CeWKlÛGKK JtéRBO£KJ€ - Fryske Akademy...voerig behandeld, reden waarom wij hier met dit In...

96
CeWKlÛGKK JtéRBO£KJ€ Nr. 364 ûnder redaksje fan W. Dolk, D. J. van der Meer, H. G. van Slooten, J. Visser enD.de Vries Genealogysk Wurkforban fan de Fryske Akademy Ljouwert, 1969 Provinciale Bibliotheek van Friesland 3 /AA /

Transcript of CeWKlÛGKK JtéRBO£KJ€ - Fryske Akademy...voerig behandeld, reden waarom wij hier met dit In...

CeWKlÛGKK JtéRBO£KJ€

Nr. 364

ûnder redaks je fan

W. Dolk, D. J . van der Meer , H. G. van Slooten, J . V i s s e r e n D . d e Vr i e s

Genealogysk Wurkforban fan de Fryske Akademy

Ljouwert, 1969 Provinciale

Bibliotheek

van

Friesland 3 /AA

/

«3^C

'8 c' ^'

Mr. Sybrandus Johannes Fockema Andreae

* Leeuwarden 10 april 1904 + Beetsterzwaag 6 december 1968 Rijksarchivaris in Friesland 1963-1968

Op 8 mei 1676 liet de Hitsumer eigenerfdenzoon Gatse Andries zich onder de naam Gajus Andreae inschrijven aan de Franeker Universiteit als student in de wijsbegeerte en talen 1). Later verwisselde hij deze studie voor die der geneeskunde, waarin hij 7 dec. 1682 promoveerde. Met het latiniseren van zijn naam volgde hij een in die tijd algemene gewoonte. De naam Andreae ech­ter, die van hem te beginnen familienaam zou worden, was in Friesland en ook in het akademisch milieu niet onbekend. Een paar jaar voor zijn geboorte was overleden Joachim ridder van Andreae, een edelman van Pommerse afkomst, die in 1607 student en in. 1613 op 26-ja-rige leeftijd hoogleraar te Franeker was geworden, in 1620 raad in het Hof en later gecommitteerde ter Staten-Generaal, voorzitter der Nederlandse delegatie bij de Munsterse vrede en van de Grote Vergadering van 1651. Zijn door huwelijk met een Burmania verfrieste geslacht stierf al na twee genera­ties uit 2). Weinig kon onze boerenzoon-student vermoeden, dat de naam An­dreae, door hem gekozen, tot in de 20ste eeuw door heel wat Fr iese juristen, andere geleerden en magistraten zou worden gedragen 3). Zijn zoon werd predikant, welk ambt de veelzijdige Gajus trouwens ook enige tijd in het toen­malige Oost-Indië had bekleed, en diens oudste zoon was de eerste jurist in het geslacht, stichter van de tak Beucker Andreae, uit welke een burgemees­ter van Leeuwarden, tevens rechtshistorikus, en enige directeuren der Al-gemeene Friesche stamden. Uit diens jongste broer stamde de tak waartoe de bekende Kollumer notaris-historikus Arnoldus J. Andreae behoorde. De middelste kleinzoon, die in naam en beroep met de grootvader overeen­stemde, had weer drie zoons, van wie de oudste het tot procureur-generaal bij het H.̂ f van Friesland bracht. Diens oudste zoon Arnold vestigde zich als notaris te Beetsterzwaag en gaf door zijn huwelijk met Geeske Fockema aan­leiding tot het ontstaan van de thans sinds ruim honderd jaar bestaande "dub­bele naam". Geeskes voorouders 4), afkomstig uit Niawier, hadden in 1687 het burgerschap van Dokkum verworven, waar door een huwelijk met een Biltse korte tijd la­ter de naam Daani in de familie kwam, die in de Bataafse tijd dooreen jurist, historikus en staatsman algemeen bekend zou worden. Deze had vier jongere broers, van wie de oudste Eelco heette en grootvader werd van dr. EelcoVer-wijs, archivaris-bibliothekaris van Friesland. De tweede was dr. Sybrandus, geneesheer te Leeuwarden en de vader van Geeske. Ofschoon het uitsterven der familie Fockema toenmaals niet behoefde te wor­den gevreesd (Geeskes neven Johannes en Arius hadden drie resp. twee zoons nagelaten, Arius' broer Reinder zouer later nog twee krijgen), is het achter­af bekeken voor het behoud van de naam goed gebleken, dat bij Koninklijk Be­sluit van 23 februari 1862 de zoon van Arnold Andreae en Geeske Fockema toestemming verkreeg de naam van zijn moeder aan de zijne toe te voegen 5). Immers behalve een in Zuid-Afrika gevestigde en genaturaliseerde tak is de familie Fockema in 1958 in mannelijke lijn uitgestorven, trouwens alweer met een jurist.

Sybrandus Johannes, zoals de eerste drager van de naam Fockema Andreae heette (de tweede naam waarschijnlijk naar Geeskes enige, ongehuwd overle­den broer), werd hoogleraar te Leiden en een vermaard rechtshistorikus,

3

wiens vijf delen Bijdragen tot de Nederlandsche rechtsgeschiedenis een be­langrijk studieboek voor de aanstaande archivaris vormen. Hij verloochende zijn afkomst niet door reeds in 1903 voor een artikel over een onderwerp uit de Fr iese rechtsgeschiedenis de memmetael als medium der wetenschap te gebruiken. Hij was nog van overwegend Fr iese origine, hetgeen de namen van zijn acht overgrootouders demonstreren: Andreae x Gratama, Wassenbergh (een neef van prof. Everwinus) x Bottinga, Fockema x Van Kleffens, Bekius (een zoon van de "duivelsdominee") x Suidema. Door zijn vrouw kwam er nogal wat Drents bloed in de familie, maar ook zij was nog voor de helft "Friezin": haar acht kwartieren luiden: (Lunsingh) Tonckens x Hellinga, Nijensikkinge x Coenraads, Smeding x Koumans, Vitringa Coulon x Jongsma. De zoon van de professor trouwde met de dochter van een theologisch hoogle­raar uit een geslacht van Enschedese fabrikeurs; ook haar overige kwartieren waren overwegend Overijsels. Hij werd vice-president van het gerechtshof te Arnhem, na tevoren o. a. de advokatuur te Leeuwarden te hebben uitgeoefend. In Frieslands hoofdstad werd dan ook diens zoon geboren, die wij hier her­denken, maar die zijn jeugd grotendeels in die van Gelderland doorbracht. Sybrandus Johannes junior studeerde rechten te Leiden en volgde daarna een gevarieerde ambtelijke loopbaan. Hij was achtereenvolgens archivaris van Rijnland, ambtenaar ter provinciale griffie van Overijsel, griffier der Staten van Groningen, rijksarchivaris aan het Algemeen Rijksarchief, secretaris van Rijnland, raadadviseur bij het Ministerie van Verkeer en Waterstaat en sinds 1 juli 1963 rijksarchivaris en provinciaal inspecteur der gemeente- en waterschapsarchieven in Friesland. LTit zijn eerbiedwaardige reeks publicaties 6) blijkt vóór zijn terugkeer in Friesland weinig van verbondenheid met zijn geboorteprovincie. Gezien het feit dat hij deze reeds jong verlaten had en slechts 3/8 van zijn kwartieren Fr ies waren (in de zin van in Friesland geboren, de namen wijzen voor een deel nog op herkomst van elders, zelfs uit Duitsland en Frankrijk), terwijl zijn carr ière zijn blik meer gericht had op zaken van andere gewesten, van nationale en zelfs internationale aard, is dit ook weinig te verwonderen. Zelf kunnen wij nog een trekje van affiniteit tot het Heitelân memoreren, dat te­vens op belangstelling voor heraldiek wijst. Want ook op dit terrein en dat van de genealogie heeft hij zich amper bewogen, hoewel hij lid was van het Kon. Ned. Genootschap voor Geslacht- en Wapenkunde en zich in zijn boekje over graaf Willem I van Holland 7) gewaagd heeft aan een gissing omtrent de oorsprong van de Hollandse leeuw. Toen de Fryske Rie foar Heraldyk in het Genealogysk Jierboekje van 1962 het plan tot registratie van familiewapens aankondigde, verzocht mr. Fockema Andreae om registratie van de eventuele wapens Hoogland, Hoogendijk, Baar-da en Olivier, kwartierwapens van de Fr iese grootmoeder van zijn echtgeno­te, die overigens hoofdzakelijk van Hollandse, in de rechte lijn van Franse afkomst is en blijkens een recente publicatie in de Nederlandsche Leeuw 8) bewijsbaar van Karel de Grote afstamt. Het bleef bij Baarda 9); Olivier 10) was ons toen niet bekend en de beide andere families zijn waarschijnlijk on­gewapend. Overigens stond hij welwillend tegenover de genealogie, al was hij waar­schijnlijk van oordeel dat de belangstelling der archiefambtenaren voor dit terrein geen stimulans behoefde. Hoewel hij zelf de genealogie niet actief beoefende, hebben verschillende publicaties van hem en door hem gestimu­leerde werkzaamheden bevruchtend op het genealogische onderzoek ingewerkt. Wij denken aan de inventarissen van familiearchieven van zijn hand 11), aan het door zijn toedoen tot stand gekomen Album der Franeker Universiteit 12) en aan het (onvolvoerd gebleven) educatieve plan voor een serie biografieën van figuren uit de "Franse tijd". Zijn werkzaamheden en betekenis als rijksarchivaris worden elders 13) uit-

4

voer ig behandeld , r eden waarom wij h ie r met dit In m e m o r i a m menen te m o ­gen volstaan.

Leeuwarden, juni 1969. J . V i s s e r .

1) Album s tudiosorum Academiae F raneke re r - s i s (1585-1811, 1816-1844), I, Naamli j s t der studenten onder redac t i e van Mr . S. J . F o c k e m a Andreae en D r s . Th. J . Meijer , (1968), n r . 7560.

2) Stamboek van den F r i e s c h e n , v roegeren en la te ren , a d e l . . . door J r . Mr. M. de Haan Het tema . . . en Mr. A. van Halmael J r . . . . , E e r s t e deel, G e s l a c h t r e g i s t e r s , 1846, 67.

3) Over dit ges lacht Neder l and ' s Pa t r i c i aa t , 29e jaargang , 1943, 17-42.

4) Over het ges lacht F o c k e m a Neder l and ' s Pa t r i c i aa t , 49e j aa rgang , 1963, 140-150.

5) Reg i s t e r voor de aangaven van geboorte in de gemeente Opster land, 1844, f. 81 , geboorteakte van 6 juni 1844 met kantmelding van 27 m a a r t 1862.

6) Bibl iograf ie van de werken Mr . S. J . F o c k e m a Andreae samenges te ld door D r . J . Wes tenberg . . . , 1968, Zie o. a. de n r s . 79, 92, 98, 105, 156, 160, 178, 179, 200, 217, 289, 302, 316, 322, 340, 354, 364, 400. In m e e r d e r h e i d zijn dit boekbesprekingen.

7) Wil lem I (Graaf van Holland 1203-1222) en de Hollandse hoogheemraad­schappen, 1954 (nr. 258 van de in de vor ige noot gec i t ee rde Bibl iografie) .

8) G. J . J . van W i m e r s m a Greidanus , De afs tamming der Neder landse De Monchy's van K a r e l de Grote , in de Neder landsche Leeuw, LXXXVe J a a r ­gang, 1968, kol. 42 -51 , 81-98. Over het ges lacht De Monchy Neder land ' s Pa t r i c i aa t , 46e j aa rgang , 1960, 284-308.

9) Genealogysk J ierboekje 1964, 64, 66.

10) Genealogysk J ierboekje 1967, 51.

11) Van Har inxma thoe Slooten (1964); L iauckama-Van Grotenhuis (1964); Van Eysinga-Vegel in van C lae rbe rgen (1965), alle ve r schenen in de s e r i e Mo-numenta F r i s i c a , r e s p . n r s . 1, 2 en 6.

12) zie noot 1.

13) De Vri je F r i e s , 49e deel, 1969, 5 -11 .

5

16/17 ANDREAE M r . D a n i e l H e r -mannus geb. Harl ingen 6 nov. 1772 proc . gen. Hof v. F r . , d i r . reg . in F r . + B r u m m e n 19 juni 1839 t r . 1. Leeuwarden 1.0 nov. 1796 WASSENBERGH Wilha Ama Catha geb. Leeuwarden 20 dec . 1776 + Leeuwarden 16 nov. 1813

8 ANDREAE Arnold geb. Leeuwarden 27 sept . 1804 no t a r i s te B . zwaag, l i d P r o v . St. v. F r . + B e e t s t e r z w a a g 4 juni 1873

18/19 FOCKEMA D r . Sybrandus

geb. Dokkum 7 me i 1777 geneeshee r te Leeuwarden + Leeuwarden 13 dec . 1848 t r . Leeuwarden 12 jan. 1806 BEKIUS Johanna Jacoba geb. Dokkum 21 m e i 1778 + Leeuwarden 16 nov. 1845

9 FOCKEMA Geeske geb. Leeuwarden 5 jan. 1809

+ Leeuwarden 21 m a a r t 1879

t r . Leeuwarden 26 oct. 1831

4 FOCKEMA ANDREAE Prof. Mr . Sybrandus Johannes geb. B e e t s t e r z w a a g 4 juni 1844 r e c h t e r te A 'dam, hoogl. te Leiden, R . N . L . + Leiden 17 jan. 1921

t r , Ops ter land 19

20/21 TONCKENS Elzo

geb. Westerve lde 8 dec. 1792 wethouder van Smilde + Smilde 4 jan. 1870 t r . Norg 8 nov. 1816 NIJENSIKKINGE E l i s a b e t h R e i n d e r s geb. Eelde 9 jul i 1790 + Smilde 24 aug. 1861

10 LUNSINGH TON­CKENS, Dr . J o a -chimus,geb. Norg 28 m a a r t 1817 geneesh. B. zwaag, burgem. v. Ops te r l . + ' s - G r a v e n h a g e 1 a p r ü 1893

22/23 KOUMANS SMEDING P i e t e r geb. Leeuwarden 15 nov. 1791 zeehandelaar , R . N . L . + Leeuwarden 6 m a a r t 1854 t r . Leeuwarden 25 nov. 1812 VITRINGACOU-LON, Johanna geb. Leeuwarden 11 m a a r t 1793 + Leeuwarden 12 m a a r t 1857

11 KOUMANS SME­DING, Helena Alet ta geb. Leeuwarden 2 febr. 1826

+ ' s - G r a v e n h a g e 4 oct. 1910

t r . Leeuwarden 5 juli 1847

5 TONCKENS El i sabe th Reinardina geb. Bee t s t e rzwaag 10 sept. 1850

+ Leiden 10 juli 1905 m e i 1870

2 FOCKEMA ANDREAE, Mr, Dr . Arnold Daniel Hermannus geb. Leiden 1 juli 1875, v i c e - p r e s . Gerechtshof te Arnhem, R . N . L . + Arnhem 20 juni 1960

1 FOCKEMA ANDREAE, Mr. Sybrandus

Min. v. Verkee

t r . Deventer

Johannes , geb. Leeuwarden 10 apr i l r en Wate r s t aa t , r i j k s a r c h i v a r i s in

6

24/25 KOSTERS Andr ies

ged. Enschede 27 dec. 1750 fabr ikeur

+ Enschede 8 dec. 1813 t r . 1796 PLANTEN Gezina ged. Enschede 18 m a a r t 1772 + Enschede 3 jan. 1814

12 KOSTERS Dr . Jan geb. Enschede 17 nov. 1807 geneesheer , off. v. gez. 2e kl. schut te r i j + Enschede 8 juni 1887

t r . Deventer 2

6 KOSTERS Prof. D r . Willem H<E geb. Enschede 3 oct. Herv . predikant , hoo

+ Enschede 18 dec . ;

3 KOSTERS, Fenneken geb. Heenvliet 23 ms + Arnhem 26 me i 19E 1 aug. 1900

1904, griff ier P rov . F r i e s l a n d , + Bee t s t e

26/27 BUDDE Wil lem Hendrik

geb. Deventer 25 febr. 1784 luit . - k w a r t i e r m r .

+ Enschede 11 apr i l 1874 t r . 1. Deventer 14 aug. 1808 vanDOORNINCK W a r n e r a W i l h e l -mina ,geb.Deventer 15 sept. 1784 + A m s t e r d a m 29 juni 1812

13 BUDDE Gezina Marga re tha geb. A m s t e r d a m 24 me i 1809

+ Enschede 7 febr. 1894

1 m a a r t 1839

ndr ik 1843

gl. te Leiden

897 t r . 1. Goor 6 n

tar t 1877 6

28/29 ZIGELER Benjamin

ged. ' s - H e r t . bosch 8 jan. 1790 winkel ier te Enschede + Enschede 18 oct. 1858 t r . Enschede 10 aug. 1819 MEENDERINK Hermina ged. Bentheim 2 m e i 1781 + Enschede 14 jan. 1862

14 ZIGELER Hermannus J a c o -bus ,geb .Enschede 31 me i 1822 fabrikeur

-l- Enschede 7 apr i l 1867

t r . Enschede

7 ZIGELER Johanna Hermina

30/31 t e r WEELE Hermanus

ged. Enschede 15 juni 1799 fabr ikeur te Enschede + Lonneker 27 jan. 1865 t r . Enschede 5 ju l i 1822 HONHOF, Janna g e b . e r v e Honhof onder Lonneker 27 dec . 1802 + Enschede 10 m a a r t 1842

15 t e r WEELE Fenneken geb. Enschede 30 dec. 1822

+ Enschede 10 nov. 1864 26 aug. 1846

geb. Enschede 23 febr. 1851

+- B a r e n d r e c h t 11 m a a r t 1879 ov. 1873

St. v. Groningen, s e c r e t a r i s v. Rijnland, r a adadv i s eu r rzwaag 6 dec . 1968 t r . Antoinette de Monchy.

7

Koart oersjoch fan de wurksumheden fan it genealogysk wurkforbân fan de Fryske Akademy

septimber 1967 oant septimber 1968

It Genealogysk Wurkforbân kaem yn it forslachjier twaris gear. Op de earste gearkomste, 11 novimber mei 15 oanwêzigen, binne de hearen A.B. Dull tot Backenhagen en M.R. Nauta bineamd as bistjûrslid yn it plak fan de hearen W. Dolk en G. Dykstra (skriuwer). dy't foar harren bistjûrs-funksje bitanke hiene. It bistjûr fan it Wurkforbân bistiet nou út de hearen D. J. van der Meer. foar-sitter, M.R. Nauta. skriuwer, J .Y. Feenstra. Drs. J. Visser en A.B. Dull tot Backenhagen. Op de twadde gearkomste. 16 maert. hat de hear K. Terpstra foar 40 oan­wêzigen sprutsen oer Tademastate to Eastrum yn Eastdongeradiel en oer de Tadema's fan grytman oant bakker, stedsoargelist en kunstskilder ta. It tal lezingen yn it forslachjier hie grif greater west as it net sa'n toer west hie om ynlieders to finen. Fotograef H. de Vries hat wertige warberwest mei it fotografearjen fangrêf-stiennen, Û. o. yn Nijlân. Bûtenpost en Wier. Yn july is it Genealogysk Jierboekje (it 18e) útkommen mei in great tal bydra-gen. Tariedingen waerden der makke foar de foarljochtingslessen oer it brûken fan it archyfmateriael. De bilangstelling foar dizze gearkomsten is great. Doel is yn de mande mei de Fryske Ried foar de Heraldyk in reizgjende t'o-toanstelling yn to rjochtsjen; de praktyske útfiering is noch net sa maklik. By restauraesjes fan tsjerken graech goed op'e tiid birjocht oan de Fryske Akademy to Ljouwert, tel. 05100-31414. Kopij foar it folgjende jierboekje kin ynstjûrd wurde oan de hear W. Dolk. Gemeentearchyf, stedhûs to Ljouwert.

M.R. NAUTA. skriuwer.

8

Fryske Rie íoar Heraldyk íorslach 1968 ' 6 9

Spitigernôch is it tal leden fan ús Rie op 'en nij sakke, en by sa'n lyts ploechje as uzes komt dat dûbeld hurd oan. Boppedat wie it ien fan ús earste leden. Dokter K.M, van der Kooi, dy't ús leden yn it forline sa faken op'e Ryp ûntfongen hat, hâldde der mei op. Wy bliuwe him tankber foar syn tige eigen bydrage oan de wurksumheden fan de Rie foar Heraldyk.

Us bilune Rie koe ek net safolle aktiviteiten mear opbringe. Dêrom rint dit forslach, lykas it foarige, oer oardeheal j ier. Us krêften wiene foaral rjochte op in heraldysk nûmer fan It Beaken, dat yn fier foardere steat f an ta-rìssing is, dêr ' t wy dêrom mar net to folie oer loslitte. Lit ús folstean mei de meidieling, dat ìnkelde leden fan ús Rie der in soad wurk foar dien hawwe en dat wy ek meiwurking fan oaren krige hawwe.

Us lid Dull en de skriuwer hawwe wer inkelde kearen wiisd op flaters dy't rounom makke wurde op it mêd fan heraldyk, foarmjowing en protokol. Net altyd hat dit de winske risseltaten. De Wapenkaart van het Koninkrijk der Nederlanden, printe foar de Rijksvoorlichtingsdienst by de Staatsuitgeverij, waerd op ús oanstean forbettere, mar it board dat by gelegenheit fan it 700-jierrich bistean fan Drylts oanbean waerd en dat de wapens fan de Alve Stêd-den en fan Wymbritseradiel bifette, fortoande - al wie it dan makke fan in bi-kend bìdriuw yn it westen fan ús heitelân - wer de tradisionele fantasij op it mêd fan kroanen, dy't foar offisieel trochgiet. By de heechste offisìële yn-stânsje yn ús provinsje hinget op Oranjefeestdagen noch altyd in oranje lape út, dy't net de minste status as flagge hat. Mei B. en W. fan Boalsert hiene wy noch hwat skriuwerij oer de keizerskroane op it stêdswapen, dy't yn de flagge oars (goed!) is as op de fan de gemeente brûkte ôfbylding fan it wapen (net hielendal goed, dus: mis'.).

Ek fierder bistie ús wurk foar it greatste part út foarljochting en ynljoch-tings. Oer it Fryske wapen en de Fryske flagge waerd skreaun oan de Pro-vinsiale Fryske Foriening foar Frjemdlingeforkear (nei oanlieding fan in for-kearde ôfbylding op it "paspoart foar Fryslân"), de firma A. Bartels to Am­sterdam en mefr. M. van den Berg-Schooleman to Utert. Oer gemeente-, doarps- en grytmanswapens en gemeenteflaggen waerden ynljochtings jown oan de hea renF . van Amerongen to Haarlem, J .H. Eriks to Amersfoort en C. Zuidema to Soesterberg.

Oer "medyske wapens" waerd skreaun mei dokter J. A. de Boo to Wagen-borgen, oer f amy Ij e wapens (meast it eigene) mei de hearen perf. dr. W. Al-beda to Rotterdam, D. Gaastra to Bielefeld, E . J . Leyenaar to Philadelphia, H. Rudolphie to Rozendaal (G.), dr. A.H. Smook op it Hearrenfean en Sj. Zeyl to Koudum.

Ek krigen wy wer inkelde famyljewapens oanbean om to registrearjen, lykas op in oar plak yn dit boekje blìken docht.

J. VISSER, skriuwer.

9

Ynljochtings

De F r y s k e A k a d e m y Drs. F . J . Bergstra, foarsitter Mr. T .J . Kingma, skriuwer Mr. R. Heeg, skathâlder Dr. K. Dijkstra Dr. H.J . Oldenhof Drs . S. van Tuinen direkteuren: Mr. Dr. K. de Vries en K, Sikkema direkteur Paedagogysk Advysburo: G. H. Vledder adjunct-direkteur: Dr. Y. Poortinga direksje-sekretaresse: jfr. D. Wijnterp wittensk. amtner Ie kl. : D. A. Tamminga wittensk. amtners: jfr. Drs . G. A. Piebenga en Drs . S. Faber haed ôfd. streekûndersyk: Dr. J. J. Spahr van der Hoek skriuwer Súdwesthoekekommisje: Dr. G. Bakker administrateur: F . E . J . Bijkerk

Historysk wurkforbân: Dr. H. J . Oldenhof, foarsitter Drs . G. Abma, skriuwer, Ljouwert, Emmakaei 128 Nammekundich wurkforbân:

, foarsitter Dr. J. J. Spahr v. d. Hoek, skriuwer, Beetstersweach, Opper-Uterburd Genealogysk wurkforbân: D. J. van der Meer, foarsitter M„ R. Nauta, skriuwer, Toppenhuzen, Tsjerkebuorren 45 Fryske Rie foar Heraldyk: D. J. van der Meer, foarsitter Drs . J. Visser, skriuwer, Ljouwert, Kwartelstrjitte 47 DeFryske Akademyis fêstigeyn itCoulonhûs, Doelestrjitte 8 to Ljouwert. Iepen: deis 8-12 en 13.30-17. 15 ûre; sneons sletten.

R i j k s a r c h i e f in de p r o v i n c i e F r i e s l a n d Rijksarchivaris: Mr. J. Rinzema wetensch. ambtenaren: Drs . J. Visser, A. van der Wal en D. de Vries ambtenaar: A. A. Algra

Het Rijksarchief is gevestigd in de Kanselarij, Turfmarkt 13 te Leeuwar­den. Geopend: werkdagen 9-17 uur; zaterdag 9-12.30 uur, alleen na aan­vrage der archivalia (uiterlijk vrijdags vóór 16 uur).

P r o v i n c i a L e I n s p e c t i e d e r G e m e e n t e - en W a t e r s c h a p s a r ­c h i e v e n adjunct-inspecteur: Dr. H. T. Obreen wetensch. ambtenaar: H.F . Faber

De Inspectie is gevestigd in de Kanselarij, Turfmarkt 13, Leeuwarden.

oangeande inkelde iepenbiere ynstellin-gen, kommisjes, forieningen, ensfh., dy't wurksum binne op it gebiet fan skiednis, âldheit- en geakunde, geslacht- en wa-penkunde yn de provinsje Fryslân.

10

A r c h i e f d e r G e m e e n t e L e e u w a r d e n en S t e d e l i j k e B i b l i o ­t h e e k Gemeentearchivaris: Jhr. M.J. van L enne p, hist. drs . wetensch. ambtenaren: W. Dolk en J. Schaafsma ambtenaar: G. P. Karstkarel

Het gemeentearchief en de bibliotheek zijn gevestigd in het stadhuis, Raadhuisplein 36 te Leeuwarden. Wegens ophanden zijnde verhuizing naar Grote Kerkstraat 29 tijdelijk gesloten.

S t r e e k a r c h i v a r i a a t " N o o r d o o s t - F r i e s l a n d " Streekarchivaris: W. T. Keune

Het streekarchivariaat, waarbij zijn aangesloten de gemeenten Dokkum, Kollumerland c a . , Oost- en Westdongeradeel en Schiermonnikoog, is gevestigd in het stadhuis te Dokkum. Geopend: vrijdag 9-12 en 14-17 uur.

P r o v i n c i a l e B i b l i o t h e e k Bibliothecaris: Dr. Sj. Douma Onder-bibliothecaris: Mr. Y. Offringa Wetensch. assistenten: G. Dijkstra, drs . S. Sybrandy, drs . D. de Vries en

drs . D. J. M. Zeinstra Ambtenaren: E . J . Metz, W. ter Horst, S„J. v. d. Meer, mej. B. Terpsma,

mej. F. Hendriks, KL Osinga, mej. S.C. de Vries, A. Duizendstraal, mej. D.E. de Jong en B. Adema. De Provinciale Bibliotheek is gevestigd Boterhoek 1, Leeuwarden. Geopend: werkdagen 9-12.30 en 13.30-17 uur, zaterdag 9-12.30 uur, m.aandag, woensdag en vrijdag tevens 19-21.30 uur.

F r i e s G e n o o t s c h a p van G e s c h i e d - , O u d h e i d - en T a a l k u n d e

Mr. H. Schootstra, voorzitter W. Dolk, secretaris H. G. van Slooten, penningmeester Jhr. C. van Eysinga, Ds. J . J . Kalma, Jhr. M.J. van Lennep, mevr. T. Straat-Osinga, ir . P . J . Tichelaar, S. van Tuinen en mr. J. Viersen. F r i e s M u s e u m Directeur: C. Boschma, kunsthist. d r s . Administrateur: E . J . Penning Hoofd educatieve dienst: H. Kingmans Archeoloog: G. Elzinga Ambtenaren: M.R. Nauta en J. Hofstra

Het F r ies Museum is eigendom van het Fr ies Genootschap en is geves­tigd Koningsstraat 1, Leeuwarden. Geopend: zondagen in de 2e helft van juli en in augustus 14-17, werkdagen april-october 9-12.30 en 14-17, october-april 9-12.30 en 14-16 uur.

M u s e u m P r i n c e s s e h o f Conservator: J. Romijn Assistente: mej. M. van der Zwaag

Het museum, eigendom der gemeente Leeuwarden, is gevestigd Grote Kerkstr. 11, aldaar. Wegens verbouwing tijdelijk gesloten.

11

F r i e s S c h e e p v a a r t m u s e u m en O u d h e i d k a m e r , te S n e e k A. M. Sustring, voorzitter B. Brinksma. secretaris , Sneek, Gangboord 41 Th. Zijlstra, penningmeester Drs . H. Halbertsma, conservator, Amersfoort

Het museum, eigendom van de vereniging Fr ies Scheepvaart Museum, is gevestigd Kleinzand 12 te Sneek. Geopend: werkdagen 9-12 en 13.30-17 uur.

F r y s k L e t t e r k u n d i c h M u s e u m en D o k u m i n t a e s j e s i n t r u m D.A. Tamminga, foarsitter Jfr. B. Fokkema, skriuwster, Ljouwer't, Heliconwei 29 c L. M. O. Popma, skathâlder F . Dam, konservator

De stichting is fêstige to Ljouwert, Greate Tsjerkestrjitte 20. F r i e s e k e r k h i s t o r i s c h e v e r e n i g i n g " F o l k en T s j e r k e " Dr. H. J. Oldenhof, voorzitter Drs . D . J .M. Zeinstra, secretaris , Leeuwarden, Dokkumertrekweg 34a Th. P. A. Lambooy, penningmeester. De Ot t e m a - K i n g m a S t i c h t i n g Mr. A. N. Duintjer, voorzitter H. G. van Slooten, secretaris M.J. Baronesse van Heemstra; Mr. A.A.M. v. d. Meulen; Mr. G. J. v. d. Meij

De stichting is gevestigd te Leeuwarden, Prins Hendrikstraat 4.

YNLJOCHTINGS OER FRYSKE FAMYLJEFORIENINGS

VERENIGING FAMILIE HERINGA, opgericht 18 oct. 1919 (opnieuw aangegaan 18 april 1949), gevestigd te Utrecht. Doel: De familieband te onderhouden (o. m. door organisatie van een jaarlijk­

se familiedag), de belangen van de familie Heringa en die van haar l e ­den te behartigen, een familiearchief aan te leggen en eengeslachtslijst bij te houden.

Bestuur: J. W. Heringa, Leiden, voorzitter Ir . P. M. Heringa, Bloemendaal, Iepenlaan 49, secr. -penningmr. Ir. J. W. Heringa, Wageningen; mevr. C. Heringa-Hols, Laren N.H.; mej . A. Hagedoorn, 's-Gravenhage.

Publicaties: (D.D. Osinga en J. Heringa, ) Genealogisch onderzoek van de fa­milie Heringa, z. pi. en j . (c. 1938) Mededelingen, op ongeregelde tijden Familieboek in voorbereiding.

GRATAMA-STICHTING, opgericht 24 oct. 1925, gevestigd te Harlingen. Doel: Steun bij studie voor de naam Gratama dragende afstammelingen van

Tjepke Seerps Gratama en Rinske Donker, gehuwd te Harlingen 28 aug. 1746.

Bestuurders: Ir. E.J. Gratama, 's-Gravenhage, Mesdagstraat 42 Ir . B . J . Gratama, 's-Gravenhage, ten Hovestraat 20 Mr. J .A. Freseman Gratama, 's-Gravenhage, Stalpertstr. 114.

12

HALBERTSMA STICHTING, opgericht 10 dec. 1934 bij notariële acte voor Mr. G. Nauta te Rotterdam, gevestigd te Grouw. Doel: Bevordering van de geestelijke en stoffelijke belangen van het geslacht

Halbertsma en van de wettige kinderen van hen. die tot dit geslacht be­horen. Tot het geslacht Halbertsma worden gerekend te behoren alle mannen en vrouwen, die de naam Halbertsma dragen endoor mannelijke lijnen wettig zijn voortgekomen uit het huwelijk van Hidde Halbertsma, geb. Grouw 1756, en Ruerdtje Tjallings Binnerts, geb. Grouw 1767.

Bestuur: Mr. Tj. Halbertsma, Wassenaar, voorzitter Hijlke Halbertsma, Doorn, Oud Sitio, secr. -archivaris P. G. Halbertsma, Grouw, penningmeester.

Publicaties: No. 1 t /m 33 (1935-1967). WALING DIJKSTRA STICHTING, oprjochte 31 maeije 1947, fêstige to Ljouwert. Doel: a. sammeljen fan alle bisûnderheden oangeande libben, wurk, persoan

en ôfkomst fan Waling Dijkstra; b. it útjaen fan syn wurk of in karlêzing der út; c. it útjaen of it stypjen fan boeken, skriften en oare publikaesjes oan­

geande persoan en/of wurk fan Waling Dijkstra. Bistjûr: Waling Th. Dijkstra, Ljouwert, Troelstrawei 61, foarsitter

Frou A. J. Fokma-Brouwer, Ljouwert, LytseHeeehstrj. 8, skriuwster W. Brouwer, Sint Anne, Stédhâlderswei 30, skathâlder J. van der Wal, Ljouwert; Jfr. A. Dijkstra, Brantgum.

NIJDAMSTRA STICHTING, oprjochte 19 des. 1953 by not. acte foar Mr. Y. K. de Boer; fuortsetting fan de famyljeforiening Nijdamstra, oprjochte 12 febr. 1948. Doel: De leden fan de slachten Nijdam, Nieuwdam, Vleer, Wijnia en oare, op

groun fan mienskiplike ôfstamming byelkoar to bringen, de bilangen fan dizze slachten to bihertigjen, de bân tusken de leden to forsterkjen en stúdzje fan it foargeslacht to bifoarderjen.

Bistjûr; T. Nijdam, Ljouwert, Coornhertstrjitte 12, foarsitter M.H. Nijdam-Nijholt, Ljouwert, Rob. Kochstrjitte 21, skriuwster C. van der Schoot Azn., Snits, skathâlder W. P. Nijdam, Ljouwert; H. Nijdam-Smits, Grins; K. Nijdam, Snits.

Orgaen: De Nijdamstra Tynge, forskynt 6 kear j iers . Utjefte: Nijdamstra-boek, 4 6fl. KNOL, oprjochte 26 novimber 1949. Doel: It bihertigjen fan'e bilangen fan it Knolleslachte, it forsterkjen fan'e bân

tusken de leden, organisearjen fan famyljegearkomsten en útjefte fan in famyljeblêd.

Bistjûr: H. Knol, Maarssen, Piet Heinstraat 104, foarsitter H.L. Bijleveld-Knol, Hilversum, Birke;nheuvelweg 43, skriuwster L. Alberda-Knol, Ysbrechtum, Schoonoord 9, ponghâldster.

Periodyk: De Knollentuin, op ûngeregelde tiden. JAN SIJBRENS WIERSMA EN AALTJE WIJBES SCHAAFSMA, sûnt 1950. Doel: De neiteam foar it fanelkoar forfremdzjen to hoedzjen en jierliks infa-

myljedei to halden to Wiuwert. Bistjûr: Jan J. Wiersma, Wiuwert, foarsitter

A. Geertsma-Wiersma, Snits, Tulpstrjitte 14, skriuwster. HOEKEMA STIFTING, oprjochte 16 augustus 1951, fêstige to Snits. Doel: a. forsterkjen fan'e famyljebân tusken de neiteam fan Johannes Ennes

Hoeckema; b. útjefte fan'e famyljeskiednis; c. biwarjen fan nìjsgjirrige brieven, stikken, ensfh., yn'e fàmylje.

13

Bistjûr: Mr. A. Hoekema, Amsterdam, Wamberg 62, foarsitter Ds. C. P . Hoekema, Heemstede, Franz Schubertlaan 57, sikt. -arch. A. Hoekema, Zandvoort, Frans Zwaanstraat 82, ponghâlder J .A. Hoekema, Skarsterbrêge; A. Meijer, Ljouwert; J. Hoekema, Snits.

Utjeften: Nijs fan'e Hoekema Stifting Hoekema Rige I - V yn it Frysk en I - III yn it Hollânsk Stambeam Adreslist fan alle famyljeleden.

ELGERSMA, oprjochte 11 april 1953. Doel: Forsterkjen fan'e famyljebân en kennisse fan eigen sibbe. Bistjûr: M. S. Kramer, Berìtsum, foarsitter

IJ. Blgersma, Ljouwert, Mendelssohnstrj. 6, skriuwer Haring Elgersma, Snits, Jan v. Nassaustrj. 48, 2e sk. - skâthâlder.

Periodyk: De Ielstekker (redactie Juffer H. Elgersma, Skraerd, Smidstrj. 31). SIPKE MARTENS DE BOER, oprjochte to Wergea 3 oktober 1953. Doel: Mear kontakt tusken de famylje ûnderling en it forsterkjen fan'e famyl­

jebân, û. o. troch it halden fan famyljegearkomsten. Bistjûr: Jan Joh. de Boer, Wergea, foarsitter

K.A. Boonstra, Wurdum, Barrahústerdyk 2, pleatsf. foarsitter G. T. van Kampen, Ljouwert, Transvaalstrj. 49, skriuwer-skathâlder H. Wiersma-Hoekstra, Swichum, pleatsf. fan de skriuwer-skathâlder.

NAWIJN, opgericht te Zwolle 28 april 1954. Doel: De band tussen de leden van het geslacht te versterken en de kennisvan

het geslacht te vermeerderen. Bestuur: Ds. E. Nawijn, Harderwijk, Vondellaan 6, voorzitter

P. A. Nawijn, burgemeester, Blokzijl, Zuiderkade 21, penningmr. Ir. F . Nawijn, 's-Gravenhage, Cornelie van Zantenstr. 270, secr.

Uitgaven: F . Nawijn, Genealogie Nawijn, 1955 , Toch afstammelingen van de Hugenoten? 1958.

Periodiek: Familieblad op ongeregelde tijden. SCHOTANUS STICHTING, opgericht te Franeker 12 aprü 1955; statuten vast­gesteld bij notariële acte voor Mr. Y. K. de Boer te Leeuwarden, 21 mei 1956. Doel: De versteviging van het onderling contact, het instelleft""van een familie­

archief, het samenstellen van de familiegeschiedenis, het doen uitgeven van een standaardwerk over de Schotanussen.

Bestuur: A. J, Schotanus, ing., Rotterdam-16, Oostplein 33, voorzitter T. Cnossen-Schotanus, Hoogeveen, Beckerstraat 12, secr. sse Mej. A. Schotanus, Franeker, Salverderweg 2a, penningmr. sse Sj. Schotanus, Harlingen; Mej. M. G. G. Schotanus, Amsterdam.

Orgaan: Aldfaers Erf (vier maal per jaar). Uitgave: Gens Schotana (deel 2-7 zijn verschenen). HAZENBERG, opgericht te Leek (prov. Groningen) 8 september 1956. Doel: De onderlinge band tussen de leden van het geslacht te versterken en de

kennis van het geslacht te vermeerderen. Bestuur: Mr. Dr. J. Hazenberg, burgemeester van Veenendaal, voorzitter

Mr. A. J. Hazenberg, Leeuwarden, Europaplein 10, secretaris Jac. Hazenberg, gemeentesecretaris van Oldekerk, penningmeester.

Uitgave: A.J . Hazenberg en W. Tsj. Vleer, Familieboek Hazenberg, 1958. Periodiek: De Hazenberg Post, verschijnt zovaak als wenselijk wordt geacht. Familiedag: wordt om de drie jaar gehouden. 14

JAN GERBENS LAANSMA, opgericht te Gouda 15 juni 1960. Doel: De versterking der familiebanden, het verzamelen van gegevens betref­

fende het geslacht Laansma, het uitgeven van een uitgebreid familieboek en het houden van familiedagen.

Bestuur: D. Laansma, Santpoort-N., Santpoortse Dreef 70 S. Laansma, Renswoude (U. ), van Reedeweg 126, secr.-penningmr.. S. Laansma, Breda; A. Reitsma, Lisse.

Uitgaven: Voorlopig Geslachtsboek Laansma, 1958. Uittreksel in de Engelse taal van dit Geslachtsboek, 1959.

Orgaan: Laansma-Koerier.

KINGMA STICHTING, opgericht 1 april 1964, gevestigd te Makkum. Doel: Bevordering van de geestelijke en stoffelijke belangen van de wettige af­

stammelingen van Hylke Jans Kingma, geb. te Makkum 16 oct. 1708 en overl. aldaar 24 sept. 1782.

Bestuur: Mr. Tj. H. Kingma, Leeuwarden, Harlingerstraatweg 79, voorzitter T. H. Kingma, Doesburg, Kerkstraat, secretar is J .K. Kingma, Gorredijk, de Doppen 8, penningmeester Drs . H. Kingma, Amersfoort; C.H. Kingma, Den Helder.

