GENEALOGYSK JIERBOEK 2001 - Fryske Akademy...plaatsvonden. Naar gegevens uit DTB- en BS-registers...

236
GENEALOGYSK JIERBOEK 2001

Transcript of GENEALOGYSK JIERBOEK 2001 - Fryske Akademy...plaatsvonden. Naar gegevens uit DTB- en BS-registers...

GENEALOGYSK JIERBOEK 2001

GENEALOGYSK JIERBOEK 2001

ûnder redaksje fanYpe Brouwers, Onno Hellinga,

Reid van der Ley,Pieter Nieuwland en Hein Walsweer;

heraldysk meiwurker: Rudolf J. Broersma

Fryske Akademy, Ljouwert 2001(Genealogysk Wurkferbân)

Nr. 925

© Fryske Akademy - Ljouwert/Leeuwrden - 2001

ISBN 90-6171-925-9NUGI 647ISSN 0928-0480

Ut dizze útjefte mei neat fermannichfâldige wurde op hokker wize ek, sûnder datdêr skriftlike tastimming fan de Fryske Akademy oan foarôfgiet.Foarsafier't it meitsje fan kopyen út dizze útjefte tastien is op grûn fan artikel 16BAuteurswet 1912j°, it Beslút fan 20 juny 1974, Stbl. 351, lykas wizige by it Beslútfan 23 augustus 1985, Stbl.471 en artikel 17 Auteurswet 1912, moatte de dêrfoarwetlik ferskuldige fergoedingen foldien wurde oan de Stichting Reprorecht (Postbus882, 1180 AW Amstelveen).

Foar it oernimmen fan in part of parten út dizze útjefte yn blomlêzingen, readers enoare komplikaasjewurken (artikel 16 Auteurswet 1912) moat kontakt opnommenwurde mei de útjouwer.

YNHALD

side

S. Wierstra Nageslacht van Hidde Sioerdts en Swob Jacobs teSexbierum, ouders van admiraal Tjerck Hiddesde Vries 6

Henk Zeinstra De Nes 1600-1800 63

Hein Walsweer It Capellefrijlien fan Minnertsgea 89

Reid van der Ley Friese bedelaars in Veenhuizen en Ommerschans(1834-1859) 150

Fryske Rie foar Heraldyk Wapenregistraasje 165

NAGESLACHT VAN HIDDE SIOERDTS EN SWOB JACOBSTE SEXBIERUM,

OUDERS VAN ADMIRAAL TJERCK HIDDES DE VRIES

Inleiding

Mijn belangstelling voor het geslacht van Hidde Sioerdts werd gewekt, toen bij on-derzoek naar mijn kwartierstaat bleek dat deze, via zijn dochter Siouck, een vanmijn voorouders was. Er is wel het een en ander gepubliceerd over zijn nageslacht,maar met dit onderzoek heb ik getracht een vollediger beeld te krijgen. Voor zovermogelijk strekt mijn onderzoek zich uit tot het einde van de 18de eeuw.Alle data van vóór 1 jan. 1701 in Friesland zijn genoteerd volgens de Juliaansekalender, omdat hier pas op die datum de Gregoriaanse kalender werd ingevoerd.Het jaar 1701 begon toen in Friesland en Groningen met 12 januari. In Hollandwerd de Gregoriaanse kalender gebruikt vanaf 1 jan. 1583. Sindsdien liep Hollandtien dagen voor op Friesland, na 1700 zelfs elf. Voor een illustratie van ditverschijnsel zie bij Tjerck Hiddes (II-c).Indien van een persoon zowel de geboorte- als de doopdatum bekend is wordt dedoopdatum niet vermeld, tenzij er meer dan enkele maanden tussen de data ligt.Voor huwelijks- en ondertrouwdata, resp. overlijdens- en begraafdata, wordt dezelf-de regel gevolgd, tenzij de gebeurtenissen in een ander dorp of een andere stadplaatsvonden. Naar gegevens uit DTB- en BS-registers wordt normaal gesprokenniet verwezen. Na de genealogie volgen lijsten van bronnen, gebruikte afkortingenen de noten.

Dokkum, december 2000

Genealogie

S. Wierstra

I Hidde Sioerdtsz, geb. 1587,1 molenaar te Sexbierum, overl. ald. 30 mei 1645; tr.1. vóór juni 1610 Trijn Bauckes;2 tr. 2. 6 sept. 1614 Swob Jacobsdr, geb. 1596,overl. Sexbierum 3 mei 1667, dr v Jacob N. en Maria Cornelisdr.

Fragment uit de Schotanus-kaart van Barradeel (ca. 1685). Op de molen tussen Sexbierumen Pietersbierum groeide onze zeeheld Tierck Hiddes op.

Hidde was korenmolenaar; hij huurde de molen te Sexbierum van J 9 juli 1624 totzijn dood voor £ 92 per jaar van overste Jarig van Liauckema.3 Hij en zijn tweedevrouw deden belijdenis te Sexbierum 3 maart 1628. Op 26 okt. 1626 werd Hiddebenoemd tot curator over de kinderen van Andrys Hettes en Trijntje Jacobs, zustervan Swob.4 Swob behoorde in 1621 tot de erfgenamen van haar moeder MariaCornelisdr.5 Zij zal na het overlijden van haar man het molenaarsbedrijf hebbenvoortgezet, samen met haar zoon Sjoerdt, die de molen naderhand overnam.Uit het tweede huwelijk (geb./ged. Sexbierum):1. Trijntje Hiddes, geb. 11 aug. 1615, volgt Il-a.2. Sioerdt Hiddes, geb. 14 aug. 1616, volgt Il-b.3. Tjerck Hiddes de Vries, geb. 6 aug. 1622, volgt II-c.4. Jacob Hiddes, geb. 14 juni 1624, volgt Il-d.5. Jurjen Hiddes, ged. 19 maart 1626, ws. jong overl.6. Siouck Hiddes, geb. 2 maart 1628, volgt II-e.7. Marij Hiddes, ged. 7 maart 1630, ws. jong overl.8. Berend/Barend Hiddes de Vries, geb. 14 okt. 1631, volgt Il-f.9. Tjerckje Hiddes, geb. 5 dec. 1633, volgt Il-g.

10. Antje Hiddes, ged. 12 nov. 1637, jong overl.11. Eentje (Intje, Yntje) Hiddes, geb. 16 dec. 1640, volgt Il-h.12. Antje Hiddes, geb. 14 juni 1643, volgt Il-i.

Il-a Trijntje Hiddes (dr v I), geb. Sexbierum 11 aug. 1615, overl. ald. wellicht1660; tr. 1. (3de pr. Sexbierum 23 dec. 1638) Aucke Eelckes, van Sexbierum, overl.ald. 1654/'56; tr. 2. Sexbierum 3 jan. 1658 Foecke Feddes, van Sexbierum,belijdenis gedaan ald. 3 okt. 1658.Trijntje is vermoedelijk genoemd naar Hiddes eerste vrouw; zij doet met haar manAucke belijdenis te Sexbierum 9 nov. 1645. Er woont nog een Trijntje Hiddes teSexbierum, die 3 juni 1641 trouwt.6 Mogelijk overleed 'onze' Trijntje bij de ge-boorte van haar dochter Trijntje, die dan naar haar genoemd zal zijn.Uit het eerste huwelijk (ged. Sexbierum):1. Eelcke Auckes, ged. 24 nov. 1639, jong overl.2. Sjoerdt Auckes, ged. 8 okt. 1643, volgt Ill-a.3. Antje Auckes, ged. 4 okt. 1646, volgt Ill-b.4. Hidde Auckes, ged. 29 juli 1649.5. Eelcke Auckes, ged. 23 mei 1652, volgt III-c.6. Pyter Auckes, ged. 29 okt. 1654, volgt Ill-d.

Uit het tweede huwelijk (ged. Sexbierum):7. Fedde Foeckes, ged. 3 okt. 1657, volgt Ill-e.8. Trijntje Foeckes, ged. 17 juni 1660, overl. na 1708; tr. Pietersbierum (3de pr.

Sexbierum 1 febr. 1680) Abe Keimpes, van Pietersbierum. Abe en Trijntjewoonden na hun huwelijk waarschijnlijk te Pietersbierum.7

Il-b Sjoerdt Hiddes (zn v I), geb. Sexbierum 14 aug. 1616, molenaar, overl. ald. 7juni 1667; tr. 1. Pietersbierum 12 maart 1643 Acke Claeses, van Sexbierum, overl.ald. 1660/'64; tr. 2. 1664 Jits Rotgers, schoonmoeder van zijn zoon Hidde, opbelijdenis gedaan ged. Sexbierum 24 okt. 1651; zij tr. 1. Sexbierum 3 maart 1633Symen Meynerts.Sjoerdt was molenaar op dezelfde molen als zijn vader. Hij huurde deze van 30sept. 1663 tot zijn dood in 1667 van Sophie Anne van Pipenpoy voor £160 perjaar8 Na belijdenis worden hij en zijn eerste vrouw lidmaten te Sexbierum 30 jan.1648. In 1663 leent hij ƒ 150 van zijn broer Tjerck9 Als Sjoerdt in 1667 is

overleden vraagt de oudste zoon Hidde voogdij aan voor de jongere kinderen. Totcuratoren worden benoemd Eelcke Annes te Pietersbierum, aangetrouwde oom (zieU-h), en Jan Jacobs.10

Uit het eerste huwelijk (geb./ged. Sexbierum):1. Antje Sjoerds, ged. 20 okt. 1644, jong overl.2. Hidde Sjoerds de Vries, geb. 20 dec. 1645, kapitein ter zee, overl. Duinkerken

2 juli 1694, begr. Harlingen; tr. Sexbierum 22 april 1666 Grietje Symens, ged.Sexbierum 3 dec. 1643, overl. Bolsward voor 20 jan. 1706, dr v SymenMeynerts en Jits Rotgers. Als Grietje overlijdt erven ook de oomzeggers vanhaar eerste man.11

Zij deed belijdenis te Sexbierum 1 aug. 1669, hij 14 aug. 1670. Tussen 1684en 1690 kochten ze enige malen bouwland onder Sexbierum.12 Hidde wasschipper, later kapitein ter zee, voerde in 1691 het bevel over het schip'Frisia'. Hij werd in 1692 in plaats van Douwe Feye van Roorda benoemd totschout bij nacht van de Friese Admiraliteit;13 was 1693 in deze functiebevelhebber van een Noordzee-eskader. Er is een brief uit dat jaar van hem,gericht aan de Staten, bewaard.14 Hij overleed als krijgsgevangene te Duin-kerken 2 juli 1694, nadat hij op 19 juni in dat jaar gewond was geraakt bijeen gevecht op de Noordzee.15 Het huwelijk bleef kinderloos.Grietje Symens tr. 2. (als 'Margareta de Vries') Oosterlittens 12 juli 1696 ds.Nicolaus Alma, ged. Franeker 5 jan. 1650, predikant, overl. Bolsward 26 mei1727, weduwnaar van Catharina Singels (getr. 1676).16 Nicolaus Alma waspredikant te Rauwerd 1676-1683, te Oosterlittens 1683-1701 en te Bolswardvanaf 1701.

3. Claes Sjoerds de Vries, ged. 24 okt. 1647, volgt Ill-f.4. Antje Sjoerds, ged. 11 nov. 1649, overl. voor 29 jan. 1668.5. Jurjen Sjoerds, ged. 28 sept. 1651, overl. voor 29 jan. 1668.6. Maria Sjoerds de Vries, geb. 22 okt. 1654, volgt Ill-g.7. Jacob Sjoerds, ged. 9 febr. 1657, overl. na 1667.8. Gaetske Sjoerds de Vries, ged. 25 nov. 1660, volgt Ill-h.

II-c Tjerck Hiddes de Vries (ook: 'de Fries') (zn v I), geb. Sexbierum 6 aug. 1622,overl. Vlissingen 27 juli 1666, begr. Harlingen;17 tr. Sexbierum 27 aug. 1648Nanneke Atses, ged. (als 'Nan') Harlingen 13 maart 1628,18 overl. ald. 27 okt.1666, dr v Atse Harmens en Antje Beerns19.Tjerck werd ws. genoemd naar Tjerck Obbes, overl. 1621, een zwager van zijnmoeder. Hij deed belijdenis te Sexbierum 30 jan. 1648. Het navolgende korte bio-grafische overzicht is ontleend aan de literatuur20

Tjerck Hiddes neemt in 1658 deel aan de tocht naar de Sont (Noordse oorlog);wordt 29 maart 1665 tot kapitein benoemd; doet mee aan de slag bij Lowestoft 13juni 1665 (tweede Engelse oorlog), waar hij de rechterhand is van de Friese admi-raal Aucke Stellingweiff, die toen sneuvelde; wordt als diens opvolger benoemd totluitenant-admiraal met als vlaggeschip de 'Groot Frisia'; strijdt het volgende jaarmee in de vierdaagse zeeslag (11-14 juni 1666); raakt gewond op de eerste dagvan de tweedaagse zeeslag (4 en 5 aug. 1666) en overlijdt aan zijn verwondingen 6aug. 1666 te Vlissingen.21 Na zijn overlijden blijkt Tjerck een vermogend man tezijn.22 Zijn weduwe overleefde hem maar twee maanden. Na haar overlijden wordtdoor haar zuster Geertje Atses23 en Swob Jacobs, de moeder van Tjerck, voogdijaangevraagd voor de wezen, namelijk Antje Tjercks, ca. 10 jaar, Hidde Tjercks, 3jaar, en Tjerck Tjercks, een halfjaar oud. Als 'curator honorarius' wordt benoemddr. Franciscus Canter, als curator de oom Barend Hiddes de Vries.24 In 1679 is al-

leen nog sprake van de zoons Hidde (16) en Tjerck Tjercks de Vries; in dat jaarkoopt oom Barend voor hen een zate te Wijnaldum.25 Hij legt in dat jaar ookrekening af ten overstaan van neef Rintje Tjallings, trekschipper op Leeuwarden.20

Enkele weken later wordt Franciscus Canter als curator honorarius opgevolgddoor Saco van Idsinga.27 Hoewel de zoons in 1687 beiden reeds getrouwd zijn,worden Barend en Rintje dan nog steeds als curatoren genoemd van Hidde, 24jaar, maar niet meer van Tjerck, die toch jonger is. Rintje zal de voogdij over-nemen van Barend en de laatste zal rekenschap afleggen?* Omstreeks 1860 werdonderzoek gedaan om uit te vinden of er nog familie van Tjerck Hiddes in levenwas, enerzijds om een genealogie samen te stellen, anderzijds om gerechtigden inhet St. Jobsleen op te sporen.29

Uit dit huwelijk (geb./ged. Harlingen):1. Hidde Tjercks de Vries, ged. 12 aug. 1649, jong overl.2. Antje Tjercks de Vries, ged. 20 nov. 1653, overl. 1668.3. Hidde Tjercks de Vries, ged. 5 aug. 1655, jong overl.4. Hidde Tjercks de Vries, ged. 18 jan. 1657. jong overl.5. Trijntje (?) Tjercks de Vries, ged. 30 jan. 1659, jong overl. De naam is blijk-

baar met opzet onleesbaar gemaakt in het doopboek.6. Maria Tjercks de Vries, ged. 26 sept. 1660, jong overl.7. Marijke Tjercks de Vries, ged. 15 dec. 1661, jong overl.8. Hidde Tjercks de Vries, ged. 2 aug. 1663, volgt Ill-i.9. Tjerck Tjercks de Vries, geb. 9 aug. 1666, volgt III-j.

Il-d Jacob Hiddes (zn v I), geb. Sexbierum 14 juni 1624, zeeman, overl. West-Ter-schelling 10 nov. 1666; tr. (ondertr. Sexbierum 13 mei 1655) Hiske Pytters, overl.na 1671, dr v Pytter Alberts en Marij Sybrands. Jacob deed belijdenis te Sexbierum21 juli 1650 en woonde daar nog enkele jaren. Hij heeft geld geleend van zijn broerTjerck.30

Uit dit huwelijk:1. Hidde Jacobs, ged. Sexbierum 20 april 1656.2. Neeltje Jacobs, geb. ws. Terschelling ca. 1660, volgt Ill-k.

U-e Siouck Hiddes (dr v I), geb. Sexbierum 2 maart 1628; tr. Wijnaldum 1652Willem Sioerdts, ged. Wijnaldum 1627, zn v Sioerdt Feyckes en Idtske Sybrens.Het echtpaar gaat wonen in Sexbierum; beiden doen ald. belijdenis 24 juli 1653. In1664 lenen ze ƒ 100 van Ids Edes en Trijntje Pytters.31

Uit dit huwelijk (ged. Sexbierum):1. Sjoerd Willems, ged. 26 dec. 1654, volgt III-l.2. Marij Willems, ged. 26 okt. 1656, jong overl.3. Marij Willems, ged. 18 juli 1658, volgt Ill-m.4. Hidde Willems, ged. 30 dec. 1660, volgt Ill-n.5. Idtske Willems, ged. 10 nov. 1667.

Il-f Berend of (later meestal) Barend Hiddes de Vries (zn v I), geb. Sexbierum 14okt. 1631, overl. Harlingen 20 mei 1689, begr. ald.;32 tr. 1. Harlingen 27 april 1656Grietje Hendriks, van Midlum, overl. 1656/'57; tr. 2. Harlingen 10 jan. 1658 IttieJans, ged. Harlingen 19 okt. 1634, overl. ald. 1665/'66, dr v Jan Wygers en EelckSybrens; tr. 3. (ondertr. Leeuwarden 10 febr. 1667, att. 24 dito, niet getr. te Har-lingen of Leeuwarden) Eelckje Sierds van der Leij, mogel. ged. Leeuwarden 5 okt.1631 (als Elcke Sierdts), overl. voor 1671, dr v Sierd Clases van der Leij, burge-meester,33 en Antie Willems Verlaan; tr. 4. Harlingen 16 juli 1671 Anna Jensma,

ged. Bolsward 21 okt. 1633, overl. Harlingen 16 mei 1728, dr v Lolcke Jensma enBauck Claesses Allinga.Berend is genoemd naar Swobs overleden broer. In het doopboek staat hij te boekals 'Tjerck', maar het doopboek Sexbierum over de jaren 16301'31 is 'herschre-ven'. Bovendien spreken de familieaantekeningen duidelijke taal.Op 13 juni 1665 wordt Barend wegens dapper gedrag bevorderd van commandeurtot kapitein, met bevel over het schip 'de Postillon van Smirna' (zeeslag bij Lowe-stoft, 1665). Datzelfde jaar gaat hij als kapitein van 'de Sevenwolden' mee met detocht van De Ruyter naar Bergen. In 1666 commandeert hij als kapitein het schip'de Steden' in de vierdaagse en tweedaagse zeeslagen. In 1674 neemt hij onderCornelis Tromp deel aan een plundertocht langs de westkust van Frankrijk.Hiervoor zagen we al dat hij curator was over de kinderen van zijn broer Tjerck. In1673 wordt hij tot medecurator benoemd bij de afwikkeling van het faillissementvan dr. Paulus Bontekoe.34

Van zijn vierde vrouw is een brievencollectie uit de periode 1690-1726 bewaardgebleven.35 Hieruit blijkt dat ze ook korte tijd in Bolsward heeft gewoond (1707),maar op 94-jarige leeftijd in Harlingen is overleden. Op 14 jan. 1710 maakt zijhaar testament en benoemt ze haar zuster Jeltje, die bij haar woont te Harlingen,tot universeel erfgename. Mocht deze zuster vóór haar overlijden, dan worden dekinderen van haar overleden neef Ulricus Huber erfgenaam. Er zijn legaten vooro.a. Berend Hiddes Doncker (zie bij III-t).36

Uit het tweede huwelijk (ged. Harlingen):1. Hidde Berends, ged. 28 april 1661, overl. voor 1689.2. Jan Berends, ged. 20 aug. 1665, overl. voor 1689.3. Ytje (later Yda) Berends de Vries, ged. (als Eelckjen) 20 aug. 1665, overl.

1692;37 tr. Harlingen 30 april 1690 Engel Cornelissen van Engelen, vanAmsterdam. Ze werd naderhand hernoemd naar haar moeder, die kort na degeboorte van de tweeling moet zijn overleden. In 1689 werd ze meerderjarigverklaard.38

Uit het derde huwelijk:4. Sierd Berends, ged. Harlingen 13 dec. 1667, overl. 1673. Het was de bedoeling

dat hij zou gaan studeren uit het Tietemaleen, voor de staak Van der Leij,maar hij stierf voortijdig.39

Il-g Tjerckje Hiddes (dr v I), geb. Sexbierum 5 dec. 1633; tr. St. Jacobiparochie 6maart 1659 Pyter Martens, boerenknecht aldaar. Vóór hun huwelijk waren hij enTjerkje knecht en dienstmeid bij boer Cornelis Gerbens. Later kochten ze een huisen loods ca. te St. Jacobiparochie.40

Uit dit huwelijk (geb. St. Jacobiparochie, geboortejaren geschat):1. Marten Pieters, geb. ca. 1660, volgt III-o.2. Swobke Pieters, geb. ca. 1665, volgt III-p.3. Atje Pieters, geb. ca. 1670, volgt Ill-q.4. (wellicht) Hidde Pieters, geb. ca. 1675, volgt Ill-r.

Il-h Eentje (Intje, Yntje) Hiddes, geb. Sexbierum 16 dec. 1640; tr. [Midlum] (on-dertr. Sexbierum 25 febr.) 1666 Eelcke Annes, ged. Sexbierum 22 jan. 1636, zn vAnne Eelckes en Waltje Hoytes. Hij was weduwnaar van Tiets Olpherts, van Oos-terbierum (ondertr. Sexbierum 22 mei 1659; zij overl. Midlum 11 nov. 1664).Eentje doet belijdenis te Sexbierum 27 april 1662, Eelcke te Midlum 1 nov. 1663;hij is dan boer aldaar. Vertrekken met att. naar Sexbierum 13 mei 1666, maar in

10

1667 wonen ze te Pietersbierum. Eelcke is dan medecurator over de wezen vanSioerdt Hiddes.Uit dit huwelijk mogelijk:1. Swob Eelkes; doet 3 aug. 1688 belijdenis te Harlingen en woont dan als jonge

dochter aan de Zuiderhaven bij kapitein Barent H. de Vries.2. Hidde Eelkes te Tzummarum; deze heeft een dochter Eentje. Een bezwaar is

evenwel dat die Hidde eerst in 1724 trouwt. Zie ook Ill-b.

Il-i Antje Hiddes (dr v I), geb. Sexbierum 14 juni 1643, overl. Harlingen 1675/'76;tr. ald. 8 jan. 1665 Fedde Symens Doncker, ged. Harlingen 26 maart 1638, ged. 15okt. 1665, zn v Symen Jacobs Doncker en Geeske Feddes; hij tr. 2. Harlingen 13mei 1677 Antje Clases; uit dat huwelijk werd in 1680 een dochter Geeske geboren.Uit het eerste huwelijk (ged. Harlingen):

1. Jan Feddes Doncker; tr. Harlingen 20 juni 1697 Brechtje Jacobs, vanHarlingen. Ze komen daar niet voor in de doop- en lidmatenregisters.

2. Geertje Feddes Doncker, ged. 14 okt. 1666, volgt III-s.3. Hidde Feddes Doncker, ged. 20 nov. 1669, volgt Ill-t.4. Atje Feddes Doncker, ged. 2 okt. 1672; belijdenis gedaan Harlingen 4 juli

1699, is dan ongetrouwd en woont aan de Ossemarkt.5. Antje Feddes Doncker, ged. 19 sept. 1675; belijdenis gedaan Harlingen 20

nov. 1704, is dan dienstmaagd bij vrouw Oosterveen.

Ill-a Sjoerdt Auckes (zn v Il-a), ged. Sexbierum 8 okt. 1643; tr. 1. Sexbierum 10febr. 1667 Atje Ales, van Sexbierum; tr. 2. [Oosterbierum 1685] Antje Olferts.Sjoerdt en Atje deden te Sexbierum belijdenis 27 okt. 1667. Antje Olferts kwamdaar 24 juli 1685 met att. van Oosterbierum.Uit het eerste huwelijk (ged. Sexbierum):1. Aucke Sjoerds, ged. 1 dec. 1667, volgt IV-a.2. Ale Sjoerds, ged. 5 sept. 1669, jong overl.3. Hidde Sjoerds, ged. 17 dec. 1671, overl. (ws.) Sexbierum vóór 1704; tr. ald. 18

juni 1699 Gaetske Douwes, geb. [Wijnaldum ca. 1660], op belijdenis gedaanged. Midlum 12 aug. 1683; zij tr. 1. Midlum 5 aug. 1683 Gerrit Anes, geb.Tzummarum ca. 1650, overl. ald. na 1692, zn v Ane Riemers; hij tr. 1. HiekeDoedes.Hidde was geen lidmaat, Gaetske kwam te Sexbierum juli 1699 met att. vanelders. Uit haar huwelijk met Gerrit Anes werden vier kinderen gedoopt teMidlum en drie te Tzummarum.41 Vóór haar huwelijk met Hidde was Gaetskeboerin te Tzummarum (1698 gebr. stem 19). Vermoedelijk hertrouwt zij Sex-bierum 20 jan. 1704 Jelle Clases.

4. Syds Sjoerds, ged. 22 maart 1674.5. Ale Sjoerds, ged. 5 maart 1676.6. Maertje Sjoerds, ged. 25 jan. 1680, jong overl.7. Martjen Sjoerds, ged. 13 nov. 1681.

Ill-b Antje Auckes (dr v Il-a), ged. Sexbierum 4 okt. 1646; tr. Sexbierum 20 mei1666 Eelcke Rinnerts, ged. Sexbierum 28 april 1643, zn v Rinnert Joostes en TethEelckes. Beiden deden belijdenis te Sexbierum 31 jan. 1669.Uit dit huwelijk (ged. Sexbierum):1. Aucke Eelkes, ged. 24 juli 1667, volgt IV-b.2. Rinnert Eelkes, ged. 17 april 1670.

11

3. Hidde Eelkes, ged. 9 mei 1675; deze? (zie ook Il-h) tr. 1. Sexbierum 11 jan.1711 Maaike Riemers, van Sexbierum; tr. 2. ald. 4 febr. 1714 Aukje Symons,van Sexbierum. Aukje deed belijdenis te Sexbierum 29 april 1714, van Hiddeis geen lidmaatschap gevonden.

III-c Eelcke Auckes (zn v Il-a), ged. Sexbierum 23 mei 1652, boer op Swaarde-buren onder Tzummarum (1698 gebr. stem 2), overl. ald. 1700/1702 (voor 24april);42 tr. 1. Brechtje Annes; tr. 2. (voor) 1695 Jeltje Dirks, overl. na 1733; zijkomt te Tzummarum 28 okt. 1695 met att. van elders; als weduwe op de lidmaten-lijst van 1733, wonend op Swaardeburen.Uit het eerste huwelijk:

1. Aucke Eelkes, geb. 1682.2. Jacob Eelkes, geb. 1687, volgt IV-c.

Uit het tweede huwelijk:3. Siete Eelkes, ged. Tzummarum 21 april 1700, volgt IV-d.

Ill-d Pyter Auckes (zn v Il-a), ged. Sexbierum 29 okt. 1654, boer,43 overl.[Dronrijp] na 1724; tr. 1. Sexbierum 6 dec. 1674 Trijntje Jacobs; tr. 2. Pieters-bierum (3de pr. Sexbierum 19 aug.) 1683 Jislyk Broers, van Sexbierum, overl.Dronrijp 1723/'24.^Pyter doet belijdenis te Sexbierum 9 mei 1675 en woont 1683 te Pietersbierum. Hijen Jislyk vertrekken juli 1684 met att. naar Wijnaldum, 14 sept. 1703 naarDongjum en staan op de lidmatenlijst van Dronrijp 12 nov. 1708. Pyter werd in1697 benoemd tot curator over de kinderen van zijn zwager Andle Broers.45 In1702 vroeg hij voogdij aan voor de kinderen van zijn overleden broer EelckeAuckes46 Hij wordt enige malen vermeld in de dorpskroniek van Dronrijp. Hijbaarde in 1710 opzien, toen er in zijn stal twee kamelen te bezichtigen waren.47

Uit het tweede huwelijk (geb./ged. Wijnaldum):1. Grietje Pieters, ged. 1 jan. 1686.2. Auke Pieters, geb. 22 mei 1687, volgt IV-e.3. Broer Pieters, geb. 19 juli 1688, jong overl.4. Broer Pieters, geb. 30 dec. 1691, jong overl.5. Trijntje Pieters, geb. 18 juni 1693, volgt IV-f.6. Broer Pieters, geb. 17 febr. 1695, volgt IV-g.7. Anle Pieters, geb. 18 okt. 1696, jong overl.8. Anle Pieters, geb. 25 mei 1699; tr. Aukje Lolles. Zij kwamen 25 jan. 1728 te

Sexbierum met att. van Dronrijp en vertrokken later naar elders.9. Maeycke Pieters, geb. 12 nov. 1700, jong overl.

Ill-e Fedde Foeckes (zn v Il-a), ged. Sexbierum 3 okt. 1657, boer te Sexbierum,48

overl. ald. 1724/'26; tr. [Oosterbierum ca. 1684] Rinske Hettes Hofman, geb. 1666,dr v Hette Wybrands Hofman en Antje Olpherts;49 zij tr. 2. Wijnaldum 1 jan. 1727Jan Pieters.Fedde en Rinske komen te Sexbierum 30 okt. 1685 met att. van Oosterbierum. In1702 kopen ze land te Sexbierum.50 Het echtpaar heeft in 1713 problemen bij deinvordering van een legaat van haar halfbroer Wybe Hettes Hofman, waagmeesterte Franeker.51 In de jaren 1722-1724 worden enkele schuldbekentenissen tot hunnadeel geregistreerd.52

Uit het eerste huwelijk (ged. Sexbierum):1. Foeke Feddes Hofman, ged. 4 okt. 1685, volgt IV-h.2. Maike Feddes, ged. 11 sept. 1687.

12

3. Hette Feddes Hofman, ged. 26 okt. 1690, volgt IV-i.4. Hidde Feddes, ged. 18 nov. 1694.

III-f Claes Sjoerds de Vries (zn v Il-b), ged. Sexbierum 24 okt. 1647; tr. Sexbierum1 nov. 1674 Bauck Tjeerds. Ze deden belijdenis te Sexbierum 28 jan. 1687, resp. 17febr. 1682, en waren 31 okt. 1694 beiden overleden, evenals hun oudste dochter.53

Uit dit huwelijk (ged. Sexbierum):1. Auckje Clases, ged. 11 maart 1677, overl. voor 1694.2. Sjoerd Clases de Vries, ged. 14 dec. 1679, volgt IV-j.

Ill-g Maria (Marij, Marijke) Sjoerds de Vries (dr v H-b), geb. Sexbierum 22 okt.1654, overl. ald. 5/10 okt. 1703; tr. 1. Sexbierum 5 maart 1682 Meinert YsbrandsHeremyt, ged. Harlingen 12 jan. 1640, overl. Sexbierum 1694/'95, zn v IsbrantMeynerts en Griet Lucas. Hij werd lidmaat te Sexbierum 28 okt. 1688 met att. vanHarlingen. Maria deed belijdenis te Leeuwarden 8 aug. 1677 en kwam van daar teSexbierum 28 juli 1682. Zij tr. 2. (3de pr. Sexbierum 19 dec. 1697) Pi eter Stapaard(ook: Stapert), geb. 1665, overl. Sexbierum 14 sept. 1703.Pieter Stapaard was kapitein onder de Friese Admiraliteit in Harlingen. Hij deedbelijdenis te Sexbierum 30 jan. 1698. Maria bezat onroerend goed.54 Zij testeerde5 okt. 1703, enkele weken na het overlijden van haar tweede man, en nomineerdedaarbij tot curator over haar kinderen ds. Johannes Beylanus, predikant ter plaat-se. Deze wordt als zodanig benoemd 10 oktober.55 In leven zijn dan nog Hidde, 21,en Meynert, 8 jaar.Uit het eerste huwelijk (ged. Sexbierum):

1. Hidde Meinerts Heremyt, ged. 26 juni 1682, volgt IV-k.2. Ysbrand Meinerts, ged. 12 mei 1684, jong overl.3. Grietje Meinerts, ged. 30 aug. 1685, jong overl.4. Grietje Meinerts, ged. 16 juni 1689, jong overl.5. Ysbrand Meinerts, ged. 21 juni 1691, jong overl.6. Meinert Meinerts Heremyt, ged. 29 maart 1695.

Hij ging in 1718 op Ameland in ondertrouw met Trijntje Jelles Reinalda (vgl.W-m), maar na twee afkondigingen te Hollum werd de voortgang belet('gespierd') door zijn voogd ds. Beylanus. Trijntje en haar moeder, GrietjeSybes Aeneae te St. Jacobiparochie, sleepten hem voor het Hof wegens hetverbreken van de trouwbelofte. Meinert en Trijntje hadden op Ameland alsman en vrouw samengeleefd in een herberg. Toch werd Trijntje niet ont-vankelijk verklaard, want Meinert stond onder curatele en had toestemmingnodig van zijn voogd.56 Meinert trouwde later met Elisabeth Lasterman.57

Ill-h Gaetske Sjoerds de Vries (dr v Il-b), ged. Sexbierum 25 nov. 1660, overl. ald.voor 1704; tr. [Pietersbierum voor 1685] Olphert Sipkes, stuurman, overl. na 1706(is dan 'uitlandig'ty; hij tr. 2. (3de pr. Sexbierum 11 mei 1704) Antje Harmens.Gaetske komt te Sexbierum 23 april 1686 met att. van Pietersbierum, Olphert idem27 okt. 1689. Als Olphert in 1704 hertrouwt wordt schoonzoon Laes Gerbens cura-tor over de zoons Hidde en Sjoerd. Die worden in 1706 vermeld als erfgenamenvan Grietje Symens, weduwe van schout bij nacht Hidde Sjoerds de Vries.58 Op 10juli 1716 wordt Fedde Foekes, boer te Sexbierum, curator over Hidde en Sjoerd, inplaats van neef Sjoerd Clases de Vries.59

Uit het eerste huwelijk (geb./ged. Sexbierum):1. Akke Olpherts de Vries, ged. 29 nov. 1685, volgt IV-1.2. Sjoerd Olpherts, ged. 4 maart 1688, jong overl.

13

3. Sjoerd Olpherts, ged. 16 okt. 1692, jong overl.4. Hidde Olpherts de Vries, geb. 1695, volgt IV-m.5. Sjoerd Olpherts de Vries, ged. 3 mei 1700, volgt IV-n.

Ill-i Hidde Tjercks de Vries (zn v II-c), ged. Harlingen 2 aug. 1663, overl. op zee23 mei 1697, begr. in de Westerkerk te Harlingen 1 juni 1697;60 tr. Klein Borsum(Oostfriesland, bij Emden), 11 nov. 1683 Lijsbet Clases, overl. 1718/'28.61

Hidde woonde 1684 te Tzummarum, later te Harlingen, waar hij en zijn vrouwbelijdenis deden 31 jan. 1686. Hij overleed als opvarende onder kapitein JanKroon. Zijn lijk werd 26 mei 1697 overgebracht naar Harlingen. In 1711 wordt, opverzoek van de weduwe, de predikant Fredericus Botterwegh benoemd tot curatorover haar dochter Baukje.62

Uit dit huwelijk (geboren te Harlingen, beh. nr. 1):1. Tjerk Hiddes de Vries, geb. Tzummarum 25 mei 1684. Over hem is verder

niets bekend. In 1711 (zie hiervoor) wordt hij niet genoemd.63

2. Claes Hiddes, geb. 19 juli 1686, overl. 3 aug. 1686.3. Nanneke Hiddes, geb. 30 sept. 1687, overl. Harlingen 18 mei 1700.4. Claes Hiddes, geb. 8 mei 1691, overl. 5 juli 1691.5. Baukje Hiddes de Vries, geb. 20 maart 1697, volgt IV-o.

III-j Tjerck Tjercks de Vries (zn v II-c), geb. Harlingen 9 aug. 1666, kapitein terzee, overl. op zee 20 dec. 1689 bij terugtocht uit Engeland, begr. Harlingen in deGrote Kerk 30 dito;64 tr. Sexbierum 26 dec. 1685 Anna Margaretha van Idsinga,geb. Harlingen 18 sept. 1662, overl. ald. 22 dec. 1723, dr v Matthijs van Idsinga enHenderyna van Loo.Tjerck werd geboren na het overlijden van zijn vader en verloor kort daarna ookzijn moeder. Op 20 okt. 1666 werd hem door de Staten een toelage van £ 360 perjaar toegekend. Hij was mede-eigenaar van de boerderij te Wijnaldum waaroverzijn nakomelingen onenigheid hadden.65

Uit dit huwelijk:1. Hendrina Tjerks de Vries, geb. Harlingen 22 nov. 1686, volgt IV-p.2. Tjerk Tjerks Idsinga de Vries, geb. Harlingen 6 aug. 1689, gesneuveld bij

Rijssel (Noord-Frankrijk) 13 okt. 1708, begr. Harlingen.Bij resolutie van de Staten d.d. 14 dec. 1706 werd hem een vacant vaaúdel inde compagnie van Sierck van Idsinga toegewezen. Bij Statenresolutie d.d. 15febr. 1707 kreeg hij toestemming dit vaandel over te dragen aan Focco vanBottinga, omdat hij zelf tot kapitein was benoemd66

Ill-k Neeltje Jacobs (dr v Il-d), geb. [Terschelling ca. 1660], overl. West-Terschel-ling 1700/'04; tr. Jilles Jacobs Stada, van Makkum, timmerman, overl. West-Terschelling 1700/'04; hij tr. 1. Terschelling (ondertr. Makkum 8 febr.) 1668Aaltje Arjens, van West-Terschelling; uit dit huwelijk werd geboren Mayke JillesStada. Hij tr. 2. Martje Sybes, overl. ca. 1684; uit dit huwelijk stamt een dochterAntje Jilles Stada, ged. West-Terschelling 23 dec. 1683.Uit het huwelijk van Neeltje en Jilles:1. Jacob Jilles Stada, ged. West-Terschelling 2 juni 1687, volgt IV-q.

III-l Sjoerd Willems (zn v Il-e), ged. Sexbierum 26 dec. 1654, overl. na 1711;67 tr.Kimswerd (3de pr. Sexbierum 8 april) 1688 Sjouck Bauckes, van Kimswerd.Beiden worden lidmaat te Tzummarum 25 okt. 1689, met att. van Kimswerd.

14

Uit dit huwelijk (ged. Tzummarum):1. Baucke Sjoerds, ged. 12 mei 1689.2. Willem Sjoerds, ged. 26 juli 1691.3. Sytske Sjoerds, ged. 30 okt. 1692.4. Swobke Sjoerds, ged. 26 aug. 1694.5. Feike Sjoerds, ged. 22 jan. 1699, volgt IV-r.6. Sjouke Sjoerds, ged. 7 febr. 1701.7. Trijntje Sjoerds, ged. 23 april 1702.8. Idtske Sjoerds, ged. 1 jan. 1707.

Ill-m Marij Willems (dr v Il-e), ged. Sexbierum 18 juli 1658; tr. Sexbierum 12 mei1689 Jan Hendriks, van Sexbierum. Marij deed belijdenis te Menaldum 2 aug. 1683en komt vandaar met att. te Sexbierum 24 okt. 1684. Een Jan Hendriks wordt lid-maat te Sexbierum na belijdenis 30 jan. 1690, aangeduid als j.m., dus enige twijfelis wel gerechtvaardigd.Uit dit huwelijk (ged. Sexbierum):1. Hendrik Jans, ged. 6 april 1690, jong overl.2. Willem Jans, ged. 6 april 1690, jong overl.3. Hendrik Jans, ged. 30 aug. 1691, jong overl.4. Hendrik Jans, ged. 13 aug. 1693, jong overl.5. Hendrik Jans, ged. 24 aug. 1696.6. Willem Jans, ged. 4 sept. 1698, jong overl.7. Sjouk Jans, ged. 22 okt. 1699.8. Willem Jans, ged. 18 maart 1703.

Ill-n Hidde Willems (zn v U-e), ged. Sexbierum 30 dec. 1660; tr. Tzummarum(3de pr. Sexbierum 6 jan.) 1689 Trijn Heeres. Zij deed belijdenis te Tzummarum24 juli 1691, hij 3 febr. 1702. Een Hidde Willems laat te Tzummarum zes kinderendopen in de jaren 1716-1727, maar dat is wellicht een naamgenoot.Uit dit huwelijk (ged. Tzummarum):

1. Tjerk Hiddes, ged. 1 dec. 1689, jong overl.2. Trijntje Hiddes, ged. 21 febr. 1692.3. Tjerk Hiddes, ged. 29 okt. 1693, volgt IV-s.4. Ytske Hiddes, ged. 29 okt. 1693.5. Bauk Hiddes, ged. 22 maart 1696.6. Sjouk Hiddes, ged. 6 febr. 1698.7. Lolke Hiddes, ged. 19 mei 1700.

III-o Marten Pieters (zn v Il-g), geb. St. Jacobiparochie ca. 1660, boer ald.,68 overl.ald. 1712/' 16;69 tr. St. Jacobiparochie 14 febr. 1686 Neeltje Hendriks, overl. St.Jacobiparochie voor 30 jan. 1720, dr v Hendrick Joris en Hendrickje Jans aldaar.70

Marten was ouderling te St. Jacobiparochie van 15 mei 1695 tot 2 juni 1699 en hijondertekent ook als zodanig in 1711 en 1712.71 Na de dood van Neeltje wordtLeendert Theeuwes, boer te St. Jacobiparochie, aangetrouwde oom, benoemd totcurator over Jan (in 't 25 ste) en Hendrikje (in 't 17de jaar); anderhalf jaar laterkrijgt Hendrikje als nieuwe curator haar zwager Boyen Arjens.72

Uit dit huwelijk (geb. St. Jacobiparochie):1. Tjerkje Martens de Vries, geb. ca. 1690, volgt IV-t.2. Jan Martens de Vries, geb. ca. 1695, volgt IV-u.3. Hendrikje Martens, geb. ca. 1702; tr. St. Jacobiparochie 23 nov. 1721 Willem

Klaasen, van St. Jacobiparochie. Over haar en haar man is verder niets

15

bekend. Wellicht overleed ze kinderloos voor 1728, ze staat althans niet bij deeigenaren van de ouderlijke boerderij.

III-p Swobke Pieters (dr v Il-g), geb. St. Jacobiparochie ca. 1665; tr. ald. 20 jan.1689 Gerrit Jetses, boer te St. Jacobiparochie,73 overl. na 1722, zn v Jetse Gerrits enWeimoed Obbes; hij tr. 1. St. Jacobiparochie 14 dec. 1684 Lijsbet Jorrits, vanLeeuwarden; tf. 2. St. Jacobiparochie 27 febr. 1687 Neeltje Cornelis Meier, van St.Annaparochie.Uit het huwelijk van Swobke en Gerrit:1. ws. Jetse Gerrits, geb. ca. 1690, volgt IV-v.2. Tjerkje Gerrits, geb. St. Jacobiparochie ca. 1695, volgt IV-w.

Ill-q Atje Pieters (dr v Il-g), geb. St. Jacobiparochie ca. 1670, overl. na 1710; tr.St. Jacobiparochie 3 nov. 1695 Leendert Theeuwes, boer te St. Jacobiparochie,74

diaken ald. 1 aug. 1700, overl. ald. 1727/1728 (voor 31 mei), zn v TheeuwesGerckes en Tetje Stevens. Hij werd 30 jan. 1720 benoemd tot curator over dekinderen van zijn zwager Marten Pieters, zie III-o.Uit dit huwelijk (geb. St. Jacobiparochie):1. Tjerkje Leenderts, volgt IV-x.2. Tietje Leenderts, overl. Vrouwenparochie 1734; tr. Ferwerd (att. van St.

Jacobiparochie 6 juli) 1721 Jelte Bockes, van Ferwerd. Het echtpaar komt 20nov. 1722 te Vrouwenparochie met att. van Ferwerd; hij gaat daarheen terug 2juni 1737 en komt weer naar Vrouwenparochie 1 aug. 1738.

3. Theeuwes Leenderts, volgt IV-y.4. Klaasje Leenderts, geb. 1704, overl. St. Jacobiparochie voor 1747; tr. ald. 18

juli 1728 Jacob Joris, van St. Jacobiparochie (ws. zn v Joris Jacobs en YtskeHeeres). Hij woont in 1744 te St. Jacobiparochie en is 1749 arbeider te Wier;75

hij tr. 2. St. Annaparochie 11 juni 1747 Doetje Dirks, van St. Annaparochie.Uit dat huwelijk: Joris, ged. St. Jacobiparochie 15 okt. 1747, en Jacob, ged.Wier 8 febr. 1749.

5. Lijsbeth Leenderts, geb. 1706, volgt IV-z.6. Jannigje Leenderts, geb. 1708, volgt IV-aa.7. Pieter Leenderts, geb. 1710, boer onder St. Jacobiparochie aan de Oude Dijk,76

overl. ald. 1749/'58; tr. St. Jacobiparochie 22 maart 1733 Amerens WalingsWassenaar, geb. St. Jacobiparochie ca. 1695, overl. ald. na 1748,77 dr vWaling Walings Wassenaar en Antje Stevens; zij tr. 1. St. Jacobiparochie 5febr. 1719 Jan Martens de Vries (zie verder IV-u). Pieter werd in 1738 voogdover de voorkinderen van zijn vrouw.

Ill-r Hidde Pieters (wellicht zn v H-g), geb. St. Jacobiparochie ca. 1675, boer ald.,78

overl. na 1722; tr. St. Jacobiparochie 6 maart 1701 Antje Alberts.Uit dit huwelijk:1. Tjerkje Hiddes, geb. St. Jacobiparochie ca. 1702, volgt IV-ab.

III-s Geertje Feddes Doncker (dr v Il-i), ged. Harlingen 14 okt. 1666; tr. Harlingen14 juni 1699 Jan Harmens, van Harlingen; doet mogelijk als Jan Harmens Donjabelijdenis ald. 26 jan. 1694, wonend aan de Schritsen. Geertje deed reeds belijdeniste Harlingen 14 nov. 1685, j.d. aan de Schritsen.Uit dit huwelijk:1. Fedde Jans, ged. Harlingen 27 aug. 1699; zekere Fedde Jans van Harlingen

16

trouwt aldaar 22 febr. 1722, maar gezien de namen van zijn kinderen is hetallerminst zeker dat dit dezelfde persoon is.

Ill-t Hidde Feddes Doncker (zn v Il-i), ged. Harlingen 20 nov. 1669, overl. ald. 1maart 1727; tr. Harlingen 21 febr. 1697 Doetje Thomas, ged. Harlingen 15 aug.1669, dr v Thomas Feikes en Sjoukje Lases. Hidde deed belijdenis te Harlingen 4juli 1699, Doetje 27 jan. 1701.Uit dit huwelijk (ged. Harlingen):1. Symen Hiddes Doncker, ged. 20 febr. 1698, volgt IV-ac.2. Thomas Hiddes Doncker, ged. 7 april 1702, volgt IV-ad.3. Antje Hiddes Doncker, ged. 22 maart 1705, volgt IV-ae.4. Berend Hiddes Doncker, ged. 26 maart 1709. Hij werd genoemd naar zijn

oud-oom, kapitein Berend Hiddes de Vries, en werd met een legaat bedachtdoor diens weduwe Anna Jensma, die in 1710 testeerde. Hij zou het schoen-makersvak moeten leren en zou op dan 25-jarige leeftijd £ 500 ontvangen,maar over hem is verder niets bekend.

IV-a Aucke Sjoerds (zn v Ill-a), ged. Sexbierum 1 dec. 1667, boer aldaar;79 tr.Wijnaldum 10 mei 1691 Janke Hessels, van Baard. Beiden deden belijdenis te Sex-bierum 28 okt. 1692.Uit dit huwelijk (ged. Sexbierum):1. Sjoerd Aukes, ged. 2 okt. 1692.2. Grietje Aukes, ged. 14 mei 1702, jong overl.3. Maaike Aukes, ged. 13 jan. 1704, volgt V-a.4. Sjoerdje Aukes, ged. 14 febr. 1706.5. Trijntje Aukes, ged. 20 nov. 1707.6. Grietje Aukes, ged. 19 april 1711.

IV-b Auke Eelkes (zn v Ill-b), ged. Sexbierum 24 juli 1667, boer aldaar; tr. Sex-bierum 19 okt. 1690 Jisk Gerrits, van Sexbierum. Auke deed belijdenis te Sex-bierum 30 jan. 1690; komt met zijn vrouw te Sexbierum 29 jan. 1713 met att. vanOosterbierum.Uit dit huwelijk (ged. Sexbierum):1. Eelke Aukes, ged. 19 april 1696, boer te Oosterbierum,80 overl. ald. 1752/'53.

Onder meer door de aanwezigheid van een naam- en tijdgenoot is het moeilijkzekerheid te krijgen. Vermoedelijk was hij vader van een dochter Aukje, ged.Sexbierum 5 mei 1719 (geen moeder genoemd). Hij is waarschijnlijk ookdegene, die 24 febr. 1726 belijdenis doet te Sexbierum; in dat gevat is hij kortdaarvoor getrouwd met Janke Piers, die daar tegelijk lidmaat wordt met att.van Ried. Kinderen uit dat huwelijk zijn niet gevonden. De weduwe vertrektvolgens het speciekohier in 1753 naar Wijnaldum, maar is daar spoorloos.Bedoelde naamgenoot is Eelke Aukes (Travaille). Hij was boer te Sexbierum(1748 gebr. stem 26), maar staat te boek als koopman, als hij 6 dec. 1750 teHarlingen trouwt met Elske Janus van Slooten. Hij werd gedoopt te Sexbierum27 jan. 1704 als zoon van Auke Jacobs en overleed te Harlingen 17761'77.81

Hij was eerder gehuwd (Sexbierum 1732) met Fetje Aukes.2. Gerrit Aukes, ged. 4 sept. 1698, volgt V-b.3. Rinnert Aukes, ged. 26 febr. 1702, volgt V-c.4. Hidde Aukes, ged. 18 febr. 1703.5. Pieter Aukes, ged. 22 dec. 1704, volgt V-d.6. Janke Aukes, ged. 30 sept. 1708, volgt V-e.

17

IV-c Jacob Eelkes (zn v III-c), geb. 1687,82 boer, overl. Sexbierum 1718; tr. ald. 8april 1714 Trijntje Abes (beiden van Sexbierum); zij tr. 2. Sexbierum 28 mei 1719Berend Sikkes, van Sexbierum. Uit dat huwelijk werd een dochter Trijntje gedoopt,Sexbierum 25 mei 1727. Jacob en Trijntje deden belijdenis te Sexbierum 10 febr.1715; zij zette het boerenbedrijf voort.83

Uit het eerste huwelijk:1. Brechtje Jacobs, ged. Sexbierum 12 april 1717.2. Japke Jacobs, ged. Sexbierum 18 dec. 1718.

IV-d Siete Eelkes (zn v III-c), ged. Tzummarum 21 april 1700, boer te Ooster-bierum, later arbeider te Tzummarum,84 overl. na 1752; tr. [Oosterbierum ca. 1725]Trijntje Gerrits. Siete en Trijntje komen te Tzummarum 18 nov. 1733 met att. vanOosterbierum. Uiteindelijk vervielen zij tot de bedelstaf.85

Uit dit huwelijk:1. Eelke Sietes, ged. Oosterbierum 29 sept. 1726, jong overl.2. Machteltje Sietes, ged. Oosterbierum 21 maart 1728, volgt V-f.3. Jantje Sietes, ged. Oosterbierum 17 juli 1729; tr. Wijnaldum 22 mei 1757

Jetze Murks, weduwnaar te Wijnaldum.4. Dirkje Sietes, ged. Tzummarum 23 maart 1732.5. Eelke Sietes, ged. Tzummarum 18 april 1734.6. Dirk Sietes, ged. Tzummarum 21 okt. 1736, jong overl.7. Dirk Sietes, ged. Tzummarum 29 dec. 1737, jong overl.8. Dirk Sietes, ged. Tzummarum 31 mei 1739.

IV-e Auke Pieters (zn v Ill-d), geb. Wijnaldum 22 mei 1687, schoenmaker ald.,86

overl. ald. 5 febr. 1763; tr. Wijnaldum 20 nov. 1735 Doetje Bartles, ged. Tzum-marum 29 april 1714, overl. Wijnaldum 1792, dr v Bartle Folkerts en MaaikeJarigs. Doetje deed belijdenis te Wijnaldum juli 1735, Auke juli 1736. Zij staat alsweduwe op de lidmatenlijsten van 1779-1791.Uit dit huwelijk (geb. Wijnaldum):1. Bartle Aukes, geb. 5 okt. 1737, schoenmaker te Wijnaldum, overl. ald.

1791/'93; tr. Wijnaldum 16 juni 1782 Jetske Jans, van Almenum. Bartle doetbelijdenis te Wijnaldum juli 1765, Jetske te Harlingen 22 april 1773 (j.d. teAlmenum); komt met att. van daar naar Wijnaldum 11 febr. 1783. Op delidmatenlijst van 1791 komen ze samen voor, maar in 1793 is Jetske weduwe.Ze vertrekt met att. naar Harlingen en wordt daar aangenomen 20 april 1797.

2. Maaike Aukes, geb. 30 okt. 1741.3. Pieter Aukes Aukema, geb. 10 sept. 1746, volgt V-g.

IV-f Trijntje Pieters (dr v Ill-d), geb. Wijnaldum 18 juni 1693, overl. Dronrijp na1748;87 tr. Dronrijp 6 maart 1715 Tjebbe Teyes. Hij sloeg op de vlucht 23 maart1715, nadat hij te Leeuwarden gestolen schapen had verkocht.88

Uit dit huwelijk:1. N.N., overl. Dronrijp voor 29 maart 1720.89

IV-g Broer Pieters (zn v III-d), geb. Wijnaldum 17 febr. 1695; tr. N.N.Uit dit huwelijk:

1. Willem Broers, ged. Dronrijp dec. 1719/april 1720, wellicht overl. voor 2 april1722.90

18

IV-h Foeke Feddes Hofman (zn v III-e), ged. Sexbierum 4 okt. 1685, boer te Sex-bierum en Klooster Lidlum,91 overl. na 25 okt. 1738; tr. Sexbierum 25 febr. 1714Antje Gerrits, geb. Firdgum, ged. Tzummarum 2 april 1693, overl. na 1726, dr vGerrit Gerrits en Auck Jans. Ze woonde in 1714 te Menaldum. Foeke deedbelijdenis te Sexbierum 12 aug. 1714, Antje 4 november van hetzelfde jaar.Financieel ging het hun niet voor de wind, ze raakten in de schulden.92

Uit dit huwelijk:1., Rinske Foekes, ged. Sexbierum 16 dec. 1714, jong overl.2. Fedde Foekes, ged. Sexbierum 5 april 1716, jong overl.3. Rinske Foekes Hofman, ged. Sexbierum 31 okt. 1717, volgt V-h.4. Fedde Foekes, ged. Sexbierum 25 febr. 1720.5. Jetze Foekes, ged. Oosterbierum 24 mei 1722, jong overl.6. Jetze Foekes, ged. Oosterbierum 14 mei 1724.7. Auke Foekes, ged. Oosterbierum 17 maart 1726.

IV-i Hette Feddes Hofman (zn v III-e), ged. Sexbierum 26 okt. 1690, overl. Har-lingen? (na) 1770; tr. 1. Sexbierum 3 juni 1712 Janke Hessels Munninckhuis, vanKlooster Lidlum, ws. dr v Hessel Pieters, geb. ca. 1680, overl. Oosterbierum 1722.Ze was weduwe van Tjalling Ates, bijzitter van Barradeel en boer te Oosterbierum(1698: stem 12), overl. voor 30 nov. 1710. Janke verzoekt na haar tweede huwelijkvoogdij voor haar dochters Antje en Sytske.93 Ze testeert in 1719; na haar overlijdenwordt Hette Feddes Hofman curator over haar dochters.94 Janke was eigenaressevan Klooster Lidlum stem 5.Hette tr. 2. | Oosterbierum] (3de pr. Sexbierum 16 mei) 1723 zijn halfnicht HiskeLieuwes Hofman, ged. Sexbierum 24 jan. 1686, overl. ws. Harlingen 1749/'54, dr vLieuwe Pieters en Grietje Hettes Hofman; zij tr. 1. Sexbierum 16 mei 1706 FekkeDirks; uit dat huwelijk stamt een zoon Dirk Fekkes.95

Op 10 jan. 1713 is Hette, 23 jaar en getrouwd, al handelingsbekwaam.96 Hij isboei' te Klooster Lidlum, op een boerderij die eigendom van zijn vrouw is97 Lateris /lij ook nwderechter van Barradeel (1726, 1727).98 Verder hebben de archievenvoornamelijk negatieve zaken te melden. Zo verliest hij in 1714 een proces om £200 uit de erfenis Wvbe Hettes Hofman. Het betrof een legaat, hem als zoon vanRinske Hettes toegezegd" Ook zijn er verschillende schuldbekentenissen geregi-streerd. ""' In 1726 verkoopt hij land, door hem gebruikt, maar deels eigendom vanzijn kinderen, in het openbaar.101 Op 28 jan. 1727 doet Hette afrekening van zijnbeheer van de goederen van zijn stiefkinderen Antje en Sytske en zijn eigen kin-deren Rinske en Hessel.'02

Hij en Hiske vertrekken als lidmaten van Oosterbierum naar Sexbierum 5 nov.1730; vandaar naar Minnertsga 6 dec. 1744 en terug naar Sexbierum 20 aug.1747. In 1744 staat hij te Sexbierum te boek als 'insolvent', in 1749 heet het:'bestaet suinig', twee personen, minimale aanslag. Een achternaam kan er in-middels niet meer af. Volgens het lidmatenboek vertrekt hij als weduwnaar naarMinnertsga 25 april 1762; terug naar Sexbierum 9 mei 1766. Het speciekohiermeldt nog dat hij in 1770 naar Harlingen verhuisde.Uit het eerste huwelijk (ged. Oosterbierum):1. Rinske Hettes Hofman, ged. 31 dec. 1713, volgt V-i.2. Grietje Hettes, ged. 23 mei 1717, jong overl.3. Hessel Hettes, ged. 2 juli 1719; op 28 jan. 1727 wordt Sybren Eelkes Haytsma,

mederechter van Barradeel, aangesteld om de rekening van zijn vader af tehoren,103 maar verder is over Hessel niets bekend.

19

Uit het tweede huwelijk (ged. Oosterbierum):4. Hette Hettes, ged. 26 sept. 1723, volgt V-j.5. Grietje Hettes, ged. 30 mei 1726, jong overl.6. Grietje Hettes, ged. 14 dec. 1727, volgt V-k.

IV-j Sjoerd Clases de Vries (zn v Ill-f), ged. Sexbierum 14 dec. 1679, koopmanaldaar, overl. na 1716; tr. 1. Sexbierum 16 okt. 1701 Trijntje Jans, van Sexbierum;wellicht ged. ald. 22 aug. 1675 (dan dr v Jan Harmens en Atje Jorrits); tr. 2. Sex-bierum 17 aug. 1710 Berber Bernardus Schotanus, ged. Wommels 1 maart 1685, drv Bernardus Jacobus Schotanus en Tetje Gerlofs. Sjoerd Clases en Trijntje'Harmens' worden 5 febr. 1702 na belijdenis lidmaat te Sexbierum, Berber Scho-tanus 1 febr. 1711.De 14-jarige Sjoerd, enig kind, is in 1694 erfgenaam van zijn oom Hidde Sjoerdsde Vries. Zijn zaken worden behartigd door Lieuwe Pieters, schoenmaker te Sex-bierum, en Elco Harings, chirurgijn en ontvanger te Sexbierum.104 In 1711 ont-vangt zijn zoon Claas £ 800 uit de nalatenschap van zijn moeder Trijntje Jans.105

In 1716 legt Sjoerd rekening af van zijn curatele over Hidde en Sjoerd Olphertsover de periode 1711-1716.m

Uit het eerste huwelijk:1. Claas Sjoerds, ged. Sexbierum 24 juni 1703, na 1711 niet meer genoemd.

IV-k Hidde Meinerts Heremyt (zn v Ill-g), ged. Sexbierum 26 juni 1682, apothekerte Harlingen, later te Gorredijk, begr. ald. 27 juli 1733; tr. Sexbierum 20 maart1707 Aukje Reins Kimstra, ged. Harlingen 10 dec. 1684, overl. ws. Gorredijk na 4april 1755,107 dr v Rein Sytses Kimstra en Tietske Bartelds Lanting(a).Bij zijn huwelijk is Hidde apotheker te Harlingen, korte tijd later ook burger-hopman bij de plaatselijke schutterij. Met zijn broer is hij in 1708 en 1718 voor3/4 eigenaar van Sexbierum stem 1. Hij doet belijdenis te Harlingen 4 aug. 1707,zijn vrouw 30 juli 1705; ze vertrekken 31 aug. 1721 met att. naar Gorredijk, waarhij apotheker en koopman is.108

Uit dit huwelijk (nrs. 1-8 geb. Harlingen):109

1. Marike Hiddes Heremyt, geb. 27 juli 1708, volgt V-l.2. Rein Hiddes Heremyt, geb. 10 okt. 1709, volgt V-m.3. Tjitske Hiddes Heremyt, geb. 20 maart 1711, volgt V-n.4. Grietje Hiddes Heremyt, geb. 4 okt. 1712, volgt V-o.5. Meinert Hiddes, geb. 20 febr. 1714, jong overl.6. Antje Hiddes Heremyt, geb. 29 juli 1715, volgt V-p.7. Aukje Hiddes Heremyt, geb. 22 sept. 1716, belijdenis gedaan Harlingen 22

april 1745, winkelierster aldaar 1749,110 overl. Gorredijk 27 aug. 1782.8. Meindert Hiddes Heeremiet, geb. 14 sept. 1718, volgt V-q.9. Elisabeth Hiddes Heremyt, geb. Gorredijk 16 mei 1723, ongehuwd overl. ald.

15 aug. 1779.111

10. Bartele Hiddes, geb. Gorredijk 26 april 1727, ws. jong overl.

IV-1 Akke Olpherts de Vries (dr v Ill-h), ged. Sexbierum (als 'Aachien') 29 nov.1685, overl. na 20 aug. 1739; tr. 1. Sexbierum 2 maart 1704 Laas Gerbens, mr.schoenmaker te Sexbierum, overl. ald. 1711, zn v Gerben Laeses; tr. 2. Sexbierum2 april 1713 met Andries Jelmersma (ook Jelgersma), geb. 1684, bode der stad Har-lingen (1728, 1739),112 geen lidmaat aldaar.Akke en Laas doen belijdenis te Sexbierum 3 aug. 1704. In 1706 wordt hij curatorover Hidde en Sjoerd, broers van zijn vrouw, en in datzelfde jaar wordt hij curator

20

over de kinderen van wijlen zijn zuster Ymck.11^ Als hij in 1711 is overleden neemtSjoerd Clases (W-j) de voogdij over Hidde en Sjoerd over en wordt er afgere-kend."4 Akke komt te Harlingen 23 nov. 1713 met att. van Sexbierum.Uit het eerste huwelijk (ged. Sexbierum):1. Gerben Lases, ged. 1 febr. 1705, jong overl.2. Olfert Lases, ged. 19 sept. 1706.3. Gerben Lases, ged. 29 maart 1711.

IV-m Hidde Olpherts de Vries (zn v Ill-h), geb. Sexbierum 1695, chirurgijn te St.Jacobiparochie (1719, 1728), overl. [ald.] 1728/'38; tr. St. Jacobiparochie 21 maart1717 Grietje Mies Reinalda, ged. Franeker 25 maart 1695, dr v Jelle Ages Reinal-da en Grietje Sybrands Aeneae; zij tr. 2. St. Jacobiparochie 15 juni 1738 PieterHendriks Nauta, chirurgijn te St. Jacobiparochie (1749).Op 25 april 1728 schrijft mr. Hidde Olpherts de Vries in voor 1 jaar armenpraktijkals chirurgijn te St. Jacobiparochie tegen een vergoeding van £ 79. In 1724 wor-den hij en zijn vrouw als getuigen gehoord in de zaak van haar zuster TrijntjeReynalda en haar moeder tegen ds. Beylanus als curator over zijn neef MeynertHeremiet (vgl. Ill-g)."5

Uit dit huwelijk:1. Gatske Hiddes de Vries, geb. ca. 1718, volgt V-r.2. Jelle Hiddes de Vries, geb. 12 dec. 1723, overl. Suriname 19 jan. 1749.116

3. Olphert de Vries, van St. Jacobiparochie, wordt 21 mei 1755 burger van Har-lingen, maar wordt daar later niet meer vermeld.

IV-n Sjoerd Olpherts de Vries (zn v Ill-h), ged. Sexbierum 3 mei 1700, overl. Har-lingen 1746/'49; tr. Harlingen 28 juli 1726 Hieke Joekes,117 ged. ald. 16 aug. 1707,overl. na 1749,118 dr v Joeke Allerts en Minke Jacobs.Uit dit huwelijk (ged. Harlingen):1. Olphert Sjoerds, ged. 11 jan. 1728.2. Jacob Sjoerds de Vries, ged. 25 mei 1733, volgt V-s.3. Gatske Sjoerds, ged. 15 juli 1738; belijdenis gedaan Harlingen 28 jan. 1762,

j.d. in de Kerkstraat.4. Minke Sjoerds, ged. 6 sept. 1740; belijdenis gedaan Harlingen 22 jan. 1761,

j.d. in het Burgerweeshuis.5. Hidde Sjoerds, ged. 14 juli 1743; belijdenis gedaan Harlingen 2 aug. 1770,

j.m. in de Kerkstraat.6. Joeke Sjoerds, ged. 5 juli 1746.

IV-o Baukje Hiddes de Vries (dr v Ill-i), geb. Harlingen 20 maart 1697, overl.Beetgum 10 maart 1731; tr. Beetgum 21 okt. 1725 Jacob Harings, mr. schoenmakerte Beetgum 'bij de molen', overl. ald. 1747;119 hij tr. 2. 1732/'33 Jeltje Ferks, ged.Dronrijp 22 maart 1711, dr v Ferk Jacobs en Janke Willems. Jeltje hertrouwde nogtweemaal, te Beetgum 1748 resp. 1762.Baukje is in 1728 voor de helft eigenares van Wijnaldum stem 21, na haar over-lijden heeft haar man dit aandeel geërfd. In 1747 is hij in die kwaliteit eiser tegenJohannes Arnold van Beucker en echtgenote (kapitein Beuckers erven, vgl. V-t),die zijn rechten betwisten.120

Uit dit huwelijk:1. Baukje Jacobs, geb. Beetgum 27 febr. 1731. Ze staat niet in het doopboek

Beetgum en zal kort na de geboorte zijn overleden.

21

IV-p Hendrina Tjerks de Vries (dr v III-j), geb. Harlingen 22 nov. 1686, overl.Witmarsum 8 juni 1726 'na een langdurige en seer pijnelijke teeringsiekte, diedardehalf jaar lang geduurd hadde, [...] nalatende haaren bitter bedroefdenechtgenoot, met twee dogterties';121 tr. Witmarsum 19 sept. 1717 Gerardus vanBeucker, geb. Leeuwarden 25 juli 1690, kapitein van een compagnie infanterie,overl. Witmarsum 21 juli 1727 'nadat hij het laatste jaar zijnes levens, in een e voorhem ondragelijke rouwe van wegens het smertelijk afsterven van zijn waarde huys-vrouw hadde doorgebracht, zo erg, dat hij er zijn gesonthijd geheel bij haddeopgeset [...]',m zn v Johannes van Beucker en Wendelina Hixenius.Hendrina schrijft 15 nov. 1721 uit Venlo aan haar oudtante Anna Jensma teHarlingen, dat haar gezondheid slecht is en dat zij verlangt naar haar dochterJohanna Geertruyt. Op 14 febr. 1722 schrijft haar man, ook uit Venlo, aan de-zelfde Anna, dat ze van plan zijn om, terug te komen naar Harlingen. Ook 'mamade Vries' leeft dan nog.Uit dit huwelijk (geb. Harlingen):

1. Johanna Geertruyd van Beucker, geb. 25 juni 1719, volgt V-t.2. Titia Wendelina van Beucker, geb. 18 april 1721, overl. 13 juni 1721.3. Titia Wendelina van Beucker, geb. 10 juli 1722, overl. Harlingen 25 sept.

1739, begr. Witmarsum 5 okt. 1739.

IV-q Jacob Jilles Stada (zn v Ill-k), ged. West-Terschelling 2 juni 1687, overl. ald.1730/'31; tr. 1. ca. 1717 Antje Jacobs, overl. West-Terschelling 1720/'26; tr. 2.Gerecht Terschelling 4 okt. 1726 Grietje Thomas, ged. West-Terschelling 26 febr.1702, overl. na 1757, dr v Thomas Hendriks en Jaapje Cornelis.Uit het eerste huwelijk (ged. West-Terschelling):1. Jan Jacobs Stada, ged. 5 febr. 1719, jong overl.2. Neeltje Jacobs Stada, ged. 25 aug. 1720.

Uit het tweede huwelijk:3. Jilles Jacobs Stada, geb. ca. 1727 (doop niet gevonden), belijdenis gedaan

West-Terschelling 1 nov. 1754, overl. ald. 14 febr. 1782; tr. West-Terschelling 28 okt. 1770 Grietje Jacobs, van West-Terschelling.

4. Jan Jacobs Stada, ged. 30 jan. 1729, volgt V-u.

IV-r Feike Sjoerds (zn v III-l), ged. Tzummarum 22 jan. 1699, overl. Wijnaldum24 maart 1766; tr. ald. 11 april 1735 Jeltje Pieters, ged. Oosterbierum 15 april1713, overl. Wijnaldum 31 jan. 1774,123 dr v Pieter Aukes en Libberigje Douwes.Feike doet belijdenis te Wijnaldum februari 1736. Hij komt in de quotisatie nietvoor, werd dus waarschijnlijk gealimenteerd.Uit dit huwelijk (geb. Wijnaldum):

1. Sjoukje Feikes, geb. 5 mei 1736, jong overl.2. Sjoukje Feikes, geb. 15 aug. 1738, volgt V-v.3. Grietje Feikes, geb. 6 okt. 1740, volgt V-w.4. Lubbrigje Feikes, geb. 12 okt. 1744, volgt V-x.5. Pieter Feikes de Vries, geb. 24 febr. 1750, volgt V-y.

IV-s Tjerk Hiddes (zn v Ill-n), ged. Tzummarum 29 okt. 1693, overl. ald.1733/'41; tr. ca. 1718 Antje Minnes, overl. na 1741. Tjerk en Antje doen belijdeniste Tzummarum 3 mei 1720; ze staan samen op de lidmatenlijst van 1733, maar in1741 wordt alleen Antje vermeld. In 1723 is Tjerk getuige in een procedure.124

Uit dit huwelijk:1. Trijntje Tjerks, ged. Tzummarum 3 maart 1720, volgt V-z.

22

: IV-t Tjerkje Martens de Vries (dr v III-o), geb. St. Jacobiparochie ca. 1690, overl.na 1749; tr. St. Jacobiparochie 6 mei 1714 Boyen Arjens Wassenaar, ged. Vrou-wenparochie 28 nov. 1685, boer te St. Jacobiparochie,125 ouderling ald. 1737/'38,overl. ald. 29 dec. 1742, zn v Arjen Klazes Wassenaar en Aaltje Boyens.Op 1 aug. 1740 werd Boyen benoemd tot curator over de dochters van zijn zwagerJan Martens de Vries.126 Tjerkje zette als weduwe het boerenbedrijf voort.127 Zebehoorde in 1749 tot de hoogstaangeslagenen in Het Bildt.128

Uit dit huwelijk:1. Arjen Boyens Wassenaar, geb. St. Jacobiparochie ca. 1720, volgt V-aa.2. Claas Boyens Wassenaar, geb. St. Jacobiparochie ca. 1724, volgt V-ab.

