Chemie magazine april 2011

64
Seveso-richtlijn: cultuur telt mee Renée Bergkamp (EL&I) over topgebied chemie De chemie achter huidverzorging Maandblad van de Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie • 04 • 27 april 2011 AIVD WAARSCHUWT VOOR BEDRIJFSSPIONAGE Magazine

description

Maandblad van de VNCI

Transcript of Chemie magazine april 2011

Page 1: Chemie magazine april 2011

Seveso-richtlijn: cultuur telt mee

Renée Bergkamp (EL&I) over topgebied chemie

De chemie achter huidverzorging

Maandblad van de Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie • 04 • 27 april 2011

AIVD WAARSCHUWT VOOR

BEDRIJFSSPIONAGE

Magazine

Page 2: Chemie magazine april 2011
Page 3: Chemie magazine april 2011

De Nederlandse bedrijven en kennisinstituten nemen

volgens de AIVD onvoldoende maatregelen om te voorko-

men dat waardevolle informatie in verkeerde handen

komt. 20

‘ Je moet als sector met één mond spreken’

INTERVIEW

28

04 27 april 2011

april 2011 Chemie magazine 3

INHOUD

Page 4: Chemie magazine april 2011

voor het actuele overzicht

van opleidingen & trainingen

EMPOWERING PEOPLE AND INDUSTRIES

“De beroepsopleiding van vertrouwde kwaliteit, op de plaats en tijd die u bepaalt

op een financieel aantrekkelijke wijze.”

Page 5: Chemie magazine april 2011

04 27 april 2011

Toezicht BRZO-

bedrijven moet

gecentraliseerd

De chemie speelt

een grote rol in de

verduurzaming.

Dow Terneuzen,

Yara Sluiskil en

Latexfalt laten zien

hoe zij dat doen

Europarlement en Raad van

Ministers buigen zich over

voorstel Europese Com-

missie om de Seveso II-

richtlijn van 2010 in lijn te

brengen met de Europese

CLP-verordening van 2009

13

24

44

verder...

OPINIE 07“Visie 2050” helpt wellicht de politiek te overtuigen van

de noodzaak innovatieve voorsprong te behouden,’ aldus

VNCI-directeur Colette Alma

TRENDS Wetenswaardig 8De NAM gaat in het Drentse Schoonebeek weer olie

produceren

Innovatie 11Einde plastic PET-fl es in zicht

Actueel 17Nieuwe waterstoffabriek in Rotterdam-Botlek

bereikt hoogste punt

ACHTERGROND Uitgelicht 34Wetenschappers lijken oorzaak bruine verkleuring

van Van Gogh s geel te hebben gevonden

Plant Manager of the Year 36Erik Jan Westerink, manufacturing manager van

Delamine in Delfzijl

Producten 40De chemie achter huidverzorgingsproducten

Duurzaamheid 46Handvatten voor kleinere ecologische voetafdruk

Plant Manager of the Year 48Jelle de Jong, plantmanager bij RELIUS Nederland

Evenement 52Internationaal Jaar van de Chemie

FEITEN EN VISIES Young professionals 59Hendrik Jan Mensink, Teamleader technology bij

Elementis

Column Igor Znidarsic 61Personalia en Volgende maand 62

32‘ Wereldwijde, gezamenlijke actie is nodig om de wereld op het pad van duurzaamheid te zetten’

april 2011 Chemie magazine 5

INHOUD

Page 6: Chemie magazine april 2011

SPIEeen gezamenlijke ambitie

SPIE Controlec Engineering B.V. I Schiedam, Elsloo, Terneuzen I T +31(0)10 409 04 00 I www.spie.controlec.nl

SPIE-Controlec EngineeringGedreven door uw resultaat

Heeft u nieuwbouwplannen of wilt u meer halen uit een bestaande installatie?

SPIE-Controlec Engineering is een onafhankelijk, multidisciplinair ingenieurs- en adviesbureau in de procesindustrie. We zijn uw technisch

totaalpartner en kunnen u in elke projectfase van dienst zijn. U bepaalt hoever onze ondersteuning gaat. Van conceptual design en bouw

tot inbedrijfstelling en onderhoud. Desgewenst verzorgen we een compleet project en nemen we als EPC(M)-contractor de volledige

verantwoordelijkheid op technisch, organisatorisch en budgettair gebied.

We beschikken over gespecialiseerde ingenieurs en projectmanagers in alle relevante disciplines en hebben ruim 35 jaar ervaring in

uiteenlopende sectoren van de procesindustrie. In alle openheid en transparantie komen we samen met u tot de meest effi ciënte en

resultaatgerichte oplossingen.

SPIE Nederland biedt een compleet pakket multitechnische diensten aan de industriële, commerciële en institutionele branche.

De divisie SPIE-Controlec Engineering kan ook een beroep doen op de kennis en ervaring van een van de andere divisies van

SPIE Nederland: SPIE-Industrie, SPIE-Asset Management, SPIE-Building Systems en SPIE-Infra.

280820_SPIE_ALG_ADV_CONTROLEC.indd 1 16-03-2009 11:57:44

Page 7: Chemie magazine april 2011

AGENDA

nnovatie is onze voorsprong,’ zegt Renée Bergkamp, directeur-

generaal Ondernemen en Innovatie bij het ministerie van EL&I, in

deze Chemie magazine (pagina 28). En gelijk heeft ze. Ironisch

genoeg blijkt dat ook uit de aanwezigheid van buitenlandse spion-

nen, waarvoor de AIVD ons waarschuwt op pagina 20. Zij proberen

ons langs slinkse weg die voorsprong te ontfutselen. En als je

beseft dat het juist deze voorsprong is die onze economie de komende jaren

bestand moet maken tegen de storm van ontwikkelingen in landen met lage

lonen en lage grondstofprijzen, dan weet je dat je daar zuinig op moet zijn.

Des te verontrustender klinkt de uitspraak van Björn Stigson, voorzitter van

de WBCSD en key note speaker op de komende VNCI- jaarvergadering. Hij zegt

dat Europa in de “green race” achter loopt op China (pagina 32). Want juist

voor chemie is vergroening een van de meest veelbelovende innovatielijnen.

Stigson wijt de achterblijvende ontwikkeling in Europa aan de wet van de rem-

mende voorsprong en de besluiteloosheid van Europa om een markt te creë-

ren voor “groen”. Europa lijkt dus wat dat betreft zijn voorsprong minder te

koesteren dan gewenst.

In navolging van de WBCSD gaat de VNCI de komende maanden met de leden

een “visie 2050” voor de Nederlandse chemische industrie opstellen. Wellicht

helpt dit vergezicht ons de argumenten te vinden waarmee we de Neder-

landse en Europese politiek overtuigen van het belang om die innovatieve

voorsprong te behouden. p

VOORSPRONG

‘I

17 mei Suschem Stakeholder Event

Beurs van Berlage, Amsterdam

www.suschem.org

19 mei Deltavisie 2011

Scheepvaart en Transport College,

Rotterdam

www.deltavisie2011.nl

20 meiMusic and Chemistry

Prinsenkerk, Rotterdam

www.krashna.nl

21 mei Dag van de Chemie

Heel Nederland

www.dagvandechemie.nl

26 mei BCF Career Event

Amsterdam RAI

www.bcfcareerevent.nl

VNCI

2 meiWG Logistieke Veiligheid

VNCI, Synthesium 2, Den Haag

9 meiSusChem NL

VNCI, Den Haag

10 meiWG Security

VNCI, Synthesium 3, Den Haag

17 meiWG Procesveiligheid

DSM, Waalwijk

19 meiWG Stoffenbeleid

VNCI, Synthesium 2 en 3, Den Haag

24 meiBG Innovatie

Novotel, Breda

25 meiBG Veligheid, Gezondheid en Milieu

VNCI, Synthesium 3, Den Haag

27 mei BG Communicatie

VNCI, Den Haag

VNCI-directeur

Colette Alma

Agenda / Voorwoord

april 2011 Chemie magazine 7

Page 8: Chemie magazine april 2011

8 Chemie magazine april 2011

kilometer

Page 9: Chemie magazine april 2011

FO

TO

: H

ER

MA

N E

NG

BE

RS

april 2011 Chemie magazine 9

Wetenswaardig

Het Drentse Schoonebeek stond vroeger bekend om zijn honderden jaknikkers. Omdat de olieproductie niet meer rendabel was, werden deze 15 jaar geleden ontman-teld. Dankzij nieuwe technieken, zoals hori-zontale putten en lagedrukstoominjectie in combinatie met moderne hoogrendements-pompen, is oliewinning weer mogelijk. De Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM) gaat hier de komende 25 jaar zo’n 120 mil-joen vaten (19 miljard liter) olie produceren.

De NAM heeft in Schoonebeek een omvang-

rijke installatie neergezet, waaronder een

warmtekrachtcentrale, een oliebehande-

lingsinstallatie, 73 nieuwe boorputten, 40

hoogredementspompen en een onder- en

bovengronds netwerk van pijpleidingen met

een lengte van in totaal 54 kilometer. De NAM

spreekt van het ‘modernste olieveld van

Europa’. Het Drentse project is terug te vin-

den in de lijst van zeventig grootste investe-

ringen van Shell, een van de aandeelhouders

van de NAM.

OnshoreHet olieveld Schoonebeek is het grootste

onshore olieveld van Noordwest-Europa.

Tussen 1947 en 1996 heeft de NAM er 250

miljoen vaten van de aanwezige één miljard

vaten olie gewonnen. In 1996 staakte de olie-

winning vanwege de lastige winbaarheid van

de taaie, stroperige olie met de toenmalige

technieken en infrastructuur. Eind 2007 nam

de NAM, samen met partner Energie Beheer

Nederland (EBN) het besluit om er opnieuw

olie te gaan winnen.

StoominjectieOmdat er nog voldoende natuurlijke druk in

het olieveld zit, kan er eerst nog zonder

geavanceerde stoominjectie olie gewonnen

worden. Zodra de druk in het veld gedaald is,

zal gestart worden met stoominjectie, naar

verwachting in de zomer van 2011. De staat

neemt via EBN voor veertig procent deel aan

het project, de NAM voor zestig procent. Via

belastingen krijgt de staat uiteindelijk zestig

procent van de winst. De rest is voor de twee

aandeelhouders Shell en ExxonMobil.

miljoen

Page 10: Chemie magazine april 2011

Van 1 literflesjes tot duizenden liters per minuut.

Alle gassen voor chemie, farmacie en raffinage. Internationale knowhow

van Linde Gas als gevolg van continue research en ruim een eeuw ervaring.

Standaard gassen en gasmengsels tot hoogzuivere receptuurgassen.

In welke leveringsvorm dan ook. U zegt ’t maar.

Voor elk proces waarin gassen nodig zijn, biedt Linde Gas Benelux de

betrouwbaarste oplossing.

Linde Gas – ideas become solutions.

Naar een perfecte chemie

tussen u en onze gassen-portfolio.

Linde Gas Benelux B.V.

Havenstraat 1, Postbus 78, 3100 AB Schiedam

Tel. 0 , Fax 010 246 15 06, [email protected], www.lindegasbenelux.com88 262 62 62

Sample fulfi llment made simple...and more profi table!

We deliver comprehensive globalchemical sample fulfi llment services:

Page 11: Chemie magazine april 2011

Pepsi gaat een PET-fl es gebruiken die uit plantaardig materiaal, waaronder restaf-val als graanschillen en pijnboomschors, is gemaakt. Hierdoor is de fl es honderd pro-cent recyclebaar. De frisdrankfabrikant wil in de toekomst ook andere producten, zoals sinaasappel- en aardappelschillen, voor de verpakking gebruiken.

 Het materiaal heeft dezelfde molecu-

laire structuur als een PET-fl es.

Allen Herschkowitz, een vooraan-

staande wetenschapper die zich bezighoudt

met afvalmanagement, noemt de verpak-

king een belangrijke innovatie. ‘Dit is het

begin van het einde voor PET-plastic.’ Hij

stelt dat de markt niet anders kan doen dan

reageren op deze ontwikkeling.

DuurzaamheidraceHet is de nieuwste etappe in de duurzaam-

heidrace tussen de twee softdrinkgiganten.

Onlangs opende Coca-Cola nog de grootste

recyclingfabriek van Europa voor oude

fl essen, terwijl Pepsi vorig jaar zijn klanten

in een reclamecampagne aanmoedigde

hun fl essen in te leveren voor recycling in

zogenoemde Dream Machines. Daarvan

werden 100% gerecyclede fl essen gemaakt

voor het Pepsi-merk Naked. Met de invoe-

ring van plantaardige fl essen voor al zijn

merken zal Pepsi een nog veel grotere

inhaalslag maken.

ProefPepsi gaat de plantaardige fl essen, die

verder in ieder opzicht hetzelfde zijn als de

huidige plastic fl essen op basis van aard-

olie, in 2012 als proef op de markt brengen.

Aan de hand van de resultaten van die proef

zullen de fl essen verder ontwikkeld en

geproduceerd worden. p

Solazyme, een toonaangevend bedrijf in ver-nieuwbare oliën en bioproducten, en TheDow Chemical Company gaan samen micro-algen-derivaatoliën ontwikkelen. Dezeworden gebruikt in biogebaseerde di-elektrische isolatievloeistoffen, die de kern vormen voor omzetters en andere elektri-sche toepassingen.

 Dow zal haar kennis van specialiteits-

vloeistofformuleringen en di-elektri-

sche isolatiecapaciteiten combineren

met Solazyme’s unieke grondstofcapaciteiten

voor de ontwikkeling van een nieuwe klasse

van algenoliën. Deze is speciaal aangepast

voor optimale prestatie en kosten in di-elek-

trische isolatievloeistoftoepassingen.

Basis‘In de snelgroeiende ruimte van biogeba-

seerde di-elektrische isolatievloeistoffen

zullen Solazyme s op maat ontworpen algen-

oliën als basis dienen voor de ontwikkeling

van brandbestendige en milieuvriendelijke

vloeistoffen,’ zegt Dow Wire & Cable

General Business Manager Tim Laughlin.

‘Deze zullen ervoor zorgen dat omzetters en

andere elektrische toepassingen hogere

prestaties gaan leveren.’ p

DOW EN SOLAZYME SAMEN IN OLIËN

‘ EINDE PLASTIC PET-FLES IN ZICHT’

Innovatie

BAND VOOR ULTIEME RIJERVARING

Michelin heeft in nauwe samenwerking met Teijin Aramid een nieuwe super-band ontwikkeld. De band is versterkt met de supervezel Twaron en biedt een ultieme rijervaring in combinatie met maximale veiligheid, zelfs in extreme omstandigheden.

 De nieuwe band is volgens de testen van keuringsinstantie TÜV SÜD de

snelste band op de markt. De band bevat drie technologieën die gecom-

bineerd zijn om de snelheid en veiligheid te vergroten. Door de hoog-

waardige aramidevezel Twaron behoudt de band ook bij extreem hoge snelhe-

den de meest ideale ronde vorm. De supervezel zorgt er ook voor dat de band

nauwelijks rek heeft en bestand is tegen hoge temperaturen. Hierdoor is de

Michelin Super Sport band uitermate geschikt voor de hoge snelheden die op

het circuit bereikt worden. De band is ontwikkeld samen met Porsche, BMW M

en Ferrari.

Vijf keer sterker‘Normaal gaat een band bij hoge snelheid bol staan,’ vertelt Jean-Francois

Beapère, Product Category Manager van Michelin. ‘Door de band met een

Twaron te versterken gebeurt dit bij de Pilot Super Sport niet. Met zijn varië-

rende spanning houdt de Twaron de band perfect in vorm.’ Twaron is een ara-

midevezel die vijf keer sterker is dan staal bij eenzelfde gewicht en die bestand

is tegen grote hitte en slijtage. De vezel biedt innovatieve en duurzame toepas-

singen voor verschillende industriële sectoren zoals automobielbranche,

composieten, olie & gas, ballistiek en telecom. Teijin Aramid is onderdeel van

de Japanse Teijin Groep en produceert hoogwaardige vezels, waaronder

Twaron, op haar productielocaties in Emmen en Delfzijl. p     

april 2011 Chemie magazine 11

Page 12: Chemie magazine april 2011

Peter, 33Senior operator

Bescherming

Draagcomfort

Duurzaam

Visitekaartje voor bedrijf

Havep moet je hebben... TEL MAAR OP!

Voor ons is er geen twijfel mogelijk.

Wij werken er elke dag in, dus we

weten waar we het over hebben. Als je

alle kwaliteiten van HAVEP bij elkaar

optelt en je kijkt ook naar prijs,

service en levering, kom je tot maar

één conclusie: HAVEP moet je hebben.

Thomas, 35Shiftleader

T NL +31 (0)13 531 32 56 BE +32 (0)14 30 07 37 E [email protected]

Kijk voor meer informatie op www.havep.com/chemie

Page 13: Chemie magazine april 2011

VNCI en Tweede Kamer delen mening

‘ Mensen hebben steeds meer moeite met het accepteren van de resterende risico’s’

Mede vanwege de brand bij Chemie-Pack geven bijna alle politieke partijen aan tegen afschaffing van de Adviesraad Gevaarlijke Stoffen te zijn

De VNCI pleit ervoor dat RUD’s (regionale uitvoeringsdiensten die de vergunningverlening, toezicht en handhaving in een regio verzorgen) voor BRZO-bedrijven centraal gevormd en aangestuurd worden. Zij deelt daarmee de mening van de Tweede Kamer. Tekst: Inge Janse

Veiligheid

 De Tweede Kamer gaf

haar mening eind maart

tijdens het Algemeen

Overleg met staatssecretaris

Atsma van Infrastructuur en

Milieu. Tijdens dit overleg

stond de quick scan van de

VROM-inspectie bij alle

BRZO-bedrijven in Nederland

centraal.

Zowel de Kamer als het kabi-

net deelt de visie van de VNCI

dat één of meerdere van de

RUD’s zich specialiseren in

risicobedrijven. De VNCI voelt

het meest voor vier landelijk

aangestuurde diensten. Hier-

door is elke RUD automatisch

verantwoordelijk voor vol-

doende te controleren BRZO-

bedrijven, waardoor hun spe-

cialistische kennis via de

praktijk geborgd wordt.

VoortgangsrapportageUit de quick scan bij de 416

BRZO-bedrijven kwam naar

voren dat 71 bedrijven op één

of meer van vijf belangrijke

elementen van veiligheid

‘slecht’ scoorden; 25 faalden

bij twee of meer punten. Tij-

dens het overleg zegde Atsma

daarom de kamer toe voor de

zomer met een voortgangs-

rapportage te komen.

Bevoegde gezagen en bedrij-

ven werden hierbij door hem

gemaand hun zaken op orde

te krijgen.

Desgevraagd gaf Atsma aan

erop te vertrouwen dat

bedrijven voor die tijd hun

veiligheid op orde hebben. Hij

was niet van plan om direct

via shaming and blaming

bedrijven daartoe te manen,

hoewel Atsma zei niet bang te

zijn om dit instrument van

stal te halen. Bedrijven kun-

nen op basis van Atsma’s

brief en de feedback van hun

eigen BRZO-inspectie bepa-

len of zij ondergemiddeld

scoren en dus aan de slag

moeten met hun veiligheids-

beleid.

Tegen afschaffing AGSMede vanwege de quick scan-

resultaten en de brand bij

Chemie-Pack gaven bijna alle

politieke partijen tijdens het

Algemeen Overleg aan tegen

afschaffing van de Adviesraad

Gevaarlijke Stoffen (AGS) te

zijn. ‘Het wordt steeds veiliger

in dit land, maar mensen heb-

‘ CENTRALISEER TOEZICHT BRZO-BEDRIJVEN’

ben steeds meer moeite met

het accepteren van de reste-

rende risico’s,’ aldus Diederik

Samson (PvdA) over de veilig-

heidsparadox in Nederland.

Eerder gaf de VNCI al aan

tegen de opheffing van de

AGS te zijn.

VNCI-ledenUit de brief over de veilig-

heidssituatie bij BRZO-bedrij-

ven die Atsma aan de Tweede

Kamer stuurde, blijkt overi-

gens niet in hoeverre VNCI-

leden onder de genoemde

bedrijven vallen en wat de

aard van de geconstateerde

tekortkomingen is. De VNCI

zal daarom de uitkomsten van

de quick scan nader analyse-

ren. Wel spreekt de VNCI haar

bezorgdheid uit over de voor-

lopige resultaten van de scan.

De VNCI en de chemische

industrie zijn zich terdege

bewust van de risico’s die

voortvloeien uit de bedrijvig-

heid in de sector. De individu-

ele bedrijven zijn voortdurend

bezig om steeds veiliger te

werken. De VNCI ontplooit

veel activiteiten om haar

leden hierbij te ondersteunen.

De samenwerking tussen de

overheid en het bedrijfsleven

is volgens de VNCI noodzake-

lijk om de externe veiligheid in

de chemische industrie te

waarborgen en te verbeteren.

De VNCI is dan ook intensief

betrokken bij verschillende

overleggen daarover.

VerificatieStaatssecretaris Atsma gaf in

zijn brief aan dat de resultaten

van de quick scan nog geveri-

fieerd moeten worden. De

VNCI werkt graag mee om dit

te bewerkstelligen en waar

nodig de benodigde maatre-

gelen te nemen. p

april 2011 Chemie magazine 13

Page 14: Chemie magazine april 2011
Page 15: Chemie magazine april 2011

De kleine en middelgrote chemiebedrijven hebben nog twee jaar de tijd om chemische stoffen te registreren die ze in hoeveelheden van 100 tot 1000 ton per jaar produceren of importeren. De deadline is 31 mei 2013. ‘Dat lijkt ver weg, maar de tijd is krap, want er moet nog heel veel gebeuren,’ aldus Leen-dert van Dijk van Eastman Chemical. Tekst: Erik te Roller

 ‘Sommige van die stoffen zijn misschien al

geregistreerd door grote bedrijven, die er

meer dan 1000 ton per jaar van produceren

of importeren,’ zegt Leendert van Dijk, products

issue manager van Eastman Chemical. ‘In dat

geval kunnen de kleinere spelers bij die bedrijven

aankloppen en tegen betaling toegang krijgen tot

de gegevens van die stoffen en verloopt de regi-

stratie vrij gemakkelijk. Bij Eastman geldt dit voor

ongeveer eenderde van de stoffen in de portfolio

voor 2013. Het is verstandig dit meteen te regelen,

want straks hebben we de handen vol aan de

registratie van de overige stoffen.’

KostenProbleem daarbij is dat er mogelijk minder

bekend is over de stoffen die in lage volumina

worden geproduceerd. ‘Hierdoor moeten de

bedrijven de nodige kosten maken om een

bepaalde stof nog in de handel te houden,’

zegt Van Dijk.

STOFFEN EN ARBODAGOp de Voorlichtingsbijeenkomst Stoffen en Arbodag 2011 van de VNCI en

VHCP komt de problematiek rond de tweede fase van REACH uitgebreid

aan de orde. De sprekers zijn: Leendert van Dijk, Eastman Chemical

(Registratie 2010: ervaringen en lessen voor 2013/2018), Fenneke Linker,

DSM (nanodebat: actuele stand van zaken), en Christiaan Fetter,

Lyondell Basell (Stoffenregelgeving buiten de EU). Verder zijn er work-

shops over hoe om te gaan met het extended safety data sheet, exposure

scenario’s, DNEL’s en wettelijke grenswaarden, en hoe te werken met de

Stoffenmanager. De Stoffen en Arbodag 2011 vindt plaats op 1 juni in Con-

ferentiecentrum Woudschoten in Zeist en is toegankelijk voor VNCI- en

VHCP-leden.