F AMILIENVERBANTJ/FAMILIE VERENIGING WIARDA, opgericht te Neuenhaus 22 mei 1965. Doel: Bevordering van het contact en het leggen van een band tussen de leden

der familie Wiarda benevens het verzamelen van gegevens omtrent hun voorouders.

Bestuur: Edzard von Wiarda, voorzitter Siurt von Wiarda, secr. -penningmr. Prof. Mr. J . Wiarda, Groningen, Verl. Hereweg 130 Sybren H. Wiarda, Laren, Hilversumseweg 5.

Periodiek: Wiarda-Nachrichten/Wiarda-mededelingen (sedert 1967).

15

Aersum, Fûns en Hesens ûnder lorwert

By de kommentaren oer it birikken fan de moanne en de kosten, dy't dit skrep-pen meibringt, waerd der dizze dagen op wiisd, dat krewearjen fuortkomt út bipaelde karaktertrekken fan de minske. Jimmeroan hawwe ûnbikende lanstreken op ierde it doel west fan kostbere en minder kostbere reizen. En de romtefeart is dan ek itlogyske gefolch fan diz­ze minsklike eigenskip. Mar ek it skiedkundige ûndersiik hat hjir mei to krijen. Wy hawwe dan net in ûndersiik yn de romte. mar yn de tiid. It ûnbikende nímt jin mei en de fraech: Hwat hat hjir stien? hâldt jins oandacht fêst. J ierren lyn moast ik r is fan Hilaerd nei Jorwert. Goede geasten seine my, dat men dan net de ommelânske reis oer Jellum en Weidum hoecht to meit-sjen, mar dat der in binnenpaed oer Fûns nei Jorwert laette en ek wie der in lânwei oer Hesens. Beide paden bin ik letter reizge. It wie noch yn ittiidrek fan de fyts en al traep-jend nimt men hiel hwat dingen om jin hinne tige goed op. Fûns lei en leit noch tige yn'e beammen biskûle. Fjouwer pleatsen op en by in net hege terp. It docht efkes tinken oan de tiid fan de earste terpen. Gjin trochgeandewegen, mar nei alle kanten saeije binnenpaden harren úttroch de lannen. Unwêzenlik eilân fan rest en stilte. Hesens is hiel oars. Fan it "Hedens bosch" is neat mear oer. De pleats mei it wynfaentsje "Hesens" stiet mids in minimael oantal beammen. En it is dúd-lik to sjen, dat der om de pleats hinne wrot en dold is. Tichtsmiten sleatten, hulten en bulten en gans stien yn't lân wize der op dat hjir hiel hwat foaroare is. Hwannear't men dan yn de Jorwerter tsjerke de mânske grêfstiennen sjocht fan de "high society" fan it âlde Jorwert, dan kin de kombinaesje fan al dyyn-drukken meitsje, dat men de lodde set yn de archiven en men bigjint to dollen. It iene hinget dan wolris mei it oare gear en sa haw ik dwaende west mei Aersum, Fûns en Hesens.

A E R S U M

De namme libbet leau ik net mear. Doe't ik in Jorwerter dy namme neamde, seach er my forbjustere oan en sei: Hjir by Jorwert? Ja dochs, hjir by Jorwert. Oan de westkant fan it doarp, krekt oer de feart, leine 5 pleatsen, dy't meielkoar Aersumer-buorren foarmen. Dy pleatsen leine net op, mar om in terp. Mar ek hjir is gans ôf- en forgroeven. De kaert fan Eekhoff jowt by ien fan dy pleatsen de namme Hettinga. Op dat plak hat eartiids de state Hettinga of "t Roodhuys" stien. Oan de noardkant fan de hjoeddeiske pleats leit it ôfgroeven hoarnleger mei de grêft der om-hinne. Fan singels of tichtsmiten singelsleatten is sa op't earste oansjen gjin spoar. De namme Aersum wurdt yn 1469 foar't earst neamd. Yn in skieding tusken Doka Fondens en Eelk Folkertss. wurdt bipaeld, dat de pleatsen to "Aerem ende Batens" en de lytse pleats to "Fondens" net op'en nij fordield hoegden to wurden, mar dat de léste wil fan Folkert útfierd wurde soe. Hoe, dat wurdt net sein. Yn 1511 is Haye Doecka zoen de eigener. Hy jowt oan, dat er allinnich eigener

17

is fan 76 pounsmieten lân. De tsjerke (patroan) fan Jorwert bart jierliks ƒ 10 en de preesters 7\ stûr j ierliks . De hierwearde is meiinoar ƒ 34. HayeDoecka zoen isHaye Doe.ckess. Rinia. Hy wie troud mei YmckRiencksdr. Glins. Foar 1529 wiene hja forstoarn. hwant yndat jier die harren soan Doecke (Dou-cke Haye zn. ) oanjefte fan de swannen. Hy mocht 2 pear swannen "in Jorwer-degae" hâlde. It iene pear hie er sels oanset en it oare pear hie syn heit pre-sint krige fan Lieuwe Fondens; sa'n 30 jier lyn. It "rechte van Doucke Foul-ders" dêrop stie buten kiif. Ut dizze forklearringen blykt wol, dat de state, dy't er biwenne, net sa botte âld wie. Mar de state Fons hie it rjocht om oer it hiele doarpsgebiet fan Jor­wert swannen to halden en to jeijen. Hwa't de biwenners wiene. wurdt net neamd. De eigeners, Doecke Hayess. Rinia en Rins Aggesdr. Herema wennen sels yn 1529 op Siaerdama-state op'e Ryp. De state wurdt yn 1543 wer neamd. De patroan fan Jorwert barde jierliks 10 gg. rinte út "Haye Doeckezoens erffgenamen guedt to Arsum", en de prees­ters elk 7-§ stûr. As biwenner wurdt neamd Feycke Herckezoen Hoptilla. Diz­ze Feycke Hoptilla wurdt net yn it Stamboek neamd, wol syn heit: Heercke Feyckess. Hoptilla wenne yn 1527 "toe Hoeptel" en yn 1543 to Jorwert.

ia

Catharina (Tryn), in dochter fan Doecke Hayess. Rinia, troude mei Homme Epess. Hettinga; hja setten har to Jorwert nei wenjen. Homme waerd gryt-n an oer Baerderadiel. Yn de striid tsjin Spanje keas er de side fan deforboune eaUju. Syn hâlding wie sa, dat Alva him oproppe liet en doe't er net kaem, waerü er út dizze lannen band. Homme bijoech him nei graef Loadewyk van NasLT-ii en focht by Heiligerlee en Jemgum. Letter foege er him by de Wettergeuzen en moat as "Heddingh-oom" of "Oom Heddingh" bijwêzich west hawwe by it ynnirnmen fan Brielle (1572). Foar 1574 is er forstoarn. hwant Catharina komt dan as widaou foar. Oan it forset tsjin Spanje hie er hiel hwat spandearre; syn bisit wie yn bislach nommen. Gjin wûnder, dat de bern allinnichit bisit fan memmekant oerholden. Derby wie dan ûnder mear de state to Aersum. De state en de dêrneist lizzende pleats bleauwen de earste j ierren fan de bern meielkoar. Dy bern wiene Johan, Taco, Rinck en Auck. Op 6 maeije 1578 makken se in skieding oangeande it erfskip fan "Tryn Ringia", harren mem. Inkele akten fan de Hettinga's wurde neamd yn de ynventaris fan jr . Taeke van Hettinga, dy't yn 1603 yn "Leuckema huys by den Francisi Pype" to Ljouwert stoar. By de ynboel wurde neamd stuolkjessens mei de wapens Hettinga en Ringia, inkele skilderijen en "een gescreven Frijessche Cro-nycke". Under de famyljepapieren: in akte fan protestatiefan Ca­tharina van Ringie út 1571 oer "een legersteedt" (in grêf) yn de Jorwerter tsjerke. Ek wurdt in skiedingsakte neamd, hwerby Taco van Hettinga (luitenant) en Rinck van Hettinga (hopman) "d'zate op Aersema buyren" diele. Wy meije oannimme, dat Rinck van Hettinga, troud mei Maria Idsardtsdr. Sickinga, yn Jorwert wennen. It Stamboek seit dat Rinck 14 desimber 1622 stoar. Dat is sa net. Syn soan, ek Rienck hjitten, stoar 14 desimber 1622. Neffens de grêfstien yn de Jorwerter tsjerke stoar Rinck van Hittinga, "hop­man des Vriesschen Nassauschen regiments",op 14 maert 1602. It Stamboek fornijt noch: to Ostende. Dus al moai grif ûnder it 3-jierrich bilêch, doe't de troepen fan de Aertshartoggen ûnder Ambrosio Spinola dit militaire steunpunt op prins Maurits foroveren. Maria van Sickinga oerlibbe har man mear as 20 jier. Se stoar 19 novimber 16 25; har soan Rinck wie doe al wei. Nei de dea kaem Hettinga-state oan Taecke Hommess. Hettinga, de broer fan hopman Rienck. De opstelling fan de Hettinga's yn it Stamboek doocht net op dit stik fan saken. Taecke soe mar ien soan (Homme) hawn hawwe. Hjir moat-te oan tafoege wurde de trije bern, dy't it Stamboek oan Douwe van Hettinga jowt. Yn 1603 wiene Trynke, Homme, Doecke en Hijlckien, bern fan Taecke van Hettinga, "overste luitenant", easkers yn in proses (H. f. F r . WW 4, side 238) (Taecke wie yn juny 1603 as bìfelhawwer fan Emden stoarn). Dizze bern hawwe tinklik Hettinga-state erfd. Yn 1638 waerd in ynventaris makke fan inkele spullen fan juf f. Anna van Hot-tinga, widdou fan Hittinga (= Anna Douwesdr. Hottinga, widdou fan Doecke Taeckes. Hettinga, of Hittinga, sa as dizze tak him faken neamde). De spullen fan Anna van Hottinga moasten út de ynboel socht wurde. Inkele fouorfroulju soargen foar "aenwysinge ende oplossinge" yn dizze ma-tearje. Ek inkele nichten wiene oanwêzich, mar hja wisten net oft "juff. Hit­tinga was overleden ofte niet". Der waerden dingen biskresun yn "sekere eleyne cas staende in de grote ca-mer", yn "sekere kiste staende op d' grootste opcamer", yn "een cask han­gende aen de muyr op d' eleyne ooster opcamer, yn "een bouffet op 't sael", yn "een coffer op het salet" en yn "een grote kiste in de grote camer".

19

Ut dizze biskriuwing kinne wy wol ôfliede, dat hjir doe mear stie as in boe-repleats. Neide dea fanDoecke vanHettinga's widdou, kaem Hylck Taeckesdr. Hettinga, de widdou fan Seerp Seerpss. Galama, hjir to wenjen. Hja forhuze yn 1648 nei Drylts. Op it stimkohier fan 1640 wurdt jr. Hommo van Hettinga as eigener oanwiisd fan twa pleatsen to Jorwert. Hettinga-state is nr. 21 en in gewoane pleats is nr. 22. Op beide pleatsen wenje dan hierboeren. Yn 1652 wurdt Hettinga-state forkocht. J r . Sybrand van Walta, kaptein, en Franscke van Doyem, man-en-frou to Jorwert, keapje mei de bern fan Orck van Doyem: in "State, zate endelanden gelegen tot Jurwert op Aersma buieren", great 63 pounsmiet, bilestige mei ƒ 22, 9 daelders iwige rinte en it ûnderhald "van de Pype" fan j r . Hans van Hittinga en Catharina, syn suster, bern fan jr. Homme Taeckess. De Doyemshiene al langkonneksjes mei Jorwert, hwant se hiene ek twa pleat­sen op Aersumer buorren (de nûmers 19 en 20 fan it Stimkohier). J r . Sybrandt van Walta en Franscke van Doyem lieten op 17 septimber 1654 in soan dope, dy't de namme meikrige fan Tiaerd Holdingha. Fierder waerden de juffers Dorothea en Helena vanWalta lidmaten fan de Herf. tsjerke to Jor­wert (op 30 maeije 1662 en 22 febrewaris 1663). Beide juffers sille de hús-hâlding dien moatten hawwe, hwant harren mem is op 12 maert 1661 forstoarn yn har 49ste j ier. Mei har man (stoarn op 31 oktober 1673) en inkele bern liz-ze hja to Frjentsjer bigroeven. Nije biwenners setten har op it Readhûs nei wenjen. Juff. Dorothea van Walta, dy't yn 1662 lidmaet wurden wie, troude yn 1664 to Bedum mei Gerlacus Verrutii, hear fan Schultinge to Bedum, soan fan Petrus Gerlachss. Gerlacus en Dorothea kamen 8 desimber 1665 mei attestaesje fan Grins nei Jorwert. Hja lieten trije bern to Jorwert dope: Cornelia Fransoise (26 augustus 1666), Gerrolt Feitsma (18 augustus 1667) en Isabel (29 novim-ber 1668). Nei de dea fan harren heit en pake (jr. Sybrandt van Walta) lieten de erf ge-namten Hettinga-state al ridlik gau forkeapje. Dûmny Georgius Monckerus enGrietie Jansdr. , man-en-frou toBitgum, koch­ten yn 1675:

"een heerlycke State, zate ende Landen t' Roodhuys genaemt", lizzende op "Aersma buyren" to Jorwert, bilestige mei ƒ 20. 14, 9 daelders ivige rinte en it ûnderhald fan "seecker pypcke over de schipsloot ontrent het hoornleger voorschreven in j r . Orck van Doyems lant"

fan de erfgenamten fan jr . Sybrant van Walta. It "pypcke", dêr ' t yn beide keapakten sprake fan is, wie in stiennen brechje yn de reed fan itdoarp nei Aersumer-buorren. Hjoeddeis is it in houten barte mei in stiennen ûnderbou. It liket my ta, dat it Readhûs nei 1675 ôfbrutsen is. Yn elk gefal stiet it net mear op de kaerten fan 1698 en 1718.

H E S E N S

De buorren Hesens (foar trije pleatsen is buorren wol hwat in greate namme) wurdt foarit earst neamd yn 1433, doe't Syppa to Hesens as grytman ynBaer-deradiel rjochtspriek to Baerd en in doe opmakke brief mei syn eigen segel bisegele. Yn 1511 wiene op Hesens twa pleatsen. De greatste waerd biwenne troch Ja-cob to Hessens en wie neffens de oanjefte 134 pounsmiet great mei in hier-waerde fan 63 g. 8 st. Dat is ûngefear trije kear sa great as in gewoane pleats.

20

Lânhearren wiene û .m. : Epa Aylwa, Jw Dekama en de bern fan Werp Jwke (Juckama). De preesters barden 11 st. út de pleats. Frjemdernôch bisiet de pleats gjin swannerjochten. Yn 1543 waerd it "groot goedt to Hesens" biwenne troch Alyd, widdou fan Ja-cop (moai wis de widdou fan Jacob to Hesens út 1511) en (har soan? ) Radbodis Jacopss . Lânhearren wiene de erfgenamten fan Epe Aylua, t. w. Ytgen. de widdou fan "Watze Douwezoen toe Pingum". Hwa wie dizze Watze Douwess. to Penjum? Nei hiel hwat sykjen waerd it my dúdlik, dat hy in Hania wie. Mar de ynlie-ding fan de genealogy Hania yn it Stamboek doocht op dit stik fan saken net. Watthie Douwess. Hania (alias Repkema), sn. fan Douwe Abbess. en Doedt van Donia. troude 1. Foockel Aggesdr. Walta. stoarn Penjum 31 jannewaris 1534. en 2. Ydt Sickesdr. Graetnya. stoarn 10 desimber 1565, dr. fan Sicke Bockess. en Gaets Epesdr. Aylva. Ydt hie de pleats to Hesens dus erfd fan har memme heit, Epo Aylva. Ut de tafoeging "toe Pingum" blykt, dat Great Hesens yn 1543 noch net troch Watthie en Ydt biwenne waerd. Yn 1560 wurdt Wattye Haenia foar it earst neamd as ynwenner fan Jorwert. Hyhie in proses mei de frou fanHette van Hemmema(Barbera Sickesdr. Gra-tinga) en mei de bern fan Douwe (Sickess.) Gratinga. It gie oer de floreenrinte en oer 25 pounsmiet lân út Hesener-sate. Yn 1547 hie er al 11 gg. rinte út dizze saté kocht fan Doecke van Walta (de 11 fl. dy't Werp Jwkema's bern yn 1511 bisieten?), sadat Watthie en Ydt yn 1560 in great part fan Great Hesens yn eigendom hiene. In part fan de pleats hat in eigen libben krige en foarme yn 1640 de tredde pleats op Hesens . De m o a r d op H e s e n s . Neffens E. M. van Burmania wie Watthie van Hania yn 1569 (noch) dwaende mei de bou fan it Hûs to Hesens; hoe of hwat is fierder net bikend, mar yn de nacht fan 2 op 3 desimber krongen wurklju yn de sliepkeamer fan Watthie en formoarden him. Oft wyhjir to dwaen hawwe mei in roafmoard of in wraekmoard is net bikend. Wy hawwe socht yn de kriminele rol fan it Hof fan Fryslân, mar hawwe neat foun fan in birjochting fan de moardners. Dy binne blykber net foun. Hoe't Burmania dan skriuwe kin fan "de werklieden in het huis hetwelk hij aldaar deed bouwen" is frjemd. Watthie waerd to Jorwert yn de tsjerke bigroeven. Syn grêfstien, dy't letter it plak romje moast foar in oarenien, leit hjoeddedei yn de foartsjerke.

"Anno X V c L X I X tvsken den 2 ende 3 decembris vermoordt in syn slaepkamer den eerentvesten heerscip Wattie van Hannia".

Yda van Gratinga wie 10 desimber 1565 al stoarn en de soan Wattie oerlibbe syn heit mar krekt. Hy stoar 22 maert 1570. De h e r a l d y k op W a t t h i e v a n H a n i a ' s s t i e n . It wie regel, dat de Fryske eallju yn de twadde helte fan de 16de ieu de wapens fan de forstoarne echtpearenyn it midden fan destien hakje lieten. Op de hoe­ken kamen fjouwerpassen of sirkelfoarmige medaljons en dêryn de kert ier-wapens: de wapens fan de paken en beppen. Dy wizânsje hat men hjir net folge.

21

Binnen it rânneskrift steane de folgjende wapens, forsjoen fan ûnderskriften:

Doenia Graet inga A laua Hania Boppe elk wapenpear een helm mei wrong; boppe de wapens Hania - Doenia komt een fûgelklau út en boppe de wapens Graetinga - Alava in útkommende earn (in klaver yn'e bek). Oant safier is alles krekt as op soartgülikense stiennen. De pleatsing fan de kertierwapens is sa;

Haenia Harsma Dizze twa boppe en ûnder:

Graetinga Walta

Fan Watthie Douwess. Hania binne allinnich de âlden bikend: Douwe Abbess. en Doedt van Donia. De kertieren fan Watthie steane yn ien fan de wapenboeken yn it Ryksarchyf to Ljouwert. De 4 kertieren fan "olde Douwe Hania van Hesens" wiene: Hania-net bikend - Pybma - Sixma, en dy fan "Doed Donia van Arum, syn wyff": Donia - Sixma - Haersma - Hettinga. Frjemdernôch steane de kertieren fan de âlden fan Ydt van Gratinga der flak ûnder. De 4 kertieren fan Sicke Gratinga: Graetnia - Burmania - Eelxma - Hermana. En fan "Graets Aylva, syn wyff": Aylva - Doyema - Walta - Thixnia. De frouwewapens op de hoeken fan de stien to Jorwert binne dus de wapens fan de beppen fan memekant fan de forstoarnen!

22

De b e r n fan W a t t h i e D o u w e s s . H a n i a , Watthie liet 5 bern nei. Op de grêfstien wurdt Watthie j r . neamd. Hy stoar 22 maert 1570. Douwe Watthiess. Hanya stoar tusken 1582 en 1584. Yn 1582 hie er kwestje mei Jan Evertss. to Boksum oer 14 pounsmiet lân. Sicke Watthiess. Hanya libbe yn 1584 net mear. Hessel Watthiess. Hanya troude mei Wiek Wybrandtsdr. Hermana. Hy stoar yn 1584. "Hovelinck Tot Iurwert" stiet der op syn grêfstien. dy't nou yn de foartsjerke leit. Yn 1584 wurdt er mei de bern fan syn suster Dued neamd as erfgenamten fan (syn broer) Douwe. Dy suster Duedt troude mei Gerrolt Johanss. Herama. It Stamboek neamt him Goslick, mar dat is net sa. Ik foun him inkele kearen as Gerrolt neamd en ek op de grêfstien to Jorwert stiet Gerrolt. Duedt wie yn 1584 al wei. Gerrolt van Herama troude doe mei Wiek van Her­mana, de widdou fan syn sweager Hessel van Hanya. Hjir blykt wol út, dat de forstânhâlding ûnder elkoar goed wie. Hwat wie dat faek oarsl Der binne tusken broers en susters hiel hwat skelen oer in erfskip foar it Hôf to Ljou­wert útfochten. Ek Great Hesens waerd troch deilisskip bidrige. Nei de dea fan Gerrolt van Herama (24 septimber 1589) bleau Wiek van Her­mana mei har dochter Ydt (by har earste man) op Hesens oer. En ek Wiek rekke al gau wei (21 novimber 1596). Doe wie Ydt allinnich oer, in jongfaem noch mar. Neffens har grëfskrift (forstoarn yn 1658, 70 jier âld) wie se yn 1588 berne. Dat kin net, hwant har heit wie neffens dy syn grëfskrift yn 1584 stoarn. Dan wie se 4 jier nei har heite dea berne Ydt (Idke) van Hania troude earst mei Matthys Rommarts. Dit houlik wurdt net yn it Stamboek neamd. Yn 1611 hie Matthys in proses foar it rjocht fan Baerderadiel mei Syts van Heerma to Ljouwert, Syts sei dat se 31 pounsmiet lân yn Great Hesens hie en Ydt bistriidde har dat. Hja, Ydt, wie allinnich "possessor van Hesener blauhuys". Gjin sprake fan, sei Ydt, Syts koe gjin "voet landts onder t huys Hesens" har eigen neame en se woe ha, dat Lolcke Peterss . alle hier oan har ôfdroech en net sa as nou bard wie ek in poarsje oan Syts. Syts lei dêr tsjin yn, dat se dy 31 pounsmiet lân fan har heit erfd hie. Dêr koe hwat fan wier wêze, hwant yn 1584 winsken Gerrolt van Herama en Wiek van Hermana 31 pounsmiet lân "by't blauwehuys" to Hesens to forkeapjen. It hoe en het fan dizze forkeaping wurdt net út'e doeken dien. Baerderadiels rjocht docht nei ûndersiik útspraek en ordonnearret, dat Syts "de landen ongeert ende ongetreden" lizze litte moat. Nei de dea fan Matthys Rommarts troude Ydt mei har kalfbroer Watze (Vale-rius) Gerrolt van Herama.. Hja moatte Great Hesens forkocht hawwe, mar de forkeaping fan it slot haw ik net foun (Der misse inkele forkeapingsboeken fan Baerderadiel). Yn 1640 binne de bern fan Jan (= Johan) van Bootsrna eigeners . Bartel Annes hierde de boerepleats, In ealman-biwenner wurdt net neamd. Dochs stie it slot der noch. Twa jier letter nammentlik waerd Great Hesens forkocht. De bern fan Johan van Bootsrna, ûntfanger-generael fan Fryslân, biede dan to keap oan:

"seeckere heerlijcke Staete ende saete Heesens genaempt gelegen onder den dorpe Jorwert", 105 pounsmiet great, biwenne troch jr . Ulbe van Aylva (= de grytman fan Baerderadiel) en Fecke Johannes. "des sal in de coop mede versmelten de heerlijcke grooteleijdeckte huij-singe met de twee toorns daer aen, de koets bedsteeden ende twe grote

23

tassen daerin staende, met de nae aengeboude rood pande ceucken. de heerlijcke groote poorte, mett twe camers daer boven, de schuijre, voorts hovinge, gracht ende singel".

In keaper wurdt net neamd. Wy hawwe ek socht yn de dekretale forkeapsboe-ken fan it Hof fan Fryslân. Wol stiet dêryn de forkeaping fan 26 pounsmiet lân to Fûns, dat de bern fan Johan van Bootsma ek forkochten. Faeks hat de biwenner, Ulbe van Aylva, it slot wol oan him holden. Hy wie in soan fan Hobbe van Aylva, in sweager fan Johan van Bootsma. Grytman Ulbe Hobbess. van Aylva stoar yn 1652. As nije biwenner wurdt yn 1653 neamd: mr. Johannes van Nauta. Monsieur Johannes van Nauta wie de iennichste soan fan dr. Gaius van Nauta en Lolck van Aysma to Snits. Hy waerd militair en mei 22 jier oansteld as r i tmaster by it hynstefolk (7 septimber 1655). Syn âlden wiene doe neì alle gedachten al wei en omdat er iennichst bern wie, koe er it skoan dwaen. Hy gie nei Hesens to wenjen. Jong noch, kaem er yn 1658 to forstjerren.

"Anno MDCLVIIIden VI Augusti is overleden den Edelen Manhaften Heere Johannes Nauta vanHesens in sijn leve Ritmeester over een compagnie te paerde olt XXV jaren ende leit hier begraven".

Dat fornijt ús de grêfstien yn it koar fan de Jorwerter tsjerke. In ryk biwurke stien leit op it plak, dêr ' t ienris de Hania-stien lein hat. Foar it midden fan de 17de ieu is de stien tige moai biwurke. In rânne fan ikeblêdden en twa kriichslju yn harnas hâlde it wapen beet. Fierders ûnder it grêfskrift inkele wapens. It is spitich, dat de sarkhouwer de stien net signearre hat. Op de hoeken fan de stien de 4 kertieren fan de forstoarne. ___________ Neffens de byhakke nammen binne it de wapens ,J\_

De paken en beppen fan Johannes van Nauta wiene: mr. Aucke Gatthiess. Nauta, troud mei Fed Bauckesdr. (Hiddingha) en Hotthie Hesselss. Aysma, troud mei Lolck Johansdr. Aysma. Nei de dea fan Johannes van Nauta hat it slot faeks inkele j ierren leech stien. Yn 1668 waerden Douwe Douwess. van Sixma en Romck Cornelisdr. Haubois, dy't yn 1665 to Snits troud wiene, lidmaten fan de Herf. tsjerke to Jorwert. Romck wie in omkesizzer fan Johannes van Nauta. In dochter fan Douwe en Romck, Ittie Nauta van Sixma waerd op g aug. 1668 to Jorwert doopt. Douwe van Sixma waerd yn 1676 oansteld as grytman fan Barradiel en hy sil him mei synfrou yn dygritenij festige hawwe. Nei de dea fanDouwe van Sixma (9 april 1684) kaem syn widdou nei Jorwert werom; mar ynitselde jier stoar hja. It slot forerfde doe op harren iennichste soan Tiallingh. Hwa't doe noch yn it slot wenne hawwe, witte wy net. De stim- en floreenko-hieren fan 1698 en 1700 neame allinnich mar de hierboer. It earste reëelkohier (1711) neamt it slot en seit, dat foar 9 skoarstiens skoarstienjild bitelle wurde moast, en dat it hoarnleger 4 pounsmiet (d. i. mear dan in ha. ) great wie. Yn it kohier fan 1715 wurdt it slot foar it lést neamd. De nije eigener fan it slot to Hesens, Tialling Douwess. van Sixma hatit earst oan him holden. Nei syn houlik mei Baudewina Lucia van Eysinga en syn bi-neaming ta grytman oer Raerderhim (1710) wie it foar him oerstallich wur-

24

O e r s j o c h N a u t a - S i x m a

mr . Aucke Gatthiess. Nauta lidmaet Herf. tsjerke to Snits yn 1578 1589 oannommen as boarger to Snits stoarn foar 1599 troude mei Fed Bauckesdr. (Hiddingha) Bern (bihalven trije dochters):

1. Gatthie (Gaius) Auckess. Nauta "raed ord. i. d. H.V.Friesland" testearde 17 aug. 1636 troude mei 1. Antke Buma 2. Tietske Gualteri (test. 1626) 3. Snits 10 juny 1628

(net 20 aug. 1626) Lolck Hotthiesdr. Aysma

2. Baucke Auckess. Nauta skepen to Snits en fâd fan it Gasthûs troude mei Romekien Clasesdr.

Bern: Bern:

Johannes Gaiuss. Nauta op Hesens ûnder Jorwert r i tmaster by't hynstefolk stoarn 6 aug. 1658 (25 jier âld) bigroeven to Jorwert

Tryntie Nauta (tr. Pier Metsma) Antie Nauta (tr. Hantke Tepma) Augustinus Nauta Jidtie Nauta troude Snits 30 okt. 1630 mei Cornelis Haubois boargemaster fan Snits, Deputearre en ôff. nei de Steaten-Generael

Bern:

Romck Cornelisdr. Haubois dpt. Snits 23 aug. 1646 troude (1665 to Minnertsgea geboadens) mei Douwe Douwess. van Sixma grytman fan Barradiel

Soan:

Tialling Douwess. van Sixma doopt Minnertsgea 5 sept. 1680

De trije dochters fan mr. Aucke Nauta wiene: Jel, Syurdtie en Tryn.

25

Bisit yn Fockama saté alias Lyts Hesens: kad.gem. Jorwert A 67 en 68 : de Jorwerter tsjerke

A 45 : de Hilaerder tsjerke A 41 en 43a: hear Hottio Fons

26

den. Gjin wûnder, dat er it forkocht. It slot sels, dat sa'n 150 jier âld wie, sil ek slim oan ûnderhâld ta west hawwe. Yn 1713 forkocht er de pleats, biwenne troch Jan Jans Tania. oan Tjeerd Syd-ses. in keapman to Frjentsjer. "De bomen op de singel" moasten foar 16 april 1713 kapt en ôffierd wêze. "De groote Huijsinge met de daagscamer, keuken en groote poort met alle de fundamenten" moasten maeije 1715 ôfbrutsen wêze. Dat brocht de ein fan it Blauhûs to Hesens .

Op de O e r d ( to ) H e s e n s , Neist de greate pleats to Hesens (letter yn twaën splitst, sa as wy seagen) lei yn 1511 in lytse pleats. Foar ûnderskieding waerd dy it "lyts guedt toe His-sens" neamd, Yn it Register fan den Aanbreng is se forantwurde op nr . 2270 fan Baerderadiel . Ek wurdt de pleats Fockema neamd, Lyts Hesens wie yn 1511 42 pounsmiet great en se wie it eigendom fan Haya Docka soen (= Haeije Doekess, Rinia), "uus patroon" (= de patroan fan de Jorwerter tsjerke), Obbe scherrier en Katryn toFondens (= CatharinaFransdr, Aylva, de widdou fan Lieuwe Doekess. Fons), By it neigean fan de pleatsen op Hesens stroffele ik inkele kearen oer de nam-me "de wrd", ek "de wyrd" stavere. Beide moai wis útsprútsen as: de oert. Omdat dizze namme oerd fjouwer kear as pleatsenamme yn Menameradiel foarkomt, hie ik der tige niget oan, Yn Fryske Plaknammen (diel 2, side 89 e, f,) is in samling fan oerd-nammen yn Fryslân opnommen, Dêr sjocht men in oerd as "in punt, in foarútstekkend stik lân". Klearrichheit jowt it artikel yn Fryske Plaknammen net. In kada­strale registraesje fan steen, dy't as oerd bikend steane of stiene ûntbrekt alhiel. Hwerom't de opsteller fan de oerd-list ta de definysje fan "in foarút­stekkend stik lân" komt, wurdt net klear. De o e r d to M a r s u m . Tusken Marsum en Menaem leit hjoeddedei in pleats, dy't de Roede neamd wurdt. De boer op dy pleats is de Roede-boer. It hoarnleger is hee.ch en bifettet twa buorkerijen. It is topografysk bikend as kad. gem. Deinum, seksje B nr. 528 ensfh. Noard fan de beide pleatsen rint in wide sleat, "de âlde mear" neamd, nei de Menamer feart. Yn de 17de ieu wurdt de pleats "den Ruerdt" neamd. Pyter Claess. wenne yn 1597 yo Marsum "op der oert". Wy sjogge hjir. dat de forbûgings-r fan de tredde f al by de haednamme lutsen is. De o e r d to S l a p p e t e r p . Noardeast fan de höeke, dy't de Berltsumer dyk yn Slappeterp mei de Slappe-terpster dyk foarmet, leit in tige heech hússteed. Op dit sté stie froeger in greate kleasterpleats, yn 1618 biwenne troch "Pyter Jacobsz. opper Oort". It hússteed stiet kadastrael bikend as nr. 274, seksje B fan de kad. gem. Berltsum. Hjir is dúdlik in terp. Nei it suden rounen de lannen oan de Slappeterpster feart ta. De o e r d to H e s e n s , Twa tsjerken hiene lân yn de Hesenser pleatsen. De Jorwerter tsjerke bisiet neffens de oanjefte yn 1543 18 pounsmiet lân "yn Foeckma guedt toe Hesens". Dit lân, "genoempt die Wyrdt", hie by âlds oer heech en leech yn bou en greide west. Mar dat wie yn 1543 net mear sa. Doe wie it in "bescheyden stuok landts", dat wol sizze, it wie troch in sleat fan it oare lân ôfgroeven. Yn 1858 wie dit lân noch fan de Jorwerter tsjerke en kadastrael bikend as kad. gem. Jorwert, seksje A, nr. 67 en 68; 18 pounsmiet great. Mei 3 pounsmiet tsjerkelân fan Hilaerd lei it yn 1700 yn in pleats fan 47 pounsmiet (stimkohier

27

Jorwert nr . 23 en floreenkohier nr . 23). De krekt neamde 3 pounsmiet lân fan de Hilaerder tsjerke (kad. gem. Jor­wert, seksje A nr. 45) wurdt ek yn 1543 neamd. It hjitte doe 3 pm. "leege meeden toe Heesens". Neistlizzers: de pleatsen biwenne troch Boede Jacops (= Radbodus Jacobss. op Great Hesens) en Evert Dirckss. (= Lyts Hesens). F ierders hie de Jorwerter Pastorije l|- pounsmiet "leeghlandt by die wrd He­sens" en de Jorwerter Vikarije hie ek l^ pounsmiet "leegland by de Wyrdt te Hesens". It tsjerkelân fan Jorwert lei yn Lyts Hesens. Mei-eigener wie yn 1511 Haeije Doeckess. Rinia en ek Katryn to Fondens. Ynde boedelskieding fanKatryn krigetHottioFons, pastoar toErwaredt (= Jor­wert) 18 pounsmiet lân yn "Fockama Staete als (= alias) int lijts guedt toe Hissens". Dit lân wurdt yn de boedelskieding tige krekt biskreaun. Dizze boe­delskieding is oerlevere as in kopy fan in kopy fan in kopy (.). Gjin wûnder dat dit stik hiel hwat tsjustere passages hat. Ek skriuwfouten komme foar. "Aefte bern" (= echte bern) is hieltyd "aeste bern". By it lân fan hear Hotthio wurdt ek neamd 4 pounsmiet "leeghlandt lidzende bij dae wrdt". As neistlizzer fan dit lân: "zijdlandt lidzende bij dae wrd". Op de kadastrale kaert haw ik de eigendommen fan hear Hotthio Fons en de beide tsjerken oanjown. Twa dingen falie dan op. It bisit fan hear Hotthio bistiet út 3 perselen(ien fait buten de kaert). Yn 1533 neamt er 7 perselen: in hússteed mei finne, lf pm. tusken Fûns en Westerwurdt, 4 pm. leechlân by de Oerd, \ pm. to Fûns en 3 kampen by Fûns. Der moat hiel hwat troch ruil en forkeap oan ruilforkaveling dien wêze troch de tyd. Ek by dit ûndersiik fait my op, dat in pear hûndert j ier tobek it bisit op'e klaei yn lytser perseeltsjes fordield wie as hjoeddedei. Ek hat men alear bisocht om troch ruil of keap it eigen bisit hânsumer to krijen. Twad fait op, dat it hoarnleger fan Lyts Hesens sa frjemd tsjin Great Hesens oanflijd leit. Doe't ik de sitewaesje op Hesens biseach, waerd my al gau dúdlik, hwer't de grêften fan Great Hesens roun hiene. De súdwestlike hoeke fan de grêft wie eartiids dwars troch in hichte hinne groeven. Dizze hichte is der foar in part noch en rint oan de súdkant oan it hoarnleger fan Lyts Hesens ta. Ut de forgeliking fan de opjefte yn 1543 en de kadastrale gegevens fan 1858 koene wy ôfliede, dat de nûmers 67 en 68 fan seksje A fan de kad. gemeente Jorwert de Oerd wie. De eigener fan dit lân is hjoeddedei de hear Joh. Adema to Jorwert. Doe't wy him nei dizze namme fregen, die it bliken, dat de namme noch tige libben is. Hy neamde nr. 67 de Oerd. Dit stik lân wie foar in part bitreklik heech en foar in part leech. By it greppeljen founen se yn it hege diel readige groun, dy't tinken die oan stiengrús fan dakpannen; ek boufragminten en dielen fan in skelet en in plasse wiene alris opdold. De undergroun wie min ofte mear sânnich. Is in oerd dan in biwenne sté mei in sânkop ûnder de klaeilaech? Net fier fan wetter?

F Û N S

"Het geslacht vanFONS behoorde tot den oudsten adel inFriesland en had zijn stamhuis te Jorwerd". Mei dizze wurden bigjint mr. Jacobus Scheltema in oantekening op side 122 yn it tredde diel fan syn "Geschied- en letterkundig mengelwerk". Yndied, it Fons-skaei is tige âld. Doca Fondens makke yn 1469 in skieding mei Eelk Folkerts (en Siitye, syn suster) fan it bisit, dat Folkert neilìtten hie. Doka "schyl habba ende halda 28

dat goed to Fondens deer hii nw ter tiìd brwken ende biisghien is" . Yn hjoed-deisk Frysk: hy sil de boerepleats to Fûns hawwe en bihâlde, dy't er op dit stuit brûkt. It forsterke hûs wurdt om 1468 neamd: "Jonge Doecke" hie doe "een slotken" to Jorwert. Dit slotsje sil wol in stins west ha. Yn 1473 wurdt er nochris neamd as neistlizzer fan 6 pounsmiet lânto Jorwert . Op it noarden leit: Ducka Fondens mey Folperts weer. Oer dizze wier fan Folpert (of: Folkert?) strak noch in wurdmannich. Twa soannen fan Doca wiene Hotthie en Liéuwe. Hotie Doekes Fondens wie in meistanner fan Bocko Harinxma út Snits. Win-semius neamt him in "gheringen Heerschip ofte Hovelinck". "Een man zijnde van sobern natuyre, afkeerich van Wijn ofte Bier". Mei in bytsje folk die er mannich oanslach yn Gaesterlân. Hwat of hwa't er to pakken krige. fierde er nei Snits. hwernei't hy en Bocke "het rantsoen ende den buyte onder malcan-deren verdeylden". Yn de Snitser Recesboeken wurdt er (Hottia Doka zin Dokama) yn 1490 ek in-kele kearen neamd.

29

Lieuwe Doekess. Fondens naem diel oan de striid tsjin hartoch Albrecht van Saksen. Hy en hiel hwat oare Friezen kamen yn july 1500 foar Frjentsjer tusken twa fjurren. De soldaten fan de Hartoch oan de iene kant en útfallende Frjentsjer -ters oan de oare kant. Wol 500 Friezen waerden deade, ek "LiuueFundens toe Joerwert". Mei trije soannen bleau de widdou, Catharina Fransdr. Aylva, op Fûns efter. Guon biskôgen it Fons-skaei as ta de eallju bihearrend. De bern fan Jeppe Fondens heardenta de eallju yn Dongeradiel, Yn Baerderadiel wurdt gjin Fons neamd. Under de eallju yn"diversche grietenijen" neamt Schotanus "Doucke F eddens"; dit kin in forbastering fan Doeke Fondens wêz.e. Dit register (side 402 fan de Chronique) hat hiel hwat forbastere nammen. De neilittenskip fan Lieuwe Fons bistie út:

1. in pleats fan 80 pounsmiet lân to Jorwert op Fondens, biwenne troch Katryn, de widdou.

2. lân yn Lyts Hesens, biwenne troch Jan Mauriss. 3. lân yn Great Westerwird. biwenne troch Tyaert Abbass. 4. in great part fan Great Aesgema, in pleats to Peins. 5. lân to Peins yn de pleats, dêr ' t Claes Reynerss. op'e Dyk op wenne. 6. in pleats fan 45 pounsmiet op "Sijwinne.-.dijck" to Burchwert.

Yn't earst bleau dit bisit byinoar; nei de dea fan Katryn (+ 1533) makken de trije soannen in boedelskieding. Dy trije soannen wiene Lieuwe, Doecke en Hotthie. Doecke Lieuwess. Fons ûnderskreau yn 1504 mei "Doucke Fondens" de Sak-syske Reversaelbrief. Dit hold in erkenning fan it Saksyske biwâld yn. Dizze erkenning makke de wei foar him frij nei it grytmansamt oer Baerderadiel. Yn 1512 komt er yn dy funksje foar. Ek yn 1522. It Register van den Aanbreng neamt hlmtwaris aslâneigener to Peins. Frjemd is, dat er beide kearen as "Doecke Fondens huyslyoed" to boek stiet. Blyk-ber waerd er as ealman net foar "fol" oansjoen en as eigenerfde boerbiskôge. It Stamboek seit, dat er mei Lolck van Rinia troud west hat. Hy krige yn 1533 Great Aesgema-state en de lytse pleats to Peins. Of't er dêrre wenne hat, is net bikend. Mûlk binne Doecke en Lolck stoarn sûnder bern nei to litten. Tiaerdt Lieuwess. Fons krige yn 1533 foar syn part "Fonsera Staete meij huijs, stien, steedt, grefft, wijer ende greffs walle in dat rondt, meij dijo screnge ende dat hoeff, alst dier nu si". Dy wallen fan Fûns wurde ek yn it Beneficiaelboek neamd. "Fonsera wallen" binne dan neistlizzer fan pastorije- en vikarijelân. Faeks in lyts bolwurk, sa as ek by Martena-State to Bitgum west hat. De Fûnser wier fynt men op gjin kaert. Gjinwûnder: de pakesizzer fan Tiaerdt, dy't ek Tiaerdt Lieuwess. Fons hjitte, liet him ôfgrave.

