Chemie magazine - februari 2012

56
BRIC-serie deel 1: Rusland Meer vertrouwen, minder toezicht voor BASF Reach-handreiking schept duidelijkheid Maandblad van de Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie 02 22 februari 2012 BEELD VAN CHEMIE NIET VERANDERD ATSMA: Magazine

description

Maandblad van de VNCI

Transcript of Chemie magazine - februari 2012

Page 1: Chemie magazine - februari 2012

BRIC-serie deel 1: Rusland

Meer vertrouwen, minder toezicht voor BASF

Reach-handreiking schept duidelijkheid

Maandblad van de Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie • 02 • 22 februari 2012

BEELD VAN CHEMIE NIET VERANDERD

ATSMA:

MagazineVereniging van de Nederlandse Chemische Industrie • 02 • 22 februari 2012

BEELD VAN CHEMIE NIET VERANDERD

ATSMA:

Magazine

Page 2: Chemie magazine - februari 2012

KAN UW REPUTATIE ONZE VERANTWOORDELIJKHEID WORDEN?

Veiligheid - Kwaliteit - Milieu

Vinçotte Nederland levert als onafhankelijke inspectie- en keuringsinstelling diensten aan op het gebied van veiligheid, kwaliteit en het milieu. Onze expertise omvat onder meer de controle van de integriteit van constructies, installaties, machines, apparaten en gebouwen en diensten rond arbeidsomstandigheden.

Bij Vinçotte Nederland werken meer dan 100 technische deskundigen. Naast de hoofdvestiging te Breda hebben we ook kantoren te Rotterdam en Akersloot en logistieke steunpunten in het hele land. Vinçotte Nederland maakt deel uit van de internationale groep Vinçotte, die met zijn meer dan 2500 medewerkers een kenniscentrum vormt en wereldwijd in 14 landen vestigingen heeft.

Kunnen wij met onze expertise ook van úw reputatie onze verantwoordelijkheid maken? Neem een kijkje op onze website:

WWW.VINCOTTE.NL

YOUR REPUTATION IS MINE.

Page 3: Chemie magazine - februari 2012

02 22 februari 2012

Staatssecretaris Joop Atsma van Infrastructuur en Milieu realiseerde zich vanaf het eerste moment dat er nogal wat is misgegaan bij Chemie-Pack.20

“ Neem áltijd een gediplomeerde eigen tolk mee”

BRIC-seRIe deel 1: Rusland

34februari 2012 Chemie magazine 3

INhoud

Page 4: Chemie magazine - februari 2012

Het rendement van uw bedrijf komt de komende jaren stevig onder druk te staan. Bestaand

personeel vergrijst en nieuwe vakmensen worden schaarser. Dat dit geen vergezocht

doemscenario meer is blijkt uit de onafhankelijke onderzoeken in deze Vapro-fi le. Maar wij

stellen niet alleen de harde realiteit aan de orde, wij geven ook een praktische oplossing.

U kunt de fi le gratis aanvragen via www.vapro.nl/fi le of bel 070 301 10 86.

Binnen drie jaar bent u makkelijker te vervangen

dan uw vakmensen.

Page 5: Chemie magazine - februari 2012

Meer vertrouwen en minder toe-zichtlast voor BASF

Wetenschap, onderwijs en industrie: wie onderwijst wat?

Nieuw hulpmiddel voor veilig werken met chemische stoffen

24

26

42

Opinie 07“Laten we leren van de fouten die eerder gemaakt zijn.”Agenda 07

NIEUWSWetenswaardig 08Innovatie 11Veiligheid 13Milieu 15Veiligheid 17Actueel 18

ACHTERGRONDVeiligheid 20Atsma heeft ‘het een en ander geleerd’ van brand op MoerdijkVeiligheid 24BASF en overheid sluiten convenant op basis van high trustOnderwijs 26Wetenschap, onderwijs en industrie over het Skills-rapportEnergie 30Ook petrochemie is duurzaamEnergie 32Routekaart Chemie 2030 uniekOndernemingsklimaat 34Geen snelle deal in RuslandUitgelicht 38Zelfreparerende coatings dichterbijVeiligheid Voorop 40Veilig en duurzaam inkopenStoffen 42Reach-handreiking schept duidelijkheidPlantmanager of the Year 44Geen woorden maar daden voor Jan Eland van MomentiveVox chemici 49Heeft de chemie een slecht imago?Starters 51Isobionics levert fruitgeur zonder fruit

Bedrijven 53Column hoofdredacteur 53Service 54Mensen 54Volgende maand 54Colofon 54

INHOUD

44 Plantmanager Jan Eland: geen woorden maar daden

02 22 februari 2012

Jan Eland van MomentiveVox chemici Heeft de chemie een slecht imago?Starters Isobionics levert fruitgeur zonder fruit

Bedrijven Column hoofdredacteurService 54Mensen 54Volgende maand 54Colofon 54

Plantmanager

geen woorden maar daden

februari 2012 Chemie magazine 5

Page 6: Chemie magazine - februari 2012

The Powerof Knowledge EngineeringDelivering profit

through reliability

Page 7: Chemie magazine - februari 2012

AGENDA

e aanbevelingen van de Onderzoeksraad voor Veiligheid in de rapportage over de brand bij Chemie-Pack liegen er niet om: er wordt van de overheid gevraagd om, in samenwerking met de industrie, jaarlijks een staat van veiligheid van de sector te publiceren. Dit weerspiegelt een algemene trend in de samen-leving: men verwacht dat het bedrijfsleven transparant is over

alles wat een impact op de samenleving kan hebben. Of het nu gaat om een lek in een computersysteem, een milieu-incident of een exceptionele beloning van een bestuurder.

Over transparantie gesproken. Naar aanleiding van de brand bij Chemie-Pack hebben we daar wel wat lessen over geleerd. Neem bijvoorbeeld de lijst naar aanleiding van de quickscan van de VROM-inspectie bij BRZO-bedrijven waarop bedrijven met naam en toenaam werden genoemd. Deze naming & shaming blijkt een grote impact te hebben op individuele bedrijven. Je wilt dan niet dat er bedrijven onterecht op zo’n lijst staan of dat de lijst onevenwichtig is doordat niet alle bedrijven met dezelfde meetlat zijn gemeten, of doordat administratieve of procedurele elemen-ten in de meting de boventoon voeren boven de ‘echte’ veiligheid.

Een andere misser in transparantie vinden we in het bovengenoemde rapport van de Onderzoeksraad. De overheidscommunicatie over de stof-fen die vrijgekomen waren bij de brand was feitelijk juist. Maar doordat de overheid vergat de gegevens zelf de duiden en te vertellen wat de beteke-nis voor burgers was, werd het tegengestelde van het beoogde effect bereikt: de burgers werden alleen maar bezorgder.

Het rapporteren van een staat van veiligheid van de sector is een goed idee. Maar laten we dan wel leren van de fouten die eerder gemaakt zijn. Transparantie vraagt dat gepubliceerde feiten een realistisch beeld geven van de veiligheid, dat ze in de goede context geplaatst zijn, en dat de bete-kenis voor de burger en de Tweede Kamer duidelijk wordt gemaakt. Daar-voor is het nodig dat de informatie met deskundigheid en met grote zorg-vuldigheid wordt ontsloten en gepresenteerd. �p

TRANSPARANTIE

D

VNCI

9 februariWG Responsible Care Global CharterVNCI, Den Haag

14 februariBG Energie en KlimaatDow Benelux, Terneuzen

14 februariWG ProcesveiligheidVNCI, Den Haag

15 februariStakeholderdialoogPark Plaza hotel, Utrecht

22 februariDagelijks bestuur Teleconferentie

29 februari WG ArbeidsveiligheidSABIC-IP, Bergen op Zoom

8 maart WG Energie en KlimaatNovotel, Breda

15 maart WG ArbeidshygiëneSABIC-IP, Bergen op Zoom

23 maartWG Logistieke VeiligheidVNCI, Den Haag

23 maart Klankbordgroep routekaart Chemie 2030Berenschot, Utrecht

28 maartBG Veiligheid, Gezondheid en MilieuVNCI, Den Haag

29 maartWG SecurityVNCI, Den Haag

Tot 19 maartVerborgen krachten, Nederlanders op zoek naar energieTentoonstellingMuseum Boerhaave, Leiden

28 maart C2W Career Expo Jaarbeurs, Utrecht

VNCI-directeur Colette Alma

Agenda / Voorwoord

februari 2012 Chemie magazine 7

Page 8: Chemie magazine - februari 2012

8 Chemie magazine februari 2012

ARRRA-cluster goed voor

chemische productie EU

Page 9: Chemie magazine - februari 2012

februari 2012 Chemie magazine 9

Wetenswaardig

Hoe de mondiale, sociale, politieke en economische ont-wikkelingen ook verlopen, de chemie zal tot 2030/2050 een substantiële groei doorma-ken, aldus de studie The Che-mical Industry in the Nether-lands: World leading today and in 2030-2050 van de VNCI en Deloitte. De studie werd op 20 januari gepresenteerd in De Fabrique in Maarssen.

De bestaande samenwerking met de chemische industrie in België en Duitsland speelt bij de groeiprognose een belang-rijke rol. Dit zogeheten ARRRA-cluster (Antwerp-Rotterdam-Rhine-Ruhr-Area) is momenteel goed voor 40 procent van de chemische pro-ductie in de Europese Unie. In 2030-2050 zal de cluster de grootste in Europa zijn, en een van de weinige van deze omvang in de wereld. In de buurt hiervan komen veel hightechfabrieken die consu-mentspecifi eke producten

maken en waar de chemie nauw mee samenwerkt. De cluster zal fl exibel zijn in het gebruik van grondstoffen, vari-erend van nafta en aardgas tot biomassa en afval, en is hier-door nauw verbonden met de energie-, water- en agro-indu-strie.

De visie werd nader belicht door vele prominenten: van rechts naar links Hans Dröge (Unilever), Rob van Leen (DSM), Willem Vaassen (Deloitte), Colette Alma (VNCI), dagvoor-zitter Rens de Jong (BNR), Werner Fuhrmann (VNCI/AkzoNobel), Hubert Mandery (Cefi c), Yves Verschueren (essenscia), Utz Tillmann (VCI) en Giedo van der Zwan (Bokeh). Niet op de foto: Graeme Arm-strong (AkzoNobel), Ben van Beurden (Shell), Tjerk Wage-naar (Natuur & Milieu) en Ab van Ravestein (ministerie van Economie, Landbouw en Inno-vatie). p

FO

TO: B

EK

ED

AM

FO

TOG

RA

FIE

Page 10: Chemie magazine - februari 2012

Vestiging Gouda Vestiging HoogvlietT +31 (0)182 590210 T +31 (0)10 2310975

Connect met ons @CheckMarkLab

Bekijk alle vacatures op www.checkmark.nl

Recruitmentspecialist in Chemie & Life Sciences

(sr.) Technician Analytical Method Development (3284)Teamleader Analytical Method Development / Scientist (3282)

Technician (3287)

Development Technicians Analytical and Molecular BioAssays (3250)

Meerdere functies, schrijf je in voor de eerstkomende selectiedag.

Shiftlead 5-ploegendienst USP (3259)Biotechnical Laboratorium Technician (3259)

Bioprocess Technician (3256)

Senoir Analist Petrochemie (3209)

Chemisch Analist 5-ploegendienst (2934)Ervaren Chemisch Analist (mineralen, ertsen en metalen) (3277)Technisch Ontwikkelaar / Coördinator Ringonderzoeken (3233)

Information Administrator (3248)Formulation Technician (3249)

Scientist Coatings (3265)

Vacature selectie

Connect met ons @CheckMarkLabConnect met ons @CheckMarkLab

U dacht dat er geen mass transferequipment meer in Nederlandwerd geproduceerd?

t +31 (0) 10 231 0 260 e [email protected]

MADE IN HOLLAND

demisterswire mesh / vane pack

deck / trough / pan type

liquid distributors

Pall Ring / I-ring / Q-Pac

random packing

support plates / grids

support internals

deck type / collectors

liquid redistributors

wire mesh / sheet

structured packing

www.mte-bv.com

catalyst bed support mediatop grading mediamolecular sieves

column internalsrandom packingstructured packing

altijd voorraadmetal / plastic

bed limiters / hold down grids

metal / plastic

metal / plastic

metal / plastic / ceramic

metal / plastic

metal / plastic

Page 11: Chemie magazine - februari 2012

Fo

to: P

hil

iPs

Fo

to: R

GB

sto

ck

Innovatie

Wassen zonder onthardingszoutWereldwijd komen jaarlijks mil-jarden kilo’s onthardingszout in het afvalwater terecht door het gebruik ervan in onder meer (af)wasmachines. Aan de Technische Universiteit Eindhoven (TU/e) is nu een polymeer ontwikkeld dat het water onthardt zonder gebruik van onthardingszout.

Op veel plaatsen in de wereld bevat het leidingwater meer calcium en magnesium dan

goed is voor apparatuur zoals was-machines. Het water wordt daarom ‘onthard’ door er onthardingszout aan toe te voegen. Dit zout bindt zich aan calcium en magnesium en komt daarna in het milieu. Ook kan het leiden tot was met een grauwe kleur en aanslag op de vaat. Onderzoeker Sjoerd van Nispen bedacht daarom, in samenwerking met de Eindhovense technostarter Afira en Wageningen University, een nieuwe methode om water te ontharden die geen vervuiling oplevert. De methode komt erop neer dat het calcium tijdelijk wordt vastgehouden. Van Nispen ontwik-kelde daarvoor een speciaal poly-meer, dat calcium en magnesium bij lage temperatuur uit het water haalt en bij een hogere tempera-tuur weer afgeeft. Een wasmachine die is voorzien van een onthar-dingsunit met dit polymeer kan het calcium dus uit het koude leiding-water halen, en later weer afgeven aan het warmere afvalwater.

Het systeem werkt met zogeheten micellen, kleine deeltjes die in een soort filter opgeslagen worden. Het nadeel ervan is dat deze methode nu nog te duur is om te concurreren met de traditionele onthardingszouten. Verder onder-zoek moet daarom leiden tot kos-tenverlaging. In een vervolgproject werkt Afira nu, in samenwerking met AkzoNobel en de TU Delft, aan een variant van de technologie. Hierin is de polymeer aanwezig in een gelvorm, wat goedkoper is. Het bedrijf verwacht dat de technologie binnen enkele jaren op de markt komt voor industrieel gebruik en mogelijk ook voor consumenten-producten zoals wasmachines. p

Van Nispen is op 19 januari op dit onderzoek gepromoveerd aan de TU/e, onder begeleiding van profes-sor Jos Keurentjes.

OLED-vErLichting maakt autODak transparantBASF en Philips hebben een praktische door-braak bereikt in de ontwikkeling van de oled-technologie (Organic Light-Emitting Diode). Hierdoor kan deze worden geïntegreerd in autodaken. Uitgeschakeld zijn de oled’s trans-parant, wat een helder uitzicht naar buiten mogelijk maakt. Eenmaal ingeschakeld leveren ze licht in de auto.

“De combinatie van de transparante oled-sandwichstructuur met eveneens transpa-rante zonnecellen stelt de bestuurder in

staat te genieten van het unieke gevoel van een open ruimte, terwijl hij overdag elektriciteit opwekt en ‘s avonds het interieur op een aange-name manier overgiet met het warme licht van de transparante, zeer efficiënte oled’s”, aldus Felix Görth, hoofd organic light-emitting diodes and organic photovoltaics bij BASF Future Busi-ness. BASF en Philips werken sinds 2006 nauw samen in het oled 2015-initiatief van het Duitse federale ministerie van onderwijs en onderzoek. BASF ontwikkelde hierin organo-chemische materialen zoals kleurstoffen, die worden gebruikt bij de ontwikkeling en productie van oled’s bij Philips. De oled-technologie biedt als voordelen hoge energie-efficiëntie en nieuwe mogelijkheden voor vormgevers. oled-lichtbronnen zijn slechts 1,8 millimeter dik en kunnen transparant zijn. Het volledige oppervlak van een oled licht op met diffuus licht, waardoor het een zeer zachte licht-bron is die minder harde schaduwen geeft dan puntlichtbronnen. p

Fo

to: P

hil

iPs

februari 2012 Chemie magazine 11

Page 12: Chemie magazine - februari 2012

Bescherming

Draagcomfort

Duurzaam

Visitekaartje voor bedrijf

Havep moet je hebben... TEL MAAR OP!

Visitekaartje Visitekaartje voor bedrijf

T NL +31 (0)13 531 32 56 BE +32 (0)14 30 07 37 E [email protected]

PeterSenior operator

ThomasShiftleader

MEER WERKKLEDING OPLOSSINGEN ?KIJK OP WWW.HAVEP.COM/CHEMIE

Voor ons is er geen twijfel mogelijk als

het om werkkleding gaat. Wij werken er

elke dag in, dus wij weten waar we het

over hebben. Als je alle kwaliteiten

van HaVeP bij elkaar optelt en je kijkt

ook naar prijs, service en levering,

kom je tot maar één conclusie: HaVeP

moet je hebben.

APPR

OVED BY

PROFESSIO

NALS

Page 13: Chemie magazine - februari 2012

Fo

to: d

es

co

m

Veiligheid

Een nieuw instrument in het arsenaal van DCMR Milieudienst Rijnmond helpt om wolken vluchtige organische stoffen (VOS)

snel te onderscheiden. Deze stoffen, zoals butaan, hexaan, benzeen en tolueen, zijn met het blote oog niet zichtbaar. Vanwege hun impact op milieu en gezondheid moeten emissies hiervan voorkomen worden. De infraroodcamera, door de Amerikaanse producent FLIR als GF320 IR gedoopt, doet dit via licht net buiten het zichtbare gebied. In het oculair van de camera zien VOS eruit als rookwolken.Raffinaderijen, tankopslagbedrijven en chemie-bedrijven zijn wettelijk verplicht om regelmatig en systematisch met de hand te controleren of flenzen, koppelingen en dergelijk in orde zijn, zodat VOS niet kunnen ontsnappen. Vaak beschikken ze over eigen mobiele apparatuur om eventuele emissies tijdig te signaleren. Ver-der worden bedrijven geholpen door de DCMR, die over een vast meetnet in de Rijnmond beschikt om concentraties van stoffen in de lucht (waaronder VOS) te traceren en bedrijven of schepen op te sporen die deze emissies veroor-zaken. Bedrijven die deze stoffen laten weglek-ken en dit niet melden zijn in overtreding. Onlangs heeft de milieudienst voor het eerst met de nieuwe camera een benzeenlekkage bij een tankopslagbedrijf geconstateerd en toen inge-grepen.