Meer informatie: [email protected]

Deadline tweede fase REACH op 31 mei 2013

‘ ZORG DAT ER JE ER OP TIJD BIJ BENT’

SamenwerkenOnder REACH zijn producenten of handela-

ren die dezelfde stof willen registreren ver-

plicht om samen te werken binnen een SIEF

(Substance Information Exchange Forum). Dit

om de resultaten van met name dierproeven

te kunnen delen. ‘Binnen een SIEF moeten

bedrijven onderling uitmaken wie van hen de

leiding neemt, welke data al beschikbaar zijn,

hoe de stof geclassificeerd en gelabeld zal

moeten worden en hoe ze de kosten onder-

ling verdelen. Daar gaan maanden overheen,’

aldus van Dijk.

Op het ogenblik ziet Van Dijk echter nog niet

zo veel activiteit. ‘In april hebben we vanuit

Eastman aan andere bedrijven laten weten

voor welke stoffen wij als lead registrant

oftewel leider willen optreden. Bij de meeste

van onze overige stoffen hebben we al een

idee welk ander bedrijf de leiding op zich

gaat nemen. Maar er is ook een kleine aan-

tal stoffen waarvan we nog niet weten wie

van plan is de leiding op zich te nemen. Die

houden we goed in de gaten.’

AfsprakenVolgens Van Dijk is twee jaar niet veel en

komt het goed uit dat Cefic al standaardcon-

tracten beschikbaar heeft voor leden van

een SIEF. ‘Ook zijn er tools beschikbaar voor

de onderlinge communicatie.’

Zodra de afspraken gemaakt zijn, kan het

werk beginnen. Een probleem kan zijn dat

de kleinere spelers vaak te weinig expertise

in huis hebben en die buiten de deur moeten

zoeken. ‘Maar daar is de capaciteit beperkt,’

aldus Van Dijk. ‘Vooral de milieutoxicologen

en arbeidshygiënisten zijn schaars en niet

alle adviesbureaus zijn even goed. Zorg dus

dat er je er als bedrijf op tijd bij bent,’ zo

raadt Van Dijk aan. p

Stoffen

april 2011 Chemie magazine 15

FO

TO

: S

HU

TT

ER

ST

OC

K

Page 16: Chemie magazine april 2011

AutomatischefficiëntFocus : Optimaal voeden van mengers en processen

Verzeker uw voorsprongBetrouwbare en economische

oplossingen voor de automatisering

van uw grondstoffen en processen:

www.azo.be

AZO N.V.Katwilgweg 15B-2050 AntwerpenTel.: +32-3-250 16 00Fax : +32-3-252 90 [email protected]

Grip op processenDoor de hele chemieKwaliteit en snelheid zijn sleutelwoorden in de hedendaagse industrie. De weeg- en meetapparatuur van METTLER TOLEDO helpt u bij het optimaliseren van beide.

Mettler-Toledo B.V., Tiel, [email protected] N.V./S.A., Zaventem, [email protected]

www.mt.com

Page 17: Chemie magazine april 2011

KABINET ZOEKT PROJECTEN VOOR GREEN DEALSinds begin april kunnen bedrijven projecten voor de Green Deal indienen. Minister Verhagen van EL&I zoekt naar projecten voor energie-besparing of lokale opwek-king van duurzame energie die op zichzelf rendabel zijn, maar vanwege allerlei belemmeringen toch niet tot stand komen.

De VNCI heeft in januari 2011

al bij haar leden geïnventari-

seerd welke projecten zij wil-

len indienen voor de Green

Deal. Ook is zij via VNO-NCW

in gesprek met de Rijksover-

heid over het type ondersteu-

ning dat binnen de overheids-

regeling voor deze projecten

nodig is. Daarnaast hoort de

VNCI het voor haar totaalbeeld

graag als chemiebedrijven

nieuwe projecten voor de

Green Deal indienen

([email protected]).

Dien een project in via

www.rijksoverheid.nl. p

SUSCHEM 2011 INAMSTERDAMHet SusChem Stakeholder Event vindt dit jaar plaats in de Beurs van Berlage op 17 mei. De chemische industrie laat dan zien welke sleutelrol duurzame chemie speelt bij het realiseren van Europe 2020.

Tijdens het evenement vertelt

Waldemar Kütt, Europees

commissaris voor Onderzoek,

Innovatie en Wetenschap,

namens de Europese Com-

missie hoe het staat met

Europe 2020, de groeistrategie

van de Europese Unie voor het

komende decennium. Daar-

naast doet de Nederlandse

overheid bij monde van Renée

Bergkamp, directeur-gene-

raal van het ministerie van

EL&I, uit de doeken hoe het

innovatiebeleid met economi-

sche topgebieden bijdraagt

aan Europe 2020. Sprekers uit

de chemie maken duidelijk

hoe deze sector zijn steentje

daaraan bijdraagt. p

De bouw van HyCO4, de nieuwe waterstof-fabriek van Air Products in Rotterdam-Botlek, heeft met de plaatsing van het penthouse zijn hoogste punt bereikt. Het penthouse vormt het dak van het produc-tiegedeelte van de fabriek, de reformer, waarin gas wordt omgezet in waterstof.

 Het is niet alleen het hoogste punt van

de waterstoffabriek, maar is ook een

essentieel onderdeel van de con-

structie, omdat de katalysatorbuizen met

speciale veren aan het penthouse opgehan-

gen worden om het uitzetten en het krim-

pen van het metaal door de hitte en de

afkoeling op te vangen. Tevens speelt het

penthouse een belangrijke rol in de stabili-

satie van de constructie.

De komende tijd worden de pijpleidingen en

installaties aan elkaar gekoppeld. Daarna

volgen de plaatsing van de instrumentatie

en de elektrotechnische installaties. De

verwachting is dat de constructie van

de waterstoffabriek al voor de zomer

gereed is.

InterconnectieExxonMobil heeft inmiddels de intercon-

nectie tussen de raffinaderij en de nieuwe

waterstoffabriek van Air Products voorbe-

reid. Dankzij de koppeling worden de pro-

ductieprocessen van de waterstoffabriek

en de raffinaderij geïntegreerd. De water-

stoffabriek gebruikt het gas dat door de

raffinaderij wordt geproduceerd als grond-

stof en zet dat om in waterstof en stoom. De

waterstof wordt gebruikt voor de productie

van schonere brandstoffen en de stoom

voor de processen in de raffinaderij. Dank-

zij de integratie wordt een aanzienlijke

energiebesparing en vermindering van

emissies bereikt.

Optimale energiehuishoudingHyCO4, de nieuwe waterstoffabriek, ver-

vangt een oudere waterstoffabriek van Air

Products. De nieuwe fabriek is veel effi-

ciënter, betrouwbaarder en groter en kan

met een capaciteit van ongeveer 300 ton

per dag beter aan de groeiende vraag naar

waterstof voldoen. De installatie maakt

gebruik van geavanceerde processen en

technologie om een optimale energiehuis-

houding te bereiken. p

WATERSTOFFABRIEK BEREIKT HOOGSTE PUNT

Actueel

april 2011 Chemie magazine 17

Page 18: Chemie magazine april 2011

Meer dan gas alleen

Messer BV, Middenweg 17 - NL-4782 PM Moerdijk, tel. +31 168 38 43 00

Met meer dan 100 jaar ervaring op de markt, heeft Messer zich ontwikkeld tot een van de toonaangevende bedrijven op het gebied van technische, speciale en medische gassen.Maar Messer doet meer dan het leveren van het juiste gas voor alle mogelijke toepassingen. Wij bieden professionele oplossingen in alletakken van de industrie, gaande van constructie- bedrijven, laboratoria, chemische industrie tot voedingsindustrie ed.

Voor meer informatie, surf naar onze website www.messer.nl

Page 19: Chemie magazine april 2011

Meer actueel nieuws op www.vnci.nl en

in de wekelijkse gratis Chemie nieuws-

brief (meld je aan via de site).

WWW

TNO start samen met het Fraunho-fer-Institut für Toxikologie und Experimentelle Medizin en de Uni-versity College Dublin een onder-zoek naar nieuwe modellen om in vitro de toxiciteit van stoffen te bepalen. Het onderzoek, in opdracht van Cefi c, sluit goed aan bij doel-stellingen om verfi jning, verminde-ring en vervanging van dierproeven te realiseren. De nieuwe dierproef-vrije methode wordt in 2013 ver-wacht.

 In de chemische industrie wordt

momenteel de toxiciteitpotentie,

de mate van giftigheid van stoffen,

bepaald door dierstudies. Met dit

nieuwe onderzoek wordt beoordeeld

of het meten van de toxiciteitpotentie

gereproduceerd kan worden in in

vitro-modellen. Als deze methode

succesvol blijkt, ontstaat er een

nieuwe dierproefvrije methode voor

het bepalen van mogelijke toxiciteit

van stoffen. In 2012 zullen de eerste

data beschikbaar komen. Verwacht

wordt dat het project in 2013 is afge-

rond. De industrie kan het model

vervolgens vrij gebruiken.

SelectieTijdens het onderzoek selecteren de

wetenschappers stoffen op hun toxi-

citeitpotentie in verschillende doel-

witorganen, zoals de lever, de nier en

de long. Door geselecteerde celsys-

temen voor elk van deze doelwitor-

ganen bloot te stellen aan deze stof-

fen, is met oxicogenomics-methoden

de activiteit van alle genen na de

blootstelling te meten. Dit geeft

inzicht in de relatie tussen dosering

en veranderingen in mechanismen

die ten grondslag liggen aan de toxi-

citeit.

VergelijkingTen slotte maken de onderzoekers

een vergelijking tussen de mate

waarin effecten in proefdieren over-

eenkomen met de mate waarin in in

vitro-systemen effecten meetbaar

zijn. Dat wil zeggen: er wordt geke-

ken of de meest giftige stof in dier-

modellen ook de stof is die de

meeste mechanistische veranderin-

gen in in vitro-systemen geeft. p

TOXICITEIT BEPALEN ZONDER DIERPROEVEN

 De wereldwijde koepel van che-

mieverenigingen ICCA en de

Zuid-Afrikaanse belangenver-

eniging CAIA slaan de handen ineen

om het veilig gebruik van chemica-

liën in Zuid-Afrika en omliggende

landen te verbeteren. Dat hebben de

twee verenigingen eind maart

bekendgemaakt tijdens een bijeen-

komst bij chemiereus Sasol in

Johannesburg.

Volgens Laurraine Lotter, gelede-

geerd bestuurder van CAIA, komt de

nadruk te liggen op het harmonise-

ren van de indeling en etikettering

van chemicaliën. ‘Dit is de eerste

stap om te garanderen dat de geva-

ren die betrokken zijn bij de productie

en het gebruik van chemicaliën door

iedereen in de keten goed begrepen

worden’. CAIA gaat zich daarnaast

inzetten voor de toepassing van de

Global Product Strategy in Zuid-Afrika.

Deze strategie, onderdeel van het

Responsible Care-programma, is

een vrijwillige standaard van de che-

mische industrie voor verantwoorde-

lijk beheer van chemicaliën. Zo is in

januari 2011 door ICCA en CAIA een

workshop gehouden in Johannesburg

over Responsible Care. Hierbij waren

ook gedelegeerden uit Botswana,

Zambia en Zimbabwe aanwezig. p

VEILIGER GEBRUIK CHEMICALIËN IN ZUID-AFRIKA

DRIE FINALISTEN VOOR RESPONSIBLE CARE-PRIJS AkzoNobel Industrial Chemicals, Sabic en Nyrstar Budel zijn als laatste drie van de negen deelnemers in de race voor de Responsible Care-prijs van de VNCI. De jury van de jaarlijkse onder-scheiding op het gebied van veiligheid, gezondheid, milieu en duurzaamheid bezoekt komende maand de drie fi nalis-ten. Tijdens de VNCI-jaarvergadering op 15 juni wordt de winnaar bekendge-maakt.

 Van de ingediende projecten gaan er

twee over veiligheid en één over

milieu. Sabic zit in de fi nale met

‘Rail Safety Policy’. Dit veiligheidsbeleid

omhelst onder meer dat het bedrijf

alleen nog maar wagons zal huren die

voorzien zijn van crashbuffers en die

maximaal twintig jaar oud zijn.

Nyrstar Budel is genomineerd vanwege

de educatieve veiligheidsdag die op 3

november 2010 werd gehouden in Budel.

Hierbij nodigde Nyrstur leerlingen en

hun docenten en ouders uit om te komen

kijken naar de veiligheidsprocessen in de

fabriek en de rol van zink bij het dagelijks

welzijn.

AkzoNobel Industrial Chemicals viel in

de smaak van de jury vanwege de twee

kilometer lange stoomleiding tussen het

bedrijf en Twence. De afvalverwerker in

Hengelo levert hierdoor restwarmte aan

de zoutproducent. Voor Twence betekent

dit een hogere energie-effi ciency, terwijl

AkzoNobel minder afhankelijk is van

aardgas en minder CO2 uitstoot.

Uw meningNaast het oordeel van de jury wordt ook

de mening van de lezers van Chemie

nieuwsbrief en Chemie magazine mee-

genomen. Van de drie genomineerde

projecten worden daarom video’s

gemaakt waarop online gestemd kan

worden. De winnaar en eventuele eer-

volle vermelding dingen mee in de inter-

nationale Responsible Care-award van

de Europese branchevereniging Cefi c. p

Actueel

april 2011 Chemie magazine 19

Page 20: Chemie magazine april 2011

FO

TO

: C

HR

IS B

ON

IS

e Koude Oorlog is al twintig

jaar voorbij, maar buiten-

landse inlichtingendiensten

vergaren nog steeds informa-

tie, bijvoorbeeld over nieuwe

hoogwaardige technologie

ten bate van hun eigen land. Het kabi-

net wil voorkomen dat Nederland zich

de kaas van het brood laat eten en wil

Nederlandse bedrijven daarom stimu-

leren zich tegen spionage te bescher-

men. In dat kader treedt de AIVD

(Algemene Inlichtingen- en Veilig-

heidsdienst van het ministerie van

Binnenlandse Zaken en Koninkrijks-

relaties) naar buiten en geeft de

nodige voorlichting in samenwerking

met VNO-NCW.

‘De AIVD ziet veel, maar kan niet alles

voorkomen. Daarom is het belangrijk,

dat bedrijven en kennisinstituten zelf

aan preventie doen,’ legt Kuipers uit.

‘Om hieraan tegemoet te komen, heb-

ben we een analyse gemaakt van de

kwetsbaarheid van het Nederlandse

bedrijfsleven voor spionage en daar-

over vorig jaar februari een brochure

uitgegeven met veel voorbeelden en

adviezen. Daarnaast bieden we een

handleiding aan, waarmee een bedrijf

of instituut zelf een analyse kan uit-

voeren en op basis daarvan maatrege-

len tegen spionage kan nemen,’ licht

Kuipers toe.

‘In een open samenleving als de

Nederlandse, is het buitengewoon

gemakkelijk om informatie te verga-

ren,’ stelt Kuipers. ‘Maar dat betekent

niet dat Nederland op slot moet. We

profiteren immers van onze open eco-

nomie en uitwisseling van weten-

schappelijke kennis. Onze boodschap

is daarom: profiteer van de open eco-

DDe Nederlandse bedrijven en kennisinstituten weten heel goed wat

hun kroonjuwelen zijn en beseffen dat die kennis niet in handen van

concurrenten of andere landen mag komen. Desondanks nemen ze volgens

de AIVD onvoldoende maatregelen om te voorkomen dat waardevolle informatie

in verkeerde handen komt. Een waarschuwing is op z’n plaats.

Tekst: Erik te Roller

AIVD: Nederland moet zich niet de kaas van het brood laten eten

BESCHERM JE NUGGETS

20 Chemie magazine april 2011

Page 21: Chemie magazine april 2011

e

nomie, maar wees je tegelijk bewust

van de risico’s van spionage en neem

voorzorgsmaatregelen.’

Wettelijke taak‘De geheime diensten van veel landen,

waaronder Rusland, Groot-Brittannië

en Frankrijk, zijn er niet alleen om de

nationale veiligheid te bewaken. Ze

hebben ook de wettelijke taak om

waardevolle informatie in het buiten-

land te verzamelen ten bate van hun

eigen economie. Informatie verzame-

len uit open bronnen is een koud

kunstje. Moeilijker, maar interessan-

ter voor hen, is het vergaren van de

nuggets: de geheime informatie die in

de concurrentiestrijd het verschil

maakt. Daarvoor moeten ze diep in de

organisatie van overheden, bedrijven

en instituten doordringen en daarvoor

gebruiken ze allerlei trucs.’

Kernbelangen‘Belangrijk is dat organisaties besef-

fen wat hun kernbelangen zijn. Onge-

veer vijf procent van de kennis van

bedrijven of instituten is cruciaal of

zeer waardevol. Dit zijn de kroonjuwe-

len, goudklompjes of hoe je ze ook

maar wilt noemen. Daar richt de spio-

nage zich op. Het weglekken van die

kennis veroorzaakt economische

schade, doordat een bedrijf zijn voor-

sprong op de concurrentie verliest.

Voor de Nederlandse samenleving

betekent het minder welvaart en

werkgelegenheid. En miljoenen die in

R&D gestoken zijn, komen niet meer

terug. De fi nanciële gevolgen van eco-

nomische spionage voor de Neder-

landse economie zijn nooit becijferd.

In Duitsland wordt de jaarlijkse

schade als gevolg van economisch

spionage geraamd op ongeveer 20

miljard euro. In de VS lopen de schat-

tingen uiteen met bedragen tussen de

20 en 50 miljard dollar per jaar. Al met

al reden genoeg om preventieve maat-

regelen te nemen,’ aldus Kuipers.

Hij legt uit, dat er drie soort zoge-

noemde kernbelangen zijn. De eerste

categorie vormen de blauwdrukken,

prototypes en dergelijke. 'Een land als

China bijvoorbeeld is heel actief met

“reversed engineering”, oftewel het

bemachtigen van prototypes en het

kopiëren van andermans ontwerpen.’

In de chemiesector valt bij blauwdruk-

ken te denken aan de proces- en pro-

ductkennis, bijvoorbeeld van tussen-

stoffen die ook gebruikt kunnen

worden om chemische wapens te

maken. Voor de handel in die stoffen

bestaat al strenge regelgeving. Verder

kan een octrooidocument bij een

octrooiaanvrage of bewust niet-gepa-

tenteerde kennis doelwit van spionage

zijn, evenals een bepaalde receptuur.

Een tweede categorie van kernbelan-

gen vormen de onderhandelingsposi-

ties. Bij de overheid gaat het om posi-

ties die Nederland inneemt bij

internationale onderhandelingen. Bij

bedrijven gaat het om informatie over

overnamebod of over offertes voor

grote militaire of civiele orders. ‘Een

bestuurder die met een handelsdele-

gatie op reis is, moet daarom niet per

telefoon details van een bod met de

collega’s aan het thuisfront doorspre-

ken. Hij of zij is hoogst waarschijnlijk

al gespot door een buitenlandse

inlichtingendienst. Grote kans dat die

het gesprek afl uistert en de informatie

doorspeelt aan de concurrent.’

SACHEM HOUDT TOEGANG BEPERKT‘In China hebben we onlangs in eigen

beheer een nieuwe fabriek gebouwd,’

aldus Frank Groenen, algemeen directeur

van Sachem in Zaltbommel. ‘Daar treedt

personeel vaak in en uit dienst. Daarom

geven we slechts een beperkt aantal

medewerkers toegang tot technische en

commercieel waardevolle kennis. Maar

dat mensen op den duur van baan veran-

deren, kun je niet verhinderen.

Wereldwijd hanteren we zogenoemde

silo’s voor informatie, waartoe slechts een

beperkt aantal mensen toegang heeft.

Maar we beseffen dat negentig procent

van de informatie over ons bedrijf via

internet en e-mails op straat komt. Ook

komt er via de vergunningverlening en de

Wet Openbaarheid van Bestuur (WOB)

ongewild veel waardevolle informatie vrij.

Ik kan me voorstellen dat de overheid

bepaalde informatie nodig heeft, maar het

gaat vaak te ver om die publiekelijk vrij te

geven. Wat dat betreft, staat de WOB

haaks op de rechten van bedrijven om hun

commerciële en technische kennis

geheim te houden.’

‘Informatie verzuit open bronne

koud

e

Spionage

april 2011 Chemie magazine 21

Page 22: Chemie magazine april 2011

‘Een derde categorie bestaat uit opko-

mende kernbelangen, zoals weten-

schappelijke innovaties die kunnen

leiden tot nieuwe producten en daar-

mee tot groei van de Nederlandse

economie. In het kader van de weten-

schappelijke kennisuitwisseling tus-

sen Nederland en Rusland kwam

enkele jaren geleden een delegatie

van Russische wetenschappers op

bezoek in Nederland om te zien wat

we hier zoal doen op het gebied van de

nanotechnologie. Bij nader inzien

bleek meer dan de helft van de weten-

schappers gerekruteerd te zijn door

de Russische inlichtingendienst.’

Ook sterke vezels, composietmateria-

len en hoogwaardige kunststoffen zijn

in trek, omdat de toepassingen zowel

civiel als militair kunnen zijn. Dat

geldt ook voor sommige toepassingen

van de biotechnologie. Verder is een

land als China zeer geïnteresseerd in

de biobased economy, omdat die deels

kan voorzien in de groeiende behoefte

aan energie en voedsel in hun land.

Ten slotte bestaat er in het bijzonder

voor de life sciences een dreiging, dat

kennis kan weglekken tegen de tijd dat

een nieuwe ontwikkeling rendabel

wordt. De geïnvesteerde miljoenen

werpen dan geen vruchten af, althans

niet voor biotechnologiebedrijven in

Nederland.

Maatregelen‘Uit onze analyse blijkt, dat bedrijven

en organisaties heel goed weten wat

hun kroonjuwelen zijn, maar weinig

idee hebben hoe ze preventieve maat-

chantabel zijn.’

‘Maar soms komt het niet zover en

blijft het bij een e-mail. Die is dan wel

besmet met malware, die de tegen-

partij toegang moet verschaffen tot

documenten op de harddisk of zelfs tot

de webcam en microfoon om gesprek-

ken te kunnen afl uisteren,’ aldus

Kuipers.

Het beste kunnen bedrijven volgens

hem een security manager aanstellen

die samen met het bestuur een afwe-

ging kan maken tussen de waarde van

de belangen die op het spel staan en

de kosten van de preventiemaatrege-

len. Verder moeten bedrijven en insti-

tuten letten op buitenlandse studen-

ten, stagières en promovendi. 'Kijk

waar ze toegang toe hebben en

scherm zo nodig zeer waardevolle

kennis af. En let niet alleen op bij het

aannemen van personeel, maar ook

bij het vertrek ervan. Ook moeten

bedrijven bewust omgaan met uitbe-

steding. Denk aan het laten uitvoeren

van de salarisadministratie in andere

landen. Wil je dat de gegevens van al

je mensen daar bekend zijn? Als dat

geen probleem is, hoef je niets te doen

en anders wel,’ aldus Kuipers.

Ga voor publicaties over economische

spionage naar www.aivd.nl. p

regelen tegen spionage moeten

nemen. Dat vraagt een andere manier

van denken. Toch zijn we erin

geslaagd een brug te slaan tussen

onze expertise en die van het bedrijfs-

leven door aan te sluiten bij het risico-

management van bedrijven. Met onze

Handleiding Kwetsbaarheidsonder-

zoek Spionage kunnen bedrijven zelf

een analyse maken en op basis daar-

van maatregelen nemen en die opne-

men in hun risicomanagement.’