"Men laet een yder weten, dat Tyaerdt Fons wil besteden omme te slech­ten seker wier gelegen by zyn huys".

Sa waerd yn 1590 oer it rjocht fan Baerderadiel proklamearre. De wier hie dus doe gjin funksje mear. It kin best wêze, dat de Fûnser wier en de wallen byinoar hearden en in defensive funksje hiene. De F û n s e r s w a n n e j a c h t . By Fondensera Staete hearde ek it rjocht om swannen to halden en to jeijen. Doucke Fondes en HeerTjaert, syn broer, diene yn 1529 oanjefte hjirfan. Nou wie Tjaert gjin preester. It is dúdlik, dat hjir hwat weifallen is: de tredde broer, heer Hotthie. As grinzen fanit jachtgebiet wurde neamd: Hoptille en it Poptaset yn't westen, de Tzumgera (= de Tsjonger, in streamke by de Jellumer tsjerke) en de Wei-

31

dumer blikken yn't easten en it Hemstra cruys yn't suden. De swannejacht wurdt ek by it erfskip fan Tiaerdt neamd, as bihearrend by Fonsera State. De neistlizzers binne deselde. mar by it Hemstra "crijes" stiet de tafoeging: "bij Mantgumma opvaert ende toe dij reijdpolle oent eijndt van Personna lijts fenne toe Jurwaerdt". I t w a p e n F o n s , Tige nijsgjirrich is, dat yn de skiedingsbrief fan 1533 ek it wapen Fons neamd wurdt. By Fondenserahuijs krige Tiaerdt doe ek "dat gehele onenffdeFonnden-sera wepen". Dat wapen wie dus oanerfd. Fan hwa? Fan Folkert, oer hwaens erfskip men yn 1469 gear wie? En om it noch moaijer to meitsjen, folget dan noch in bi-skriuwing fan it wapen: "Een dobbelt swart eern meij een ackerin een golden field meij eendoorne croone gans buij-ten om dij schieldt". Dit wapen hat ek stien op de grêfstien fan hear Hotthie Fons (+ 1556). Yn de dagen fan de Bataefske Republyk is it wapen sljocht makke. Allinne de toarnekrânse om itwa~-penskyld is noch dúdlik to sjen. Ditwapen stiet ekop de grêfstien fanLieuwe Fons(++ 1550). Dizze stien kaem bleat by de restauraesje fan de Jorwerter tsjerke. Alhoewol't de stien gans skandalisearre wie, wie it wapen dúdlik herkenber. Ek de "acker" (de ikel) dy't de dûbelkoppige earn yn de bekken hat. D a t F o n d e n s e r a h u i j s in e e r e n m o c h t e b l i j w e n ! De trije bruorren Fons hiene in bulte mei it hûs fan de ôffaers op. Wy hawwe it sjoen: de swannejacht, it lân en it wapen waerden mei krektens omskreaun. Tiaerdt waerd oanwiisd om it to biwenjen. Mar hoe kaem it nei syn dea? Mochten syn oanspraken oergean op syn bern? En hwannear't Tiaerdt gjin bern neiliet, hoe moast it dan? Wolnou, ek mei dizze omstannichheit holden de bruorren yn alle frede rekken en makken se har ôfspraken oer. Fansels foei it dan de oare bruorren ta. Ja, sels holden se rekken mei de mûglíkheit, dat broer Hotthie, de Jorwer­ter pastoar, trouwe mocht en echte bern krije soe. Waerd it sa, dat hear "Hoijttie mocht aefte kijnderen habba bij advijse des Keijsers ende des Heijligen Rijcx dat die dat dae Priesteren aefte wijffen mochten trouwin, zoe onthieten wij " En mocht it barre, dat der "op Fondensera huijs folie aefte kijnderen als twaa ofte tria", dan hopen de trije broers, dat har neitaem "aeck willa dwaen als wij nu habba dien". Dat is: yn alle frede in skieding meitsje, "neijgaende Abraham, ws vaeder des gelooffs, dier seijt tot Lotth: Alle ijrtrijck is dij in dijne aegen gongh toe dij ruijchten zijda, ofte dij lofter zijda". Lit de oerlevere tekst hjir hwat skeind wêze, it doel is tige dúdlik. Hy die alles "wrmits dat Fondensera huijs in eeren mochte blijwen ende dij laefta naet britzen mocht wirda"; De skiedingsakte waerd tekene troch: Doecke Fondens, Tijaerdt à Fons en Heer Hottio à Fondens alias Fontanus. Foar mear wissichheit fregen se Heer Hottio Bensma, personne (= preester) to Jellum de akte mei to segeljen. Dat die er as "van Paus ende Keijserlicke macht Publicum Notarium". It docht ús frjemd oan; in preester, dy't as offisieel notaris fungearret, mar de geastliken yn de Midsieuwen hiene soks faken by de ein. Heer Hotthie Fons wurdt ek as arbiter neamd en syn kollega yn Lytsewierrum, mr. Hugho Wpc-kess. , hie it dêr aerdich drok mei. Yn syn neilittenskip (1553) wurde hiel hwat stikken neamd, dy't er ûnder han-nen hie. Heer Hugho koe in ynstruijing skoan brûke, hwant hy hie acht bernby

32

Aelcke. Dizze forhâlding wie net útsûnderlik foar dy tiid. Wy hawwe sjoen, dat Heer Hotthie Fons ek tocht oan in houlik en wettige bern.

I t f i e r d e r e f o r r i n fan F û n s . Fan Fondensera Staete is yn de 16de ieu fierders neat bikend. Hwannear't Doecke en Tiaerdt stoarn binne, wy witte it net by binadering. Allinnich fan hear Hotthie is de grêfstien biwarre. In prachtige renaissance-stien. makke yn 1558 troch de stienhouwer Peter Dircks.

"Anno domini 1556 den 26 dach novembris sterf den (edelen eerntvesten) ende geleerden heer Hottio Fons pastoer in Iorwert".

Op de hoeken fan de stien steane de 4 kertieren fan hear Hottio. mar de wa­pens binne slim skeind. Oft de oare beide broers beide bern hawn hawwe. haw ik net foun. Hear Hot­tio hat mar ien omkesizzer hawn. Lieuwe Fons. Ik hâld it der foar. dat er in soan fan Tiaerdt west hat. By syn twa dochters wie net in Lolck, dy't neamd wêze koe nei Doeckes frou Lolck van Rinia. Lieuwe Fons is net âld wurden. Neffens syn grêfstien is er tusken 1550 en 1560 al stoarn en yn'e tsjerke bii'erdige. Dy grêfstien is nou fordwoun. Syn widdou. Anna Seerpsdr. , troude letter mei Peter Anness., en bleau mei de bern op Fûns wenjen. Se libbe noch yn 1589. Lieuwe en Anna krigen 4 bern: Tiaerdt. Doecke. Tryn en Ansck. Tiaerdt Lieuwess. Fons is jimmer op Fûns wenjen bleaun. Hy wurdt it earst neamd yn 1578. doe't er rinte út de pleats to Fûns kocht fan syn suster Ansck Lieuwesdr. (troud mei Jancke Douwess. to Eagum). It lést foun ik him neamd yn 1622. Ek syn frou. Syuw Jansdr. . libbe doe noch. Hja wie in dochter fan Jencke Claess. Ringe en Jeesck Sipckesdr. to Wurdum. Yn de ynventaris fan de neilittenskip fan Jencke en Jeesck. opmakke yn 1596 op Barhuystera saté., wurde ek de houliksbitingsten neamd fan Tyaerd Fons en Syuw Janckesdr. Dat kontrakt wie 3 april 1576 opmakke. Tyaerdt en Syuw hawwe dus mear as 45 jier troud west. Hoefolle bern as der west hawwe. wit ik net. Ik foun inLiuwe en in Aet (neamd nei in suster fan Syuw). Doecke Lieuwess. Fons wie yn 1565 noch minderjierrich. Hy troude mei Jel -cke Hannema, in dochter fan Dirck (Jetsess. ?.) Hannema en JacobaReinersdr. Sa wurdt skreaun yn in printe genealogy Hannema. dy't anonym útjown ' is. Dirck van Hannema en Jacoba wurde yn de Conscriptio Exulum ta de ynwen-ners fan Boalsert rekkene. mar yn de archiven fan dy stêd hawwe wy harren net foun. Ut it neamen yn de Conscriptio is wol klear, dat hja trou bleaun wiene oan it roomsk-katholike leauwe. Mei Doecke Fons en Jelcke Hannema wie it allyk sa. Mei har fjouweren giene hja nei Dútsklân en setten har yn Emmerik nei wenjen. Yn Fryslân waerden se oproppen om foar't gerjocht to forskinen. mja.r hja binne om fierrens bleaun. Rinte út de pleats to Burchwert. it eigendom fan Doecke Fons. waerd yn bislach naem en iepenbier to Ljouwert forkocht. Kea-per wie Tzierdt Fons. Doeckes broer to Jorwert. Yn Emmerik makke Duco van Fons op 19 septimber 1587 syn testamint. Syn rjochten giene oer op syn skoanheìtes erfgenamten. De Hannema's dus. Gjin wûnder, dat guon, dy't de skiedinesakte fan 1533 noch yn'e eftërholle hiene, opspilen. Yn 1577 hie Homme van Hettmga al kapsje makke oer 22 pounsmiet lân yn Great Westerwurd ûnder Jorwert. Jancke Douwess. , de man fan Ansck Lieuwesdr. Fons, liet ek al in ôfskrift meitsje fan de skiedingsakte. Mar it greate proses kaem yn 1607. Doe stie Jacob Binkes to Starum as easker foar Tyaerdt Fons to Jorwert oer. Jacob as folmacht fan Thomas Jans, Aaff Jansdr. (widdou fan Hendrick Cor-

33

neliss . ) en Neel Cornelisdr. . widdou fan Frans Janss. . "allen poorteren der stede Amstelredamme". Thomas en Aaff wiene broer en suster en Neel wie harren skoansuster. Meiinoar wiene se de erfgenamten fan Dirck Hannema en Jacob Reinersdr. en harren dochter Jelke Hannema. It is spitich, dat it sentinsjeboek fan it Hof út 1607 forlern gien is, hwant nou witte wy net hwer't oer prosedearre waerd. Mar wy kinne it fan tinken wol ha, hwant as Jacob Binkes (nou Hannema neamd) yn 1615 yn rjochten foar Ja­cob Laassen, kastlein to Jorwert, oer stiet, neamt Jacob him "eygener van Fonsera zate ende state sampt landen" en hy biropt him foar Jacob Laassen oer derop, dat er by in sentinsje fan it Hof ta eigener forklearre is fan de pleats, dy't biwenne wurdt troch Tyaerdt Lyuwes Fons. Hwerom dizze delgong mei Tyaerdt Fons? Wy witte it net, mar it fait licht to bigripen dat it swier foar him west hat om as hierboer op in pleats to wen-jen, dy't sa lang yn'e famylje west hie. En dan mei sa'n tradysje! De delgong fan itFons-skaei sjogge wy ek by de susters fan Tyardt enDoecke. Ansck Lieuwesdr. Fons troude mei Jancke Douwess. Hja wennen to Eagum (1578) en Jorwert (1603). Tryn Lieuwesdr. Fons troude mei Sybe Hommess. Hja holden ta toWommels.

De b e r n fan T y a e r d t L i e u w e s s . F o n s . Oer de Fonsen is yn de 17de ieu in bitter bytsje to finen. Yn de archiven fan de gritenij Baerderadiel komme gjin ynventarissen of boedelskiedingen fan dizze minsken foar. Ek hâld ik it der foar, dat se roomsk-katholyk wiene. Dan wurdt in genealogysk ûndersiik in dreech kerwei, hwant men moat it fan tafallige fynsten ha. As neef ennicht fan de bernfan Wobbe Thomass. en Syuw Claesdr. (to Bears?) wurde Livius a Fondens en Aet Fons neamd. Dat sit wol aerdich goed, hwant de heit fan Syuw (Claes Jenckss. ) wie in broer fan de mem (Syuw Jenckesdr.) fan Livius en Aet. L i v i u s a F o n d e n s . Nea oars wurdt er neamd. En gjin wûnder, hy wie immen dy't studearre hie. Op 31 maert 1601 liet er him to Frjentsjer ynskriuwe:

Livius Tetardi a Fons, Leovardiensis, iur. Studint yn de rjochten, mar letter wie er medicinae doctor. Nei it biheljen fan syn graed sette er him as medicus to Jorwert nei wenjen. Ut de datum fan ynskriuwing to Frjentsjer fait ôf to lieden, dat er om 1588 hinne berne is . Foar it lést foun ik him neamd yn 1651; foar dy tiid is hy flink âld wurden. Hy hat troud west mei Attie P iersdr . , mar hja wurdt mar ien kear neamd, yn 1638. Trijeris foun ik him neamd yn syn funksje as medicus:

"dr. Livius Fons van diensten bij hem aen w. Willem Isbrants (to Jor ­wert) gedaen (1650)". "dr. Livius à Fondens betaelt van zijn diensten ende visitatien in de cranckte van Ieda gedaen (oktober 1647)".

De tredde kears, dat dr. Livius neamd wurdt, is in gefal op him sels. In h e g e d o k t e r s r e k k e n . Yn de iere maitiid fan 1648 liet dr. Livius Fons de bruorren Joucke en Hes-sel Dircx foar Baerderadiels gerjocht komme. Harren mem, Rins Heresdr. (widdou fan Dirck Hommess.) wie stoarn. Yn har sykte hie dr. Livius har by-stien en foar syn tsjinsten hie er de beide soannen in rekken stjûrd fan 45 goudgoune. Fierstento heech, ornearren de bruorren en se wegeren to biteljen. Se founen de rekken in "seer enormen ende impertinenten specificatie", dy't blykber "gans int wild opgeraept" wie.

34

Stel jo foar, seine se, foar in reis fan Ljouwert nei Jorwert, "een paer uyren gaen", frege Dokter 3 goudgoune en 14 sturen! Fan in kuijer fan it doktershûs nei it hûs fan de pasjint (se wenne earst op Hettinga-State op Aersumerbuorren en letter op Fûns) frege er ien caroli goune. En dat wie nota bene in distânsje, dy't men "in een halff uijr wel vier-mael heen ende weer (kon) gaen"! En dan wie Dokter "van selffs naeLieuwaer-den" gien, om medisinen by in apteker to heljen. Hy hie minstens in opdracht "in geschrifte" fan de famylje hawwe moatten. Koartom, de rekken wie to heech en de beide bruorren stelden it gerjocht út. dat dit "tue doctorenmedi-cinae" oanwize soe. dy't de specifisearre rekken eksaminearje en dan"inbin-lyckheyt" in einbidrach fêststelle moasten. Hoe't der bislist is wurdt net meidield, mar op 20 maert 1648 wiisde it ge­rjocht fûnis. De beide bruorren moasten 36 goudgoune en 10 sturen oan dr. Livius bitelje. En noch "appelleert" de gritenijsekretaris út namme fan Joucke en Hessel Dircx "viva voce aen den Hove van Frieslandt". Dr. Livius hat in gewoan boargerhûs yn de Jorwerter buorren biwenne. Nei syn dea bleauwen twa nettroude dochters fan him yn dit hûs wenjen. Yn 1703 waerd it forkocht. It waerd sa biskreaun: In hûs, dat it tsjerkhôf oan de westkant hat en de "steeg na de Kruijnen lopen­de" oan de súdkant. It hûs, "in voortyden by w. dr. Livius Fons bewoont en nu laest by w. Siuw en Anna Fons, desselfs dogters metter doot ontruymt". It "gestoelte en 't legersteed in de kerk" waerden net mei forkocht; dy wiene apart fan'e hân dien. Aet Tyaerdtsdr. Fons wie de iennichste Fons, dy't yn it midden fan de 17de ieu neamd wurdt yn it lidmatenregister fan de Herf. tsjerke to Jorwert . Se komt foar op de earste list (1639). Se wie doe widdou fan Crispinus Janss. op'e Ryp. Datselde j iers troude se mei Claas Freerkx fan Wurdum. Se for-huzen nei Bears en yn 1654 komt se mei attestaesje yn Jorwert werom. De beide dochters fan dr. Livius wurde noch neamd yn debylagen fan de sivile sentinsjes fan it Hof fan Fryslân. Anna Fons is yn 1699 62 jier âld. Se tekent mei Anna Fons en ek mei Antie Fons. Har suster Sjoeuke Fons is de skriuw-kunst net machtich. Dy set in merk. Sipcke Fons, dy't inkele kearen foarkomt, is nei alle gedachten Sipcke Eel-ckess. Banga, dy't yn 1640 op Fûns wenne. Hy hierde de state doe fan de erven fan sekretaris Velsen en Hannema.

De b e r n fan J a c o b B i n c k e s s . H a n n e m a . Jacob Binckess. Hannema wie yn 1611 boargemaster fan Starum. Foar 1614 forfear er nei Amsterdam en krige dêr in sit yn'e Admiraliteit. Hy liet twa bern nei, Aeltie en Grate. Alydt troude yn 1621 mei mr. Johannes Wilhelmuss. van Velsen, letter sekre­taris fan Ljouwerteradiel. Gratianus troude net. Hy reizge graech en bisocht û. m. Frankryk en Ingelân. Yn 1640 komme de erfgenamten fan mr. Johannes van Velsen en Gratianus van Hannema as eigeners fan stimhawwend bisit foar. En dat bisit is itselde, dat Lieuwe Fons en Catharina van Aylva yn 1533 neilieten: 1. Great Fons to Jorwert (stim nr. 30), biwenne troch Sipke Eelkes (Banga). 2. 22 pounsmiet lân yn Great Westerwurdt-to Jorwert (stim nr. 32), biwenne

troch Meinert Gerlofs, yn 1603 troud mei Jelcke Otto dr. Hannema. 3. 26 pounsmiet lân yn Lyts Hesens (stim nr. 23), biwenne troch Jan Jans.. 4. GreatEasgema-state to Peins (stim nr. 15), biwenne trochFeicke Gerrijts. 5. in saté fan 45 pounsmiet op Sjunga-dyk to Burchwert (stim nr. 25), biwen­

ne troch Ysbrant Aedes. En dan wie der noch in pleats to Koudum (stim nr. 37). Gratianus van Hannema koe fan syn bisit net libje. Reizgjen is net goedkeap,

35

foaral net yn dy tyd, doe't it gans tiid ferge. Ut en troch moast er hwat íor-keapje en de léste j ierren hold er ta yn deEasterstrjitte to Ljouwert ynit hûs mei "de gladde gevel". Op 26 maert 1653 waerd de neilittenskip fan Gratianus biskreaun. Al mei al hie de ynboel net folie om'e hakken. Der wie in "conterfeitzel" (skilderij) fan de forstoarne; syn "golden signet" wie yn de lommert. Yn 1651 wie Benedictus van V eisen, gerecht-scholtus, eigener fan Fonsera Staten. Hy forkocht doe de state mei "de schone huijsinge" oan jr . Poppe van Burmania. En mei dizze forkeaping wie de bân fan de sibben Fons mei Fondensera alias Fonsera staten (lyk as de keapbrief seit) foargoed forbrutsen. Hjoed-de-dei stiet op it sté in mânske pleats. De skuorre is nij, mar de foar-ein is fan 1821. "Den 19 April 1821 heeft T. M. Tjepkema de eerste steen aan dit Gebouw gelegd". T. M. Tjepkema is Thomas Martens Tjepkema. de eige­ner destiids. Swalkjend om it âlde stékomt men ûnderde yndruk fan it skreppenfan'e mins-ken om itoansjen fan de ierde to foroarjen. Wûnderlike lytse stikjes lân lizze om it hoarnleger, sommige heech, oare leech. De sin dêrfan ûntgiet jin. It liket my ta. dat de biwenners fan Great Fons, frou Blijstra - Alta en har soan, it wurk fan har foargongers net altiten wurdearje kinne. N o c h i n k e l e n fan i t F o n s - s k a e i . Tiaerdt Fons to Jorwert stie yn desimber 1668 ûnder de geboadens mei Antie Hamckes Tadema út Aldegea (hokker Aldegea wurdt net oanjown). Mûlk is hy nei Ljouwert forhuze, hwant neffens oantekeningen op it stedsarchyf gieyn maert 1672 Tiaerdt Fonds yn Ljouwert yn ûndertrou mei Machteld Fox, wid-dou fan PytterFolckerts, "beijde in dese stadt". Tiaerdt wie yn 1724 "schrij­ver van de botterwaag". Ek wurdt er yn 1705 "mr. hantschoenmaecker" nearnd. Mar mei de opjowne âldens (31 jier) doocht it net. Tiaerdt troude 16 desimber 1694 mei Maria Hix, doopt to Ljouwert as doch­ter fan William (Wilhelmus) Hix (Hickes) en Lucia Langweer. Ut dit houlik wiene twa bern: Machteld (doopt Ljouwert 5 april 1696) en Wilhelmus (doopt Ljouwert 20 oktober 1699 en dêrre bigroeven op 19 maert 1749). Machteld Fons troude mei de skriuwer Tjerk Hessels Hiemstra. Hja wennen to Ljou­wert, hwer't hja yn 1730 testaminten. Wilhelmus Fons, "mr. juwelier en silversmit", troude 1731 mei Tryntje Wit-tinga, doopt to Ljouwert op 24 juny 1706 en bigroeven 1 april 1788, dochter fan Sytse Eommerts en Aaltje Hendriks. Wilhelmus en Tryntje hiene twa dochters, Lucia Maria en Aaltje. Lucia Maria Fons waerd 11 maert 1735 to Ljouwert doopt. Se troude 20 maeije 1753 to Droegeham mei Petrus Heringa, doopt to Grins op 3 maert 1731, keapman en "lands wijnroeier" to Ljouwert en dêrre op 16 oktober 1804 for-stoarn. Hy wie in soan fan ds. Jodocus (Joucke) Watses Heringa en Catharina Camphuis. Hy waerd troch syn frou oerlibbe; hja stoar op 6 juny 1814. Hja waerd op har beurt wer troch har suster Aaltje oerlibbe. Dy stoar 15 maert 1839 te Ljouwert, 91 jier âld. Hja wie de léste Fons to Ljouwert. De F o n s e n to F r j e n t s j e r , Fuort nei 170"0 dûke to Frjentsjer inkele Fonsen op. Antie Douwes Fons troude 28 maeije 1720 to Frjentsjer mei Reiner Sickes Ens, mr. slachter. Dirck Doeckes Fons troudeto Frjentsjer trije Kear. Op 26 desimber 1707 mei Trijntie Gerbens, op 27 febrewaris 1716 mei Bauk Rinses en op 19 febrewa-ris 1720 mei Tiettie Jans (fan Jellum, mar to Skearnegoutum wenjend). Bern: IJbeltie (doopt 11 maeije 1710) en Doecke (doopt 18 novimber 1714). Endan moatte om 1760 hinne Lieuwe enWytse Fons, heit en soan toFrjentsjer 36

wenne hawwe. Tominsten neffens mr. J. Scheltema yn syn earder neamde Mengelwerk. Liëuwe en Wytse wiene slim forearme en moasten de kost for-tsjinje mei it halden fan in bolle ta geriif fan de koumelkers yn en om de stêd. Se fielden har echte stânfriezen en wiene tige goed mei har ôfkomst bikend. Doe't Lieuwe Fons deasiik wie, puonde syn soan him oan om der ôf to kom­men. "War dy heite". moanne Wytse,"fan ús folk is nimmen op it bêd stoarn". Ek forhellet Scheltema, dat doe't steedhalder Willem IV Wytse Fons seach en him nei de namme frege, Wytse doe andere: "Wijtze Fons, Edelman van Friesland en Bulleman van Franeker". Lettere skriuwers (bgl. yn De Navorscher, dielen 31, 32, 33 en 59) hawwe it sels oer Wytze Fons thoe Hesens, bulleman van Franeker. Mar de ien praet hearlik de oare nei en fan eigen ûndersiik blykt neat. As wy dan it Reëelkohier fan Frjentsjer út 1757 trochlêze, fine wy net in Lieuwe of inWytse Fons. Dat is tige frjemd, hwant yn dy reëelkohieren steane de eigeners en biwenners fan alle huzen neamd. Der binne trije minsken mei de namme Wytse: Wytse Durks, Wytse Tjerks en Wytse Thomas. De middelste Wytse wennet yn nr. 44 fan de Eerste Noordt. Yn 1718 wenne yn dat hûs Dirk Doekes, de man dy't wy hjir boppe neamden en dy't him Fons neamde. Wytse Tjerks, bolleman fan birop (de iennichste bolleman to Frjent­sjer!), komt ek foar yn it Quotisatiekohier fan Frjentsjer (1749). Hy wie doopt 15 juny 1681 en in soan fan Tjerck Oostindievaerder. Hy troude 1. Frjentsjer 1 july 1706 mei Nieske Jans en 2. ek to Frjentsjer op 6 septimber 1711 mei Sytske Clases. It liket my ta, dat it léste wurd oer Wytse Fons en de wearde fan Scheltema's Mengelwerk noch net skreaun is! Wol kinne wy fêststelle, dat de namme Wytse Fons thoe Hesens yn it Fryske rariteitenkammenet byset wurde kin.

D. J. van der MEER.

37

16/17

Hendrik J ans (ged. Gari jp 8 jan . 1741?)

+ wschl. voor 1806 t r . Gari jp 24 febr. 1771

Rikstje Lieuwes van Garijp

+ wschl. voor 1806

8 JANSMA Lieuwe Hendr iks geb. Gari jp 30 jan. 1776 huisman + Gari jp 31 aug. 1845

t r . Gari jp 2

4 JANSMA Korne l i s geb. Garijp 22 oct. veehouder +

2 JANSMA, Lieuwe K geb. Huizum 10 m a + Lekkum 8 apr i l 1

1 JANSMA, Sierd Lie

t r . Mena

18/19 van der MEULEN Korne l i s H a r m e n s geb. Z. Drach ten 9 jan . 1759 korenmolenaa r + Be rgum 18 oct. 1827 t r . Drach ten 4 febr. 1787 van der MEULEN Maaike J ans ged. Drach ten 30 oct. 1763 + Be rgum 18 apr . 1836

9 van der MEULEN IJbel t je Korne l i s geb. Z. Drach ten 25 sept . 1789 a r b e i d s t e r + Tie t je rk 8 oct. 1871

0 m e i 1810

Lieuwes 1823

t r . Leeuwarde rad

o rne l i s a r t 1853, van boe re 931

:uwes, geb. Lekkum

20/21 TIEMERSMA Jan Hedze r s geb. Tie t jerk 15 apr i l 1763 landbouwer + Hempens 11 jan. 1855 t r . Tie t je rk 29 me i 1791

Baukje Sipkes geb. M a r r u m 16 sept . 1762 + Hempens 28 sept . 1831

10 TIEMERSMA Hedzer J a n s geb. Grouw 8 juni 1798 landbouwer + Hempens 5 febr. 1842

22/23 TERPSTRA P i e t e r Klazes geb. Hempens 19 dec. 1749 huisman + Hempens 28 jan . 1823 t r . Hempens 26 dec. 1797

Tjimkje Wijbes

+ Hempens 16 nov. 1798

11 TERPSTRA Tjimkje P i e t e r s geb. Hempens 2 nov. 1798 landbouwerse + Twijzel 14 jan. 1861

t r . Leeuwarde radee l 6 me i 1819

5 TIEMERSMA, E l i s abeth Hedze r s geb. Grouw 21 apr i l 1830

+ ael 13 me i 1852

-.bedrijf

t r . L eeuwarderadee l

28 nov. 1885, technisch hoofdambte-Iduniadeel 3 nov. 1910 Tri jnt je Jacobs Pa lma .

38

24/25

P i e t e r Rinzes ged. Hijum 18 sept . 1746

+ tussen 1785 en 1799 t r . Hallum 2 apr . 1780 AKKERHOF Grietje Tjall ings geb. Hallum 9 aug. 1755 + Leeuwarden 4 sept. 1834

12 de WILDE Tjall ing P i e t e r s geb. Hallum 19 nov. 1781 koopman + Hallum 20 nov. 1832

t r . Hallum

6 de WILDE, Sierd T geb. Hallum 5 me i koopman + F e r w e r d 26 dec.

3 de WILDE, Antje S. geb. Hallum 6 nov. + F r a n e k e r 23 dec . 9 juni 1883

naa r van het stoorcn

26/27 WAGENAAR Sierd Halbes ged. Bergum 14 sept . 1755 voerman + Leeuwarden 20 sept . 1818 t r . Leeuwarden 18 nov. 1781 van der VEEN Antje J ans geb. Augustinusga apr i l 1757 + Leeuwarden 10 oct. 1819

13 WAGENAAR Wijtske S ierds geb. Leeuwarden 1 oct. 1786 winkel ie rse + Hallum 26 nov. 1866

23 m e i 1812

j all ings 1822

1887 t r . F e r w e r d e r a d e (

lerds 1856 1941

/vezen, r i d d e r Oranj

28/29 ROEDA Jochum Foppes van M a r r u m geb. c. 1742

+ Hogebeintum 23 jul i 1813 t r . Re i t sum 1 jan. 1769 ROEDA J i e t ske Joukes van Genum geb. c. 1747 + Hogebeintum 16 oct. 1818

14 ROEDA Jouke J o c h u m s geb. Hallum 17 febr. 1781 landbouwer + Hallum 11 dec. 1848

t r . F e r w e r d e r a d

30/31 FELLINGA Andr ies F o l k e r t s ged. Hallum 15 aug. 1745 wagenmaker (?) + F e r w e r d 12 me i 1812 t r . Hallum 19 me i 1771

Wijkje Tjebbes van Stiens

+ F e r w e r d 18 dec . 1811

15 VELLINGA Hiltje Andr ies geb. F e r w e r d 29 jan . 1786 n a a i s t e r + Hal lum 13 apr . 1863

5el 20 nov. 1817

7 ROEDA, J i t ske Joukes geb. Hal lum 5 m a a r t 1823

+ Hal lum 23 m a a r t il 15 m e i 1845

e -Nassau ,

1893

(P. Palma)

39

16/17 van MANEN Gerben Taedes geb. Z. Drach ten 18 febr . 1777 s teenhouwer, k e u r m r . v. zeevis + Drach ten 13 febr . 1849 t r . Drach ten 20 me i 1798 HAARSMA Antje J e e n s geb. Gari jp 2 a p r ü 1772 + Be rgum 15 me i 1856

8 van MANEN Teede Gerbens geb. Gorredi jk 31 m e i 1799 bakkersknecht koopman + Drach ten 1 a p r ü 1852

t r . Smal l inger lan

4 van MANEN, Gerbc geb. Zu ide rdrach te t i m m e r m a n + Drach ten 23 maa i

2 van MANEN, Marts geb. Drach ten 5 de

1 van MANEN, Gerb(

ver .

18/19 de GROOT J a n Wij tzes

+ B i r s t u m (ld.) 30 dec . 1804 t r . Grouw 17 me i 1789

Akke Adams geb. Abbega 1763/4 + Grouw 17 nov. 1840

9 de GROOT Klaaske J a n s geb. B i r s t u m 1795

+ Drach ten 25 febr . 1867

d 27 sept. 1827

m Teedes n 9 dec . 1828

't 1885 t r . Smal l inger la

ïn Gerbens c. 1856, t i m m e r m a r

sn Mar t ens , geb. Ur "Br in io" en S. K . S .

20/21

Geer t Leffer ts

wever

+

t r .

Ynske Mar tens

10 BOGEMA Marten Geer t s geb. Z. Drach ten 28 nov. 1795 wever se rgean t + Delft (hosp.) 6 jan. 1833

22/23 SCHULTENS Hendrik geb. 1747/8 med. dr .

+ N. Drachten 11 m a a r t 1823 t r .

HEIDE MA Marga re tha Anna Geer t ru ida geb. 1765/6 + N. Drach ten 15 nov. 1831

11 SCHULTENS Anna Geer t ru ida geb. Z. Drachten 7 sept. 1796

+ Drachten 7 juni 1843

t r . Small ingerland 22 me i 1819

5 BOGEMA, Geert je Mar tens geb. U r e t e r p 22 m a a r t 1830

+ nd 21 m e i 1853

ï

t r

e t e r p 21 sept . 1884,

. Small ingerland

a rch i t ec t B.N..A. , , r i d d e r Oran je -Nassau , + Drach ten

40

24/25 RINSMA Sake Iemes geb . U re t e rp 1750/1 boer

+ Ure te rp 6 juli 1822 t r . U r e t e r p 8 apri l 1776

Geelke Oebeles geb. 1752/3 + Ure t e rp 1 dec. 1818

12 RINSMA Ieme Sakes geb. U r e t e r p 28 m a a r t 1797 landbouwer

+ Ure t e rp 3 juni 1873

t r . Smal l inger lan

6 RINSMA, Oene Iem geb. U r e t e r p 22 me landbouwer + Ure t e rp 10 me i lí

3 RINSMA. SjoukjÆ O geb. Noorderdrach t +

26/27 SIETZEMA Oene Sietzes geb. 1765/6 b rander

+ Drachten 15 jul i 1838 t r . P ie te rz i j l juni 1795 HAMSTRA Grietje Hedze r s geb. P ie t e rz i j l 1768/9 + Drachten 27 apr i l 1855

13 SIETZEMA Griet je Oenes geb. Drach ten 10 apr i l 1802

-f U r e t e r p 19 nov. 1891

d 3 m e i 1823

es i 1830

587 t r . Smal l inger l

enes en 8 oct. 1860

28/29 de JONG E r r i t P i e t e r s geb. Optwijzel(?) 1777/8 huisman

+ N. Drach ten 16 aug. 1812 t r . Drach ten 8 juni 1800 DUURSMA Tr i jn t j eKorne l i s geb. Z. Drach ten 3 apr i l 1781 + Drach ten 19 juni 1856

14 de JONG E r r i t P o s t m u s geb. N. Drachten 9 m a a r t 1813 landbouwer

+ Drach ten 18 oct. 1854

30/31 WOUDA Willem Durks geb. Drachten 1785/6 arbeidei"

+ U r e t e r p 10 oct. 1837 t r .

WIE RING Engelt je Libbes geb. U r e t e r p 1776/7 + Ure t e rp 19 juni 1833

15 WOUDA Wipke Will'ems geb. Drach ten 23 nov. 1811

+

t r . Small ingerland 11 m e i 1833

7 de JONG, Tri jnt je E r r i t s geb. Drachten 9 jan . 1834

+ Rottevalle (Sm.) 26 me i 1862 and 29 m e i 1853

28 apr i l 1882

1946-'57 vöorz . Sintra le Kommis je Skûtsjesi len, 27 juni 1969.

e r e - v o o r z . gymnas t iek-

(A. de Vries)

41

Huiseigenaren van Hiddinga-state te Mantgum omstreeks 1600

In het J ie rboekje van 1967 pag. 17-20 s taat een ar t ikel over Hiddinga-s ta te te Mantgum, dat e r mi j toe b rach t me dienaangaande nade r op de hoogte te s te l len. A l l e r e e r s t dank ik de schr i jve r , niemand minder dan de Voorz i t t e r van ons Genealogysk Wurkforbân, voor zijn c o r r e c t i e , - i nzove r re die inderdaad cor ­r e c t i s . Inderdaad, D o e c k e T h o m a s , v o o r v a d e r v a n d e D o t i n g a ' s van tegenwoordig, woonde in 1640 niet op H i d d i n g a - s t a t e (Mantgum Nr. 9) m a a r op een andere oude boe rde r i j , gelegen vlak achter de oude Middelzee­dijk, op de p laa ts waar nu de weg van Mantgum met een rech te hoek op de ou­de dijk uitkomt, aan de Noordkant van de nieuwe weg. Let wel, n i e t op Nr . 5 van het S temcohier , m a a r op Nr . 4. Maar ik neem aan, dat D o e k e T h o ­m a s en zijn oudere b r o e r W o b b e T h o m a s beide op H i d d i n g a - s t a ­t e geboren zijn. Het l igt voor de hand, dat de oudste zoon op vader s boerde­r i j kwam, le t wel niet a l s 1 a n d e i g e n a a r , m a a r wél a ls h u i s e i g e n a a r , me t het r ech t het land bij die s ta te behorende te gebruiken. Dat deze b r o e r s tevens lande igenaren waren , heb ik nooit beweerd . Nu heeft hun vader T h o m a s W o b b e s in 1571 een huis gekocht voor een flinke pr i j s van 400 goudguldens. Inderdaad, het s taat er niet bij dat dit huis te Mantgum lag. Maar we weten uit andere bronnen, dat T h o m a s W o b b e s in die tijd te M a n t g u m woonde. Waar zou zijn huis dan anders s taan dan te Mantgum? Het was voor het gezin een waardevol bedrijfspand, dat enige ze­kerheid gaf inzake het gebruik van het daarbi j behorende land, ook aan de erf­genamen van dit hu is . We zijn het e r dan ook over eens, dat in 1630 de oudste zoon, W o b b e T h o m a s , boer was op H i d d i n g a - s t a t e , z i j h e t d a n h u u r b o e r . Het behoeft nader bewijs dat hij e i g e n a a r w a s v a n h e t h u i s . Vóórdat ik dit nader ga aantonen nog een enkele opmerking t e r co r rec t i e : T h o ­m a s W o b b e s S r . was alleen de vader van W o b b e e n D o e k e ; hij had o o k b r o e r s , n. 1. R e i n e n G a l e ( n i e t G a b e , bedankt voor de c o r r e c ­t ie! ) en mogeli jk H e t t e W o b b e s . Hette en Gale komen voor a ls Volmach­ten van Mantgum; Rein woont in Goinga. Gale neemt in 1589 de p laa ts in van Thomas Wobbes (Zie oudste P roc lamat ieboek van B a a r d e r a d e e l , pag. 33, 41 , 50, 56). Op 3 m a a r t 1589 komt G a l e W o b b e s ve rk la ren , dat zijn b r o e r s T h o m a s W o b b e s te Mantgum e n R e y n W o b b e s te Goinga, zijn c u r a t o r e n , hem het erfdeel van vader en moede r hebben ui tgekeerd. Hij ve rk l aa r t dan 27 j a a r oud te zijn (dus geb. 1562). Wie de Juffer Haringh Andringa was , i s m . i. nogal eenvoudig. Natuurli jk diens vrouw, in dit geval zijn 2e echtgenote S i o e r d t k e H i d d e m a . V e r ­der heb ik van D r . Sipma ge leerd , dat de uitgangen - ma en -inge e lkaar wel afwisselen, en dat de l aa t s t e bij voorkeur van zaken wordt gebruikt . Maar we gaan v e r d e r me t het onderzoek naa r de h u i s e i g e n a a r s van Hid­d inga-s ta te te Mantgum. We zijn het e r over eens , dat dit in 1629 W o b b e T h o m a s was. Waarom zou hij het niet van zijn vader T h o m a s W o b b e s geërfd hebben? We hebben h i e r me t een oude Mantgumer famil ie te doen, waarvan v e r s c h i l ­lende leden in het l a a t s t e kwar taa l van de 16e eeuw herhaaldel i jk Dorpsvo l ­macht voor Mantgum waren, bli jkens het stuk Deelsboek dat bij het oudste Proc lamat ieboek i s ingebonden. Wobbe Thomas i s o m s t r e e k s 1633 over leden . Zijn vader r e e d s veel e e r -

42

der , want in Recesboek C 2 is 17 febr . 1606 sp rake van H i l , d e W e d u w e v a n T h o m a s W o b b e s . In 1629 is Wobbe Thomas her t rouwd me t Syu Claesedr . Zijn Ie vrouw Tietke Taekedr . was een .zuster van de Bys i t t e r van Leeuwarde radee l H e b b e T a e k e s ( W o l c a m a ) , die met zijn b r o e r Ate Taekes voogd wordt over de zoon van hun zus te r , n. 1. Wobbe Thomas ( J r . ) . Bij deze gelegenheid werd inven ta r i s opgemaakt (28 jan. 1629) te Mantgum ten huize van W o b b e T h o m a s . De onroerende goederen zijn: Huis en schuur c. a. sampt ont ru iming van de landen HIDDINGA STATE genaempt. ge tauxeer t op 5650 goudguldens. Tietke had ongeveer 1100 guldens ingebracht , plus nog wat land; haa r man tweemaal zo veel. Moeders inbreng zal aan het weeskind worden ui tgekeerd plus de helft vande overwinst ad 1048 goudg. 10-12. Enige j a r en na het overl i jden van haar man her t rouwt Siuw Clases m e t S y b r e n H i d d e s van B e e r s (10 febr. 1636 te Wirdum). Zij overli jdt in 1643. waarna D u c o T h o m a s cu ra to r van vadersz i jde wordt over de weeskinderen van Syu Clasedr . bij h a a r e e r s t e man W o b b e T h o m a s . Van moedersz i jde waren behalve Jan Clasen, aange-huwde oom van moedersz i jde , aanwezig Lou F o n s en Aet F o n s , neef en nicht. Onder het z i lverwerk bevond zich e e n c r o e s me t de wapens van Syu Claesedr . en 30 z i lveren l epe l s . In 1640 wordt het land van Hiddinga-s ta te gebruikt door T i e t j e H e i n s , d. w . z . Tietje Wypckedr. de w e d u w e van H e i n S y b e s . Wanneer zij in 1643 her t rouwt me t Alber t Clasen, wordt e r weer inven ta r i s opgemaakt , n . 1 . 15 .5 .1643 . Hier in s taa t ve rmeld d a t j u w P i e r s van Hitzum (die in 1654 m e i e r is van Hiddinga-state) 4955 goudg. 21 st. verschuldigd i s , waarvan 60 ca r . g. s tr i jkgeld moet worden afgetrokken, " t e r cause van coop ende l eve ­ran t ie van seke re huysinge, schuyre , hovinge, bomen en plantage me t de ont­ru imingevan 100 pmt. land, s taende engelegen binnen Mantgum b i j d e w i e r " . De l a t e r e m e i e r Juw P i e r s was dus ook h u i s e i g e n a a r , nameli jk van Hid­d inga-s ta te , het huis bij de wier te Mantgum, terwij l het duidelijk i s , dat H e i n S y b e s (en na diens overl i jden diens weduwe Tietje Wypckes of Heins) daarvóór hu ise igenaar was , ander s had de weduwe het huis niet aan Juw P i e r s kunnen verkopen. Al les saamgenomen blijf ik van gevoelen, dat het voorges lacht van de thans bekende familie D o t i n g a gedurende m e e r dan 60 j a r e n (in i ede r geval van 1571-1633) e i g e n a a r geweest is van het h u i s Hiddinga-s ta te bij M a n t ­g u m . Vermoedel i jk huurden zij vóór 1571 behalve de lander i jen ookhe thu i s .

