Chemie magazine april 2011
description
Transcript of Chemie magazine april 2011
Seveso-richtlijn: cultuur telt mee
Renée Bergkamp (EL&I) over topgebied chemie
De chemie achter huidverzorging
Maandblad van de Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie • 04 • 27 april 2011
AIVD WAARSCHUWT VOOR
BEDRIJFSSPIONAGE
Magazine
De Nederlandse bedrijven en kennisinstituten nemen
volgens de AIVD onvoldoende maatregelen om te voorko-
men dat waardevolle informatie in verkeerde handen
komt. 20
‘ Je moet als sector met één mond spreken’
INTERVIEW
28
04 27 april 2011
april 2011 Chemie magazine 3
INHOUD
voor het actuele overzicht
van opleidingen & trainingen
EMPOWERING PEOPLE AND INDUSTRIES
“De beroepsopleiding van vertrouwde kwaliteit, op de plaats en tijd die u bepaalt
op een financieel aantrekkelijke wijze.”
04 27 april 2011
Toezicht BRZO-
bedrijven moet
gecentraliseerd
De chemie speelt
een grote rol in de
verduurzaming.
Dow Terneuzen,
Yara Sluiskil en
Latexfalt laten zien
hoe zij dat doen
Europarlement en Raad van
Ministers buigen zich over
voorstel Europese Com-
missie om de Seveso II-
richtlijn van 2010 in lijn te
brengen met de Europese
CLP-verordening van 2009
13
24
44
verder...
OPINIE 07“Visie 2050” helpt wellicht de politiek te overtuigen van
de noodzaak innovatieve voorsprong te behouden,’ aldus
VNCI-directeur Colette Alma
TRENDS Wetenswaardig 8De NAM gaat in het Drentse Schoonebeek weer olie
produceren
Innovatie 11Einde plastic PET-fl es in zicht
Actueel 17Nieuwe waterstoffabriek in Rotterdam-Botlek
bereikt hoogste punt
ACHTERGROND Uitgelicht 34Wetenschappers lijken oorzaak bruine verkleuring
van Van Gogh s geel te hebben gevonden
Plant Manager of the Year 36Erik Jan Westerink, manufacturing manager van
Delamine in Delfzijl
Producten 40De chemie achter huidverzorgingsproducten
Duurzaamheid 46Handvatten voor kleinere ecologische voetafdruk
Plant Manager of the Year 48Jelle de Jong, plantmanager bij RELIUS Nederland
Evenement 52Internationaal Jaar van de Chemie
FEITEN EN VISIES Young professionals 59Hendrik Jan Mensink, Teamleader technology bij
Elementis
Column Igor Znidarsic 61Personalia en Volgende maand 62
32‘ Wereldwijde, gezamenlijke actie is nodig om de wereld op het pad van duurzaamheid te zetten’
april 2011 Chemie magazine 5
INHOUD
SPIEeen gezamenlijke ambitie
SPIE Controlec Engineering B.V. I Schiedam, Elsloo, Terneuzen I T +31(0)10 409 04 00 I www.spie.controlec.nl
SPIE-Controlec EngineeringGedreven door uw resultaat
Heeft u nieuwbouwplannen of wilt u meer halen uit een bestaande installatie?
SPIE-Controlec Engineering is een onafhankelijk, multidisciplinair ingenieurs- en adviesbureau in de procesindustrie. We zijn uw technisch
totaalpartner en kunnen u in elke projectfase van dienst zijn. U bepaalt hoever onze ondersteuning gaat. Van conceptual design en bouw
tot inbedrijfstelling en onderhoud. Desgewenst verzorgen we een compleet project en nemen we als EPC(M)-contractor de volledige
verantwoordelijkheid op technisch, organisatorisch en budgettair gebied.
We beschikken over gespecialiseerde ingenieurs en projectmanagers in alle relevante disciplines en hebben ruim 35 jaar ervaring in
uiteenlopende sectoren van de procesindustrie. In alle openheid en transparantie komen we samen met u tot de meest effi ciënte en
resultaatgerichte oplossingen.
SPIE Nederland biedt een compleet pakket multitechnische diensten aan de industriële, commerciële en institutionele branche.
De divisie SPIE-Controlec Engineering kan ook een beroep doen op de kennis en ervaring van een van de andere divisies van
SPIE Nederland: SPIE-Industrie, SPIE-Asset Management, SPIE-Building Systems en SPIE-Infra.
280820_SPIE_ALG_ADV_CONTROLEC.indd 1 16-03-2009 11:57:44
AGENDA
nnovatie is onze voorsprong,’ zegt Renée Bergkamp, directeur-
generaal Ondernemen en Innovatie bij het ministerie van EL&I, in
deze Chemie magazine (pagina 28). En gelijk heeft ze. Ironisch
genoeg blijkt dat ook uit de aanwezigheid van buitenlandse spion-
nen, waarvoor de AIVD ons waarschuwt op pagina 20. Zij proberen
ons langs slinkse weg die voorsprong te ontfutselen. En als je
beseft dat het juist deze voorsprong is die onze economie de komende jaren
bestand moet maken tegen de storm van ontwikkelingen in landen met lage
lonen en lage grondstofprijzen, dan weet je dat je daar zuinig op moet zijn.
Des te verontrustender klinkt de uitspraak van Björn Stigson, voorzitter van
de WBCSD en key note speaker op de komende VNCI- jaarvergadering. Hij zegt
dat Europa in de “green race” achter loopt op China (pagina 32). Want juist
voor chemie is vergroening een van de meest veelbelovende innovatielijnen.
Stigson wijt de achterblijvende ontwikkeling in Europa aan de wet van de rem-
mende voorsprong en de besluiteloosheid van Europa om een markt te creë-
ren voor “groen”. Europa lijkt dus wat dat betreft zijn voorsprong minder te
koesteren dan gewenst.
In navolging van de WBCSD gaat de VNCI de komende maanden met de leden
een “visie 2050” voor de Nederlandse chemische industrie opstellen. Wellicht
helpt dit vergezicht ons de argumenten te vinden waarmee we de Neder-
landse en Europese politiek overtuigen van het belang om die innovatieve
voorsprong te behouden. p
VOORSPRONG
‘I
17 mei Suschem Stakeholder Event
Beurs van Berlage, Amsterdam
www.suschem.org
19 mei Deltavisie 2011
Scheepvaart en Transport College,
Rotterdam
www.deltavisie2011.nl
20 meiMusic and Chemistry
Prinsenkerk, Rotterdam
www.krashna.nl
21 mei Dag van de Chemie
Heel Nederland
www.dagvandechemie.nl
26 mei BCF Career Event
Amsterdam RAI
www.bcfcareerevent.nl
VNCI
2 meiWG Logistieke Veiligheid
VNCI, Synthesium 2, Den Haag
9 meiSusChem NL
VNCI, Den Haag
10 meiWG Security
VNCI, Synthesium 3, Den Haag
17 meiWG Procesveiligheid
DSM, Waalwijk
19 meiWG Stoffenbeleid
VNCI, Synthesium 2 en 3, Den Haag
24 meiBG Innovatie
Novotel, Breda
25 meiBG Veligheid, Gezondheid en Milieu
VNCI, Synthesium 3, Den Haag
27 mei BG Communicatie
VNCI, Den Haag
VNCI-directeur
Colette Alma
Agenda / Voorwoord
april 2011 Chemie magazine 7
8 Chemie magazine april 2011
kilometer
FO
TO
: H
ER
MA
N E
NG
BE
RS
april 2011 Chemie magazine 9
Wetenswaardig
Het Drentse Schoonebeek stond vroeger bekend om zijn honderden jaknikkers. Omdat de olieproductie niet meer rendabel was, werden deze 15 jaar geleden ontman-teld. Dankzij nieuwe technieken, zoals hori-zontale putten en lagedrukstoominjectie in combinatie met moderne hoogrendements-pompen, is oliewinning weer mogelijk. De Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM) gaat hier de komende 25 jaar zo’n 120 mil-joen vaten (19 miljard liter) olie produceren.
De NAM heeft in Schoonebeek een omvang-
rijke installatie neergezet, waaronder een
warmtekrachtcentrale, een oliebehande-
lingsinstallatie, 73 nieuwe boorputten, 40
hoogredementspompen en een onder- en
bovengronds netwerk van pijpleidingen met
een lengte van in totaal 54 kilometer. De NAM
spreekt van het ‘modernste olieveld van
Europa’. Het Drentse project is terug te vin-
den in de lijst van zeventig grootste investe-
ringen van Shell, een van de aandeelhouders
van de NAM.
OnshoreHet olieveld Schoonebeek is het grootste
onshore olieveld van Noordwest-Europa.
Tussen 1947 en 1996 heeft de NAM er 250
miljoen vaten van de aanwezige één miljard
vaten olie gewonnen. In 1996 staakte de olie-
winning vanwege de lastige winbaarheid van
de taaie, stroperige olie met de toenmalige
technieken en infrastructuur. Eind 2007 nam
de NAM, samen met partner Energie Beheer
Nederland (EBN) het besluit om er opnieuw
olie te gaan winnen.
StoominjectieOmdat er nog voldoende natuurlijke druk in
het olieveld zit, kan er eerst nog zonder
geavanceerde stoominjectie olie gewonnen
worden. Zodra de druk in het veld gedaald is,
zal gestart worden met stoominjectie, naar
verwachting in de zomer van 2011. De staat
neemt via EBN voor veertig procent deel aan
het project, de NAM voor zestig procent. Via
belastingen krijgt de staat uiteindelijk zestig
procent van de winst. De rest is voor de twee
aandeelhouders Shell en ExxonMobil.
miljoen
Van 1 literflesjes tot duizenden liters per minuut.
Alle gassen voor chemie, farmacie en raffinage. Internationale knowhow
van Linde Gas als gevolg van continue research en ruim een eeuw ervaring.
Standaard gassen en gasmengsels tot hoogzuivere receptuurgassen.
In welke leveringsvorm dan ook. U zegt ’t maar.
Voor elk proces waarin gassen nodig zijn, biedt Linde Gas Benelux de
betrouwbaarste oplossing.
Linde Gas – ideas become solutions.
Naar een perfecte chemie
tussen u en onze gassen-portfolio.
Linde Gas Benelux B.V.
Havenstraat 1, Postbus 78, 3100 AB Schiedam
Tel. 0 , Fax 010 246 15 06, [email protected], www.lindegasbenelux.com88 262 62 62
Sample fulfi llment made simple...and more profi table!
We deliver comprehensive globalchemical sample fulfi llment services:
Pepsi gaat een PET-fl es gebruiken die uit plantaardig materiaal, waaronder restaf-val als graanschillen en pijnboomschors, is gemaakt. Hierdoor is de fl es honderd pro-cent recyclebaar. De frisdrankfabrikant wil in de toekomst ook andere producten, zoals sinaasappel- en aardappelschillen, voor de verpakking gebruiken.
Het materiaal heeft dezelfde molecu-
laire structuur als een PET-fl es.
Allen Herschkowitz, een vooraan-
staande wetenschapper die zich bezighoudt
met afvalmanagement, noemt de verpak-
king een belangrijke innovatie. ‘Dit is het
begin van het einde voor PET-plastic.’ Hij
stelt dat de markt niet anders kan doen dan
reageren op deze ontwikkeling.
DuurzaamheidraceHet is de nieuwste etappe in de duurzaam-
heidrace tussen de twee softdrinkgiganten.
Onlangs opende Coca-Cola nog de grootste
recyclingfabriek van Europa voor oude
fl essen, terwijl Pepsi vorig jaar zijn klanten
in een reclamecampagne aanmoedigde
hun fl essen in te leveren voor recycling in
zogenoemde Dream Machines. Daarvan
werden 100% gerecyclede fl essen gemaakt
voor het Pepsi-merk Naked. Met de invoe-
ring van plantaardige fl essen voor al zijn
merken zal Pepsi een nog veel grotere
inhaalslag maken.
ProefPepsi gaat de plantaardige fl essen, die
verder in ieder opzicht hetzelfde zijn als de
huidige plastic fl essen op basis van aard-
olie, in 2012 als proef op de markt brengen.
Aan de hand van de resultaten van die proef
zullen de fl essen verder ontwikkeld en
geproduceerd worden. p
Solazyme, een toonaangevend bedrijf in ver-nieuwbare oliën en bioproducten, en TheDow Chemical Company gaan samen micro-algen-derivaatoliën ontwikkelen. Dezeworden gebruikt in biogebaseerde di-elektrische isolatievloeistoffen, die de kern vormen voor omzetters en andere elektri-sche toepassingen.
Dow zal haar kennis van specialiteits-
vloeistofformuleringen en di-elektri-
sche isolatiecapaciteiten combineren
met Solazyme’s unieke grondstofcapaciteiten
voor de ontwikkeling van een nieuwe klasse
van algenoliën. Deze is speciaal aangepast
voor optimale prestatie en kosten in di-elek-
trische isolatievloeistoftoepassingen.
Basis‘In de snelgroeiende ruimte van biogeba-
seerde di-elektrische isolatievloeistoffen
zullen Solazyme s op maat ontworpen algen-
oliën als basis dienen voor de ontwikkeling
van brandbestendige en milieuvriendelijke
vloeistoffen,’ zegt Dow Wire & Cable
General Business Manager Tim Laughlin.
‘Deze zullen ervoor zorgen dat omzetters en
andere elektrische toepassingen hogere
prestaties gaan leveren.’ p
DOW EN SOLAZYME SAMEN IN OLIËN
‘ EINDE PLASTIC PET-FLES IN ZICHT’
Innovatie
BAND VOOR ULTIEME RIJERVARING
Michelin heeft in nauwe samenwerking met Teijin Aramid een nieuwe super-band ontwikkeld. De band is versterkt met de supervezel Twaron en biedt een ultieme rijervaring in combinatie met maximale veiligheid, zelfs in extreme omstandigheden.
De nieuwe band is volgens de testen van keuringsinstantie TÜV SÜD de
snelste band op de markt. De band bevat drie technologieën die gecom-
bineerd zijn om de snelheid en veiligheid te vergroten. Door de hoog-
waardige aramidevezel Twaron behoudt de band ook bij extreem hoge snelhe-
den de meest ideale ronde vorm. De supervezel zorgt er ook voor dat de band
nauwelijks rek heeft en bestand is tegen hoge temperaturen. Hierdoor is de
Michelin Super Sport band uitermate geschikt voor de hoge snelheden die op
het circuit bereikt worden. De band is ontwikkeld samen met Porsche, BMW M
en Ferrari.
Vijf keer sterker‘Normaal gaat een band bij hoge snelheid bol staan,’ vertelt Jean-Francois
Beapère, Product Category Manager van Michelin. ‘Door de band met een
Twaron te versterken gebeurt dit bij de Pilot Super Sport niet. Met zijn varië-
rende spanning houdt de Twaron de band perfect in vorm.’ Twaron is een ara-
midevezel die vijf keer sterker is dan staal bij eenzelfde gewicht en die bestand
is tegen grote hitte en slijtage. De vezel biedt innovatieve en duurzame toepas-
singen voor verschillende industriële sectoren zoals automobielbranche,
composieten, olie & gas, ballistiek en telecom. Teijin Aramid is onderdeel van
de Japanse Teijin Groep en produceert hoogwaardige vezels, waaronder
Twaron, op haar productielocaties in Emmen en Delfzijl. p
april 2011 Chemie magazine 11
Peter, 33Senior operator
Bescherming
Draagcomfort
Duurzaam
Visitekaartje voor bedrijf
Havep moet je hebben... TEL MAAR OP!
Voor ons is er geen twijfel mogelijk.
Wij werken er elke dag in, dus we
weten waar we het over hebben. Als je
alle kwaliteiten van HAVEP bij elkaar
optelt en je kijkt ook naar prijs,
service en levering, kom je tot maar
één conclusie: HAVEP moet je hebben.
Thomas, 35Shiftleader
T NL +31 (0)13 531 32 56 BE +32 (0)14 30 07 37 E [email protected]
Kijk voor meer informatie op www.havep.com/chemie
VNCI en Tweede Kamer delen mening
‘ Mensen hebben steeds meer moeite met het accepteren van de resterende risico’s’
Mede vanwege de brand bij Chemie-Pack geven bijna alle politieke partijen aan tegen afschaffing van de Adviesraad Gevaarlijke Stoffen te zijn
De VNCI pleit ervoor dat RUD’s (regionale uitvoeringsdiensten die de vergunningverlening, toezicht en handhaving in een regio verzorgen) voor BRZO-bedrijven centraal gevormd en aangestuurd worden. Zij deelt daarmee de mening van de Tweede Kamer. Tekst: Inge Janse
Veiligheid
De Tweede Kamer gaf
haar mening eind maart
tijdens het Algemeen
Overleg met staatssecretaris
Atsma van Infrastructuur en
Milieu. Tijdens dit overleg
stond de quick scan van de
VROM-inspectie bij alle
BRZO-bedrijven in Nederland
centraal.
Zowel de Kamer als het kabi-
net deelt de visie van de VNCI
dat één of meerdere van de
RUD’s zich specialiseren in
risicobedrijven. De VNCI voelt
het meest voor vier landelijk
aangestuurde diensten. Hier-
door is elke RUD automatisch
verantwoordelijk voor vol-
doende te controleren BRZO-
bedrijven, waardoor hun spe-
cialistische kennis via de
praktijk geborgd wordt.
VoortgangsrapportageUit de quick scan bij de 416
BRZO-bedrijven kwam naar
voren dat 71 bedrijven op één
of meer van vijf belangrijke
elementen van veiligheid
‘slecht’ scoorden; 25 faalden
bij twee of meer punten. Tij-
dens het overleg zegde Atsma
daarom de kamer toe voor de
zomer met een voortgangs-
rapportage te komen.
Bevoegde gezagen en bedrij-
ven werden hierbij door hem
gemaand hun zaken op orde
te krijgen.
Desgevraagd gaf Atsma aan
erop te vertrouwen dat
bedrijven voor die tijd hun
veiligheid op orde hebben. Hij
was niet van plan om direct
via shaming and blaming
bedrijven daartoe te manen,
hoewel Atsma zei niet bang te
zijn om dit instrument van
stal te halen. Bedrijven kun-
nen op basis van Atsma’s
brief en de feedback van hun
eigen BRZO-inspectie bepa-
len of zij ondergemiddeld
scoren en dus aan de slag
moeten met hun veiligheids-
beleid.
Tegen afschaffing AGSMede vanwege de quick scan-
resultaten en de brand bij
Chemie-Pack gaven bijna alle
politieke partijen tijdens het
Algemeen Overleg aan tegen
afschaffing van de Adviesraad
Gevaarlijke Stoffen (AGS) te
zijn. ‘Het wordt steeds veiliger
in dit land, maar mensen heb-
‘ CENTRALISEER TOEZICHT BRZO-BEDRIJVEN’
ben steeds meer moeite met
het accepteren van de reste-
rende risico’s,’ aldus Diederik
Samson (PvdA) over de veilig-
heidsparadox in Nederland.
Eerder gaf de VNCI al aan
tegen de opheffing van de
AGS te zijn.
VNCI-ledenUit de brief over de veilig-
heidssituatie bij BRZO-bedrij-
ven die Atsma aan de Tweede
Kamer stuurde, blijkt overi-
gens niet in hoeverre VNCI-
leden onder de genoemde
bedrijven vallen en wat de
aard van de geconstateerde
tekortkomingen is. De VNCI
zal daarom de uitkomsten van
de quick scan nader analyse-
ren. Wel spreekt de VNCI haar
bezorgdheid uit over de voor-
lopige resultaten van de scan.
De VNCI en de chemische
industrie zijn zich terdege
bewust van de risico’s die
voortvloeien uit de bedrijvig-
heid in de sector. De individu-
ele bedrijven zijn voortdurend
bezig om steeds veiliger te
werken. De VNCI ontplooit
veel activiteiten om haar
leden hierbij te ondersteunen.
De samenwerking tussen de
overheid en het bedrijfsleven
is volgens de VNCI noodzake-
lijk om de externe veiligheid in
de chemische industrie te
waarborgen en te verbeteren.
De VNCI is dan ook intensief
betrokken bij verschillende
overleggen daarover.
VerificatieStaatssecretaris Atsma gaf in
zijn brief aan dat de resultaten
van de quick scan nog geveri-
fieerd moeten worden. De
VNCI werkt graag mee om dit
te bewerkstelligen en waar
nodig de benodigde maatre-
gelen te nemen. p
april 2011 Chemie magazine 13
De kleine en middelgrote chemiebedrijven hebben nog twee jaar de tijd om chemische stoffen te registreren die ze in hoeveelheden van 100 tot 1000 ton per jaar produceren of importeren. De deadline is 31 mei 2013. ‘Dat lijkt ver weg, maar de tijd is krap, want er moet nog heel veel gebeuren,’ aldus Leen-dert van Dijk van Eastman Chemical. Tekst: Erik te Roller
‘Sommige van die stoffen zijn misschien al
geregistreerd door grote bedrijven, die er
meer dan 1000 ton per jaar van produceren
of importeren,’ zegt Leendert van Dijk, products
issue manager van Eastman Chemical. ‘In dat
geval kunnen de kleinere spelers bij die bedrijven
aankloppen en tegen betaling toegang krijgen tot
de gegevens van die stoffen en verloopt de regi-
stratie vrij gemakkelijk. Bij Eastman geldt dit voor
ongeveer eenderde van de stoffen in de portfolio
voor 2013. Het is verstandig dit meteen te regelen,
want straks hebben we de handen vol aan de
registratie van de overige stoffen.’
KostenProbleem daarbij is dat er mogelijk minder
bekend is over de stoffen die in lage volumina
worden geproduceerd. ‘Hierdoor moeten de
bedrijven de nodige kosten maken om een
bepaalde stof nog in de handel te houden,’
zegt Van Dijk.
STOFFEN EN ARBODAGOp de Voorlichtingsbijeenkomst Stoffen en Arbodag 2011 van de VNCI en
VHCP komt de problematiek rond de tweede fase van REACH uitgebreid
aan de orde. De sprekers zijn: Leendert van Dijk, Eastman Chemical
(Registratie 2010: ervaringen en lessen voor 2013/2018), Fenneke Linker,
DSM (nanodebat: actuele stand van zaken), en Christiaan Fetter,
Lyondell Basell (Stoffenregelgeving buiten de EU). Verder zijn er work-
shops over hoe om te gaan met het extended safety data sheet, exposure
scenario’s, DNEL’s en wettelijke grenswaarden, en hoe te werken met de
Stoffenmanager. De Stoffen en Arbodag 2011 vindt plaats op 1 juni in Con-
ferentiecentrum Woudschoten in Zeist en is toegankelijk voor VNCI- en
VHCP-leden.
Meer informatie: [email protected]
Deadline tweede fase REACH op 31 mei 2013
‘ ZORG DAT ER JE ER OP TIJD BIJ BENT’
SamenwerkenOnder REACH zijn producenten of handela-
ren die dezelfde stof willen registreren ver-
plicht om samen te werken binnen een SIEF
(Substance Information Exchange Forum). Dit
om de resultaten van met name dierproeven
te kunnen delen. ‘Binnen een SIEF moeten
bedrijven onderling uitmaken wie van hen de
leiding neemt, welke data al beschikbaar zijn,
hoe de stof geclassificeerd en gelabeld zal
moeten worden en hoe ze de kosten onder-
ling verdelen. Daar gaan maanden overheen,’
aldus van Dijk.