Lasertechnologie“De camera meet geen concentraties van weg-lekkende stoffen, maar geeft wel aan dát er een lek is, en wáár.” Dat zegt Marcel Koeleman, bureauhoofd lucht bij de DCMR. “Zo kun je daar preciezer meten, waardoor je lekkages in com-plexe installaties veel sneller kunt opsporen en verhelpen.” Hij ziet de camera als een belang-rijke aanvulling, maar niet als een apparaat dat conventionele meetapparatuur en systematische controles op lekkages kan vervangen. Soms zet de milieudienst ook de zogeheten DIAL-laser-technologie in om lekkages kwantitatief in beeld te brengen. Deze dure methode om bij een bedrijf te meten kost ongeveer vier dagen à 8.000 euro per dag, terwijl de GF320 eenmalig tussen de 70.000 tot 80.000 euro kost.

Nieuwe camera ziet vLuchtige orgaNische stoffeN

Steve Beynon, verkoper van FLIR in Europa, ver-telt dat de camera sinds 2005 op de markt is. Sindsdien zijn er over de wereld honderden exemplaren verkocht, waarvan ongeveer 80 procent aan raffinaderijen. “Alle grote raffinade-rijen beschikken over deze camera of schakelen een dienstverlener in die zo’n camera heeft”, aldus Beynon. Hij kan niet zeggen of er ook che-miebedrijven met een GF 320-camera zijn, maar verwacht dat de grote spelers er vroeg of laat een zullen hebben. De camera vindt namelijk gretig aftrek: de verkopen ervan stijgen ieder jaar met 50 procent. p

“alle grote raffinaderijen beschikken over deze camera.”

Gevaar beter zichtbaarDCMR Milieudienst Rijnmond beschikt sinds kort over een camera die in een oogopslag laat zien of er ook vluchtige organische stoffen bij een tank of installatie weglekken. Hierdoor kan de milieudienst gemakkelijker controleren of deze stoffen vrijkomen bij bedrijven in de Rijn-mond. De eerste overtreder is inmiddels al gedetecteerd.Tekst: Erik te Roller

Met de camera zijn lekkages in complexe installaties veel snel-ler op te sporen en te

verhelpen.

februari 2012 Chemie magazine 13

Page 14: Chemie magazine - februari 2012

Dé afvalverwerker Afvalstoffen Terminal Moerdijk BVVlasweg 12,

4782 PW Moerdijkwww.atmmoerdijk.nl

Tel: 0168-389289 Fax: 0168-389270

Contactpersonen:

Rick Leerink (06-53698983) & Ron van Verk (06-51124004)

Verwerker van: Industrieel afvalwaterOliehoudend afval BrandstofrestenChemisch afval

Ook verwerker van: Verontreinigde grond en TAG

Page 15: Chemie magazine - februari 2012

Fo

to: h

ol

la

nd

se

ho

og

teMilieu

Voorontwerp nieuwe omgeVingswet bijna klaarHet omgevingsrecht is de verzamelnaam voor alle regels, bepa-lingen en plannen die voor een bepaald gebied gelden. Iedereen die actief is in een specifieke omgeving krijgt ermee te maken, dus ook chemiebedrijven. Het kabinet komt nu met een Raam-wet omgevingsrecht. Hierin wordt de regelgeving gebundeld, versoberd en gemoderniseerd.

Het omgevingsrecht bevat ongeveer zestig wetten, met daar-onder meer dan honderd besluiten en honderden ministeri-ele regels voor ruimtelijke ordening en milieu, natuurbe-

scherming, en flora en fauna. Omdat al deze wetten en regels grotendeels los van elkaar tot stand zijn gekomen, is er geen samenhang. Dit bemoeilijkt een integrale benadering van de omgeving. Ook is de aansluiting op het Europees recht niet opti-maal. Minister Schultz van Haegen van het ministerie van Infra-structuur en Milieu heeft daarom besloten met een nieuwe Omge-vingswet te komen. Deze gaat uit van het principe ‘decentraal tenzij’, sluit aan op de werkwijze in Europa, werkt integraal en zet het bereiken van doelen voorop.

Om te bepalen wat bedoeld wordt met de ‘omgeving’ is deze opge-splitst in vijf thema’s. Hierover hebben vijf gespecialiseerde adviescolleges advies uitgebracht. De onderdelen zijn ‘milieu, energie en duurzaamheid’, ‘verkeer en vervoer’, ‘energie’, ‘water’ en ‘natuur, wonen en cultuur’. Ter voorbereiding en ter oriëntatie organiseerden de adviescolleges overleg met betrokkenen uit het veld. Ook hield het ministerie een aantal bijeenkomsten waar betrokkenen werden bijgepraat en ideeën konden achterlaten. De VNCI, die betrokken is bij de totstandkoming van de wet, hoopt dat het voorstel niet slechts een optelsom wordt van bestaande instrumenten, maar geschreven wordt vanuit een nulsituatie: als er geen wet zou zijn, wat is er dan echt nodig om te regelen? Pas dan is er sprake van echte integratie. p

Via https://omgevingswet.pleio.nl/ is alles over de Omgevingswet te volgen. Half maart komt een voorontwerp beschikbaar waarop iedereen kan reageren. Het is de bedoeling dat de nieuwe wet in 2014 van kracht wordt.

VNCI posItIef oVer NIeuw toewIjzINgssysteem Co2-reChteN Bij het toewijzen van CO2-emissierechten aan (chemie)bedrijven houdt de overheid, in lijn met de Europese rekenregels, beter rekening met de duurzaamheid van de productie. Dat blijkt uit het ontwerp van het Natio-naal Toewijzingsbesluit Broeikasemissierechten voor de periode 2013-2020 dat eind januari in de Staatscou-rant stond. De VNCI staat positief tegenover deze ver-beteringen.

Daarnaast is de VNCI enthousiast omdat het minis-terie vorig jaar bereid was om - in overleg met de vereniging - te kijken naar de problemen die

bedrijven ondervonden bij de toepassing van de Euro-pese emissierichtlijnen op de Nederlandse situatie. Vooral bedrijven op grote sites met geïntegreerde facili-teiten (wat vanwege veiligheid en energiegebruik juist wenselijk is) werden benadeeld. Het ministerie heeft nu een aanpassing gedaan die deze problemen voorkomt.

In totaal wil staatssecretaris Atsma van Infrastructuur en Milieu voor 2,7 miljard euro aan CO2-emissierechten uitgeven aan 470 Nederlandse bedrijven. Deze rechten zijn nodig om CO2 te mogen uitstoten, aangezien bedrij-ven in het Europese emissiehandelssysteem (ETS) rechten moeten inleveren voor elke ton broeikasgas die zij uitstoten. Stoot een bedrijf meer uit dan de ontvangen rechten toestaan, dan moet het extra rechten bijkopen op de ETS-beurs. Doel hiervan is om bedrijven extra te prikkelen energie-efficiënter te werken, zodat zij minder CO2 uitstoten en minder emissierechten hoeven te kopen.

positiefDe VNCI is positief over het besluit voor de derde han-delsperiode. Zo worden rechten toegekend op basis van benchmarks, waarbij rekening wordt gehouden met de energie-efficiencyprestaties van bedrijven. Hierdoor is een grote stap gemaakt om deze allocatie van rechten te baseren op de daadwerkelijke productie en prestaties. In het huidige besluit gebeurt dit tot 2020 helaas nog niet; het handelssysteem kijkt nu nog naar de productie in het verleden.

De VNCI hoopt dat zij, in overleg met de Nederlandse overheid, de Europese Commissie ervan kan overtuigen om al eerder het systeem structureel te verbeteren door het te baseren op de werkelijke productie. In de huidige variant houdt ETS nog onvoldoende rekening met economische ontwikkelingen. Zo blijven er momen-teel te veel rechten over, omdat er tijdens de crisisperi-ode van afgelopen jaren minder geproduceerd is dan in de referentiejaren daarvoor. Daarnaast zorgt dit systeem van terugkijken ervoor dat bij een nieuwe periode van groei er juist te weinig rech-ten zijn. Hierdoor realiseert het systeem onvoldoende waar het voor bedoeld is: bedrijven stimuleren om te investeren in efficiëntere productie, en zo de CO2-emis-sie verlagen. De VNCI heeft concrete ideeën hoe dit ver-holpen kan worden en is daarover in overleg met het ministerie. p

februari 2012 Chemie magazine 15

Page 16: Chemie magazine - februari 2012
Page 17: Chemie magazine - februari 2012

Veiligheidf

oto

: ho

ll

an

ds

e h

oo

gte

VNCI deelt CoNClusIes rapport “Een incident als bij Chemie-Pack mag niet gebeuren. Met ons actieplan ‘Veiligheid Voorop doen we er alles aan om dit in de chemische sector te voorkomen.” Dat zegt Colette Alma, directeur van de VNCI, in reactie op het begin februari gepubliceerde rapport van de Onderzoeksraad voor Veiligheid over de brand bij Chemie-Pack.

De vereniging kan zich vinden in de aanbevelingen van de Onderzoeks-raad en onderschrijft de harde conclusies van het rapport. “Zowel in de preventie als bij de bestrijding van de brand zijn er door Chemie-

Pack fouten gemaakt”, aldus de VNCI-directeur. “Het rapport onderstreept wederom het belang van het strikt naleven van een vergunning en interne veiligheidsprocedures, het hebben van een goede veiligheidscultuur, en de verantwoordelijkheid die bedrijven hebben om na te gaan of een opdrachtne-mer de competentie heeft om veilig met stoffen om te gaan. Deze punten hebben wij voor de chemische industrie opgenomen in Veiligheid Voorop.”

VerbeterslagHet actieplan is naar aanleiding van de brand bij Chemie-Pack opgesteld door de industrie en werkgeversorganisatie VNO-NCW. Volgens Alma is de veiligheid bij chemiebedrijven over het algemeen goed. “Met Veiligheid Voorop richten we ons daarom met name op bedrijven die nog niet de hoog-ste veiligheidsstandaard hebben bereikt. Die moeten nog een verbeterslag maken.” Via diverse acties moet het plan de veiligheid in bedrijven die op grote schaal met gevaarlijke stoffen werken verder verbeteren. Zo brengen de betrokken branches jaarlijks de veiligheidsprestaties van hun leden in kaart, rapporte-ren zij de resultaten hiervan naar hun leden, en stimuleren zij hun leden om de prestaties continu te verbeteren. p

keteNVeraNtwoordelIjkheId De Onderzoeksraad vraagt zich in het rapport af of de 10 actiepunten van Veiligheid Voorop “wel een juist beeld oproepen van de feitelijke veilig-heidstoestand van de chemische industrie in Nederland”. Volgens de Raad streven de meeste chemiebedrijven ernaar om “op een aanvaard-baar veilige wijze te werken, en op dat deel van de industrie hebben de actiepunten - behalve waar het gaat om monitoring - geen betrekking.” De Raad acht het wenselijk dat de sector “zichzelf de vraag stelt hoe de ‘achterblijvers’ (zowel leden van brancheorganisaties als niet- aangesloten bedrijven) in deze bedrijfstak, die in potentie de reputatie van de hele sector in gevaar kunnen brengen, effectief kunnen worden aangepakt en welke nadere afspraken daarvoor nodig zijn.” Hoe? Het antwoord staat onder het kopje Aanbe-velingen: “Bevorder dat leveranciers en afne-mers eisen stellen aan het veiligheidsniveau van risicovolle ondernemingen met wie zij zaken doen.” Ketenverantwoordelijkheid dus. Laat dit nu precies een van de actiepunten zijn van Veiligheid Voorop. “De VHCP, VNCI, VNPI en Votob zullen hun leden stimuleren om er zich in Nederland in de keten van te vergewissen dat de bedrijven waarmee zij zaken doen een solide veiligheidscultuur hebben”, meldt VNCI-speer-puntmanager veiligheid, gezondheid en milieu Jos Dingemans. “Dit actiepunt staat inmiddels op de agenda van alle regionale veiligheidsnetwer-ken van de chemie, waar het in workshops wordt besproken. De bedrijven gaan daar informatie met elkaar delen en best practices uitwisselen om zo van elkaar te leren en ervoor te zorgen dat ze uiteindelijk alleen zaken doen met veilige toele-veranciers, aannemers en dienstverleners.”

februari 2012 Chemie magazine 17

Page 18: Chemie magazine - februari 2012

18 Chemie magazine februari 2011

fo

to: r

gb

sto

ck

DSM gaat samen met het Amerikaanse bedrijf POET bio-ethanol maken uit oneetbare resten van maïs. Het is daarmee een van de eerste bedrijven ter wereld die de zogenoemde tweede generatie biobrandstof gaat produceren, gemaakt uit biomateriaal dat geen voedings-waarde meer heeft.

De bio-ethanol wordt gemaakt van lignocel-lulose uit oogstresten van maïsplanten, zoals kolven, bladeren en stengels die op

de akker achterblijven. Daarbij wordt gebruik-gemaakt van enzymatische hydrolyse, gevolgd door fermentatie. De joint venture, POET-DSM Advanced Biofuels, begint in de tweede helft van 2013 met de productie in een commerciële fabriek die daartoe in het Amerikaanse South Dakota wordt gebouwd. DSM en POET investe-ren in eerste instantie samen 192 miljoen euro voor een jaarlijkse productie van 75 tot 95 mil-joen liter bio-ethanol. De combinatie moet in 2014 winstgevend zijn.Als een van ‘s werelds grootste producenten van ethanol uit maïs werkt POET al ruim tien jaar aan de ontwikkeling van bio-ethanol uit lignocellulose. In de afgelopen vijf jaar heeft het bedrijf samen met boeren ook gewerkt aan een systeem om oogstresten van maïsplanten

in balen te persen, te transporteren en op te slaan. DSM biedt als enige ter wereld zowel vergistings- als enzymtechnologie voor de versnelde omzetting, die nodig is om de technologie commercieel levensvatbaar te maken.

POET-DSM Advanced Biofuels verwacht de technologie te kunnen kopiëren naar andere fabrieken die gebouwd worden op 26 maïs-ethanollocaties, en deze in licentie te verkopen aan andere producenten. Als de technologie wordt toegepast in alle 27 fabrieken van POET waar ethanol uit maïs wordt bereid, kan dat jaarlijks tot 3,8 miljard liter lignocellulose-ethanol opleveren. Volgens de Amerikaanse Environmental Pro-tection Agency wordt in 2022 zo’n dertig mil-jard liter bio-ethanol geproduceerd via ligno-cellulose uit oogstresten van maïsplanten. Daarnaast schatten de Amerikaanse ministe-ries van Energie en Landbouw dat in Amerika meer dan een miljard ton biomassa beschik-baar is, waarmee een hoeveelheid bio-ethanol op lignocellulosebasis kan worden geprodu-ceerd die eenderde van de jaarlijks in Amerika verbruikte hoeveelheid benzine kan vervan-gen. p

TopsecToren Tellen veel snelgroeiende bedrijven

Het aandeel bedrijven met een snelgroeiende omzet ligt in de topsectoren hoger dan in andere sectoren. Als er gekeken wordt naar werkge-legenheid, dan groeien juist de niet-topsectoren sneller. Dit blijkt uit een rapportage van onderzoeksbureau Panteia/EIM.

Het aandeel snelgroei-ende bedrijven qua omzet ligt in de negen

topsectoren op 21 procent; daarbuiten is dat 18 procent. Wat betreft werkgelegen-heidsontwikkeling liggen de percentages respectievelijk op 11 en 14 procent. De crea-tieve industrie is koploper in omzetgroei, maar ook in de sectoren life sciences, tuin-bouw, energie, en mainports en logistiek is het aandeel snelgroeiende bedrijven bovengemiddeld. Dat de top-sectoren qua werkgelegen-heidsgroei wat achterblijven komt volgens het onder-zoeksbureau doordat er in deze sectoren relatief veel kapitaalintensieve bedrijven zijn die groeien door te inves-teren, en daarbij niet per se meer personeel nodig heb-ben. p

DSM gaat biobranDStof uit MaïSafval Maken

Mocht het project winnen, dan krijgen de zes deelnemende clusters 2,5 miljoen euro subsi-die om onderlinge samenwer-king op te zetten. SusChem wil hiermee in kaart laten brengen welke r&d over resource effi-ciency in Europa plaatsvindt,

hoe deze overeenkomt met de Europese onderzoeksagenda’s, en hoe regionale, nationale en Europese fondsen gebruikt kunnen worden om r&d naar een hoger niveau te tillen. Volgens de VNCI laat de deel-name van de twee chemieclus-

ters zien dat de reputatie van Nederlandse kennisregio’s zeer goed is. Van groot belang daarbij zijn het hoge niveau van publiek-private samenwerking (PPS) en het Coci-concept (cen-tre for open chemical innovation). Als coördinator van de Neder-

landse deelname zorgt de VNCI er onder meer voor dat de clus-terplannen afgestemd worden op de actieagenda van de Top-sector Chemie. Over drie maanden maakt de Europese Commissie bekend of het pro-ject gewonnen heeft.

vnci coördineerT jachT naar europese fondsenDe VNCI neemt deel aan Chemical Regions for Resource Efficiency, een subsidieproject dat onlangs door het Europese technologieplatform SusChem is ingediend bij de Europese Commissie. Het doel van de VNCI is om de chemieclusters Rotterdam en Bergen Op Zoom aange-merkt te krijgen als regions of knowledge. De coördinerende rol van de VNCI hierbij geldt als het startschot van de vereniging om actiever Europese fondsen te gaan benutten in Nederland.

Page 19: Chemie magazine - februari 2012

Meer actueel nieuws op www.vnci.nl en in de wekelijkse gratis Chemie nieuwsbrief (meld u aan via de site).

WWW

vnci voor afschaffing nox-emissiehandelDe VNCI pleit ervoor om de handel in emissierechten voor stikstof (NOx-emis-siehandel) stop te zetten. De vereniging sluit daarbij aan bij werkgeversvereniging VNO-NCW, die eind januari met hetzelfde standpunt naar buiten kwam. Volgens de VNCI kleven er aan het systeem meer nadelen dan voordelen. Momenteel dis-cussiëren onder meer VNO-NCW en de VNCI met het ministerie van Infrastruc-tuur en Milieu over het voortzetten van de handel. Een uitspraak hierover wordt de komende maanden verwacht.