D.van DIJK, V. D. M.

43

In lytse neirispinge foar de neiteam lan Jencke Aerns Yn it bigjin fan it 8e haedstik fan it boek ían de Rjochters kin men léze, dat Gideon oan de mannen fan Efraim it snedige antwurd jowt: Is Efraims nei­rispinge net better as de rispinge fan Abiëzer? Dat kin men fan dizze pear forbetteringen en oanfollingen net sizze . Mar ik woe wol graech in pear din­gen rjocht sette by it artikel yn it Jierboekje fan 1967. Om to bigjinnen: It earste wurdtsje fan'e titel stiet n e t yn myn kopij., om't wy hjir mar in s t i k fan de neiteam hawwe, al is it dan ek in great part. Dêrom like my better to setten: Neiteam, en net: De neiteam. Noch in lytse oanmerking: Oan de ein, yn de léste rigel fan blêdkant 36 stiet in komma to folie, tusken de wurden f r i j h e i t en f a n . Bidoeld is de('sa-neamde) F r i j h e i t - f a n - i t - n i - D i e u - n i - m a i t r e , dêr't it wurd fan Pe­trus op fan tapassing is , dat men léze kin yn 2 Petr. 2, 19. Graech wol ik hjir myn tank útsprekke oan it adres fan it Redaksje-lid dat der sa'n moai oersjoch fan'e famyljenammen by makke hat. Ta oanfolling kin hjir noch by, dat J o h a n n e s k e , de dochter fan Syt s e J e n t i e s VIII(s.27). de namme BAARDA oannommen hat. As dat mei sin weilitten is, kin ik dêr best yn meigean, om't it net in manlike line is. Wichtiger is in fynst fan de Hear NIEUWLAND, dy't ornearret dat in tûke fan BAUKE JENTIES útkomt by LAROOY. Dat soe wer in "nijsgjirrige fynst" wêze. As ik nou it artikel stik foar stik folgje, kin men op blêdkant 23 ûnderoan der by sette, dat âlde B auk e J e n t i e s yn sept. 1616 troude mei Syb r i ch S.y-b r a n t s , dochter fan Sybrant . . . . en Wobbel Sybolts. Bern fan dit pear bin­ne my net bikend. Hja wennen to Roardhuzum (C 2, fol. 34 vs). De Hollander BI ink s m a ' s sykje noch nei de oansTuting by Ae r n t S y t s e s fan O u d e W e t e r i n g . Ik haw yn it bigjin fan de 18e ieuw wol in pear fam-kes foun mei de namme Blinksma, dochters fan in KI a a s B l i n k s m a , mar de jonges skine nei in oar plak tein to wezen. F r a n s e n P h i l i p p u s H e i n s (s. 25) binne bern fan H eyn S j o e r d s en J a n t i e P h i l i p p u s , sjocht N 5, fol. 208,29.11.1638. J e n t i e S y t s e s ( R o s c a m ) fan Weidum hat twaris troud west. Syn twadde frou (P3, fol. 170, 20. 3. 1648) wie S j o u c k M a r t e n s , in suster fan Bauke Martens fan Weidum, dy't foud wurdt oer har bern: Marten, Dirk en Tietske. Tietske troude earst m e i J o h a n n e s W i l h e l m i , Fiscael fan Ferwerter-diel (bern: Sjouke en Gatske), letter mei KI a a s D i r k s G e r b r a n d a , dêr ' t hja 18. 3.-1694 to Ferwert in dochter Fijke fan dope lit. Y n T e r h e r n e wurdt twaris in B auk e fan J e n t i e B a u k e s doopt, 1737 en 1740. Oer J a c o b fan J e n c k e R i e n c k s en J e t s B o o t e (Nijdams)dr. (s. 30) sjoch;Doopsgez. Bijdragen 1870, p. 146/147 (Hja joegen it brânskildere: rút mei in fers yn de "Vermaning" to Jirnsum). B e r b e r C l a s e s , de frou fan E v e r t A l b e r t s (s. 31/32) wie in doch­ter fan bakker en keapman C 1 ae s J e n t i e s e n Y t i e G e r b e n s f a n G r o u . Har bitoer J e rit i e C l a s e s , troud mei B e r b e r D i r k s , folge heit op yn'e bakkerij. Hy is jong forstoarn. Syn frou troude wer mei J o a s t H i d d e s H a l b e r t s m a , dy't ek yn'e bakkerij kaem. Dit wiene de pake en beppe fan de bikende Ds. Joast Hiddes. Ut de famylje fan Grousters komt ek de namme DE GROOT, dy't de measte jonges fan G e r b e n E v e r t s letter oannimme. Net T e t t i e , mar Y t i e fan Evert Alberts is nei har beppe fan memmekant neamd. Tettie faeks nei memme âldste suster dy't dan wer nei har beppe T e t E s g e s neamd wie. S j o e r d L i o m m e s , de man fan Y t i e , wie h o s p e s yn Grou.

44

Op side 3 2 st iet in g rea t e f la ter . Myn tank oan de man dy' t it opmurken nat. F e i k j e R u u r d s fan D e a r s u m wie net de frou, m a r de m e m fan Jacob Lútzens de Groot, dy't 22. 4. 1809 to Akkrùm t roude m e i Willemke Aukes , me i a t tes taes je fan Haskerdyken, en foar de twadde kea r y n H a s k e r l â n m e i K l a a s -ke fan Murk Lieuwes , 5 july 1835. Yn dizze t rou -ak te fynt men ek de pakes en beppes fan he i t e - en memmekan t , en de stj e r da tums fan de Ie frou en fan syn eigen âlden. 16. 4. 1838 t rout Lútzen Jacobs J r . ynUt ingeradie l m e i Nieske Sjoukes Bruin -sma . Op side 33, 2e r ige l moat as twadde soan fan G e r b e n E v e r t s en G r i e t -j e A n n e s stean: ANNE. en net Hans, dy ' t e a r s t yn 1761 be rne i s . G r i e t j e A n n e s kaem út it s lachte W y t s m a fan D r y l t s . Lykas sein wie de namme D e G r o o t yn it midden fan de 18e ieuw al yn de famylje fan B e r b e r C lases yn gebrûk yn Grou. A n n e G e r b e n s t roude 14 .4 .1776. Hy s toar net yn 1818 m a r yn 1838. De folchoarder fan de bern moat o a r s wêze. G e r b e n is berne 12 en doopt 16. 2. 1777. De twadde i s dochter Yf k e . berne en doopt 6 .10 .1778 . F o l k e r t is de t redde . berne 12, doopt 26. 12. 1779. Dan komt dochter G r i e t j e , berne 9, doopt 14 .10 .1781 ; ha r beppes izze r Grietje t roude yn Eas t e rwâ lde me i i n K o o i s t r a ; hja kr igen in soan: A n n e L o l k e K o o i s t r a , be rne 2 . 8 . 1900. It 5e bern fan Anne Gerbens en Cornel i ske wie ek in dochter: G e e l t j e , berne 3, doopt 12. 10. 1783. Soan G e r r i t is n r . 6, berne 16. 9, doopt 13. 10. 1786, en de jongste: L o l k e , berne 21. 12. 1788 en doopt 18. 1. 1789. De Hear A l b e r d a , dy't noch wol m e a r "Nei r i sp inge" hat, fortelde my dat de T j a l l i n g , dy't me i M a y k e fan J e n t j e E v e r t s t roude (s. 34) T j a l -l i n g D o e d e s wie. D o e d e G e r b e n s d e B o e r (s . 35) t roude me i J a pk e (net Sapke). Der soe wol in g r e a t e r e ne i r i sp inge to sammel jen wêze, m a r ik l i t it by it bytsje dat ik by de hân hie, en l i t it f i e r d e r s oan oaren oer .

Hwat is it spitich, dat safolle minsken it b i g j i n fan'e genealogy net m e a r

fine kinne, en ek net fine w o l l e . Allinne theoryen dy't de oe r l eve r ing oan'e

kant skouwe, en hwat yn de s k e m a ' s fan'e theoryen past , hjit w i t t e n s k i p .

Paulus seach dit yn syndagen ek al, en sprek t fan falske saneamde wit tenskip.

En it wie de Hillige Geast dy't it him skr iuwe l iet . De r si t yn de genealogy

fan it minske - s l ach te noch folie m e a r as der úthelle wurdt. Binammen yn de

bitsjutting fan de nammen. Der binne Johannessen en P i e t e r s en J a c o b s ge -

nôch, - m a r hwa tinkt oan de bitsjutt ing fan dy nammen? Dy ' t in namme fan de Hea re kri j t , Wurdt toch rl im makke hwat de n a m m e sei t .

D. van DIJK, V .D. M.

45

Wapenregistraesje BINNEMA. Dield: I. de Fryske earn; II. yn sulver in reade roas mei gouden hert, griene stâlk en twa blêdden fan itselde. biselskippe lofts fan in griene klaver, (rjochts) ûnder fan in reade roas mei gouden hert sûnder stâlk en lofts ûnder fan in griene ikel. Helmteken: de (earst biskreaune) roas fan it skyld. Dekkleden: sulver en grien. Boarne: grêfpeal op it grêf fan Beertje Sjoerds, widdou fan Binne Binnes, + 1772, op it tsjerkhôf to Jistrum. Harren dochter troude mei Binne Jans en dy harren neiteam naem yn 1812 de namme Binnema oan. Oer twa froulike skeakels (de famylje Reeling) skaeit hjirút de famylje Veltman, dy't dit wa­pen tsjinwurdich fiert. Ynstjûrster: Mefr. F . Wymenga-Veltman to Drachten.

EL.GERSMA. Yn blau twa gouden ielstekkers mei fjouwer punten nest inoar-ren, de punten omleech. Helmteken: in Hecht, fearne fan goud en blau. Dek­kleden: goud en blau. Boarne: (R. S. Roorda,) De Schraarder Elgersma's (1952), s. 11. Ynstjûrster: Mefr. T. Kluyfhout-Elgersma to Venlo.

JOHANNES DOUWES. Dield: 1. de Fryske earn; 2. yn grien trije gouden kla­vers pealsgewize. EEKJEN HALBES. Dield: 1. de Fryske earn; 2. yn grien trije gouden ikels pealsgewize. De beide skylden togearre ûnder in kroane fan trije fleurons en twa pearels, de bân forsierd mei fiif reade rútfoarmige ealstiennen. Boarne: kleurde wapenskylden yn de Herfoarme tsjerke to Damwâld. Johannes Douwes (1717-1780) en syn frou Eekjen Halbes (1728-1809) wennen yn'e Falom; hy wie keapman en ûntfanger dêrre en meirjochter fan Dantuma-diel. Harren neiteam naem de namme Halbesma oan. Ynstjûrster: Juffer A. Schweer to Ljouwert.

N.B. Fan al dizze wapens binne de kleuren ûntwurpen yn oerliz tusken de yn-stjûrsters en de Fryske Rie foar Heraldyk(De beide wapens út Damwâld wie-ne oerferve yn forkearde kleuren).

47

Genealogie de Ring(hj Behalve de familie waarvan de genealogie hieronder is uitgewerkt, zijn er

meer gelijknamige, waarmee totnogtoe geen verwantschap is kunnen worden aangetoond. Knige gegevens hierover mogen hier volgen; meer uitvoerige zijn in het bezit van schrijver dezes.

Seerp Rimmerts, schipper te Workum, en zijn vrouw Wiepkjen Hayes kopen in 1773 een huis aldaar (Recht, archief, EE 15, 22 vº). Vier van hun kinderen, volgens de opgegeven leeftijden * 1764-1778, overlijden als De Ring. Van de zoons was Riemer (1770-1855) ongehuwd, terwijl van Hans (1774-1817) geen kinderen bekend zijn. Een' ongenoemde dochter komt in 1769 in het Doopsgezinde geboorteboek voor; de anderen noch daar noch in het Hervormde doopboek, maar ook de vrouw van Hans was Doopsgezind blij­kens de bijlagen bij haar tweede huwelijk.

Ieme Jacobs de Ringh (c. 1574-1634) was brouwer en leraar der Doops­gezinden te Harlingen. Zijn gelijknamige kleinzoon had een aantal kinderen, o. w. éen gehuwde zoon Jacob, die ca. 1700 naar Medemblik vertrok. Ieme sr . had o. m. een broer Hans, wiens zoon Jacob zich te Workum vestigde. Deze had twee zoons Hans en Johannes, van wie eerstgenoemde blijkens een brief van 1658 in het archief der Doopsg. gemeente te Workum toen in"Niuw-Amstel" vertoefde, om fortuin te vergaren; ongetwijfeld is dit Nieuw-Am­sterdam (= New York). Een andere broer van Ieme was Frans, wiens doch­ter Aeltje de broer van Gijsbert Japicx huwde (Ned. Patriciaat XXXVII, 1951, 95) en wiens zoon Assuerus zich als bakker te Leeuwarden vestigde en daar in de vroedschap kwam; deze tak was blijkbaar Gereformeerd. Assuerus' gelijknamige kleinzoon was-wijnhandelaar te Leeuwarden; hij had 8 kinderen, van wie men echter na 1728 niets meer verneemt; tenzij de zoon Thomas, * 1695, goudsmid te Leeuwarden, dezelfde is die in 1731 student te Frane-ker wordt en in 1741 kinderloos overlijdt als predikant te Suawoude en Tie-tjerk. Een neef van Ieme was Lou de Ring, + v. 1623, van wie slechts een ge­huwde dochter Janneke bekend is (R. A. Harlingen, P 8, 160).

Te Jorwerd trouwde in 1708 de kleermaker (?) Thomas Ates, + 1731. Zijn gelijknamige kleinzoon, 1733-1808, oefende daar hetzelfde beroep uit. Diens kleinzoon Thomas Douwes, 1803-1849, was broodbakker te West Ter­schelling. Van diens negen kinderen vonden wij alleenDouwe, * 1830, zeeman, gehuwd, maar diens beide kinderen overleden jong. Van twee jongere zoons van Thomas Ates sr. stammen takken Pietersma (waarsch. uitgestorven Scharnegoutum 1870), Visser (bloeiend) en Van der Zee (nog bloeiend te Lions midden 19de eeuw) af.

Tenslotte is er een R.K. familie Van Ringh, in Friesland aanvangende met Anthonius Henricus, 1756-1818, geboortig van Groningen, med. doctor te Harlingen (vgl. N.A. Hamers, Samenvatting van de genealogieën der ge­slachten verbonden met het concern Vroom & Dreesmann, 1967, 53). Zijn ge­lijknamige kleinzoon, * Tjerkwerd 1829, geneesheer te Pingjum, had tien kinderen, maar alle zoons stierven jong.

Ook buiten Friesland komt de naam voor, zoals uit de vorige alinea al bleek. Te Leiden bestond in de 17de eeuw een uit Vlaanderen afkomstige fa­milie De Ring, waarvan Jan, saaiwerker van leper, in 1637 te Voorschoten trouwde. Zijn kleinzoon Pieter, * 1671, had uit zijn eerste huwelijk zeven kinderen, waarvan in 1705 nog slechts Pieter, * 17U2, leefde; het volgende jaar werd uit zijn tweede huwelijk een zoon Jan geboren. Hiertoe behoorde on­getwijfeld ook de bekende kunstschilder Pieter de Ring, * circa 1615.

Zonder twijfel is bovenstaande opsomming onvolledig. Wij willen nu ech-

48

t e r overgaan tot de h ie ronder ui tgewerkte famil ie . De speciekohieren van Wonseradeel s telden ons in s taa t Tjeerd R i e m e r s (gen. II) op zijn wegen te volgen. Zodoende bleek, dat P i e t e r (III b) een b r o e r R i e m e r (III a) had, en daarui t volgt onweer legbaar , dat de tak DeRingh i ndenHe lde r , P a r r e g a , F e r -woude en Gaast één familie vormt met de tak zonder h te Leeuwarden, Foun-tain Valley en Bolsward.

Tot slot van deze inleiding moge een woord van dank worden ui tgesproken aan ambtenaren van archieven en g e m e e n t e s e c r e t a r i e ë n en anderen door wier hulp deze genealogie tot stand heeft kunnen komen.

P . de RING (VI b 1).

I. RIEMER TJEERDS, * c. 1720 (Bijl. Civ. Sent. 990-6: 57 j . in 1777), a r ­beider te E x m o r r a , + ald. 21 nov. 1781, x 1. SJIEUKE KLAZES; x 2. E x -m o r r a 15 sept. 1748 I J T J E BAUKES, ged. ald. 13 m a a r t 1726, l idmaa t op belijdenis E x m o r r a 10 okt. 1749, woonde 1796, gea l imenteerd , bij Ste­ven Harmens Ge lde r sma "op de haa rd" (Speciecohier) , d.v. Bauke C la se s . Uit het 1ste huwelijk:

1. N. R i e m e r s (Quotisat iecohier , 25 febr. 1749: 1 persoon onder 12 j a a r ) . Uit het 2de huwelijk:

2. Tjeerd R i e m e r s , ged. E x m o r r a 2 nov. 1749, + jong. 3. Sjuwke R i e m e r s , ged. E x m o r r a 5 aug. 1751, xWons28(ond . ald. 6) febr.

1790 Anne Foekes . 4. Sjouk R i e m e r s , ged. E x m o r r a 23 febr. 1755, l idmate op beli jdenis Wons

30 apri l 1730, x ald. 22 dec. (ond. Wons 30 nov.) 1776 P i e t e r Hanses . N . B . Mogelijk is nr . 3 jong overleden en i s Anne Foekes de 2de man van

nr . 4. 5. Tjeerd , volgt II. 6. Baukje R i e m e r s , * /ged. E x m o r r a 3 dec. 1767/6 jan. 1768, + Makkum 5

aug. 1820, x Allingawier 11 aug. (ond. E x m o r r a 27 juli) 1793 Steeven H a r m e n s Geldersma.

II. TJEERD RIEMERS, ged. E x m o r r a 17 dec . 1758, b o e r e a r b e i d e r te Wons, E x m o r r a , Ferwoude , Schraard en Makkum, + Arum 25 dec. 1805, x Bo l s ­ward 28 (ond. ald. 12) nov. 1784 BAUKJE PIETERS DIJKSTRA, - /ged. Wol-sum 4/12 jan. 1755, + All ingawier 23 dec. 1826, d .v. P i e t e r F o l k e r t s en Cornel i ske Corne l i s . Uit dit huwelijk:

1. R iemer , volgt III a. 2. Cornel iske T jee rds de Ring, */ged. Wons 21 okt. / 3 nov. 1787, boeremeid ,

+ Tzum 12 okt. 1847. Kind: Baukje (Baaye) Cornel i s de Ringh, * E x m o r r a 28 dec. 1813, + Arum 29 apri l 1827.

3. P i e t e r , volgt III b. 4. Sjieuwk(j)e T jee rds de Ring, */ged. Schraard 6/20 sept . 1795, boerin,

+ Tzum 7 dec. 1843, x 1. Hennaa rde radee l 26 m e i 1821 J e l l e Doekes H iems t r a , * Cubaard 1 jan. 1784, boereknecht a ld . , landbouwer te Tzum, + ald. 12 juli 1837, z. v. Doeke J e l l e s en J e t s k e Durksz ; x 2. F r a n e k e -radee l 30 juni 1838 Klaas Sipkes de Groot, * /ged. Nijland 10/25 juni 1797, landbouwer, z. v. Sipke Gerbens en IJfke F o l k e r t s van der Meer .

I l la . RIEMER TJEERDS DE RING, */ged. Wons 3/20 nov. 1785, a rbe ide r te E x m o r r a , All ingawier en Gaast, voldeed aan de verpl icht ing tot m i l i ­t a i r e dienst , door de m a i r e van Tjerkwerd 20 dec. 1811 ingeschreven met

49

de famil ienaam RINTZ, m a a r bij zijn huwelijk en overl i jden als De Ring, Ned. Herv . , + Gaast 17 apr i l 1852, x Tje rkwerd 14 apr i l 1815 BAUKJE ALLERTS DE JONG, * Makkum 7 me i 1793, + Gaast 26 nov. 1858, d. v. Al le r t Doekeles , s l ach te r , en Haukjen Wybes. Uit dit huwelijk:

1. Tjeerd , volgt IV a. 2. Wiebe, volgt IV b. 3. Al le r t R i e m e r s van Ring, * /ged . Gaast 24 m a a r t / 3 0 apr i l 1820, boereknecht

te P i aam, Ned. Herv . , + ald. 23 juni 1887, x Wonseradeel 28 apr i l 1849 Aaltje Sipkes de Boer , * P a r r e g a 19 jan . 1823, naa i s t e r , + P iaam 17 sept. 1904, d. v. Sipke Baukes , koertielker, en Wybrig Abrahams Cuperus .

4. Baukjen R i e m e r s van (de) Ring, * E x m o r r a 13 dec. 1822, dienstmeid te Gaast , + P i a a m 18 dec . 1894, x Wonseradee l 28 apr i l 1849 Willem Nam-m e s V i s se r , * Gaast 15 aug. 1819, a rbe ide r te Ferwoude en P iaam, + P iaam 26 febr . 1875, z. v. Namme Sybrens , a rbe ide r , en Aaltje Min-zes de Boer .

5. Sjieuwke R i e m e r t s van Ring, * /ged. Allingawier 1/24 apri l 1825, + Gaast 24 okt. 1826.

6. Sj(i)euwkjen R i e m e r s (van) de Ring, * Gaast 5 juni 1831, dienstmeid te Ferwoude , + ald. 5 nov. 1893, x 1. Wonseradee l 12 nov. 1863 Lolke J a n s Jongsma, * Gaast 24 sept . 1822, werkman te Ferwoude , + ald. 2 apr i l 1875, z. v. J an Aukes, a rbe ide r , en Tri jnt je T ie t tes en wedn. v. Saak-jen Andr ies Klein; x 2. Workum 22 juni 1876 Anne Oosterveld, * Koudum 21 sept. 1823, a rbe ide r , + Ferwoude 13 jan. 1889, z. v. Rein, v e r v e r e n g lazenmaker , en B e r b e r Reins Q u a r r é en wedn. van Wiepkjen Bootsma.

IVa. TJEERD RIEMERS DE RING, --All ingawier 2 m a a r t 1816, boereknecht , kas te le in te Gaast , + ald. 27 febr. 1897, x 1. Wonseradee l 21 juli 1838 VOLKJEN JOHANNES VISSER, * Koudum 21 m a a r t 1805, d ienstmeid, + Gaast 12 me i 1869, d. v. Johannes Leffer t s , v i s s e rman , en Anke An­d r i e s V i s s e r ; x 2. Wonseradee l 21 juni 1877 TRIJNTJE NAUTA, * Arum 5 m a a r t 1824, + Gaast 24 me i 1879, d. v. Haye P i e t e r s , a rbe ider , en Haikjen K a r s t e s ; x 3. Wonseradee l 28 aug. 1879 ENGELTJE VOERMAN, * Brunnepe (gem. Kampen) 30 dec. 1826, + Makkum 16 apr i l 1909, d. v. Tijs en Annegje Dolfs van Dijk en wed. v. E v e r t de Groot. Uit het 1ste huwelijk:

1. Johannes T jeerds de Ringh, * Gaast 28 juli 1838, + v e r m . jong. 2. R iemer , volgt V a. 3. Johannes T jee rds de Ringh, * Gaast 20 febr. 1843, + ald. 4 aug. 1845. 4. Johannes , volgt V b. Va. RIEMER TJEERDS DE RINGH, * Gaast 8 aug. 1839, a rbe ider , + P iaam

30 jan. 1894, x Wonseradee l 30 me i 1868 ATJE ELSINGA, * Gaas tmee r 19 febr. 1844, d. v. Anne Ates , a rbe ide r , en Wiepkje Hendriks de Boer . Uit dit huwelijk:

1. Wiepkje de Ringh, * P iaam 4 me i 1871, dienstmeid ald. , + Arum 5 me i 1896, x Wonseradeel 7 dec. 1889 Jan J a g e r s m a , * Arum 26 m a a r t 1869, a rbe ider , + Arum 25 apr i l 1930/z. v. P i e r , koemelker , en Japkjen Goslinga.

2. Tjeerd R i e m e r s de Ringh, * Gaast 1 dec . 1875, met zijn moeder en jong­ste zus te r ambtshalve afgevoerd bij de volkstel l ing van 1899 wegens v e r ­t rek naai- Duitsland, gena tu ra l i see rd in P r u i s e n 14 febr. 1912.

3. Fokel t je de Ringh, * P i a a m 7 mei 1881.

Vb. JOHANNES TJEERDS DE RINGH, - G a a s t 13 juni 1846, a rbe ide r , + Gaast 18 dec. 1874, x Wonseradee l 7 mei 1870 JANTJE DE BOOY, * Ferwo"He -17 jan. 1851, d .v . Botte Ennes , a rbe ide r , en Antje Ot tes van Noggeri

50

zij h e r t r . Wonseradee l 4 nov. 1877 P i e t e r Giashouwer, sch ippersknecht , wedn. v. Mar ia de Boer , met wie zij in 1893 ambtshalve werd a fgeschre ­ven wegens v e r t r e k n a a r Amer ika . Uit dit huwelijk:

1. Fokel t je de Ringh, * Gaast 15 febr . , + ald. 27 febr . 1871. 2. Tjeerd de Ringh, * Gaast 15 okt. 1873, boereknecht , afgeschreven naa r

Heeg 12 me i 1892, n a a r Noord -Amer ika me i 1893.

IVb.WlEBE RIEMERS DE RINGH, */ged. All ingawier 12 juni /27 jul i 1817, a r ­beider te Allingawier en Gaast , Ned. H e r v . , + Gaast 12 m a a r t 1873, x Wonseradeel 3 juni 1843 MARIJKE HENDRIKS DE BOER, * Gaast 9 apr i l 1821, + ald. 21 juli 1899, d. v. Hendrik Johannes , m r . t i m m e r m a n , en P ie rk Sjoerds Bouma. Uit dit huwelijk:

1. P e e r k Wiebes de Ringh, * Gaast 17 nov. 1844, d iens tmeid te Ferwoude , + Gaast 4 apri l 1918, x Wonseradee l 31 me i 1873 Anne de Boer , * Gaast 15 apr i l 1848, a rbe ide r , + Gaast 21 ju l i 1923, z. v. Douwe Annes, a rbe i ­der , en Hijlkjen J e lkes Veldkamp.

2. Baukjen Wiebes de Ringh, * Gaast 4 febr. 1846, + ald. 28 febr . 1847. 3. Bauke, volgt V c. 4. Baukjen Wiebes de Ringh, * Gaast 22 febr. 1851, d iens tmeid , + Gaast

3 me i 1878, x Wonseradee l 9 me i 1874 Je lke de Boer , * Gaast 19 me i 1850, a rbe ide r , + Gaast 14 nov. 1920, z, v. Douwe Annes , a rbe ide r , en Hijlkjen Je lkes Veldkamp.

5. Hendrik Wiebes de Ring(h), * Gaast 13 dec . 1852, a rbe ide r , + Gaast 15 juli 1874.

6. R iemer , volgt V d. 7. Tjeerd Wiebes de Ringh, * Gaast 30 okt. 1857, + ald. 25 apr i l 1866. 8. Sjieuwke Wiebes de Ringh, * Gaast 10 aug. 1863, + ald. 1 febr . 1875. Vc. BAUKE WIEBES DE RINGH, * Gaast 4 jan. 1849, a rbe ide r te Ferwoude

en Gaast, + Gaast 31 jan. 1922, x Wonseradee l 9 me i 1874 GRIETJE BAKKER, * E x m o r r a 9 me i 1849, dienstmeid te P i a a m , + Gaast 12 m a a r t 1915, d. v. Alle Dooyes, boer , en Tri jnt je F r e e r k s K le i t e rp . Uit dit huwelijk:

1. Marijke de Ringh, * Ferwoude 2 febr. 1875, afgeschreven naa r Workum 14 dec. 1904, x J . Hoeks t ra .

2. Wiebe, volgt VI a. 3. Tri jnt je de Ringh, * Gaast 12 me i 1885, Ned. Herv . , + Gaast 8 juni 1949,

x Wonseradeel 12 m e i 1909 Jan van Kalsbeek, * Gaast 16 m a a r t 1885, + ald. 16 juni 1969, z. v. Bauke, bakker , en Wopkjen Klein.

4. Ale de Ringh, * Gaast 27 sept . 1887, + ald. 5 aug. 1895. 5. Romkje de Ringh, * Gaast 15 m a a r t , + ald. 14 apr i l 1892. Vla. WIEBE BAUKES DE RINGH, * Gaast 3 sept . 1879, d i jkwerker bij het

wa te r schap Wonseradee l s Zuider Zeedijken, Ned. H e r v . , + Gaast 17 jul i 1949, x Wonseradee l 23 dec. 1908 BAUKJE DE WITTE, * Schettens 29 m a a r t 1878, + Gaast 3 juni 1941, d. v. B r o e r , veehouder, en Ietje Hengst . Uit dit huwelijk:

1. Bauke, volgt VII a. 2. B r o e r , volgt VII b . 3. Wiebe Ale, volgt VII c. Vila. BAUKE WIEBES DE RINGH, * Gaas t 15 m a a r t 1909, hoofd ener school

in den Helder , Ned. Herv . , + den Helder 3 jul i 1960, x Wonseradee l 31 okt. 1934 SIJTSKE ZOODSMA, * Minner tsga 25 apri l-1910, d.v. Jan, vee ­houder, en Klaske Helder (den Helder , P r i n s Wi l lem-Alexanders inge l 154).

51

Uit dit huwelijk: 1. Baukjen de Ringh, * Hennaa rde radee l 26 juli 1935, Ned. Herv . , x den

Helder 6 me i 1959 Hein Wynia, * I tens 17 juni 1935, l e r a a r uloschool te Sneek, z. v. Sybren, l andarbe ider , en Baukje F o l k e r t s (Sneek, Chr. Scho-t anuss t r aa t 10).

2. Klaske de Ringh, * Hennaarde radee l 14 dec. 1936, x den Helder Ju l ius Alber tus Eduard van der Hors t , * Nijmegen 24 dec. 1936, se rgean t der m a r i n i e r s , z. v. Ju l ius Alber tus Eduard en Joz ina Adriana Versche l l ing (den Helder , H. A. L o r e n t z s t r a a t 26).

3. Sietske Afke de Ringh, * Hennaa rde radee l 28 m a a r t 1940, x den Helder 18 sept . 1963 Johannes Wi l lebrordus Ridder, * ' s -Gravenhage 4 aug. 1940, onderwijzer , z. v. Johannes Wi l lebrordus , schi lder R. W. , en L a m b e r t h a Geziena Grömmel (den Helder , E e n d r a c h t s t r a a t 98).

4. Ut je Grietje de Ringh, * Hennaarde radee l 8 apr i l 1942, x den Helder 22 m a a r t 1967 Joz inus Adeodatus Mar ie van der Hors t , * Nijmegen 6 juni 1939, econoom, z. v. Ju l ius Alber tus Eduard en Joz ina Adriana V e r s c h e l ­ling ( ' s -Gravenhage-Mar iahoeve , Zwedenburg 232).

5. Wiebe B r o e r de Ringh, * Hennaarde radee l 31 me i 1946 (den Helder , P r i n s Wi l lem-Alexanders inge l 154).

Vllb. BROER WIEBES DE RINGH, * Gaast 13 aug. 1913, veehouder te P a r -rega , Geref. , x Wonseradee l 29 m a a r t 1939 HINKE YBEMA, * Wons 24 m a a r t 1914, d. v. J e l l e , veehouder, en Hinke E l g e r s m a . Uit dit huwelijk:

1. Hinke de Ringh, * P a r r e g a 21 m a a r t 1940, x Wonseradeel 27 juni 1960 Johannes Bi j l sma, * Gaast 10 jul i 1934, z. v. Joos t , a rbe ider , en J i t ske Beswerda .

2. Baukjen de Ringh, * P a r r e g a 30 me i 1941, x Wonseradeel 9 okt. 1963 Herman Gee r t sma , * Boksum 18 juni 1941, schi lder , geadopteerde z. v. Gerben, bakker , en Hiltje Minke Koningsveld.

3. Wiebe Bauke, volgt VIII. 4. Je l l e Auke de Ringh, * P a r r e g a 30 sept . 1944. 5. Bauke Wiebe de Ringh, * P a r r e g a 6 apr i l 1948. 6. Auke J e l l e de Ringh, * P a r r e g a 7 febr. 1951. 7. B r o e r de Ringh, * P a r r e g a 2 sept . 1952. 8. Geert je de Ringh, * P a r r e g a 9 febr. 1958. VIII. WIEBE BAUKE DE RINGH, * P a r r e g a 12 aug. 1943, x Menaldumadeel

12 me i 1966 FROUKJE ALI DE VRIES, * Boksum 7 jan. 1947, d. v. Geer t en Teuntje Rekker . Uit dit huwelijk:

1. Theuntje de Ringh, * Fe rwoude 20 dec. 1966. 2. Hinke de Ringh, * Fe rwoude 11 apr i l 1968. VIIc. WIEBE ALE DE RINGH, * Gaast 27 apr i l 1921, chauffeur, Ned. H e r v . ,

x Wonseradee l 18 juni 1946 JANTJE HUISMAN, * Workum 21 m a a r t 1925, d. v. IJpke, los werkman, en Anna Hoeks t ra (Gaast, B o e r e s t r e e k 7). Zij adopteerden: Anne Marie de Ringh, * Workum 4 nov. 1943.

Vd. RIEMER WIEBES DE RING(H), * Gaast 19 sept . 1855, a rbe ider , + Gaast 6 okt. 1878, x Wonseradee l 6 juni 1878 GRIETJE THEWES, * Makkum 8 mei 1856, dienstmeid te Cornwerd, + Wons 10 sept . 1933, d. v. Adr ianus Johannes , sche lpenvisse r , en Akke J a n s Kuiper ; zij h e r t r . Wonseradee l 14 mei 1881 Herke P i so , a rbe ide r . Uit dit huwelijk: levenloze zoon, * Cornwerd 17 febr. 1879.

52

Il lb. PIETER TJEERDS DE RING, */ged. E x m o r r a 26 ju l i /19 aug. 1790, t i m ­m e r m a n , + Arum 15 jan. 1860, x 1. Menaldum 11 juni 1815 KORNELIS-KE KORNELIS, */ged. ald. 10/29 jan. 1797, + Arum 7 juni 1835, d. v. Kornel i s Baukes en Klaske Sjoukes, kas te le inse ; x 2. Wonseradeel 11 me i 1838 JOCHUMKJE FOKKES ERINGA, * Arum 30 jan. 1798, naa i s t e r , + Arum 23 juni 1861, d .v . Fokke J a n s en Akke Wiebes van der Velde en wed. v. Abdia Sybrens Buwalda. Uit het 1ste huwelijk:

1. Boukje P i e t e r s deRing, * (als Jantje) Arum 17 apr i l 1816, + ald. 9 dec. 1818. 2. Klaaske P i e t e r s de Ring, * Arum 20 sept . 1818, + Leeuwarden 1 febr.

1875, x ald. 28 mei 1848 Hendrik Alber t s Keur, * /ged. Leeuwarden 13/ ( J . K . ) 31 aug. 1806, tu r fmeter , + Leeuwarden 25 febr. 1879, z. v. Al-ber t , koopman, en Jel t je Douwes Koopmans en wedn. v. Johanna Hol-l inga.

3. Baukje P i e t e r s de Ring, * Arum 26 dec . 1820, Ned. Herv . , + Dronr i jp 10 me i 1850, x Harl ingen 25 me i 1843 F r a n s Stevens Houkes, * Rauwerd 27 dec . 1813, kas te le insknecht , + Dronr i jp 16 m a a r t 1877, z. v. Steven, schipper , en Grietje van Gorkum en wedn. v. Froukje Sents van der Meer; hij x 3. Menaldumadeel 14 apr i l 1852 zijn schoonzuster Sjeuwke P i e t e r s de Ringh, x 4. Menaldumadeel 6 juni 1857 Jel t je Hendriks Keur , dienstmeid, x 5. Menaldumadeel 27 nov. 1862 Dirkje Di rks Schuurmans , dienstmeid, en x 6. Menaldumadeel 30 me i 1872 Dirkje T jee rds van der Ploeg, naa i s t e r , wed. v. Johannes Klazes Goslinga.

4. Corne l i s , volgt IV c. 5. Sjeuwke P i e t e r s de Ringh, * Arum 21 aug. 1831, + in een schip Dronr i jp

4 febr. 1856, x Menaldumadeel 14 apr i l 1852 F r a n s Stevens Houkes, wedn. van haar zus ter Baukje.

6. Tjeerd P i e t e r s de Ring, * Arum 21 nov. 1834, a rbe ide r , + Arum 24 okt. 1860. Uit dit 2de huwelijk:

7. Antje P i e t e r s de Ring, * Arum 1 mei 1841, + ald. 24 jan. 1842.

IVc. CORNELIS PIETERS DE RING, * Arum 31 m a a r t 1823, t immerknech t te Dronr i jp , + ald. 13 jul i 1884, x Menaldumadeel 19 m e i 1852 AUKJE AUKES ADEMA, * /ged . Dronr i jp 14/27 mei 1832, naa i s t e r , ver t rokken naa r Leeuwarden 3 febr. 1885, naar Zuidlaren 15 juli 1902, naar Leeu­warden 14 aug. 1903, + ald. 22 febr. 1910, d .v . Auke en Umkje Sipkes van Loon. Uit dit huwelijk:

1. Antje Cornel i s de Ring, * Dronr i jp 8 febr. 1853, + ald. 7 okt. 1929, x Me­naldumadeel 3 me i 1877 Dirk Engber t s Veens t ra , * Veenwouden 27 febr. 1851, a rbe ider bij de aardappelmeel fabr iek te Dronr i jp , + ald. 20 mei 1938, z. v. Engber t D i rks en Janke P i e t e r s Steensma.

2. Cornel i ske Corne l i s de Ring, * Achlum 17 nov. 1855, R . K . , ver t rokken van Dronr i jp naa r Leeuwarden 6 sept._ 1884, naar Rot te rdam 29 sept. 1914, l a t e r weer te Leeuwarden, + ald. 26 sept. 1942, x Leeuwarden 9 mei 1896 Hendrik H a r m s , * Veendam 29 juli 1862, opgenomen in het Psych. Ziekenhuis St. Servat ius te Venray 3 okt. 1912, ver t rokken naar Noordwijkerhout 4 jan. 1915, + ald. 25 nov. 1935, z. v. F r a n s Johann, mandemaker , en Margare tha K r a m e r .