De kernbelangen zijn kwetsbaar voor

spionage op twee manieren: via de

techniek en de mens. Inlichtingen-

diensten proberen op congressen in

contact te komen met mensen die

potentieel interessant zijn. ‘Er stapt

iemand op je af. Als wetenschapper

breng je een aardige collega-weten-

schapper op de hoogte van je vorde-

ringen met een onderzoek, zonder dat

je je realiseert dat die collega mis-

schien een dubbele agenda heeft. Of

de contactpersoon stuurt de verte-

genwoordiger van het bedrijf nog een

e-mail met extra informatie. Enige tijd

later volgt een lunch in Nederland.

Vanwege de geraffi neerde vragen

geeft de persoon van het bedrijf

steeds meer informatie prijs, totdat

een bepaalde grens is overschreden:

er is informatie gegeven die niet echt

geheim is, maar wel vertrouwelijk. In

een volgend gesprek tapt de contact-

persoon uit een ander vaatje: deze

chanteert de man of vrouw van het

bedrijf vraagt om informatie die echt

geheim is. Inlichtingendiensten weten

heel goed de mensen te vinden die

CHINA AAST OP BEDRIJFSGEHEIMENAfgelopen februari werd een ex-medewerker van Dow Chemical in de VS

veroordeeld voor het verkopen van bedrijfsgeheimen aan China. Om aan

informatie te komen, kocht de 74-jarige wetenschapper Liu Wen ook een

Dow-medewerker om met 50.000 dollar. De spionage duurde van 1995 tot

2003. Ondertussen wordt een andere voormalige Dow-medewerker, Huang

Kexue, vervolgd wegens bedrijfsspionage in opdracht van China. Kexue,

Chinees van geboorte, maar Amerikaans staatsburger, zou geheimen van

Dow aan Chinese collega’s hebben doorgespeeld en fi nanciële middelen van

een Chinees staatsfonds hebben gekregen om een concurrerend bedrijf op

te richten.

BEDRIJFSSPIONAGE KOST 45 MILJARD $De duizend grootste bedrijven van de

wereld verliezen volgens Pricewaterhou-

seCoopers jaarlijks 45 miljard dollar als

gevolg van informatiediefstal. Volgens

Gert Hoffmann van Hoffmann Bedrijfsre-

cherche nam bedrijfsspionage vooral na

de val van de Berlijnse Muur een hoge

vlucht. ‘Na het afnemen van de militaire

spanning kwamen de veiligheidsdiensten

zonder vijand te zitten. Er was een groot

overschot aan inlichtingenmensen. De

militaire machtsstrijd veranderde in een

economische machtsstrijd.’

'Bedrijven en organisaties weten heel goed wat hun

kroonjuwelen zijn'

22 Chemie magazine april 2011

Page 23: Chemie magazine april 2011

Veilig werken met chemicaliën vereist de meest complete en actuele informatie: Chemiekaarten® 26ste editie 2011.

Het nieuweGEEL is hiervan levensbelang.Veilig werken met chemicaliën vereist demeest complete en actuele informatie: C

Chemiekaarten®

Gegevens voor veilig werken metchemicaliën

26e editie 2011

Uitgave van: TNO Kwaliteit van Leven Sdu Uitgevers

Chemiekaarten® 26ste editie 2011

Laat u niet verrassen! Werken met de meeste recente informatie kan van levensbelang zijn.

Ga naar chemiezone.nl en bestel Chemiekaarten® 26e editie 2011 vandaag nog! Nu eenmalig met 10% korting, of neem het abonnement, dat is altijd 15% voordeliger, dan bent u ieder jaar verzekerd van de actuele editie Chemiekaarten®.

Ruim 1400 enkelvoudigestoffen met de chemische eigenschappen, risico’s, preventie- en noodmaatregelen in één naslagwerk.

Per chemische stof één pagina met alle relevante gegevens. In één oogopslag duidelijk wat te doen in geval van calamiteiten.

Gevalideerde informatie door onafhankelijk team van chemische en medische experts.

Bewijst al meer dan 25 jaar haar autoriteit.

Chemiekaarten® is onderdeel van ChemieZone.nl

Beken kleur op:

Page 24: Chemie magazine april 2011

 Dow Terneuzen is in 2005 gestart

met een project voor fakkelre-

ductie van de LHC-fabrieken. In

deze Light HydroCarbon-fabrieken

wordt van nafta koolwaterstoffen

gemaakt. Een fakkelinstallatie is

onderdeel van deze naftakrakers.

‘Deze veiligheidsinstallaties zorgen er

voor dat we onze processen veilige en

verantwoorde manier uit bedrijf kun-

nen nemen, bijvoorbeeld in het geval

van een storing of onderhoud,’ vertelt

Drea Berghorst, hoofd communicatie

bij Dow. ‘Mochten zich tijdens het pro-

ductieproces onregelmatigheden

voordoen, dan worden de producten,

koolwaterstoffen, rechtstreeks uit het

proces naar de fakkelinstallatie

geleid. Daar vindt verbranding plaats

waardoor wordt voorkomen dat de

koolwaterstoffen in de atmosfeer

komen.’ Bij de verbranding ontstaat

CO2 en waterdamp en als de verbran-

ding niet volledig is tevens roet.

Gebruik gassen‘Het spreekt voor zich dat we de gas-

sen liever niet verbranden, maar ze

gebruiken voor ons product. Dat is

beter voor iedereen,’ aldus Berghorst.

Naast het milieu is de mogelijke over-

last een andere reden om te streven

naar reductie van het fakkelen. Fak-

kelen geeft extra licht en zorgt voor

een brommend geluid doordat voor

een goede verbranding stoom wordt

duurzaam

toegevoegd. In plaats van de gassen te

verbranden vond Dow een manier om

ze opnieuw te gebruiken. Door pro-

cesstromen nog beter op elkaar af te

stemmen kon het fakkelen bij Dow

Terneuzen worden beperkt. De LHC-

fabrieken zijn met extra leidingen

verbonden en maken nog beter

gebruik van elkaars restproducten.

Daarnaast wordt het overtollige

waterstof, dat vrijkomt bij het kraken

van nafta, omgezet in brandstof voor

het kraakproces. Eerder werd dit

overschot afgefakkeld. Berghorst:

‘Met deze maatregelen kan het affak-

kelen met maar liefst zeventig procent

worden gereduceerd. Naast de grote

uitstootvermindering en overlast

heeft dit de eerste twee jaar ongeveer

45.000 ton extra product opgeleverd.’

Het project van Dow ontving een eer-

volle vermelding in de verkiezing van

de Dow Responsible Care-awards in

2007 en wordt door de industrie als

een substantiële bijdrage aan een

duurzamere chemie gezien. p

Fakkelreductie, WarmCO2 en LEAB onderschrijven keuze voor

chemie als topgebied

FO

TO

: F

RA

NS

KA

NT

ER

S

3XDow Terneuzen:

MINDER AFFAKKELEN

24 Chemie magazine april 2011

Page 25: Chemie magazine april 2011

FO

TO

: R

GB

ST

OC

K

De chemische industrie is verkozen tot een van de innovatieve topgebieden van Nederland. De sector levert niet alleen een grote bijdrage aan de economische groei, nu en in de toekomst, maar speelt ook een belangrijke rol in de verduurzaming van Nederland. Drie chemiebedrijven laten zien hoe zij dat doen: Dow Terneuzen, Yara Sluiskil en Latexfalt. Tekst: Emma van Laar

Yara Sluiskil - onderdeel van Yara

International, ’s werelds groot-

ste leverancier van kunstmest-

stoffen - levert restwarmte en CO2

aan kassen in de buurt. Dit project,

WarmCO2 genaamd, is een samen-

werkingsverband van Yara Sluiskil en

Zeeland Seaports. Het project zet

restwarmte en CO2 in voor milieu-

vriendelijke en duurzame glastuin-

bouw. Deze twee reststromen van de

kunstmestproductie worden geleverd

aan tuinders van het Biopark Terneu-

zen in de nabijgelegen Smidschorre-

polder.

Tweeledig voordeelHet voordeel is tweeledig: de tuinders

hoeven door het gebruik van de rest-

warmte in de winter niet te stoken om

hun kassen op temperatuur te houden

en in de zomer hoeven ze niet te sto-

ken om CO2 op te wekken. Dit levert

een behoorlijke besparing aan aard-

gas, tot maar liefst negentig procent,

op. WarmCO2 maakt het Biopark Ter-

neuzen het duurzaamste glastuin-

bouwgebied van Nederland.

Om de restwarmte van Yara bij de

kassen te krijgen, is een netwerk van

buizen aangelegd. Eind november

2009 is de eerste restwarmte aan de

tuinders geleverd. De warmte wordt

onttrokken aan verschillende produc-

tieprocessen van Yara en verwarmt

water in een gesloten warmwatersys-

teem. ‘Het water is negentig graden

als het onze fabriek verlaat en naar de

kassen gaat,’ vertelt Rik Lambotte,

Business Development & Energy Mana-

ger bij Yara Sluiskil. ‘Het warme water

staat warmte af in warmtewisselaars

bij de tuinders en komt in een geslo-

ten kringloop terug naar onze fabriek.

Het water kan daar opnieuw ver-

warmd worden.’ Naast de warmtele-

vering vindt er ook transport van CO2

naar de kassen plaats. ‘We zijn hier-

mee in januari 2010 gestart. Een

aparte leiding vervoert een deel van

de CO2 die vrijkomt in onze drie plants

richting de tuinders. Ons CO2-over-

schot kan in de kassen gebruikt wor-

den om de plantengroei te stimule-

ren,’ stelt Lambotte. Een deel van

Yara’s CO2-uitstoot wordt gebruikt bij

de ureumproductie, een ander deel

wordt geleverd aan de voedingsmid-

delen- en frisdrankenindustrie.

VerwachtingLambotte: ‘We hebben in 2010 355 TJ

warmte en 11.000 ton CO2 aan de kas-

sen geleverd. De verwachting is dat

het glastuinbouwgebied de komende

jaren zal groeien tot 168 hectare en

dat de te leveren hoeveelheden

warmte en CO2 verhoudingsgewijs

mee zullen oplopen. Yara kan maxi-

maal 80 MW duurzame restwarmte

leveren. Op dit moment is de meeste

infrastructuur aangelegd en stellen

we van deze totale capaciteit 55 MW

ter beschikking. De ontkoppeling van

de resterende warmte zal plaatsvin-

den tijdens de volgende revisiestop

van de twee betrokken ammoniakfa-

brieken in 2012 en 2014.’ p

Yara Sluiskil: WARMCO2-PROJECT

april 2011 Chemie magazine 25

Innovatie

Page 26: Chemie magazine april 2011

FO

TO

: R

GB

ST

OC

K

 Op het gebied van wegverharding

is nog veel te winnen als het

gaat om duurzaamheid. De

afname van broeikasgassen tijdens de

productie van materialen voor wegen-

aanleg en onderhoud kan een rele-

vante bijdrage leveren aan de vermin-

dering van de effecten van

klimaatverandering door het verkeer.

Er zijn steeds meer methoden in ont-

wikkeling om de temperatuur van het

productieproces van asfalt te verlagen

waardoor energie wordt bespaard.

‘Nederland levert een behoorlijke

bijdrage aan innovatie en duurzame

oplossingen voor de wegenbouw,’

vertelt Bert Jan Lommerts, directeur

TOPGEBIEDVoor de chemische industrie en de acht anderen top-

sectoren stelt de overheid in totaal 1,5 miljard euro

beschikbaar. Daarnaast worden voor de sectoren

bestuurlijke knelpunten aangepakt. Een team van

ondernemers en onderzoekers uit de chemie gaat

samen met het kabinet aan de slag om nog voor de

zomer een pakket maatregelen uit te werken (zie ook

interview met Renée Bergkamp in deze Chemie

magazine).

De Nederlandse chemische industrie was vorig jaar

goed voor een omzet van 48 miljard euro en twintig

procent van de Nederlandse export. De sector geeft 2,5

procent van de omzet uit aan onderzoek, ontwikkeling

en innovatieve oplossingen; 1,3 miljard euro per jaar.

Latexfalt: LAAG ENERGIE ASFALT BETON

van Latexfalt dat gespecialiseerd is in

bitumen- en polymeerproducten en

systemen voor (wegen)bouw. ‘Neder-

land doet goed mee. Zo is bijvoorbeeld

het LEAB-concept (Laag Energie

Asfalt Beton), ontwikkeld door BAM

Wegen, onlangs verkocht aan Maeda,

een grote Japanse wegenbouwer.’

AdviesLatexfalt heeft BAM met advies bijge-

staan bij de ontwikkeling van LEAB.

Het voordeel van dit nieuwe soort

asfalt is dat het bij 95 graden in plaats

van 165 graden geproduceerd wordt.

Hierdoor is minder energie nodig

(maximaal veertig procent besparing)

en levert de productie minder CO2-

uitstoot (maximaal veertig procent

minder) op dan de productie van tradi-

tioneel asfalt. De asfaltmengtempera-

tuur wordt verlaagd door het gebruik

van schuimbitumen. Daarbij wordt

bitumen onder hoge druk met water

opgeschuimd. Deze tijdelijke verla-

ging van de bitumenviscositeit maak

het mogelijk de aggregaten goed te

omhullen, een van de eisen voor goed

asfalt. Een bijkomend voordeel is de

toepasbaarheid van vijftig procent

gerecycled asfaltgranulaat. Het

afwalsen van LEAB gaat sneller dan

bij conventioneel asfalt en de produc-

tie kan plaatsvinden in de huidige

asfaltcentrales. ‘We zien dat er staps-

gewijs steeds meer lagere tempera-

tuur asfaltproducten op de markt

komen. We zijn daarbij afhankelijk van

de bereidheid van de overheid om voor

duurzaamheid te kiezen. Zij moet als

het ware de katalysator van dit proces

zijn. De prijs van LEAB is overigens

wel vergelijkbaar met bijvoorbeeld

regulier dicht asfalt beton, misschien

nog net iets duurder,’ stelt Lommerts.

Het eerste stuk asfalt met LEAB is in

november 2010 op de N314 bij Zutphen

gelegd. Lommerts ‘ZOAB is een veel

kritischer product dan dicht asfalt

beton en dit is een belangrijke stap

voorwaarts geweest in de technolo-

gieontwikkeling.’

Nieuwe additievenNaast LEAB zijn er meerdere ontwik-

kelingen op het gebied van lage ener-

gie asfalt,’ aldus Lommerts. ‘Zo wor-

den er nieuwe additieven ontwikkeld.

Additieven kunnen worden gebruikt

voor de verbetering van de schuimei-

genschappen van bitumen, de hech-

ting op het steenslag en het insluiten

van restvocht van de stenen. Met

nieuw bipolaire additieven of met

Fisher-Tropsch wassen kan zowel de

asfaltmengtemperatuur als de tempe-

ratuur van het walsen met twintig tot

dertig graden omlaag gehaald wor-

den.’ De belangrijkste stap waar winst

kan worden gemaakt, is volgens Lom-

merts het voorkomen van waterver-

damping uit steen. ‘Een groot gedeelte

van het energieverbruik bij het ver-

warmen en drogen van de aggregaten

is het gevolg van waterverdamping uit

steen. Productie onder 100°C voor-

komt deze verdamping, wel zijn daar

de juiste bindmiddelen en additieven

voor nodig. Met LEAB is dit doel in

zicht, maar ook emulsietechnologieën

(waterdragende bindmiddelen) zijn al

ver ontwikkeld en worden al succesvol

toegepast in Zuid-Europese landen.’ p

26 Chemie magazine april 2011

Page 27: Chemie magazine april 2011

Technip: a leader in plant designand construction

Technip-EPG B.V.Postbus 85683009 AN RotterdamTel: 070 10 220 70 70Email: [email protected]: www.epg.nl

Technip Benelux B.V.

Technip Benelux B.V. voert wereldwijd complexe EPC projecten uit op het gebied van o.a. ethyleen- en waterstof/synthesegasprojecten,raffinaderijprojecten, gasbehandeling, alsmede LNG processing, LNG-opslag, CO2 Capture en CO2-opslag, bio-energie en windenergie.Onze activiteiten gaan van de haalbaarheidsstudiefase tot de ingebruikname, dus inclusief plant ontwerp, engineering, inkoop,bouw en management (EPCM) op basis van eigen technologie en onder licentie van derden.

Technip-EPG B.V.

Technip-EPG levert, als multidisciplinair ingenieursbureau, ruim 30 jaar haar diensten en services aan de Nederlandse markt. Omonze dienstverlening verder te optimaliseren en uit te breiden, werken we binnen de Technip Groep intensief samen. Hierdoorwordt onze ervaring op het gebied van olie & gas, (petro)chemie, bouw & infra, HVAC and energy & water gecombineerd met deuitstekende project- en constructiemanagement expertise van Technip.

www.technip.com

Technip is een wereldwijd leider in design, engineering, levering en bouw van installatiesin de olie & gas en (petro)chemie. Met vertegenwoordigingen in 48 landen verspreid over 5 continenten kan Technip projectenvan elke omvang uitvoeren. In Nederland werken 500 mensen bij Technip.

Technip Benelux B.V.Postbus 862700 AB ZoetermeerTel: 079 3293 600Email: [email protected]: www.technip.nl

Page 28: Chemie magazine april 2011

‘ Als je niet begint, duurt lang heel lang’De chemische industrie is benoemd tot innovatieve top-sector. Een vierkoppig team van ondernemers en onder-zoekers werkt momenteel samen met het kabinet een pakket maatregelen uit. Renée Bergkamp, directeur-generaal bij het ministerie van Economische Zaken, Landbouw & Innovatie (EL&I), zit namens de overheid in dit topteam. Tekst: Igor Znidarsic

Renée Bergkamp, directeur-generaal ministerie van EL&I en lid topteam chemie

28 Chemie magazine april 2011

Page 29: Chemie magazine april 2011

enée Bergkamp ziet een toe-

komst voor zich waarin kleine

bedrijven, grote bedrijven en

kennisinstituten intensief

samenwerken om in onze

drukbevolkte delta veilige

oplossingen te vinden die inpasbaar

zijn in de ruimtelijke ordening. ‘In

toenemende mate is innovatie onze

voorsprong.’

TopgebiedenGericht investeren in negen topgebie-

den van onze economie, knelpunten

aanpakken die de groei van deze sec-

toren belemmeren, het vakonderwijs

verbeteren en 1,5 miljard euro

beschikbaar maken voor de verster-

king van de concurrentiekracht zijn de

hoofdpunten van het in het regeerak-

koord aangekondigde bedrijvenbeleid.

Het ministerie van Economische

Zaken, Landbouw & Innovatie (EL&I)

wil met deze aanpak bedrijven de kans

geven uit te blinken op de wereld-

markt en onze economie versterken

met hoogwaardige banen en duur-

zame groei. Een van de uitverkoren

topgebieden is de chemie. ‘De che-

miesector levert niet alleen een grote

bijdrage aan de economische groei

van nu, maar kan ook oplossingen bie-

den voor economische groei in de

toekomst,’ zo lichtte minister Verha-

gen de keuze toe bij de opening van

het Jaar van de Chemie. Een topteam

van vier kopstukken uit overheid,

bedrijfsleven en wetenschap gaat nog

voor de zomer een pakket maatrege-

len presenteren. Het team bestaat uit

voorzitter Rein Willems (voorzitter van

de Regiegroep Chemie en voormalig

directeur van Shell Nederland), Bert

Jan Lommerts (algemeen directeur

van Latexfalt), Bert Weckhuysen

(hoogleraar anorganische chemie en

katalyse aan de Universiteit Utrecht)

en Renée Bergkamp (directeur-gene-

raal Ondernemen en Innovatie bij het

ministerie van EL&I). Aan Bergkamp

de vraag hoe het pakket aan maatre-

gelen eruit gaat zien.

MaatregelenBergkamp: ‘Het topteam wil goed luis-

teren naar wat er leeft bij alle stake-

holders: de wetenschap, het bedrijfs-

leven, MKB, grote bedrijven en de

verschillende overheidsinstellingen.

Op 21 maart hebben we daarom een

brainstormsessie georganiseerd. We

hebben heel veel informatie opge-

haald, waarmee we de grote actiepun-

ten gaan bepalen. Op 10 mei volgt nog

zo’n bijeenkomst, om te checken of we

op de goede weg zijn. Het is nog wat

vroeg om te zeggen welke maatrege-

len we precies gaan voorstellen, maar

we zien al wel dat het niet alleen om

kennis en innovatie gaat, maar ook om

wet- en regelgeving, vergunningen,

Brusselse regels. Het wordt uiteinde-

lijk een integrale aanpak. Het aardige

van de chemie is dat we niet bij nul

hoeven te beginnen. We hebben al de

Regiegroep Chemie, met een mooi

businessplan. We gaan kijken of er

een bijstelling nodig is, of we nieuwe

ontwikkelingen moeten meenemen.

En een reëel punt is ook: er is gewoon

minder subsidie. Er moet een priorite-

ring worden gemaakt: wat is nou het

aller-allerbelangrijkste als je moet

kiezen.’

Wat werd op 21 maart concreet naar

voren gebracht?

‘De noodzaak om tot een biobased

economy te komen. Men komt daarin

belemmeringen tegen, in handelspoli-

tiek, in onderzoek. Overigens moeten

we niet vergeten dat we nog tientallen

jaren ook op fossiele grondstoffen zijn

aangewezen. Daarin kun je ook nog

steeds slagen maken in duurzaam-

heid en efficiency. Een van de uitda-

gingen wordt om fossiel en biobased

niet als tegenstelling te zien maar om

ze in goede programma’s in elkaar te

laten overlopen. Je kunt niet in één

keer radicaal stoppen met de oude

chemie.’

Kunt u nog een voorbeeld noemen uit de

brainstormsessie?

‘MKB-bedrijven lopen tegen andere

dingen aan dan grote bedrijven.

MKB’ers hebben nog weleens last van

lokale overheden. Er is heel veel

regelgeving rond de chemie. Iedereen

snapt dat de veiligheid gewaarborgd

moet zijn, dat er regels nodig zijn en

dat inspecties moeten plaatsvinden.

Maar daar kun je belemmerend of

soepel en efficiënt mee omgaan. Hier

zitten, zeker voor de MKB-bedrijven,

nog wel wat verbeterpunten. De grote

bedrijven hebben hier ook wel mee te

maken, maar ook met ETS en de con-

currentiepositie.’

Gaat het topteam ook dit laatste knel-

punt aanpakken?

‘Iedereen snapt dat we een emission

trading system nodig hebben. Iedereen

vindt het ook een goed systeem. We

moeten wel kijken of we het zo binnen

de regels van Brussel kunnen oplos-

sen dat de verstoring minimaal is. Het

is deels ook een timingprobleem. De

hele wereld krijgt met klimaatproble-

men te maken en moet daarvoor

oplossingen vinden. Als wij in Europa

die oplossingen al hebben, kunnen we

daar ons voordeel mee doen. De vraag

is alleen hoe je wat de concurrentie

betreft die tijd kunt overbruggen.’

Het kabinet heeft het topsectorenbeleid

beschreven in de brief Naar de top. De

plannen zijn ambitieus en ingrijpend.

Hier en daar moet wetgeving fors op de

schop. Gaat dit allemaal lukken in vier

jaar tijd met een minderheidskabinet?

‘We willen echt in de top vijf van ken-

niseconomieën terechtkomen en we

willen echt de ruimte geven aan

R

eFO

TO

: C

AS

PE

R R

ILA

Topgebied

april 2011 Chemie magazine 29

Page 30: Chemie magazine april 2011

zeg ik altijd: neem nou honderd pro-

cent je verantwoordelijkheid en zorg

dat er bij jou niks te vinden is. Imago

speelt hier ook een belangrijke rol.