De VNCI is onder meer tegen de handel vanwege de administratieve lasten-druk die het voor bedrijven met zich

meebrengt, waaronder extra metingen, verificaties, vergunningen en toezicht. Bovendien werkt het dubbele regelgeving in de hand, aangezien bedrijven moeten voldoen aan de NOx-emissiehandel én Europese wetgeving. Verder blijkt uit onderzoek dat de kans bestaat dat NOx-emissierechten buitensporig duur worden. De NOx-emissiehandel is in 2005 in het

leven geroepen om de stikstofuitstoot in Nederland onder het door de Europese Commissie verplichte emissieplafond te houden. In deze handel krijgen bedrijven, afhankelijk van de hoeveelheid verbruikte energie of vervaardigd product, rechten om NOx uit te stoten. Dit aantal rechten neemt in de tijd af. Houdt een bedrijf rechten over, dan kan het deze verkopen; stoot het bedrijf meer NOx uit, dan moet het extra rechten kopen. De hoop was dat de handel een financiële prikkel zou geven om te investeren in emis-siebeperkingen, waarna de overbodige rechten verkocht konden worden. In de praktijk is dit niet tot stand gekomen. Zo ontstond er wrijving tussen de emissiehan-del (die flexibele invoering van investerin-gen mogelijk maakt) en de Europese wet-geving, die eist dat bij bedrijven de best beschikbare technieken al worden toege-past. Bovendien bestond de handel alleen in Nederland, waardoor deze klein en beperkt bleef. p

vnCi-jaarver-gaDering over inveSteren Tijdens de komende VNCI-jaar-vergadering gaan diverse gast-sprekers in op het grote economi-sche en maatschappelijke belang van de chemie in Europa en Nederland, nu én in de toekomst. Dat belang is niet vanzelfspre-kend, want landen als China en India zijn in opkomst. Een andere uitdaging vormt de transitie naar biobased grondstoffen.

Innovatie in de chemie is onmis-baar om maatschappelijke uit-dagingen, zoals vergrijzing,

voedselschaarste en klimaatver-anderingen, op te lossen. Wil zij dit doen, dan is het noodzakelijk om door investeringen in innovaties te anticiperen op de toekomstige ontwikkelingen. Verschillende sprekers zullen tijdens de jaarvergadering ingaan op de invloed van de financieel-economische context op het ver-wachte rendement van investerin-gen, het aantrekken van financiering, de risico’s en kansen voor bedrijven bij het investeren, en de vraag of er genoeg kennis is in de financiële wereld over de (innovatieve) kansen in de chemie. Ook zal een VNCI-lidbedrijf vertel-len over zijn ervaringen met gemaakte investeringen. Verder staan de vaste jaarlijkse onderde-len, zoals de overhandiging van de RC-prijs en de VNCI-borrel, op het programma. p

De VNCI-jaarvergadering 2012 vindt plaats op 20 juni in De Nieuwe Kerk in Den Haag. Meer informatie: [email protected]

fo

to: s

hu

tte

rs

toc

k

Actueel

februari 2011 Chemie magazine 19

Page 20: Chemie magazine - februari 2012

“ Mijn beeld van de cheMie is niet veranderd”“ Mijn beeld van de cheMie is niet veranderd”Staatssecretaris Atsma heeft ‘het een en ander geleerd’ van brand op Moerdijk

20 Chemie magazine februari 2012

Page 21: Chemie magazine - februari 2012

Mie is niet veranderd”Er is volgens de Onderzoeksraad voor Veiligheid begin 2011 nogal wat misgegaan bij Chemie-Pack. Staatssecretaris Joop Atsma van Infrastructuur en Milieu realiseerde het zich vanaf het eerste moment. “Ik heb gezegd: ik sluit niet uit dat ik direct na het reces in de Kamer moet verschijnen.” Tekst: Jos de Gruiter

ijdens de nieuwjaarsreceptie op zijn departement in janu-ari heeft staatssecretaris Joop Atsma van Infrastruc-tuur en Milieu het nog geme-moreerd: de eerste week

van 2011 stond in het teken van de brand bij Chemie-Pack, een jaar later is de aandacht nauwelijks ver-slapt. De impact is enorm geweest, stelt hij vast, en dat zal nog wel even zo blijven. Kort na het aantreden van het kabinet-Rutte werd hij met de calamiteit op Moerdijk geconfron-teerd. Begin deze maand verscheen het rapport van de Onderzoeksraad voor Veiligheid. Het duizelt de lezer van de fouten die bedrijf, vergun-ningverlener en handhavers hebben gemaakt.

Herinnert u zich nog waar en hoe u hoorde van de brand?“Heel goed. Ik was na de jaarwisse-ling een paar dagen op Gran Canaria en daar werd ik via Twitter op de hoogte gebracht. Het zag er nogal heftig uit, dus ik heb gebeld met het ministerie en gevraagd of ze me op de hoogte wilden houden. Aanvan-kelijk kreeg ik te horen dat het bevoegd gezag in Moerdijk zat. Met andere woorden: het zou voor het departement niet zo’n vaart lopen. Ik heb gezegd: formeel hebben jullie gelijk, maar ik sluit niet uit dat ik direct na het reces in de kamer moet verschijnen om uit te leggen

of dit niet voorkomen had kunnen worden.”

U besefte meteen dat het een ernstige zaak was.“Ja. De gemeente, als vergunning-verlener, en de instanties die betrokken zijn bij het toezicht en de handhaving vormen het bevoegd gezag, maar een calamiteit van deze omvang komt altijd op het bordje van bewindslieden. Het was snel duidelijk dat wat daar gebeurde de capaciteit van de gemeente Moerdijk oversteeg.”

Schrok u daarvan?“De inspectie heeft in het voortra-ject signalen afgegeven dat niet alles op orde was. Het hoefde dus geen verrassing te zijn. Maar je schrikt er wel van als je ziet wat er allemaal is misgegaan. De les van Moerdijk is: je mag geen enkele concessie doen, want de gevolgen dringen door tot in de haarvaten van de samenleving: in de omgeving, op gemeentelijk niveau, bij de provin-cie, bij de waterschappen, bij de veiligheidsregio’s tot in de Tweede Kamer aan toe. En ik ben geschrok-ken van de impact die de ramp had op de mensen, flora en fauna in de omgeving. We mogen blij zijn dat er geen slachtoffers zijn gevallen. Des-ondanks is de impact megagroot. Het heeft miljoenen gekost om bodem en water te saneren en de

T

e

fo

to: c

as

pe

r r

ila

depositie op gewassen aan te pak-ken. En dan hadden we nog het geluk dat er die tijd van het jaar niet veel op de velden staat. Het had alle-maal ernstiger kunnen uitpakken. De keerzijde is, om het cynisch uit te drukken, dat we een grote rampen-oefening hebben kunnen houden.”

Een rampenoefening waarbij nogal wat misging.“We hebben het een en ander geleerd. Kunnen gemeenten van de omvang van Moerdijk qua capaciteit en kennis de vergunningverlening wel aan als het gaat om dit soort bedrijven? En we zagen dat de ramp zich in de ene veiligheidsregio afspeelde, maar door de wind over-waaide naar een andere. In die zin heeft het iedereen op scherp gezet, met name ten aanzien van de vraag ‘wie is op welk moment waarvoor aanspreekbaar?’ In die zin is het belangrijk dat er zes gespeciali-seerde regionale uitvoeringsdien-sten (RUD’s) komen.”

Is uw beeld van de chemische indu-strie veranderd?“Nee. De chemie is een sector die in zijn algemeenheid buitengewoon gezond is. De in Nederland geves-tigde chemische industrie hoort bij de mondiale top en het belang voor onze economie is groot. De aandacht voor veiligheid in de bedrijven staat op hoog niveau, maar de sector

Veiligheid

februari 2012 Chemie magazine 21

Page 22: Chemie magazine - februari 2012

moet alert blijven dat de mindere broeders niet het beeld van de sec-tor bepalen en de indruk wekken dat het er niet deugt. Er zijn te veel inci-denten, zoals afgelopen maand nog de benzeenlekkage bij Odfjell en eerder bij North Refinery in de Eemshaven.”

Beetje flauw misschien, maar dat zijn geen chemiebedrijven.“We hebben in Nederland ruim vier-honderd BRZO-bedrijven. Qua ver-gunningverlening zitten de genoemde bedrijven dicht tegen de chemie aan, maar je hebt gelijk: als geheel doet de chemische sector het goed.”

De sector heeft ook snel en adequaat gereageerd op de brand bij Chemie-Pack.“Zeker, hij is binnen een paar maan-den met een actieplan bij me geko-men.”

De chemische industrie pleit onder meer voor vereenvoudiging van de regelgeving.“Ben ik voorstander van. Ik ben tegen afvinklijstjes en kruisjes zet-ten. Systemen moeten deugen en veiligheid moet tussen de oren van mensen zitten. Dat is ook wat de sector wil: minder bureaucratie en minder letten op details.”

Grappig dat u dat zegt. Vorig jaar inventariseerde u de veiligheidssitu-atie bij bedrijven in dezelfde gevaar-categorie als Chemie-Pack. De kritiek van de industrie was toen juist dat te zeer was gekeken naar administra-tieve verplichtingen en details.“We hebben eerst een administra-tieve scan gedaan, als uitvloeisel

van ‘Moerdijk’. Zo keken we of bedrijven aan alle voorwaarden voldeden en of het in orde was met het toezicht. Vervolgens hebben we contact opgenomen met bedrijven en gevraagd of ze het eens waren met de geconstateerde tekortko-mingen en op welke wijze ze die zouden verhelpen. Toen vervolgens bleek dat de zaken bij een beperkt aantal bedrijven na die ronde nog niet in orde waren, hebben we dat gemeld. Dat is vervelend is, maar het was aangekondigd en iedereen had zijn maatregelen kunnen tref-fen. En laat één ding zal duidelijk zijn: omgeving en stakeholders van chemiebedrijven willen transparan-tie. Als je niet duidelijk kunt maken dat je de zaken op orde hebt, dan moet je niet vreemd opkijken als dat wordt gemeld. Waar ik mezelf wel aan stoor en wat ik vervelend vind voor de bedrijven die het heeft getroffen, is dat enkele bedrijven ten

onrechte op de lijst stonden die na een beroep op de Wet Openbaarheid Bestuur gepubliceerd werd. Dat vind ik nog steeds buitengewoon vervelend en onterecht, maar zo zit het systeem nu eenmaal ook in elkaar.”

Is het goed bevallen, gaat u vaker aan naming & shaming doen?“Bedrijven moeten er aan wennen dat dat gebeurt. Ik realiseer me dat er voor- en nadelen aan zitten, maar ik vind transparantie een belangrijk argument om het te doen.”

Komt er dit jaar nog een nieuwe lijst met namen?“De aangenomen motie van Groen-Links-Kamerlid Van Tongeren van eind november 2011 verplichtte me vervolgonderzoek te doen bij de 100 bedrijven die eerder niet aan de eisen voldeden of waarover geen informatie beschikbaar was. We

“ Om het cynisch uit te drukken: we hebben een grote rampen-oefening kun-nen houden.”

22 Chemie magazine februari 2012

Page 23: Chemie magazine - februari 2012

zullen dat op een correcte wijze doen. Zo ben ik van mening dat we het ook moeten melden als bedrij-ven hun zaken nu wél op orde heb-ben, anders zijn ze tot in de eeuwig-heid veroordeeld.” Om de kwaliteit van de vergunning-verlening, het toezicht en de handha-ving van complexe en bovenlokale milieugerelateerde uitvoeringstaken te verbeteren, gaan gemeenten en provincies samenwerken in RUD’s. Aanvankelijk zouden er daar vier van komen, later vijf, en onlangs maakte u bekend dat er zes komen.“Dat heeft een puur praktische reden. Ik heb steeds gezegd dat de RUD-structuur - en met name de BRZO-RUD-structuur - praktisch uitvoerbaan moest zijn en op draag-vlak moest kunnen rekenen van gemeenten, provincies en bedrijfs-leven. De eerste keuze was simpel: noord, oost, zuid, west. Dat waren er

vier. Het Rijnmondgebied zou daar-van verreweg de grootste zijn. Later kwam een voorstel om voor IJmui-den en omgeving een vijfde RUD te maken. Dat voorstel kon rekenen op een breed draagvlak. Vervolgens kwam Brabant met het voorstel een zesde RUD te maken. Ik heb gezegd: als dat in de uitvoering en betaal-baarheid en hanteerbaarheid de beste oplossing is, dan heb ik geen argumenten om tegen te zijn.”

De RUD’s zijn bedoeld om kennis te bundelen. Dreigt zo geen verwate-ring?“Daar ben ik niet bang voor. Als er kennis ontbreekt kan kennis worden ingevlogen, bijvoorbeeld van DCMR of van onze eigen oude VROM-inspectie, tegenwoordig de InspectieLeefomgeving en Transport. Het grote voordeel van een verdeling over zes diensten is dat ze in grootte vergelijkbaar zijn.”

De brand op Moerdijk heeft al geruime tijd grote gevolgen. Een ervan is dat bedrijven een formalise-ring in contacten met vergunningver-leners en inspecteurs ervaren. Her-kent u dat?“Ik heb die boodschap niet gekre-gen. Onze inspectie zit middenin fusieperikelen. Dat is een goede zaak, want de terechte klacht was dat bedrijven te vaak werden gecon-fronteerd met afzonderlijke inspec-ties. De inspectie wordt kleiner. Alleen al daardoor kan ik me niet voorstellen dat ze juist in deze peri-ode aandacht hebben voor details. Daarnaast is het beleid er juist op gericht dat bedrijven die het goed doen, vertrouwen en ruimte krijgen. De keerzijde is dat we de achterblij-vers scherper achter de broek zit-ten. Dus als bedrijven klagen, heb-ben ze dat misschien wel aan zichzelf te wijten. Maar ik sta open voor signalen.”

De VNCI heeft onlangs haar visie op de toekomst van de chemie gepre-senteerd. Die ziet er rooskleurig uit. Zijn er voorwaarden waaraan de sec-tor wat u betreft zou moeten voldoen om te floreren in Nederland?“Veiligheid en duurzaamheid zijn de kernwoorden. Wat dat betreft doet de sector het goed. Hij heeft de lat hoger gelegd dan de overheid voor zijn CO2-doelstellingen en heeft uitgesproken ambities als het gaat om de overstap naar biologische grondstoffen. In de beleving van de burger zal veiligheid een belangrijk onderwerp zijn. Voor de industrie is het van wezensbelang dat de wet- en regelgeving niet te veel afwijkt van die in andere delen van de wereld. Binnen die marges moet de overheid de sector ruimte bieden voor groei. De uitgangspositie is fantastisch.”

Het kabinet heeft chemie niet voor niets als topsector gekwalificeerd.“Precies. De sector is van groot economisch belang en heeft een sterke exportpositie. Hij heeft daar-naast een aanzuigende werking voor gespecialiseerde kennis. De overheid zal zich daarom steeds moeten afvragen op welke wijze ze de vestigingsvoorwaarden voor de chemie kan verbeteren. Maar veilig-heid zal altijd randvoorwaarde nummer één zijn. Als de omgeving je niet pruimt, om het huiselijk te zeggen, kun je het vergeten. Er hoeft maar íets te gebeuren en je ziet de spanning oplopen. Daarom is het noodzakelijk dat we de organi-satie rond vergunningverlening en handhaving transparanter maken. De sector moet daar niet bang voor zijn, maar moet het als een wel-kome uitdaging omarmen. Hij heeft niets te verbergen.” p

“ Ik ben tegen afvinklijstjes en kruisjes zetten.”

Veiligheid

februari 2012 Chemie magazine 23

Page 24: Chemie magazine - februari 2012

24 Chemie magazine februari 2012

D

De Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) en BASF Polyurethanes hebben een conve-nant gesloten. Hierin spreekt de ILT met BASF af dat het bedrijf de wet- en regelgeving voor het ver-voer van gevaarlijke stoffen opti-maal wil naleven en borgen. Daarmee streeft het bedrijf naar optimale veiligheid. Als ‘tegen-prestatie’ vermindert de ILT de toezichtlast. BASF is het eerste chemiebedrijf dat een dergelijk convenant sluit. Tekst: Igor Znidarsic

e Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT, tot eind vorig jaar Inspectie Verkeer en Waterstaat) wil handha-vingsconvenanten afsluiten met ondernemingen die

hebben aangetoond dat ze hun wet-telijke verplichtingen voor het ver-voer van gevaarlijke stoffen naleven en gemotiveerd zijn om veiligheids-risico’s adequaat te beheersen. Dit beleid wordt ook wel high trust genoemd. “Uitgangspunt is dat de inspectie het toezicht minimaliseert op het bedrijf waarmee een handha-vingssconvenant is afgesloten”, zegt ILT-woordvoerder Gerard Wester-hof. “Daardoor kan de inspectie het overgrote deel van haar aandacht

Meer vertrouwen, Minder toezicht

richten op de risico’s bij minder presterende bedrijven. De meer-waarde van een convenant voor een bedrijf is dat de inspectie het bedrijf vertrouwt, maar tegelijkertijd ook het toezicht serieus neemt door de wederzijdse afspraken.” Een conve-nant bestaat uit een set schriftelijke afspraken over het bereiken en toet-sen van gezamenlijke doelstellingen voor veiligheid en milieu bij vervoer. Om in aanmerking te komen moet een bedrijf aan strenge criteria vol-doen. “Alleen de best presterende komen in aanmerking”, aldus Wes-terhof. “Een goede naleving, ook bij andere inspectiediensten, is een van de vereisten.”

PilotbedrijfDe ILT had al convenanten afgeslo-ten met busbedrijven en transport-ondernemers. Chemiebedrijven ontbraken nog, terwijl die ook nauw betrokken zijn bij verladen en ver-pakken. Daarom benaderde de ILT begin 2010 BASF in Boxtel. Wester-hof: “Wij hebben BASF Polyuretha-nes onder meer geselecteerd aan de hand van onze interne informatie over hoe het bedrijf scoort op nale-ving van wetgeving en de ervaringen van het auditteam met dit bedrijf.” Er volgde een uitgebreide audit, waar met name de ADR-specialisten bij betrokken waren (ADR is het verdrag voor het internationale ver-voer van gevaarlijke stoffen over de weg). Victor Coenen, managing director bij BASF, vertelt: “De inspectie bekeek hoe onze organisa-tie in elkaar zit, hoe we met EHS (milieu, gezondheid en veiligheid – red), goederen en vervoer omgaan, welke werkprocessen er zijn, hoe die geborgd zijn, en hoe we met onze ISO-certificeringen omgaan. Ze zijn

heel lang bezig geweest, vooral met alles wat met documenteren te maken heeft.”Dit was de eerste audit van de ILT bij een afzender van gevaarlijke stof-fen. Een testcase dus. “Het is heel wat anders dan een audit bij een transportbedrijf”, aldus Westerhof. “Je hebt veel meer met processen en procedures in het bedrijf te maken, want BASF doet veel meer dan produceren alleen: hij vult, belaadt én verzendt.”