'i. Umkje Corne l i s de Ring, * Achlum 3ü aug. 1860, R . K . , + Leeuwarden 26 jan. 1893, x ald. 15 juni 1889 (zonder toes t emming van de vader van de bruidegom) F r a n c i s c u s Johannes H a r m s , * Veendam 19 jan. ! ' .65, vuurs toker te Leeuwarden, + ald. 23 okt. 1930, z. v. F r a n s Johann, ...an­demaker , en M a r g a r e t h a K r a m e r ; hij h e r t r . Leeuwarden 3 juni 1893 Saak-

53

1 Grietje de Ring-Thewes 1856-1933 met tweede echt­genoot H . P i so (Vd. pag. 52)

2 Antje Veens t r a -de Ring 1853-1929 (IVcl. pag. 53)

3 Pietje de R ing -Roe r sma 1872-1964 (Ve, pag. 55)

jen Pos tma . 4. P i c t e r , volgt V e. 5. Baukje Cornel is de Ring, * Dronr i jp 16 sept. 1867, + ald. 14 okt. 1868. Ve. PIETER CORNELIS DE RING, * Arum 8 febr. 1862, t immerknecht , v e r .

t rokken van Dronr i jp naar Leeuwarden 8 febr . 1884, naar Harderwijk (K.W.D. ) 11 aug. 1885, na zich vri jwill ig te hebben geëngageerd als soL daat voor 6 j a ren , geëmbarkeerd te Rot te rdam a/b s. s. Utrecht 26 sept. . gedebarkeerd te Batavia 9 nov. 1885, geplaats t bij het 1ste Depot -ba-t al jon, overgegaan naa r het 11de bataljon infanterie 21 apr i l 1886, naa r het garnizoensbatal jon van Atjeh e. o. 20 okt. 1886, naa r het 4de depot-bataljon 1 sept. 1887, naa r het garnizoensbatal jon v a n S u m a t r a ' s Wes t ­kust 29 juli 1888, naar het subs is tentenkader te Batavia t e r paspor te r ing in Nederland 14 sept. 1891, gereëngageerd voor 2 j a r en bij het 10de ba­taljon infanterie 26 sept. 1891, overgegaan naar het 9de bataljon 11 m a a r t 1892, naar het 10de bataljon 16 nov. 1892, naa r de geneeskundige hosp i -taaldienst als z iekenoppasser 25 dec. 1892, gereëngageerd voor 2 j a a r bij de koloniale t roepen in en buiten Europa 27 okt. 1893 en opnieuw voor 2 j a r en 27 okt. 1895, overgegaan naar het subs is tentenkader te Sema-rang 27 okt. 1897, ver t rokken naar Nederland me t het s. s. Oengaran 5 nov. , ontscheept te Rot te rdam en eervol uit de mi l i t a i r e dienst ont­slagen 15, gevestigd te Leeuwarden als komende van Salatiga 17 dec. 1897, ver t rokken naar Menaldum 22 apri l , naa r Leeuwarden 8 aug. 1898, naar Menaldum 9 m a a r t 1899, n a a r Leeuwarden 1904, + ald. 9 okt. 1905, x Menaldumadeel 26 okt. 1899 P IETJE ROERSMA, * Menaldum 26 juni 1872, ver t rokken naar Menaldum (inwonende bij haa r ouders in de Kleine Buurt , Lange Gang, l a t e r in de Wanserbuorren) 1905, l a t e r huishoudster te Ber l ikum, woonde daa rna in een huisje van de Ned. Herv . Diaconie ald. , nam haar in t rek bij haa r zoon Corne l i s (Leeuwarden, Mr. P . J . T roe l s t r aweg 258) 4 okt. 1956, in het Ned. Herv . Rusthuis te Leeuwarden 3 jan. 1961, Ned. Herv . , + Leeuwarden 4 juli 1964, d. v. P i e t e r Wil lems, a rbe ider , en Joukje E l i a s Di jks t ra . N . B . Kentekenen van P . C . de Ring bij indienst treding: aangezicht ovaal, voorhoofd gewoon, ogen gr i j s , neus plat, mond gewoon, kin rond, haa r en wenkbrauwen blond, m e r k b . tekenen geen, lang 1. 66 m. Onderscheidin­gen enz . : p r emies bij indienst t reding ƒ 300. - - en bij de dr ie r eëngage-menten telkens ƒ 100. - - ; k r i jgsver r ich t ingen tegen Atjeh 1886-1890; bron­zen medai l le Z. G. toegekend 3 sept. 1891, grat i f icat ie ad ƒ 1 2 . - - a l s ­nog toegekend 28 apri l 189 2, e re teken voor belangri jke kr i jgsbedr i jven 1873-1890 Atjeh; z i lveren medai l le toegekend 30 sept . 1897; wegens vol­brachte diensttijd toegekend een gagement ad ƒ 200. - - ' s j a a r s bij gouv. besluit d .d . 6 okt. 1897; cer t i f icaat van goed gedrag. Uit dit huwelijk:

1. Cornel i s , volgt VI b. 2. P i e t e r , volgt VI c. 3. Aukje P i e t e r s de Ring, * Leeuwarden 5 okt. 1904, d iens tmeis je , x Me­

naldumadeel 5 m a a r t 1925 Bauke Zondervan, * M a r s s u m 9 sept. 1901, werkzaam bij de Gemeentereiniging van Menaldumadeel , z. v. Ate en Gerre t je Koopal (Menaldum, Lichtmisdi jk) .

VIb. CORNELIS PIETERS DE RING, * Menaldum 4 jan. 1901, los a rbe ider , l a t e r l andarbe ider en bouwvakarbeider , achtereenvolgens te Menaldum, Hempens, J e l sum, Leeuwarden en Weidum, in Duitsland jan. 1928-m a a r t 1933, daarna weer te Leeuwarden, ver t rokken n a a r J e l s u m 1940 en l a t e r weer naa r Leeuwarden, Ned. Herv . , x Menaldumadeel 9 me i 1923 ANNIGJE DOL, * Oldemarkt 17 jul i 1900, d iens tmeis je te Boksum,

55

d .v . K laa s , voerman, en Grietje Koning (Leeuwarden, Mr. P . J . T r o e l -s t raweg 258). Uit dit huwelijk:

1. P i e t e r de Ring, * /ged. J e l sum 25 j a n . / L e e u w a r d e n 15 sept. 1924, ambte ­n a a r (Leeuwarden, Mr . P . J . T roe l s t r aweg 258).

2. Klaas , volgt VII d. 3. Griet je Corne l i s de Ring, * /ged. J e l sum 17 dec. 1926/Oosterwierum aug.

1927, boerend iens tmeis je , x Leeuwarden 4 m e i 1949 (bev. ald. , Waalse Kerk) G e r r i t Roskam, * Wijckel, melkcont rô leur , daarna douaneambte­naa r te Chèvremont , l a t e r te Rot te rdam, + ald. 20 m a a r t 1967, z. v. Atte, a rbe ide r , en Aaltje Hoeks t ra (Overschie , E s k a m p s t r a a t 1 A).

4. Corne l i s , volgt VII e. 5. Pietje Corne l i s de Ring, */ged. Leeuwarden 29 jan. /21 me i 1939,achtereen­

volgens kantoorbediende, gezinshulp en ve rp leegs te r , x Leeuwarden 22 m e i 1967 (bev. a ld . , Goede Herderke rk ) Sjoerd Hotzes Bakker , * W e s ­t e r m e e r 12 nov. 1933, veehouder, z. v. Ids , veehouder, en Jank e Hom­m e s de Vr i e s (Terkaple 13).

Vlld. KLAAS CORNELIS DE RING, * /ged . J e l s u m 25 j an . /Leeuwarden 15 sept . 1924, e lec t r ic ien , l a t e r c en t r a l e -ve rwarmingmon teu r bij B ronswerk -Fi jenoord N. V . , x Leeuwarden 9 dec . 1955 (bev. Huizum, Pniëlkerk) INA VAN DER LOON, * Surhuis te rveen 20 juli 1928, geadopteerde d .v . P i e t e r en Antje Tigche laar (Leeuwarden, Marn ixs t r aa t 80). Uit dit huwelijk:

1. Anna Klazina de Ring, * Leeuwarden 14 nov. 1956. 2. Corne l ia Marga re tha de Ring, * Leeuwarden 7 febr . 1959. 3 . Klaas Erwin de Ring, * Leeuwarden 15 sept . 1962. Vl le . CORNELIS DE RING, * Leeuwarden 31 me i 1935, ver t rokken naa r Cal i -

fornië 22 sept . 1960, x Leeuwarden 1 juni 1960 (bev. ald. , Pe l ikaan-kerk) J E L T J E ROORDA, * Leeuwarden 25 sept. 1938, d. v. Arend, p r o ­cura t iehouder , en El i sabe th Smits (Fountain Valley, C a l . , 11700 Orchid Avenue). Uit dit huwelijk:

1. Corne l ius (Anthony) deRing, * Redlands (Cal.) 8 jul i 1961. 2. Michael Andrew de Ring, * Bellflower (Cal. ) 27 juni 1963. 3. Richard Alexander de Ring, * Fountain Valley 1 apr i l 1969. VIc. PIETER PIETERS DE RING, * Menaldum 9 m a a r t 1903, boe rena rbe ide r

te Lochem, l a t e r meube lbe i t se r bij He ro de Vr i e s N. V. Meubelfabriek te Leeuwarden, overgegaan tot de R. K. Kerk, + Leeuwarden (Sint Boni-fat ius-hospitaal) 15 jan. 1963, x Leeuwarden 14 m a a r t 1928 DIRKJE CAARELS, * Goor 10 m a a r t 1898, dienstbode te Leeuwarden, d. v. Johan-nes Jacobus , s toe lenmaker , en Mar ia Wil lemina Dufour (Leeuwarden, B e e k k e r k s t r a a t 25). Uit dit huwelijk:

Vllf. JOHANNES JACOBUS DE RING, * Leeuwarden 22 apr i l 1932, verkoper in een levensmiddelenbedri jf , x Leeuwarden 17 apr i l 1953 ANNA GEER-TRUIDA KIESTRA, * ald. 22 m a a r t 1931, d .v . Ar i e en Dieuwke K r i s t (Bolsward, Appelmarkt 7). Uit dit huwelijk:

1. Dieuwke de Ring, * Leeuwarden 17 okt. 1954. 2. Thea de Ring, * Leeuwarden 14 juli 1957.

56

Jarich van Tjepma, dienaar des Konings Volgens het "Stamboek van den Frieschen Adel" 1) was Ael Haagstra, de

dochter van Jarich en van Tjam Heslinga of Heslema van Galama uit Poppin-gawier van huis Haxta of Haaghstra, gehuwd met Sjoerd van Tjebbema (Tjeb-binga, Tjepma, Tijebma of zelfs ook Tjepnia !) te Roordahuizum. Het "Stam­boek" noemt de zoon van Sjoerd van Tjepma uit Roordahuizum en van Ael Haagstra en behandelt vervolgens in het kort hun latere afstamming.

Het heet hier dan, dat deze zoon, met name Jarich van Tjepma te Alk­maar heeft gewoond en dat hij "rentmeester van Vroonland was. Maar noch over de herkomst van Sjoerd, noch over die van zijn zoon Jarich laat het Stamboek zich verder uit. Ondanks dat valt deze herkomst toch niet moeilijk te raden. Immers, het moet de bezitting Tjepma onder Roordahuizum, dat ook wel de naamLangstek voerde, geweest zijn dat de bakermat van beide per­sonen uitmaakte.

Toen A.J. van der Aa in 1846 het Vlle deel van zijn "Aardrijkskundig Woordenboek der Nederlanden" publiceerde 2) verzekerde hij, dat dit goed als overblijfsel van een oude State, niet meer dan een boerenwoning omvatte met 15. 43 bunder land in eigendom bij Mejuffrouw Agatha Catharina Reneman te Leeuwarden. Genoemde State, welke een kwartier ten noord-westen van het dorp aan de grote straatweg gelegen was, kwam nog als adellijke hofstede voor op de kaart van Friesland door Schotanus van 1694, maar op die van 1848 van Eekhoff staat zij reeds als boerenplaats (vlak bij de grens tussen Idaarderadeel en Leeuwarderadeel). Onder de benaming "Langstek" en ge­plaatst binnen een nog gedeeltelijk bewaard vierkant grachtencomplex treft men de boerderij thans aan in de alleruiterste noord-oosthoek van het blad no. 127 "Rauwerd" op de Chromotopografische Kaart van het Koninkrijk der Nederlanden, schaal 1:25.000 (editie 1930).

Toevalligerwijs is er over de bovengenoemde Jarich van Tjepma héél wat meer overgeleverd dan hier zojuist werd voorgedragen. In of kort na 1552 moet deze man, die waarschijnlijk wel tot de Fr iese adel gerekend zou kunnen worden, al was het alleen reeds door zijn "noblesse de robe", Friesland als woonzetel verwisseld hebben voor het stadje Alkmaar. Reden voor die verhuizing was gelegen in het feit, dat bij die stad het dichtst in de omgeving lagen de keizerlijke Vroonlanden, de terreinen in het Geestmeram-bacht, die juist omstreeks 1550 steeds grotere baten voor de staatskas be­gonnen af te werpen tengevolge ener zorgvuldige kartering, waaruit pacht-verhogingen voortvloeiden. Zijn optreden blijkt uit de van hem bewaard ge­bleven "Erste Rekening Jarich van Tjepma 1553 verschenen Paschen 54". Kaerle, etc. , zo vermeldde de aanhef: "overmits de promocie van Cornelis Stalpart totten staet ende officie van Rentmeester generael van Kennemer-landt", had hem bij beschikking te Brussel gegeven op 20 december 1553 tot het rentmeesterschap van zijn Vroonlanden geroepen en deze functie heeft Van Tjepma nauwgezet tot zijn dood toe bediend. Hij is bij voortduring te Alkmaar woonachtig gebleven en compleet is de reeks van zijn jaarrekenin­gen bewaard gebleven.

Reeds bij zijn komst te Alkmaar leefde hij daar gehuwd met jkvr. Macnteia van Tholl Coenraetsdochter, die mogelijk uit Holland afkomstig geweest zal zijn. Over haar relaties viel helaas niets op te sporen; slechts was te vinden, dat zij een Arent Jansz. te Haarlem haar oom noemde 3).

Jonffrouwe Machteld Coenraets dochter jegenwoirdige huysvrouwe van Jarich van Tjepma heeft voor de te Alkmaar gevestigde notaris Dirk Jacobsz. van Foreest op 1 juli 1562 haar testament gemaakt in bijzijn van twee pr ies­ters, de kapelaan heer Vrederick Jansz. Coen en heer Willem Claesz. 4).

57

Daarbij kende zij uit haar roerende bezittingen een legaat aan haar echtgenoot toe van 800 Karolus gulden overeenkomstig de "estimatie van haere te stater -sse naeste vrunden", waartegenover deze legataris alle goederen, die haar aanbestorven waren van vaders- en moederszijde en welke zij ten huwelijk had aangebracht, voor haar kinderen overlaten moest. Op dat ogenblik bezat zij één enkele dochter. Aeltgen van Tjepma genaamd, doch mochten bij haar overlijden kinderen ontbreken, dan moest haar nalatenschap "nijet iegen-staende in desen 't aesdoms recht", waarvan zij uitdrukkelijk verklaarde te derogeren, gaan van waar het gekomen was 5).

Dit testament is evenwel niet van kracht geworden want Jkvr. Machteld van Tholl heeft haar echtgenoot vele jaren overleefd. Zestien zeer uitvoerig ingerichte en fraaie rekeningen heeft Jarich van Tjepma van zijn kantoor van 's-Keizers, later van 's-Konings Vroonlanden kunnen voltooien totdat de dood een streep onder zijn werkzaamheid geplaatst heeft. Wanneer zijn einde ge­komen is valt op te maken behalve uit de éérste rekening van degene, die zijn volgeling is geworden in het ambt, jonker Frederik van de Zevender, ook uit een in de rekening aangetroffen briefje van de weduwe van Tjepma, dat zij uit Alkmaar op 12 augustus 1569 geschreven had. Uit de commissiebrief van jon­ker Van de Zevender, te Brussel gegeven op 17 october 1569 blijkt, dat hij Van Tjepma's opvolger was, "onlangs overleden".

Jarich van Tjepma werd in de Grote of St. Laurenskerk te Alkmaar begra­ven. Dat is te zien uit de laatst geboekte post in het dodenboek van vóórO.L.V.-dag 1569 (O. L. V. Assumptio), welk kalenderfeest op 15 augustus valt. Het heet daar: "Jarich vanTyepma van kloeken, kaerssen, graffgelt IIII guld. Vi sts. ". In verband met het vorenstaande zal het dus wel aannemelijk zijn, dat ' s-Ko-nings rentmeester in de eerste helft van augustus 156 9 overleden is. Zijn rustplaats heeft daar gelegen in de zogenaamde "Middengang", derhalve het schip der kerk en deze was, hoewel thans niet meer aanwijsbaar, blijkens de oude administratie der kerkegraven een dubbel graf gedekt door een blauwe steen, voorzien van een merkteken tussen de hoofdletters I en T. Het merk bestond uit een schuinkruis, door het midden waarvan een horizontale lijn ge­trokken was, derhalve een teken, dat een grote overeenkomst vertoonde met een 6-puntige ster 6).

Door een toevallige omstandigheid is het portret van 's-Konings rent­meester bewaard gebleven. De achtereenvolgende functionarissen van het ge­noemde kantoor van de Vroonlanden, later van de Vroonlanden, Zijpen en Eg-monden geheten, dat sedert het optreden van Van Tjepma enige eeuwen heeft voortbestaan, hebben de gelukkige gedachte gehad zich van tijd tot tijd te la­ten portretteren. Niet van álle rentmeesters bleven de conterfeitsels bewaard, maar toch wel van menigeen. Oorspronkelijk zullen de schilderijen zonder twijfel in opvolgende reeks opliet rentmeesterskantoor gehangen hebben, maar na de opheffing van het kantoor zijn zij wellicht bij de Domeinen terecht ge­komen en vandaar in particulier bezit. De collectie bevond zich laatstelijk en toen nog ongesplitst, ten huize van Mevrouw C.F. van der Feen de Lille geb. jkvr. Fontein Verschuir te Alkmaar 7).

Zoals de meeste portretten van deze serie was dat van Van Tjepma "en buste" geschilderd in olieverf en op paneel, afmetingen 55 x 70 cm. De man, die door de kunstenaar halfschuin geplaatst is, ziet min of meer starend naar links en heeft een enigszins melancholieke trek op een nogal bleek gelaat. Om de mond, die half onder een hangsnorretje met een ringbaard schuil gaat is de huid blanken effen; de baard eindigt onderaan in twee zorgvuldig gesoig­neerde laaghangende punten naast elkaar. Het mogelijk iets kroezende hoofd­haar is kort geknipt, terwijl het hoofd door een zwarte baret overdekt is. Naar de mode van de tijd is de donkerkleurige tabberd belegd met twee brede repen van de schouders afhangend bruin bont. Aan de hals komt ter rechter-

59

zijde even een bescheiden en fijngeplooid he lder wit kraagje tevoorschi jn. Boven het hoofd van de figuur s taat ' s - m a n s naam, vlak onder de rand in r o ­meinse kapitalen: TIARICH VAN TIEPMA, en daa rnaas t , in de rech te rboven­hoek is zijn volle wapen in k leuren geschi lderd: op blauw een gouden k lave r ­blad, over topt door een s t e r (6) van hetzelfde; gekroonde helm met blauw-gou­den dekkleden en a ls helmteken twee z i lveren s t ru i sve ren , vluchtsgewijze g e ­plaatst (zie de afbeelding). Het schi lder i j bevindt zich thans in pa r t i cu l i e r be ­zit te Utrecht ; het v e r k e e r t in zee r s lechte staat , want het wagenschot van de dr ie ver t i ca le panelen, waarui t het is samengeste ld , gr i jns t als het ware op tal van plaatsen door de u i t e r s t dunne verf laag heen'.

Naas t zijn r e n t m e e s t e r s c h a p bemoeide Van Tjepma zich zeker ook met andere zaken. Zo l iet hij zich in 1566 een benoeming welgevallen tot heem-raad van de Zijpe en Hazepolder . Ook l ie t hij zich in met landaanwinnings-projecten, want in 1567 werd hij als e e r s t e genoemd onder de bedi jkers van het Zwi jnsmeer in het Gees tmerambach t , nadat op 7 december 1565 op zijn naam het octrooi tot de droogmaking ver leend was 8). Hij werd onder de g r o ­te s teunpi laren gerekend van ' s -Konings gezag, getuige de roep, die er van hem uitging, zelfs onder de l edenvan een beruchte roversbende , die het noor­delijke Hollandse platteland onveilig maakte in het j a a r voor zijn dood 9). On­der de l e i d e r s van dit geboefte ging hij door voor een neef (oomzegger) van de zozeer gevreesde Viglius van Aytta van Swichum. In werkelijkheid was de famil ieverhouding zeker deze niet, m a a r wel is het buiten kijf, dat e r tussen de Van Ayt ta ' s en de Van T jepma ' s familiebanden hebben bestaan 10).

De weduwe van de r e n t m e e s t e r over leed in m a a r t 1591 en werd de 27e dier maand te Alkmaar in de Grote Kerk als "jonffrouw van Thiempma" be­graven. Met haa r kinderen i s zij s teeds in de stad blijven wonen, waarsch i jn­lijk omdat haar tweede dochter Machteld daar her t rouwd is met de p laa t se ­lijke bu rgemees t e r , tevens dijkgraaf van Gees tmerambach t Mr. Jan van Wit-tendel, die in de L a n g e s t r a a t woonde en er van 1606 tot zijn ontslag op 11 oc-tober 1618 lid van de A l k m a a r s e Vroedschap is gebleven. Evenmin als zijn schoonvader was hij een onbekende in wa te r s t aa t s - zaken ; begraven werd hij in de A lkmaa r se Grote Kerk op 1 apr i l 1625. Zijn vrouw Machteld van Tjep­ma was e e r s t gehuwd geweest me t Dirck Sasbouts van der Burcht te Utrecht , uit welk huwelijk zij twee k inderen had, die zich elk tot de geestel i jke stand verbonden hebben. Ook uit het huwelijk met Wittendel waren twee kinderen, beide dochters , waarvan de jongste Machteld of Machlina ongehuwd bleef en de oudste Geer t ru id t met jonker F l o r i s van H e r l a e r huwelijkse voorwaarden maakte op 24 december 1621 11).

Intussen is na de dood van de weduwe van J a r i c h van Tjepma het F r i e s e erfgoed onder Roordahuizum niet voor de Van Wit tendel ' s g e r e s e r v e e r d . Dit is namelijk overgegaan, zoals te wachten was op ' s - r e n t m e e s t e r ' s oudste dochter Alijda van Tjepma, die een huwelijk heeft aangegaan met jonker E u s -tatius van Hemer t , die in zijn jonge j a r e n als "edelman" gediend heeft in het gevolg van de F r i e s e s tadhouder Caspe r de Robles . Eus ta t ius ' moeder was volgens de opgave van Alex. Be rnha rd Baron van Spaen van Ringenberg 12), uit het geslacht Van Gent; hij onthulde tevens, dat in een van de Ut rechtse kei-ken een rouwkas hing voorzien van de wapen-al l iant ie Van Hemer t -Van Tjepma in ovale vorm, derhalve voor Alijda van Tjepma bovengenoemd. Bij zijn beweringen l eve rde hij schetsen van het waargenomene en daarui t blijkt (behalve dat het wapen van de e e r d e r besproken familie Van Tholl was "azur a 3 sautoir d 'o r " ) , dat het door Alijda gevoerde eigen wapen gelijk was aan het op het p o r t r e t van haa r vader beschrevene , doch inmiddels door een de ­ling ui tgebreid, me t in 1. de bekende " F r i e s e " ade laar . Nauwelijks na ver loop van een eeuw had het wapen Tjepma derhalve dr ie fasen doorgemaakt : het was geworden van een gewoon m e r k (op de grafsteen) tot een wapen waarop de s t e r

60

onder een klaverblad gesteld was en vervolgens tot een nóg mooier geconstru­eerd wapen (op de rouwkas te Utrecht)!

Uit het huwelijk van Stees van Hemert enAlijda vanTjepma waséén doch­ter, naar haar vader Eustacia van Hemert genoemd. Van haar is een testa­ment bewaard gedagtekend 24 augustus 1601, dat te Alkmaar verleden is voor den notaris H.J. van der Lijn 13). Daaruit blijkt, dat zij toen (dit huwelijk had plaatsgevonden voor schepenen te Utrecht op 28 october 1598; zij was dus wel het oude geloof getrouw gebleven! ) getrouwd was met jonker Peter van Quarebbe Jacobszoon, wiens kwartieren volgens Baron van Spaen luidden: QUAREBBE-HERTEVELT-DOYENBORG: "or 3 roe gueule a la bordure grene-lée azur"-BAEXEN.

Het testament laat ons weten, dat zij uit het huwelijk een zoontje Eusta-tius had, dat zij een tweede kind verwachtte en dat voor haar nakomeling­schap gereserveerd zou moeten blijven:

"die state ende saté van Tjepma gelegen in Vrieslandt tot Roder-"huysen, metten huysinghe ende boomgaert ende landen daer toe "specterende zoodselue werden gebruyekt bij den huysman daer op "wonende tan tijde haer den state ende saté ten huwelyck medege-"geven is nijet en sullen mogen vercopen versetten belasten beswa-"ren vermangelen int geheel ofte deel, maer sal den seluen state "met den gevolgen van dienblijuen verbonden ende subiectde fami-"lie daer van den seluen state is gecomen" - met bepaling tevens,

dat J r . Peter tezamen met de moeder van de testatrice het beheer, respec­tievelijk de administratie daarover zouden voeren.

Hoe het met de Van Quarebbe's verder is gegaan vinden wij uitvoerig uiteengezet in een artikel "Tjepma" van de hand van de heer G. van Klaveren Pzn., dat afgedrukt is in het Jaarboekje van "Oud-Utrecht" 1954 (bldz. 109-140), als een vervolg op eerdere mededelingen in dat van 1943 (bldz. 127 evv.). Daaruit blijkt, dat er bij de familie zóveel gelegen was aan de voortzetting en handhaving van de naam Tjepma, dat zij aan een andere bezitting, in dit geval in het Utrechtse gelegen, deze oude naam óók, en wel reeds sedert de begin-jaren der XVIIe eeuw heeft toegekend! 14).

Wat tenslotte het Fr iese Tjepma, dat te Roordahuizum, betreft: in de ge­drukte stemcohieren verschijnt het als no. 19 "Tjepma", groot 60 pondema­ten, in 1640 nog steeds in eigendom van Eustachius van Quarebbe met als ge­bruiker Warmoldus Accoma en in 1698 in eigendom en gebruik bij Wilhelmus Petraeus, nomine uxoris, papist.. In diens familie dan blijft de bezitting tot 1750. Bij koopbrief van dat jaar van 7 februari droegLouisa Barbara Petraeus weduwe Hardi Johannis te Roordahuizum aan Jan Doekes Rijnja onder Wirdum de eigendom op van de zathe en landen met herenhuizinge, schuur, poort, enz. "Tjepma saté", destijds in omvang nog slechts 29 pondematen in totaal voor 5800 Carolus gulden. Blijkens de Floreencohieren bleef het goed in het ge­slacht der Rinia's om in 1818 over te gaan naar de Renemans, en dit klopt weer met de mededelingen van de geograaf Van der Aa, waarover in mijn in­leiding reeds sprake was.

Uit het vorenstaande valt wel te constateren, dat de nazaten met een be­wonderenswaardige volharding de herinnering aan Jarich van Tjepma, 's-Ko-nings trouwe dienaar, levendig hebben gehouden. Zij hebben niet alleen hun stamgoed in Friesland zo lang mogelijk aangehouden, maar zelfs toen de mo­gelijkheid daartoe faalde, hebben zij Tjepma's naam niettemin weten te ver­binden aan een tweede bezitting in het vèrgelegen Sticht van Utrecht!

Alkmaar, maart '69. Mr. J. BELONJE.

61

1) J r . Mr . M. de Haan Het tema en Mr. A. van Halmael j r . I. Leeuwarden 1846, bldz. 54; zie voor het volgende het 2e deel van dit werk, Leeu­warden 1846, bldz. 135 sub 9 en 15.

2) Gorinchem 1848, bldz. 60. 3) Zie Algem. Rijksarchief, 2e Rekening van de Vroonlanden van F r e d e r i k

van de Zevender (1571), fol. 227 vso. 4) Notar ieel archief Alkmaar , inventar i s deel 3, fol. 199. 5) Derha lve werd h i e r de voorkeur aan het schepend om s r echt gegeven; zie

bldz. 338.-343 M r s . A. S. de Blécour t e n H . F . W . D . F i s c h e r "Kort B e ­gr ip van het Oud-Vader lands Burger l i jk Recht" , Groningen-Dj akar ta 1950.

6) Gemeente -a rch ie f Alkmaar , inventar i s no. 59, fol. 155; no. 67, fol. 7.3 en no. 144, fol. 73 vso. Het graf, aanvankelijk B. 124, stond l a t e r als no. 143 ten name van "de huisvrouw van bu rgemees t e r Mr. Jan van Wit-tendel, Machteld van Tiebma, Cornel ia van Tiebma enAlide v a n T i e b m a " .

7) Langes t r aa t B. 104 te Alkmaar , tot h a a r overlijden; vgl. Neder land ' s Adelsboek XLVI, 1953, bldz. 68.

8) Gemeente-arch ie f Alkmaar , Verzamel ing Eike lenberg acte van 21 m a a r t 1567, ver leden voor no ta r i s Meyner t Boon te Alkmaar .

9) N. J. M. Dresch , "De Rooftocht van Di rk Maer tensz . van Schagen en zijn Bende in 1568 in Noord-Holland", Bijdragen en Mededelingen van het H i s ­to r i sch Genootschap XLVI, 1925, bldz. 313 sqq. en vooral h ie r bldz. 331 met noot 1.

10) Geboren op B a r r a h u i s te Wirdum 19 october 1507; zie "Miscel lanea H i s ­to r ica in honorem Alber t i de Meyer" , II, L e u v e n - B r u s s e l 1946, p. 812 evv. ; zijn levensbeschr i jv ing in C. P . Hoynck van Papendrecht "Analecta Belgica" I, 1, Hagae Comitum 1743 me t zijn br ieven in laa ts tgenoemd werk, deel II, 1; "Regtsge lee rd Magazijn" XLIII, 1924, bldz. 455 evv. a l smede het daar aangehaalde en het "Stamboek" I en II in voce "Aytta".

11) Zie mijn "Gedenkwaardigheden", N, -Holland I, Utrecht 1928, bldz. 36 sub 61; zie het mutuele t es tament v. Wittendel-v. Tjepma van 16 febr. 1603 voor no ta r i s LI. J . van der Lijn te Alkmaar , inventar i s 16, fol. 103 en "Bijdragen Geschiedenis Bisdom H a a r l e m " L, 1933, bldz. 230.

12) Collect ie Mr . W. A. Baron van Spaen LaLecq bij de Hoge Raad v. Adel te ' s -Gravenhage , inventar i s 74 B, fol. 127.

13) Zie t i jdschrif t "Buiten" XI, 1917, bldz. 101-103 en "Voorl . l i js t de r Ne -d e r l . Monumenten van Geschiedenis en Kunst I, De Prov inc ie Ut rech t" , Utrecht 1908, bldz. 45. - Tjepma te Oudenrijn komt voor in het "Re ­g i s t e r van Zwanenjacht, Duiventil len en Eendekooien", 1807, 1808 en 1809; zie: Algemeen Rijksarchief 2e afd. inventar i s no. 46 Aanwinsten 1905, XXIX. Het goed was toen eigendom van Mr. Jacob Arnold D r i e -ling, Ridder in de Orde van de Ned. Leeuw, Refe rendar i s Ie k la s se bij de Raad van State en lid van verschi l lende geleerde genootschappen, die te ' s -Gravenhage op 13 j anua r i 1837 overleed.

62

Van een Friese en een Frankische Sybilla

De oorspronkelijk uit Arum afkomstige Van Syt-zama's werden tegen het einde van de 16e eeuw door huwelijk eigenaar van de in de nabijheid van Friens gelegen Beslinga-state. Ze hebben hier vele eeuwen gewoond en werden begraven in het kerkje vanFriens. De daar aanwezige grafstenen vermelden naast naam, geboorte- en overlijdensdatum van de begravene ook het eigen wapen en de wapens der voorouders. Enige rouwborden, opgehangen ter nagedachtenis van de overledenen, bevatten eveneens de betreffende kwar-tierwapens. In enkele gevallen zijn deze gegevens ech­ter niet in overeenstemming met de werkelijkheid, zoals ik elders reeds heb vermeld. Daar waar nl. na­men en wapens van de ouders van Margaretha Truch-sess von Waldburg, een van de voormoeders van deze Van Sytzama's, voorkomen, is steeds ten onrechte als moeder Sybilla Truchsess von Sonnenberg genoemd.

De zich in het Fries Museum bevindende en in waterverf uitgevoerde 17e eeuw-se wapenkwartier staat van Pier Galenus van Sytzamaen enige publicaties, o. a. die in "de Navorscher" van 1890, bevatten dezelfde fout.

De vader van bovengenoemde Margaretha was Wilhelm der Altere Truch­sess von Waldburg. Hij stamde uit een oud Zuidduits geslacht, dat afkom­stig was van de nu nog steeds in goede staat verkerende Waldburg, een burcht 10 km. ten oosten van Ravensburg bij de Bodensee. Reeds tijdens de Hohen-staufen speelden de Truchsessen von Waldburg een voorname rol in het Her­togdom Schwaben en ook in latere eeuwen kwamen uit deze familie, waarvan nu nog verschillende takken bloeien, prominente staatslieden, krijgslieden en kerkelijke hoogwaardigheidsbekleders voort.

Wilhelm werd in 1469, dus precies 500 jaar geleden, geboren als zoon van Johannes der Altere Truchsess von Waldburg (ouders Jacob I en Ursula von Hachberg-Kötteln) en Gravin Anna von Oettingen (ouders Wilhelm en Beatrix della Scala). Eerst studeerde hij rechten in Tübingen en vervolgens in Pavia, waarna hij in 1495 dienst nam in het leger van Ludwig Maria Sforza, Hertog van Milaan, onder wiens leiding hij zijn eerste successen als krijgs­man behaalde. In de zomer van 1498 kreeg hij in Freiburg contact met Her­tog Albrecht von Sachsen, gubernator en erfpotestaat van Friesland en trad kort daarna in diens dienst.

Op 20 juli 1500 schonk Hertog Albrecht hem de bezittingen van de wegens ontrouw verbannen Feyke Camstra. Kort na de dood van Albrecht in septem­ber van dat zelfde jaar benoemde diens zoon, Heinrich von Sachsen, Wilhelm tot syndicus en gevolmachtigd procurator. Hij was een van de onderhande­laars bij de wapenstilstand van Aduard (1501), die een eind maakte aan .de strijd tussen de Saksers en de stad Groningen. Tijdens het bestuur van Georg von Sachsen, die zijn broer Heinrich opvolgde, werd Wilhelm Truchsess von Waldburg stadhouder van Friesland en was als zodanig een van de samenstel­lers van de Saksische ordonnantie in 1504. Worp van Thabor schrijft in zijn Kronijk van Friesland: "Maar nu heeft dye Hartoch geordineert ses regenten, dye dat lant als Oestergoe, Westergoe, Soeuenwolden ende Stellingwerff sou­den regieren, van welke regenten twe waren Duitschen, twe Vriesche heer­schappen, ende twe geleerde. Dye twe Duytschen waeren heer Willem Trux ende heer Siuerdt Lutsing, beyde ridders ende geleerde mannen, dye tweVrie-sen Hessel Martena ende Frans Minnema, dye twe geleerde dye cancelaer, dat altyd een Doctor was, ende Meester Bucko Pastoer toe Wirdum Licen-tiaet inden rechten; van dese voersz. regenten waer heer Willem Trux dye ouerste ende princepaelste".

Eveneens in 1504 ging hij als Saksisch gezant naar Engeland om daar een vriendschapsverdrag te sluiten met koning Hendrik VII, die hem, op grond van zijn zorgvuldige onderhandelingstaktiek, op 14 juli in Greenwich tot kapi­tein in het Engelse leger benoemde met een jaarwedde van 100 gouddaalders. Tezamen met Mr. Bernard Bucho van Aytta van Swichum, een oom van de bekende Viglius van Aytta, bracht hij in het voorjaar van 1505 te Calais de onderhandelingen betreffende het verdrag tussen Saksen en Engeland tot volle tevredenheid van beide partijen tot een goed einde. Gedurende de tijd die hij in Friesland doorbracht, woonde Wilhelm in Franeker en leefde daar samen, met eenFriezin van adellijke bloede, Sybilla van Wuytza, bij wie hij twee kin­deren had nl. Christoffel en Margaretha.

In het Rijksarchief te Leeuwarden bevindt zich in de "Verzameling Chr. Epkema" onder nr. 30 een brief van 1512, geschreven door Wilhelm Truch­sess von Waldburg en gericht "An Sijbill wonachtig tzot franicer in Vries­landen. In har eygen hannden". Hierin schrijft hij letterlijk:

"Mein freintlic gruot end alszguot liever Sijbill v screuenhab ie totougs-purchuppden xiiij tag marti ano domj xvcxì j entpfangen,. dar in ir' ver­meldt, wie ie Cristoffer end Margretlin mit so foei arflueke rentten ver­seen well, als ghij utt wuer guod Inen geuen wolt, end dat mij ange-pracht scolt sein, dat die kinder nit wal solten upp getogen werden, upp denersten artickel isz nochmeijn meijnung ernstlic dat ie v end wuer und meijn kinder nijtt verlaten wil in keijn wege, und die weijl wijr all todlic sient bitt ie v freintlic Ir wellett Cristoffer end Margretlin mitverwil-ligung des stettholders end regenntentutscher und vrijesscer räeden ver-sechen, so lieue ir sij habent, end schickt mir dar nach eijn coppij der selben versorgknus screflicen tzo beij naester gwijsser bottscapt, so wil ie des glich sij oc versorgen, end mir ist genadig furst end herr hertzog

65

Jörg vä Saxen versoenen Jacobj ano domj xvc xj, hondert rinsch gulden verfallen und sculdig worden, wil ie beij seijn genaden uitrichten, datt die stettholder end regenten uth die seluen je gulden zalen end geuwen, do mit Ir Cristoffel end Margretlin dess basten moght onderholden, Ir solt vijr war glouen dat ie keijn tzwijuel hab anderst da dat Ir die kinder tot allen togent onderholdent. habt mester bernd bucho alltijtt tzoradt inwuer sacken wat dat sij, ie tzwifel net er meijn v end mich mit truwen. Ir solt glouen ie vel anhaims bin ut ursach dijss handel der mij tzo ge-standen ist wie ir wal gehort hebt, dan ie wolt gerndatt solchoffell mort-lic handel solt gestrafft werden, hatt noch nit mogen seijn wodat nit waer gewest, wolt ie eijn aijgen botten tzo vch gesickt haben, ie hör sagen datt eijn guodt schul vir die kynder tzo Lewarden seij, waer mein radt Ir schickt Cristoffer oc dar umb lerung mein hand screuft upp den xv tag martij afio xij.

De brief is ondertekend: "W, t. F .H. z. Waltpurg" en voorzien van een ze­gel met het wapen Waldburg (drie luipaarden boven elkaar) en de letters W. T.

Uit het feit, dat Wilhelm spreekt van "Uw en mijn kinderen", blijkt over­duidelijk, dat hij beide kinderen erkent. De moeder van Margaretha was dus deze "Sijbill wonachtig tzot franicer" en niet de o. a. op de grafstenen te Friens vermelde Sybilla von Sonnenberg. Met deze laatste, die een achter­nicht van hem was, huwde Wilhelm in 1507, nadat dispensatie verleend was door de Paus. Haar ouders waren Andreas von Sonnenberg en Margaretha von Star.-iemberg.

Na de plotselinge dood van zijn vader (1504) en van zijn oudste broer (1505) nam Wilhelm ontslag uit de Saksische dienst. Georg von Sachsen be­noemde hem in 1506 tot raadsman aan het Saksische hof en probeerde hem op deze wijze weer naar Friesland te krijgen. Dit lukte echter niet; de zorg over de familiebezittingen eiste zijn aanwezigheid in het geboorteland.

De indentiteit van de Fr iese Sybilla is nog steeds niet achterhaald. Zij werd met haar zoon Christoffer in één graf in de Galileërkerk te Leeuwarden begraven. Nadat deze kerk in 1940 was gesloopt ging de grafsteen naar de gerestaureerde kerk vanMinnertsga waar hij in het middenpad ligt. Het graf­schrift,, in gotische letters, luidt:

INT IAER XVèXXXIII DÊ / x IUNY STARF DEERBAERE SYBILL VÄ OEYA EN DEN VII / NOUEMBRIS ANO / XVCXXXV STARF HEER CHRISTOFFELL TRUCHSES PASTO ï GOUTÜ /

In de reeds eerder genoemde "Verzameling Epkema" treffen we nog twee akten aan betreffende haar persoon. Volgens akte nr. 47 koopt Sibbel Dyadr. op 3 oktober 1508 een huis te Franeker en op 5 november 1528 dragen Sijbel Dijadr. Wuytza en Christophorus Wilhelmi Truchsess aan Margaretha Wil-helmsdr. met Albert van Aernsma hun zwager, Wuytzagoed en andere goede­ren in Friesland over tegen een betaling van een lijfrente van 60 gld. voor Sibylla en 50 gld. voor Christoffel (akte nr. 58). Verder bevindt zich op het Rijksarchief te Leeuwarden in de archieven van het Hof van Friesland, WW 2 bl. 735 nog een charter van 1537 betreffende Margaretha Truchsess von Waldburg contra meester Marten pastoor te Goutum. In het register van de zwanejachten van 1529, eveneens aanwezig op het Rijksarchief te Leeuwarden lezen we: "Meester Albert Ghysbert zn. geefft aen dat hy titulo dotis mit syn huysvrou besiteen swanejacht ende merek ende onderholdinge der seluer swa-nen op Wuytze zate off State in Menaldu(m) Segt dat hy bewysen sal alst noidt is, dat syn huysvrou ouders over de LX jaren ende langer daeraff in rustelicke possessie geweest zyn sonder dat hy ander bescheet daeraff hef ft".

66

De vraag waarom Sybilla op haar grafsteen "Van Oeya" genoemd wordt, blijft voorlopig onbeantwoord. Misschien heeft de naam iets te maken, met het geslacht Unia, dat ook als Oenya voorkomt.