IV-u Jan Martens de Vries (zn v III-o), geb. St. Jacobiparochie ca. 1695, boer ald.,overl. ald. 1729/'32; tr. St. Jacobiparochie 5 febr. 1719 Amerens Walings Wasse-naar, geb. St. Jacobiparochie ca. 1695, overl. na 1748, dr v Waling WalingsWassenaar en Antje Stevens; zij tr. 2. St. Jacobiparochie 22 maart 1733 PieterLeenderts (zn v Ill-q, zie ald.).Jan was boer aan de Oude Dijk onder St. Jacobiparochie;129 kocht 1723 een huisca. aldaar van Cornelis Pieters voor £ 533-5.uo In 1728 is hij curator over de kin-deren van zijn oom Leendert Theeuwes.131 Hij wordt nog genoemd in het reëel-kohier van 1729, maar in 1733 is Amerens hertrouwd en worden de zwagersWaling Walings en Boyen Arjens benoemd tot curatoren over Marten (13), Antje(9) en N eelt je Jans de Vries (6 jaar); in 1738 treedt stiefvader Pieter Leenderts alszodanig op, maar. Marten is dan niet meer in leven.132

Uit het eerste huwelijk (geb. St. Jacobiparochie):1. Marten Jans de Vries, geb. 1719, overl. voor 1738.2. Antje Jans de Vries, geb. 1723, volgt V-ac.3. Neeltje Jans de Vries, geb. 1726, overl. St. Jacobiparochie 1797/'98; tr. ald. 31

mei 1744 haar neef Claas Boyens Wassenaar, zie verder bij V-ab.

IV-v Jetse Gerrits (ws. zn v III-p), geb. ca. 1690, boer te St. Jacobiparochie,133

overl. ald. 1748/'58; tr. St. Jacobiparochie 6 maart 1718 Houkje Pieters (dan beidenvan St. Jacobiparochie).Uit dit huwelijk:1. Gerrit Jetses, geb. ca. 1725, volgt V-ad.

IV-w Tjerkje Gerrits (dr v III-p), geb. St. Jacobiparochie ca. 1695, overl. na 1754;tr. St. Jacobiparochie 17 juli 1720 Gerrit Jacobs, geb. ca. 1690, boer te St. Anna-parochie,134 overl. ald. 18 april 1760, zn v Jacob Arjens Mich en Rixt Ouwes. Bijzijn huwelijk kwam Gerrit van St. Jacobiparochie; belijdenis gedaan St.Annaparochie 3 mei 1724; op lidmatenlijsten 1731, 1739 (diaken), 1754 en 1760(ouderling). Tjerkje deed ald. belijdenis 9 april 1739 en staat op de lidmatenlijstvan 1754.Uit dit huwelijk:1. Ouwe Gerrits, geb. St. Jacobiparochie ca. 1722, volgt V-ae.2. Rixtje Gerrits, geb. St. Jacobiparochie ca. 1724, volgt V-af.3. Ysbrand Gerrits, ged. St. Annaparochie 30 juni 1726; tr. St. Annaparochie

(3de pr. ald. 28 april) 1748 Joukje Jacobs, beiden van St. Annaparochie.Over hem en zijn vrouw is verder niets bekend in Het Bildt. Er is ook eenYsbrand Gerrits te St. Jacobiparochie, in 1738 daar pachter. Deze zal om-streeks 1700 geboren zijn als zoon van het doopsgezinde echtpaar GerritDirks en Antje Ysbrands.

23

boer te St. Annaparochie,140 overl. ald. na 1768, zn v Tjebbe Klazes en MaartjeHendriks. Pieter en Jannigje komen 6 mei 1734 met att. van St. Jacobiparochienaar St. Annaparochie. Zij staat daar op de lidmatenlijsten van 1739 en 1754.Uit het eerste huwelijk (ged. St. Annaparochie):1. Leendert Pieters, ged. 1 jan. 1733, jong overl.2. Leendert Pieters, ged. 28 aug. 1735, volgt V-al.

Uit het tweede huwelijk (ged. St. Annaparochie):3. Maartje Meinderts, ged. 27 april 1738, volgt V-am.4. Joukje Meinderts, ged. 30 maart 1739.5. Tjerkje Meinderts (tweeling met voorgaande), ged. 30 maart 1739.6. Tjebbe Meinderts, ged. 10 mei 1744, volgt V-an.7. Pieter Meinderts, ged. 3 mei 1750, volgt V-ao.

IV-ab Tjerkje Hiddes (dr'v Ill-r), geb. St. Jacobiparochie ca. 1702, overl. ald. voor1755; tr. St. Jacobiparochie 20 sept. 1722 Johannes Henricus Stonebrink, geb. St.Jacobiparochie ca. 1690, boer onder St. Jacobiparochie,141 overl. ald. 1762/'68, zn vHenricus Joannes Stonebrink en Aartje Karstes; hij tr. 2. St. Jacobiparochie 2 nov.1755 Lijsbet Ysbrands, weduwe van (getr. 23 febr. 1744) Dirk Harmens. Johannesen Lijsbet lieten een dochter Lijsbet dopen, St. Jacobiparochie 27 juni 1756.Johannes werd 18 okt. 1761 wegens dronkenschap en 1 febr. 1762 wegens ergerlijkgedrag het avondmaal ontzegd.142 Aan zijn minderjarige kinderen bij Tjerkje deedhij toezeggingen inzake hun moederlijke goederen.143

Uit het eerste huwelijk (geb. St. Jacobiparochie):1. Hendrikus Johannes Stonebrink, geb. ca. 1730, volgt V-ap.2. Pieter Johannes Stonebrink, geb. 1739, overl. St. Jacobiparochie 3 sept. 1811.

Woonde bij zijn broer Hidde.144

3. Hidde Johannes Stonebrink, geb. 10 maart 1745, volgt V-aq.

IV-ac Symen Hiddes Doncker (zn v Ill-t), ged. Harlingen 20 febr. 1698; tr. Har-lingen 21 febr. 1723 Antje Freerks, van Harlingen; beiden belijdenis gedaan ald. 30jan. 1727.Uit dit huwelijk:

1. Tjerk Symens Doncker, ged. Harlingen 25 juni 1724; verder niets bekend.

IV-ad Thomas Hiddes Doncker (zn v Ill-t), ged. Harlingen 7 april 1702; tr. ald. 4febr. 1725 Engeltje Baltus, ged. Harlingen 12 jan. 1700, dr v Baltus Hendriks enKlaaske Johannes. Ze deden samen belijdenis te Harlingen 26 jan. 1730 ('varendepersonen').Uit dit huwelijk (ged. Harlingen):1. Klaaske Thomas Doncker, ged. 20 nov. 1725, jong overl.2. Hidde Thomas Doncker, ged. 19 nov. 1730; belijdenis gedaan Harlingen 4

aug. 1763, j.m. aan de Wasbleek.3. Klaaske Thomas Doncker, ged. 6 dec. 1733; belijdenis gedaan Harlingen 19

april 1764, j.d. aan de Brouwersgracht; tr. Harlingen 13 nov. 1768 Ruurd JansBuilaard, van Harlingen, geb. rond 1725, trekschipper op Leeuwarden, overl.na 1802,145 zn v Jan Gerlofs Builaard en Antje Ruurds. Op 5 april 1771 wordtte Harlingen (deze?) Ruurd Jans op belijdenis gedoopt.

4. Doetje Thomas Doncker, ged. 8 april 1736, belijdenis gedaan Harlingen 15april 1762, j.d. aan de Wasbleek.

25

boer te St. Annaparochie,140 overl. ald. na 1768, zn v Tjebbe Klazes en MaartjeHendriks. Pieter en Jannigje komen 6 mei 1734 met att. van St. Jacobiparochienaar St. Annaparochie. Zij staat daar op de lidmatenlijsten van 1739 en 1754.Uit het eerste huwelijk (ged. St. Annaparochie):1. Leendert Pieters, ged. 1 jan. 1733, jong overl.2. Leendert Pieters, ged. 28 aug. 1735, volgt V-al.

Uit het tweede huwelijk (ged. St. Annaparochie):3. Maartje Meinderts, ged. 27 april 1738, volgt V-am.4. Joukje Meinderts, ged. 30 maart 1739.5. Tjerkje Meinderts (tweeling met voorgaande), ged. 30 maart 1739.6. Tjebbe Meinderts, ged. 10 mei 1744, volgt V-an.7. Pieter Meinderts, ged. 3 mei 1750, volgt V-ao.

IV-ab Tjerkje Hiddes (dr v Ill-r), geb. St. Jacobiparochie ca. 1702, overl. ald. voor1755; tr. St. Jacobiparochie 20 sept. 1722 Johannes Henricus Stonebrink, geb. St.Jacobiparochie ca. 1690, boer onder St. Jacobiparochie,141 overl. ald. 1762/'68, zn vHenricus Joannes Stonebrink en Aartje Karstes; hij tr. 2. St. Jacobiparochie 2 nov.1755 Lijsbet Ysbrands, weduwe van (getr. 23 febr. 1744) Dirk Harmens. Johannesen Lijsbet lieten een dochter Lijsbet dopen, St. Jacobiparochie 27 juni 1756.Johannes werd 18 okt. 1761 wegens dronkenschap en 1 febr. 1762 wegens ergerlijkgedrag het avondmaal ontzegd.142 Aan zijn minderjarige kinderen bij Tjerkje deedhij toezeggingen inzake hun moederlijke goederen.'43

Uit het eerste huwelijk (geb. St. Jacobiparochie):1. Hendrikus Johannes Stonebrink, geb. ca. 1730, volgt V-ap.2. Pieter Johannes Stonebrink, geb. 1739, overl. St. Jacobiparochie 3 sept. 1811.

Woonde bij zijn broer Hidde.144

3. Hidde Johannes Stonebrink, geb. 10 maart 1745, volgt V-aq.

IV-ac Symen Hiddes Doncker (zn v Ill-t), ged. Harlingen 20 febr. 1698; tr. Har-lingen 21 febr. 1723 Antje Freerks, van Harlingen; beiden belijdenis gedaan ald. 30jan. 1727.Uit dit huwelijk:1. Tjerk Symens Doncker, ged. Harlingen 25 juni 1724; verder niets bekend.

IV-ad Thomas Hiddes Doncker (zn v Ill-t), ged. Harlingen 7 april 1702; tr. ald. 4febr. 1725 Engeltje Baltus, ged. Harlingen 12 jan. 1700, dr v Baltus Hendriks enKlaaske Johannes. Ze deden samen belijdenis te Harlingen 26 jan. 1730 ('varendepersonen').Uit dit huwelijk (ged. Harlingen):1. Klaaske Thomas Doncker, ged. 20 nov. 1725, jong overl.2. Hidde Thomas Doncker, ged. 19 nov. 1730; belijdenis gedaan Harlingen 4

aug. 1763, j.m. aan de Wasbleek.3. Klaaske Thomas Doncker, ged. 6 dec. 1733; belijdenis gedaan Harlingen 19

april 1764, j.d. aan de Brouwersgracht; tr. Harlingen 13 nov. 1768 Ruurd JansBuilaard, van Harlingen, geb. rond 1725, trekschipper op Leeuwarden, overl.na 1802,145 zn v Jan Gerlofs Builaard en Antje Ruurds. Op 5 april 1771 wordtte Harlingen (deze?) Ruurd Jans op belijdenis gedoopt.

4. Doetje Thomas Doncker, ged. 8 april 1736, belijdenis gedaan Harlingen 15april 1762, j.d. aan de Wasbleek.

IV-ae Antje Hiddes Doncker (dr v Ill-t), ged. Harlingen 22 maart 1705; tr. ald. 26dec. 1728 Dirk Jans, van Harlingen. Antje doet belijdenis Harlingen 3 aug. 1730 enwoont dan aan de Vijverstraat.Uit dit huwelijk (ged. Harlingen):

1. Jan Dirks, ged. 12 okt. 1730.2. Hidde Dirks, ged. 25 juli 1734, volgt V-ar.3. Antje Dirks, ged. 21 okt. 1736.

V-a Maaike Aukes (dr v IV-a), ged. Sexbierum 13 jan. 1704; (deze?) tr. Sexbierum(3de pr. ald. 7 mei) 1726 Steven Ages, van Pietersbierum, ws. zn v Age Durks,overl. na 1744.146 Maaike en Steven deden belijdenis te Midlum 7 febr. 1727.Steven was eerder (Sexbierum 28 febr. 1723) gehuwd met Sytske Pieters, van Pie-tersbierum. Na het overlijden van Maaike trouwde hij (3de pr. Pietersbierum 29 juli1731) met Lijsbet Synnes, ook van Pietersbierum. Uit dat huwelijk werden vier kin-deren gedoopt te Midlum.Uit het eerste huwelijk (ged. Midlum):1. Auke Stevens, ged. 31 aug. 1727, jong overl.2. Age Stevens, ged. 18 sept. 1729.3. Auke Stevens, ged. 19 nov. 1730.

V-b Gerrit Aukes (zn v IV-b), ged. Sexbierum 4 sept. 1698; tr. Aukje Oepkes,mogelijk dr v Oepke Tjeerds. Gerrit en Aukje komen 21 febr. 1734 met att. vanOosterbierum naar Sexbierum.Uit dit huwelijk:1. Auke Gerrits, ged. Oosterbierum 29 maart 1728.2. Rein Gerrits, ged. Oosterbierum 17 juni 1731.3. Jisk Gerrits, ged. Sexbierum 1 mei 1734.4. Antje Gerrits, ged. Sexbierum 10 maart 1737, volgt Vl-a.

V-c Rinnert Aukes (zn v IV-b), ged. Sexbierum 26 febr. 1702, overl. Midlum1741/'42; tr. Sexbierum 28 sept. 1732 Jantje Sybes, van Sexbierum. Zij tr. 1.Sexbierum 5 juni 1729 Sjoerd Folkerts, van Sexbierum; tr. 3. Midlum 10 maart1743 Pieter Meiles, uit Almenum, overl. na 1749. Rinnert deed belijdenis te Pie-tersbierum 12 febr. 1734, Jantje te Sexbierum 12 febr. 1730, att. naar Pietersbierum12 febr. 1734. Samen att. naar Sexbierum 2 juli 1736 en naar Midlum 15 febr.1739.Uit dit huwelijk:1. Jisk Rinnerts, ged. Pietersbierum 13 febr. 1735.2. Auke Rinnerts, ged. Sexbierum 12 mei 1737, volgt Vl-b.3. Antje Rinnerts, ged. Midlum 26 mei 1740, jong overl.4. Antje Rinnerts, ged. Midlum 25 juni 1741, volgt VI-c.

V-d Pieter Aukes (zn v IV-b), ged. Sexbierum 22 dec. 1704, overl. ald. voor 29mei 1735; tr. Sexbierum 26 nov. 1728 Saakje Jans, ged. Sexbierum 21 febr. 1706,dr v Jan Sybes en Grietje Pieters. Beiden deden belijdenis te Sexbierum 15 mei1729.Uit dit huwelijk (ged. Sexbierum):1. Auke Pieters, ged. 15 okt. 1730, jong overl.2. Auke Pieters, ged. 21 okt. 1731.3. Grietje Pieters, ged. 22 nov. 1733.4. Pietje Pieters, ged. Sexbierum 29 mei 1735 (na vaders dood).

26

V-e Janke Aukes (dr v IV-b), ged. Sexbierum 30 sept. 1708; tr. Sexbierum 1 maart1733 Claas Hayes, van Sexbierum; beiden belijdenis gedaan ald. 13 febr. 1735.Uit dit huwelijk:1. Haye Clases, ged. Sexbierum 18 juli 1734; tr. mogelijk Pietersbierum 3 mei

1795 Tietje Hendriks, van Pietersbierum.2. Grietje Clases, ged. Sexbierum 8 juni 1738.

V-f Machteltje Sietes (dr v IV-d), ged. Oosterbierum 21 maart 1728, overl. [Wij-naldum] na 1779; tr. Wijnaldum 18 dec. 1746 Auke Pieters, geb. ald. 2 sept. 1717,schoenmaker te Wijnaldum,147 overl. ald. 1778/'79, zn v Pyter Harmens enFookeltje Wytses. Ze staan te Wijnaldum op de lidmatenlijst van 1763; zij alsweduwe aldaar 1779.Uit dit huwelijk (geb. Wijnaldum):1. Pieter Aukes, geb. 4 mei 1757, jong overl.2. Trijntje Aukes, geb. 28 okt. 1760.3. Harmen Aukes, geb. 2 dec. 1766.

V-g Pieter Aukes Aukema (zn v IV-e), geb. Wijnaldum 10 sept. 1746, schoenma-ker te Sexbierum, overl. ald. 6 dec. 1818; tr. Sexbierum 28 mei 1775 JeltjeJohannes, van Franeker, ged. Sexbierum 1 okt. 1752, overl. ald. 12 dec. 1818, dr vJohannes Willems en Ytje Klazes. Zij worden eerst 11 aug. 1811 na belijdenis lid-maten te Sexbierum. Een paar maanden later neemt Pieter de naam Aukema aan enheeft dan geen kinderen.Uit dit huwelijk (geb. Sexbierum):1. Auke Pieters, geb. 26 mei 1776, jong overl.2. Auke Pieters, geb. 9 aug. 1777, overl. 1796/1811.148

3. Ytje Pieters, geb. 10 aug. 1783, overl. voor 1796.

V-h Rinske Foekes Hofman (dr v IV-h), ged. Sexbierum 31 okt. 1717, overl.Harlingen 1765/'69; tr. Harlingen 16 nov. 1738 Sybe Symens, van Sappemeer,overl. Franeker 1785/'89; hij tr. 2. Harlingen 9 jan. 1770 Grietje Hettes, ged. 14dec. 1727 te Oosterbierum (zie V-k). Sybe doet belijdenis te Harlingen 18 nov.1745, Rinske 4 aug. 1765. Sybe Symens en Grietje Hettes komen 19 juni 1785 alslidmaten van Harlingen naar Franeker.Uit het eerste huwelijk (geb./ged. Harlingen):1. Trijntje Sybes, geb. ca. 1740, ged. 21 dec. 1749, volgt Vl-d.2. Antje Sybes, ged. 11 sept. 1746.3. Foeke Sybes, ged. 21 dec. 1749.4. Simontje Sybes, ged. 3 okt. 1752.5. Gerrit Sybes, ged. 28 sept. 1758.

V-i Rinske Hettes Hofman (dr v IV-i), ged. Oosterbierum 31 dec. 1713, overl. Sex-bierum 1786/'87; tr. 1. Pietersbierum 26 mei 1737 Rients Symens, van Herbayum,boer te Sexbierum (1738 gebr. stem 9), overl. ald. 1747/'48. Rients doet belijdeniste Pietersbierum 5 febr. 1738; att. naar Sexbierum 28 juli 1740. Rinske doet teSexbierum belijdenis 31 juli 1740 en staat op de lidmatenlijst van 1775. Ze blijft opde boerderij;149 tr. 2. Sexbierum 17 febr. 1754 Jetse Johannes, boer, overl. Sex-bierum 1766/'67. Jetse was knecht bij haar en neemt na het huwelijk de leidingover het boerenbedrijf.Uit het eerste huwelijk (geb./ged. Sexbierum):1. Janke Rientses, ged. 18 jan. 1739, jong overl.

27

2. Janke Rientses, ged. 8 maart 1741; tr. mogelijk Dongjum 20 okt. 1765 YgeClases.

3. Symen Rientses, ged. 11 nov. 1742, jong overl.4. Symen Rientses, ged. 24 nov. 1743, boer te Sexbierum,150 belijdenis gedaan

ald. 18 mei 1783 (vrijgezel), overl. 1786/'87, kort voor of kort na zijn moeder.5. Aafke Rientses Hofman, ged. 17 okt. 1745, volgt Vl-e.6. Antje Rientses, ged. 13 aug. 1747.

Uit het tweede huwelijk:7. Johannes Jetses, geb. Sexbierum 6 okt. 1754, volgt Vl-f.

V-j Hette Hettes (zn v IV-i), ged. Oosterbierum 26 sept. 1723, ws. arbeider te Sex-bierum, overl. ald. 1770/'71;151 tr. Sexbierum 17 mei 1750 Trijntje Jellerts, vanSexbierum, overl. ald. 1762/'63.Hette was geen kerkelijk lidmaat. Hij woonde vanaf ca. 1768 vermoedelijk on-gehuwd samen met een vrouw, die in 1770 of 1771 overleed.Uit het huwelijk (ged. Sexbierum):

1. Antje Hettes, ged. 7 maart 1751, overl. Sexbierum 23 okt. 1831; tr. ald. 20nov. 1774 Anne Cornelis, van Franeker, wolkammer te Sexbierum, overl. na1805.152 Anne en Antje deden belijdenis te Sexbierum 8 mei 1774, resp. 7 mei1775.

2. Hiske Hettes, ged. 10 sept. 1758.3. Hette Hettes (1811: Bakker), ged. 14 febr. 1762, overl. na 1811; tr. Oos-

terbierum 31 mei 1795 Antje Jelles, geb. Oosterbierum 24 juli 1756, ged. ald.op belijdenis 29 april 1798, overl. ald. 2 febr. 1810, dr v Jelle Gerrits en UilkjeJittes.

V-k Grietje Hettes (dr v IV-i), ged. Oosterbierum 14 dec. 1727, overl. Sexbierum1794/'95;153 tr. 1. Wijnaldum 5 mei 1754 Yde Rienks, geb. Wijnaldum 7 nov. 1724,overl. Harlingen 1762/'69, zn v Rienk Jans en Janke Pieters. Yde deed belijdenis teWijnaldum februari 1754; te Harlingen 29 juli 1762 met att. van Wijnaldum. Opdie dag deed Grietje ald. belijdenis. Grietje tr. 2. Harlingen 9 jan. 1770 Sybe Sy-mens, weduwnaar van Rinske Foekes Hofman (zie verder V-h). Sybe en Grietjekomen 19 juni 1785 met att. van Harlingen naar Franeker; zij komt als weduwe 8aug. 1789 met att. van Franeker te Sexbierum.Uit het eerste huwelijk:

1. Rienk Ydes, geb. Almenum 10 maart 1756, ged. Wijnaldum 21 maart 1756.

V-l Marike Hiddes Heremyt (dr v IV-k), geb. Harlingen 27 juli 1708, overl. Sloten28 nov. 1769; tr. [Gorredijk 1730]154 Tammerus Haanstra, geb. 1709, procureur-postulant en fiscaal van Opsterland,155 overl. Sloten 7 juli 1765, zn v WybrandusHaanstra en Trijntje Poutsma. Beiden deden belijdenis te Gorredijk 11 febr. 1731en vertrokken met att. naar Sloten 11 nov. 1762.Uit dit huwelijk (geb. Gorredijk):

1. Wybrandus Haanstra, geb. 25 sept. 1731, koopman, ongehuwd overl. Dronrijp16 juli 1802. Wybrandus deed belijdenis te Sloten 8 aug. 1764, att. naarLeeuwarden 7 april 1775; att. naar Dronrijp 12 dec. 1791; aldaar op de lid-matenlijst 4 nov. 1794 en 1 jan. 1799. Hij en zijn broer Hidde warencompagnons; te Leeuwarden woonden zij op Camstraburen.156 Hij was kortvoor zijn eigen overlijden nog erfgenaam van Hidde.157

2. Hidde Haanstra, geb. 1736, jong overl.3. Hidde Haanstra, geb. 1737, jong overl.

28

4. Hidde Haanstra, geb. 14 maart 1740, koopman, ongehuwd overl. Dronrijp inde nacht van 5 op 6 maart 1802; zijn broer en compagnon Wybrandus werderfgenaam. Zijn kerkelijk lidmaatschap verliep identiek met dat van die broer.

5. Meindert Haanstra, geb. 1742, jong overl.6. Meindert Haanstra, geb. 1746, chirurgijn te Makkinga, overl. [ald.] voor 1777;

tr. Donkerbroek 6 aug. 1769 Aleida Casperina Reiners, van Donkerbroek,overl. Gorredijk 1826 (?); zij vertrok als weduwe 14 febr. 1777 met att. vanMakkinga naar Donkerbroek en vervolgens 28 april 1783 naar Gorredijk.Daar hertrouwde ze 27 juni 1790 met Geert Rinzes van Dijk, geb. 1738,weduwnaar van Aaltje Gerrits, overl. Gorredijk 20 sept. 1806. Volgens de lid-matenlijst van Gorredijk 1817 overleed ze in 1826, maar de overlijdensakte isniet te vinden.

V-m Rein Hiddes Heremyt (zn v IV-k), geb. Harlingen 10 okt. 1709, koopman enchirurgijn te Lippenhuizen, overl. ws. Lippenhuizen voor 1744; tr. [ald. 1733/'34]Sytske Tjeerds; zij kwam als weduwe in 1753 van Oudega (Sm.) naar Surhuis-terveen; woonde daar nog 1784.158

Rein zat al snel in de schulden;'59 mogelijk groeiden ze hem boven het hoofd.Volgens veel latere verklaringen zou hij arbeider in IJlst zijn geworden en tot dedoopsgezinde kerk hebben behoord.160 Maar hij wordt in 1744 en 1749 noch teLippenhuizen, noch te IJlst aangetroffen.Uit dit huwelijk:1. Hiltje Reins Heremyt, geb. [Lippenhuizen] 1735, volgt Vl-g.2. Hidde Reins Heremyt, geb. ca. 1738.3. Aukje Reins Heremyt, geb. 1741/'42, volgt Vl-h.

V-n Tjitske Hiddes Heremyt (dr v IV-k), geb. Harlingen 20 maart 1711, baker,161

overl. ald. 1765; tr. Harlingen 23 mei 1734 Hans Jans Claver, ged. Harlingen 12mei 1712, overl. ald. voor 1749, zn v Jan Jarigs en Grietje Hanses; tr. 2. (ondertr.Harlingen 21 aug. 1751) Jan Teerink, van Harlingen.Na haar overlijden wordt voor haar zoon Jan een curator benoemd.162

Uit het eerste huwelijk:1. Jan Hanses Claver, geb. Harlingen rond 1740, volgt Vl-i.

V-o Grietje Hiddes Heremyt (dr v IV-k), geb. Harlingen 4 okt. 1712, overl. na1768; tr. 1. Harlingen 15 juli 1742 Eelke Jochems Hannema, ged. Harlingen 5 jan.1716, overl. 1743/'48; tr. 2. Franeker 11 mei 1749 Willem Obbes (Tuininga), ged.Franeker 30 juli 1713, mr. schoenmaker te Franeker,163 overl. voor 1768. Hij trouw-de eerder (Franeker 23 okt. 1740) Trijntje Everts, en liet uit dat huwelijk tweekinderen dopen te Franeker.Met Grietjes eerste echtgenoot is het geen succesverhaal. In 1743 vraagt hij,omdat hij op vertrek naar Oost-Indië staat, een 'curator ad lites' om voor hem teprocederen. Die curator wordt dr. Jacobus Tjallingii.164 In het Hofarchief vindenwe het dossier,165 Eelke Jochums, eiser, contra Jan Thomas IJsenbeek, koopman,en Joost Zeeman, gerechtsbode, beiden te Harlingen. Eelke had voorjaar 1740 eenwinkel en goederen (lakens enz.) overgenomen, maar de zaak liep niet. Hij had eenjaar later £ 9287-10 afbetaald. Op 25 en 26 aug. 1741 werden er contracten opge-steld om de zaak onder voorwaarden weer over te doen aan de vorige eigenaar.Eelke meende dat de voorwaarden niet werden nagekomen en spande een procesaan. Maar hij werd niet-ontvankelijk verklaard en veroordeeld in de proceskosten.Het lot van Eelke kennen we verder niet.

29

Grietje stond er dus een tijdlang alleen voor. Ze was 3 aug. 1741 van Leeuwardenmet att. te Harlingen gekomen. Het quotisatiekohier vermeldt: 'Grietje Heremyt,weduwe, stijffster, bestaet maetigh', 1, 6-12-0. Na haar tweede huwelijk vertrok zenaar Franeker, maar liet haar lidmaatschap niet overschrijven. Ze vernieuwdehaar lidmaatschap te Harlingen na belijdenis 4 aug. 1768.Uit het tweede huwelijk:1. Aukje Willems, ged. Franeker 16 maart 1751.2. Meindert Willems, ged. Franeker 29 maart 1753.

V-p Antje Hiddes Heremyt (dr v IV-k), geb. Harlingen 29 juli 1715, overl. na1749; tr. Gerecht Harlingen 12 april 1738 Douwe Jans Zeilmaker, ged. op belijde-nis DG Harlingen 1 juli 1768, zeilmaker en schipper te Harlingen,166 overl. ald.1770, zn v Jan Douwes Zeilmaker.167

Uit dit huwelijk:1. Sytske Douwes Zeilmaker, geb. Harlingen 12 mei 1745, volgt VI-j.2. Jan Douwes Zeilmaker, geb. Harlingen 1747, volgt Vl-k.

V-q Meindert Hiddes Heeremiet (zn v IV-k), geb. Harlingen 14 sept. 1718, begr.Amsterdam (Oudezijdskapel) 3 maart 1789; tr. Amsterdam Waalse kerk 20 april1755 Margareta van Heerde, geb. Amsterdam 1731/'32, dr v Jan van Heerde. Bij deondertrouw, twee weken eerder, lezen we dat Meindert Heeremiet, van Harlingen,wonende aan de Warmoesstraat, 36 jaar oud, consent heeft van zijn moeder AukjeKimstra te Gorredijk; Margareta van Heerde, van Amsterdam, wonend aan deNieuwendijk, 23 jaar oud, heeft consent van haar vader. Ze was 25 mei 1777 ge-tuige bij de doop van haar kleindochter Alida. Meindert woonde, toen hij overleed,aan de Nieuwendijk bij de Oudebrugsteeg.Uit dit huwelijk:1. Hidde Meinderts Heeremiet, ged. Amsterdam 25 jan. 1756, volgt VI-1.

V-r Gatske Hiddes de Vries (dr v IV-m), geb. [St. Jacobiparochie] ca. 1718, overl.Harlingen 11 sept. 1793; tr. ald. 19 mei 1754 Sybrand Freerks de Groot, vanHarlingen, overl. ald. 19 sept. 1794.168 Haar ondertrouw in 1754 wordt aangegevendoor oom Age Reinalda. Als haar tante Trijntje Reinalda in 1776 overlijdt erven dekinderen van Gatske.169

Uit dit huwelijk (ged. Harlingen):1. Grietje Sybrens de Groot, ged. 23 maart 1755, volgt Vl-m.2. Aaltje Sybrens de Groot, ged. 3 juli 1757, volgt Vl-n.3. Trijntje Sybrens de Groot, ged. 7 sept. 1760, volgt VI-o.

V-s Jacob Sjoerds de Vries (zn v IV-n), ged. Harlingen 25 mei 1733, overl. ald.voor 1765; tr. Harlingen 25 mei 1755 Geertje Jentjes, ged. Pietersbierum 11 maart1733, dr v Jentje Jelles en Grietje Gerbens; zij tr. 2. Harlingen 20 aug. 1765 SakeYdes, ged. Harlingen 22 nov. 1716, zn v Yde Ydes en Sytske Sakes, weduwnaarvan Janneke Cornelis.Uit het eerste huwelijk:1. Sjoerd Jacobs de Vries, ged. Harlingen 30 mei 1756, volgt VI-p.2. Pieter Jacobs de Vries, ged. Harlingen 11 nov. 1760, verder niets bekend.

V-t Johanna Geertruyd van Beucker (dr v IV-p), geb. Harlingen 25 juni 1719,overl. ald. 14 febr. 1784; tr. Leeuwarden 28 jan. 1742 haar neef mr. Johan Arnoldvan Beucker, geb. Leeuwarden 27 mei 1716, advocaat voor het Hof van Friesland

30

1739, commies-generaal van de Republiek bij de Admiraliteit te Harlingen, overl.Harlingen 16 aug. 1781, zn v Johannes van Beucker en Margrieta van Vierssen.In 1747 is hij, namens zijn vrouw als erfgename van kapitein Beuker, verwikkeld ineen proces om de eigendom van de helft van een boerderij te Wijnaldum; JacobHarings, weduwnaar van Baukje de Vries (TV-o), is de tegenpartij.170

Uit dit huwelijk (geb. Harlingen):1. Johannes van Beucker, geb. 10 dec. 1742, advocaat voor het Hof van Fries-

land, overl. Harlingen 10 sept. 1773.2. Gerardus van Beucker, geb. 12 dec. 1743, overl. Harlingen 10 dec. 1744.3. Margrieta Henderina van Beucker, geb. 1 juni 1745, overl. Harlingen 4 okt.

1745.4. Gerardus van Beucker, geb. 28 okt. 1747, overl. St. Annaparochie 6 dec. 1753,

begr. Harlingen.5. Hendrina van Beucker, geb. 15 maart 1754, volgt Vl-q.

V-u Jan Jacobs Stada (zn v IV-q), ged. West-Terschelling 30 jan. 1729, belijdenisgedaan ald. 26 maart 1755, overl. Archangel 21 juli 1771; tr. Aaltje Cornelis Vos,ged. West-Terschelling 9 sept. 1731, overl. ald. 5 april 1783, dr v Cornelis CornelisVos en Marij Cornelis.Uit dit huwelijk (geb./ged. West-Terschelling):1. Jacob Jans Stada, ged. 16 jan. 1750, volgt Vl-r.2. Maaike Jans Stada, ged. 10 aug. 1755, belijdenis gedaan West-Terschelling 17

dec. 1777, overl. ald. 22 jan. 1808; tr. West-Terschelling 11 maart 1781 PieterHanses Top, van West-Terschelling, belijdenis gedaan ald. 24 maart 1785,overl. West-Terschelling 20 aug. 1808.

3. Japke Jans Stada, ged. 22 okt. 1758, overl. West-Terschelling 25 febr. 1783.4. Jilles Jans Stada, ged. 6 dec. 1761, volgt VI-s.5. Grietje Jans Stada, geb. 12 sept. 1765, volgt Vl-t.6. Cornelis Jans Stada, geb. 13 okt. 1767, volgt VI-u.7. Jan Jans Stada, ged. 19 nov. 1769, begr. West-Terschelling 31 aug. 1781.8. Aafke Jans Stada, geb. 12 sept. 1771; tr. West-Terschelling 9 febr. 1794

Cornelis Sjoerds Rooda, ged. West-Terschelling 26 dec. 1738, zn v SjoerdReinders en Cornelisje Dirks.

V-v Sjoukje Feikes (dr v IV-r), geb. Wijnaldum 15 aug. 1738, belijdenis gedaanald. 6 mei 1770, overl. ald. 6 dec. 1806; tr. Wijnaldum 20 mei 1764 Age Andries,geb. 1733, ged. op belijdenis Wijnaldum 6 mei 1770, arbeider aldaar,171 overl. ald.8 nov. 1807^Uit dit huwelijk:1. Trijntje Ages, geb. Wijnaldum 16 dec. 1764, volgt VI-v.

V-w Grietje Feikes (dr v IV-r), geb. Wijnaldum 6 okt. 1740, overl. ald. 1796/1800;tr. 1. Wijnaldum 9 okt. 1774 Jan Hendriks, van Drachten; tr. 2. Pietersbierum 26jan. 1777 Wybe Elings, van Sexbierum (1766), arbeider te Wijnaldum,172 overl. ald.1800/'01; hij tr. 1. Sexbierum 18 mei 1766 Elisabeth Scheltes, van Sexbierum,overl. 1775/'76.Wybe deed belijdenis te Sexbierum 7 mei 1769; att. naar Wijnaldum 28 jan. 1782;is daar lidmaat 1784, 1791 en 1793. Grietje was geen lidmate.Uit het huwelijk van Wybe en Grietje:1. Feike Wybes, geb. Pietersbierum 29 sept. 1777.

31

V-x Lubbrigje Feikes (dr v IV-r), geb. Wijnaldum 12 okt. 1744; tr. Midlum 21 mei1775 Jan Jansen, van Sexbierum (mogelijk ged. ald. 10 mei 1736), overl. Midlum1802/'03. Ze deden samen belijdenis te Midlum 9 febr. 1776.Uit dit huwelijk:1. Jan Jansen, geb. Midlum 26 juli 1780.

V-y Pieter Feikes de Vries (zn v IV-r), geb. Wijnaldum 24 febr. 1750, overl. Har-lingen 26 dec. 1820; tr. ald. 8 maart 1778 Aaltje Pieters, van Harlingen, geb. ca.1746, overl. Harlingen 13 febr. 1809 (62 jaar, nalatende 4 kinderen).Bij huwelijk woont Pieter te Sexbierum. Niet aangetroffen in het lidmatenregisteren het RvN van Harlingen.Uit dit huwelijk (geb. Harlingen):1. Feike Pieters, geb. 29 okt. 1778, jong overl.2. Pieter Pieters, geb. 4 dec. 1779.3. Feike Pieters, geb. 1 mei 178.1.4. Gerrit Pieters, geb. 31 dec. 1783.5. Binne Pieters, geb. 29 maart 1785.6. Dirk Pieters, geb. 10 juli 1786.7. Johannes Pieters, geb. 25 maart 1789.

V-z Trijntje Tjerks (dr v IV-s), ged. Tzummarum 3 maart 1720, overl. na 1779;173

tr. Tzummarum 2 febr. 1744 Jan Dirks, ged. Tzummarum 15 okt. 1713, arbeiderald.,174 overl. ald. 1759/'60, zn v Dirk Pieters en Froukje Gerrits.Hij wordt wel Jan Dirks Fenlo genoemd, ter onderscheiding van naamgenoten terplaatse. Hij noch zijn vrouw waren lidmaten van de kerk. In het speciekohier vanTzummarum vinden we hem op de nrs. 74, 76, resp. 55; de weduwe vertrekt latei-als 'gealimenteerde' naar elders.Uit dit huwelijk (geb./ged. Tzummarum):1. Dirk Jans, ged. 14 nov. 1745, volgt VI-w.2. Antje Jans, ged. 20 aug. 1747, jong overl.3. Antje Jans, ged. 18 okt. 1750, volgt VI-x.4. Tjerk Jans de Vries, geb. 1751/'52, volgt Vl-y.

V-aa Arjen Boyens Wassenaar (zn v IV-t), geb. St. Jacobiparochie ca. 1720, boeronder St. Jacobiparochie,175 overl. ald. 30 okt. 1798; tr. St. Jacobiparochie 20 aug.1752 Claasje Clases Kuik, geb. St. Jacobiparochie 1734, overl. ald. 3 nov. 1798, drv Claas Johannes Kuik en Grietje Sjoerds. Claasje en Arjen werden tegelijk be-graven in de kerk van St. Jacobiparochie. ,Arjen en Claes Bojes, huislieden onder St. Jacobiparochie, winnen in 1755 eengeschil (eifeniskwestie) van Dirk Arjens, huisman onder St. Annaparochie }76 Arjenwas dijksgedeputeerde van het Nieuw-Bildt 1771-1796. Zie voor hem en zijn na-geslacht verder de literatuur.177

Uit dit huwelijk (ged. St. Jacobiparochie):1. Boyen Arjens Wassenaar, ged. 29 sept. 1754, boer onder St. Jacobiparochie,

overl. ald. 15 maart 1832; tr. 1. (zijn nicht) Tjerkje Clases Wassenaar (dr vV-ab), ged. St. Jacobiparochie 3 okt. 1756, overl. ald. voor 1806; tr. 2. St.Jacobiparochie 20 dec. 1807 Jantje Pieters Stender, geb. Hollum 30 jan. 1789,overl. St. Jacobiparochie 15 okt. 1848.'

2. Claas Arjens Wassenaar, ged. 12 dec. 1756, jong overl.3. Tjerkje Arjens Wassenaar, ged. 25 febr. 1759, overl. St. Jacobiparochie 10 jan.

1818; tr. Cornelis Clases Post, ged. St. Jacobiparochie 12 dec. 1756, boer ald.,

32

overl. ald. 15 mei 1812, zn v Claas Clases Post en Maartje CornelisSchierhuis.

4. Klaas Arjens Wassenaar, ged. 21 juli 1764, boer te St. Jacobiparochie,178 overl.ald. 30 okt. 1833; tr. Brechtje Jans Wassenaar, ged. St. Jacobiparochie 3 mei1761, overl. ald. 4 sept. 1807, dr v Jan Aarts Wassenaar en Ytje Bentes Proost.

5. Marten Arjens Wassenaar, ged. 22 april 1770, volgt VI-z.

V-ab Claas Boyens Wassenaar (zn v IV-t), geb. St. Jacobiparochie ca. 1724, boeronder St. Jacobiparochie,179 overl. ald. 17 dec. 1788; tr. St. Jacobiparochie 31 mei1744 (zijn nicht) Neeltje Jans de Vries (dr v IV-u), geb. St. Jacobiparochie 1726,belijdenis gedaan ald. 26 jan. 1764, overl. ald. 1797/'98.Claas Boyens was een welgestelde boer; hij kocht met vrouw en familie voor grotebedragen onroerend goed aan.180 Van 5 nov. 1770 tot zijn overlijden was hijbijzitter van Het Bildt, van 1785-1788 bovendien plv. grietman. Zie verder deliteratuur. Na zijn overlijden zette Neeltje het boerenbedrijf voort,181

Uit dit huwelijk (geb. St. Jacobiparochie):1. Boyen Clases Wassenaar, geb. 1744, boer onder St. Jacobiparochie,182 overl.

ald. 21 maart 1784; tr. St. Jacobiparochie 19 maart 1769 Jannigje Reinders(V-ak, zie verder ald.).

2. Neeltje Clases Wassenaar, ged. 30 juni 1748, volgt Vl-aa.3. Tjerkje Clases Wassenaar, ged. 3 okt. 1756, overl. ald. voor 1806; tr. haar neef

Boyen Arjens Wassenaar (zn v V-aa, zie verder aldaar, sub 1).

V-ac Antje Jans de Vries (dr v IV-u), geb. St. Jacobiparochie maart 1723, overl.ald. 2 febr. 1750;183 tr. St. Jacobiparochie 16 jan. 1746 Waling Beerts Kuiken, geb.St. Jacobiparochie 1714, boer ald.,184 kerk- en armvoogd van St. Jacobiparochie1754, dorpsvolmacht 1765, 1774, overl. ald. 7 maart 1775, zn v Beert ArjensKuiken en Neeltje Cornelis Wassenaar.Uit dit huwelijk:1. Amerens Walings Kuiken, geb. St. Jacobiparochie tussen 1746/'48, overl. na

1795. In 1778 en 1788 is zij mede-eigenares van boerderij en landerijen, doorhaar broer gebruikt. Ze wordt nog vermeld in het speciekohier 1796, bij haarbroer, op nr. 98.

2. Beert Walings Kuiken, ged. St. Jacobiparochie 4 mei 1749, boer onder St.Jacobiparochie, van 1788 tot 1795 bijzitter van Het Bildt, overl. St.Jacobiparochie 28 mei 18O8;185 tr. ald. 13 mei 1770 zijn nicht Neeltje ClasesWassenaar, ged. St. Jacobiparochie 30 juni 1748 (Vl-aa, zie ald. voor dekinderen).

V-ad Gerrit Jetses (zn v IV-v), geb. ca. 1725; tr. St. Jacobiparochie 22 mei 1763Dirkje Folkerts (ws. dr v Folkert Andries).Uit dit huwelijk (geb./ged. St. Jacobiparochie):1. Houkje Gerrits, ged. 19 febr. 1764.2. Folkert Gerrits van der Ploeg, ged. 9 maart 1766, volgt Vl-ab.3. Trijntje Gerrits, geb. 6 aug. 1772.4. Jetse Gerrits, geb. 22 febr. 1775.

V-ae Ouwe Gerrits (zn v IV-w), geb. St. Jacobiparochie 1720/'24, boer ald.,186

overl. ald. 1755/'56; tr. St. Annaparochie (ondertr. 24 mei) 1744 Jannigje Piebes,ged. St. Annaparochie 27 sept. 1722, overl. St. Jacobiparochie na 1788, dr v PiebeStinnerts en Aafke Daams; zij tr. 2. St. Jacobiparochie 6 maart 1757 Hendrik

33

Jeltes, overl. St. Jacobiparochie 1778/'88. Uit dat huwelijk werden vier kinderengedoopt te St. Jacobiparochie. Hendrik was ter plaatse al tweemaal eerder ge-trouwd, 14 mei 1731 met Ytske Clases en 12 maart 1752 met Weimoed Jetses.Piebe werd op 29 januari en 18 juli 1755 door de kerkenraad van St. Jacobi-parochie vermaand wegens dronkenschap.137 Kort daarna is hij overleden, want in1756 wordt de weduwe vermeld in het reëelkohier. Als zij hertrouwt worden er cu-ratoren over de kinderen benoemd: Pybe (11), Marten (9), Tjerkje (7) en Gerrit (inhet derde jaar). Curator wordt de a.s. stiefvader Hendrik Jeltes, boer onder St. Ja-cobiparochie. Grootvader Gerrit Jacobs, boer onder St. Annaparochie, moet meeonderzoek doen naar de boedel.188 Na het overlijden van Hendrik Jeltes is Jannigjein 1788 gebr. van stem 16 (deels).Uit haar eerste huwelijk (geb./ged. St. Jacobiparochie):1. Piebe Ouwes, geb. 1745, volgt Vl-ac.2. Marten Ouwes de Boer, geb. 1747, volgt Vl-ad.3. Tjerkje Ouwes, ged. 25 jan. 1750, volgt Vl-ae.4. Gerrit Ouwes, ged. 23 juni 1754.

V-af Rixtje Gerrits (dr v IV-w), geb. St. Jacobiparochie 1720/'24, overl. 1768; tr.1. St. Annaparochie (ondertr. ald. 3 april) 1746 Gerrit Willems, ged. St. Anna-parochie 17 aug. 1721, snikschipper ald.,189 overl. ald. 1754/'55, zn v Willem Ger-rits en Berber Doedes; tr. 2. St. Annaparochie (ondertr. ald. 29 aug.) 1756 Jan Cor-nelis, boer te St. Annaparochie, overl. ald. 1761, voor 9 augustus;190 tr. 3. St. Anna-parochie (ondertr. ald. 25 juli) 1762 Joris Jans, van St. Annaparochie, ged. ald. opbelijdenis 28 april 1769, 33 jaar oud, vermeld op de lidmatenlijst van St. Anna-parochie 1795, overl. ald. 6 febr. 1803.Kort na het tweede huwelijk van Rixtje trof het Gerecht voorzieningen met be-trekking tot haar voorkinderen.191

Uit het eerste huwelijk (ged. St. Annaparochie):1. Berber Gerrits, ged. 9 juli 1747.2. Gerrit Gerrits, ged. 4 okt. 1750.3. Willem Gerrits Wassenaar, ged. 25 maart 1753, volgt Vl-af.

Uit het tweede huwelijk (ged. als voren):4. Bregtje Jans, ged. 4 sept. 1757.5. Cornelis Jans de Vries, ged. 4 maart 1759, volgt Vl-ag.6. Jan Jans, ged. 9 aug. 1761, na de dood van zijn vader.

V-ag Willem Beerts (zn v IV-x), ged. St. Annaparochie 6 aug. 1730; tr. St. Ja-cobiparochie 1 mei 1768 Antje Atzes (ws. dr v Atze Gerrits). Zij behoorden niet/otde lidmaten van de hervormde kerk te St. Jacobiparochie.Uit dit huwelijk (geb./ged. St. Jacobiparochie):1. Lijsbet Willems, ged. 30 april 1769, jong overl.2. Lijsbet Willems, ged. 1 dec. 1771, jong overl.3. Atze Willems, geb. 28 maart 1773.4. Beert Willems, geb. 6 dec. 1774.5. Lijsbet Willems, geb. 12 mei 1776.

V-ah Atje Beerts (dr v IV-x), ged. St. Annaparochie 26 april 1734; tr. St. Anna-parochie (ondertr. ald. 26 febr.) 1758 Menze Michiels, ged. St. Annaparochie 27juni 1728, schipper, overl. ald. 23 febr. 1800, zn v Michiel Pieters en Trijntje Men-

34

zes. Hij deed belijdenis St. Annaparochie 5 febr. 1777 en staat daar op de lidmaten-lijst van 1795; Atje was geen lidmate.Uit dit huwelijk (geb./ged. St. Annaparochie):1. Beert Menzes, ged. 21 dec. 1760.2. Tjerkje Menzes (de Boer), ged. 18 dec. 1763, volgt Vl-ah.3. Michiel Menzes, ged. 5 jan. 1766.4. Trijntje Menzes (Wassenaar), geb. 8 okt. 1772, volgt Vl-ai.

V-ai Atje Theeuwes (dr v IV-y), geb. St. Jacobiparochie ca. 1735, overl. St. Anna-parochie 4 maart 1798; tr. 1. St. Annaparochie (att. van St. Jacobiparochie 18 mei)1760 Pieter Johannes, van St. Annaparochie, belijdenis gedaan ald. 9 april 1762,overl. ald. 1762; tr. 2. St. Annaparochie (ondertr. ald. 8 maart) 1767 Dirk Marcus,verbasterd tot Dirk Merkes, ged. St. Annaparochie 6 mei 1725, overl. ald. (voor)1782, zn v Marcus Roelofs en Geertje Dirks Bouman; tr. 3. St. Annaparochie(qndertr. ald. 22 dec. 1782) Sjoerd Jarigs Winsselaar, van St. Annaparochie, overl.ald. 22 aug. 1802. Atje deed tegelijk met haar eerste man belijdenis 9 april 1762;wordt vermeld op de lijsten van 1769 en 1795, dan met haar derde man.Uit het eerste huwelijk:1. Theeuwes Pieters, ged. St. Annaparochie 10 mei 1761.

V-aj Amerens Reinders (dr v IV-z), geb. St. Jacobiparochie rond 1742, overl. ald.1799; tr. 1. St. Annaparochie (ondertr. ald. 1 febr.) 1767 haar neef Beert Jans Kui-ken, ged. St. Annaparochie 12 nov. 1741, boer onder St. Jacobiparochie,192 overl.ald. 1774/'78,193 zn v Jan Beerts Kuiken en Aafje Clases Wassenaar; tr. 2 [St.Jacobiparochie] 1781 Teunis Cornelis Crap, geb. [Vrouwenparochie] 1757, boer teSt. Jacobiparochie,'94 overl. ald. 23 dec. 1803, zn v Cornelis Teunis en YmkjeSiedses. Amerens deed belijdenis te St. Jacobiparochie 15 mei 1788; als ze her-trouwt worden Boyen Clases Wassenaar en Berend Walings Kuiken aangesteld totcuratoren over de kinderen Aafje, Reinder, Lijsbet en Jan.195

Uit het eerste huwelijk (beh. nr. 1 geb. St. Jacobiparochie):1. Aafje Beerts Kuiken, ged. St. Annaparochie 7 febr. 1768, volgt Vl-aj.2. Reinder Beerts Kuiken, geb. 21 aug. 1769, boer, overl. St. Annaparochie 12

okt. 1833; tr. Pietje Arjens Reitsma, geb. St. Jacobiparochie 4 febr. 1773,overl. ald. 30 aug. 1854, dr v Arjen Rintjes en Antje Theunis. Reinder is 1788mede-eigenaar van stem 9 te St. Annaparochie; vertrekt 1801 van St. Jacobi-parochie naar St. Annaparochie.

3. Lijsbet Beerts Kuiken, geb. 10 maart 1771, overl. ald. 28 maart 1816; tr. St.Jacobiparochie (att. van St. Annaparochie 7 juni) 1802 Wiltje Johannes Pars,geb. St. Annaparochie april 1772, boer te St. Jacobiparochie, overl. ald. 13 juli1849, zn v Johannes Wiltjes en Froukje Sjoerds; hij tr. 2. St. Jacobiparochie 14aug. 1816 Trijntje Keimpes Kempenaar, geb. Nieuwebildtzijl december 1789,dr v Keimpe Sjoerds Kempenaar en Janke Sydses Hogerhuis. Lijsbeth was1788 mede-eigenares van stem 9 te St. Annaparochie.

4. Jan Beerts Kuiken, geb. 9 dec. 1772, in 1788 mede-eigenaar van stem 9 te St.Annaparochie, boer te St. Jacobiparochie (1803, 1811), ongehuwd overl.Leeuwarden 27 april 1835. Hij werd in 1803 veroordeeld wegens baldadig ge-drag (onvoorzichtig rijden met een 'phaeton' op 7 aug. 1802) tot een boete van25 goudguldens.196

5. Jannigje Beerts Kuiken, geb. 11 nov. 1774, overl. voor 1781.Uit het tweede huwelijk:

35

6. Ymkje Teunis Crap, geb. St. Jacobiparochie 12 sept. 1782, overl. ald. 9 nov.1835; tr. Finkum 21 okt. 1804 Gerrit Willems Wassenaar (zn v Vl-af), geb.onder Finkum 14 sept. 1781, ged. Vrouwenparochie 28 okt. 1781, boer te St.Jacobiparochie, overl. ald. 15 sept. 1854.

V-ak. Jannigje Reinders (dr v IV-z), geb. St. Jacobiparochie 1745, overl. ald. 22jan. 1807; tr. 1. St. Jacobiparochie 19 maart 1769 Boyen Clases Wassenaar (zn vV-ab), geb. St. Jacobiparochie juni 1744, overl. ald. 21 maart 1784; tr. 2 (att. vanSt. Annaparochie 3 febr. 1786) Klaas Aarts Aartsma, geb. St. Jacobiparochie 22juni 1759, boer ald., overl. ald. 9 sept. 1825, zn v Aart Arjens en Wapke Jans.Jannigje was 1768 mede-eigenares van o.a. stemnrs. 33, 34 en 41 te St. Jacobi-parochie. Zij en Klaas Aarts doen als echtelieden belijdenis aldaar 15 mei 1785,197

maar de eerste huwelijksproclamatie is pas 8 jan. 1786. Klaas tr. 2. [St. Jacobi-parochie 1807/'08] Heiltje Gerrits Fopma, geb. St. Jacobiparochie 30 jan. 1786,overl. Franeker 9 jan. 1854, dr v Gerrit Alderts Fopma en Trijntje Douwes.Uit het eerste huwelijk (geb. St. Jacobiparochie):

1. Neeltje Boyens Wassenaar, geb. 14 april 1770, overl. St. Jacobiparochie 22jan. 1790.

2. Lijsbert Boyens Wassenaar, geb. 5 aug. 1772, overl. St. Jacobiparochie 24febr. 1786.

3. Klaasje Boyens Wassenaar, geb. 23 dec. 1775, overl. St. Jacobiparochie 21okt. 1786.

4. Tjerkje Boyens Wassenaar, geb. 25 okt. 1778, overl. St. Jacobiparochie 1 nov.1786 (het derde kind uit het gezin dat in dit jaar overleed).

5. Klaas Boyens Wassenaar, geb. 30 mei 1781, boer te St. Jacobiparochie, overl.ald. 8 jan. 1841; tr. St. Jacobiparochie 26 maart 1812 Trijntje Hendriks Spek-man, geb. St. Jacobiparochie 21 jan. 1791, overl. ald. 16 april 1865, dr vHendrik Hendriks Spekman en Antje Jans.

V-al. Leendert Pieters (zn v IV-aa), ged. St. Annaparochie 28 aug. 1735; tr. (on-dertr. St. Annaparochie 26 april 1761, ald. getr.) Mintje Reins, geb. St.Jacobiparochie ca. 1735, dr v Rein Douwes en Grietje Symens.Uit dit huwelijk (ged. St. Jacobiparochie):

1. Jannigje Leenderts, ged. 18 april 1762, volgt Vl-ak.2. Grietje Leenderts, ged. 3 maart 1765, volgt Vl-al.

V-am. Maartje Meinderts (dr v IV-aa), ged. St. Annaparochie 27 april 1738; tr.(ondertr. St. Annaparochie 2 mei 1762, ald. getr.) Wybren Arjens (ws. zn v ArjenClases en Rinske Salves), van St. Annaparochie, overl. St. Jacobiparochie1787/'92; hij tr. 2. [St. Jacobiparochie ca. 1779] Aafke Wouters, van Drachten; uitdat huwelijk werden twee kinderen te St. Jacobiparochie gedoopt.Uit het eerste huwelijk (nrs. 1-4 ged. St. Annaparochie):1. Meindert Wybrens, ged. 20 mei 1764.2. Jannigje Wybrens, ged. 3 nov. 1765.3. Meindert Wybrens, ged. 2 okt. 1768.4. Rinske Wybrens, ged. 18 nov. 1770.5. Arjen Wybrens, geb. St. Jacobiparochie 26 mei 1777.

V-an. Tjebbe Meinderts (zn v IV-aa), ged. St. Annaparochie 10 mei 1744, boer teSt. Annaparochie,198 overl. ald. 12 sept. 1808; tr. 1. St. Annaparochie (ondertr. ald.12 maart) 1769 Aaltje Alles, [geb. Finkum ca. 1745], geen doop gevonden,199 overl.

36

St. Annaparochie 7 nov. 1783; tr. 2. St. Annaparochie 23 okt. 1785 Jannigje Jarigs,ged. St. Annaparochie 23 juli 1741, overl. voor 1806. Tjebbe deed belijdenis te St.Annaparochie 2 mei 1784 en staat op de lidmatenlijst van 1795. Zijn echtgenoteswaren geen lidmaten.Uit het eerste huwelijk (geb./ged. St. Annaparochie):1. Jannigje Tjebbes Walburg, geb. 4 mei 1770, overl. St. Annaparochie 23 april

1836; tr. ald. 16 okt. 1791 Anne Douwes Borger, geb. St. Annaparochie 15okt. 1765,200 boer ald., overl. ald. 24 jan. 1835, zn v Douwe Arjens en GeeskeJans.

2. Alle Tjebbes, ged. 12 jan. 1772, jong overl.3. Meindert Tjebbes, geb. 11 juli 1773, jong overl.4. Meindert Tjebbes Walburg, geb. 16 sept. 1774, boer te St. Annaparochie,

overl. ald. 19 juni 1833; tr. 1. St. Annaparochie 4 mei 1800 Aafje Piers Tanja,geb. St. Annaparochie 1776, overl. ald. 30 april 1816, dr v Pier Dirks en Elske

y Harmens; tr. 2. Het Bildt 12 okt. 1818 Rinske Bartelds Kuik, geb. St.Annaparochie 8 nov. 1775, overl. ald. 15 nov. 1846, dr v Barteld Dirks Kuiken Pietje Harings Bontekoe.

5. Gooikje Tjebbes, geb. 28 dec. 1778.6. Atje Tjebbes Walburg, geb. 9 dec. 1780, overl. St. Annaparochie 11 april

1824; tr. St. Annaparochie 24 mei 1801 Klaas Klazes de Jong, geb. St. Jaco-biparochie 27 maart 1773, op belijdenis ged. St. Annaparochie 19 rnei 1811,gardenier, later arbeider te St. Annaparochie, overl. ald. 6 nov. 1851, zn vKlaas Klazes en Neeltje Jans; hij tr. 2. Het Bildt 24 jan. 1833 Ariaantje AnesWassenaar en 3. ald. 7 juni 1838 Sybetje Luksen.

7. Alle Tjebbes Walburg, geb. St. Annaparochie 18 april 1782, boer te Beetgum,overl. ald. 11 dec. 1846.

8. Sytske Tjebbes, geb. St. Annaparochie 6 juni 1783, ged. ald. 22 juni 1783.

V-ao Pieter Meinderts (zn v IV-aa), ged. St. Annaparochie 3 mei 1750, boer onderSt. Annaparochie,201 overl. ald. 12 dec. 1802; tr. St. Annaparochie 14 april 1776Dieuwke Reinders Schat, ged. St. Annaparochie 3 april 1757, overl. ald. 16 aug.1822, dr v Reinder Douwes Schat en Trijntje Symens. Pieter en Dieuwke deden be-lijdenis te St. Annaparochie 6 mei 1778 en worden vermeld op de lidmatenlijst van1795.Uit dit huwelijk (geb. St. Annaparochie):1. Jannigje Pieters Schat, geb. 28 aug. 1777, overl. St. Annaparochie 12 okt.

1846.2. Reinder Pieters Schat, geb. 20 mei 1779, aanvankelijk boer, laatst arbeider te

St. Annaparochie, overl. ald. 29 april 1851.3. Trijntje Pieters Schat, geb. 2 mei 1781, overl. St. Annaparochie 16 juli 1835.4. Meindert Pieters, geb. 8 sept. 1783, jong overl. ald.5. Meintje Pieters Schat, geb. 11 nov. 1785, overl. St. Annaparochie 28 jan.

1847.6. Maartje Pieters, geb. 5 maart 1789.7. Meindert Pieters Schat, geb. 4 okt. 1792, schipper te St. Annaparochie, overl.

ald. 22 juli 1822.8. Arjen Pieters Schat, geb. 2 dec. 1794, landbouwer te St. Annaparochie, overl.

ald. 17 maart 1855.

37

V-ap Hendrikus Johannes Stonebrink (zn v IV-ab), geb. St. Jacobiparochie rond1730; tr. St. Jacobiparochie 15 okt. 1758 Neeltje Cornelis Vis, van St. Jacobi-parochie, ws. dr v Cornelis Feyes en Trijntje Tjeerds.Uit dit huwelijk (ged. St. Jacobiparochie):1. Johannes Hendrikus Stonebrink, ged. 20 jan. 1760.2. Cornelis Hendrikus Stonebrink, ged. 27 april 1762, volgt Vl-am.3. Tjerkje Hendrikus Stonebrink, ged. 2 febr. 1766, overl. St. Annaparochie 9

aug. 1838; tr. Het Bildt 13 dec. 1818 Marten Pieters Bokma, ged. St. Anna-parochie 5 okt. 1771, zn v Pieter Martens en Lijsbet Jans.

V-aq Hidde Johannes Stonebrink (zn v IV-ab), geb. St. Jacobiparochie 10 maart1745, arbeider te St. Jacobiparochie, overl. ald. 20 sept. 1817; tr. Biens Jans, ged.St. Jacobiparochie 29 nov. 1750, overl. ald. 24 jan. 1800,202 dr v Jan Oepkes enTrijntje Doedes.Uit dit huwelijk (St. Jacobiparochie):

1. Jan Hiddes Stonebrink, geb. 6 jan. 1773, jong overl.2. Jan Hiddes Stonebrink, geb. 22 mei 1776.3. Johannes Hiddes Stonebrink, geb. 31 dec. 1778, arbeider te St. Jacobiparochie,

overl. ald. 4 april 1826; tr. St. Jacobiparochie 9 dec. 1813 Dieuwke FeikesVisser, geb. St. Jacobiparochie 1782, overl. ald. 28 maart 1839, dr v FeikeJans Visser en Dieuwke Nieses.

4. Tjerkje Hiddes Stonebrink, geb. 16 okt. 1781, overl. St. Jacobiparochie 23 dec.1818; tr. Het Bildt 22 maart 1818 Auke Gerrits Kok, geb. St. Jacobiparochie25 aug. 1774, arbeider ald., overl. ald. 8 okt. 1828, zn v Gerrit Aukes en SijkeWalings.

5. Gerben Hiddes Stonebrink, geb. 6 okt. 1786, volgt Vl-an.6. Trijntje Hiddes Stonebrink, geb. 22 aug. 1791.

V-ar Hidde Dirks (zn v IV-ae), ged. Harlingen 25 juli 1734, overl. ald. 29 sept.1807 (75 jaar, nalatend een zoon); tr. Harlingen Westerkerk 16 mei 1762 GeertruidDirks Wassenaar, ged. Harlingen 14 okt. 1736, overl. ald. voor 1803, dr v DirkWillems Wassenaar en Antje Jelles. Beiden belijdenis gedaan Harlingen 20 nov.1766, wonend aan de Vijver.Uit dit huwelijk:

1. Dirk Hiddes de Vries, ged. Harlingen 17 april 1764, volgt Vl-ao.2. Antje Hiddes, ged. Harlingen 3 nov. 1767.

Vl-a Antje Gerrits (dr v V-b), ged. Sexbierum 10 maart 1737, overl. ald. 1789/V90;tr. Sexbierum 14 dec. 1765 Jan Taekes, ged. Sexbierum 15 juli 1731, overl. ald.1782/'83, zn v Taeke Jans en Sipkje Martens. Jan en Antje deden belijdenis teSexbierum mei 1768.Uit dit huwelijk (geb./ged. Sexbierum):1. Taeke Jans, ged. 8 febr. 1767, jong overl.2. Taeke Jans, ged. 10 april 1768.3. Sipkje Jans, ged. 29 mei 1770.4. Gerrit Jans, ged. 9 febr. 1772, jong overl.5. Gerrit Jans, geb. 2 nov. 1773.6. Joeke Jans, geb. 11 maart 1777.7. Jan Jans, geb. 31 okt. 1779.

38

Vl-b Auke Rinnerts (zn v V-c), ged. Sexbierum 12 mei 1737; boerenknecht teFraneker, tr. ald. 31 maart 1765 Beitske Lieuwes, ged. Franeker 3 jan. 1732, dr vLieuwe Fransen en Ytje Sybrens.Uit dit huwelijk (geb./ged. Franeker):1. Jantje Aukes, ged. 4 mei 1766.2. Rinnert Aukes Vlietstra, ged. 12 april 1767, volgt VlI-a.3. Lieuwe Aukes, ged. 9 april 1769.4. Ytje Aukes Vlietstra, ged. 6 okt. 1771, volgt VlI-b.5. Jan Aukes, geb. 6 jan. 1774, jong overl.6. Jan Aukes, geb. 2 okt. 1780.

VI-c Antje Rinnerts (dr v V-c), ged. Midlum 25 juni 1741, overl. Wijnaldum 30sept. 1769; tr. ald. 27 mei 1764 Sjoerd Doekes, geb. Wijnaldum 7 febr. 1740, tim-merman ald., overl. ald. 4 juli 1782, zn v Doeke Sjoerds en Geeltje Poulus. Zededen belijdenis te Wijnaldum mei 1766.Uit dit huwelijk (geb. Wijnaldum):1. Janke Sjoerds van der Schaaf, geb. 25 maart 1765, overl. Minnertsga 15 jan.

1838; tr. Wijnaldum 28 mei 1786 Jan Baukes, van Wijnaldum.2. Doeke Sjoerds van der Schaaf, geb. 11 sept. 1767, volgt VII-c.

Vl-d Trijntje Sybes (dr v V-h), geb. Harlingen ca. 1740, ged. ald. 21 dec. 1749; tr.Harlingen, Westerkerk 21 juni 1761 Meye Lieuwes, van Harlingen. Beiden hebbenbelijdenis gedaan te Harlingen 18 nov. 1762.Uit dit huwelijk:1. Lieuwe Meyes, ged. Harlingen 18 maart 1766.

Vl-e Aafke Rientses Hofman (dr v V-i), ged. Sexbierum 17 okt. 1745, overl. ald.25 nov. 1832; tr. 1. Sexbierum 12 mei 1771 Riemer Pieters Wiersma, ged. Sexbie-rum 28 aug. 1729, overl. ald. 1772/'74, zn v Pieter Anes en Doutsen Jacobs.Riemer was weduwnaar en vader van een dochter Grietje;203 tr. 2. Sexbierum 31 juli1774 Jan Sjoerds, ged. Sexbierum 1 febr. 1739, boer ald., overl. ald. 6 sept. 1809,zn v Sjoerd Pieters en Rigtje Jans.Toen Aafke hertrouwde werden Jelle Tjeerds en Simon Rientzes, huislieden te Oos-terblerum resp. Sexbierum, curatoren over het zoontje Pieter2"4 Na zijn overlijdenwordt Jelle, die ook voordochter Grietje onder voogdij had, opgevolgd door Ger-ben Riemers, bakker te Oosterwierum (voor Pieter), en Ar jen Boyens Wassenaar,huisman te St. Jacobiparochie (voor Grietje)205 Aafke deed te Sexbierum belijdenis3 mei 1772, Jan 7 mei 1775; hij was lid van de kerkenraad 1797 en 1802.Uit het eerste huwelijk:1. Pieter Riemers Wiersma, geb. Sexbierum 22 aug. 1772, volgt VlI-d.

Uit het tweede huwelijk (geb. Sexbierum):2. Rigtje Jans Hofma, geb. 5 aug. 1775, overl. Pietersbierum 22 april 1814.3. Hinke Jans Hofma, geb. 2 dec. 1777, overl. Midlum 21 juli 1847; tr. Sex-

bierum 24 april 1802 Hermanus Joha, geb. Oosterbierum 29 juni 1782, overl.Sexbierum 22 febr. 1825.

4. Sytske Jans, geb. 2 febr. 1780, jong overl.5. Sjoerdje Jans Hofma, geb. 10 aug. 1783, overl. Sexbierum 13 juli 1841.6. Rients Jans Hofma, geb. 1 dec. 1785, overl. Sexbierum 3 maart 1870.7. Sytske Jans Hofma, geb. 23 sept. 1789, overl. Sexbierum 2 maart 1856.

39

2. Petronella Claver.3. Tjitske Claver.

VI-j Sytske Douwes Zeilmaker (dr v V-p), geb. Harlingen 12 mei 1745,208 overl.ald. 1 april 1825; tr. Harlingen 14 april 1782 Pieter Tjallings Tjallingii, geb.Harlingen 1745, overl. ald. 6 maart 1814, zn v Tjalling Pieters Tjallingii en GrietjeFranses. Ze werden lidmaten van de doopsgezinde gemeente Harlingen door doopop belijdenis, zij januari 1770, hij 24 januari 1772.Uit dit huwelijk:1. Tjalling Pieters Tjallingii, geb. Harlingen 25 okt. 1783, volgt VlI-h.

Vl-k Jan Douwes Zeilmaker (zn v V-p), geb. [Harlingen] 1747, koopman ald.,overl. Harlingen 24 sept. 1804;209 tr. 1. Harlingen 30 juni 1776 Jetske WybesSteensma, geb. Midlum 15 nov. 1743, overl. Harlingen 9 maart 1792, dr v WybeLolles Steensma en Ybeltje Pieters Hilarides, weduwe van Evert Klazes Ooster-baan;210 tr. 2. Gerecht Harlingen 1 febr. 1795 Jieskje Lelystra, van Harlingen;211 tr.3. Wier 2 juni 1799 Dorothea Ernestina Lemke, geb. St. Annaparochie 22 maart1761, overl. Harlingen 15 juni 1832, dr v ds. George Lemke en Debora Mulder. Janwerd lidmaat van de doopsgezinde gemeente te Harlingen na doop op belijdenis 2juli 1779, Jetske Wybes Steensma bleef hervormd. Hij fungeerde enige malen alscurator, maar weigerde in 1802 een benoeming.212

Uit het derde huwelijk:1. Douwe Jans Zeilmaker, geb. Harlingen 29 mei 1802, zeehandelaar ald.,

lidmaat DG Harlingen 21 maart 1823, overl. ald. 27 aug. 1847; tr. Harlingen12 juni 1828 Kornelia Ledeboer, geb. Oud-Beijerland 10 maart 1810, overl.Harlingen 31 okt. 1841, dr v Abraham Ledeboer, predikant, en FredericaCharlotte Louise Verster.

VI-1 Hidde Heeremiet (zn v V-q), ged. Amsterdam 25 jan. 1756, boekhouder bij dein- en uitvoerrechten ald., overl. Amsterdam 22 maart 1821; tr. ald. (ondertr. 4april 1776, ook getr.) Anna van der Voort, ged. Amsterdam, Nieuwe Kerk 8 okt.1752, begr. ald. 31 maart 1792, dr v Pieter Samuel van der Voort en Alida de Roy.Bij de ondertrouw woonde Hidde bij zijn vader aan de Nieuwendijk. Na zijn over-lijden verscheen een lof- of lijkrede op Hidde Heeremyt, secretaris van de maat-schappij Felix Meritis te Amsterdam, door zijn opvolger (1823).213

Uit dit huwelijk:1. Meindert Heeremiet, ged. Amsterdam, Noorderkerk 16 juni 1776, begr. ald.,

Nieuwe Kerk 11 juli 1776.2. Alida Catharina Heeremiet, ged. Amsterdam, Nieuwezijdskapel 25 mei 1777;

getuigen: grootvader Pieter Samuel van der Voort en grootmoeder MargaretaHeeremiet, geb. Van Heerde.

Vl-m Grietje Sybrens de Groot (dr v V-r), ged. Harlingen 23 maart 1755, overl.ald. 19 juli 1814; tr. Harlingen 8 nov. 1789 Otte Aukes Overdijk, ged. Harlingen 2mei 1747, overl. ald. 18 dec. 1811, zn v Auke Ottes en Lijsbet Gerrits.Uit dit huwelijk (geb. Harlingen):1. Sibren Overdijk, geb. 20 mei 1790.2. Grietje Overdijk, geb. 31 maart 1792, overl. Harlingen 27 jan. 1858.3. Gatske Overdijk, geb. 20 maart 1794, overl. Harlingen 1 okt. 1869.