NoodstopUit de audit kwamen een aantal ver-beterpunten naar voren, die alle-maal op het administratieve vlak lagen. Coenen noemt een voor-beeld: “Als een vrachtwagen bela-den wordt met vaten of intermediate bulk containers, dan wordt de lading gezekerd om te voorkomen dat deze bij een slip of noodstop gaat schui-ven. Dat deden wij altijd en we had-den het goed geregeld, alleen had-den de betrokken medewerkers daar niet de vereiste papieren voor. Het was dus niet geborgd. Daarom hebben we iedereen een opleiding in landingszekering laten doen.”Na een jaar volgde weer een audit. “Daar kwamen nog twee heel kleine puntjes uit, niks bijzonders”, zegt Coenen. Toen was het bedrijf klaar voor het convenant, dat afgelopen december getekend werd. “Daarin spreken wij af dat wij minimaal aan de wettelijke eisen van ADR voldoen en dat de inspectie geen reguliere bedrijfsinspecties meer komt uit-voeren“, aldus Coenen. “Het echte doel van zo’n convenant is open en eerlijk met elkaar communiceren.” Net als voorheen rapporteert BASF Polyurethanes jaarlijks aan de ILT, alleen nu iets uitgebreider. Een

BASF Polyurethanes en ILT sluiten convenant op basis van high trust

Page 25: Chemie magazine - februari 2012

februari 2012 chemie magazine 25

fysieke controle op locatie blijft nu beperkt tot eens in de zoveel jaar. Coenen: “Ze komen dan kijken of je je aan de afspraken houdt.”

Positieve uitstralingEen andere meerwaarde van het convenant is volgens Coenen de positieve uitstraling, zowel extern als intern. “Het geeft een stuk zekerheid en erkenning dat je het goed doet.” Daarnaast hoeft BASF minder tijd te besteden aan begelei-den en beantwoorden van allerlei auditvragen, al is het financiële voordeel hierbij marginaal: Coenen

schat dat het jaarlijks zo’n veertig arbeidsuren van een specialist scheelt. BASF Nederland heeft een intentieverklaring met de ILT gete-kend waarin staat dat ook voor de overige vier BASF-locaties in Nederland een convenant kan wor-den gesloten. De voorbereidingen worden momenteel getroffen. Daar-naast is de ILT bij een aantal andere chemiebedrijven in een meer of minder vergevorderd stadium. “Dat kan tot meer convenanten lei-den, misschien al dit jaar”, aldus Westerhof. p

responsible careNaast de audit van de ILT vindt er jaarlijks de interne BASF Respon-sible Care audit plaats. “Die gaat heel, heel, heel ver”, aldus Coe-nen. “Ze komen hier een hele week, voeren controles uit en lopen alle papieren na, tot in de kleinste details. Als iets niet in orde is en je het predicaat Respon-sible Care niet kunt voeren, heb je bij BASF een groot probleem. Het zou zelfs zomaar kunnen dat, als je dat niet binnen zoveel weken ver-beterd hebt, BASF het bedrijf sluit. Als het om EHS gaat hanteert BASF absolute zero tolerance.”

basF polyurethanes BASF Polyurethanes Benelux produceert een breed assortiment van halffabricaten voor polyu-rethaan en polyurea-systemen, ingedeeld in de groepen coatings, hardschuim, structuurschuim en gietsytemen. Daarnaast levert het bedrijf hulpstoffen, zoals reini-gingsmiddelen en primers.

Veiligheid

“ Het echte doel van zo’n convenant is open en eerlijk met elkaar communiceren.”

fo

to: s

hu

tte

rs

toc

k

BASF doet veel meer dan produceren alleen: hij vult, belaadt én verzendt.

Page 26: Chemie magazine - februari 2012

26 Chemie magazine februari 2012

I

Nederlandse universiteiten en de chemische industrie verschillen van mening over de com-petenties die chemici nodig hebben. Dit bleek eind 2011 uit onderzoek onder universiteiten en de industrie. In dit artikel reageren betrokke-nen uit de wetenschap, het onderwijs en de industrie op de bevindingen. Tekst: Emma van Laar

Wie onderWijst

Wat?

e

n de decembereditie 2011 van Che-mie magazine vergeleken we in het artikel ‘Jong geleerd, fout gedaan’ twee onderzoeken naar de vaar-digheden die toekomstig hoogop-geleide chemici en ingenieurs

nodig hebben. Het ene onderzoek, in 2009 uitgevoerd door de Europese koepelorganisatie van de chemische industrie Cefic, laat zien wat Europese multinationals de belangrijkste zake-lijke, persoonlijke en technische vaar-digheden vinden. De VNCI heeft ver-volgens via een enquête uitgezocht welke vaardigheden Nederlandse universiteiten relevant vinden voor chemici en ingenieurs. Uit de onder-zoeken blijkt dat beide partijen deels belang hechten aan andere vaardighe-den. Zo richten universiteiten zich in de eerste plaats op technologische

Onderwijssijbolt noorda (VsnU)Sijbolt Noorda, voorzitter van de Vereniging van Univer-siteiten (VSNU), benadrukt dat het goed is om te zien dat de chemische industrie zich uitspreekt over de competenties die ze wenst. “Het is voor universiteiten prettig, en het is positief dat beide partijen inzien dat samenwerking vereist is”, vertelt Noorda. “Ik zou willen dat dit overal zo was. Het viel me op dat er grote over-eenkomsten zijn. Daarnaast is het vanzelfsprekend dat er verschillen zijn.” Een afgestudeerde is volgens Noorda nog niet klaar. “Een opleiding is een vloertje, geen dak. Het is een fundament om mee te werken, want je zult zelf een huis moeten bouwen. De werkplek bepaalt welke vaardigheden nodig zijn. Een zakelijke

kennis. De industrie is daar uiteraard ook naar op zoek, maar heeft tegelij-kertijd behoefte aan multidisciplinair talent. Zij wenst bijvoorbeeld van een polymeeringenieur dat deze naast grondige technologische kennis ook onderwezen is in aanpalende discipli-nes zoals biochemie, die steeds belangrijker wordt voor ingenieurs. Daarnaast dient de toekomstige inge-nieur over persoonlijke en zakelijke vaardigheden te beschikken. Het is één ding dat nu is gedefinieerd welke vaardigheden beide groepen belang-rijk vinden. Uit het onderzoek is alleen ook gebleken dat het onduidelijk is waar de verantwoordelijkheid voor het aanleren van zakelijke vaardigheden ligt. Hoe nu verder? Hieronder geven een aantal betrokkenen hun mening.

wetenschap, onderwijs en industrie reageren

Page 27: Chemie magazine - februari 2012

februari 2012 Chemie magazine 27

Onderwijs

illu

str

ati

e: M

ak

i Ma

ki

wetenschap –professor Meijer (tU/e)Professor Bert Meijer, universiteitshoogleraar aan de TU Eindhoven (TU/e), benadrukt dat veel inzichten hetzelfde zijn. “Daarnaast is het goed dat de visies op een paar punten afwijken”, stelt Meijer. “Een inhoude-lijke discussie over wat verwacht mag worden is gezond. Maar er moeten niet steeds nieuwe taken bij de universiteiten neergelegd worden. Eerst was het opleiden en wetenschappelijk onderzoek, daar kwam toegepast wetenschappelijk onderzoek bij, en de laat-ste decennia volgde direct industrieel belangrijk onderzoek. Door daar zakelijke innovatievaardigheden bij te zetten gaan we mijns inziens een stap te ver. Een deel van de problematiek gaan we overigens binnen-kort bij de TU/e oplossen. Er komt in de bacheloroplei-ding namelijk meer aandacht voor interdisciplinaire interacties, persoonlijke ontwikkeling en het plaatsen van de wetenschap en techniek in een breder industri-eel en maatschappelijk kader.” Volgens Meijer moeten we ons realiseren dat wetenschap en techniek zeer complex zijn geworden. “Universiteiten moeten vooral de lange termijn voor ogen houden, en daarin vormen persoonlijke en inhoudelijke vaardigheden de eerste prioriteit. Zakelijke vaardigheden kunnen overigens beter goed geleerd worden in een bedrijf dan matig op een universiteit. De industrie opereert optimaal als medewerkers ‘een leven lang leren’. Voor dat laatste zou de industrie een beroep op universiteiten kunnen doen. Dit ‘terugkomen’ voor nieuwe kennis zou de wis-selwerking tussen industrie en universiteit verder kunnen verbeteren.”

omgeving, waarin een chemicus zelf verantwoording draagt voor management, vraagt verdere ontwikkeling op dat gebied. Voor andere werkplekken zal dit minder gelden. Wel pleit ik voor meer interactie tussen leer- en bedrijfsomgeving tijdens bètastudies. Zeker in de masterfase is het belangrijk dat studenten meelopen in een bedrijf en daar de verschillende aspecten belicht zien, zoals wat er komt kijken bij de beslissingen over productinnovatie.” Dat de industrie een bredere basis vraagt is een belangrijk signaal, stelt Noorda. “Univer-siteiten hebben de neiging zich te focussen op de ken-nis die nodig is voor een bepaalde afstudeerrichting. Maar het is duidelijk dat innovatie zich niet in één vak-gebied afspeelt. Het is verstandig tijdens de bachelor een bredere basis te leggen.”

industrieMerel doijer (dsM)Merel Doijer, werkzaam als assistant scientist fermen-tation bij het Biotechnology Center van DSM, is na haar studie biotechnologie aan de Wageningen UR bij DSM terechtgekomen. “De competentieverschillen tussen universiteit en industrie vallen me eigenlijk mee”, aldus Doijer. “Ik kan me voorstellen dat bedrijven meer in zakelijke vaardigheden geïnteresseerd zijn. Toch vind ik niet dat universiteiten zich meer op zake-lijke vaardigheden moeten richten. Ik ben door de universiteit opgeleid tot wetenschapper, en het is voor mij een bewuste keuze geweest om voor inhoudelijke vakken te kiezen tijdens mijn studie. Wel is het goed dat basisvaardigheden zoals presenteren aangeleerd worden. Maar je kunt niet iedereen opleiden tot mana-ger. Iedereen moet zelf ervaren of iets hem ligt of niet. Ik merkte gaandeweg dat mijn passie bij mensen ligt, en daarvoor zijn business skills zoals organisatorische competenties nodig. Daar helpt DSM me bij. Mijn opleiding heeft me voldoende voorbereid op de werk-vloer. Vooral via stages ontdek je wat er van je ver-wacht wordt. Daarbij is je inhoudelijke kennis de basis. Maar natuurlijk kan het nooit kwaad als universiteiten rekening houden met de ontwikkelingen in de indu-strie. Op die manier kan worden voorkomen dat er voor hoogopgeleiden geen passende banen zijn.”

Page 28: Chemie magazine - februari 2012

28 Chemie magazine februari 2012

hoe nu verder? Eenieder is het erover eens: om de aansluiting tussen onderwijs en indu-strie te verbeteren is een gezamen-lijke aanpak nodig. Professor Meijer: “Waar de Nederlandse universiteiten en industrie de laatste jaren sterk gezamenlijk optraden en elkaar steeds beter gingen begrijpen, zie je dat ze weer van elkaar verwijderen. Een discussie op basis van gelijk-waardigheid is essentieel voor een succesvolle toekomst.” VSNU-voor-zitter Noorda is, net als Van Hoppe, van mening dat samenwerken aan het praktijkgedeelte van opleidingen de oplossing is. “Het is goed om studen-ten en promovendi verder te laten

aanslUitinG VerbeterenNelo Emerencia, speerpuntmanager onderwijs en innovatie, is namens de VNCI in gesprek met uni-versiteiten en hogescholen over het onderzoek van Cefi c. Het onderzoek onder universiteiten is onder-deel van de plannen om samen met het onderwijs het aanbod beter te laten aansluiten op de vraag van de industrie. Als vervolgstap gaat de VNCI met universiteiten een plan ontwikkelen voor het onder-wijs in innovatievaardigheden. De verwachting is dat de juiste afstemming tussen vraag en aanbod van vaardigheden helpt om meer jongeren voor chemie te laten kiezen.

OVerKOepeLend eVeline Van Hoppe (HCC)Onder meer de VNCI en de Regiegroep Chemie probe-ren de aansluiting tussen het aanbod van het onder-wijs en de vraag van de industrie te verbeteren. De Regiegroep Chemie is in 2008 met het project Human Capital Chemie (HCC) gestart om te zorgen voor vol-doende en goed opgeleid personeel voor de chemi-sche sector. Eveline van Hoppe, programmamanager HCC, snapt dat er verschillen zijn tussen de gewenste persoonlijke en zakelijke skills van toekomstige che-mici. “Het zakelijk oogmerk speelt in de industrie een belangrijke rol. Ook wordt er van werknemers gevraagd te functioneren op het grensgebied van meerdere, ook niet-technische, disciplines. Aan de universiteit is men toch meer gericht op de eigen dis-cipline.” Het is volgens Van Hoppe lastig om de ver-antwoordelijkheid voor zakelijke en persoonlijke vaar-digheden ergens neer te leggen. “Wil je deze competenties goed onderwijzen, dan is daar een structurele samenwerking voor nodig. In het hbo is er al overleg tussen het bedrijfsleven en opleidingen over wat werkgevers graag in het onderwijs en onder-zoek willen terugzien. Maar het hbo houdt zich bezig met toegepast onderzoek, terwijl voor universiteiten juist fundamenteel onderzoek belangrijk is. Het is mijns inziens dan ook niet de bedoeling dat universi-teiten zich zo afstemmen op de industrie dat het ten koste van dit fundamentele stuk gaat. Wel zullen we elkaar moeten betrekken bij de ontwikkeling van onderwijs.”

kijken dan hun eigen onderzoek, zodat ze goed voorbereid zijn en weten wat er speelt. Het is belangrijk dat ook de industrie hieraan meedoet. Gezamen-lijk verantwoordelijkheid nemen voor onderwijs en veel praten om dichter bij elkaar te komen lijkt me de sleutel tot succes. Natuurlijk blijven er ver-schillen bestaan, maar als ik het met andere branches vergelijk, dan doen de chemici het goed”, benadrukt Noorda. Ook r&d-trainee Doijer stelt dat onderling overleg cruciaal is. “Het lijkt me zinvol dat bedrijven vertellen welke trends ze zien en aangeven wat voor een achtergrond ze van perso-neel verwachten.”

belanGrijKste innoVatieVaardiGHeden BEDRIJFSLEVEN

WETENSCHAPPERS INGENIEURS

TECHNISCH 1. Polymeerchemie2. Katalyse3. Nanotechnologie

1. Processen modeleren & simuleren

2. Opschalen3. Reactietechniek

PERSOON-LIJK

1. Creatief denken2. Communicatie3. Teamwork

1. Communicatie2. Teamwork3. Problemen oplossen

ZAKELIJK 1. Intellectueel eigendom2. Innovatiemanagement3. Strategisch management

1. Projectmanagement2. Innovatiemanagement3. Leveranciers & klanten begrijpen

belanGrijKste innoVatieVaardiGHeden UNIVERSITEITEN

WETENSCHAPPERS INGENIEURS

TECHNISCH 1. Organische chemie2. Katalyse3. Industriële (witte)

biochemie

1. Procesdesign2. Procesintensifi catie3. Opschalen

PERSOON-LIJK

1. Creatief denken2. Problemen oplossen3. Communicatie

1. Creatief denken2. Problemen oplossen3. Communicatie

ZAKELIJK 1. Strategisch management2. Innovatiemanagement3. Projectmanagement

1. Projectmanagement2. Strategisch

management3. Innovatiemanagement

Page 29: Chemie magazine - februari 2012

Bekijk de DSM business case

Logistics Control Tower

Cost Saving Tools

Carrier Connectivity

KPI Dashboards

Uw transport onder controle?

CO2COBekijk de DSM business case

Carrier ConnectivityCarrier Connectivity

WIJ DE CONTROLE, U HET INZICHTIDS is gespecialiseerd in ADR, Temp- en vorstvrijzendingen. Ga naar idsnl.com/ADR

CEHTRA Europe (B)

134 rue St. Germain, 1410 Waterloo

T: +32 (0)235 161 44

[email protected]

T: +31 (0)115 691 608

[email protected]

CEHTRA Netherlands BV (NL)

Zonnemare 12, 4571 CX Axel

Visit our website at: www.cehtra.com

For more information from your local agency please contact:

CEHTRACEHTRAConsultancy for Environmental &Human Toxicology and Risk Assessment

Do you need to register substances under the REACH Regulation in 2013 and/or 2018?Do you feel uncomfortable with the complexity of the registration process?

If the answer to one of the above questions is “yes” then why not contact CEHTRA to explore how you can secure your business?

Our 45 specialists have a proven success record covering every requirement under the REACH Regulation since 2007. In fact, we have been involved in over 3% of the sub-stances registered in Phase I of REACH and are ready to support your needs, whatever they may be, for 2013 and 2018.

Page 30: Chemie magazine - februari 2012

30 Chemie magazine februari 2012

“U

Bij zaken als duurzaamheid en energie-efficiency gaat het meestal niet over de petrochemische industrie. Onterecht, vindt Thomas Deman, plantmanager van de Rotterdam Aromatics Plant van ExxonMobil in Rotterdam-Botlek. Petrochemische fabrieken kunnen ook duurzaam en energie-efficiënt produceren. Hij legt dit uit aan de hand van ‘zijn’ fabriek. Tekst: Igor Znidarsic

it een studie van McKinsey is gebleken dat tegenover elke ton CO2 die de chemie uitstoot een besparing van 2,6 ton staat door producten van de chemische industrie,

zoals isolatiemateriaal, polymeren die auto’s lichter maken en stoffen die autobanden energie-efficiënter maken”, zegt Thomas Deman, plant-manager van de Rotterdam Aroma-tic Plant van ExxonMobil in de Bot-lek. “Met onze drie chemiefabrieken in Nederland die polymeren produ-ceren staan wij aan het begin van die producten. De plant in Rotterdam maakt onder meer paraxyleen, wat vooral gebruikt wordt voor PET-flessen, die lichter zijn dan glas. Een ander product is benzeen, waar polystyreen van gemaakt wordt, vaak toegepast in isolatiemateriaal.”Maar behalve down stream levert

OOk petrOchemie is duurzaam

ExxonMobil ook aan het begin van de keten, op de plant zelf, een forse bijdrage aan duurzaamheid door de chemicaliën zo energie-efficiënt mogelijk te produceren. Een deel van die energie-efficiency wordt bereikt door een ver doorgedreven integratie van de raffinaderij en de aromatenfabriek. Ten eerste is er het voordeel van minder transport, ten tweede levert de raffinaderij direct feedstock (bijproducten van de verwerking van aardolie) voor de aromatenfabriek. De grondstof voor chemie is dus altijd voorhanden.