De Wuytza-state lag. zoals we hierboven reeds zagen, in Menaldum. Volgens de Heer D. J. van der Meer te Roordahuizum is het niet onmogelijk, dat Sybilla later met een Epe getrouwd is. Zij had bezittingen in "Mijnaldura-gae"nl. Wuytza-goed en Generume-goed (Genierum is een buurtschap bij Me­naldum). In het Reg. v. d. Aanbreng van Menaldumadeel (1511) staat op bl. 9: "Anske Godsfrions weduwe geeft dit jair to huer Sibbel Epis heercips renten 38 fl. ende self 4 pondematen meedlant" en op bl. 12: "Jacob Allerdt geeft dit jaar tho huer Sibbel Epis heercaps renten 22 fl. ". Op een lijst van edelen (Reg. v. d. Aanbreng IV bl. 72 en 79) komt Sibbel Epes ook voor.

Margaretha Truchsess von Waldburg huwde, we zagen het reedSj Mr. Albert van Aernsma, raadsheer in het Hof van Friesland. Hij was een zoon van Gijsbert van Aernsma en Joestje Mockema en stamde uit een oud Bols-warder geslacht. Uit de volgende oorkonden meen ik zijn afstamming te kun­nen afleiden: 20 oct. 1451. "Enige geestelijken te Bolsward verklaren een akker aan de westzijde van Trylingeland overgedragen te hebben aan Ghiisbert Aerntz. " 16 apr. 1466. "De schepenen, o. a. Albert Ghysbertz., en raadsmannen van Bolsward, oorkonden de verlening van een gildebrief aan het Onze Lieve Vrouwegilde van de schroders en scheriers. " 13 feb. 1493. "De schepenen van Bolsward, waaronder Gysbert Albertz., oorkonden, dat Juw Juwyngha aan Peter Jacopsz. heeft verkocht vier koegang, gelegen in de f enne bij Pellens. " 21 sept. 1536. "Albert Gysberts Arnsma, raad en commissaris van den Hove van Friesland, doet uitspraak in een geschil tussen her Johannes Soonsbeeck en heren Lolle pastoer in Burghwert. " 13 juli 1492. Andries Wiba en Yde zijn vrouw ruilen met die van Aeijlsum ze­ven pondematen land, liggende bij Bolsward "die wtcommen sint fan Gijsbert Aernszoen ende Syuwen sijn aeffte wijff, deer Albert Gijsbertszoen deer God nedich se in syn hier hawn haet ende Hijlke sijn wijff ney sijn daed ". Mogelijk is de volgorde: Gijsbert x Syuwe; Albert Gijsberts x Hijlcke; Gijs­bert Albertsx Joest Mockema enAlbert x Margaretha Truchsess von Waldburg.

In de reeds meer genoemde "Verzameling Chr. Epkema" bevinden zich nog enige bescheiden betreffende de Aernsma's en Waldburg's: Nr. 31-37-52 van 22 mrt. 1513 "Joest Gijsberts weduwe koopt land in Tzal-lingsmafennen onder Bolsward". Nr. 32 van 31 dec. 1530 "Transport van Ulbeth Gerryts te Harlingen aan Mr. Albert van Arentsma van l /4 part van een huis en erf gelegen binnen Bols­ward naast de Witte Herenkerk". Nr. 61-62 van 20 jan. 1536 "Albert van Aernsma en Margaretha ruilen met Burchwerd timmerman c.u. een huis, hofstede en landen bij Mynnemastate". Nr. 64 van 20 nov. 1539 "Albert van Arentsma koopt een kleine zathe lands met huis te Ryperkerk van Taecke Tiepckes". 22 sept. 1540 koopt Albert van Arentsma een partij zaai- en weiland te Ry­perkerk van pastoor en kerkvoogden aldaar (Cat. veiling v. Huffel 25-4-'49 nr. 83). 27 juli 1545 verkoopt Margaretha Truxes weduwe Mr. Albert Arentsma aan Dr. Seerp Hania e. a. vier kameren te Leeuwarden in de steeg achter Mr. Wijnants huizinge; d. i. de Haniasteeg (Consentboek 4-12-1545, fol. 9).

Nadat Wilhelm enige jaren de Waldburgse bezittingen had beheerd en, voor­al wat de financiën betreft, orde op zaken had gesteld, erfde hij de, gedeel­telijk in Oostenrijk gelegen, eigendommen van zijn op 10 mei 1511 vermoor-

6:7

de schoonvader Andreas von Sonnenberg (mogelijk het "mortlic handel" waar­over hij in zijn brief schrijft). Verder breidde hij zijn macht uit door aankoop van vele landerijen, huizen en rechten.

Zijn grote kennis op het gebied van rechtszaken leidde er toe. dat men hem meerdere malen vroeg als scheidsman te willen optreden in geschillen tussen adelen geestelijkheid. Wegens zijn buitengewone capaciteiten op staat­kundig en financieel gebied benoemde Keizer Kar el Vhem op 21 mei 1521 van­uit Worms tot stadhouder van Württemberg. Door een voorzichtig gevoerde politiek om het door zijn voorganger uitgezogen land buiten oorlogen te hou­den en een spaarzaam beleid, wist hij de grote schuldenlast die Württemberg bij zijn ambtsaanvaarding bezat aanmerkelijk te verkleinen. Kort voor het uitbreken van de "Bauernkrieg" werd hij door een hartaanval getroffen, waar­van hij een gedeeltelijk verlamde rechterarm overhield. Als gevolg hiervan nam hij in 1525 ontslag als stadhouder en trok zich op het slot Trauchburg, een van zijn bezittingen, terug. Samen met zijn neef Georg (Bauernjörg) kreeg hij op 27 juli van Keizer Karel Vhet recht zich "Reichserbtruchsess" te noe­men (truchsess = drossaard = hofmeester). Ondanks zijn ziekte, waarvan hij langzamerhand herstelde, nam hij dikwijls aan onderhandelingen deel als af­gezant vanFerdinand van Oostenrijk, die hem tevens als opperhofmeester aan zijn hof in Wenen benoemde. Verder bekleedde hij het ambt van keizerlijk raadsheer van Karel V.

Wilhelm was een zeer ontwikkeld man. Hij was een van de begunstigers van de Universiteit te Tübingen en had een groot aandeel in de invoering van het kostenloos onderricht voor de studenten in de vrije kunsten.

Uit het huwelijk van Wilhelm en Sibylla von Sonnenberg sproten zes, sommige bronnen spreken van zeven, kinderen voort o. a. Christoph, geb. 1509, die zich eerst aan de wetenschap wijdde en in een brief uit Basel in 1524 door Erasmus geprezen werd maar die later o. a. te Karthago tegen de Mo­hammedanen vocht, op 24 nov. 1535 te Milaan aan de koorts overleed en in het Augustinerklooster te Pavia werd begraven. Verder was er een zoon Otto (1514-1573), eerst Bisschop van Augsburg, later Kardinaal en tevens Kei­zerlijk raadsheer en een zoon Wilhelm der Jüngere (1518-1566) die, gehuwd met Johannavon Fürstenberg, een zoon Gebhard Truchsess von Waldburghad, de latere Aartsbisschop en Keurvorst van Keulen, die tot het Protestantisme overging en samen met zijn vrouw Agnes von Mansfelt asyl verkreeg van de Staten Generaal in den Haag (zie "Kroniek van Abel Eppens" dl. I bl. 398). Wilhelm der Altere vermaande laatst genoemde zoon in een brief, gedateerd 12 juni 1535, met de hem tekenende woorden: "Hab Gottes furcht, schwör nit und trink nit zu, handle mit Rat, mehr mit Güte als Zorn und Worten"!

Sybille von Sonnenberg overleed 1536 in Bad Hohenems; Wilhelm over­leefde haar nog ruim twintig jaren. Hij stierf hoog bejaard op 17 maart 1557 en werd plechtig in de slotkerk van Scheer naast zijn vrouw bijgezet.

G. W. NANNINGA.

Literatuur: J. Vochezer: Geschichte des fürstl. Hauses Waldburg in Schwabenä Kemten 1900. Dr. P. Sipma: Oudfriesche Oorkonden deel I, 's-Gravenhage 1927. Drs. H. M. Mensonides: Grafschriften tussen Flie en Lauwers deel III, Leeu­

warden 1952. W.H. Keikes: Inventaris der Archieven van Bolsward, Bolsward 1952. Dr. R. Rauh: Reichserbtruchsess Wilhelm d.A. von Waldburg, in "Schwä-

bische Heimat" 1958/6. G. W. Nanninga: Wilhelm Truchsess von Waldburg, in "Gruoninga" 1964/9-10. 68

Carolus - Crolis - Croles - Krolis - Kroles De naam van deze Ulster vroedschapsfamilie is nooit erg constant ge­

weest. Reeds de stamvader Anne Poppes komt zowel voor met den naam Ca­rolus (bij den doop van twee zijner kinderen en een enkele maal in de vroed­schapsresoluties) als met den verkorten vorm Kroles (zoals hij b. v. 15 oct. 1683 de resoluties tekent). Beide vormen komen nadien geregeld naast el­kaar voor, waarbij in de vroedschapsresoluties de voorkeur schijnt te zijn gegeven aan den vollen vorm, waar 17 dec. 1755 de a weer in werd doorge­haald. In de veertiger jaren van de XVIIIe eeuw schreef de stadssecretaris Wiarda daarentegen geregeld crolisguldens i. p. v. carolus guldens (R5) *)• De scheepstimmerman Jelle Pieters Crolis nam 28 dec 1811 den naam Ca­rolus aan en tekende (wat hij anders nooit zo deed) voor die gelegenheid J. P. Carolis. In de acten van den burgerlijken stand komt - met wisselende slotvocaal - de volle naam alleen buiten IJlst nog een enkele maal voor, laat­stelijk bij het overlijden van zijn zoon Anne in de Lemmer (1857) en voordien bij de kinderen van Jelles broeders in Wymbritseradeel.

De verkorte vorm bood overigens nog keus genoeg tot varianten en die zijn ruimschoots gebruikt. Nog in 1853 komen op de memorie van successie van Yttie J. Croles in de handtekeningen van haar broeders en zusters de vormen Croles, Crolis en Krolis door elkaar voor. De secretarie te IJlst heeft zich in de XlXe en XXe eeuw echter consequent aan de spelling Croles gehouden, anders dan die van Wymbritseradeel, waar nog in de tachtiger en negentiger jaren van de vorige eeuw vijf van de zes zoons van Pieter Jans Krolis den naam Kroles kregen.

M. J. van LENNEP .

G e n e a l o g i e

I. POPPE N., tr. Iet N., die als Iet Poppes, styffmoeder van één van An­ne Poppes kinderen, dat 10 dec. 1642 ten doop hief. Mogelijk is zij identiek met de Ittie (of Yttie) Everts, doophefster van volgende kinderen op 15 nov. 1657 en 27 maart 1659.

Kinderen: 1. Anne, volgt II. 2. ? Hermen Poppes, doopheffer van één van Anne Poppes kinderen op

23 juni 1661. Uit hetzelfde gezin zou ook kunnen zijn de Martien Poppes van IJlst, die

aldaar 3 febr. 1649 in ondertrouw ging en 1 febr. 1653 (! ) huwde met Hette Wybrens, mede vandaar. Een Uyltie Poppes van IJlst tr . ald. (o. 20 febr. ) 28 maart 1665 Mamck Bonnes van Rien, uit welk huwelijk Uylcke op 25 april 1665 te IJlst werd gedoopt. Deze Uyltie zou een zoon kunnen zijn van de echte-luiden Poppe Bottes en Ulck Ulckes te IJlst, die 3 mei 1660 300 + 200 Car. gld. schuldig erkennen te zijn (R l /25 v , 26).

II. ANNE POPPES KROLES, kocht 30 jan. 1668 ineen veiling voor 600 ggld. een huis aan de Westkant van IJlst en (Ie procl. 10 mei) 1674 voor 80

*) De door een letter voorafgegane cijfers verwijzen naar het rechterlijk ar­chief van IJlst.

69

ggld. nog een tweede ten Zuiden daarvan (K 1). Na zijn dood koopt zijn zoon Py te r voor 266 ggld. 18 stv. 12 p. 5/6 van huis en schuur, hovirige, bomen en plantagie benevens een ledige stede ten Zuiden daarvan aan de U l s t e r Wes t ­kant en diens zwager H a a r s m a voor 31 ggld. 18 stv. 12 p. 5/6 van het andere huis (K 1/113 en 110).

Hij werd 18 oct. 1680 tot lid van de vroedschap gecoöpteerd, kwam 17dec. d. a. v. me teen a ls tweede op een bu rgemees te r s twee ta l , was 1 me i 1677 - u l ­t imo apr i l 1678 col lecteur van de speciën, waarvoor zijn zoon Py te r 29 juni 1677 borg werd, kwam 17 dec . 1681 opnieuw op de voordracht voor het bu r ­gemees t e r s amb t , werd benoemd en kwam 1'jan. 1682 als zodanig in eed. Nog voor zijn te rmi jn om was, overleed hij; 3 me i 1684 werd zijn opvolger geë l i -geerd . Hij tekende 17 dec. 1677 alleen Anne Poppes (met welke aanduiding hij m e e s t a l voorkomt), 15 oct. 1683 Anne Poppes Kro le s . De ee r s t e maa l , dat de r e so lu t i e s Cro l i s schr i jven i. p. v. Caro lus was 18 nov. 1678.

Hij moet o m s t r e e k s 1641 of 1642 zijn gehuwd met Wytske P i e r s , die 8 me i 1663 nog leefde, toen het echtpaar 300 Car . gld. schuldig ve rk laa rde te zijn in een 10 m e i 1680 g e c a s s e e r d e acte (R 1/102).

uit dit huwelijk: 1. Tiedt Annes, ged. I J l s t 10 dec . 1642. 2. Tiedt Annes, ged. I J l s t 4 apri l 1647, + na (doop kind) 22 juli 1688,

t r . I J l s t (o. 3 mei) 24 m a a r t (sic '.) 1674 Anne Sibles H a e r s m a , van Oos t e r -l i t t ens , 31 dec . 1674 burge r IJ l s t , kocht (Ie proc l . 26 jan. 1685) zijn schoon­vaders medeër fgenamen uit een huisje aan de U l s t e r Westkant, en ( Ie proc l . 18 jan. 1686) voor 20 ggld. nog een huis ten Zuiden van het zijne (K l / l l O en 115v) . In een acte van m a a r t 1699 wordt hij daar met een ledige plaats als belender genoemd (K 1/229). In de reëe lkoh ie ren van 1711 en 1728 komt hij behalve als e igenaar -bewoner van een huis van 6 (1728: 5) gld. huurwaarde voor als b ru ike r (pachter) van verschi l lende perce len los land.

Als k inderen van hem werden te I J l s t gedoopt Wytske (18 apr i l 1675), Sybbles (17 dec . 1676), Py t t e r (16 febr. 1679), Mart ien (6 juni 1683) en Richtje (22 juli 1688); na zijn dood verkocht Je l l e A a r t s , mr., grofsmid te I J l s t als man van Mar t ien Annes en gemachtigde van Py t t e r Annes te Wolve-ga en Rigje Annes wed. Symen Jans te Ylst , samen kinderen en erfgenamen van Anne Sibles 6 ap r i l 1733 voor 180 ggld. aan hun s t r aks volgenden neef G. J . Brandt een ledige plaats en hovinge met bomen tussen Ye en Wijk (K 3). Het reëe lkoh ie r van 1737 beschri jf t pe rcee l 114 als Anne H a a r s m a erven, "huisje , niet in s taat om enige l as ten te kunnen hoeden, wort ook door de Wed e geen huur be taa l t" . Het volgende kohier , dat bewaard bleef, uit 1746 zegt van dit tussen het houtstek van Gerben Brandt en een verhuurd huis van de weduwe Caro lus gelegen percee l : "Een huis , de e igenaar v e r a r m t . Me­m o r i e " .

3. Py t t e r , volgt III. 4 . Antje Annes, ged. I J l s t 15 nov. 1657, + voor 1685. 5. Tr i jnt ie Annes, ged. I J l s t 27 m a a r t 1659, + na 1685, t r . I J l s t (o. 11),

25 aug. 1678 Rutger Wepkes, van IJ ls t , 30 dec. 1678 burge r ald. , in het ko­h ie r van 1728 genoemd als één der huu rde r s van het huis Westkant 28.

Een zoon Anne uit dit huwelijk werd 25 oct. 1685 te I J l s t gedoopt. 6. Jacob Annes, ged. I J l s t 23 juni 1661, + na juli 1685. Een Jacob Annes

t r . e lde r s (o. I J l s t 24 m a a r t , a t tes t . 1). . apr i l 1690 Tri jnt ie Hendr icks Boe -lema , j . d . van Zeer i jp , m a a r dat kan ook het tweede huwelijk zijn van een naamgenoot, die in 1674 huwde me t Jouck Corne l i s en tot mei 1688 kinderen l ie t dopen.

7. P ie t r i ck Annes, tweeling met den voorgaande, + na m a a r t 1695, t r . I J l s t (o. 27 dec. 1679) 10 jan. 1680 Doede Sickes Atsma, ged. ald. 17 jan.

70

1650 als zoon van Secke Gadtzes, van I J l s t en ( t r . na o. 2 me i in oct. 1646) Weck Doedes van Goijngaryp. Hij kocht met zijn (ongenoemde) vrouw (procl . l / 2 4 maar t ) 1695 voor 175 ggld. 7 stv.. een huis aan de Oostkant van I J l s t t u s ­sen Ee en dijkgraft (K l / l 8 3 v ) en was 19 apr i l 1689 vroedsman geworden. Hij k reeg 30 apr i l 1692 een borg voor de collecte van turf- en brandgeld, en 24 aug. 1722 voor andere accijnsinningen, was 1693-1697, 1703-1707, 1715-1719 en 1724-1728 b u r g e m e e s t e r en k r eeg 28 jan . 1698 10 (van de 16) s t e m ­men voor de afvaardiging als volmacht ten landsdage. In een acte van aug. 1709 komt hij voor als boekhouder van de s t a d s a r m e n (K 2). Wanneer hij s t ierf is door he ton tbreken vaneen deel der v roedschaps re so lu t i e s (1728-dec . 1741) niet nauwkeurig te zeggen. Het door hem in 1711 en 1728 bewoonde huis Oostkant (1728 no. 83), me t een huurwaarde van 14 (12)gld. werd 23 jan. 1733 voor 335 gld. 8 stv. 12 p. verkocht door zijn zoon Sikke Doedes Atsma, schooldienaar te Balk (K 3). Sikke was e e r s t , 2 jan. 1703, tot s choo lmees te r in zijn vaders tad benoemd, m a a r inmiddels ver t rokken.

8. Griet Annes, ged. I J l s t 30 nov. 1662 (op de a r m van Tri jnt ie F r e -r i chs ) , + 1699/1701, t r . I J l s t (o. 8) 22 oct. 1682 Lolcke Sipkes Wytsma, ged. ald. 15 sept. 1658, 1697-1704 genoemd als a ss i s t en t binnen I J l s t , in 1700 t e ­vens als b i e r d r a g e r , zn. v. Sipcke Innes, b u r g e m e e s t e r en Jijd Sijbolts. Hij h e r t r . I J l s t (o. 20 aug.) 4 sept . 1701 Antie Roelofs van Gelderen.

Sipke Innes, van (als ik goed las) Aegum, werd 30 dec. 1641 bu rge r van I J l s t , evenals 28 dec. 1644 Inne Sipkes, van de Rijp, m a a r te I J l s t geboren. Sipke die zelf zijn naam Sipke Ennes Wytsma schreef, werd 18 me i 1666 v r o e d s ­man, 1 jan. 1684 b u r g e m e e s t e r en 5 juli 1689 als v roedsman vervangen door zijn zoon Pyt te r , ondanks p ro tes t van een deel de r v roedschap omdat deze geen Geref. l idmaat was . Inne Sipkes, tur fschipper in de L e m m e r stelde zich 4 me i 1674 borg voor zijn vader Sipke Innes Wytsma als col lec teur van de turf. Hij was (o. 5) 20 juli 1656 gehuwd.

De zoon Lolke leende 26 febr . 1683 150 C a r . gld. De schuldbekentenis werd pas 21 oct. 1707 ge reg i s t r ee rd ; mogelijk was hij toen ju i s t dood (R 2/106 v ) . Blijkens een half vergane acte van 27 sept. 1687 was hij ook aan zijn vader geld schuldig (R 2). In 1697 (Ie proc l . 22/28 nov.) verkocht hij voor 130 ggld. l/3 van de grote huizinge aan de Oos tkan tder stad, waarvan den koper (Seekle Symens) en Jacob Eewer t s de r e s t toebehoorde (K 1/220). Kor t daarop ( Ie proc l . 14/15 jan. 1700) kocht hij voor 229 ggld. 14 stv. een kamer , gang, t immerhu i s e n k a m e r k e vooruit naa r de wijk op Sybepolle onder I J l s t (K 1/239). Dit door hem bewoonde huis m e t schuur ( tussen vaa r t en wijk) m o e s t hij met zijn tweede vrouw (Ie p roc l . 2/3 maar t ) 1704 voor 570 Car . gld. we­der verkopen (K l /256 v ) ; 2 februar i tevoren had het s t adsbes tuur zijn ach t e r ­stal l ige vorder ingen op hem laten r e g i s t r e r e n en 21 m a a r t d. a. v. los te hij deze af (R 2 /89 v ) .

De beide huwelijken van Lolke waren nogal k inderr i jk . Achtereenvolgens l ie t hij te I J l s t dopen: Wytske (25 oct. 1685), Anne 21 m a a r t 1688), Sipke (15 febr . 1691), Je l l e (29 jan. 1693), Antje (22 m a a r t 1695), J e l l e (18 oct. 1696), Tiedt (21 nov. 1697), Syts (22 jan. 1699) allen bij de e e r s t e en Nieske (19 m a a r t 1702), JeUe (19 aug. 1703) en Je l l e (28 juni 1705) bij de tweede vrouw. Wat e r van dit kroos t werd, bleek mij niet .

III. PYTTER ANNES KROLES, ged. I J l s t 20 oct. 1650 (op de a r m van Gryt Py lg r ims) , wordt in een acte van 8 juni 1689, waar in hij met zijn vrouw 350 Car . gld. ve rk l aa r t schuldig te zijn, burger en but te rcoper binnen IJ l s t genoemd (R 2 / l 8 v , g eca s see rd 16 oct. 1694). Hij had ( Ie proc l . 5/6 juli) 1695 de ouderli jke woning uit den boedel overgenomen, waartegen pro tes t inkwam, m a a r het pand werd hem 10 augustus 1685 toch toegewezen (K l /113) . Voor 6 ggl. kocht hij er 11 febr. 1712 het ten Noorden daarvan gelegen halve huis

71

Westkant IJlst van Ye tot achter aan de graft bij (K 2); zonder dat bedroeg de huurwaarde van zijn huis blijkens het reëelkohier van 1711 toen 16 gld.

Vroedsman werd hij 1 september 1692 en 17 dec. d. a. v. kwam hij als 2e, in 1695 als Ie, 1700 en 1710 weder als tweede opburgemeestersvoordrachten, zonder ooit te worden benoemd. Op 9 febr. 1709 kreeg hij 7 stemmen bij de verkiezing tot volmacht ten landsdage en mei 1708 - april 1710 collecteerde hij samen met zijn zwager Atsma enkele accijnzen, waarvoor zij zich (de eer­ste maal 17 dec. 1708) mutueel borg stelden. In 1707 trad hij op als curator bonorum van uit IJlst afkomstige weeskinderen te Hoorn (K 2/4) en 23 october 1712 werd hij als vroedsman vervangen. Daar het ter plaatse gebruikelijk was om de electie van nieuwe vroedslieden een maand na het overlijden van hun voorgangers te doen plaatsvinden, mag dat van hem op 23 sept. 1712 worden gesteld.

Hij tr . IJlst (o. 14) 22 april 1678 Ydtie Jellesdr., ged. ald. 24 juli 1660 (als Ittie). + na 11 febr. 1712 (K 2), dr. v. Jelle Sybolts en Hilck Symens. Deze laatste, Hylck Symmens, wed. Jelle Sybbolts kocht (Ie procl. 22 maart) 1674 voor 71 ggl. 17|- pm. lands met een molen onder IJlst (Bijlage bij K l/43a). Dit land vererfde later op Wytsche P. Carolus.

uit dit huwelijk: 1. Jelle Pyters, ged. IJlst 16 febr. 1679 (evenals de volgende op de arm

van zijn grootmoeder), + jong. 2. Wytsche Pyters Carolus, ged. IJlst 17 sept. 1682, + na 4 aug. 1733

(R 5/85v), verm. voor 23 nov. 1746 - toen haar man bij verkopingen voor het eerst alleen optrad-, zeker dood 1 nov. 1751 (R 5/99v).

tr . IJlst (o. 19 oct., hij met consent van zijn moeder) 3 nov. 1709 Ger-brand (of Gerben) Jans (sinds 1725: Brandt), mogelijk zoon van Jan Gerbrants, uit d'Streek uit Holland, die 31 dec. 1684 voor inwoonder van IJlst werd aan­genomen.

In het reëelkohier van 1711 wordt hij genoemd als huurder voor 12 gld. van een huis Westkant IJlst van burgemeester Ydema, 12 febr. 1717 kocht hij - mr. metselaar en timmerman - voor 120 gld. een huis, dat 12 april door een belender werd genaast (K 2). In 1730 (Ie procl. 20 nov.) verkocht hij zo­wel de door hem bewoonde huizinge Westkant naast de weduwe Carolis (450 Car. gld.) als zijn verhuurde huis (K 3). De koper van het laatste pand, een gewezen bakkersknecht uit Drachten verklaarde 18 dec. d. a. v. den gehelen koopsom van 500 gld. aan de verkopers schuldig te zijn (R 4/98). Hij kocht vervolgens nog voor 75 Car. gld. op 6 april 1733 een ledige plaats of hovinge met bomen tussen Ee en Ygragt en -samen met een derde- 18 mei 1744 voor 180 ggld. een huis aan de Oostkant tussen Ye en Wijk (K 3) alsmede -in een veiling- 14 februari 1743 3 pin. lands te Heeg.

In hetdoorhem zelf opgestelde quotisatiekohier van 1749 (zie onder) noemt hij zich "een seer geringh houtkoper, en suinigh van bestaan". De twee toen aanwezige volwassenen kregen 17 gld. te betalen. Had hij het toen werkelijk moeilijk? Een obligatie van 999 Car. gld. , door hem en zijn vrouw 4 aug. 1733 gepasseerd, werd in 1750 geregistreerd, maar drie jaar later gecas­seerd (R 5/85V); 7 mei 1750 bleef "Gerben Jans te IJlst" (is hij het wel?) 330 Car. gld. schuldig aan een scheepstimmerman voor een -op zijn eigen werf gebouwde- koffe van 40 x 9 | x 2\ voet (R 5/63v), met zijn dochters Yttie enTyttje leende hij 1 nov. 1751 500 Car. gld. (gecasseerd 1753, R 5/99v) en in de jaren 1746-1752 liquideerde hij zijn bezit. Samen met de eigenaren van de andere helft verkocht hij 23 nov. 1746 voor 250 ggld. het door een bak­ker bewoonde huis aan de NOzijde van de stad, 17 febr. 1747 verkocht hij de 17-2 pm. greidland met watermolen, die zijn vrouws grootmoeder Hylck Sym­mens in 1674 had gekocht en die dan ook ratione sanguinis voor de koopsom

72

van 314 Car . gld. door Sioerd Symens, koopman werden genaas t en tens lo t te verkocht hij 15 jan. 1752 voor 235 Car . gld. zijn houtstek me t drooghuis , bomen en plantagie aan de Westkant der stad, door hem zelf gebruikt geweest en voor 600 Car . gld. het door hem 12 me i a. s. te ver la ten huis aan de Oost ­kant van de E tot achter aan de Wijk, voorzien van voorhuis , twee k a m e r s , loods en regenwaterbak. Dit l aa t s te pand werd eveneens ra t ione sanguinis ge ­naas t door P i e r Jacobs (al les K 4). Bli jkens de reëe lkohie ren bezat hij dit aan het einde van de Oostkant gelegen pand r e e d s in 1728 (het was toen voor het hoge bedrag van 24 gld. verhuurd) en betrok hij het naden verkoop in 1730 van zijn bovengenoemde me t een huurwaarde van 12 gld. teboekstaande huis aan de Westkant. De huurwaarde van het andere zakte over igens tot 18 gld. voor 1737 en 12 gld. voor 1746.

Bij de vroedschapsverk iez ing op 3 juni 1719 (als ik mij niet ve rg i s onge­veer de enige, die niet unaniem verliep) k r e e g hij zeven s temmen, m a a r 5 juni 1724 volgde hij zijn zwager Carolus op. Na in 1726 en 1727 op de bu r ­gemees t e r svoord rach t te hebben gestaan kwam hij 1730 (of 1731 ? ) , 1743 en 1751, telkens voor vijf j a a r , in eed als b u r g e m e e s t e r . Voor den landdag k r eeg hij 5 jan. 1742 elf s t emmen en 24 jan. 1744 de vier van b u r g e m e e s t e ­ren . Borgste l l ingen voor hem als col lec teur van a l l e r l e i accijnzen vonden plaa ts op 19 dec. 1725, 29 juli 1726, sept. 1727 en 8 sept. 1750; zelf werd hij 3 dec. 1725 borg voor een collega en 17 juli 1749 werd een ander dat voor hem als col lecteur de r quot isa t ie . Als v roedsman werd hij 19 sep tember 1758 vervangen.

Uit zijn huwelijk waren te I J l s t gedoopt: Jan (27 jul i 1710), Ytje (20 dec. 1711), Jacob (14 febr . 1717), Jan (26 nov. 1719) en Tytje (4 me i 1721). Yttie Gerbens Brandt nam als weduwe Walle Meel is Oppedijk te I J l s t 21 apr i l 1761 nog 500 Car . gld. op (R 5 / l 9 1 v ) .

3. J e l l e , volgt IV.

IV. J E L L E PYTTERS KROELES, ged. I J l s t 28 sept. 1684, koopman (K 2 i. d. 10 m a a r t 1716), 19 apr i l 1718 vroedsman, 14 juli 1719 samen met Jacob R o m m e r t s col lecteur 1719/20 en mutueel borg , 16 juni 1721 borg voor een ander, 17 dec. 1720 tweede op b u r g e m e e s t e r s v o o r d r a c h t , werd benoemd en 1 jan. 1721 in eed, + 5 m e i 1724, 6 dito b u r g e m e e s t e r s v o o r d r a c h t en 5 ju ­ni verkiez ing van zijn oom Gerben J ans (Brandt) tot v roedsman . De handte­kening, die aan de h ie r gekozen spell ing van zijn naam ten grondslag ligt, s taat in de v roedschaps reso lu t i e s juni 1722.

t r . I J l s t (o. 27 april) 22 me i 1710 Maeijke J aans Iedema, ged. ald. 29 sept . 1689, + tussen het opmaken der reëe lkoh ie ren van (maa r t /me i ) 1750 en 1751, d r . v. Jaen Iedes , huisman en b u r g e m e e s t e r I J l s t en Antje H e rman i s Loyenga.

Maeykes vader , die a ls Jaan Ides van Sneek op 31 dec . 1674 burge r van I J l s t was geworden, werd 27 dec. 1697 v roedsman en kwam 1 jan . 1689, 1696, 1707 en 1726 in eed als b u r g e m e e s t e r . Op. 17 dec. 1727 was hij dood. Blijkens het reëe lkohie r van 1711 verhuurde hij 1 pm. lands op'de Wynslootswal, ge ­bruikte hij zelf 4 pm. lands bij Romkeschar en huurde hij ru im 25 pm. van derden, al les onder IJ ls t . Uit zijn 1685 gesloten huwelijk sproten tal van kin­deren . Van hen naas t te Mayke 10 m a a r t 1716 het 6 febr. 11. door haar vader voor 185 Car . gld. verkochte huis aan de Westkant tot aan de Wijk s trekkende (K 2) en 4 februar i 1728 kocht zij voor 180 ggl. 7 stv. een verhuurde d w a r s -huisinge uit den ouderli jken boedel. Bli jkens het reëe lkoh ie r van dat j a a r be­zat zij toen dr ie huizen, alle aan de Westkant, waarvan twee verhuurd (18 en 16 gld. ) en één door haar bewoond (15 gld. ). In 1737 zijn de huren der inmid­dels genummerde huizen gestegen: 115 ƒ 23 : 10, 131 ƒ 16. - - en 128 ƒ 15. - -en in 1746 staat e r bij (nu nos. 114, 130 en 127): "de e igenaar v e r a r m t . Me-

73

m o r i e " . Hoe dat te r i jmen i s met de mededel ing in het quotisat iekohier van 1749. dat haar "Een Wed e en redeli jk welgesteld" noemt, is mij een r aad ­sel . De aanslag voor twee inwonende volwassenen bedroeg toen ƒ 22: I I : - - .

Van de dr ie huizen p a r a i s s e e r d e het e e r s t e (114, 1735; 115, sinds 1775:127) tot 1779 op de kohieren als bli jkbaar onverdeeld bezit (Wed. Carolus erve) met eenhuurp r i j s die opliep van 23, via 28 (1760), 29 (1761) tot 3 2 | gld. (1769). In 1780 s taat e r " P i e t e r Cro l i s c. soc. nu verkocht . " Het door haa r zelf be­woonde huis 128 (1752:127) werd d i rec t door haar zoon P i e t e r overgenomen en het derde (toen 130) werd eveneens onverdeeld gehouden, m a a r door haar dochter Ytje bewoond, op wier naam het tot haa r dood in de reëe lkohie ren stond.

uit dit huwelijk: 1. Anke J e l l e s Cro l i s , ged. I J l s t 9 nov. 1710, + 1800, t r . 1. I J l s t (o. 20

dec . 1732) 4 jan. 1733 Sipke Binnes , van I J l s t , uit welk huwelijk a ldaar wer ­den gedoopt Bjer t je (12 juni 1735), Jel t je (17 m a a r t 1737) en Zijntje (geb. 28 apr i l , ged. 10 mei 1739). Zij t r . 2. I J l s t (o. 15 juli) 6 aug. 1741 Bonte J ans , van IJ ls t , 31 dec. 1741 burger I J l s t en toen "van de Gaas tmee r " , blijkens het quotisat iekohier van 1749: " schu i tevaarder , wint zijn kost en niet m e e r " , wat voor twee volwas­senen en 1 kind 20 gld. 8 stv. kost te , nadat hij bij de lening in 1744 (toen 4 personen) anderhalve gulden had gegeven.

Zijn beide kinderen heet ten Gelk (ged. 8 juli 1742 en 23 mei 1745); het in 1743 door Ankes oom Brandt gekochte land te Heeg werd begrensd door lano. van Bonte J a n s ten Z. en Gelke Hylkes ten Westen. Nog voor zijn huwelijk had hij als schipper te I J l s t r e s p . 300 en 400 Car . gld. geleend, de ee r s t e maa l van een schipper in de Gaas tmee r (R 4 / l 9 6 v i. d. 27 m a a r t 1740 en R 5 / l 6 8 v

i. d. 14 juli 1741. Het l aa t s t e stuk werd 7 juli 1774 gecasseerd) . Zijn vrouw naas t te 12 me i 1755 een leegs tede of e rve op de hoek van de zgn. Anne Hoij -tespol le te I J l s t , waar Bonte ten ZW belender van was (de Wijk of slaat ten N, 45 ggl. K 4). Antje, die mogelijk als c red ie twaard iger gold, leende 24 m a a r t 1764 225 Car . gl. Haar man wordt in deze acte hooijschipper tot I J l s t genoemd (R 5/215).

De reëe lkoh ie ren van 1752 - 1767 noemen Bonte Jans als e igenaar-bewo­ner van een nieuw gebouwd huiske met hofke en 6 gld. huurwaarde . Nadien woonde Antje e r als weduwe, ook in de j a r e n 1776-1778, toen Wybe Goytzens er e igenaar van was (huurwaarde 1774: 18 gld. , 1775 28 gld. ). In 1778 naas t ­te zij het door Je l l e Carolus uit den boedel van hun zus ter Pyt r ik verworven en aan Wybe Goitsens verkochte huis 143 (1780 no. 144), dat toen 12 gld. huur kon doen. Voor den aankoop van dit pand leende zij 2 juni 1778 (pro resto) 275 Car . g ld . , waarvan zij de rente tot 1800 betaalde. De obligatie werd p a s n a haa r dood g e r e g i s t r e e r d (R 6/339 i. d. 12 jan. 1802).

Haar dochter Gelk Bontes , die in het kohier van 1800 als e igenares van h a a r m o e d e r s huis voorkomt, leende als weduwe Je tze Sybes 22 aug. 1786 400 C a r . gld. (R 6/123). Een achters ta l l ige rekening wegens geleverde goede­ren van 146 Car . gld. 19 stv. 8 p. te ha ren las te werd 14 juni 1790 in een obligatie omgezet (R 6 / l 9 9 v ) .

2. Hylkjen J e l l e s Cro l i s , ged. I J l s t 20 aug. 1713, + 1780/82, t r . I J l s t (o. 28 nov.) 25 dec. 1739 Fonge r Taekes (Lollema, la te r ) V ie r sma , geb. ald. in het doopsgezinde gezin van Taeke Hoites en (gehuwd IJ ls t , mei 1700) Acke J a n s . De vader was e e r s t burger van Workum, m a a r werd 31 dec. 1701 in­woner (en een j a a r l a t e r burger) van IJ ls t , waar het echtpaar 25 m a a r t 1710 voor 287 Car . gld. hun huis Oostkant kocht (K 2). Fonger , die in 1744 met een gezin van 4 personen dr ie gld. moes t lenen, k reeg in 1749 als een g raan­koper, die "behoorlijk zijn kost" won een aanslag van ƒ 31 :7 : - - . Zijn gezin

74

bestond toen uit 2 volwassenen en 4 kinderen. Na e e r s t in een huurhuis (koh. 1746 v. v. no. 48, ƒ 18. - -) te hebben ge ­

woond, kocht hij (K 4) 6 aug. 1749 (schipper en koopman) voor 505 ggl. het aan de Oostkant gelegen huis 81 (1775: 91), waar in hij zich vest igde. De huur ­waarde werd op ƒ 1 8 . - - gesteld, maa r . z ak t e in 1760 tot ƒ 1 6 . - - . Ook verwierf hij (koh. 1766) het huis 87 (1775:97) en (koh. 1774) het huis 80 (1775:90), die beide verhuurd werden (87: ƒ 2 8 . - - , 1767 ƒ 22. - - , 1778 ƒ 25.—, 80: ƒ 16. - - ) , het e e r s t e 1775-1778 aan zijn dochter Je l t je .

F o n g e r T a e k e s komt het l aa t s t voor in het kohier van 1779; het j a a r d a a r ­op wordt zijn weduwe als e igena re s se de r d r ie huizen genoemd en in 1782 is Jan F o n g e r s e igenaar -bewoner van huis 91, Taeke F o n g e r s van no. 97 en de schoonzoon Watze Baukes van no. 90.

Lid van de vroedschap was de Gere fo rmeerd geworden Fonge r V i e r s m a nooit; wel werd dit 15 dec. 1759 zijn b roeder Jan Taekes V i e r s m a , die 1 jan. 1761 als b u r g e m e e s t e r beëedigd werd, m a a r 16 dec . 1765 r e e d s vervangen werd . F o n g e r s zoon Taeke werd na den dood van zijn oom Cro l i s 9 m a a r t 1780 vroedsman en 1783 b u r g e m e e s t e r .

De ten dele r e e d s genoemde kinderen uit het huwelijk V i e r s m a - C r o l i s waren Jel t je (ged. 17 nov. 1740, + 2 sept . 1826, t r . haa r neef Watse Baukes) , Akke (ged. 21 apri l 1743, leent als vrouw van Tjalling Corne l i s te I J l s t 31 me i 1791 200 Car . gld. van haa r zus te r Je l t je en man,(R 6/212 v ) , Taeke (geb. 13, ged. 21 nov. 1745,(verkoopt als schipper-koopman I J l s t 26 nov. 1782 een coffeschip, waarvoor de koper 1175 Car . gld. schuldig blijft, R 6 /79 v , t r . YmkjenAtsesBootsma) en Jan (ged. 24 oct. 1751).

3. Py t r ik J e l l e s Cro l i s , ged. I J l s t 14 apr i l 1715, + 1715/17. 4. Py t r ik J e l l e s Cro l i s , ged. I J l s t 4 apr i l 1717, + 1771/72, t r . I J l s t

(o. 15 mei) 1 juni 1738 Bauke Watses , schipper a ldaar (en als hij vandaar s tamde mogelijk een zoon uit één der d r i e volgende huwelijken: Watse Jochums , l innenwever, t r . I J l s t (o. 9) 24 aug. 1690 Syts P y t e r s d r . van Abbega, Watse Ages, t r . I J l s t (o. 27 maar t ) 4 apr i l 1697 Bauck Hables en Watse Doekles , t r . I J l s t (o. 10) 25 oct. 1705 Anke Wal les) . Bij de lening van 1744 bestond zijn gezin uit 4 personen; hij gaf toen ƒ 3 :3 : - . In 1749 heet te hij s chu i t evaa r -de r . Wint zijn kos t en niet m e e r . Hij had toen dr ie k inderen en moes t ƒ 24:16:-opbrengen.