41

Vl-n Aaltje Sybrens de Groot (dr v V-r), ged. Harlingen 3 juli 1757; tr. ald. 25 mei1783 Jan Fokkes Visser, ged. Harlingen 2 okt. 1757, winkelier ald., overl. ald. 21april 1812, zn v Fokke Eerks en Gatske Yges; hij tr. 2. Harlingen 21 jan. 1798Tjitske Heeres, van Harlingen; tr. 3. Midlum 7 mei 1809 Eelkje Johannes Koen,geb. Harlingen 7 jan. 1788, overl. Norg 31 mei 1865, dr v Johannes Simens Koenen Antje Jans. Uit dit huwelijk een zoon Eerk, geb. Harlingen 5 maart 1811.Uit het eerste huwelijk (geb. Harlingen):1. Gatske Visser, geb. 18 sept. 1788, overl. Harlingen 3 jan. 1856.2. Fredrik Sibrand Visser, geb. 15 sept. 1790.3. Fokje Visser, geb. 8 febr. 1794, overl. Harlingen 23 febr. 1827.

VI-o Trijntje Sybrens de Groot (dr v V-r), ged. Harlingen 7 sept. 1760, overl. ald.29 okt. 1818; tr. 1. Harlingen 30 okt. 1785 Marten Berends Bos, geb. Bolsward1760, komt te Harlingen met att. van Bolsward 14 april 1785, overl. Harlingen 8jan. 1807, zn v Berend Ages en Wibbigje Jans; tr. 2. Harlingen 5 maart 1809 JurjenHendriks Geuker, geb. Grou ca. 1746, overl. Harlingen 2 sept. 1833.Uit het eerste huwelijk (geb. Harlingen):1. Wibbigje Bos, geb. 30 juni 1786, overl. Dronrijp 17 febr. 1855.2. Gatske Bos, geb. 4 mei 1788.3. Barend Bos, geb. 13 febr. 1790, overl. Harlingen 5 dec. 1817.4. Sybren Bos, geb. 5 april 1792.5. Jantje Bos, geb. 30 sept. 1793, overl. Harlingen 22 okt. 1841.6. Freerik Bos, geb. 27 aug. 1795.7. Jan Bos, geb. 16 mei 1798.

VI-p Sjoerd Jacobs de Vries (zn v V-s), ged. Harlingen 30 mei 1756, belasting-ambtenaar te Almenum, overl. ald. 18 april 1830; tr. Harlingen 10 dec. 1780Sytske Pieters Bakker, geb. Pingjum 12 okt. 1754, belijdenis gedaan Harlingen 1aug. 1782, overl. ald. 19 okt. 1835, dr v Pieter Everts en Trijntje Harnts.Uit dit huwelijk (geb. Harlingen):1. Geertje Sjoerds de Vries, geb. 10 okt. 1784, overl. Harlingen 22 jan. 1860; tr.

Almenum 26 nov. 1815 Jurjen Harmanus IJskamp, geb. Harlingen 13 okt.1772, zilversmid aldaar, overl. Harlingen 2 febr. 1844, zn v Harmanus JurjensIJskamp en Elisabeth Isaaks van der Murk.

2. Trijntje Sjoerds de Vries, geb. 11 mei 1788.3. Antje Sjoerds de Vries, geb. 13 febr. 1791.4. Baukje Sjoerds de Vries, geb. 28 sept. 1793.5. Simkje Sjoerds de Vries, geb. 15 nov. 1799.

Vl-q Hendrina van Beucker (dr v V-t), geb. Harlingen 15 maart 1754, overl. ald. 6aug. 1789, begr. Witmarsum; tr. Harlingen 26 sept. 1784 Adriaan de Roock, kapi-tein ter zee, zn v Gerhard de Roock.Uit dit huwelijk (geb. Harlingen):

1. Johanna Geertruyd de Roock, geb. 17 juli 1785, volgt VlI-i.2. Hester Gerarda de Roock, geb. 17 juli 1785, overl. Harlingen 5 dec. 1786.3. Gerhard de Roock, geb. 10 nov. 1787, overl. Asten 8 maart 1824.

Vl-r Jacob Jans Stada (zn v V-u), ged. West-Terschelling 16 jan. 1750,214 zeeman,belijdenis gedaan West-Terschelling 31 okt. 1781, overl. ald. 23 mei 1846; tr. 1.West-Terschelling 2 nov. 1783 Antje Klazes Fokkes, ged. ald. 5 nov. 1759, overl.ald. 4 dec. 1795, dr v Klaas Fokkes en Marij Meinderts; tr. 2. West-Terschelling 18

maart 1798 Trijntje Visser, geb. Terschelling 3 jan. 1749, overl. West-Terschelling8 jan. 1832, dr v Jan Iedes Visser en Trijntje Willems.Uit het eerste huwelijk (geb. West-Terschelling):1. Jan Jacobs Stada, geb. 4 okt. 1784.2. Jilles Jacobs Stada, geb. 28 nov. 1785.3. Maamke Jacobs Stada, geb. 11 sept. 1787, overl. Terschelling 20 febr. 1844.4. Aaltje Jacobs Stada, geb. 12 juli 1789, overl. West-Terschelling 14 okt. 1791.5. Trijntje Jacobs Stada, geb. 13 juli 1791, overl. Terschelling 13 okt. 1833.6. Aaltje Jacobs Stada, geb. 2 maart 1793, overl. Terschelling 10 juli 1853.7. Lijsbet Jacobs Stada, geb. 16 nov. 1795.

VI-s Jilles Jans Stada (zn v V-u), ged. West-Terschelling 6 dec. 1761, belijdenisgedaan ald. 27 mei 1789, overl. ald.^29 febr. 1816; tr. 1. West-Terschelling 11 dec.1785 Geertje Joukes de Haan, ged. West-Terschelling 18 okt. 1761, overl. ald.18O1/'O3, dr v Jouke Piers de Haan en Grietje Gerkes Bakker; tr. 2. West-Terschelling 8 jan. 1804 Trijntje Willems Ree, geb. West-Terschelling 26 mei1776, overl. ald. 18 april 1841, dr v Willem Reins Ree en Trijntje Pieters Winter.Uit het eerste huwelijk (geb./ged. West-Terschelling):1. Jan Jilles Stada, ged. 16 april 1786, zeeman; tr. Terschelling 13 nov. 1814

Antje Teunis de Vries.2. Grietje Jilles Stada, ged. 30 dec. 1787, overl. West-Terschelling 17 jan. 1788.3. Grietje Jilles Stada, ged. 17 febr. 1790, vermoedelijk begr. West-Terschelling

22 maart 1791.4. Jouke Jilles Stada, ged. 20 febr. 1791, vermoedelijk begr. West-Terschelling

21 okt. 1791.5. Japke Jilles Stada, geb. 28 nov. 1792.6. Aaltje Jilles Stada, geb. 9 aug. 1794.7. Antje Jilles Stada, geb. 26 dec. 1795, vermoedelijk begr. West-Terschelling 9

dec. 1796.8. Antje Jilles Stada, geb. 3 febr. 1801, vermoedelijk begr. West-Terschelling 23

juni 1801.Uit het tweede huwelijk (geb. West-Terschelling):9. Pieter Jilles Stada, geb. 8 sept. 1804, overl. na 1843.

10. Trijntje Jilles Stada, geb. 12 febr. 1807, overl. West-Terschelling 23 juni 1843.11. Jilles Jilles Stada, geb. 14 maart 1810, overl. West-Terschelling 26 maart

1881.

Vl-t Grietje Jans Stada (dr v V-u), geb. West-Terschelling 12 sept. 1765, boerin,overl. West-Terschelling 24 jan. 1826; tr. West-Terschelling 16 maart 1788 Wil-lem Eeltjes Kuijper, ged. West-Terschelling 7 aug. 1757, boer ald., overl. West-Terschelling 3 okt. 1809, zn v Eeltje Hendriks en Geertje Roelofs.Uit dit huwelijk (geb./ged. West-Terschelling):1. Jan Willems Kuijper, ged. 11 nov. 1789, overl. Terschelling 4 nov. 1814.2. Geertje Willems Kuijper, geb. 2 maart 1791, overl. Terschelling 13 febr. 1848.3. Eeltje Willems Kuijper, geb. 26 maart 1793, overl. Terschelling 28 febr. 1824.4. Aaltje Willems Kuijper, geb. 1 okt. 1795, overl. Terschelling 27 okt. 1831.5. Hendrik Willems Kuijper, geb. 1 april 1798, overl. Terschelling 17 sept. 1858.

VI-u Cornelis Jans Stada (zn v V-u), geb. West-Terschelling 13 okt. 1767, be-lijdenis gedaan ald. 27 mei 1789, overl. ald. 30 dec. 1811; tr. West-Terschelling 1jan. 1789 Rimkje Pieters Brouwer, geb. ald. 25 maart 1762, overl. ald. 8 jan. 1825.

43

Uit dit huwelijk (geb./ged. West-Terschelling):1. Aaltje Cornelis Stada, ged. 4 juli 1790, jong overl.2. Pieter Cornelis Stada, geb. 4 mei 1793, zeeman, overl. West-Terschelling 19

juni 1819, begr. Midsland 21 dito.3. Antje Cornelis Stada, geb. 13 febr. 1795.4. Jan Cornelis Stada, geb. 25 febr. 1797.5. Aaltje Cornelis Stada, geb. 25 juni 1801.6. Marij Cornelis Stada, geb. 6 febr. 1805.

VI-v Trijntje Ages (dr v V-v), geb. Wijnaldum 16 dec. 1764, overl. ald. als ar-beidster 5 febr. 1829; tr. Wijnaldum 25 mei 1788 Rommert Bouwes, geb.Wijnaldum 7 aug. 1763, arbeider,215 overl. ald. 1804/'05, zn v Bouwe Dirks enTrijntje Jarigs. Beiden hebben geloofsbelijdenis gedaan te Wijnaldum 12 mei 1790.Uit dit huwelijk (geb. Wijnaldum):1. Trijntje Rommerts Radema, geb. 14 juni 1789, overl. Wijnaldum 27 maart

1873; tr. Sexbierum 18 mei 1816 Klaas Tjerks Tichelaar.2. Age Rommerts Radema, geb. 25 febr. 1792, overl. Wijnaldum 17 febr. 1876;

tr. Barradeel 7 juli 1819 Sjerpje Sjerps Post.3. Bouwe Rommerts Radema, geb. 23 mei 1795, overl. Franekeradeel 15 mei

1849; tr. Franekeradeel 10 juli 1823 Pietje Hanzes de Jong.4. Sjouke Rommerts Radema, geb. 26 maart 1802, overl. Harlingen 22 juni 1846;

tr. Barradeel 13 april 1837 Aantje Sybes Boomstra.

VI-w Dirk Jans (zn v V-z), ged. Tzummarum 14 nov. 1745; (deze?) arbeider al-daar,216 overl. Klooster Lidlum 1803/'04; tr. Tzummarum 19 okt. 1777 MartentjeMartens Postma, ged. Minnertsga 8 febr. 1756, overl. na 1796, dr v MartenBenedictus en Lolkje Jurjens.Uit dit huwelijk:1. Maartje Dirks, geb. Tzummarum 17 febr. 1778.

VI-x. Antje Jans (dr v V-z), ged. Tzummarum 18 okt. 1750; tr. (1?) (att. vanTzummarum 29 juli 1778) Pieter Dammes, van Tzummarum; tr. (21) ald. 9 mei1784 Jacob Hayes, geb. Tzummarum, ged. Franeker R.K. 29 dec. 1749, mr. glazen-maker,217 overl. ald. 2 sept. 1808, zn v Haye Jacobs en Taetske Pelgroms; hij tr. 2.Tzummarum 24 aug. 1788 Akke Jacobs, van Ried; tr. 3. Tzummarum 22 nov. 1795Atje Hanses, van Tzummarum.Wegens het veelvuldig voorkomen van de naam Antje Jans moeten we een slag omde arm houden. Als zij inderdaad getrouwd was met Jacob Hayes, dan is zij1785/'87 te Tzummarum overleden.Uit haar (veronderstelde) tweede huwelijk:1. Haye Jacobs, ged. Franeker 2 maart 1785 (R.K.), jong overl.

Vl-y. Tjerk Jans de Vries (zn v V-z), geb. Tzummarum 1751/'52 (niet ged.), boer,overl. Franeker 6 nov. 1827; tr. 1. (3de pr. Achlum ca. 10 mei 1778, att. naarArum) Fetje Iemes, van Achlum, overl. Tzummarum ws. 1779/'80; tr. 2. Harlingen29 nov. 1795 Dieuwke Hendriks Pool, ged. Pietersbierum 27 maart 1757, overl.Almenum 24 sept. 1808, weduwe van Pieter Wiebes Steensma (getr. Wijnaldum 20febr. 1780). Tjerk verhuisde in 1779 van Arum naar Tzummarum; was later boer teAlmenum (1796, 1805) en ten slotte te Franeker. Dieuwke werd lidmaat teWijnaldum 9 april 1784 en verkreeg att. naar Harlingen 26 jan. 1804.

44

Uit het eerste huwelijk:1. Trijntje Tjerks de Vries, geb. Tzummarum 13 juli 1779, ged. ald. 8 aug. 1779,

door haar grootmoeder Trijntje Tjerks ten doop gehouden, daar haar oudersbeiden niet gedoopt waren.

Uit het tweede huwelijk:2. Jan Tjerks de Vries, geb. Almenum 23 aug. 1798, ged. Harlingen 11 sept.

1798, overl. Menaldum 4 juli 1864.

VI-z. Marten Arjens Wassenaar (zn v V-aa), ged. St. Jacobiparochie 22 april 1770,boer onder St. Jacobiparochie, overl. ald. 31 maart 1838; tr. [St. Jacobiparochie ca.1800] Arjaantje Ysbrands, overl. (als Aaltje Ysbrands) St. Jacobiparochie 25 mei1810, dr v Ysbrand Ymes en Geertje Pieters.Uit dit huwelijk (geb. St. Jacobiparochie):1. Arjen Martens Wassenaar, geb. 13 mei 1801, overl. Deventer 4 jan. 1848.2. Klaasje Martens Wassenaar, geb. 22 jan. 1805, ws. hetzelfde jaar overleden.3. Geertje Martens Wassenaar, geb. 12 maart 1807, overl. St. Jacobiparochie 13

mei 1837.

Vl-aa. Neeltje Clases Wassenaar (dr v V-ab), ged. St. Jacobiparochie 30 juni 1748,belijdenis gedaan ald. 21 sept. 1800, overl. ald. 1 mei 1810; tr. St. Jacobiparochie13 mei 1770 Beert Walings Kuiken, haar neef (zn v V-ac), ged. St. Jacobiparochie4 mei 1749, overl. ald. 28 mei 1808.Uit dit huwelijk (geb. St. Jacobiparochie):1. Klaas Beerts Kuiken, geb. 11 nov. 1772, volgt VII-j.2. Antje Beerts Kuiken, geb. 2 aug. 1775, volgt VlI-k.3. Neeltje Beerts Kuiken, geb. 4 sept. 1778.4. Waling Beerts Kuiken, geb. 6 sept. 1781, boer te St. Jacobiparochie, overl. ald.

24 dec. 1815; tr. Houkje Sjoerds, geb. Jelsum 1 april 1770, overl. St.Jacobiparochie 7 sept. 1817, dr v Sjoerd Hommes en Sjoukje Aukes.

5. Jan Beerts Kuiken, geb. 20 dec. 1783.6. Klaasje Beerts Kuiken, geb. 20 april 1789, volgt VII4.

Vl-ab. Folkert Gerrits van der Ploeg (zn v V-ad), ged. St. Jacobiparochie 9 maart1766, overl. ald. 5 april 1828; tr. [St. Jacobiparochie ca. 1789] Klaasje FolkertsBouma, ged. St. Jacobiparochie 19 april 1767, overl. ald. 11 febr. 1838, dr v Fol-kert Maurits en Dirkje Klazes.Uit dit huwelijk (geb. St. Jacobiparochie):1. Dirkje Folkerts van der Ploeg, geb. 6 febr. 1791, overl. St. Jacobiparochie 13

jan. 1848.2. Tetje Folkerts, geb. 24 sept. 1793.3. Folkert Folkerts, geb. 30 jan. 1796, jong overl.4. Gerrigje Folkerts van der Ploeg, geb. 24 dec. 1798, overl. Ferwerd 7 mei 1829.5. Folkert Folkerts van der Ploeg, geb. 9 sept. 1800, overl. St. Jacobiparochie 3

juni 1868.6. Klaasje Folkerts, geb. 10 okt. 1802, jong overl.7. Klaasje Folkerts van der Ploeg, geb. 25 dec. 1804, overl. St. Jacobiparochie 27

nov. 1831.8. Gerrit Folkerts, geb. 1 juni 1807.

45

Vl-ac. Piebe Ouwes (zn v V-ae), geb. St. Jacobiparochie 1745, landbouwer, overl.Oosterbierum 1789/'90;218 tr. 1. St. Jacobiparochie 6 jan. 1771 Grietje Wybes, ws.dr v Wybe Arjens en Maartje Lammerts (vgl. Vl-ad), geb. [St. Jacobiparochie voor1748], overl. ald. voor 1778; tr. 2. [St. Jacobiparochie ca. 1777] Ammerens Ydes,ged. St. Jacobiparochie 19 juni 1757, overl. Oosterbierum in 1790/'91, dr v YdePieters en Tjitske Walings. Het gezin verhuisde 1784/'85 van St. Jacobiparochienaar Koehool onder Oosterbierum; Piebe en zijn tweede vrouw deden daar be-lijdenis 5 aug. 1787.Uit het tweede huwelijk:

1. Jannigje Piebes, geb. St. Jacobiparochie 12 jan. 1779.2. Neeltje Piebes, geb. St. Jacobiparochie 17 okt. 1780, volgt VlI-m.3. Yde Piebes Trenk, geb. St. Jacobiparochie 30 sept. 1781, volgt VlI-n.4. Ouwe Piebes Appelhof, geb. St. Jacobiparochie 16 aug. 1783, volgt VII-o.5. Gerrit Piebes, geb. Koehool onder Oosterbierum 3 okt. 1785.6. Aafje Piebes Mug, geb. Koehool 19 nov. 1786, overl. St. Jacobiparochie 15

maart 1821.7. Tjitske Piebes, geb. Koehool 24 nov. 1787.

Vl-ad. Marten Ouwes de Boer (zn v V-ae), geb. St. Jacobiparochie 1747, boeronder Tzummarum, overl. ald. 2 febr. 1821; tr. [St. Jacobiparochie 1772/'73]Aaltje Wybes, ged. St. Jacobiparochie 3 jan. 1751, overl. Tzummarum na 1792, drv Wybe Arjens en Maartje Lammerts (vgl. Vl-ac). Beiden deden belijdenis te St.Jacobiparochie 17 aug. 1773;219 vertrokken naar Tzummarum 1779/'80.Uit dit huwelijk:1. Ouwe Martens de Boer, geb. St. Jacobiparochie 17 mei 1773, overl. ald. 25

juni 1845.2. Maartje Martens de Boer, geb. St. Jacobiparochie 24 maart 1776, overl. ald.

17 aug. 1841; tr. Gerrit Willems Koning, haar neef (zn v Vl-ae), geb. St.Jacobiparochie 11 april 1778, boer ald., overl. ald. 26 april 1827.

3. Wybe Martens, geb. St. Jacobiparochie 1 sept. 1778, jong overl.4. Wybe Martens de Boer, geb. Tzummarum 18 juni 1780, overl. Sexbierum 26

febr. 1837.5. Jannigje Martens de Boer, geb. Tzummarum 15 okt. 1783, ged. ald. 9 nov.

1783, overl. St. Jacobiparochie 2 sept. 1809; tr. Tzummarum 13 mei 1804 AneScheltes Anema, overl. Tzummarum 26 april 1849, 68 jaar oud.

6. Lammert Martens de Boer, geb. Tzummarum 9 mei 1787, predikant, overl.Workum 2 juli 1844; tr. Tzummarum 16 juli 1809 Trijntje Pieters Fittema,van Tzummarum.

7. Tjerkje Martens de Boer, geb. Tzummarum 17 juni 1792, overl. Boer 12 maart1824; tr. Tzummarum 30 dec. 1810 Pieter Gerrits Herrema, van Tzummarum.

Vl-ae Tjerkje Ouwes (dr v V-ae), ged. St. Jacobiparochie 25 jan. 1750, overl. ald.16 dec. 1813; tr. St. Jacobiparochie 10 juni 1770 Willem Pieters Koning, geb. St.Jacobiparochie 11 okt. 1750, boer ald.,220 tevens ontvanger, overl. St. Jacobipa-rochie 1790/'94, zn v Pieter Klazes en Neeltje Willems. Beiden deden belijdenisaldaar 9 aug. 1787.Uit dit huwelijk (geb./ged. St. Jacobiparochie):

1. Neeltje Willems Koning, geb. 17 febr. 1771, jong overl.2. Pieter Willems Koning, ged. 29 maart 1772, overl. St. Jacobiparochie 10 sept.

1809; tr. [ald. ca. 1793] Grietje Pieters de Groot, geb. St. Jacobiparochie 27

46

april 1772, overl. ald. 31 okt. 1845, dr v Pieter Wops de Groot en GrietjeKlazes Kuik; zij tr. 2. St. Annaparochie 18 aug. 1813 JacobFranses Andringa.

3. Ouwe Willems Koning, geb. 19 dec. 1773, bierbrouwer te St. Jacobiparochie,overl. ald. 16 febr. 1825; tr. Antje Abelius Schenkius, geb. St. Jacobiparochie1778, overl. ald. 14 april 1850, dr v Abelius Jarigs Schenkius en Aagje SjoerdsJonker.

4. Hendrik Willems Koning, geb. 25 jan. 1776, landbouwer te St. Jacobiparochie,overl. ald. 26 sept. 1836; tr. [St. Jacobiparochie ca. 1798] Tetje Cornelis deGroot, geb. St. Jacobiparochie 29 maart 1776, overl. ald. 4 febr. 1844, dr vCornelis Wops de Groot en Neeltje Dirks.

5. Gerrit Willems Koning, geb. 11 april 1778, overl. St. Jacobiparochie 26 april1827; tr. (zijn nicht) Maartje Martens de Boer (dr v Vl-ad), geb. St.Jacobiparochie 24 maart 1776, overl. ald. 17 aug. 1841.

6. Piebe Willems Koning, geb. 25 aug. 1780.7. Jan Willems Koning, geb. 20 dec. 1782.8. Klaas Willems Koning, geb. 6 okt. 1784, overl. St. Jacobiparochie 4 okt. 1811;

tr. [ald. ca. 1806] met Trijntje Reins Kuiken, geb. St. Jacobiparochie 4 febr.1789, overl. ald. 7 jan. 1848, dr v Rein Gaukes Kuiken en Neeltje Tymens; zijtr. 2. St. Jacobiparochie 21 juni 1814 Jurjen Jacobs de Groot.

9. Neeltje Willems Koning, geb. 19 maart 1786.10. Willem Willems Koning, geb. 4 juni 1788.11. Marten Willems Koning, geb. 1 aug. 1789, gardenier (1811), later landbouwer

te St. Jacobiparochie, bij overlijden korenmolenaar te St. Annaparochie, overl.ald. 29 mei 1851; tr. 1. St. Jacobiparochie 7 mei 1812 met Lijsbert RinzesPlat, geb. 1789, overl. St. Jacobiparochie 8 juni 1824, dr v Rinze Lases Plat enTrijntje Martens; tr. 2. Het Bildt 3 dec. 1829 Rixtje Cornelis de Vries (dr vVl-ag), geb. St. Annaparochie 21 maart 1791, overl. ald. 11 sept. 1861; zijzette als weduwe het molenaarsbedrijf voort.

Vl-af Willem Gerrits (zn v V-af), ged. St. Annaparochie 25 maart 1753, boer teFinkum onder Vrouwbuurtstermolen, overl. Finkum 15 juni 1818; tr. St. Anna-parochie 20 dec. 1778 Grietje Klazes Wassenaar, ged. St. Annaparochie 4 april1762, overl. Finkum 14 juli 1802, dr v Klaas Aarts Wassenaar en Maartje BentesProost. Willem nam in 1812 te Finkum de naam Wielinga aan, maar veranderdedie later in Wassenaar.Uit dit huwelijk (geb. onder Finkum, nrs. 1-3 ged. Vrouwenparochie):1. Gerrit Willems Wassenaar, geb. 14 sept. 1781, overl. St. Jacobiparochie 15

sept. 1854; tr. Finkum 21 okt. 1804 Ymkje Teunis Crap (dr v V-aj), geb. St.Jacobiparochie 12 sept. 1782, overl. ald. 9 nov. 1835.

2. Maartje Willems Wielinga, geb. 9 febr. 1784, overl. Vrouwenparochie 8 jan.1811; tr. Finkum 24 juli 1803 Sjoerd Cornelis Koopal, geb. Vrouwenparochie19 juli 1773, arbeider, later gardenier ald., overl. ald. 22 aug. 1820, zn vCornelis Sjoerds Koopal en Lijsbet Lieuwes.

3. Klaas Willems Wassenaar, geb. 5 mei 1786, bakker en kastelein, overl.Berlikum 1 okt. 1827.

4. Rixtje Willems Wassenaar, geb. 5 april 1788; woont 1851 te St. Anna-parochie; tr. Finkum 25 mei 1806 Albert Adams van der Plaat, geb. St.Annaparochie 27 jan. 1783, gardenier ald., overl. ald. 22 okt. 1845, zn vAdam Alberts en Klaasje Willems.

47

5. Trijntje Willems Wassenaar, geb. 31 dec. 1790, overl. St. Annaparochie 2 jan.1864.

6. Tjerk Willems Wassenaar, geb. 18 juni 1793, overl. Finkum 6 febr. 1820.7. Bente Willems Wassenaar, geb. 15 nov. 1795, landbouwer te Vrouwen-

parochie, overl. ald. 19 maart 1880.8. Bregtje Willems Wassenaar, geb. 3 sept. 1798, overl. Finkum 3 jan. 1872.

Vl-ag Cornelis Jans de Vries (zn v V-af), ged. St. Annaparochie 4 maart 1759,boer te Vrouwenparochie, overl. ald. 22 mei 1826; tr. 1. Vrouwenparochie 3 okt.1784 Trijntje Johannes Hoitsma, geb. Vrouwenparochie 9 maart 1764, belijdenisgedaan St. Annaparochie 3 mei 1789, overl. ald. 1 febr. 1810, dr v JohannesHoitsma en Yetske Arjens; tr. 2. Het Bildt 4 juli 1811 Sjoukje Jans Kooistra.Uit het eerste huwelijk (geb. St. Annaparochie):1. Jan Cornelis de Vries, geb. 25 febr. 1785, jong overl.2. Jan Cornelis de Vries, geb. 4 sept. 1786, boer te Vrouwenparochie (1811),

overl. St. Annaparochie 9 febr. 1833.3. Antje Cornelis de Vries, geb. 19 april 1788, jong overl.4. Antje Cornelis de Vries, geb. 20 mei 1789, overl. St. Annaparochie 19 nov.

1836.5. Rixtje Cornelis de Vries, geb. 21 maart 1791, overl. St. Annaparochie 11 sept.

1861; tr. Het Bildt 3 dec. 1829 Marten Willems Koning (zn v Vl-ae, zie verderaldaar, sub 11).

6. Yetske Cornelis de Vries, geb. 5 april 1799, overl. St. Annaparochie 23 jan.1868.

Vl-ah Tjerkje Menzes (de Boer) (dr v V-ah), ged. St. Annaparochie 18 dec. 1763,overl. ald. 9 aug. 1826; tr. 1. St. Annaparochie 28 mei 1786 Doeke Foppes, van St.Annaparochie, overl. ald. 1787/'88; tr. 2. St. Annaparochie 16 mei 1802 Jan Dirksvan der Ploeg, geb. Drachten 11 juli 1773, arbeider te St. Annaparochie, overl. ald.22 aug. 1846, zn v Dirk Jans en Grietje Lourens.Uit het eerste huwelijk:1. Doekje Doekes, geb. St. Annaparochie 15 febr. 1788.

Uit het tweede huwelijk:2. Atje Jans, geb. St. Annaparochie 19 aug. 1804.

Vl-ai Trijntje Menzes Wassenaar (ook wel: Blomsma) (dr v V-ah), geb. St. Anna-parochie 8 okt. 1772, overl. St. Jacobiparochie 10 febr. 1844; tr. Jan Jans vanMarssum, geb. St. Jacobiparochie 24 febr. 1768, schipper ald. (1811), overl. ald. 6maart 1855, dan gardenier, zn v Jan Jansen en Maartje Jacobs.Uit dit huwelijk (geb. St. Jacobiparochie):1. Atje Jans van Marssum, geb. 20 sept. 1798, overl. St. Jacobiparochie 31 jan.

1856.2. Jan Jans van Marssum, geb. 3 nov. 1804, overl. St. Jacobiparochie 7 jan. 1859.3. Maartje Jans van Marssum, geb. 27 sept. 1807, overl. St. Jacobiparochie 11

jan. 1859.

Vl-aj Aafje Beerts Kuiken (dr v V-aj), ged. St. Annaparochie 7 febr. 1768, overl.ald. 20 dec. 1822, wonende te St. Jacobiparochie; tr. Waling Lammens Brouwer(s),ged. St. Jacobiparochie 11 aug. 1765, brouwer (1811), later boer (1820) te St. Jaco-biparochie, overl. ald. 2 juni 1820, zn v Lammert Ysbrands en Neeltje Walings.

48

Aafje was in 1788 mede-eigenaar van stem 9 te St. Annaparochie; deed belijdeniste St. Jacobiparochie 22 maart 1814.Uit dit huwelijk (geb. St. Jacobiparochie):1. Neeltje Walings Brouwer(s), geb. 6 maart 1787.2. Lijsbet Walings Brouwer(s), geb. 24 dec. 1791.

Vl-ak Jannigje Leenderts (dr v V-al), ged. St. Jacobiparochie 18 april 1762, overl.St. Annaparochie 9 jan. 1801 ;221 tr. [St. Jacobiparochie ca. 1787] Klaas HendriksPluimer, geb. St. Jacobiparochie 4 maart 1770, arbeider ald., overl. St. Jacobi-parochie 26 april 1833, zn v Hendrik Arjens; hij tr. 2. [St. Jacobiparochie ca. 1802]Maaike Klazes Kaper, geb. St. Jacobiparochie 1782, overl. Firdgum 27 dec. 1846,dr v Klaas Cornelis Kaper en Grietje Jans.Uit het eerste huwelijk (1-4 geb. St. Jacobiparochie):1. Hendrik Klazes, geb. 12 dec. 1788.2. Leenden Klazes Pluimer, geb. 26 febr. 1791, boerenknecht te St. Jacobi-

parochie, overl. ald. 13 dec. 1837; tr. Het Bildt 18 mei 1828 Antje PoppesMeijer.

3. Geertje Klazes, geb. 15 nov. 1792.4. Mintje Klazes, geb. 12 sept. 1794.5. Jan Klazes Pluimer, geb. St. Annaparochie 1796, niet in doopboek aange-

troffen, overl. ald. 5 juli 1827, dan 31 jaar, 'verlofganger'.6. Pieter Klazes Pluimer, geb. St. Annaparochie 7 sept. 1798, arbeider, overl. St.

Jacobiparochie 10 juni 1836.

Vl-al Grietje Leenderts (dr v V-al), ged. St. Jacobiparochie 3 maart 1765, overl.ald. 31 dec. 1826; tr. [St. Jacobiparochie ca. 1787] Feike Pieters Prosje, geb. St.Jacobiparochie 2 maart 1763, arbeider ald., overl. ald. 16 febr. 1824, zn v PieterFeikes en Dieuwke Klazes. Beiden hebben belijdenis gedaan te St. Jacobiparochie17 dec. 1812.Uit dit huwelijk (geb. St. Jacobiparochie):1. Pieter Feikes, geb. 6 okt. 1789, jong overl.2. Pieter Feikes Prosje, geb. 6 aug. 1791, overl. St. Jacobiparochie 21 maart

1862.3. Leenden Feikes Prosje, geb. 16 dec. 1795, overl. voor 1806.4. Mentje Feikes Prosje, geb. 16 okt. 1798, overl. St. Jacobiparochie 5 juni 1855.5. Dieuwke Feikes Prosje, geb. 7 mei 1803, overl. St. Jacobiparochie 13 febr.

1847.

Vl-am Cornelis Hendrikus Stonebrink (zn v V-ap), ged. St. Jacobiparochie 27april 1762, arbeider ald., overl. ald. 11 aug. 1842; tr. [St. Jacobiparochie ca. 1787]Geertje Klazes de Vries, geb. Stiens 31 jan. 1768, overl. St. Jacobiparochie 29 nov.1843, dr v Klaas Tjallings en Trijntje Fopkes.Uit dit huwelijk (geb. St. Jacobiparochie):1. Trijntje Cornelis Stonebrink, geb. 27 sept. 1789.2. Neeltje Cornelis Stonebrink, geb. 22 maart 1792, overl. St. Jacobiparochie 8

jan. 1864.3. Hendrikje Cornelis Stonebrink, geb. 16 maart 1797, overl. St. Jacobiparochie

14 okt. 1886.4. Klaas Cornelis Stonebrink, geb. 17 jan. 1801, overl. St. Jacobiparochie 26 juni

1814.5. Henderikus Cornelis Stonebrink, geb. 12 maart 1805.

49

6. Trijntje Cornelis Stonebrink, geb. 22 aug. 1807, overl. Minnertsga 14 juni1845.

7. Tjerkje Cornelis Stonebrink, geb. 20 maart 1810, overl. St. Jacobiparochie 17maart 1900.

Vl-an Gerben Hiddes Stonebrink (zn v V-aq), geb. St. Jacobiparochie 6 okt. 1786,arbeider ald., overl. ald. 21 maart 1839; tr. 1. [St. Jacobiparochie ca. 1808] BaukjeFeikes Visser, geb. St. Jacobiparochie ca. 1775, overl. ald. 9 maart 1819, dr v FeikeJans en Janke Sybes; tr. 2. Het Bildt 9 febr. 1823 Aafke Gerrits Nauta, geb. St.Jacobiparochie 9 jan. 1790, overl. ald. 10 juni 1827, dr v Gerrit Sikkes Nauta enJohanna Cornelis Pieters; tr. 3. Het Bildt 16 sept. 1830 Taetske Keimpes Kempe-naar, geb. Vrouwenparochie 1801, overl. St. Annaparochie 26 febr. 1887, dr vKeimpe Sjoerds Kempenaar en Janke Sydses Hogerhuis.Uit het eerste huwelijk (geb. St. Jacobiparochie):1. Janke Gerbens Stonebrink, geb. 15 mei 1810, overl. St. Annaparochie 10 aug.

1880.2. Hidde Gerbens Stonebrink, geb. 7 febr. 1812, overl. na 1842.

Vl-ao Dirk Hiddes de Vries (zn v V-ar), ged. Harlingen 17 april 1764, kalkbranderald., overl. ald. 7 nov. 1846; tr. Harlingen 27 mei 1804 Weimoed Klazes de Wit,ged. Sneek 14 okt. 1770, overl. Harlingen 5 okt. 1824, dr v Klaas Tammes de Witen Geertje Dirks. Dirk deed belijdenis te Harlingen 15 nov. 1798 (j-m- a a n deBredeplaats). Hij nam in december 1811 de naam 'de Vries' aan.Uit dit huwelijk (geb. Harlingen):1. Hidde Dirks de Vries, geb. 22 juni 1805, overl. Harlingen 3 mei 1879.2. Geertje Dirks de Vries, geb. 18 sept. 1809, overl. Harlingen 14 okt. 1809.3. Geertje Dirks de Vries, geb. 15 jan. 1811, overl. Harlingen 4 jan. 1813.

VlI-a Rinnert Aukes Vlietstra (zn v Vl-b), ged. Franeker 12 april 1767, wolkam-mersknecht ald., overl. ald. 28 febr. 1827; tr. Franeker 2 okt. 1796 Wytske Ynzes,van Franeker.Uit dit huwelijk:1. Beitske Rinnerts Vlietstra, geb. Franeker 14 febr. 1798, overl. ald. 14 nov.

1859.

VlI-b Ytje Aukes Vlietstra (dr v Vl-b), ged. Franeker 6 okt. 1771, overl. Harlingen31 maart 1818; tr. ald. 19 nov. 1797 Wytze Jans Feddema, geb. Harlingen 28 dec.1767, overl. ald. 5 aug. 1822, zn v Jan Feddema en Wemeitje Brens.Uit dit huwelijk (geb. Harlingen):1. Wemeitje Feddema, geb. 24 okt. 1798, overl. Harlingen 6 nov. 1841.2. Beitske Feddema, geb. 29 dec. 1800, overl. Metslawier 27 april 1834.3. Jantje Feddema, geb. 21 nov. 1802.4. Aukje Feddema, geb. 6 maart 1805, overl. Harlingen 29 dec. 1808.5. Saartje Feddema, geb. 16 mei 1808, overl. Harlingen 19 okt. 1808.6. Jan Feddema, geb. 19 okt. 1810, overl. Harlingen 10 jan. 1849.

VII-c Doeke Sjoerds van der Schaaf (zn v VI-c), geb. Wijnaldum 11 sept. 1767,arbeider te Pietersbierum, overl. ald. 5 maart 1827; tr. Pietersbierum 17 mei 1795Dirkje Alberts, ged. Pietersbierum 11 dec. 1768, overl. ald. in het kraambed 9 febr.1808, dr v Albert Dirks en Joukje Lolkes; tr. 2. Pietersbierum 3 sept. 1809 Kor-neliske Anes Hoogterp, een weduwe, van Pietersbierum.

50

Uit het eerste huwelijk (geb. Pietersbierum):1. Sjoerd Doekes van der Schaaf, geb. 2 jan. 1799, overl. Wijnaldum 28 nov.

1859.2. Albert Doekes van der Schaaf, geb. 13 juli 1801, overl. Wijnaldum 5 mei

1893.3. Joukje Doekes van der Schaaf, geb. 14 mei 1804, overl. Wijnaldum 12 febr.

1832.4. Dirkje Doekes, geb. 30 jan. 1808, overl. voor 1812.

VlI-d Pieter Riemers Wiersma (zn v Vl-e), geb. Sexbierum 22 aug. 1772, overl.ald. 16 juni 1845; tr. Sexbierum 27 mei 1804 Janke Jelles Jukema, geb. Sexbierum28 sept. 1777, overl. ald. 30 maart 1818, dr v Jelle Anes Jukema en Hiltje Haantjes.Uit dit huwelijk (geb. Sexbierum):1. Riemer Pieters Wiersma, geb. 26 febr. 1805, jong overl.2. Riemer Pieters Wiersma, geb. 19 mei 1806, overl. Sexbierum 30 april 1842.3. Jelle Pieters Wiersma, geb. 28 jan. 1809, ged. ald. 12 maart 1809, overl. voor

1812.

VlI-e Aaltje Johannes Wilhelmy (dr v Vl-g), geb. IJlst 1766, op belijdenis ged.Heeg 15 mei 1796, overl. (als 'van Helmis') Oudega (H.O.N.) 22 juli 1826; tr. IJlst20 mei 1792 Albert Lammerts Steeginga, ged. Oudega (H.O.N.) 29 jan. 1764, ar-beider en reinigingswerkman, overl. ald. 30 mei 1829, zn v Lammert Popkes enTietje Tjallings. Aaltje deed belijdenis te Heeg 9 mei 1796; met att. naar Woudsend29 mei 1798, naar IJlst 27 jan. 1803, naar Kolderwolde 26 nov. 1807, daar aange-nomen 20 dec. 1807, maar daarna niet meer vermeld.Uit dit huwelijk:1. Lammert Alberts Steeginga, geb. IJlst 18 maart 1793, overl. Hindeloopen 29

juni 1838.2. Johannes Alberts Steeginga, geb. Heeg 13 jan. 1795, overl. Oudega (H.O.N.)

29 april 1877.3. Hiltje Alberts Steeginga, geb. Woudsend 30 aug. 1797, overl. na 1811.4. Tjaltje Alberts Steeginga, geb. Woudsend 7 juli 1800, overl. voor 1811.5. Tjalling Alberts Steeginga, geb. IJlst 21 nov. 1803, jong overl.6. Tjalling Alberts Steeginga, geb. Kolderwolde 26 april 1808, overl. na 1811.7. Douwe Alberts Steeginga, geb. Heeg 24 aug. 1809, over], na 1811.

VlI-f Tjeerdje Johannes Wilhelmy (dr v Vl-g), geb. IJlst 1771, overl. ald. 26 nov.1843; tr. IJlst 19 maart 1809 Auke Taedes Kroon, geb. ca. 1769, timmerman, overl.IJlst 26 dec. 1846, zn v Taede Kroon en Jetske de Ruiter; hij tr. 1. Sneek 31 mei1795 Eelkje Gerbens, overl. IJlst 1 sept. 1808. Hij had uit dat huwelijk zes kin-deren. Hij komt niet voor in het RvN.Uit het huwelijk van Tjeerdje en Auke:1. Johannes Aukes Kroon, geb. IJlst 6 nov. 1810, overl. Sneek 28 aug. 1893; tr.

Trijntje Freerks de Jong.2. Hiltje Aukes Kroon, geb. IJlst 18 april 1813, overl. ald. 20 dito.

VlI-g Marijke Johannes Wilhelmy (dr v Vl-g), geb. IJlst 1774, op belijdenis ged.Sloten 8 mei 1803, overl. ald. 12 april 1812; tr. Sloten 5 sept. 1802 Taeke HotzesVisser, geb. Sloten 22 febr. 1774, logementhouder ald., overl. Sloten 8 nov. 1812,zn v Hotze Douwes Visser en Trijntje Annes.

51

Uit dit huwelijk (geb. Sloten):1. Hidde Heeremiet Visser, geb. 29 juli 1803, overl. Bolsward 28 maart 1834.2. Trijntje Taekes Visser, geb. 19 maart 1805, overl. Sloten 5 april 1826.3. Johannes Taekes Visser, geb. 12 okt. 1806, overl. IJlst 31 maart 1865.4. Hotze Taekes Visser, geb. 18 okt. 1809; tr. IJlst 5 febr. 1832 Tjitske Dirks

Sybersma.

VlI-h Tjalling Pieters Tjallingii (zn v VI-j), geb. Harlingen 25 okt. 1783, belas-tingontvanger, overl. Sneek 27 dec. 1859; tr. Harlingen 15 juli 1804 ElisabethTuinhout, geb. Franeker 1 juni 1783, overl. Sneek 24 jan. 1854, dr v Haye Tuin-hout en Jacomina Rosetta Geertruida van Rossum. Beiden werden lidmaat DGHarlingen 28 maart 1806; vertrokken mei 1824 naar Sneek.Uit dit huwelijk:1. Jacomina Rosetta Geertruida Tjallingii, geb. Harlingen 15 april 1808, overl.

Bloemendaal 14 mei 1888; tr. Sneek 2 april 1834 jhr. mr. Coert Lambertusvan Beyma thoe Kingma, geb. Workum 18 febr. 1808, overl. Lemmer 15 mei1882.

2. Sytske Tjallingii, geb. Harlingen 9 aug. 1810, overl. Sneek 21 juni 1905.

VlI-i Johanna Geertruyd de Roock (dr v Vl-q), geb. Harlingen 17 juli 1785, overl.Nijmegen 9 juli 1847; tr. Harlingen 13 mei 1810 Pieter Dillié, geb. Middelburg 2jan. 1780, eerste luitenant bij de marine, overl. Maastricht 22 jan. 1858.Uit dit huwelijk:1. Naamloos kind, geb. en overl. 22 febr. 1811.2. Adriana Pieternella Dillié, geb. Zierikzee 24 april 1816, overl. Aalten 2 nov.

3. Hendrina Titia Dillié, geb. Amsterdam 5 febr. 1818.4. Tjerk Hiddes Dillié, geb. Amsterdam 23 febr. 1819, wijzigt zijn naam in Tjerk

Hiddes de Vries Dillié, kinderloos overl. Bonn 18 jan. 1887.

VII-j Klaas Beerts Kuiken (zn v Vl-aa), geb. St. Jacobiparochie 11 nov. 1772,overl. ald. 25 dec. 1805;222 tr. Sjoukje Abelius Schenkius, geb. St. Jacobiparochie 4okt. 1775, overl. ald. 16 mei 1810, dr v Abelius Jarigs Schenkius en Aagje SjoerdsJonker. Zij doet als weduwe belijdenis te St. Jacobiparochie 21 april 1806.Uit dit huwelijk (geb. St. Jacobiparochie):1. Neeltje Klazes Kuiken, geb. 23 okt. 1801, overl. Leeuwarden 13 juli 1848.2. Aagje Klazes Kuiken, geb. 25 jan. 1805.

VlI-k Antje Beerts Kuiken (dr v Vl-aa), geb. St. Jacobiparochie 2 aug. 1775, overl.ald. 8 febr. 1816; tr. Arjen Jans Goor, geb. St. Jacobiparochie 24 okt. 1777, overl.St. Annaparochie 16 jan. 1810, zn v Jan Arjens en Klaaske Hanses.Uit dit huwelijk (geb. St. Jacobiparochie):1. Neeltje Arjens Goor, geb. 11 juli 1798.2. Klaasje Arjens Goor, geb. 3 juni 1806, overl. 16 okt. 1806.3. Klaas Arjens Goor, geb. 6 dec. 1809.

VII-1 Klaasje Beerts Kuiken (dr v Vl-aa), geb. St. Jacobiparochie 20 april 1789,overl. ald. 27 jan. 1829; tr. Dirk Reimers Kuiken, geb. St. Jacobiparochie 9 maart1784, boer te St. Jacobiparochie, later arbeider te St. Annaparochie, overl. ald. 15maart 1863, zn v Reimer Wopkes en Trijntje Tjeerds.

52

Uit dit huwelijk:1. Neeltje Dirks Kuiken, geb. St. Jacobiparochie 2 dec. 1810, overl. St.

Annaparochie 18 febr. 1836.

VlI-m Neeltje Piebes (dr v Vl-ac), geb. St. Jacobiparochie 17 okt. 1780, overl. ald.6 maart 1848; tr. 1. [ca. 1802] Gerben Jans Andringa, geb. Minnertsga 23 mei1779, overl. St. Jacobiparochie 20 aug. 1808, zn v Jan Gerbens Andringa en RinsjeJobs Wassenaar; tr. 2. St. Jacobiparochie 28 mei 1813 Dirk Alberts Buuren.Uit het eerste huwelijk:1. Piebe Gerbens Andringa, geb. St. Jacobiparochie 5 nov. 1804, overl. ald. 7

sept. 1842.2. Jan Gerbens Andringa, geb. St. Jacobiparochie 2 maart 1807, ws. overl. ald. 5

okt. 1809.

VlI-n Yde Piebes Trenk (zn v Vl-ac), geb. St. Jacobiparochie 30 sept. 1781,gardenier te St. Jacobiparochie 1811 (als Yde Piebes Frank), overl. ald. 5 juni1835; tr. Antje Gerrits Fopma, geb. St. Jacobiparochie 7 sept. 1783, overl. ald. 30nov. 1852, dr v Gerrit Ypes en Antje Alderts.Uit dit huwelijk:1. Gerrit Ydes Trenk, geb. St. Jacobiparochie 12 nov. 1808, overl. ald. 18 sept.

1864.

VII-o Ouwe Piebes Appelhof (zn v Vl-ac), geb. St. Jacobiparochie 16 aug. 1783,gardenier ald., overl. ald. 31 aug. 1839; tr. Antje Pieters Runia, geb. Berlikum 5april 1788, ged. ald. 24 jan. 1790, overl. St. Jacobiparochie 1 dec. 1857, dr v PieterTeunis Runia en Sjoukje Daams.Uit dit huwelijk:1. Piebe Ouwes Appelhof, geb. St. Jacobiparochie 11 mei 1808, overl. als in-

fanterist te Maastricht 7 sept. 1832.2. Sjoukje Ouwes Appelhof, geb. St. Jacobiparochie 11 maart 1811, overl. St.

Annaparochie 11 jan. 1883.

Gebruikte afkortingen

ald.: aldaaratt.: attestatie (getuigschrift)BAR, HAR, BIL: archief Nedergerecht Barradeel, Harlingen resp. Het Bildtbegr.: begravenca.: circaca.: cum annexis (met zijn/haar toebehoren)DG: Doopsgezind, c.q. Doopsgezinde gemeentedr v: dochter vaneig.: eigenaar, eigenaresƒ: florijn of goudgulden van 28 stuiversgeb.: geborengebr.: gebruiker (meier, huurder) van onroerend goedged.: gedooptGEN: collectie Genealogieën van het RAFHvF: archief Hof van Friesland, T-14j.d.: jonge dochter

53

j.m.: jongeman£: pond, hier: caroliguldenNL: De Nederlandsche Leeuw (genealogisch tijdschrift)nom. lib.: nomine liberorum (uit naam van zijn/haar kinderen)nom. ux.: nomine uxoris (uit naam van de echtgenote)overl.: overledenpr.: proclamatie (afkondiging)Q1749: quotisatiekohier (belastingkohier, 1749)RAF: Ryksargyf/Rijksarchief in FrieslandRK.: Rooms-katholiek, c.q. Rooms-katholieke parochieRvN: Register van naamsaannemingT...: (Nummer van een) Toegang (inventaris), zoals aanwezig op studiezaal

RAFtr.: trouwde, trouwtVI744: 'Omschrijvinge der familiën' (soort volkstelling, 1744)V1796: Volkstelling 1796 (studiezaal RAF: Copie 6034)ws.: waarschijnlijkzn v: zoon van

Bronnen

Archivalia, handschriften en niet-gepubliceerde studies:

HvF 13831 en HvF 13978: processtukken bij de civiele zaak over de eigendoms-rechten van Wijnaldum stem 21, waarbij enige nakomelingen van Tjerk Hiddesbetrokken waren, namelijk de erven van Baukje de Vries. In het dossier zitten enigebijbelbladen met familieaantekeningen. Verscheidene gegevens zijn hieruit over-genomen (vgl. DJ. van der Meer in It Beaken XIV (1952) 33 e.v.).Collectie handschriften afkomstig van de Provinciale Bibliotheek, RAF T347, inv.nr. 1147 (onderzoek Wopke Eekhoff naar de nazaten van Tjerk Hiddes).Genealogische aantekeningen van R.S. Roorda, studiezaal RAF, GEN 526-11, 43-46 en GEN 529-VIII, 39-40.J. Goodijk, De korenmolen te Sexbierum, zijn eigenaars en huurders, 15de eeuw-1985; studiezaal RAF GEN 1095.

Literatuur:

A.J. Glastra van Loon, 'It grêf fan Tsjerk Hiddes', It Beaken XI (1949) 69-79.DJ. van der Meer, 'Nije fynsten oangeande de famylje fan Tsjerk Hiddes de Vries',

It Beaken XIV (1952) 33-39.K.M. van der Kooi, 'It grêf fan Tsjerk Hiddes. Oantekeningen by it artikel fan A.J.

Glastra van Loon yn It Beaken fan Maeije 1949', It Beaken XIV (1952) 39-42;hierbij (pag. 43-51) 'Fersen op Tsjerk Hiddes út 1665-1667' en (pag. 51-54) 'Tade stúdzje fan Tsjerk Hiddes' door JJ. Kfalma] (Ikonografy en Literatuerlist).

W.Tsj. Vleer, De Friese Wassenaars (z.pl., 1963) (studiezaal RAF: GEN 48).S. Haagsma, 'Eenige bladzijden uit Friesland's zeegeschiedenis. I. Een en ander

over Friesland's Zeewezen vóór 1665; II. Tierck Hiddes de Vries, Luit. Admi-raal van Vrieslandt, en Het Vriesche Smaldeel in de jaren 1665 en 1666', DeVHi» Fries XVIII (1895) 303-418, 457-623.

54

'Afstammelingen van Tjerk Hiddes de Vries', Navorscher VIII 67, 177; XII 342;XIII (1863) 28, 124, 220, 254; XIV 312.

NOTEN

1. Op 2 febr. 1633 is hij getuige voor het gerecht, omstr. 45 jaar oud; BAR 29 135.2. Zij en Hidde worden als echtpaar genoemd in BAR 2 46 d.d. 24 juni 1610.3. Over deze molen zie GEN 1095 door J. Goodijk met verwijzingen naar het Liauckema-

archief (T311 135).4. BAR 3 274.5. BAR 123 86v d.d. 16 juni 1623.6. Roorda (GEN 526 43-44) verwart deze met 'onze' Trijntje Hiddes. Immers, 'onze'

Trijntje is in 1645 nog getrouwd met haar eerste man. Het zal dus ook 'onze' Trijntjezijn, die in 1658 hertrouwt. Haar zoon Fedde, al geboren voor dit tweede huwelijk,wordt genoemd als oom van de kinderen van zoon Eelke uit haai" eerste huwelijk (ziem-c).

7. Zij is 1700 en 1708 eig. en gebr. van land te Sexbierum (floreen 103 en 106) en ookeigenares van een huis (floreen 190). In 1700 is ze ook eigenares van Sexbierum flo-reen 42, dat in 1708 in bezit is van haar broer Fedde. In 1718 wordt ze niet meer ver-meld.

55

Overgenomen uit: M. van der Duin, Tierck Hiddes, de Friesche zeeheld (Kampen 1932).

8. RAF, GEN 1095.9. HAR 207 293 d.d. 2 jan. 1667.10. BAR 64 32v d.d. 29 jan. 1668.11. BAR 64 90v d.d. 20 jan. 1706.12. BAR 89 48v, 49, 85, 162, 163, 225v.13. Resolutie Staten van Friesland van 26 maart 1692.14. ZieT347 1147.15. Zie het onder Archivalia genoemde bijbelblad, in HvF 13831.16. Ds. Alma is 1698 nom. ux. Margarita de Vries eigenaar te Sexbierum van stem nrs. 11

en 12, de helft van stem 10 en 1/3 van stem 23. Zie ook Gen. Jierb. 1970 76.17. Zie grafschriften Coll. Roorda. Over de plaats van zijn graf vond een discussie plaats

tussen Glastra van Loon en K.M. van der Kooi. lt Beaken XI69 en XTV 39.18. Volgens het bijbelblad zou zij geboren zijn 22 aug. 1628, maar dat lijkt onjuist.19. Dezen laten nog dopen te Harlingen: Klaas 29 nov. 1635, Berend 10 maart 1639 en

Harmen 20 aug. 1643.20. Bijv. Haagsma in De Vrije Fries (zie literatuurlijst); Nieuw Nederl. Biografisch

Woordenboek Hl kolom 1363; J.H. Brouwer e.a. (red.), Encyclopedie van Friesland(Amsterdam/Brussel 1958) 665.

21. Data volgens de Gregoriaanse kalender (in gebruik in o.a. Holland en Zeeland), die tiendagen voorliep op de Juliaanse kalender die toen nog in gebruik was in Friesland.

22. HAR 207 274-295, inventarisatie 2 jan. 1667, veel Oost-Indische voorwerpen.23. Geb. 25 nov. 1632, gehuwd met Tjalling Rintjes, trekschipper op Leeuwarden, overl. 1

sept. 1679. Hun zoon Rintje Tjallings wordt in 1679 medecurator over de zoons vanTjerk Hiddes.

24. HAR 114 d.d. 21 dec. 1666.25. In 1698 en 1718 zijn de weduwen van Hidde en Tjerck ieder voor de helft eigenares

van deze zate, stem 21. Over de zate werden later processen gevoerd (HvF 13831).26. HAR 114 d.d. 3 dec. 1679.27. HAR 114 d.d. 30 dec. 1679.28. HAR 115 d.d. 22 aug. 1687.29. RAF, Collectie handschriften afk. van de Prov. Bibliotheek, T347 1147; zie ook de

literatuurlijst, sub Navorscher.30. HAR 207 293 d.d. 2 jan. 1667; schuldbekentenis d.d. 28 april 1662 van Jacob Hiddes

aan zijn broer Tjerck, van £ 400.31. BAR 129 54v; obligatie gedateerd 1 juli 1664, geroyeerd 16 juli 1666.32. Roorda 1-155: 'Anno 1680 den 20 Majii is gestorven Beerent Hiddes de Fries, capitein

van 't College ter Admiraliteit in Friesland, oud in 't 58 jaer en is hier begr...'.33. Lid van het stadsbestuur van Leeuwarden als gezworene, schepen, bouwmeester en

burgemeester 1637-1664 (Leeuw. Hist. Reeks, dl. 6, 1997).34. HAR 114 d.d. 30 dec. 1673.35. T344 531.36. Kopie testament en papieren inzake afwikkeling nalatenschap in T318-21 589.37. Navorscher 13 220.38. HvF 16794 (autorisaties d.d. 6 maart 1689, met toestemming vader).39. RAF, T347 1147.40. BIL 9 41; 3de pr. 13 nov. 1669; gekocht van Tiedke Symens voor 715 gulden.41. Voor die kinderen zie BAR 64 78 (1698) en 79 (1699).42. BAR 64 81v. Op die dag vraagt zijn broer Pyter Auckes voogdij aan voor de zoons

Auke (19) en Jacob (14 jaar). Curatoren worden de ooms Fedde Foeckes en ObbeAndries, huislieden te Sexbierum resp. Firdgum.

43. 1698 en 1700 gebr. Wijnaldum stem 4; 1708 gebr. Dronrijp stem 5; 1718 gebr. stem 35ald.

44. Haar 'doodval' werd door haar man betaald 2 juli 1724 (armenboek Herv. kerk Dron-rijp, T 244-19, 84).

45. BAR 64 77 d.d. 20 okt. 1697. Anle werd 1 febr. 1689 op belijdenis gedoopt te Sex-bierum.

46. BAR 64 81v d.d. 24 april 1702.

56

47. K. Terpstra (bew.), H. Roucoma, Dronrijps Memoriael (Ljouwert, 1986) twee 'domme-darissen' te zien, waar veel volk uit nieuwsgierigheid op af kwam (blz. 45); in 1711was hij taxateur van huizen etc. te Dronrijp (blz. 51); in 1715 wordt het huwelijk vanzijn dochter Trijntje gemeld (blz. 67).

48. Gebr. 1698 en 1708 stem 35; samen met Bauke Lieuwes ook stem 3; bovendien in 1698en 1708 gebr. Oosterbierum stem 10; in 1718 gebr. Sexbierum stem 3 en 4.

49. BAR 64 33v d.d. 4 aug. 1668: Antje Olpherts, weduwe van Hette Wibrandi Hoffman,vraagt voogdij aan voor haar dochter Rinske, twee jaar oud.

50. BAR 91 14v, 3de procl. 29 maart 1702.51. BAR 65 11; hij testeerde 29 okt. 1695.52. BAR 134 80v, 96v, 131v.53. BAR64 74v.54. Stemkohier 1698 Pieter Stapaard nom. ux. Maria de Vries en haar twee kinderen voor

3/4 eig. van Sexbierum stem 1 (Eelsma-state). Dit aandeel staat 1708 en 1718 op naamvan haar zoons Hidde en Meynert. In 1704 verkoopt hun curator, ds. Beylanus,bouwland (BAR 91 48).

55. BAR 64 84.56. HvF 10953 d.d. 15 juli 1721. Trijntje moet wel schadeloos worden gesteld en later

wordt haar een vergoeding toegekend van £ 358 (HvF 11458 d.d. 27 okt. 1724).57. Navorscher 1863..58. BAR64 90v.59. BAR 65 19.60. HvF 13831. Tekst van de grafsteen volgens Roorda: 'Anno 1697 den 23 Majus is ge-

storven Hidde Tjercks de Fries, de ouste soon van de Lt Admirael Tjerck Hiddes deFries, out in syn 34 jaer en is hier met 2 van syn kinderen begraven'.

61. Zij is in 1698, 1700, 1708 en 1718 voor de helft eigenaresse van Wijnaldum stem 21('Jisma', later het voorwerp van procedures), in 1718 ook van stem 22 voor de helft.

62. HAR 115 d.d. 10 maart 1711.63. Wel te onderscheiden van naamgenoot Tjerk Hiddes de Vries, die 10 jan. 1705 te Har-

lingen trouwde met Gatske Ruurds. Deze Tjerk werd 23 jan. 1706 DG lidmaat te Har-lingen en was een zoon van Hidde Tjerks en Gertje Romkes.

64. Aantek. Roorda.65. In 1698-1718 was zijn weduwe nom. lib. voor de helft eigenaresse van stem 21.66. Toegang 347 1147.67. Reëelkohier 1711, Tzummarum nr. 132.68. In 1698 gebr. van een deel van stemnrs. 16, 17, 18 en 19; 1708 gebr./eig. van een deel

van stem 17 en pachter van de landen plaats 31, tevens eig./gebr. van de boerderijdaarbij. Deze boerderij was 1698 van Hendrick Joris' kinderen. Hetzelfde geldt voorhet deel van stem 17, waarvan Marten 1708 eigenaar is. In 1708 staat op deze plaatsende weduwe vermeld, in 1728 de kinderen Jan en Tjerkje.

69. Zijn vrouw wordt als weduwe genoemd in het reëelkohier van 1716.70. Voor haar familie zie HvF 11828 d.d. 1 april 1727.71. RAF, Copie 6164.72. BIL 27 d.d. 30 jan. 1720, resp. 29 sept. 1721.73. In 1708, 1718 gebr. stem 20 (hier 1698 zijn moeder Weimoed Obbes); hij wordt 1722

nog genoemd in het reëelkohier, maar 1724 niet meer.74. In 1698 gebr. stem 17 deels; in 1708 en 1718 mede-gebr. van stemnrs. 16 en 17, samen

met o.a. zijn zwagers Marten en Hidde Pieters. Wordt nog vermeld in het reëelkohiervan 1727, maar in 1729 staat de zoon op zijn plaats.

75. V1744: Jacob Joris te St. Jac, 4 personen; Q1749: Wier, 2+1 pers., 14-1-0.76. In 1738 samen met zijn schoonzuster Rinsje Gerrits gebr. (deels) stemnrs. 16 en 17,

medepachter van de landen bij plaatsen 1 en 31; in 1748 gebr. (deels) stemnrs. 16 en17 en pachter van landen bij plaats 1. Q1749: boer, gemeen beslag, 4+3, 47-0-0.

77. In 1738 en 1748 is zij met haar kinderen eig. (deels) van St. Jacobiparochie stem 17,eig. van boerderij plaats 1 en mede-eigenaar van de boerderij plaats 31. Zij zal zijnoverleden voor 1758.

57

78. In 1698, 1708 en 1718 gebr. stem 16, samen met zijn zwager Leendert Theeuwes. Hijzal 1722/'24 zijn overleden; in 1722 nog vermeld in het reëelkohier, in 1724 niet meer.

19. In 1698, 1700 en 1708 gebr. stem 14, in 1708 ook gebr. stem 13, in 1718 niet meer.80. In 1738 en 1748 gebruiker van land te Sexbierum, Pietersbierum en Oosterbierum

(floreenkohier). Niet vermeld in het stemkohier. Q1749: gemeen boer, 3+0, 34-19-6.81. Zie Genealogie Van Slooten, RAF GEN 144 12.82. BAR 64 8 lv.83. Als weduwe in 1718 gebr. Firdgum stem en Sexbierum stem 6.84. In 1728 gebruiker van Oosterbierum stemnrs. 3 en 6; V1744: Siete Eelkes te

Pietersbierum, 1-0-0, 6 personen; Q1749: Tzummarum, gering arbeider, 3+1, 14-1-6.85. Speciekohier: 1748-1751 Tzummarum 116; 1751 op nr. 141, gealimenteerd; 1752 naar

nr. 138 (diaconiehuis).86. Q1749 Wijnaldum: Auke Pyters, schoenmaker, bestaet wel, 2+3, 35-17-7.87. Reëelkohier 1718: gebr. Dronrijp 67; Q1749: een arme weduwe.88. K. Terpstra (bew.), H. Roucoma, Dronrijps Memoriael (Ljouwert, 1986) 67.89. Armenboek Dronrijp; er wordt dan voor dit kind kistgeld betaald. T244-19 84.90. Armenboek Dronrijp: dan voor een kind van Broer Pieters door de grootvader, Pieter

Aukes, kistgeld betaald; T244-19 84.91. In 1718 gebr. Sexbierum stem 1. Na 1720 boer te Klooster Lidlum.92. BAR 134 71 (1721): £ 200 schuldig aan Pieter Anes, huisman te Sexbierum; id. 146

(1725): £ 1500 geleend van schoonvader Gerrit Gerrits onder Kimswerd; id. 165v(1726): £ 750, reeds in 1714 geleend van Hiltje Tjeerds, wed. burgemeester Age Enne-ma. Deze akte werd alleen door Antje Gerrits ondertekend, hoewel haar man nogleefde.

93. BAR 65 10 d.d. 25 maart 1713.94. BAR 65 30v, 30 sept. 1722.95. BAR 65 46 d.d. 8 dec. 1725.96. BAR 65 11.97. Stem nr. 5. In 1718 en 1728 gebr. stem 5 ald. In 1718 nom. ux. ook eigenaar, maar in

1728 niet meer.98. BAR 93 44v, 137v.99. HvF 9888 d.d. 27 okt. 1714; door het Nedergerecht en het Hof (in hoger beroep) niet

ontvankelijk verklaard.100. BAR 134 76 (1718): met zijn vader Fedde Foekes; id. 96v (1723); id. 169v (1719):

schuld van £ 200 aan Jan Freerks, mr. kuiper te Oosterbierum; id. 358v (1728,geregistreerd 1749) schuld van £ 80 aan Antje Jarigs, weduwe van Jarig Gerrits.

101. BAR93 44v, 45.102. BAR 65 46, 46v.103. BAR 65 46v.104. BAR 64 74v d.d. 31 okt. 1694.105. BAR 76 182 d.d. 23 febr. 1711.106. BAR 77 116.107. Verleent dan toestemming voor huwelijk van zoon Meindert.108. HvF 12931 d.d. 14 juli 1736; OPS 182 642.109. Zie voor het nageslacht ook Navorscher 1863 (13-220).110. Q1749 Harlingen: Aukje Heremyt, winkeliersche, maetigh in staet, 1, 7-17-0.111. Q1749 Gorredijk: Lijsbeth Heremyt, vrijgesel, redelijk in staat, 1+0, 7-16-0. Op

lidmatenlijst ald. 1772, ongetrouwd; overl. 1779.112. HvF 12950; gehoord 27 jan. 1735 als getuige, dan 49 jaar. Zie ook zijn verklaring

d.d. 20 aug. 1739 in T318-21 589.113. BAR64 90v.114. BAR 76 211-216V, 16 nov. 1711; idem 218, inventarisatie en scheiding, 22 dec.

1711.115. HvF 11458 d.d. 27 okt. 1724.116. Zie voor hem RAF, T347 1147.

58

117. Vgl. HAR 116 d.d. 21 okt. 1733: Hylkien Joekes, vrouw van Sjoerd Olpherts,verzoekt voogdij voor haar minderjarige broer Pieter. Voogd wordt haai" broerAllert.

118. Q1749: uitdraegster, seer geringh.119. Lidmatenlijst Beetgum 16 aug. 1739. V1744: Jacob Harings te Beetgum, gezin van

6 personen.120. HvF 13831 d.d. 20 dec. 1747 en 13978 d.d. 20 mei 1749.121. Familieaantekeningen, NL 1931 309.122. Familieaantekeningen, zie NL 1931 309.123. Overlijdensdata blijken uit lidmatenregister.124. HvF 11341 d.d. 20 dec. 1723, Hein Wybrens contra Evert Piers.125. Hij is in 1728 samen met zijn broer gebr. stem 4, gebr. stem 11, mede-eig. stem

12; pachter van de landen bij de plaatsen 6 en 46; met broer Aart eigenaar vanplaats 6 en van het land van plaats 36; bovendien met zijn zwager Jan Martens deVries eig. nom. ux. van plaats 31; in 1738 gebr. stem 11; samen met zijn broer eig.stemmen 12 en 24, pachter van landen bij plaats 6, eigenaar van de boerderijplaats 6 en land plaats 36; met Jan Martens' kinderen eig. nom. ux. van stem 17(deels) en van de boerderij plaats 31.

126. BJL 28 nr. 39.127. In 1748 medegebr. stem 11; met haar zoons eigenaresse van boerderijen plaatsen 6

en 31 en pachtster van landen bij plaatsen 6, 31 en 36; mede-eig. stem 24 (1758niet meer).

128. Q1749: Seer welgesteld boerin, 5+0 pers., aanslag £ 105-7-0.129. In 1728 gebr. en eig. van stem 17 (deels), eig. van de boerderij plaats 1 en pachter

van de landen erbij; met zwager Boyen Arjens ook eig. van de boerderij plaats 31en pachter van de landen erbij.

130. BJL 71 92.131. Zie JJJ-q; vgl. HvF 11828 d.d. 1 april 1727.132. BJL 27 d.d. 27 maart 1733; BIL 28 d.d. 18 juni 1738.133. In 1748 pachter van landen bij plaats 31, 1758 niet meer. Q1749: 'sobere boer',

vier pers. boven 12 jaar, aanslag £ 29-3-0.134. In 1748 en 1758 pachter van landen bij plaats 10. Q1749: boer, goed beslag, 5+0,

50-15-0.135. BIL 28 d.d. 19 juni 1750.136. In 1728 gebruiker van een deel van stemnrs. 16 en 17.137. HvF 1613; als getuige werd gehoord 15 jan. 1733 Lijsbeth Leenderts, oud in het

27ste jaar, weduwe van Claas Lourens, in leven mr. brouwer St. Annaparochie.138. In 1748 medegebr. van stem 39 en mede-eigenaar van de boerderijen plaatsen 17

en 41 en pachter van de bijbehorende landen; 1758 mede-eig. en gebr. van stem39, mede-eig. van boerderijen plaatsen 17, 22, 33, 34, 39 en 41 en landen daarbij.Hij bewoonde de boerderij plaats 41 en was bij zijn overlijden in 1767 daarvanenige eigenaar. Hij was bovendien mede-eigenaar in St. Annaparochie vanstemnrs. 10 en 11 en van de boerderij plaats 36. In 1768 zijn de erfgenameneigenaars, o.a. de dochters Amerens en Jannigje.

139. BJL 27 d.d. 28 okt. 1733: Claas Clasen, 48 weken oud, komt onder voogdij vanFeicke Clasen, aangetrouwde oom, boer onder St. Jacobiparochie.

140. Van 1738-1768 gebr. stem 13. Q1749: gemeen boer, 4+2, 43-3-0.141. In 1738, 1748 en 1758 gebr. van de boerderij plaats 46 en pachter van de

bijbehorende landen. Q1749: sobere boer, 4+1, 39-9-0.142. RAF, Copie 6164.143. BJL62 66;Pytter£55enHidde£61.144. Speciekohier St. Jacobiparochie 1796-1805, nr. 38.145. HAR 121 d.d. 4 maart 1802, als erfgenaam van zijn zuster Ymkje.146. V1744: Steven Ages te Midlum, gealimenteerd.147. Q1749: kan bestaen, 2+0, 16-4-14.148. V1796: Sexbierum 60, 3 personen nl. echtpaar en zoon.

59

149. 1748 gebr. stem 9; Q1749: Rients Symens weduwe, gemene boerinne, 4+4,46-11-4.

150. BAR 65 11 lv, 27 juli 1774.151. Speciekohier: tot 1758 nr. 124, daarna nr. 67.152. Speciekohier 1775-1805: Sexbierum achtereenvolgens op nrs. 65, 63 en 74;

V1796: Anne Cornelis, Sexbierum 63, kamknecht, 3 personen.153. Speciekohier Sexbierum nr. 124.154. Het trouwboek van Gorredijk is onvolledig over 1723-1748.155. Hij komt in diverse dossiers van het Hof als «getuige voor: HvF 13512 (1743),

13721 (1746); 13735 (1746) en 14120 (1751). Q1749: matig gestelt, 3+2, 26-16-0.156. HvF 15267 d.d. 8 april 1783: de erven Abraham Broersma contra o.a. Wybrandus

en Hidde Haanstra, kooplieden op Camstraburen onder Leeuwarden, over debetaling van een huis; HvF 14755 d.d. 4 febr. 1766 betreft alleen Hidde.

157. RAF, T8 2408, 2409.158. Speciekohier nr. 32; gealimenteerd.159. OPS 182 blz. 642 d.d. 24 febr. 1733: is nog vrijgezel en leent £ 500 van ouders; id.