Cleaner productsDaarnaast levert de integratie een energiebesparing op doordat gebruik wordt gemaakt van elkaars restwarmte. Zo’n geïntegreerde fabriek is niet uniek. “Maar wij zijn wel al een hele tijd bezig om dit

model te perfectioneren, zowel op het gebied van moleculen en ener-gie-integratie als op het gebied van organisatie”, aldus Deman. “Wij gebruiken restwarmte op een schaal die niet voor veel andere bedrijven weggelegd is. Bovendien zijn onze medewerkers erop gericht om ten allen tijde de maximale waarde uit de integratie te halen.”In 2009 is de productie van paraxy-leen met 20 procent verhoogd, ter-wijl de energieconsumptie per ton tussen 15 en 20 procent daalde. Deman: “Deze forse productiever-hoging met nauwelijks extra ener-gieverbruik hebben we enerzijds kunnen realiseren door efficiënt gebruik van restwarmte en ander-zijds door verbeterde technologie. Een kwestie van de moleculen die we van de raffinaderij krijgen zo efficiënt mogelijk omzetten in paraxyleen en benzeen.” Deman denkt dat er tussen nu en 2020 nog meer efficiencyslagen mogelijk zijn, met name via kleine, slimme pro-cesaanpassingen. Dat moet uitmon-den in een jaarlijkse toename van de energie-efficiëntie met 1,5 tot 2 pro-cent.Verder is er ook een integratie gere-aliseerd met de nieuwe waterstof-fabriek van Air Products op het ter-rein. Daar wordt uit de

ExxonMobil in Rotterdam scoort hoog op energie-efficiency

rOutekaart chemieDe VNCI is met haar leden de Routekaart chemie 2030 aan het opstellen. Deze routekaart maakt inzichtelijk hoe de sector in 2030 50 procent CO2 in de productieketen kan reduceren en wordt halverwege 2012 opgeleverd. Energie-efficiency in de chemische industrie kan ondanks de reeds behaalde prestaties nog een aanzienlijke bijdrage leveren, naast CO2-reductie verderop in de keten door bijvoorbeeld lichtere materialen of de inzet van biobased materialen.

Page 31: Chemie magazine - februari 2012

februari 2012 Chemie magazine 31

productieprocessen afkomstig gas heen gestuurd, in ‘ruil’ voor water-stof (om olie te ontzwavelen) en stoom. Deze integratie levert een energiebesparing op van 15 procent. Dat is goed is voor een jaarlijkse reductie van 200.000 ton aan CO2-uitstoot, vergelijkbaar met het van de weg halen van zo’n 90.000 auto’s.“Zo proberen we van elke barrel crude die hier binnenkomt een clea-ner product te maken,” aldus Deman, “of het nu brandstoffen of chemicalieën zijn. In de Europese raffinagesector zijn wij een van de meest energie-efficiënte raffina-deurs. Daar hebben we dan ook nog een chemiefabriek aan gekoppeld die in haar circuit volgens allerlei externe benchmarks een van de meest energie-efficiënte is.”

HybrideOmdat er in de toekomst heel veel energie nodig is voor de groeiende wereldbevolking, is het belangrijk om de energiebron en de gebruiker goed op elkaar af te stemmen, stelt Deman. “Elektrische, maar vooral hybride auto’s zijn zeer geschikt voor personenvervoer. Maar de transportsector en het luchtverkeer hebben eigenlijk nog geen andere optie dan liquid fuels zoals diesel en kerosine. Die zijn daarvoor het

meest efficiënt. Er blijven daarom raffinaderijen nodig die deze pro-ducten maken.”Hij denkt dat de reserves aan fos-siele grondstoffen nog wel enige tijd mee kunnen, temeer daar er jaar-lijks nieuwe reserves bijkomen. Vooral gas wordt vaak ontdekt. “Gas zal veel van de elektriciteitsproduc-tie van kolen overnemen. Olie blijft de belangrijkste energiebron voor transport, maar door toenemende energie-efficiency groeit de vraag hiernaar niet.”

BiobasedDeman ziet de toekomst als volgt: liquid en fossil fuels blijven nodig, en om die energie-efficiënt te maken is een sterke petrochemie noodzakelijk. “Daar kan op een gegeven moment biobased feedstock een rol in gaan spelen. Het energie-vraagstuk is zo groot dat we alle goede ideeën nodig hebben. Wij geloven dat de biobased economie er ooit komt, maar we zijn wat con-servatiever en terughoudender over de tijdshorizon. Wij houden ons lie-ver aan de concrete dingen die echt kunnen bijdragen aan de energie-efficiency. Deze plant in Rotterdam-Botlek is daar een prachtig voor-beeld van.” p

exxOnmObil in de beneluxDe Rotterdam Aromatics Plant (RAP), op het terrein van de raffinaderij in Rotterdam-Botlek, is een van de grootste producenten van aromati-sche koolwaterstoffen ter wereld. Naast de RAP heeft ExxonMobil een weekmakerfabriek in Europoort en een smeeroliemengfabriek in Pernis. In Kerkrade maakt en verkoopt ExxonMobil Chemical Films Europe verpakkingsfolie van (bigeoriënteerd) polypropyleen (BOPP). In België heeft ExxonMobil vijf productievestigingen, waaronder een raffinaderij, twee polyetheenfabrieken en een fabriek voor de productie van plastic verpak-kingsmateriaal uit polypropeen. Ook het Europese technologiecentrum voor r&d bevindt zich in België.

Energie

“ Het energievraagstuk is zo groot dat we alle goede ideeën nodig hebben.”

Page 32: Chemie magazine - februari 2012

32 Chemie magazine februari 2012

D

Vorig jaar kwam de Europese Commissie met voorstellen om de CO2-emissie in de Europese Unie flink te verminderen. In lijn hiermee kwam de Nederlandse regering met een nationaal plan. Hoe verhouden die plannen zich tot de routekaart Chemie 2030 van de VNCI die momenteel in de steigers staat? Reinier Gerrits, speerpuntmanager energie en klimaat van de VNCI, geeft het antwoord.Tekst: Erik te Roller

e Europese Commissie, Nederlandse overheid én de VNCI hebben allemaal plannen om de CO2-uit-stoot van de industrie te verminderen. Qua richting

komen de routekaarten van Brussel en Den Haag aardig overeen met die van de VNCI. Alleen verschillen de meningen over het tempo en de juiste route erheen.

CO2 in Europa…Begin 2011 kwam het directoraat-generaal Klimaat van de Europese Commissie met de Roadmap for moving to a low carbon economy in 2050. Deze routekaart gaat uit van een emissievermindering van 80 tot 90 procent in 2050 ten opzichte van 1990. Tussentijdse doelstellingen zijn 25 procent minder CO2 in 2020 en 40 procent minder in 2030. Ook pleit deze routekaart voor het verla-gen van het CO2-emissieplafond om vaart te zetten achter de Europese handel in CO2-emissierechten (ETS) en voor een absolute verlaging van het energiegebruik met 30 procent. De Energy Roadmap 2050 van het directoraat-generaal Energie van de EU-Commissie van eind 2011 bor-

RoutekaaRt Chemie 2030 uniek

duurt hierop voort. “Deze routekaart is veel praktischer”, zegt VNCI-speerpuntmanager energie en kli-maat Reinier Gerrits. “Hij schetst enkele scenario’s met belangrijke voorwaarden voor de uitvoering ervan, zoals leveringszekerheid van de energie, betaalbaarheid en duur-zaamheid.”

…en in Nederland Naar aanleiding van de eerste rou-tekaart uit Brussel van begin vorig jaar stuurde staatssecretaris Atsma van Infrastructuur en Milieu in november 2011 de Klimaatbrief 2050 aan de Tweede Kamer. Atsma gaat eveneens uit van een vermindering van de CO2-uitstoot met 80 tot 90 procent in 2050. De CO2-reductie in Nederland rust volgens de staats-secretaris op vier pijlers: een CO2-neutrale elektriciteitsvoorziening in combinatie met een groter aandeel van elektriciteit in de energievoor-ziening, duurzame inzet van bio-massa, een verhoging van de ener-gie-efficiency van de installaties met 30 procent (bij een stijging van 15 procent van de energievraag) en afvang en opslag van CO2. Gerrits: “Opmerkelijk is dat de staatssecre-

taris in deze brief ook meldt dat de industrie netto verbruiker van CO2 kan worden als het heel veel bio-massa inzet en CO2 afvangt. Een fantastisch beeld, maar voorlopig onrealistisch beeld.”

Plannen overlappen elkaarDe speerpuntmanager constateert dat de routekaarten uit Brussel en Den Haag elkaar min of meer over-lappen. “Ze noemen alle drie het ETS en een gelijk speelveld voor internationaal concurrerende bedrijven als belangrijke voorwaar-den voor het welslagen van de inspanningen van overheid en indu-strie om de CO2-uitstoot te vermin-deren. De VNCI onderschrijft het belang van een goed functionerend ETS, maar denkt niet dat het verla-gen van het CO2-emissieplafond daarvan, zoals voorgesteld in de Roadmap to a low carbon Economy, de oplossing is. Hierover voeren we overleg met de betreffende ministe-ries”, aldus Gerrits.

Plannen VNCIDe VNCI werkt al enige maanden aan haar eigen routekaart Chemie 2030. Zij doet dit samen met organi-

Plannen voor vermindering CO2-uitstoot vergeleken

Page 33: Chemie magazine - februari 2012

februari 2012 Chemie magazine 33

satiebureau Berenschot en externe partijen als energieonderzoekscen-trum ECN en de Universiteit van Utrecht, en krijgt daarbij financiële steun van het ministerie van Econo-mische Zaken, Landbouw & Innova-tie. Op basis van voorlopige ramin-gen uit de voorstudie verwacht de chemiesector de CO2-uitstoot in 2030 met de helft te hebben vermin-derd ten opzichte van 2005. Dit kan door het verbeteren van de energie-efficiency, inzetten van groene grondstoffen, opvangen en opslaan van CO2, recycling, inkoop van duur-zame energie, en het ontwikkelen van producten waarmee eindgebrui-kers energie besparen en dus ook CO2-uitstoot vermijden. De route-kaart werkt dit bottom up verder uit en onderbouwt alles met cijfers. Komende zomer moet de kaart klaar zijn.Gerrits: “De routekaart Chemie 2030 is uniek, omdat wij hiermee kijken naar wat lopende en geplande projecten en onderzoeken in de chemie sector concreet aan vermin-dering van de uitstoot opleveren en wat er nog meer moet gebeuren om de doelstelling te halen. De overhe-den redeneren juist vanuit de gestelde doelen terug naar wat er moet gebeuren.”Voor de rest is de routekaart Chemie 2030 vergelijkbaar met de route-kaarten van de overheid, waarbij Gerrits nog één voorbehoud maakt: “Met ambitieuze doelstellingen voert de politiek de druk op de in dustrie op. De chemiesector werkt

RoutekaaRt Chemie 2030Voor de routekaart Chemie 2030 zijn de afgelopen maanden in de chemiesector zo’n vierhonderd projecten met CO2-reductie in kaart gebracht. Vele gaan over energie-efficiency en over afvang en opslag van CO2. De inzet van biomassa als grondstof is vaak nog in onderzoek. “Weinig projecten hebben echter te maken met het ontwikkelen van energiebespa-rende producten, die eveneens een vermindering van de CO2-uitstoot opleveren”, zegt Reinier Gerrits, speerpuntmanager energie en klimaat van de VNCI. “En dat ter-wijl we hier juist zo veel van ver-wachten, aangezien de chemiesec-tor zo centraal in verschillende productieketens staat.” De VNCI organiseert daarom voor de zomer elf workshops om met partijen binnen en buiten de chemie te pra-ten over de mogelijkheden om de CO2-uitstoot te verminderen. Dat moet uiteindelijk een compleet beeld opleveren van wat op de korte termijn mogelijk is en welke initiatieven nog opgepakt kunnen worden om de doelstelling van 50 procent CO2-reductie in 2030 te halen. Met deze bijeenkomsten verwacht de vereniging ook het uitwisselen van ideeën over ener-giebesparing en CO2-reductie tussen de leden te bevorderen.

Meer informatie: Reinier Gerrits, 070 337 87 25, [email protected].

Energie en klimaat

Data woRkshops 29-2 Future plants, warmte/energie 7-3 Future plants, PI 14-3 Future plants, renewable energy 21-3 Carbon capture and utilisation 28-3 CCS (grids/storages) 4-4 VNCI/NRK 11-4 Post use recycling 18-4 Gebouwde omgeving 25-4 Verpakkingen 9-5 Automotive(nog niet gepland) RandvoorwaardenmogelijkheDen vooR

Co2-ReDuCtie volgens De vooRstuDie van De RoutekaaRt Chemie 2030

Energie-efficiency fabrieken Inzet groene grondstoffen Afvang en opslag CO2 Sluiten materiaalkringloop Effect van duurzame producten bij eindgebruiker

Inkoop duurzame energie

De CO2-reductie in 2030 is volgens plan in totaal 31,5 miljoen ton, 50 procent minder dan in 2005.

24%

30%6%

9%

19%

12%

graag mee aan het realiseren van die doelstellingen, maar loopt daar-bij tegen beperkingen aan. Daarom zijn we bij de inventarisatie van pro-jecten die lopen en in de pijplijn zit-ten ook nagegaan welke risico’s bedrijven bij deze projecten ervaren. Als het namelijk lukt die risico’s te verkleinen, komen er meer projec-ten uit de pijplijn. Onze analyse zal ook aangeven welke middelen nodig zijn om de risico’s te beperken en wat de sector en de overheid hier-aan kunnen doen.” p

RoutekaaRten vooR Co2-emissieReDuCtie

2005 2030

Routekaart Chemie 2030 (VNCI)0% 50%

Roadmap for moving to a low carbon economy in 2050 (EU) Top-down

Top-down

Bottom-up

1990 2000 2010 2020 2030 2040 2050

0% 25% 40% 80-90%

1990 2050

Klimaatbrief 2050 (Infrastructuur en Milieu)0% 80-90%

Page 34: Chemie magazine - februari 2012

34 Chemie magazine februari 2012

I

Regelgeving, cultuurverschil en bureaucratie maken ondernemen in Rusland lastig. De beloning is ernaar: de doorzetter krijgt toegang tot een immens land. Hoe verover je het complexe Rusland? Ervaringsdeskundigen van onder meer Shell, Dow en DSM vertellen over hun ervaringen. Tekst: Marga van Zundert

n het voorjaar vertrekt Erik Steinfelder, accountmanager bij Thermo Fisher Scientific, weer naar Rusland. Op het pro-gramma staan zes afspraken over de aankoop van software-

systemen voor laboratoria. Steinfel-der: “Alles is tot in de puntjes voor-bereid door onze lokale vertegenwoordigers. Toch leert de ervaring dat er één of twee afspra-ken niet door zullen gaan.” Waarom? “Daar krijg ik als buitenlander lastig een vinger achter. Beslissingen in Rusland gaan altijd over veel schij-ven. Bovendien is er de taalbarrière. Ik zie soms aan het gezicht van de

Geen snelle deal in Rusland

vertegenwoordigers die ook tolken dat ze een vraag van mij niet letter-lijk kunnen vertalen. Dat zou onge-past zijn. Maar er kan ook zomaar een afspraak bijkomen, en dan word ik echt met alle egards ontvangen.”

Joint ventureRusland is de R in ‘BRIC’, de vier landen die de afgelopen jaren grote economische groei realiseerden (zie kader). Maar Rusland is een buiten-beentje. In tegenstelling tot China, India en Brazilië groeit de bevolking er nauwelijks. Rusland is ook het enige land dat een grootmacht was in de moderne geschiedenis. Zo stuurde het als eerste mensen de ruimte in. En waar vooral China bui-tenlandse investeerders hartelijk welkom heet, biedt Rusland taai terrein. De bureaucratie, de vele regels en de taalbarrière maken zaken doen complex. “De grote energiereserves en de geologische omstandigheden maken Rusland voor ons bijzonder interessant”, vertelt Shell-woord-voerder Wim van der Wiel. Rusland bezit de grootste mondiale gasre-serves en is momenteel ‘s werelds grootste olieproducent. Shell is

actief in het West-Siberische Salym (olie) en nabij het eiland Sachalin in de Japanse zee (olie, gas en produc-tie van LNG). De gas- en oliewinning vindt plaats in joint ventures, want ondernemen kan enkel in samen-werking met een Russische partner. In 2007 tekende Shell daarom een strategisch partnerschap met de Russische olieproducent Rosneft, en vorig jaar met Gazprom Neft. Toch verloopt ondernemen in Rusland ook voor Shell niet zonder slag of stoot. Eind 2006 dwong het Kremlin Shell om zijn belang in Sachalin te verminderen van 50 naar 25 procent. Ook ging onlangs een grote concessie in de Karazee (poolgebied), waar veel grote olie-maatschappijen belangstelling voor toonden, naar concurrent Exxon. Maar het onmetelijke land biedt meer dan olie en gas alleen. Rus-land is het enige land dat álle ele-menten van het periodiek systeem herbergt. De belangrijkste export-producten uit de mijnbouw zijn op dit moment aluminium, nikkel, koper en ijzer. En Rusland is traditioneel groot in kunstmest. Bekende fabri-kanten zijn Eurochem (qua volume de tiende grootste kunstmestfabri-

Rusland, het buitenbeentje van de BRIC’s

De diervoeder-mengfabriek van DSM in Celny in Tatarstan.

Page 35: Chemie magazine - februari 2012

februari 2012 Chemie magazine 35

kant ter wereld), Acron en PhosAgro.De Russische petrochemie is bescheiden. Veel kunststoffen wor-den geïmporteerd, een gat waar onder andere Solvay en Dow insprongen. Solvay bouwt in een joint venture met BASF en het Rus-sische chemiebedrijf Sibur (een dochter van Gazprom) onder de naam RusVinyl een PVC-fabriek bij Nizhny Novgorod (420 kilometer ten oosten van Moskou). De fabriek (kosten: 750 miljoen euro) moet eind 2012 in bedrijf zijn, zal 330.000 ton PVC per jaar produceren, en komt naast een nieuwe ethyleenkraker van Sibur. De joint venture Dow Izo-lan omvat een polyurethaanfabriek e

in Vladimir (200 kilometer ten oos-ten van Moskou) die in 2009 werd opgestart. “De Russische overheid wil verder kijken dan olie- en gas-winning en investeren in innovatieve, hoogtechnologische ontwikkelin-gen”, liet het bedrijf bij de start van de bouw in een persbericht weten. Onlangs tekende Dow ook intenties tot samenwerking met het innova-tiecentrum Skolkovo (energie) en het hightech staatsbedrijf Rusnano (nanotechnologie).Ook DSM en AkzoNobel zijn actief in Rusland via joint ventures. AkzoNo-bel heeft rondom Moskou produc-tiefaciliteiten voor decoratieve en industriële verf en poedercoatings. DSM produceert engineering plastics

Brazilië, Rusland, India en China - de zogeheten BRIC-landen - vertegen-woordigen een grote ontluikende afzet- en productiemarkt met grote groeimogelijkheden voor de chemie-sector. Of zijn de BRIC’s een hype? Een serie over de potentiële econo-mische grootmachten van de toe-komst en de kansen voor de chemie. Deel 1: Rusland.