Bauke Watzes bezat vermoedel i jk wel een eigen schip (hij ondertekende met zijn vrouw 17 jan . 1761 een schuldbekentenis van 220 C a r . gld. aan een scheeps t immerman , gecas see rd 24 juni 1765, R 5/188), m a a r een eigen huis bezat hij nooit. Achtereenvolgens woonde hij met anderen in huis 17, 1756 en '57 voor ƒ 12. - - in huis 56, 1760- '62 voor ƒ 25. - - in huis 27 en nadien tot zijn dood in 1763/64 voor ƒ 22. - - in huis 35, waar zijn weduwe nog enkele j a r e n bleef. Het na den dood van haa r ouders door haar jongste zus te r be ­woonde huis 131 werd door de er fgenamen in veil ing gebracht en door Py t r ik 26 juni 1765 voor 232 gld. 21 stv. gekocht. Het bestond toen uit een fraaie voorkamer , voorhuis , loods en regenwate r sbak met een fraaie voorwall inge. Het stond aan de Westkant van I J l s t , de E ten Noorden (K 4). Zij bleef de koopsom schuldig in een obligatie (R 5/220 v ) , die 11 juli aan de weduwe van Ds . Onei'des te Sneek werd gecedeerd (R 5/221). Het huis , met de lage huur ­waarde van ƒ 8 . - - stond tot kohier 1771 op haa r naam, daa rna tot 1773 op dien van Py t r ik Cro l i s e rven .

De kinderen van Bauke en Py t r ik waren: Je l l e (ged. 25 oct. 1739), A d r i -aantje (27 me i 1742), Watze (29 nov. 1744), Watze (17 apr i l 1746), Jaan (geb. 1, ged. 25 m e i 1749) en Alber t (25 m a a r t 1753). Jaan , die als coffeschipper 25 en 28 october bij familieleden en anderen geld opnam (R 6/228, 247, 247v) , verdronk 1795 op de Zu ide rzee . Mede voor zijn kinderen nam zijn b roede r Bauke Watses , die aanvankelijk ook schipper was, m a a r winkelier te I J l s t was

75

geworden in 1812 den naam Te Water aan. La te r komen zij evenwel mees t a l voor me t den naam Van der Zee en Pyt r ik J aans huwde in 1821 zonder toe­naam (al wordt die in de huwelijksbijlagen wel genoemd).

5. Py t e r . volgt V. 6. Ytje J e l l e s Cro l i s , ged. I J l s t 17 me i 1722. bewoonde naden dood h a r e r

moede r het tot haa r boedel behorende huis 130 (1757:131) aan de Westkant van I J l s t , met een huurwaarde van ƒ 8. - - . Na haa r dood werd het door de erfge­namen in veiling gebracht en 26 juni 1765 aan haar zus te r Pyt r ik verkocht .

V. PYTER J E L L E S CROLIS, ged. I J l s t 19 m a a r t 1719, was in 1749 een t immermansknech t , die zijn kost won, wat hem in de quotisatie op ƒ 17. - - t e s taan kwam en wordt 15 m a a r t 1771 m r . h u i s t i m m e r m a n genoemd (R 5/272).

In de vroedschap werd hij 26 sept . 1749 gekozen. Op b u r g e m e e s t e r s voor­drachten stond hij 17 dec. d. a. v. , 1754 en 1755; 1 jan. 1756 ving zijn bu rge ­m e e s t e r s p e r i o d e van vijf j a a r aan. Op 24 jan. 1754 en 17 jan. 1766 kreeg hij t ien s t emmen bij de verkiezing voor volmacht ten landsdage, 14 me i 1759 is hij borg voor den smid Oppedijk en 30 juni 1762, 4 me i 1767 en 10 mei 1768 kr i jgt hij zelf borgen voor de collecte accijnzen op tabak, brandhout, etc .

Van zijn moeder erfde hij in 1752 het huis 127 (1756:128, 1775:140, 1780: 141), met een huurwaarde van ƒ 1 5 . - - (1756: ƒ 1 6 . - - , 1775: ƒ 2 0 . - - ) . Van zijn nicht Bauk T jee rds wed. Jacob J a a n s Ydema kocht hij 22 juni 1764 voor 200 Car . gld. 9 pm. "het Craanelandt" ten W. van den Nauwen Wymmer t s (de kerks loot ten N.) en nog 16 pm. e lde r s gelegen losland onder I J l s t (K 4). In de over ige van hem bekende acten t reed t hij echter op als ge ldnemer , te weten 8 juni 1755 300 Car . gld. , 30 jan. 1763 - 1 me i 1767 vier maal in t o ­taal 885 Car . g ld . , en 12 nov. 1769-1 me i 1771 vier maa l tot e e n b e d r a g van 630 C a r . gld. tezamen (R 5 /263-272 v , R 6 /39 v -42 ) . De mees te obligaties werden in juni of jul i 1770 en na zijn -13 dec. 1779 voorgeval len- overli jden g e r e g i s t r e e r d . De kinderen gaven dan ook 19 dec. d. a. v. p rocura t i e aan hun b roede r Je l l e om den boedel te verwerpen (G) en 23 februar i 1780 ve rk la ren zijn d r i e zoons 931 C a r . gld. schuldig te zijn aan den s t a d s s e c r e t a r i s Scr ine-r i u s als cu ra to r pa t r i s bonorum wegens koop van het ouderlijk huis , met schuur , buythuys, hovinge etc. (gecasseerd 5 m a a r t 1781, R 6/49).

Hij t r . I J l s t (o. 13) 28 me i 1747 Neeltje Het tes , van Workum, f na 1 me i 1771 (R 6/41 v ) , voor 1779, d r . v. Hette Douwes en Akke Klaases , die als weduwe 5 me i te Workum toes temming tot het huwelijk gaf.

uit dit huwelijk: 1. Maaijke P i e t e r s Cro l i s , ged. I J l s t 25 febr. 1748, + 1748/50. 2. Maaijke P i e t e r s Cro l i s , ged. I J l s t 8 febr. 1750, + ald. 23 m a a r t 1807,

nal . 8 kinderen, t r . 1. (zij verbleef toen te Oosthem) De H o m m e r t s 9 juni 1769 Taede P y t e r s (Walma), geb. Ju t r i jp , ged. ald. 24 aug. 1738, huisman, + Ju t r i jp 2 aug. 1802, zn. v. Py te r Mathijsen en (Ytie N ?) , t r . 2. I J l s t (o. 14) 30 oct. 1803 Corne l i s P i e t e r s Dikland (of Dicland, zoals hij zijn naam zelf spelt) , geb. ald. c. 175. , koopman IJ ls t , + ald. 1807, zoon van P ie t e r Wytses an Antje Cornel i s (doopsgezind) en wedr. met twee zoons (P ie te r en Ekke) van Rinjen Ekkes .

3. J e l l e , volgt VI. 4. Hette P i e t e r s Cro l i s , ged. I J l s t 21 sept. 1755, is 1780 a rbe ider (R

6/49), l a t e r koopmansknecht , laa ts te l i jk in het houtstek van de weduwe Walle J a n s Oppedijk, vermoedel i jk al voor 31 oct. 1810, toen hij diens getuige in een no ta r i ee le acte was (R 8/68), woonde sinds zijn huwelijk in een deel van huis 157 (ƒ 1 6 . - - h u u r ) , + I J l s t , in het water , 19 sept. 1817, t r . . . . (o. I J l s t 24 oct. 1789) Anke J ans Donema, ged. Schiermonnikoog (als Anneke) 11 juli 1756, + I J l s t 8 nov. 1813 dr . v. Jan en (getr . Schierm. 10 jan. 1740) Wybe

76

T a m m e s Mellema. Hun kind, Neeltje Het tes Caro l i s , geb. I J l s t 25 juni 1793, bleek tot haa r

verbazing bij haa r huwelijk (zij was toen dienstbode bij Mar tenAnnes de Boer te Sneek) ongedoopt, hoewel zij he rvo rmd was . Kan het niet afkondigen en be ­vest igen van haar ouders huwelijk in de kerk (ofschoon daarvan bij den onder ­trouw werd uitgegaan) d a a r m e e samenhangen? Mogelijk was Hette die een keurigen hand schreef en wel enige ontwikkeling had genoten een tijd l a n g s e c -t a r i s ch geweest .

Neeltje overleed te I J l s t 2 apr i l 1835 en huwde ten raadhuize van Wym-b r i t s e r a d e e l 12 sept . 1818 Wybe T jee rds Cnossen, geb. De H o m m e r t s 25 apr i l , ged. 8 me i 1791, koopman aldaar , voor 1823 winkel ier te 'Woudsend, kocht 23 aug. 1824 voor ƒ 1 5 0 0 . - - de do rpshe rbe rg van Heeg (de school ten W. , s t r a a t ten N. , nots . Steenbeek ten O, en de Wijk ten Z . ; no ts . Wicher Steen­beek, Heeg no. 83). De aankoopsom moes t geleend worden (nots. W. Tj . v. d. Ley, I J l s t 20 nov. 1824 no. 92) en 5 nov. 1827, als hij weer ƒ 200. - - leent , woont hij weer zonder be roep te Woudsend (nots. J an Steenbeek, Heeg). Toen zijn vrouw stierf, was hij a rbe ide r te IJ l s t , bij zijn eigen dood -21 fe­b r u a r i 1846 te Woudsend- was hij a ldaar v i s s e r . Zijn vader T jee rd Wybes was me i 1801 als boer in de H o m m e r t s ges torven , zijn moeder Griet je E e l -t jes V i s s e r 31 oct. 1816 te Woudsend.

5. Anne, volgt VI bis (pag. 85). 6. Akke P i e t e r s Cro l i s , ged. I J l s t 13 sept. 1761, + Ju t r i jp 10 sept . 1827,

t r . De H o m m e r t s (waar zij toen woonde) 8 febr. 1784 Sierk Annes Cnossen, geb. Jut r i jp , ged. ald. 26 jan. 1755, huisman, + Ju t r i j p 26 sept . 1826, zn. van Anne Tjamkes en Trijntje S je rks .

De inventar is van Akkes boedel is 26 sept. 1827 onder no. 116 opgenomen in het protocol van no ta r i s J a n Steenbeek te Heeg. Het actief bedroeg ƒ 3801.60., het passief ƒ 1925, 77. De vees tapel bestond uit 16 koeien, 5 r i e r e n , 4 hokke-lingen, 1-| s t ie r , 6 kalveren, 2 schapen, een oud varken, 2 biggen etc.

7. Yttje. P i e t e r s Cro l i s , ged. I J l s t 8 juni 1766, + voor 1779.

VI. J E L L E PIETERS CROLIS, ged. I J l s t 15 jan. 1753, wordt 16 juni 1778 m r . schui temaker (R 6/29), 13 jan. 1778 s c h e e p s t i m m e r m a n en boot jemaker (R 6/44v) en ve rde r gewoonlijk m r . s c h e e p s t i m m e r m a n genoemd . In de r e ë e l ­kohieren van 1775 en volgende s taat hij als e igenaar -bewoner te boek van het van Pyt r ikmuoi afkomstige huis , dat haa r zus te r Anke in 1778 t e r bewoning verwierf . Hij kocht toen om zelf te gaan wonen het op ƒ 2 4 , - - huurwaarde ge ­taxeerde huis 26, dat de weduwe Bonte J a n s toen ver l ie t . Sinds kohier 1793 huurde hij ook het buurpand 25, sinds kohier 1796 bovendien de achter s tal l ing van pe rcee l 24, van welke beide immobi l ia hij in het kohier van 1797 als e i ­genaar te boek s taa t .

In de e e r s t e j a r e n van zijn werk komt hij -afgezien van de bij zijn vader genoemde obligatie me t zijn b r o e d e r s samen, uit 1780- twee m a a l voor als geldnemer; 13 jan. 1778 en 15 m a a r t 1779 nam hij te lkens 600 Car . gld. op (R 6 / 4 4 v en 35^). Met behulp van de vele bi j lbr ieven in dien tijd te zijnen be ­hoeve kan de productie van zijn werf vr i j aa rd ig bepaald worden. Een niet na­der beschreven nieuw coffeschip l eve rde hij in 1778 (R 6/29); in de j a r e n 1787-1790 volgden e r nog negen, die gewoonl i jke . 48 voet lang waren , m a a r ook wel eens kle iner (14 nov. 1788 3 1 x 9 vt) of veel g ro t e r (29 oct. 1789:65 x l 6 v t ) , schuiten (skútsj es) worden v i j f m a a l m e t c r e d i e t verkocht (1785-1790); de lengte v a r i e e r d e van 60 tot 68 voet. In 1788 werd twee maa l een hekschui -tescheepshol me t i j ze rwerk afgeleverd, r e s p . 64 x 14 en 65 x 14j- vt groot . Voor een t jalkschip bleef de koper 30 ju l i 1785 275 C a r . gld. schuldig, m e t "versmel t ing" van de oude schuit. De maten van de nieuwe waren 65 x . l 4 x 4 j vt. Tenslot te werd 5 nov. 1783 een ge leverde p raamschu i t van 40 x 4 vt on-

77

der hypotheek gezet (alles R 6, passim fº 29 - 204). Aan het eind van dezen bloeitijd der werf was hij -na 8 mei 1789 belijde­

nis te hebben gedaan, wat een vereiste was- 17 (eed 18) sept. 1790 vroeds-man geworden. Op 1 mei 1791 en 1793 kreeg hij borgen voor de collecte van accijnzen als de vijf speciën, stadsdaalder en -kroon etc. Met de revolutie in januari 1795 geraakte hij van het kussen. Intussen was hij echter ook financi­eel in moeilijkheden geraakt. Op 10 en 11 febr. 1794. en 12-14 april 1795 werden tal van vorderingen op hem wegens in veilingen (boelgoeden) sinds 28 maart 1792 gekocht hout tot een totaal van ruim 3000 gld. geregistreerd en de vordering van den Leeuwarder koopman Lod^ Feyens van ƒ 1777:10 werd 24 mei 1794 in een rentedragende obligatie van 3% omgezet (R 6/243v, 244v, 262, 263v, 264). Op 13 april 1795 constateerde het gericht, dat hij en zijn vrouw beiden fugitief waren (V), volgens de plaatselijke overlevering omdat hij het gewaagd zou hebben goudsbloemplanten in zijn tuin te hebben en er één van te dragen. Hoe lang zij buiten IJlst verbleven, is niet geheel duidelijk; te oor­delen naar de reëelkohieren was hij al gauw weer in staat het bedrijf zelfs uit te breiden, maar in het rechterlijk archief komt zijn naam pas na de eeuw­wisseling voor. In 1804 en 1805 procedeerde hij met den smid Oppedijk over het al dan niet betaald zijn van een oude schuld van voor 1795 (D 2), in 1803 kocht hij voor zijn zoon Anne de helft van een reeds in gebruik zijnd bedrijfs­pand en op 29 april 1804 rekende hij af met zijn broeder Hette. Een groot roer of snaphaan zou onverrekend blijven en verder zou Hette ƒ 61:13:10 kr i j ­gen als Christiaan Jans in mei de door hem gekochte boot zou betaald hebben. Blijkens de kwijting op 11 mei is dat inderdaad gebeurd (G). Hij overleed -in het huis 34 te IJlst- op 26 mei 1830.

Hij tr . IJlst (o. 3) 18 sept. 1774 Jeltje Annes Cnossen, geb. Jutrijp, ged. ald. 4 april 1751, + IJlst 25 aug. 1831, dr. v: Anne Tjamkes en Trijntje Sjerks.

uit dit huwelijk: 1. Pytter Jelles Crolis, geb. IJlst 19 maart, ged. 2 april 1775, + voor

1786. 2. Anne Jelles Crolis, geb. IJlst 2, ged. 21 april 1776, + 1776/77. 3. Anne Jelles Crolis, geb. IJlst 20 sept. , ged. 5 oct. 1777, nam zijn

vaders werf over; Jelle Crolis kocht 19 juli 1803 voor zijn zoonAnne Carolus (!) de helft van huis en timmerschuur op Anne Hoitespolle, bij den koper geheel in gebruik en voor de helft in bezit. De erfgenamen van Eeltje Goitsens kre­gen ƒ 163:15:- voor hun helft van dit aan de NOzijde door denkoper en aan het NW en ZO door vaarten begrensde object (K 5). Op zijn eigen naam kwam Anne 13 nov. 1807 met den secretaris van Wymbritseradeel, Mr. W. Meurs, overeen, dat Croles het benodigde hout voor een door Jan Alberts te Harder­wijk besteld koffeschip zou inkopen en dat Meurs dat tot c. ƒ 1400. -- zou fi­nancieren (R 8/7v). Bijlbrieven te zijnen behoeve vond ik slechts twee maal. De mr. schuytmaker A. J. .Croles had een schuiteschip van 53 x l i j x Z\ vt gebouwd voor 1200 gld. , waarvan de helft contant betaald werd. De actie voor het restant cedeerde hij direct(R 8/24v, 26 juni 1809). Voor zijn vaderen hem tezamen werd 13 mei 1811 ƒ 1300. -- verhypothekeerd op een kofken van 48 x 12 voet (nots. W. Tj. v. d. Ley, IJlst no. 39/185).

Om een restantvordering van ƒ 36. -- op zijn neef Watze Baukes gaf hij 25 nov. 1811 een nieuwe procuratie ad lites af (zelfde nots. no. 112/218). Na­dien vond ik geen acten meer over zijn werkzaamheden.

Met zijn broeder Pieter, zuster Yttie en twee nichtjes woonde hij -nog steeds als scheepstimmerman- nog na 1850 in wat toen perceel A 31 heette; op het eind van zijn leven verhuisde hij zonder beroep naar De Lemmer, waar hij 9 maart 1857 ongehuwd overleed. . . . 4. Trijntje Jelles Crolis, geb. IJlst 25 dec. 1781, ged. 9 jan. 1782, -+

78

1782/83. 5. Trijntje Jelles Croles, geb. IJlst 28 nov., ged. 14 dec. 1783., was

1811 in dienst te Leeuwarden, 1814 te Brongerga, + Harlingen 25 oct. 1847, t r . Mildam 31 maart 1814 Willem Goldewijk, gìá. R.C. Amersfoort 17 dec. 1783. bij zijn huwelijk koetsier te Brongerga, drie maanden later (9 juni) bij de geboorte van de tweeling Jelle en Jeltje ten huize zijner schoonouders zon­der beroep, voor 1816 huisknecht te Harlingen endaar vóór 1821-1839 die­naar van politie (of justitie). Na weder enige jaren werkeloos te zijn geweest, werd hij winkelier te Harlingen. Na den dood van zijn vrouw verhuisde hij (voor 1851) naar Amersfoort en vandaar 28 februari 1852 naar Zieuwent on­der Lichtenvoorde, waar hij 9 juli 1857 als gepensioneerd gerechtsdienaar overleed. Zijn ouders heetten Jan Bar end se (+ 1789) en Maria Willemse (+ 1790;

6. Pieter Jelles Crolis, geb. IJlst 10, ged. 23 april 1786, scheepstim­merman, + IJlst 12 april 1834.

7. Yttie Jelles Crolis (of Yettje Jelles Krolis, zoals zij zelf haar naam spelde), geb. IJlst 23 jan., ged. 17 febr. 1788, trad aug. 1810 op als getui­ge à décharge voor een ten onrechte van diefstal beschuldigden jongen, met wien zij was uitgegaan (B 2), testeerde -ongehuwd gebleven- 29 aug. 1843 (nots. Ab m Waslander Nauta, IJlst) en overleed IJlst 16 juni 1853.

8. Tjamke Jelles Crolis, geb. IJlst 15 sept., ged. 3 oct. 1790, + voor dec. 1811.

9. Jelle, volgt VII.

VII. JELLE JELLES CROLES, geb. IJlst 9, ged. 23 sept. 1792, scheeps-timmerbaas ald. In de protocollen der Ulster notarissen W. Tj. v. d. Ley en Ab111 Waslander Nauta komen sinds 29 mei 1824 contracten van huurkoop (die toen de bijlbrieven vervingen) voor van door hem gebouwde schepen. Tot 1842 noteerde ik drie snikschepen, twee tjalken, twee kofschepen, een schuiteschip en vier overdekte schuitjes, een overdekte jaagschuit, varende van Leeuwarden op Sneek v. v. (28 sept. 1835 aan een dienstbode te Sneek) en een onbekend schip (1824). Een visaak of beun schip liet hij 3 aug» 1836 vei­len. De Leeuwarder Courant vermeldde, dat 12 sept. 1840 bij hem van stapel liep het "schooner kofschip" Mentor (140 lasten) voor de fa Bonke & Co te Rot­terdam en dat toen de kiel werd gelegd voor een dergelijk schip van 120 las­ten voor de eveneens Rotterdamse firma Gevelmeier & Co. Bij zijn dood noemde dezelfde courant hem: "Een doorkundig en zeer bekwaam man in zijn vak zijnde, ontbrak het hem nimmer aan werk, zoodat menig huisgezin te IJlst aan hem het brood verdiende. " Van zijn zuster Goldewijk nam hij 24 sept. 1839 haar kwart in twee huizen en scheepstimmerschuur over voor ƒ 200. --(nots. A.W.N. no. 60). Samen met zijn schoonmoeder kocht hij 29 dec. 1830 voor ƒ 794:75 twee percelen greidland aan de Zoutpotten, elk 1 ha en ruim tien roeden groot (zelfde nots. no. 104).

Blijkens het schrijvenvan den gouverneur van Friesland i. d. 19 dec. 1835 no. 79/12508 aan den Minister . . . voor de Zaken der Hervormde Kerk over den voortgang der afscheiding in zijn provincie, waren in het begin dier maand oefeningen op uitnodiging te IJlst gehouden door den grofsmid YpeDouwes van Randen en Jelle Jelles Croles, scheepstimmerman binnen die stad*)-Tevoren - in 1831 - had hij drie maal zijn gevoelens indruk gegeven. Het vermoedelijk eerst verschenen geschriftje heette "Uitboezemingen aan mijn waarde stad-, land-, natuur- en geloofsgenooten" (II, 55, 1, kl. 8°), het volgende, in au­gustus uitgekomen (evenals de beide andere bij F . Holtkamp te Sneek) "De Wonderbare Reiniging eenes Melaatschen, ontwikkeld uit Mattheus VIII:. 1-4

*) Archiefstukken betreffende de afscheiding van 1834, bewerkt door Dr. F.L. Bos. II. (Kampen 1940), pp. 549, 550.

79

Jelle Jelles Croles 1792-1851. VII, pag. 79

• - * * » # •

* . W -••

Klarke Croles -Sijperda 1835-1917, VIII, pag. 82

• * • •

* " » «. * •

mr. Jelle Jelles Croles 1869-1936, IX, pag. 83 mr. Jelle Jelles Croles

1908- , X, pag. 84 80

(46 blz. 8°) en het laatste "Opdragt aan mijne waarde en veelgeliefde Landge­noten, naar aanleidingvan Ps . LXXXLII: 5 toepasselijk gemaakt op onze lands-aangelegenheden (52 blz. kl. 8°). In het eerste ziet hij België als een middel tot bekering van zijn landgenoten (hij eindigt "met die woorden, die de nu reeds zalige Melanchton eens schreef aan Luther: "Ik bid voor u, en heb voor u ge­beden, en zal voortaan voor u bidden, en ik twijfele niet of ik zal verhoord worden, want ik gevoel daarvoor het Amen in mijn harte. "), in het tweede tracht hij te bewijzen, dat Jezus de Messias is , en in het laatste zoekt hij de hoofdoorzaak van de toenmalige ellende in het vernietigen en versmaden van Gods verbond (Lev. 26:14, 15 en 25).

Samen met zijn zoon Walle kwam hij om op zaterdag 1 maart 1851. Te­rugkomende van een bezoek aan zijn oudste dochter te Bakhuizen, vanwaar zij om ongeveer drie uur waren afgevaren, passeerden zij twee uur later de Gala-madammen. Op het Heeger meer onder Oudega (Hem. Old, ) sloeg de boot cm, waardoor beiden verdronken.

Hij tr. IJlst 23 mei 1824 Liskjen Walles Veldhuis, geb. ald. 10, ged. 29 nov. 1801, + IJlst 6 maart 1849, dr. v. Walle Huites, boer en Tjitske Johan-nes Oppedijk of Douma. Hij annonceerde haar dood met de volgende woorden: "Heden werd door den verwinnaar des doods den dood gezonden, die mijne dierbare Echtgenoot . . . tot hooger bestemming riep. De gedienstige geesten voerden hare ziele in de gewesten der eeuwige onsterfelijkheid. . . . Wij treu­ren. Zij is blijde. Ik verlies in haar eene waardige Echtgenoot, mijne kinde­ren eene zorgdragende moeder. Wij wenschen Gode te zwijgen".

uit dit huwelijk: 1. Tjitske Jelles Crolus, geb. IJlst 11 febr. 1825, + Bakhuizen 23 sept.

1878, tr, IJlst 10 oct. 1847 Jan Cornelis de Jong, geb. Bakhuizen 22 april 1823, schipper, + ald. 30 nov. 1853, zn. v. Cornelis Jans, koopman en schip­per en Siets Pieters Muiselaar.

2. Jelle, volgt VIII. 3. Walle Jelles Croles, geb. IJlst 21 febr. 1828, scheepstimmergezel

later buitenlands vaarder (varensgezel), + Oudega (H.O.N.) 1 maart 1851. 4. Jeltje Jelles Croles, geb. IJlst 3 oct. 1829, + Oudega (Wymbr.) 30

april 1891, tr . Wymbritseradeel 8 jan. 1859 Bauke Meijus Kramer, geb. Oudega (Wymbr.) 15 aug. 1825, bakker, + ald. 14 mei 1883, zn. v. Meijus Kornelis, bakker enBrieuw Sjoerds Postma en wedr. vanHylkjenSipkes Buma.

5. Trijntje Jelles Croles, geb. IJlst 26 aug. 1831, + Schenkenschans (onder Deinum) 12 maart 1903, tr. IJlst 2 oct. 1853 Taede Jans van de Wind, geb. Schenkenschans 23 oct. 1825, houtzaagmolenaar, + ald. 5 oct. 1893, zn. v. Jan Taekes, houtzaagmolenaar en Tjaltje Taedes Velsing.

6. Ytje Jelles Croles, geb. IJlst 26 nov. 1833, + Leeuwarden 22 nov. 1866, tr . IJlst 17 febr. 1856 Gerben de Jong, geb. ald. 6 febr. 1830, houtzaag­molenaarsknecht te Leeuwarden, + ald. 7 april 1870, zn. v. Sjoerd Gerbens, scheepstimmerknecht en Bjebke Alberts de Boer. Hij hertr . Leeuwarden 13 mei 1868 Ytje Huites Visser.

7. Aagjen Jelles Croles, geb. IJlst 15 juli 1836, + Doesburg 17 oct. 1871, tr . IJlst 22 jan. 1859 Harmen Doornveld, geb. ald. 18 april 1836, na zijn huwelijk bakker te Sneek, 1 april 1869 vertrokken naar Valburg (mogelijk als leerlingvan het 1864 opgerichte Chr. Gymnasium te Zetten) en vandaar 30 april 1870 naar Doesburg, waar hij het gymnasium bezocht. Hij werd 28 mei 1873 als theologisch student te Utrecht ingeschreven, werd 1879 candidaat in Utrecht en 24 aug. d. a. v. als predikant bevestigd te Wilnis, waarna hij achtereen­volgens beroepen aannam en bevestigd werd te Eemnes buiten (11 juni 1882), Staphorst (11 mei 1884), Wanswerd (5 sept. 1886), Huizen (15 aprü 1888), Wierden (3 april 1892), Bruchem (3 oct. 1897), Veenendaal (6 oct. 1901),

81

Oudewater (4 oct. Î908) en Maartensdijk (7 dec 1913), haast alle typisch Gereformeerde Bondsgemeenten. Hij verkreeg 1 oct. 1919 emeritaat en over­leed te Nunspeet6 aug. 1923. Bij zijn ouders, Yme Ymes Doornveld, inlandsen kramer en Akke Harmens Post was Aagjen na haar vaders dood in huis geko­men. Ds. Doornveld hertr . Doesburg 8 mei 1873 Anna Maria Elisabeth Boeze.

8. Anne Jelies Croies, ge"b. IJlst 11 maart 1839, schipper ald. , na zijn huwelijk logementhouder aan de Kampersteiger te Amsterdam, + ald. 13 jan. 1879, tr. .Amsterdam 14 jan. 1875 Baukje Rewiersma, geb. Leeuwarden 13 april 1823, + ald. 20 sept. 1909, dr. v. Wybe Piebes (Rawiersma), tuinier, turfdrager en koetsier en Klaaske Tjeerds Steensma, wede v. Gerben (of Ja r -me) Feikes Visser, schippersknecht en bij zijn dood (1871) tapper aan de Korte Singel te A'dam en voordien gesch. echtgen. van Leendert Geurs. Zij hertr . Amsterdam 16 aug. 1882 Jan Sybrands, schipper, na zijn huwelijk lo­gementhouder te A'dam, 14 juni 1888 beurtschipper op de hoofdstad te Leeu­warden.

9. Klaaske Jelies Croies, geb. IJlst 13 oct. 1841, huishoudster, 17 juni 1876 Heeg, vervolgens Schenkenschans en sinds 18 nov. 1878 te Leeuwarden, + ald. 29 dec. 1902.

10. Pieter Jelies Croies, geb. IJlst 10 april 1844, + ald. 15 mei 1845.

VIII. JELLE JELLES CROLES, geb. IJlst 5 sept. 1826, scheepsbouw­meester ald., fourier bij de ie c ie 2e Bat. 3e afd. (d.i. Wymbr. en IJlst) van de rustende schutterij in Friesland, waarbij hij K.B. 14 jan. 1860 no. 63 - K.B. 6 febr. 1869 no. 4 als 2 e luitenant diende. In 1853 was hij als lidmaat bevestigd in de Hervormde gemeente, waarvan hij 1 jan. 1862 plvv. notabel werd. Na 29 dec. d. a. v. door het Provinciaal College van Toezicht tot notabel te zijn benoemd, werd hij 9 dec. 1863 door zijn medenotabelen tot kerkvoogd gekozen. Hij bleef dit tot 5 juni 1891, sinds 10 maart 1882 als administre-rend kerkvoogd. In de jaren 1873-1894 was hij gemachtigde van de Hervorm­de gemeente; de almanak van 1878 noemt hem ook als lid van het kerkelijk kiescollege.

Enige jaren (het laatste, 1870 als president) was hij lid van het college van (burgerlijke) armvoogden; lid van den gemeenteraad werd hij 29 aug. 1867. Hij werd 8 sept. 1875 wethouder en nam 30 aug. 1887 -ook als ambtenaar van den Burgerlijken Stand- afscheid van den Raad. Van de a. r. kiesvereniging "Steunende op den Bijbel verdedigen wij de vrijheid" was hij (voor 1882J-1888 vic e voorzitter, vervolgens secretaris en 1890-1892 voorzitter. In 1884 wordt hij genoemd als bestuurslid van den bond van A. R. Kiesverenigingen Neder­land en Oranje te Sneek en 1886-1896 was hij dat van de Algem. Chr. Hist. Kiesvereniging, hoofddistrict Sneek (of: voor de Ile kamer, zoals het sinds 1888 heette). Met 983 stemmen verkozen zijnde, nam hij 6 juli 1886-6 april 1898 deel aan het werk der Provinciale Staten. Tenslotte noemt de Prov. Al­manak van 1900 hem nog als bestuurslid der Geref. Schoolvereniging te IJlst, waar hij 22 januari van dat jaar, "in het vaste geloof in zijnen Heer en Hei­land", zoals de annonce mocht berichten, overleed.

Hij t r . IJlst 22 jan. 1859 Klarke Anskes Sijperda, geb. IJsbrechtum 28 sept. 1835, + IJlst 8 sept. 1917, evenals de kinderen Gereformeerd, dr. v. Anske Gerbens, landbouwer en Dieuwke IJsbrands van Gosliga.

uit dit huwelijk: 1. Dieuwke Croies, geb. IJlst 20 oct. 1859, + ald. 20 april 1860. 2. Dieuwke Croies, geb. IJlst 27 oct. 1860, 1896-1900 genoemd als

penningm. van de Jongedochtersver. IJlst, + ald. 3 mei 1917. 3. Jelle Croies, geb. IJlst 5, i- 27 juni 1862. "Daar zijne levensaan­

schouwing ons dierbaar was, zo gevoelt ons hart ook innerlijk droefheid over

82

zijn dood", schreven de ouders in zijn doodsbericht. 4. Liskjen Croles, geb. IJlst 20 juli 1863, + ald. 2 jan. 1932. 5. Antje Croles. geb. IJlst 25 aug. 1864, trok 6 sept. 1945 in huis bij

haar schoonzuster te Leeuwarden. Zij vergezelde haar ook naar Arnhem en overleed ald. 5 mei 1956.

6. Tjitske Croles, geb. IJlst 13 oct. 1866, + ald. 8 nov. d. a. v. 7. Tjitske Croles, geb. IJlst 1 oct. 1867, + ald. 29 juni 1942. 8. Jelle, volgt IX. 9. Klaaske Croles, geb. IJlst 21 jan. 1871, + ald. 13 febr. 1943.

10. Anskje Croles, geb. IJlst 6 aug. 1872, + ald. 2 juni 1873. IX. Mr. JELLE JELLES CROLES, geb. IJlst 23 aug. 1869, werd aan­

vankelijk voor den scheepsbouw opgeleid, maar verkoos na enigen tijd de stu­die. Hij bezocht het gymnasium te Sneek en ging oct. 1890 als jur. student naar de V. U. te Amsterdam. Na zijn candidaatsexamen kwam hij weer thuis (1894) om de studie aan de Universiteit te Groningen voort te zetten. Hij pro­moveerde tenslotte 14 december 1897 aan de Stedelijke Universiteit te Am­sterdam op Stellingen tot doctor in de Rechtswetenschappen. In augustus 1898 vestigde hij zich als advocaat en procureur te Leeuwarden, waar hij bij K.B. d. d. 25 nov. 1903 no. 33 m. i. v. 1 dec. werd benoemd tot schoolopziener in het arrondissement Ferwerd (dat de gemeenten 't Bildt, Ferwerdera- en Me-naldumadeel omvatte). Ingevolge art. 215 van de nieuwe Lager Onderwijswet van 9 oct. 1920 (SB no. 778) verviel dit ambt op 1 jan.. 1921.

De advocatuur was inmiddels verwisseld voor het griffierschap van het Leeuwarder kantongerecht (KB 24 maart 1905 no. 44), vanwaar hij opklom tot rechter (KB 14 juli 1910 no. 66), raadsheer (KB 27 maart 1920 no. 21), vice-president (KB 17 juni 1926 no. 30, m. i. v. 1 sept.) en president van het ge­rechtshof (KB 31 oct. 1930 no. 46, m. i. v. 1 jan. 1931), uit welk laatste ambt hem bij K.B. d.d. 9 oct. 1935 no. 38 op zijn verzoek -wegens ziekte- eervol ontslag werd verleend onder dankbetuiging voor de gewichtige, door hem in verschillende rechterlijke betrekkingen bewezen diensten.

Voor de Anti Revolutionaire Partij , waarbij hij zich had aangesloten, werd hij 25 juni 1903 door den Kieskring Dockum in de Provinciale Staten ge­kozen, waar hij 7 juli d. a. v. zijn intrede deed. Gedurende twee zittingspe­rioden van een jaar (verkozen 3 juli 1907 en 8 juli 1908) was hij suppletoir lid van Gedeputeerde Staten (cf. art. 89 van de toenmalige Provinciewet). Hij verliet de Staten in 1922, nadat hij op 22 juni van dat jaar was gekozen tot lid van de Eerste Kamer der Staten Generaal, waar hij tot in 1929 bleef. Van wat aanvankelijk de Centrale Kiesvereniging Nederland en Oranje te Leeuwarden en sinds 1913 het Prov. Comité van A. R. Kiesverenigingen in Friesland heette, was hij 1904-1930 voorzitter. In nov. 1918 was hij de stuwende kracht in Friesland bij de oprichting van den Bijz. Vrijwilligen Landstorm. Bij de uitzending der Fr iese jongens naar den Haag had hij de leiding.

Hij was voorts 1912-1914 bestuurslid van deLeeuwarder afdeling van het Nederl. Genootschap tot Zedelijke Verbetering der Gevangenen, 16 nov. 1919 -1924 lid van de Commissie van Toezicht op het Tijdelijk Rijksopvoedingsge-sticht voor jongens te Leeuwarden, 1919-1927 plvv. lid en vervolgens tot zijn overlijden plvv. voorzitter van den Raad van Beroep voor de directe belas­tingen in de Provincie Friesland en voorvechter van het Chr. V.H. en Kweek -schoolonderwij s.

Op voordracht van den Ministervan Binnenlandse Zaken werd hij bij K„ B. d.d. 27 aug. 1920 no. 50 benoemd tot Officier in de Orde van Oranje Nassau en als president van het Hof werd hem (K.B. 27 aug. 1932 no. 17) het ridderkruis in de Orde van den Nederlandsen Leeuw verleend.

Te Leeuwarden, waar hij met zijn gezin steeds het perceel Emmakade 23

83

bewoonde, overleed hij 30 juni 1936. Hij werd -evenals later de weduwe- te IJlst begraven.

Hij t r . Leiderdorp 13 juli 1905 Jacomina Koning, geb. ald. 15 juli 1875, + Arnhem (waarheen zij 15 nov. 1946 vertrokken was) 19 oct. 1954, dr. v. Jan Janse, steenfabrikant en Aaltje van der Lee.

uit dit huwelijk: 1. Klarke Croles, geb. Leeuwarden 3 mei 1906, behaalde aan het slot van

haar kweekschoolbezoek in 1924 de acte LO en studeerde - na verblijf in Zwitserland - Frans . Tezelfdertijd was zij secretaresse van haar vader en 1935 - 1937 van de afd. Leeuwarden der Nederl. Ver. tot behartiging der belangen van jonge meisjes. In 1946 werd zij docente in de Franse taal en letterkunde te Arnhem (Arnhem-Schaarsbergen, Stroolaan 18).

2. Mr. Aaltje Croles, geb. Leeuwarden 25 april 1907, bezocht eveneens de kweekschool en studeerde talen in Zwitserland. Na afgelegd staatsexamen werd zij toegelaten tot de juridische faculteit aan de Groninger Rijksuniver­siteit en op 18 dec. 1941 slaagde zij voor het doctoraalexamen. Tijdens den oorlog was zij actief op sociaal gebied; nadien - 29 april 1946 - werd zij as­sistente en op 1 juli 1950 hoofd van het Bureau Kinderpolitie bij de Arnhem­se gemeentepolitie, waarbij zij 1 jan. 1955 den rang verkreeg van ambtenaar 2e klasse en m. i. v. 1 jan. 1963 tevens chef werd der Zedenpolitie. Twee en een half jaar later dan gebruikelijk, 1 nov. 1969, verliet zij den dienst.

Zij was ook secretaresse van een B.L.O. -en een L, O. M. schooL plvv. secretaresse van een kleuterschool en tot voor enige jaren nog secretaresse van de Openbare (Leeszaal en) Bibliotheek. Thans maakt zij nog deel uit van het bestuur van Pro Juventute te Arnhem (Arnhem, Stroolaan 18).

3. Jelle Jelles, volgt X. 4. Menziena Barbara Jacomina Croles, geb. Leeuwarden 3 april 1911,

behaalde in 1940 het getuigschrift van de C L C S . A. te Amsterdam, die zij na de kweekschool bezocht (1937), werkte 1 febr. 1941-21 mei d. a. v. bij Maatschappelijk Hulpbetoon te Bloemendaal en werd 4 juni d. a. v. woningin-spectrice te Middelburg. Wegens "nicht gewissenhafte Arbeit" werd zij 12 oct. 1943 door den Beauftragte voor Zeeland uit die provincie verbannen. Te Arn-ham was zij vervolgens 1 aug. 1944-sept. 1949 woninginspectrice bij de Cen­trale Woningstichting en secretaresse der Ver. Zuigelingenzorg, waarna zij tot juni 1962 in dienst was bij de Stichting Sociale Wijkcentra te ' s-Graven-hage, eerst als maatschappelijk werkster, na korten tijd als wijkhoofd. Na de opheffing der stichting kwam zij bij den Haagsen Gemeentelijken Socialen Dienst en sedert nov. 1964 is zij Sociale Raadsvrouw bij het toen in werking getreden instituut der Sociale Raadslieden te 's-Gravenhage.

Daarnaast was zij 1949-1951 secretaris van het clubhuis Duindorp en 1950-1964 van de plaatselijke Stichting Huishoudelijke en Gezinsvoorlichting. Ook is zij lid van den Raad van Toezicht van het HIVO aldaar ('s-Graven­hage, Adriaan Pauw straat 30).

X. MR. JELLE JELLES CROLES, geb. Leeuwarden 9 nov. 1908 (bij de geboorteinschrijving werd het patronym als tweede voornaam toegevoegd), studeerde rechten te Groningen en sinds 1936 aan de V. U. te Amsterdam, waarna hij op het Ministerie van Economische Zaken kwam. Tijdens den oor­log (sinds 1 april 1942) was hij secretaris van de Commissie Bezwaren tegen Onteigeningen buiten Rotterdam onder den Algemeen Gemachtigde voor den Wederopbouw. Bij K.B. d.d. 3 april 1946 no. 18 werd hij benoemd tot burge­meester van Bodegraven en bij dat van 24 jan. 1947 no. 28 tot kantonrechter plvv. in het kanton Alphen, wat hij door geregelde herbenoemingen beide nog is . Daarnaast is hij plvv. voorzitter van de Stichting Drinkwaterleiding" de

84

Elf Gemeenten" te Woerden, hoofdingeland van het Grootwaterschap Woerden, lid -tevens plvv. lid van het dagel. bestuur- van het Gemeenschappelijk Ener­giebedrijf Gouda en omstreken, Commissaris van de Vervoers Mij "West Nederland", lid van het Algemeen Bestuur der Stichting Gewestelijk Orkest voor Zuid-Holland. Voorzitter der afd. Rijnland van de Kon. Nederl. Heide-Mij en was hij bestuurslid van de Chr. Kweekschool te Oegstgeest. Bij K.B. d.d. 15 april 1966 no. 25 werd hij benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje Nassau.