Iedereen accepteert dat vliegen niet

honderd procent veilig is maar 99,99

procent. Mensen weten dat er iets kan

gebeuren, maar ze weten ook dat de

vliegmaatschappijen hun stinkende

best doen om risico’s zo klein mogelijk

te maken. Zo’n imago zou je als che-

mie ook moeten hebben. Dat iedereen

het normaal vindt dat de fabrieken er

zijn en weet dat we ze nodig hebben,

en dat alles eraan wordt gedaan om

risico’s tot het minimum te beperken.’

De chemiesector zou wat betreft image

building dus te rade moeten gaan bij de

luchtvaart.

‘Misschien wel. Die doen dat kennelijk

slimmer, terwijl er toch heus weleens

een vliegtuig naar beneden komt.’

Moet de chemische industrie zich niet

ook transparanter en meer naar buiten

gericht opstellen?

‘Zeker. De ervaring leert dat als je

belangengroepen naar binnen haalt

en laat zien wat je doet – maar dan

moet je het wel op orde hebben! – je

daarmee veel goodwill kweekt. Dit is

ook nodig voor een ander belangrijk

punt: de instroom van bètastudenten.

De laatste berichten zijn dat het aantal

bètastudenten weliswaar stijgt, maar

dat het aantal dat voor chemie kiest,

daalt.’

Hoe gaat het topteam dit probleem

tackelen?

‘Daar zijn verschillende ideeën over.

Eén daarvan is dat een studierichting

scheikunde misschien veel minder

aanspreekt dan een studierichting – ik

noem maar wat – sustainable solutions,

waarbij je nog niks hebt veranderd

aan de inhoud van de studie. Je moet

vooral veel doen aan het verhaal er

omheen: waar is het allemaal voor,

waar leidt het toe.’

Een studie biobased economy?

‘Zo’n naam kan zeker helpen. Er moet

veel meer worden ingespeeld op wat

jonge mensen belangrijk vinden.

Natuurlijk willen ze geld verdienen,

maar ze willen vooral ook iets zinvols

doen. Ze maken zich zorgen over de

problemen in de wereld, het klimaat,

materialen die opraken. Daar kan de

U gaat hier en daar ongetwijfeld tegen

Europese grenzen aanlopen.

‘Ook de Europese wetgeving is te wij-

zigen. Maar dan moet je wel veel lid-

staten overtuigen. Ik zie gelukkig dat

steeds meer lidstaten voor een ver-

simpeling zijn. Dan helpt het als wij

het ook bovenaan de agenda zetten en

onze collega’s in Europa weten te

overtuigen. Maar het klopt wel dat je

daar niet in je eentje de regie hebt. Er

spelen veel belangen, en dan moet je

goede coalities vormen. Wat ook helpt,

is dat we in Nederland bedrijven heb-

ben die tot de top van de wereld beho-

ren. Dat is ook een van de onderliggende

doelen van de topsectorenaanpak.

Bedrijven die vooroplopen, hebben

meer in te brengen als regelgeving

gaat knellen.’

Wat kan de chemiesector zelf doen om

de gestelde doelen te bereiken?

‘Bij innovatie spelen ook allerlei

interne factoren: hoe je zaken in het

bedrijf organiseert, hoe je alle ideeën

van de werkvloer weet op te pikken en

daar je verbeteringen rond arbeids-

productiviteit uit kunt halen. En je

moet als sector met één mond spre-

ken. Kom niet met lijstjes van 138 pun-

ten, maar word het eens over drie,

vier, vijf speerpunten. En word het

daarover vooral in Europa met elkaar

eens.’

Spreekt de Nederlandse chemische

industrie niet met één mond?

‘Ik zeg alleen dat het belangrijk is om

dat te doen. Als je dat niet doet, heb je

geen invloed. Dat betekent dat we

soms iets boven de concrete vragen

moeten gaan hangen. Het maakt mij in

principe niet zo veel uit of het nou

goed is voor het MKB, het grootbedrijf,

de bulkchemie, de fijnchemie of de

biobased economy. Los de onderlinge

verschillen op en probeer een over-

stijgend Nederlands standpunt in te

nemen, los van de lokale nuances.’

Door incidenten als de brand bij Chemie-

Pack heeft de chemie een negatief

imago. Wat kunnen we daaraan doen?

‘In elke sector gebeurt weleens iets.

Belangrijk is hoe daarop gereageerd

wordt. Als sector je verantwoordelijk-

heid nemen en laten zien hoe schoon

en veilig je bent, is volgens mij het

beste antwoord. Tegen iedereen die

moppert over regeltjes en inspecties

‘ We willen in de top vijf van kenniseconomieën terechtkomen’

bedrijven, omdat we zien dat daar een

deel van de oplossingen voor de maat-

schappelijke problemen vandaan

komen. En natuurlijk omdat bedrijven

belangrijk zijn voor onze welvaart. Het

kabinet wil dit allemaal. Dan kun je

niet zeggen: we doen het maar half. Je

moet binnen allerlei beleidsterreinen

vanuit dezelfde mindset denken. Het

helpt dan dat onze minister vicepre-

mier is, dat hij door de samenvoeging

van twee departementen meer

bevoegdheden heeft en dat hij meer te

zeggen heeft gekregen over funda-

menteel en toegepast onderzoek. Wat

betreft de wijziging van wetgeving: we

weten allemaal dat dat een tijdje

duurt, maar dat het wel kan. We heb-

ben pas nog een nota van wijziging op

de aanbestedingswet, met een ver-

soepeling voor de MKB’ers, naar de

Tweede Kamer gestuurd. Het duurt

nog even voor het klaar is, maar het

komt er wel aan. Fiscale wetgeving

kan vaak heel snel gaan. Zo moet je

het stuk voor stuk oppakken.’

Een van de plannen is een simpeler

loonstrookje.

‘We kijken naar heel veel dingen wat

betreft de regeldruk. Met de vereen-

voudiging van het loonstrookje wordt

de administratie en de aangifte veel

eenvoudiger, zowel voor de werkgever

– met name MKB’ers – als de werkne-

mer. Als je niet begint, duurt lang heel

lang. Als je wel begint, kan het nog

eens meevallen.’

30 Chemie magazine april 2011

Page 31: Chemie magazine april 2011

‘ In toenemende mate is innovatie onze voorsprong’

chemie allemaal wat aan doen. Het

moet toch niet zo moeilijk zijn om dat

jonge mensen duidelijk te maken?’

Er is wat kritiek op de industriepolitiek,

waar het topsectorenbeleid een uitvloei-

sel van is. Het zou de vrije marktwerking

belemmeren. Trekt u zich daar iets van

aan?

‘We verstoren de marktwerking niet.

We doen alles binnen de wettelijke

voorschriften. Wat we doen, is focus-

sen. Je kunt als land niet overal goed

in zijn. Daarom focussen wij op de top

van de piramide. Dat kan alleen als de

basis van de piramide ook goed is.

Daarom zorgen we tegelijkertijd voor

uitstekend onderwijs, een goed inves-

teringsklimaat, geloofwaardige regel-

geving, goede infrastructuur, kennis,

die gevaloriseerd kan worden.’

Sommigen vrezen dat de maakindustrie

verdwijnt uit Nederland.

‘Je hoort inderdaad weleens geluiden

dat Nederland een diensteneconomie

is en dat je om die reden daarop zou

moeten inzetten. Dat doen wij dus niet.

Binnen de negen topsectoren wordt

nadrukkelijk ook voor de maakindus-

trie gekozen. Want een land zonder

eigen maakindustrie verliest uiteinde-

lijk ook zijn positie als innovatieland.

Je kunt je R&D-positie alleen behou-

den en uitbouwen als je nieuwe toe-

passingen snel kunt uitproberen in

een omgeving met maakindustrie en

snel door de hele keten kunt laten

gaan.’

Waar moet het pakket aan maatregelen

uiteindelijk, pakweg over tien jaar, toe

leiden?

‘Er is dan in ieder geval ruimte voor de

chemie, zowel bulk- als fijnchemie,

want je hebt beide nodig. En er zijn

meer bedrijven die met andere grond-

stoffen werken en andere materialen

maken. We hebben sterke clusters,

waarin kleine bedrijven, grote bedrij-

ven en kennisinstituten intensief

samenwerken en in onze drukbe-

volkte delta oplossingen weten te

bedenken die inpasbaar zijn in de

ruimtelijke ordening en die veilig zijn.

In toenemende mate is innovatie onze

voorsprong. Met veel aandacht voor

fundamenteel onderzoek, en ook valo-

risatie, waarbij we tijdig nieuwe pro-

cessen en producten bedenken waar

bedrijven en MKB’ers geld mee kun-

FO

TO

: C

AS

PE

R R

ILA

nen verdienen. Want geen maatschap-

pelijke oplossingen als er geen geld

wordt verdiend.’

Dit kabinet zal misschien maar vier jaar,

misschien nog korter, bestaan. Bent u

niet bang dat alle plannen door een vol-

gend kabinet teniet worden gedaan?

‘Vergeet niet dat we niet bij nul begin-

nen. Ik noemde al het businessplan

van de Regiegroep Chemie. We moe-

ten niet doen alsof er om de vier jaar

een compleet ander beleid wordt

gevoerd. Nederlandse politici weten

heel goed dat je een tijdlang moet

investeren in dingen voordat ze excel-

lent kunnen zijn. Zoals deze coalitie

geen dingen weggooit van de vorige

coalitie die nuttig zijn, zal de volgende

dat ook niet doen. Het is ook een

beetje mijn rol als ambtenaar om poli-

tici daar op te wijzen.’ p

april 2011 Chemie magazine 31

Topgebied

Page 32: Chemie magazine april 2011

I

‘ Europa ligt achter op Alle technologie, wetenschap en fi nanciële mogelijkheden om Vision 2050 te verwezenlijken, zijn aanwezig, maar wereldwijde, gezamenlijke actie is het komende decennium nodig om de wereld op het pad van duurzaamheid te zetten. Dat is de overtuiging van Björn Stigson, key note speaker tijdens de komende VNCI-jaarvergadering. Stigson is voorzitter van de WBCS. Tekst: Jos de Gruiter

Björn Stigson, key note speaker tijdens VNCI-jaarvergadering

WBCSDIn de WBCSD participeren zo’n

tweehonderd bedrijven uit de

hele wereld, waaronder zeven uit

Nederland. De denktank werd in

het leven geroepen ten tijde van

de VN-Earth Summit van 1992 in

Rio de Janeiro. De Zwitserse

industrieel Stephan Schmidheiny

werd gevraagd de deelname aan

de top van de industrie te coördi-

neren. Schmidheiny erfde in 1984

het bedrijf Eternit van zijn vader,

maar verkocht het toen asbest

werd gekoppeld aan het ontstaan

van kanker. Zijn bemoeienis

leidde tot de oprichting van de

Business Council for Sustainable

Development (BCSD), gericht op

het promoten van duurzaam

ondernemen. In 1995 ging de

organisatie samen met de World

Industry Council for the Environ-

ment (WICE, een onderdeel van

de International Chamber of Com-

merce (ICC). De fusie-organisatie

ging verder als World Business

Council for Sustainable Develop-

ment.

BJÖRN STIGSONVoordat de Zweed Björn Stigson

de functie van WBCSD-voorzitter

bekleedde, was hij actief in het

internationale bedrijfsleven. Zo

werkte hij als fi nancieel analist

bij de Zweedse Kockums Group

(scheepsbouw) en vervulde hij

verschillende functies op het

gebied van fi nanciën en marke-

ting bij ESAB (lasapparatuur). In

1983 werd hij ceo bij de Fläkt

Group (milieuapparatuur). Toen

Fläkt in 1991 werd overgenomen

door ABB, werd Stigson vice-

president van de executive

management group van ABB

Asea Brown Boveri. In 1993 en

1994 had hij een eigen manage-

mentadviesbureau. Naast het

voorzitterschap van de WBCSD

adviseert Stigson overheden,

bedrijven en organisaties, zoals

de Prince Albert II of Monaco Foun-

dation, de China Council for Inter-

national Cooperation on Environ-

ment and Developmen, de Energy

Business Council of the Internatio-

nal Energy Agency (IEA) en Ame-

rica’s Climate Choices Initiative of

the US Congress.

15 JUNIHet thema ‘veiligheid’ staat cen-

traal tijdens de VNCI-jaarverga-

dering op 15 juni in de Nieuwe

kerk in Den Haag. Ter gelegen-

heid van het Jaar van de Chemie

presenteren VNCI en NWO een

boek waarin tien vooraanstaande

wetenschappers aan het woord

komen over veiligheid. Diverse

organisaties, waaronder de

Voedsel- en Warenautoriteit, het

n 2050 kan de aarde negen miljard mensen duurzaam

laten leven. Die stelling poneert het rapport Vision

2050 van de World Business Council for Sustainable

Development (WBCSD), dat vorig jaar werd gepresen-

teerd tijdens het World CEO Forum in New Delhi. Om

die ambitie te verwezenlijken, moet aan een aantal

voorwaarden worden voldaan, aldus het rapport. Zo moe-

ten bedrijven externe kosten, zoals CO2- en waterverbruik,

op hun balans opnemen. Verder moet de voedselopbrengst

per hectare worden verdubbeld zonder dat dit ten koste

gaat van land- en watergebruik, moet ontbossing stoppen

en de opbrengst van aangeplante bossen worden ver-

hoogd. Daarnaast moet de CO2-uitstoot ten opzichte van FO

TO

: II

SD

32 Chemie magazine april 2011

Page 33: Chemie magazine april 2011

China in green race’2005 gehalveerd worden door over te gaan op duurzamere

energievormen.

Duurzaamheid moet prioriteit worden in alle bedrijfstak-

ken. Het rapport spoort het bedrijfsleven aan samen te

werken met regeringen om dit te realiseren. Nieuwe wet-

en regelgeving moet ervoor zorgen dat innovatie en con-

currentie gericht zijn op duurzaamheid in plaats van op

grondstofintensieve en energieverspillende productie.

GedachtebepalingDe WBCSD heeft binnen de VN en de OESO een belangrijke

stem verworven in de gedachtebepaling over duurzame

productie en consumptie. Haar kijk op de rol van het

bedrijfsleven in duurzame ontwikkeling, de rol van handel

en markten, en de mogelijkheden van eco-efficiënte pro-

ductie, is goed waarneembaar in de huidige discussies over

duurzame ontwikkeling.

Sinds de start staat de organisatie onder voorzitterschap

van Björn Stigson. Hij is key note speaker tijdens de VNCI-

jaarvergadering op 15 juni en zal onder meer ingaan op de

vraag hoe het in 2050 staat met de maatschappelijke bij-

drage van chemie aan het (leef)klimaat en hoe chemie dan

bijdraagt aan de voedsel- en productveiligheid en de volks-

gezondheid. Het rapport Vision 2050 zal zijn leidraad zijn.

‘Alle technologie, alle wetenschap en alle financiële moge-

lijkheden om Vision 2050 te verwezenlijken, zijn aanwezig,’

aldus Stigson in een interview. ‘Maar wereldwijde, geza-

menlijke actie is het komende decennium nodig om de

wereld op het pad van duurzaamheid te zetten.’

MachtverschuivingenStigson was eerder in Nederland. Eind 2010 sprak hij het

International Supply Management Congress toe. Hij waar-

Rijksinstituut voor Volksgezond-

heid en Milieu, en het Nederlands

Instituut Fysieke Veiligheid, zullen

op de publicatie reageren.

Om de mening van het Neder-

landse publiek over veiligheid te

achterhalen, voert de VNCI de

komende tijd een enquête uit. De

resultaten worden tijdens de jaar-

vergadering bekendgemaakt en

bediscussieerd.

KEY NOTE SPEAKERDe boodschap van Björn Stigson

op de VNCI-jaarvergadering zal

zijn: ‘Over niet meer dan veertig

jaar is de wereldbevolking toege-

nomen tot negen miljard mensen.

Ieder van die individuen zal toe-

gang willen hebben tot scholing,

gezondheidszorg, energie, com-

municatie en consumentenpro-

ducten. En iedereen zal vragen om

voeding, drinkwater, een woning

en vervoer. Kunnen we de noodza-

kelijke stappen zetten om aan die

vraag te voldoen en wat betekent

dit alles voor overheden en bedrij-

ven? Het betekent in elk geval een

geweldige druk op de niet-onuit-

puttelijke voorraad grondstoffen.

Er gebeurt al iets interessants:

overheden, bedrijven en individuen

beginnen de economische waarde

in te zien van het voldoen aan de

vraag naar diensten en producten

in een wereld met schaarser wor-

‘ Wereldwijde, gezamenlijke actie is het komende decennium nodig om de wereld op het pad van duurzaamheid te zetten’

dende grondstoffen. De over-

gang naar een wereldeconomie,

die minder dan nu is gebaseerd

op uitputting van (fossiele)

grondstoffen, zal overheden en

bedrijven commerciële moge-

lijkheden bieden voor groene

producten en diensten. Overhe-

den moeten in dat proces de

waardevolle rol van bedrijven

begrijpen en waarderen. Het

bedrijfsleven levert uiteindelijk

de oplossingen, maar kan het

niet alleen.’

schuwde ervoor dat de EU achteropraakt in de green race.

‘De green race - wie heeft de meest duurzame technolo-

gie? - is begonnen en een land als China zit nu al in de kop-

groep. De EU dreigt achterop te raken, omdat zij niet alleen

last heeft van de wet van de remmende voorsprong, maar

ook omdat Europa te besluiteloos is. Als je weet dat veertig

procent van de energieconsumptie wordt verbruikt door

gebouwen (wonen en werken), zou je als EU snel met hoge

duurzaamheideisen moeten komen om de broodnodige

innovatie aan te zwengelen,’ aldus de WBCSD-voorzitter.

Vision 2050 noemt het huidige decennium de Turbulent

Teens. Volgens Stigson gaan we zien dat natuurlijke bron-

nen opdrogen en watertekorten optreden. ‘Er zal een

machtsverschuiving optreden van west naar oost, Amerika

en de EU kampen met achterblijvende groei en problemen

met de overheidsfinanciën, het besef dringt door dat kli-

maatverandering geen top-downbenadering vraagt, maar

het omgekeerde. Al die ontwikkelingen vinden plaats tegen

de achtergrond van het toenemende belang van duurzaam-

heid.’

Heldere rolDe rol van het bedrijfsleven is volgens Stigson helder: ‘Pro-

ducten en diensten leveren waaraan de samenleving

behoefte heeft en dat doen met minimaal gebruik van

grondstoffen en met minimale vervuiling. Tegelijkertijd

moeten bedrijven interessant zijn voor aandeelhouders,

groeien, banen creëren en investeren, want bedrijven kun-

nen niet slagen in een samenleving waaraan niet is voldaan

aan die voorwaarden.’

Stigson citeert graag Winston Churchill, die zei: ‘It’s not

enough that we do our best; sometimes we have to do

what’s required.’ p

Evenement

april 2011 Chemie magazine 33

Page 34: Chemie magazine april 2011

Geel wordt Dat gele verf soms bruin ver-

kleurt onder invloed van zonlicht,

was al in de 19de eeuw bekend.

Maar niet alle schilderijen heb-

ben er evenveel last van en de

mate van verkleuring varieert

sterk. Wetenschappers hadden

het sterke vermoeden dat het

chroom in de gele verf uit de tijd

van Van Gogh de boosdoener

was.

Raadsel Wat er nu precies in de verf

gebeurde bleef echter een raad-

sel. Om daar achter te komen,

namen de wetenschappers een

microscopisch klein stukje verf

De kleur geel die Vincent van Gogh veel gebruikte in zijn schilde-rijen verandert langzaam in bruin. Tot op heden tastten weten-schappers in het duister over de precieze oorzaak. Een internatio-naal team van wetenschappers is nu een complexe chemische reactie op het spoor die mogelijk debet is aan de verkleuring.

FO

TO

: V

AN

GO

GH

MU

SE

UM

34 Chemie magazine april 2011

Page 35: Chemie magazine april 2011

bruinweg uit de schilderijen Veld met

bloemen bij Arles (1988) en Oever

Van de Seine (1887). Daarnaast

verouderden ze verf uit oude

verftubes met een UV-lamp. ‘Bij

een van deze proefstukjes,

afkomstig uit een historische

verftube van de Vlaamse schil-

der Rik Wouters, was het raak,’

aldus prof. Koen Janssens van

de Universiteit Antwerpen. ‘Dit

stukje veranderde in drie weken

van felgeel naar chocoladebruin.’

De wetenschappers analyseer-

den vervolgens de samenstelling

van dit proefstukje en de mon-

sters uit de schilderijen met

geavanceerde technieken, onder

andere met röntgenstraling van

de grote deeltjesversneller ESRF

in Grenoble.

Chroomverandering Daarbij werd een verandering in

het element chroom in de ver-

kleurde verf ontdekt. ‘In de

bruine verfdelen vonden we veel

chroomatomen van een bepaald

chemisch type,’ aldus dr. Joris

Dik, die namens de TU Delft bij

het onderzoek betrokken was.

‘En wel van een ander type dan

de chroomatomen die oorspron-

kelijk in de verf zaten (de gevon-

den atomen hebben namelijk

ieder drie elektronen meer).

Opvallend is verder dat we vlak-

bij dit “gereduceerde” chroom

ook veel barium en zwavel aan-

troffen. Dit is waarschijnlijk

afkomstig uit bariumsulfaat, een

kleurloos vulmiddel dat met de

verf vermengd werd. Dit doet

vermoeden dat de toevoeging

van dat bariumsulfaat de bron

van de verkleuring zou kunnen

zijn.’

Dynamiek verkleuringVolgens Dik is verder onderzoek

nodig om de dynamiek van de

verkleuring in kaart te brengen.

‘Hoe snel en onder welke

omstandigheden verkleurt het

pigment? Dat is op dit moment

nog onduidelijk. Hopelijk brengt

dit onderzoek ons uiteindelijk bij

de belangrijkste vraag: hoe kun-

nen we dit proces stoppen of

vertragen?’ p

Uitgelicht

april 2011 Chemie magazine 35

Page 36: Chemie magazine april 2011

‘Het project rond de uit-breiding van de ethyleen-aminen-fabriek hebben we van begin tot eind in eigen beheer uitgevoerd. Daardoor hebben onze onderhouds- en productie-mensen meer invloed kun-nen uitoefenen op het ontwerp en voelen ze zich ook meer betrokken bij het resultaat’, zegt Erik Jan Westerink, manufacturing manager van Delamine in Delfzijl.Tekst: Erik te Roller

rie jaar geleden besloot Delamine

de productiecapaciteit voor

ethyleen aminen te vergroten van

40.000 tot 55.000 ton. Dit uitbrei-

dingsproject was in november 2010

voltooid. ‘We hebben dit project niet

bij een ingenieursbureau of contractor neer-

gelegd, maar alles in eigen beheer uitge-

voerd,’ vertelt Westerink. ‘Bij een uitbreiding

denk je in eerste instantie aan het plaatsen

van meer apparaten, maar het spelen met

procesparameters als druk en temperatuur

levert soms ook een doorzetvergroting op.

Daarom hebben we eerst alle bottlenecks in

ons proces in kaart gebracht en vervolgens

gekeken of we die zonder investeringen op

een creatieve manier zouden kunnen omzei-

len of anders met beperkte investeringen op

een creatieve manier uit de weg zouden kun-

nen ruimen. Dit heeft zo’n 50 deelprojecten

opgeleverd met investeringen variërend van

enkele tonnen tot anderhalf miljoen euro. Het

basisproces is niet gewijzigd, wel zijn op

sommige plaatsen nieuwe technieken toege-

past. Sinds de vernieuwing van de fabriek zijn

we ook vijftien procent minder energie kwijt

per ton ethyleenaminen.’