Ondernemerschap

en heeft een diervoedermengfa-briek. Dick Bongard, general mana-ger van DSM in Moskou: “Een belangrijke trend in Rusland is het vervangen van importen door lokale productie, met name in landbouw en vervoer.” Als belangrijkste verschil met Nederland noemt ook Bongard regelgeving. “In westerse ogen gaat niets hier gemakkelijk of effec-tief. Je moet duidelijk weten wat je wilt en je niet laten terughouden door eindeloze documentatievereis-ten.”

Corruptie“Nederlanders zijn geneigd Rusland te zien als een stukje Europa, maar de mores zijn totaal anders”, vertelt

Page 36: Chemie magazine - februari 2012

36 Chemie magazine februari 2012

Ruslandkenner Hans Van Konings-brugge van het Rusland-Nederland Centrum (Rijksuniversiteit Gronin-gen). “Rusland heeft een sterk bureaucratische en hiërarchische traditie. Snel-snel werkt niet, zaken doen vergt tijd en maatwerk. Zo kan er een formeel en informeel stand-punt bestaan. Daar moet je je in verdiepen.” Na 18 jaar onderhande-len is Rusland eind vorig jaar toege-treden tot de Wereldhandelsorgani-satie. Zal dat de papieren rompslomp verminderen? “De tijd zal het leren”, antwoordt Konings-brugge sceptisch. Thermo Fisher Scientific-account-manager Steinfelder kent de bureaucratie uit de praktijk. “Je denkt op enig moment dat een zaak

rond is, maar dan duiken er telkens weer nieuwe ‘poppetjes’ op.” Bij een bezoek van een Russische delegatie aan een Nederlandse vestiging brak er bijna paniek uit toen bleek dat er geen bedrijfsstempel bestond. Steinfelder: “Dat was nodig voor de visa. Gelukkig bleek de portier van een klant die we bezochten er één te hebben.” Woordvoerder Erik De Leye van Solvay relativeert: “Grote buitenlandse projecten zijn altijd complex en vergen tijd. Wij zien vooral een goede markt in Rusland. Dat we een partner hebben maakt het makkelijker. Ook krijgen we veel steun van de gouverneur.”Een heikel punt is corruptie. Rus-land bekleedt een ‘toppositie’ op de corruptie-index van Transparancy

“Beslissingen in Rusland gaan altijd over veel schijven.”

OveR de BRiC-landenJim O’Neill, econoom bij investeringsbank Goldman Sachs, introduceerde de term BRIC in 2001. Het acroniem staat voor Bra-zilië, Rusland, India en China, de vier landen met de grootste groeicijfers op de lijst van wereldeconomieën. Wanneer zij zo doorsto-men, voorspelde O’Neill, zullen de BRIC’s in het jaar 2050 de huidige G7-landen voorbij-streven.De afgelopen tien jaar maakten de BRIC’s hun naam als groeimarkten waar. In 1990 waren de BRIC’s goed voor 11 procent van de wereldeconomie, en nu al een kwart. Teza-men waren ze goed voor bijna de helft van de wereldwijde economische groei in het afgelopen decennium. Goldman Sachs ver-wacht nu dat de BRIC-landen in 2050 goed zijn voor meer dan 40 procent van het wereldwijde bruto binnenlands product (BBP). Onderling zijn de verschillen groot. India is nu goed voor 9 procent van de totale productie van de wereldeconomie, terwijl dat volgens Goldman Sachs zal stijgen tot circa 18 procent rond 2040. De bijdrage van China zal, als vergrijzing een serieus effect heeft, juist dalen van 30 procent nu tot ongeveer 18 procent in 2040.Daaruit blijkt meteen de grote drijvende kracht achter de economische groei in de BRIC’s: het grote aantal inwoners en de bevolkingsgroei. Samen vertegenwoordigen de BRIC-landen maar liefst 2,8 miljard mensen, ruim 40 procent van de totale

wereldbevolking. En waar Europa en de VS rap vergrijzen, laten de BRIC’s (Rusland uitgezonderd) juist een grote bevolkings-groei zien. De BRIC’s vertegenwoordigen samen ook 45 procent van alle werkne-mers.Dit jaar zal volgens het IMF de economische groei in de BRICs 6,1 procent bedragen, terwijl Europa en de VS het beide met 1,8 procent moeten doen. De grote vraag is uiteraard of de BRIC-landen zulke grote groeiers blijven. Goldman Sachs conclu-deerde eind 2011 dat de absolute hoogtijda-gen voorbij zijn. De grootste groei tot nu toe dateert uit 2007 (9,7 procent). “De opkomst van de BRIC’s en het aandeel van opko-mende economieën in de wereldeconomie hebben nog een lange weg te gaan. Maar de grootste verandering in de bijdrage aan groei van de wereldeconomie heeft al plaatsgevonden”, stelt het laatste BRIC-rapport van de investeringsbank. De BRIC’s vormen geen enkele officiële associatie, maar kwamen in 2009 wel bij elkaar in Jekatarinburg (Rusland) naar aan-leiding van de steeds bekender wordende term. Ze maakten op deze topontmoeting afspraken voor nauwere samenwerking. Ook planden ze een vervolgafspraak, maar die heeft nog niet plaatsgevonden. China nodigde daar overigens ook Zuid-Afrika voor uit, waarmee de juiste term misschien wel BRICS is.

International: het land staat 143e in de ranglijst van 172 landen, terwijl Nederland op plaats 7 staat. Van Koningsbrugges advies bij alles wat naar corruptie ruikt, is over-duidelijk: nóóit in meegaan! “Het maakt je chantabel en je weet nooit wanneer het tegen je wordt gebruikt. Bovendien zegt het ook iets over je partner.” Nog meer Rusland-tips? “Neem áltijd een gediplomeerde eigen tolk mee. En weet dat Nederlanders een streepje voor hebben. Niet alleen vanwege Peter de Grote. We zijn ook grondleggers van grote secto-ren, zoals de metaalindustrie, het postwezen en de marine.” p

omvang economie 2010 (BBP, miljard dollars)

groei 2001-2011 (% BBP)

inwoneraantal (miljoenen, 2009)

Brazilië 2088 4.0 194Rusland 1480 5.4 142India 1729 8.1 1155China 5879 11.4 1331

Page 37: Chemie magazine - februari 2012

Toonaangevendin duurzaam afvalbeheerwww.indaver.com

Total Waste Management partner voor de industrie

Indaver biedt de industrie totaaloplossingen op het vlak van afvalverwerking, logistiek

en onsite beheer. Wij garanderen voor elke afvalstroom – gevaarlijk en niet-gevaarlijk –

de beste oplossing op het gebied van techniek en kostprijs. Daarvoor beschikken we

over diverse eigen hoogtechnologische installaties en betrouwbare partners.

Indaver beschikt over de juiste expertise om complexe afvalprojecten efficiënt te

implementeren. Dankzij een transparante dienstverlening die voortdurend wordt

geëvalueerd en verbeterd, garandeert Indaver de laagste Total Cost of Ownership.

Ondertussen kan de klant zich concentreren op zijn eigen corebusiness.

Veiligheid en wettelijke conformiteit zijn steeds van het grootste belang. Op dat

vlak neemt Indaver geen enkel risico en worden liabilities vermeden.

[email protected] Tel. +31 115 61 90 48

www.indaver.nl

Page 38: Chemie magazine - februari 2012

Peter Korevaar (links) en Tom de Greef. De blauwe wenteltrapjes stellen de schroefvormige aggregaten voor waarvan het zelfassemblageproces in het Nature-artikel is beschreven. In de maatkolfjes zitten oplossingen van OPV-moleculen, de moleculaire bouwsteen voor deze supramoleculaire polymeren.

38 Chemie magazine februari 2012

Page 39: Chemie magazine - februari 2012

Zelfreparerende coatings dichterbij

Onderzoekers van de Techni-sche Universiteit Eindhoven (TU/e) zijn erin geslaagd een proces van moleculaire zelf-assemblage over verschil-lende routes te volgen en te sturen. Waar voorheen werd gedacht dat de moleculen als vanzelf de juiste structuur vormen, laat dit onderzoek zien dat de assemblage ver-schillende routes kan volgen. Deze ontdekking is van groot belang voor het begrip van supramoleculaire polymeren.

Bij moleculaire zelfassem-blage organiseren moleculaire bouwblokjes zichzelf tot een zogeheten supramoleculaire structuur. In de levende natuur komt dit veel voor, bijvoorbeeld bij de vorming van celmembra-nen. Beheersing van de princi-pes van moleculaire zelfas-semblage opent de deur naar totaal nieuwe materialen met bijzondere eigenschappen, bijvoorbeeld zelfreparerende coatings. De eigenschappen van deze materialen worden sterk beïnvloed door de manier waarop de bouwblokjes zijn gestapeld. Een klein verschil in stapeling kan tot heel andere eigenschappen leiden. Daarom is het van groot belang het assemblageproces in detail te begrijpen en subtiel te kunnen manipuleren.

Het artikel dat dit fenomeen beschrijft, ‘Pathway Com-plexity in Supramolecular Polymerization’, verschijnt binnenkort in het gerenom-meerde vakblad Nature. Eerste auteur is Peter Korevaar (25), die samen met zijn medeon-derzoekers een moleculair bouwblokje gebruikte dat mak-kelijk te bestuderen is via spec-troscopie: S-chiraal oligo(p-phenyleenvinyleen), ofwel SOPV. Dit bouwblok vormt bij de start van het assemblage-proces eerst wanordelijke clustertjes, die vervolgens doorgroeien in keurig gesta-pelde linksdraaiende ‘wentel-trappen’.

Tot nog toe werd aangenomen dat de zelfassemblage van een molecuul maar één eindpro-duct kan opleveren en dat de tussenliggende processtappen er niet toe doen. Nu blijkt dat deze stappen juist van groot belang zijn en tot verschillende varianten leiden. Wanneer het assemblageproces van SOPV snel plaatsvindt en wijnsteen-zuur toegevoegd wordt, vor-men er zich wenteltrappen met omgekeerde draairichting. “Deze kennis kan nu gebruikt worden voor meer toegepaste supramoleculaire systemen, die veel minder gemakkelijk te volgen zijn”, aldus Korevaar. p

De vorming van draaiende polymeerketens van SOPV.

FO

TO: B

AR

T VA

N O

VE

RB

EE

KE

februari 2012 Chemie magazine 39

Uitgelicht

Page 40: Chemie magazine - februari 2012

40 Chemie magazine februari 2012

I

Eastman Chemical Middelburg werkt al enige jaren met een uit-gebreide procedure om leveranciers te selecteren. Hierbij beoordeelt het bedrijf hen onder meer op veiligheid en duur-zaamheid. “We doen dit omdat we alleen zaken willen doen met betrouwbare leveranciers voor een lange periode”, aldus sitema-nager Rien Jonker.Tekst: Erik te Roller

Veilig en duurzaam inkopen

n het najaar van 2011 zijn de VNCI en andere brancheverenigingen in VNO-NCW-verband van start gegaan met het programma Veiligheid Voorop om de veiligheid in de bedrijven verder te verbe-

teren. Het programma omvat tien actiepunten. In het laatste actiepunt staat dat de brancheverenigingen hun leden zullen stimuleren om zich ervan te vergewissen dat de bedrij-ven waarmee ze zaken doen een solide veiligheidscultuur hebben. Eastman Chemical Middelburg heeft daar ervaring mee. Sinds 2005 volgt het bedrijf een formele proce-dure om zowel een nieuw product van een bestaande leverancier als een nieuwe leverancier van een bestaand product te beoordelen. Johan Koopmans, verantwoordelijk voor de directe inkoop van grond-stoffen: “We kijken bijvoorbeeld of een nieuw product voldoet aan onze interne eisen voor de verpakking, veiligheid en logistieke aanlevering, en of het aan de wettelijke eisen voldoet, zoals de registratie van het product volgens de Europese stof-fenwet Reach. Verder bekijken we of het nieuwe product ook om aanpas-sing van de werkinstructies vraagt.”Al dit soort vragen en antwoorden komen aan de orde in een interne commissie met vertegenwoordigers van de afdelingen productie, engi-neering, techniek, veiligheid & milieu en management. Samen beslissen zij over de toelating van het product. “Zonder akkoord van de commissie komt een nieuw product

Hoe Eastman zijn leveranciers selecteert

Voldoet de truck aan de voorschrif-ten? Spreekt de chauffeur zijn talen? Zo kunnen geen misverstanden ont-staan. Gaat alles goed, dan voegt Eastman deze leverancier toe aan de lijst van goedgekeurde leveran-ciers. Bij grote leveranciers voert de afdeling veiligheid & milieu ook ter plekke een audit uit, zoals onlangs nog in China bij een leverancier van rosin, een natuurhars uit naaldbo-men.

Ook de leveranciers van de afdeling indirect procurement (producten anders dan grondstoffen) krijgen een beoordeling. “Bij een groot con-tract volgt eerst de fase van pre-kwalificatie, waarbij we nagaan of bijvoorbeeld de leverancier, zijn mensen, producten en machinepark aan de eisen voldoen”, zegt Michael Jasperse, verantwoordelijk voor de indirecte inkoop. “Als alles in orde is, gaat er een verzoek tot kwalifica-tie naar de interne commissie. Deze beoordeelt de kandidaat-leverancier op verschillende aspecten. Bij grote leveranciers volgt nog een assess-ment, een soort 360-graden-beoor-deling, waarbij zowel Eastman als de leverancier een vragenlijst invult. Daar komen twee spinnenwebdia-grammen uit. Als je die over elkaar heen legt, zie je waar de antwoorden van Eastman niet overeenkomen met die van de leverancier, bijvoor-beeld voor veilig gedrag en continue verbetering. Dat vormt het uitgangs-punt voor een verbeterplan. Zo’n exercitie is zeer nuttig, want bij vei-

er niet in”, verzekert sitemanager Rien Jonker.

Incidenten voorkomenEastman volgt deze grondige proce-dure om incidenten te voorkomen. Koopmans: “De afdeling onderhoud kan wel zeggen dat het product van een andere leverancier exact het-zelfde is, maar wat als de samen-stelling van product toch iets afwijkt? Dat kan ertoe leiden dat onze producten niet meer aan de kwaliteitseisen voldoen of dat er gevaarlijke situaties in de fabriek ontstaan. We letten dus op de details. Zo hebben we kortgeleden van een leverancier uit China geëist dat die zijn product in antistatische big bags verpakt. Bij gewone big bags bestaat namelijk de kans op een stofexplosie, aangezien de zak-ken bij het lossen met statische elektriciteit worden opgeladen.”

Nieuwe leveranciers Voor nieuwe leveranciers van bestaande producten volgt Eastman een soortgelijke procedure. Hierbij kijkt het bedrijf naar de krediet-waardigheid van de leverancier en. Ook controleert Eastman of de han-delaar de relevante wettelijke regels naleeft, bijvoorbeeld voor stoffen-wetgeving (Reach), etikettering (GHS), verpakking, voedselveiligheid en fabricage (GMP). Als de interne commissie akkoord gaat, volgt een proeflevering om te kijken hoe het afleveren van de eerste order ver-loopt. Is het papierwerk in orde?

Page 41: Chemie magazine - februari 2012

februari 2012 Chemie magazine 41

Veilig en duurzaam inkopen

Veiligheid Voorop

VeiligHeid VooropGoed veiligheidsmanagement betekent dat bedrijven die grootschalig omgaan met gevaarlijke stoffen niet alleen zelf bezig zijn met veiligheid, maar dit ook moeten verlangen van bedrijven waarmee zij in de keten zaken doen, zoals toele-veranciers, aannemers en dienstverleners. In het kader van het actieplan Veiligheid Voorop stimuleert de VNCI haar leden om zich in Nederland in de keten te vergewissen dat de bedrijven waarmee zij zaken doen een solide veiligheidscul-tuur hebben. Ketenverantwoor-delijkheid dus.

oVer eaSTmanEastman Chemical Company is een Amerikaans chemisch con-cern dat wereldwijd chemica-liën, kunststoffen en vezels pro-duceert. In Nederland heeft Eastman twee vestigingen: het Europese hoofdkantoor in Capelle aan den IJssel en de productielocatie in Middelburg, waar harsen voor met name de lijmindustrie geproduceerd worden.

ligheid is het ook belangrijk elkaar te laten weten wat je wederzijds opvalt.”Eastman deelt zijn ervaringen met andere bedrijven, onder andere in het veiligheidsnetwerk Masterclass Zuidwest Nederland en op bijeen-komsten van de VNCI. Jonker: “Ook met de mensen van het Ameri-kaanse hoofdkantoor van Eastman in Kingsport wisselen we vanzelf-sprekend veel ideeën en ervaringen uit.”

Toetsen op duurzaamheidTwee jaar geleden is Eastman begonnen zijn leveranciers ook te toetsen op duurzaamheid. Het bedrijf hanteert hierbij drie catego-rieën, namelijk A (voldoet aan de hoogste eisen), B (voldoet nog niet aan alle eisen) en C (matig). East-man toetst leveranciers via een scala aan aspecten van de people, planet & profi t-gedachte bij duur-zame ontwikkeling. Via een punten-systeem brengt het bedrijf zijn leve-ranciers in de drie categorieën onder. Bij harde, meetbare klachten (bijvoorbeeld over verkeerde ver-

pakkingen) krijgt een leverancier minpunten, evenals bij zachte, gevoelsmatige klachten over bij-voorbeeld tekortschietende com-municatie. Pluspunten ontvangt de leverancier als hij is opgevallen door bijvoorbeeld extra zijn best te doen, mee te denken over verbeteringen en goede technische ondersteuning te geven. Koopmans verklaart dat Eastman ernaar streeft om alle leveranciers op het A-niveau te krij-gen. Hierbij moeten ze onder meer volledig ISO-gecertifi ceerd zijn, elk jaar een duurzaamheidsrapport uitbrengen en zeer betrouwbaar en kredietwaardig zijn. Jonker: “Door leveranciers te beoordelen hebben we de afgelopen jaren bereikt dat zij nu aan hoge kwaliteits- en veiligheidseisen vol-doen. De grote stappen zijn gemaakt. Het gaat nu om kleinere stappen. De leveranciers waarderen het, vooral ook omdat de beoorde-ling inzichtelijk is. Ze weten wat Eastman belangrijk vindt, onder-schrijven dat, en willen graag aan verbeteringen meewerken.”p

FO

TO: T

ON

PO

OR

TV

LIE

T

Veiligheid Voorop

VEILIGHEIDVOOROPVEILIGHEIDVEILIGHEIDVOOROPVOOROP

Page 42: Chemie magazine - februari 2012

Reach-handreiking schept duidelijkheidMet Reach krijgen gebruikers en producenten van chemi-sche stoffen te maken met nieuwe regels én meer infor-matie over die stoffen. Rest de vraag: hoe moeten bedrijven dit alles vertalen naar het arbobeleid? In januari schoot het ministerie van Sociale Zaken en Werk-gelegenheid het bedrijfsleven daarom te hulp met de handreiking Reach en Arbo. Tekst: Gerard van Nifterink

SZW komt met hulpmiddel voor veilig werken met chemische stoffen

D e komst van Reach betekent nieuwe regels voor zowel producenten als gebruikers van chemische stoffen. Werkgevers krijgen bijvoor-beeld te maken met bloot-

stellingsscenario’s die door de fabrikant van de stof zijn opgesteld. Reach levert ook nieuwe informatie over de eigenschappen van stoffen op, die fabrikanten via het veilig-heidsinformatieblad (VIB) doorgeven aan de gebruikers ervan. Dat laatste is weer belangrijk voor een goed arbobeleid. Dat klinkt eenvoudig, maar dat is het niet. Aan de ene kant biedt Reach

fo

to: s

hu

tte

rs

toc

k

42 Chemie magazine februari 2012

Page 43: Chemie magazine - februari 2012

“ Reach is nieuwe wetgeving en behoorlijk ingewikkeld.”