677 d.d. 23 juli 1734: tekent een schuldbekentenis aan Titia Bechius, weduwe vande apotheker Bernardus van Husen te Leeuwarden, voor £ 96-15-8 wegensgeleverde medicamenten; id. 679, zelfde datum: schuldbekentenis aan Abrahamvan Husen, apotheker te Leeuwarden, voor £ 110-19-0 wegens geleverde waren;beide malen is zijn moeder borg. HvF 12834 en 12835 d.d. 24 mei 1735: ReynHeremyt wordt veroordeeld tot betaling van deze schulden en de kosten. Vanonschuldiger aard is een vermelding in HvF 12931 d.d. 14 juli 1736: ReijnHeremyt als getuige in de zaak van Trijntje Tjeerds, j.d. te Gorredijk, contra GajusNicolaides, predikant te Lippenhuizen, die haar trouwbeloften zou hebben gedaan.

160. Huwelijksbijlagen Ulst 1823 nr. 1.161. Q1749 Harlingen: Tjitske Heremyt, kraemwaerdster, 1+1, 6-16-0.162. HAR 118 d.d. 27 maart 1765.163. Q1749: Willem Obbes, mr. schoenmaker, 2+1, 18-0-0.164. HAR 117 d.d. 17 okl. 1743.165. HvF 13618 d.d. 23 febr. 1745.166. Q1749 (1 ste kwartier): schipper, gering, 2+2,31 -9-0.167. Bij Hylkje Hendriks of Sytske Reinders.168. Geboortejaren afgeleid uit opgave leeftijden bij overlijden.169. HAR 119 d.d. 17 mei 1779.170. HvF 13831 (20 dec. 1747) en 13978 (20 mei 1749, betreft revisie eerste zaak).171. V1796: Wijnaldum 12, arbeider, twee personen (echtpaar).172. V1796: Wijnaldum 34, Wybe Elings, arbeider, twee personen, echtpaar.173. Zij houdt in dat jaar haar kleindochter Trijntje Tjerks ten doop.174. Qi749: Jan Dirks, gemeen arbeider, 2+0, 10-4-2.175. In 1758 met zijn broer eig. van de boerderij plaats 6 en gebr. van de landen

daarbij, waarvan hij ook voor lA eig. is; ook mede-eig. van de boerderijen enlanden plaats 31 en 46; verder mede-eig. en -gebr. stem 21 en van landen plaats36: mede-eig. van stem 17 en 38. In 1768 en 1778 o.a. eig./gebr. van stem 38. In1778 en 1788 o.a. eig./gebr. van plaats 32. Op 29 sept. 1753 was hij medekopervan het land bij plaats 31 (zie bij broer Claas). Op 4 nov. 1752 koopt hij land vande Staten, behorende bij plaats 6; hij voor Vi, zijn broer Claas en zijn neven ClaasAarts en Jan Aarts ook ieder voor VA, samen 4 WA en 8\A morgen voor £ 8762-8-6.

176. HvF 14371 d.d. 27 okt. 1755.177. Vleer, De Friese Wassenaars.178. In 1788 eig./gebr. van stem 12 en mede-eig./gebr. van stem 18.179. In 1758 gebr. stem 38, mede-gebr. stem 39 en landen van plaatsen 31 en 36,

mede-eig. van stemnrs. 16, 17, 21 en 38; idem van de boerderijen plaatsen 1, 6,31, 46. In 1768 mede-eig./gebr. van boerderij en landen plaats 6; mede-eig. vanstemnrs. 16, 17, 21 en van de boerderijen van plaatsen 1, 31 en 46. In 1778 o.a.mede-eig. stem 16 en van de boerderijen van plaatsen 1 en 31.

60

180. Q1749: Seer welgestelde boer, 4+3, 80-1-0. Op 4 nov. 1752 koopt hij met zijnbroer Arjen en zijn neven Claas Aarts en Jan Aarts van de Staten land, behorendebij plaats 6. Op 29 sept. 1753 kopen hij en zijn vrouw voor de helft, broer ArjenBoyens voor VA en zwager Waling Beerts voor VA het land, behorende bij plaats 31aan de Oude Bildtdijk van de Staten (3014 morgen voor £ 4758-1-12). Óp 17 sept.1754 kopen Neeltje Jans de Vries voor de ene helft en de kinderen van haar wijlenzuster Antje (Beert en Amerens, gesterkt met hun vader Waling Beerts Kuiken)voor de andere helft I8V2 morgen land van de Staten voor £ 3239-9-0. Dit landbehoorde bij de ouderlijke boerderij plaats 1 en werd voorheen gepacht.

181. In 1788 mede-eig. van slemnrs. 16 en 21 en van de boerderijen en landen bijplaats 1 en 31, bovendien eig./gebr. van plaats 6. Ze wordt nog genoemd in hetspeciekohier van 1797 (St. Jac. nr. 97), maai- in 1798 staan hier Klaas Boyensweduwe erven.

182. In 1768 mede-gebr. van stem 39 en van St. Annaparochie stem 9. In 1778mede-eig. van stem 39 en nom. ux. eig. van de boerderijen plaats 17 en 41 en gebr.van de landen daarbij.

183. Volgens grafschrift oud 26 jaar en 46 weken.184. In 1748 mede-eig. van de boerderij plaats 5 en pachter van de landen daarbij;

mede-eig. van stemnrs. 16 en 17, mede-eig. namens zijn kinderen van deboerderijen plaats 1 en 31. In 1758 en 1768 vinden we grotendeels dezelfde postenop de kohieren. Q1749: redelijk welgestelde boer, 6+2, 71-13-0. Met zijn familiekocht hij grote percelen land van de Staten van Friesland: voor zijn kinderen 29sepl. 1753 voor VA (samen met Neeltje Jans, Claas Boyens en Arjen Boyens) landbij plaats 31 voor £ 4758-1-12; in diezelfde kwaliteit 17 sept. 1754 voor ¥1 (metschoonzuster Neeltje Jans de Vries) land van plaats 1 voor £ 3239-9-0; met zijnzuster Klaasje Beerts (ieder voor Vï) op 16 aug. 1755 de door hem gepachte landenbij plaats 5 aan de Oude Bildtdijk (46 morgen voor £ 8344-17-8).

185. In 1778 mede-eig. en gebruiker van stem 16 en van de plaatsen 1 en 5; 1788mede-eig. en gebr. van plaats 5; mede-eig. van stem 16 en van de plaatsen 1 en 31.

186. In 1748 mede-gebr. van stemnrs. 16 en 17 en pachter van plaats 10. Q1749: boer,goed beslag, 6+2, 60-11-0.

187. RAF Copie 6164.188. BIL 28 d.d. 11 febr. 1757. Zie ook BIL 62 126 d.d. 19 juni 1759: Hendrik Jeltes,

huisman onder St. Jacobiparochie, en Jannigje Piebes, weduwe van Ouwe Gerrits,doch thans huisvrouw van Hendrik Jeltes, verklaren dat vóór hun huwelijk deboedel voor Jannigje en de kinderen was getaxeerd op £ 2840; met aftrek van delasten levert dat £ 2239-18-13 op en voor dit bedrag tekenen beiden. Jannigjeverklaart dat Hendrik Jeltes bij haar had ingebracht £ 1000 in klinkende munt.

189. Q1749: Gerrit Willems, snikschipper, wint de kost, 2+0, 15-16-0.190. Misschien is hij te St. Annaparochie gedoopt 27 maart 1718 als zoon van Cornelis

Jans; hij was geen lidmaat.191. BIL 62 67 d.d. juli 1757. Haai' twee voorkinderen Gerrit en Willem Gerrits krijgen

van hun vaderlijke goederen £ 900. Gerryt Jacobs, grootvader van moederszijde,en Doede Willems, oom van vaderszijde, zullen hen hiervoor van kost en kledingvoorzien. Zij ontvangen bovendien jaarlijks £ 100, tot de kinderen in staat zijn zelfiets te verdienen.

192. In 1768 mede-eig. en gebr. van de plaatsen 17, 22, 33, 34 en 41.193. In 1778 is Amerens als weduwe eig./gebr. van plaats 9, 22 en 34, mede-eig. van

plaats 33; in 1788 mede-eig. van stem 39.194. In 1788 gedeeltelijk gebr. van stem 39 en eig./gebr. van plaatsen 33 en 34.195. BIL 28 d.d. 22 maart 1781.196. HvF 16111 d.d. 27 okt. 1803,197. RAF, Copie 6164.198. In 1778 en 1788 gebr. van stem 13.199. Haar ouders trouwden te Finkum 1744 en woonden 1748 te St. Annaparochie.200. Régistre civique van Het Bildt.201. In 1791 gebr. van plaats 6 Bildt-polder.

61

202. Volgens huw.- bijlage 1830.203. Ged. Sexbierum 30 sept. 1764, overl. St. Jacobiparochie 18 okt. 1846. Twee

andere voordochters overleden op jeugdige leeftijd.204. BAR 65 11 lv d.d. 27 juli 1774.205. BAR 65 119 (4 dec. 1776), resp. 120v (26 febr. 1777).206. RvN Harlingen fol. 159.207. HAR 118 d.d. 27 maart 1765.208. Volgens haar overlijdensakte.209. Volgens DG lidm.- boek 18 sept. 1804. Zie ook HAR 121 d.d. 15 okt. 1804.210. Bij haar tweede huwelijk worden voor de kinderen Klaas en Ybeltje tot curatoren

benoemd C. Steensma, oud-burgemeester, en T. Dreijer, koopman, DG. HAR 118d.d. 12 juni 1776. Voor de fam. Oosterbaan zie Ned. Leeuw 102 (1985) 215-366.

211. Vgl. HAR 121 d.d. 15 okt. 1804.212. HAR 119 d.d. 30 april 1783 en 15 april 1784; HAR 121 d.d. 14 jan. 1802.213. Zie Navorscher 13254.214. Andere gegevens suggereren evenwel 1760 als geboortejaar (eigen overlijdensakte

en die van zijn zuster Grietje, 1826, waarbij hij aangever is.215. V1796: Wijnaldum 64 Rommert Bouwes, arbeider, 5 pers. (echtpaar, twee zoons

en een dochter).216. V1796: Dirk Jans, arbeider, Tzummarum 15, drie personen onder wie een

echtpaar.217. Volkstelling 1796. RAF, Copie nr. 6034.218. Volgens het speciekohier.219. RAF, Copie 6164.220. Is in 1788 mede-eig. en gebr. St. Jacobiparochie stemnrs. 13, 18, 22 en 25.221. Huwelijksbijlagen Het Bildt 18 mei 1828 nr. 27.222. Volgens huwelijksbijlagen Het Bildt 24 aug. 1823 nr. 40.

62

DE NES 1600-1800

De familienaam De Nes, die sinds de verplichte naamsaanneming van 1811 alsvaste familienaam in gebruik is, had al omstreeks 1700 een voorloper, die geduren-de de gehele 18de eeuw in dezelfde familie in gebruik zou blijven. De weeskinderenClaes en Pyter Abes, die zeer waarschijnlijk in Nes (Utingeradeel) resp. in 1669 en1672 waren geboren, zijn de eersten, die met deze naam zijn aangetroffen. Na hetoverlijden van hun vader Abe Foekes vóór 17 maart 1678 in Nes werden de beidekinderen aanvankelijk bij elders wonende familieleden in het gezin opgenomen,maar zij verhuisden nogal eens. Zo woonde Claes, vóór hij in 1697 in Amsterdamtrouwde, in Sneek, en Pyter in 1704 in Heerenveen. In Heerenveen woonden toenook hun oom en tante, de apotheker Johannes Marci Binnema (Bienema) en Feijck-jen Harmens (Loocksma).1 Waarschijnlijk zijn zij in hun nieuwe omgeving ge-noemd naar het dorp waar zij oorspronkelijk vandaan kwamen. Het eerste schrifte-lijke bewijs daarvan is te vinden in Amsterdam. Daar ondertekent Claes in 1697zijn trouwakte met: "Claes d: Nes". Negen jaar later staat in het poorterboek vanAmsterdam, dat "Claas Abis Denes van Nes, coopman" op 19 januari 1706 hetpoortergeld heeft betaald. Omstreeks 1740 waren Claes de Nes en zoon reders. Zijhielden zich bezig met de handel op West-Indië. In onze provincie komt de naamvoor het eerst voor in 1708 in de boedelscheiding van Pyter, die net als zijn vaderjong was overleden. Pyter en zijn voornoemde broer Claes worden daarin beidenmet de naam De Nes vermeld. Daarna wordt de naam doorgegeven door de nako-melingen van Claes in Amsterdam en door Pyters enige zoon Abe en diens nako-melingen in Heerenveen en Oldeboorn.Opmerkelijk is de parallel met de verwante apothekersfamilie Binnema of Bienemain Heerenveen, die in de tweede helft van de 18de eeuw door vervening tot wel-stand is gekomen. Bij de boedelscheiding van 1708 treedt Johannes Marci als aan-getrouwde oudoom op voor het enige kind van zijn jong overleden neef Pyter Abes.En wanneer dit kind, Abe Pyters de Nes genaamd, volwassen geworden, in 1734voor het nedergerecht van Schoterland partij is tegenover zijn stiefvader, kiest hijdomicilie ten huize van zijn achterneef, de apotheker Harmanus Bienema,2 zoonvan voornoemde Johannes. Abe woont dan in Gorredijk, waar hij zich onder meerbezighoudt met de vervening in Lippenhuizen. In de tijd dat hij daar grote percelenhoogveen aankoopt, leent hij ook geld van Harmanus Bienema.In de derde generatie zien we nog eens, dat zijn zoon, de zilversmid Jacob Abes deNes van Leeuwarden, van 1779 tot 1781 in Heerenveen een huis huurt van voor-noemde Harmanus Bienema. Na het overlijden van laatstgenoemde in 1780 vererfthet huis op diens kleinkinderen Epke en Grytje Bienema, en komt er een nieuwehuurder. Jacob vertrekt dan naar Oldeboorn, waar hij als zilversmid en ijkmeestergevestigd was.Deze genealogie is in eerste instantie uitgewerkt in de vorm van een stamreeks,waarna de overige takken summier zijn toegevoegd.

Hurdegaryp, juli 2001 Henk Zeinstra

I. ABE/ABBE N.N., tr. omstreeks 1605 N.N.Over deze oudste generatie is niets met zekerheid bekend, behalve dan de naamvan de stamvader Abe ofAbbe. Deze naam is afgeleid van het patronymicum Abes,

63

ook Abbes, van tenminste drie zoons. Twee zoons wonen vrij dicht bij elkaar inUtingeradeel: Oene ten noordoosten van Oldeboorn in de buurtschap Warnia-huizen en Foecke ten noordoosten van Nes in de buurtschap Birstum. De derde,Berent, woont ie Warga in Idaarderadeel. Ze zijn alle drie boeren en waarschijn-lijk menist ofwel doopsgezind. Het is niet uitgesloten, dat er verband is met naam-genoten in dezelfde omgeving, zoals Wilcke Abesz., die in 160617 een zate van 38pm "met de moelenbergh" bij Akkrum, afkomstig van het voormalig kloosterAalsum onder Irnsum, voor 28 ggl. huurt van de Staten van Friesland. Zijn dochterTied trouwde met Ruyrdt Foockes te Grou,3 ook doopsgezind, en waarschijnlijk eenzoon van Focke Ryurdts, die in 160617 kloostermeier was van een zate van 57 pmte Birstum, eveneens afkomstig van het voormalig klooster Aalsum. Wilcke kan eentijdgenoot zijn van Abbe Abez., die in 1578 ingezetene is van Akkrum. Laatstge-noemde zou, gelet op zijn naam, aan het hoofd van deze stamlijst kunnen staan,maar verder blijft het speculatie.4

Kinderen:1. Oene(IIa).2. Foecke (Ilb).3. Berent (lic).

Ha. OENE ABES, 1654, '56, '57, '58, '59, '60, '62, '63 onder de klokslag Olde-boorn, in 1662 nader aangeduid als "Poppenhuysen" en in 1667 als "Waniehuysen"(Warniahuizen),5 beide buurten ten noordoosten van Oldeboorn, ovl. tussen 3 mei1663 en 9 juni 1664, tr. WYTS RINSES, 1670 als weduwe boerin te Oldeboorn,1681 weduwe.In 1654, '58 en '60 lenen Oene en Wyts achtereenvolgens 150, 100 en 250 ggl. vanhun broer resp. zwager Berent Abes en in 1656 100 ggl. van Foecke Abes enJancke Pyters,6 maar daar bleef het niet bij. In 1657 lenen ze nog eens 100 ggl.van Douwe Douwes en Tiets Lubbedr te Oudega, en in 1659 50 ggl. In 1662 lenenze 150 ggl. van Abe Feijckes, vrijgezel te Birstum, en in 1663 300 ggl. van TijerckSijbes en Antie Ydes te Oldeboorn.7 Dan overlijdt Oene en moet Wyts opnieuwlenen: in 1664 500 ggl. van Evert Annes te Dokkum en in 1667 100 ggl. van JanB(en)nerts te Grou als curator over de wezen van Tamme Jansen, waarbij Wyts dedoor haar bewoonde huizinge, het vee en het boerengereedschap ten onderpandstelt.8 De laatste lening werd door haar zoon Cornelis in 1678 voldaan.Alsof Wyts nog geen schulden genoeg heeft, leent zij in 1668 ook nog eens 742 ggl.aan Gerrit Feijckes, mr. gortmaker, en Lijsbet Claessedr te Oldeboorn. Dat bedragwas de prijs voor een door het echtpaar gekochte huizinge ca. met de molen enzijn gereedschap te Oldeboorn. In datzelfde jaar leent zij ook nog eens 60 cgl. vande weduwe van een moutmaker in Leeuwarden. Dat was de prijs voor ''weidt" ,9 diehaar zoon Abe van die weduwe had gekocht, "sulcx ick mij daerover niet canbeclagen", staat er verontschuldigend bij.10

In 1670 is Wyts als weduwe bruikerse van een zate lands onder de klokslag vanOldeboorn in 't noorder (fiarn)deel.11 Eigenares van deze zate was Juffr. Antie vanAndringa, weduwe van Saco Teijens, in leven secretaris van Opsterland. De zatezou worden verkocht aan haar broer Regnerus van Andringa, grietman van Utinge-radeel, en Detke van Licklema toe Nieholt, echtelieden te Oldeboorn. Maar ver-moedelijk is de koop niet doorgegaan, want de verplichte 3de proclamatie en ookde prijs worden in de koopakte niet vermeld.12 Bovendien heeft Juffr. Antie vanAndringa in 1681 nog een vordering op Wyts Rinses wegens achterstallige land-huren over de periode 1669-1678, en is ook de huur over 1679 en 1680 ten be-drage van 325 cgl. nog niet betaald. Het zal gaan om een van de drie zates, die in

64

1640 nog eigendom waren van Saco Teijens, de nrs. 69, 70 of 75 van hetstemkohier, alle drie ten noordoosten van Oldeboorn. Met een blik op dekadastrale kaart komt de meest noordelijke, nr. 69, het meest in aanmerking, om-dat alleen deze tot zowel de buurtschap Poppenhuizen als Warniahuizen gerekendkan worden. Het is een zate met huizinge en 65 pm land, belast met 6-0-0floreenrente.13

Totaal staat Wyts in 1680 voor circa 2200 ggl. bij haar crediteuren in de schuld.Merkwaardig genoeg zitten daar ook drie niet ingeloste obligaties bij ten laste vanhaar zoon Abe Oenes en Rieme Wigles, elk voor de helft, ten bedrage van totaal425 ggl. Ook al omdat Wyts voor zichzelf en haar zoon Cornelis optreedt, zou ditbetekenen, dat haar boedel nog niet verdeeld was. Bij akte van abandon van 17 de-cember 1680 doet zij mede voor haar zoon Cornelis afstand van haar vermogen enop 22 december van het jaar daarop stelt het gerecht de preferenties van haarcrediteuren vast.14

Uit dit huwelijk:1. Abe(IIIa).2. Cornelis Oenes, vermeld 1678, '79, '80.

In 1678 zet Cornelis zijn handtekening onder een obligatie ten nadele van zijnouders, die hij had afgelost. Op 23 febr. 1679 ontvangt hij 1-8-0 uit de na-latenschap van zijn neef Abe Foekes. Wanneer Cornelis' moeder in 1680afstand doet van haar vermogen, doet zij dat mede wegens Cornelis.

Ilb. FOECKE ABES/ABBES toe Nes, waarschijnlijk doopsgezind, boer te Birstumonder Nes, 1640 meier stem 15, ovl. vóór 17 maart 1678, tr. omstreeks 1630JANCKE PYTERS, 1678 weduwe, ovl. Birstum onder Nes tussen 5 febr. en 14 okt.1679, dochter van Pyter Pyters en Jantie Pyters te Grou.Janckes moeder overleed blijkens de scheidingsakte betreffende haar nalatenschapvóór 14 mei 1631 te Grou. Haar vader eift met toestemming van haar grootvadervan moederszijde Pyter Abes, eveneens te Grou, al haar goederen, en belooft, dathij zijn dochter bij haar meerderjarigheid, of wanneer zij gaat trouwen, 310 ggl. -plus een rente van 6% vanaf de tijd dat zij 17 jaar oud zou worden - uit zal keren.In 1637 verklaren Jancke en haar man, dat Janckes vader de 310 ggl. van haarmoeders erfenis had uitgekeerd "alsmeede de verschenen interessen met het bed ensijn toebehoren gelijck wij oock verclaren dat voornoemde onse vader ons in mijnJantie Piters erffenisse mij van mijn wijlen bestemoeder aanbeërvet, stijgende tersomma van 120 ggl., betaald heeft de somma van 60 ggl., ende heeft ons voort d'ander 60 ggl. bewesen te staan onder Ids Foockes met een jaar interessen" '5 In-tussen was Jancke dus getrouwd.In 1640 is Foecke meier van twee zat es te Nes, samen vermeld in het stemkohieronder nr. 15. Er staat "Focke Hebbes", maar dat moet een spelfout zijn. Het landis namelijk eigendom van Jacob Jacobs Reecalf, burgemeester van Leeuwarden, enin 1680 betaalt zoon Claes Foekes, die het bedrijf van zijn ouders voortzet, aanReecalf nog de landhuur van 170-16-0. Foecke was eigenaar van de huizinge,schuur, hieminge, hovinge, bomen en plantage, alsmede van twee watermolens. Uitde in 1679 op 14 oktober gehouden inventarisatie van de nalatenschap van zijnweduwe krijgen we ook een indruk van de aard van het bedrijf. In de schuur is voor19 koeien hooi opgeslagen. En uit de aanwezigheid van een "keesketel en treeft" ,lù

30 "aerden" !' een kam, "keespars" en meer van dergelijke attributen blijkt wel,dat hij, zoals toen de gewoonte was, zelf boter en kaas maakte. Hoewel Nes alsdorp zijn eigen jurisdictie heeft, droeg deze zate de floreenrente af aan Akkrum. Zijwordt dan ook steeds onder beide dorpen in de kohieren vermeld, namelijk op Nes

65

nr. 15 en Akkrum nr. 61. Het gaat om. een zate van 90 of 91 pm met een boerderijin de buurtschap Birstum, belast met 4-14-0 floreenrente. Vergeleken met deandere zates is dat geen hoge aanslag.Op 13 maart 1654 verkopen Ids Foockes als man van Meyke Pyters en FoeckeAbes als man van Jancke Pyters, beiden als mede-erfgenamen van hun schoon-vader Pyter Abes, tweederde van 9 pm land, gelegen in een zate op het Noordendte Grou, en tweederde van 6 pm land, gelegen onder Wartena, voor 250 ggl. aan ldJackledr, weduwe van Abe Pijters.18

Op 16 okt. 1665 koopt Foecke Abes te Birstum van zijn schoonzuster Meyke Pyters,weduwe van Ids Foockes, te Leeuwarden 14 stuivers eeuwige rente uit de zate teGrou, die door Tiebbe Jans wordt gebruikt, voor 12 ggl.19

Als een van de naaste buren van Douwe Jelles te Birstum, vervult Foecke in 1671een rol in het sterfhuis van Douwes zoon Jelle, als daar de boedel wordt geïnventa-riseerd. Na de inventarisatie verzoeken de wederzijdse partijen hem als eerste, enBaart e Sioerds en Douwe Wijbes als naaste buren een en ander te taxeren. De helftvan de huizinge, schuur enz., waarvan Douwe Jelles de andere helft toebehoorde,werd getaxeerd op 1375 ggl. Hij ondertekent de desbetreffende akte met: "FuoeckeAbbes".20

Op 5 febr. 1679 liet Jancke Pyters als weduwe vastleggen, dat haar zoon Claes nahaar overlijden evenveel uit zijn vaders en moeders goederen zou meekrijgen alshaar zoon Abe als huwelijksgift had gekregen.21 Dat was ongeveer een half jaarvóór zij zou overlijden, want op 14 oktober dat jaar werd haar nalatenschap geïn-ventariseerd.22 Blijkbaar was de familie in goeden doen. Het positief saldo van deboedelrekening komt op een bedrag van 2621 ggl.-21-8. Als debiteuren wordenvermeld Juffr. Detke van Lycklama, weduwe van Regnerus van Andringa, voor eenbedrag van 314 cgl.-8-O wegens een obligatie d.d. 5 mei 1678, Feijo Ritsckes, mr.bakker te Grou, voor 100 ggl. wegens een obligatie d.d. 1 mei 1662, en PieterHansen te Grou voor 35 cgl. wegens een obligatie d.d. 17 maart 1678 r3 Blijkensvorderingen van zijn kinderen had Foecke zijn broer O ene (lla) in 1656, '62 en '66totaal 375 ggl. geleend, en in 1667 als cessie hebbende nog eens 200 ggl. Verderhad hij in 1662 ook nog eens 100 ggl. geleend aan Douwe Sioerds, mr. schoen-maker te Akkrum, en in 1666 425 ggl. aan zijn neef Abe Oenes te Oldeboorn.24 Alsvoordelig wordt ook vermeld het bezit van 1 pm land, gelegen bij Terhorne, doorRinse Jacobs gebruikt, 14 stuivers eeuwige rente, jaarlijks uit een zate te Meinerts-buiren bij Grou, door Tiebbe Jans als meier gebruikt,25 en 14 stuivers eeuwigerente uit een zate genaamd "De Winckel", gelegen bij De Schouw, door de weduwevan Luytie Douwes bewoond en gebruikt. Zate "De Winkel", gelegen ten noordenvan De Schouw, is bekend als de stemhebbende zate Irnsum nr. 3 in de grietenijRauwerderhem.26

Waarschijnlijk was Foecke doopsgezind. De doopsgezinde gemeente van Grou ishem althans 100 ggl. schuldig "tot opschot van dito gemeente aen 't Landschapverschoten" r7

Uit dit huwelijk:1. Abe(IIIb).2. Claes (IIIc).

66

lic. BERENT ABES, 1640 meier Warga stem 12, 1655, '58, '60 te Warga, ovl,tussen 1660 en 1681, tr. RIEME ANNES, weduwe van ULBE ANNES.In 1640 was Beern Abes meier van de stemhebbende zate Warga stem 12, groot 36pm, belast met 6-0-0 floreenrente. Hij huurt deze van de pastorie.De eerste echtgenoot van Rieme overleed blijkens de scheidingsakte betreffendezijn nalatenschap vóór 21 maart 1654. Hij liet een huis, hooiberg en watermolenmet de ontruiming van ongeveer 86 pm land na te Warga. Rieme, die inmiddelswas hertrouwd met Bern Abes, was hier blijven wonen. Landheer was Ulcke Baar-da. Bij de boedelscheiding treden Tiaert en Anne Annes op als curatoren overdochter Eelck. Zij namen daarbij "God tot getuige". Uit deze formulering valt afte leiden, dat de familie doopsgezind was. Rieme behoudt dan de boedel, maarmoet haar dochter 1193 ggl.-9-8 uitkeren. In 1656 wordt de waarde van Rieme enBerns gezamenlijke boedel berekend op 1682 ggl.-20-8. De verkochte halve boer-derij, waarop haar eerste man had gewoond, had een bedrag van 532 ggl.-24-Oopgeleverd. Bern had o.a. aan boelgoedspenningen 526 ggl. meegebracht. Boven-dien had hij geld op rente uitstaan bij zijn broers Foecke (200 ggl.) en Oene (150ggl-)-28

In 1654 leende Bernt 150 ggl., in 1658 100 ggl. en in 1660 nog eens 250 ggl. aanzijn broer Oene29 De desbetreffende aktes werden 23 juni 1667 door het neder-gerecht geregistreerd. Dus waren zij toen nog niet afgelost. In 1680, toen Oenesweduwe hij akte van abandon afstand van haar vermogen had gedaan, was dat nogniet het geval. In 1681 heeft zoon Ulbe de rechten. In 1658 en 1660 leenden Berenten Rieme ook nog 100 ggl., respectievelijk 150 ggl., aan Lolcke Jelles en TrijnGabedr te Oldeboorn.30

Dochter van Ulbe en Rieme:1. Eelck Ulbedr, geb. omstreeks 1646.

Zoon van Berent en Rieme:2. Ulbe Berents (Illd).

lila. ABE OENES, 1665, '68 te Oldeboorn, 1666 mr. gortmaker te Oldeboorn,31 tr.RIEME WIGLES.In 1665 lenen Abe en Rieme 100 ggl. van Anne Annes en Sepk Annes, echteliedente Grou,0' in 1666 200 ggl. van Ciprianus Reuffert, secretaris van Utingeradeel, enAnna Voetius, echtelieden te Oldeboorn,n en nog eens 425 ggl. van hun oom entante Foecke Abes en Jancke Pyters te Birstum.34

In 1668 leent Abes moeder 60 cgl. van Aucke Alberts, weduwe van Willem Pytters,die moutmaker in Leeuwarden was geweest. Dat was de prijs voor tarwe, die Abevan de weduwe had gekocht.35

Blijkbaar is Abe door het faillissement van zijn moeder ook in de problemen geko-men. Als het nedergerecht in 1681 de preferenties van haar crediteuren vaststelt,dan vallen daar ook drie niet ingeloste obligaties ten laste van Abe en Rieme, elkvoor de helft, ten bedrage van totaal 425 ggl. onder. De drie leningen, die hij in1665 en '66 zelf had afgesloten, zijn dan nog niet afgelost, maar zien we met enigemoeite terug in de akte van preferentie van 1681. De schuld van 100 ggl. aan AnneAnnes was gecedeerd aan Wygle Ruierts; die van 200 ggl. aan Ciprianus Reuffertwas 29 april 1667 al gecedeerd aan hun oom Foecke Abes, terwijl op die van 425ggl., eveneens ten profijte van hun voornoemde oom, al was afgelost, want daarstaat nog een bedrag van 125 ggl. van.

67

Illb. ABE FOEKES, 1666 "tot Burstum", boer te Nes, ovl. Nes kort vóór 17 maart1678, tr. gerecht Rauwerderhem 8 nov. 1666 JAPKE HARMENS van Rauwerd,ovl. vóór 15 nov. 1680, dochter van Harmen Claes en Mayke Sioerts (Loocksma) teRauwerd.Japkes ouders waren 27 aug. 1639 voor het nedergerecht van Rauwerderhem ge-trouwd. Haar vader kwam van Haskerdijken, haar moeder van Rauwerd. Zij vestig-den zich in Rauwerd.Evenals zijn ouders was Abe boer te Nes, maar niet op dezelfde plaats. Hij over-leed vrij jong. Uit een weesrekening, die zijn broer Claes in 1683 aanbood terverantwoording van het kapitaal, dat zijn Twee kinderen hadden geërfd, staanenkele posten, die verband houden met zijn overlijden. Zo ontving Jacob Wiebes,herbergier te Akkrum, 4-12-0 voor verteringen bij gelegenheid van "'t beluyden",kuiper Sijbe Eelckes 14-0-0 voor levering van de "doodtciste", en zwager JelmerTierx, brouwer te Sneek, 15-2-0 "van bieren in 't sterfhuys en principalyck over deuytvaert" 3('Op verzoek van zijn broer wordt op 14 jan. 1679 Abes nalatenschap geïn-ventariseerd.37 Dan blijkt dat Abe een bedrijf met 15 koeien had gehad. De aan-wezigheid van een "keesketel", "keesparse", 25 "aerden" en dergelijke zakenmaakt duidelijk, dat ook hij zelf boter en kaas maakte. In zijn garderobe bevindenzich een "swart lakens mantel", een "pak swart lakens cleeren" en een "lakenwambuis met een donkerbl.au broeck". Vermeld wordt ook het bezit van "1 bijbel-boek met een testament met 1 sangboek". In de dagen daarna wordt zijn broer te-zamen met Tiepke Harkes, een aangehuwde oom van moederszijde, ook voogd overAbes twee zoons f8 Weer later wordt er boelgoed gehouden. Op 16 april worden eralthans zes stuivers betaald voor "tromslaen over 't roepen van 't boelgoet". Zo'nboelgoed moet wel een hele happening zijn geweest. Zo was er 6 cgl.-4-O betaaldaan Tieerd Annes voor twee "sehinken" en een "mingel" brandewijn, en 3-10-0aan Jelmer Tierx, brouwer te Sneek, voor "een half tonne bier".39 Van de handgingen de koeien, kalveren en de inboedel. De opbrengst bedroeg 591-4-0.Ongeveer een jaar later reist er iemand naar de landvrouwe Juffrouw Aurelia vanHillema, weduwe Tenninck te Joure, de eigenares van het land, dat Abe van haarhad, gehuurd, om haar om taxatie te verzoeken, m.a.w. haar werd verzocht de hui-zinge, schuur, hovinge, bomen, plantage en twee watermolens, waarvan Abe Foe-kes eigenaar was, op taxatie over te nemen. Zoals destijds gebruikelijk was werd dehuurder bij het sluiten van een huurovereenkomst "op taxatie" eigenaar van degehele opstal. Na afloop had hij dan het recht, ook weer op taxatie, overname vande opstal en wat dies meer zij van de eigenaar of nieuwe huurder te mogen vor-deren. Timmerlieden, metselaars en molenmakers hadden die opstal getaxeerd op1433 ggl.-14-O. Vervolgens stelde het nedergerecht de waarde officieel op dat be-drag vast bij zijn uitspraak van 7 mei 1680.40 De volgende dag al reist er weeriemand naar Joure om de eerste termijn van dat bedrag te vorderen, en uit deweesrekening van 1683 blijkt, dat deze en de volgende termijnen ook zijn betaald."Juffr. Tenninck" stond voor 819 en de luitenant Cleis voor 119 deel. Het zal gaanom de stemhebbende zate Nes nr. 2, een voormalige kloosterzate, of nr. 8, eerderSminiabezit. Deze beide zates waren althans in 1698 nog eigendom van Aureliavan Hillema.Op 15 nov. 1680 wordt de boedel van Japckes moeder, die als weduwe nog in Rau-werd woonde, geïnventariseerd. Daarbij treedt Tiepke Harckes op als voogd overhaar kinderen. Er is dan geen onroerend goed meer te verdelen. Vermeld wordto.m. een zilveren beker, zwaar elf lood. De erfenis gaat in zes porties naar PopckeHarmens, vrouw van Tiepke Harckes te Scharnegoutum (bij Sneek), Hylck

68

Harmens, vrouw van Jelmer Tierx, brouwer te Sneek, Dirckien Harmens, vrouwvan Matheus Pieters, Jan Harmens te Rauwerd, Feik Harmens, vrouw van Johan-nes Marci te Heerenveen, en Tiepke Harckes als voogd van de kinderen vanJapcke. Elk heeft recht op 493 ggl.-6-O. Medecurator, oom Claes Foeckes, zet zijnhandtekening voor ontvangst van 80 ggI.-20-lO aan geld en 412 ggl.-14-O aanlandsobligaties41

Op 10 okt. 1681 wordt oom Jan Harmens te Rauwerd benoemd tot voogd over detwee weeskinderen, "nemende Godt tot getuyghe" 42 Ook hij was dus doopsgezind.Hij vervangt dan zijn overleden zwager Tiepke Harckes. Onder de eifgenomen vanJancke Pyters moeten al spoedig na haar overlijden meningsverschillen zijnontstaan, in het bijzonder over de kwestie van de huwelij ksgift aan Abe Foekes enhet legaat van zijn moeder aan Claes. Grietman Lubbertus van Andringa, eentweetal advocaten van het Hof van Friesland, Nicolaus Broer sma en Otto van Bol -ten, en notaris Nicolaus Bruynsma komen eraan te pas om de zaak bij te leggen.Op 1 dec. 1681 komen de partijen overeen, dat Claes "alle sterfhuisgoederen,actiën en gerechtigheden" mag behouden, inbegrepen de lasten, en dat Jan Har-mens als curator ad actum over de weeskinderen van Abe eenmalis een bedrag van480 cgl. zal uitkeren.43

Volgens een akte van preferentie van 22 dec. 1681 hebben de weeskinderen vanAbe Foekes recht op een bedrag van 575 ggi, bestaande uit vier schuldbewijzen inde boedel van Wyts Rinses, twee afkomstig uit de nalatenschap van hun grootvaderFoeke Abes en twee uit die van hun vader.De weesrekening, waarvoor Claes Foekes in 1683 verantwoording aflegt, sluit meteen voordelig saldo van 2532-15-0, die van 1688 met 2028-0-10. Beide kinderenondertekenen de laatste akte naast hun voogden al zelf.44 In 1695 bedraagt het po-sitief saldo nog 1170-15-245 In alle rekeningen staan veel uitgaven voor "kostpen-ningen" voor de twee kinderen.

Uit dit huwelijk:1. Claes (IVa).2. Pyter(IVb).

IIIc. CLAES FOEKES, 1698 meier Nes stem 15 in de buurtschap Birstum ovlvóór 26 okt. 1699,46 tr. YMCKE PIJTERS, 1700 als weduwe meierse Nes stem 15,1703 nog te Birstum, 171] doopsgezind lidmaat Grou, ovl. Grou (DG) na 21 jan!

Op 14 jan. 1679 wordt op verzoek van Claes de boedel van zijn broer Abe be-schreven, en op 30 januari wordt hij benoemd als curator over diens twee kin-deren47 Zijn moeder overlijdt nog datzelfde jaar. Bij de beschrijving van haarboedel geeft Claes alles aan. Daartoe had hij de eed afgelegd. Blijkbaar heeft hijzijn ouders op Nes stem 15 opgevolgd, want op 22 jan. 1680 wordt de huizinge cumannexis met de meiers gerechtigheid, het vee en de inboedel hem "toegepryseert".De getaxeerde waarde van 2621 ggl-7-8 moet gelijkelijk tussen hem en de wezenvan zijn broer worden verdeeld.Op 18 oktober overlegt Claes als mede-erfgenaam van zijn moeder ten aanhorenvan Tiepke Harckes als curator over de kinderen van zijn broer Abe nog eens een

69

rekening betreffende zijn ontvangsten en uitgaven. De uitgave voor huur aan delandheer Reecalf bevestigt, dat hij zijn vader was opgevolgd. Deze was immers ookmeier van Reecalf geweest. Ook worden hier uitgaven vermeld in verband met"Janke Pieters leed", zoals 1-0-0 voor een "schinke", 4-18-0 voor Yme Feijkesvoor "orten" en 14-0-0 voor Willem Bolleman, bakker te Grou, voor "cleenbrood" .4S Verder kreeg Jacob Wiebes 5-4-0 voor "luydbier", d.i. bier, omdat hij deklok had geluid, en kuiper Sybren Eelkes te Akkrum 22-5-7 wegens levering vanhet "doodtvat en buttervaten". De dienstknecht Gerben Sipkes ontving 62-0-0 vooreen jaar loon en de dienstmeid Antie Douwes 24-0-0 voor een jaar bodeloon. Detimmerman Pieter Marlens te Grou beurde 56-0-0 voor het maken van de molen.Onder uitgaven wordt ook gerekend een bedrag van 255-6-0 voor de weeskinderenvan Abe Foekes wegens "boelgoedsgoederen, gecocht in des weesen olders boel-goet". Ontvangsten wegens de verkoop van "witte en rode botter" ?9 "bargereusel" ,50 zijden spek, koeien en kalveren geven nog eens een indruk van de aardvan dit boerenbedrijf 51

In 1683, '88 en '95 legt Claes met zijn medecurator Tiepke Harckes, na 1681 JanHarmens, verantwoording af voor zijn beheer van het weeskapitaal van zijn nevenClaes en Pyter Abes. Claes deed de administratie alleen. In 1695 zat zijn taak er-op. Beide wezen waren toen voor de wet meerderjarig.In 1698 is Claes nog meier van Nes stem 15, maar in 1699 is zijn weduwe YmckePyters daar meierse. Ymcke zit dan financieel in de problemen. Zij leent 100 ggl.van Jan Storm, executeur van Utingeradeel, en Trijntie Egberts, echtelieden teAkkrum, terzake "voor 't passeren deses bij mijn wijlen man gaergereeckendespeciën, impositie en ontvang ..."P In 1700 leent zij 450 ggl. van haar burenJacob Abes en Eets Dirx op Nes stem 14, en in 1703 nog eens 459 ggl.5' DezeJacob Abes is misschien heel in de verte nog vei~want. Zijn grootvader was althansRuyrdt Foockes (zie I). Ymcke heeft 't hierna in Nes niet lang meer gemaakt. In1708 is Abe Jacobs, zoon van voornoemde Jacob Abes, in haar plaats meier vanNes stem 15. In 1711 wordt zij vermeld op de lidmatenlijst van de doopsgezinde ge-meente te Grou. In 1719 assisteert zij nog haar zoon Foecke, wanneer deze 1 pmland onder Akkrum, afkomstig uit de erfenis van zijn ouders, verkoopt.Uit dit huwelijk ten minste een zoon:

1. Foecke (IVc).

Illd. ULBE BERENTS, 1681 te Warga, 1698 meier te Warea, ovl. Warga kortvóór 10 jan. 1702, tr. 1) WYTSKE GEERTS; tr. 2) EELCKJE CLASES.54

Op 16 nov. 1680 betaalt Ulbe 10-9-0 voor "een halve bargh" aan de boedel vanzijn neef Abe Foekes. Volgens een akte van preferentie uit 1681 heeft Ulbe als erf-genaam van zijn vader recht op een bedrag van totaal 450 ggl., bestaande uit drieschuldbewijzen in de geabandonneerde boedel van zijn tante Wijts Rinses.In 1698 is Ulbe meier van Groot en Klein Sinia, stem 43 en 44 te Warga, grootresp. 49 en 73 pm. In 1702 wordt zijn nalatenschap geïnventariseerd en verdeeldtussen Eelckje en zijn voorkinderen?5

Kinderen uit het eerste huwelijk:1. Geert.2. Abe.3. Beernt.4. Sioertie Ulbes.

uit het tweede:5. Wytske Ulbes.

70

IVa. CLAES ABES DE NES van Nes, geb. circa 1669, 1695 in het 26ste jaar,1697 afkomstig van Sneek, koopman op de Nieuwendijk te Amsterdam, 1706 koop-man te Amsterdam, ovl. Amsterdam, begr. Oude Kerk 13 jan. 1742; tr., ondertr.Pui Amsterdam 1 juni 1697, ELIZABETH KROOS van Munnickendam, geb. circa1672, ovl. Amsterdam, begr. Oude Kerk 4 okt. 1724, dochter van Pieter Kroos,medicinæ doctor te Munnickendam.Na het overlijden van zijn vader komt Claes onder voogdij van zijn oom vanvaderszijde Claes Foekes, en van Tiepke Harckes, aangetrouwde oom van moe-derszijde. Na het overlijden van Tiepke volgt zijn oom Jan Harmens te Rauwerddeze op. In 1683, '88 en '95 leggen de voogden verantwoording af voor hun be-wind over het weeskapitaal. In mei 1681 ontving oom Jan Harmens wegens eenjaar kostgeld voor Claes 50-0-0, en later nog eens 100-0-0 voor twee jaar. JacobusMarci ontving 8-0-0 voor "Claes Abes hooft te meesteren". Jacobus was een broervan de apotheker Johannes Marci, oom van Claes, en chirurgijn te Heerenveen(later Sneek). Op 17 april 1685 ontving Sijmen Nannes voor een jaar kostgeld enkleding 56-13-0. Op 3 juni 1687 ontving Tieerd Fookes 22-10-0 voor slaapgeld, en3 mei 1688 ontving Tial Hylkes 20-4-8. Op 4 juni 1689 ontving Tial wegens slaap-geld voor Claes en zijn broer Pyter 19-5-0, en op 11 maart 1690 28-10-0. In 1688ondertekent Claes al zelf een der weesrekeningen, maar zijn voogdij heeft noggeduurd tot hij wettelijk meerderjarig was, d.w.z. tot zijn 25ste jaar in 1695. Delaatste rekening had een voordelig saldo van 1770-15-2. Op dat bedrag kon hij dussamen met zijn broer Pyter aanspraak maken. Misschien woonde Claes toen al inSneek, want daar kwam hij vandaan, toen hij twee jaar later in Amsterdam in hethuwelijk trad. Bij de aangifte van dat huwelijk wordt hij geassisteerd door OeneCapel, en zijn bruid door haar vader. Hij woont dan op de Nieuwendijk te Amster-dam, en is koopman, zoals blijkt uit het poorterboek van Amsterdam. Daar staat,dat "Claas Abis Denes van Nes" op 19 januari 1706 het poortergeld heeft be-taald.5"In 1716 koopt hij een half ei f op de Nieuwendijk, 't twaalfde huis van de Dam,waarop een huis had gestaan, vanouds genaamd "de Roode Schaar", van SibillaSerwouters c.s. Huis en erf zijn belast met 8-17-0 jaarlijkse eifpacht, waarvan dehelft ten laste van de koper komt, te voldoen aan de kerk te Muyden.57

Tussen de boedelpapieren van zijn broer Pyter bevond zich bij de scheiding vandiens nalatenschap in 1708 een obligatie met een waarde van 1000 cgl. ten lastevan Claes. Deze obligatie was aan het drie jaar oude zoontje Abe toegewezen. Hetbeheer hierover had Abes stiefvader Sijbe Everens in De Knipe. Omstreeks 1730,tegen de tijd dat Abe meerderjarig zou worden, reist deze naar Amsterdam om dieobligatie te verzilveren. Dat is ook wel goed gekomen, maar als Sijbe zijn pupilvervolgens landsobligaties aanbiedt dan komt het hoogste gerecht eraan te pas omde zaak te beslissen.58

Claes de Nes en zoon participeren in 1740 als bodemerij houders in de verschepingvan 60 canasters tabak en 33'A ons baar goud met het galeischip De JuffrouwJacoba Bregetta van Curaçao naar Amsterdam. Zo blijkt, dat zij zich als redersbezighielden met de handel op West-Indië.59

Uit dit huwelijk, vermeld in de kinderboeken van de doopsgezinde gemeente teAmsterdam, ten minste twee kinderen:1. Pieter (Va).2. Jan, geb. 20 maart 1714.

IVb. PYTER ABES DE NES, 1695 veniam ætatis,60 1704 te Heerenveen, geb.1672, tr. geref. Heerenveen 25 april 1704 JANCKE JELLES, 1704, 1707 afkomstig

71

van Heerenveen, dochter van Jelle Ales en Geertje Annes te Heerenveen; Janke tr.2) attestatie Heerenveen 26 juni 1707 SIJBE EVERENS van Nieuw Brongerga/DeKnipe, 1716, '32, '34 schoenmaker in De Knipe, 1731 ook huisman in De Knipe,1735, '36 mr. schoenmaker in De Knipe, 1741 te Nieuw Brongerga (ofwel DeKnipe).Voor de voogdij van Pyter geldt hetzelfde als voor zijn broer Claes. Op 6 febr.1681 ontvangt Haytse Thomas te Akkrum voor "hosen" en verfloon 1-19-0, en op 2mei wegens kostgeld 31-0-0. Op 12 mei 1684 ontvangt Pijtter Schuijl wegens eenhalfjaar kostgeld 25-0-0, Ulbe Fookes op 1 mei 1685 voor een heel jaar 50-0-0 enop 1 juni 1686 nog eens. Op 4 juni 1689 ontvangt Tial Hylckes wegens slaapgeldvoor Pyter en zijn broer Claes 19-5-0, en op 11 maart 1690 28-0-0. Ulbe Foekesten slotte ontvangt ook op 11 maart 1690 wegens kostgeld nog 15-0-0. In 1688ondertekende Pyter zelf al een der weesrekeningen, maar zijn voogdij heeft nog tot1695 geduurd. In hetzelfde jaar als waarin zijn broer Claes meerderjarig isgeworden, verleent het Hof van Friesland hem veniam ætatis. De voogden van debeide broers rekenen daarna tegelijk met hen af.Bij zijn huwelijk in 1704 woont Pyter in Heerenveen. In 1706 komt hij niet voor opde lidmatenlijst van de doopsgezinde gemeente Bovenknijpe-Heerenveen, maar welzijn oom en tante Johannes Mar ei en Feijckjen Harmens.Jancke Jelles komt uit een familie van schippers of "schuytevoerders". Haarouders staan ook op de lidmatenlijst van de doopsgezinde gemeente Heerenveen.Jelle Ales kocht in 1703 samen met Ysbrand Annes, schuit env aar der te Heeren-veen, "huis en plaets" op de Dragten in Heerenveen. In 1708 was hij al overleden.Syds Helmigs en Ysbrand Annes worden dan benoemd tot curatoren over twee min-derjarige kinderen, Rienck en Hylckien Jelles.61 Ale, onze Jancke en Anne Jelleswaren op dat moment al volwassen of getrouwd. Ale was in 1702 gereformeerd teHeerenveen getrouwd met Bottje Gerbens. In 1709 is hij bewoner van het ouderlijkhuis in Heerenveen. Hij koopt dan eenvijfde van dat huis, dat bezwaard is met 4cgl. jaarlijkse grondpacht aan de bijzitter Van der Vegt, voor 126 cgl. van zijnbroer Anne. Ale was ook "'schuytevverder". Het gaat hem kennelijk voor de wind,want in 1714 koopt hij voor 620 cgl. nog een huis in de Boelesteegh in Heerenveenvan de zaagmolenaar Inne Takes.62 Broer Anne was ook schipper te Heerenveen,maar hij heeft ook enige tijd in Gouda (Tergouw in Holland) gewoond. In 1720leent hij daar 300 cgl. aan schipper Sybolt Siegers, schipper te Heerenveen. In1721 is hij met Sieger Coenes te Heerenveen, Coene Siegers op de Heerenwal en(zijn broer) Rienck Jelles te Sneek borg voor Harmen Siegers, als deze geld moetlenen voor de aankoop van een schuit. Harmen Siegers is ook al familie. Hij wasnamelijk getrouwd met Anne en Riencks zuster Hylckien. In 1726 komt Anne metzijn vrouw, Fetske Siegers, met attestatie van Gouda bij de doopsgezinde gemeentete Heerenveen terug.6j

Gezien zijn curatorschap zal Syds Helmigs ook verwant zijn geweest. Evenals zijnbroer Jouke, die veenbaas was, woonde hij in De Knipe. In 1711 kocht Syds voor1025 cgl. een stuk veenland van 4'A morgen met de huizinge, liggende in het Meer,met eigen land ten oosten, westen en zuiden.64

Na Pyters vroege overlijden, hij zal omstreeks 35 jaar oud geworden zijn, her-trouwt Jancke met Sijbe Everens van De Knipe, en wordt Johannes Marci,apotheker te Heerenveen, als aangetrouwde oudoom curator (ad actum) over hetdrie jaar oude zoontje Abe. Pyters boedel is toen geïnventariseerd en in 1708 tus-sen Jancke en haar zoontje verdeeld. Abe heeft dan recht op een bedrag van 2180cgl.-19-4. Dat bedrag staat in de vorm van leningen of andere schuldbewijzen uitbij diverse particulieren, zoals een lening van 1000 cgl. ten laste van zijn oom

72

Claes Abes de Nes te Amsterdam, waarover Sijbe "nomine uxoris" het beheervoert.65 Tot Abes 18de jaar zijn zijn stiefvader en moeder verplicht hem de kost tegeven, te kleden en te laten leren "sooals een ouder verobligeert is sijn kindt op tequeeken", waarvoor zij gecompenseerd worden met de rente van het weeskapitaal.Verder krijgt Abe te zijner tijd 34 ronde zilveren knopen, 34 zilveren knopen metmanskoppen erop, een zilveren signet,06 nog "een silveren knoop in 't hemdt", eneen testament met zilveren haken. Het huisraad en de obligaties e.d. komen tenprofijte van Sijbe en Jancke alleen. "Tot mande profijte" blijven een tegoed van7-10-0 van Rintse Atses te Grou, 2-12-0 van Claas Binders, 9-4-0 van ClaasSijbrens, 5-7-6 van de weduwe van Wybren Jacobs, 3-16-0 van Allert Piebes buitenLeeuwarden op 't Vliet, 2-0-0 van Antie Johannes te Grou, 7-10-4 van HaaijeHaaijes te Roordahuizum, "alles heercomende van geleeverde twebacken"',67 Ditlaatste zou erop duiden, dat Pyter bakker was geweest. "Twebacken" is namelijkdubbel gebakken brood.68

In 1716 lenen Sijbe en zijn broer Pyter Everens, beiden schoenmaker in De Knipe,400 ggl. van Jacob Saakes als curator over de kinderen van zijn broer LykeleSaakes in De Knipe69 Het schijnt dat laatstgenoemde een gestudeerd iemand was.In zijn boedel zaten althans boeken van Diederik Coornhart, Erasmus en FlaviusJosephus.70 Hierna zal blijken, dat de vrouw van Jacob Saakes een nicht was vanAbes moeder.Tussen Sijbe en zijn pupil Abe heeft het niet willen boteren. Tegen de tijd dat Abemeerderjarig werd, was Sijbe "bars en onwillig" geweest hem zijn eifdeel uit tebetalen. Als het er toch van zal komen, biedt hij hem landsobligaties aan i.p.v. hetvolledige bedrag in geld, waardoor Abe een verlies van zo'n 800 cgl. zou lijden. In1731 komt er voor het Hof van Friesland een rechtszaak van, en wordt Sijbe ver-oordeeld om Abe zijn in 1708 toegekende erfdeel uit te betalen. Maar Sijbe laat heter niet bij zitten. Hij vindt dat Abe na zijn 18de jaar wel de kost had genoten, maardie eigenlijk niet had verdiend. Abe daarentegen vindt, dat hij recht heeft op bode-loon voor de tijd dat hij bij zijn stiefvader, die hem het schoenmakersvak hadgeleerd, als knecht in dienst was geweest. Na een jaar of vijf van zet en tegenzetvoor het nedergerecht komt de zaak in laatste instantie weer voor het Hof vanFriesland, dat in 1736 een vonnis van het nedergerecht van Schoterland d.d. 28juli 1734, waarin Abe veroordeeld werd zijn stiefvader naast allerlei andere on-kosten zeven jaar kostgeld te betalen, teniet verklaart, maar ook Abe met zijn eisom hem bodeloon te betalen niet-ontvankelijk verklaart/1

juist in de tijd dat de gerechtelijke acties tegen zijn stiefzoon elkaar opvolgen,heeft Sijbe behoorlijk geld te kort. In 1732 leent hij 800-0-0 van Hylkjen Ales,weduwe van schipper Sake Johannes te Heerenveen, en 999 cgl. van schipperYsbrand Annes te Heerenveen. In 1734 is hij borg voor zijn broer Pyter Everens,huisman in De Knipe, die 100 cgl. had geleend van Sijtse Abes, eveneens huismanin De Knipe. In 1735 ten slotte leent hij nog eens 80 cgl. van deze Sijtze Abes en200 cgl. van de executeur Marten Wybes te Heerenveen.72

Op 9 mei 1735 worden Rincke Gerbens, lakenkoper te Heerenveen, volle oom vanmoederszijde, en Sijbe Everens, mr. schoenmaker in De Knipe, aangetrouwde oomvan vaderszijde, tot curatoren benoemd over Homme en Gertje, kinderen van AleJelles en Bottje Gerbens te Heerenveen.73

In 1741 is Sijbe als getuige aanwezig bij het opmaken van een pachtovereenkomsttussen de armvoogden van Nieuw Brongerga als pachters en de zilversmid JanKoppens te Sneek.74

Zoon van Pyter en Janke:1. Abe (Vb).

73

Kinderen van Sijbe en Janke:2. Everen Sybes, geb. circa 1708, ged. DG De Knipe 1 febr. 1737, 1742 arbeider

in De Knipe, 1762 bakker in De Knipe,75 tr. Rigt Jolles, ged. DG De Knipe 1febr. 1737.In 1737 worden Everen en zijn vrouw Rigt gedoopt door Foeke Eiles. Kortdaarna is Everen een van de broeders van de Waterlandse doopsgezindegemeente Heerenveen-Bovenknijpe, die besluiten om aan Wijbe Pieters eenleraarstractement toe te kennen. Om te voorzien in het tekort van de armenkasmaakt hij in 1749 deel uit van een commissie van twaalf mannen, die de meestvermogende gemeenteleden indeelt in vijf klassen. De hoogste klasse droeg 15cgl. bij, de laagste 3. Wie daaronder zat werd niet aangeslagen. Met 3 cgl. zatEveren zelf in klasse 5.76

3. N.N.

IVc. FOECKE CLAESEN, 1719 te Grou.In 1719 verkoopt Foecke 1 pm land, gelegen op het zuiden van de Witringerwalonder Akkrum in een stuk van 7 pm, geërfd van zijn vader, aan Jacob Abes, huis-man te Nes.77 De Witringerwal of Weteringewal zal in de buurt van de Wetering,tegenwoordig het Prinses Margrietkanaal, gelegen hebben. Hier in de buurtmoeten we ook het pondemaat land bij Terhorne en de 14 stuivers eeuwige renteuit de zate De Winckel bij De Schouw onder Irnsum, die als onroerend goed in deboedel van Foecke Abes (Ilb) voorkomen, zoeken.Kinderen:1. Misschien Antie Foeckes, 1679 bode bij Abe Foeckes (Illb).

In de weesrekening van Claes Foeckes voor de weeskinderen van zijn broerAbe d.d. 11 april 1683 staat een uitgave van 8 stuivers voor een insinuatievan de dorpsrechter Gerben Martens aan de dienstmaagd Antie Foekes. Datzou wel eens verband kunnen houden met het dienstverband of haar loon,want later volgt een uitgave van 58-14-0, betaald aan "Foecke Claessen ...als vader van Antie Foekes, de dienstrnaecht van wijlen Abe Foekes, weegensbodeloon".

2. Misschien Claes Foeckes, 1698-1718 meier Grou stem 28 (Wiglama), 1711diaken DG gemeente Grou, ovl. DG Grou, tr. Yets Hettes, 1711 lidmaat DGgemeente Grou.Ook (zijn vader?) Foecke Claesen woonde in Grou. Maar nog sterker spreektde verhuizing naar Grou van (zijn grootmoeder?) Ymcke Pyters tussen 1703en 1711 (zie IIIc). Ymcke komt ook voor op de lidmatenlijst van de doops-gezinde gemeente te Grou.

Va. PIETER DE NES, 1725 te Amsterdam, koopman, reder te Amsterdam, geb.Amsterdam 25 nov. 1702, ovl. Amsterdam, begr. Oude Kerk 26 april 1746; tr.,ondertr. Pui Amsterdam 16 mei 1725, JOSINA CENTEN, 1725 te Amsterdam opde hoek van de Papen brug, geb. circa 1699, ovl. Amsterdam, begr. Nieuwe ZijdsKapel 11 febr. 1780, dochter van N.N. (Sieuwert ?) Centen en Johanna Bruijn.Bij de aangifte van hun huwelijk worden Pieter en zijn bruid geassisteerd door hunvaders. Bij gelegenheid van hun huwelijk op "den lOden van Wiedemaandt" ver-schijnt een drukwerkje van 14 pagina's met bruiloftszangen, gedrukt door JoannesOosterwyk, boekverkoper op den Dam. Er staan bijdragen in van Oosterwyk (J.O.)zelf L.C., J. Geldorp en Cl. Bruin. Deze worden voorafgegaan door een allego-rische "bruiloftsplaat" .7S

74

Pieter woont ook op de Nieuwendijk. Gedurende de oorlog tussen Engeland enSpanje had hij met andere Amsterdamse kooplieden opdracht om de belangen vanhun principaal Christoffel Raphoen, koopman op Curaçao, waar te nemen en voordiens schepen te zorgen, maar in 1745 geven zij hun procuratie aan HermanBerens te Londen om die belangen daar te behartigen. Kort daarna sluit hij eenbevrachtingscontract met Herman van Ysendoorn, koopman te Rotterdam, om methet schip De Hoop, groot 60 last, van Amsterdam via Cork in Ierland vracht te ver-voeren naar St. Eustatius en terug naar Rotterdam.79 Zijn weduwe verkoopt in 1751in veiling het fluitschip De Vriendschap voor 10.700 g. aan Hendrik en DirkHagen, en in 1753 zo ook het fluitschip De Vreede voor 14.300 g. aan Anselmus enAnthonv Hartsen8"

75

Piet er werd nog begraven in hetzelfde graf als zijn ouders. Josina en zoon Sieuwertwonen later op "de Lelygragt ZZ tusschen de Keysers- en de Princegragten". Hetgraf in de Oude Kerk komt in 1774 op naam van Josina voornoemd en PieterCroos. Na het overlijden van Josina wordt Jan Ananias Willink de nieuwe eige-naar. In 1854 is een Willink nog eigenares. In 1955 ligt hier een zerk zonder op-schrift of merk8'Uit dit huwelijk, vermeld in de kinderboeken van de doopsgezinde gemeente teAmsterdam:

1. Elizabeth de Nes, geb. 22 okt. 1726, ovl. Amsterdam, begr. Noorderkerk 12juli 1771, tr. 1), ondertr. Pui Amsterdam 16 jan. 1749, Johannes Laan,weduwnaar van Anne Haagen; tr. 2), ondertr. Pui Amsterdam 23 aug. 1753,Hendrik Bronkhorst.De familie woont in 1771 op de Singel.Uit het eerste huwelijk: Josina Johanna Laan, geb. Amsterdam 11 febr. 1752,ovl. aldaar 27 juli 1810, tr. Amsterdam 7 nov. 1773 Jan Ananias Willink, geb.

76

Amsterdam 18 dec. 1751, zoon van Ananias Willink, koopman, en Maria vanHalmael.82

2. Sieuwert de Nes, 1752, 1764, 1765 koopman te Amsterdam, geb. Amsterdam24 aug. 1729, ovl. Amsterdam, begr. Nieuwe Zijds Kapel 18 jan. 1779.Op 16 aug. 1752 wordt Sieuwert ingeschreven als poorter van de stad Amster-dam83 In 1764 leent hij met Ysbrand Centen als executeurs van het testamentvan Job Sieuwerts Centen 20.200 g. aan Adrian Hope voor diens firma in Am-sterdam, en in 1765 nog eens 25.000 g.84

Vb. ABE PYTERS DE NES, schoenmakersknecht in De Knipe, 1730 veniamagendi, 1731, 3 dec. 1732 in De Knipe, 1 juli 1733, 1735, '36 te Gorredijk, schoen-maker, mr. glazenmaker en veenbaas te Gorredijk, 1749 naar Heerenveen, schilderen glazenmaker, ook koopman te Heerenveen, geb. waarschijnlijk Heerenveen1705/6, ged. DG Gorredijk 1735, ovl. Heerenveen 20 juni 1787; tr., att. Oldeboorn2 mei 1735, YCKE THEUNIS DE JONG van Oldeboorn, 1738 lidmaat DG ge-meente Gorredijk, ovl. Heerenveen 3 jan. 1777, dochter van Theunis Jacobs deJong, mr. chirurgijn, en Feyckjen Popkes te Oldeboorn.Yckes vader werd in 1675 gereformeerd gedoopt als zoon van Jacob Arjens deJonge en Antje Jans. Zijn moeder was eerder getrouwd geweest met Jacobs broerHylke Arjens de Jonge. Op 24 sept. 1699 trouwt hij als mr. chirurgijn te Oldeboornmet Feickjen Popkes. Hun eerste kinderen zijn ook gereformeerd gedoopt, Jeitje in1699, Popke in 1701, Froukje in 1704 en Claas in 1706. De volgende kinderen,zoals Pieter, geboren circa 1716, en Ycke, zijn waarschijnlijk als volwassenen ge-doopt, want in 1710 is Theunis voorganger van de menisten in Oldeboorn85

Op 28 nov. 1730 verleent het Hof van Friesland Abe op zijn verzoek veniamagendi. Als reden voor zijn verzoek gaf hij op: "syn vaderlycke goederen niet kon-nende bekomen". Uit de processen met zijn stiefvader Sijbe Everens krijgen we eenindruk van wat zich zoal tussen hen had afgespeeld. Was het voorstel van zijn stief-vader om zijn erfdeel in de vorm van landsobligaties uit te keren al een strijdpuntgeweest, daarna spitst de controverse zich vooral toe op de periode van z'n 18detot z'n 25ste jaar, waarin hij bij zijn stiefvader in de kost was geweest. In die tijdhad hij wel enige jaren "buyten huys" gewoond en zich van zijn verdiensten kun-nen onderhouden, maar hij was ook jaren aaneen als schoenmakersknecht bij zijnstiefvader in dienst geweest. Abe vond dat hij daarvoor wel een beloning verdiendhad. Zijn stiefx'ader was echter niet tevreden geweest over zijn prestaties. Dezekomt op zijn beurt met een rekening, waarin hij ook minder gebruikelijke postenals 17-0-0 wegens het houden van bijen, 10-2-0 voor de aanschaf van nieuwe"bijedoeken" en 4-0-0 wegens het leren van psalmzingen opvoert. In 1734 kwamhet nedergerecht wel tot een uitspraak,86 maar Sijbe tekent bezwaar aan, omdat dekosten wegens "buisgelt" ,87 scheergeld, hoofdgeld,88 zeven jaar de bijen zowelnaar Drenthe als de klei brengen, en zeven jaar kost geld niet waren toegewezen.De reden, waarom hij die laatste post had opgevoerd, was gelegen in het feit dathij wel veroordeeld was zijn pupil zeven jaar bodeloon uit te betalen, hoewel deze,zo voert hij aan: "de blote cost niet heeft verdient en zijn eigen profijt met bijkenals anders heeft gesogt" 89 Ook vindt hij het ongehoord, dat hij nog eens de kostenmoet betalen voor de hobby van het houden van bijen. Hij laat dan ook weten, dathij in beroep gaat bij het Hof van Friesland.Abe, die inmiddels al ongeveer een jaar in Gorredijk woonde, koos in deze kwestiedomicilie ten huize van Harmanus Bienema, mr. apotheker te Heerenveen.90 Datzal niet toevallig zijn. Harmanus was namelijk de zoon van zijn voormalige cura-tor, zijn oudoom Johannes Marci.