DFO

TO

: J

AN

BU

WA

LD

A

‘Betrek productie

al vroeg bij de plannen’

ERIK JAN WESTERINK, PLANTMANAGER VAN DELAMINE

FO

TO

’S:

JA

N B

UW

AL

DA

36 Chemie magazine april 2011

Page 37: Chemie magazine april 2011

Plant Manager of the Year

De Plant Manager of the Year

2011-verkiezing is een initia-

tief van het blad Petrochem

en de VNCI, in samenwer-

king met Deltalinqs en het

Havenbedrijf Rotterdam. De

wedstrijd wil bijdragen aan

een positief imago van de

Nederlandse procesindus-

trie door de inspanning en

prestaties van plantmana-

gers te benoemen en te

waarderen. De bekendma-

king van de winnaar vindt

plaats tijdens Deltavisie 2011

op 19 mei, in STC, Rotterdam.

DE PLANTMANAGEROF THE YEAR 2011

Aparte routeBij het aanvragen van een wijziging van de

milieuvergunning heeft Delamine een aparte

route gevolgd. ‘Normaal moet je bij uitbrei-

ding een nieuwe vergunning aanvragen,

waarbij je de huidige situatie vermeldt en de

toekomstige situatie. Voor sommige delen

van de fabriek wisten we hoe de nieuwe situ-

atie eruit zou zien, voor andere delen echter

nog niet. Maar we konden wel garanderen,

dat de emissies hoe dan ook lager zouden

uitvallen. De Provincie en Rijkswaterstaat

wilden op grond daarvan meewerken aan een

herziening van de vergunning, waarbij we een

aantal zaken naderhand nauwkeurig zouden

invullen. Op deze manier konden we voor

ieder milieuaspect de beste oplossing beden-

ken en het deelbudget voor milieu-investe-

ringen optimaal benutten,’ verklaart Weste-

rink.

‘Het projectteam bestond uit vertegenwoor-

digers van de technische dienst, procestech-

nologen en productiemensen. Daarnaast

hebben we partijen ingeschakeld met com-

petenties die we zelf niet in huis hadden. Zo

kregen we hulp bij de projectadministratie

van AkzoNobel Technology & Engineering in

Arnhem. Bij civiele zaken was de Grontmij

een belangrijke partner en heeft onder-

houdspartner Stork een deel van het project

voor zijn rekening genomen. Voor de rest

hebben we praktisch alles zelf gedaan: vanaf

het maken van een concept van de uitbrei-

ding, het gedetailleerde uitwerken daarvan,

het coördineren van de bouwwerkzaamhe-

den tot en met het gecontroleerd in bedrijf

nemen van de uitgebreide fabriek. Normaal

maak je als bedrijf eerst een technisch ont-

werp, laat dat door een ingenieursbureau

uitwerken en daarna door een contractor

uitvoeren. Maar dan gaat de informatie van

loket naar loket, waardoor onderweg vrij veel

informatie en ook creativiteit verloren gaan.

Wij hebben voor een andere werkwijze geko-

zen: operators, procestechnologen en onder-

houdsmensen hebben om de tafel gezeten

om de plannen te bespreken en uit te werken.

Voordeel is dat de operators oftewel de

gebruikers meteen invloed kunnen uitoefe-

nen op het ontwerp. Daarmee voorkom je dat

ze de plannen pas zien als die al een aantal

loketten zijn gepasseerd. Als ze dan zeggen:

“Hé, dat kan helemaal niet”, ben je met zo’n

deelproject weer terug bij af. Nu leveren ze in

een vroeg stadium commentaar, waardoor de

kans van slagen van een deelproject groter

is, waardoor je uiteindelijk minder tijd en

minder geld kwijt bent en dus effi ciënter

bezig bent. Dankzij de directe betrokkenheid

van de medewerkers konden we veel deel-

projecten realiseren, terwijl de productie

gewoon doordraaide,’ aldus Westerink.

Op soortgelijke wijze heeft Delamine ook

samengewerkt met apparatenbouwer SRI.

‘We hebben in het begin een aantal vragen

gesteld, bijvoorbeeld over de beste manier

om een bepaalde vloeistof op te slaan: in vier

vaten of één groot vat. Zo kwamen we op het

idee om gebruik te maken van een gecombi-

neerd vat met tussenschotten. Zonder dat

gesprek waren we daar niet opgekomen.’

Performance managementVeel bedrijven doen aan zogenoemd perfor-

mance management. Doel is de betrokken-

heid van de medewerkers te vergroten en te

behouden. Westerink heeft dit bereikt zonder

mensen outdoortrainingen en dergelijke te

laten volgen. Het enige wat hij gedaan heeft,

is mensen een taak te geven bij de ontwikke-

ling van het bedrijf, waardoor ze zich mede-

verantwoordelijk voelden. ‘Per ploeg is één

operator verantwoordelijk voor het uitwisse-

len van kennis met de procestechnologen. In

het projectteam vormen deze operators met

een Vapro-C- of HTS-opleiding het klankbord

van de gebruikers. Omgekeerd vertellen ze

hun ploeggenoten wat de plannen zijn, wat dit

bijvoorbeeld bekent voor de procescondities

en hoe de apparatuur daarop zal reageren.

Op die manier vindt er interactie plaats tus- e

JOINT-VENTUREDelamine is een 50/50 joint-venture van AkzoNobel en Tosoh. In de jaren zeventig wilde

het Japanse chemiebedrijf een bruggenhoofd in Europa vestigen en koos voor Delfzijl,

onder andere omdat AkzoNobel daar de belangrijkste grondstoffen voor de productie van

ethylaminen kon leveren. In 1976 werd de joint venture Delamine opgericht met Tosoh

(30%), AkzoNobel (30%) en de Noordelijke Ontwikkelingsmaatschappij (40%) als aandeel-

houder. De fabriek van Delamine kwam in 1978 in bedrijf. Later trok de NOM zich als aan-

deelhouder terug. Ethyleenaminen worden gemaakt van EDC (1,2 dichloorethaan) en

ammoniak. Producent van EDC is Shin-Etsu in Rotterdam, die de stof maakt uit ethyleen

van Shell en chloor van AkzoNobel. Bij de productie van ethyleenamines komt ook zout-

zuur vrij, dat met natronloog van AkzoNobel wordt geneutraliseerd tot keukenzout. Het

bedrijf levert verschillende mengsels op basis van een tiental ethyleenaminen. Die stof-

fen zijn vanwege hun reactiviteit gemakkelijk om te zetten in andere chemicaliën en ken-

nen dan ook een breed scala van toepassingen variërend van componenten voor theezak-

jes, papier, brandstoffen en asfalt tot wasmiddelen en harders voor polyurethaan.

april 2011 chemie magazine 37

Plant Manager of the Year

Page 38: Chemie magazine april 2011

ren. Dit gold vooral voor de medewerkers die

hier al tientallen jaren werken. Die hebben

weliswaar veel ervaring, maar bij de uitbrei-

ding van de fabriek houdt dat eerder een

bedreiging in dan een meerwaarde. Om te

begrijpen waarom we voortaan hier en daar

met andere procescondities werken, moeten

ze theoretische achtergrondkennis hebben.

TrainingDaarom hebben we in samenwerking met het

Alfa College in Groningen, een regionaal

opleidingscentrum, een training opgezet om

hun Vapro B-kennis bij te spijkeren. Deze

training was gericht op het eigen proces. Dat

ontlokte de nodige discussie, maar dat was

juist de bedoeling: te begrijpen waarom bij de

productie van ethyleenaminen hier en daar is

gekozen voor andere waarden van tempera-

tuur en druk en welke theoretische inzichten

hieraan ten grondslag liggen,’ legt Westerink

uit. Er zijn geen apart veiligheidstrainingen

gegeven. ‘Aan veiligheid besteden we perma-

nent aandacht. Dit heeft bij ons prioriteit

nummer één. Op de tweede plaats komt de

kwaliteit van de organisatie en de productie,

op de derde plaats het op tijd leveren en op

de vierde plaats kostenbeheersing. Als de

kwaliteit namelijk goed is en je op tijd levert,

leidt dat vanzelf tot lagere kosten en een

gunstig resultaat. Dit beginsel hebben we

ook toegepast bij het project, bijvoorbeeld bij

het aansturen van contractors. Om de juiste

contractor te kiezen, hebben we tijdens de

aanbesteding aan de contractors gevraagd

om te schetsen hoe ze het project zouden

willen aanpakken. Eén van de contractors gaf

aan dat dit bedrijf zich eerst goed zou oriën-

teren over de aanpak van de opdracht om

daarna veilig te kunnen werken. Dat sprak

ons aan, want zo wisten we ook hoe de con-

tractor te werk zou gaan. De uitgangspunten

van veiligheid, kwaliteit en op tijd leveren

passen we nu ook toe in onze dagelijkse

bedrijfsvoering,’ verklaart Westerink.

Bijzonder‘Delamine heeft een kleine organisatie van

tachtig mensen met relatief laag verloop. Dat

draagt er toe bij dat de mensen zich betrok-

ken voelen en er geen anonimiteit is. Aan de

ene kant maken we deel uit van één grote

familie en helpen elkaar ook wel eens privé.

Aan de andere kant gaan we normaal en

zakelijk met elkaar om. Dat maakt Delamine

tot een bijzonder bedrijf,’ concludeert hij. p

sen de gebruikers en het projectteam,’ legt

Westerink uit. Volgens hem is ook de kleine

organisatie debet aan de betrokkenheid van

de mensen. Bij Delamine werken 80 mensen,

waarvan 65 in Delfzijl en 15 op het kantoor in

Amersfoort. ‘Iedereen kent elkaar. Geen van

de functies is dubbel bezet. De mensen heb-

ben vaak zelfs meerdere functies. Dat cre-

eert samenhorigheid en laagdrempeligheid

bij de onderlinge communicatie.’

InzageElk jaar geeft hij de medewerkers inzage in

het operationeel plan. Daarin staat een

schets van de voor Delamine relevante inter-

nationale ontwikkelingen plus markt- en

concurrentie-ontwikkelingen in de komende

jaren. Westerink: ‘Het plan geeft inzicht in

welke koers we varen en welke concrete

activiteiten hieruit volgen. Op die manier

kunnen de medewerkers de activiteiten beter

in hun context plaatsen. Mijn ervaring is, dat

ik hierdoor ook meer feedback krijg, in de

trant van: “Is dit zo goed of kunnen we het

beter anders doen?” Ook komen ze met meer

ideeën.’ Enkele medewerkers hebben een

training procestechniek gehad. ‘Sommigen

moesten hun theoretische kennis bijspijke-

LOOPBAANErik Jan Westerink studeerde in 1985 aan de Technische Universiteit Twente af als chemisch technoloog. Hij trad in dienst van AkzoNobel en voerde tege-lijkertijd een promotie-onderzoek uit. In 1988 promoveerde hij. Vervolgens werkte hij drie jaar als process deve-lopment engineer bij Akzo Engineering in Arnhem en daarna vier jaar als pro-cess engineer. Vooral in die laatste functie raakte hij vertrouwd met de nieuwbouw en uitbreiding van fabrie-ken. In 1995 stapt hij over naar Dela-mine waar hij begon als senior proces-technoloog en sinds 2002 werkt als plantmanager.

‘ We konden garanderen dat de emissies hoe dan ook lager zouden uitvallen’

38 Chemie magazine april 2011

Page 39: Chemie magazine april 2011

®

TY-GARD OMSLUIT DE LADING

Met Ty-Gard werkt u snel en veilig. Ty-Gard is kostenbesparend en milieu vriendelijk, voorkomt ladingschade en incidenten. Het biedt vervoer van goederen met kwaliteit en betrouwbaarheid per spoor, over zee en op de weg. Onze producten zijn speciaal ontwikkeld en gecertifi ceerd voor vervoer van gevaarlijke stoffen.

Voor meer informatie over dit product, bezoek de website en laat u informeren. Vraag naar een proefverscheping of demonstratie over dit unieke product van Walnut Industries.

WWW.TY-GARD.EU

Verantwoordelijk lading zekeren

Page 40: Chemie magazine april 2011

rouwenbladen staan er bol

van. Crèmes voor gezicht,

body en handen. De ene

crème werkt tegen rimpels,

de andere zorgt voor een stra-

lende huid en weer een

andere egaliseert de huid. De chemi-

sche industrie levert de bestanddelen

voor het gros van deze producten.

Onder meer de VNCI-leden Kolb, IFF

en Purac leveren aan de cosmetica-

industrie. Vanuit de chemie is het nut

van crèmes dan ook wetenschappelijk

te verklaren.

IngrediëntenHet effect van een dagcrème op de

verzorging van de huid staat onomsto-

V

Crèmes ond

Een perfecte huid is de droom van elke vrouw (en man). Talloze pro-ducten spelen in op dit verlangen. Maar hoe werken al die crèmes eigenlijk? Chemie magazine onder-zocht huidverzorgingsproducten vanuit een chemische invalshoek. Tekst: Esther Rasenberg

De chemie achter huidverzorging

telijk vast. Het voorkomt uitdroging en

het beschermt tegen omgevingsfacto-

ren zoals vrieskou en centrale verwar-

ming. Uitdroging van de huid werkt

rimpelvorming in de hand en dat is wat

de meeste mensen willen voorkomen.

Het gebruik van een goede, bescher-

mende crème is daarbij geen overbo-

dige luxe.

ToevoegingenDe cosmetische industrie introduceert

jaarlijks veel nieuwe producten voor

huidverzorging. Aan die nieuwe

crèmes worden vaak bijzondere ingre-

diënten toegevoegd, zoals vitamines,

Q-10, broccoli, bamboe-extract en

kaviaar. Deze ingrediënten bepalen

vaak het gezicht van het product. De

consument bepaalt naar aanleiding

van de claims op basis van een derge-

lijk ingrediënt om de crème wel of niet

te kopen.

ConsumententestsDe uiteenlopende claims van huidver-

zorgingsproducten wekken vaak arg-

waan. Consumentenorganisaties vol-

gen de ontwikkelingen in de

cosmeticabranche met argusogen.

Met name antirimpelcrèmes staan in

de belangstelling. Regelmatig ver-

schijnen er consumententests en eva-

luaties van huiddeskundigen. Volgens

de geraadpleegde huidexperts is de

beste oplossing tegen bestaande rim-

FO

TO

: C

HR

IS B

ON

IS

40 Chemie magazine april 2011

Page 41: Chemie magazine april 2011

er de loep

e

ANTI-ZONNEBRANDZonnebrandcrèmes beschermen

tegen UV-A en UV-B. Blootstel-

ling aan UV-A kan vroegtijdige

huidveroudering veroorzaken en

blootstelling aan UV-B veroor-

zaakt verbranding. Te veel UV-A

en UV-B kan zelfs leiden tot huid-

kanker. Voor een lichte huid wordt

geadviseerd een hoge Sun Pro-

tection Factor (SPF 30) te gebrui-

ken. Mensen met een getinte huid

kunnen volstaan met een lagere

SPF (5-10). De zonnebrand-

crèmes bevatten UV-A absorbers

zoals benzofonenen, dibenozyl-

methanen en antrhanilaten.

Daarnaast bevatten ze UV-B

absorbers zoals aminobenzeen-

zuren, salicylaten en kamfer-

derivaten. Vorig jaar ontstond er

commotie rondom de veiligheid

van zonnebrandcrèmes. Uit

onderzoeken zou zijn gebleken

dat ze kanker kunnen veroorza-

ken. De Voedsel en Waren Autori-

teit (VWA) heeft daarop verklaard

dat de producten volstrekt veilig

zijn.

pels het inspuiten van collageen of het

langdurig gebruik van een crème met

vitamine A-zuur. Het laatstgenoemde

product is overigens alleen verkrijg-

baar via de huisarts vanwege de bij-

werkingen. Er kan namelijk huidirrita-

tie of verkleuring van de huid ontstaan.

Minder rimpels In het tv-consumentenprogramma

Radar zei dermatoloog Bing Thio van

het Erasmus Medisch Centrum dat

toevoegingen zoals vitamine A, E en C

de werking van zuurstofradicalen the-

oretisch kunnen voorkomen. Dat zou,

volgens hem, kunnen betekenen dat er

minder rimpels ontstaan. Huidexpert

Jetske Ultee vertelde in het magazine

van consumentenprogramma Kassa

dat negentig procent van de veroude-

ring wordt veroorzaakt door de zon.

Een crème met een zonnefilter werkt

volgens haar dan ook het best tegen

veroudering.

Volgens de consumentenorganisaties

zijn er verder goed presterende pro-

ducten in alle prijsklassen. Uit de tests

blijkt dat vooral de verpakking belang-

rijk is. Ultee adviseert om vooral

crèmes te kopen in tubes of flacons.

‘Van vitamine C is bekend dat het echt

iets doet voor je huid. Het nadeel daar-

van is dat het reageert met zuurstof.

Zit de crème in een glas of potje dan

zal de werking snel minder worden.’

VeiligheidDe Nederlandse Cosmetica Vereniging

(NCV) vertegenwoordigt grote cosme-

ticaproducenten zoals L’Oréal, Unile-

ver en Procter & Gamble. De zuster-

vereniging van de VNCI erkent dat er

jaarlijks veel nieuwe producten op de

markt komen. ‘Als branchevereniging

houden wij ons niet bezig met regule-

ring van dat aanbod,’ zegt NCV-direc-

teur Wouter Pfeifer. ‘Wij maken ons

vooral sterk voor de veiligheid en de

kwaliteit van cosmetica. Volgens de

wet mogen cosmetische producten

absoluut geen bijwerkingen hebben en

om die reden worden ze door de pro-

ducenten uitvoerig getest. Het is niet

voor niets dat een crème met vitamine

A-zuur alleen op doktersrecept ver-

krijgbaar is.’

REACH-regelsDe cosmetica-industrie is ook blij met

de Europese REACH-regels, zegt

Pfeifer. ‘Dat geeft producenten meer

houvast bij de keuze voor veilige

ingrediënten. Als de toeleveranciers

vanuit de chemische industrie aange-

ven dat de ingrediënten op basis van

REACH als veilig worden aangemerkt,

Producten

april 2011 Chemie magazine 41

Page 42: Chemie magazine april 2011

draagt dat bij aan het vertrouwen van

de consument. Zij kopen dus nooit een

onveilig product.’

VNCI-lid Kolb maakt verschillende

emulsies voor de cosmetische indus-

trie. ‘Een crème bestaat uit water en

olie, twee stoffen die worden gemengd

met behulp van een emulgator,’ vertelt

Lothar Möhle, hoofd Research & Deve-

lopment van Kolb Zwitserland. ‘Ver-

volgens worden daar aanvullende

ingrediënten aan toegevoegd. Denk

bijvoorbeeld aan moisturizer of par-

fum.’ Kolb levert een scala aan pro-

ducten voor de cosmetische industrie

met verschillende eigenschappen

onder de merknaam Sympatens.

Möhle: ‘Die producten worden vaak

afgenomen door verschillende cosme-

ticabedrijven, die ze vervolgens onder

hun eigen merknaam verkopen. We

ontwikkelen dus geen emulsies voor

specifieke bedrijven.’

Kolb ontwikkelt wel voortdurend

nieuwe materialen op basis van de

marktvraag. ‘Dit proces vindt plaats in

nauwe samenwerking met de produ-

centen van cosmetische producten.’

OnderzoekOok wetenschappelijke instellingen

zoeken naar steeds betere crèmes.

Onlangs was onderzoeker Robert

Rissmann van het Centre for Human

Drug Research en de Universiteit in

Leiden genomineerd voor de Simon

Stevin Gezelprijs voor zijn onderzoek

naar babyhuidsmeer. Die huidsmeer

van pasgeboren baby’s heeft zulke

bijzondere eigenschappen dat Riss-

mann de crème heeft nagemaakt en

daar patent op heeft aangevraagd.

Rissmann: ‘Ongeboren baby’s maken

vernix caseosa. In de baarmoeder

beschermt het de huid tegen het

vruchtwater. Zonder vernix zou de huid

te nat worden en zich niet goed kunnen

ontwikkelen. Denk maar aan je eigen

huid als je te lang in bad zit. Na de

geboorte werkt vernix juist vochtin-

brengend en voorkomt dan een droge,

jeukerige huid. De synthetische variant

van vernix is in eerste instantie

bedoeld voor medische toepassingen,

zoals eczeem. Ook zijn toepassingen

denkbaar waarbij de crème als trans-

portmiddel wordt gebruikt voor bij-

voorbeeld antibiotica. We hopen

natuurlijk dat in een later stadium

vernix gebruikt gaat worden in cosme-

tica. De samenstelling van de crème is

uniek. De vetten lijken heel sterk op de

vetten die in de hoornlaag aanwezig

zijn en daarnaast bevat vernix ook nog

heel veel water. Het product is voor

heel veel toepassingen veelbelovend.’

ClaimsRissmann vindt het jammer dat er

door de cosmetica-industrie zo mak-

kelijk claims worden neergelegd die te

veel beloven: ‘Geregeld wordt daarbij

gebruikgemaakt van zelfevaluatietests

en die studies zijn vaak veel minder

betrouwbaar dan wetenschappelijke

studies. Pas als er klinische studies

zijn uitgevoerd, kun je bepaalde bewe-

ringen doen. Cosmeticaproducenten

zouden veel vaker hun voordeel kun-

nen doen met de onafhankelijke tests

van consumentenorganisaties. Als die

een product goedkeuren, hebben de

producenten een veel sterker verkoop-

argument en kunnen ze daarmee

reclame maken.’

Volgens de NCV zijn de zelftests niet

onbetrouwbaar. Directeur Pfeifer: ‘Dat

is helemaal afhankelijk van de opzet en

de uitvoering van de zelftest. Hiervoor

zijn goede protocollen beschikbaar die

tot net zulke goede resultaten leiden

als klinische studies. Ook consumen-

tenorganisaties maken volop gebruik

van zelftests voor het beoordelen van

producten. De productclaims zijn niet

vaag, ze benadrukken de specifieke

kwaliteiten van een product. Fabrikan-

ten proberen zich met claims te onder-

scheiden in de markt.’ p

INGREDIËNTENEr zijn crèmes op oliebasis (oliën

met daarin water) of crèmes op

waterbasis (water met daarin

olie). De crèmes op oliebasis zijn

vetter en dus geschikt voor de

droge huid. Iemand met een vette

huid heeft baat bij een crème op

waterbasis. Conserveringsstof-

fen (meestal parabenen) voorko-

men dat de crème bederft en

geurstoffen moeten ervoor zor-

gen dat de crème fris blijft ruiken.

Verder worden werkzame stoffen

toegevoegd zoals de vitamines A,

E en C. Een SPF-factor

beschermt tegen UV-straling.

EMOTIECosmetica is voor zowel mannen

als vrouwen een emotioneel pro-

duct. De uitstraling van een pro-

duct is daarbij van essentieel

belang. Veel merken maken in

reclames gebruik van rolmodel-

len en specifieke claims. Bijvoor-

beeld: ‘De volle kracht van broc-

coli om zichtbaar tekenen van

vermoeidheid te vervagen.’ De

consument kiest op basis van het

beeld dat wordt geschapen. Man-

nen blijken trouwer aan een merk

dan vrouwen. Zij kiezen als ze

tevreden zijn makkelijker voor

hetzelfde merk.