Op het ogenblik ziet Van Dijk echter nog niet
zo veel activiteit. ‘In april hebben we vanuit
Eastman aan andere bedrijven laten weten
voor welke stoffen wij als lead registrant
oftewel leider willen optreden. Bij de meeste
van onze overige stoffen hebben we al een
idee welk ander bedrijf de leiding op zich
gaat nemen. Maar er is ook een kleine aan-
tal stoffen waarvan we nog niet weten wie
van plan is de leiding op zich te nemen. Die
houden we goed in de gaten.’
AfsprakenVolgens Van Dijk is twee jaar niet veel en
komt het goed uit dat Cefic al standaardcon-
tracten beschikbaar heeft voor leden van
een SIEF. ‘Ook zijn er tools beschikbaar voor
de onderlinge communicatie.’
Zodra de afspraken gemaakt zijn, kan het
werk beginnen. Een probleem kan zijn dat
de kleinere spelers vaak te weinig expertise
in huis hebben en die buiten de deur moeten
zoeken. ‘Maar daar is de capaciteit beperkt,’
aldus Van Dijk. ‘Vooral de milieutoxicologen
en arbeidshygiënisten zijn schaars en niet
alle adviesbureaus zijn even goed. Zorg dus
dat er je er als bedrijf op tijd bij bent,’ zo
raadt Van Dijk aan. p
Stoffen
april 2011 Chemie magazine 15
FO
TO
: S
HU
TT
ER
ST
OC
K
AutomatischefficiëntFocus : Optimaal voeden van mengers en processen
Verzeker uw voorsprongBetrouwbare en economische
oplossingen voor de automatisering
van uw grondstoffen en processen:
www.azo.be
AZO N.V.Katwilgweg 15B-2050 AntwerpenTel.: +32-3-250 16 00Fax : +32-3-252 90 [email protected]
Grip op processenDoor de hele chemieKwaliteit en snelheid zijn sleutelwoorden in de hedendaagse industrie. De weeg- en meetapparatuur van METTLER TOLEDO helpt u bij het optimaliseren van beide.
Mettler-Toledo B.V., Tiel, [email protected] N.V./S.A., Zaventem, [email protected]
www.mt.com
KABINET ZOEKT PROJECTEN VOOR GREEN DEALSinds begin april kunnen bedrijven projecten voor de Green Deal indienen. Minister Verhagen van EL&I zoekt naar projecten voor energie-besparing of lokale opwek-king van duurzame energie die op zichzelf rendabel zijn, maar vanwege allerlei belemmeringen toch niet tot stand komen.
De VNCI heeft in januari 2011
al bij haar leden geïnventari-
seerd welke projecten zij wil-
len indienen voor de Green
Deal. Ook is zij via VNO-NCW
in gesprek met de Rijksover-
heid over het type ondersteu-
ning dat binnen de overheids-
regeling voor deze projecten
nodig is. Daarnaast hoort de
VNCI het voor haar totaalbeeld
graag als chemiebedrijven
nieuwe projecten voor de
Green Deal indienen
Dien een project in via
www.rijksoverheid.nl. p
SUSCHEM 2011 INAMSTERDAMHet SusChem Stakeholder Event vindt dit jaar plaats in de Beurs van Berlage op 17 mei. De chemische industrie laat dan zien welke sleutelrol duurzame chemie speelt bij het realiseren van Europe 2020.
Tijdens het evenement vertelt
Waldemar Kütt, Europees
commissaris voor Onderzoek,
Innovatie en Wetenschap,
namens de Europese Com-
missie hoe het staat met
Europe 2020, de groeistrategie
van de Europese Unie voor het
komende decennium. Daar-
naast doet de Nederlandse
overheid bij monde van Renée
Bergkamp, directeur-gene-
raal van het ministerie van
EL&I, uit de doeken hoe het
innovatiebeleid met economi-
sche topgebieden bijdraagt
aan Europe 2020. Sprekers uit
de chemie maken duidelijk
hoe deze sector zijn steentje
daaraan bijdraagt. p
De bouw van HyCO4, de nieuwe waterstof-fabriek van Air Products in Rotterdam-Botlek, heeft met de plaatsing van het penthouse zijn hoogste punt bereikt. Het penthouse vormt het dak van het produc-tiegedeelte van de fabriek, de reformer, waarin gas wordt omgezet in waterstof.
Het is niet alleen het hoogste punt van
de waterstoffabriek, maar is ook een
essentieel onderdeel van de con-
structie, omdat de katalysatorbuizen met
speciale veren aan het penthouse opgehan-
gen worden om het uitzetten en het krim-
pen van het metaal door de hitte en de
afkoeling op te vangen. Tevens speelt het
penthouse een belangrijke rol in de stabili-
satie van de constructie.
De komende tijd worden de pijpleidingen en
installaties aan elkaar gekoppeld. Daarna
volgen de plaatsing van de instrumentatie
en de elektrotechnische installaties. De
verwachting is dat de constructie van
de waterstoffabriek al voor de zomer
gereed is.
InterconnectieExxonMobil heeft inmiddels de intercon-
nectie tussen de raffinaderij en de nieuwe
waterstoffabriek van Air Products voorbe-
reid. Dankzij de koppeling worden de pro-
ductieprocessen van de waterstoffabriek
en de raffinaderij geïntegreerd. De water-
stoffabriek gebruikt het gas dat door de
raffinaderij wordt geproduceerd als grond-
stof en zet dat om in waterstof en stoom. De
waterstof wordt gebruikt voor de productie
van schonere brandstoffen en de stoom
voor de processen in de raffinaderij. Dank-
zij de integratie wordt een aanzienlijke
energiebesparing en vermindering van
emissies bereikt.
Optimale energiehuishoudingHyCO4, de nieuwe waterstoffabriek, ver-
vangt een oudere waterstoffabriek van Air
Products. De nieuwe fabriek is veel effi-
ciënter, betrouwbaarder en groter en kan
met een capaciteit van ongeveer 300 ton
per dag beter aan de groeiende vraag naar
waterstof voldoen. De installatie maakt
gebruik van geavanceerde processen en
technologie om een optimale energiehuis-
houding te bereiken. p
WATERSTOFFABRIEK BEREIKT HOOGSTE PUNT
Actueel
april 2011 Chemie magazine 17
Meer dan gas alleen
Messer BV, Middenweg 17 - NL-4782 PM Moerdijk, tel. +31 168 38 43 00
Met meer dan 100 jaar ervaring op de markt, heeft Messer zich ontwikkeld tot een van de toonaangevende bedrijven op het gebied van technische, speciale en medische gassen.Maar Messer doet meer dan het leveren van het juiste gas voor alle mogelijke toepassingen. Wij bieden professionele oplossingen in alletakken van de industrie, gaande van constructie- bedrijven, laboratoria, chemische industrie tot voedingsindustrie ed.
Voor meer informatie, surf naar onze website www.messer.nl
Meer actueel nieuws op www.vnci.nl en
in de wekelijkse gratis Chemie nieuws-
brief (meld je aan via de site).
WWW
TNO start samen met het Fraunho-fer-Institut für Toxikologie und Experimentelle Medizin en de Uni-versity College Dublin een onder-zoek naar nieuwe modellen om in vitro de toxiciteit van stoffen te bepalen. Het onderzoek, in opdracht van Cefi c, sluit goed aan bij doel-stellingen om verfi jning, verminde-ring en vervanging van dierproeven te realiseren. De nieuwe dierproef-vrije methode wordt in 2013 ver-wacht.
In de chemische industrie wordt
momenteel de toxiciteitpotentie,
de mate van giftigheid van stoffen,
bepaald door dierstudies. Met dit
nieuwe onderzoek wordt beoordeeld
of het meten van de toxiciteitpotentie
gereproduceerd kan worden in in
vitro-modellen. Als deze methode
succesvol blijkt, ontstaat er een
nieuwe dierproefvrije methode voor
het bepalen van mogelijke toxiciteit
van stoffen. In 2012 zullen de eerste
data beschikbaar komen. Verwacht
wordt dat het project in 2013 is afge-
rond. De industrie kan het model
vervolgens vrij gebruiken.
SelectieTijdens het onderzoek selecteren de
wetenschappers stoffen op hun toxi-
citeitpotentie in verschillende doel-
witorganen, zoals de lever, de nier en
de long. Door geselecteerde celsys-
temen voor elk van deze doelwitor-
ganen bloot te stellen aan deze stof-
fen, is met oxicogenomics-methoden
de activiteit van alle genen na de
blootstelling te meten. Dit geeft
inzicht in de relatie tussen dosering
en veranderingen in mechanismen
die ten grondslag liggen aan de toxi-
citeit.
VergelijkingTen slotte maken de onderzoekers
een vergelijking tussen de mate
waarin effecten in proefdieren over-
eenkomen met de mate waarin in in
vitro-systemen effecten meetbaar
zijn. Dat wil zeggen: er wordt geke-
ken of de meest giftige stof in dier-
modellen ook de stof is die de
meeste mechanistische veranderin-
gen in in vitro-systemen geeft. p
TOXICITEIT BEPALEN ZONDER DIERPROEVEN
De wereldwijde koepel van che-
mieverenigingen ICCA en de
Zuid-Afrikaanse belangenver-
eniging CAIA slaan de handen ineen
om het veilig gebruik van chemica-
liën in Zuid-Afrika en omliggende
landen te verbeteren. Dat hebben de
twee verenigingen eind maart
bekendgemaakt tijdens een bijeen-
komst bij chemiereus Sasol in
Johannesburg.
Volgens Laurraine Lotter, gelede-
geerd bestuurder van CAIA, komt de
nadruk te liggen op het harmonise-
ren van de indeling en etikettering
van chemicaliën. ‘Dit is de eerste
stap om te garanderen dat de geva-
ren die betrokken zijn bij de productie
en het gebruik van chemicaliën door
iedereen in de keten goed begrepen
worden’. CAIA gaat zich daarnaast
inzetten voor de toepassing van de
Global Product Strategy in Zuid-Afrika.
Deze strategie, onderdeel van het
Responsible Care-programma, is
een vrijwillige standaard van de che-
mische industrie voor verantwoorde-
lijk beheer van chemicaliën. Zo is in
januari 2011 door ICCA en CAIA een
workshop gehouden in Johannesburg
over Responsible Care. Hierbij waren
ook gedelegeerden uit Botswana,
Zambia en Zimbabwe aanwezig. p
VEILIGER GEBRUIK CHEMICALIËN IN ZUID-AFRIKA
DRIE FINALISTEN VOOR RESPONSIBLE CARE-PRIJS AkzoNobel Industrial Chemicals, Sabic en Nyrstar Budel zijn als laatste drie van de negen deelnemers in de race voor de Responsible Care-prijs van de VNCI. De jury van de jaarlijkse onder-scheiding op het gebied van veiligheid, gezondheid, milieu en duurzaamheid bezoekt komende maand de drie fi nalis-ten. Tijdens de VNCI-jaarvergadering op 15 juni wordt de winnaar bekendge-maakt.
Van de ingediende projecten gaan er
twee over veiligheid en één over
milieu. Sabic zit in de fi nale met
‘Rail Safety Policy’. Dit veiligheidsbeleid
omhelst onder meer dat het bedrijf
alleen nog maar wagons zal huren die
voorzien zijn van crashbuffers en die
maximaal twintig jaar oud zijn.
Nyrstar Budel is genomineerd vanwege
de educatieve veiligheidsdag die op 3
november 2010 werd gehouden in Budel.
Hierbij nodigde Nyrstur leerlingen en
hun docenten en ouders uit om te komen
kijken naar de veiligheidsprocessen in de
fabriek en de rol van zink bij het dagelijks
welzijn.
AkzoNobel Industrial Chemicals viel in
de smaak van de jury vanwege de twee
kilometer lange stoomleiding tussen het
bedrijf en Twence. De afvalverwerker in
Hengelo levert hierdoor restwarmte aan
de zoutproducent. Voor Twence betekent
dit een hogere energie-effi ciency, terwijl
AkzoNobel minder afhankelijk is van
aardgas en minder CO2 uitstoot.
Uw meningNaast het oordeel van de jury wordt ook
de mening van de lezers van Chemie
nieuwsbrief en Chemie magazine mee-
genomen. Van de drie genomineerde
projecten worden daarom video’s
gemaakt waarop online gestemd kan
worden. De winnaar en eventuele eer-
volle vermelding dingen mee in de inter-
nationale Responsible Care-award van
de Europese branchevereniging Cefi c. p
Actueel
april 2011 Chemie magazine 19
FO
TO
: C
HR
IS B
ON
IS
e Koude Oorlog is al twintig
jaar voorbij, maar buiten-
landse inlichtingendiensten
vergaren nog steeds informa-
tie, bijvoorbeeld over nieuwe
hoogwaardige technologie
ten bate van hun eigen land. Het kabi-
net wil voorkomen dat Nederland zich
de kaas van het brood laat eten en wil
Nederlandse bedrijven daarom stimu-
leren zich tegen spionage te bescher-
men. In dat kader treedt de AIVD
(Algemene Inlichtingen- en Veilig-
heidsdienst van het ministerie van
Binnenlandse Zaken en Koninkrijks-
relaties) naar buiten en geeft de
nodige voorlichting in samenwerking
met VNO-NCW.
‘De AIVD ziet veel, maar kan niet alles
voorkomen. Daarom is het belangrijk,
dat bedrijven en kennisinstituten zelf
aan preventie doen,’ legt Kuipers uit.
‘Om hieraan tegemoet te komen, heb-
ben we een analyse gemaakt van de
kwetsbaarheid van het Nederlandse
bedrijfsleven voor spionage en daar-
over vorig jaar februari een brochure
uitgegeven met veel voorbeelden en
adviezen. Daarnaast bieden we een
handleiding aan, waarmee een bedrijf
of instituut zelf een analyse kan uit-
voeren en op basis daarvan maatrege-
len tegen spionage kan nemen,’ licht
Kuipers toe.
‘In een open samenleving als de
Nederlandse, is het buitengewoon
gemakkelijk om informatie te verga-
ren,’ stelt Kuipers. ‘Maar dat betekent
niet dat Nederland op slot moet. We
profiteren immers van onze open eco-
nomie en uitwisseling van weten-
schappelijke kennis. Onze boodschap
is daarom: profiteer van de open eco-
DDe Nederlandse bedrijven en kennisinstituten weten heel goed wat
hun kroonjuwelen zijn en beseffen dat die kennis niet in handen van
concurrenten of andere landen mag komen. Desondanks nemen ze volgens
de AIVD onvoldoende maatregelen om te voorkomen dat waardevolle informatie
in verkeerde handen komt. Een waarschuwing is op z’n plaats.
Tekst: Erik te Roller
AIVD: Nederland moet zich niet de kaas van het brood laten eten
BESCHERM JE NUGGETS
20 Chemie magazine april 2011
e
nomie, maar wees je tegelijk bewust
van de risico’s van spionage en neem
voorzorgsmaatregelen.’
Wettelijke taak‘De geheime diensten van veel landen,
waaronder Rusland, Groot-Brittannië
en Frankrijk, zijn er niet alleen om de
nationale veiligheid te bewaken. Ze
hebben ook de wettelijke taak om
waardevolle informatie in het buiten-
land te verzamelen ten bate van hun
eigen economie. Informatie verzame-
len uit open bronnen is een koud
kunstje. Moeilijker, maar interessan-
ter voor hen, is het vergaren van de
nuggets: de geheime informatie die in
de concurrentiestrijd het verschil
maakt. Daarvoor moeten ze diep in de
organisatie van overheden, bedrijven
en instituten doordringen en daarvoor
gebruiken ze allerlei trucs.’
Kernbelangen‘Belangrijk is dat organisaties besef-
fen wat hun kernbelangen zijn. Onge-
veer vijf procent van de kennis van
bedrijven of instituten is cruciaal of
zeer waardevol. Dit zijn de kroonjuwe-
len, goudklompjes of hoe je ze ook
maar wilt noemen. Daar richt de spio-
nage zich op. Het weglekken van die
kennis veroorzaakt economische
schade, doordat een bedrijf zijn voor-
sprong op de concurrentie verliest.
Voor de Nederlandse samenleving
betekent het minder welvaart en
werkgelegenheid. En miljoenen die in
R&D gestoken zijn, komen niet meer
terug. De fi nanciële gevolgen van eco-
nomische spionage voor de Neder-
landse economie zijn nooit becijferd.
In Duitsland wordt de jaarlijkse
schade als gevolg van economisch
spionage geraamd op ongeveer 20
miljard euro. In de VS lopen de schat-
tingen uiteen met bedragen tussen de
20 en 50 miljard dollar per jaar. Al met
al reden genoeg om preventieve maat-
regelen te nemen,’ aldus Kuipers.
Hij legt uit, dat er drie soort zoge-
noemde kernbelangen zijn. De eerste
categorie vormen de blauwdrukken,
prototypes en dergelijke. 'Een land als
China bijvoorbeeld is heel actief met
“reversed engineering”, oftewel het
bemachtigen van prototypes en het
kopiëren van andermans ontwerpen.’
In de chemiesector valt bij blauwdruk-
ken te denken aan de proces- en pro-
ductkennis, bijvoorbeeld van tussen-
stoffen die ook gebruikt kunnen
worden om chemische wapens te
maken. Voor de handel in die stoffen
bestaat al strenge regelgeving. Verder
kan een octrooidocument bij een
octrooiaanvrage of bewust niet-gepa-
tenteerde kennis doelwit van spionage
zijn, evenals een bepaalde receptuur.
Een tweede categorie van kernbelan-
gen vormen de onderhandelingsposi-
ties. Bij de overheid gaat het om posi-
ties die Nederland inneemt bij
internationale onderhandelingen. Bij
bedrijven gaat het om informatie over
overnamebod of over offertes voor
grote militaire of civiele orders. ‘Een
bestuurder die met een handelsdele-
gatie op reis is, moet daarom niet per
telefoon details van een bod met de
collega’s aan het thuisfront doorspre-
ken. Hij of zij is hoogst waarschijnlijk
al gespot door een buitenlandse
inlichtingendienst. Grote kans dat die
het gesprek afl uistert en de informatie
doorspeelt aan de concurrent.’
SACHEM HOUDT TOEGANG BEPERKT‘In China hebben we onlangs in eigen
beheer een nieuwe fabriek gebouwd,’
aldus Frank Groenen, algemeen directeur
van Sachem in Zaltbommel. ‘Daar treedt
personeel vaak in en uit dienst. Daarom
geven we slechts een beperkt aantal
medewerkers toegang tot technische en
commercieel waardevolle kennis. Maar
dat mensen op den duur van baan veran-
deren, kun je niet verhinderen.
Wereldwijd hanteren we zogenoemde
silo’s voor informatie, waartoe slechts een
beperkt aantal mensen toegang heeft.
Maar we beseffen dat negentig procent
van de informatie over ons bedrijf via
internet en e-mails op straat komt. Ook
komt er via de vergunningverlening en de
Wet Openbaarheid van Bestuur (WOB)
ongewild veel waardevolle informatie vrij.
Ik kan me voorstellen dat de overheid
bepaalde informatie nodig heeft, maar het
gaat vaak te ver om die publiekelijk vrij te
geven. Wat dat betreft, staat de WOB
haaks op de rechten van bedrijven om hun
commerciële en technische kennis
geheim te houden.’
‘Informatie verzuit open bronne
koud
e
Spionage
april 2011 Chemie magazine 21
‘Een derde categorie bestaat uit opko-
mende kernbelangen, zoals weten-
schappelijke innovaties die kunnen
leiden tot nieuwe producten en daar-
mee tot groei van de Nederlandse
economie. In het kader van de weten-
schappelijke kennisuitwisseling tus-
sen Nederland en Rusland kwam
enkele jaren geleden een delegatie
van Russische wetenschappers op
bezoek in Nederland om te zien wat
we hier zoal doen op het gebied van de
nanotechnologie. Bij nader inzien
bleek meer dan de helft van de weten-
schappers gerekruteerd te zijn door
de Russische inlichtingendienst.’
Ook sterke vezels, composietmateria-
len en hoogwaardige kunststoffen zijn
in trek, omdat de toepassingen zowel
civiel als militair kunnen zijn. Dat
geldt ook voor sommige toepassingen
van de biotechnologie. Verder is een
land als China zeer geïnteresseerd in
de biobased economy, omdat die deels
kan voorzien in de groeiende behoefte
aan energie en voedsel in hun land.
Ten slotte bestaat er in het bijzonder
voor de life sciences een dreiging, dat
kennis kan weglekken tegen de tijd dat
een nieuwe ontwikkeling rendabel
wordt. De geïnvesteerde miljoenen
werpen dan geen vruchten af, althans
niet voor biotechnologiebedrijven in
Nederland.
Maatregelen‘Uit onze analyse blijkt, dat bedrijven
en organisaties heel goed weten wat
hun kroonjuwelen zijn, maar weinig
idee hebben hoe ze preventieve maat-
chantabel zijn.’
‘Maar soms komt het niet zover en
blijft het bij een e-mail. Die is dan wel
besmet met malware, die de tegen-
partij toegang moet verschaffen tot
documenten op de harddisk of zelfs tot
de webcam en microfoon om gesprek-
ken te kunnen afl uisteren,’ aldus
Kuipers.
Het beste kunnen bedrijven volgens
hem een security manager aanstellen
die samen met het bestuur een afwe-
ging kan maken tussen de waarde van
de belangen die op het spel staan en
de kosten van de preventiemaatrege-
len. Verder moeten bedrijven en insti-
tuten letten op buitenlandse studen-
ten, stagières en promovendi. 'Kijk
waar ze toegang toe hebben en
scherm zo nodig zeer waardevolle
kennis af. En let niet alleen op bij het
aannemen van personeel, maar ook
bij het vertrek ervan. Ook moeten
bedrijven bewust omgaan met uitbe-
steding. Denk aan het laten uitvoeren
van de salarisadministratie in andere
landen. Wil je dat de gegevens van al
je mensen daar bekend zijn? Als dat
geen probleem is, hoef je niets te doen
en anders wel,’ aldus Kuipers.
Ga voor publicaties over economische
spionage naar www.aivd.nl. p
regelen tegen spionage moeten
nemen. Dat vraagt een andere manier
van denken. Toch zijn we erin
geslaagd een brug te slaan tussen
onze expertise en die van het bedrijfs-
leven door aan te sluiten bij het risico-
management van bedrijven. Met onze
Handleiding Kwetsbaarheidsonder-
zoek Spionage kunnen bedrijven zelf
een analyse maken en op basis daar-
van maatregelen nemen en die opne-
men in hun risicomanagement.’
De kernbelangen zijn kwetsbaar voor
spionage op twee manieren: via de
techniek en de mens. Inlichtingen-
diensten proberen op congressen in
contact te komen met mensen die
potentieel interessant zijn. ‘Er stapt
iemand op je af. Als wetenschapper
breng je een aardige collega-weten-
schapper op de hoogte van je vorde-
ringen met een onderzoek, zonder dat
je je realiseert dat die collega mis-
schien een dubbele agenda heeft. Of
de contactpersoon stuurt de verte-
genwoordiger van het bedrijf nog een
e-mail met extra informatie. Enige tijd
later volgt een lunch in Nederland.