11

Voor het proces in beroep worden de standpunten nog eens getoetst aan ver-klaringen van diverse getuigen. Buitenstaanders als Gerben en Barelt Abeles,veenbazen in De Knipe, Acke Sijtses, huisvrouw van Reitse Coops, en Reitse Coopszelf, leraar der doopsgezinde gemeente, Meine Roels, vrijgezel in De Knipe, en JanEverens, arbeider in De Knipe, verklaren vrijwel eenstemmig, dat Abe zowel metboerenwerk als zichten, dorsen en melken als met schoenlappen de kost had ver-diend, maar ze weten niet precies hoeveel. Beter op de hoogte waren de broersSaeke, Rienk Jacobs de Oude, beiden mr. schoenmaker in de Knipe, en RienkJacobs de Jonge, mr. schoenmaker te Heerenveen. "Als mennonyt geëdigd" ver-klaren zij alle drie,91 dat zij van jongs af aan meest bij hun vader, Jacob Saekes,het handwerk van schoenmaker hadden uitgeoefend, en dat Abe, die van hun leef-tijd was, dat handwerk in dezelfde tijd bij zijn stiefvader had geleerd. Van jongs afaan hadden zij veel omgang met elkaar gehad en 's zomers jaarlijks wel enige da-gen in de bossen met elkaar "eek geschut" 92 Maar als zij in de winter 's avondsbij de kaars, zoals dat overal de gewoonte was, zaten te schoenmaten, dan was Abedoorgaans naar zang (te psalmzingen) of ging hij op avondvisite of "avond-praten" ,93 en als zij overdag zaten te schoenmaken, dan maakte Abe zijn eigenbijenkorven. Ook zij verklaren, dat Abe voor zijn eigen profijt bijen hield. Het wasmet 8 à 9 korven begonnen, maar in het laatst was dat aantal wel tot 30 uitge-groeid. Ook vinden zij, dat Abe de kost niet verdiend had, maar, zo zeggen ze erverhelderend bij, zijn stiefvader had ook geen werk voor hem, aangezien deze zelftwee zonen had, die steeds zijn werk deden.Ten slotte verklaren de drie broers Jacobs, dat ze geen familie zijn van SijbeEverens, maar "agter susterlingen" van Abe. In zijn persoonlijke verklaring zegtSaake zelfs uitdrukkelijk, dat zijn moeder een nicht is van Abes moeder.94 Huneigen moeder was waarschijnlijk Iecke Rincks. Volgens het lidmatenregister van dedoopsgezinde gemeente van Heerenveen was zij althans in 1706 de vrouw vanJacob Saekes. De familierelatie ligt dan waarschijnlijk besloten in het patro-nymicum "Rincks". Abe had namelijk o.a. ook eeri oom "Rienck" Jelles, een broervan zijn moeder.In het jaar van zijn huwelijk met Ycke Theunis van Oldeboorn werd Abe in dedoopsgezinde gemeente van Gorredijk-Lippenhuizen ook gedoopt. In 1738 staat hijop de Hdmatenlijst van die kerk en in de periode 1739-'41 vervulde hij er de func-tie van diaken.95 In de kerkelijke administratie wordt hij nog wel vermeld alsschoenmaker, maar hij ontplooide daar ook andere activiteiten.In 1736, nog geen drie weken na de uitspraak van het Hof van Friesland, waarbijstiefvader en zoon veroordeeld werden om hun wederzijdse claims te laten vallen,kopen Abe en Ycke "een perceel veen sonder grond, sand en soden", gelegen teLippenhuizen, groot 1526 vierkante roeden, 16 voeten en 7 duim, van AugustinusLycklama à Nijeholt, oud-grietman van Opsterland, te Beets. De prijs bedroeg 1cgl.-7-8 per vierkante koningsroede of totaal 2098 cgl.-9-9'/2. Dat bedrag moestover een periode van vijf jaar jaarlijks telkens voor eenvijfde worden betaald. Eenvan de voorwaarden luidt, dat de koper het veen jaarlijks volgens "veens old or-donnantiën" zal moeten vergraven. Hij moet ook zorgen voor het maken van dewijk ter wijdte en diepte als de voorliggende wijk. In die tijd heeft Abe zich alsveenbaas dus beziggehouden met de turfwinning, maar tegelijkertijd was hij ookmr. glazenmaker. In die dubbele hoedanigheid koopt hij een jaar later nog "eenperceel vrij hoog veen sonder grond, sand en soden" onder het behoor van Lip-penhuizen, volgens meting van de landmeter Foecke Eijles groot 313 vierkanteroeden, van Sijtse Sijbes, mr. timmerman en houtkoper te Gorredijk, voor 519cgl.-13-l. In 1739 volgt de koop van een aangrenzend "perceel vrij hoog veen

78

sonder grond, sand en soden", eveneens onder Lippenhuizen, volgens meting vanFoecke Eijles groot 288 vierkante roeden, van Gerrijt Jeltis, huisman en veenbaaste Kortezwaag als man van Hylckien Liommes, dochter van de overledene LiommeJouckis, voor 460 cgl.-2-lO, in 1740 een perceel van 195 vierkante koningsroedenonder Lippenhuizen van Jelmer Liommes, huisman en veenbaas te Kortezwaag,voor 390 cgl.-10-15,3, in 1741 een aangrenzend perceel onder Lippenhuizen, vol-gens meting van Foecke Eijles en Ruiger Egberts groot 188 roeden, van PhilippusSchaffer, veenbaas te Gorredijk, voor 358 cgl.-13-8, en ten slotte in hetzelfde jaareen aangrenzend "perceel onvrij hoogveen met de grond vandien, lang 16bancken", onder Lippenhuizen, van Jeltie Bonnes, huisvrouw van Walle Harckes,huisman en veenbaas te Gorredijk, voor 600 cgl.96

Om deze grote aankopen te kunnen financieren, moet Abe wel de beschikking heb-ben gehad over een flink kapitaal. Het proces met zijn stiefvader zal voor hem danook niet ongunstig zijn afgelopen. Toch moet hij er van tijd tot tijd nog wel iets bijlenen. Zo ontvangt hij een half jaar na zijn eerste en grootste aankoop alsglazenmaker 200 cgl. van Feikjen Harmens, weduwe van zijn voormalige curatorJohannes Marci (Bienema), in 1738 als glazenmaker en veenbaas 100 cgl. van hunzoon Harmanus Bienema, en in 1741 200 cgl. van Harmanus en Trijntje JohannesBienema te Heerenveen.97

In 1747 zit Abe weer krap bij kas. Hij koopt dan "een huizinge, plaats en hovingemet boomen en plantagie cum annexis met de halve steeg aan de westkant",staande op het Heerenveen aan de noordkant van de vaart, belast met 6-0-0 grond-pacht voor Gosen Terwisscha, voor 750 cgl. van Bauke GirbeslGerbes, schuiten-voerder te Gorredijk. Tegelijkertijd sluit hij voor het volle bedrag van de koopsomeen lening met de verkoper. Pas in 1749 lost hij de eerste termijn van 250 cgl. metde rente daarover af. Dat er serieuze problemen zijn blijkt wel later dat jaar,wanneer Abe gedwongen is een groot deel van het aangekochte hoogveen teverkopen. Op 13 november 1749 worden twee percelen "bij auctie" verkocht aanAlbert Tiebbes, mr. timmerman en veenbaas te Gorredijk, het ene groot 272 vier-kante roeden en lang 19 "bancken", het andere 546 vierkante roeden en lang 22"bancken", beide gelegen te Lippenhuizen op de uitgang van notaris Oenias Cals-beeks zate. De koopsom, 2 cgl.-8-9 voor het eerste en 2 cgl.-9-9 per vierkantekoningsroede voor het tweede perceel, bij elkaar 1440 ggl.-10-ll, moest wordenbetaald aan de actuarius Lubbartus Lycklama à Nijeholt, secretaris van Opster-land98 De turfwinning is dan in volle gang. Aan deze percelen was het recht ver-bonden van vrije op- en uitvaart in de aangelegde wijk, en in de "Heeren Compag-nions Lippenhuister, Corteswagemer en Terwispeler vaarten en vallaten". Datlaatste tegen betaling van tol. Turf, die al gestoken was, mocht blijven staan, totdatdie verkocht was en vervoerd, kon worden. Volgens deze akten woont Abe dan al inHeerenveen. Dat klopt ook met het speciekohier van Schoterland,99 waar hij in1749 voor 't eerst wordt vermeld onder Heerenveen Noordkant. In 1752 komt hijmet attestatie van Gorredijk ook bij de doopsgezinde gemeente van zijn nieuwewoonplaats.100

Na het debacle van 1749 is de dreiging nog niet uit de lucht. Eind 1750 cedeertBauke Girbes het reversaal op Abes in Heerenveen gekochte huis aan zijn zwagerJan Alles, koopman te Gorredijk. Wat later lost Abe de tweede termijn af, maardaar is het kennelijk bij gebleven, want daarna volgen er tot 1760 alleen maar kwi-tanties van betaalde rente.'01 In 1753 leent hij als koopman nog eens 140 cgl. vande ontvanger-generaal van Ængwirden Ate Blinxma te Heerenveen. In 1754 leenthij zelf 59 cgl.-4-0 aan Jetske Jans, weduwe van Folckert Harckes op de Knipe,

79

maar het blijft moeilijk. In 1761 ten slotte leent hij nog eens 400 cgl. van JelleWygers, verver te Heerenveen.102

Tot zijn overlijden in 1787 heeft Abe de huizinge in Heerenveen ook zelf bewoond.Als schilder en glazenmaker heeft hij er de kost verdiend.103 Aanvankelijk bezit hijnog een vermogen van 700-0-0, maar omstreeks 1770 zakt de aanslag in de vijfspeciën van 16-10-0 naar 10-10-0, en na zijn overlijden wordt vermeld dat hij in-solvent was. Op 20 juli 1787 wordt de advocaat Petrus Eekma te Heerenveen opverzoek van zijn crediteuren benoemd tot curator over de gerepudieerde boedel,maar op 20 jan. 1788 kopen de zonen Theunis en Pieter de huizinge in Heerenveenvoor 501 ggl. van de curator terug.104

Uit dit huwelijk zijn, voorzover bekend waarschijnlijk geboren te Gorredijk,volgorde onbekend:1. Pieter (Vla).2. Jacob(VIb).3. Claas Abes de Nes, 1784 mr. schilder, 1786, 1797 ook koopman te Heeren-

veen, ged. DG Heerenveen 28 jan. 1785, ovl. Heerenveen 29 april 1804, tr.geref. Heerenveen 24 dec. 1780 Trijntje Johannes, van Heerenveen, ovl. na1805.In 1778 is Claas samen met zijn broer Pieter borg voor hun broer Jacob, diezich dat jaar vanuit Leeuwarden als zilversmid in Heerenveen vestigde. Hijwoont dan nog bij zijn vader. In 1780 trouwt hij met "de meit" van H. Bie-nema. Als Bienema kort daarna overleden is, neemt hij zijn intrek in dienswoning op Heerenveen Noordkant nr. 50Y2. In 1782 verhuist hij vandaar naarnr. 48, en in 1784 vandaar naar het dat jaar voor 930 ggl.-0-0 gekochte nr.36, waar hij in 1804 zou overlijden. Dat laatste huis "met desselvs steede enbleekveld ... bij de sluys op 't Heerenveen" was belast met 3-10-0 jaarlijksegrondpacht aan de heren compagnons van Cracks state. In 1786 verpachtende erven van de heren "Decama, Cuik en Foits, voorzover het Kraksstaate be-treft", aan Claas in een eeuwige en onlosbare erfpacht de huisstede, waarophet door hemzelf bewoonde huis staat, voor jaarlijks 3-10-0, te voldoen opMaria Magdalenadag.105

Pieter wordt in 1785 op dezelfde dag als zijn broer Claas gedoopt op be-lijdenis in de doopsgezinde gemeente van Heerenveen.In 1797 koopt hij nog een "huizinge, steede en grond" te Heerenveen in deVermaningsteeg, de koper ten westen, voor 205 ggl.-7-0 van de diakenen vande gereformeerde gemeente te Heerenveen, en in 1799 "een tuin of hout-kamp" in het Meer bij Heerenveen voor 86 ggl.-21-O.106

In het geboorteregister van de doopsgezinde gemeente Heerenveen komengeen kinderen van Claas en Trijntje voor. Waarschijnlijk waren zij kinderloos.De boedel van Claas vereift namelijk collateraal op zijn vrouw. Jan Cornelis,mr. distillateur te Benedenknijpe, geeft als gelastigde van Trijntje de boedelaan. Er is een voordelig saldo van 4682-3-12, maar aangezien het een ge-meenschappelijke boedel betreft, wordt slechts over de helft belasting gehe-ven. Daar kwam nog 150-0-0 bij wegens aan onderscheiden personen gelega-teerd goud en zilver.107

4. Feyckjen Abes de Nes, 1781 van Heerenveen, ged. DG Heerenveen 1 febr.1784, ovl. 1805, tr. geref. Heerenveen 21 jan. 1781 Claas Johannes, van Hee-renveen (Haskerland), geb. 1741/6, ovl. Heerenveen 22 juni 1808; Claas tr. 1)geref. Heerenveen 7 jan. 1776 Wypkje Wypkes van Heerenveen, ovl. 1777,dochter van Wypke Wypkes de Jonge, grootschipper, en Hiltje Siegers te Hee-renveen.

80

Wypkjes vader was kort voor 8 nov. 1752 overleden. Zij kwam toen met ham-zuster Antje onder voogdij van Fedde Terwisscha, koopman te Heerenveen, enhun ooms van vaderszijde Thomas Wypkes, mr. uurwerkmaker te Heerenveen,en Jacob Wypkes, zilversmid te Sneek.108 Na hun huwelijk gaan Claas enWypkje wonen op de "Nuwe Bueren", Heerenveen Zuidkant nr. 4. Dat waseen huis van Wypke Wypkes erven. Op 23 jan. 1777 worden zij gedoopt opbelijdenis in de doopsgezinde gemeente van Heerenveen. Wypkje overlijdt nogdatzelfde jaar.Claas verwerft het huis op de "Nuwe Bueren" in eigendom. In 1789 en 1791zijn Claas en Feykjen lidmaten van de doopsgezinde gemeente Heerenveen.Zij hadden geen kinderen. Hun vermogen van 1161 cgl.-13-6 gaat in 1808naar de kinderen en kleinkinderen van broers van Claas, Pieter de Nes en dekinderen van Jacob de Nes.

5. Trijntje Abes de Nes, geb. circa 1736, ovl. Heerenveen 12 aug. 1809, tr. DirckClases, ovl. voor 21 april 1784.Trijntje werd 26 jan. 1770 gedoopt op belijdenis in de doopsgezinde gemeentevan Heerenveen. In 1789 en 1791 wordt zij nog als lidmate vermeld. Ze woontdan op "de Dragt Oostzijde". Daar had zij in 1784 als weduwe een "huizinge,steede en grond" gekocht voor 130 ggl. Ze woonde toen nog in Het Meer.109

Zij liet drie kinderen na.6. Theunis Abes de Nes, 1787, 1788 te Heerenveen, 1791 schoenmaker te Hee-

renveen.In 1787 en '88 koopt hij samen met zijn broer Pieter twee huizen te Heeren-veen.

Vla. PIETER ABES DE NES, 1783, 1787, 1788 te Heerenveen, waarschijnlijk ge-boren ie Gorredijk circa 1736, ged. DG Heerenveen 28 jan. 1785, ovl. Heerenveen30 april 1811, nalatende vijf kinderen, tr. geref. Heerenveen 16 febr. 1783SJOUKJEN JANS LOK, ook Lokkes, Loks, Lolkes genaamd, van Heerenveen,1816, 1820 als weduwe "winkeliersche" te Heerenveen, geboren te Benedenknijpecirca 1757, ged. DG Heerenveen 9 juni 1782, ovl. Nijehaske 6 dec. 1826, dochtervan Jan Jans Lok, timmerman in Het Meer (Schoterland), daar ovl. 20 dec. 1789,en Antje Geerts, ovl. in Het Meer 22 juni 1782.In 1778 is Pieter samen met zijn broer Claas borg voor hun broer Jacob, die zichdat jaar vanuit Leeuwarden als zilversmid in Heerenveen vestigde.Pieter werd in 1785 op dezelfde dag als zijn broer Claas gedoopt op belijdenis inde doopsgezinde gemeente te Heerenveen. Sjoukjen werd op 1 febr. daarna lid-mate.In 1787 kopen Pieter en zijn broer Theunis elk voor de helft voor 175 ggl. een"huizinge met desselvs vrije steede en hovinge" op de Heideburen te Heerenveen,belast met de vrije gang van en naar de achtergelegen tuin en pastoriehuizinge.110

In 1788 kopen de beide broers de huizinge aan de Noordkant van de vaart te Hee-renveen uit de geabandonneerde boedel van hun vader. Pieter neemt daar vervol-gens ook zijn intrek. De 6-0-0 grondpacht is dan voor M. Terwisscha.Sjoukjen liet bij haar overlijden geen onroerende goederen na.'1'Uit dit huwelijk:1. Abe(VIIa).2. Antje Pieters de Nes, geb. Heerenveen circa 1787, ovl. Nijehaske 9 aug. 1849,

tr. DG Heerenveen 9 jan. 1809 Fedde Hendriks de Boer, 1826 arbeider teNijehaske, 1837 winkelier te Nijehaske, geb. De Knipe circa 1777, ovl. Nije-haske 21 okt. 1837, zoon van Hendrik Euverens de Boer en Akke Fedde Bos.

81

Uit dit huwelijk ten minste een dochter Sjoukjen, geb. volgens geboortere-gister van de doopsgezinde gemeente Heerenveen 14 okt. 1809. Antje wordt 4febr. 1810 gedoopt op belijdenis in diezelfde gemeente.

Geboren volgens het geboorteregister van de doopsgezinde gemeente te Heeren-veen:3. Jan (Vllb).4. Yke (VIIc).5. Feykjen Pieters de Nes, 1820 te Heerenveen, 1826 te Nijehaske, 1836 "win-

keliersche" te Nijehaske, geb. Heerenveen 2 april 1799, ovl. Nijehaske 15 febr.1838, tr. 1) Schoterland 23 april 1820 Haitse Jacobs Wyntjes, 1820 schipper teNijehaske, 1833 schipper en winkelier te Nijehaske, geb. Heerenveen 1 aug.1795, ovl. Nijehaske 9 nov. 1833, zoon van Jacob Jans Wyntjes, koopman, enSijke Haitses de Vries te Nijehaske; tr. 2) Haskerland 18 febr. 1836 HaitseAnnes de Vries, 1836 schipper zonder vaste woonplaats, 1838 schipper teNijehaske, weduwnaar van Antje Franzes van der Veen, geb. Nijehaske 3 juni1796, zoon van Anne Haitses, schipper, en Martjen Hibbes.Feykjen wordt 20 febr. 1820 gedoopt op belijdenis in de doopsgezinde ge-meente te Heerenveen.

VIb. JACOB ABES DE NES, 1778 mr. zilversmid te Heerenveen, 1790, 1791,1809 mr. zilversmid te Oldeboorn, 1812 "ykigmeester" te Oldeboorn,112 laatst zon-der beroep te Oldeboorn, geb. waarschijnlijk te Gorredijk circa 1746, ged. DGLeeuwarden 26 april 1778, ovl. Oldeboorn (op straat) 26 maart 1822, tr. Wester-kerk Leeuwarden 12 mei 1776 SAAKJE SYBRENS, 1776 te Leeuwarden, geb.Rottevalle circa 1744, laatst "broodventersche" te Oldeboorn, ovl. Oldeboorn 1april 1820, dochter van Sybren Hendriks en Engeltje Barres te Rottevalle.Bij zijn huwelijk woont Jacob in Leeuwarden. Daar wordt hij in 1778 ook gedoopt,maar nog datzelfde jaar vestigt hij zich als zilversmid in Heerenveen Noordkant nr.9Vi. Hij leent dan 400 cgl. van de koopman Marcus Oeges met als onderpand o.m.zijn zilversmidsgereedschap en zilverwerk. Zijn broers Pieter en Claas zijn metgoedkeuring van hun vader borg. De lening zou pas in 179(7?) worden geroyeerd,waarbij Claas Abes als borg goed was voor de helft.113 Het jaar daarop verhuistJacob al naar Heerenveen Zuidkant nr. 58, waar hij voor 32-0-0 een huis huurtvan zijn verre verwant Harmanus Bienema. Na diens overlijden in 1780 vererft hethuis op de kleinkinderen Epke en Grytje Bienema,114 en komt er een nieuwe huur-der. Jacob vertrekt dan naar het Westeinde te Oldeboorn nr. 123, waar hij voor24-0-0 een huizinge huurt van Gerben Feikes. Na het overlijden van Gerben Feikesverkoopt een aantal van diens vele erfgenamen 213 van deze huizinge in 1790 aanTinco van Teyens, secretaris van Utingeradeel.115 De omschrijving van het pandluidt dan als volgt: "een deftige huisinge met een steedt, [...] zoo in dier voegenals door Jacob Abes de Nes, mr. zilversmid, wordt bewoond en gebruikt, [...]bestaende uit een voorhuis, voorkamer en hots en verdere commoditeiten met zijnhovinge, bomen en plantagie". De winkel, die achter tegen de huizinge was aan-gebouwd, was eigendom van de huurder, die deze er bij zijn vertrek weer mochtwegbreken.116

Op 8 september 1788 overlijdt te Oldeboorn Jacobs tante Jancke Sybes, die wedu-we was van zijn al op 3 juli 1778 overleden oom Pieter Theunis de Jong. Het paarwas kennelijk kinderloos gebleven, want hun nalatenschap vererft collateraal opfamilieleden van beide kanten. Onder het onroerend goed wordt o.m. het bezit ver-meld van drie halve huizingen en een halve zate (Metsma) te Oldeboorn, landonder Tjalleberd en veengraverijen onder Gersloot, alles mandelig met tante Mary

82

Klazes, weduwe van oom Claes Tennis de Jong. De beide ooms hadden veel alscompagnons gehandeld. Zo waren zij bijvoorbeeld in 1757, toen zij een van ge-noemde huizingen in Oldeboorn kochten, veenbazen "aen de Olde Weg in Ang-wirden".117 Het gehele collateraal was berekend op 16265-6-14. Over de helftdaarvan was de aanslag al bij het overlijden van Pieter betaald. Bovendien had deerflaatster een schuld van 7000-0-0, zodat nog een belastbare som van 1132-13-7overbleef, op 4 febr. 1789 op 1039-0-0 gesteld. Overigens was Jancke - en eerderhaar man - in de vermogensbelasting steeds aangeslagen voor een bedrag van687-0-0."8 Bij de aangifte van het collateraal werden alleen de erfgenamen vanJancke vermeld,119 maar die van Pieter zijn ook bekend. Zij worden o.m. vermeldin 1791, als de gezamenlijke erven twee van de drie halve huizingen in Oldeboornverkopen aan hun neef Claas Clases de Jong, veenbaas aan de Oudeweg onderGersloot. Van Jancke Sybes' kant worden dan genoemd: Foppe Anskes, mede-rechter van Haskerland, wonende op de Heerenwal, getrouwd met Ybeltje Sybes,Sybe Pieters, beurtschipper van Heerenveen op Amsterdam, zoon van Pieter Sybes,en Gerben Hommes Overwijk, zoon van Sjoukje Sybes. De twee laatsten te Heeren-veen. Van Pieters kant worden genoemd: Jacob Popkes de Jong, mr. grof smid teJoure, zoon van Popke Teunis de Jong, onze Jacob Abes de Nes, mr. zilversmid, enWigle Sybrens, koopman, zoon van Jeltje Teunis. De twee laatsten te Oldeboorn.Zij treden op voor zichzelf, maar ook als gelastigden van de verdere erven.120

Jancke Sybes had vóór haar overlijden nog de verkoop van haar helft van Metsma-zate aan de meier Johannes Sipkes geregeld, maar ruim een jaar later volgt pashet consent van het nedergerecht.n] Haar erfgenamen procederen in 1791 nog metMaiy Klazes c.s., die eigenaars zijn van de andere helft, over geldelijke tegoedensedert 1 mei 1770 wegens de koop van deze zate, waarvoor Pieter Theunis de Jongdestijds 6240-5-4 had betaald. Zij eisen nu gerechtelijk beslag op de huur, die demeier Mary Klazes zou moeten betalen.122

Dat de zaken tussen de voormalige compagnons in het verleden niet goed geregeldwaren, blijkt ook, als eind 1791 de advocaat van Claas Clases de Jong voornoemden die van de bij testament benoemde erfgenamen van zijn oom Pieter voor het Hofin Leeuwarden staan. Het zijn wel dezelfde partijen als hien'oor, maar behalveJacob Popkes de Jong worden nu ook zijn zusters en broer Martje, Theunis, tim-merman te Joure, Sjoukje, en Janke genoemd, behalve Jacob Abes de Nes ook zijnbroer Teunis, schoenmaker te Heerenveen, en behalve Wigle Sybrens ook diensbroer Sytse, beiden te Oldeboorn. Claas wil, dat zij verantwoording afleggen over"de cura en administratie", die zijn oom Pieter sinds zijn benoeming als zijn voogdop 28 jan. 1765 gevoerd had, en vervolgens de rekening presenteren. Dat was na-melijk nog nooit gebeurd. Het Hof vonnist wellicht terecht dienovereenkomstig,maar het moet een heidense toer zijn geweest zoiets meer dan 25 jaar na dato nogvoor elkaar te krijgen, temeer omdat Claas' vader en zijn oom Pieter als compag-nons een massale boedel hadden, bovendien omdat Claas, die bij de voogdijstel-ling al 22 jaar oud was, en zijn moeder, vaak zelfstandig waren opgetreden.123 In1805 zijn dezelfde partijen nog te herkennen in de eigenaars van diverse landerijente Tjalleberd, die zij dan nog ongescheiden bezitten. In plaats van Jacob Abes deNes worden dan Abe Pieters de Nes' kinderen nog als eigenaars vermeld.124

Jacob was niet alleen zilversmid, maar ook ijkmeester in dienst van het gemeente-bestuur van Utingeradeel. Hij had een aanstelling als algemene ijker van de jene-vervaten. In 1809 had hij dat werk al twaalf jaar verricht.125

In 1799 verkoopt Tinco van Teyens zijn deel van de door Jacob bewoonde huizingeweer, maar deze was toen al verhuisd naar Oldeboorn nr. 24 op de Weaze. VanTeyens had hem een jaar tevoren al de huur opgezegd.126 Zijn nieuwe adres betreft

83

de helft van een huizinge, die hij voor 25-0-0 huurt van de erven van zijn oomClaas Tennis de Jong. In de andere helft had hij als mede-eifgenaam van zijn oomPieter zelf ook een aandeel.127 In 1809 koopt zijn neef Jacob Klazes de Jong, oud-secretaris van Utingeradeel, die zelf al een kwart bezat, de hele familie voor 1135cgl. uit. Het is niet duidelijk, of onze Jacob er toen nog woonde.128 In de koopaktewordt het nieuwe huisnummer 204 gebruikt. Dat is van na de hernummering vanomstreeks 1806. In ieder geval woonde Saakje bij haar overlijden op nummer199 P9 Dat zal een soort bejaardenhuis geweest zijn. Zij moet hier Sikke MeintesSiksma gekend hebben, grootvader van schoondochter Geesje Jans Vleer, die er in1821 overleed. Jacob woonde bij overlijden op nummer 232.130 Hoe de processenover de eifenis van zijn oom Pieter ook zijn verlopen, uiteindelijk is Jacob er nietveel beter van geworden. Hij werd in het laatst onderhouden door "de doopsge-zinde gemeente in het Nieuwe Huis te Oldeboorn". Hij liet geen onroerende goe-deren na. De aangifte van zijn nalatenschap werd gedaan door de administrerenddiaken Klaas Harmens de Roos.131

Uit dit huwelijk:1. Yke Jacobs de Nes, geb. Leeuwarden circa 1776, 1800, 1820, 1822 te

Leeuwarden, ovl. Leeuwarden 14 juni 1855, tr. Galileërkerk Leeuwarden 14dec. 1800 Wisse Ernst Stavinga, 1800 zeemtouwer te Leeuwarden, 1820 mole-naarsknecht te Leeuwarden, 1822 te Leeuwarden, geb./ged. geref. Leeuwarden6/17 juli 1776, ovl. Leeuwarden 10 okt. 1858, zoon van Ernst LourensStavinga en Grietje Eelkes.132

2. Abe(VIId).3. Sybren (Vlle).

Vila. ABE PIETERS DE NES, 1811, 1813, 1815, 1818 mr. verver en glazenmakerte Heerenveen, geb. circa 1784, ovl. Heerenveen 12 april 1820, nalatende zes kin-deren, tr. geref. Heerenveen 2 aug. 1807 ELSKE OEGES VEENSTRA, 1820,1822, 1829 "winkeliersche" te Heerenveen, geb./ged. geref. Heerenveen 1/16 nov.1783, ovl. Heerenveen 13 febr. 1829, dochter van Oege Rijkes en Sjieuwkjen Hayeste Heer en veen.Abe was in 1816 getuige bij het huwelijk van zijn broer Yke. Bij zijn overlijden washij eigenaar van ¥4 deel van een huizinge te Heerenveen, waarvan Elske ook lA be-zat, en Susanna en Cornelia Leheux het overige V2 deel. De waarde van de massaleboedel kan worden berekend aan de hand van de memorie van aangifte van de na-latenschap van Oege (5), getaxeerd op ƒ 687,54, waarvan ƒ 300,- voor de massaleboedel en f 387,54 voor de helft van voornoemde huizinge.133

Uit dit huwelijk, zijn volgens het geboorteregister van de doopsgezinde gemeente teHeerenveen geboren:1. Pieter Abes de Nes, geb. Heerenveen 1 mei 1808.

Gedoopt gereformeerd Heerenveen:2. Sieuwke Abes de Nes, geb./ged. 8/29 okt. 1809.

Geboren te Heerenveen:3. Sjoukjen Abes de Nes, geb. 20 aug. 1811.4. Baukjen Abes de Nes, geb. 21 aug. 1813.5. Oege Abes de Nes, geb. 14 sept. 1815, ovl. Heerenveen 27 maart 1822.6. Trijntjen Abes de Nes, geb. 10 juli 1818.

Vllb. JAN PIETERS DE NES, 1820 verversknecht te Menaldum, 1826 mr. ververen glazenmaker te Menaldum, geb. Heerenveen 21 sept. 1791, ovl. Menaldum 8april 1858, tr. Menaldumadeel 18 juni 1820 TRIJNTJE GAUKES VAN DER

84

MEIJ, naaister te Menaldum, geb./ged. geref. Menaldum 4/23 maart 1794, ovl. Me-naldum 28 sept. 1853, dochter van Gauke Jans van der Meij, gardenier, en HiskeJelles Hiemstra te Menaldum.In de periode 1810-1813 diende Jan als soldaat in het 125ste regiment infanterievan het leger van Napoleon. Zijn dossier bevindt zich in het archief van het Franseleger te Vincennes bij Parijs.134 Zijn moeder, die als weduwe te Heerenveen woont,geeft 6 april 1820 bij notariële akte toestemming voor zijn huwelijk in Menaldu-madeel.Uit dit huwelijk:1. Hiske Jans de Nes, geb. Menaldum 6 okt. 1821.

VIIc. YKE PIETERS DE NES, 1816 schoenmakersknecht te Heerenveen, 1817mr. schoenmaker te Heerenveen, 1826 schoenmakersknecht te Heerenveen, geb.Heerenveen 21 aug. 1795, ovl. op de Fok Heerenveen 10 aug. 1842, tr. Heerenveen30 mei 1816 AUKJE THOMAS BOONTJE, 1816 dienstmaagd, geb. Oldeboorn 7april 1794, ovl. op de Fok Heerenveen 19 dec. 1832, dochter van Thomas AlbertsBoontje en Tjitske Durks te Oldeboorn.Op 8 febr. 1818 worden Yke en Aukje gedoopt in de doopsgezinde gemeente vanHeerenveen. Na zijn huwelijk woont Yke aanvankelijk als schoenmaker te Heeren-veen (Schoteiiand), vanaf omstreeks 1820 op de Fok te Heerenveen (Ængwirden),in het laatst weer als schoenmakersknecht. Aukje liet bij haar overlijden haar manen drie kinderen na.Uit dit huwelijk zijn geboren te Heerenveen (Schoterland):1. Tjitske Ykes de Nes, geb. 25 april 1817.2. Pieter Ykes de Nes, geb. 23 jan. 1819, ovl. Ængwirden op de Fok 25 aue.

1826.3. Thomas Ykes de Nes, geb. 26 maart 1822, ovl. Ængwirden op de Fok 28 okt.

1826.Geboren te Heerenveen op de Fok (Ængwirden):4. Abe Ykes de Nes, geb. 11 febr. 1825.5. Sjoukje Ykes de Nes, geb. 2 nov. 1832.

Vlld. ABE JACOBS DE NES, 1813, 1819, 1820, 1833, 1838, 1850 slachter teOldeboorn, geb. circa 1780, ovl. Oldeboorn 4 juni 1858, tr. JANKE THOMASVISSER, 1858 "winkeliersche", geb. circa 1784, ovl. Oldeboorn 19 okt. 1858.In 1858 doen Oene Baukes Vleeshouwer, schipper te Oldeboorn, als man van Fim-ke, Douwe Haijes Willemsma, arbeider te Oldeboorn, als man van Saakje, enEngeltje Abes de Nes, weduwe van Thijs Wiebes Feenstra, te Drachten, als erf-genamen aangifte van de nalatenschap van hun vader, respectievelijk schoonvaderAbe Jacobs de Nes. Hij was eigenaar van de helft van de door hem bewoondehuizinge nr. 245 te Oldeboorn. De andere helft was van zijn weduwe.135

Uit dit huwelijk:1. Fimke Abes de Nes, geb. Oldeboorn 7 okt. 1813.

Fimke en haar man Oene Baukes Vleeshouwer staan beiden op de lidmaten-lijst van de doopsgezinde gemeente te Oldeboorn. Zij werden daar op 25 febr.1838 gedoopt.

2. Saakjen Abes de Nes, geb. Oldeboorn 25 aug. 1816.3. Engeltje Abes de Nes, geb. Oldeboorn 18 dec. 1819.

85

Vlle. SYBREN JACOBS DE NES, 1812, 1814, 1820, 1840, 1848 arbeider te 01-deboorn, geb. Oldeboorn circa 1784, ovl. Oldeboorn 5 dec. 1848, tr. mairie 01de-boorn 31 dec. 1812 GEESKE JANS VLEER, 1812 dienstmeid te Oldeboorn, 1840,1848, 1870 "winkeliersche" te Oldeboorn, geb. Oldeboorn 1788, ovl. Oldeboorn 8maart 1870, dochter van Jan Johannes Vleer, arbeider, en Aafke Sikkes Siksma,arbeidster te Oldeboorn.Een van de getuigen bij het huwelijk van Sybren en Geeske is Geeskes grootvaderSikke Meintes Siksma, oud 83 jaar. Hij was ook een van de getuigen, die bij Aktevan Bekendheid verklaren, dat Sybren in 1788 in Oldeboorn was geboren. Zonverklaring werd ook afgelegd ten behoeve van Geeske, die in 1784 eveneens inOldeboorn was geboren. In die akte staat verder, dat beiden doopsgezind zijn, enom die reden niet kunnen aantonen, wanneer zij waren geboren, omdat de doops-gezinde gemeente in hun geboorteplaats geen geboorteregister had bijgehouden."6

Grootvader Sikke was volgens de aangifte 90 jaar oud, toen hij op 30 jan. 1821 teOldeboorn overleed. Hij woonde toen op nummer 199. Dat zal een soort bejaar-denhuis zijn geweest. Een jaar eerder was daar ook Sybrens moeder overleden.Sikke werd net als Sybrens vader onderhouden door de doopsgezinde gemeente inhet Nieuwe Huis te Oldeboorn.137 Geeskes moeder overleed 4 maart 1849, volgensaangifte ook oud 90 jaar.Op 5 dec. 1848 doen Jacob Sybrens de Nes, schoenmaker te Oldeboorn, JanSybrens de Nes, schoenmaker te Akkrum, en Wijtse Hendriks Hendriks, "van bak-kersbedrijf' te Oldeboorn als man van Aafke Sybrens de Nes, aangifte van de na-latenschap van hun vader, respectievelijk schoonvader Sybren Jacobs de Nes. Hijwas eigenaar van de helft van de huizing e nr. 109 in de Brouwerssteeg te Olde-boorn. De andere helft was van zijn vrouw.™Uit dit huwelijk zijn, geboren te Oldeboorn:1. Aafke Sybrens de Nes, geb. 9 okt. 1813.2. Aafke Sybrens de Nes, geb. 29 sept. 1814.3. Jacob Sybrens de Nes, geb. 25 jan. 1817.4. Jan Sybrens de Nes, geb. 23 sept. 1821.

NOTEN

Gebruikte afkortingen: T Toegang, NT Nadere Toegang, GAA Gemeentearchief Amster-dam, DG doopsgezind; Jb Genealogysk Jierboekje, sinds 1990 Genealogysk Jierboek.Bronnen met de aanduiding T en NT bevinden zich in het Ryksargyf te Leeuwarden. Bij deverwijzing naar een bron in het Archief van het Nedergerecht (T13) worden de namen dergrietenijen vermeld met een afkorting tot drie letters.

1 Nederland's Patriciaat 1939, Nederlandsche Leeuw 1938, 1954. 2 Domicilie kiezen, eenadres kiezen waar men voor het gerecht bereikbaar is. 3 Gens Nostra, 1985, 417. 4 Voorverder onderzoek kan van belang zijn te weten dat de zate Nes stem 15 ook, merkwaardiggenoeg, schatplichtig was onder Akkrum (zie: Hb en Die), en ook dat Claas Foekes (IHc)eigenaar was van 1 pm greidland op 't zuid van de "Witringerwal" (Weteringewal) onderAkkrum in een stuk van 7 pm, waarvan Focke Tjeerds het overige toebehoorde (1719). Enwie was Foeke Clases, 1749 te Akkrum? 5 Ouder is de naam Wyardahusem. Zie: MauriceVliegen en Jaap van Maren, Uten Schatschrine des Herten, blz. 19-33, met Rients Faber, De15de- eeuwse landeigenaren te Birstum, blz. 27. 6 T13 Uti 42 f. 296v, 297, 278v. 7 T13 Uti42 f. 294, 294v, 278, 199. 8 T13 Uti 42 f. 299, 292. 9 Weidt, tarwe. 10 T13 Uti 42 f. 354,384v. 11 Fiarndeel of vierendeel, vierde deel van de dorpsjurisdictie met de boerderijen enhet land. 12 T13 Uti 33 f. lOv. 13 Floreenrente, grondbelasting. 14 T13 Uti 17 f. 251-256.

15 T13 Ida 34 f. 24. 16 Ketel en ijzeren drievoet. 17 Houten schalen voor het opromen vande melk. 18 T13 Ida 55 f. 203. 19 T13 Ida 55 f. 430. 20 T13 Uti 21 f. 322. 21 T13 Uti 23akte 27. 22 T13 Uti 23 akte 39. 23 T13 Ida 73 f. 23; id. 74 f. 38v. 24 T13 Uti 42 f. 277, 290.25 Tiebbe Jans was in 1640 meier van Grou stem 54, gelegen op Meinertsbuiren, groot 50pm. 26 Oudtijds was De Schouw een pont over de Wetering, die Irnsum met Akkrum ver-bond. Tegenwoordig ligt daar een hoge brug over het Prinses Margrietkanaal. 27 Met"Landschap" wordt bedoeld het gewest Friesland. 28 T13 Ida 36 d.d. 21 maart 1654. 29 T13Uti 42 f. 296v, 297. 30 T13 Uti 42 f. 44, 108v. 31 Over gortmakers en -molens staat een enander in: M. Groen, Oldeboom in de 18de eeuw, Varia, deel IH-2, 1982, blz. 98-102. 32 T13Uti 42 f. 263. 33 T13 Uti 42 f. 249. 34 T13 Uti 42 f. 290. 35 T13 Uti 42 f. 384v. 36 T13 Uti24 akte 41. 37 T13 Uti 23 akte 24. 38 T13 Uti 23 akte 25. 39 Schinke, rauwe, ongekookteham; mingel, Fries voor liter. 40 T13 Uti 17 f. 241. 41 T13 Rau 40 f. 87. 42 T13 Uti 23akte 25. 43 T13 Uti 23 akte 39 en 24 akte 41. 44 T13 Uti 25 akte 48. 45 T13 Uti 26 akte 75.46 Misschien kunnen wij hem identificeren met Claes Foockes, dorpsrechter te Nes, die 11sept. 1651 in die kwaliteit een hypotheekakte van Jelmer Riuertsz. te Nes ondertekent (Uti42 f. 25), maar dan moet hij wel een jonge dorpsrechter zijn geweest, óf met Claes Fukes,"opsichter van de Mennonite gemeente tot Oldeboorn", die 20 jan. 1681 in die kwaliteit pro-testeert "van de opgevinge van alsodanige huysinge als hij van de denuncianten in bruykmais hebbende" (Uti 5 f. 36v.). 47 T13 Uti 23 akte 25. 48 Leed, overlijden. 49 Witte boter,winter- of hooiboter; rode boter, zomer- of grasboter. 50 Barge reusel, varkensreuzel. 51 T13Uti 23 akte 62. 52 T13 Uti 43 f. 384v. 53 T13 Uti 43 f. 392v. 54 Jb 1987, blz. 42; Gen 900,902. 55 T13 Ida 43 f. 271. 56 GAA Poorterboek 10 f. 79. 57 GAA Kwijtscheldingsregister90 (oud J4), f. 124 d.d. 18 dec. 1716. 58 T14 12429 d.d. 14 juli 1731. Landsobligaties zijndoor de provincie Friesland uitgegeven schuldbewijzen. 59 GAA Notarieel archief 10217/akte 358 (fiche); id. 10217/akte 355; id. 10218/ akte 588; id. 10218/akte 606. Bodemerij,het opnemen of voorschieten van geld met een schip of de lading als onderpand. 60 Veniamætatis is voor de wet meerderjarig verklaard, ook wel veniam agendi, d.i. handelingsbe-kwaam. 61 T13 Sco 126 f. 179; NT 13.114 akte 390. 62 T5 Reëelkohier Schoterland 1716,Heerenveen Zuidkant nr. 35; T13 Sco 127 f. 284, 545v. 63 T13 Sco 171 f. 116, 166v. Jb1961, blz. 59. 64 T13 Sco 127 f. 458; id. 3de procl. d.d. 2 nov. 1712. 65 Nomine uxoris,wegens zijn vrouw (lett.: namens de echtgenote). 66 Een signet is een handzegel, zegelringof zegelstempel, vaak met familiewapen, gebruikt ter bekrachtiging van officiële documen-ten. 67 Tot mande profijte, tol gemeenschappelijk voordeel. 68 T13 Sco 80 f. 451. 69 T13Sco 177 f. 136. 70 T13 Sco 82 d.d. 21/22 nov. 1713. 71 T14 12429 d.d. 14 juli 1731 en12893 d.d. 20 maart 1736; T13 Sco 34 Rechtdag 3 dec. 1732, 7 maart, 1 juli, 14 okt. 1733,19 mei, 9, 30 juni, 15 sept. 1734. 72 T13 Sco 175 f. 44v, 165v, 75v; 176 f. llOv. 73NT13.114 akte 510. 74 T13 Sco 176 f. 200. 75 T14 Civ. port. 714-7; id. 896-1, 922-4. 76 Jb1961, blz. 56. 77 T13 Uti 34 f. 31v. 78 GAA Hoofdcatalogus, F / de Nes, P. 79 GAA Nota-rieel archief 10374/1705 (fiche); id. 10716/774 (fiche). 80 GAA Notarieel archief 10744/913 (fiche); id. 13048/147 (fiche). 81 GAA Hoofdcatalogus, B. Bijtelaar, Oude Kerk, Gra-ven in de zuider zijbeuk I, 1955. 82 Nederland's Patriciaat 36, 376. 83 GAA Poorterboek 21f. 493. 84 GAA Notarieel archief 10045/876; id. 10550/521. 85 Ds. JJ . Kalma, Lijst vanFriese doopsgezinde leke- of liefdeprekers en predikanten, 1962, blz. 67. Marten Groen,Burgers van Oldeboorn in de 18de eeuw, 1991, blz. 141; brief d.d. 23 sept. 1993 van M.J.Sluijter te Akersloot aan D. de Nes. 86 Tl 3 Sco 64 f. 26v. 87 Zakgeld. 88 Provinciale belas-ting, verschuldigd voor elke inwoner boven de 12 jaar. 89 Bijken, frisisme afgeleid van"bijkje", het houden van bijen. 90 T14 12893, bezwaarschrift van Sijbe Everens aan het ne-dergerecht van Schoterland d.d. 3 aug. 1734. 91 Deze uitdrukking is feitelijk onjuist. Doops-gezinden of mennonieten legden namelijk vanuit hun geloof geen eed af. In plaats daarvanhielden zij het bijvoorbeeld bij een plechtige belofte, bij mannenwaarheid of bij God totgetuige. 92 Eek schillen, schillen van de bast van eiken voor de winning van looistof (voor

87

leerbewerking). 93 In het Fries bestaat de uitdrukking "jûnprate". De letterlijke vertalingdaarvan, "avondpraten", is een frisisme. 94 T14 12893, getuigenverklaringen van de driebroers gezamenlijk d.d. 5 april 1735 en van elk afzonderlijk d.d. 14 sept. 1735. 95 De vleckeGorredijk, 1981, blz. 54. Voor uitgebreider informatie is er het "Boek van Dienst" in hetarchief van de gemeente. Zie ook: Geschiedenis van de Doopsgezinde gemeente te Boven-knijpe, door P. Veen, 1851. Geschiedenis van de Doopsgezinde gemeente te Gorredijk, doorW.C. Jolles, 1941. Beide artikelen zijn uitgegeven in een band van 74 blz. DTB 573, blz.35, 45. 96 T13 Ops 133 f. 177, 528, 925, 1051; id. 134 f. 176, 448. 97 T13 Sco 182 f. 204,203, 205. 98 T13 Ops 136 f. 589, 594. Bij auctie, bij opbod; actuarius, degene die eenopenbare veiling houdt. 99 Bevatten de aanslagen van de belasting van de Vijf Speciën. 100Jb 1961, blz. 64, Het Menniste Karcke Boeck, transcriptie van DJ. van der Woude. 101 T13Sco 133 f. 123; id. 182 f. 60. 102 T13 Sco 182 f. 118; id. 180 f. 16v.; id. 182 f. 52. 103 Zoblijkt uit een brevet uit 1836; HB Haskerland 1836 dossier nr. 5. 104 T13 Sco 69 f. 400;gerepudieerd, (door de erfgenamen) verworpen. Sco 142 f. 42. 105 T13 Sco 141 f. 145;T103 (Inventaris Dekama-, Cuyck- en Foeyts Veencompagnie), 914. Op de rug staat (on-gedateerd): thans A. Prins. Maria Magdalenadag, 22 juli. 106 T13 Sco 145 f. 315; id. 146 f.299. 107 T8 2405, 2409, 2417, 2423. 108 T13 Sco 69 f. 234. 109 T13 Sco 141 f. 186. 110T13 Sco 141 f. 381. 111 T42 8008. 112 De naam "ykigmeester" is een mengvorm van hetFriese "itichmaster" en het Nederlandse "ijkmeester". 113 T13 Sco 187 f. 281. 114 Kin-deren van de vervener Fokke Bienema, tr. Tetje Epkes Roos, in 1763 stichter van het buiten"Veenwijk" te Oudeschoot. Epke Roos van Bienema bouwde begin 19de eeuw in het bosvlakbij dit buiten een grafkelder. DJ . van der Woude, Bienema's grafkelder, in: LeeuwarderCourant , Ut 'e lapekoer 28 aug. 1975; Maria de Jong, Grafkelder van Van Bienema's bij-zonder monument, in: De Koerier 28 juli 1999. 115 Het maakte dus deel uit van een onge-deelde boedel. 116 T13 Uti 37 f. 40. Marten Groen, Burgers van Oldeboorn in de 18deeeuw, 1991, blz. 218. Groen volgt de nummering van het Reëelkohier, in dit geval 110, datovereenkomt met nr. 123 van het hier gebezigde Speciekohier. In tegenstelling tot watGroen beweert, heeft Tinco van Teyens Jacob bij de verkoop van een deel van de huizinge1790 de huur niet opgezegd. Hij is er tot 1798 blijven wonen. 117 T13 Uti 35 f. 200. 118 T5Personele kohieren Utingeradeel. 119 T5 6536, 6496 f. 191. 120 T13 Uti 37 f. 68. 121 T13Uti 37 f. 13v. koopbrief d.d. 9 juli 1788, 3de proclamatie d.d. 3 sept. 1789. 122 T13 Uti 10f. 218. 123 T14 15592. 124 T5 Reëel- en Floreenkohieren Ængwirden. 125 T8 3115; M.A.Holtman, Meten en wegen in Friesland, Uithuizen 1994, blz. 58. 126 T13 Uti 11 f. 38v; id.37 f. 316. 127 T5 1734. Nummer 24 (van het Speciekohier) komt overeen met het doorGroen gebezigde nr. 25 van het Reëelkohier. 128 T13 Uti 38 f. 533. 129 Vergelijk: MartenGroen, Burgers van Oldeboorn in de 18de eeuw, 1991, blz. 30. 130 Vergelijk: MartenGroen, Burgers van Oldeboorn in de 18de eeuw, 1991, blz. 74. 131 T42 8002 Memorie vansuccessie, dagregister 29 nov. 1820; id. 8003 dagregister 21 okt. 1822. 132 Jb 1972, blz. 18.133 T42 8002 Memorie van successie, dagregister 5 juli 1820; id. 8003 dagregister 24 juni1822. 134 Jb 1984, blz. 110; Jb 1982, blz. 80. Deze en meer gegevens omtrent Friezen inhet leger van Napoleon zitten tegenwoordig ook in een digitaal bestand van J. Paasman enzijn te raadplegen in het Ryksargyf te Leeuwarden. 135 T42 8038 nr. 4528, filmpaginanr.1157. 136 HB mairie Oldeboorn 1812, akte 8. 137 T42 8003 filmpaginanr. 1593. 138 T428033 filmpaginanr. 2780.

IT CAPELLEFRIJLIEN FAN MINNERTSGEA

Neisimmer 1544: healwei Minnertsgea, rint in man yn syn beste klean. Rjochts fande dyk leit it Bilt, efter him Wier. Yn it fjild is it in drokte fan belang. Us reizgerhat gjin each foar de omjouwing, sjocht foar him út en mompelet wat. As hy min-sken tsjinkomt, swijt er. Hja soene ris hearre kinne, dat hy de nammen repetearretfan it folk fan Haytsmastate en dy har sibben. Hoe si et it ek al wer? As jonge fansechstsjin jier wie hy nei Leuven stjoerd en dêrwei wie hy nei Mechelen tein om byin barbier it fak te learen. Fan Mechelen fierder nei Antwerpen en fanút dy stêd neioare frjemde lannen, "nw hier, nw daer". Al mei al hie hy sa'n trettsjin jier fan hûswest. Hy is benijd, hoe't de ûntfangst wêze sil. Soene hja him yn harren fermiddenopnimme wolle? Nei sa'n tiid wie der wol it ien en oar te bereden. Lykas it behearoer syn erfpart en oer it famyljelien dêr't er in skoft besitter fan west hie. Synsweager hie syn saakwaarnimmer west. Hoe't ien en oar ferrûn is bewarje ik foar itlest.Earst komt it lien oan 'e oarder, dat oan Haytsmastate te Minnertsgea ferbûn westhat: it Capellefrijlien. Fan de histoarje fan dat lien is net it measte te finen, mar eknet it minste. Yn dizze bydrage jou ik omtinken oan de stifting, it fermidden fan destifters, it lienfermogen en de lienbesitters. It opstel wurdt folge troch twa genea-logyske oersichten fan sibben fan de stifters.

Sint Jabik, july 2000 Hein Walsweer

1. Stifting

In stiftingsoarkonde fan it Capellefrijlien is net bewarre bleaun. Dêrfandinne fer-pleatse wy ús nei it leste kwart fan de 15de ieu en litte de stiftster sels en har bernoan it wurd.

"Doe't de bern fan His Dotinga grutter waarden, fregen hja wolris: hat mem foarheit faker ferkearing hân? Hja krige dan in wat earnstige blik yn 'e eagen en fer-telde oer Sicke fan de Ryp. As hy net sa gau stoarn wie, hie ik mi skiën syn frouwest, sei se dan. Jimme pake seach wol wat yn him, want Sicke wie in Sjaarda fankomôf. Mem bedoelt it folk dat wolris by muoike Tyed oer de flier komt? Ja, jimhawwe jim heit wolris heard oer dy skiednis yn Grins fan de soan fan âlde SickeSjaarda. Hy wie omke fan myn feint. De bern fregen dan: is dat dan dy Sicke Oed-singa, foar wa't ús pryster bidt? Ja wis, Sicke hat my in rinte neilitten en dêrmei haik yn oerlis mei jim heit de prebende stifte."

It legaat fan Sicke Allerts OedsingaDit petear is fansels optocht, mar net de feiten. Sicke Allerts ferstoar op 18 septim-ber 1476, twa dagen nei syn testamintsjen.1 Hy hat net troud west en gjin bernneilitten. Syn âlden binne Allert Sickes Sjaarda en Engele Oedsinga. Heit hearde tade húshâlding fan de Skieringer haadling Sicke Allardusz Sjaarda te Frjentsjer enhat yndie in broer hân (ek in Sicke), dy't as jonge fan tolf jier yn Grinzer gizeling

89

stoani is. Dat hat pake sa'n fertriet dien, dat dy it jier dêrop (1422) foargoed efterde pust rekke. Fan 'e weromstuit liet beppe Both Hobbema yn 1435 al har besit neioan de Rypster tsjerke. De Sjaarda's hienen in grut fermogen garre, dus it koe wolwat lije.2

Allert Sickes Sjaarda is net âld wurden. Dat lied ik ôf út it feit, dat hy nea yn deboarnen foarkomt én út de testamintêre fernijing fan 16 septimber 1476, dat synsuster Eedwer in soad goeds dien hat foar syn soannen Sicke en Epe.Sicke Allerts legatearre muoike Eedwer de Oedsinga-stins en -state mei it hûs enmei in tredde part fan Oedsingagoed. Mei Doeden, in oare muoike fan Sicke, wurdthja boppedat erfgenamt fan de rest fan syn fermogen. Dy muoike Doeden kinne wynet thúsbringe.In part fan syn erfskip koe Sicke net frij oer beskikke. Syn mem hie it by testamintornearre om der in Hen yn de Rypster tsjerke mei te fundearjen. Sicke fiert harwinsk út. Hy fundearret it lien troch rinten fan 50 klinkerden jierliks út Grauda,Inheemstra en Fockamagoed te dotearjen. Op hokker dagen de pryster, dy't op kos-ten fan dit lien de mis sjonge soe, syn wurk dwaan moast, leit er ek fêst. Freedsmoat de pryster in mis opdrage foar it Hillich Krús en sneons in betide mis foarSint Maria, de mem fan God, fansels beide foar it sieleheil fan Sicke en dat fan alsyn sibben. Dat lien stiet begjin 17de ieu noch bekend as it Oedsingalien op de Ryp.It testamint bringt ús ek yn de kunde mei in stikmannich fan Sicke syn neiste sib-ben. As legataris komme nei foaren: (syn neef) Tyaerd Syaerda, de niften PetrikeClaesdochter en Aeyle,3 miich Hauck en Allart Foppazoen.4

Sicke syn suster Petricke krijt in Leidske tabbert tasein. Hja komt der wat sneu ôf:faaks wie hja net in folie suster.Better hie Sicke it foar mei His Ofkes Dotinga. Hja krijt in rinte fan 12 'klinkerden'jierliks tasein út Fockamagoed, de Rypster saté dêr't ek de pryster fan it troch Sickestifte lien mei ûnderhâlden wurde moast. It is dus gjin tafal, dat de begeunstigingfan His neamd wurdt nei de omskriuwing fan de nije stifting. Dat har legaat foar dyfan de sibben komt is likemin tafal. As syn frijster stiet His útsoarte emosjoneeltichter by him as de neven en niften ("Item hisse syn frijsster ofka dotinga dochterhat hij to leyd joulijck ende eerflijck toulf klinkerden renten wt fockama gued").Dat it legaat effektuearre is docht bliken út it register fan 1511. De Rypster boerRyoerd Fockama hat oanjûn, dat hy AVi fl oren en jierliks ferskuldige is oan de capel-lepryster fan Minnertsgea.5

Dy post lit sjen, dat der oan it legaat fan Sicke oan His in geastlike bestimming jûnis, mar ek dat er in lien oprjochte is.

Fan legaat ta frij HenIt legatearre bedrach wie grut genôch om der in tal sielmissen fan te bekostigjen,mar foar it oprjochtsjen fan in folweardige prebende of lien, lykas it Capellefrijlien,wie mear nedich. It libbensûnderhâld fan in eigen pryster frege no ien kear in grut-te ynbring oan jild en/of grim.6 In gelok foar His wie, dat har man net ûnferskillichstie foar har plannen oer. Hy stipe har by de realisaasje dêrfan troch ek lân en/ofrinten te dotearjen. Yn it Benefisiaalboek (1543) fine wy him neamd as Atte Hayt-zumma, stichter fan it Capellefrijlien. Letter wurdt hy attestearre as Atte Fernia deâlde, dy't mei His Dotinga silger in kapel yn Minnertsgea mei in prebende fun-dearre om "goodsdienst inde selve Capelle te doen".

90

Stifte om 1493/94 hinne?Noed foar it sieleheil moat His en Atte oantrúnd hawwe om sa'n grutte ynvestear-ring te dwaan. In punt fan berie hat fansels ek west, dat in eigen pryster it oansjenfan de stifters en harren skaai ferhege. Soenen it ferlet en de reewilligens fan Atteen His om in lien te stiftsjen ek meibeskaat west hawwe troch de status fan detsjerke fan harren wenplak? It godshûs hie as patroan St. Maarten, beskermer fan itbisdom Utert. Lykas safolle tsjerken hie it in eigen tsjerke fan de biskop west. Wyprate dan oer de tiid foar 1158, foar de skinking fan de tsjerke oan it konvint Lu-dingakerke.7 "Meynalduskerke", dat is Minnertsgea, komt foar op in list mei be-dragen dy't pastoars yn it aartsdiakonaat Westergoa betellen oan Utert foar deynstitúsje fan geastliken. De pastoar fan Minnertsgea betelle 16 scuta, dy fan Furd-gum 8 scuta, wylst de pastoars fan de oare Barradielster tsjerken 12 scuta betellen.Dy bedragen litte ús sjen, dat de tsjerke fan Minnertsgea in bysûnder plak ynnaam.8

Wy kinne dat ek ôfliede út it tal geastliken dat yn de tsjerke wurksum wie. Neffensit testamint fan Gerland Hermana (1456)9 binne it der fiif, ien minder as yn deMartinitsjerke fan Frjentsjer.10

Dat de mannen harren net hoegden te ferfelen docht bliken út it grutte tal hilligendat Gerland neamt. Fierders bedroech it tal prebenden doe fjouwer. Ien dêrfan heartSt. Maarten ta, de oare de hillige Marije. De fjirde prebende is, op grûn fan de oan-tsjutting iuniori videlicet, de jongste stifting en belanget tink it sakristylien oan.Dat der fiif prysters binne en fjouwer prebenden freget om in ferklearring. Ien fande prysters (hear Nicolaas) sil de kapelaan fan de pastoar (hear Sibo) wêze. Inkapelaan hie meastentiids gjin eigen prebende, mar waard betelle út de ponge fande geastlike dy't hy by de sielsoarch stipe.Te sjen oan it tal geastlike fûnsen yn 1456 en it tal yn 1543 is it Capellefrijlien deienige nije fundaasje út dy perioade. Yn dat ramt is de wijing fan in nij alter yn deMinnertsgeaster tsjerke om 1493/411 hinne nijsgjirrich. Faaks is dy wijing anneksmei de stifting fan dat lien.Hoe it ek wêze mei, dúdlik is wol dat yn de relaasje fan His mei Sicke Allerts(Sjaarda) it ûntstean fan it Capellefrijlien leit en dat de stifting net realisearrewurde koe sûnder de stipe fan har man Atte Haytsma. It fait oan te nimmen, dat ittroch Sicke en syn mem ynstelde Oedsingalien harren as foarbyld foar eagen stienhat.

2. It stiftersfermidden

His Dotinga komt út in laach fan oansjen. Dat bewust wol har frijaazje mei injongfeint waans famylje as de earste fan Westergoa sjoen wurde kin.12 Ta hokkerstân de famylje Haytsma hearde is net goed dúdlik. Anthonius Haytsma hat yn1511 rjocht op saneamde hearskipsrinten, mar om't dy rinten anneks binne meibesit fan memmekant, kin him dat lizze oan mem har komôf. It besit fan syn heiten dy syn suster komt krekt boppe in hierwearde fan 100 goudgûne út. De Hayt-sma's wiene dus dochs mear as gewoane einierden. Hoewol't harren state stie op degrutste terp fan it doarp Minnertsgea, sille hja wol net foarop rûn hawwe by it of-ferjen yn de tsjerke. Dat wie foarbehâlden oan de bewenners fan Hermana. Wat datoanbelanget libben de Haytsma's wat yn it skaad fan dy slotbewenners.13

91

De âldst bekende bewenner fan Haytsmastate is Ofcke Attes Haytsma. Hy is net âldwurden en hie trije bern. Hja komme ûnder tafersjoch fan syn broer AnthonisFernia. Dizze omke hâldt de neilittenskip fan syn broer oan himsels. As Anthonisweirekke is, oppenearret Hoyte Alberts him. Hy wie troud mei Ofckes dochter Ath.Hy wurdt yn it gelyk steld. Scelte Andla moat as fâd oer Anthonis Fernye bern himen syn sweager Atte alias Ofke elts in tredde part fan "Haytiema saete huys endehoff' weromjaan en folgje litte. Fierders moat der rekkenskip jûn wurde fan it trochAnthonis fierde behear.14 Fjouwer moanne letter stiet it Hof harren eksekúsje op debern fan Anthonis Fernye ta.15 Nei de dea fan Hoyte slagget Ath oan in nije man.Hja ferhuzet nei de Súdwesthoeke. Sûnt dy tiid komme wy har as Ath Fernia yn destikken tsjin.

De namme Fernia is anneks mei in state dy't, lykas Haytsma, bewesten it doarp tefinen wie. Yn 1511 hat Ferniastate in lângrutte fan 60 pûnsmiet en in hierweardefan 30 florenen. Eigener is Tyeed Fernye te Frjentsjer. Yn har sjoch ik in suster fanAtte Haytzumma. Fernia is troch fererving of keap tafallen oan Anthonius AttesFernia. Nei't syn soan Atte van Fernia foar Alva flechte wie, komme de Van derNitzens as bewenners op it hûs. Mr. Karel van de Nitzen, presidint fan it Hof fanFryslân, soe sels yn 1569 op Ferniastate stoarn wêze.16 Te sjen oan in kwitânsje út1573 fan Atte syn widdo is it besit folslein yn hannen kommen fan Marten van derNitzen en Ida van Gratinga. Dy jonker, dy't yn 1568 omstrings 35 jier âld is enattestearret dat hy yn Minnertsgea wennet, hat militêr west en wie yn 1574 ien fande foaroanmannen fan de Steaten fan Fryslân. Syn soan Douue van [der] Nitsenmoast yn 1603 "Fernia state, zate ende landen" by dekreet fan it Hof fan Fryslânferkeapje.17 Troch it houlik fan syn oare soan Carel van der Nitzen mei Atke vanOffenhuizen komt der dochs wer in ôfstammeling fan Atte Haytzumma en HisDotinga op it hûs. Harren dochter Rieme, dy't mei har meier(s) c.q. "huijrluijden"op Fernia wenne, ferkeapet dit besit yn 164018 oan Johan Kingma. Fernia-"staeten"wurdt dan omskreaun as in "heerlijcke staete ende saete lands sampt hornlegermette schone edelmans huijsinge als oock huijsmanne huijsinge off koe huijs endestallingen, opgemetselde put, sementen waterbacke, heerlijcke poorte, gracht (ende)cingel, schone ionge hovinge, bomen ende plantagie alsoock bleeckveldt, kruijd-tuijn, heerlijcke ringhmuijr ende andere schone gebouwen inde huijsinge, ver-spij[ckert] ende nagelvast zijnde". Oan terp-, bou-, healân en greide is omstrings inlângrutte fan 94 pûnsmiet mei de state anneks, it hof en it hoarnleger derby yn-begrepen. Yn it stimkohier19 is de state attestearre as stim 16 en is Kingma as eige-ner en bewenner registrearre.By de ferkeap yn 168420 troch Thonis Koenraets, te Minnertsgea, en syn frouLubbichien Gijsberts Schouwen fernimme wy neat oer de saté. Hja ferkeapje de eal-manswente oan Agge van Sixma, riedshear yn it Hof fan Fryslân, en TjallingHomme van Kamstra. De saté wurdt omskreaun as "een Huisinge, Hovinge, Hoorn-leger, met de gerechtigheyt van een gehele vrije stem in alle voor vallende saken,Fernia State genaempt in den dorpe Mennertsga, bestaende in een sware huisinge,stenen poort, ringhmuir, stenen back ende put, ben effen s de loden goten, grote jon-ge hovinge ende plantagie, gracht ende zingel". It hûs is belêste mei in floreen, meiin ivige rinte fan 5 gg., mei 9 st. oan de tsjerke, mei it ûnderhâld fan "de stenenpijp in de Zingel leggende daerover de reed ende drifte sich is strekkende naar

older gewoonte" en mei it ûnderhâld fan de helte fan it hege hout en de stegers oanit tsjerkhôf. Mei de keap is ek de stoel yn de tsjerke en it gebrûk fan 2 pûnsmiet lânûnder Minnertsgea anneks. Camstra en de erven Sixma binne yn 1700 nocheigeners fan "Fernia huyssted ende hoff', dy't brûkt wurde troch Wybren Alberts.Te sjen oan de omskriuwing wie der fan de eardere gloarje fan it hûs neat mear oer.

3. It lienfermogen

It lienbesit wurdt yn 1511 foarme troch rûchwei sa'n krappe 50 pûnsmiet lân. Dêr-fan leit 21 pûnsmiet te Furdgum. Dy lannen ferhiert de kapellepryster oan LieuweJelgers. Under Minnertsgea leit 11 pûnsmiet lân. De rinte út Fockama te Dronrypkinne wy lykstelle mei sa'n 15 pûnsmiet. As yn 1542 Scelte Andla as fâd oer deweesbern fan Anthonis Ferny feroardield wurdt ta rekkenskip en ferantwurding fanit behear dat Anthonis hân hie oer it goed fan de frou fan Heuyte Alberts, syn swea-ger Atte alias Ofke en harren suster His, hearre dêrta ek de "goederen ende rentenbehoirende tottet voors. beneficie te Minnertsgae genoempt 't Capellen Leen".Yn 1543 binne twa opjeften fan it liensfermogen registrearre.21 De iene opjefte isfan de hân fan Hoyte Alberts, de oare oanjouwer is anonym bleaun. Hoyte Albertsjout as liensbesit op:1. In hûs mei terp en 21 pûnsmiet lân te Furdgum. It lân docht 18 gg. hier en

bestiet út seis perselen. Ien dêrfan hjit fan "Atte fyn", dat wol sizze: de finnefan Atte.

2. 13 pûnsmieten lân te Minnertsgea, dy't 10 gg. hier dogge en út fjouwer per-selen besteane.

3. In rinte fan 5 gg. út Fernyegoed, beskikber steld troch Thonis (Fernia) yn roalfoar it gebrúk fan de Cappellelannen op Dronryp.

4. In rinte fan 3 gg. út Fellingegoed (lês: Sellingegoed) te Minnertsgea.De opjeften rinne op in pear punten útelkoar. Yedsmasate te Furdgum is by Hoytebygelyks 5 pûnsmiet lytser. Yn syn oersjoch ûntbrekt boppedat de steed lân oan deWesterdyk, dêr't de bewenster fan it hûs, in widdo, jierliks in gouden kroan foarbetelle.De rinte út Ferniagoed wie neffens Hoyte Alberts beskikber steld troch Thonis (Fer-nia), yn roal foar it gebrûk fan de Cappellelannen op Dronryp. Fansels is mei it les-te it lienbesit yn Fockama bedoeld, dat His Dotinga legatearre is fan Sicke Allerts.In 159522 wurdt 6'/2 pûnsmiet lienslân ("aen het jus patronatus behoorende") be-skôge as '"onder den huijsinge beclempt t zyn" fan Folta-state. It giet om twa perse-len, wêrfan't it iene stik (3 pûnsmiet) leit by Pieter Eelckes (Haarda) syn lân/pleatsby de wei nei it Bilt en it oare stik (3V2 pûnsmiet) by Hobbe Ayckes lân.Fan de rinte út Sellinga wurdt yn 160923 gewach makke, wannear't Jeltse Baerdt dehelte fan de pleats (25 pûnsmiet) ferkeapet. Berjochtige is Office Haijtsma, de pa-troan oer it lien.Yn it stimkohier fan 1640 komt it lien net foar. By de ferkeap fan Fernia State(1684) wurdt noch wol sprutsen oer de ivige rinte fan 5 gg., lykwols ûnder foar-behâld ("belast met een floreen in de algemene aenbrengh te schattinge met vijffgoltgulden ewige jaerlijxe renthe indien het bevonden wordt daermede belast te sijnende anders niet").

93

4. Wa hiene it rjocht fan kollaasje?

Wannear't Hoyte Alberts oanjaan moat, by wa't de sizzenskip oer it Capellefrijlienberêst, beheint hy him ta de omskriuwing: "staende voor den huyse van Hayt-zumma." Bedoeld is fansels, dat it lien ferbûn wie mei it hûs fan Haytsma en net,dat foar de pleats oer in kapel stie. De konstruksje fan in lien dat anneks is mei deeigendom fan in saté is net útsûnderlik.24 Dat it rjocht om de lienbesitter te kiezenbeheind wie ta de eigener/bewenner fan it Haytsmahûs, komt nei foaren by it skeeltusken Ofcke Hoytes Haytsma en syn healbroer Oene Jouckes Oenema. Oenemiende op grûn fan fererving "mede patroen" te wezen en woe as sadanich befês-tige wurde. Pake en beppe, dy't hy silger Atte Fernia de âlde en His Dotinga neamt,hiene neffens him it rjocht fan presintaasje fan de prebinde oft capelle fererve opharren trije bern. Om dy reden soe him it rjocht fan nominaasje of presintaasje fan"een clercq ofte ander beneficiant" takend wurde moatte.Fierder easket hy, dat Ofcke iepening fan saken jout oer de "brieven van fondatien,dispositien, approbatien confirmatien ende andere acten" dy't it lien oanbelangen.Boppedat soe Ofcke op eigen kosten in kopy meitsje litte moatte "tot versekerheitende gerieff vant geslachte ofte bloede van vs. Fundateurs". Ofcke kin it net meisyn broer lykfine. Mem en pake Ofcke Haijtsma hawwe as eigeners en besitters fanHaijtsma it rjocht fan kollaasje hân en fierder nimmen oars. Ofcke bestriidt ek "d'verandering vanden naeme Haijtsma in Fernia, soo Atte Haijtsma ende niet AtteFernia ende His Dotinga t Capelle Leen" stifte hawwe. It lien hjit fan "Haijtsmaende niet Fernia capelle leen" en "soude sijn en blijven een annex van Haijtsmaende dat d' collatie vandien d'selve mede soude toebehoeren". Ofcke wiist op watyn it benefisiaalboek neamd stiet en op de oare keapbrieven dy't troch mem útjûnbinne. It Hof stelt Ofcke Haytsma en syn skoansoan en pakesizzer yn it gelyk.Oenema wurdt net ûntfanklik ferklearre.25

5. De lienbesitters

Fan de capellepryster dy't yn 1511 it alter betsjinnet is de namme spitigernôch netoerlevere. De earstfolgjende bekende lienbesitter wie "gewijt op dat Jus Patro-natus". Dat betsjut net dat hy pryster wie - dan wie hy wol as "hear" oantsjut — marwol dat hy hearde ta de geastlike stân. As sadanich sil hy de tonsuerskearing hânha en ien of mear legere wijings.26 It hearren ta de geastlike stân hie sa syn foar-dielen, benammen as immen op stúdzje woe. In geastlike stie ûnder rjochtsbesker-ming fan de tsjerke. Dy immuniteit wie gaadlik, om't elts plak of gebiet syn eigenrjochtsrigels hie. Dy lienbesitter is Ofcke Ofckez, berne yn 1514/15.27

Omke Anthonis stjoerde him nei it bûtenlân, doe't er 16 jier wie. De reis gie neiLeuven, dêr't Paulus de boade him bestelde by in barbier yn Mechelen. Fanwegendy kombinaasje fan learling-barbier en lienbesitter wurdt Ofcke yn de literatuerneamd om te illustrearjen, dat de revenuen fan lienen net altiten brûkt waarden foarin intellektuele oplieding.28 Safier wol ik net gean en wol om it neifolgjende. De yn-formaasje oer syn beropskar komt nammentlik net út de earste hân; boppedat kinnewy ús ek ôffreegje, oft hy foar in oplieding ta barbier net tichter by hûs terjochtekoe. It stiet boppe kiif, dat der yn dy tiid in grut ferlet wie fan beoefeners fan it

94

medysk bedriuw, benammen yn de Noardlike Nederlannen. Fan bygelyks akade-mysk foarme dokters tilde it dêr yn de 16de ieu net op.29 No wenne yn Mechelen demedysk dokter dr. Dionisius Dodo.30 Hy wie fan komôf in Ljouwerter en libbe nochyn 1531.31 Syn soan Rembertus Dodonis (1517-1585) hie ek niget oan it masterjen;hy wurdt û.o. medysk professor en hat namme makke as saakkundige op it mêd fanplanten en krûden.32 Wat Rembertus en syn heit mei Ofcke liket te ferbinen is inmienskiplike (âld)muoike.33 Sa'n konneksje makket it wol tige oannimlik, dat Of-cke net op 'e bonnefoai nei Mechelen reizge is, mar om it masterjen te learen, danwol net fan in barbier mar fan in medysk dokter dy't ta de sibberûnte hearde.Dêr komt by dat, wannear't Rembertus yn Leuven mei syn stúdzje úteinset (1530),Ofcke sa njonkelytsen ek op it punt stiet nei de Súdlike Nederlannen ôf te reizgjenof dêr faaks oankaam is. Grif hat hy yn Leuven by syn "neef oan west. Oft er nochoan it studintelibben rukt hat, is net bekend. In ynskriuwing fan Ofcke as studint isnet fûn. Likemin witte wy, wat der fierder mei him bard is. Hy soe fia Antwerpenoare lannen besocht hawwe. No is dat berjocht net te ferifiearjen of te falsifisearjen,mar it is wol nijsgjirrich dat "neef Rembertus Dodonis in stúdzjereis nei Italiëmakke. En wat moatte wy ús foarstelle fan it selskip fan Ofcke syn oare neef Hen-riek Douwes Rompta, mooglik barbier te Frjentsjer, dy't yn 1541 nei Venetië woeomreden fan syn sûnens? Sa'n reis makke gjin minske allinnich, al yn it foarsteplak net as men siik wie.Wy kinne fêststelle, dat Ofcke syn rjocht op it Hen ferlern hat, doe't er 25 jierwaard. Yn 1538, op syn lest yn 1539, rekke it lien dus fakant. Nijsgjirrich is, datAtte Fernia dan yn Leipzig foar de stúdzje opdûkt. Hy is in soan fan de omke dy'tOfcke nei Leuven stjoerd hawwe soe. Hat Atte Fernia de opfolgjende lienbesitterwest? Wy witte dat net.

6. Yntermezzo

In stúdzje yn it bûtenlân frege nochal wat organisaasje, benammen op it mêd fan itjild dat fan thús ferstjoerd waard. In mooglikheid wie om gebrûk te meitsjen fan inboade.34 Paulus de boade, fan waans tsjinsten Ofcke Ofckes Haytsma gebrûk makke,wie in Boazumer, syn heit wie Laurens Buwes boer. Paulus studearre yn Leuven(1525) en hat it boade-amt op de universiteit dêre oant yn 1550 útoefene.35 Studin-teboade waard men net samar. De kandidaat moast yn Leuven wenje en studearjemei de "ghemeijne studenten": hy waard troch de propoast en deken fan it kolleezjefan Fryske studinten as sadanich presintearre. Fan dy presintaasje en befêstigingwaard in akte opmakke, dêr't dan de hantekenings en segels op kamen fan depreses fan it kolleezje, fan de deken en fan in tredde persoan. Der waard fan deboade ek in boarchstelling frege. It bedrach wie yn 1562 2000 eg. Sa'n bedrach wienedich "voer alle alsulcke penninghen ende briefven cost ende andere waeren endecleynodien ofte guederen" oan de boade "bij den gemeene 't collegie voirs tothaeren Loevensche boede ende boed offitie geeligiert ende gecoeren waere geduij-rende zijnen boedschap ende dienst voirs. Mede gegeven ende betrout soude moe-gen worden hoe wel van den Vriesen nu toe Loeven residerende ende studerendeende haeren ouders ende vrienden als van alle den gheen die naemaels aldaergeduijrende het offitie ofte dienst voirs souden moegen coemen te resideren ofte

95

studieren ende die haeren kijnderen toe Loeven ter scholen soude moegen senden."Fan de boade waard ferwachte, dat dy '"tselve offitie getrouwelijcken ende recht-vaerdelijcken sal bedienen zoe wel in het haelen als in het brengen van alle 'tgheene hem betrout gecommitteert ende betrout sal worden".36

Nei 1580 waard it tal Fryske studinten dat yn Leuven studearre frij wat lytser. Ienreden wie it ferbod op de publike útoefening fan de katolyke earetsjinst yn Fryslân.It amt fan pryster koe net mear beset wurde. Wa't syn leauwe beliede woe, moastsoks út it sicht fan de goegemeente, d.w.s. yn skuorren of oare besletten romten,dwaan. In oare reden om net nei Leuven te gean lei yn it ferbod foar bern fanynwenners fan de Republyk om yn gebiet fan 'e fijân te ferkearen.37 Foar of net langnei 1580 nat ek in Minnertsgeaster fungearre as "gecoorene Boode vande Universi-teijt Looven op Vrieslant". It wie Lambert Bieckes, sweager fan Hobbe Ales, dy'tek troud west hat mei in Haytsma.