FO

TO

: C

HR

IS B

ON

IS

42 Chemie magazine april 2011

Page 43: Chemie magazine april 2011
Page 44: Chemie magazine april 2011

e Seveso-richtlijn is in Neder-

land uitgewerkt in het Besluit

Risico’s Zware Ongevallen

(BRZO) en geldt voor bedrij-

ven die met grote hoeveelhe-

den gevaarlijke stoffen

omgaan. Zij moeten een reeks veilig-

heidsmaatregelen nemen. Robert

Mout van de DCMR Milieudienst Rijn-

mond (DCMR) zat namens het minis-

terie van Infrastructuur en Milieu in de

Europese technische werkgroep die

een voorstel voor de Europese Com-

missie heeft uitgewerkt om de Seveso

II-richtlijn in lijn te brengen met de

CLP-verordening. De opdracht was

het veiligheidsniveau te behouden en

administratieve lastenverzwaring te

voorkomen.

WijzigingenMout doet een greep uit de verande-

ringen: ‘Er zijn twee soorten wijzigin-

gen. Bij de eerste gaat het om verbe-

teringen op basis van een evaluatie

van de huidige Seveso-II-richtlijn. Bij

de tweede om wijzigingen als gevolg

van de Europese CPL-verordening uit

2009, die weer voortvloeit uit de

wereldwijde afspraken over het clas-

sificeren en etiketteren van gevaar-

lijke stoffen en preparaten volgens het

zogenoemde Globally Harmonized

System. Bij de verbeteringen van de

Seveso-richtlijn gaat het om stroom-

lijning en verduidelijking van de regel-

geving. Nieuw is dat de overheid ook

de veiligheidscultuur van een bedrijf

gaat toetsen. BRZO-bedrijven hebben

nu een verplicht veiligheidsbeheers-

systeem dat rust op de pijlers van

zeven zogenoemde VBS-elementen.

Hier komt een achtste VBS-element

bij, namelijk over veiligheidscultuur.

De bedoeling is dat het senior

management van een bedrijf de lei-

ding neemt bij het verbeteren van de

veiligheidscultuur en de overheid het

resultaat hiervan toetst. Naar ver-

wachting zal dit vooral bij de kleine

BRZO-bedrijven tot een hoger veilig-

heidsniveau leiden.’Een andere aan-

passing betreft het beter informeren

van het publiek over welke stoffen in

chemiebedrijven aanwezig zijn en wat

de risico’s daarvan zijn.

Openbaar maken Ook zullen inspectiediensten samen-

vattingen van hun rapporten openbaar

maken. ‘Bij de DCMR juichen we dat

toe. Hier in de regio-Rijnmond staan

bedrijven en woningen relatief dicht bij

elkaar. Dat vraagt om meer open com-

municatie van bedrijven over de risi-

co’s voor de omgeving. De samenvat-

tingen van de inspectierapporten en

de omschrijving van de risico’s van de

bedrijven prikkelen de bedrijven daar-

toe.’

Verder schrijft de aangepaste Seveso-

richtlijn voor dat de diensten de con-

clusies van hun inspectierapporten

binnen twee maanden naar de bedrij-

ven sturen en dat de overheid de

inspecties beter coördineert. Mout: ‘In

Nederland werken we daar al aan met

het programma Vernieuwend Toe-

zicht. Hierin is administratieve lasten-

verlichting een belangrijk speerpunt.’

D

Veiligheidscultuur telt meeIn december is de Europese Commissie met een voorstel gekomen om de Seveso II-richtlijn van 2010 in lijn te brengen met de Europese CLP-verordening van 2009 voor het indelen en etiketteren van chemische producten. De wijzigingen moeten in 2015 ingaan omdat CLP dan volledig is ingevoerd. Maar eerst buigen het Europarlement en de Raad van Ministers zich nog over de wijzigingen. Tekst: Erik te Roller

Effecten herziening Seveso-richtlijn nog moeilijk in te schatten

De overige wijzigingen zijn het gevolg

van de CLP-verordening. Hierdoor

verandert de indeling van stoffen naar

gevaarklassen enigszins, waardoor

sommige stoffen die eerst niet onder

het BRZO vielen er nu wel onder

komen te vallen en omgekeerd

bepaalde stoffen buiten het BRZO

komen te vallen. Zo verandert bijvoor-

beeld de grenswaarde voor brandbare

vloeistoffen. Dat kan betekenen dat

sommige stoffen nu wel onder het

BRZO komen te vallen.

Indeling naar toxiciteit Meer consequenties kunnen de wijzi-

gingen in de indeling van de stoffen

naar toxiciteit hebben. De meeste

stoffen die vóór CLP als schadelijk

(Xn) zijn beoordeeld, komen bij CLP in

categorie 4, maar deels ook in catego-

rie 3 terecht, waarbij de eisen stren-

ger zijn. Volgens de Europese koepel-

organisatie Cefic komen er zodoende

dertig procent meer bedrijven onder

Seveso (BRZO) te vallen, terwijl het de

bedoeling van de EU was om het aan-

tal Seveso-bedrijven gelijk te houden.

Mout: ‘In Nederland streven we

ernaar dezelfde bedrijven in de BRZO

te houden. Maar dat zal lastig zijn als

het EU-voorstel wordt aangenomen.

De EU maakt het nodeloos ingewik-

keld met overwegingen voor het extra

toevoegen van gegevens. Beter is een

simpele classificatie te hanteren,

waarbij duidelijk is welke categorie

stoffen onder de Seveso-richtlijn komt

te vallen en welke niet. Accepteer dat

sommige bedrijven daardoor niet

44 Chemie magazine april 2011

Page 45: Chemie magazine april 2011

‘ Stel heldere regels en vermijd uitzonderingsbepalingen’

onder de Seveso-richtlijn komen te

vallen. De veiligheid in de niet-Seveso-

bedrijven kan gewaarborgd worden

met andere bestaande regelgeving.’

Strengere eisenTon van Heemskerk, Senior Regionaal

HSE manager van Momentive in Rot-

terdam, verwacht dat de aanpassing

van de Seveso-richtlijn door de band

genomen tot strengere eisen zal lei-

den. ‘De praktijk wijst uit dat nieuwe

regelgeving nooit lastenverlichting

oplevert, integendeel. Sommige

bedrijven zullen BRZO-plichtig wor-

den, waardoor hun administratieve

lasten toenemen. Maar ook voor de

bedrijven die al BRZO-plichtig zijn,

zullen de administratieve lasten waar-

schijnlijk enorm toenemen.’

Momentive is volop bezig de nieuwe

CLP-eisen, die horen bij enkelvoudige

stoffen, te implementeren. ‘Op dit

moment valt nog niet precies te over-

zien wat voor consequenties de imple-

mentatie van de CPL-verordening

heeft voor de Seveso III-richtlijn. Het

systeem van indelen van de stoffen in

Europa is nog niet definitief afgerond

en daarmee is ook de classificatie van

die stoffen die later in het implemen-

tatietraject gepland zijn niet duidelijk,’

aldus Heemskerk.

RisicovollerHij vindt het belangrijk dat de admini-

stratieve lasten voor bedrijven ver-

minderen. ‘Ik heb geen moeite met

een zwaardere classificatie als zoda-

nig, maar wel met het vooruitzicht dat

de chemische industrie hierdoor als

nog risicovoller wordt gezien, waar-

door de inspectiediensten de chemie-

bedrijven vaker en langduriger zullen

bezoeken. Mijn voorkeur gaat uit naar

een beleid met bonuspunten voor

BRZO-bedrijven, die gecertificeerd

zijn conform ISO 9001/14001 en

VNCI: MELD STRENGER INDELINGSREGIMEDe VNCI roept andere branches op om met de tool van de Belgische zusterorganisatie

Essenscia (www.sncia.be/seveso/input.aspx) na te gaan of bedrijven die niet onder de huidige

Seveso-richtlijn vallen, mogelijk onder de nieuwe Seveso-richtlijn komen te vallen. Dit kan al

zo zijn bij de aanwezigheid van meer dan 50 ton van bepaalde stoffen die vroeger als schade-

lijk (Xn) aangemerkt werden en tegenwoordig conform de CLP als giftig categorie 3 worden

aangemerkt (stoffen met de zogenoemde H-zinnen 301 of 311). De VNCI verzoekt bedrijven te

melden of het geval is, want dan kan de VNCI bij de overheid aangeven of bedrijven onnodig

onder de nieuwe regeling komen te vallen. De VNCI vindt het begrijpelijk dat er voorschriften

voor de veiligheidscultuur in de nieuwe Seveso-richtlijn worden opgenomen en vindt ook dat

de veiligheidscultuur de basis vormt voor een volwaardig veiligheidsbeleid. Omdat het een

nieuw instrument is, is de VNCI benieuwd hoe adequaat de handhaving zal worden. De bran-

chevereniging zet vraagtekens bij de voorgestelde verplichting van bedrijven om meer infor-

matie te geven over de stoffen waarmee ze werken. Dit kan botsen met het beleid dat gericht

is op security, het voorkomen van diefstal en aanslagen. Ook vindt de VNCI dat de overheid

meer vertrouwen moet stellen in bedrijven die aantoonbaar goed presteren op veiligheids-

en milieugebied en dit moet honoreren met een vermindering van de inspectielasten. Zij pleit

voor de invoering van het vertrouwensbeginsel: als een bedrijf langere tijd heeft bewezen

risico’s te beheersen en zich aan de regels te houden, doet de overheid een stap terug.

Meer informatie: Macco Korteweg-Maris ([email protected])

FO

TO

: H

OL

LA

ND

SE

HO

OG

TE

Chemelot, complex voor chemische industrie in westelijke mijnstreek

OHSAS 18001, die daarnaast Respon-

sible Care hoog in het vaandel voeren

en zich goed gedragen op veiligheids-

en milieugebied. Hoe meer bonus-

punten, des te geringer de inspectie-

last. De inspectie zou dan bijvoorbeeld

om de twee of drie jaar kunnen langs-

komen.’ p

Veiligheid

april 2011 Chemie magazine 45

Page 46: Chemie magazine april 2011

ILL

US

TR

AT

IE:

MA

KI

MA

KI

e zoektocht naar mogelijkhe-

den om de ecologische voet-

afdruk van de chemische

industrie te verkleinen, kent

twee aanvliegroutes. ‘De ene

is Responsible Care,’ vertelt

Sjoerd Looijs, die binnen de VNCI

verantwoordelijk is voor dat beleids-

terrein. ‘Op de Responsible Care-dag

in mei vorig jaar hoorden we van ver-

schillende bedrijven dat ze behoefte

hadden aan een instrument, een

‘tool’, om hun ecologische voetafdruk

te bepalen en aanknopingspunten te

vinden voor verbetering.’

Levenscyclusanalyses‘Grote bedrijven, zoals DSM, AkzoNo-

bel en BASF, maken al langer gebruik

van LCA’s – levenscyclusanalyses –

om de impact van hun producten en

processen op verschillende milieu-

thema’s in kaart te brengen. Daarbij

gaat het niet alleen om CO2, maar ook

om zaken als emissie van gevaarlijke

stoffen, beschikbaarheid van grond-

stoffen, aantasting van de biodiversi-

teit en andere aspecten. Het uitvoeren

van zo’n LCA is echter zeer arbeidsin-

tensief en daardoor vaak te duur voor

middelgrote en kleinere bedrijven.

Vandaar de behoefte aan een makke-

lijker te hanteren en goedkoper

gereedschap.’

Meerjarenafspraken‘De tweede aanvliegroute voor het in

kaart brengen van de ecologische

voetafdruk is,’ aldus Reinier Gerrits,

‘de reeks afspraken die de chemische

industrie heeft gemaakt met overheid

om energie effectiever en efficiënter

in te zetten.’ Gerrits is binnen het

VNCI-bureau verantwoordelijk voor

het beleidsveld Energie & Klimaat.

Die afspraken zijn de MEE, de meerja-

renafspraken energie voor ETS-

bedrijven – zeg maar de meestal

grote bedrijven die meedoen aan het

Emission Trading System – en de

MJA3, de derde van de succesvolle

D

Twee nog uit te voeren studies moeten de chemische industrie als geheel en de afzonderlijke bedrijven handvatten opleveren om hun ecologische voetafdruk te ver-kleinen. Daarbij wordt nadrukkelijk niet alleen gekeken naar de eigen bedrijfsproces-sen, maar ook naar mogelijkheden om de energie- en milieuprestaties in de hele keten te verbeteren. Beide studies worden uitgevoerd door externe adviesbureaus en begeleid door een stuurgroep van de VNCI en Agentschap NL. Tekst: Joost van Kasteren

VNCI en Agentschap NL begeleiden studies

HANDVATTEN VOOR KLEINERE

46 Chemie magazine april 2011

Page 47: Chemie magazine april 2011

ECOLOGISCHE VOETAFDRUK

meerjarenafspraken om de energie-

efficiëntie te verbeteren.

‘Veel bedrijven richtten zich in eerste

instantie op het verbeteren van de

energie-efficiënte binnen de bedrijfs-

poort,’ vertelt Mireille Reijme, die bin-

nen het Team Netwerk Bedrijven van

Agentschap NL specialist is voor

ketenefficiëntie. ‘Met de ondersteuning

van het Agentschap NL worden steeds

meer MJA3- en MEE-bedrijven gesti-

muleerd om de hele keten van grond-

stof tot en met de afvalfase te

optimaliseren. Omdat de chemische

industrie in veel ketens een sleutelrol

speelt, zijn er voor chemiebedrijven

grote kansen om ketens te valoriseren

en bij te dragen aan een duurzamere

wereld.

In elkaar schuivenEnerzijds hadden bedrijven dus

behoefte aan een eenvoudig en doel-

treffend instrument om – in het kader

van Responsible Care en de wens tot

‘continue verbetering’ – hun totale

ecologische voetafdruk in kaart te

brengen. Anderzijds leidden de meer-

jarenafspraken over het verbeteren

van energie-efficiënte tot de behoefte

om de ‘koolstof’-voetafdruk van de

sector als geheel in kaart te brengen.

‘Beide ontwikkelingen kwamen in het

najaar van 2010 bij elkaar,’ vertelt

Looijs. ‘Dat leidde tot een projectvoor-

stel van de VNCI bij Agentschap NL om

die twee zaken in elkaar te schuiven.’

Glazen BolEen extra impuls is de voorstudie voor

de Routekaart Sector Chemie ‘Van

Glazen Bol naar Rondbodemkolf’ (zie

Chemie magazine 3, maart 2011).

Daarin worden zes oplossingsrichtin-

gen beschreven om tussen nu en 2030

de bijdrage van de chemische indus-

trie aan het Bruto Nationaal Product te

verdubbelen en de CO2-uitstoot te

halveren. Een van die oplossingsrich-

tingen is het verbeteren van de ener-

gie-efficiënte. Een andere, die aansluit

bij de Responsible Care-lijn, is het op

de markt zetten van duurzame pro-

ducten, waarmee de eindgebruiker

energie kan besparen. Ook het inzet-

ten van hernieuwbare grondstoffen en

hergebruik en recycling bieden aan-

knopingspunten om de totale ecologi-

sche voetafdruk te verkleinen.

Twee sporenInmiddels hebben de VNCI en Agent-

schap NL het project ‘Eco-footprint

Nederlandse chemische industrie en

individuele bedrijven’ geformuleerd en

uitgezet bij drie externe adviesbu-

reaus. Het kent twee sporen. Het eer-

ste spoor richt zich op de chemische

industrie als geheel en de wereldwijde

‘impact’ ervan. Het tweede spoor richt

zich op het ontwikkelen en uittesten

van een werkproces en een rekenme-

thode waarmee individuele bedrijven

hun ecologische voetafdruk kunnen

bepalen. Om de ecologische impact

van de Nederlandse chemische indus-

trie als geheel te kwantificeren, wor-

den de uit ecologisch oogpunt belang-

rijkste grondstoffen geïdentificeerd.

Hetzelfde geldt voor de uitstoot van

broeikasgassen. Daarbij blijft de ana-

lyse beperkt tot het traject van winning

tot fabriekspoort (‘cradle-to-gate’,

ofwel ‘scope’ 1 en 2 van het Greenhouse

Gas Protocol). Op basis van die gege-

vens wordt de impact gespecificeerd

voor de belangrijkste producten, clus-

ters en/of ketens, stelt Gerrits.

SpreadsheetWat betreft het tweede spoor moeten

we volgens Reijme ‘denken aan een

spreadsheet met een aantal stan-

daardberekeningen en benaderings-

wijzen, waarmee je snel inzicht krijgt

in de impact van je bedrijf op verschil-

lende milieuthema’s.’ Looijs vult daar-

bij aan dat het in eerste instantie gaat

om de ecologische voetafdruk van

‘cradle-to-gate’, dus inclusief de win-

ning en aanvoer van grondstoffen,

maar exclusief de impact van het

gerede product in de gebruiks- en

afval- of recyclingfase. ‘De optie om

een complete LCA uit te voeren over de

hele keten zit er wel in, maar om te

voorkomen dat het al te complex

wordt, beperkten we ons vooralsnog

tot het eerste deel ervan.’

Het ontwikkelen van een haalbaar en

betaalbaar instrument voor het in

kaart brengen van een ecologische

voetafdruk hoeft niet vanaf nul te

beginnen. Er zijn al verschillende grote

bedrijven die een of meer LCA’s heb-

ben uitgevoerd en het idee is, aldus

Looijs, om gebruik te maken van hun

ervaringen bij het evalueren en selec-

teren van de verschillende methoden.

Na selectie worden een of meer

methoden getest en toegepast bij ten

minste tien leden van de VNCI.

Werk in uitvoeringBijzonder aan het project is, dat het

een ‘werk in uitvoering’ is. Reijme: ‘Het

is beslist niet zo dat wij gaan vertellen

hoe het project moet worden uitge-

voerd. Het projectplan dat er nu ligt,

biedt heel veel ruimte voor inbreng van

en discussie met de VNCI-leden. Het is

niet vooraf dichtgetimmerd. Tijdens de

looptijd zijn er diverse beslismomen-

ten, waarbij de leden –vertegenwoor-

digd door de stuurgroep – bepalen

welke kant het op gaat. Enerzijds is dat

een risico. Bedrijven krijgen zelf de

vrijheid en verantwoordelijkheid voor

een praktisch en doelmatig instru-

ment. Aan de andere kant – en dat is

veel belangrijker – vergroot je daar-

door wel de betrokkenheid.’ p

‘ Het is beslist niet zo dat wij gaan vertellen hoe het project moet worden uitgevoerd’

Klimaat

april 2011 Chemie magazine 47

Page 48: Chemie magazine april 2011

‘Samen opereren en zelf oplossingen bedenken’

De afgelopen jaren is bij RELIUS Nederland in Deurne veel in veiligheid en effi ciency geïnves-

teerd, met positieve resultaten. Nu en ook in de toekomst zal plantmanager De Jong zich verder

richten op veiligheid, maar ook op duurzaam aan het werk blijven met zijn team. Hij wil de werk-nemers continu blijven motiveren, want zij zijn

de belangrijkste schakel.Tekst: Evi Husson

amiliebedrijf Hoeka werd overgeno-

men door RELIUS Coatings om ver-

volgens vanaf januari 2007 als een

dochterbedrijf van BASF Coatings

verder te gaan. Het bedrijf ontwik-

kelt, produceert en verkoopt onder

meer sierpleisters, muurverven en sier-

grindvloeren. Op de productielocatie van

RELIUS Nederland in Deurne werken 55

medewerkers. Jelle de Jong, plantmanager

van deze locatie, is verantwoordelijk voor

arbo, milieu, EHS, productie, logistiek, kleur-

en kwaliteitscontrole. Hij is daarnaast voor-

gedragen als kandidaat voor de verkiezing

Plant Manager of the Year 2011.

Responsible Care-audit‘De overname door BASF heeft bij ons tot een

aantal aanpassingen geleid, maar heeft tege-

lijkertijd verfi jning en verbetering gebracht,’

F

FO

TO

’S:

EV

I H

US

SO

N

JELLE DE JONG, PLANTMANAGER BIJ RELIUS NEDERLAND

48 Chemie magazine april 2011

Page 49: Chemie magazine april 2011

Plant Manager of the Year

De Plant Manager of the Year

2011-verkiezing is een initia-

tief van het blad Petrochem

en de VNCI, in samenwer-

king met Deltalinqs en het

Havenbedrijf Rotterdam. De

wedstrijd wil bijdragen aan

een positief imago van de

Nederlandse procesindus-

trie door de inspanning en

prestaties van plantmana-

gers te benoemen en te

waarderen. De bekendma-

king van de winnaar vindt

plaats tijdens Deltavisie 2011

op 19 mei, in STC, Rotterdam.

DE PLANTMANAGEROF THE YEAR 2011

vertelt De Jong. RELIUS Deurne heeft vorig

jaar vanuit BASF Ludwigshafen een Respon-

sible Care-audit gehad met een goede score

als resultaat. Ongeveer een jaar vóór de audit

begon een projectteam samen met De Jong

aan de hand van een vragenlijst de vereiste

verbeteringen in kaart te brengen en door te

voeren. ‘BASF gaat een stap verder dan wet-

telijk verplicht is. Onze procedures of werkin-

structies bijvoorbeeld waren wettelijk in

orde, maar we hebben deze naar BASF-

maatstaven nog verder uitgebreid en vervol-

ledigd.’

Ook op veiligheidsgebied zijn bewust extra

maatregelen genomen. Sinds het samengaan

met BASF is er helmplicht, mag er nergens

meer worden gerookt en is het dragen van

een veiligheidsbril verplicht gesteld. De Jong:

‘Na een aankondiging en voorbereidingen

hebben we deze drie aspecten van de ene op

de andere dag ingevoerd. Dat zorgde voor

een hoop gemopper, zeker bij medewerkers

die hier al meer dan 25 jaar werken. Dan zei

ik weleens “Als niemand wil veranderen en

verbeteren, liepen we nu nog met knuppels

rond.” De instructies werden uiteindelijk

goed opgevolgd en iedereen was er snel aan

gewend. Nu is het zodanig ingeburgerd dat ze

elkaar er op aanspreken.’

Daarnaast is er in de fabriek sprake van

regelmatig heftruckgebruik. De Jong: ‘Er zijn

hierbij gelukkig nog geen ongelukken

gebeurd en medewerkers worden voortdu-

rend getraind om langzaam te rijden en de

regels in acht te nemen. Toch hebben we

besloten om hekken te plaatsen bij iedere

deur die op een gang met heftruckverkeer

uitkomt en een natuurlijke versmalling te

creëren zodat kruisen van heftrucks nergens

nog mogelijk is. Op deze manier is de kans op

ongevallen nog kleiner dan voorheen.’

UitstralingDe medewerkers worden daarnaast voortdu-

rend geïnstrueerd om altijd, op ieder moment

veilig te werken, zodat langzaamaan een

gedragsverandering plaatsvindt. De Jong:

‘Wanneer vroeger ergens wat fout liep, rea-

geerden collega’s niet automatisch aange-

zien ze verwachtten dat de meewerkend

voorman of direct leidinggevende de collega

er op zou aanspreken. Tegenwoordig spreken

collega’s elkaar veel meer aan op gedrag en

ze steunen elkaar ook.’ Deze verandering is

er onder meer gekomen door diverse trainin-

gen. ‘In de winter zijn er lagere productievo-

lumes waardoor meer tijd kan worden

besteed aan andere zaken zoals interne trai-

ningen. Omgaan met gevaarlijke stoffen is

zo’n training. Vorige winter hebben we de

Amerikaanse fi lm “Remember Charlie” laten

zien. Deze fi lm gaat over een man in de

petrochemie die laat zien wat met hem is

gebeurd doordat hij zich niet aan de regels

hield en onzorgvuldig met zaken omging. Het

zien van de fi lm, gevolgd door een uitvoerige

bespreking in groepen heeft onder meer tot

de conclusie geleid dat werknemers niet van

de leidinggevenden kunnen of mogen ver-

wachten dat zij alles voor hen kunnen oplos-

sen, maar dat zij zelf verantwoordelijkheden

hebben. De machines zijn niet onveilig, het is

onveilig handelen wat leidt tot incidenten.’