Vanwege de geraffi neerde vragen
geeft de persoon van het bedrijf
steeds meer informatie prijs, totdat
een bepaalde grens is overschreden:
er is informatie gegeven die niet echt
geheim is, maar wel vertrouwelijk. In
een volgend gesprek tapt de contact-
persoon uit een ander vaatje: deze
chanteert de man of vrouw van het
bedrijf vraagt om informatie die echt
geheim is. Inlichtingendiensten weten
heel goed de mensen te vinden die
CHINA AAST OP BEDRIJFSGEHEIMENAfgelopen februari werd een ex-medewerker van Dow Chemical in de VS
veroordeeld voor het verkopen van bedrijfsgeheimen aan China. Om aan
informatie te komen, kocht de 74-jarige wetenschapper Liu Wen ook een
Dow-medewerker om met 50.000 dollar. De spionage duurde van 1995 tot
2003. Ondertussen wordt een andere voormalige Dow-medewerker, Huang
Kexue, vervolgd wegens bedrijfsspionage in opdracht van China. Kexue,
Chinees van geboorte, maar Amerikaans staatsburger, zou geheimen van
Dow aan Chinese collega’s hebben doorgespeeld en fi nanciële middelen van
een Chinees staatsfonds hebben gekregen om een concurrerend bedrijf op
te richten.
BEDRIJFSSPIONAGE KOST 45 MILJARD $De duizend grootste bedrijven van de
wereld verliezen volgens Pricewaterhou-
seCoopers jaarlijks 45 miljard dollar als
gevolg van informatiediefstal. Volgens
Gert Hoffmann van Hoffmann Bedrijfsre-
cherche nam bedrijfsspionage vooral na
de val van de Berlijnse Muur een hoge
vlucht. ‘Na het afnemen van de militaire
spanning kwamen de veiligheidsdiensten
zonder vijand te zitten. Er was een groot
overschot aan inlichtingenmensen. De
militaire machtsstrijd veranderde in een
economische machtsstrijd.’
'Bedrijven en organisaties weten heel goed wat hun
kroonjuwelen zijn'
22 Chemie magazine april 2011
Veilig werken met chemicaliën vereist de meest complete en actuele informatie: Chemiekaarten® 26ste editie 2011.
Het nieuweGEEL is hiervan levensbelang.Veilig werken met chemicaliën vereist demeest complete en actuele informatie: C
Chemiekaarten®
Gegevens voor veilig werken metchemicaliën
26e editie 2011
Uitgave van: TNO Kwaliteit van Leven Sdu Uitgevers
Chemiekaarten® 26ste editie 2011
Laat u niet verrassen! Werken met de meeste recente informatie kan van levensbelang zijn.
Ga naar chemiezone.nl en bestel Chemiekaarten® 26e editie 2011 vandaag nog! Nu eenmalig met 10% korting, of neem het abonnement, dat is altijd 15% voordeliger, dan bent u ieder jaar verzekerd van de actuele editie Chemiekaarten®.
Ruim 1400 enkelvoudigestoffen met de chemische eigenschappen, risico’s, preventie- en noodmaatregelen in één naslagwerk.
Per chemische stof één pagina met alle relevante gegevens. In één oogopslag duidelijk wat te doen in geval van calamiteiten.
Gevalideerde informatie door onafhankelijk team van chemische en medische experts.
Bewijst al meer dan 25 jaar haar autoriteit.
Chemiekaarten® is onderdeel van ChemieZone.nl
Beken kleur op:
Dow Terneuzen is in 2005 gestart
met een project voor fakkelre-
ductie van de LHC-fabrieken. In
deze Light HydroCarbon-fabrieken
wordt van nafta koolwaterstoffen
gemaakt. Een fakkelinstallatie is
onderdeel van deze naftakrakers.
‘Deze veiligheidsinstallaties zorgen er
voor dat we onze processen veilige en
verantwoorde manier uit bedrijf kun-
nen nemen, bijvoorbeeld in het geval
van een storing of onderhoud,’ vertelt
Drea Berghorst, hoofd communicatie
bij Dow. ‘Mochten zich tijdens het pro-
ductieproces onregelmatigheden
voordoen, dan worden de producten,
koolwaterstoffen, rechtstreeks uit het
proces naar de fakkelinstallatie
geleid. Daar vindt verbranding plaats
waardoor wordt voorkomen dat de
koolwaterstoffen in de atmosfeer
komen.’ Bij de verbranding ontstaat
CO2 en waterdamp en als de verbran-
ding niet volledig is tevens roet.
Gebruik gassen‘Het spreekt voor zich dat we de gas-
sen liever niet verbranden, maar ze
gebruiken voor ons product. Dat is
beter voor iedereen,’ aldus Berghorst.
Naast het milieu is de mogelijke over-
last een andere reden om te streven
naar reductie van het fakkelen. Fak-
kelen geeft extra licht en zorgt voor
een brommend geluid doordat voor
een goede verbranding stoom wordt
duurzaam
toegevoegd. In plaats van de gassen te
verbranden vond Dow een manier om
ze opnieuw te gebruiken. Door pro-
cesstromen nog beter op elkaar af te
stemmen kon het fakkelen bij Dow
Terneuzen worden beperkt. De LHC-
fabrieken zijn met extra leidingen
verbonden en maken nog beter
gebruik van elkaars restproducten.
Daarnaast wordt het overtollige
waterstof, dat vrijkomt bij het kraken
van nafta, omgezet in brandstof voor
het kraakproces. Eerder werd dit
overschot afgefakkeld. Berghorst:
‘Met deze maatregelen kan het affak-
kelen met maar liefst zeventig procent
worden gereduceerd. Naast de grote
uitstootvermindering en overlast
heeft dit de eerste twee jaar ongeveer
45.000 ton extra product opgeleverd.’
Het project van Dow ontving een eer-
volle vermelding in de verkiezing van
de Dow Responsible Care-awards in
2007 en wordt door de industrie als
een substantiële bijdrage aan een
duurzamere chemie gezien. p
Fakkelreductie, WarmCO2 en LEAB onderschrijven keuze voor
chemie als topgebied
FO
TO
: F
RA
NS
KA
NT
ER
S
3XDow Terneuzen:
MINDER AFFAKKELEN
24 Chemie magazine april 2011
FO
TO
: R
GB
ST
OC
K
De chemische industrie is verkozen tot een van de innovatieve topgebieden van Nederland. De sector levert niet alleen een grote bijdrage aan de economische groei, nu en in de toekomst, maar speelt ook een belangrijke rol in de verduurzaming van Nederland. Drie chemiebedrijven laten zien hoe zij dat doen: Dow Terneuzen, Yara Sluiskil en Latexfalt. Tekst: Emma van Laar
Yara Sluiskil - onderdeel van Yara
International, ’s werelds groot-
ste leverancier van kunstmest-
stoffen - levert restwarmte en CO2
aan kassen in de buurt. Dit project,
WarmCO2 genaamd, is een samen-
werkingsverband van Yara Sluiskil en
Zeeland Seaports. Het project zet
restwarmte en CO2 in voor milieu-
vriendelijke en duurzame glastuin-
bouw. Deze twee reststromen van de
kunstmestproductie worden geleverd
aan tuinders van het Biopark Terneu-
zen in de nabijgelegen Smidschorre-
polder.
Tweeledig voordeelHet voordeel is tweeledig: de tuinders
hoeven door het gebruik van de rest-
warmte in de winter niet te stoken om
hun kassen op temperatuur te houden
en in de zomer hoeven ze niet te sto-
ken om CO2 op te wekken. Dit levert
een behoorlijke besparing aan aard-
gas, tot maar liefst negentig procent,
op. WarmCO2 maakt het Biopark Ter-
neuzen het duurzaamste glastuin-
bouwgebied van Nederland.
Om de restwarmte van Yara bij de
kassen te krijgen, is een netwerk van
buizen aangelegd. Eind november
2009 is de eerste restwarmte aan de
tuinders geleverd. De warmte wordt
onttrokken aan verschillende produc-
tieprocessen van Yara en verwarmt
water in een gesloten warmwatersys-
teem. ‘Het water is negentig graden
als het onze fabriek verlaat en naar de
kassen gaat,’ vertelt Rik Lambotte,
Business Development & Energy Mana-
ger bij Yara Sluiskil. ‘Het warme water
staat warmte af in warmtewisselaars
bij de tuinders en komt in een geslo-
ten kringloop terug naar onze fabriek.
Het water kan daar opnieuw ver-
warmd worden.’ Naast de warmtele-
vering vindt er ook transport van CO2
naar de kassen plaats. ‘We zijn hier-
mee in januari 2010 gestart. Een
aparte leiding vervoert een deel van
de CO2 die vrijkomt in onze drie plants
richting de tuinders. Ons CO2-over-
schot kan in de kassen gebruikt wor-
den om de plantengroei te stimule-
ren,’ stelt Lambotte. Een deel van
Yara’s CO2-uitstoot wordt gebruikt bij
de ureumproductie, een ander deel
wordt geleverd aan de voedingsmid-
delen- en frisdrankenindustrie.
VerwachtingLambotte: ‘We hebben in 2010 355 TJ
warmte en 11.000 ton CO2 aan de kas-
sen geleverd. De verwachting is dat
het glastuinbouwgebied de komende
jaren zal groeien tot 168 hectare en
dat de te leveren hoeveelheden
warmte en CO2 verhoudingsgewijs
mee zullen oplopen. Yara kan maxi-
maal 80 MW duurzame restwarmte
leveren. Op dit moment is de meeste
infrastructuur aangelegd en stellen
we van deze totale capaciteit 55 MW
ter beschikking. De ontkoppeling van
de resterende warmte zal plaatsvin-
den tijdens de volgende revisiestop
van de twee betrokken ammoniakfa-
brieken in 2012 en 2014.’ p
Yara Sluiskil: WARMCO2-PROJECT
april 2011 Chemie magazine 25
Innovatie
FO
TO
: R
GB
ST
OC
K
Op het gebied van wegverharding
is nog veel te winnen als het
gaat om duurzaamheid. De
afname van broeikasgassen tijdens de
productie van materialen voor wegen-
aanleg en onderhoud kan een rele-
vante bijdrage leveren aan de vermin-
dering van de effecten van
klimaatverandering door het verkeer.
Er zijn steeds meer methoden in ont-
wikkeling om de temperatuur van het
productieproces van asfalt te verlagen
waardoor energie wordt bespaard.
‘Nederland levert een behoorlijke
bijdrage aan innovatie en duurzame
oplossingen voor de wegenbouw,’
vertelt Bert Jan Lommerts, directeur
TOPGEBIEDVoor de chemische industrie en de acht anderen top-
sectoren stelt de overheid in totaal 1,5 miljard euro
beschikbaar. Daarnaast worden voor de sectoren
bestuurlijke knelpunten aangepakt. Een team van
ondernemers en onderzoekers uit de chemie gaat
samen met het kabinet aan de slag om nog voor de
zomer een pakket maatregelen uit te werken (zie ook
interview met Renée Bergkamp in deze Chemie
magazine).
De Nederlandse chemische industrie was vorig jaar
goed voor een omzet van 48 miljard euro en twintig
procent van de Nederlandse export. De sector geeft 2,5
procent van de omzet uit aan onderzoek, ontwikkeling
en innovatieve oplossingen; 1,3 miljard euro per jaar.
Latexfalt: LAAG ENERGIE ASFALT BETON
van Latexfalt dat gespecialiseerd is in
bitumen- en polymeerproducten en
systemen voor (wegen)bouw. ‘Neder-
land doet goed mee. Zo is bijvoorbeeld
het LEAB-concept (Laag Energie
Asfalt Beton), ontwikkeld door BAM
Wegen, onlangs verkocht aan Maeda,
een grote Japanse wegenbouwer.’
AdviesLatexfalt heeft BAM met advies bijge-
staan bij de ontwikkeling van LEAB.
Het voordeel van dit nieuwe soort
asfalt is dat het bij 95 graden in plaats
van 165 graden geproduceerd wordt.
Hierdoor is minder energie nodig
(maximaal veertig procent besparing)
en levert de productie minder CO2-
uitstoot (maximaal veertig procent
minder) op dan de productie van tradi-
tioneel asfalt. De asfaltmengtempera-
tuur wordt verlaagd door het gebruik
van schuimbitumen. Daarbij wordt
bitumen onder hoge druk met water
opgeschuimd. Deze tijdelijke verla-
ging van de bitumenviscositeit maak
het mogelijk de aggregaten goed te
omhullen, een van de eisen voor goed
asfalt. Een bijkomend voordeel is de
toepasbaarheid van vijftig procent
gerecycled asfaltgranulaat. Het
afwalsen van LEAB gaat sneller dan
bij conventioneel asfalt en de produc-
tie kan plaatsvinden in de huidige
asfaltcentrales. ‘We zien dat er staps-
gewijs steeds meer lagere tempera-
tuur asfaltproducten op de markt
komen. We zijn daarbij afhankelijk van
de bereidheid van de overheid om voor
duurzaamheid te kiezen. Zij moet als
het ware de katalysator van dit proces
zijn. De prijs van LEAB is overigens
wel vergelijkbaar met bijvoorbeeld
regulier dicht asfalt beton, misschien
nog net iets duurder,’ stelt Lommerts.
Het eerste stuk asfalt met LEAB is in
november 2010 op de N314 bij Zutphen
gelegd. Lommerts ‘ZOAB is een veel
kritischer product dan dicht asfalt
beton en dit is een belangrijke stap
voorwaarts geweest in de technolo-
gieontwikkeling.’
Nieuwe additievenNaast LEAB zijn er meerdere ontwik-
kelingen op het gebied van lage ener-
gie asfalt,’ aldus Lommerts. ‘Zo wor-
den er nieuwe additieven ontwikkeld.
Additieven kunnen worden gebruikt
voor de verbetering van de schuimei-
genschappen van bitumen, de hech-
ting op het steenslag en het insluiten
van restvocht van de stenen. Met
nieuw bipolaire additieven of met
Fisher-Tropsch wassen kan zowel de
asfaltmengtemperatuur als de tempe-
ratuur van het walsen met twintig tot
dertig graden omlaag gehaald wor-
den.’ De belangrijkste stap waar winst
kan worden gemaakt, is volgens Lom-
merts het voorkomen van waterver-
damping uit steen. ‘Een groot gedeelte
van het energieverbruik bij het ver-
warmen en drogen van de aggregaten
is het gevolg van waterverdamping uit
steen. Productie onder 100°C voor-
komt deze verdamping, wel zijn daar
de juiste bindmiddelen en additieven
voor nodig. Met LEAB is dit doel in
zicht, maar ook emulsietechnologieën
(waterdragende bindmiddelen) zijn al
ver ontwikkeld en worden al succesvol
toegepast in Zuid-Europese landen.’ p
26 Chemie magazine april 2011
Technip: a leader in plant designand construction
Technip-EPG B.V.Postbus 85683009 AN RotterdamTel: 070 10 220 70 70Email: [email protected]: www.epg.nl
Technip Benelux B.V.
Technip Benelux B.V. voert wereldwijd complexe EPC projecten uit op het gebied van o.a. ethyleen- en waterstof/synthesegasprojecten,raffinaderijprojecten, gasbehandeling, alsmede LNG processing, LNG-opslag, CO2 Capture en CO2-opslag, bio-energie en windenergie.Onze activiteiten gaan van de haalbaarheidsstudiefase tot de ingebruikname, dus inclusief plant ontwerp, engineering, inkoop,bouw en management (EPCM) op basis van eigen technologie en onder licentie van derden.
Technip-EPG B.V.
Technip-EPG levert, als multidisciplinair ingenieursbureau, ruim 30 jaar haar diensten en services aan de Nederlandse markt. Omonze dienstverlening verder te optimaliseren en uit te breiden, werken we binnen de Technip Groep intensief samen. Hierdoorwordt onze ervaring op het gebied van olie & gas, (petro)chemie, bouw & infra, HVAC and energy & water gecombineerd met deuitstekende project- en constructiemanagement expertise van Technip.
www.technip.com
Technip is een wereldwijd leider in design, engineering, levering en bouw van installatiesin de olie & gas en (petro)chemie. Met vertegenwoordigingen in 48 landen verspreid over 5 continenten kan Technip projectenvan elke omvang uitvoeren. In Nederland werken 500 mensen bij Technip.
Technip Benelux B.V.Postbus 862700 AB ZoetermeerTel: 079 3293 600Email: [email protected]: www.technip.nl
‘ Als je niet begint, duurt lang heel lang’De chemische industrie is benoemd tot innovatieve top-sector. Een vierkoppig team van ondernemers en onder-zoekers werkt momenteel samen met het kabinet een pakket maatregelen uit. Renée Bergkamp, directeur-generaal bij het ministerie van Economische Zaken, Landbouw & Innovatie (EL&I), zit namens de overheid in dit topteam. Tekst: Igor Znidarsic
Renée Bergkamp, directeur-generaal ministerie van EL&I en lid topteam chemie
28 Chemie magazine april 2011
enée Bergkamp ziet een toe-
komst voor zich waarin kleine
bedrijven, grote bedrijven en
kennisinstituten intensief
samenwerken om in onze
drukbevolkte delta veilige
oplossingen te vinden die inpasbaar
zijn in de ruimtelijke ordening. ‘In
toenemende mate is innovatie onze
voorsprong.’
TopgebiedenGericht investeren in negen topgebie-
den van onze economie, knelpunten
aanpakken die de groei van deze sec-
toren belemmeren, het vakonderwijs
verbeteren en 1,5 miljard euro
beschikbaar maken voor de verster-
king van de concurrentiekracht zijn de
hoofdpunten van het in het regeerak-
koord aangekondigde bedrijvenbeleid.
Het ministerie van Economische
Zaken, Landbouw & Innovatie (EL&I)
wil met deze aanpak bedrijven de kans
geven uit te blinken op de wereld-
markt en onze economie versterken
met hoogwaardige banen en duur-
zame groei. Een van de uitverkoren
topgebieden is de chemie. ‘De che-
miesector levert niet alleen een grote
bijdrage aan de economische groei
van nu, maar kan ook oplossingen bie-
den voor economische groei in de
toekomst,’ zo lichtte minister Verha-
gen de keuze toe bij de opening van
het Jaar van de Chemie. Een topteam
van vier kopstukken uit overheid,
bedrijfsleven en wetenschap gaat nog
voor de zomer een pakket maatrege-
len presenteren. Het team bestaat uit
voorzitter Rein Willems (voorzitter van
de Regiegroep Chemie en voormalig
directeur van Shell Nederland), Bert
Jan Lommerts (algemeen directeur
van Latexfalt), Bert Weckhuysen
(hoogleraar anorganische chemie en
katalyse aan de Universiteit Utrecht)
en Renée Bergkamp (directeur-gene-
raal Ondernemen en Innovatie bij het
ministerie van EL&I). Aan Bergkamp
de vraag hoe het pakket aan maatre-
gelen eruit gaat zien.
MaatregelenBergkamp: ‘Het topteam wil goed luis-
teren naar wat er leeft bij alle stake-
holders: de wetenschap, het bedrijfs-
leven, MKB, grote bedrijven en de
verschillende overheidsinstellingen.
Op 21 maart hebben we daarom een
brainstormsessie georganiseerd. We
hebben heel veel informatie opge-
haald, waarmee we de grote actiepun-
ten gaan bepalen. Op 10 mei volgt nog
zo’n bijeenkomst, om te checken of we
op de goede weg zijn. Het is nog wat
vroeg om te zeggen welke maatrege-
len we precies gaan voorstellen, maar
we zien al wel dat het niet alleen om
kennis en innovatie gaat, maar ook om
wet- en regelgeving, vergunningen,
Brusselse regels. Het wordt uiteinde-
lijk een integrale aanpak. Het aardige
van de chemie is dat we niet bij nul
hoeven te beginnen. We hebben al de
Regiegroep Chemie, met een mooi
businessplan. We gaan kijken of er
een bijstelling nodig is, of we nieuwe
ontwikkelingen moeten meenemen.
En een reëel punt is ook: er is gewoon
minder subsidie. Er moet een priorite-
ring worden gemaakt: wat is nou het
aller-allerbelangrijkste als je moet
kiezen.’
Wat werd op 21 maart concreet naar
voren gebracht?
‘De noodzaak om tot een biobased
economy te komen. Men komt daarin
belemmeringen tegen, in handelspoli-
tiek, in onderzoek. Overigens moeten
we niet vergeten dat we nog tientallen
jaren ook op fossiele grondstoffen zijn
aangewezen. Daarin kun je ook nog
steeds slagen maken in duurzaam-
heid en efficiency. Een van de uitda-
gingen wordt om fossiel en biobased
niet als tegenstelling te zien maar om
ze in goede programma’s in elkaar te
laten overlopen. Je kunt niet in één
keer radicaal stoppen met de oude
chemie.’
Kunt u nog een voorbeeld noemen uit de
brainstormsessie?
‘MKB-bedrijven lopen tegen andere
dingen aan dan grote bedrijven.
MKB’ers hebben nog weleens last van
lokale overheden. Er is heel veel
regelgeving rond de chemie. Iedereen
snapt dat de veiligheid gewaarborgd
moet zijn, dat er regels nodig zijn en
dat inspecties moeten plaatsvinden.
Maar daar kun je belemmerend of
soepel en efficiënt mee omgaan. Hier
zitten, zeker voor de MKB-bedrijven,
nog wel wat verbeterpunten. De grote
bedrijven hebben hier ook wel mee te
maken, maar ook met ETS en de con-
currentiepositie.’
Gaat het topteam ook dit laatste knel-
punt aanpakken?
‘Iedereen snapt dat we een emission
trading system nodig hebben. Iedereen
vindt het ook een goed systeem. We
moeten wel kijken of we het zo binnen
de regels van Brussel kunnen oplos-
sen dat de verstoring minimaal is. Het
is deels ook een timingprobleem. De
hele wereld krijgt met klimaatproble-
men te maken en moet daarvoor
oplossingen vinden. Als wij in Europa
die oplossingen al hebben, kunnen we
daar ons voordeel mee doen. De vraag
is alleen hoe je wat de concurrentie
betreft die tijd kunt overbruggen.’
Het kabinet heeft het topsectorenbeleid
beschreven in de brief Naar de top. De
plannen zijn ambitieus en ingrijpend.
Hier en daar moet wetgeving fors op de
schop. Gaat dit allemaal lukken in vier
jaar tijd met een minderheidskabinet?
‘We willen echt in de top vijf van ken-
niseconomieën terechtkomen en we
willen echt de ruimte geven aan
R
eFO
TO
: C
AS
PE
R R
ILA
Topgebied
april 2011 Chemie magazine 29
zeg ik altijd: neem nou honderd pro-
cent je verantwoordelijkheid en zorg
dat er bij jou niks te vinden is. Imago
speelt hier ook een belangrijke rol.
Iedereen accepteert dat vliegen niet
honderd procent veilig is maar 99,99
procent. Mensen weten dat er iets kan
gebeuren, maar ze weten ook dat de
vliegmaatschappijen hun stinkende
best doen om risico’s zo klein mogelijk
te maken. Zo’n imago zou je als che-
mie ook moeten hebben. Dat iedereen
het normaal vindt dat de fabrieken er
zijn en weet dat we ze nodig hebben,
en dat alles eraan wordt gedaan om
risico’s tot het minimum te beperken.’