Hij tr. Sassenheim 26 juni 1941 Anna Elisabeth Le Grand, geb. ald. 15 mei 1917, dr. v. Dr. Pieter, arts en Elisabeth Groot (Bodegraven, Spoor-str. 32).

uit dit huwelijk: 1. Jelle Jelles Croles, geb. 's-Gravenhage 10 juni 1942, studeerde me­

dicijnen aan de V. U. (artsexamen 26 april 1969) en is thans arts te Kwadijk bij Purmerend.

Hij tr , Poortugaal 12 sept. 1969 met Akke Frederika Tolsma, geb. E r -melo 21 oct. 1944, psychol. candidate, dr. v. Frederik Jacob, psychiater en Foekje Kalma (Kwadijk 85).

2. Jacomina Croles, geb. Voorburg 14 maart 1944, studente psycholo­gie aan de V. U., tr . Bodegraven 2 mei 1969 met Jakob Boer, geb. te Axel 17 mei 1942, arts te Ouderkerk a/d Amstel, zn. v. Klaas, arts en Martha de Graaf (Ouderkerk a/d Amstel, Jan de Beyerhof 21).

3. Elisabeth Croles, geb, Bodegraven 14 maart 1953, leerlinge van het Dr. Visser 't Hooftlyceum te Leiden.

VI bis. ANNE PYTTERS CROLES, ged IJlst 26 maart 1758, was in 1780 boerenknecht (R 6/49), later koopman, + IJlst volgens huwelijksbijlage Heeg 1816-13 op 10 sept. 1800, volgens dito Wymbr. 1820-12 eind oct. 1799, tr. IJlst (o. 9) 25 april 1790 Tyttje Joostes Bandert, ged. ald. 30 dec. 1764, + Sneek (huis IV-46) 10 aug. 1829, dr. v. Joost Ulbes, huisman IJlst (R 6/77v) en Goitske Rimmerts en kleindochter van Ulbe Joostes, mr. chirurgijn, uit Makkum, 31 dec. 1715 burger IJlst geworden en Tyttie Dooyes. Zij hertr. IJlst (o. 3 april) 15 mei 1803 Ids Hotzes de Boer, huisman te IJsbrechtum (+ ald. 15 maart 1812), wedr. van Wytske Jenties.

uit dit huwelijk: 1. Goitske Annes Croles, geb. IJlst 15, ged. 23 febr. 1791, + Oosthem

8 sept. 1862, tr. 1. Dronrijp 27 maart 1814 Hartman Feddes Tolsma, geb. IJlst 19, ged. 31 oct. 1784, guardenier te Weisrijp, + ald. 24 mei 1838, zn. v. Fedde Hartmans, huisman te Weisrijp en Akke Uiltjes de Vries (Vgl. W. Tsj. Vleer, De Talsma en Tolsma's, Hardegarijp (1953) p. 17,18), tr. 2. (zij diende toen te Oosthem) Wymbritseradeel 4 mei 1844 Jelle Wybrens Post-ma, geb. Oudega (Wymbr.) 3, ged. 12 oct. 1800, arbeider te Oosthem, + ald. 16 maart 1875, zn. v. Wybren Pytters en Akke Hendriks en wedr. van Hetje Sybes Kuipers.

2. Pieter, volgt VII. 3. Neeltje Annes Croles, geb. IJlst 2, ged. 22 nov. 1797, + Oosthem 19

april 1820, tr . Heeg 7 juni 1816 Ruurd Jelles Bootsma, geb. Abbega 11, ged. 24 nov. 1793, arbeider te Oosthem, + ald. 15 nov. 1862, zn. v. Jelle Ruurds, huisman (+ Abbega 9 nov. 1801) en Riemke Sybolts Jaarsma (+ Abbega 10 juli 1814). Hij hertr. Hennaarderadeel 4 mei 1824 Antje Minnes Ste(e)ginga.

VII. PIETER ANNES CROLIS, geb. IJlst 4, ged. (als Pytter) 20 juli 1794, bij zijn huwelijk boerenzoon te IJsbrechtum, daarna boer te Folsgare, 12 mei 1852 winkelier (koopman) te Oosthem, + Folsgare 31 jan. 1869, tr. Wym-

85

br i t s e r adee l 29 apri l 1820 Cornel iske Jans Walsweer , geb . F o l s g a r e 28 aug. , ged. 15 sept. 1799, + Oosthem 13 oct. 1867, dr . v. J a n Sybrens, huisman en Botje Hylkes van de r Weij.

uit dit huwelijk: 1. Botje P i e t e r s Carolus , geb. F o l s g a r e 8 juli 1821, + ald. 14 febr. 1828. 2. Anne P i e t e r s Kro l i s , geb. F o l s g a r e 21 dec. 1823, inlandsen k r a m e r

en a rbe ider Oosthem, 12 me i 1868 k r a m e r te Sneek, + ald. (huis 116b) 22 ju ­ni 1877.

3. Jan, volgt VIII. 4. Siebren, volgt VIII bis (pag. 92). 5. Bottje P i e t e r s Kro les , geb. F o l s g a r e 31 m a a r t 1831, db. te Abbega,

+ Oosthem 13 m a a r t 1873. 6. Je l l e P i e t e r s Kro l i s , geb. F o l s g a r e 19 jan. 1835, + ald. 22 apr i l

d. a. v.

VIII. JAN PIETERS KROLIS, geb. F o l s g a r e 7 apr i l 1826, na zijn huwe­lijk landarbe ider Nijland, 12 me i 1856 te Oosthem, + ald. 1 jan. 1867, t r . Wymbr i t se radee l 28 oct. 1854 Jantje Annes Walinga, geb. Loënga 5 oct. 1830, bij haa r huwelijk evenals haa r bruidegom in dienst te T i r n s , + Oosthem 5 juni 1873, dr . v. Anne Heerkens , a rbe ide r te Bozum en Aaltje Hotzes Hoeks t ra .

uit dit huwelijk: 1. P i e t e r , volgt IX . 2. Hinke Jans Kro l i s , geb. Oosthem 22 apr i l 1857, + ald. 21 m a a r t 1862. 3. Anne J ans Cro le s , geb. Oosthem 22 juni 1861, + ald. (wonende te

Oosterend) 9 dec. 1880. 4. Sijbren J ans Kro l i s , geb. Oosthem 7 sept. 1863, + ald. 17 dec. d. a. v. 5. Sijbren J ans Kro les , geb. Oosthem 27 dec. 1864, k l ee rmake r sknech t

ald. , 12 mei 1887 te Wieuwerd, vanwaar hij 21 oct. d. a. v. als t. b. c. patiënt naar Apeldoorn ver t rok . In het sanator ium, waar hij verpleegd werd, dichtte hij geestel i jke l i ederen . Hij overleed er 29 dec. 1890. (Noch in het Van Se-vente rsana tor ium, noch in Beekbergen werd hij teruggevonden. )

6. Age, volgt IX bis (pag. 92).

IX. PIETER JANS KROLIS, geb. Nijland 2 febr. 1855, na zijn huwelijk a rbe ider te F o l s g a r e , 12 me i 1889 te Nijland, + ald. 18 febr. 1929, t r . Wym­b r i t s e r a d e e l 10 me i 1884 Lijsbeth Dooijes Rijpma, geb. Nijland 9 sept. 1857, + ald. 2 mei 1939, dr . v. Dooije Foppes , a rbe ider en Grietje Hinnes van der Weide.

uit dit huwelijk: 1. Jan, volgt X. 2. Dooije Kro l e s , geb. F o l s g a r e 2 sept. 1886, + Nijland 1 m a a r t 1890. 3. Sijbren, volgt X bis . 4. Dooije, volgt X t e r . 5. Hinne, volgt X quater . 6. Age Kro les , geb. Nijland 13 oct. 1895, + ald. 15 juni 1897.

X. JAN KROLES, geb. F o l s g a r e 1 m a a r t 1885, volgde de Normaalschool te Bolsward en behaalde in 1903 de onderwi jzersac te , waarna hij m. i. v. 1 me i van dat j a a r benoemd werd aan de Chr . school aan de Kerklaan te E r m e l o . Na te Harderwijk de hoofdacte behaald te hebben, werd hij 1 juni 1908 hoofd van de Chr . school in de buur t schap Hors t onder E r m e l o , wat hij tot zijn pen­sionering per 1 oct. 1945 bleef. Tevens werd hij benoemd tot hoofd van de Avondschool te Hors t en l e r a a r aardr i jkskunde en geschiedenis aan de Nor-

87

maalschool Ermelo-Putten, die na de vestiging van een Chr. Lyceum te Har­derwijk in 1920 werd opgeheven.

Tientallen jaren diende hij de Hervormde gemeente te Ermelo als ouder­ling en in andere functies, meer dan veertig jaar was hij voorzitter van de jongelingsver. "De Vreeze desHeeren"te Horsten Telgten langer dan 50 jaar voorzitter van de CH. kiesvereniging aldaar. Hij was medeoprichter en 1936-1958 voorzitter van het gebouw "Ons Huis" te Horst, medeoprichter (1921)., jarenlang secretaris en 1949-1955 voorzitter van de Prot. Chr. Wijkverple­ging "Ziekenzorg", medeoprichter (1938) en tot 1958 bestuurslid van het Prot. Chr. Militair Tehuis Pro Rege, vele jaren afdelingsbestuurslid van het Ne-derl. Bijbel Genootschap en de Nationale Reclassering en geruimen tijd voor­zitter van de afd. Harderwijk e. o. van de Chr. Onderwijzersvereniging (de latere P .C.O. V.). In 1952 richtte hij met anderen hetChr. Rusthuis Rehoboth op, waarvan hij tot 1960 voorzitter was.

In de oorlogsjaren nam hij een actief aandeel in het verzet; naast andere onderduikers en geëvacueerde familieleden herbergde hij toen twee Joodse kinderen. Na den oorlog (1945-1958) was hij voorzitter van "Steun Wettig Ge­zag" ter plaatse.

De Christelijk Historische Unie diende hij als secretaris van de Staten-kring (1909-1950) en als lid van de Prov. Staten (1946-1954). Tot den tweeden wereldoorlog was hij 25 jaar lang politiek hoofdredacteur van de Veluwsche Bla­den; ook schreef hij enkele jaren weekoverzichten in het Veluwsch Dagblad.

Op zijn 75 e n verjaardag werd hem de bij K.B. d. d. 20 febr. 1960 no. 18 verleende onderscheiding van Ridder in de Orde van Oranje Nassau uitgereikt. Enkele maanden later, op 15 juni 1960 overleed hij te Ermelo.

Hij tr . Wymbritseradeel 24 dec. 1908 Leentje Grunstra, geb. Nijland 17 april 1884, + Ermelo 24 aug. 1961, dr. v. Pieter Hendriks, smid en Ida Cornelis de Boer.

uit dit huwelijk: 1. Ida Kroles, geb. Ermelo 9 oct. 1909, achtereenvolgens onderwijze­

res te Ermelo en Putten en lerares Algemeen Vormend Onderwijs aan deHuis-houdschool aldaar. Daarnaast deed zij in kerkelijk verband veel clubwerk met meisjes en leidde zij twee maal een conferentie van C.H. jongeren. Sinds c. 1966 is zij lid van het kamerkringbestuur van de C.H. Unie te Arnhem (Er­melo, Wilhelminalaan 12).

2. Elisabeth Kroles, geb. Ermelo 12 sept. 1911, tr. ald. 30 juli 1936 Willem van Bentum, geb. Ermelo 7 april 1909, onderwijzer Geref. B.L.O. school ald., zn. v. Willem, bakker en Clasina de Vente.

Uit dit huwelijk vijf kinderen. De oudste dochter, litt. neerl. d r s . , tr. Dr. B. de Gaay Fortman (vgl. N. P. 36 (1950), p. 165), thans te Lusaha, Gam­bia. De oudste zoon werkt voor het Werelddiakonaat te Sao Paulo.

X bis. SIJBREN KROLES, geb. Folsgare 1 oct. 1888, arbeider te Schar-negoutum, + ald. 12 juli 1961, tr . Wymbritseradeel 19 mei 1923 Tjitske Gouma, geb. Scharnegoutum 6 april 1890, dr. v. Paulus, koopman, later arbeider en Wybrig Faber (Scharnegoutum, St. Martensdyk 3).

uit dit huwelijk: 1. Pieter, volgt XI. 2. Paulus Kroles, geb. Scharnegoutum 16 april 1927, kastmaker bij de

fabriek van meubelen en winkelbetimmeringen van Petrus van der Werf te Sneek (Scharnegoutum, St. Martensdyk 3).

XI. PIETER KROLES, geb. Scharnegoutum 29 oct. 1925, bezocht 1941-1945 de Hervormde Kweekschool Mariënburg te Leeuwarden en werd, na 1

88

sept. 1945- 31 dec. d. a. v. tijdelijk onderwijzer te Sloten te zijn geweest, ach­tereenvolgens in vasten dienst aangesteld te Oudehorne (1 jan. 1946-sept. d. a. v. , toen hij in dienst ging), Balk (1 dec. 1948), Middenmeer, Wierin-germeerpolder (1 mei 1951), aan de Juliana van Stolbergschool te Leeuwar­den (16 febr. 1954) en sinds 1 sept. 1958 aan de Rehoboth ULO te Sneek (thans Bogermancollege), waar hij tevens verbonden werd aan de Handels-avondschool.

Te Balk was hij voorzitter van de Jongelingsvereniging; sindsdien legt hij zich op de studie toe. Behalve de Hoofdacte bezit hij thans de acten Frans LO en Engels MO-A.

Hij tr. Wymbritseradeel 26 april 1951 Durkje Bergsma, geb. Heeg 22 april 1928, dr. v. Lolke, melkboer en Durkje Bouwman (Sneek),Dr. Obe Post-mastraat 9).

uit dit huwelijk: 1. Sybren Kroles, geb. Middenmeer 4 juni 1952. 2. Durkje Kroles, geb. Middenmeer 28 sept. 1953. 3. Lolke Kroles, geb. Leeuwarden 1 dec. 1956. X ter. DOOIJE KROLES, geb. Nijland 11 april 1891, commies bij de be­

lastingadministratie te Oirsbeek, 1 mei 1920 Sittard, 18 jan. 1923 Wageningen en 11 oct. 1948 te Arnhem. Te Wageningen was hij jarenlang diaken en als zodanig 1 jan. 1933-11 nov. 1948 regent van het Oude Mannen- en Vrouwen­huis (thans Rusthuis der Herv. Gemeente); te Arnhem zat hij als ouderling in den kerkeraad, + ald. 30 sept. 1958.

tr . Rhenen 28 oct. 1920 Petronella Baars, geb. ald. 21 juni 1894, + Wa­geningen 26 mei 1959, dr. v. Karel Evert, broodbakker en Jansje Hoolhorst.

uit dit huwelijk: 1. Pieter, volgt XI. 2. Karel Evert Krolis, geb. Wageningen 3 maart 1923, kwam 1 mei 1946

als arbeidsanalyst op de Triplexfabriek "Picus" te Eindhoven. Na drie jaar vertrok hij naar het Raadgevend Ingenieursbureau Ir. B.W. Berenschot te Amsterdam, waarna hij achtereenvolgens op het Organisatiebureau van den Nederl. Houtbond (c. 1953), het Ingenieursbureau "Zutphen" (c. 1957), ais bedrijfsleider bij den Deventer Houthandel van P. Stoffel C'zn (c. 1960) en bij het Houtinstituut van T.N. O. te 's-Gravenhage kwam. Hij is technisch mede­werker van vakbladen als "De Houtwereld", "Pro Meubel Memares" en het Belgische "Houthandel en Nijverheid".

Hij tr. St. Pancras 16 juli 1952 Baafje Kroonenburg, geb. ald. 26 dec. 1923, dr. v. Jacob, groentenexporteur, 1911-1947 burgemr. van St. Pancras en Neeltje Duif ('s-Gravenhage, Polsbroekstraat 14).

3. Jan Krolis, geb. Wageningen 6 dec. 1925, werkzaam bij Gebr. Zo­mer en Keuning's Uitgevers Mij ald. (Wageningen, Churchillweg 122).

4. Jansje Krolis, geb. Wageningen 5 juli 1929, tr. Arnhem 11 nov. 1953 Gerrit van Dreven, geb. Wageningen 17 nov. 1929, belastingambtenaar ald. , Amsterdam en sinds mei 1968 op Curapao, zn. v. Dirk, tuinman en Evertje van Dreven (Curapao, Cadustristraat 2).

XI. PIETER KROLIS geb. Sittard 24 aug. 1921, werkte 1 sept. 1939-31 aug. 1946 op de secretarie te Wageningen, laatstelijk als klerk Ie klas en kwam vervolgens als adj. commies op die te Heemstede, waar hij achtereen­volgens bevorderd werd tot adj. commies A (1951), commies (1953) en com­mies A (1955). Op 16 juli 1955 kwam hij in den rang van hoofdcommies (1961 hfdc. A) op de onderafd. AZ der afd. Maatschappelijke Zorg op de hoofdafd. Maatschappelijke Voorzieningen van wat toen nog Ministerie van Maatschap-

89

pelijk Werk heette. In 1963 werd hij referendaris op het Bureau Financiën en AZ dier tot directie verheven hoofdafd. en na nog enige reorganisaties op het Ministerie van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk is hij daar thans chef der onderafd. Financiële en Econ. Zaken bij de directie Bij stands zaken.

In de Schuurmans en Jordenseditie verzorgde hij met A. Bouma de 14e druk van de Armenwet (1961) en -bovendien met L. Lamers- de .Algemene Bijstandswet (1966).

Te Heemstede was hij 1 juli 1949-30 juni 1956 afdelingssecretaris vanhet Nationaal Instituut Steun Wettig Gezag, te Rijswijk werd hij 1 nov. 1957 blok­hoofd bij de Bescherming Burgerbevolking, 1 jan. 1960 diaken (1 jan. 1968 voorzittend) bij de Hervormde Gemeente en 1 jan. 1963 lid der Prov. Diako-nale Commissie in Zuid Holland. Sinds 1 sept. 1962 was hij lid van het per uº dec. 1964 opgeheven bestuur der Burgerlijke Instelling van Maatschappe­lijke Zorg der gemeente Rijswijk.

Hij tr . Maasdriel 30 mei 1951 Hendrika Catharina Tiekstra, geb. Pa-pendrecht 6 nov. 1922, dr. v. Teede, uitvoerder bij een aannemersbedrijf en Francina Hermina van IJzendoorn (Rijswijk, Z-H, Huis te Landelaan 75).

uit dit huwelijk: Fransina Hermina Krolis, geb. Haarlem 16 juli 1953.

X quater. HINNE KROLIS, geb. Nijland 29 oct. 1893, werd hij besluit van het Leeuwarder gemeentebestuur van 5 sept. 1917 no. 977 benoemd tot t i j­delijk klerk op de afd. Financiën ter secretarie. Bij opvolgende besluiten klom hij daarop tot klerk in vasten dienst (4 sept. 1918 no. 980), adj. commies 2e kl. (15 jan. 1920 no. 74), item Ie kl. (15 oct. 1925 no. 1305) en commies (31 dec. 1930 no. 1465).. Enige malen (29 april-20 juni 1942 en 12 sept. 1944-4 jan. 1945) verving hij den chef der afdeling wegens ziekte. Na den oorlog werd hij posthuum gerekend het tractement van hoofdcommies te hebben ge­noten.

In de jaren 1925-1941 was hij lid van de gemeentelijke commissie voor Georganiseerd Overleg, 1922-1928 zat hij in het bestuur der Evangelisatiever. De Bijbel, 1936-1941 in dat van de Kerkelijk Orthodoxe Kiesvereniging "De Bijbel" (sedert 1938 als secretaris) en in 1942 werd hij gemachtigde van de Hervormde gemeente te Leeuwarden. Hij was destijds contactman ter secre­tarie van het Nationaal Steunfonds, waaraan de niöeste ambtenaren een be­paald percentage van hun tractement gaven. Na verraad werd hij 3 januari 1945 met anderen gearresteerd en na enige weken van zwaar verhoor in een groep van 20 lotgenoten naar Dokkumovergebracht en daar 22 jan. 1945 gefusilleerd (Vgl. Friesch Dagblad 15 juli 1967, Sneinspetiele p. 2).

Hij tr. Rhenen 21 juni 1923 Christina Baars, geb. ald. 26 nov. 1895, + Leeuwarden 17 dec. 1952, dr. v. Karel Evert, broodbakker en Jansje Hool-horst.

uit dit huwelijk: 1. Pieter, volgt XI. 2. Jansje Krolis, geb. Leeuwarden 6 febr. 1927, werd 1 dec. 1948 leid­

ster en later onderdirectrice van het Tehuis voor werkende en studerende meisjes Prinses Beatrixhuis aldaar (Achter de Hoven 78), welke voogdijin­stelling zij 1 juli 1962-15 juni 1969 als directrice bestuurde, waarna zij di­rectrice werd vanhet bejaardentehuis De Ankerstee te Smilde (Smilde, Ko­ningin Wilhelminalaan 36).

3. Karel Evert, volgt XI bis. 4. Bertus Jan, volgt XI ter . XI. PIETER KROLIS, geb. Leeuwarden 3 juni 1925, werd 5 juni 1945 in

90

den rang van machineschrijver verbonden aan de afd. AZ der Leeuwarder se­cretarie, werd 5 febr. 1948 (no. 1727) door B & W tot 3 e n klerk i, v. d. be­noemd en 9 nov. 1948 (no. 2267) m. i. v. 15 nov. door het gemeentebestuur van Weesp tot adj. commies, eveneens op de afd. AZ. Bij latere besluiten van 5 april 1955 trv. 1 jan. 1954, 1 aug. 1955, 25 jan. 1962 trv. 1 jan., 19 febr. 1964 trv. 1 jan. en 14 dec. 1966 trv. 1 jan. werd hij bevorderd tot resp. adj. commies Ie kl. , commies, commies A resp. B en hoofdcommies, alles op de afd. AZ, waarvan hij thans souschef is . De raad benoemde hem 22 aug. 1955 miv. 25 aug. tot ambtenaar van den burgerlijken stand, uitsluitend tot het sluiten van huwelijken. Op zijn verzoek werd 7 sept. 1967 miv. 1 dec. de­ze bezoldigde functie in een onbezoldigde omgezet.

In de Hervormde gemeente was hij 1955-1964 ouderling en 1962-1969 voorzitter van het college van notabelen. Sinds 1968 is hij lid van de classi-cale recreatiecommissie van de NH kerk. Bovendien werd hij in 1964 voor­zitter van het Weesper Handelsavondschoolbestuur en bestuurslid van de stichting Lagere Technische School aldaar.

Hij tr. Vreeswijk 3 sept. 1952 Elisabeth Cornelia Baars, geb. ald. 29 sept. 1927, dr. v. Paul, winkelier in levensmiddelen en huishoudelijke art i­kelen en Johanna de Jong (Weesp, Diemerdijkstraat 5).

uit dit huwelijk: 1. Christina Krolis, geb. Weesp 14 sept. 1954. 2. Hinne Krolis, geb. Weesp 29 aug. 1958.

XI bis. Drs . KAREL EVERT KROLIS, geb. Leeuwarden 1 mei 1930, bezocht de Chr. H.B.S. ald. en sinds 1948 de Groninger Universiteit, die hij in nov. 1953 als economisch doctorandus en reunist van VERA verliet. Hij diende hierop bij de Geneeskundige Troepen en werd K.B. 31 maart 1955 no. 23 trv. 19 maart benoemd tot tijdelijk reserve 2 e n luitenant. Na zijn groot verlof volgden nog benoemingen tot 2 e n(25sept . 1957no. 30miv. 1 I '58) en l e n

luitenant (28 nov. 1959 no. 47 miv. 1 I '60) telkens als eerste van zijn jaar­klasse en tot r e s . kapitein (27 oct. 1966 no. 9 miv. 1 nov.). Hij is thans bij de mobiele colonnes van het genoemde wapen geplaatst.

Inmiddels was hij 1 maart 1956 als wetenschappelijk medewerker bij het Landbouw Econ. Instituut te 's-Gravenhage in dienst getreden. Hij vestigde zich hiervoor te Vreeswijk (juni 1956) en Groningen (nov. '56). Sinds 1 febr. 1959 is hij verbonden aan de Stichting Instituut voor Landbouwtechniek en Rationalisatie te Wageningen, eerst als wetensch. ambtenaar (1961 Ie kl.) op het Bureau Economie en Statistiek en sinds juni 196 5 als chef der hoofdafd. Arbeid. Hij is secretaris geweest vande Ver. van afgestudeerden aan deEcon. Faculteit der RU Groningen en van de landelijke Contactcommissie van Aca­demisch gevormde Economen en bestuurslid en voorzitter van het Nederl. Instituut van Economisten. Sinds 1961 is hij ouderling in de Hervormde Ge­meente te Renkum.

Hij tr . Vreeswijk 2 juni 1956 Johanna Paulina Baars, geb. ald. 7 sept. 1929, dr. v. Paul, winkelier en Johanna de Jong (Renkum, Nijhoffstraat 12).

uit dit huwelijk: 1. Hinne Paiüus Krolis, geb. Wageningen 3 april 1960. 2. Johanna Christina Krolis, geb. Wageningen 14 mei 1961. 3. Paulina Karla Krolis, geb. Renkum 19 maart 1964. XI.ter. BERTUS JAN KROLIS, geb. Leeuwarden 7 sept. 1934, doorliep

na de MULO de afd. weg- en waterbouw van de M. T. S. aldaar (1952-1956), en trad -na zijn militairen dienstplicht vervuld te hebben- april 1957 in dienst bij den Provincialen Waterstaat van Drente. Hij is thans technisch ambtenaar

91

Ie klasse. Sinds 1 jan. 1965 is hij diaken in de Hervormde Gemeente te Assen. Hij tr. Leeuwarden 16 juni 1959 Hiske Wartena, geb. Huizum 9 april

1935, dr. v. Gerben, assuradeur en Antje Westerhuis (Assen, Obrechtlaan 104).

uit dit huwelijk: 1. Gerben Hinne Krolis, geb. Assen 12 juni 1961. 2. Christine Annette Krolis, geb. Assen 18 mei 1963.

X bis. AGE JANS KROLES, geb. Oosthem 20 maart 1866, los werkman en boerenarbeider te Watergraafsmeer, mei 1906 Abcoude Proosdij, 3 maart 1908 Weesperkarspel, 29 mei d. a. v. Diemen, later weer te Watergraafsmeer, + Amsterdam 11 oct. 1935, tr. Watergraafsmeer 3 sept. 1896 Jannigje West­broek, geb. Driebergen 23 aug. 1873, + Amsterdam 27 jan. 1925, dr. y. Ni--colaas, arbeider en Maria van Dijk.

uit dit huwelijk: 1. Jan Kroles, geb. Watergraafsmeer 9 maart 1904, + Diemen 30 dec.

1908. 2. Nicolaas, volgt XI.

XI. NICOLAAS KROLES, geb. Watergraafsmeer 9 maart 1904 (tweeling­broeder van Jan), vertrok 26 jan. 1929 naar Schiedam, waar hij los werkman, fabrieksarbeider, wachtsman en tenslotte brandwacht was, + ald. 8 febr. 1961, tr . 1. Delft 9 mei 1928 Johanna Geertruida Boom, geb. Amsterdam 11 juni 1909, + Schiedam 30 aug. 1942, dr. v. Henderik Dirk en Grietje Vis­ser, tr . 2. Schiedam 24 juli 1946 Hendrika Maria van der Zwet, geb. Lei­den 25 dec. 1904, ateliernaaister, dr. v. Theodorus, knecht in een bloe­misterij en Elisabeth Jacobi (Schiedam, Westfrankelandsestraat 30).

uit het eerste huwelijk: 1. Margaretha Kroles, geb. Schiedam 25 febr. 1929, sinds 26 maart

1932 verpleegd te Oegstgeest, + ald. 12 jan. 1969. 2. Jannigje Kroles, geb. Schiedam 19 jan. 1930, tr. ald. 2 sept. 1953

Gerard van Dongen, geb. Rotterdam 22 oct. 1928, administrateur Schiedam, 20 mei 1955 naar Canada, zn. v. Jacob Anthonie, schilder en Johanna Maria Philippus.

VIII bis. SIEBREN PIETERS KROLES, geb. Folsgare 7 juni 1829, arbei­der Nijland, Folsgare en na zijn tweede huwelijk te Oosterend (Henn.), + ald. 25 juni 1889, tr, 1. Hennaarderadeel 12 mei 1855 Dirkje Dirks Zandstra, geb. Oosterend 24 dec. 1826, + Folsgare 3 juni 1873, posthume dochter van Dirk Douwes, landbouwer en Tjaltje Klazes Bartsma, die als weduwe te Hydaard diende, tr . 2. Hennaarderadeel 20 mei 1876 Uilkjen Tjeerds Zijlstra, geb. Broek (Doniaw.) 26 sept. 1837, + Goënga 17 april 1913, dr. v. Tjeerd Wattes, landbouwer en Hotske Franzes Haven en weduwe van Markus Koops Ooster­hout.

uit het eerste huwelijk; 1. Pieter, volgt IX. 2. Durk Siebrens Kroles, geb. Nijland 7 jan. 1860, + Folsgare 26 juni

1862. 3. Korneliske Siebrens Krolis, geb. Folsgare 22 oct. 1863, + Kubaard

4 mei 1894, tr. Hennaarderadeel 18 maart 1885 Sjerp Tjerks Wybenga, geb. Oosterend 28 juni 1858, arbeider Kubaard, 12 mei 1896 Hidaarderzijl, + ald. 20 juni 1936, zn. v. Tjerk Sjerps, arbeider en Pietje Ernstes Kliëuwstra. Hij hertr. Hennaarderadeel 13 mei 1896 Klaaske Cornelis Dijkstra.

92

uit het tweede huwelijk: 4. Jan, volgt IX bis.

IX. PIETER SYBRENS KROLES, geb. Nijland 22 jan. 1856, na zijn huwe­lijk arbeider te IJsbrechtum, 12 mei 1887 te IJlst, 12 mei 1890 te Oosthem, 12 mei 1892 te IJsbre:chtum, 22 mei 1896 koopmansknecht en arbeider te Sneek, + ald. 23 sept. 1921, tr . 1. Wymbritseradeel 15 mei 1880 Ynskjen Gerrits Grondsma, geb. Westhem 19 oct. 1855, + IJlst 12 febr. 1888 ("de Heere trooste ons met de stille hope, dat haar heengaan vrede moge geweest zijn"), dr. v. Gerrit Willems, winkelier Oosthem en Trijntje Tjamkes Cnos-sen, tr . 2. Wymbritseradeel 7 mei 1892 Antje Tjeerds Algera, geb. Miedum 6 dec. 1857, + Sneek 9 maart 1932, dr. v. Tjeerd Jochums, arbeider Lek-kum en diens tweede vrouw Aaltje Jelgers Miedema (vgl. R. S. Roarda, It Algera-Algra skaei I (1956)/ll0, waar Antjes huwelijk en verder lot onver­meld bleven).

uit het eerste huwelijk: 1. Trijntje Pieters Kroles, geb. IJsbrechtum 31 dec. 1880, + ald. 5 jan.

1881. 2. Sijbren, volgt X. 3. Gerrit Pieters Kroles, geb. IJsbrechtum 19 aug. 1883, + ald. 3 nov.

d. a. v. 4. Trijntje Pieters Kroles, geb. IJsbrechtum 27 juni 1885, + Alkmaar

(waarheen zij 10 aug. 1960 vertrokken was) 6 maart 1961, tr . Sneek 30 nov. 1907 Pieter de Jong, geb. ald. 25 oct. 1880, gasfitter, evenals zijn vrouw aangesloten bij het Hersteld Apostolisch Zendingsgen. in de Eenheid der Apos­telen, + Sneek 10 nov. 1955, zn. v. Hendrik, gasfitter en Hinke Eijberts.

5. Durkje Pieters Kroles, geb. IJsbrechtum 19 aug. 1886, + IJlst 24 aprü 1888.

uit het tweede huwelijk: 6. Durkje Pieters Kroles, geb. IJsbrechtum 1 febr. 1893, + Sneek 15

sept. 1958, tr . ald. 19 mei 1917 Hendrik Schuil, geb. Sneek 17 febr. 1891, zuivelbewerker ald., 25 april 1959 met zijn kinderen vertrokken naar Canada, zn. v. Willem, stoker en Berber Giliams.

7. Tjeerdje Pieters Kroles, geb. IJsbrechtum 5 oct. 1894, + Zwolle 19 dec. 1959, tr. Sneek 6 nov. 1915 Minne Hoekstra, geb. Oosterend 21 sept. 1892, werkman gasfabriek Sneek, + ald. 9 mei 1959, zn. v. Pieter Gosses, arbeider en Guurtje Liekeles Veenstra.

8. Kornelia Pieters Kroles, geb. Sneek 19 maart 1901, + ald. 19 nov. 1963, tr . Sneek 20 juli 1929 Klaas de Boer, geb. Bolsward 17 sept. 1902, rijwielhersteller Sneek, later transportarbeider en los werkman ald. , zn. v. Tjerk, landarbeider en Rinkje Post (Sneek, Ubbo Emmiusstraat 8).

9. Tjeerd Pieters Kroles, geb. Sneek 23 maart 1901, + ald. 19 april d. a. v.

X. SYBREN PIETERS KROLES, geb. IJsbrechtum 29 dec. 1881, landar­beider, melkrijder en zuivelarbeider te Sneek, t r . ald. 7 oct. 1933 Antje Reyenga, geb. Heeg 22 nov. 1890, dr. v. Jetze, stoombootondernemer Heeg en Yes Mulder (Sneek, Napjusstraat 32).

uit dit huwelijk (1. p. m. s.): Ane, volgt XI.

XI. ANE KROLES, geb. Heeg 19 febr. 1926, automonteur, later leerling machinist te Sneek, 1955 machinist Nederl. Spoorwegen Amsterdam, 21 sept.

93

1967 Zwolle, t r . Sneek 17 nov. 1952 Stientje de Boer , geb. ald. 25 febr. 1928, dr . v. J e r e m i a s en Minke T e r p s t r a (Zwolle, Beethovenlaan 29).

uit dit huwelijk: 1. Minke Antje Kro les , geb. Sneek 10 dec. 1953. 2. Annemieke Marjan Kro les . geb. Amste rdam 3 sept . 1956. 3. Anne Kro l e s , geb. A m s t e r d a m 24 apr i l 1967.

XE bis . JAN SYBRENS KROLES. geb. Oosterend 29 oct. 1877, juni 1900 centr ifugist bij de zuivelfabriek te Scharnegoutum, na enige j a ren werkzaam bij die te Goënga, 12 sept. 1913 los werkman Bolsward, 29 mei 1924 grond­werker Sneek, + ald. 20 m a a r t 1944, t r . Hennaarderadee l 15 dec. 1900 Antje Siebes Terband, geb. Oosterend 3 sept. 1879, + Sneek 27 nov. 1935, d r . v. Siebe Jobs , verwersknecht en Trijntje P i e t e r s Bakker .

uit dit huwelijk: 1. Tri jntje Kro l e s , geb. Scharnegoutum 18 nov. 1901, + Ams te rdam 5

nov. 1966, t r . Bolsward 26 mei 1923 Jacob Kluiwstra , geb. Boxum 9 sept. 1891, chauffeur Sneek, 1926 Ams te rdam, zn. v. Hesse l Jacobs , spoorwegar ­beider en Geeske Uilkes Zwaan (Amste rdam, Sparreweg 28 I).

2. Uilkje Kro les , geb. Goënga 17 dec. 1905, schoolschoonrnaakster , t r . Sneek 6 juli 1940 P i e r Muurling, geb. De L e m m e r 2 mei 1904, v i s s e r te Op-penhuizen, zn. v. Willem, v ishandelaar en Annigje Kruis (Toppenhuizen 5).

3. Siebrigje Kro les , geb. Goënga 19 jul i 1908, t r . Sneek 25 juni 1932 Johannes Efdé, geb. ald. 5 dec. 1906, chauffeur bij Vervoerbedri j f Roeles te Steenwijk, zn. v. J o r r i t , werkman en Yde V i s s e r (Steenwijk, Steenwijker-diep 7).

4. Siebren, volgt X. 5. Wietske Kro les , geb. Bolsward 10 oct. 1915, coupeuse Sneek, t r .

ald. 10 nov. 1945 Alber t Huitema, geb. M e i e r s b e r g (Landkreis Düsseldorf) 23 apri l 1917, s teenhouwersknecht Sneek, zn. v. Joos t , l andarbe ider , l a t e r koopman in groente en fruit te Sneek en Wilhelmina Tenke r s (Sneek, V r i j ­bu i t e r s t r a a t 21).

X. SIEBREN KROLES, geb. Goënga 27 aug. 1910, s toker , 1925 bij de meel fabr iek CVS te Sneek, 18 febr. 1946 bij de gasfabriek a ld . , waar hij 3 mei 1948 voorman en 1 jan . 1950 Ie s toker werd. P e r 1 apr i l 1956 werd hij op wachtgeld geplaatst ; s inds juni 1956 werkt hij bij wasse r i j Ozon te Sneek.

Hij t r . Sneek 28 dec. 1929 Luchina F a b e r , geb. ald. 5 jan. 1911, d r . v. lede, pakhuisknecht, l a t e r los werkman en Lammigje Seinen (Sneek, Anna Pau lownas t raa t 31).

uit dit huwelijk: 1. Jan , volgt XE. 2. Lammigje Kro l e s , geb. Sneek 31 m a a r t 1932, t r . ald. 9 dec. 1955

Cornel is Ger r i t Wielinga, geb. Bolsward 23 apri l 1930, boekhouder a ld . , zn. v. Jan, bouwvakarbeider en Baukje van der Meij (Bolsward, Godscalcus-s t r a a t 24).

3. Antje Kro l e s , geb. Sneek 16 oct. 1934, t r . ald. 27 m a a r t 1958 Tjalke Bangma, geb. Bolsward 6 m a a r t 1934, koffiebrander a ld . , zn. v. Jane , schi ldersknecht en Maaike Adema (Bolsward, P i e t e r Coopmanss t raa t 18).

4. lede Kro les , geb. Sneek 18 febr. 1936, + ald. 10 juni 1947. 5. Siebren Kro l e s , geb. Sneek 10 apr i l 1944, bezocht de Rijkskweekschool

te Leeuwarden en is sinds 1 sept . 1968 onderwijzer aan de gemeentel i jke Kare l Doormanschool te Den Helder , t r . Sneek 20 dec. 1968 Sybrigje de Haan, geb. ald. 13 jan. 1944, dr . v. Hendrik, r e s p . magazijnbed. , koopman in on-

94

geregelde goederen en kant inebeheerder en Rijkje Loen (Den Helder E e m -s t r aa t 199).

6. Ida Kro les , geb. Sneek 23 juni 1949, ve rkoops te r . 7. Luchina Kro l e s , geb. Sneek 29 m a a r t 1952, ve rkoops te r .

XL JAN KROLES, geb. Sneek 16 jan . 1930, onderhoudsmonteur bij Ton-nema NV, fabriek van Kingpepermunt en su ikerwerk te Sneek, t r . Harl ingen 22 nov. 1956 Cornel ia Schat, geb. ald. 29 m a a r t 1934, d r . v. Jouke, k e u r ­m e e s t e r groenteveil ing en Aafke Overze t (Sneek, K ie l s t r aa t 40).

uit dit huwelijk: 1. Siebren Rober t Kro les , geb. Sneek 15 m a a r t 1962. 2. Aafke Gerda Kro l e s , geb. Sneek 2 juni 1965.

Hinne Kro l i s 1893-(gefusilleerd) 1945

X quater , pag. 90

Ynhald J . Visser, hist. d r s . , (In memoriam) Mr. Sybrandus

Johannes Fockema Andreae

M.R.Nauta, Koart oersjoch 1967/68 fan de wurksumheden fan it Genealogysk wurkforbân

J. Visser, hist. d r s . , Forslach 1968/69 fan de Fryske Rie foar Heraldyk

H. G. van Slooten, Ynljochtings

D. J. van der Meer, Aersum, Fûns en Hesens ûnder Jorwert

P. Palma, Kwartierstaat van Sierd Lieuwes Jansma

A. de Vries, Kwartierstaat van Gerben Martens van Manen

D. van Dijk, V.D. M., Huiseigenaren van Hiddinga-state te Mantgum omstreeks 1600

D. van Dijk, V.D. M., In lytse neirispinge foar de neiteam fan Jencke Aerns

Wapenregistraesje

P. de Ring, Genealogie De Ring(h)

Mr. J. Belonje, Jarich van Tjepma, dienaar des Konings

G W. Nanninga, Van een Fr iese en een Frankische Sybilla

Jhr. M. J. van Lennep, hist. drs . , (Genealogie) Carolus -Crolis - Croles - Krolis - Kroles

96