7. Nei de Herfoarming

It ferbod fan 1580 op de fersoarging fan sielmissen - troch de oerheid bestimpele as"pauselijke superstitien" - makke it foar liensbestjoerders dreech om âlde ferplich-tings útfiere te litten. "Diehards" - meastentiids yn ballingskip - fûnen der wat op.Op plakken dêr't it wol lije koe, lieten hja sielmissen fersoargje. Wytse van Cam-minga, dy't sels te Osnabrück wenne, krige dêrfoar syn sweager Jarich Liauckemayn it spier. Dy spendearre yn Leuven f. 200,- "voor tuie iaer lang alle daegen tuiegodes diensten". Wytse syn erven mochten dat bedrach ferrekkenje mei de opbring-sten fan it lien (lês: de lienen) te Dronryp, sa ek de kosten dy't er sels makke hiefoar de fersoarging fan sielmissen op oare plakken. Ien fan dy Rypster lienen wie itOedsingalien. Fan 1580 oant 1603 hie Wytse dêrfan de jierlikse opbringsten fan 30daalders ynbard. (It oare wie it Hommemalien mei in jierlikse opbringst fan 59gg.). Wat der oan jild oerbleau moasten de erven oan it lien útjaan, sa stelde Wytseyn 1603 fêst.38

It Capellefrijlien ferlear syn religieuze bestimming, mar bleau fierder yntakt. De re-organisaasje fan tsjerke en bestjoer taaste likemin it famyljerezjym oer it lien oan. Itis sels sa, dat wy troch dat famyljerezjym in better oersjoch hawwe fan de lien-besitters út de tiid nei 1600 as dy út eardere tiid.De earst bekende benefisiant is Inse Bouwes. Om it jild hoechde hy net op it lien. Itbesit fan syn heit en mem smiet jierliks mear as 1000 goudgûne op. Inse kaam op itlien as pakesizzer fan Ofcke Hoytes Haytsma. Dat wie syn âldomke Oene JouckesOenema min nei it sin. Hy erkende Inse net as benefisiant. Ut soarte hie Oenedêrfoar sa syn reden. Hy wie hierder fan 3x/2 pûnsmiet lienslân benoarden it doarpen besuden de Biltdyk en beëasten de "oprede" nei it Bilt, en fan nochris 3 pûns-miet. Doe't it kontrakt ôfrûn waard him foar nijjiersdei de hier opsein. Oenewegere it lân frij te jaan mei as gefolch, dat Inse syn heit en pake nei it Hof fanFryslân stapten en "voltreckinge van sekere sententie ende placet bijde herenGedeputeerden gegeven" easken.Oene kaam mei de stelling, dat syn broer Ofcke al sûnt jierren it lân dat hearde ta itjus patronatus, brûkte "tot sijn particulier profijt". En wat slimmer wie, "ver-wisselende ende alienerende enige perchelen van landen tot het selve Capelle leen

96

ende ius patronatus behoerende aen andere luijden landen". Syn eask om befêstigete wurden as meipatroan hawwe wy hjirboppe al neamd. Oene gie noch in stapkefierder. Fanwegen syn oanpart yn it rjocht fan nominaasje of presintaasje fan "eenclercq ofte ander beneficiant" moast foar in kommissaris fan it Hof opnij prose-dearre wurde ta beneaming fan de lienbesitter. Ut soarte soe "in 't stemmen of vo-teren" fan de benefisiant Oenema's "voix ofte stemme werde geadmitteert". Hyeasket ek, dat syn broer rekken en ferantwurding docht fan de fruchten fan it lien,dat dy brûkt wurde sille "ad pios usus" en dat ferkoft lân wer restituearre wurdt oanit lien. Wat it troch him hierde lân oanbelange, Oene bewearde dat hy nea wittenhie, dat hy it hierde fan de heit fan in benefisiant en de patroan of kollator fan itlien. Harren pretinsje belange lân oan, dat beklamme wie ûnder it troch him be-wenne hûs op Folta. It wie net sa, dat dat lân losmakke wurde koe fan de pleats.Net foardat in kwalifisearre benefisiant of clerck op it lien siet, woe Oenema deferskuldige hier betelje. Oenema wurdt, wat syn easken oangiet, net-ûntfanklikferklearre.39

Nei In se Bouwes kaam syn neef Reyn Haytsma op it lien. Hy studearre rjochten ynFrjentsjer. As er 27 jier âld is docht er ôfstân fan it lien te'n gemiste fan syn broerOfcke.40 Rein is boer wurden op Haytsma.Ofcke bleau foar syn intellektuele foarming ek ticht by hûs. Frjentsjer wie wol teberinnen of te beriden. Hy is net âld wurden: hy is yn de âldens fan 24 jier stoarn.Yn 1638 wurdt it lien jûn oan Pieter Jans Scheltema, in jonkje fan njoggen jier. Hydocht op 16 maart 1649 ôfstân fan it lien. Soks wurdt yn in akte fêstlein. As synopfolger kiest Rinske Ottes widdo Reyn Haitsma har soan Hoite, ek njoggen jierâld. Hy waard yn 1665 25 jier âld. Yn 1678 fine wy Dirck Claessen te Ferwert asheit fan Reyn Dircks by Saeske Reyns Haeytsma silger yn proses mei de erven fanJohan van Kingma en dy fan syn ferstoarne dochter Bauck van Beyma oer net be-telle ivige rinten of in grûnpacht "uyt de plaetse Fernia comende". Hy is de my lestbekende besitter fan it Capellefrijlien.

8. It ferfolch fan de ynlieding: gjin happy end

Wy geane werom nei ús man fan de ynlieding. Yn Minnertsgea oankaam hie hy bysibben en kunden del west. Hoyte Alberts hie al wat nuver opsjoen. Sa'n trijemoanne binne ferrûn, as by him it hege wurd derút komt. Hie hy him earst it foar-diel fan de twivel jûn, it wie no wol wis dat de man dy't sei, dat hy Ofcke OfckesHaytsma wie, bekend stie as Theus Joirgien Scramsz van Oldeseel. Om't Hoyte himek fan bigamy beskuldige en alle war die om him te ferfolgjen en fêstsette te litten,wie ús reizger needsake nei it Hof te stappen om "brieven van purge" (suvering) tefreegjen. In riedshear reizge ôf nei Oldenzaal om de bewearings oer de ôfstammingte ûndersykjen. Us reizger moast ek mei, fansels ûnder twang en om tsjûgen meihim te konfrontearjen. Op de reis fan Oldenzaal nei Swol rekke hy der hoe langerhoe mear fan oertsjûge, dat yn Swol him de pynbank te wachtsjen stie. Dat hienensyn reisgenoaten, dy't mei him op de wein sieten, beweard. Hja hienen him foar-hâlden, dat hy de piniging ûntrinne koe troch te ferklearjen, dat hy Theus tenObbekoete wie. Ut eangstme foar it marteljen en yn de hope dat hy frijkomme soe

97

en mei in stik jild nei Burgum koe, hie hy mar bekend dat hy Theus ten Obbekoetewie. Oan dy ferklearring hie hy de dagen dêrnei op de wein mar fêsthâlden yn deferwachting, dat de prokureur-generaal dy akseptearje soe en him frijlitte soe. Hjahienen him te fiter hân troch him fînzen te halden. Dêrfandinne hie hy de wierheidmar oan himsels halden en syn bekentenis ynlutsen. Hy hold fêst oan syn oar-spronklike ferklearring oangeande syn identiteit. Fierders bestried hy, dat hy himfoar immen oars útjûn hie en as feint Dirck Coebel besoademitere hie.

Wy geane werom nei de Kânselary, dêr't de prokureur-generaal al fyntsjes útleinhat, hoe't it wol en net sit. Dy amtner hie syn húswurk dien en wie sa ta de kon-klúzje kaam, dat de ferklage Theus ten Obbecoeten wie, in soan fan silger JoirgienScram en Alydt yn de proosdij fan Oldenzaal. De ferklage koe Ofcke net wêze om'thy de leste fjouwer à fiif jier yn lingte groeid wie, wylst bekend is dat nimmen bop-pe syn 21ste of 22ste jier noch yn de groeifase sit. Derby kaam dat, as Ofcke aliasAtte noch libbe, hy 32 oft 33 jier âld wêze moast; de prokureur wurdt dan ek netwurch mei te wizen op it feit dat nimmen groeit oant 29ste of 33 ste jier. De fer-klage hie wol mear ûnwierheden nei foaren brocht. Ofcke wie nammentlik. op syn16de jier barbier fan berop en immen dy't léze en skriuwe koe en yn it tsjerkekoarsong. De ferklage wie in kleanmakker en koe net léze, skriuwe of sjonge. It diebliken, dat hy op de plakken dêr't hy wenne him altiten Theus van Oldezeel neam-de. Sa hie hy as Theus Joirgien Scramsz syn houlik mei in frou-yn-ferwachting útBlije foar de tsjerke proklamearje litten. Hy hie doe ek ferklearre dat, as it in jonkjewaard, dy Georgen neamd wurde soe nei syn heit en in dochter soe nei syn memAlydt neamd wurde. Nei syn houlik hie hy him lykwols wer as frijfeint foardien enhim op oare plakken op frijersfuotten bejûn.De prokureur-generaal kaam ek mei de beskuldiging fan it oantrunen ta reboelje enkommoasje. Yn it bywêzen fan in riedshear en in grutte kliber folk yn in seal fan itBlokhûs hie de finzene mear as ien kear ferklearre, dat hy Theus ten Obbekoetenwie en him foardien hie as Ofcke Ofckes. It hie ek bliken dien, dat hy wol faker fanidentiteit feroare. Sa hie hy him foardien as de soan fan Jancke Oenema - dy hielykwols nea in soan hân - foar de neef fan Wolff van Worts en Wouter Mesmaker.Dat hy dêrnei út lilkens of troch it sizzen fan oaren syn bekentenis ynlutsen hie,wie foar guon út it folk in útnoeging ta it ôfsluten fan in weddenkip of it meitsjenfan reboelje en kommoasje. Dat koe fansels net. It fêsthâlden oan syn bewearing,dat hy Ofcke Ofckez Haythiema wie, wie in bewiis fan ferachting en "cleynicheyt"fan Justysje en it Hof. Net wier binne syn ferhalen oer grutte, swiere martelings,"persuasien" en tasizzings oer frijlitting út de fmzenis. Hy is nea pinige en altitenbehannele as in earlike finzene. De prokureur neamt ek noch op wat de finzenedien hat, doe't hy yn 1544 yn Den Haag tsjinne by Dirck Coebel. Hy hie himbygelyks útjûn foar Tiepcke Herincx, amtman fan Dongeradiel. Dy Tiepcke wie netiens yn "rerum natura". Doe't bliken die, dat Coebel sân gûne miste út syn "comp-toir" wie hy by nacht útnaaid "sonder adieu te seggen", nettsjinsteande syn tasiz-zing oan Coebel: 'Heerscip soudt ghy u geit missen soe en wil ick nyet ween voordat wy eenen recht sculdigen man gemaect sullen hebben'.De prokureur-generaal easke de dea troch it smoaren oan de galge of in straf ynoerienstirnming mei it delikt. By eintsjebeslút waard de finzene ek noch op syn brealein, dat hy besocht hie mei Reynt Kempez út te brekken. Neffens de finzene hie

Reynt soks op eigen manneboet dien. Hoe't de rjochters oardield hawwe? Hjastelden fêst, dat de finzene Theus ten Obbekoeten wie. Hy moast trije kear nei itskavot. Op de dei fan de útspraak sil hy dêre 50 slagen krije, de oanfolgjende treednochris 25 en op sneon nochris 25. Dyselde sneon soe him boppedat de letter T ynde rjochterwang baarnd wurde mei in gloeiend izer en moast hy mei in priem trochsyn tonge in kertier op it skavot stean.41

De ôfrin fan it proses wie sneu foar Wuylcke Tetingha te Arum. Dy efterneef fanOfcke soe foar in pear messen mei sulverbeslach 40 daalders betelje wannear'tbliken dwaan soe, dat de finzene yn Ljouwert net "Offcke Offckes" wie, de broerfan de frou fan Hoijte Alberts.42

9. Genealogyske taheakken

Hjirûnder set ik útien mei de liensfamylje. Dy haw ik yn in wat grutter ramt settentroch ek omtinken te jaan oan de neiteam fan Tyed Fernia. De nammen fan de lien-berjochtigen binne kapitaal setten. Yn in twadde oersjoch wurde de Dotinga's yn ithok jage (om mar ris in útspraak fan ir. G.L. Meesters silger te brûken). In soadynformaasje oer de Van Hettinga's is my yn de rin fan de jierren taskikt troch ir.B.S. de Jong te Rozenburg (S.-H.). Tank is ek ferskuldige oan H.A. Zeinstra (Hur-degaryp) foar de Ludum-oantekenings. Jelle de Jong fan De Lemmer wie sa freon-lik en ynformearre my oer de húshâlding fan syn foarmem Goyck Buwes (Vllf).

Haytsma/Fernia

N.N. tr. N.N.Bern:1. Atte Hoytesma, folget Ha.2. Grif ek Tyed Fernia, folget Ilb.

Ha. ATTE HOYTESMA, stoarn foar 1505, boasket nei 1476 His Dotinga, dochterfan Ofcke Doekes Dotinga, grytman fan it Marsumer Nijlân en (Doedt Oedsma),sjoch taheakke Dotinga lila.De bern fan Atto Haytsma ûnderskriuwe it reversaalbrief fan 5 jannewaris 1505.43

Yn 151144 hawwe Atte Haytiama erven in saté te Deinum yn eigendom mei TeedtN. Om't it om like grutte oanparten (14 florenen) giet, nim ik sibskip tusken harrenoan. Yn Teedt N. sjoch ik Tyed Fernia (Ilb).Bern:1. Offke Attez Haytsma, folget lila.2. Anthonis Atta Haytsma/Fernia, folget Illb.3. Auck Fernia, folget IIIc.

Ilb. Tyed Fernia, te Frjentsjer, libbet 1514, boasket grif Pieter Douuasoan Rompta,stoarn foar 1514, soan fan Douua Rumpta (ek Ronta), grytman fan Frjentsjerte-radiel 1472,45 en Wal.Tyed Fernia har besit yn Barradiel brocht yn 151146 jierliks 30 florenen op. Yn

99

151447 is har ynkommen grif wat heger troch 32 florenen út in saté te Peins. Datbedrach stie yn 151148 op namme fan Wal Douua Rompta widdo. As wy sjogge, datefterbernsbern fan Wal ûnder tafersjoch west hawwe fan Anthonis Fernia, dan leitin alliânsje Rompta-Fernia wol sa foar de hân. Yn konkreto: Tyed Fernia sil harskoanmem Wal yn rjochten opfolge wêze. Wal har man wie in bolwurkbouwer foarde Frjentsjerter haadling Douwe Sjaarda. Hy makke sa'n fersterking te Penjum. Destins wie troch sa'n ierden wâl better bestân tsjin kanonfjoer. Neffens Petrus vanThabor wie it in nije ûntjouwing "alsulcke bolwercken te maken". Douwe Rontasyn soan krige dan ek de bynamme "Pier int Bolwerck of Pier in die Soeden".49

Hokker stins it krekt wie is net bekend. Mar as it dy fan Sybeth Taedis te Penjumwest nat, dan kinne wy fêststelle dat it bolwurk net folie fertuten dien hat. Sybethsyn stins waard yn maart 1498 ynnommen troch hierlingen fan Tjerk Walta. Deboeren út de omkriten dy't op de stins ferskûle sieten, krigen gjin pardon en binnefoar de stins deade.50 Neiteam fan Sybeth Taedis bedarre op Sickemahûs te Hjer-beam.51 Fierderop komme wy op ien fan dy neiteam (sjoch Vf) werom.In soan fan Pieter Douwes Rompta is:1. Mr. Douwe Pieters Rompta, folget Illd.

lila. OFKE ATTES HAYTSMA, boer te Minnertsgea, libbet yn 1511, mar is tinkyn 1515 al wei, troude nei alle gedachten mei Th et Wybedochter toe Berwert, doch-ter fan Wybe Berwirdt, boer te Sweins, en N.N.Yn 1511 is "Offke Attezoen" sels brûker fan 43V2 pûnsmiet lân te Minnertsgea meiin hierwearde fan 24 florenen. Ek hat hy besit "to Oerssum" (4 pûnsmiet), ynFelpte (dit is: Folta) foar 60 pûnsmiet, yn Bekema foar 4 pûnsmiet en yn Sellingaen yn Aentyama.52 Om't syn oanpart yn Sellinga net spesifisearre wurdt, kinne wyde totale hierwearde fan syn besit net fêststelle, mar wat syn grûnbesit te Minnerts-gea oanbelanget bedraacht dat mear as 54 florenen. "Offko Haytiema" is begoedigeyn de saté fan Syouck tho Ridtssen te Marsum.53 Te sjen oan it tsiende part fan"Duedt in die Poelen" moat de saté út it Dotingafermogen komme.Oer Thet Wybedochter toe Berwert, de frou dy't oan Ofke Attes taskreaun wurdt, isneat fûn. Har heit wie in gewoane pachtboer op Berwirdt (hierwearde 19 fl. 25 st.),mei as lânhearen Feycke Kamstra en Rieme Renicks widdo.54 Wybe komt sels netas grûnbesitter foar, wol syn styfdochter. Dy "Bauck Wybe Berwirdt stiepdochter"besiet \Vi gg. yn de saté fan Herre Eckes te Sweins. As wy dan fan in Bauck vanWieringen fernimme by in skeel tusken Herre Eckes en syn lânhearen,55 hat iteigenskip dat Wybe Berwirdts styfdochter en Bauck van Wieringen deselden binne.En dan komme wy automatysk út by Bauck Unia, dy't yn 1547 stoarn is as widdofan de Ljouwerter boargemaster Jacob van Wieringen (stoarn 1529).56 Healwei de16de ieu wurdt de helte fan Berwerderagoed koft troch Syouck Wybedr widdo fanTyaardt Edez te Sweins. Hja sil dêrfoar al op de saté buorke hawwe, want it oanpartwie belêste mei in ivige hier fan 5Vi gg. oan Siouck en har neiteam.57 Nei dit koarteferslachje oer it Berwerder folk folgje hjirnei Ofcke syn bern:1. Ath Fernia, folget IVa.2. HIS OFCKES, begyn yn it kleaster Bethanië te Tsjummearum, procuratrix

1559.58

3. OFCKE OFCKES HAYTSMA, bern e om 1513/4 hinne, wijd op it JusPatronatus, dat wol sizze: op it Capellefrijlien fan Minnertsgea. Hy wurdt wol

100

oantsjut as "Atte alias Ofcke Ofckes". Ut sa'n beneaming kinne wy opmeitsje,dat hy doopt is as Atte, mar nei de dea fan syn heit as Ofcke troch it libbengong. Wér't Ofcke by eintsjebeslut bedarre is, witte wy net. Syn neiste sibbenek net. Fan dy ûnwissens makke in kleanmakker út Ferwert mei de útlânskenamme Theus Joirgien Scrams van Oldezeel gebrûk, lykas útiensetten is yn deynlieding en it ferfolch dêrop.

Illb. ANTHONIS ATTA HAYTSMA/FERNIA, hearskip, grytman fan Hinnaar-deradiel 1529-1539, stoarn om 1539 hinne, begroeven te Minnertsgea, boasketN.N.59

Yn 151160 betellet Hottie toe Ridtsen oan "Anthonius Atta Haytiamazoen" 18 flo-renen "heerschipsrenten". De kwalifikaasje fan hearskip hat Theun ek yn1513/14.61 Dan docht bliken dat it besit fan Anthonis Atta Hoijgema (dit is grifHaytsma) foar de 21ste pinning belêste is mei 24 stoeren. Dat komt oerien mei inhierwearde fan 18 goudgûne. It soppe dus by him net sa rom. Yn 151562 bringt"Toenis Fernia" yn Ljouwert hulde oan Karel van Habsburg, de lettere keizer KarelV. Op 14 april 153063 beoarkonde Hetta Hemmama en "Cathonis Atta zoen Fer-nije", grytman fan respektivelik Menameradiel en Hinnaarderadiel, de ferkeap fanin hûs en skuorre troch Sem IJsbrants en syn frou Sente Syvertsdochter oan de stêdFrjentsjer. Op 6 febrewaris 153564 segelje en ûndertekenje "Thones Ferny" en Pop-pe Doyum de "scheidingsbrive", ornearre foar de bern fan Gysbert Ens te Frjen-tsjer. Op 31 maaie 153765 komt in baar ta stân troch Anthonis Fernye, WybeLyeuwez en Pieter Gysberts Ens oer in saté te Itens "op't sandt genaampt". Op 19maart 154066 wurdt yn it resesboek praat oer Anthonis Fenye silger. De namme fansyn frou is net fûn, wol dat Schelte Andla fan Seisbierrum fâd west hat oer synbern. Ta dy bern rekkenje ik:1. ANNA FERNIA, stoarn 4 maaie 1566, begr. te Minnertsgea. Yn 1562/367 fer-

keapet Anna Anthoniusdr de helte fan in saté te Tsjummearum foar 275 gg.oan jonkfrou Anna Roorda.

2. ATTE FERNIA, studint te Leipzig (1538),68 hearskip 1545, te Minnertsgea(1552), stoarn 9 oktober 1569, begroeven Minnertsgea, boasket 1. foar 1554Catryn Roorda widdo Douwe Sickes Gratinga,69 dochter fan Rienck Roorda, teMenaam, en Rixt Ritskes Juckama; boasket 2. nei 1563 Ansck Roorda, stoarn2 desimber 1588, begroeven Minnertsgea, dochter fan Ryurdt Johans Roordaen Doutzen Hansdr Sassingha. Schelte Andla legatearret him ("Atte Fedghe")yn 154670 syn "beste tabbert", syn messen en sulveren leppels en 50 gûne. Yn154871 wol Atte Fernije 68 gg. betelje foar in heal pûnsmiet lân dat hear BockeTiernez, prebendaris te Baard (sûnt 1530), ferkeapje wol foar de reparaasje fansyn hûs. Yn 1552 fine wy Atte yn Minnertsgea mei in "harnas", in "rinc" of"stalen kraech", in "bacco", in lange "speedts" en in "deghen". Begjin sep-timber 155472 wurdt yn Ljouwert in kontrakt opmakke tusken Popcke Graetnyaas ferhierder en Atte van Fernya en syn frou Trynke as hierders fan in singelom silger Sicke van Graetnya hof te Minnertsgea, in tichelwurk mei hûs enhûsstede en in lytse finne oer de wei, en lân op de Marnen dat al troch Attebrûkt waard. De hier wurdt foar tsien jier oangien en bedraacht 20 gg. per jier.Yn 155873 is Atte prosespartij fanwegen syn frou Katherina mei oare Roorda's.Yn 156074 wurdt attestearre dat Jan Pieters, wenjend te Himpens, gien is nei it

101

hûs fan Frou Trijn, frou fan Atte Fernya, om har te freegjen mei te gean nei ithûs fan Jacob Vormen Adeler, waans frou Hill [Roorda] "in dootlicke cranck-heyt lach". Trijn hat oan dat ferysk foldien. Yn 156175 is Kathryn "Farnia"prosespartij út namme fan har bern by Douwe Grevingha. Foar "Grevingha"woe ik mar "Gratinga" léze.Yn oktober 156376 fine wy Watzie Hania as easker tsjinoer Hette van Hem-mema fanwegen syn bern by juffer Barbara Gratinga en juffer Tryn Fernyefoar harsels en as erfgenamt fan juffer Rixt har dochter dy't de ferstoarne frouis fan mr. Goslick Herema. Goslick wie in soan fan Johan Herema en SytsGoslicks Jongema en hie te Leuven studearre (8 juny 1549).77 Rixt wurdt trochUpcke van Burmania "Gratnia" neamd en troch him sjoen as Goslick syn ear-ste frou. Hy soe nochris twa kear troud west hawwe, te witten mei SitsCamminga en mei Trin Heringa.78 By de skieding fan de Biltlannen yn 1559fungearre Atte Fernia as folmacht fan Minnertsgea. Wy fine him neamd yn de"Cathalogue des Gentilzhommes confederez" fan 1565.79 Doe't soks útkaammoast Atte foar de hartoch fan Alva flechtsje.80 Yn 1565 beliende Atte synstate troch it útjaan fan in jierlikse rinte fan 43V2 gg. Juffer Ansck, syn frou, leien krige it near op de keap fan dy rinte troch Hero van Burmania. De rinte wietenei ivich, mar wurdt op betingst fan Marten van der Nitzen en Ida vanGratinga wer losber. Oanlieding wie de ferkeap yn 1573 troch Marten en Idafan 80 gg. rinte út "Fernija Staten, saete ende landen" oan Ansck van Roordawiddo Atte van Fernija. Van der Nitzen en syn frou wiene noch net iens salang eigners fan de state (dy't hja "nu onlanx geleden duer titule van coop isverregen"), fernimme wy, en Ansck hie replik guod (" zekere tilbaer goede-ren") oan harren yn keap oerdien foar 105 gg., wylst hja ek noch in skuld fan12 gg. 10 st. oan Van der Nitzen hat. De rinte fan 43Vi gg. en oare skuldenbinne ferrekkene mei de keapsom fan 1142 gg.81 Op 6 april 156982 wurdt attes-tearre dat Atte Fernia in "bonfrère" is fan Dr. Johan Roorda, dy't op denominaasje stiet foar de fakatuere fan riedshear by it Hof fan Fryslân. Atte wietroud yn in fermidden dat DJ. van der Meer typearret as in "steil Roomskfermidden".83

Wa't niget hat oan de affêres fan Ansck har âlden oer de neilittenskip fanDouwe Hiddema fan Penjum kin it artikel fan Ype Brouwers oer Sytzama der-op neislaan. Fan noch iepensteande skulden, makke troch Atte van Fernia, ynlibben deputearre fan Fryslân, is in prosesferbaal opmakke.84 Op 8 juny 158085

kwitearret Ansck Roorda widdo Atto van Farnya jonker Marten van der Nit-zen en Ida Gratinga foar in bedrach fan 2000 eg., yn mindering op de keap-som fan Fernya saté. De kwitânsje is adressearre oan Jel Dekema widdoSchelte van Lyauckema út namme fan Van der Nitzen en syn frou. Lykwolshawwe dy de kwitânsje ek ûnderskreaun.

IIIc. AUCK FERNIA, stoarn net lang foar 23 maart 1566, boasket Hans Douwesvan Offenhuizen, stoarn tusken 1542 en 1560, widner fan Saeck (Popckemahuys),soan fan (Douue Offengahusum) en (Tryn Glins).86

Offenhuizen (hierwearde 28 fl. 26 st.) wurdt yn 151187 oanjûn troch Hans Douwes,eigener en bewenner. Yn de list fan hearskippen fan 1513/14 komt hy net foar; wolin Hans Hanzes, mar dy is tink identyk oan Hans Hanses Sassinga, fan Hinnaard.

102

Yn 151588 nimt Hans Douwes Karel V as hear fan Fryslân oan. Yn 152589 geaneHans Douwes en Auck in ivige jierlikse hier fan 15 gg. oan mei Abbe Douwes enMarij fan de saté "Lutke Stennaerdt" te Easterlittens. Yn 154290 wurdt it oan HansDouwes attestearre as ien fan de lânhearen fan Abe Douwes te Easterlittens.Yn1560 wennet Auck Hans Douwes widdo yn Minnertsgea en hat hja skeel mei AthOffkedr widdo Hoyte Alberts. Yn 156091 wurdt it oan Douwe Hansz van Offen-huysen, Ydzart Hettinga foar Feyck [Offenhuysen], Homme Hettinga foar His enOffke Baert foar Tryn, harren frouwen, oplein om oan Aucke Fernia widdo Hansvan Offenhuysen "uyt te wysen ende laeten volghen zo veel landen in Offenhuijsenals in behuisinge ende verhuyringe by wylen Hans Douwez van d' Impetrante landgedaen moghen bedragen ende opbrenghen". Yn 156292 keapje Pieter Douwes enTrijn Jans "'t holt en dack" fan it hûs te Achlum op de saté Offenhusen, "genoemptdaer ze met Auck Fernye weduwe w. Hans Douwez in wonen", fan dyselde Auckfoar 200 gg.Op 31 maart 156693 testamintet Auck Fernye widdo Hans Offenhuijsen te Frjen-tsjer. Hja wennet dan "inden convente Bethanien tot Tiemarum". Hja jout dêrynhar goedkarring oan de ferhiering troch Idsert Hettingha, Homme Hettingha enOfke Baerdt, "mijn sweagers", oan Pieter Douwez en Dirck Janz en harren frouwenfan Offenhuijsensera saté te Achlum en oan Menck Janz en syn frou, fan de saté enit lân "inde Brill" dêre. Idsert Hettingha en syn frou Feijck Offenhuijsen wurde it"gewalt, besit ende gebruyck" fan beide pleatsen fermakke foar acht jier nei ferrin(expiratie) van de "huijringhe der landsaten voors". As dat om de ien of oare redennet kin, dan meie hja foar de tiid fan acht jier beide besittings hiere en krije Auckhar trije jongste bern Feijck en His Offenhuijsen en Hans Ofkez Baerdt harbeppesizzer en soan fan Trijn Offenhuijsen silger elts in like grut part fan de hier.Tsjûgen by it testamintsjen binne de prior en de kapelaan fan Bethanië, JarichLolckez, doarpsrjochter te Tsjummearum, Sibrandum Richeum, siktaris fan Frjen-tsjer en iepenbier notaris, en Andream Winsum, klerk fan de siktarij. Op 23 maart[1566] frege Idzardt Hettingha yn in sels skreaune brief oan Mr. Sijbrant om neiTsjummearum te gean en foar him en syn sweager Offke te meitsjen "eenighedispositie van wylen Auck Hanszes onser huijsvrouwen moeder". Te sjen oan dedatum fan it brief moat it testamint skreaun wêze, doe't Auck al ferstoarn wie. Op 4april 156694 ferskynden Idsart Hettinga, mei út namme fan de oare erven, en PieterDouwes, boer op Offenhuysen, op it riedshûs fan Frjentsjer om harren relaasjesekuer fêst te lizzen. Pieter attestearret, dat hy al "ytlicke verleden jaren" as meijerfan de komparant en syn konsorten de saté yn hier hân hat en doetiids yn it besitsteld wie troch Auck silger harren mem. Mei in ferwizing nei it hierkontrakt en itkodisil fan Auck fan 31 maart lêstlyn erkent hy Idsart en syn folk als grûnhear enbesitter fan de saté. No't hy "uyt alle overvloedicheyt inde voorseide possessie isgeconfirmeert" ferklearret Idsart soks te akseptearjen en wol Pieter syn attestaasjeregistrearje litte.Bern:1. Feyck van Offenhuizen, folget IVb.2. His van Offenhuizen, folget IVc.3. Trijn van Offenhuizen, folget IVd.4. Douwe Hanssoan van Offenhuysen, folget IVe.5. ATTE OFFENHUUSSEN, hearskip 1545, stoarn foar 21 desimber 1549.95

103

Schelte Andla te Seisbierrum legatearret Atte Opnehuysen yn 154696 in goldenbuygel en 50 inkele gûnen. Schelte neamt him syn neef. Om't neat bekend isoer it komôf fan Schelte seit my dat neat. Atte krijt it rjocht om Latsma-state teSeisbierrum te bewenjen, as Scheltes erfgenamt Jets Abbe Gerlofs stjert sûnderneiteam. Yn 154597 hawwe Atte van Offenhuizen, te Achlum, en Atte Fernyein saak mei Cornelis Sitz te Harns.

Hans Douwezoen syn earste frou Sack is stoarn foar 17 jannewaris 1514. As harbroer wurdt dan attestearre "her Johannes Jorwertzoen".98 Hja hearre ta de húshâl-ding fan Jorrit Jantiema te Ljouwert en Jantien (Gerckes) Popckema. De presin-taasje fan Sack yn in earder Genealogysk Jierboek as suster fan hear FeddoPopkema is dus in fersin. Hy wie har omke fan memmekant. Ut dat houlik is berne:a. Catharina Offenhusen, stoarn 1530, boasket Douuo Aebingha, stoarn 1547,

soan fan Goffe Douuez Aebingha, haadling te Stiens, en Kathrine (Gratin-ga).99

Illd. Mr. Douwe Pieters Rompta, riedsman fan Frjentsjer 1520-1523,10° skepen1527, stoarn foar 1536, boasket Haes Sybrantsdr, mooglik berne yn Edam, libbet1547 en nei alle gedachten noch yn 1557 as frou fan Jan Smidt.Yn 1527/28101 docht bliken dat "meester Rompta van Franicken" in hûs te Harnsfoar 260 gg. ferkoft nat oan Ghysbert Gysberts. It fâdijskip oer mr. Douwe PietersRompta's bern wurdt yn 1536102 útoefene troch Mr. Aesge en Anthonius Fernia.Hja binne as sadanich warber yn it skeel mei de bern fan Tyaerdt Douwes oer denearkeap fan lân. Yn 1536103 fine wy Haes Douwe Rompta widdo as hûseigener ynhear Julius ferndel te Frjentsjer. Dat hûs stie benoarden "meester Douwe Romptabrugge" en wurdt ek wol oantsjut as "Haes meester Douwe huys". Wat dat oan-belanget rinne de Quaclappen wolris achter de aktualiteit oan, want yn 15371(M

tsjinnet foar it Hof fan Fryslân de saak tusken Douwe Rompta as easker tsjin deamtman en boargemasters fan Frjentsjer. De gronology fan de fernijings rint netlyk, want Mr. Douwe soe yn 1540 legatearre hawwe. Yn 1547105 keapet Haes Sy-brantsdr widdo Douwe Pieters Rompta 2 inkeldgûne rinte yn Ruyrdt Jansgoed fanPybe Herez en Eeuke foar 80 gg. Yn Mr. Willem Lamberts [Hoyerus], dy't foar-komt as omke fan Henrick Douwes Rompta, sjoch ik in healbroer fan Haes Sy-brantsdr.106 Yn 1557107 keapet Haes Jan Smidts trije lekkens foar 30 st. en twa lek-kens foar 21 st. út it boelguod fan Otte Bauckes silger. Bern:1. Henrick Douwes Rompta, folget IVf.2. Wal Douwe (dochter) Rompta, folget IVg.3. Johannes Douwes Rompta, te Frjentsjer, stoarn om 1570 hinne, boasket foar

1554 Griet Folckerts. Trochdat Johannes nea mei Hendrick en Wal neamdwurdt is it net dúdlik of hy harren folie broer wie. Yn 1570108 wurdt gewachmakke fan de levering fan skuon troch Johannes Romta, boarger fan Frjen-tsjer. Begjin febrewaris 1570109 is sprake fan Griet Johannes Rompta widdo enbinne Fedde Buwez en Jarich Franses kuratoaren oer har bern. Dan docht bli-ken dat Johannes en Griet Folckerts harren yn 1554 ferbûn hienen ta it ûnder-hâld fan Aelcke Bauckedr. Aelcke stie doe ûnder tafersjoch fan Wybe PietersEns. Yn 1578110 wurde Johannes Rompta weesbern neistlizzers neamd benoar-den in hûs op de Hoogstrjitte.

104

IVa. ATH FERNIA, libbet 1598, boasket 1. Hoyte Alberts, fan Aldegea W., boer teMinnertsgea, stoarn tusken 1547 en 1550; boasket 2. Joucke Oenes Oenema aliasTiepckraa widner fan Jel Feddricks Roorda, fan Goiïngaryp, stoarn foar 1 novimber1575, soan fan Oene Sipckes en N.N.Neist de fernijing yn it Benefisjaalboek komme wy Hoyte Alberts allinnich as pro-sespartij tsjin: yn 1543111 út namme fan syn frou en as behearder fan it goed fanAtte en Offke har bruorren foar Scelte Andla oer; yn 1545112 mei de prokureur-generaal as partij foar Offke Offkez of Theus van Oldenzeel; yn 1546113 as easkerfoar Wyck Hemmema oer en yn juny 1547114 as partij foar juffer Popcke Gratingaen konsorten.Hy wie tink in broer fan Ige Alberts dy't wy tsjinkomme as fâd oer syn bern. JouckeOenes, de twadde man fan Ath Fernia, binne ek allinnich mar prosesfernijings fanbewarre bleaun. Yn 1560 hawwe hja it der mar drok mei. Hja komme dat jier fer-skate kearen op de rol foar. Sa rint der in proses mei nift Auck Fernia widdo vanOffenhuizen, wêrby't Ath net allinnich opkomt foar har soan Ofke Hoytes, mar ekcurator bonorum is, d.w.s. tafersjochhâlder oer it goed, fan Atte alias OffkeOffkez.115 Yn de leste hoedanichheid binne hja ek oansprutsen troch Atte vanFernia.116 Dan fine wy Joucke Oenes Tyepckma noch as easker foar Doede Feyckesoer, folmacht fan Ysk Douwedr.117 Joucke hie earder troud west mei de dochter fande Skoatterlanner grytman Feddrick Goffes Roorda en Bauck Baves Haarsma. Grifwie dat in houlik boppe syn stân, want Joucke wie fan bastertkomôf. Grif hat hy synhiele libben yn Goaiïngaryp, besuden de tsjerke, sliten.118 Syn widdo Atke Ferniawennet yn 1576119 te Snits en hat in skuld oan it stjerhûs fan Otto Tzalincks teWurdum (300 gg. neffens de obligaasje fan 1 novimber 1575).Yn 1595'"" ferkeapet Atke Fernia, dan yn Goaiïngaryp, mei har soan Oene JouckesOenema, te Skeitens, en skoandochter Claeske Douwes Popma de Foltastate teMinnertsgea (73 pûnsmiet) foar 38 gg. de pûnsmiet oan it St. Anthonygasthûs teLjouwert. Ien fan de betingsten is, dat ferkeapers de "bruyckma" fan it lân hâldesille foar de perioade fan 13 jier of 8 jier nei ôfrin fan de termyn fan de meier JanJans en dat foar in hierpriis fan 35 st. de pûnsmiet. By it opmeitsjen fan de keap-akte wie al 1800 gg. fan de keapsom betelle. Enne Ennez Sijwrdsma en JelckDouwe Popmadr, man en frou te Skettens, stelle har boarch foar it gefal de lannennet frij levere wurde kinne. Hja ûnderskriuwe de keapakte, lykas tsjûge OffkeHaijtsma. Yn 1598121 hat Atke Fernya in saak mei Cornelis Thonis te Boalsert.Bern út it earste houlik:1. Hoyte Haytsma, folget Va.2. Ofcke Haytsma, folget Vb.

Bern út it twadde houlik:3. SIPCKE JOUCKES OENEMA. Hy keapet yn 1584 it boargerskip fan Snits. It

behear fan syn erfpart hie hy net sels, mar it wie troch syn heit oplein oan synmem Ath Fernia. Dat sil wol net sûnder reden west hawwe. Sipcke sit yn1594122 finzen te Ljouwert, om't hy Andries Jelles deaslein hat. Hy wenne doe(wer) yn Goaiïngaryp.

4. Oene Jouckes Oenema, folget Vc.Tink út Jouckes earste houlik:5. Jelle Jouckes Oenema, te Goaiïngaryp, boasket foar 1599 Idske Pieters.123

105

IVb. FEYCK VAN OFFENHUIZEN, libbet 1580, boasket foar 1560 Idzart Het-tinga, stoarn tusken 1573 en 1580, soan fan Sybren Idzaerts, grûnbesitter te Heech(1511), hearskip 1513/14,124 anti-Boergondysk 1516/17,125 te Hantum 1539 en1540,126 en Richolt (Rixt) Jaarsma. Feyck en Idzart komme by Wpke fan Burmaniafoar: "Idsaert Hettinga duxit Feick Offengahusum Hans Offengahusum ex AuckFernia filiam." Syn ynformaasje oer Idsart syn âlden ("Sibren Hettinga uxoremduxit Richolt Jaersma") is betrouber.127 Sa wurdt Sybrant Idzes troch hear RitskeJaarsma testamintêr belêste mei it tafersjoch oer syn dochter Margrete.128 Te sjenoan it bertejier fan syn heit (omstrings 1486)129 is Idzart nei 1511 berne. Yn 1560130

easket Aucke Fernia widdo fan Hans van Offenhuysen fan har bern har oanpart ynOffenhuysen te Achlum. Hja wurdt yn it gelyk steld. Under dy bern wurde Feyck enhar man Ydzart Hettinga neamd. Yn 1570131 ferkeapet juffer Feyck, dochter fansilger Hans Douwes en frou fan Ydsert van Hettinga, mei foar har suster JuffrouHis oan Jelle Abbes en Beyts Tzalingsdochter, pachters fan de saté Lutke Sten-naerdt te Easterlittens, de ivige hier fan 5 gg. foar 250 gg. Yn 1573132 is IdsardHettingha ien fan de erfgenamten fan Atte Fernia. Op 11 febrewaris 1580133 fer-keapet widdo Feyck in rinte fan 3 gg. út har tredde part yn Brilsmasate te Achlumoan har suster His te Abbegea. Upcke van Burmania hat by Feijck en Idzart gjinbern opnommen. Dy hawwe der wol west, nammentlik:1. Hans van Hettinga, folget Vd.2. Thonis van Hettinga, folget Ve.3. ATE VAN HETTINGA, stoarn foar 1604. Erfgenamten binne: syn broer

Tonis van Hettinga, faandrich, en it weesbern fan syn broer Hans Hettinga.134

IVc. HIS VAN OFFENHUIZEN, stoarn 1607, boasket Homme Hettinga, boar-gemaster fan Drylts, stoarn tusken 1593 en 1598, soan fan Tiete Douwes Hettinga,te Drylts, en Rienck Hermens widdo.Fan it houlik fan His mei Homme Hettinga wie Wpcke Burmania op 'e hichte("Homme Hettinga in Hst uxorem duxit His Offengahusum Hans Offengahusum exAuck Fernia filiam.").135 Homme hearde ta de Abbegeaster tûke fan it Hettinga-skaai. Syn mem wie al widdo, doe't Sytse Siercks Harinxma testaminte. Hja hiemei him in finne ûnder Drylts yn eigendom.136 Yn 1560137 fine wy Rienck Hermenswiddo mei har bern Homme en Impck (tr. Aesge Popma, te Drylts) by Tiete Dou-wes Hettinga silger yn proses mei Tzalingh Aloffs en syn frou. Hommo van Het-tinga ûndertekenet yn 1557138 en is dus op syn lest yn 1533 berne. Yn 1560139 is hyút namme fan His belutsen by in kwestje oer it besit yn Offenhuijsen. As net langdêrnei de oarloch tsjin Spanje útbrekt, nimt greve Loadewyk van Nassau "HommeHettinga den Jonighen" yn tsjinst as hopman. De oanstellingsbrief (10 april 1568)hat Homme sels ôfskreaun en ûnderskreaun as Homma van Hettinga.140 Mei it eachop de fernijing yn 1573141 fan "jonge Homme Hettinga" ûnder de erfgenamten fanAtte Fernia is wol dúdlik dat dy persoan ús man oanbelanget en net syn namme-genoat fan de Jorwerter tûke.Yn 1570142 sit de Jouster Gioelte Ryntiez finzen op it Blokhûs te Ljouwert. Hy fer-klearret û.o., dat hy trije dagen nei de slach by Heiligerlee yn tsjinst kommen is fanHomme van Hettinga. Yn 1571/2143 ferkeapet in Homme Hettinga mei syn frou foar300 daalders en 600 gg. in rinte fan 18 daalders en ien fan 36 gg. oan in SybrantHettinga en syn frou. Yn 1580144 wenje Homme Hettingha en His Offenhuysen yn

106

Abbegea. Hja keapje 3 gg. frije jierlikse rinte "gaende uit Feyck Offenhuijsensderdepart" fan Brilsmasate te Achlum. His hie dy rinte earder koft fan FeyckIdzardt Hettinga widdo. Yn 1582145 nat Homme, te Abbegea, in skuld fan 150 gg.oan de erven fan Tiete Sjoerds (Broersma), yn libben boargemaster fan Drylts. Yn1593146 ferklearret Homme, dat hy Douwe Jelles Bonnema lân tusken Drylts enSnits, neamd Hoppers Staten, frij jout en fierder al it lân dat Bonnema fan him kofthat. Yn 1598147 ferkeapet His as widdo fan Homme van Hettingha 18 pûnsmiet ynsaté Bril te Achlum, oan de brûkers Olfert Alherts en Auck Gerbens foar 995 gg.Juffer Habel Offenhuysen widdo van Feytsma freget as neistlizzer it near.Ut dit houlik:1. ATTE VAN HETTINGA, militêr, stoarn yn 'e rin fan 1638. Hy wurdt op 28

oktober 1603 beneamd ta kaptein yn it Steatske leger, yn it plak fan Hans vanOstheim. Yn 1638 wurdt hy as sadanich ferfongen.148

IVd. TRIJN VAN OFFENHUIZEN, stoarn tusken 1560 en 1566, boasket foar1560 har efterneef mr. Ofke Baard, soan fan Tiete Folperts Baard, boer te Arum, enDoedt Sjoerds (Aesgema) yn de Poelen (sjoch taheakke Dotinga). Hy boasket op 'ennij N.N. Rinia, stoarn foar 1590, dochter fan Sake Harings Rinia en RomckSyoerdts Jaersma.Ut dit houlik:1. HANS OFKES BAARDA, libbet 1566.

Syn healbroer is:1. Sake Offkes Baerdt (ek Sabinus Odolphi/Baerdt), berne 1571, stoarn Rome

1594. Hy giet yn 1586 yn Ljouwert nei skoalle by Regnerus Sixtinus en hatstudearre te Frjentsjer (5 juny 1587), te Marburg 1590/1, Heidelberg 1582/3.Syn muoike Popck Sakes Rinia is yn 1602 ien fan syn erven.149

IVe. DOUWE HANSES VAN OFFENHUYSEN, berne om 1513 hinne, stoarn tus-ken 1560 en 1573, boasket Rints Roorda, dochter fan Feddrick Goffes Roorda, stu-dint Heidelberg 1501,15° grytman fan Skoatterlân, en Bauck Baves Haarsma (fanJiskenhuzen).Douwe is grif identyk oan Dominicus Offengusam, fan Ljouwert, 31 augustus1531151 studint te Leuven. En Douwe Hansz, te Achlum, dy't yn 1541152 it juspatronatus fan it Hansmafrijlien te Arum mei oerdraacht oan Sicco van Cammingaen Catherina van Herema, is nei myn betinken ek in Offenhuysen. Yn 1573153 dochtbliken, dat ús Douwe mar ien bern neilitten hat. Frederick is nammentlik de ienich-ste fan Offenhuizen ûnder de erfgenamten fan Atte Fernia.Ut dit houlik:1. Feddrick van Offenhuizen, folget Vf.

IVf. Henrick Douwes Rompta, tink barbier te Frjentsjer, stoarn 1541/2, boasketGeert Beerntsdr, stoarn foar 1568, dochter fan Beernt Willems en Griet Pieters.Yn 1536154 wennet in "magister Henrick barbier" yn Frjentsjer. Yn 1540155 fregetHenrick, mei stipe fan syn omke mr. Willem Lamberts en syn sweager Jan Sipkes,tastimming om syn besit yn Cleyn Tamminge te Peins, brûkt troch Jan Pieters, fan-wegen skulden te beswieren mei 150 gg. Soks wordt him tastien. Yn 1541156 krijtHenrick tastimming fan it gerjocht om 6 of 7 inkele gûne jierlikse rinte te ferkeap-

107

jen út Grut Tamminga te Peins, de saté dy't troch Sirck Jetzes brûkt wurdt. Hy woe"mitten penn(ingen) daervan comende te doen cureren ende helpen van zijnen ge-breken ende cranckheyden daer hij althans mede beladen is ende voorts om zijnVeneetsche reyse te mogen volbrengen zoe verre hem God gesont spaert". De Hearehie wat oars mei Henrick foar, want hy is ridlik gau, foar 28 septimber 1542,stoarn.Ut dit houlik:1. Douwe Hendrikx Rompta, te Edam, boasket Neel Jansdr, tink dochter fan Jan

Mathijssoan dêre.157 Fan wegen skulden freegje en krije syn fâden yn 1542158

tastimming foar de ferkeap fan rinten út Grut Tamminga. Dy fâden binne synomke (lês: âldomke) mr. Willem Lamberts, tagelyk eksekuteur fan it testamintfan Henrick Douwez silger, âldomke Hilbrant Willemsz, foar himsels en meiút namme fan de oare freonen (lês: sibben) te Edam, en Jan Hilles, "weesevoecht" te Edam. Mei oare wurden: Douwe siet doe yn it weeshûs fan Edam.Yn 1555159 hawwe syn kurators mr. Sibrant Richeum en mr. Willem Lambertsin proses mei Lolck Sirx widdo en Jan Sircx oer de opsizzing fan it gebrûk fanGrut Tamminga. Yn 1557160 litte Douue Andla en Symon Doedez as fâden oerde weesbern fan Evert Pieterz toe Doyum silger de keap proklamearje fan 6gg. jierlikse frije rinte út "groot Tammingasate" te Peins, brûkt troch LolckSircx widdo, ferkocht troch mr. Willem Lambertz silger as fâd oer it weesbernfan de ferstoarne Henryck Douwez Rompta.Yn 1558161 is Jan Pieters hierder fan Cleyn Tamminga te Peins en DouueRompta ferhierder. Douwe stiet dan noch altiten ûnder tafersjoch fan SybrandoRicheus. Doe't er op eigen fuotten stean koe, is Douwe yn Edam wenjenbleaun. Yn 1559162 wurdt dy stêd syn wenplak neamd, wannear't hy meiRyurdt van Roorda, te Menaam, en Douwe Andla, beiden fâden oer de wees-bern fan Heercke Poppema by Anna van Roorda, 4M» pûnsmiet yn de satéNoorder Tamminga te Peins keapet fan Haring Glins. Haring hie dat lân ûnderit oanpart fan Douwe Henrickz Rompta koft fan juffer Tyaardt Donye silger.Yn 1568163 ferklearret Douwe Hendricx Rompta, dat hy folmacht jout oan JanMathijszoon, ek te Edam, om al it erfskip te easkjen en te ûntfangen, dat synpake en beppe Beernt Willems en Griet Pietersdr op syn mem silger GeertBeerntsdochter fererfd hawwe en fia syn mem en heit op him. Syn besit ynGrut Tamminga docht hy yn parten fan de hân.164 Yn 1600165 hawwe Claas enRyuerd Peters (Bants) te Frjentsjer as erven fan harren heit Peter Claasz, dy'tcessy hie fan Douwe Rompta, in proses mei Watse Siercx te Peins en GerbrandMartens fanwegen de erven van Jan Syrcx.

IVg. Wal Douwes Rompta, libbet 1571, boasket foar 1540 Jan Sipkes, te Frjentsjer,stoarn foar 1571.By testamint krige Wal fan har heit in jierlikse rinte fan 30 gg. út Cleijn Tammingalegatearre. Dat bedrach soe pas útbetelle wurde, sadree't har broer "to buijckweste"kommen wie. Dat is der lang by bleaun. In heal minskelibben letter (1571) kwi-tearret Wal, mei út namme fan har bern, har neef Douwe Hendricks Rompta teFrjentsjer foar de ûntfangst fan 600 gg. fan datoangeande. Hja is dan widdo.166 Harman Jan Sipkezoon komt yn 1536167 foar as hûseigener yn Hessel Aesgazoonsferndel. Yn 1550168 hat Jan Sipkez in skuld fan 30 gg. fanwegen tsiis. Yn 1553169

108

hawwe Jan Sipckez en Wal in skuld fan 3 gg. 5 st. oan it stjerhûs fan Lambert Janste Frjentsjer. Yn 1553170 is Jan Sipckez ien fan de fâden oer de bern fan TaeckeSipckes te Frjentsjer. Yn 1571171 lient Wal Rompta jild fan Wybe Thiemmes enGeert Wybedr te Frjentsjer.Bern:1. Hendrick Jans, wennet op it Coudal te Frjentsjer, boasket Sas Sipckedr. Hja

keapje yn 1590172 lân te Doanjum fan Douwe Hoytes en Imck Hoytes foar 1365gg. Dat besit kaam fan Imck har kant. Yn 1591173 folget de keap fan de heltefan in "dickstall" en fan lân en fan in hûs, hiem ensafuorthinne dêre fan deweesbern fan Hoyte Douwes. Yn 1592174 rjochte Hendrick Jans, boarger teFrjentsjer en "eigenerfde in 't dorp Dongjum", him skrifflik ta Feddrick vanOffenhuijsen, grytman fan Frjentsjerteradiel binnendyks, mei de klacht datDirck Claesz alias Hueffke "als ingecomen ende vremdelinge" in nij hûs boudhat op de gewoane ryddyk op de hoeke fan de "Cruijsweg". Der folgje mearoankeapen fan fêst goed te Doanjum. Der is grif tefolle hea op de foarke nom-men, want fanwegen skulden wurdt harren hûs foar 3219 g. troch de boarge-masters ferkoft. Yn 1615175 dogge Hendrick en Sas in saté fan 30 pûnsmietmin 3 eins te Doanjum oer oan Jr. Schelto van Aebinga en Gerrolt vanLiauckema.

2. Geert Jansdr, boasket Jan Pauuels, glêsmakker, man en frou yn 1571.3. Griet Jansdr, libbet 1571.4. Foeckel Jansdr, berne nei 1546. Fokel en har mem wurdt yn 1593176 50 eg.

legatearre troch Taeckle Peters tho Witz ûnder de klokslach fan Frjentsjer.Taeckle betocht mear minsken lykas de earmen fan Harns, Winsum en oareplakken fan de gemeente "met welke ik verenigd ben". It leit dus yn 'e reden,dat de erflitter in menist west hat.

5. Haes Jansdr, berne nei 1546, libbet 1571.

Va. HOEYTE HAYTSMA, stoarn te Harns tusken 1582 en 1586,177 boasket Toen-cke Thonisdr, dochter fan Gerits Foppes.Hoyte keapet yn 1582 it boargerskip fan Boalsert. Syn bern ervje de helte fan insaté te Aldegea W. Mei syn frou hie hy rinte fan 5 hoarntsjesgûnen koft. Hja of hardochter is yn 1605178 widdo fan Rompke Gerrits en eigener fan in saté te AldegeaW.Bern:1. THONIS HOYTES, libbet 1612. Yn 1612179easket Tonis Hoites foar him en as

broer en administrateur fan syn suster Toenke Hoitedr fan Ofke Haytsma, datde sintinsje fan 13 febrewaris 1610 neikommen wurdt.

2. THOENKE HOYTEdr, boasket 1. Romcke Gerloffs widner fan Lisbeth Schel-tes, soan fan Gerloff Aenes; tr. 2. foar 1622 Claes Johannes, fan Boalsert.Romcke wenne yn 1608 te Ingelum, 1609 te Aldegea W. en yn 1610 te Hich-tum. Yn 1627180 is Tierck Rompckes, keapman te Boalsert, fâd oer de jongsteweesbern fan Rompcke Gerlofs by Toencke Hoitedr. Twa healbruorren en twahealsusters fan dy bern easkje it ien en oar fan Tierck.

Vb. OFCKE HAYTSMA, patroan fan it Kapellelien, boarger fan Boalsert (oan-keap 1582), wennet te Snits (Toppenhuzen) 1588, Toppenhuzen (1590),m Terkaple

109

(1592/3, 1595), Toppenhuzen (1601), Minnertsgea (1603, 1613), berne 1541,stoarn tusken 1615 en 1623, boasket Pitrick Jelgers Lamsma, dochter fan JelgerTziercks Lamsma, te Minnertsgea, en N.N.Yn 1570 en 1575 liene Ofcke Hayttzema en Pietrick Jelgers 250 gg. fan Otto Tzia-lincx.182 By de keap yn 1588 fan 31 pûnsmiet lân te Minnertsgea fan Ida vanGratinga wenje Ofcke en Pytrick te Toppenhuzen. De grutte fan ien fan de per-sielen stiet letter sintraal yn in proses dat Ofcke troch syn broer Oene JouckesOenema as neistlizzer oanspand is (sjoch fierderop). Yn 1590183 docht bliken, datOfcke Haytsma fâd west hat oer Syts Aledr, dochter fan Ale Hettes en Teth Rom-merts, grûnbesitters yn Oenema te Easterbierrum. Ofko Haytsma wennet dan teToppenhuzen en is omstrings 48 jier âld. Yn novimber 1591 m is Feyck Feyckedr asmem fan har bern by Andries Dircx easker foar Offke Haytsma te Toppenhuzenoer. Yn 1594185 komt Offke Haytsma op foar Jan Drieuwes dy't syn "landsate" westhie op Ladsma oan de âlde dyk te Minnertsgea. Jan wie troch Gerbrandus Tyaertsz,dûmny, en Ruyrd Claesz, eartiids doarpsrjochter, as testamintêre foarstanners fan"der rechten armen" fan Minnertsgea, oansprutsen op grûn fan it testamint fanGerryt Syuyrts en Tzyam fan 20 novimber 1544. Gerryt en Tzyam hienen de jier-likse opbringst fan 4 pûnsmiet lân, "hietende Ryodmers state met die lijtze fenne",tamakke oan de earmen fan Minnertsgea. De lytse finne wie beswiere "mey eenoutfrys gulden" oan de prysters fan Minnertsgea "van een ewijch memorije".Yn dat net publisearre testamint fine wy Ofcke syn skoanheit Jelger TzierckzoenLamsma as tsjûge. Yn 1595186 nimt Offke Haytsma, "woenende ter Caple in per-soan", oan om Douwe Nienhuijs, postulant te Ljouwert, it restant fan it reversaal ad103 gûne binnen 8 dagen te beteljen. Yn 1601187 keapje jonkhear Hessel van Her-mana en juffer Anna van Liauckema ien pûnsmiet "haedland" fan Offko Haytsma,te Toppenhuzen, en Pietrick Jelgersdr Lamsma foar 147 gg. Yn 1602188 hat OfcoHaytsma in skuld fan 100 gg. - neffens in obligaasje fan 1 juny 1591 - oan it stjer-hûs fan Auck Aggedr te Snits. Yn 1603189 keapje Offko van Haytsma en PietrickJelgers in "huisinge en ledige plaetse" te Minnertsgea fan Ida Meynertsdr widdomr. Jacob Tietez foar 150 gg. Yn 1613190 keapje hja ien pûnsmiet lân op de Miedente Minnertsgea foar 122 gg. fan Jacob Andries, snickeferrier te Frjentsjer, en WytseSybedr, en in hûs en pleats "op de Koornstrate" te Minnertsgea, belêste mei 12 st. 8p. ivige grûnpacht oan de pastory, fan Martien Oedsedr widdo Tialle Gysberts, froufan Carst Freercks, en har soan Oeds Tjalles foar 133 Vi gg.Bern:

1. Hoyte Ofckes Haytsma, folget Vla.2. Jelcke Ofckes Haytsma, folget VIb.3. Hylck Ofckes Haytsma, folget VIc.

Vc. OENE JOUCKES OENEMA, te Skettens, boer te Minnertsgea op Grut Folta,tsjerk- en earmfâd 1610, berne om 1563 hinne, boasket Claske Douwes Popma, synfrou yn 1616, dochter fan Douwe Tjalkes Popma te Skettens en N.N.Oan de ferkeap fan de saté "Folte" te Minnertsgea yn 1595191 oan it St. Anthony-gasthûs te Ljouwert wie de betingst fan it rjocht fan hier foar 13 jier ferbûn. Dathierrjocht wie ornearre foar de meiferkeapers Oene Jouckes Oenema en ClaeskeDouues Popmadochter. It fernuveret dan ek, dat Oene en Claeske yn 1598193 ôfstândogge fan twa jier hier oan de fâden fan it gasthûs as kompensaasje foar de skuld

110

fan 800 gg. Dat bedrach hienen Oene en Claeske dy't, lykas yn 1595 it gefal wie, teSkettens wennen, fan it gasthûs liend. It keapbrief fan 1595 ferbynt oan harrenrjocht fan hier in termyn. Dy termyn giet yn nei ôfrin fan it rjocht fan de meier JanJans. Dy hie yn 1595 noch fiif jier tegoede. Yndie is Oenema boer yn Minnertsgeawurden; yn 1607 fine wy him op Grut Folta as hierder fan it St. Anthonygasthûs teLjouwert. Yn dat jier en lettere jierren prosedearret hy mei syn healbroer OfckeHaytsma oer lân. Sintraal stie Ofckes keap yn 1587 fan 5 pûnsmiet op de Marnenfan Ida van Gratinga, dêr't Oenema neistlizzer fan wie. Haytsma brûkte en ferhier-de dat lân foar de grutte fan 6 pûnsmiet. De keap makke diel út fan in gruttergehiel, besteande út 31 pûnsmiet lân yn ferskate perselen (bygelyks oan Haitsma-fenne, op Orsmaterp, by Boltahûs ensafuorthinne), troch Ofcke en Pytrick koft fanIda van Gratinga en wêrfoar op 24 april 1588 konsint jûn wie. As bewiisstikkenwurde ôfskriften oanfierd fan it hierkontrakt fan 15 desimber 1595 tusken OfkeHaijtsma te Terkaple en de administrateurs fan it gasthûs, fan de oerienkomst tus-ken Jan Jans op Grut Folta en Ofke Haijtsma oangeande de hier fan 6 pûnsmiet fan30 desimber 1593 en fan in úttreksel fan it proklamaasjeboek wat de oankeap fan1588 oanbelanget.Yn 1608193 deponearret Oene út namme fan de bern in obligaasje fan 28 maaie1593 by it gerjocht. Dy wie yn it neidiel fan syn broer Offke Haijtsma, foarroppeneOffke hie nammentlik lân ferkoft en dêrfan kaam Oene tsien of mear gg. ta. Yn1610 is Oene 47 jier âld en wennet hy in Minnertsgea. Yn 1613194 lit ClaesBornstra, doarwarder fan it Hof fan Fryslân, de keap proklamearje fan it hûs enrjocht fan hier fan de lannen fan de pleats dy't Oene Jouckes Oenema fan it St.Antonygastbûs te Ljouwert hierde, ien en oar as gefolch fan de útspraak fan it Hoffan 29 septimber 1612. Oene opponearret him op 22 septimber 1613 mei de mei-dieling, dat hy syn skuld op 21 septimber 1613 oan de ûntfanger fan it gasthûs be-telle hat. Yn 1612195 moast Oene him foar it gerjocht ferantwurdzje "in cas vaniniurie" fan mr. Sybrant Augustinij, rjochter en doarpsrjochter fan Minnertsgea,mar ek notaris en postulant foar it gerjocht fan Barradiel. Sybrant hie sollisitearrenei de funksje fan skoalmaster. Yn 1614196 keapje Oene en Claaske seis pûnsmietgreide op de Merne te Minnertsgea fan Hoyte Haytsma en Saske Sappema foar 410gg. 7 st. Om 1616197 hinne gie Oene yn see mei de Frjentsjerter keapman Ids Pyters.Der hiene sûnt dy tiid ferskate transaksjes ("verscheijden coopmanschappen enhandelingen aan weedersijden) west, besteande út nôt en lekken. Neffens JouckeOenes Oenema soe dat al yn 1615 begûn wêze ("anno 1615 erst metten imptrentIds Pyters heeft begonnen te mengen"). Wy léze ek, dat Oenema silger "anno 1616sijn noortfenne groot 13 pondematen met 31Á pondematen bijden vuijtersten Mernehecke heeft gebroocken en daervuijt well gecreegen ende aenden impetrant ge-leevert vijer hondert loopen witte haever". It proses rint troch oant yn 1624, it jierwêrfan attestearre wurdt "alsoo het nu een duijre benaude tijt is".198 Joucke Oenes,syn mem Claeske Douwedr Popma en Teth en Doeke Oenedochters Oenema syntwa susters hawwe easkers west foar Wopcke Doytses en syn frou Syouck Hylckedr

ion

oer.Bern:1. Joucke Oenes Oenema, folget VId.2. TET OENES OENEMA, stoarn foar 1653. Fan har erfenis wurdt gewach

makke by de skieding fan de neilittenskip fan har broer Joucke.200

111

3. DOEKE OENEdr OENEMA.

Vd. HANS VAN HETTINGA, boasket Mari Antonisdr, syn widdo yn 1604 enmem fan Hans syn ienichst bern.Dat bern wurdt yn relaasje ta omke Ate silger net mei namme neamd, mar giet neialle gedachten oan:1. Tyetske Hannedr Hettinga, boasket 13 septimber 1623 Gerjocht Dokkum Jan

Pieters Beyeringh út Grins. Hja boasket 2. Gerjocht 8 septimber 1626 SipckeEelckes Raerd, procureur-postulant te Dokkum, soan fan Eelcke Gatses teRaard en Tiepck Sippedr. Sipcke hie yn 1640201 in broer yn Ingelân.

Ve. ANTHONY IDSERTS VAN HETTINGA, militêr, stoarn tusken 1623 en1627, boasket Aefke Tialckedr., stoarn Harns foar 1616, dochter fan Tialcke Claes-sen en Anneke Sibrensdr (Feitema?) te Harns.202

As erfgenamt fan syn broer Ate wurdt hy Tonis neamd en is hy "vendrich". Yn1613 is hy luitenant fan kapitein Willem van Inthiema. Yn 1623 wurdt hy neamdas kaptein yn it Steatske leger. Syn fjouwer soannen geane op 10 novimber 1627 inskieding fan it besit oan.Dy soannen binne:

1. Idsert Anthoniusz van Hettinga, folget Vle.2. Nicolaas Anthonisz van Hettinga, folget Vlf.3. HANS VAN HETTINGA. Yn 1629203 ferkoft hy syn oanpart yn in stik greide

te Almenum, dat hy by skieding fan 10 novimber 1627 mei syn bruorrenkrigen hie, oan syn broer Idsard van Hettinga, boarger fan Harns.

4. SYBRANDT VAN HETTINGA, apteker te Harns. Dat blykt as hy yn 1630204

syn fjirde part fan it stik greide te Almenum ferkeapet oan syn broer Idsardvan Hettinga, boarger fan Harns. Yn 1640205 wurdt in betelling oan him dien.Mooglik deselde Sybren Hettinga wurdt yn 1635206 beneamd ta froedsman fanHarns.

Vf. FEDDRICK VAN OFFENHUIZEN, te Achlum, studint Keulen 1561, belutsenby it Klein Kompromis fan 1566, grytman fan Frjentsjerteradiel 1578-1586, pro-visioneel grytman Barradiel 1581, berne om 1543 hinne, boasket 1565 RiemAndriesdr van Waltinga, dochter fan Andries Hobbes Waltinga, ealman op Sicka-mahûs te Hjerbeam, en Catrijn Taeckes Glins.Yn it ramt fan de skiednis fan it Hear Symons-lien te Hjerbeam is al it ien en oaroer Feddrick en syn oantroude sibben fernijd.207 Fanwegen sibskip yn de fjirdegraad waard foar it houlik tusken Fredericus Dominicus de Offenhuysen en Ren-nica (lês: Remica?), dochter fan Andries de Waltinga, dispensaasje ferliend trochde biskop fan Utert.208 Yn 1588209 hat Feddrick in proses mei Trijn Romckedr, froufan Haye Herbranda, oer har nearkeap fan 3 pûnsmiet te Achlum, ferkocht trochhar broer Lijeuwe Romckes. By skieding tusken de Waltingabern krijt Fedderick yn1589210 "Hoockens staete en landen" by Kiestersyl taparte. Bern:1. ANDRIES VAN OFFENHUYSEN, benefisiant fan it Hear Symons-lien te

Hjerbeam, militêr (faandrich ûnder Rienck van Burmania), berne 1574, stoarnfoar febrewaris 1606. Yn 1597211 is hy 23 jier âld en wurdt Hermannus Domanas syn fâd autorisearre om it skeel te bereden mei Jonker Carolus van Sternse

112

en Julius van Botnia en consorten oer in swannerjocht te Achlum. Yn itregister fan 1529 fine wy neat fan dat rjocht werom. Andries ferkoft yn 1601212

in frije rinte fan 21 gg. út de state Offenhuizen te Achlum, dan bewenne trochPieter Jansen Jongma en Syd Pietersdr. Andries is sûnder bern stoarn.