Dow, Reach en aRbo“De handreiking maakt de relatie tussen Reach en de Arbowet zeker een stuk helderder,” zegt Jan Twisk, arbeidshygiënist bij Dow Benelux B.V. “Er was gewoon te veel onduidelijkheid. Deze guide line geeft op evenwichtige manier aan hoe informatie uit Reach optimaal kan worden vertaald naar arbo-beleid. Dat is goed voor ons bedrijf, maar ook voor de handhaver. Het is belangrijk dat die begrijpt hoe Reach-informatie door bedrijven wordt omgezet naar bijvoorbeeld de risico-inventarisatie en evalu-atie (RI&E) voor chemische stoffen, zoals die door de Arbowet vereist wordt.”Twisk is verantwoordelijk voor het arbobeleid bij Dow in Terneuzen. Dow, als eindgebruiker van che-mische stoffen en als producent ervan, is blij met de handreiking. Twisk: “We weten nu beter hoe we de informatie uit Reach kunnen meenemen in de RI&E van de stoffen waar we mee omgaan. We kunnen ook beter bepalen welke aanvullende infor-matie we nog moeten verzamelen voor onze eigen typische bedrijfscondities, zoals werken met com-binaties van stoffen. Als producent zijn we ook tevreden. Deze handreiking kan ervoor zorgen dat onze klanten de Reach-informatie die wij via het VIB aanbieden op de juiste wijze toepassen, zodat ze op een zo veilig mogelijke manier van onze pro-ducten gebruikmaken. Kortom, voor Dow is het belangrijk dat de informatie die we met veel inspanning verzameld hebben voor Reach ten goede komt aan de veiligheid bij de eindgebruikers. Deze handreiking maakt die wisselwerking beter, duidelijker, en het scheelt ook nog eens veel tijd.”

weliswaar onmisbare informatie voor het arbobeleid, maar aan de andere kant zijn er ook belangrijke verschillen tussen Reach en arbo. Volgens Reach zijn sommige stoffen bijvoorbeeld uitgezonderd van bepaalde verplichtingen, terwijl het Arbobesluit juist zegt dat de risico’s van álle gevaarlijke stoffen afdoende beheerst moeten worden. Kortom, overlap en tegenstrijdigheid. Het is daarom de vraag hoe Reach in de praktijk vertaald moet worden naar het arbobeleid, en dat is precies waar veel bedrijven mee blijken te worstelen. Daarom ontwikkelde de Inspectie SZW (de voormalige Arbeidsinspectie) samen met de chemiesector een handreiking om bedrijven te helpen de nieuwe Euro-pese regels in hun arbobeleid op te nemen. Dat leidde tot een brochure met de alleszeggende titel Handrei-king Reach en Arbo: Reach-informatie ten behoeve van het Arbo-beleid van bedrijven.

Overzichtelijker“Reach is nieuwe wetgeving en behoorlijk ingewikkeld,” zegt Renske Beetstra, specialist chemi-sche veiligheid bij het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) en auteur van de handreiking. “Bovendien zijn nog niet alle aspec-ten van Reach volledig uitgekristal-liseerd. Als je alleen rekening houdt met Reach, dan doe je misschien te weinig aan arbo, en vice versa. Als voorbeeld: een fabrikant stelt bloot-stellingsscenario’s op, maar het kan zo zijn dat die niet helemaal zijn toe-gesneden op de werkelijke gebruikssituatie. Dat kan weer pro-blemen opleveren met de invulling van het veiligheidsbeleid. De hand-reiking maakt het nu veel overzich-telijker.” De handreiking is geschreven op basis van een soortgelijk Duits document: Bekanntmachung 409: Nutzung der Reach Informationen für den Arbeitsschutz. Deze publicatie werd een jaar geleden door de Duitse Bundesanstalt für Arbeits-

schutz und Arbeitsmedizin (BAuA) uitgegeven. De versie van SZW is in samenwerking met verschillende organisaties (zoals de Voedsel- en Warenautoriteit, Inspectie Leefom-geving en Transport en branchever-tegenwoordigers zoals de VNCI) toegesneden op de Nederlandse situatie.

Overlappingen zichtbaarDe brochure is opgesteld in een vraag- en antwoordvorm en behan-delt in verschillende stappen de relatie tussen Reach en arbeidsom-standigheden. Doel van de publica-tie is om ervoor te zorgen dat de informatie over stoffen die beschik-baar komt via Reach effectief wordt gebruikt om de veiligheid en gezondheid op het werk te bevorde-ren. Centraal daarbij staat het VIB (Engels: safety data sheet, SDS) als hét centrale instrument voor infor-matieoverdracht van Reach. De handreiking is speciaal gericht op de werkgevers, die verantwoordelijk zijn voor veiligheid en gezondheid op het werk. Beetstra: “De handreiking verduide-lijkt en maakt overlappingen zicht-baar. Ze is gericht op de fabrikanten, maar vooral op de gebruiker. De fabrikant stelt blootstellingscena-rio’s op voor Reach, bijvoorbeeld voor het verwerken van een product als verf. Daaruit vloeien maatrege-len voort die de gebruiker voor de Arbowet moet nemen. Maar uit een door ons uitgevoerde monitoring bleek dat Reach bij die groep nog niet zo leeft. Misschien is dat ook niet vreemd, want het accent lag tot voor kort vooral op registratie. Nu deze sinds 2010 goed op gang is, beginnen de gebruikers er meer en meer van te merken. Wij merken dat er bij die groep nog te weinig maat-regelen zijn genomen om blootstel-ling van werknemers aan gevaar-lijke stoffen te voorkomen. Natuurlijk, een deel van de bedrijven is op de goede weg, maar het gaat om de bedrijven die nog niet vol-doende doen. Het verschilt ook per

branche. Soms ziet men het belang er blijkbaar niet van in. Kijk, als je met stoffen werkt die bij wijze van spreken ook thuis in je keukenkastje staan, dan ben je misschien geneigd om het gevaar niet zo te zien. Dat moet veranderen. Uiteindelijk eisen we dat iedere eindgebruiker voldoet aan de wet. Veilig gebruik van gevaarlijke stoffen is daarbij voor ons een speerpunt.” p

De handreiking Reach en Arbo is te vinden op de site van SZW (www.rijksoverheid.nl, zoek naar ‘reach en arbo’)

Stoffen

februari 2012 Chemie magazine 43

Page 44: Chemie magazine - februari 2012

“We moeten vaak snel schakelen, en dan helpt het niet als op

belangrijke momenten eigenwijs-heid de boventoon voert.”

PLANTMANAGER JAN ELAND, SITEMANAGER BIJ MOMENTIVE

GEEN WOORDEN Van uitdagingen gaat het hart van Jan Eland, sitemanager van Momentive in Pernis, sneller kloppen. “Door de jaren heen heb ik gemerkt dat ik liever een acht maak van een zes dan een negen van een acht.”Tekst: Wim Raaijen

uim elf jaar geleden wees alles er nog op dat Jan Eland, sitemanager bij Momentive in Pernis, zijn werk-zame leven zou slijten bij AkzoNo-bel. Maar na zestien jaar bij dit bedrijf kwam hij in contact met een

voormalige vicepresident van Dow, die hem overhaalde om voor Cytec in Rotter-dam te komen werken. “Met die man over productie praten was ontzettend inspire-rend. Een echte Texaan, tegen zijn pensi-oen aan, maar met een schat aan ervaring en een heel duidelijke visie. Nog steeds is hij mijn voorbeeld.”En ook een minder gespreid bedje bleek Eland te inspireren. “Bij AkzoNobel was alles heel goed geregeld en verliepen de

R

44 Chemie magazine februari 2012

FO

TO: W

IM R

AA

IJE

N

Page 45: Chemie magazine - februari 2012

processen nagenoeg vlekkeloos. Maar bij Cytec ben ik erachter gekomen dat ik lie-ver een acht maak van een zes dan een negen van een acht.” Toen hij ruim drie jaar geleden door - toen nog - Hexion werd gevraagd om de activiteiten in Pernis te versterken, was hij zeker geïnteresseerd. Toch wilde Eland wel eerst weten wat investeringsmaatschappij Apollo, de eige-naar van Momentive, werkelijk van plan was. Deze clubs staan immers niet bekend om hun strategie voor de langere termijn. “Maar bij Apollo zag ik toch meer visie dan ik van een investeringsmaatschappij ver-wachtte. Als de investeerder Momentive nog eens verkoopt, wil hij een goede prijs voor een degelijk bedrijf. Alles is gericht op het versterken van de onderdelen.” Ver-trouwen genoeg om de overstap te maken.

Reactieve cultuurKoud binnen bij Momentive werd Eland direct geconfronteerd met een reorganisa-tie. De bankencrisis ging ook niet voorbij aan de chemie. “Mijn eerste klus was om veertig arbeidsplaatsen te laten vervallen. Geen prettige taak natuurlijk, die veel aan-dacht vergde. Pas een half jaar later kon ik daardoor beginnen met de veranderingen waarvoor ik was ingehuurd. We zijn toen begonnen met het programma PPP, Proud to Produce in Pernis.”Dat was volgens Eland hard nodig, want veel mensen voelden zich in de steek gela-ten na de afstoting van de fabriek door Shell en daaropvolgende verzelfstandiging. Van de ene op de andere dag werkten ze bij een onbekend bedrijf. Bovendien werd er in de voorgaande en daaropvolgende jaren

MAAR DADEN

e

minder geïnvesteerd in de installaties, waarvan de oudste dateert uit 1953. “Er zijn best wat tegenslagen geweest voor het personeel. Ik trof een reactieve cultuur aan. En dat werd natuurlijk ook door het hoofdkantoor gezien.” De neerwaartse spiraal lag nadrukkelijk op de loer.Deze reactieve cultuur was niet goed voor de kansen van de Pernis-site, terwijl het juist nodig was om investeringen te krijgen die voor nieuw elan konden zorgen. “Per-nis is een van de elf epoxylocaties van Momentive, midden in de duurste regio van de wereld. Als we hier investeringen heen willen halen, winnen we het niet op laagste kosten, maar op fl exibiliteit. Dat is een belangrijk wapen in de vluchtige epoxy-markt. We moeten in staat zijn om haast hyperactief te reageren op ontwikkelingen in de markt. Mede door het PPP-pro-gramma lukt ons dat steeds beter.” En dat wordt ook gezien in het hoofdkantoor. Eland: “We komen in verschillende audits inmiddels als de beste uit de bus en het investeringsniveau is echt gestegen. Onlangs waren we de eerste locatie die bij een fi nanciële audit alles op groen had. Ook op veiligheid scoren we inmiddels hoog. Dergelijke resultaten zijn zeer moti-verend.” Toch zit Momentive Pernis nog steeds midden in de cultuurverandering. Het mag van Eland nog wel wat Rotter-damser: geen woorden maar daden. “We moeten vaak snel schakelen, en dan helpt het niet als op belangrijke momenten eigenwijsheid de boventoon voert. Veel werknemers hebben een Shell-verleden. Zij zijn door de jaren heen verwend geraakt. Maar het wordt gelukkig beter,

De Plant Manager of the Year-verkiezing is een initiatief van het blad Petrochem en de VNCI, in samenwerking met Deltalinqs en het Havenbedrijf Rotterdam. De wedstrijd wil bijdragen aan een positief imago van de Neder-landse procesindustrie door de inspanningen en prestaties van plantmanagers voor onder andere veiligheid, gezondheid, milieu en productiviteit te benoe-men en te waarderen. De win-naar wordt bekendgemaakt tij-dens Deltavisie 2012 op 7 juni op de RDM Campus in Rotterdam.

Plant manager of the year

DE PLANTMANAGEROF THE YEAR 2012

MOMENTIVEMomentive Specialty Chemicals is onderdeel van de Amerikaanse fi jnchemiegigant Momentive. Het bedrijf heeft tienduizend werkne-mers in 117 vestigingen wereld-wijd, waaronder vier vestigingen in de regio Rotterdam. Momen-tive maakt op basis van oliepro-ducten onder meer epoxyharsen, waaruit coatings worden gemaakt. Ook maakt het bedrijf siliconenrubber, kwartsglas, sportartikelen en printplaten voor bijvoorbeeld computers. De jaaromzet bedraagt 7,5 miljard dollar.

februari 2012 Chemie magazine 45

Plant manager of the year

MAAR DADEN

Page 46: Chemie magazine - februari 2012

zoals ook blijkt uit tevredenheidsonder-zoeken onder medewerkers.”

Leidende positieMomenteel heeft Momentive ook veel aan-dacht voor de betrouwbaarheid van de installaties. “Op dat vlak willen en moeten we ons continu verbeteren. Maar door het onderhoudsniveau op te schroeven verbe-teren we de beschikbaarheid van de instal-laties en komt er meer rust in de productie en de organisatie. Daarom moeten we dat zo slim mogelijk aanpakken.”Om betrouwbaarheid en fl exibiliteit zo goed mogelijk op elkaar af te stemmen, heeft Eland de afgelopen tijd fors geïnves-teerd in een solide onderhoudsorganisatie. “We hebben een ervaren onderhoudsma-nager aangenomen, en ook verschillende reliability engineers. Die moeten de komende jaren de betrouwbaarheid aan-merkelijk verbeteren.”Overigens heeft hij de organisatie in de hele breedte versterkt met ervaren men-sen in het management. “Dat is ook nodig om de veranderingen goed te begeleiden. Zij gaan me helpen om Pernis op een nog hoger plan te krijgen. Dat moet een lei-dende positie binnen Momentive opleve-ren, een positie waar we trots op kunnen zijn.” �p

“ We willen en moeten ons continu verbeteren.”

Sitemanager Momentive Specialty Chemicals, november ���� – hedenSitemanager Hexion Specialty Chemicals, novem-ber ���� – januari ����Manufacturing cluster director/site director Cytec Surface Specialties, augustus ���� – oktober ����Manufacturing manager and site director Botlek Cytec Indu-stries, juni ���� – augustus ����Plantmanager Akzo Nobel Car Refi nishes, ���� – ����

CV Jan Eland

�� Chemie magazine februari ����

ADVERTENTIE

Aggregaten; Mobiele lichtmasten; Kabels; Trafo’s; Verdeelkasten; Tijdelijke stroom en lichtvoorziening voor industriële toepassingen.

Parkweg 67a, 4153 XL Beesd T 0345 684000 - F 0345-680907

[email protected] - www.voetverhuur.nl

24 UUR, 7 DAGEN PER WEEK

Page 47: Chemie magazine - februari 2012

Op zoek naar

een unieke

locatie voor uw

proces industrie?

Valuepark Terneuzen beschikt over 140 hectare ideaal gelegen terrein. Als

bedrijf profi teert u van de nabijheid van gevestigde proces industrie waaronder

Dow Benelux BV, de ondersteuning van Zeeland Seaports en diensten van

service bedrijven die zich hier al gevestigd hebben.

Waarom Valuepark Terneuzen kiezen?

- In het hart van de Noord/West-Europese

industrialisatie;

- Diepzeehaven met directe toegang tot de

Noordzee (100.000 dwt);

- Uitstekende verbindingen met het achter-

land via weg, spoor en binnenwateren;

- Rail en shortsea container terminal;

- Granulaatopslag en -overslag;

- Opslagtanks en verwerking;

- Diverse utiliteiten inclusief centrale

brandbluswatersystemen.

NOG 80 HECTARE BESCHIKBAAR!

park your added value where it can grow

www.vpterneuzen.com

Valuepark Terneuzen is een gezamenlijke onderneming van Zeeland Seaports en Dow Benelux.

Page 48: Chemie magazine - februari 2012

24 May 2012Amsterdam RAI

www.bcfcareerevent.nlPowered by:

ProjectsProjectsHyphenHyphen

Organised for Students, Graduates and Young Professionals on a BSc, MSc and PhD level

The Career Event for

Life Sciences, Chemistry, Food & Pharma

For free entrance, register before March 31st and upload your CV

Co-Sponsors Host Sponsor Program partner

Partners

Media Partners

Exhibitors (status 2-2-2012)

Your logo here?www.bcfcareerevent.nl

Your logo here?www.bcfcareerevent.nl

Your logo here? www.bcfcareerevent.nl

Your logo here?www.bcfcareerevent.nl

Main Sponsors

NETWORK FOR FOOD EXPERTS

Page 49: Chemie magazine - februari 2012

Discussie

at direct opvalt is dat van de ruim twintig mensen die tot nu toe hun stem hebben laten horen maar vijf op de loonlijst staan van een chemiebedrijf. De rest zijn mensen die om de chemische industrie heen zwer-men. Journalisten, consultants en communicatie-mensen domineren de discussie. Is de chemie zelf niet geïnteresseerd in haar imago? Of hebben de (plant)managers hier gewoon geen tijd voor tussen de bedrijven door? Hoe dan ook, de discussie wordt

niet mét, maar vooral óver de chemie gevoerd.

RookTen tweede valt op dat dezelfde argumenten voorbijkomen als in andere dis-cussies van de afgelopen jaren over het (slechte) imago van de industrie: onbekend maakt onbemind, de chemie maakt geen aansprekende eindpro-ducten waardoor het publiek geen relatie legt tussen de industrie en lusten die zij voorbrengt, ze bestudeert in tegenstelling tot biologie en natuurkunde geen zichtbare objecten, incidenten als Chemie-Pack zijn funest voor het imago, en het publiek associeert de sector met hoe hij eruitziet: pijpen en buizen, rook en veiligheidswaarschuwingen.De oplossing wordt net als in vorige discussies vooral gezocht in een betere presentatie: vertellen dat de sector onmisbare dingen maakt, succesverha-len op een aantrekkelijke manier presenteren, de pers benaderen met aan-sprekende voorbeelden in Jip-en-Janneke-taal. Of, zoals een communicatie-consultant het in ronkende marketingtaal stelt: “Mooie, bijzondere en inspirerende content genereren vanuit de bedrijven en de mensen in de che-mie en je hebt een goede next step.” Sommigen waarschuwen dat professio-neel campagnevoeren de geloofwaardigheid juist kan ondermijnen: de che-mie zal wel iets te verbergen hebben als ze zulke mooie dingen voorspiegelt.