Maar het begint allemaal bij het goede voor-

beeld geven, gaat De Jong verder. ‘Niets is zo

gemakkelijk voor mij om de productie heel

kort binnen te lopen zonder helm, om snel

iets te halen wat ik was vergeten. Als ik dit

zou doen, bereik ik niet dat mensen zich aan

de regels gaan houden. Dat is de grootste

fout die ik zou kunnen maken.’

De volgende stap is om de tijd nemen om

zaken die niet verlopen zoals het hoort, te

bespreken. ‘Als ik in de fabriek rondloop en

iets zie wat niet hoort, dan laat ik bij wijze van

spreken vallen waar ik mee bezig ben en

spreek ik diegene die er verantwoordelijk

voor is er meteen op aan. Dat verwacht ik ook

van de leidinggevenden. Veiligheid komt op

de eerste plaats. Het geeft bovendien ook

uitstraling aan je bedrijf.’

WerkplekEen goede uitstraling is belangrijk voor

RELIUS Nederland. Klanten volgen regelma-

tig trainingen in het eigen trainingscentrum

‘De RELIUS Master Academy’, om de produc-

ten op de juiste manier te kunnen aanbren-

gen. ‘Klanten krijgen naast een training een

rondleiding in de fabriek. Alles moet op ieder

willekeurig moment op orde zijn. We werken

in een schone keuken. Als ik in een restau-

rant lekker eten voorgeschoteld krijg, maar

ik zie dat de keuken erg vies is, vind ik het

eten niet meer lekker. Een klant moet bij het

zien van de productie van onze producten

eveneens tevreden blijven.’

Om tot dit resultaat te komen, is een aantal e

maatregelen genomen. ‘Samen met de Coa-

tings afdeling van BASF zijn we het afgelopen

jaar begonnen met het programma ‘Produc-

tion Excellence’ waarin onder meer wordt

gewerkt aan orde en netheid op de werkplek.

Door de werkplek schoon te houden, op een

gestructureerde manier in te richten en

overbodige zaken logisch op te bergen, kun je

effi ciënter en veiliger werken. Hiervoor heb-

ben we het afgelopen jaar ook workshops

gegeven. Na een presentatie kregen de

medewerkers in groepjes de opdracht om bij

een machine alles schoon te maken en in

teamverband die werkplek zo effi ciënt moge-

lijk in te richten. Ik heb toen ook mijn werk-

kleren aangetrokken en meegedaan. Zo

bepaalde ik niet zelf welk werk ik die dag zou

uitvoeren, maar gaven ze mij de minder leuke

klusjes die ik met alle plezier voor hen uit-

voerde. Tussen de mensen staan en samen

Plant Manager of the Year

april 2011 Chemie magazine 49

ve

Page 50: Chemie magazine april 2011

als team opereren, is belangrijk en moti-

veert.’

RisicoanalyseSamen opereren en zelf initiatief tonen om

oplossingen te bedenken, is de fi losofi e van

De Jong. ‘Wanneer men naar mij toekomt

met een probleem, vraag ik eerst welke

oplossing ze zelf hebben bedacht. Is er echt

wat aan de hand op de werkvloer, dan zal ik in

de meeste gevallen meegaan naar de werk-

plek om samen een oplossing te bedenken.’

Dat is ook iets wat hij van de andere leiding-

gevenden en de laboratoriummedewerkers

verwacht. ‘Wanneer zes jaar geleden een

recept van een batch niet helemaal goed was,

kreeg de productiemedewerker van de labo-

ratoriummedewerker de opdracht om van

een bestanddeel een bepaalde hoeveelheid

toe te voegen. Wanneer na de bijstelling de

batch nog steeds niet in orde was, dacht de

productiemedewerker al snel dat

laboratoria medewerkers er evenmin ver-

stand van hadden. Nu stimuleer ik laborato-

riamedewerkers om mee te lopen naar de

productie om daar samen een oplossing te

bedenken. Die omschakeling is niet eenvou-

dig, maar ik probeer hen er aan te laten den-

ken door het te benoemen.’

Door alleen of samen naar oplossingen te

zoeken, stijgt de effi ciency en dalen de perio-

des van stilstand. ‘Om stilstand nog verder

tegen te gaan, heb ik samen met het labora-

torium onderzocht wat het risico is dat de

resultaten van een tweede monster, na een

bijstelling, nog niet goed zijn waardoor

opnieuw een bijstelling nodig is. Die kans is

bijzonder klein.’ De situatie is nu zo aange-

past dat een product wordt vrijgegeven nadat

een bijstelling van het product is gebeurd,

nog vóór de uitslag van het nieuwe monster

is gegeven. De stilstand is minder en in het

ergste geval moeten de afgevulde emmers

opnieuw worden verwerkt. De Jong: ‘Deze

nieuwe aanpak vermindert stilstand en heeft

kostenreductie tot gevolg. Bovendien is de

kans zo klein dat het terughalen van wat is

afgevuld, sinds de invoering van dit systeem

nog niet is voorgekomen.’

Ook bij muurverfproductie is gekeken naar

effi ciency. Hier worden de belangrijkste

parameters eerst bekeken. Zijn deze goed,

dan wordt de batch vrijgegeven om af te vul-

len terwijl ondertussen de overige parame-

ters worden gecontroleerd. Het risico dat de

overige parameters niet goed zijn, is zo klein

dat het eveneens tijd- en kostenbesparing

oplevert. ‘Daarnaast houden we onze voor-

raden zo laag mogelijk, plannen we de pro-

ductie strategisch in zodat er minder moet

worden schoongespoten en daarnaast hou-

den we de afvalproductie zo laag mogelijk.

Zelfs de monsters die we nemen, gebruiken

we opnieuw. Op deze manier besparen we

veel kosten en dragen we bij aan duurzaam-

heid.’

Belangrijkste schakelDuurzaam aan het werk blijven is meteen

ook de grootste uitdaging voor de toekomst,

vertelt De Jong. ‘Hierin zitten nog twee

andere componenten. Het ene is de fysieke

component. Er vindt enigszins vergrijzing

plaats in onze fabriek. Ik wil er graag nog

verder aan werken hoe zaken kunnen worden

aangepast zodat fysieke belasting wordt

verminderd. We maken al gebruik van tilon-

dersteuning, maar samen met BASF Münster

onderzoeken we waar we de fysieke belas-

ting nog kunnen verlagen. Duurzaam bete-

kent voor mij daarnaast ook hoe ik de men-

sen hier kan blijven motiveren. Medewerkers

die al twintig jaar of langer in de fabriek wer-

ken, moeten nog steeds met plezier naar hun

werk komen. Daarom proberen we ervoor te

zorgen dat ook de randvoorwaarden goed

zijn. We werken nauw samen met de onder-

nemingsraad en luisteren naar de medewer-

kers. Daarnaast proberen we zoveel mogelijk

als team samen te werken. Werknemers zijn

uiteindelijk toch de belangrijkste schakel.’ p

CVOpleiding: - HBO Chemisch Analist - HBO Procestechnologie Loopbaan: - TNO-keramiek: 1986–2000 / Research

medewerker / projectleider- Ferro-Electronic Materials: 2000–2005 /

Product line engineer (groepsleider) - Relius Nederland (BASF): 2005–nu / Plant

en Site Manager

50 Chemie magazine april 2011

‘ Tussen de mensen staan en samen als team opereren, is belangrijk en motiveert’

Page 51: Chemie magazine april 2011

serv

ices

matching the best in chemistry & life-sciences

www.cls-services.nlrecruitment & selection and outsourcing in

chemistry | pharma | biotech | food

Dedicated to Excellence

Kleuren Labelling, GHS klaar

Voordelen van onze producten:

- Software is GHS klaar

- Direct printen van uw laptop, PC of MAC

- Geen cliché en stans kosten

- Nooit lange levertijden

- Wijzigingen zonder problemen in te voeren

- Printen naar behoefte – geen overlevering mogelijk

- Geen uitgebreide voorraad van etiketten meer nodig

De CX1200e en de FX1200e.Voor het printen van kleine tot grote runs etiketten met variabel informatie. De CX1200e digitale etiketten printer en de FX1200e stansunit met laminator voor al uw etiketten toepassingen. Tot 216 mm. breed in hoge foto kwaliteit. Van tien tot vele duizenden etiketten in 1 run.

FOUT

GOED

Afbeeldingen, teksten, barcodes,vervaldata, instructies – alles onder controle!

LX900e kleuren etiketten printer. Zeer hoge kwaliteit

en snel. Print elk etiket tot

een breedte van 209 mm.

breed in dezelfde hoge foto kwaliteit. Van één

label tot honderden etiketten in een run.

Bekijk onze product video’s op: www.primeralabel.eu/CX1200ewww.primeralabel.eu/FX1200ewww.primeralabel.eu/LX900e

Voor meer informatie bezoek www.logilabel.com

Het alom bekende oranje gevaren symbool

moet zijn veranderd per 1 december 2010.

Door het gebruiken van Primera’s kleuren

etiketten printers zal de overgang

probleemloos zijn.

Page 52: Chemie magazine april 2011

et tweejaarlijkse evenement is

een initiatief van de VNCI en wordt

nu voor de 14de keer georgani-

seerd. De laatste open dag vond

plaats in 2008. Toen trok de Dag

van de Chemie 40.000 bezoekers en namen

zestig bedrijven deel aan het evenement.

Vorig jaar werd de open dag een jaar uitge-

steld in verband met het International Year of

Chemistry in 2011. De industrie wil dit jaar de

publieke waardering voor de chemische

industrie vergroten en de belangstelling van

jongeren voor chemie stimuleren. Het

thema van het International Year of Chemistry

is Chemistry, our life, our future. Alle activi-

teiten staan in het teken van dit thema en

laten zien hoe chemie bijdraagt aan het

oplossen van wereldwijde vraagstukken.

Dit jaar nemen meer bedrijven deel aan de

open dag dan tijdens eerdere edities.

Bedrijven vinden het belangrijk om aan te

sluiten bij het internationale initiatief. Ook

de VNCI verzorgt dit jaar extra publiciteit

rondom de Dag van de Chemie. p

Meer informatie: www.dagvandechemie.nl.

H

DAG VAN DE CHEMIEOp zaterdag 21 mei stelt een groot aantal chemische bedrijven de poorten open voor het algemeen publiek. Belangstellenden kunnen in heel Nederland terecht op maar liefst 65 verschillende locaties. Tekst: Esther Rasenberg

‘Niet alleen de gevestigde bedrijven, ook

de partners van de bedrijven op haven-

nummer 5210 doen mee,’ vertelt Birgit

Ros van polyurethaanproducent Hunts-

man. ‘Bezoekers kunnen zien wat er alle-

maal nodig is voor het productieproces.

Ook wordt duidelijk welke eindproducten

worden gemaakt.’

Vijftig jaar samenwerkingDe samenwerking op havennummer 5210

dateert uit 1961. Ros: ‘De namen van de

gevestigde bedrijven zijn gedurende die

vijftig jaar herhaaldelijk veranderd, maar

er zijn mensen die hier hun hele werk-

zame leven hebben doorgebracht. ‘Oud-

medewerkers en medewerkers van de

bedrijven van havennummer 5210 zijn

samen in de archieven gedoken om die

vijftig jaar met foto’s en video in beeld te

brengen. Dat materiaal zal te zien zijn op

het festivalterrein.’

UitnodigingEr zijn 2750 uitnodigingen verstuurd aan

buren, medewerkers, gepensioneerden,

relaties, scholen en studenten. ‘Uiteraard

zijn belangstellenden zonder uitnodiging

ook van harte welkom,’ aldus Ros.

Om 10 uur wordt er ook een bus met

potentiële procesoperators ontvangen.

‘Deze jongeren hebben interesse in een

opleiding Procestechniek. De bedrijven uit

deze regio financieren deze opleiding. De

leerlingen krijgen een garantie op een

stageplaats en een baan en de bedrijven

houden zicht op de kwaliteit van de oplei-

ding. De kans is dus groot dat we tijdens

de open dag medewerkers van de toe-

komst zullen rondleiden.’ p

Meer informatie: www.ziedechemie.nl.

In de Botlek in Rotterdam heeft Huntsman het initiatief genomen om zich met verschillende bedrijven van

havennummer 5210 op de Dag van de Chemie te presenteren. Huntsman, Air Liquide, Lucite, Invista,

Tebodin en Evides ontvangen bezoekers op een speciaal festivalterrein.

Chemie zien ophavennummer 5210

52 Chemie magazine april 2011

Page 53: Chemie magazine april 2011

FO

TO

:HO

LL

AN

DS

E H

OO

GT

E

e

‘Op 21 mei kunnen we ’s ochtends 250 en ‘s

middags nog eens 250 bezoekers ontvangen,’

vertelt Lisette van den Berg van Thermphos.

‘Voor ons is dit een uitgelezen mogelijkheid

om positief in het nieuws te komen. Na alle

negatieve publiciteit rondom de milieubelas-

ting maken we daar graag gebruik van. We

hebben gemerkt dat er bij omwonenden veel

belangstelling is voor onze kant van het ver-

haal. Thermphos wil laten zien welke pro-

ducten er worden gemaakt van het fosfor dat

wij produceren. Tijdens de workshops kun-

nen bezoekers tandpasta en haargel maken.’

VervangingVerder wordt aandacht besteed aan de ver-

vanging van fosfaaterts. ‘Voor de productie

van fosfor gebruiken we fosfaaterts. We

weten dat deze natuurlijke grondstof over

twintig tot honderd jaar niet meer kan wor-

den gewonnen. Daarom zijn we op zoek naar

vervangende grondstoffen en manieren om

fosfaaterts te destilleren uit reststromen. In

dat kader werken we samen met Michael

Braungart, de grondlegger van Cradle to

Cradle. Wellicht is Braungart ook op onze

open dag aanwezig.’

Effecten gezondheidUiteraard is tijdens de Dag van de Chemie

ook aandacht voor de milieubelasting. ‘Er is

onder de bevolking veel ongerustheid over de

effecten voor de gezondheid. Over dat onder-

werp kunnen we op 21 mei weinig zeggen. De

provincie Zeeland heeft een onderzoek inge-

steld en zal de uitkomsten later dit jaar pre-

senteren. De toxicoloog kan brandende vra-

gen beantwoorden. Ook laten we zien dat we

bezig zijn met de bouw van een luchtzuive-

ringsinstallatie.’

RondleidingVan de 500 bezoekers kunnen 100 mensen

een rondleiding krijgen in de fabriek. Van den

Berg: ‘Mensen die daar belangstelling voor

hebben, kunnen zich bij Thermphos opgeven.

Voor familie en vrienden organiseren we een

Avond van de Chemie. Op vrijdagavond eten

we gezamenlijk. Onze medewerkers zijn heel

positief over deze aanpak en zij kijken echt uit

naar de 21ste mei.’ p

Thermphos haaltalles uit de kastDe zoutloods wordt voor de Dag van Chemie omgetoverd tot een informatief en educatief centrum. Tien informatiestands, een filmzaal, workshops en een toxicoloog maken onderdeel uit van het centrum. Er zijn rondleidingen over het terrein en door de fabriek.

Evenement

april 2011 Chemie magazine 53

Page 54: Chemie magazine april 2011

Begin 2010 gaf directeur Bert Jan

Lommerts het startsein voor de uit-

breiding van de fabriek.

‘De producten van Latexfalt worden

gebruikt in de bouw en wegenbouw,’

vertelt Lommerts. ‘Het bedrijf maakt

van heet bitumen koud verwerkbare

bitumenemulsies. Door het gebruik

van polymeren in het bindmiddel tus-

sen de kiezels wordt de levensduur

van ZOAB aanzienlijk verbeterd.’

BezoekersEind maart hadden zich al 150 bezoe-

kers gemeld. ‘Uit het gehele land

komen er familieleden van medewer-

kers om deze speciale Dag van de

Chemie mee te maken,’ zegt Bibi van

der Hijde van Latexfalt. ‘Wat we pre-

cies gaan doen tijdens de opening is

een verrassing.’

Workshop voor kinderenTijdens de vorige editie van de Dag van

de Chemie kwamen veel omwonenden

op bezoek. Dit jaar nodigt Latexfalt

scholen uit de buurt uit. ‘Voor kinde-

ren hebben we een speciale work-

shop. Ze kunnen zelf mayonaise

(emulsie) maken en daarbij bieden we

hen in plantaardige olie gefrituurde

frietjes aan.’

In totaal worden zo’n 400 tot 450

bezoekers verwacht. Tijdens de open

dag zullen medewerkers buiten

enkele Latexfalt-producten aanbren-

gen met moderne computergestuurde

sproeiauto’s. Een aantal hiervan is ook

te bezichtigen op het buitenterrein.

Daar kunnen bezoekers een kijkje

nemen op het tankenpark dat wordt

gebruikt voor de opslag van produc-

ten. In het laboratorium kunnen

bezoekers zelf proefjes doen. Verder

zijn er rondleidingen in de fabriek. p

Latexfalt viertuitbreiding fabriekVoor de producent van bitumenemulsies Latexfalt is 21 mei geen reguliere Dag van de Chemie. Op die dag opent het bedrijf officieel de uitbreiding van de fabriek, waardoor de productiecapaciteit stijgt van 45.000 ton naar 65.000 ton.

54 Chemie magazine april 2011

Page 55: Chemie magazine april 2011

Internationaal Jaar van de Chemie2011 is uitgeroepen tot het Internationaal Jaar van de Chemie. Het hele jaar door vinden activiteiten plaats om chemie te promoten als oplossing van vraagstukken rond energie, huisvesting, gezondheid, voedsel, infrastructuur en economie. Een greep uit het aanbod.

MADAME CURIE & HET GEHEIM VAN DE SIDDE-RENDE STRAALOMSCHRIJVING: Muziektheaterpro-

gramma over Marie Curie, die bezig is

met een belangrijke formule (röntgen-

straling) als zij ontvoerd wordt. Iedereen

is ongerust, ze zou binnen enkele dagen

in Zweden de Nobelprijs in ontvangst

nemen. Dan worden Madame Curie en

een van haar ontvoerders verliefd (Che-

mie!) en weten ze met behulp van een

onzichtbaarheidserum te ontsnappen.

TIJD EN PLAATS: Vanaf maart,

onder andere in het Zeeheldentheater in

Den Haag.

DOELGROEP: Jeugd bovenbouw.

ORGANISATIE EN INFO: Briza,

[email protected].

CURIE-LEZINGEN CYCLUSOMSCHRIJVING: Acht bijeenkomsten

waarin twee tot vier topwetenschappers

en topindustriëlen lezingen houden

rondom het thema “Chemie in de

Wereld”. Onderwerpen: duurzame ener-

gie, arts & sciences, astrochemie, chemie

& gezondheid, chemie & voeding, biona-

notechnologie, chemie voor kinderen,

medicijnen op maat, forensische chemie,

et cetera.

TIJD EN PLAATS: Het hele jaar. Locaties

worden nader bekendgemaakt.

DOELGROEP: Studenten, Young Profes-

sionals, wetenschappers, R&D-mana-

gers, NGO’s en beleidsmakers.

ORGANISATIE EN INFO: KNCV i.s.m.

Industrielinqs.

THE C-TEAM: WE ARE CHEMISTRYOMSCHRIJVING: Expositie over het

mysterieuze C-Team, vijf briljante, maar

enigszins excentrieke wetenschappers,

die voor ieder probleem een chemische

oplossing weten. Bezoekers gaan zelf aan

de slag met de “uitvindingen”: ze kunnen

een melodie op het schetenorgel compo-

neren of het schoonheidsgeheim van zeep

ontdekken.

TIJD EN PLAATS: Discovery Center

Continium, Kerkrade. Van 27 februari tot

en met 18 september.

DOELGROEP: Jongeren.

ORGANISATIE EN INFO:

www.continium.nl.

SUSCHEM STAKEHOLDER EVENT OMSCHRIJVING: Suschem is een techno-

logisch platform waar industrie, weten-

schap en overheid de strategie bepalen

voor R&D en innovatie naar de toekomst.

De Europese Commissie brengt de stand

van zaken naar voren betreffende Europe

2020 en geeft aan hoe groot het belang

van chemie is. De Nederlandse overheid

belicht hoe Nederland met haar beleid op

economische topgebieden bijdraagt aan

Europe 2020 en de chemische industrie

geeft de rol van chemie aan. Het Event

besteedt extra aandacht aan de toepas-

singsmogelijkheden van chemie in het

vergroten van de beschikbaarheid van

drinkbaar water voor de hele wereld.

DOELGROEP: Professionals werkzaam in

de industrie, onderwijs, onderzoeksin-

stellingen en overheid.

TIJD EN PLAATS: 17 mei, Beurs van

Berlage, Amsterdam.

ORGANISATIE EN INFO:

www. suschem.org.

DELTAVISIE 2011: DE UITDAGING OMSCHRIJVING: In 2050 bevolken meer

dan negen miljard mensen de wereld, die

allemaal gevoed moeten worden, over

voldoende energie willen beschikken en

recht hebben op een levenswaardig

bestaan. De chemische industrie profi -

leert zich inmiddels als the enabler of a

sustainable future. Hoe wil de industrie dat

doen? Tijdens Deltavisie worden verschil-

lende uitdagingen benoemd en behan-

deld. Bij dit derde lustrumcongres (voor-

heen Petrovision) organiseert Petrochem

samen met de KNCV bovendien de

tweede editie van de wedstrijd Back From

the Future. Opdracht is het beschrijven en

verbeelden van de “Fabriek van de Toe-

komst”.

TIJD EN PLAATS: 19 mei. Scheepvaart en

Transport College, Rotterdam.

DOELGROEP: Top van industrie, overhe-

den, wetenschappers, studenten, Young

Professionals en pers.

ORGANISATIE EN INFO: Petrochem,

met steun van Deltalinqs, het Havenbe-

drijf Rotterdam en de VNCI.

www.deltavisie2011.nl.

MUSIC AND CHEMISTRYOMSCHRIJVING: Klassiek concert

rondom het thema chemie, uitgevoerd

door het Delfts Studenten Muziekgezel-

schap Krashna Musika. Het openingsstuk

is speciaal gecomponeerd voor het Jaar

van de Chemie. Verder worden ten gehore

gebracht werken van  Mozart, Janácek en

Martinu.

DOELGROEP: Geïnteresseerden in

chemie en muziek.

TIJD EN PLAATS: 20 mei in de Prinse-

kerk in Rotterdam, 20:15 uur, 21 mei in de

aula van de TU Delft, 20:15 uur.

ORGANISATIE EN INFO:

www.krashna.nl.

DAG VAN DE CHEMIEOMSCHRIJVING: Chemie is in ons dage-

lijks leven niet meer weg te denken.

Tijdens de Dag van de Chemie wordt dit

inzichtelijk gemaakt. Verschillende

bedrijven openen hun deuren om aan het

publiek te laten zien hoe de chemie op

een verantwoorde en zorgvuldige wijze

bijdraagt aan producten en diensten die

het leven beter, makkelijker en gezonder

maken. Veel deelnemende bedrijven

organiseren activiteiten voor kinderen.

DOELGROEP: Iedereen.