2. Habel van Offenhuysen, folget Vih.3. Ath van Offenhuizen, folget Vii.4. TRIJNCKE VAN OFFENHUIZEN, libbet 1606. Hja wie mei har susters erf-

genamt sub beneficio fan ynventaris, d.w.s. ûnder it foarrjocht fan boelbeskriu-wing, fan Andries van Offenhuizen. Fanwegen it tal skuldeaskers fan Andriessilger ferkeapje hja de state Offenhuizen by dekreet fan it Hof. Dat besit wurdtomskreaun as "state, saté en landen, hornleger, appelhoff, potinge, beplan-tinge", grut 65 pûnsmiet, beswiere mei 17 floreen 3 oort, 7 jier jiertallen, inivige rinte fan 16 gg. 9 st. Op de saté sit Reynu Pytters as meierske. Fan dekeap wurde útsletten "enige eeschen bomen" dy't de meiers fan de lannentahearre. De ferkeap wurdt foar in part ôfhannele op 15 april 1606 teFrjentsjer by Lijsbet Take Meijnerts "in de vergulden Valck". It bod fan 5 P/2gg. de pûnsmiet wurdt úteinlik ferhege ta 56 gg. 7 st. Keapers wurde Douwevan Hottinga en syn frou Heabel van Offenhuizen. Lykwols komt der op 6 sep-timber 1606 in brief fan Hobbe van Waltinga, grytman fan Frjentsjerteradiel,en juffer Tryncke van Offenhuizen dat troch "erreur" fan dr. Douwe Hottinga,abbekaat Hof fan Fryslân, jonker Douwe Hottinga te Frjentsjer as keaper fan itbesit te boek steld wie troch de doarwarder. Net hy mar hja binne by dekreetkeapers wurden fan de saté te Achlum fan Andries van Offenhuizen silger. Hjafreegje dat jonker Douwe Hottinga "mach worden geroieert" en dat harren"naem in plaetze van hem mach worden gestelt".213

Vla. HOYTE OFCKES (van) HAYTSMA, boer te Minnertsgea, dyksfolmacht,berne 1571, stoarn 13 maaie 1633, boasket Saeske Sappema, berne 1574, stoarn 27november 1630, beiden begroeven te Minnertsgea.Yn 1607214 fiert Jacob Alberts te Minnertsgea in proses tsjin him oer 10 koerappels. Yn 16102'5 keapje Hoyte en Saske oardel pûnsmiet boulân yn de Kagen ynin stik fan 3 pûnsmiet fan it Adamafolk. Op 25 febrewaris 1622216 fertsjintwurdigetHoijte syn doarp op in gearkomste fan de folmachten fan de Fiif Dielen seedyken,dy't halden wurdt op it riedshûs te Frjentsjer. Yn 1615217 komt Hoyte op foar syn"landsate" Jacob Syeurds, dy't skeel hat mei Bennert Sappema, meirjochter fanKollumerlân, en Douwe Jurriens Wittensteen en Eese Johannes, folmachten fan de"ingezetenen" fan Aldwâld. Yn 1616218 hat Hoyte skeel mei de weesbern fan JasperWybes oer de keap fan twa pûnsmiet te Wier. Yn 1621219 keapet Hoijte it achtstepart fan 14 pûnsmiet lân te Minnertsgea yn de Kagen fan de erven fan OlphertNannes en Trijn Pieters te Furdgum en in achtste part fan de bern fan Doede Pierssilger te Tsjummearum.Yn 1621220 hat Hoijte in proses mei Frerijck Claesz, smydt. Op 10 juny 1620 hienehja tegearre yn Ljouwert west by Jacob Pybes, "ijsercoeper". Hoijte hie him boarchsteld foar de oankeap fan izer foar in wearde fan 820 eg. 11 Vi st. Der wie levere:307 pûn "haerts iser" (8 eg. IV2 st. de hûndert) en in "staf eedel suerlans iser" fan31 pûn (foar 9 eg. 5 st. de pûn). Yn 1623 wurdt yn Barradiel stimd oer de besettingfan de siktarij. Neffens in Deductie hiene dy fan Minnertsgea gjin stimbiljet yn-

113

levere, mar in akte. Hoyte Haytsma bringt ien stim út, mar hat altiten trije stimmenhân.221 Yn 1626222 ferkeapet Hoijte, deputearre fan it wetterskip "Vijf DelenZeedijken binnendijks", in hûs mei hof en ledige "plaats" te Minnertsgea oan JohanWpkez en Tied Nanninghs te Minnertsgea, foar 180 gg. Yn 1629223 keapje HoyteHaeytsma en Seske Sapma in stik boulân te Furdgum fan 8 pûnsmiet fan DirckRiencks Hania en Aecht Cornelisdr foar 182 gg. de pûnsmiet. Yn 1629224 ferkeapjeHoyte Haytzma en syn frou de helte fan 6V2 pûnsmiet greide en boulân te Min-nertsgea oan de Griene dyk oan Frans Pieters, apteker te Frjentsjer, en syn frouTrijntje Idzedr foar 399 gg. Yn 1631225 keapet Hoyte Haytzma, dyksdeputearre, 4pûnsmiet, 17 roeden, 9 voeten boulân te Minnertsgea fan Haytze Jansen, skuon-makker te Minnertsgea, en Antie Halbes, foar 158 gg. de pûnsmiet.Bern:1. Reyn Hoytes Haytsma, folget Vila.2. DOEDKE HOYTES HAYTSMA, testamintet 22 maart 1654,226 boasket 1. Jan

Gerbens te Sint Jabik, stoarn foar 1641; boasket 2. Cornelis Gerben Cornelisz,boer besuden Sint Jabik. Yn 1626227 binne Jan Gerbens en Doed HoytedrHaytsma troude lju te Sint Jabik. Jan syn goed fererfde op syn foardochterAuck Jans (tr. Juijcke Foppes te Pitersbierrum). Auck en har man drage oanDoed it hûs, it brouwersark, it hoarnleger en hôf mei it rjocht fan gebrûk fan itBiltlân foar 2050 eg. oer.228 Twa jier letter ferkeapje hja harren pleats (hûs,hôf, twa heabergen ca.) mei it rjocht fan gebrûk fan 88 pûnsmiet boulân engreide te Pitersbierrum foar 5500 gg. oan Aucke Jansen en Frouck Lammerts(Beintema). It lân docht in hier fan 2 gg. de pûnsmiet. Lânhear is jonker Pytervan Heerma te Tsjerkwerd. Yn 1643229 binne Piter en Aucke Jans en JuckeFops as man fan Auck Jans as universele erven fan Jan Gerbens harren heiteaskers foar Doetien Haitsma widdo Jan Gerbens te Sint Jabik oer. Neffens debeskriuwing fan Doed har stjerhûs yn 1655230 waard 47 moargen âld Biltlânbrûkt. Under in oare pleats hawwe hja 24 moargen Biltlân en twa tredde partfan it hûs yn eigendom en fierders noch 24 pûnsmiet lân. It stjerhûs is be-swiere mei û.o. 3280 gûne 10 st. 6 p. skuld oan de wezen fan Jelger Haitsma,mei 1000 gûne oan Cornelis Jelles en 250 gûne oan Cornelis Cornelisz. Doedhar erven binne: Saeske en Hoyte Reins, oer wa't Gerrit Ottes fâd is, Hoeyte enJouk Jelgers, oer wa't Jan Pieters Scheltema fâd is, Auke Hoytes weesbern dy'tClaes Johannes as fâd hawwe. Yn 1656231 litte dy erven by dekreet 12V4pûnsmiet lân ferkeapje yn fjouwer perselen. Keapers binne: Gerloff Doeckes,Aucke Jansen, Heijn Lambarts en Doecke Jansen. It testamint fan Doedke istwaris foar registraasje oanbean. Foarst troch dr. Robertus Hentinga, twads yn1703232 troch Aucke Haytsma.

3. Trijntje Hoytes Haytsma, folget Vllb.4. Jelger Hoytes Haytsma, folget VIIc.5. Aucke Hoytes Haytsma, folget Vlld.6. OFCKE HAYTSMA, benefisiant fan it Capellefrijlien sûnt 4 oktober 1627,

studint Frjentsjer (1631), berne 1614, stoarn 1638.7. ATTE HAYTSMA, apteker te Frjentsjer, stoarn tusken 1648 en 1654. De

apteek hie hy yn it hûs fan de âld-boargemaster en apteker Hobbe Jelles Ansta.Mei tastimming fan syn heit ferkoft Atte de winkel oan Johannes Schuiringfoar 4037 eg. Atte moat dêrnei der "útnaaid" wêze, sa léze wy yn in akte fan 5

114

jannewaris 1630.233 Yn 1648234 wurdt Atte Haitsma neistlizzer neamd fan lânte Minnertsgea fan syn broer Aucke. Yn 1654235 litte syn erven omstrings 14pûnsmiet boulân en greide te Minnertsgea ferkeapje. In Kiestra wurdt keaperfan twa perselen boulân oan de Beijnsdijck. Impck Lambarts (widdo) keapet itstik terplân oan de Beijnsdijck en it perseel boulân (foar de helte greide) op deBeijnten.

VIb. JELCKE OFCKOdr HAYTSMA, boasket 1. Jarich Gabbes, boer op Lambsmate Minnertsgea, tsjerkfâd 1604,236 berne 1557, stoarn tusken 1604 en 1608; boasket2. Gerjocht Barradiel 26 oktober 1608 Hobbe Ales, widner Lijsbeth Bijckedr,administrateur fan it tsjerkegoed fan Minnertsgea 1587,237 earmfâd yn 1627,238

húsman te Minnertsgea (1630), berne 1559.Te sjen oan de bertejierren fan Jarich en Hobbe liket Jelcke niget hân te hawwenoan wat âldere manlju. Yn 1605239 keapje Jarig Gabbes en Jelcke Haytsma oardelpûnsmiet lân te Minnertsgea fan Douwe Gabbez foar 17 gg. Yn 1609240 keapjeHobbe Alez, Hoijte Haijtsma en Epcke Lieuwez, allegearre te Minnertsgea, in stikboulân fan omstrings 2 pûnsmiet lân by de Alde Dyk, fan Eduwer Dircxdr widdoDoede Jans de jonge te Minnertsgea en har bern foar 222 gg. Yn 1610241 oppe-nearret Ofcke Haytsma him tsjin de beskuldiging fan Jacob Alberts te Berltsum enDoede Jans te Hallum, "datter seeckere laan vande vicarielanden is affgegraven en-de aen Offko Haytsma landen gesloten". Yn syn konklúzje seit Ofcke "cortelyckendat Hobbe Aales niet is zijn broeder mennen bennen den twe ofte drije jaeren zijnimpetrants dochter te echten heeft gecregen". Foockel Ysbrants widdo PieterHessels te Minnertsgea, âld 65 jier, leit in ferklearring ôf, dat hja as famke fan 12oant 13 jier mei har âlden op Haitsma-sate wenne.Yn 1611 en 1612242 fine wy Hobbe Ales as prosespartij foar Dirck Riencks (Hania)oer de ferkeap fan 5 pûnsmiet op de Westerbeinten yn Jelgersma troch LambertBieckes, "eertijds gecoorene Boode vande Universijteit Looven op Vrieslant". Op18 oktober 1616243 blykt Hobbe Alis te Minnertsgea omstrings 57 jier âld te wezen.Yn 1620244 keapje Hobbe en Jell Haijtsma as neistlizzers troch near AVi pûnsmietboulân te Minnertsgea, dat troch Aerdt Willems te Sint Jabik koft wie fan de ervenfan Olphert Nannes.Yn 1624245 keapje hja IVi pûnsmiet greide en boulân te Min-nertsgea fan Here Syboets (lês: Sybolts) en Eetscke Rintsedr yn it konvint Lidlum,foar 1310 gg. Yn 1629246 keapje mr. Augustinus Heijnema, te Frjentsjer, en synfrou Auck Dircxdr [Haarda] by "anticipatie" en fanwegen sibskip 2Vi pûnsmietboulân te Minnertsgea, sa as Hobbe Ales en syn frou it koft hawwe fan DirckRiencx, te Minnertsgea, meirjochter fan Barradiel, en Aecht Cornelisdr, foar 200gg. en 7 st. Yn 1630247 keapje Hobbe Alles en Jeltie Haytsma te Minnertsgea in stikboulân fan 3 pûnsmiet 4 eins fan Dirck Riencks Hania foar 232 gg. Yn itselde jierwurdt û.o. op Hobbe Ales, húsman te Minnertsgea, weromfallen om út te lizzenhoe't it krekt sit mei de neiteam fan Jan Jacobs, foarfaar fan de Haarda's.248

Bern fan Jarich Gabbes en (mei in lyts slachje om 'e earm fan) Jelcke OfckesHaytsma binne:1. GERLANT JARICHS, boasket Marten Piers. Yn 1632249 ferkeapje se harren

broer en sweager Jarich Hobbes, frijfeint te Minnertsgea, 32 pûnsmiet lân teMinnertsgea oan de Jeesmalaan nei Easterbierrum foar 250 gg. de pûnsmiet.Yn de keapsom sit in tredde part fan it hûs ferraand. De lesten binne pro

115

quota mei de oare lannen dy't Hobbe Ales silger en Jeltie Haytzema neilittenhawwe. Yn 1629250 ferfarre hja fan Harns nei Easterbierrum en wurde se boerop in saté fan 64VÜ pûnsmiet "State of geestelijke landen". Foar it hûs en demeierrjochten betelje hja Jan Cornelis en Siuw Claesedr 6800 gg. De hierbedraacht 98 gg. 7 st. Foar 2Vi pûnsmiet tsjerkelân wurdt in hier fan 4 eg. 15st. betelle. Jan Cornelisz, no te Kie ûnder Frjentsjer, easket dêrnei fan harren2400 gg. as restant fan it reversaal fan 1 april 1629. Yn 1639251 prosedearretJan Gerryts, herbergier te Minnertsgea, tsjin Marten Piers, te Easterbierrum,om't hy him "verstoutet" hie om op 9 septimber 1639 op Jan syn lân tekommen en dat te "ploegen ende besaijende met weijt". Marten hie it boppedatprestearre yn it bywêzen fan de doarpsrjochter fan Minnertsgea "schande-lijcken te schelden ende iniureren hem toe seggende met een toornigen gemoe-de du biste een oudt geck, een oudt narre, een oud Bies ende pas from ommeStaete landen mede te coopen". Jan easke dan ek fan Marten in bedrach fan 50gg. Yn 1640 hiert Marten Piers saté stim 15 te Easterbierrum fan AbrahamCesarius en konsorten (yn 1700 bedraacht de grutte fan dy saté 34 pûnsmiet).Yn augustus 1655, mar ek yn 1657252 hat Marten Piers skea oan syn lân oprûntroch de bisten fan oaren. Sa hawwe hynders fan Douwe Jacobs yn syn "haver"west en kij fan Dieuwer Lolckes en fan de âld dyksdeputearre Jan JansenHilverda. Blykber wenne Marten op it grinsgebiet fan Minnertsgea en St.Jabik, want de iene kear wurdt Minnertsgea as syn wenplak neamd en de oarekear moat er op it Bilt wenje. As oanlieding foar de oerlêst wurdt opjûn "ver-mits het droge jaer Ao 1657".

2. HIN JARICHS, boasket Gerjocht Barradiel 9 septimber 1618 Lyuwe Epckes,te Seisbierrum 1647, ûntfanger dêre 1631,253 tsjerkfâd fan Minnertsgea, opSkylge 1657, libbet dêre 1665, berne om 1597 hinne, soan fan Epke Lyuwes,boer te Minnertsgea dy't troud west hat mei Selij Cornelisdr. Yn 1633254 dochtbliken dat Lieuwe Epkes en Hoyte Haytzma sibben binne. Hoyte freget it nearfan bloedswegen op de keap fan 3'/2 pûnsmiet op de Beynten te Minnertsgea,troch Lieuwe foar 125 gg. de pûnsmiet ferkocht oan Lammert Hessels (Bein-tema) en Imck Jelles (Alma). Yn 1633/34 keapet it St. Anthonygasthûs teLjouwert saté stim 28 te Minnertsgea fan Lieuwe en Hintie. Hin en Lieuwegeane fallyt. Yn 1633 hawwe hja 1800 gg. skuld oan Gerrit Huiberts Catziuste Ljouwert. Ferskate skuldeaskers oppenearje harren as preferinte krediteuren,lykas de Harnzer stedsdokter Dr. Joannes Ansta, dy't as heit fan syn bern byMarike Sas in obligaasje fan 1200 gg. registrearje lit. Ek Reijn Haijtsma astsjerkfâd fan Minnertsgea fanwegen in bedrach fan oer de 300 gg., troch Lyu-we ferskuldige by it sluten fan de rekken fan syn behear. Blykber hat ReijnHaytsma ek de obligaasje fan Jarich Hobbes (175 gg.) registrearje litten, wantJarich Hobbes wurdt as "neef oantsjut.255 Der is in opjefte bewarre bleaun fanwat Lyuwe oan erfgoed yn syn houlik ynbrocht. Fan heit: de helte fan in seisdepart fan de saté te Wjelsryp (de helte fan 450 gg.); de helte fan de heale saté teEasterbierrum (wearde 400 gg.) en de helte fan 600 gg., en fan mem: 31 pûns-miet 6 eins 17 pinningen lân, mar dêrfan wie in tredde betelle oan Albert enJarich Hobbes. Yn 1638256 hawwe Lyuwe Epkes en Hintie Jarichs, te Minnerts-gea, in skuld fan 175 gg. oan Jarich Hobbes en Sijbke Lijuwedr, te Minnerts-

116

gea, harren "broer en snaer". Hintie ûndertekenet de obligaasje mei "HenJarichs".Op 18 febrewaris 1657 lei Lijeuwe Epkes, dan op Skylge en dêrfoar te Min-nertsgea, in ferklearring ôf, hoe't it lân der yn it ferline hinne lei mei de satéJelgersma. Hy ferskynde foar dat doel te Harns op it riedshûs foar boarge-masters en rjocht en rie. Der wie nammentlik skeel tusken Douwe Jacobs(Tierckma) en Jan Jansen Hilverda oer rigen beammen ("eisen") op in stik lânfan 5 pûnsmiet, brûkt troch Hilverda as pachter fan it St. Anthony Gasthûs teLjouwert. Douwe miende dat it syn beammen wienen en dat "door 't affhou-wen derselver bij de ged. gedaen schade is geschiedt". Neist dy fan Lieuwewurdt de miening frege fan Antie Jans widdo Cornelis Epkes en dy fan JacobEpkes. Hilverda miende, dat it hoarnleger fan Jelgersma him takaam. Hy wienammentlik rjochtsopfolger fan Rienck Freercks Haarda. Rienck syn âldenFreerck Pyters Haarda en Griet Riencx hienen earder omstrings IVi pûnsmietkoft fan Dirck Riencx Hania en Aecht Cornelis. Ferkeapers hienen dat boulân"van Jelgersma State affgetogen" en ferkoft "met die swaricheyt ende servitutvan sekeren eisen bomen op de westcant vandien ten profijte van Jelgersmahoff staende". Sa stie it alteast yn de keapakte fan 13 maart 1618.257

Op 3 july 1665258 is Lieuwe Epkes, op Skylge, 68 jier âld. Op in slim te lézenside dy't hjiroan foarôfgiet wurdt Jacob Epkes mei leeftyd (ek yn de 60)neamd. Hy wenne yn in plak mei op it ein "geest".259 Mooglik wie dat Rinsu-mageast. Lieuwe Epkes syn omkesizzer Epke Jacobs wie mûner te Minnerts-gea en krige lest mei de prokureur-fiskaal, om't er in pryster yn hûs hân hieom syn bern dope te litten.260 Fan 'e weromstuit is yn de rin fan de 17de ieuimmen út de n ei team bedarre yn de Nije Wrâld mei as gefolch, dat der nonoch in hiel soad Banta's yn de USA binne.261 Banta liket lykas Beintema teferwizen nei de Beinten te Minnertsgea.

Hobbe en syn earste frou Lysbeth Bijckedr wennen yn 1600 op Jelgersma staeten teMinnertsgea. Op harren keap fan 30 pûnsmiet lân yn dy saté folge yn 1603 nochris1 pûnsmiet lân (dan Jelgersma zaethe).262 Yn 1611 binne "Jellgersma staeten endesaté" eigendom fan Dirck Riencx (Hania) en Aecht Cornelisdr, te Minnertsgea. Hjanimme dan fan Lambert Bieckes, klerk fan de universiteit, de eigendom fan 5pûnsmiet greide op de "Westerbuijren" ûnder harren saté oer. Lambert hie dat lântroch skieding krigen.263 Yn 1547/48264 binne Beecke Harmansz en Lysckregistrearre as keapers fan lân yn Jelgersma-saete te Minnertsgea.Yn 1608 is Albert Hobbes in man fan 24 jier en fynt hy it heech tiid om sels baasop in hiem te wurden. Mei goedsizzen fan heit Hobbe Ales lit hy him emansipearjefan de patria potestate. It bedriuw dêr't er niget oan hat is Jelgersma, in saté mei60 pûnsmiet boulân en greide. Der is lykwols ien "mar": heit hie de saté ferkoft oanDirck Riencks Hania en Aecht Cornelisdr (foar 7500 gg.) Albert besiket de keaptebek te draaien en begjint in saak tsjin Dirck en Aecht. It docht bliken dat hyienichst bern is.265 Dy fernijings266 dogge ús te witten, dat de bân mei Jelgersma fiaLysbeth Bijckedr rint. It kin hast net oars en sjoch yn har de mem fan Hobbe Alessyn soan:3. Albert Hobbes, te Minnertsgea, libbet 1652 te Kimswert, berne 1584, boasket

(ûndertr. Kimswert 16 desimber 1622) Kimswert 9 augustus 1629 Tïyn Wybesfan Kimswert. Albert en Trijn hawwe in krappe sân jier ûnder de geboadens

117

stien. Yn 1649267 stypje Pyter Wybes en Albert Hobbes it bern fan Itke Janssilger by de skieding fan de neilittenskip fan Jan Wybes en Syts Eelckes, dy'top Heslinga-state (ek Heslingastins neamd) te Penjum wennen. As in pear jierletter Jan Jansen Hilverda, te Minnertsgea, as kurator oer it besit fan HobbeJarichs silger tsjin Haytse Jansen te Minnertsgea prosedearret oer de hier fan24 pûnsmiet lân (185 gg.), wurdt Sypck Lieuwes widdo fan Jarich Hobbesstipe troch Albert Hobbes, te Kimswert, omke fan har bern.268

Ut it houlik fan Jelcke en Hobbe Ales is berne:4. Jarich Hobbes Lamsma, folget Vlle.

VIc. HYLCK OFCKES HAYTSMA, stoarn om 1644 hinne, boasket foar 1608Bouwe Inses, te Tsjerkgaast, meirjochter fan Doanjewerstal, stoarn om 1622 hinne,soan fan Inse Bouwes en Swob Wybrens.Op 16 juny 1599269 docht Buwe Inthies neist de erven Oene Edes Ringnarda rekkenen ferantwurding fan de administraasje fan de tsjerkfâdij fan Tsjerkgaast. Yn1610270 keapje Bouwe en Hylck in saté fan 35 pûnsmiet te Minnertsgea foar 1515gg. 21 st. fan Douwe Gauckes en Pietrick Scheltes. It besit is beswiere mei 13 flo-renen 17'ziz stoeren en mei 4 hoorntjesgûnen (dy't 12 stoeren it stik dogge) oan detsjerke fan Berltsum. Yn itselde jier271 ferkeapje Buwe en Hylck twa fiifde part fanin saté lân, terp, tún op de Wollegaest ûnder de klokslach fan Dunegea oan BauckeAnnes en Bot Gerckedr. foar 310 gg. Swob Wybrens, mem fan de ferkeapers, leit itnear, mar docht hjirfan ek wer ôfstân. Yn 1616272 is Buwe Inthies folmacht fanDoanjewerstal by in kwestje oer Douwe Tietes-daam en Laecxsternecke. Yn 1628273

hat Hylck Haytsma in skuld fan 3 gûne 2 stoeren oan Pyter Hans van Steenkistsilger, kastlein te Frjentsjer. Yn 1636274 docht bliken dat Hylck Buwe Inthiesbuorket op in saté te Tsjerkgaast. It is ien fan sân (krappe acht, te sjen oan it twatredde part fan Eeb Allerts saté) pleatsen út it fermogen fan Hylck en har man sil-ger. It ûnreplik guod docht in hier fan 1229 gg. Der bliuwt meastentüds wol watoer: neamd wurdt in obligaasje fan 2100 goudgûne.Om wat ynsjoch te jaan yn de sprieding fan it besit: yn 1640 steane op Hylck Hayt-sma har namme de saten: Westhim stem 1 (45 pûnsmiet, brûker Baucke Hiddes),Westhim stim 4 (35 pûnsmiet, brûker Ocke Melis), Aldegea W. stim 14 (brûkerPoppe Tedes). Fan saté stim 34 te Tsjerkgaast is hja sels brûker. Hylck testamintet4 juny 1644275 yn Frjentsjer by notaris Hartmannus Feyonis. Tsjûgen binne û.o. harbroer Rein Haytsma en Rombertus Hentinga, studint te Frjentsjer, efterneef fan harferstoarne man. In aardich detail is dat Hentinga letter yn de lange hier giet meiDeliana Ansta, in pakesizzer fan de apteker te Frjentsjer, dy't wy by Atte HoytesHaytsma tsjinkommen binne. Bern:1. SIBBEL BUWES, stoarn 1650, boasket 1. Claes Gerrits; 2. Marten Kornelis,

yn 'e Kúnder. Ut it earste houlik trije net mei namme neamde bern. Ut it twad-de boask ien bern.

2. TRIJNTIE BUWES, doopt Tsjerkgaast 1613, boasket Gerjocht Weststel-lingwerf 18 febrewaris 1641 Symen Jochums, fan Spangea, lekkenkeaper yn 'eKúnder 1651 en 1655. Trientsje ferhiert yn 1640 saté stim 34 te Tsjerkgaastoan har mem.

3. Goyck Buwes, folget Vllf.4. PYTRICK BOUWES, boasket Wytse Eelckes en is yn 1688 syn widdo te

118

Dokkum. As Pyttie Bouwes ferkoft hja yn 1688 in saté fan 35 oant 36 pûns-miet lâii op de Mieden te Minnertsgea foar 3500 eg. en twa gouden dukatenoan Otte Gerrits, collecteur-generaal fan Barradiel, kurator oer Rinske HoytesHaytsma. De saté wie belêste mei 14 florenen, 12 jier hier en die jierliks inhier fan 115 eg. De keap wurdt neard troch Hoite Auckes Haitsma, opsichterte Ferwert. Dat rint út op in proses en sa komme wy te witten, dat Pietsje memwie fan BUWE WYTSES.276

5. In se Bouwes, folget Vllg.6. ATTKE BOUWES, doopt Tsjerkgaast 7 jannewaris 1617, jong stoarn.7. His Bouwes, folget Vllh.

VId. JOUCKE OENIS OENEMA, 1640 boer op Grut Folta te Minnertsgea (stim26), meirjochter fan Barradiel 1643,277 berne om 1598 hinne, stoarn foar 14 juny1647, boasket Trintje Jellis. Hja boasket op 'en nij Douwe Albarts, boer te Min-nertsgea op Grut Folta, ûntfanger fan de floreenrinte, stoarn foar 3 oktober 1671.278

"Well Joucke neeff, sult ghij mij dit doen ende aldus tracteren?" soe Hoyte Haytsmasein hawwe, doe't hy nei in stikmannich stokslaggen oer 'e wrâld lei, sadanich datsyn feint miende "dat sijn meester solde doot geslaegen werden" en oan de poartefan juffer Nitzen kloppe "omme onsefh te moogen becoomen". Om in lang ferhaalkoart te meitsjen: op 1 augustus 1632, "een beede dagh", jûns om acht oere hienenHoyte en Joucke de buorren fan Minnertsgea ferlitten om nei hûs "te koijeren".Oankommen by de poarte fan juffer Nitzen hie Hoyte oan Joucke útsteld om âldskeel by te lizzen. Joucke wie lilk wurden en hie antwurde: "Du Haijtsma, salstemijn leeven hebben ofte ijck het dijne" en hie him mei de fust foar de holle slein.Haijtsma foei del en krige dêrnei de stok oer de lea.Joucke hie fansels in oare ferzje fan wat bard wie. Hja hienen de middeis om trijeoere tegearre wat dronken yn de herberch fan Jan Gerryts te Minnertsgea. Hoyte hiehim dêrfoar útnoege, om't er prate woe oer "den cuyperye vant toecomende vol-machtschap". Hy hie Joucke frege, oft dy "geen aanscrievinge hadde oft verbondenwaere om Sixma te stemmen". Joucke hie sein, dat hy "niet verhoopte synen land-heeren haar daermede te sulen bemoijen vermits hy van meyninge waare om geeneaen den grietman Hottinga cant wilde gaan". Hja wienen "inden scheemer avont"op hûs oansetten. Doe't hja by it skiedpaad fan harren pleatsen oankaam wienen,hie Joucke Hoyte noch in goeie reis tawinske, mar Hoyte woe noch in stikje fierdermei him oprinne. Doe wie it op houwen en slaan útrûn. Hoyte hie Joucke mei defust op it boarst slein en dêrnei in stok pakt. Doe't ek Joucke in stok pakt hie, hieHoyte him mei in mês efternei sitten.279

Yn 1638280 wurdt Wytse Gerrits, bakker, mûner en moutmakker te Minnertsgea,fan fraude beskuldige. Eeme Dircx, ien fan de pachters en partisipant fan it gemaal,hie mei doarpsrjochter Dirck Tymens op 17 novimber 1637 by Wytse oan hûs westom "visitatie" te dwaan. Hja hienen dêr "een loopen coern" fûn yn in sek "dije on-gemerekt was". Fan dy sek wie nammentlik gjin "cedulle" helle. Op 18 novimberhienen hja der wer west en doe trije "loepen coorn" fûn mei wer gjin cedulle. DeMinnertsgeaster Pyter Pytters attestearre op 6 desimber 1637, dat Dirck Tymens op20 novimber by him yn de winkel west hie en sein hie, "dat de pachtenaer meyndendatse Wytse backer in faute hadden om Joucke Oenes sack, maer dat den sack was

119

ongenaeyt ende datter onder letters op stonden". It docht bliken út dit proses, datJoucke op 9 maart 1638 omstrings 40 jier âld is.Yn 1652,281 twa dagen foar Aldjiersdei, geane de bern fan Joucke Oenis Oenema inskieding oan mei harren mem Trijntie Jelles, frou fan Douwe Alberts. Wy sjoggederby, dat Jouckes stjerhûs op 14 juny 1647 beskreaun is. Oene is it âldste bern en19 jier âld. Douwe Jouckes kwitearret yn 1664 foar syn part fan 1043 eg. 12 st. enEvert Aerts út namme fan syn frou Claeske Jouckes yn 1662 foar 3390 eg. DouweAlberts is by de widdo ynlutsen. Hy is alteast by ferstjerren pachter fan it St.Antonygasthûs te Ljouwert. De 82 pûnsmiet greide en boulân hierde hy foar inpachtpriis fan 2 gg. de pûnsmiet.Ut it houlik fan Joucke en Trintje:1. OENE JOUCKES OENEMA, berne 1634, stoarn foar 24 jannewaris 1673.2. DOUWE JOUCKES OENEMA, ûntfanger fan Minnertsgea, berne om 1635/

36 hinne, stoarn 20 desimber 1672 "nae noen" tusken twa en trije oere (op infreed), boasket Minnertsgea 14 aug. 1670 Feyckie Cornelisdr, lekkenkeapfrouen winkelierske te Minnertsgea, stoarn 2 maart 1674 (40 jier âld), begroevente Minnertsgea, widdo Gabe Jeltes (1637-1669), lekkenkeaper te Minnertsgea.Hja boasket op 'en nij Minnertsgea 28 septimber 1674 GABBE JARICHSLAMSMA, te Minnertsgea, Sint Anne, Tsjummearum (sjoch Vlle sub 2).Douwe Jouckes Oenema, te Minnertsgea, is op 17 desimber 1658282 tusken 22en 23 jier âld. Syn frou hat net lang wille fan him hân en trochdat der gjinbern west hawwe stjert mei Douwe de Minnertsgeaster tûke fan it Oenema-skaai út. Feikje hearde - te sjen oas it wapen op har stien (trije deadshollen) -ta it Biltske skaai 't Hoen.283 By har earste man Gabbe Jeltes hat Feikje indochter Imck. Gerben Jansen, ûntfanger te Sint Jabik, wie har fâd.284

3. CLAASKE JOUCKES OENEMA, boasket (3de prokl. Minnertsgea 30 desim-ber 1660) Evert Aarts, boer op Folta te Minnertsgea, soan fan Aart Cornelisz,boer te Tsjummearum en Minnertsgea, en Richt Everts.285 Op 2 jannewaris1673286 lit Claeske Jouckes ab intestato en ienige erfgenamt de neilittenskipfan har broer Douwe ynventarisearje. Trije wiken letter folget in akkoart meide widdo Feyckie Cornelis. Claeske soe fan har 4940 eg. krije.287 Op 18 febre-waris wurdt oerienkommen, dat Evert de helte fan de skuorre en de loadshawwe sil, dy't Douwe Oenema silger en syn frou efter harren hûs bouwelitten hawwe. It kostet him en syn frou wol 328 eg.288 Al gau sitearret Evertsyn skoansuster, stipe troch har healbroer Gerben Jansen, ûntfanger te SintJabik, om útfiering fan it akkoart.289

Nei de dea fan Feyckien is der noch wol wat te bereden. Evert sprekt de fâdGerben Jansen oan op de hier fan it hûs dat Feyckien fan maaie 1673 oantmaaie 1674 fan him hierd hie. Evert hie it byhâlden yn syn rekkenboek datbeklaaid wie mei in perkaminten omslach.290 Mar ek Gerben hat noch foar-derings op Evert en Claeske. Feyckien hie noch in foardering fan 59 eg. opEvert foar leverings yn 1672 en 1673 út har "laken en craemerijwinckel" enien fan in krappe 108 eg. op har ferstoarne man Douwe Jouckes Oenemafan wegen leverings út de tiid dat hja noch net man en frou wienen. It wurdt inhiele drokte om fêst te stellen yn hokker jier it houlik fan Feyckien en Douwewest hat: yn 1670 of yn 1671.291 Yn 1675292 wurdt Evert oansprutsen trochDirck Tiebbes, arbeider te Minnertsgea, op efterstallich lean. Dirck hie foar

120

him yn it "voort lopende jaar 1674" oan it "dorsen, sichten en andersins" west.Dirck komt út op in jierlean fan 51 eg. en 6 st., mar stelt dat hy mar 28 eg. 6st. útbetelle krigen hat. Evert komt út op 83 eg. 6 st. oan útbetelle lean.Ut dit houlik binne te Minnertsgea doopt Jouke (1664) en Aart Everts (1670).

Bern fan Trijntje en Douwe Alberts binne:4. Joucke Douwes, berne omstrings 1649.5. Jelle Douwes, berne omstrings 1651.6. Wybe Douwes, berne omstrings 1652.7. Rinske Douwes, boasket foar 1671 Gerrit Aerts, 1698 hierder fan Grut Folta te

Minnertsgea, âlderling, soan fan Aert Cornelis, boer te Tsjummearum enMinnertsgea, en syn twadde frou Rinske Wybrensdr.293

Vle. IDSERT VAN HETTINGA, te Harns, bysitter fan Barradiel (û.o. 1651),294

meniste foargonger te Harns 1632,295 lid fan de meniste gemeente fan Harns 1648,berne om 1594 hinne, stoarn ein 1654, boasket (3de prokl. Gerjocht Harns 29 maart1634) Sijcke Sipckes van Hylckama, fan Warns/Wûns, stoarn as lid fan de menistegemeente fan Harns, faaks op 2 febrewaris 1644.Yn 1628296 wurdt in protest tsjin de ferkeap fan in saté te Achlum ynlutsen yn pre-sinsje fan Idsert "Hettinge". Dy ûndertekenet dan as "Idzardt van Hittingha". Yn1628297 keapet Idsert van Hettinga, boarger fan Harns, in stikje lân ûnder de satéLiommema te Winaam. Ek yn 1628298 is Idzardt van Hittingha, boarger fan Harns,tsjûge yn in proses. Hy is dan omstrings 34 jier âld. Yn 1631299 keapet Idsert vanHettinga yn 'e mande mei Gritie Jan Martens widdo Sibrant Ides Feitema, boar-gerske fan Harns, wat lân te Winaam fan de erven fan Dr. Dirck Lieuwes[Scheltinga]. Ide Sibrens, te Harns, mei wa't er yn 1632300 de helte fan 11 pûnsmietferkeapet, is grif in soan fan Sibrant Ides Feitema. Fan sibskip mei de Feitema'stsjûget benammen Idsert syn near ratione sanguinis yn 1633301 fan seis pûnsmiet teMullum, ferkoft troch Jan en Dirck Jacobs Feytema, keaplju te Amsterdam. Yn1638302 keapje Idsert van Hettingha en Zijke van Hylcama, boargers fan Harns, om-strings 7 eins lân op it suden fan Harns, besuden de Boalserter feart, fan PouwelsJaspers, keapman te Amsterdam, en konsorten. Te sjen oan de keapsom fan 218 gg.poerbest lân. Yn 1638303 wreidzje hja harren besit út mei in tichelwurk besudenHarns mei in tún yn de Conincx steegh op de lanen dêre foar 4000 gg. fan CornelisConinx en Jacomina Margareta van Hannia, te Ljouwert. Mei it tichelwurk is in"plaetse" anneks en in "vergravene" finne fan omstrings 17 pûnsmiet lân op itsuden fan Harns ûnder de klokslach fan Almenum.304

Der bestie al langer in saaklike relaasje mei de ôfgroeven finne. Idsert hie dy finneby kontrakt fan 5 juny foar 7 jier yn hier krigen fan de minderjierrige JantienConincx mei de mooglikheid fan nochris 7 jier. In betingst wie, dat fan in beskaatstik lân fan ien pûnsmiet de klaai ôfgroeven wurde moast. Dy klaai wie ornearrefoar it tichelwurk. Dernei soe it lân sljochte wurde en greide wurde. Foar en nei1638 hat der in proses west dat Idsert ferliest, mei as gefolch dat hy hier en skea-fergoeding betelje moat.305 Yn 1639306 is Idsart boarch foar At van Offenhuysenwiddo Carel van Nitzen, dy't mei har dochter Rieme yn Minnertsgea residearret. Atneamt Idsart har "cousijn". Yn it stimkohier (1640) fine wy Idsart Hettinga as eige-ner en brûker fan Almenum stim 14, neamd Sierxma. De fraach hat spiele, oft oanSierxma in stim ferbûn west hat. Dat wie lang nei Idsert syn dea, nammentlik yn

121

1693 tusken de bruorren Van Idsinga en de Harnzer keaplju Braem en Ackersloot.Lêstneamden soene op de meast resinte Lânsdei it rjocht fan stim pretendearrehawwe op grûn fan de eigendom fan in saté dy't earder besit wie fan Pyter PytersAckersloot silger. De beide keaplju stelle dat har eigendom de saté oanbelanget,dy't "voortijts en voornamelijjk in den jaare 1640 bij eenen Idzerd Hettinga ineigendom gebruikt" wie "ende Zierzma zate genaampt" te Almenum. De bruorrenVan Idsinga bringe dêrtsjinyn, "dat Hettinga diestijts ook als eijgenaer in besittingehadde seeker tichelwerk Hettinga werde genaemt leggende nae't noordereijndeonder Almenum aen de treckvaert", maar dat nettsjinsteande syn pretinsje gjin stimoan dat tichelwurk ferbûn west hie. Braam stelt dêrtsjinoer, dat Idzard Hettinga destim brûkt hie sûnder opposysje en dat hy bysitter west hie.307 De proklamaasje yn1643 (de data binne iepenlitten) fan de keap fan Imcke Hylckes, te Almenum, ensyn frou Doutien Tekes fan in tichelwurk besuden Harns, beswiere mei 3 florenen,foar 3060 gg. fan Idzart van Hittinga en Zijke van Hijlcama te Harns, is troch-helle.308 Op 14 augustus 1654309wurdt Epaeus Kiestra, notaris en ûntfanger fan deFiif dielen seedyken, te Harns, autorisearre as fâd oer Antonius en Aeffke vanHittinga, respektivelik 19 en 17 jier âld en bern fan Sijke van Hylckama silger. Dyautorisaasje barde op fersyk fan de heit Idsart van Hittinga, bysitter fan Barradielen boarger fan Harns. Om skuldeaskers tefreden te stellen, giet Sanstra oer ta deferkeap fan ûnreplik guod.310

Bern:1. ANTHONIUS VAN HETTINGA, berne Harns 1635, doopt op belidenis te

Drylts 26 april 1660 (as Anthonius Idsert van Hettinga jonghman). Yn 1662311

docht Hector Hoitema, mr. sjirurgyn te Harns, as kurator oer syn sweagerAntoni van Hettinga rekken en ferantwurding oer it tiidrek 18 novimber 1657oant 14 novimber 1662. Der is in posityf saldo fan in krappe 4200 eg., be-nammen troch de obligaasje op rintmaster Schelto Jurriens Fontein fanwegensyn keap fan lân. Anthonius komt ek de helte ta fan in obligaasje fan 1200 eg.op Jacob van Schaeck "boeckbehouder in tijden van d'banck van leninge" teHarns. De oankochte grêven yn de âlde tsjerke fan Harns binne 200 eg. wur-dich. Yn 1663312 keapet Anthonius van Hittinga, frijfeint en boarger fanHarns, de ivige rinte fan 85 eg. werom, dy't yn 1656 ferkoft wie om de skuld-easkers tefreden te stellen. De rinte waard opbrocht út omstrings twa pûnsmietlân fan Grettingafinne "om oosten" fan Harns. Schelte Jurriens Fontein, rint-master fan Harns, hie der 1031 gg. foar betelle en Anthonius moast no 1225gg. op it kleed lizze. Op it stik grûn stiet de houtmûne fan Sioerdtie PierRuirds widdo en it troch har bewenne hûs. Hy wenne yn 1668313 yn Harns enoppenearre him tsjin de keap troch Anthonius [Nicolaasz] van Hettinga enfrou [Christina Sickedr Albada] fan de helte fan in hûs oan de eastside fanDrylts. Op dat hûs hie de Harnzer Anthonius in "ongeloste reversael".

2. AEFFKE VAN HETTINGA, berne om 1637 hinne. Hja docht 29 july 1671grifformeard belidenis te Harns. Hja boasket om 1657 hinne Hector Hoytema,mr. sjirurgyn te Harns. Hja wennen op de Bredeplaats. Bern binne: Sijcke,Tjaerdt, Idsert, Anthonius en Lodewijk Hoytema.

Vlf. NICOLAAS HETTINGA, militêr (adelborst, faandrich oant 1625, dêrnei kap-tein-luitenant), wennet 1637 te Harns, 1641 te Frjentsjer, dêrnei wer te Harns, yn

122

1654 te Drylts, stoarn 27 septimber 1664 Drylts, begroeven te Easterlittens, boasketHarns 13 juny 1625 Margaretha Sjoerdsdr Sprong, fan Easterlittens, testamintet 20novimber 1641314 te Frjentsjer, dêr't hja ek stoarn is.Yn 1631315 keapje Claes Hettinga, luitenant ûnder kaptein Schwartzenberg, te Koe-vorden, en Maike Sibrants Feitemadr, te Harns, troch nearlizzing as folie broer enas dochter en nift 5Vz pm te Winaam. Yn 1645316 wie Nicolaas legere yn Ekslo. Hyweage mei syn soan [Anthonius] en twa fan syn soldaten in reis nei Boven Gas-selte. Oanlieding wie in jildsaak mei Jacob Feddes fan Beetstersweach en smokers-nocht ("een pijp taback te drincken"). Lykwols runen hja yn Boven Gasselte tsjinSpaanske soldaten oan. Hja koenen harren mar kwealik ûntwike. De deis dêrop, "'smorgens inde krieke van den dach", moasten de kompanjys fan Ekslo djipperDrinte yn. Fan it tekenjen fan de skuldferklearring troch tsjûgen kaam neat op 'ehispel. Nicolaas keapet ek it boargerskip fan Drylts foar 3 gûne 19 stoeren en komtmei attestaasje fan Harns.Bern:1. ANTHONIUS VAN HETTINGA, militêr (kaptein, luitenant (1656)), berne

1626, stoarn Drylts 24 jannewaris 1681, begroeven te Sibrandabuorren, boas-ket 1. Christina Sickedr Albada, dochter fan Sicke Aesges Albada en AntjeHobma; boasket 2. Piettie Bonnedr Hanya. Hja boasket op 'en nij Dr. Frede-ricus Rinia. Foar de bern út it earste houlik ferwiis ik nei de útjefte (yn be-wurking) fan de Stifting Albadalien te Poppenwier. Ut it twadde houlik isberne: Christina van Albada.

2. AFFKE HETTINGA, doopt Harns 7 april 1637, stoarn foar 20 novimber 1641.

Vlh. HABEL VAN OFFENHUYSEN, boasket 1. Hessel Jelgers van Feytsma,stoarn foar 1598; boasket 2. Douue van Hottingha, soan fan Douwe van Hottinga,olderman fan Boalsert, en Luts Johansdr Herema van Walta. Hja keapje yn 1612317

foar 320 goudgûne in rinte fan 16 goudgûne 9 stoeren út Offenhuijstersate te Ach-lum, fan de erven fan Saeck van Rinia.Bern:1. RIEM VAN HOTTINGA, boasket Bernhardus (Borchart) van Aswede, stoarn

Delfsyl foar 24 novimber 1657.318 Riem ferkeapet yn 1632319 mei tastimmingfan heit en mei Aett van Offenhuijs widdo Nidtzen te Minnertsgea en Rinsevan Hetteren, troud mei Hendrik van de Linckel, saté "den Brill" te Achlum,grut 60 pûnsmiet, foar 165 gg. de pûnsmiet. De saté is belêste mei 18 florenenen brûker is Dirck Olpharts. Keapers binne jonker Ruerdt van Juckema enMaria van Tzaarda, te Rinsumageast. Yn 1639320 keapet Borchart van Aswedefoar syn bern by Rieme silger 20 pûnsmiet lân yn Blauwhuijstersate te Wom-mels foar 3080 gg. fan Wiger van Hottinga, kaptein Jarich van Hottinga synbroer en fan Luts van Hottinga syn suster.

Vli. ATKE VAN OFFENHUYSEN, libbet 1632, boasket foar 1600 Carel van derNitzen, berne nei 1563 op Ferniastate te Minnertsgea nei't ik oannim, soan fan jon-ker Marten van der Nitzen, 1547321 studint Leuven, te Minnertsgea 25 july 1568 endan omstrings 35 jier âld,322 lid fan de Steaten-Generaal en folmacht nei de Lânsdeifoar Barradiel, en Ida van Gratinga. Carel wurdt lykas syn heit jonker neamd enferkeapet mei Atke yn 1600323 in stik greide dat hja koft hawwe fan Joannes Ris-

123

pens en frou yn in stik fan seis pûnsmiet. Bocke van Burmania, grytman fanHinnaarderadiel, freget it near fan bloedswegen, mar de proklamanten steane himdat net ta. Yn 1618324 is Atke van Offenhuizen widdo fan Carel van der Nitzeneasker foar Viglius Buygers oer. Buygers, troud mei Elisabeth van Ockinga, hie op31 desimber 1612 by dekreet fan it Hof fan Fryslân Groot Berghstersate te Kûbaardkoft foar 106 gg. 7 st. de pûnsmiet (ynklusyf it hûs). Yn 1630325 keapet At vanOffenhuisen widdo Jonker Caerl van [der] Nytsen in hûs en pleats op de Wester-mieden te Minnertsgea foar 240 gg. fan Dijrck Claesen en Jantien Gerrits dêre. Yn1632326 ferklearret Attie van Offenhuijsen widdo Carell van Nitzen, te Minnertsgea,dat hja in skuld hat fan 200 gg. oan Cornelis Jelles, dêre.Ut dit houlik:1. RIEM VAN DER NITZEN, stoarn 1652, begroeven te Minnertsgea, boasket

1645 Nicolaus Arnoldi, berne te Lesna (Poalen) 17 desimber 1618, teologyskdoktor, heechleraar te Frjentsjer, stoarn 15 oktober 1680, soan fan MichaelArnoldi (Adelti) en Anna Gertich Stanislausdr. Pref. Arnoldi boasket 2. 1653Anna Pibinga, stoarn 15 maart 1700, begroeven te Frjentsjer, dochter fanWybe Jacobs, boargemaster fan Frjentsjer, en Elisabeth Paulusdr van Ghem-menich.327 Arnoldi soe it Nederlânsk leard hawwe by Matfhias Walsweer,dûmny te Frjentsjer.328 Yn 1637329 keapet Jan Kingma, âld-deputearre fanFryslân en ynwenner fan Huzum, 21 gg. frije ivige jierlikse rinte út de saté"Fernie" te Minnertsgea, bewenne troch juffer Nitzen, foar 546 gg. fan de jon-kers Homme van Bootsma en Hessel van Popma. Yn 1640330 prosedearretjuffer Riema van Nitsen tsjin Claes R[y]oerts te Seisbierrum oer in ivigegrûnpacht fan 3 eg., dy't sûnt 1 maaie 1628 net betelle is.

Vila. REYN HOYTES HAYTSMA, juridysk studint Frjentsjer 27 nov. 1619,331

boer op Haytsma te Minnertsgea, tsjerkfâd sûnt 1637,332 berne 1600, stoarn 8 okto-ber 1645, boasket Gerjocht Barradiel (3de prokl. 1634) Rinske Ottes, berne 1606 enstoarn 27 desimber 1669, beiden begroeven te Minnertsgea.Studinten binne meastentiids earm en toarstich. Sa ek Reijn Haijtsma, want yn1623333 hat hy in skuld oan it stjerhûs fan Tomas Cornelis Engels, te Frjentsjer, fan-wegen 19 ïningelen bier. Yn 1640334 keapje Reijn Haeytsma en Rintscke Ottes 2pûnsmiet 7 eins 9 foet lân te Minnertsgea fan Jan Pytters en Trijntie HoijteHaeijtsmadr, te Ferwert, foar 212 gg. 7 st. de pûnsmiet. By it ûndersyk nei it dwaanen litten fan Wytse Gerryts, bakker, mûner en moutmakker te Minnertsgea, wurdtop 9 maart 1638335 ek Reijn Haijtsma heard. Hy is dan yn syn 39ste jier. Synferklearring wykt net ôf fan dy fan Joucke Oenes Oenema, nammentlik: "dat nie-mant gehouden is, vant koorn dat tot mouten sall gebruijeken worden eerder aen tegeven ofte op gehaelde schedullen impost te betaelen voor ende alleer het mout sallworden gemaelt". Yn 1643336 leit Rein Haitsma as broer fan de ferkeaper it near opde keap fan 51Á pûnsmiet greide en boulân te Minnertsgea op de Achter Beijnten yntwa stikken, ferkoft troch Aucke Haeijtsma, frij feint te Minnertsgea, oan GerbenGoities en syn frou, te Rie. Lambert Hessels [Beintema], dy't rjocht hie fan deearste keaper, protestearre wer tsjin it near fan Rein. Yn 1643337 keapje Reyn Hayt-sma en Jan Gerryts, dy't beiden te Minnertsgea wenje, 6 pûnsmiet greide dêre fanJohan Kingma foar 140 gg. de pûnsmiet. Fan deselde Kingma, âld-deputearre fan

124

Fryslân, keapje Reyn en Rintske yn 1643338 5 pûnsmiet boulân te Minnertsgea foar160 gg. 15 st. de pûnsmiet.Hja hienen twa bern:1. Hoyte Reyns Haytsma, folget Villa.2. Saeske Reyns Haytsma, folget VlIIb.

Vllb. TRIJNTJE HOYTES HAYTSMA, stoarn foar 1659, boasket Jan PietersScheltema, boer te Ferwert, soan fan Pieter Riencks, te Slappeterp en Berltsum, enLioedts Nannes.Jan Pytters en Trijn Haijtsma, te Ferwert, ferkeapje yn 1639339 trije pûnsmiet 1 eins4 pinningen 8 roeden 5 foet lân te Minnertsgea, Jelger Haijtsma benoarden, oanmeirjochter Hania en syn frou foar 126 gg. 11 st. de pûnsmiet. Yn 1640 ferkeapjehja lân oan Reijn Haeijtsma en Rintscke Ottes, oan Aucke Haeytsma, frijfeint teMinnertsgea, en oan Jan Gerbens en syn frou Doedtie Hoijtedr Haeytsma, te SintJabik. Jan syn omke fan heitekant wie Dirck Riencks Hania (1581-1650), boer teMinnertsgea en meirjochter fan Barradiel. Dy hie gjin bern en oer syn neilittenskipis tusken de erven nochal ris prosedearre, benammen mei syn widdo Aegt Cor-nelisdr en har sibben.340 Oan de hân fan it tal stagen (tsien) en de wearde fan sa'ntsiende part (976 gg.)341 komme wy út op in erfskip fan in krappe 10.000 gg. Jansyn pake en beppe fan memmekant binne Nanne Gerrolts en Auck Hoytes, lju dy'tyn it oersjoch fan it Pier en Sipcke Hoytesfolk in plakje krigen hawwe.342 Yn1689343 ferkeapje de erven fan Jan Pyters Scheltema lân, û.o. te Blija.Bern:1. HOYTE JANS SCHELTEMA, te Ferwert, brûker fan lân ûnder Tersted, berne

foar 1645, stoarn 11 maaie 1689 oan de âlde dyk, boasket 1. Haentie Martens,fan Blija; boasket 2. Lysbetje Brongers. Yn 1688344 keapje Hoyte Jans en synfrou 5 pûnsmiet greide te Blija. De bern fan syn suster Sas binne berjochtige taseis fjirtjinde parten. Ut it earste houlik (doopt Ferwert): Jan (1670), Tryntie(1671), Tryn (1673) en Jan (1674). Ut it twadde houlik (doopt Ferwert):Bronger (1679), Bracht (1681) en Bronger (1686).

2. SASKE JANS SCHELTEMA, boasket Gabe Jacobs te Ferwert. Hy kocht yn1682345 in hûs op de Hegebuorren fan Ferwert. Yn 1688 en 1689 dogge Sashar bern besit fan de hân.346

3. PIETER JANS SCHELTEMA, berne 1629, lienbesitter sûnt 20 juny 1638, grifgeom. cand. te Frjentsjer 11 jan. 1649,347 libbet 1689. Pyter Jans ferkoft yn1689348 2 pûnsmiet boulân te Tersted, Ferwert, it lest brûkt troch Hoyte Jans,oan de prokureur-postulant Eelco Adama. In soan is mooglik: Claes PyttersScheltma, dy't mei syn frou Grietie Jans op Scheltema wenne en mei har op21 septimber 1691349 testearret. Claes en Grietie hienen gjin bern. Grytie Janshat him oerlibbe.350

VIIc. JELGER HOYTES HAYTSMA, boer te Penjum, boasket foar 1635351

Haenck Jacobs, dochter fan Jacob Feickes, te Penjum, stoarn foar 1626, en JellLieuwes.352

Reijn en Aucke Haijtsma, beiden te Minnertsgea, en Jan Pyters, te Ferwert, fernijeyn 1642353 oan it gerjocht "hoe nu cortelijcken inden Heere gesturven sijn", earstJelger Haytsma, dêrnei Hanck Jacobs, en dat hja trije minderjierrige bern neilitten

125

hawwe. Fierderop yn de inventaris docht noch bliken, dat der ek in ferstoarnedochter wie. Alle trije binne yn Minnertsgea begroeven. Dirck Tymens en JouwHeins krije alteast fan silger en Jelger Haijtsma "cum uxore et filia" foar it "graffmaecken, steen opnemen ende wederomme te leggen" en 12 eg. Jelmer Robijns tePenjum kriget fanwegen fertearings "over 't beluiden van w. Haenck Jacobs cumfilia" 16 eg. Sytse Auckes, kûper te Penjum, hat de deakisten makke foar "JelgerHaijtsma, sijn huijsfrouwen ende dochter". Hja buorken op it Bootland te Penjum.Jelger syn lânhear wie Idsert Hettinga, te Harns. Sels besiet Jelger 17 pûnsmiet, 10eins, 10 pinningen, wat roeden en 3 voet lân yn Rein Haytsmasate te Minnertsgea(alles neffens it opmjitten op de saté fan 18 maart 1634). Hanck hie ek lân urven,lykas lOVi en 2 pûnsmiet te Penjum ûnder Lyts Repckemasate en in seisde part fanHeermastate te Hieslum. It beslach bestie út 12 molkkij, 1 "gelde" ko, 1 interbolle,2 hokkelingen, 4 keallen, in rún en trije merjes. As tsjinstfaam wurdt neamdDoutien Jacobs, Pier Piers is grutfeint ("de olste dienstknecht") en de soan fanSytse Sipckes is lytsfeint. Nijsgjirrich is in boek, "geintituleert de loop des werelts".Fâden oer de trije bern binne de omkes Rein en Aucke Haijtsma en âldomke JanFeickes. De leste wie menist. Under it besit is û.o. in tredde part fan Heermastate teHieslum. Yn 1664354 oppenearje de erven fan Jelger Haytsma tsjin Rinske Otteswiddo Rein Haytsma as eigener fan de helte fan de lannen. Bern:1. SASKE JELGERS HAYTSMA, berne 1634, libbet 1642.2. HOEYTE JELGERS HAYTSMA, berne 1636, boer te Arum, boasket Trijntje

Gerbensdr Ludum, berne om 1647 hinne, stoarn foar 1684, dochter fan Ger-ben Claesen Ludum, boer op Watzema te Arum, en Tietske Martens Watsema.Nei de dea fan syn âlden wenne Hoite sa'n fjouwer jier by Cornelis Gerbens.Hoite is yn 1670 meier fan Arum stim 11 en hiert dy saté fan syn sweagerAbbe Rienks Meilsma. Hoite en Trijntje hienen gjin goed houlik. Hoite hie"lange jaaren in een ongebonden leeven" libbe, mar hie har no ûnder swierebedrigings it hûs útjage. Om't hy har in ta in bidlerwiif meitsje woe, frege hjaop 18 desimber 1682 it Gerjocht om in beskriuwing fan de boel en omskieding dêrfan. Dêr hawwe de mannen trije kear foar op 'en paad west, foarstop 19 desimber 1682 foar it besegeljen, twads op 20 desimber foar debeskriuwing en treds foar it iepenjen fan de brieven. It leste barde op 11jannewaris 1683 te Boalsert op de "Grieteniewaarcamer". Hoyte moast moarnsbetiid om tsien oere ferskine om it iepenjen fan de kiste mei de besegele brie-ven by te wenjen. De totale kosten kamen op 56 eg. Hoyte hat dy betelle.355

3. JOUK JELGERS HAYTSMA, by houlik te Arum, berne 1641, stoarn foar1676, boasket Hallum 17 augustus 1662 Douwe Sybrens van Jousma, fan Hal-lum, húsman dêre yn 1676. Douwe boasket nei alle gedachten op 'en nij (foar-ste prokl. Hallum 14 sept. 1673) Lysbet Melis, fan Hallum. Jouck hat fan 4juny oant 1 septimber 1642 yn de kost west by Hendrick Jansen, dêrnei byPyter Folckerts, skoalmaster te Blija (oant Alderheljen 1644), dêrnei 34 wikenby Rinse Ottes en by Arian Nannings. Ut dit houlik wurdt in soan Jelger doopt(Hallum 10 jannewaris 1669). Ut syn namme ferkeapet syn heit yn 1676356 bydekreet 7 pûnsmiet greide ûnder Minnertsgea oan Hoyte Reijns Haijtsma dêrefoar 81 gg, 7 st. de pûnsmiet. It lân wie ôfkomstich fan syn mem silger Jouck-ien Jelgers Haitsma en waard ferkoft fanwegen skuld. Ut it houlik fan Douween Lysbet binne in soan Meles (1678) en in dochter Doedt (1680) berne.

126

Vlld. AUCKE HOYTES HAYTSMA, te Minnertsgea, keapman te Ljouwert,boasket Sytske Johannesdr, suster fan Claas Johannesz te Westernijtsjerk.Aucke Haitsma fan Minnertsgea keapet yn 1643 it boargerskip fan Ljouwert. Yn1648357 ferkeapje Aucke en syn frou Sytske Johans, te Ljouwert, sa'n 7 pûnsmietboulân en greide te Minnertsgea oan Cornelis Gerbens en Doedtie Haitsma te SintJabik. Op 11 juny 1668358 rekkenet Claes Johannes fan Westernijtsjerk as fâd oerHoyte en Anne Auckes Haytsma it behear ôf, dat hy sûnt 18 maaie 1665 hân hat.Neffens de rekken fan Claes Johannes fan 11 maaie 1669359 betelle Reynske Reynslânhier. Hy hat op 5 febrewaris 1669 nei Ljouwert west om veniam aetatis foarbeide jon ges te freegjen.Bern binne:1. HOYTE AUCKES HAYTSMA, opsichter te Ferwert (1688). Hoyte hat neffens

syn fâd 17 wiken yn 'e kost west by Lolle Broers te Arum, inkelde wiken byAlbert Pieters backer en njoggen wiken by Anne Buwes te Ferwert. Neffens dekwitânsje fan 5 maaie 1667 hat hy in jier lang kostgonger west fan Anne Bu-wes te Ferwert. Syn nearlizzing yn 1688 op de keap troch Rinske HoytesHaytsma fan de saté op de Mieden te Minnertsgea fan Pyttie Bouwes widdoWytse Eelckes te Dokkum rûn út op in proses. Om't hy like nei as Rinske harheit besibbe wie oan de ferkeapster, fûn Hoyte dat hy mear rjocht hie asRinske.

2. Anne Auckes Haytsma, folget VIIIc.3. SAESKE AUCKES HAYTSMA, stoarn op it Amelân tusken 1665 en 1668.

Har stoflik oerskot wurdt nei Ferwert brocht en dêr begroeven. Hja boasket JanJacobs te Hollum, Amelân, dy't op 31 maart 1668 troch de fâden betellewurdt.

Vlle. JARICH HOBBES LAMSMA, boer te Minnertsgea, berne om 1613 hinne,stoarn 26 jannewaris 1648, begroeven te Minnertsgea, boasket 1. Auck FreercksHaarda, berne 1613, stoarn 24 augustus 1634, dochter fan Freerk Pieters Haarda,boer te Minnertsgea, en Griet Rienksdr. Om 1635 hinne is Jarich op 'e nij troudmei Sypck Lieuwes, dochter fan Lieuwe Hessels te Wier en N.N. Sypck boasket 2.foar april 1652 Claes Boijens te Kimswert, man en frou yn 1672.Op 20 july 1633360 is Jarich Hobbes te Minnertsgea omstrings 20 jier âld. Yn1638361 hawwe Lyuwe Epkes en syn frou Hintie Jarichs te Minnertsgea in skuld fan175 gg. oan harren broer en snoar Jarich Hobbes en Sybke Lijuwedr. Yn 1639362

easket de prokureur-fiskaal fan Barradiel fan Jarich in boete, om't er mei syn folk(sân yn totaal) oant wurk west hat op "een heijlijge dach". Dat soart saken kommewy yn Barradiel wol faker tsjin. Der stie in boete fan 12 eg. per persoan op.Yn 1639363 ferkeapje Jarich en Sipck 3 pûnsmiet lân te Minnertsgea foar 147 gg. depûnsmiet en foar eltse pûnsmiet in Jacobus stik en in dukaat foar Sipck oan JanGerrijts en Trijntie Tiallings, harren doarpsgenoaten. Yn 1640 wurdt Jarich Hobbes"meijer" neamd fan saté stim 36 te Minnertsgea. Dy pleats stiet yn 1698 bekend as"Groot Lamsma". Yn febrewaris 1649364 proklamearje de erven fan Jarich Hobbessilger de ferkeap fan in hearlike saté mei omtrint 60 pûnsmiet lân, hûs, skuorre, en-safuorthinne te Minnertsgea "ontrent Faesmalaen", beswiere mei 25 florenen 19stoeren en 4 pinningen yn de algemiene oanbring, it lest brûkt troch de ferstoarne

127

Jarich Hobbes. Om't nimmen ferskynde is de keap tawiisd oan Sipcke Liues widdoJarich Hobbes.Ut it earste houlik:1. HOBBE JARICHS (LAMSMA), berne 1634, stoarn tusken 1649 en 1652.

Hobbe syn pake Freerk Piters Haerda en oerpake Piter Eelkes hienen in ivigerinte fan 11 gg. koft út Liommema state te Minnertsgea. As yn 1643365 oer dyrinte prosedearre wurdt, fertsjintwurdiget Jareg Hobbes syn soan Hobbe. Om1652366 hinne hat Jan Jansen Hilverda te Minnertsgea as kurator oer it goedfan Hobbe Jarichs silger in proses mei Haytse Jansen te Minnertsgea367 oer dehier fan 24 pûnsmiet lân. Dy hier bedraacht 185 gg. jierliks. Hobbe syn heal-bruorren en -susters binne erven ab intestato en wurde fertsjintwurdige trochharren mem Sypck Lieuwes widdo Jarich Hobbes. Sypck wurdt stipe troch harheit Lieuwe Hessels en Albert Hobbes te Kimswert, omke fan har bern. It tes-tamint fan Hobbe syn beppe Griet Freercx widdo wurdt ek nei foaren brocht.Hja hie op 17 april 1634 fêstlein, dat har soan Rienck Freerx "soude naestaende plaets wesen" en it lân soe ûnder dy pleats bliuwe moatte. Yn 1652368

hawwe de erven fan Hobbe Jarichs in proses mei Jan Jansen Hilwerda, âld-dyksdeputearre te Minnertsgea.

Ut it twadde houlik:2. GABBE JARICHS LAMSMA, te Minnertsgea, Sint Anne, Tsjummearum,

boasket (3de prokl. Gerjocht Barradiel 14 augustus 1666 Maeycke Clases, fanKimswert)369 Minnertsgea 28 septimber 1674 Feyckie Cornelisdr, lekkenkeap-frou en winkelierske te Minnertsgea, berne 1634, stoarn 2 maart 1674, be-groeven te Minnertsgea, lest widdo fan DOUWE JOUCKES OENEMA (sjochVId sub 2). Gabbe boasket 2. Minnertsgea 18 novimber 1677 Doutsen DouwesTierckma, doopt dêre 3 jannewaris 1658, dochter fan Douwe Jacobs Tierckma,boer te Minnertsgea, tsjerkfâd, en Tiettie Lammerts Beintema. Fan Gabbe Ja-richs fan Minnertsgea, dy't yn 1666 yn de lange hier gean sil, bin ik net wis ofhy ús Lamsma is. Gabbe Jarych Hobbys hierde fiif jier lang omstrings 16pûnsmiet lân "ontrent Dijcxhoeck" besuden it hûs fan Tieerd Haenties mei aseardere hierders Jan Arriens en Jacob Hilbrants. Hy betelle 182 eg. 2st. hier ynit jier oan Harrent Pyters de jonge, keapman te Sint Anne, foar syn twa soan-nen by Antie Willems en as fâd fan Geele Dircx, soan fan Dirck Willemssilger en oan Pyter Sjouckes te Froubuorren as man fan Aechtie Willems. Ithierkontrakt waard 26 juny 1668 opmakke troch Gerben Arriens Langius,notaris te Sint Anne. Fiif jier letter, yn 1673,37° wurdt 133 eg. 12 st. fan himeaske as restant fan de op St. Petri 1672 en 1673 ferskuldige lânhier. Yn1682371 hawwe Gabbe Jarichs en Doutsen Douwes, te Sint Anne, en BockeAelses en Ympk Douwes, ûnder Minnertsgea, skeel mei Yde Pytters te Piters-bierrum, oer de hier fan 26 pûnsmiet lân te Minnertsgea. Dat lân wie neffensit kontrakt fan 10 april 1667 troch Douwe Jacobs Tierckma, te Minnertsgea,en Sierck Sickes, te Kimswert, ferhierd oan lede Pytters en Freerk Clasen.Easkers hawwe dan ek sessy fan Tietie Lamberts Beintemadr widdo DouweJacobs Tierckma te Minnertsgea.

3. AUKIEN JARIGHS, wenne te Berltsum. Hja besit lân benoarden de fjouwerpûnsmiet oan de âlde dyk te Minnertsgea, dy't har broer Gabbe Jarichs en

128

Douwtien Douwes, dan te Tsjummearum, yn 1681372 ferkeapje oan MathijsIdsinga en syn frou te Harns.

Vllf. GOYCK BUWES, boasket Tsjerkgaast 22 april 1622 Rinnert Aalles, fanHurdegaryp, meirjochter Smellingerlân 1622-1640, soan fan Alle Rinnerts, boer,doarpsrjochter en ûntfanger fan Aldegea Sm. en boer te Hurdegaryp, en syn earstefrou Auck Buwedr. Rinnert is yn 1640 eigener en brûker fan saté stim 2 te Tsjerk-gaast. Yn 1646373 hawwe Goyck en Rinnert 500 gg. skuld oan Aulus van Haersma,deputearre steat en grytman fan Smellingerlân. Yn 1659 komt Goij mei attestaasjefan Tsjerkgaast nei Sleat. Hja is dan widdo. Ut in opjefte fan 1666 docht bliken, dathja mei har dochter Swob wer nei Tsjerkgaast tein is.Ut dit houlik:1. JOUCK RINNERTS, berne om 1622 hinne.2. BOUWE RINNERTS, boer Tsjerkgaast, boasket nei 1652 Riemke Gaukes,

stoarn 1674, dochter fan Gaucke Oenes en Jel Idses. Ut dit houlik twa bern:Hylck Bouwes, frou fan Itske Mies, ûntfanger-generaal fan Gasterlân enmeirjochter, en Gauke Bouwes, boer te Tsjerkgaast, man fan Anke Lyckles,dochter fan Lyckle Sipkes en Bauck Auckes.

Vllg. INSE BOUWES, fan Tsjerkgaast, benefisiant fan it Capellefrijlien, stoarnfoar 1644, boasket Gerjocht Doanjewerstal 16 maaie 1622 Rinsjen GoslyckEedesdr, dochter fan Goslick Edes en Uilk Pekes. Rins boasket 2. Gerjocht Doanje-werstal 21 febrewaris 1628 Meinte Hoythez fan Tsjerkgaast. Hja boasket op 'en nij(tredde prokl. Gerjocht Doanjewerstal) 3 aug. 1637 Jan Jansen, fan Nijlân.Ut dit houlik:1. BOUWE INSES, berne tusken 1622 en 1627.2. GOSLICK INSES JONGEMA, berne 1626/7, grutskipper, boasket Gerjocht

Doanjewerstal 23 jannewaris 1651 Sytske Heerckes Hylckema, dochter fanHeercke Aemes Hylckema, boer te Broek, en Hylck Folckerts Broersma.Goslick boasket 2. Gerjocht Utingeradiel 4 april 1672 Siouck Wtties, widdofan Eagmaryp. Siouck hie troud west mei Uilcke Lolckes.374 Goslick boasket 3.Gerjocht Haskerlân 16 maart 1679 Jel Jelles. Syn earste frou wie berjochtige tait Mr. Minne Broersmalien te Legemar.375 Yn 1661376 ferkeapet Goslick intredde part fan de pleats te Broek, bewenne troch syn skoanheit Hercke Ames,foar 1650 gg. oan Pierius Hamconius Seta. Bern:1. BOELTIE GOSLICKS, boasket (attestaasje 1678) Yge Romckes fan De

Jouwer, mûner te Snits yn 1698.2. AELTIE GOSLICKS, boasket De Jouwer 21 novimber 1681 Lyckele

Johannesz, beiden fan De Jouwer.3. PYBE GOSLICKES, op De Jouwer 1698, boasket dêre 5 jannewaris 1682

Fookel Tialckes.4. SIBBEL GOSLICKS, boasket foar 1698 Jolle Lieuwes.5. HERCKE GOSLICKS, hy is yn 1698 âld-sersjant en hospes te Breda.

VII. fflS BOUWES, libbet 1632, boasket Broer Iges, te Tsjerkgaast 1632, te Sleat1639,377 provenier yn it gasthûs te Hasselt 1645,378 soan fan Ige Broers, te Sint Nyk,en Bets Johannesdr (Assema).

129

Yn 1632379 hawwe Broer Iges, te Tsjerkgaast, foar himsels en foar syn frou HisckeBuwedr en as curator litis oer Sibbel en Trijntie Buwedr in saak mei CornelisClaessen op Tsjerkgaast. Ek hawwe hja in saak mei Claas Foppes, te Tsjerkgaast,foar syn soan Syoerd Claassen. Broer ferkeapet oan syn sweager en skoansusterRinnert Aalles, bysitter Smellingerlân, en Goy Buwedr in saté te Tsjerkgaast, be-wenne troch Dirck Jacobs, foar 4525 gg. Der is in hierkontrakt registrearre fanBroer Iges foar de helte en Rinnert Aalles en Johannes Iges as kurators oer de twabern by silger Hiske Bouwes foar de helte fan 1643.380 As Broer yn Hasselt wennet,nat hy in skuld fan 1165 gg. oan syn bern. Mooglik hie hy dat jild nedich hân omhim yn it gasthûs yn te keapjen. Harren fâd is dan Rinnert Aalles.Bern:1. INSE BROERS MAERSMA, berne nei 1624, boasket De Jouwer (3dc prokl. 4

april 1652) Hylck Hylckes fan De Jouwer. Yn 1653381 keapet hy lân te Broekfan Thijs Hylckes Pecama, meirjochter Aenjewier, en Elscke Tyedgers [Scho-tanus] foar 850 gg. Bern (doopt De Jouwer): Jeeske Inses, doopt 17 febr. 1656,Hiske Inses, doopt 12 jan. 1658.

2. HANS BROERS MAERTSMA, libbet april 1668.382

Villa. HOITE REINS HAYTSMA, benefisiant sûnt 1649 (oant 1665?), "erfgeze-ten" te Minnertsgea, berne 1640, stoarn 6 april 1685, boasket Minnertsgea 27 sep-timber 1676 Jansen Hartogh, berne 1643, stoarn 30 maart 1679, beiden begroevente Minnertsgea.Yn july 1664383 docht bliken, dat Lolle Broers en Hoijte Haijtsma "ende haere con-frater" it Rinnert Feijckes te Minnertsgea ferbean hawwe "alsodanich coolsaed alsop der mandanten landen gewassen is" te "vervoeren van 't selve lant voor dat demandanten neffens hun competentie van verschenen ende noch te verschijnenlandthuijr sullen worden genoecht". Hoite wie mei Hessel Gerrits foar Minnertsgeaoanwêzich by de kar fan de folmachten foar de Lânsdei op 1 oktober 1672. Hjakomme foar dy ferkiezing gear op de "weercamer" te Harns. Jonker Tiallingh Hom-me van Camstra wurdt as ealman kommittearre en Doecke Heins Sinada aseinierde.Ut dit houlik:1. RINSKE HOYTES HAYTSMA, doopt Minnertsgea 24 april 1678, dêre stoarn

25 febrewaris 1702, boasket Wigger Sybes. Wigger boasket 2. Rinske Jelleswiddo Tialke Wybrens, doopt Minnertsgea 22 septimber 1678, dochter fanJelle Aerts, ûntfanger fan Minnertsgea, en Trijntje Clases Doma. Wigger enRinske testamintsje 12 septimber 1698.384 Rins makket har omke en muoikeClaas en Aats Hertogh elk 500 gûne ta. Otte Gerrits Oenema en syn frouSycke Wygers te Minnertsgea sille jierliks 100 eg. krije. Rinske is stoarn oande. bernepokken. Wigger syn twadde frou Rinske Jelles giet yn jannewaris1710385 in skieding oan mei har soan Wybren Tialkes. Wigger wurdt dan"huisman en erfgezeten" neamd. Wigger sels giet yn 1711386 oer ta skiedingmei syn dochter Mettie by Rinske Hoytes Haytsma. Mettie har fâd is dan OtteGerrits Oenema, âld-kollekteur- generaal fan Barradiel, te Minnertsgea. Wig-ger hat de opbringst fan de ferkeap fan in heale pleats te Menaam ynbrocht.Ek hat hy 200 gûne útjûn foar de begraffenis en de útfeart fan Rinske. Fierderhat hy fanwege de neilittenskip fan Trijntie Wiggers 100 gûne betelle oan

130

Cornelis Claercamp en 400 gûne oan Jetske Haentjes. De ynbring fan Rinskesilger bestie út de pleats fan har heit, brûkt troch Claes Dircks, de lytse pleatsop de Mieden te Minnertsgea, brûkt troch Arrien Arriens, in hússtee yn deCoornstrjitte.