De chemiesector zou wat betreft image
building dus te rade moeten gaan bij de
luchtvaart.
‘Misschien wel. Die doen dat kennelijk
slimmer, terwijl er toch heus weleens
een vliegtuig naar beneden komt.’
Moet de chemische industrie zich niet
ook transparanter en meer naar buiten
gericht opstellen?
‘Zeker. De ervaring leert dat als je
belangengroepen naar binnen haalt
en laat zien wat je doet – maar dan
moet je het wel op orde hebben! – je
daarmee veel goodwill kweekt. Dit is
ook nodig voor een ander belangrijk
punt: de instroom van bètastudenten.
De laatste berichten zijn dat het aantal
bètastudenten weliswaar stijgt, maar
dat het aantal dat voor chemie kiest,
daalt.’
Hoe gaat het topteam dit probleem
tackelen?
‘Daar zijn verschillende ideeën over.
Eén daarvan is dat een studierichting
scheikunde misschien veel minder
aanspreekt dan een studierichting – ik
noem maar wat – sustainable solutions,
waarbij je nog niks hebt veranderd
aan de inhoud van de studie. Je moet
vooral veel doen aan het verhaal er
omheen: waar is het allemaal voor,
waar leidt het toe.’
Een studie biobased economy?
‘Zo’n naam kan zeker helpen. Er moet
veel meer worden ingespeeld op wat
jonge mensen belangrijk vinden.
Natuurlijk willen ze geld verdienen,
maar ze willen vooral ook iets zinvols
doen. Ze maken zich zorgen over de
problemen in de wereld, het klimaat,
materialen die opraken. Daar kan de
U gaat hier en daar ongetwijfeld tegen
Europese grenzen aanlopen.
‘Ook de Europese wetgeving is te wij-
zigen. Maar dan moet je wel veel lid-
staten overtuigen. Ik zie gelukkig dat
steeds meer lidstaten voor een ver-
simpeling zijn. Dan helpt het als wij
het ook bovenaan de agenda zetten en
onze collega’s in Europa weten te
overtuigen. Maar het klopt wel dat je
daar niet in je eentje de regie hebt. Er
spelen veel belangen, en dan moet je
goede coalities vormen. Wat ook helpt,
is dat we in Nederland bedrijven heb-
ben die tot de top van de wereld beho-
ren. Dat is ook een van de onderliggende
doelen van de topsectorenaanpak.
Bedrijven die vooroplopen, hebben
meer in te brengen als regelgeving
gaat knellen.’
Wat kan de chemiesector zelf doen om
de gestelde doelen te bereiken?
‘Bij innovatie spelen ook allerlei
interne factoren: hoe je zaken in het
bedrijf organiseert, hoe je alle ideeën
van de werkvloer weet op te pikken en
daar je verbeteringen rond arbeids-
productiviteit uit kunt halen. En je
moet als sector met één mond spre-
ken. Kom niet met lijstjes van 138 pun-
ten, maar word het eens over drie,
vier, vijf speerpunten. En word het
daarover vooral in Europa met elkaar
eens.’
Spreekt de Nederlandse chemische
industrie niet met één mond?
‘Ik zeg alleen dat het belangrijk is om
dat te doen. Als je dat niet doet, heb je
geen invloed. Dat betekent dat we
soms iets boven de concrete vragen
moeten gaan hangen. Het maakt mij in
principe niet zo veel uit of het nou
goed is voor het MKB, het grootbedrijf,
de bulkchemie, de fijnchemie of de
biobased economy. Los de onderlinge
verschillen op en probeer een over-
stijgend Nederlands standpunt in te
nemen, los van de lokale nuances.’
Door incidenten als de brand bij Chemie-
Pack heeft de chemie een negatief
imago. Wat kunnen we daaraan doen?
‘In elke sector gebeurt weleens iets.
Belangrijk is hoe daarop gereageerd
wordt. Als sector je verantwoordelijk-
heid nemen en laten zien hoe schoon
en veilig je bent, is volgens mij het
beste antwoord. Tegen iedereen die
moppert over regeltjes en inspecties
‘ We willen in de top vijf van kenniseconomieën terechtkomen’
bedrijven, omdat we zien dat daar een
deel van de oplossingen voor de maat-
schappelijke problemen vandaan
komen. En natuurlijk omdat bedrijven
belangrijk zijn voor onze welvaart. Het
kabinet wil dit allemaal. Dan kun je
niet zeggen: we doen het maar half. Je
moet binnen allerlei beleidsterreinen
vanuit dezelfde mindset denken. Het
helpt dan dat onze minister vicepre-
mier is, dat hij door de samenvoeging
van twee departementen meer
bevoegdheden heeft en dat hij meer te
zeggen heeft gekregen over funda-
menteel en toegepast onderzoek. Wat
betreft de wijziging van wetgeving: we
weten allemaal dat dat een tijdje
duurt, maar dat het wel kan. We heb-
ben pas nog een nota van wijziging op
de aanbestedingswet, met een ver-
soepeling voor de MKB’ers, naar de
Tweede Kamer gestuurd. Het duurt
nog even voor het klaar is, maar het
komt er wel aan. Fiscale wetgeving
kan vaak heel snel gaan. Zo moet je
het stuk voor stuk oppakken.’
Een van de plannen is een simpeler
loonstrookje.
‘We kijken naar heel veel dingen wat
betreft de regeldruk. Met de vereen-
voudiging van het loonstrookje wordt
de administratie en de aangifte veel
eenvoudiger, zowel voor de werkgever
– met name MKB’ers – als de werkne-
mer. Als je niet begint, duurt lang heel
lang. Als je wel begint, kan het nog
eens meevallen.’
30 Chemie magazine april 2011
‘ In toenemende mate is innovatie onze voorsprong’
chemie allemaal wat aan doen. Het
moet toch niet zo moeilijk zijn om dat
jonge mensen duidelijk te maken?’
Er is wat kritiek op de industriepolitiek,
waar het topsectorenbeleid een uitvloei-
sel van is. Het zou de vrije marktwerking
belemmeren. Trekt u zich daar iets van
aan?
‘We verstoren de marktwerking niet.
We doen alles binnen de wettelijke
voorschriften. Wat we doen, is focus-
sen. Je kunt als land niet overal goed
in zijn. Daarom focussen wij op de top
van de piramide. Dat kan alleen als de
basis van de piramide ook goed is.
Daarom zorgen we tegelijkertijd voor
uitstekend onderwijs, een goed inves-
teringsklimaat, geloofwaardige regel-
geving, goede infrastructuur, kennis,
die gevaloriseerd kan worden.’
Sommigen vrezen dat de maakindustrie
verdwijnt uit Nederland.
‘Je hoort inderdaad weleens geluiden
dat Nederland een diensteneconomie
is en dat je om die reden daarop zou
moeten inzetten. Dat doen wij dus niet.
Binnen de negen topsectoren wordt
nadrukkelijk ook voor de maakindus-
trie gekozen. Want een land zonder
eigen maakindustrie verliest uiteinde-
lijk ook zijn positie als innovatieland.
Je kunt je R&D-positie alleen behou-
den en uitbouwen als je nieuwe toe-
passingen snel kunt uitproberen in
een omgeving met maakindustrie en
snel door de hele keten kunt laten
gaan.’
Waar moet het pakket aan maatregelen
uiteindelijk, pakweg over tien jaar, toe
leiden?
‘Er is dan in ieder geval ruimte voor de
chemie, zowel bulk- als fijnchemie,
want je hebt beide nodig. En er zijn
meer bedrijven die met andere grond-
stoffen werken en andere materialen
maken. We hebben sterke clusters,
waarin kleine bedrijven, grote bedrij-
ven en kennisinstituten intensief
samenwerken en in onze drukbe-
volkte delta oplossingen weten te
bedenken die inpasbaar zijn in de
ruimtelijke ordening en die veilig zijn.
In toenemende mate is innovatie onze
voorsprong. Met veel aandacht voor
fundamenteel onderzoek, en ook valo-
risatie, waarbij we tijdig nieuwe pro-
cessen en producten bedenken waar
bedrijven en MKB’ers geld mee kun-
FO
TO
: C
AS
PE
R R
ILA
nen verdienen. Want geen maatschap-
pelijke oplossingen als er geen geld
wordt verdiend.’
Dit kabinet zal misschien maar vier jaar,
misschien nog korter, bestaan. Bent u
niet bang dat alle plannen door een vol-
gend kabinet teniet worden gedaan?
‘Vergeet niet dat we niet bij nul begin-
nen. Ik noemde al het businessplan
van de Regiegroep Chemie. We moe-
ten niet doen alsof er om de vier jaar
een compleet ander beleid wordt
gevoerd. Nederlandse politici weten
heel goed dat je een tijdlang moet
investeren in dingen voordat ze excel-
lent kunnen zijn. Zoals deze coalitie
geen dingen weggooit van de vorige
coalitie die nuttig zijn, zal de volgende
dat ook niet doen. Het is ook een
beetje mijn rol als ambtenaar om poli-
tici daar op te wijzen.’ p
april 2011 Chemie magazine 31
Topgebied
I
‘ Europa ligt achter op Alle technologie, wetenschap en fi nanciële mogelijkheden om Vision 2050 te verwezenlijken, zijn aanwezig, maar wereldwijde, gezamenlijke actie is het komende decennium nodig om de wereld op het pad van duurzaamheid te zetten. Dat is de overtuiging van Björn Stigson, key note speaker tijdens de komende VNCI-jaarvergadering. Stigson is voorzitter van de WBCS. Tekst: Jos de Gruiter
Björn Stigson, key note speaker tijdens VNCI-jaarvergadering
WBCSDIn de WBCSD participeren zo’n
tweehonderd bedrijven uit de
hele wereld, waaronder zeven uit
Nederland. De denktank werd in
het leven geroepen ten tijde van
de VN-Earth Summit van 1992 in
Rio de Janeiro. De Zwitserse
industrieel Stephan Schmidheiny
werd gevraagd de deelname aan
de top van de industrie te coördi-
neren. Schmidheiny erfde in 1984
het bedrijf Eternit van zijn vader,
maar verkocht het toen asbest
werd gekoppeld aan het ontstaan
van kanker. Zijn bemoeienis
leidde tot de oprichting van de
Business Council for Sustainable
Development (BCSD), gericht op
het promoten van duurzaam
ondernemen. In 1995 ging de
organisatie samen met de World
Industry Council for the Environ-
ment (WICE, een onderdeel van
de International Chamber of Com-
merce (ICC). De fusie-organisatie
ging verder als World Business
Council for Sustainable Develop-
ment.
BJÖRN STIGSONVoordat de Zweed Björn Stigson
de functie van WBCSD-voorzitter
bekleedde, was hij actief in het
internationale bedrijfsleven. Zo
werkte hij als fi nancieel analist
bij de Zweedse Kockums Group
(scheepsbouw) en vervulde hij
verschillende functies op het
gebied van fi nanciën en marke-
ting bij ESAB (lasapparatuur). In
1983 werd hij ceo bij de Fläkt
Group (milieuapparatuur). Toen
Fläkt in 1991 werd overgenomen
door ABB, werd Stigson vice-
president van de executive
management group van ABB
Asea Brown Boveri. In 1993 en
1994 had hij een eigen manage-
mentadviesbureau. Naast het
voorzitterschap van de WBCSD
adviseert Stigson overheden,
bedrijven en organisaties, zoals
de Prince Albert II of Monaco Foun-
dation, de China Council for Inter-
national Cooperation on Environ-
ment and Developmen, de Energy
Business Council of the Internatio-
nal Energy Agency (IEA) en Ame-
rica’s Climate Choices Initiative of
the US Congress.
15 JUNIHet thema ‘veiligheid’ staat cen-
traal tijdens de VNCI-jaarverga-
dering op 15 juni in de Nieuwe
kerk in Den Haag. Ter gelegen-
heid van het Jaar van de Chemie
presenteren VNCI en NWO een
boek waarin tien vooraanstaande
wetenschappers aan het woord
komen over veiligheid. Diverse
organisaties, waaronder de
Voedsel- en Warenautoriteit, het
n 2050 kan de aarde negen miljard mensen duurzaam
laten leven. Die stelling poneert het rapport Vision
2050 van de World Business Council for Sustainable
Development (WBCSD), dat vorig jaar werd gepresen-
teerd tijdens het World CEO Forum in New Delhi. Om
die ambitie te verwezenlijken, moet aan een aantal
voorwaarden worden voldaan, aldus het rapport. Zo moe-
ten bedrijven externe kosten, zoals CO2- en waterverbruik,
op hun balans opnemen. Verder moet de voedselopbrengst
per hectare worden verdubbeld zonder dat dit ten koste
gaat van land- en watergebruik, moet ontbossing stoppen
en de opbrengst van aangeplante bossen worden ver-
hoogd. Daarnaast moet de CO2-uitstoot ten opzichte van FO
TO
: II
SD
32 Chemie magazine april 2011
China in green race’2005 gehalveerd worden door over te gaan op duurzamere
energievormen.
Duurzaamheid moet prioriteit worden in alle bedrijfstak-
ken. Het rapport spoort het bedrijfsleven aan samen te
werken met regeringen om dit te realiseren. Nieuwe wet-
en regelgeving moet ervoor zorgen dat innovatie en con-
currentie gericht zijn op duurzaamheid in plaats van op
grondstofintensieve en energieverspillende productie.
GedachtebepalingDe WBCSD heeft binnen de VN en de OESO een belangrijke
stem verworven in de gedachtebepaling over duurzame
productie en consumptie. Haar kijk op de rol van het
bedrijfsleven in duurzame ontwikkeling, de rol van handel
en markten, en de mogelijkheden van eco-efficiënte pro-
ductie, is goed waarneembaar in de huidige discussies over
duurzame ontwikkeling.
Sinds de start staat de organisatie onder voorzitterschap
van Björn Stigson. Hij is key note speaker tijdens de VNCI-
jaarvergadering op 15 juni en zal onder meer ingaan op de
vraag hoe het in 2050 staat met de maatschappelijke bij-
drage van chemie aan het (leef)klimaat en hoe chemie dan
bijdraagt aan de voedsel- en productveiligheid en de volks-
gezondheid. Het rapport Vision 2050 zal zijn leidraad zijn.
‘Alle technologie, alle wetenschap en alle financiële moge-
lijkheden om Vision 2050 te verwezenlijken, zijn aanwezig,’
aldus Stigson in een interview. ‘Maar wereldwijde, geza-
menlijke actie is het komende decennium nodig om de
wereld op het pad van duurzaamheid te zetten.’
MachtverschuivingenStigson was eerder in Nederland. Eind 2010 sprak hij het
International Supply Management Congress toe. Hij waar-
Rijksinstituut voor Volksgezond-
heid en Milieu, en het Nederlands
Instituut Fysieke Veiligheid, zullen
op de publicatie reageren.
Om de mening van het Neder-
landse publiek over veiligheid te
achterhalen, voert de VNCI de
komende tijd een enquête uit. De
resultaten worden tijdens de jaar-
vergadering bekendgemaakt en
bediscussieerd.
KEY NOTE SPEAKERDe boodschap van Björn Stigson
op de VNCI-jaarvergadering zal
zijn: ‘Over niet meer dan veertig
jaar is de wereldbevolking toege-
nomen tot negen miljard mensen.
Ieder van die individuen zal toe-
gang willen hebben tot scholing,
gezondheidszorg, energie, com-
municatie en consumentenpro-
ducten. En iedereen zal vragen om
voeding, drinkwater, een woning
en vervoer. Kunnen we de noodza-
kelijke stappen zetten om aan die
vraag te voldoen en wat betekent
dit alles voor overheden en bedrij-
ven? Het betekent in elk geval een
geweldige druk op de niet-onuit-
puttelijke voorraad grondstoffen.
Er gebeurt al iets interessants:
overheden, bedrijven en individuen
beginnen de economische waarde
in te zien van het voldoen aan de
vraag naar diensten en producten
in een wereld met schaarser wor-
‘ Wereldwijde, gezamenlijke actie is het komende decennium nodig om de wereld op het pad van duurzaamheid te zetten’
dende grondstoffen. De over-
gang naar een wereldeconomie,
die minder dan nu is gebaseerd
op uitputting van (fossiele)
grondstoffen, zal overheden en
bedrijven commerciële moge-
lijkheden bieden voor groene
producten en diensten. Overhe-
den moeten in dat proces de
waardevolle rol van bedrijven
begrijpen en waarderen. Het
bedrijfsleven levert uiteindelijk
de oplossingen, maar kan het
niet alleen.’
schuwde ervoor dat de EU achteropraakt in de green race.
‘De green race - wie heeft de meest duurzame technolo-
gie? - is begonnen en een land als China zit nu al in de kop-
groep. De EU dreigt achterop te raken, omdat zij niet alleen
last heeft van de wet van de remmende voorsprong, maar
ook omdat Europa te besluiteloos is. Als je weet dat veertig
procent van de energieconsumptie wordt verbruikt door
gebouwen (wonen en werken), zou je als EU snel met hoge
duurzaamheideisen moeten komen om de broodnodige
innovatie aan te zwengelen,’ aldus de WBCSD-voorzitter.
Vision 2050 noemt het huidige decennium de Turbulent
Teens. Volgens Stigson gaan we zien dat natuurlijke bron-
nen opdrogen en watertekorten optreden. ‘Er zal een
machtsverschuiving optreden van west naar oost, Amerika
en de EU kampen met achterblijvende groei en problemen
met de overheidsfinanciën, het besef dringt door dat kli-
maatverandering geen top-downbenadering vraagt, maar
het omgekeerde. Al die ontwikkelingen vinden plaats tegen
de achtergrond van het toenemende belang van duurzaam-
heid.’
Heldere rolDe rol van het bedrijfsleven is volgens Stigson helder: ‘Pro-
ducten en diensten leveren waaraan de samenleving
behoefte heeft en dat doen met minimaal gebruik van
grondstoffen en met minimale vervuiling. Tegelijkertijd
moeten bedrijven interessant zijn voor aandeelhouders,
groeien, banen creëren en investeren, want bedrijven kun-
nen niet slagen in een samenleving waaraan niet is voldaan
aan die voorwaarden.’
Stigson citeert graag Winston Churchill, die zei: ‘It’s not
enough that we do our best; sometimes we have to do
what’s required.’ p
Evenement
april 2011 Chemie magazine 33
Geel wordt Dat gele verf soms bruin ver-
kleurt onder invloed van zonlicht,
was al in de 19de eeuw bekend.
Maar niet alle schilderijen heb-
ben er evenveel last van en de
mate van verkleuring varieert
sterk. Wetenschappers hadden
het sterke vermoeden dat het
chroom in de gele verf uit de tijd
van Van Gogh de boosdoener
was.
Raadsel Wat er nu precies in de verf
gebeurde bleef echter een raad-
sel. Om daar achter te komen,
namen de wetenschappers een
microscopisch klein stukje verf
De kleur geel die Vincent van Gogh veel gebruikte in zijn schilde-rijen verandert langzaam in bruin. Tot op heden tastten weten-schappers in het duister over de precieze oorzaak. Een internatio-naal team van wetenschappers is nu een complexe chemische reactie op het spoor die mogelijk debet is aan de verkleuring.
FO
TO
: V
AN
GO
GH
MU
SE
UM
34 Chemie magazine april 2011
bruinweg uit de schilderijen Veld met
bloemen bij Arles (1988) en Oever
Van de Seine (1887). Daarnaast
verouderden ze verf uit oude
verftubes met een UV-lamp. ‘Bij
een van deze proefstukjes,
afkomstig uit een historische
verftube van de Vlaamse schil-
der Rik Wouters, was het raak,’
aldus prof. Koen Janssens van
de Universiteit Antwerpen. ‘Dit
stukje veranderde in drie weken
van felgeel naar chocoladebruin.’
De wetenschappers analyseer-
den vervolgens de samenstelling
van dit proefstukje en de mon-
sters uit de schilderijen met
geavanceerde technieken, onder
andere met röntgenstraling van
de grote deeltjesversneller ESRF
in Grenoble.
Chroomverandering Daarbij werd een verandering in
het element chroom in de ver-
kleurde verf ontdekt. ‘In de
bruine verfdelen vonden we veel
chroomatomen van een bepaald
chemisch type,’ aldus dr. Joris
Dik, die namens de TU Delft bij
het onderzoek betrokken was.
‘En wel van een ander type dan
de chroomatomen die oorspron-
kelijk in de verf zaten (de gevon-
den atomen hebben namelijk
ieder drie elektronen meer).
Opvallend is verder dat we vlak-
bij dit “gereduceerde” chroom
ook veel barium en zwavel aan-
troffen. Dit is waarschijnlijk
afkomstig uit bariumsulfaat, een
kleurloos vulmiddel dat met de
verf vermengd werd. Dit doet
vermoeden dat de toevoeging
van dat bariumsulfaat de bron
van de verkleuring zou kunnen
zijn.’
Dynamiek verkleuringVolgens Dik is verder onderzoek
nodig om de dynamiek van de
verkleuring in kaart te brengen.
‘Hoe snel en onder welke
omstandigheden verkleurt het
pigment? Dat is op dit moment
nog onduidelijk. Hopelijk brengt
dit onderzoek ons uiteindelijk bij
de belangrijkste vraag: hoe kun-
nen we dit proces stoppen of
vertragen?’ p
Uitgelicht
april 2011 Chemie magazine 35
‘Het project rond de uit-breiding van de ethyleen-aminen-fabriek hebben we van begin tot eind in eigen beheer uitgevoerd. Daardoor hebben onze onderhouds- en productie-mensen meer invloed kun-nen uitoefenen op het ontwerp en voelen ze zich ook meer betrokken bij het resultaat’, zegt Erik Jan Westerink, manufacturing manager van Delamine in Delfzijl.Tekst: Erik te Roller
rie jaar geleden besloot Delamine
de productiecapaciteit voor
ethyleen aminen te vergroten van
40.000 tot 55.000 ton. Dit uitbrei-
dingsproject was in november 2010
voltooid. ‘We hebben dit project niet
bij een ingenieursbureau of contractor neer-
gelegd, maar alles in eigen beheer uitge-
voerd,’ vertelt Westerink. ‘Bij een uitbreiding
denk je in eerste instantie aan het plaatsen
van meer apparaten, maar het spelen met
procesparameters als druk en temperatuur
levert soms ook een doorzetvergroting op.
Daarom hebben we eerst alle bottlenecks in
ons proces in kaart gebracht en vervolgens
gekeken of we die zonder investeringen op
een creatieve manier zouden kunnen omzei-
len of anders met beperkte investeringen op
een creatieve manier uit de weg zouden kun-
nen ruimen. Dit heeft zo’n 50 deelprojecten
opgeleverd met investeringen variërend van
enkele tonnen tot anderhalf miljoen euro. Het
basisproces is niet gewijzigd, wel zijn op
sommige plaatsen nieuwe technieken toege-
past. Sinds de vernieuwing van de fabriek zijn
we ook vijftien procent minder energie kwijt
per ton ethyleenaminen.’