Vet etenPas heel laat in de discussie vraagt iemand zich af wat eigenlijk het doel is van zo’n imagoverbetering. “De mens heeft de grootste allergie voor risico’s die hij niet zelf kan beïnvloeden”, aldus een medewerker van Agentschap NL. “Zie de weerstand tegen chloortreinen, zendmasten en CO2-opslag in Baren-drecht. Ondanks alle uitleg van wetenschappers willen ‘we’ het gewoon niet. Mensen nemen iedere dag veel grotere risico’s (roken, te veel/vet eten, auto-rijden, tastbare risico’s die ‘zelfcontroleerbaar’ zijn). Conclusie: imago veran-deren in de chemie is buitengewoon moeilijk, en ongrijpbare risico’s veroor-zaken grote (irreële) publieke angst. De vraag is dus niet wat je moet/kunt doen om het imago te veranderen, maar of het effectief is. Kijk naar het doel van die verandering. Gaat het om meer studenten? Geef chemiestudenten een studiebeurs. Een (in het buitenland) bewezen en effectief middel. Wil de chemiesector trots zijn op zichzelf? Zet de eigen plannen en resultaten af tegen andere sectoren. Maak good speech-voorbeelden voor borrels en ver-jaardagen. Het imago zodanig verbeteren dat het hele publiek een genuan-ceerde risicobenadering en waardering heeft van de chemiesector is een te hoge verwachting. Behalve voor de campagnevoerders, die moeten erin gelo-ven voor hun brood.” �p

“ KIJK NAAR HET DOEL VAN DE VERANDERING”

In de VNCI-groep op LinkenIn woedt al enige tijd een discussie over de stelling ‘De chemische industrie heeft een slecht imago!’ Vele oorzaken en mogelijke oplossingen passeren de revue. Een samenvatting.Tekst: Igor Znidarsic

W OPMERKELIJK

“ Is de chemie zelf niet geïnte-resseerd in haar imago?”

“ Mooie, bijzon-dere en inspire-rende content genereren”

“ We willen chemie gewoon niet”

“ Campagnevoer-ders moeten erin geloven voor hun brood”

februari 2012 Chemie magazine 49

Volg de discussie op:www.vnci.nl/discussie

WWW

Page 50: Chemie magazine - februari 2012

Leschaco Nederland B.V. | Hoogvlietsekerkweg 164 | NL 3194 AMRotterdam-Hoogvliet | [email protected] | www.leschaco.com

LESCHACO –

your specialist

for supply chain

solutions.

We offer

integrated,

intercontinental

logistics with

responsible care

for the chemical

industry.

Logistics –

and beyond.

Since 1879.

Experienced. Dedicated. Customized.

phone +31

(10) 2953 153

Doseren ...

CH-8105 RegensdorfT +41 (0)44 871 36 36

FR-95100 ArgenteuilT +33 (0)1 39 98 29 29

www.gericke.net

Singapore 787813T +65 64 52 81 33

GB-Ashton-under-LyneLancashire, OL6 7DJT +44 (0)161 344 1140

Geavanceerde stortgoedtechnologie

DE-78239 RielasingenT +49 (0)7731 92 90

NL-3870 CA HoevelakenT +31 (0)33 25 42 100

[email protected]

... transporteren, mengen, breken, zeven: GERICKE

beschikt over de kennis en de technieken voor iedere

denkbare processtap of totaaloplossing. Wij leveren al

meer dan 115 jaar machines en complete systemen als

optimale toepassing in stortgoed gerelateerde processen.

Wij bieden u onze kennis en kwaliteit in com binatie met

onze betrouwbaarheid, effi ciënte en wereldwijde service.

Transportservice van huis uit

Internationaal Transportbedrijf

L. van der Lee en Zonen B.V.

T (015) 213 59 11

E [email protected]

I www.vanderlee.nl

Page 51: Chemie magazine - februari 2012

sobionics ontwikkelt en pro-duceert voor bijvoorbeeld frisdrankfabrikanten geur- en smaakstoffen, de zogehe-ten isoprenoïden. Micro-organismen maken deze plantaardige geur- en smaakstoffen door suiker te fermenteren. Het in januari

2008 door Toine Janssen opgerichte bedrijf is een spin-out van DSM en bevindt zich op Chemelot in Geleen. De start verliep voortvarend: in twee maanden schreef Janssen een businessplan, en ook de fi nanciering was gauw rond. Het bedrijf heeft al twee producten, en de derde geur- en smaakstof is in de maak.

Micro-organismenDe geoctrooieerde technologie van DSM wordt gebruikt en verder ont-wikkeld door Isobionics. “Eigenlijk kunnen we via micro-organismen elk plantaardig product maken, maar we focussen ons op isoprenoï-den”, vertelt Janssen. “Er zijn bijna drieduizend van deze smaak- en geurstoffen. We zijn van start gegaan met valenceen (sinaasappel – red), en inmiddels hebben we ons tweede citrusaroma, nootkatoon (grapefruit – red), op de markt gebracht.” Sinds september 2011 wordt valenceen grootschalig geproduceerd in een fabriek in Capua, terwijl nootkatoon in novem-ber 2011 op de markt is geïntrodu-ceerd. Traditioneel worden deze

Fruitgeur zonder fruit

Starters

geur- en smaakstoffen gewonnen via destillatie uit sinaasappel- en grapefruitschillen. “Een behoorlijk omslachtig en energievergend pro-ces,” stelt Janssen, “en bovendien afhankelijk van seizoensinvloeden en de oogst. Ons fermentatieproces zet suikers om in de aroma’s. Daarna scheiden we de geurstof uit het mengsel. Met ons effi ciënte pro-ductieproces zijn we bovendien in staat om een betere en constante kwaliteit te leveren. De zuiverheid van ons valenceen is hoger: 85 pro-cent tegenover 70 procent bij de oude methode. Ook onze bereiding van nootkatoon geeft een dergelijk voordeel. Daarnaast is de CO2-voet-afdruk veel beperkter en is bij onze productiewijze het gebruik van pes-ticiden niet nodig.”

ToekomstIsobionics werkt continu aan pro-cesverbetering. “Zo kunnen we de opbrengsten vergroten en de kosten drukken om zo goed mogelijk te concurreren”, voorspelt Janssen.

“De micro-organismen die we ont-wikkelen bepalen de kwaliteit van het eindproduct. Daarom zullen we ze de komende jaren blijven optima-liseren. Op dit moment zitten we met onze kostprijs op marktniveau, maar lagere kosten komen binnen bereik.”

TipsVolgens Janssen is het verstandig om als starter in de chemie reke-ning te houden met lange doorloop-tijden. “Wij hebben ons product met vier jaar relatief snel op de markt weten te krijgen, maar voor inves-teerders is dat alsnog een lange periode. In de chemie is het rond krijgen van de fi nanciering lastig. Ik denk dat het daarom verstandig is om je fl exibel op te stellen en marktgericht te zijn. Neem zo snel mogelijk klanten mee aan boord en pas je producten aan naar hun wen-sen. Daarnaast is het verstandig om snel je kostprijs te bepalen, hoe moeilijk ook, en voor ogen te houden of je plannen haalbaar zijn.” p

Isobionics is een jonge onderne-ming die geur- en smaakstoffen produceert. Het in 2008 opgerichte bedrijf doet dit via een fermentatie-proces dat gebaseerd is op techno-logische kennis die DSM heeft ontwikkeld. Inmiddels zijn er twee producten op de markt: een sinaasappel- en een grapefruit-geuraroma.Tekst: Emma van Laar

I

Fermentatieve productie van plantaardige geur- en smaakstoffen

februari 2012 Chemie magazine 51

Starters

Page 52: Chemie magazine - februari 2012

- afvalwater, zuren, logen, beits, ontvettingsbaden, vaste stof, terugwinning metalen

Distributie chemicaliën Mengen van chemicaliën

Regeneratie/recycling ionenwisselaars

Verwerkers van gevaarlijk afval

Wetering 19, 6002 SM WeertT (0495) 457901 F (0495) 457911 E [email protected] I www.bredox.nl

Postbus 899, 5000 AW Tilburg - Hectorstraat 23, 5047 RE Tilburg - Tel: 013 5839440 - Fax: 013 5358315 - E-mail: [email protected]

Tijdelijk of semi permanent

behoefte aan extra warmte

en/of energie?

Uw bron van informatie bij

het kopen of huren van

ketelinstallaties voor stoom,

warm en heet water.

Verhuur• warmwaterketels tot 8 MW• heetwaterketels tot 12 MW• automatische expansie-inrichtingen• stoomketelunits tot 28 barg van 400 kg/hr tot 16.000 kg/st• ontgassers, voedingswatertanks, ontharders• olietanks 3, 5, 10 en 20m3• in container, buitenopstelling of romneyloodsen

Services• 24 uurs storingsdienst• leidingwerkmontage• onderhoud• engineering

Milieuzorg• Low-NOx installaties• geluidsbesparende omhuizingen• CE normering

www.ecotilburg.com

Page 53: Chemie magazine - februari 2012

Het nieuws was al enkele jaren oud, maar ik had er als betrekkelijke nieuweling in de wondere wereld der che-mie nog nooit van gehoord. Het klonk ook een beetje als een 1-april-grap, ware het niet dat het 20 december was. Bovendien leek bestuurslid Graeme Armstrong van AkzoNobel me niet bepaald iemand die tijdens de Chemie Conferentie 2012 de zaal voor de gek ging zitten houden.Oplossingen voor de toekomst, daar had hij het over in zijn presentatie. Hoe ga je als verfproducent bijvoor-beeld om met de toekomstige schaarste aan titaniumdi-oxide, basisgrondstof voor witte verf? Met andere woor-den: hoe houden we de Jan des Bouvries van deze wereld aan het werk? Het antwoord komt uit de natuur, zo liet Armstrong weten. En hij toonde een plaatje van een kever.Dat was dus geen grap. Het beestje heet Cyphochilus, leeft in Zuidoost-Azië, en is zelfs witter dan melk. Witter dan wit dus. Zo wit hadden de wetenschappers het nog niet gezien, en ze stonden aanvankelijk dan ook voor een raadsel. Inmiddels heeft nader onderzoek uitgewezen dat de hagelwitte kleur niets te maken heeft met pig-ment, maar alles met de oppervlaktestructuur van het schild van de kever. Dat is slechts 5 micrometer dun en heeft schubben die elkaar overlappen en die gemaakt zijn van een soort draadjes. Die structuur verstrooit het invallende licht op een buitengewoon efficiënte wijze, en dat maakt het beestje zo wit. “Cool nanotechnology”, aldus Armstrong.Als we de structuur van dit schild kunnen nabootsen, kunnen we bijvoorbeeld ons papier nog witter maken, onze tanden nog stralender, en onze lampen nog hel-derder. ‘Biomimetica’ heet het onderzoek naar de wer-king van systemen in de natuur en de technologische toepassing daarvan. Het heeft al heel wat opgeleverd: klittenband is afgekeken van de haakjes van klitvruch-ten, nanohaartjes als kleefstof hebben we dankzij de lamellae onder de poten van gekko’s, zwempakken met minder weerstand zijn afgekeken van de huid van een haai, en zelfreinigende deklagen zijn rechtstreeks geco-pypasted van de zelfreinigende eigenschap van het blad van de lotusplant. Eindeloos prutsen in een lab en proberen het wiel uit te vinden is soms dus helemaal niet nodig. Beter pikken we het van de natuur. p

witte keverhoofdredacteur

Igor Znidarsic is hoofdredacteur van chemie magazine

"Beter pikken

we het."

fo

to: C

as

pe

r r

ila

Groen drijfGa sAkzoNobel gaat de capaciteit van de dimethyletherproductie (DME) in Rot-terdam-Europoort uitbreiden naar 45.000 ton per jaar. De expansie moet ervoor zorgen dat er voldoende DME beschikbaar is op de markt en is onder-deel van AkzoNobels streven om de eerste ‘groene’ DME-producent en -leverancier te worden. Dimethylether is een milieuvriendelijk drijfgas voor spuitbussen. p

nova mid & a kulonDSM gaat investeren in zijn polymeri-seereenheid in Kaohsiung in Taiwan om de productie van de polyamiden Novamid en Akulon uit te breiden. De fabriek is sinds 2010 onderdeel van DSM en produceert al speciale poly-amiden voor de Novamide-productlijn. Deze investering is in lijn met de strate-gie van DSM om te groeien in Akulon- en Novamid-polyamide en om sterker aanwezig te zijn in Azië. p

technowaterSkion, het investeringsbedrijf van de Duitse onderneemster Susanne Klat-ten, neemt een aandeel van 20 procent in watertechnologiebedrijf Paques in het Friese Balk. Skion verkrijgt deze positie via een acquisitie van aandelen van de familie Pâques en een kapi-taalsverhoging. De transactie helpt Paques de investeringen in innovatie en de implementatie en valorisatie van nieuwe technologieën te versnellen. p

tonnen zuurAkzoNobel gaat zijn mondiale positie op de markt voor monochloorazijnzuur (MCA) versterken. Onlangs gaf het bedrijf opdracht tot uitbreiding van de MCA-productiefaciliteit in Delfzijl, die nu een capaciteit heeft van meer dan 100.000 ton per jaar. Tegelijkertijd breidt AkzoNobel de MCA-productieca-paciteit in het Chinese Taixing uit tot 100.000 ton per jaar. p

B e d r i j v e n

februari 2012 Chemie magazine 53

Column

Page 54: Chemie magazine - februari 2012

Colofon

MENSEN

NEDERLANDSE COSMETICA VERENIGINGFrank Pierik is de nieuwe voorzitter van de Nederlandse Cosmetica Vereni-ging (NCV). Hij volgt Pieter Maarleveld op, die zijn functie neerlegt nadat hij van 2008 tot 2012 voorzitter was. Pierik is general manager van Coty Benelux, Division Coty Beauty, en is al jaren actief betrokken bij de NCV. Mei 2011 trad hij tot het bestuur toe.

PURACJan van Breugel is sinds 1 januari chief technology offi cer bij Purac, een CSM-onderneming in natuurlijke voedselconserveringsmiddelen, milieuvriende-lijke chemicaliën en duurzame plastics. Hij volgt Rop Zoetemeyer op, die met pensioen is gegaan en voor Purac speciale projecten gaat uitvoeren. Van Breugel is al 22 jaar werkzaam bij Purac. Zijn laatste functie was innovation director chemical & pharma.

CEFICSjoerd Looijs wordt per 1 mei voor een periode van drie tot vier jaar gedeta-cheerd bij koepelorganisatie Cefi c. Hij zal daar het Europese Responsible Care-programma coördineren en verder ontwikkelen. Hij heeft voorheen al veelvuldig werkzaamheden voor Cefi c en het mondiale ICCA verricht. Sinds 1 februari werkt hij al een dag per week in Brussel. Looijs was sinds 1997 senior beleidsmedewerker Responsible Care bij de VNCI. Hij ziet zijn vertrek naar Cefi c als een mooie stap in zijn carrière.

VOLGENDE MAAND (22 MAART)VNCI ONLINE

WWW.VNCI.NL Website met onder meer dagelijks nieuws, het archief van Chemie maga-zine en alles over de chemi-sche industrie in Nederland WWW.VNCI.NL/NIEUWSBRIEF Gratis nieuwsbrief met daarin wekelijks het laatste nieuws over de chemische industrie en de VNCI

TWITTER.COM/VNCI De VNCI op Twitter met het laatste nieuws, vacatures en reactiemogelijkheden op alle berichten

WWW.VNCI.NL/LINKEDIN Discussieer mee met meer dan 1000 betrokkenen uit de chemische industrie en bezoek de vacatures in de LinkedIn-groep van de VNCI EN NOG VEEL MEER…

BRIC-LAND CHINAADVIES TASKFORCE GROENE GROEISECURITY STEEDS BELANGRIJKER

Chemie magazine is het maandbladvan de Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie (VNCI) en ver-schijnt 11x per jaar

RedactieIgor Znidarsic (hoofdredacteur)Drs.ing. Inge Janse (eindredacteur)Jos de Gruiter (redacteur)

Contact redactieLoire 150, 2491 AK, Den HaagT 070 337 87 28, F 070 320 39 03E [email protected]

MedewerkersIr. Joost van Kasteren, drs. Emma van Laar, ir. Gerard van Nifterik, Casper Rila, ir. Erik te Roller, drs. Esther Rasenberg, Marga van Zundert

VormgevingCurve, Haarlem

Advertentie-exploitatieMooijman Marketing & Sales,Julius Röntgenstraat 17,2551 KS Den Haag,T 070 323 40 70, E [email protected] vallen buiten de verantwoor-delijkheid van de redactie

DrukDeltaHage, Den Haag

AbonnementenChemie magazine is gratis voor VNCI-leden en voor leden van de aangesloten lidverenigingen. Voor anderen bedra-gen de abonnementskosten per jaar 80 euro in Nederland en 100 euro in ove-rige landen (incl. btw). Abonnementen eindigen per 31 december. Als niet voor 1 november wordt opgezegd, loopt het abonnement door. Nieuwe abonnemen-ten/mutaties schriftelijk opgeven via [email protected]. Meer info: 070 337 87 28 OvernameOvername van artikelen uit Chemie magazine is alleen toegestaan na voor-afgaande schriftelijke toestemming van de redactie. In de meeste gevallen zal die graag worden gegeven

Beeld coverCasper Rila

ISSN 1572-2996

INTERVIEW MET TJERK WAGENAAR (NATUUR & MILIEU)INTEGRALE TOEKOMSTVISIE OP TRANSPORT EN LOGISTIEKMAARTEN DANKLOFF (ARKEMA) OVER HET VEILIG-HEIDSBEHEERSSYSTEEM

54 Chemie magazine februari 2012

Service

Page 55: Chemie magazine - februari 2012

chemistry, blends & knowledge

AD Productions B.V. is gespecialiseerd in het formulerenen mengen van chemische vloeistoffen en poeders

Markweg Zuid 274794 SN HeijningenPostbus 1024793 ZJ Fijnaart

T +31 (0)167 - 526 900F +31 (0)167 - 526 [email protected]

AD Productions B.V.

serv

ices

matching the best in chemistry & life-sciences

www.cls-services.nlrecruitment & selection and outsourcing in

chemistry | pharma | biotech | food

Dedicated to Excellence

Page 56: Chemie magazine - februari 2012