TIJD EN PLAATS: Zaterdag 21 mei.

Zie voor deelnemende bedrijven en hun

programma’s de website.

ORGANISATIE EN INFO: VNCI.

www.dagvandechemie.nl.

Meer informatie:

www.chemistry2011.org

www.jaarvandechemie.nl

WWW

Jaar van de Chemie

april 2011 Chemie magazine 55

Page 56: Chemie magazine april 2011

MIDDELBARE VEILIGHEIDSKUNDE (MVK)Voor wie?Medewerkers binnen organisaties die in samenspraak met directie en overige betrokkenen een veiligheidsbeleid opstellen en dit beleid vertalen binnen de gehele organisatie.

Vooropleiding:- Mbo-niveau (op basis van diploma Mbo niveau 4 óf

vaststelling op basis van intakegesprek)- VOL-VCA

Functieprofi el:De MVK-er:- is in staat om in het kader van het veiligheidsbeleid

te signaleren;- is (mede)verantwoordelijk voor het ontwikkelen,

adviseren, ondersteunen en het realiseren van het veiligheidsbeleid;

- is in staat om te handelen volgens de veiligheidsvoorschriften;

- is op de hoogte van wet- en regelgeving inzake Veiligheid, Gezondheid, Welzijn en Milieu;

- kan zorgen voor het uitvoeren en opzetten van een dynamische risicobeheersing en evaluatie;

- heeft kennis van brandveiligheid en bedrijfshulpverlening.

Studiebelasting:- Cursorisch: 126 cursusuren. - Individueel eindwerk en verdediging: 40-60 uur.

De gehele opleiding duurt circa 6 maanden

Start zes keer per jaar; locaties Bergen op Zoom, Dordrecht, Nijmegen en Veldhoven

SPECIALISATIE (PETRO)CHEMIEVoor wie?Veiligheidskundigen die zich verder willen verdiepen in de specifi eke gevaren binnen de (petro)chemie.

Vooropleiding:- Minimaal opleiding Middelbare Veiligheidskunde

(Hobéon SKO-gecertifi ceerd).

Functieprofi el:Cursist heeft kennis van de chemische en fysische processen in de (petro)chemie inclusief recente en aankomende wetswijzigingen.

Studiebelasting:Cursorisch: vijf cursusdagen verdeeld over twee weken

Start op basis van minimum aantal deelnemers en/of incompany; locatie nader te bepalen.

HOGERE VEILIGHEIDSKUNDE (HVK)Voor wie?MVK-ers die zich met de theoretisch kennis en praktische vaardigheden verder willen specialiseren naar HVK-er om de arbeidsveilgheid en -omstandigheden te integreren in de processen en de opdrachtgevers en/of werkgevers daarover te adviseren.

Vooropleiding:- Hbo-niveau (op basis van diploma Hbo óf vaststelling

op basis van intakegesprek)- MVK-diploma (Hobéon SKO-gecertifi ceerd)Intakegesprek is verplicht t.b.v. defi nitieve toelating.

Functieprofi el:De HVK-er:- is in staat om een complexe omgeving in beeld te

brengen; - is in staat om aanwezige risico’s te herkennen en

evalueren; - is in staat om onderzoek te kunnen uitvoeren en de

resultaten daarvan te verwerken tot een rapport c.q. beleidsplan;

- is in staat om het rapport c.q. beleidsplan te implementeren en te vertalen naar actieplannen en te presenteren;

- is op de hoogte van wet- en regelgeving inzake veiligheid, gezondheid, psychosociale arbeidsbelasting;

- is in staat te functioneren als projectleider en beschikt over goede sociale, commerciële en communicatieve (advies)vaardigheden.

Studiebelasting:Totaal circa 900 uur, waarvan cursorisch 435 uur.

De gehele opleiding duurt circa 12-14 maandenStart twee keer per jaar; locaties Bergen op Zoom, Dordrecht, en/of Veldhoven

VEILIGHEID VOOR PROJECTLEIDERSVoor wie?Projectleiders, uitvoerders, meewerkende voormannen.

Vooropleiding:- Geen specifi eke eisen(VOL-VCA aanbevolen)- Mbo- werk- en denkniveau

Functieprofi el:- herkent de structuur van de gehele arbowetgeving; - kent de wettelijke kaders van het VG-plan

uitvoeringsfase; - kan gevaarlijke situaties vertalen naar risico’s binnen

de kaders van TRA en VG-plan; - herkent het verschil tussen gevaar en risico; - herkent de arbeidshygiënische strategie; - herkent de risico’s en maatregelen bij risico’s op

bouwplaatsen.

Studiebelasting:Cursorisch: vijf cursusdagen

Start op basis van minimum aantal deelnemers en/of incompany; locatie nader te bepalen.

VOOR ELKE ORGANISATIE DIE VOORUIT WIL

Page 57: Chemie magazine april 2011

NEEM EEN GRATISPROEFABONNEMENT OP CHEMIE MAGAZINE

Op de hoogte blijven van de chemie?

Neem dan een (proef)abonne-ment op het maandblad Chemie magazine en/of de wekelijkse Chemie nieuwsbrief van de VNCI (Vereniging van de Neder-landse Chemische Industrie).

Het magazine en de nieuwsbrief

besteden onder meer aandacht

aan economische trends, onder-

zoek, onderwijs, innovatie, ener-

gie, klimaat, veiligheid, gezond-

heid en milieu in relatie tot de

chemische industrie. Ook komen

de VNCI-activiteiten en stand-

punten aan bod.

Chemie magazine ontvangt u

maandelijks per post, de Chemie

nieuwsbrief wordt wekelijks

per e-mail bezorgd. U kunt uw

abonnement ieder moment

opzeggen.

Bent u geïnteresseerd inde laatste ontwikkelingen in de chemische industrie?

(en/of een wekelijkse nieuwsbrief)

Nieuwe voorzitter Werner

Fuhrmann en zijn plannen

Patrick Moore: 'Weg met de

gepolitiseerde wetenschap'

50 jaar emancipatie:

'Everyone knows the Pill’

Maandblad van de Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie • 06 • 23 juni 2010

VLIEGEN DOOR

VULKAANAS

Chemie werkt mee aan oplossing

vulkaanasprobleem

Magazine

Arbeidsinspectie bekijkt veiligheidscultuur

Imago chemische sector verbeterd

Eerste deadline REACH bijna bereikt

Maandblad van de Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie • 10 • 20 oktober 2010

EUROPA ONDERSCHAT GEVOLGEN GRONDSTOFSCHAARSTE

MagazineProblemen invoering

e-MJV overwonnen

Schaarste arbeidsmarkt

chemie groeitGeneriek beleid

kabinet Rutte

Maandblad van de Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie • 11 • 17 november 2010

Import aardgas kost miljoenen

Magazine

Ja, ik wil een gratis proefabonnement op Chemie magazine

h Chemie magazine proefabonnement (3 edities)

h Chemie nieuwsbrief (gratis wekelijkse, digitale nieuwsbrief)

Bedrijfsnaam/Organisatie

Naam

Functie

Adres

Woonplaats

E-mail

Vul deze bon in en ontvang drie edities van Chemie magazine gratis. Stuur de bon naar:

VNCI, T.a.v. Cyrille Timmerman, Loire 150, 2491 AK Den Haag, E-mail: [email protected]

3xGRATIS

Page 58: Chemie magazine april 2011

Alleen zo kan BenE Ondersteuning + Advies binnen uw onderneming bijdragen aan meer professionaliteit wat betreft KAM-Management + Stoffencommunicatie.

Speerpunten en daardoor aanbevolen door velen:

is een gedegen partner op het vlak van KAM-Management + Stoffencommunicatie.Middels Bereikbare Kennis zijn we zeker meer dan een leverancier van een dienst en een toe-gevoegde waarde voor uw onderneming.

Voor meer informatie:www.ondersteuning-advies.nlPostbus 680 - 6400 AR [email protected] +31 (0)6 1962 8218

BenE Ondersteuning + Advies

+ goede en langdurige relatie

+ betrouwbaar

+ pragmatisch

+ gericht op de praktijk

+ kosteneffectief

+ grenzen opzoekend

+ dialoog zoekend

Wij zijn voorbereidu ook?

Transportservice van huis uit

Internationaal Transportbedrijf

L. van der Lee en Zonen B.V.

T (015) 213 59 11

E [email protected]

I www.vanderlee.nl

Page 59: Chemie magazine april 2011

Als iemand op een feestje vraagt wat je doet, wat zeg je dan?‘Meestal zeg ik dan: koken in het

groot. Want dat is in wezen wat we

doen: we vullen een grote ketel met

verschillende vloeistoffen of vaste

stoffen, waarbij we het geheel verwar-

men en mengen door te roeren. Daar-

naast voegen we tijdens het proces

nog enkele stoffen toe. Dit alles doen

we aan de hand van een recept.’

Wat voor stoffen maakt Elementis?‘Wij zijn producent van oppervlakteac-

tieve chemicaliën. We maken op maat

gemaakte chemicaliën, waarbij onze

focus ligt op toepassingen in coatings,

oliewinning, gewasbescherming, hou-

sehold (huishouden) en diervoeding.’

Om hoeveel producten gaat het?‘We maken ongeveer vierhonderd

verschillende producten per jaar. Die

worden allemaal batchgewijs gepro-

duceerd met multi-purpose-installa-

ties. Per jaar introduceren we zo’n

dertig nieuwe producten. Deze wor-

den deels ontwikkeld op aanvraag van

onze klant en deels om te kunnen

voorzien in te verwachten marktont-

wikkelingen. De klant is vaak bij het

ontwikkelingstraject betrokken.’

Wat houdt jouw functie precies in?‘Als teamleader technology geef ik

leiding aan vijf mensen op de afdeling

technology, die bestaat uit process

engineering en de afdeling pilot plant

‘ DE TWENTSE NUCHTERHEID SPREEKT ME ERG AAN’

YPN mobiel

en recipe offi ce. Wij houden ons vooral

bezig met het opschalen en introduce-

ren van nieuwe producten en proces-

sen, maar ook met het optimaliseren

van bestaande. Ook nemen wij deel

aan investeringsprojecten en onder-

steunen we andere afdelingen.’

Hoe lang werk je al bij Elementis?‘Sinds 2001, dus tien jaar. Ik ben hier

begonnen als process engineer. Na

vier jaar ben ik senior process engi-

neer geworden. Dat heb ik drie jaar

gedaan. Sinds 2008 ben ik teamleader

technology.’

Wat vind je het leukste aan je baan?‘De variatie in werkzaamheden

spreekt me erg aan. Vanuit mijn func-

tie ben ik bij veel onderdelen van het

bedrijf betrokken. Daarnaast ben ik

sinds twee jaar ook voorzitter van de

ondernemingsraad. We hebben regel-

matig overleg met het bestuur, waar-

door ook andere zaken die binnen het

bedrijf spelen worden besproken.’

Welke opleiding heb je gedaan?‘Scheikundige technologie aan de

Universiteit Twente. Op dit moment

ben ik bezig met een bedrijfskundige

studie, de eerste fase MBA aan de

TSM Business School in Enschede.’

Met welk doel?‘Ik heb de ambitie om door te groeien

naar een managementfunctie. Het

liefst natuurlijk binnen Elementis,

want het is een prachtig bedrijf om te

werken. Hoewel het bedrijf al meer

dan tachtig jaar bestaat, is het heel

fl exibel en steeds bezig met nieuwe

dingen. Ook de sfeer, de Twentse

nuchterheid die we hier hebben,

spreekt me erg aan.’

Aan wie wil je de YPN mobiel doorge-ven?‘Aan Melvin Spalburg, Process &

Improvement Manager bij AkzoNobel,

omdat ik graag wil weten wat zijn

functie exact inhoudt.’ p

In de rubriek YPN Mobiel stellen leden van het Young Professionals Netwerk (YPN) zich voor. Vervolgens geven zij de mobiel door aan iemand van wie zij graag iets meer willen weten. Tekst: Igor Znidarsic

Even voorstellen:

NAAM Hendrik Jan Mensink (33)

FUNCTIE Teamleader technology

BEDRIJF Elementis Specialties Netherlands

BV in Delden

Meer info over YPN: ga naar www.vnci.nl/yp.

WWW

april 2011 Chemie magazine 59

Page 60: Chemie magazine april 2011
Page 61: Chemie magazine april 2011

Varkenspest, dioxine in veevoer, gekkekoeienziekte, mela-

mine in melk, bedorven vlees, met dioxine vervuilde mine-

rale olie in voedselketen, te veel en verboden bestrijdings-

middelen op fruit. Dit zijn maar een paar voedselschandalen

van de afgelopen jaren. Toch heeft de voedingsindustrie bij

het grote publiek een onveranderd positief imago, zo blijkt

uit de laatste Pan European Survey. Van de zeven onder-

zochte industrieën is kernenergie het minst populair,

daarna komt de chemie, gevolgd door de petrochemie, en

helemaal bovenaan prijkt de voedingsmiddelenindustrie.

Verrassend is dit niet. Voeding is een consumentenproduct

bij uitstek, dat we dagelijks tot ons nemen en waar we niet

zonder kunnen, want wie niet eet, gaat dood. Daarnaast is

voeding een genotsproduct, dat ons leven verrijkt. Ik ben

geen psycholoog, maar ik kan me voorstellen dat je bij een

product dat zo onmisbaar is sneller accepteert dat er ook

weleens iets mis kan gaan. De afhankelijkheid is zo groot

dat je het risico op fouten op de koop toe neemt.

De auto-industrie scoort ook goed in het onderzoek. Nogal

wiedes, want de meesten van ons kunnen niet zonder hun

vervoermiddel en voor velen is het een statussymbool. Als

de luchtvaart in het onderzoek was meegenomen, was deze

ook hoog geëindigd. Die zorgt ervoor dat de wereld voor ons

open ligt, dat elke vakantiebestemming bereikbaar is. Dat

er af en toe een vliegtuig crasht, tja, kan gebeuren. Dat

risico valt in het niet bij het geboden gemak.

De chemische industrie maakt geen onmisbare consumen-

tenproducten, maar is ‘slechts’ toeleverancier van stoffen

die doorgaans alleen een chemicus kan thuisbrengen. U

weet wat polymeren zijn, maar uw en mijn buurman niet.

Hun beeld van de chemie beperkt zich tot enge buizenin-

stallaties met rookpluimen langs de snelweg en verontrus-

tende koppen in de krant. Misschien vallen er door voedsel-

schandalen wel meer slachtoffers dan door ongelukken in

de chemische industrie, maar dit is ratio, en imago is vooral

een kwestie van emotie. En de emotie wil dat onbekend

onbemind maakt.

Ik denk dat het imago helemaal niet zo negatief is. Volgens

mij heeft de chemische industrie vooral geen imago, net als

bijvoorbeeld de toeleveranciers van bouten en moeren voor

de auto-industrie. Is dat erg? Nee. De boutenindustrie ver-

keert bij mijn weten niet in een crisis. Een probleem is wel

dat een imagoloze industrie weinig aansprekend is als stu-

dierichting en werkgever. Een mogelijke oplossing draagt

Renée Bergkamp van het ministerie van EL&I aan in deze

Chemie magazine: bied een studie sustainable solutions of

biobased economy aan. Dat klinkt een stuk sexyer dan schei-

kunde. p

GEEN IMAGOHOOFDREDACTEUR

Igor Znidarsic is hoofdredacteur van

Chemie magazine

‘Wie niet eet, gaat

dood’

FO

TO

: C

AS

PE

R R

ILA

IN AMSTERDAM Het Amerikaanse Kraton Polymers ves-

tigt zich met een laboratorium in Amster-

dam-Noord. Ook zijn de Europese ver-

koopactiviteiten naar Amsterdam

overgebracht. Kraton kon kiezen tussen

Polen, Groot-Brittannië, Duitsland en

Nederland, maar koos voor Nederland

omdat in Amsterdam-Noord al een goed

laboratorium zit. Verder telden de

beschikbaarheid van gekwalificeerd per-

soneel en het belastingregime mee. De

gemeente Amsterdam en de provincie

Noord-Holland stelden een ton beschik-

baar om het bedrijf over te halen. p

FAVORIE T A ANDEELABN AMRO beschouwt de aandelen van

AkzoNobel en technologieconcern TKH

als de favoriete aandelen voor het tweede

kwartaal van 2011. Volgens de bank gaat

het bedrijf profiteren van een verbetering

van de vraag naar decoratieve verven,

met name uit de bouwsector. ABN AMRO

wijst daarbij onder meer op de onver-

wacht goede eerstekwartaalresultaten

van PPG industries, die op het gebied van

coatings wereldwijd op de tweede plaats

staat, achter marktleider AkzoNobel. p

HOOSTE NIVE AUHet Belgische Solvay heeft de Franse

maker van cosmetica-ingrediënten Rho-dia overgenomen. Met deze overname

komen alle acquisities op het gebied van

fijnchemie dit jaar op 25 miljard dollar, het

hoogste niveau in tien jaar. Deze overna-

megolf is ingegeven door de strategie van

bedrijven als DSM en BASF om zich in

plaats van op bulkchemie meer te richten

op specialistische chemische producten

en gezondheidsproducten. p

K ANDIDA ATKOPERSAkzoNobel en DSM worden genoemd als

kandidaatkopers voor de bedrijven op het

gebied van fijnchemie Arkema, Croda International en Lanxess. Persbureau

Bloomberg meldt dit na de overname van

Rhodia door Solvay. Aandelen van

Arkema, Croda International en Lanxess

stegen naar aanleiding van deze acquisi-

tie, wat volgens het persbureau verband

houdt met de verwachting dat er meer

overnames volgen. Als mogelijke kopers

worden genoemd DSM, AkzoNobel, BASF

en Bayer. p

B E D R I J V E N

april 2011 Chemie magazine 61

Column

Page 62: Chemie magazine april 2011

Colofon

VOLGENDE MAAND IN CHEMIE MAGAZINE (VERSCHIJNT 25 MEI)

Redactie: Igor Znidarsic (Hoofdredacteur)

e-mail: [email protected]

Jos de Gruiter

e-mail: de [email protected]

Adres redactie:Loire 150, 2491 AK Den Haag,

tel. 070-3378787, fax. 070-3203903

Eindredactie: drs. Marieke Moraal

(Moraal Media)

Vaste medewerkers:drs.ing. Inge Janse, ir. Joost van Kaste-

ren, drs. Emma van Laar, ir., Gerard van

Nifterik , Casper Rila, ir. Erik te Roller,

drs. Esther Rasenberg, Marga van

Zundert

Vormgeving:Basisvormgeving, art-direction en

opmaak: Curve, Haarlem, Joachim Mahn

Advertentie-exploitatie:Mooijman Marketing & Sales,

Julius Röntgenstraat 17, 2551 KS

Den Haag, tel. 070-323 40 70

Fax 070-323 71 96

e-mail: [email protected]

Advertenties vallen buiten de

verantwoordelijkheid van de redactie.

Druk:Ten Brink, Meppel

Abonnementenadministratie:Nieuwe abonnementen/mutaties alleen

schriftelijk opgeven bij: Judith van der

Lugt via e-mail: [email protected].

Voor alle VNCI-leden, alsmede leden

van aangesloten lidverenigingen, is

Chemie magazine gratis.

Abonnementen eindigen per eind

maart. Als niet vóór 1 december wordt

opgezegd, loopt het abonnement nog

een jaar door.

Abonnementsprijs per jaar (incl. btw)80 euro in Nederland en België

100 euro in de overige landen

Chemie magazine verschijnt 11 x per

jaar op woensdag

Overname van artikelen en/of foto’s uit

Chemie magazine is alleen toegestaan

na voorafgaande schriftelijke toestem-

ming van de redactie. In de meeste

gevallen zal die graag worden gegeven.

Beeld cover: Chris Bonis

Internet: www.vnci.nl

ISSN: 1572-2996

BLACKBELT: NUTTIGE NASCHOLING VOOR SCHEIKUNDEDOCENTEN

REACTIES OP QUICK SCAN BRZO-BEDRIJVENDRIE FINALISTEN RESPOSIBLE CARE-PRIJS 2011INTERVIEW PAUL DE BLOT, HOOGLERAAR BUSINESS SPIRITUALITEIT

DE INS EN OUTS VAN INLEENPERSONEEL

CHEMIE BIJ HARDLOPEN

BERT WECKHUYSEN OVER ROL WETENSCHAP IN TOPGEBIED CHEMIE

EN NOG VEEL MEER...

PERSONALIA

KEMAPer 1 mei is Thijs Aarten voorzitter van de Raad van Bestuur (RvB) van energiekennisbedrijf

KEMA. Hij volgt Pier Nabuurs op, die met pensioen gaat. Aarten is sinds mei 2006 lid van de RvB.

In het licht van de verdere groei en internationalisatie van KEMA wordt de RvB uitgebreid met

Chief Operating Officer Hans van Haarst (was werkzaam bij AkzoNobel als Managing Director

Technology & Engineering) en Chief Financial Officer Jos Huijbregts (nu nog Chief Financial

Officer bij Infinitas Learning, voorheen Wolters Kluwer Education).

HAVENBEDRIJF ROTTERDAMMedio mei vertrekken twee commissarissen van het Havenbedrijf Rotterdam: Ad Scheepbou-wer, voorzitter, en René Smit, de commissaris die benoemd is op voordracht van de Onderne-

mingsraad. In de laatste functie is Merel van Vroonhoven, directielid van NS, benoemd. Scheep-

bouwer stapt op wegens een principieel verschil van mening met aandeelhouders gemeente

Rotterdam en de Staat over het proces om te komen tot een nieuw beloningsbeleid. Smit heeft

zich na een termijn van vier jaar niet herbenoembaar gesteld vanwege drukke werkzaamheden

elders. Rutger van Slobbe neemt de voorzittershamer over.

SHELLOud-premier Wim Kok treedt medio mei terug als commissaris bij Shell, een functie die hij sinds

2003 bekleedde. Kok was voorzitter van het comité voor maatschappelijk ondernemen en lid van

de commissie voor benoemingen bij Shell. Voormalig EZ-minister van en AkzoNobel-topman

Hans Wijers volgt Kok op bij benoemingen. Bij eerstgenoemde commissie wordt Kok opgevolgd

door commissaris Charles Holliday, voorzitter van de Bank of America. Daarnaast draagt Shell

per 1 juni Linda Gillespie Stuntz voor als nieuwe commissaris voor het auditcomité. Zij is advo-

caat en was Amerikaans staatssecretaris voor energie.

Thijs Aarten

62 Chemie magazine april 2011

Personalia/ Volgende maand

Page 63: Chemie magazine april 2011

Uw proces verdient...

...een fit hartVerdringerpompen

Excentrische wormpompen Slangenpompen Membraanpompen Tandwielpompen Schottenpompen Impellerpompen Oscillerende zuigerpompen

Lobbenpompen Rondselpompen

Centrifugaalpompen Open waaier Gesloten waaier Half-open waaier Wervelstroomwaaier

Eénkanaal-waaier Zijkanaalwaaier Schroefkanaalwaaier Turbinewaaier

DoseerpompenVersnijdersService en skidbouw

Kijk voor ons compleet fitnessprogramma op www.wijkboerma.nl of bel 050 549 59 00

VAN HARTE AANBEVOLEN

chemistry, blends & knowledge

AD Productions B.V. is gespecialiseerd in het formulerenen mengen van chemische vloeistoffen en poeders

Markweg Zuid 274794 SN HeijningenPostbus 1024793 ZJ Fijnaart

T +31 (0)167 - 526 900F +31 (0)167 - 526 [email protected]

AD Productions B.V.

Page 64: Chemie magazine april 2011