DFO
TO
: J
AN
BU
WA
LD
A
‘Betrek productie
al vroeg bij de plannen’
ERIK JAN WESTERINK, PLANTMANAGER VAN DELAMINE
FO
TO
’S:
JA
N B
UW
AL
DA
36 Chemie magazine april 2011
Plant Manager of the Year
De Plant Manager of the Year
2011-verkiezing is een initia-
tief van het blad Petrochem
en de VNCI, in samenwer-
king met Deltalinqs en het
Havenbedrijf Rotterdam. De
wedstrijd wil bijdragen aan
een positief imago van de
Nederlandse procesindus-
trie door de inspanning en
prestaties van plantmana-
gers te benoemen en te
waarderen. De bekendma-
king van de winnaar vindt
plaats tijdens Deltavisie 2011
op 19 mei, in STC, Rotterdam.
DE PLANTMANAGEROF THE YEAR 2011
Aparte routeBij het aanvragen van een wijziging van de
milieuvergunning heeft Delamine een aparte
route gevolgd. ‘Normaal moet je bij uitbrei-
ding een nieuwe vergunning aanvragen,
waarbij je de huidige situatie vermeldt en de
toekomstige situatie. Voor sommige delen
van de fabriek wisten we hoe de nieuwe situ-
atie eruit zou zien, voor andere delen echter
nog niet. Maar we konden wel garanderen,
dat de emissies hoe dan ook lager zouden
uitvallen. De Provincie en Rijkswaterstaat
wilden op grond daarvan meewerken aan een
herziening van de vergunning, waarbij we een
aantal zaken naderhand nauwkeurig zouden
invullen. Op deze manier konden we voor
ieder milieuaspect de beste oplossing beden-
ken en het deelbudget voor milieu-investe-
ringen optimaal benutten,’ verklaart Weste-
rink.
‘Het projectteam bestond uit vertegenwoor-
digers van de technische dienst, procestech-
nologen en productiemensen. Daarnaast
hebben we partijen ingeschakeld met com-
petenties die we zelf niet in huis hadden. Zo
kregen we hulp bij de projectadministratie
van AkzoNobel Technology & Engineering in
Arnhem. Bij civiele zaken was de Grontmij
een belangrijke partner en heeft onder-
houdspartner Stork een deel van het project
voor zijn rekening genomen. Voor de rest
hebben we praktisch alles zelf gedaan: vanaf
het maken van een concept van de uitbrei-
ding, het gedetailleerde uitwerken daarvan,
het coördineren van de bouwwerkzaamhe-
den tot en met het gecontroleerd in bedrijf
nemen van de uitgebreide fabriek. Normaal
maak je als bedrijf eerst een technisch ont-
werp, laat dat door een ingenieursbureau
uitwerken en daarna door een contractor
uitvoeren. Maar dan gaat de informatie van
loket naar loket, waardoor onderweg vrij veel
informatie en ook creativiteit verloren gaan.
Wij hebben voor een andere werkwijze geko-
zen: operators, procestechnologen en onder-
houdsmensen hebben om de tafel gezeten
om de plannen te bespreken en uit te werken.
Voordeel is dat de operators oftewel de
gebruikers meteen invloed kunnen uitoefe-
nen op het ontwerp. Daarmee voorkom je dat
ze de plannen pas zien als die al een aantal
loketten zijn gepasseerd. Als ze dan zeggen:
“Hé, dat kan helemaal niet”, ben je met zo’n
deelproject weer terug bij af. Nu leveren ze in
een vroeg stadium commentaar, waardoor de
kans van slagen van een deelproject groter
is, waardoor je uiteindelijk minder tijd en
minder geld kwijt bent en dus effi ciënter
bezig bent. Dankzij de directe betrokkenheid
van de medewerkers konden we veel deel-
projecten realiseren, terwijl de productie
gewoon doordraaide,’ aldus Westerink.
Op soortgelijke wijze heeft Delamine ook
samengewerkt met apparatenbouwer SRI.
‘We hebben in het begin een aantal vragen
gesteld, bijvoorbeeld over de beste manier
om een bepaalde vloeistof op te slaan: in vier
vaten of één groot vat. Zo kwamen we op het
idee om gebruik te maken van een gecombi-
neerd vat met tussenschotten. Zonder dat
gesprek waren we daar niet opgekomen.’
Performance managementVeel bedrijven doen aan zogenoemd perfor-
mance management. Doel is de betrokken-
heid van de medewerkers te vergroten en te
behouden. Westerink heeft dit bereikt zonder
mensen outdoortrainingen en dergelijke te
laten volgen. Het enige wat hij gedaan heeft,
is mensen een taak te geven bij de ontwikke-
ling van het bedrijf, waardoor ze zich mede-
verantwoordelijk voelden. ‘Per ploeg is één
operator verantwoordelijk voor het uitwisse-
len van kennis met de procestechnologen. In
het projectteam vormen deze operators met
een Vapro-C- of HTS-opleiding het klankbord
van de gebruikers. Omgekeerd vertellen ze
hun ploeggenoten wat de plannen zijn, wat dit
bijvoorbeeld bekent voor de procescondities
en hoe de apparatuur daarop zal reageren.
Op die manier vindt er interactie plaats tus- e
JOINT-VENTUREDelamine is een 50/50 joint-venture van AkzoNobel en Tosoh. In de jaren zeventig wilde
het Japanse chemiebedrijf een bruggenhoofd in Europa vestigen en koos voor Delfzijl,
onder andere omdat AkzoNobel daar de belangrijkste grondstoffen voor de productie van
ethylaminen kon leveren. In 1976 werd de joint venture Delamine opgericht met Tosoh
(30%), AkzoNobel (30%) en de Noordelijke Ontwikkelingsmaatschappij (40%) als aandeel-
houder. De fabriek van Delamine kwam in 1978 in bedrijf. Later trok de NOM zich als aan-
deelhouder terug. Ethyleenaminen worden gemaakt van EDC (1,2 dichloorethaan) en
ammoniak. Producent van EDC is Shin-Etsu in Rotterdam, die de stof maakt uit ethyleen
van Shell en chloor van AkzoNobel. Bij de productie van ethyleenamines komt ook zout-
zuur vrij, dat met natronloog van AkzoNobel wordt geneutraliseerd tot keukenzout. Het
bedrijf levert verschillende mengsels op basis van een tiental ethyleenaminen. Die stof-
fen zijn vanwege hun reactiviteit gemakkelijk om te zetten in andere chemicaliën en ken-
nen dan ook een breed scala van toepassingen variërend van componenten voor theezak-
jes, papier, brandstoffen en asfalt tot wasmiddelen en harders voor polyurethaan.
april 2011 chemie magazine 37
Plant Manager of the Year
ren. Dit gold vooral voor de medewerkers die
hier al tientallen jaren werken. Die hebben
weliswaar veel ervaring, maar bij de uitbrei-
ding van de fabriek houdt dat eerder een
bedreiging in dan een meerwaarde. Om te
begrijpen waarom we voortaan hier en daar
met andere procescondities werken, moeten
ze theoretische achtergrondkennis hebben.
TrainingDaarom hebben we in samenwerking met het
Alfa College in Groningen, een regionaal
opleidingscentrum, een training opgezet om
hun Vapro B-kennis bij te spijkeren. Deze
training was gericht op het eigen proces. Dat
ontlokte de nodige discussie, maar dat was
juist de bedoeling: te begrijpen waarom bij de
productie van ethyleenaminen hier en daar is
gekozen voor andere waarden van tempera-
tuur en druk en welke theoretische inzichten
hieraan ten grondslag liggen,’ legt Westerink
uit. Er zijn geen apart veiligheidstrainingen
gegeven. ‘Aan veiligheid besteden we perma-
nent aandacht. Dit heeft bij ons prioriteit
nummer één. Op de tweede plaats komt de
kwaliteit van de organisatie en de productie,
op de derde plaats het op tijd leveren en op
de vierde plaats kostenbeheersing. Als de
kwaliteit namelijk goed is en je op tijd levert,
leidt dat vanzelf tot lagere kosten en een
gunstig resultaat. Dit beginsel hebben we
ook toegepast bij het project, bijvoorbeeld bij
het aansturen van contractors. Om de juiste
contractor te kiezen, hebben we tijdens de
aanbesteding aan de contractors gevraagd
om te schetsen hoe ze het project zouden
willen aanpakken. Eén van de contractors gaf
aan dat dit bedrijf zich eerst goed zou oriën-
teren over de aanpak van de opdracht om
daarna veilig te kunnen werken. Dat sprak
ons aan, want zo wisten we ook hoe de con-
tractor te werk zou gaan. De uitgangspunten
van veiligheid, kwaliteit en op tijd leveren
passen we nu ook toe in onze dagelijkse
bedrijfsvoering,’ verklaart Westerink.
Bijzonder‘Delamine heeft een kleine organisatie van
tachtig mensen met relatief laag verloop. Dat
draagt er toe bij dat de mensen zich betrok-
ken voelen en er geen anonimiteit is. Aan de
ene kant maken we deel uit van één grote
familie en helpen elkaar ook wel eens privé.
Aan de andere kant gaan we normaal en
zakelijk met elkaar om. Dat maakt Delamine
tot een bijzonder bedrijf,’ concludeert hij. p
sen de gebruikers en het projectteam,’ legt
Westerink uit. Volgens hem is ook de kleine
organisatie debet aan de betrokkenheid van
de mensen. Bij Delamine werken 80 mensen,
waarvan 65 in Delfzijl en 15 op het kantoor in
Amersfoort. ‘Iedereen kent elkaar. Geen van
de functies is dubbel bezet. De mensen heb-
ben vaak zelfs meerdere functies. Dat cre-
eert samenhorigheid en laagdrempeligheid
bij de onderlinge communicatie.’
InzageElk jaar geeft hij de medewerkers inzage in
het operationeel plan. Daarin staat een
schets van de voor Delamine relevante inter-
nationale ontwikkelingen plus markt- en
concurrentie-ontwikkelingen in de komende
jaren. Westerink: ‘Het plan geeft inzicht in
welke koers we varen en welke concrete
activiteiten hieruit volgen. Op die manier
kunnen de medewerkers de activiteiten beter
in hun context plaatsen. Mijn ervaring is, dat
ik hierdoor ook meer feedback krijg, in de
trant van: “Is dit zo goed of kunnen we het
beter anders doen?” Ook komen ze met meer
ideeën.’ Enkele medewerkers hebben een
training procestechniek gehad. ‘Sommigen
moesten hun theoretische kennis bijspijke-
LOOPBAANErik Jan Westerink studeerde in 1985 aan de Technische Universiteit Twente af als chemisch technoloog. Hij trad in dienst van AkzoNobel en voerde tege-lijkertijd een promotie-onderzoek uit. In 1988 promoveerde hij. Vervolgens werkte hij drie jaar als process deve-lopment engineer bij Akzo Engineering in Arnhem en daarna vier jaar als pro-cess engineer. Vooral in die laatste functie raakte hij vertrouwd met de nieuwbouw en uitbreiding van fabrie-ken. In 1995 stapt hij over naar Dela-mine waar hij begon als senior proces-technoloog en sinds 2002 werkt als plantmanager.
‘ We konden garanderen dat de emissies hoe dan ook lager zouden uitvallen’
38 Chemie magazine april 2011
®
TY-GARD OMSLUIT DE LADING
Met Ty-Gard werkt u snel en veilig. Ty-Gard is kostenbesparend en milieu vriendelijk, voorkomt ladingschade en incidenten. Het biedt vervoer van goederen met kwaliteit en betrouwbaarheid per spoor, over zee en op de weg. Onze producten zijn speciaal ontwikkeld en gecertifi ceerd voor vervoer van gevaarlijke stoffen.
Voor meer informatie over dit product, bezoek de website en laat u informeren. Vraag naar een proefverscheping of demonstratie over dit unieke product van Walnut Industries.
WWW.TY-GARD.EU
Verantwoordelijk lading zekeren
rouwenbladen staan er bol
van. Crèmes voor gezicht,
body en handen. De ene
crème werkt tegen rimpels,
de andere zorgt voor een stra-
lende huid en weer een
andere egaliseert de huid. De chemi-
sche industrie levert de bestanddelen
voor het gros van deze producten.
Onder meer de VNCI-leden Kolb, IFF
en Purac leveren aan de cosmetica-
industrie. Vanuit de chemie is het nut
van crèmes dan ook wetenschappelijk
te verklaren.
IngrediëntenHet effect van een dagcrème op de
verzorging van de huid staat onomsto-
V
Crèmes ond
Een perfecte huid is de droom van elke vrouw (en man). Talloze pro-ducten spelen in op dit verlangen. Maar hoe werken al die crèmes eigenlijk? Chemie magazine onder-zocht huidverzorgingsproducten vanuit een chemische invalshoek. Tekst: Esther Rasenberg
De chemie achter huidverzorging
telijk vast. Het voorkomt uitdroging en
het beschermt tegen omgevingsfacto-
ren zoals vrieskou en centrale verwar-
ming. Uitdroging van de huid werkt
rimpelvorming in de hand en dat is wat
de meeste mensen willen voorkomen.
Het gebruik van een goede, bescher-
mende crème is daarbij geen overbo-
dige luxe.
ToevoegingenDe cosmetische industrie introduceert
jaarlijks veel nieuwe producten voor
huidverzorging. Aan die nieuwe
crèmes worden vaak bijzondere ingre-
diënten toegevoegd, zoals vitamines,
Q-10, broccoli, bamboe-extract en
kaviaar. Deze ingrediënten bepalen
vaak het gezicht van het product. De
consument bepaalt naar aanleiding
van de claims op basis van een derge-
lijk ingrediënt om de crème wel of niet
te kopen.
ConsumententestsDe uiteenlopende claims van huidver-
zorgingsproducten wekken vaak arg-
waan. Consumentenorganisaties vol-
gen de ontwikkelingen in de
cosmeticabranche met argusogen.
Met name antirimpelcrèmes staan in
de belangstelling. Regelmatig ver-
schijnen er consumententests en eva-
luaties van huiddeskundigen. Volgens
de geraadpleegde huidexperts is de
beste oplossing tegen bestaande rim-
FO
TO
: C
HR
IS B
ON
IS
40 Chemie magazine april 2011
er de loep
e
ANTI-ZONNEBRANDZonnebrandcrèmes beschermen
tegen UV-A en UV-B. Blootstel-
ling aan UV-A kan vroegtijdige
huidveroudering veroorzaken en
blootstelling aan UV-B veroor-
zaakt verbranding. Te veel UV-A
en UV-B kan zelfs leiden tot huid-
kanker. Voor een lichte huid wordt
geadviseerd een hoge Sun Pro-
tection Factor (SPF 30) te gebrui-
ken. Mensen met een getinte huid
kunnen volstaan met een lagere
SPF (5-10). De zonnebrand-
crèmes bevatten UV-A absorbers
zoals benzofonenen, dibenozyl-
methanen en antrhanilaten.
Daarnaast bevatten ze UV-B
absorbers zoals aminobenzeen-
zuren, salicylaten en kamfer-
derivaten. Vorig jaar ontstond er
commotie rondom de veiligheid
van zonnebrandcrèmes. Uit
onderzoeken zou zijn gebleken
dat ze kanker kunnen veroorza-
ken. De Voedsel en Waren Autori-
teit (VWA) heeft daarop verklaard
dat de producten volstrekt veilig
zijn.
pels het inspuiten van collageen of het
langdurig gebruik van een crème met
vitamine A-zuur. Het laatstgenoemde
product is overigens alleen verkrijg-
baar via de huisarts vanwege de bij-
werkingen. Er kan namelijk huidirrita-
tie of verkleuring van de huid ontstaan.
Minder rimpels In het tv-consumentenprogramma
Radar zei dermatoloog Bing Thio van
het Erasmus Medisch Centrum dat
toevoegingen zoals vitamine A, E en C
de werking van zuurstofradicalen the-
oretisch kunnen voorkomen. Dat zou,
volgens hem, kunnen betekenen dat er
minder rimpels ontstaan. Huidexpert
Jetske Ultee vertelde in het magazine
van consumentenprogramma Kassa
dat negentig procent van de veroude-
ring wordt veroorzaakt door de zon.
Een crème met een zonnefilter werkt
volgens haar dan ook het best tegen
veroudering.
Volgens de consumentenorganisaties
zijn er verder goed presterende pro-
ducten in alle prijsklassen. Uit de tests
blijkt dat vooral de verpakking belang-
rijk is. Ultee adviseert om vooral
crèmes te kopen in tubes of flacons.
‘Van vitamine C is bekend dat het echt
iets doet voor je huid. Het nadeel daar-
van is dat het reageert met zuurstof.
Zit de crème in een glas of potje dan
zal de werking snel minder worden.’
VeiligheidDe Nederlandse Cosmetica Vereniging
(NCV) vertegenwoordigt grote cosme-
ticaproducenten zoals L’Oréal, Unile-
ver en Procter & Gamble. De zuster-
vereniging van de VNCI erkent dat er
jaarlijks veel nieuwe producten op de
markt komen. ‘Als branchevereniging
houden wij ons niet bezig met regule-
ring van dat aanbod,’ zegt NCV-direc-
teur Wouter Pfeifer. ‘Wij maken ons
vooral sterk voor de veiligheid en de
kwaliteit van cosmetica. Volgens de
wet mogen cosmetische producten
absoluut geen bijwerkingen hebben en
om die reden worden ze door de pro-
ducenten uitvoerig getest. Het is niet
voor niets dat een crème met vitamine
A-zuur alleen op doktersrecept ver-
krijgbaar is.’
REACH-regelsDe cosmetica-industrie is ook blij met
de Europese REACH-regels, zegt
Pfeifer. ‘Dat geeft producenten meer
houvast bij de keuze voor veilige
ingrediënten. Als de toeleveranciers
vanuit de chemische industrie aange-
ven dat de ingrediënten op basis van
REACH als veilig worden aangemerkt,
Producten
april 2011 Chemie magazine 41
draagt dat bij aan het vertrouwen van
de consument. Zij kopen dus nooit een
onveilig product.’
VNCI-lid Kolb maakt verschillende
emulsies voor de cosmetische indus-
trie. ‘Een crème bestaat uit water en
olie, twee stoffen die worden gemengd
met behulp van een emulgator,’ vertelt
Lothar Möhle, hoofd Research & Deve-
lopment van Kolb Zwitserland. ‘Ver-
volgens worden daar aanvullende
ingrediënten aan toegevoegd. Denk
bijvoorbeeld aan moisturizer of par-
fum.’ Kolb levert een scala aan pro-
ducten voor de cosmetische industrie
met verschillende eigenschappen
onder de merknaam Sympatens.
Möhle: ‘Die producten worden vaak
afgenomen door verschillende cosme-
ticabedrijven, die ze vervolgens onder
hun eigen merknaam verkopen. We
ontwikkelen dus geen emulsies voor
specifieke bedrijven.’
Kolb ontwikkelt wel voortdurend
nieuwe materialen op basis van de
marktvraag. ‘Dit proces vindt plaats in
nauwe samenwerking met de produ-
centen van cosmetische producten.’
OnderzoekOok wetenschappelijke instellingen
zoeken naar steeds betere crèmes.
Onlangs was onderzoeker Robert
Rissmann van het Centre for Human
Drug Research en de Universiteit in
Leiden genomineerd voor de Simon
Stevin Gezelprijs voor zijn onderzoek
naar babyhuidsmeer. Die huidsmeer
van pasgeboren baby’s heeft zulke
bijzondere eigenschappen dat Riss-
mann de crème heeft nagemaakt en
daar patent op heeft aangevraagd.
Rissmann: ‘Ongeboren baby’s maken
vernix caseosa. In de baarmoeder
beschermt het de huid tegen het
vruchtwater. Zonder vernix zou de huid
te nat worden en zich niet goed kunnen
ontwikkelen. Denk maar aan je eigen
huid als je te lang in bad zit. Na de
geboorte werkt vernix juist vochtin-
brengend en voorkomt dan een droge,
jeukerige huid. De synthetische variant
van vernix is in eerste instantie
bedoeld voor medische toepassingen,
zoals eczeem. Ook zijn toepassingen
denkbaar waarbij de crème als trans-
portmiddel wordt gebruikt voor bij-
voorbeeld antibiotica. We hopen
natuurlijk dat in een later stadium
vernix gebruikt gaat worden in cosme-
tica. De samenstelling van de crème is
uniek. De vetten lijken heel sterk op de
vetten die in de hoornlaag aanwezig
zijn en daarnaast bevat vernix ook nog
heel veel water. Het product is voor
heel veel toepassingen veelbelovend.’
ClaimsRissmann vindt het jammer dat er
door de cosmetica-industrie zo mak-
kelijk claims worden neergelegd die te
veel beloven: ‘Geregeld wordt daarbij
gebruikgemaakt van zelfevaluatietests
en die studies zijn vaak veel minder
betrouwbaar dan wetenschappelijke
studies. Pas als er klinische studies
zijn uitgevoerd, kun je bepaalde bewe-
ringen doen. Cosmeticaproducenten
zouden veel vaker hun voordeel kun-
nen doen met de onafhankelijke tests
van consumentenorganisaties. Als die
een product goedkeuren, hebben de
producenten een veel sterker verkoop-
argument en kunnen ze daarmee
reclame maken.’
Volgens de NCV zijn de zelftests niet
onbetrouwbaar. Directeur Pfeifer: ‘Dat
is helemaal afhankelijk van de opzet en
de uitvoering van de zelftest. Hiervoor
zijn goede protocollen beschikbaar die
tot net zulke goede resultaten leiden
als klinische studies. Ook consumen-
tenorganisaties maken volop gebruik
van zelftests voor het beoordelen van
producten. De productclaims zijn niet
vaag, ze benadrukken de specifieke
kwaliteiten van een product. Fabrikan-
ten proberen zich met claims te onder-
scheiden in de markt.’ p
INGREDIËNTENEr zijn crèmes op oliebasis (oliën
met daarin water) of crèmes op
waterbasis (water met daarin
olie). De crèmes op oliebasis zijn
vetter en dus geschikt voor de
droge huid. Iemand met een vette
huid heeft baat bij een crème op
waterbasis. Conserveringsstof-
fen (meestal parabenen) voorko-
men dat de crème bederft en
geurstoffen moeten ervoor zor-
gen dat de crème fris blijft ruiken.
Verder worden werkzame stoffen
toegevoegd zoals de vitamines A,
E en C. Een SPF-factor
beschermt tegen UV-straling.
EMOTIECosmetica is voor zowel mannen
als vrouwen een emotioneel pro-
duct. De uitstraling van een pro-
duct is daarbij van essentieel
belang. Veel merken maken in
reclames gebruik van rolmodel-
len en specifieke claims. Bijvoor-
beeld: ‘De volle kracht van broc-
coli om zichtbaar tekenen van
vermoeidheid te vervagen.’ De
consument kiest op basis van het
beeld dat wordt geschapen. Man-
nen blijken trouwer aan een merk
dan vrouwen. Zij kiezen als ze
tevreden zijn makkelijker voor
hetzelfde merk.
FO
TO
: C
HR
IS B
ON
IS
42 Chemie magazine april 2011
e Seveso-richtlijn is in Neder-
land uitgewerkt in het Besluit
Risico’s Zware Ongevallen
(BRZO) en geldt voor bedrij-
ven die met grote hoeveelhe-
den gevaarlijke stoffen
omgaan. Zij moeten een reeks veilig-
heidsmaatregelen nemen. Robert
Mout van de DCMR Milieudienst Rijn-
mond (DCMR) zat namens het minis-
terie van Infrastructuur en Milieu in de
Europese technische werkgroep die
een voorstel voor de Europese Com-
missie heeft uitgewerkt om de Seveso
II-richtlijn in lijn te brengen met de
CLP-verordening. De opdracht was
het veiligheidsniveau te behouden en
administratieve lastenverzwaring te
voorkomen.
WijzigingenMout doet een greep uit de verande-
ringen: ‘Er zijn twee soorten wijzigin-
gen. Bij de eerste gaat het om verbe-
teringen op basis van een evaluatie
van de huidige Seveso-II-richtlijn. Bij
de tweede om wijzigingen als gevolg
van de Europese CPL-verordening uit
2009, die weer voortvloeit uit de
wereldwijde afspraken over het clas-
sificeren en etiketteren van gevaar-
lijke stoffen en preparaten volgens het
zogenoemde Globally Harmonized
System. Bij de verbeteringen van de
Seveso-richtlijn gaat het om stroom-
lijning en verduidelijking van de regel-
geving. Nieuw is dat de overheid ook
de veiligheidscultuur van een bedrijf
gaat toetsen. BRZO-bedrijven hebben
nu een verplicht veiligheidsbeheers-
systeem dat rust op de pijlers van
zeven zogenoemde VBS-elementen.
Hier komt een achtste VBS-element
bij, namelijk over veiligheidscultuur.
De bedoeling is dat het senior
management van een bedrijf de lei-
ding neemt bij het verbeteren van de
veiligheidscultuur en de overheid het
resultaat hiervan toetst. Naar ver-
wachting zal dit vooral bij de kleine
BRZO-bedrijven tot een hoger veilig-
heidsniveau leiden.’Een andere aan-
passing betreft het beter informeren
van het publiek over welke stoffen in
chemiebedrijven aanwezig zijn en wat
de risico’s daarvan zijn.
Openbaar maken Ook zullen inspectiediensten samen-
vattingen van hun rapporten openbaar
maken. ‘Bij de DCMR juichen we dat
toe. Hier in de regio-Rijnmond staan
bedrijven en woningen relatief dicht bij
elkaar. Dat vraagt om meer open com-
municatie van bedrijven over de risi-
co’s voor de omgeving. De samenvat-
tingen van de inspectierapporten en
de omschrijving van de risico’s van de
bedrijven prikkelen de bedrijven daar-
toe.’
Verder schrijft de aangepaste Seveso-
richtlijn voor dat de diensten de con-
clusies van hun inspectierapporten
binnen twee maanden naar de bedrij-
ven sturen en dat de overheid de
inspecties beter coördineert. Mout: ‘In
Nederland werken we daar al aan met
het programma Vernieuwend Toe-
zicht. Hierin is administratieve lasten-
verlichting een belangrijk speerpunt.’
D
Veiligheidscultuur telt meeIn december is de Europese Commissie met een voorstel gekomen om de Seveso II-richtlijn van 2010 in lijn te brengen met de Europese CLP-verordening van 2009 voor het indelen en etiketteren van chemische producten. De wijzigingen moeten in 2015 ingaan omdat CLP dan volledig is ingevoerd. Maar eerst buigen het Europarlement en de Raad van Ministers zich nog over de wijzigingen. Tekst: Erik te Roller
Effecten herziening Seveso-richtlijn nog moeilijk in te schatten
De overige wijzigingen zijn het gevolg
van de CLP-verordening. Hierdoor
verandert de indeling van stoffen naar
gevaarklassen enigszins, waardoor
sommige stoffen die eerst niet onder
het BRZO vielen er nu wel onder
komen te vallen en omgekeerd
bepaalde stoffen buiten het BRZO
komen te vallen. Zo verandert bijvoor-
beeld de grenswaarde voor brandbare
vloeistoffen. Dat kan betekenen dat
sommige stoffen nu wel onder het
BRZO komen te vallen.
Indeling naar toxiciteit Meer consequenties kunnen de wijzi-
gingen in de indeling van de stoffen
naar toxiciteit hebben. De meeste
stoffen die vóór CLP als schadelijk
(Xn) zijn beoordeeld, komen bij CLP in
categorie 4, maar deels ook in catego-
rie 3 terecht, waarbij de eisen stren-
ger zijn. Volgens de Europese koepel-
organisatie Cefic komen er zodoende
dertig procent meer bedrijven onder
Seveso (BRZO) te vallen, terwijl het de
bedoeling van de EU was om het aan-
tal Seveso-bedrijven gelijk te houden.
Mout: ‘In Nederland streven we
ernaar dezelfde bedrijven in de BRZO
te houden. Maar dat zal lastig zijn als
het EU-voorstel wordt aangenomen.
De EU maakt het nodeloos ingewik-
keld met overwegingen voor het extra
toevoegen van gegevens. Beter is een
simpele classificatie te hanteren,
waarbij duidelijk is welke categorie
stoffen onder de Seveso-richtlijn komt
te vallen en welke niet. Accepteer dat
sommige bedrijven daardoor niet
44 Chemie magazine april 2011
‘ Stel heldere regels en vermijd uitzonderingsbepalingen’
onder de Seveso-richtlijn komen te
vallen. De veiligheid in de niet-Seveso-
bedrijven kan gewaarborgd worden
met andere bestaande regelgeving.’
Strengere eisenTon van Heemskerk, Senior Regionaal
HSE manager van Momentive in Rot-
terdam, verwacht dat de aanpassing
van de Seveso-richtlijn door de band
genomen tot strengere eisen zal lei-
den. ‘De praktijk wijst uit dat nieuwe
regelgeving nooit lastenverlichting
oplevert, integendeel. Sommige
bedrijven zullen BRZO-plichtig wor-
den, waardoor hun administratieve
lasten toenemen. Maar ook voor de
bedrijven die al BRZO-plichtig zijn,
zullen de administratieve lasten waar-
schijnlijk enorm toenemen.’
Momentive is volop bezig de nieuwe
CLP-eisen, die horen bij enkelvoudige
stoffen, te implementeren. ‘Op dit
moment valt nog niet precies te over-
zien wat voor consequenties de imple-
mentatie van de CPL-verordening
heeft voor de Seveso III-richtlijn. Het
systeem van indelen van de stoffen in
Europa is nog niet definitief afgerond
en daarmee is ook de classificatie van
die stoffen die later in het implemen-
tatietraject gepland zijn niet duidelijk,’
aldus Heemskerk.
RisicovollerHij vindt het belangrijk dat de admini-
stratieve lasten voor bedrijven ver-
minderen. ‘Ik heb geen moeite met
een zwaardere classificatie als zoda-
nig, maar wel met het vooruitzicht dat
de chemische industrie hierdoor als
nog risicovoller wordt gezien, waar-
door de inspectiediensten de chemie-
bedrijven vaker en langduriger zullen
bezoeken. Mijn voorkeur gaat uit naar
een beleid met bonuspunten voor
BRZO-bedrijven, die gecertificeerd
zijn conform ISO 9001/14001 en
VNCI: MELD STRENGER INDELINGSREGIMEDe VNCI roept andere branches op om met de tool van de Belgische zusterorganisatie
Essenscia (www.sncia.be/seveso/input.aspx) na te gaan of bedrijven die niet onder de huidige
Seveso-richtlijn vallen, mogelijk onder de nieuwe Seveso-richtlijn komen te vallen. Dit kan al
zo zijn bij de aanwezigheid van meer dan 50 ton van bepaalde stoffen die vroeger als schade-
lijk (Xn) aangemerkt werden en tegenwoordig conform de CLP als giftig categorie 3 worden
aangemerkt (stoffen met de zogenoemde H-zinnen 301 of 311). De VNCI verzoekt bedrijven te
melden of het geval is, want dan kan de VNCI bij de overheid aangeven of bedrijven onnodig
onder de nieuwe regeling komen te vallen. De VNCI vindt het begrijpelijk dat er voorschriften
voor de veiligheidscultuur in de nieuwe Seveso-richtlijn worden opgenomen en vindt ook dat
de veiligheidscultuur de basis vormt voor een volwaardig veiligheidsbeleid. Omdat het een
nieuw instrument is, is de VNCI benieuwd hoe adequaat de handhaving zal worden. De bran-
chevereniging zet vraagtekens bij de voorgestelde verplichting van bedrijven om meer infor-
matie te geven over de stoffen waarmee ze werken. Dit kan botsen met het beleid dat gericht
is op security, het voorkomen van diefstal en aanslagen. Ook vindt de VNCI dat de overheid
meer vertrouwen moet stellen in bedrijven die aantoonbaar goed presteren op veiligheids-
en milieugebied en dit moet honoreren met een vermindering van de inspectielasten. Zij pleit
voor de invoering van het vertrouwensbeginsel: als een bedrijf langere tijd heeft bewezen
risico’s te beheersen en zich aan de regels te houden, doet de overheid een stap terug.
Meer informatie: Macco Korteweg-Maris ([email protected])
FO
TO
: H
OL
LA
ND
SE
HO
OG
TE
Chemelot, complex voor chemische industrie in westelijke mijnstreek
OHSAS 18001, die daarnaast Respon-
sible Care hoog in het vaandel voeren
en zich goed gedragen op veiligheids-
en milieugebied. Hoe meer bonus-
punten, des te geringer de inspectie-
last. De inspectie zou dan bijvoorbeeld
om de twee of drie jaar kunnen langs-
komen.’ p
Veiligheid
april 2011 Chemie magazine 45
ILL
US
TR
AT
IE:
MA
KI
MA
KI
e zoektocht naar mogelijkhe-
den om de ecologische voet-
afdruk van de chemische
industrie te verkleinen, kent
twee aanvliegroutes. ‘De ene
is Responsible Care,’ vertelt
Sjoerd Looijs, die binnen de VNCI
verantwoordelijk is voor dat beleids-
terrein. ‘Op de Responsible Care-dag
in mei vorig jaar hoorden we van ver-
schillende bedrijven dat ze behoefte
hadden aan een instrument, een
‘tool’, om hun ecologische voetafdruk
te bepalen en aanknopingspunten te
vinden voor verbetering.’
Levenscyclusanalyses‘Grote bedrijven, zoals DSM, AkzoNo-
bel en BASF, maken al langer gebruik
van LCA’s – levenscyclusanalyses –
om de impact van hun producten en
processen op verschillende milieu-
thema’s in kaart te brengen. Daarbij
gaat het niet alleen om CO2, maar ook
om zaken als emissie van gevaarlijke
stoffen, beschikbaarheid van grond-
stoffen, aantasting van de biodiversi-
teit en andere aspecten. Het uitvoeren
van zo’n LCA is echter zeer arbeidsin-
tensief en daardoor vaak te duur voor
middelgrote en kleinere bedrijven.
Vandaar de behoefte aan een makke-
lijker te hanteren en goedkoper
gereedschap.’
Meerjarenafspraken‘De tweede aanvliegroute voor het in
kaart brengen van de ecologische
voetafdruk is,’ aldus Reinier Gerrits,
‘de reeks afspraken die de chemische
industrie heeft gemaakt met overheid
om energie effectiever en efficiënter
in te zetten.’ Gerrits is binnen het
VNCI-bureau verantwoordelijk voor
het beleidsveld Energie & Klimaat.
Die afspraken zijn de MEE, de meerja-
renafspraken energie voor ETS-
bedrijven – zeg maar de meestal
grote bedrijven die meedoen aan het
Emission Trading System – en de
MJA3, de derde van de succesvolle
D
Twee nog uit te voeren studies moeten de chemische industrie als geheel en de afzonderlijke bedrijven handvatten opleveren om hun ecologische voetafdruk te ver-kleinen. Daarbij wordt nadrukkelijk niet alleen gekeken naar de eigen bedrijfsproces-sen, maar ook naar mogelijkheden om de energie- en milieuprestaties in de hele keten te verbeteren. Beide studies worden uitgevoerd door externe adviesbureaus en begeleid door een stuurgroep van de VNCI en Agentschap NL. Tekst: Joost van Kasteren
VNCI en Agentschap NL begeleiden studies
HANDVATTEN VOOR KLEINERE
46 Chemie magazine april 2011
ECOLOGISCHE VOETAFDRUK
meerjarenafspraken om de energie-
efficiëntie te verbeteren.
‘Veel bedrijven richtten zich in eerste
instantie op het verbeteren van de
energie-efficiënte binnen de bedrijfs-
poort,’ vertelt Mireille Reijme, die bin-
nen het Team Netwerk Bedrijven van
Agentschap NL specialist is voor
ketenefficiëntie. ‘Met de ondersteuning
van het Agentschap NL worden steeds
meer MJA3- en MEE-bedrijven gesti-
muleerd om de hele keten van grond-
stof tot en met de afvalfase te
optimaliseren. Omdat de chemische
industrie in veel ketens een sleutelrol
speelt, zijn er voor chemiebedrijven
grote kansen om ketens te valoriseren
en bij te dragen aan een duurzamere
wereld.
In elkaar schuivenEnerzijds hadden bedrijven dus
behoefte aan een eenvoudig en doel-
treffend instrument om – in het kader
van Responsible Care en de wens tot
‘continue verbetering’ – hun totale
ecologische voetafdruk in kaart te
brengen. Anderzijds leidden de meer-
jarenafspraken over het verbeteren
van energie-efficiënte tot de behoefte
om de ‘koolstof’-voetafdruk van de
sector als geheel in kaart te brengen.
‘Beide ontwikkelingen kwamen in het
najaar van 2010 bij elkaar,’ vertelt
Looijs. ‘Dat leidde tot een projectvoor-
stel van de VNCI bij Agentschap NL om
die twee zaken in elkaar te schuiven.’
Glazen BolEen extra impuls is de voorstudie voor
de Routekaart Sector Chemie ‘Van
Glazen Bol naar Rondbodemkolf’ (zie
Chemie magazine 3, maart 2011).
Daarin worden zes oplossingsrichtin-
gen beschreven om tussen nu en 2030
de bijdrage van de chemische indus-
trie aan het Bruto Nationaal Product te
verdubbelen en de CO2-uitstoot te
halveren. Een van die oplossingsrich-
tingen is het verbeteren van de ener-
gie-efficiënte. Een andere, die aansluit
bij de Responsible Care-lijn, is het op
de markt zetten van duurzame pro-
ducten, waarmee de eindgebruiker
energie kan besparen. Ook het inzet-
ten van hernieuwbare grondstoffen en
hergebruik en recycling bieden aan-
knopingspunten om de totale ecologi-
sche voetafdruk te verkleinen.
Twee sporenInmiddels hebben de VNCI en Agent-
schap NL het project ‘Eco-footprint
Nederlandse chemische industrie en
individuele bedrijven’ geformuleerd en
uitgezet bij drie externe adviesbu-
reaus. Het kent twee sporen. Het eer-
ste spoor richt zich op de chemische
industrie als geheel en de wereldwijde
‘impact’ ervan. Het tweede spoor richt
zich op het ontwikkelen en uittesten
van een werkproces en een rekenme-
thode waarmee individuele bedrijven
hun ecologische voetafdruk kunnen
bepalen. Om de ecologische impact
van de Nederlandse chemische indus-
trie als geheel te kwantificeren, wor-
den de uit ecologisch oogpunt belang-
rijkste grondstoffen geïdentificeerd.
Hetzelfde geldt voor de uitstoot van
broeikasgassen. Daarbij blijft de ana-
lyse beperkt tot het traject van winning
tot fabriekspoort (‘cradle-to-gate’,
ofwel ‘scope’ 1 en 2 van het Greenhouse
Gas Protocol). Op basis van die gege-
vens wordt de impact gespecificeerd
voor de belangrijkste producten, clus-
ters en/of ketens, stelt Gerrits.
SpreadsheetWat betreft het tweede spoor moeten
we volgens Reijme ‘denken aan een
spreadsheet met een aantal stan-
daardberekeningen en benaderings-
wijzen, waarmee je snel inzicht krijgt
in de impact van je bedrijf op verschil-
lende milieuthema’s.’ Looijs vult daar-
bij aan dat het in eerste instantie gaat
om de ecologische voetafdruk van
‘cradle-to-gate’, dus inclusief de win-
ning en aanvoer van grondstoffen,
maar exclusief de impact van het
gerede product in de gebruiks- en
afval- of recyclingfase. ‘De optie om
een complete LCA uit te voeren over de
hele keten zit er wel in, maar om te
voorkomen dat het al te complex
wordt, beperkten we ons vooralsnog
tot het eerste deel ervan.’
Het ontwikkelen van een haalbaar en
betaalbaar instrument voor het in
kaart brengen van een ecologische
voetafdruk hoeft niet vanaf nul te
beginnen. Er zijn al verschillende grote
bedrijven die een of meer LCA’s heb-
ben uitgevoerd en het idee is, aldus
Looijs, om gebruik te maken van hun
ervaringen bij het evalueren en selec-
teren van de verschillende methoden.
Na selectie worden een of meer
methoden getest en toegepast bij ten
minste tien leden van de VNCI.
Werk in uitvoeringBijzonder aan het project is, dat het
een ‘werk in uitvoering’ is. Reijme: ‘Het
is beslist niet zo dat wij gaan vertellen
hoe het project moet worden uitge-
voerd. Het projectplan dat er nu ligt,
biedt heel veel ruimte voor inbreng van
en discussie met de VNCI-leden. Het is
niet vooraf dichtgetimmerd. Tijdens de
looptijd zijn er diverse beslismomen-
ten, waarbij de leden –vertegenwoor-
digd door de stuurgroep – bepalen
welke kant het op gaat. Enerzijds is dat
een risico. Bedrijven krijgen zelf de
vrijheid en verantwoordelijkheid voor
een praktisch en doelmatig instru-
ment. Aan de andere kant – en dat is
veel belangrijker – vergroot je daar-
door wel de betrokkenheid.’ p
‘ Het is beslist niet zo dat wij gaan vertellen hoe het project moet worden uitgevoerd’
Klimaat
april 2011 Chemie magazine 47
‘Samen opereren en zelf oplossingen bedenken’
De afgelopen jaren is bij RELIUS Nederland in Deurne veel in veiligheid en effi ciency geïnves-
teerd, met positieve resultaten. Nu en ook in de toekomst zal plantmanager De Jong zich verder
richten op veiligheid, maar ook op duurzaam aan het werk blijven met zijn team. Hij wil de werk-nemers continu blijven motiveren, want zij zijn
de belangrijkste schakel.Tekst: Evi Husson
amiliebedrijf Hoeka werd overgeno-
men door RELIUS Coatings om ver-
volgens vanaf januari 2007 als een
dochterbedrijf van BASF Coatings
verder te gaan. Het bedrijf ontwik-
kelt, produceert en verkoopt onder
meer sierpleisters, muurverven en sier-
grindvloeren. Op de productielocatie van
RELIUS Nederland in Deurne werken 55
medewerkers. Jelle de Jong, plantmanager
van deze locatie, is verantwoordelijk voor
arbo, milieu, EHS, productie, logistiek, kleur-
en kwaliteitscontrole. Hij is daarnaast voor-
gedragen als kandidaat voor de verkiezing
Plant Manager of the Year 2011.
Responsible Care-audit‘De overname door BASF heeft bij ons tot een
aantal aanpassingen geleid, maar heeft tege-
lijkertijd verfi jning en verbetering gebracht,’
F
FO
TO
’S:
EV
I H
US
SO
N
JELLE DE JONG, PLANTMANAGER BIJ RELIUS NEDERLAND
48 Chemie magazine april 2011
Plant Manager of the Year
De Plant Manager of the Year
2011-verkiezing is een initia-
tief van het blad Petrochem
en de VNCI, in samenwer-
king met Deltalinqs en het
Havenbedrijf Rotterdam. De
wedstrijd wil bijdragen aan
een positief imago van de
Nederlandse procesindus-
trie door de inspanning en
prestaties van plantmana-
gers te benoemen en te
waarderen. De bekendma-
king van de winnaar vindt
plaats tijdens Deltavisie 2011
op 19 mei, in STC, Rotterdam.
DE PLANTMANAGEROF THE YEAR 2011
vertelt De Jong. RELIUS Deurne heeft vorig
jaar vanuit BASF Ludwigshafen een Respon-
sible Care-audit gehad met een goede score
als resultaat. Ongeveer een jaar vóór de audit
begon een projectteam samen met De Jong
aan de hand van een vragenlijst de vereiste
verbeteringen in kaart te brengen en door te
voeren. ‘BASF gaat een stap verder dan wet-
telijk verplicht is. Onze procedures of werkin-
structies bijvoorbeeld waren wettelijk in
orde, maar we hebben deze naar BASF-
maatstaven nog verder uitgebreid en vervol-
ledigd.’
Ook op veiligheidsgebied zijn bewust extra
maatregelen genomen. Sinds het samengaan
met BASF is er helmplicht, mag er nergens
meer worden gerookt en is het dragen van
een veiligheidsbril verplicht gesteld. De Jong:
‘Na een aankondiging en voorbereidingen
hebben we deze drie aspecten van de ene op
de andere dag ingevoerd. Dat zorgde voor
een hoop gemopper, zeker bij medewerkers
die hier al meer dan 25 jaar werken. Dan zei
ik weleens “Als niemand wil veranderen en
verbeteren, liepen we nu nog met knuppels
rond.” De instructies werden uiteindelijk
goed opgevolgd en iedereen was er snel aan
gewend. Nu is het zodanig ingeburgerd dat ze
elkaar er op aanspreken.’
Daarnaast is er in de fabriek sprake van
regelmatig heftruckgebruik. De Jong: ‘Er zijn
hierbij gelukkig nog geen ongelukken
gebeurd en medewerkers worden voortdu-
rend getraind om langzaam te rijden en de
regels in acht te nemen. Toch hebben we
besloten om hekken te plaatsen bij iedere
deur die op een gang met heftruckverkeer
uitkomt en een natuurlijke versmalling te
creëren zodat kruisen van heftrucks nergens
nog mogelijk is. Op deze manier is de kans op
ongevallen nog kleiner dan voorheen.’
UitstralingDe medewerkers worden daarnaast voortdu-
rend geïnstrueerd om altijd, op ieder moment
veilig te werken, zodat langzaamaan een
gedragsverandering plaatsvindt. De Jong:
‘Wanneer vroeger ergens wat fout liep, rea-
geerden collega’s niet automatisch aange-
zien ze verwachtten dat de meewerkend
voorman of direct leidinggevende de collega
er op zou aanspreken. Tegenwoordig spreken
collega’s elkaar veel meer aan op gedrag en
ze steunen elkaar ook.’ Deze verandering is
er onder meer gekomen door diverse trainin-
gen. ‘In de winter zijn er lagere productievo-
lumes waardoor meer tijd kan worden
besteed aan andere zaken zoals interne trai-
ningen. Omgaan met gevaarlijke stoffen is
zo’n training. Vorige winter hebben we de
Amerikaanse fi lm “Remember Charlie” laten
zien. Deze fi lm gaat over een man in de
petrochemie die laat zien wat met hem is
gebeurd doordat hij zich niet aan de regels
hield en onzorgvuldig met zaken omging. Het
zien van de fi lm, gevolgd door een uitvoerige
bespreking in groepen heeft onder meer tot
de conclusie geleid dat werknemers niet van
de leidinggevenden kunnen of mogen ver-
wachten dat zij alles voor hen kunnen oplos-
sen, maar dat zij zelf verantwoordelijkheden
hebben. De machines zijn niet onveilig, het is
onveilig handelen wat leidt tot incidenten.’
Maar het begint allemaal bij het goede voor-
beeld geven, gaat De Jong verder. ‘Niets is zo
gemakkelijk voor mij om de productie heel
kort binnen te lopen zonder helm, om snel
iets te halen wat ik was vergeten. Als ik dit
zou doen, bereik ik niet dat mensen zich aan
de regels gaan houden. Dat is de grootste
fout die ik zou kunnen maken.’
De volgende stap is om de tijd nemen om
zaken die niet verlopen zoals het hoort, te
bespreken. ‘Als ik in de fabriek rondloop en
iets zie wat niet hoort, dan laat ik bij wijze van
spreken vallen waar ik mee bezig ben en
spreek ik diegene die er verantwoordelijk
voor is er meteen op aan. Dat verwacht ik ook
van de leidinggevenden. Veiligheid komt op
de eerste plaats. Het geeft bovendien ook
uitstraling aan je bedrijf.’
WerkplekEen goede uitstraling is belangrijk voor
RELIUS Nederland. Klanten volgen regelma-
tig trainingen in het eigen trainingscentrum
‘De RELIUS Master Academy’, om de produc-
ten op de juiste manier te kunnen aanbren-
gen. ‘Klanten krijgen naast een training een
rondleiding in de fabriek. Alles moet op ieder
willekeurig moment op orde zijn. We werken
in een schone keuken. Als ik in een restau-
rant lekker eten voorgeschoteld krijg, maar
ik zie dat de keuken erg vies is, vind ik het
eten niet meer lekker. Een klant moet bij het
zien van de productie van onze producten
eveneens tevreden blijven.’
Om tot dit resultaat te komen, is een aantal e
maatregelen genomen. ‘Samen met de Coa-
tings afdeling van BASF zijn we het afgelopen
jaar begonnen met het programma ‘Produc-
tion Excellence’ waarin onder meer wordt
gewerkt aan orde en netheid op de werkplek.
Door de werkplek schoon te houden, op een
gestructureerde manier in te richten en
overbodige zaken logisch op te bergen, kun je
effi ciënter en veiliger werken. Hiervoor heb-
ben we het afgelopen jaar ook workshops
gegeven. Na een presentatie kregen de
medewerkers in groepjes de opdracht om bij
een machine alles schoon te maken en in
teamverband die werkplek zo effi ciënt moge-
lijk in te richten. Ik heb toen ook mijn werk-
kleren aangetrokken en meegedaan. Zo
bepaalde ik niet zelf welk werk ik die dag zou
uitvoeren, maar gaven ze mij de minder leuke
klusjes die ik met alle plezier voor hen uit-
voerde. Tussen de mensen staan en samen
Plant Manager of the Year
april 2011 Chemie magazine 49
ve
als team opereren, is belangrijk en moti-
veert.’
RisicoanalyseSamen opereren en zelf initiatief tonen om
oplossingen te bedenken, is de fi losofi e van
De Jong. ‘Wanneer men naar mij toekomt
met een probleem, vraag ik eerst welke
oplossing ze zelf hebben bedacht. Is er echt
wat aan de hand op de werkvloer, dan zal ik in
de meeste gevallen meegaan naar de werk-
plek om samen een oplossing te bedenken.’
Dat is ook iets wat hij van de andere leiding-
gevenden en de laboratoriummedewerkers
verwacht. ‘Wanneer zes jaar geleden een
recept van een batch niet helemaal goed was,
kreeg de productiemedewerker van de labo-
ratoriummedewerker de opdracht om van
een bestanddeel een bepaalde hoeveelheid
toe te voegen. Wanneer na de bijstelling de
batch nog steeds niet in orde was, dacht de
productiemedewerker al snel dat
laboratoria medewerkers er evenmin ver-
stand van hadden. Nu stimuleer ik laborato-
riamedewerkers om mee te lopen naar de
productie om daar samen een oplossing te
bedenken. Die omschakeling is niet eenvou-
dig, maar ik probeer hen er aan te laten den-
ken door het te benoemen.’
Door alleen of samen naar oplossingen te
zoeken, stijgt de effi ciency en dalen de perio-
des van stilstand. ‘Om stilstand nog verder
tegen te gaan, heb ik samen met het labora-
torium onderzocht wat het risico is dat de
resultaten van een tweede monster, na een
bijstelling, nog niet goed zijn waardoor
opnieuw een bijstelling nodig is. Die kans is
bijzonder klein.’ De situatie is nu zo aange-
past dat een product wordt vrijgegeven nadat
een bijstelling van het product is gebeurd,
nog vóór de uitslag van het nieuwe monster
is gegeven. De stilstand is minder en in het
ergste geval moeten de afgevulde emmers
opnieuw worden verwerkt. De Jong: ‘Deze
nieuwe aanpak vermindert stilstand en heeft
kostenreductie tot gevolg. Bovendien is de
kans zo klein dat het terughalen van wat is
afgevuld, sinds de invoering van dit systeem
nog niet is voorgekomen.’
Ook bij muurverfproductie is gekeken naar
effi ciency. Hier worden de belangrijkste
parameters eerst bekeken. Zijn deze goed,
dan wordt de batch vrijgegeven om af te vul-
len terwijl ondertussen de overige parame-
ters worden gecontroleerd. Het risico dat de
overige parameters niet goed zijn, is zo klein
dat het eveneens tijd- en kostenbesparing
oplevert. ‘Daarnaast houden we onze voor-
raden zo laag mogelijk, plannen we de pro-
ductie strategisch in zodat er minder moet
worden schoongespoten en daarnaast hou-
den we de afvalproductie zo laag mogelijk.
Zelfs de monsters die we nemen, gebruiken
we opnieuw. Op deze manier besparen we
veel kosten en dragen we bij aan duurzaam-
heid.’
Belangrijkste schakelDuurzaam aan het werk blijven is meteen
ook de grootste uitdaging voor de toekomst,
vertelt De Jong. ‘Hierin zitten nog twee
andere componenten. Het ene is de fysieke
component. Er vindt enigszins vergrijzing
plaats in onze fabriek. Ik wil er graag nog
verder aan werken hoe zaken kunnen worden
aangepast zodat fysieke belasting wordt
verminderd. We maken al gebruik van tilon-
dersteuning, maar samen met BASF Münster
onderzoeken we waar we de fysieke belas-
ting nog kunnen verlagen. Duurzaam bete-
kent voor mij daarnaast ook hoe ik de men-
sen hier kan blijven motiveren. Medewerkers
die al twintig jaar of langer in de fabriek wer-
ken, moeten nog steeds met plezier naar hun
werk komen. Daarom proberen we ervoor te
zorgen dat ook de randvoorwaarden goed
zijn. We werken nauw samen met de onder-
nemingsraad en luisteren naar de medewer-
kers. Daarnaast proberen we zoveel mogelijk
als team samen te werken. Werknemers zijn
uiteindelijk toch de belangrijkste schakel.’ p
CVOpleiding: - HBO Chemisch Analist - HBO Procestechnologie Loopbaan: - TNO-keramiek: 1986–2000 / Research
medewerker / projectleider- Ferro-Electronic Materials: 2000–2005 /
Product line engineer (groepsleider) - Relius Nederland (BASF): 2005–nu / Plant
en Site Manager
50 Chemie magazine april 2011
‘ Tussen de mensen staan en samen als team opereren, is belangrijk en motiveert’
serv
ices
matching the best in chemistry & life-sciences
www.cls-services.nlrecruitment & selection and outsourcing in
chemistry | pharma | biotech | food
Dedicated to Excellence
Kleuren Labelling, GHS klaar
Voordelen van onze producten:
- Software is GHS klaar
- Direct printen van uw laptop, PC of MAC
- Geen cliché en stans kosten
- Nooit lange levertijden
- Wijzigingen zonder problemen in te voeren
- Printen naar behoefte – geen overlevering mogelijk
- Geen uitgebreide voorraad van etiketten meer nodig
De CX1200e en de FX1200e.Voor het printen van kleine tot grote runs etiketten met variabel informatie. De CX1200e digitale etiketten printer en de FX1200e stansunit met laminator voor al uw etiketten toepassingen. Tot 216 mm. breed in hoge foto kwaliteit. Van tien tot vele duizenden etiketten in 1 run.
FOUT
GOED
Afbeeldingen, teksten, barcodes,vervaldata, instructies – alles onder controle!
LX900e kleuren etiketten printer. Zeer hoge kwaliteit
en snel. Print elk etiket tot
een breedte van 209 mm.
breed in dezelfde hoge foto kwaliteit. Van één
label tot honderden etiketten in een run.
Bekijk onze product video’s op: www.primeralabel.eu/CX1200ewww.primeralabel.eu/FX1200ewww.primeralabel.eu/LX900e
Voor meer informatie bezoek www.logilabel.com
Het alom bekende oranje gevaren symbool
moet zijn veranderd per 1 december 2010.
Door het gebruiken van Primera’s kleuren
etiketten printers zal de overgang
probleemloos zijn.
et tweejaarlijkse evenement is
een initiatief van de VNCI en wordt
nu voor de 14de keer georgani-
seerd. De laatste open dag vond
plaats in 2008. Toen trok de Dag
van de Chemie 40.000 bezoekers en namen
zestig bedrijven deel aan het evenement.
Vorig jaar werd de open dag een jaar uitge-
steld in verband met het International Year of
Chemistry in 2011. De industrie wil dit jaar de
publieke waardering voor de chemische
industrie vergroten en de belangstelling van
jongeren voor chemie stimuleren. Het
thema van het International Year of Chemistry
is Chemistry, our life, our future. Alle activi-
teiten staan in het teken van dit thema en
laten zien hoe chemie bijdraagt aan het
oplossen van wereldwijde vraagstukken.
Dit jaar nemen meer bedrijven deel aan de
open dag dan tijdens eerdere edities.
Bedrijven vinden het belangrijk om aan te
sluiten bij het internationale initiatief. Ook
de VNCI verzorgt dit jaar extra publiciteit
rondom de Dag van de Chemie. p
Meer informatie: www.dagvandechemie.nl.
H
DAG VAN DE CHEMIEOp zaterdag 21 mei stelt een groot aantal chemische bedrijven de poorten open voor het algemeen publiek. Belangstellenden kunnen in heel Nederland terecht op maar liefst 65 verschillende locaties. Tekst: Esther Rasenberg
‘Niet alleen de gevestigde bedrijven, ook
de partners van de bedrijven op haven-
nummer 5210 doen mee,’ vertelt Birgit
Ros van polyurethaanproducent Hunts-
man. ‘Bezoekers kunnen zien wat er alle-
maal nodig is voor het productieproces.
Ook wordt duidelijk welke eindproducten
worden gemaakt.’
Vijftig jaar samenwerkingDe samenwerking op havennummer 5210
dateert uit 1961. Ros: ‘De namen van de
gevestigde bedrijven zijn gedurende die
vijftig jaar herhaaldelijk veranderd, maar
er zijn mensen die hier hun hele werk-
zame leven hebben doorgebracht. ‘Oud-
medewerkers en medewerkers van de
bedrijven van havennummer 5210 zijn
samen in de archieven gedoken om die
vijftig jaar met foto’s en video in beeld te
brengen. Dat materiaal zal te zien zijn op
het festivalterrein.’
UitnodigingEr zijn 2750 uitnodigingen verstuurd aan
buren, medewerkers, gepensioneerden,
relaties, scholen en studenten. ‘Uiteraard
zijn belangstellenden zonder uitnodiging
ook van harte welkom,’ aldus Ros.
Om 10 uur wordt er ook een bus met
potentiële procesoperators ontvangen.
‘Deze jongeren hebben interesse in een
opleiding Procestechniek. De bedrijven uit
deze regio financieren deze opleiding. De
leerlingen krijgen een garantie op een
stageplaats en een baan en de bedrijven
houden zicht op de kwaliteit van de oplei-
ding. De kans is dus groot dat we tijdens
de open dag medewerkers van de toe-
komst zullen rondleiden.’ p
Meer informatie: www.ziedechemie.nl.
In de Botlek in Rotterdam heeft Huntsman het initiatief genomen om zich met verschillende bedrijven van
havennummer 5210 op de Dag van de Chemie te presenteren. Huntsman, Air Liquide, Lucite, Invista,
Tebodin en Evides ontvangen bezoekers op een speciaal festivalterrein.
Chemie zien ophavennummer 5210
52 Chemie magazine april 2011
FO
TO
:HO
LL
AN
DS
E H
OO
GT
E
e
‘Op 21 mei kunnen we ’s ochtends 250 en ‘s
middags nog eens 250 bezoekers ontvangen,’
vertelt Lisette van den Berg van Thermphos.
‘Voor ons is dit een uitgelezen mogelijkheid
om positief in het nieuws te komen. Na alle
negatieve publiciteit rondom de milieubelas-
ting maken we daar graag gebruik van. We
hebben gemerkt dat er bij omwonenden veel
belangstelling is voor onze kant van het ver-
haal. Thermphos wil laten zien welke pro-
ducten er worden gemaakt van het fosfor dat
wij produceren. Tijdens de workshops kun-
nen bezoekers tandpasta en haargel maken.’
VervangingVerder wordt aandacht besteed aan de ver-
vanging van fosfaaterts. ‘Voor de productie
van fosfor gebruiken we fosfaaterts. We
weten dat deze natuurlijke grondstof over
twintig tot honderd jaar niet meer kan wor-
den gewonnen. Daarom zijn we op zoek naar
vervangende grondstoffen en manieren om
fosfaaterts te destilleren uit reststromen. In
dat kader werken we samen met Michael
Braungart, de grondlegger van Cradle to
Cradle. Wellicht is Braungart ook op onze
open dag aanwezig.’
Effecten gezondheidUiteraard is tijdens de Dag van de Chemie
ook aandacht voor de milieubelasting. ‘Er is
onder de bevolking veel ongerustheid over de
effecten voor de gezondheid. Over dat onder-
werp kunnen we op 21 mei weinig zeggen. De
provincie Zeeland heeft een onderzoek inge-
steld en zal de uitkomsten later dit jaar pre-
senteren. De toxicoloog kan brandende vra-
gen beantwoorden. Ook laten we zien dat we
bezig zijn met de bouw van een luchtzuive-
ringsinstallatie.’
RondleidingVan de 500 bezoekers kunnen 100 mensen
een rondleiding krijgen in de fabriek. Van den
Berg: ‘Mensen die daar belangstelling voor
hebben, kunnen zich bij Thermphos opgeven.
Voor familie en vrienden organiseren we een
Avond van de Chemie. Op vrijdagavond eten
we gezamenlijk. Onze medewerkers zijn heel
positief over deze aanpak en zij kijken echt uit
naar de 21ste mei.’ p
Thermphos haaltalles uit de kastDe zoutloods wordt voor de Dag van Chemie omgetoverd tot een informatief en educatief centrum. Tien informatiestands, een filmzaal, workshops en een toxicoloog maken onderdeel uit van het centrum. Er zijn rondleidingen over het terrein en door de fabriek.
Evenement
april 2011 Chemie magazine 53
Begin 2010 gaf directeur Bert Jan
Lommerts het startsein voor de uit-
breiding van de fabriek.
‘De producten van Latexfalt worden
gebruikt in de bouw en wegenbouw,’
vertelt Lommerts. ‘Het bedrijf maakt
van heet bitumen koud verwerkbare
bitumenemulsies. Door het gebruik
van polymeren in het bindmiddel tus-
sen de kiezels wordt de levensduur
van ZOAB aanzienlijk verbeterd.’
BezoekersEind maart hadden zich al 150 bezoe-
kers gemeld. ‘Uit het gehele land
komen er familieleden van medewer-
kers om deze speciale Dag van de
Chemie mee te maken,’ zegt Bibi van
der Hijde van Latexfalt. ‘Wat we pre-
cies gaan doen tijdens de opening is
een verrassing.’
Workshop voor kinderenTijdens de vorige editie van de Dag van
de Chemie kwamen veel omwonenden
op bezoek. Dit jaar nodigt Latexfalt
scholen uit de buurt uit. ‘Voor kinde-
ren hebben we een speciale work-
shop. Ze kunnen zelf mayonaise
(emulsie) maken en daarbij bieden we
hen in plantaardige olie gefrituurde
frietjes aan.’
In totaal worden zo’n 400 tot 450
bezoekers verwacht. Tijdens de open
dag zullen medewerkers buiten
enkele Latexfalt-producten aanbren-
gen met moderne computergestuurde
sproeiauto’s. Een aantal hiervan is ook
te bezichtigen op het buitenterrein.
Daar kunnen bezoekers een kijkje
nemen op het tankenpark dat wordt
gebruikt voor de opslag van produc-
ten. In het laboratorium kunnen
bezoekers zelf proefjes doen. Verder
zijn er rondleidingen in de fabriek. p
Latexfalt viertuitbreiding fabriekVoor de producent van bitumenemulsies Latexfalt is 21 mei geen reguliere Dag van de Chemie. Op die dag opent het bedrijf officieel de uitbreiding van de fabriek, waardoor de productiecapaciteit stijgt van 45.000 ton naar 65.000 ton.
54 Chemie magazine april 2011
Internationaal Jaar van de Chemie2011 is uitgeroepen tot het Internationaal Jaar van de Chemie. Het hele jaar door vinden activiteiten plaats om chemie te promoten als oplossing van vraagstukken rond energie, huisvesting, gezondheid, voedsel, infrastructuur en economie. Een greep uit het aanbod.
MADAME CURIE & HET GEHEIM VAN DE SIDDE-RENDE STRAALOMSCHRIJVING: Muziektheaterpro-
gramma over Marie Curie, die bezig is
met een belangrijke formule (röntgen-
straling) als zij ontvoerd wordt. Iedereen
is ongerust, ze zou binnen enkele dagen
in Zweden de Nobelprijs in ontvangst
nemen. Dan worden Madame Curie en
een van haar ontvoerders verliefd (Che-
mie!) en weten ze met behulp van een
onzichtbaarheidserum te ontsnappen.
TIJD EN PLAATS: Vanaf maart,
onder andere in het Zeeheldentheater in
Den Haag.
DOELGROEP: Jeugd bovenbouw.
ORGANISATIE EN INFO: Briza,
CURIE-LEZINGEN CYCLUSOMSCHRIJVING: Acht bijeenkomsten
waarin twee tot vier topwetenschappers
en topindustriëlen lezingen houden
rondom het thema “Chemie in de
Wereld”. Onderwerpen: duurzame ener-
gie, arts & sciences, astrochemie, chemie
& gezondheid, chemie & voeding, biona-
notechnologie, chemie voor kinderen,
medicijnen op maat, forensische chemie,
et cetera.
TIJD EN PLAATS: Het hele jaar. Locaties
worden nader bekendgemaakt.
DOELGROEP: Studenten, Young Profes-
sionals, wetenschappers, R&D-mana-
gers, NGO’s en beleidsmakers.
ORGANISATIE EN INFO: KNCV i.s.m.
Industrielinqs.
THE C-TEAM: WE ARE CHEMISTRYOMSCHRIJVING: Expositie over het
mysterieuze C-Team, vijf briljante, maar
enigszins excentrieke wetenschappers,
die voor ieder probleem een chemische
oplossing weten. Bezoekers gaan zelf aan
de slag met de “uitvindingen”: ze kunnen
een melodie op het schetenorgel compo-
neren of het schoonheidsgeheim van zeep
ontdekken.
TIJD EN PLAATS: Discovery Center
Continium, Kerkrade. Van 27 februari tot
en met 18 september.
DOELGROEP: Jongeren.
ORGANISATIE EN INFO:
www.continium.nl.
SUSCHEM STAKEHOLDER EVENT OMSCHRIJVING: Suschem is een techno-
logisch platform waar industrie, weten-
schap en overheid de strategie bepalen
voor R&D en innovatie naar de toekomst.
De Europese Commissie brengt de stand
van zaken naar voren betreffende Europe
2020 en geeft aan hoe groot het belang
van chemie is. De Nederlandse overheid
belicht hoe Nederland met haar beleid op
economische topgebieden bijdraagt aan
Europe 2020 en de chemische industrie
geeft de rol van chemie aan. Het Event
besteedt extra aandacht aan de toepas-
singsmogelijkheden van chemie in het
vergroten van de beschikbaarheid van
drinkbaar water voor de hele wereld.
DOELGROEP: Professionals werkzaam in
de industrie, onderwijs, onderzoeksin-
stellingen en overheid.
TIJD EN PLAATS: 17 mei, Beurs van
Berlage, Amsterdam.
ORGANISATIE EN INFO:
www. suschem.org.
DELTAVISIE 2011: DE UITDAGING OMSCHRIJVING: In 2050 bevolken meer
dan negen miljard mensen de wereld, die
allemaal gevoed moeten worden, over
voldoende energie willen beschikken en
recht hebben op een levenswaardig
bestaan. De chemische industrie profi -
leert zich inmiddels als the enabler of a
sustainable future. Hoe wil de industrie dat
doen? Tijdens Deltavisie worden verschil-
lende uitdagingen benoemd en behan-
deld. Bij dit derde lustrumcongres (voor-
heen Petrovision) organiseert Petrochem
samen met de KNCV bovendien de
tweede editie van de wedstrijd Back From
the Future. Opdracht is het beschrijven en
verbeelden van de “Fabriek van de Toe-
komst”.
TIJD EN PLAATS: 19 mei. Scheepvaart en
Transport College, Rotterdam.
DOELGROEP: Top van industrie, overhe-
den, wetenschappers, studenten, Young
Professionals en pers.
ORGANISATIE EN INFO: Petrochem,
met steun van Deltalinqs, het Havenbe-
drijf Rotterdam en de VNCI.
www.deltavisie2011.nl.
MUSIC AND CHEMISTRYOMSCHRIJVING: Klassiek concert
rondom het thema chemie, uitgevoerd
door het Delfts Studenten Muziekgezel-
schap Krashna Musika. Het openingsstuk
is speciaal gecomponeerd voor het Jaar
van de Chemie. Verder worden ten gehore
gebracht werken van Mozart, Janácek en
Martinu.
DOELGROEP: Geïnteresseerden in
chemie en muziek.
TIJD EN PLAATS: 20 mei in de Prinse-
kerk in Rotterdam, 20:15 uur, 21 mei in de
aula van de TU Delft, 20:15 uur.
ORGANISATIE EN INFO:
www.krashna.nl.
DAG VAN DE CHEMIEOMSCHRIJVING: Chemie is in ons dage-
lijks leven niet meer weg te denken.
Tijdens de Dag van de Chemie wordt dit
inzichtelijk gemaakt. Verschillende
bedrijven openen hun deuren om aan het
publiek te laten zien hoe de chemie op
een verantwoorde en zorgvuldige wijze
bijdraagt aan producten en diensten die
het leven beter, makkelijker en gezonder
maken. Veel deelnemende bedrijven
organiseren activiteiten voor kinderen.
DOELGROEP: Iedereen.
TIJD EN PLAATS: Zaterdag 21 mei.
Zie voor deelnemende bedrijven en hun
programma’s de website.
ORGANISATIE EN INFO: VNCI.
www.dagvandechemie.nl.
Meer informatie:
www.chemistry2011.org
www.jaarvandechemie.nl
WWW
Jaar van de Chemie
april 2011 Chemie magazine 55
MIDDELBARE VEILIGHEIDSKUNDE (MVK)Voor wie?Medewerkers binnen organisaties die in samenspraak met directie en overige betrokkenen een veiligheidsbeleid opstellen en dit beleid vertalen binnen de gehele organisatie.
Vooropleiding:- Mbo-niveau (op basis van diploma Mbo niveau 4 óf
vaststelling op basis van intakegesprek)- VOL-VCA
Functieprofi el:De MVK-er:- is in staat om in het kader van het veiligheidsbeleid
te signaleren;- is (mede)verantwoordelijk voor het ontwikkelen,
adviseren, ondersteunen en het realiseren van het veiligheidsbeleid;
- is in staat om te handelen volgens de veiligheidsvoorschriften;
- is op de hoogte van wet- en regelgeving inzake Veiligheid, Gezondheid, Welzijn en Milieu;
- kan zorgen voor het uitvoeren en opzetten van een dynamische risicobeheersing en evaluatie;
- heeft kennis van brandveiligheid en bedrijfshulpverlening.
Studiebelasting:- Cursorisch: 126 cursusuren. - Individueel eindwerk en verdediging: 40-60 uur.
De gehele opleiding duurt circa 6 maanden
Start zes keer per jaar; locaties Bergen op Zoom, Dordrecht, Nijmegen en Veldhoven
SPECIALISATIE (PETRO)CHEMIEVoor wie?Veiligheidskundigen die zich verder willen verdiepen in de specifi eke gevaren binnen de (petro)chemie.
Vooropleiding:- Minimaal opleiding Middelbare Veiligheidskunde
(Hobéon SKO-gecertifi ceerd).
Functieprofi el:Cursist heeft kennis van de chemische en fysische processen in de (petro)chemie inclusief recente en aankomende wetswijzigingen.
Studiebelasting:Cursorisch: vijf cursusdagen verdeeld over twee weken
Start op basis van minimum aantal deelnemers en/of incompany; locatie nader te bepalen.
HOGERE VEILIGHEIDSKUNDE (HVK)Voor wie?MVK-ers die zich met de theoretisch kennis en praktische vaardigheden verder willen specialiseren naar HVK-er om de arbeidsveilgheid en -omstandigheden te integreren in de processen en de opdrachtgevers en/of werkgevers daarover te adviseren.
Vooropleiding:- Hbo-niveau (op basis van diploma Hbo óf vaststelling
op basis van intakegesprek)- MVK-diploma (Hobéon SKO-gecertifi ceerd)Intakegesprek is verplicht t.b.v. defi nitieve toelating.
Functieprofi el:De HVK-er:- is in staat om een complexe omgeving in beeld te
brengen; - is in staat om aanwezige risico’s te herkennen en
evalueren; - is in staat om onderzoek te kunnen uitvoeren en de
resultaten daarvan te verwerken tot een rapport c.q. beleidsplan;
- is in staat om het rapport c.q. beleidsplan te implementeren en te vertalen naar actieplannen en te presenteren;
- is op de hoogte van wet- en regelgeving inzake veiligheid, gezondheid, psychosociale arbeidsbelasting;
- is in staat te functioneren als projectleider en beschikt over goede sociale, commerciële en communicatieve (advies)vaardigheden.
Studiebelasting:Totaal circa 900 uur, waarvan cursorisch 435 uur.
De gehele opleiding duurt circa 12-14 maandenStart twee keer per jaar; locaties Bergen op Zoom, Dordrecht, en/of Veldhoven
VEILIGHEID VOOR PROJECTLEIDERSVoor wie?Projectleiders, uitvoerders, meewerkende voormannen.
Vooropleiding:- Geen specifi eke eisen(VOL-VCA aanbevolen)- Mbo- werk- en denkniveau
Functieprofi el:- herkent de structuur van de gehele arbowetgeving; - kent de wettelijke kaders van het VG-plan
uitvoeringsfase; - kan gevaarlijke situaties vertalen naar risico’s binnen
de kaders van TRA en VG-plan; - herkent het verschil tussen gevaar en risico; - herkent de arbeidshygiënische strategie; - herkent de risico’s en maatregelen bij risico’s op
bouwplaatsen.
Studiebelasting:Cursorisch: vijf cursusdagen
Start op basis van minimum aantal deelnemers en/of incompany; locatie nader te bepalen.
VOOR ELKE ORGANISATIE DIE VOORUIT WIL
NEEM EEN GRATISPROEFABONNEMENT OP CHEMIE MAGAZINE
Op de hoogte blijven van de chemie?
Neem dan een (proef)abonne-ment op het maandblad Chemie magazine en/of de wekelijkse Chemie nieuwsbrief van de VNCI (Vereniging van de Neder-landse Chemische Industrie).
Het magazine en de nieuwsbrief
besteden onder meer aandacht
aan economische trends, onder-
zoek, onderwijs, innovatie, ener-
gie, klimaat, veiligheid, gezond-
heid en milieu in relatie tot de
chemische industrie. Ook komen
de VNCI-activiteiten en stand-
punten aan bod.
Chemie magazine ontvangt u
maandelijks per post, de Chemie
nieuwsbrief wordt wekelijks
per e-mail bezorgd. U kunt uw
abonnement ieder moment
opzeggen.
Bent u geïnteresseerd inde laatste ontwikkelingen in de chemische industrie?
(en/of een wekelijkse nieuwsbrief)
Nieuwe voorzitter Werner
Fuhrmann en zijn plannen
Patrick Moore: 'Weg met de
gepolitiseerde wetenschap'
50 jaar emancipatie:
'Everyone knows the Pill’
Maandblad van de Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie • 06 • 23 juni 2010
VLIEGEN DOOR
VULKAANAS
Chemie werkt mee aan oplossing
vulkaanasprobleem
Magazine
Arbeidsinspectie bekijkt veiligheidscultuur
Imago chemische sector verbeterd
Eerste deadline REACH bijna bereikt
Maandblad van de Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie • 10 • 20 oktober 2010
EUROPA ONDERSCHAT GEVOLGEN GRONDSTOFSCHAARSTE
MagazineProblemen invoering
e-MJV overwonnen
Schaarste arbeidsmarkt
chemie groeitGeneriek beleid
kabinet Rutte
Maandblad van de Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie • 11 • 17 november 2010
Import aardgas kost miljoenen
Magazine
Ja, ik wil een gratis proefabonnement op Chemie magazine
h Chemie magazine proefabonnement (3 edities)
h Chemie nieuwsbrief (gratis wekelijkse, digitale nieuwsbrief)
Bedrijfsnaam/Organisatie
Naam
Functie
Adres
Woonplaats
Vul deze bon in en ontvang drie edities van Chemie magazine gratis. Stuur de bon naar:
VNCI, T.a.v. Cyrille Timmerman, Loire 150, 2491 AK Den Haag, E-mail: [email protected]
3xGRATIS
Alleen zo kan BenE Ondersteuning + Advies binnen uw onderneming bijdragen aan meer professionaliteit wat betreft KAM-Management + Stoffencommunicatie.
Speerpunten en daardoor aanbevolen door velen:
is een gedegen partner op het vlak van KAM-Management + Stoffencommunicatie.Middels Bereikbare Kennis zijn we zeker meer dan een leverancier van een dienst en een toe-gevoegde waarde voor uw onderneming.
Voor meer informatie:www.ondersteuning-advies.nlPostbus 680 - 6400 AR [email protected] +31 (0)6 1962 8218
BenE Ondersteuning + Advies
+ goede en langdurige relatie
+ betrouwbaar
+ pragmatisch
+ gericht op de praktijk
+ kosteneffectief
+ grenzen opzoekend
+ dialoog zoekend
Wij zijn voorbereidu ook?
Transportservice van huis uit
Internationaal Transportbedrijf
L. van der Lee en Zonen B.V.
T (015) 213 59 11
I www.vanderlee.nl
Als iemand op een feestje vraagt wat je doet, wat zeg je dan?‘Meestal zeg ik dan: koken in het
groot. Want dat is in wezen wat we
doen: we vullen een grote ketel met
verschillende vloeistoffen of vaste
stoffen, waarbij we het geheel verwar-
men en mengen door te roeren. Daar-
naast voegen we tijdens het proces
nog enkele stoffen toe. Dit alles doen
we aan de hand van een recept.’
Wat voor stoffen maakt Elementis?‘Wij zijn producent van oppervlakteac-
tieve chemicaliën. We maken op maat
gemaakte chemicaliën, waarbij onze
focus ligt op toepassingen in coatings,
oliewinning, gewasbescherming, hou-
sehold (huishouden) en diervoeding.’
Om hoeveel producten gaat het?‘We maken ongeveer vierhonderd
verschillende producten per jaar. Die
worden allemaal batchgewijs gepro-
duceerd met multi-purpose-installa-
ties. Per jaar introduceren we zo’n
dertig nieuwe producten. Deze wor-
den deels ontwikkeld op aanvraag van
onze klant en deels om te kunnen
voorzien in te verwachten marktont-
wikkelingen. De klant is vaak bij het
ontwikkelingstraject betrokken.’
Wat houdt jouw functie precies in?‘Als teamleader technology geef ik
leiding aan vijf mensen op de afdeling
technology, die bestaat uit process
engineering en de afdeling pilot plant
‘ DE TWENTSE NUCHTERHEID SPREEKT ME ERG AAN’
YPN mobiel
en recipe offi ce. Wij houden ons vooral
bezig met het opschalen en introduce-
ren van nieuwe producten en proces-
sen, maar ook met het optimaliseren
van bestaande. Ook nemen wij deel
aan investeringsprojecten en onder-
steunen we andere afdelingen.’
Hoe lang werk je al bij Elementis?‘Sinds 2001, dus tien jaar. Ik ben hier
begonnen als process engineer. Na
vier jaar ben ik senior process engi-
neer geworden. Dat heb ik drie jaar
gedaan. Sinds 2008 ben ik teamleader
technology.’
Wat vind je het leukste aan je baan?‘De variatie in werkzaamheden
spreekt me erg aan. Vanuit mijn func-
tie ben ik bij veel onderdelen van het
bedrijf betrokken. Daarnaast ben ik
sinds twee jaar ook voorzitter van de
ondernemingsraad. We hebben regel-
matig overleg met het bestuur, waar-
door ook andere zaken die binnen het
bedrijf spelen worden besproken.’
Welke opleiding heb je gedaan?‘Scheikundige technologie aan de
Universiteit Twente. Op dit moment
ben ik bezig met een bedrijfskundige
studie, de eerste fase MBA aan de
TSM Business School in Enschede.’
Met welk doel?‘Ik heb de ambitie om door te groeien
naar een managementfunctie. Het
liefst natuurlijk binnen Elementis,
want het is een prachtig bedrijf om te
werken. Hoewel het bedrijf al meer
dan tachtig jaar bestaat, is het heel
fl exibel en steeds bezig met nieuwe
dingen. Ook de sfeer, de Twentse
nuchterheid die we hier hebben,
spreekt me erg aan.’
Aan wie wil je de YPN mobiel doorge-ven?‘Aan Melvin Spalburg, Process &
Improvement Manager bij AkzoNobel,
omdat ik graag wil weten wat zijn
functie exact inhoudt.’ p
In de rubriek YPN Mobiel stellen leden van het Young Professionals Netwerk (YPN) zich voor. Vervolgens geven zij de mobiel door aan iemand van wie zij graag iets meer willen weten. Tekst: Igor Znidarsic
Even voorstellen:
NAAM Hendrik Jan Mensink (33)
FUNCTIE Teamleader technology
BEDRIJF Elementis Specialties Netherlands
BV in Delden
Meer info over YPN: ga naar www.vnci.nl/yp.
WWW
april 2011 Chemie magazine 59
Varkenspest, dioxine in veevoer, gekkekoeienziekte, mela-
mine in melk, bedorven vlees, met dioxine vervuilde mine-
rale olie in voedselketen, te veel en verboden bestrijdings-
middelen op fruit. Dit zijn maar een paar voedselschandalen
van de afgelopen jaren. Toch heeft de voedingsindustrie bij
het grote publiek een onveranderd positief imago, zo blijkt
uit de laatste Pan European Survey. Van de zeven onder-
zochte industrieën is kernenergie het minst populair,
daarna komt de chemie, gevolgd door de petrochemie, en
helemaal bovenaan prijkt de voedingsmiddelenindustrie.
Verrassend is dit niet. Voeding is een consumentenproduct
bij uitstek, dat we dagelijks tot ons nemen en waar we niet
zonder kunnen, want wie niet eet, gaat dood. Daarnaast is
voeding een genotsproduct, dat ons leven verrijkt. Ik ben
geen psycholoog, maar ik kan me voorstellen dat je bij een
product dat zo onmisbaar is sneller accepteert dat er ook
weleens iets mis kan gaan. De afhankelijkheid is zo groot
dat je het risico op fouten op de koop toe neemt.
De auto-industrie scoort ook goed in het onderzoek. Nogal
wiedes, want de meesten van ons kunnen niet zonder hun
vervoermiddel en voor velen is het een statussymbool. Als
de luchtvaart in het onderzoek was meegenomen, was deze
ook hoog geëindigd. Die zorgt ervoor dat de wereld voor ons
open ligt, dat elke vakantiebestemming bereikbaar is. Dat
er af en toe een vliegtuig crasht, tja, kan gebeuren. Dat
risico valt in het niet bij het geboden gemak.
De chemische industrie maakt geen onmisbare consumen-
tenproducten, maar is ‘slechts’ toeleverancier van stoffen
die doorgaans alleen een chemicus kan thuisbrengen. U
weet wat polymeren zijn, maar uw en mijn buurman niet.
Hun beeld van de chemie beperkt zich tot enge buizenin-
stallaties met rookpluimen langs de snelweg en verontrus-
tende koppen in de krant. Misschien vallen er door voedsel-
schandalen wel meer slachtoffers dan door ongelukken in
de chemische industrie, maar dit is ratio, en imago is vooral
een kwestie van emotie. En de emotie wil dat onbekend
onbemind maakt.
Ik denk dat het imago helemaal niet zo negatief is. Volgens
mij heeft de chemische industrie vooral geen imago, net als
bijvoorbeeld de toeleveranciers van bouten en moeren voor
de auto-industrie. Is dat erg? Nee. De boutenindustrie ver-
keert bij mijn weten niet in een crisis. Een probleem is wel
dat een imagoloze industrie weinig aansprekend is als stu-
dierichting en werkgever. Een mogelijke oplossing draagt
Renée Bergkamp van het ministerie van EL&I aan in deze
Chemie magazine: bied een studie sustainable solutions of
biobased economy aan. Dat klinkt een stuk sexyer dan schei-
kunde. p
GEEN IMAGOHOOFDREDACTEUR
Igor Znidarsic is hoofdredacteur van
Chemie magazine
‘Wie niet eet, gaat
dood’
FO
TO
: C
AS
PE
R R
ILA
IN AMSTERDAM Het Amerikaanse Kraton Polymers ves-
tigt zich met een laboratorium in Amster-
dam-Noord. Ook zijn de Europese ver-
koopactiviteiten naar Amsterdam
overgebracht. Kraton kon kiezen tussen
Polen, Groot-Brittannië, Duitsland en
Nederland, maar koos voor Nederland
omdat in Amsterdam-Noord al een goed
laboratorium zit. Verder telden de
beschikbaarheid van gekwalificeerd per-
soneel en het belastingregime mee. De
gemeente Amsterdam en de provincie
Noord-Holland stelden een ton beschik-
baar om het bedrijf over te halen. p
FAVORIE T A ANDEELABN AMRO beschouwt de aandelen van
AkzoNobel en technologieconcern TKH
als de favoriete aandelen voor het tweede
kwartaal van 2011. Volgens de bank gaat
het bedrijf profiteren van een verbetering
van de vraag naar decoratieve verven,
met name uit de bouwsector. ABN AMRO
wijst daarbij onder meer op de onver-
wacht goede eerstekwartaalresultaten
van PPG industries, die op het gebied van
coatings wereldwijd op de tweede plaats
staat, achter marktleider AkzoNobel. p
HOOSTE NIVE AUHet Belgische Solvay heeft de Franse
maker van cosmetica-ingrediënten Rho-dia overgenomen. Met deze overname
komen alle acquisities op het gebied van
fijnchemie dit jaar op 25 miljard dollar, het
hoogste niveau in tien jaar. Deze overna-
megolf is ingegeven door de strategie van
bedrijven als DSM en BASF om zich in
plaats van op bulkchemie meer te richten
op specialistische chemische producten
en gezondheidsproducten. p
K ANDIDA ATKOPERSAkzoNobel en DSM worden genoemd als
kandidaatkopers voor de bedrijven op het
gebied van fijnchemie Arkema, Croda International en Lanxess. Persbureau
Bloomberg meldt dit na de overname van
Rhodia door Solvay. Aandelen van
Arkema, Croda International en Lanxess
stegen naar aanleiding van deze acquisi-
tie, wat volgens het persbureau verband
houdt met de verwachting dat er meer
overnames volgen. Als mogelijke kopers
worden genoemd DSM, AkzoNobel, BASF
en Bayer. p
B E D R I J V E N
april 2011 Chemie magazine 61
Column
Colofon
VOLGENDE MAAND IN CHEMIE MAGAZINE (VERSCHIJNT 25 MEI)
Redactie: Igor Znidarsic (Hoofdredacteur)
e-mail: [email protected]
Jos de Gruiter
e-mail: de [email protected]
Adres redactie:Loire 150, 2491 AK Den Haag,
tel. 070-3378787, fax. 070-3203903
Eindredactie: drs. Marieke Moraal
(Moraal Media)
Vaste medewerkers:drs.ing. Inge Janse, ir. Joost van Kaste-
ren, drs. Emma van Laar, ir., Gerard van
Nifterik , Casper Rila, ir. Erik te Roller,
drs. Esther Rasenberg, Marga van
Zundert
Vormgeving:Basisvormgeving, art-direction en
opmaak: Curve, Haarlem, Joachim Mahn
Advertentie-exploitatie:Mooijman Marketing & Sales,
Julius Röntgenstraat 17, 2551 KS
Den Haag, tel. 070-323 40 70
Fax 070-323 71 96
e-mail: [email protected]
Advertenties vallen buiten de
verantwoordelijkheid van de redactie.
Druk:Ten Brink, Meppel
Abonnementenadministratie:Nieuwe abonnementen/mutaties alleen
schriftelijk opgeven bij: Judith van der
Lugt via e-mail: [email protected].
Voor alle VNCI-leden, alsmede leden
van aangesloten lidverenigingen, is
Chemie magazine gratis.
Abonnementen eindigen per eind
maart. Als niet vóór 1 december wordt
opgezegd, loopt het abonnement nog
een jaar door.
Abonnementsprijs per jaar (incl. btw)80 euro in Nederland en België
100 euro in de overige landen
Chemie magazine verschijnt 11 x per
jaar op woensdag
Overname van artikelen en/of foto’s uit
Chemie magazine is alleen toegestaan
na voorafgaande schriftelijke toestem-
ming van de redactie. In de meeste
gevallen zal die graag worden gegeven.
Beeld cover: Chris Bonis
Internet: www.vnci.nl
ISSN: 1572-2996
BLACKBELT: NUTTIGE NASCHOLING VOOR SCHEIKUNDEDOCENTEN
REACTIES OP QUICK SCAN BRZO-BEDRIJVENDRIE FINALISTEN RESPOSIBLE CARE-PRIJS 2011INTERVIEW PAUL DE BLOT, HOOGLERAAR BUSINESS SPIRITUALITEIT
DE INS EN OUTS VAN INLEENPERSONEEL
CHEMIE BIJ HARDLOPEN
BERT WECKHUYSEN OVER ROL WETENSCHAP IN TOPGEBIED CHEMIE
EN NOG VEEL MEER...
PERSONALIA
KEMAPer 1 mei is Thijs Aarten voorzitter van de Raad van Bestuur (RvB) van energiekennisbedrijf
KEMA. Hij volgt Pier Nabuurs op, die met pensioen gaat. Aarten is sinds mei 2006 lid van de RvB.
In het licht van de verdere groei en internationalisatie van KEMA wordt de RvB uitgebreid met
Chief Operating Officer Hans van Haarst (was werkzaam bij AkzoNobel als Managing Director
Technology & Engineering) en Chief Financial Officer Jos Huijbregts (nu nog Chief Financial
Officer bij Infinitas Learning, voorheen Wolters Kluwer Education).
HAVENBEDRIJF ROTTERDAMMedio mei vertrekken twee commissarissen van het Havenbedrijf Rotterdam: Ad Scheepbou-wer, voorzitter, en René Smit, de commissaris die benoemd is op voordracht van de Onderne-
mingsraad. In de laatste functie is Merel van Vroonhoven, directielid van NS, benoemd. Scheep-
bouwer stapt op wegens een principieel verschil van mening met aandeelhouders gemeente
Rotterdam en de Staat over het proces om te komen tot een nieuw beloningsbeleid. Smit heeft
zich na een termijn van vier jaar niet herbenoembaar gesteld vanwege drukke werkzaamheden
elders. Rutger van Slobbe neemt de voorzittershamer over.
SHELLOud-premier Wim Kok treedt medio mei terug als commissaris bij Shell, een functie die hij sinds
2003 bekleedde. Kok was voorzitter van het comité voor maatschappelijk ondernemen en lid van
de commissie voor benoemingen bij Shell. Voormalig EZ-minister van en AkzoNobel-topman
Hans Wijers volgt Kok op bij benoemingen. Bij eerstgenoemde commissie wordt Kok opgevolgd
door commissaris Charles Holliday, voorzitter van de Bank of America. Daarnaast draagt Shell
per 1 juni Linda Gillespie Stuntz voor als nieuwe commissaris voor het auditcomité. Zij is advo-
caat en was Amerikaans staatssecretaris voor energie.
Thijs Aarten
62 Chemie magazine april 2011
Personalia/ Volgende maand
Uw proces verdient...
...een fit hartVerdringerpompen
Excentrische wormpompen Slangenpompen Membraanpompen Tandwielpompen Schottenpompen Impellerpompen Oscillerende zuigerpompen
Lobbenpompen Rondselpompen
Centrifugaalpompen Open waaier Gesloten waaier Half-open waaier Wervelstroomwaaier
Eénkanaal-waaier Zijkanaalwaaier Schroefkanaalwaaier Turbinewaaier
DoseerpompenVersnijdersService en skidbouw
Kijk voor ons compleet fitnessprogramma op www.wijkboerma.nl of bel 050 549 59 00
VAN HARTE AANBEVOLEN
chemistry, blends & knowledge
AD Productions B.V. is gespecialiseerd in het formulerenen mengen van chemische vloeistoffen en poeders
Markweg Zuid 274794 SN HeijningenPostbus 1024793 ZJ Fijnaart
T +31 (0)167 - 526 900F +31 (0)167 - 526 [email protected]
AD Productions B.V.