VlIIb. SAESKE REYNS HAYTSMA, stoarn Ferwert 22 oktober 1671 op in snein,boasket (prokl. Gerjocht Ljouwerteradiel 28 oktober 1658) Ljouwert Dirck Claes-sen, fan Ferwert.Ut dit houlik:1. Reyn Dircks, yn 1678 nei alle gedachten besitter fan it lien.

VIIIc. ANNE AUCKES HAYTSMA, doarpsrjochter te Ferwert, wenne op de NijeBuorren, libbet 1695, boasket 1. Antie Heerkes, stoarn Ferwert 4 juny 1692; boas-ket 2. N.N.Neffens de kwitânsje fan 7 maaie 1666 hat hy 36 wik en yn 'e kost west by AlbertPieters, bakker te Marrum, en neffens de kwitânsje fan 5 maart 1667 by AnneBuwes te Ferwert. Anne docht belidenis te Ferwert op 29 desimber 1687.Bern (doopt te Ferwert):1. Zydske Annedr, doopt 26 desimber 1669.2. Heercke Annes, doopt 13 oktober 1672.3. Saeske Annedr, doopt 21 febrewaris 1675.4. Auke Annes, doopt 8 juny 1684.

Ut it twadde houlik:5. Antie Annedr, doopt 30 septimber 1694.

DOTINGA

I. N.N. Dol inga, boasket N.N.Syn soannen binne:1. Doeke Dotinga, folget Ha.2. Abbe Dotinga, folget Ilb.

Ha. Doeke Dotinga, libbet 1444, boasket N.N.Doeke wurdt mei syn broer Abbe fan Dronryp neamd ûnder de Skieringer haad-lingen, dy't in oanfal dogge op de Grovestins te Ingelum.387

Bern:1. Ofcke Doekez Dotinga, folget lila.2. Hette Doekez Doetinga, libbet 1467388 en ferkeapet dan 20 pûnsmiet lân op de

Meerswal te Wieuwert oan Laus Hommez (Oedsma). Dat besit hat, te sjen oande grutte fan 45 pûnsmiet, yn 1511/1542 sawat de helte fan de saté west. Ynde Gelderske tiid389 koft Laes Agges (Jongema) fan Kathryn Laes dochter(Oedsma) en har soan Hercka (Feijckes Heslinga) "alle die beterschap die syhebben in een guet to Wyuert" foar 32 gg. Yn 1542390 stiet dat besit op nammefan Laes Jongama widdo (Marij Siercks Haersma).

131

Ilb. Abbe Dotinga, te Dronryp, libbet 1444, boasket N.N.Syn soan is:1. Orck Abbes, folget Illb.

Mooglik is ek in soan:2. Feyko Abbo's, te Dronryp, stoarn 13 july 1485.391

lila. Ofcke Doekez Dotinga, grytman fan it Marsumer Nijlân 1467 en 1470,392

segeler yn 1468,393 Skieringer haadling yn 1480, boasket 1. (Doedt Oedsma) en 2.(Luts Feddes Mernstra, dochter fan Fedde Mernstra, libbet 1456, te Pitersbierrum,en Catharina N.).394 Yn 1470395 ferkeapet Ofcke lân op it Marsumernijlân. YnWenen stie hy yn 1480396 bekend as "Offke Dockman zu Dekema". Syn earste frousil besibbe west ha oan Laes Hommes en grif ek oan de Boksumer "hoevelincLiuwa Homma soen", dy't yn 1453 neamd wurdt en as Lieuwe Oedsma mooglik yn1444 meidien nat oan de oanfal op de Groustins te Ingelum.397 In oantroude sibbefan Ofcke Dotinga liket te wezen Goffe Douwes Aebingha, haadling te Stiens,waans earste frou Doed in Oedsma west hawwe soe. Hja hienen in dochter Rie-me.39S Ek Ofcke Dotinga hat in dochter Riem.Bern fan Ofcke Dotinga binne:1. Hisse Ofka Dotingadr, sjoch taheakke Haytsma-Fernia: Ha.2. Ymke, folget IVa.3. Doedt, folget IVb.4. Doecke Dotinga, folget IVc.5. Feycke Dotinga, hearskip, olderman te Ljouwert, libbet 1511,399 boasket

Eckien, dy't as syn widdo testamintet 7 juli 1515.400

6. N.N. (Eets Allerts, libbet 1511), boasket Allert Doedes, te Ljouwert, fâd fan itSakramintsgild fan Ljouwert 1495, skepen 1506, stoarn yn 1510, soan fanDoede Allerts Siirkisma, skepen/boargemaster fan Ljouwert, en N.N. AllertDoedes' erven besitte yn 1511,401 neist in saté, trije pûnsmiet lân te Marsum.Fan dat lân wurdt attestearre, dat de erven fan "Allert Duedts" berne binne útsyn houlik mei in suster fan in Fedde.402 Dêrneist besitte "Allert Duedts erven"4!/2 pûnsmiet lân yn in saté te Berltsum. Hja krije dêrfoar 2'/2 florenen rintedy't Feycko Doetnye út harren namme bart.403 Sa te sjen steane de bern fanAllert Doedes ûnder tafersjoch fan Feycko Dotinga. Om't Feycko in broerFedde hat en de Allertsbern in omke Fedde, broer fan harren mem, leit it yn dereden dat mem in Dotinga wie. Yn dy konklúzje wurde wy stipe troch twa oareboarnen. De iene belanget de beskriuwing fan it stjerhûs fan Allerts pakesizzerDoede van Sierxma oan. Dêrút docht bliken dat Doede it orizjinele testamintfan Eckien Feycke Dotinga widdo yn 'e hûs hie. Dat wiist wol op in neie sib-skip tusken de Sierxma's en de widdo Dotinga. In oare boarne is it register fanFerwert fan 1540404 dat fernijt, dat "mr. Tipke" eigener is fan besit fan FeijckeDotinga. Dy "mr. Tipke" kin nimmen oars wêze as master Tiepke Sierixma,dy't wy yn 1540 tsjinkomme as eigener op it Ljouwerter Nijlân fan besit dat yn1511 Eets tahearde. Lyksa fine wy yn it register fan Lekkum master Tyepckeas rjochtsopfolger fan syn heit Allert Doedis.405 Schuur406 neamt har "Hill",mar dat is neffens my in fersin

7. Fedde Ofckes Dotinga, hearskip te Marsum 1511,407 stoarn 7 oktober 1529,dêre begroeven,408 boasket Catharina Doeckes, suster fan hear Sibren Doecke

132

Douwamaz, oant 18 april 1527 pastoar fan Marsum.409 Yn 1496410 nimt FeddeDottinga, mei út namme fan syn pachter, it ferbûn mei Grins oan. Fedde hiefan syn heit Dotinga-state urven, wurdt yn 1529411 attestearre. Oan it besit dêr-fan is in stee ferbûn.412 Yn 1511 is Fedde eigener fan Yngela of Englegoed413 teWinaam. Dat soe besit west hawwe fan syn frou. Hja wie in pakesizzer fanDouwe Doeckes dy't yn 1468414 op Heringastins te Baard wenne. Yn1513/14415 bedraacht de hierwearde fan syn besit 70 gg. Yn 1515416 huldiget hyKarel V as hear fan Fryslân. Yn 1516/17417 wurdt syn besit konfiskearre trochde Bourgondiërs.

Fierder is in dochter fan Ofcke Dotinga:8. R(i)eme, libbet 1514, is yn 1511 widdo fan Reinck Agges (Herema), mei-

rjochter Frjentsjerteradiel 1502, ealman 1505.418 Reme Renicks widdo is yn1511419 goed foar 15 florenen "heerscipsrenten" út de saté fan Aucko opperMaed te Marsum. Yn 1560420 hawwe mr. Oego Sickinga en syn bruorren fer-skil fan miening mei Siurdt Tietes (Baerdt) oer de fraach, oft Doedt yn DePoelen en Reme, mem fan mr. Agge Herema, folie susters binne. Reme hat yn1513/14421 in fermogen mei in hierwearde fan 100 florenen. Hja hat net meinamme neamde dochters, fan wa't ien yn it kleaster sit. Mr. Agge Heremawie pastoor te Britsum en is 15 juli 1538 stoarn.422

Illb. Orck Abbes, libbet 1511, boasket N.N. Yn 1484423 krige Oerck Abbez fanLjouwert, Snits en Boalsert (ferienige yn it saneamde trije-stêdenbûn) skriftlik befelom de troch him ynnommen stins fan Ryoerd Roerda werom te jaan en him del tejaan troch fan fierder geweld ôf te sjen. Der folge in baar, opmakke yn Ljouwert, enyn 1487424 ferskynt Orck foar it Gerjocht fan Menameradiel mei grytman WytseLaesz (Oedsma) en ferklearret ree te wezen om Ruurd skealeas te stellen. Ruurdoppenearje him tsjin dy tasizzing mei it argumint, dat hy de baar fan Ljouwert neterkende. Dy stie yn gjin ferhâlding ta syn skea. Al soe der wat bereden wurde, hysoe it dochs nea hâlde. Yn 1511425 is Orck begoedige yn "Heringe" te Boksum.Syn bern binne:1. Saepck van Dotinga, folget IVc.2. Orck Orcks Dotinga, te Jorwert, anti-Boergondysk, stoarn tusken 1536426 en

1542, boasket Jeesch (ook Iscke) Harinxma, syn widdo yn 1542 en dochter fanHartman Haersma en Gerlant Aijlva. Yn 1510427 ferkeapet Jeesch (dan Jsk) ittolfde part fan alle Ockingasteden, lannen, rinten en fmnen yn en om Snits,dy't hja fan Gerlant urven hat, oan Louw Donia. Dy transaksje bewust dekrektens fan Noomen syn rekonstruksje fan Gerland Aijlva har ôfstammingfan Gerland Ockinga widdo Hermana.42S In 1516/7429 wurde Orck Orcks synbesittings konfiskearre. In 1542430 hat Jiesck Orckxs rjocht op 6 stoeren út desaté te Jorwert, dy't eigendom is fan Syuwrdt Thietis (Baerdt). Yn 1544/5431

keapet Yesck Harincxsma widdo Orck Orcks Dotinga lân te Jorwert. As om1588432 hinne de saté en state Horninga te Boksum by dekreet ferkoft wurdt,moat de keaper "gedogen", dat de bern fan Allert Horninga silger en Griete itrjocht fan hier hawwe en hâlde yn oerienstimming mei de disposysje fanJeesch Orcx widdo Haersma silger en de sintinsje fan it Hof fan 29 febrewaris1584.

133

IVa. Ymke, stoarn tusken 1481 en 1483, boasket Sipcke Minnema, haadling1480,433 olderman te Ljouwert, stoarn 1483, soan fan Hotse Minnema en FroukWiarda. Sipke Minnama, syn frou Ymke en harren soan Frans sizze yn 1481 stipeoan de stêd Ljouwert ta. Sipkes bewâld oer Ljouwert betsjutte in oergongsperioade.It wie de tiid fan de emansipaasje fan de boargers op de haadlingen.434 Neffens inoantekening yn it Burmaniaboek is Sipke, haadling fan Ljouwert, stoarn yn 1483en hat hy fjouwer ivige dielen besprutsen, ien foar syn mem Frouke, twa foarhimsels en ien foar syn frou Imke. Dy ivige dielen moasten betelle wurde út synhûs.435

Ut dit houlik:1. Frans Minnema, olderman Ljouwert, grytman Ljouwerteradiel en Tytsjerk-

steradiel, rintmaster-generaal Fryslân, regint en riedshear Hof fan Fryslân,stoarn 25 desimber 1511, boasket 1. Rints Tietes Hommema; boasket 2. LutsHessels Feitsma, stoarn 22 maart 1507, dochter fan Hessel Feytsma en HisGerrolts Herema; boasket 3. Trijn Scheltes Liaukema, stoarn 2 april 1512,dochter fan Schelte Liauckema en Luts Harinxma.436 Frans Minnema jout yn1529437 it swannerjocht fan Dotingastate te Marsum oan. Syn widdo keapet yn1546/7438 in rinte út "Doetingasate" te Marsum.

IVb. Doedt, libbet 1511,439 boasket Sjoerd yn De Poelen, sneu vele op 16 july 1500foar Frjentsjer, hearskip neffens Worp,440 mar "plebeus" yn de eagen fan Upcke vanBurmania. No hie de leste wol mear kueren, wannear't it derop oankaam, oftimmen wol in plakje yn syn adelsgenealogy fertsjinne.441 Yn trije fan de sânpleatsen "In den Poelen" hawwe Sjoerds erfgenamten besit.442

Ut dit houlik:1. Offke Syeurdtsz, stoarn foar 15 july 1539.2. N.N., boasket foar 1539 Laes Poppes. Yn 1549443 ferkoft Poppe Laesz 6 gg.

rinte út syn besit te Bitgum, bewenne troch Foppe Wybes, oan Focke Wnye asmomber fan Hotze Doedez. Yn 1558444 binne Offke Laes te Bitgum en FeddeLaesz te Marsum foar harsels en mei Hessel Aysma as fâden oer de weesbernfan Poppe Laesz silger, easkers tsjinoer Jan Ritskes en de doarwarder HugoThielmans. In stik neiteam is beskreaun troch Auke de Vries.445

3. Doedt, libbet 1557 as boerinne op de saté Baerdt, te Arum, boasket Tiete Fol-perts. Yn 1527/28446 keapet Hillegondt, widdo Abbe Zenckez, 7 pûnsmiet yn"Tethe Bairdt guet" te Arum. Tink deselde is Hillegond Abbe Syouckez widdo,dy't yn 1537447 foarkomt as prosespartij. Fan Doed en Tiete binne trijesoannen en in dochter bekend. As Agneet Abbedr, frou fan Peter Gysberts,448

yn 1546/47449 sawat in achtste part yn De Poellen ferkeapet oan Frans Tietezen Tijaem, is Zuyrt Tetez brûker fan dy Rypster saté. Yn 1557450 ferspiertFolpert Tiettes út namme fan syn mem Duedt de keap troch Frans Tietes enTziam Sybedr, troude Iju, fan seis pûnsmiet lân "inden zate Baerdt genoempt"te Arum, fan Anna Tietedr, mei konsint fan Rienck Philips, boarger fanFrjentsjer. It lân wie Anna oanurven fan har heit. Bewenner fan de saté Baerdtis Tyete wed.

4. Beytz, boasket Sybe Sybes, har widner yn 1539 en heit fan har bern. In dochteris fansels Yd Sybes, yn 1566/7451 ferkeapster fan 6 pûnsmiet lân te Arum oanOffke Theetes en syn frou Fock Agges. Ik bin der net wis fan, oft Anna Sybedr

134

Popta, frou fan Frans Wopckes Tallum, har suster wie. Dy minsken hienen indochter Beyts en besit yn Popta te Penjum. Sjoch foar dy pleats ek: TiedWopckes Popta (VII sub 7).

5. N.N. boasket Tiepcke Ulckes (Douma van Oenema), boer op Epinga te Piters-bierrum. Hja libbet yn 1539 net mear, wol har ienichst bern Wlcke Tiepckes.Wy kenne Wlcke ek as boer op Tietinga te Arum en binne al mei him yn 'ekunde kaam, nammentlik as ferliezer fan de weddenskip oer de identiteit fande fmzene te Ljouwert. Hy ferkoft rinten út syn besit yn Aesgema yn DePoellen; bygelyks yn 1548452 oan Hero van Burmania. Wlcke syn earste frouwie Griet Tyercx, syn twadde frou Ynts Wilckedr Minnerda, dochter vanWilcke Wopckes en Beyts Poppedr. Yn 1554 is Ynts syn widdo en ferkeapethja lân yn Aesgemasate te Dronryp.453

6. Tiamke, libbet 1539, en hat dan in soan Heerke Jacobs. Dat hja beppe is fanTyam Heerckesdr, yn 1569/70454 ferkeapster fan yn saté in De Poellen, hoechtgjin útlis. Dy Tyam ferkeapet yn 1571/72455 mei har man Goeitthien Jorrits lânte Dronryp oan dyselde mr. Jacob Cornelis. Goytthien Jorrits wennet yn 1578noch te Hallum en is in soan fan Jorrit Heres te Goaiïngea.

7. N.N., folget V.In bernsbern fan Doed en Sjoerd liket te wezen:

* Mr. Sjoerd Aesgema, abbekaat Hof fan Fryslân, berne nei 1523, stoarn tusken1579 en 1584, boasket Ancke Bunga. As hja yn 1579456 in hûs mei hof enpleats op de Nijstêd te Ljouwert ferkeapje lizze Mr. Hobbe en mr. SybrantBaert it near fan bloedswegen op dy keap. Sjoerd stie yn 1548457 ûnder fâdijfan Syuerdt Tietez en ferkeapet dan 3 gg. rinte út Aesgema yn De Poellen oanFocke Unija en Andel Dotinge, dy't it tafersjoch hawwe oer Henrick Gerrytsweesbern. Sjoerd sille wy grif identifisearje moatte as Severius Ascoma/Asgumma, dy't him yn Orléans (1547) as "nobilis" foardie. Dêrfoar (1543)wie hy studint te Leuven (1543). As antesedinten wurde opjûn: abbekaat foar itHof fan Fryslân (1557), olderman fan Ljouwert (1573), lid fan it Soete NameJezus gild te Ljouwert, stoarn yn 1579 en troud mei Auck Popckedr Buma.458

Wannear't wy Bunga sjogge as gearlûking fan Buwinga, dan binne wy al inhiel ein yn de rjochting fan Buma.Mr. Sjoerd Aesgema hat mei Douwe Bootsma, fan Easterwierrum, kuratorwest oer Jelcke, dochter fan Sytthie Siercks Harinxma fan Drylts. As dyseldeJelcke testamintet (1585) stelt hja fêst, dat har bern net bûten it leauwe (RK)trouwe meie. Hja beneamt mr. Siurdt Aesgema ta boelberêder en rekkenet him- yn ferbân mei fererving oer de lange hân - ta har neiste bloed.459 Miskienleit him dat oan de Oedsma-ôfstamming fan beiden. By in skeel oer de saté teMarsum mei Schelte Poppes en syn mem Ysk Schelte Aijsmadr widdo PoppeLaeszn komme as bern en erven fan Sjoerd Aesgema en "Jauck Bonga" neifoaren:460 Abbe en Syds Aesgema, beiden op De Ryp, en harren susters Fed enDuetke [boasket Edger Cornelis Enghuijs, lânmjitter te Ljouwert]461 en SaepAesgema.

IVc. Doecke Dotinga alias Doucko Heslinga, te Pitersbierrum, ealman 1505, huldi-ger fan de hear fan Fryslân 1515, plakferfangend grytman fan Frjentsjerteradiel1527 en 1531, boasket Syeuwe Hesselinge, dy't Ype Brouwers as "erfdochter van

135

Heslinga saete en aangrenzend landbezit te Pietersbierum" oantsjut en as widdo fanGoslick (Hiddema) fan Penjum. Yn 1496 fierde Doecke de namme Dottyngama.462

Hy wenne op Heslinga te Pitersbierrum (1511: 75 pûnsmiet). Nettsjinsteande datsyn patronymikum net oerlevere is liket my syn besit yn "Tethe Bairdt guet" teArum (1527/28) in oanwizing dat hy in soan is fan Ofcke Dotinga. Der binne nam-mentlik gjin oanwizings, dat Hette Doekes Dotinga bern neilitten hat.Ut dit houlik:1. Auck Doeckedr/Heslinge, stoarn tusken 1552 en 1575, boasket Buwe Dirckz

Heslinge, stoarn foar 1552. Hja ferkeapet 10 maart 1546463 mei har man BuueDircx in frije jierlikse rinte fan 8 gg. út Hesselinghe zate te Pitersbierrum oande fâden fan Joest Gerryts wezen. Yn 1547464 is Buwe Hesselinga mei TyaertClaesz fâd oer Ynts en Taede Hathie Laessoan. Jetthie Haetthiez te Piters-bierrum is dan al op jierren. Hy freget mei de fâden tastimming oan it Hof foarde ferkeap fan besit, wêrûnder in stik lân yn de saté Nyehuys te Wommels. Dehierwearde fan it besit wie te lyts foar it ûnderhâld fan "Taede die hem buyten-lants in studio begeven hadde". Hy soe mei de stúdzje ophâlde moatte, "alzoeindien gevalle t gene bij hem geleert ende daer aen te coste gedaen was nyet ofzeer weynich hem soude te staede ende tot prouffyt comen". Nei ynformaasjefan de kommissaris, "die oick verhoirt hadde den voors. Taede in wat faculteythy gestudeert hadde ende noch meynde te studeren om t'ondersoucken wat hygeprofiteert hadde", waard tastimming jûn foar de ferkeap fan twa fan de seispûnsmieten. Buwe is net lang dêrnei stoarn, want yn 1552 fine wy Auck aswiddo op Heslingasaete te Pitersbierrum.

IVd. Saepck van Dotinga testamintet op 6 maart 1526 mei har man "olde" PoppeAleffs van Doyum, stoarn Frjentsjer net lang foar 13 jann. 1548. Poppe boasket om1536 hinne (houliksbetingsten fan 7 jannewaris 1536) N.N., dy't yn 1543 testear-ret.465 Yn 1511 en 1514 fine wy Poppe as eigener en brûker op Doijum te Frjentsjer-ter Utbuorren.466 Letter is hy nei de stêd ferhuze. Dêr hat hy sit yn it stedsbestjoer,yn 1546467 fine wy him as boargemaster. Syn neilittenskip wurdt op 13 jannewaris1548 beskreaun op fersyk fan syn skoandochter Bauck Orck te Doyems widdo, YgePiersz [Siccama] en Wybe Riemersma. Nijsgjirrich binne "Een drijnck hoorn bene-den myt zilver beslagen", "twaelff zilveren lepelen met vergulde schildekens, daerop behalven een". Yn "Poppes tasch" siet tusken it jild "Noch zyn signet ende zegelbeijde van zilver". It tal húsrintebrieven bedraacht 17 en der is in keapbrief fan inkeamer "staende inde groote steych". Yn 't foarhûs koe immen him fernuverje mei"Een bemaelde brieff'. Ta it guod yn de grutte kiste heart "Een harnasch myt eenheimet". "Een p[ar]t[ij] olde boucken ende brieven" yn it âldste "tresoir" wurdt netspesifisearre en yn it "beste tresoir" sit allinnich "Een bouck van medicinen". Ynde grutte kiste paste net "Een helbaert", dat wy fine dy yn de koken. Oan fêst goedwurde neamd: de saté, "toe Doyem oppe Wiericke" neamd, dy't 30 inkelde gûnenhier docht, in saté te Jorwert "oppe Hem", dy't 10 inkelde gûnen hier docht, de hel-te fan in saté te Jorwert yn de buorren, dy't 12 inkelde gûnen hier docht, in hússteete Hitsum yn de buorren en 10 inkelde gûnen rinte út de saté dêr't Bauck opwennet. Twa dagen letter ferklearret Bauck Orcks widdo "bij haer Jae woird", "datzy nyet en weet datter eenijge guden int voors. inventaris verswegen ofte afterge-holden zyn".468 Ut dit houlik:

136

1. Oerck Doyum, stoarn foar 21 maaie 1551, boasket Bauck Riencks Popma,stoarn om 30 juni 1580 hinne, beiden begroeven te Frjentsjer;469 dochter fanRenick Wybes Popma, hearskip Dronryp, en Reme. Bauck troude op'en nijfoar 1557470 Douwe Andla alias Sixma, boargemaster fan Frjentsjer 1578,471

berne 1517, stoarn 2 febrewaris 1590, soan fan Tjalling van Andla en TjetsJacobs Sixma; widner fan Thet Thiepkedr Epinga. Yn 1542472 is "Orck PoppoDoeymezoen" lânhear te Hilaard. Yn 1545473 binne Orck Poppes en HansDouwes easkers tsjinoer frou Livia van Grombach. Yn 1551474 wurdt syn stjer-hûs op Doyum, bewenne troch widdo Bauck, beskreaun. It besit bestiet útDoyum, in hûs mei skuorre te Frjentsjer, in saté te Doyum "uppe Wercken", desaté "oppe Hem" te Jorwert, de helte fan de saté yn de tsjerkebuorren fan Jor-wert, in hússtee yn de tsjerkebuorren fan Hitsum.Bauck har heit hie jild stutsen yn "'t rood pannehuis en alle steen" te Doyum.Dêrfandinne dat Bauck de eigendom fan dat hûs opeasket foar har trije bern.Dan binne der noch twa rinten yn Frjentsjer. Yn 1556475 keapje Douwe Andlaen Bauck Renicxdochter, te Doijum, lân te Minnertsgea op de Marren fanKempo van Graetnya foar 29'/2 gg. de pûnsmiet. Bauck testaminte 21 july1570 yn Emden en by disposysje fan 22 maart 1582 fermakke hja 250 daaldersoan Renck en Orck van Doijum. De trije bern binne: Orck van Doijum (tr.Doedt van Aijsma, dochter fan de presidint fan it Hof fan Fryslân),476 Rienckvan Doijum (tr. om 1560 hinne Atcke Hoytema) en Poppe van Doijum (testa-minte 12 febr. 1578 te Frjentsjer, tr. Houck Hoytema, suster fan Atcke endochter fan Gercke Symens Hoytema te Aldegea W., dy't 11 novimber 1575 teBoalsert testaminte, en Rinck Fercksdr Bottinga).477

V. N.N., libbet 1539, boasket Abbe Gerryts, stoarn tusken 1539 en 1546.Yn 1546478 binne Abbe Gerrytszoon erven lânhearen fan Claes Evertz, brûker fanin saté fan 37 pûnsmiet te Penjum.Bern binne:1. Anle Abbes Dotinga, folget VI.2. Gerrit Abbes, te Penjum, dyksfolmacht yn 1557, berne nei 1526, libbet 1566/7,

boasket Bauck N. Yn 1551479 berêde Andle Abbez as syn fâd in kwestje meiAnsck Syucksdr. fanwegen defloratio (d.w.s. hja wie troch Gerrit ûntfamme).Skiedsrjochters as hear Eglo, pastoar, Focke Wnya, geaman, en Menne Sip-kez, koster fan Marsum, hienen Ansck in bedrach fan 20 gg. tasein. Andlestelde dat de baar makke wie, doe't syn broer noch net mearderjierrich wie enstjoert op net-ûntfanklikens oan. De rjochters jouwe him gjin gelyk en feroar-dielje him ta útfiering fan de baar. Easker moat 80 gg. betelle wurde. Blykberwie de baar yn 1547 makke.Yn 1557480 is Gerrit Abbez mei Jelle Bonnema folmacht fan de ynwenners fanit wetterskip "Vijf Deden buitendijks", de stêd Harns en de sân doarpen fanWûnseradiel. Gerrit Abbez treffe wy boppedat oan as ien fan de fâden oer defjouwer jongste weesbern fan Tyaerd Wpckez silger by in skeel oer de neilit-tenskip fan harren pake en beppe Wpcke Tyaerdts en Gaets Brijoticks.481 Yn1559482 keapje Andle Abbez en Teth syn frou, te Marsum, en Gerrit Abbez enBauck, te Penjum, 18 pûnsmiet lân te Penjum yn de "dycxhorne" foar 620 gg.

137

fan Douwe Aylua te Wytmarsum, dy't it urven hat fan syn mem. Yn 1566/7483

keapje Gerrit en Andle Abbes lân te Penjum.

VI. Anle Abbes Dotinga, boer Dotinga-state Marsum (1543, 1550), berne foar1518, stoarn Marsum 7 jannewaris 1580. Hy boasket Tied Gerbens Tiuert, stoarn1569, beiden begroeven te Marsum.484 Yn 1548485 ferkeapet hy út Aesgema-state opDe Ryp oan Siuerdt Aesgama as fâd oer Henrick Gerryts weesbern. Yn 1552486 isA[n]dle Abbez bewenner fan Doetingasate te Marsum, wannear't Georgien Roordaen Doed van Camminga rinten út dy pleats ferkeapje oan Wyts Jongema. Yn1578487 wurdt Andle Abbez te Marsum oanslein foar 4 eg.Ut dit houlik:1. Imck Andeles Dotinga, folget VIL2. Hans Anles Dotinga, stoarn jannewaris 1592, begroeven te Marsum.488

VIL Imck Andeles Dotinga, stoarn 6 ma aie 1591, boasket Wopke Pieters Popta(ek Dotinga), boer Dotinga-state 1589, stoarn 8 maart 1619, beiden begroeven teMarsum.489

Yn 1578490 wurdt Wpcke Pietersz te Marsum oanslein foar 2 eg. Yn 1603491 stietBaucke Rommertha te Penjum, meirjochter fan Wûnseradiel, foar Wopcke PetersDotinghe te Marsum oer. It jier dêrop is Wopke Peters Dotinghe, út namme fan synbern by Imck Andledr silger, dy't erfgenamt is fan har broer Hans Andlez silger,prosespartij.492 Yn 1616 binne Tierck Eeltzes en Nijes Halbes, op it LjouwerterNijlân, 100 gg. skuldich oan Wopcke Pieters Popta te Marsum. Lyksa hawweSalvius Nicolai, notaris te Ljouwert, en Aelcke Lenerdts, 100 gg. liend fan WopckePieters "Popma" (fierderop yn de akte wurdt Wopcke oantsjut as Dotinga).493

Ut dit houlik:1. Ducke Wopckes Popta, stoarn 12 juny 1593, begroeven te Marsum.2. Imck Wopkedr Popta, stoarn 5 novimber 1599, begroeven te Marsum.494

3. Anle Wopkes Popta, folget VIII.4. Tiede Wopkes Popta, te Almenum, begoedigde te Wommels (1640),495 boasket

Graets Huyberts Osterum. Grets urf fan har âlden lân yn Mathijsmasate tePitersbierrum en ferkoft dat yn 1630.496 De bern fan Tiede en Grets dogge yn1671 en 1672 ûnreplik goed (yn totaal 4P/2 pûnsmiet) te Almenum fan dehân.497 Hja ferkeapje yn 1671498 ek de saten Grut en Lyts Ropens dêre, elts 17pûnsmiet grut. Yn 1674499 wurdt noch praat oer "Tiede Wopkes Terp" ûnderAlmenum.

5. Ancke Wopckes Popta (ek Dotinga), doopt op belidenis te Ljouwert 10 july1607, boasket Wyger Annes, keaplju te Ljouwert (1606),500 te Penjum.

6. Saeck Wopckedr Popta (ek Dotinga), stoarn 11 septimber 1630, boasketSybrand Saeckles, stoarn 4 maaie 1632, beiden begroeven te Itens, soan fanSaeckle Ruierdtszoon, meirjochter fan Hinnaarderadiel, en Syurdke FongersJousma, allegearre begroeven te Itens. Yn 1607501 binne Sibren Saclez enSaeck Wopckedr Dotinge skuldeaskers fan Watthie Annes, te Itens, foar inbedrach fan 100 gg.

7. Tied Wopckes Popta, testearret 27 augustus 1650 en is net lang dêrnei stoarn,boasket Gerben Gerbens, te Wytmarsum, dy't har oerlibbet. Har neilittenskipwurdt op 6 jannewaris 1651502 beskreaun op fersyk fan har erven en har man

138

Gerben, dy't stipe krijt fan de Boalserter abbekaat Duco Gellij. Oan fêst goedwurde neamd: twa huzen te Wytmarsum, Poptastaten te Penjum mei 67pûnsmiet lân, wat lân yn Heslingasate dêre, lân te Wytmarsum (û.o. oanFlietsterbuorren). Tied hat de helte fan Poptastate urven en de helte fan 2Vipûnsmiet yn Heslinga. De oare heiten binne mei Gerben koft. Gerben hat 2Vzpûnsmiet lân te Bitgummole urven.De grutste van de fjouwer sulveren bekers ("kroezen") is makke fan Gerbensyn mem har "kaijsel". Der binne 12 sulveren leppels. Seis hawwe platte"steellen" en binne Gerben oan urven fan syn mem. Seis leppels hawwe rune"steellen" en komme fan Tied har kant, lykas in sulveren kop en in brande-wynskroes. De keapbrieven wurde ek beskreaun. Ferkeapers binne de troudelju jonker Hector van Oenema en Frouck van Scheltema, Hector van Hobbemaen Tjalck van Hoytema, Nanne Baarda en Imck Sybrens, Saeckle Sybrens ensyn frou, Anne Wygers Lolcama en syn frou. De "olde Bybel" is printe yn1632. Dan is der noch in boek mei de titel "Sondachs School".

VIII. Anle Wopkes Popta, stoarn Marsum 17 novimber 1617, dêr begroeven,boasket Sytscke Vogelsangh, dochter fan Dr. Dirck Vogelsangh, abbekaat Hof fanFryslân, en Rinck Hylckes Broersma.Skoanheit hie as studint wat mear fan de wrâld sjoen en hat foar en nei 1580polityk aktyf west.503 Op 22 desimber 1617 wurde Tiede Wopkes en Jacob Pybesautorisearre as fâden oer de weesbern fan Andle Wopkes silger en Sytske Dircx. Deneilittenskip wie op 22 novimber fan dat jier beskreaun. Oan ûnreplik goed wurdtbeskreaun: 8 pûnsmiet lân te Easterbierrum yn Hania saeten, 22 pûnsmiet lân yn dePoelen, 12 pûnsmiet nije lannen mei 4 pûnsmiet dêr't noch in skieding fan folgjemoat tusken de erven fan Wopke Dotinga. Tide Wopkes is in "sael en thoom" meiin wearde fan 5 gg. taparte en "een sweepe" fan 6 st.504 Yn 1618505 liene TiedeWopckez Popta en Jacob Pybisz Domna (lês: Doma) út namme fan de weesbern fanAndle Wopckis Popta en Sytske Dircxs Fogelsangh 300 gg. oan Dr. AlbertusMonickhuys, abbekaat Hof fan Fryslân, en Geertien Gerrytsdr en 250 gg. oan Dr.Suffridus Baerdt, abbekaat Hof fan Fryslân, en Taetke Harckema.Ut dit houlik:1. Ymck Andles Popta, berne 1607, stoarn 2 septimber 1660, boasket Aucke

Deckens Haringsma, berne 1609, stoarn 8 july 1653, beiden begroeven teMarsum; soan fan Decken Gosses Haringsma en Auck Auckes Hellinga.506

2. Dirck (Theodorus) Popta, juridysk studint Frjentsjer 30 maaie 1628,507 te Grins4 septimber 1632,50s berne 1609/10, stoarn 11 maaie 1652, begroeven teMarsum.509

3. Rinck Andles Popta alias Reynera Dotinga, berne 1611, boasket (ûndertrouFrjentsjer/Ljouwert 1 maart 1633) Rombartus Syerxma, berne 7 augustus1608, doopt Ljouwert 11 septimber 1608, koe goed mei nulle en tried oerwei,lid fan de froedskip en fan 1660 oant 1664 boargemaster fan Ljouwert, stoarnLjouwert 7 juny 1672,51" soan fan Johannes Bernardi Sierxma, wynkeapmanLjouwert, en Christina Ottodr Swalue. Fan heitekant wie Rombertus berjoch-tige ta it Hettema-Heremalien te Boalsert en fan memmekant ta it St. Christo-forijlien te Ljouwert.511

4. Antie Andles Popta, berne 1613, boasket Here Martens Hiddinga, te Penjum,

139

ûntfanger, berne 1612, libbet 1659, soan fan Marten Pieters Hiddinga enLiupck Heeres.

5. Sytscke Andles Popta, berne 1617.Anle en Sytske hawwe ek "een vergulden credens met een [...] decksill" en "tweesilveren kruissen" neilitten. Soksoarte gebrûksfoarwerpen soenen wy net ferwacht-sje yn de neilittenskip fan ien waans suster op belidenis doopt is. It katolike elemintliket oan de kant fan beppe Rinck te sitten. Oer har famylje fan heitekant is alrisskreaun.512 Doe't ik yn in formuliereboek513 it testamint fan Gatse Abbes fûn hie,kaam de namme fan har mem boppe wetter. De op grûn fan de heraldyske yn-formaasje troch dokter Van der Kooi as Sjouck Sybolts Haarsma314 bestimpele froufan Hylcke Bauckes Broersma kin identifisearre wurde mei Thryncke Gatsedr[Haarsma]. Hylcke en Thryncke hawwe efterneef en -nicht west, want Hylckesomke hear Jelmer Agges Broersma is Thryncke har "oldoem". It kin hast net oars,of Thryncke Gatses har mem hearde ta "Auck Sibles kijnderen toe Smallebreg",dy't yn 1511 begoedige binne te Idzegea yn in saté wêrfan de measte eigenershearre ta it Hoytemaskaai. In part fan de neiteam fan Gatse Abbes kin nei 1580 tade fleurige katoliken rekkene wurde, hat Paul Noomen beskreaun.515

Weromsjen

In pear prosessen en wat kollaazje-akten foarmje it materiaal dat wy ta ús foldwaanhawwe oangeande it frijlien fan Minnertsgea. De stifting hawwe wy besjoen yn itramt fan it legaat fan Sicke Allerts Oedsinga oan His Ofkes Dotinga. Om't synmem Engele Oedsinga him dat testamintêr hjitten hie, stifte Sicke Allerts mei 50klinkerden jierlikse rinte út de Dronrypster besittings in nije prebende yn de tsjerkefan Dronryp. Dat lien waard letter it Oedsingalien neamd. It hat eigenskip, datSicke syn stifting His en har man Atte ynspirearre hat om ek in famyljelien testiftsjen. It patronaatsrjocht fan it Cappellefrijlien is anneks mei it besit fanHaytsma, in pleats te Minnertsgea, dy't mear as twa ieuwen yn it skaai west hat. Itlien hat alteast ien prysterbesitter hân. Dêrnei hat it langer as hûndert jierfunksjonearre foar stúdzjedoelen. De lest bekende registraasje fan in bejouwing da-tearret fan 1649. Yn it argyf fan de Steaten binne gjin placetferlienings registrearre.It liendoek liket nei 1678 fallen te wezen. In stikje bûter yn 'e brij yn de Fryskelienskiednis is de affêre fan de "verloren zoon" Ofcke Ofckes.

LITERATUUR EN BOARNEN

ABU: Argyf Biskoppen fan Utert.AdVD: J.C. Tjessinga (ed.), De Aanbreng der Vijf Deelen van 1511

en 1514 (Leeuwarden 1942-1954).Algra, 1468: N.E. Algra, Een spionagerapport van omstreeks 1468

(Ljouwert 1967).Algra, Ein: N.E. Algra, Ein. Enkele Rechtshistorische Aspecten van de

Grondeigendom in Westerlauwers Friesland (Groningen/Ba-tavia 1966).

140

Annema,Franeker:B Al 542:

H.v.V., Baerdt:

BB:

BfdS:Brouwers, Sierksma:

Brouwers, Sytzama:BvB, Cammingha:

BvB, Herema:

Cleuting:

DbS:DHvdR:

DNL:

EVC:Faber, Drie eeuwen:

FT:

GAF:GAL:Gens:

GFL:

GJ:

W. Annema, De stad Franeker omstreeks 1535: eenprekadastrale reconstructie, PKAF, 123-149."Den nyeuwen aanbrengh van Baerderadeel gerecolligeertin't jaar xxxxlii", T. Hannema (ed.), yn: J. Post (red.), DeNeitiid 6 (1991).A.L. Heerma van Voss en D.D. Osinga, 'Genealogie van hetgeslacht Baerdt of Baerda', yn: DNL 48 (1930), 33-43,78-89, 108- 113, 147-155, 180-182, 216-219.J. van Leeuwen (ed.), Beneficiaalboeken van Friesland(Leeuwarden 1850).T.G. de Vries, It boek fan de Swan (Drachten 1959).Ype Brouwers, Het geslacht Sierksma (14de tot 18de eeuw),NL 96 (1979), 114-116.Ype Brouwers, Sytzama, DNL 127 (2000), 89-133.M.A. Beelaerts van Blokland, De afstamming van het ge-slacht Cammingha; een familieverhaal en de feiten, yn:Liber Amicorum Jhr. Mr. C.C. van Valkenburg ('s-Graven-hage, Centraal Bureau voor Genealogie 1985), 24-38.M .A. Beelaerts van Blokland, Aanteekeningen omtrent oudeFriesche geslachten II van Herema, van Tjum, yn: DNL 62(1944), 6-14.Protocol Cleuting. Het protocol van Nicolaus Judoci Cleu-ting, notaris te Leeuwarden van 1554-1585, P.Th. Zwart ed.(Leeuwarden 1970).Fryske Akademy, Database Fryske studinten.O. Vries e.a., De Heeren van den Raede. Biografieën engroepsportret van de raadsheren van het Hof van Friesland,1499-1811 (Hilversum/Leeuwarden 1999).De Nederlandsche Leeuw, Tijdschrift van het KoninklijkNederlandsch Genootschap voor Geslacht- en Wapenkunde(Den Haag).Famylje-argyf Eijsinga-Vegelin van Claerbergen.J.A. Faber, Drie eeuwen Friesland. Economische en socialeontwikkelingen van 1500 tot 1800, 2 delen. (Leeuwarden1973).Friese testamenten tot 1550, G. Verhoeven e.o. ed. (Ljou-wert/Leeu warden 1994).Gemeente-argyf fan Frjentsjerteradiel.Gemeente-argyf fan Ljouwert.Gens Schotana 2, Schotanus Stichting (Frjentsjer, sûnderjier).Grafschriften tussen Flie en Lauwers II: Het Bildt, H. Sannesed. III: Leeuwarden, Galileeërkerk, H.M. Mensonides ed.,IV: Menaldumadeel, DJ. van der Meer ed. (Leeuwarden1950-1969).Genealogysk Jierboek(je); GJ 1963: R.S. Roarda, Canter; GJ1972: J.T. Anema; Kwartierstaat van Mr. Jan Taekele

141

Heeringa,Rekeningen:

HfF:Kalma,Naamlijst:LA1540:

Mol, Friezen:

Mol,huurlingen:

Mol/Noomen,

Ludingakerke:

MSARB:

Muller, goederenSt. Jan:

Anema, GJ 1979: A. de Vries e.o., Fierdere foarâlden fanHarmen de Vries en Lolkje de Jong; GJ 1981: YpeBrouwers, Decken Tietesoan; GJ 1984: Aucke, Douwe, Heinen Ype, It Pier en Sipcke Hoytes-folk; Hein Walsweer,Broersma, 16e eeuwse genealogie en huwelijksaanzoek inbriefvorm; GJ 1987: Pieter Nieuwland, Kertiersteat fan Pie-ter Nieuwland; GJ 1989: Paul Noomen, Buwaldaburen teTjerkwerd; Hein Walsweer, Famylje-oantekenings; de kertie-ren fan Jancke Piers Seta; GJ 1990: ir. G.L. Meesters, DePetri en Pauliprebende te Boalsert; GJ 1994: Paul Noomenen Gerrit Verhoeven, De genealogie van de Friese adel vol-gens Upcke van Burmania (Aebingha van Hijum, Aebinghavan Blija); GJ 1995: Paul Noomen en Gerrit Verhoeven, Degenealogie van de Friese adel volgens Upcke van Burmania(Aelua van Witmarsum, Aelua van Bornwerd); GJ 1998:Hein Walsweer, It Hear-Symonslien fan Hjerbeam.Rekeningen van het bisdom Utrecht 1378-1573, 3 delen., K.Heeringa ed., WHG 3de serie 50, 59 en 60 (Utrecht 1926-1932).Argyf fan it Hof fan Fryslân.JJ. Kalma, Naamlijst der Friese Doopsgezinde leke- ofliefdeprekers en predikanten (Ljouwert 1962).Leuwerderadeels aenbrengh gemaect int jaer 1540, J.A. Mol(ed.) (Leeuwarden 1989).J.A. Mol, Friezen en het hiernamaals. Zieleheilsbeschik-kingen ten gunste van kerken, kloosters en armen in testa-menten uit Friesland tot 1580, in: Zorgen voor zekerheid.Studies over Friese testamenten in de vijftiende en zestiendeeeuw, J.A. Mol, red. (Ljouwert/Leeuwarden 1994), 175-215.J.A. Mol, Hoofdelingen en huurlingen. Militaire innovatie ende aanloop tot 1498, yn: Fryslân, staat en macht 1450-1650.Bijdragen aan het historisch congres te Leeuwarden van 3tot 5 juni 1998, J. Frieswijk e.o., red. (Hilversum/Leeu-warden 1999), 65-85.J.A. Mol en P.N. Noomen, De stichting van de AugustijnerKoorheren abdijLudingakerke en haar relatie met Rolduc, in: Vroomheid tus-sen Vlie en Lauwers, Verzameling Bijdragen van de Vereni-ging voor Nederlandse Kerkgeschiedenis VIII, Delft 1996,11-47.Rijksarchief in Friesland, Collectie microfiches van stukkenbetreffende het bestuur van Friesland (1498) 1524-1581(1598), waarvan de originelen in het Algemeen Rijksarchiefte Brussel berusten.S. Muller Fz., Lijst van de goederen en rechten, behoorendeaan de proosdij van St. Jan te Utrecht in de 15de eeuw, in:Verslagen en Mededeelingen van de Vereeniging tot uitgave

142

Noomen,

Consolidatie:

Obreen,Franeker.OFO:

OSAG:

Pax:

PvT:

PB:PKAF:

RA:RAF:RR:

RvdA:

Schotanus,

Geschiedenissen:Schroor,

Een lijst:Schuur,

Peilingen:Schutte,

Fern(e)ij:Snitserrecesboeken:Tablinum:

der bronnen van het Oude Vaderlandsche Recht 4/3 (1900),239-316. Nolet/ Boeren: Kerkelijke instellingen: W. Nolet enP.C. Boeren, Kerkelijke instellingen in de middeleeuwen(Amsterdam 1951).P.N. Noomen, Consolidatie van familiebezit en status inmiddeleeuws Friesland,in: Zorgen voor zekerheid. Studies over Friese testamentenin de vijftiende en zestiende eeuw, J.A. Mol, red. (Ljouwert/Leeuwarden 1994), 73-175.H.T. Obreen, Franeker. Inventaris der archieven (Franeker1974).P. Sipma en O. Vries (ed.), Oudfries(ch)e oorkonden I-IV('s-Gravenhage 1927-1977).Oorkonden der geschiedenis van het Sint Anthonij Gasthuis,2 delen, W. Eekhoff ed. (Leeuwarden 1876).Pax Groningana. 204 oarkonden út it Grinzer Gemeente-archyf, M.G. Oosterhout e.o., ed. (Groningen 1975).Peter Jacobs van Thabor, Historie van Vriesland, herdruk,met een inleiding door R. Steensma (Leeuwarden 1973).Provinsjale Bibleteek fan Fryslân.Prekadastrale Atlas fan Fryslân IV. Frjentsjerteradiel enFrjentsjer, J.A. Mol en P.N. Noomen ed. (Leeuwarden1990).Rjochterlike argiven.Ryksargyf fan Fryslân.Rintmastersrekkens; ferlykje: R.S. Roarda, Nammenfan kea-pers en forkeapers út de Rintmastersrekkens 1518-1575(Leeuwarden 1965).I. Telting (ed.), Register van den Aanbreng van 1511 (Leeu-warden 1880).Chr. Schotanus, De geschiedenissen kerkelyck ende wereldt-lyckvan Friesland Oost ende West (Franeker 1628).Meindert Schroor, Een lijst met Leeuwarder burgers uit1492,De Vrije Fries 83 (1993), 63-102.J.R.G. Schuur, Peilingen naar de sociale stratificatie van het1 aat-middeleeu wseLeeuwarden, It Beaken 46 (1984), nr. 1, 15-58.O. Schutte, Van Fern(e)ij, yn: DNL 82 (1965), 274 e.v., 319e.v.;83(1966), 431 e.v.M.G. Oosterhout, Snitser recesboeken 1490-1517 (Assen1960).Chr. Schotanus, Tablinum, dat is: brieven ende documentendienende tot de Friesche historie, apart paginearre yn: idem,

143

TegenwoordigeStaat:

Telting,Register.UvB:

Van der Meer,boarnen:Walsweer, In"certaine

prébende":Vries:In nammelist:Wenning:Wapen borden:Winsemius,

Chronique:Woltjer,WvT:

Zwart,Twa protokollen:Zijlstra: stúdzje:

Zijlstra, HetgeleerdeFriesland:

De geschiedenissen kerkelyck ende wereldtlyck van Fries-land Oost ende West (Franeker 1628).Tegenwoordige Staat. Hedendaagsche Historie ofTegenwoordige Staat van Friesland. Tweede deel: Oostergoen Westergo (Amsterdam 1788).A. Telting, Register van het archief van Franeker inchronologische volgorde (Franeker 1867).Upcke van Burmania, 'Frisicae nobilitatis genealogia' (1597-1604): EVC inventarisnr. 1323B.P.L.G. van der Meer e.o., Administrative en fiskale boarnenoangeande Fiyslân yn de ier-moderne tiid (Ljouwert 1993).Hein Walsweer, In "certaine prébende en 1'église de St.Martin en Franeker". It Sjaardemalien opnij besjoen, yn: ItBeaken 62(2000), nr. 1, 27-55.Oebele Vries, In nammelist fan haadlingen út 1480, yn: DeNei- tiid 1987-1, red. J. Post, 15-17.J. Wenning Yzn., Wapenborden in de St. Martini-kerk teFraneker (1678), yn: DNL4 (1886), 44-45.P. Winsemius, Chronique ofte historische geschiedenissevanVrieslant (Franeker 1622).JJ. Woltjer, Friesland in Hervormingstijd (Leiden 1962).Worp van Thabor, Kronijk van Friesland IV-V, uitg. doorJ.G. Ottema (Leeuwarden 1847-1871).P.T. Zwart, Twa notariële protokollen út de sawntjinde ieu(Ljouwert 1973)S. Zijlstra, De stúdzje fan 'e bruorren Roorda (1582-1593),yn: De Vrije Fries 73 (1993), 103-114.Het geleerde Friesland- Een mythe? Universiteit en maat-schappij in Friesland en Stad en Lande ca. 1380-1650(Ljouwert 1996).

NOATEN

Alle boarne-opjeften ferwize nei it Ryksargyf, útsein ABU, GAF en GAL.

1 Tablinum, 21; OFO IV 49. 2 Sjoch myn bydrage: In "certaine prébende". 3 Aeyle ismiskien Alydt widdo fan de skepen Frids Etez, stoarn tusken 1511 en 1514. Te sjen oan harwolstân, in grûnbesit yn de omkriten fan Frjentsjer mei in hierwearde fan 150 gg., past hjagoed yn it fermidden: AdVD I. 4 Allart Foppasoan syn heit moat west hawwe: jonge Foppe,soan fan Goffa Zyaerda alias Tamminga en Edwer (Hobbes Gerbranda), dy't 1470 libbet:OFO Dl 9. As Foppa Gaetswert hat er bewesten Frjentsjer wenne: OFO I 469. Gatswerd wieoarspronklik Gerbrandabesit, lykas bliken docht út it testamint fan Gerland (Ockinga widdoWibren Hobbes Gerbranda op) Hermana te Minnertsgea. Hja legatearre "predia" te Gats-werd oan Wibrens pakesizzer Jelle: FT, 31 rigel 17-18. Galswerd is yn 1511 besit fan Allert

144

Pieters: AdVD H 28, 29. Hy is ek ien fan de eigeners fan Tamminga te Peins: AdVD I 74-75.Fanwegen dat besit yn pleatsen út it erfskip fan Goffa Zyaerda alias Tamminga en EdwerHobbes Gerbranda widdo Allardus Sjaarda nat it eigenskip, dat Allert Pieters in pakesizzerwest nat fan Allert Foppes. As "missing link" sjoch ik Peter Zyaerden, dy't om 1480 hinnelibbe: Annema, Franeker, 128. 5 AdVD IV 59. 6 Mol, Friezen, 194. 7 Mol/Noomen,Ludingakerke, 26-27'. 8 Muller, goederen St. Jan, 293, 295. 9 Gerland Hermanna legatearret"quatuor praebendis octa talenta terrae" en "Item quartae praebendae, iuniori videlicet,legavit quatuor talenta lerrae frucliferae": FT, 30 sub nr. 18, r. 19, 22-23. 10 Sjoch noat 2.11 Yn de rekken fan de biskoplike fikaris oer 1493/4 fine wy ûnder it opskrift 'Oer dewijingen fan tsjerken, hoven en alters' ("XV De consecrationibus ecclesiarum, cimiteriorumet altarium"): "Item Mydersga et in Christofori villa extra Franiker racione duorum altarium10 flor: 6 scut. 20 st.": Heeringa, Rekeningen, 64. 12 Sjoch noat 2. 13 Minnertsgea wurdtbeheard troch Take Hermane dy't in slot hat: Algra, 1468. 14 HfF YY3 226. 15 HfF YY3244. 16 DHvdR, 200 sub nr. 58. 17 HfF miO 540. 18 RA BAR Q5 277v. 19 PKAF I, 26. 20Zwart, Twa protokollen, 40-41. 21 BB 320-322. 22 OSAG H 957 nr. 264. 23 RA BAR Q25v. 24 Noomen, Consolidatie, 153 sub 281. 25 HfF WW9 15 july 1615 nr. 37. 26 Dekrúnskearing wie gjin wijing ta pryster, mar in ynlieding dêrop: Nolet/Boeren 89. 27 Yn1547 soe hy 32 of 33 jier âld wêze: HfF 112 70. 28 Zijlstra, Het geleerde Friesland, 251 sub64. 29 Zijlstra, Het geleerde Friesland, 9. 30 Schuur, Peilingen, 51 sub nr. 15. 31 HfF YY1388. 32 As "Rembertus Dodonis de Lewardia filius Dionisij" studint te Leuven 9 augustus1530; lic. Med. te Leien 1535: makke stúdzjereis troch Italië: stedsdokter te Mechelen yn1548, "lijfarts" fan de Dútske keizer 1574-1580; medysk professor te Leien 1582-1584; heitfan Rembertus (arts) en Dionysius (j°ng stoarn): ferwizings nei RAF, FG 965 en Van derAa, Biograph. Wdb IV, 204-205: DbS nr. 9312. 33 Dy âldmuoike is Eets (Dotinga) widdoAllert Doedes. Allerts suster Rixt soe troud west ha mei de Ljouwerter Remren Jargis, depake nei wa't Rembertus Dodonis neamd is. It is hjir net it plak en rin de krektens fan dyrelaasje nei. 34 In nijsgjirrige beskriuwing fan de stúdzje fan twa omkesizzers fan AtteFernia jout: Zijlstra, stúdzje. 35 Fan Snits, 12 juny 1525 studint te Leuven. Soan fanLaurens Buwes, boer te Boazum. Yn 1550 noch studinteboade: Dbs nr. 11536. 36 RA SNED7 27lv. 37 Zijlstra, Het geleerde Friesland, 33 sub noat 60. 38 Húsargyf Liauckema-vanGrotenhuis nr. 702. 39 HfF WW9 def. sint. 15 july 1615 nr. 37. 40 RA BAR V9 88, reg. 11oktober 1627. 41 HfF 112, 70. 42 PB hs 1382 355 (Obligatio onder conditie). 43 Winsemius,Chronique, 404. 44 AdVD IV 70 post 1936. 45 OFO I 226. 46 AdVD n 70 post 1046. 47AdVD I 73 post 517. 48 AdVD I 11 post 80. 49 PvT, side 32-33. Wêrom Pier okkderdeispresintearre is as "Pieter" ûnder ferwizing nei Petrus van Thabor fernuveret my: Mol,huurlingen, 74. 50 WvT IV 277-278. 51 GJ 1998, 97-111. 52 AdVD D posten 951, 963, 987,995, 1000, 1012. 53 AdVD IV 37 post 1660. 54 AdVD I 16 post 113. 55 RA FRL EE1 170,172. 56 GJ 1972, 89 sub nrs. 23.900/23.901, 57 Yn 1563 fan Haring van Glins op deSkingen, dy't flak dêrfoar Wyger Eelingsma en Doutzen Douwma en Epe Douwema enSaepck útkoft hie yn Berwerdesate, bewenne troch Syouck te Berwert, foar 200 gg. it fjirdepart kocht hie: RA FRL EE3 61v, 59v. 58 Argyf kleaster Bethanië ynv. nr. 3. 59 Sjoch foarhim ek: Schutte, Fern(e)ije, 275-276, 432. 60 AdVD IV 36 post 1656. 61 RvdA IV 72. 62WvT V, 153. 63 Obreen, Franeker, 40 sub 80. 64 RA FRR BBL 65 HfF WW2 305. 66 RAHEN K2 84. 67 RR24 15. 68 DbS nr. 8031. 69 Sjoch foar syn sibben GJ 1994, 23-41. Il himtaskreaune stjerjier 1557 is in prinlflater. 70 FT 413. 71 HfF Uil 513. 72 Cleuting, 20 subnr. 2. Sjoch ek nr. 169 (1556). 73 HfF YY5 157v. 74 Cleuting, 145 sub nr. 271. 75 RA BAACl 721. 76 HfF YY6 541, mei tank oan Jan Post. 77 DbS nr. 8894. 78 UvB, 48. 79MSARB, Fysje ynventarisnr. 1175, f. 5. 80 Woltjer, Friesland, 192. 81 EVC 377 nr. 382H52. 82 MSARB, fysje ynventarisnr. 1704.2, 116v. 83 GJ 1994, 31. 84 MSARB fysjeynventarisnr. 381. 85 EVC 377 nr. 382 H50. 86 De nammen fan Auck har skoanâlden binnebasearre op UvB: Fandêr de heakjes. 87 AdVD I 28 post 206. 88 WvT V, 153. 89 Cleuting

145

nr. 440. 90 BA1542 21 post 2166. 91 HfF YY6 113. 92 RA FRL EE3 54; RR24 17. 93 GAFGR 21. 94 RA FRL EE3, 348v. 95 FT 534 sub 206. 96 F r 413-414. 97 HfF YY3 432. 980F0 H 276. 99 GJ 1994, 148 sub IVc. 100 Obreen, Franeker, 129 sub 46-48. 101 RR5 16.102 HfF WW2 563, 831. Wat mr. Aesge oanbelanget, wy hawwe de kar út Mr. Aesge vanHoxwier, grytman fan Frjentsjerteradiel, en mr. Aesge Hessels Albada, fikaris te Frjentsjer.Sjoch foar de leste: noat 2. 103 Annema, Franeker, 141 sub d66. 104 HfF YY2 386. 105 RAFRL EE1 29. 106 RA FRL EE1 112 (1540). Mr. Willem Lamberts Hoyerus (st. 2 maaie1557, begr. Frjentsjer) wie ôfkomstich fan Edam en hal boargemaster fan Frjentsjer west.Syn frou Maertzen Aetedr (b. 1501, st. 26 febrewaris 1585, begr. Frjentsjer) wie dochter fande Frjentsjerter skepen Ete Fridzes en Catrijn (widdo 1514, st. 13 febrewaris 1554 as froufan Andries Ulbets, begr. Frjentsjer). Bern binne: Alydt Willems (tr. Wybe Pieters Ens),Foekel Willems Hoyerus (st. 19 desimber 1617, tr. Hoeyte Douwes Styckenbuir, b. 1515, st.14 april 1589, beiden begr. Frjentsjer), Fridts mr. Willemsdr (st. 11 maaie 1552, begr.Frjentsjer) en Dr. Lambert Willems Hoyerus (st. 18 novimber 1555, begr. Frjentsjer, 1547studint Leuven, medikus): Kolleksje grêfskriften Frjentsjer Gi l , G55; DbS nr. 8741. 107RAFRRBB1 228. 108 RA HEN K4 161. 109RAFRRJJ1 71,72. 110 RA FRR BB2 419v.111 HfF YY3 244. 112 HfF YY3 375. 113 HfF YY3 468. 114 HfF YY3 514. 115 HfF YY6227, 135. 116 HfF YY6 136. 117 HfF YY6 147. 118 GJ 1994, 74 sub Vb. 119 RA LWL M4472 sub letter A. 120 OSAG II 957 nr. 264. 121 HfF WW3 944. 122 HfP FF2, 10 desimber1594. 123 GJ 1977, 22 sub nr. 3150/3051. Lykwols dan "Sienema" neamd. 124 "SijbrantEtzardzoon und Tet zijn broer": RvdA IV 73. 125 Faber, Drie eeuwen, II, 673. 126 ArgyfSteaten fan Fryslân foar 1580 nrs. 564, 565. 127 UvB, op Hettinga. 128 FT, 304 sub nr. 149.129 Op 13 april 1543 is "Sijbrandt Idsaerdts zoon oud omtrent LVIJ jaeren": Algra, Ein,181. 130 HfF YY6 113. 131 Cleuting nr. 440. 132 HfF EI5 34. 133 RA FRL EE4 2. 134 HfFYY20 22 novimber 1604 nr. 27. 135 UvB, op Hettinga. 136 FT, sub nr. 175, sjoch side 375.137 HfF YY6 107. 138 RA FRR II 826. 139 HfF YY6 113. 140 MSARB fysje ynventarisnr.245, f 6. 141 HfF m5 34. 142 MSARB fysje ynventarisnr. 2, f. 312. 143 RR31 161. 144 RAFRL EE4 2. 145 HfF YY13 208. 146 RA WYM C2 189v. 147 RA FRL EE5 139. 148 ArgyfSteaten fan Fryslân, Steateresolúsjes en Kommisje- en Ynstruksjeboek. 149 Dbs nr. 1413(Frjentsjer), 6788 (Marburg/Lahn), 2372 (Heidelberg). 150 DbS nr. 2486. 151 DbS nr.9265. 152 EVC supplement 1. Sjoch ek charternr. 1467. 153 HfF 105 34. 154 Annema,Franeker, 138 sub c96. 155 RA FRL EE1 112. 156 RA FRL EE1 152. 157 RA FRR BB2279v. 158 RA FRL EE1 187. 159 RA FRL EE3 182 (1555), 228 (1558). 160 RA FRL EE323. 161 RA FRL EE3 228. 162 RA FRL EE3 36. 163 Cleuting nr. 415. 164 Yn 1571/72 oanPieter Claesz (Bants) en oan Jacob Wybes en Anna Douwes: RR31, 32r; 17r. Yn 1573ferkeapet Douwe Rompta 25 pûnsmiet te Peins oan mr. Joachim Symons: RR32 14r.Deselde keapet yn 1574/75 nochris fan Douwe Rompta: RR33 15r. 165 HfF YY19 81. 166RA FRL Cl 90. 167 Annema, Franeker, 132 sub b20. 168 RA FRR BB1 23v. 169 RA FRRBB1 59v. 170 RA FRR BB1 70v, 73. 171 RA FRR BB1 522. 172 RA FRL EE5 37v. 173RA FRL EE5 44v, 46. 174 RA FRL C4 288v. 175 RA FRL EE6 28. 176 RA FRR V 75. 177RA HAR P2 124 186. 178 RA WYM C3 81v. 179 HfF YY25 10 des. 1612 def. nr. 58. 180HfF WW18 def. sint. 27 okt. 1627 nr. 41. 181 HfF YY18 5. 182 RA LWL M4 472, sub B enC fan de "Inschulden en brieven". 183 RA BAR E2 fysje 10. 184 RA WYM C2 10, 18v. 185RA BAR E4 479. 186 GAL O 275v. 187 RA BAR Ql 20. 188 RA SNE W4 617 sub M. 189RA BAR Ql 64. 190 RA BAR Q2 125, 134. 191 OSAG H 957 nr. 264. 192 GAL GG1 33.193 RA BAR E7. 194 RA BAR Q2 154v. 195 RA BAR E8. 196 RA BAR Q2 182. 197 RABAR E12 486; E13, 30. 198 RA BAR E13 52v. 199 RA BAR E2. 200 RA BAR Ol 208v.201 RA RAU A9 283. 202 RA HAR 230 op 27 april 1616. 203 RA BAR Q5 3v. 204 RABAR Q5 51v. 205 RA FRL Ml. 206 Tegenwoordige Staat II, 681. 207 GJ 1998 102-103,104-108. 208 ABU 543-2, 2 maaie 1565. Mei tank oan O.DJ. Roemeling. 209 RA FRL C442v. 210 Kolleksje hs. PB 1050. 211 RA FRL C5 243. 212 RA FRL EE5 164v. 213 HfF

146

miO 410. 214 RA BAR E6 8 july 1607. 215 RA BAR Q2 60. 216 RA FRR H5 641. 217 HfFYY25 409. 218 RA BAR E10. 219 RA BAR Q4 29v, 30. 220 RA BAR E12 20. 221 RABAR E12 418. 222 RA BAR Q4 43v. 223 RA BAR Q5 1. 224 RA BAR Q5 6v. 225 RABAR Q5 74v. 226 HfF EEE6 258. 227 RA WYM X5 104v. 228 RA BAR V7 162. 229 HfFWW33 18 april 1643 nr. 13. 230 RA BIL H4 13. 231 RA BAR Q7 36. 232 HfF EEE6 258.233 RA FRR BB8 701; 38, 97v. 234 RA BAR Q6 128v. 235 RA BAR Q6 265v. 236 RABAR E13 415, 237 RA BAR E2 50. 238 PA BAR Q4 176v. 239 RA BAR Ql 98. 240 RABAR Q2 19v. 241 RA BAR E8. 242 RA BAR E8. 243 RA BAR E10 proses Dirck Riencxversus Fedde Pybes. 244 RA BAR Q4 4. 245 RA BAR Q4 1 lv. 246 RA BAR Q4 244. 247RA BAR Q5 16v. 248 RA BAR E13 526. 249 RA BAR Q5 122v. 250 RA BAR E15 232.251 RA BAR E16 432. 252 RA BAR E19 396, 425, 435, 448, 458. 253 RA BAR E14 298.254 RA BAR Q5 142. 255 RA BAR E15, 203 (Catzius); E16 375 (Aiista), 379, 381(Haitsma). 256 RA BAR E16 383. 257 RA BAR E20 265-280. 258 RA BAR E20 299. 259RA BAR E20 298. 260 RA BAR E19 371. 261 Freonlike meidieling Ype Brouwers. 262 RABAR Ql 2v, 63v. 263 RA BAR Q2 92. 264 RR15 18. 265 RA BAR E7. 266 De transaksjes1547/48, 1600 en 1603 binne freonlike meidielings fan Ype Brouwers. 267 RA WUN S40nr. 31. 268 RA BAR E18 430. 269 Famylje-argyf Sminia nr. 1924. 270 RA BAR Q2 48. 271RA DON T2 5. 272 HfF YY26 2. 273 RA FRR BB8 629. 274 RA DON 04 Akte fan 11 juny1636. 275 HfF EEE1 112. 276 RA BAR E27 369. 277 RA BAR E17 123. 278 RA BAR O535. 279 RA BAR E14 472. 280 RA BAR E16 199. 281 RA BAR Ol 208v. 282 RA BARE20 13. 283 GFL II 56 sub nr. 17. 284 Imck Gabbedr is stoarn 6 oktober 1697 en begroevente Minnertsgea as frou fan Jan Arjens Kuiken. Har pake en beppe binne grif Jelte Scheltis,te Minnertsgea, en Ympkien Gabbes, yn 1650 keapers fan de helle fan in stikje lân fan rom2 pûnsmiet te Minnertsgea, neamd Scheltingastate: RA BAR Q6 177. 285 RA BAR O2 36.286 RA BAR E23 250. 287 RA BAR E23 47. 288 RA BAR E23 362. 289 RA BAR E22390. 290 RA BAR E23 416. 291 RA BAR E23 30, 37, 237. 292 RA BAR E24 7. 293 RABAR O2 36. 294 RA BAR E18 395. 295 Kalma, Naamlijst, 38. 296 RA FRL EE6 182. 297RA BAR Q4 202v. 298 RA BAR E13 465. 299 RA BAR Q5 62. 300 RA BAR Q5 99. 301RA FRL EE7 50v. 302 RA BAR Q5 251v. 303 RA BAR Q5 262v; 126 84. 304 RA BAR Q5262v. 305 HfF WW24 def. sint. 20 maaie 1634 nr. 19; WW30 interlok. sint. 3 maart 1640nr. 8. 306 RA BAR V7 141, 141v, 142. 307 Ek Ackersloot silger hie him as stimberjochtigemanifestearre. Lykas oare stimberjochtige ynwenners fan Almenum hie hy yn 1672"gehoedet de lasten ende doortogte van de Coerlandtsche ruyterye". It hynstefolk wie optrochreis nei Hollân en hie ynkertiere west. Der wurde foar it bewiis fan it stimrjochtferskate úttreksels fan resolúsjes yntsjinne: RA BAR E28 462v, 500. 308 RA BAR Q5 337.309 RA HAR Ol 9. 310 RA BAR Q7 24v, 33 (1655), 39 (1656). 311 RA HAR 152 98-107v.312 RA BAR Q7 241, 46 (1656). 313 RA UL KI 15. 314 HfF EEE1 403. 315 RA BAR Q577. 316 HfF WW36, def. sint. 19 desimber 1646 nr. 39. 317 RA FRL EE5 257. 318Freonlike meidieling fan L.H.M, van der Hoff. 319 RA FRL EE7 27. 320 RA HEN Ki l299. 321 DbS nr. 9301. 322 Húsargyf Tjaardastate 29S. 323 RA FRL EE5 163. 324 HfFWW10 def. sint. 27 oktober 1618 nr. 38. 325 RA BAR Q4 228v. 326 RA BAR V7 12. 327Wenning, Wapenborden, 44. 328 Gens, 75. 329 RA BAR Q5 226. 330 RA BAR E17 27.331 DbS nr. 382. 332 RA BAR E16 379. 333 RA FRR BB6 525. 334 RA BAR Q5 269v.335 RA BAR E16 199. 336 RA BAR Q5 331v. 337 RA BAR Q5 341v. 338 RA BAR Q5344v. 339 RA BAR Q5 260v. 340 Aegt Cornelis, stoarn 3 oktober 1652, begroeven teMinnertsgea, wie in dochter fan Cornelis Gerbens, te Harns, en Trijn Dircx. Aegt boasket 2.Gerjocht Barradiel 1651 Cornelis Daems Jans, fan Sint Jabik, meirjochter fan Het Bilt. 341De bern fan Auck Sickes silger en Wybren Siercks, te Winsum, hawwe rjocht op 976 gg.fanwegen de erfenis fan harren omke Dirck Riencks Hania silger: RA BAA 41, 221. 342 GJ1984, 40 sub 2213. Yn 1624 binne de weesbern fan Cornelis Arisz, en syn widdo LioetskeNannes, frou fan Pieter Rienx, te Berllsum, yn proses mei Cornelis Jelles, te Minnertsgea,

147

fâd oer Bartel Arissoan en Dirck Claesen, man fan Antie Arisdr, troude lju te Sint Anne:HfF WW15 interlok. sint. 21 sept. 1624 nr. 6. 343 RA FER C3 266v, 272. 344 RA FER C3258. 345 RA FER C3 196. 346 RA FER C3 258, 258v, 259, 272. 347 DbS nr. 1331:ôfkomstich fan Ferwert. 348 RA FER C3 267. 349 HfF EEE6 44. 350 RA FER 42, op 6febrewaris 1696. 351 HfF WW25 9 july 1635 nr. 68. 352 RA WUN S31 nr. 25. 353 RAWUN S39 nr. 40. 354 RA BAR B4 133. 355 RA WUN S74 nr. 26. 356 HfF in 18 506. 357RA BAR Q6 128, 128v. 358 RA BIL H7 51. 359 RA BIL H7 171. 360 RA BAR E15 467.361 RA BAR E16 383. 362 RA BAR E16 362. 363 RA BAR Q5 261. 364 RA BAR Q6 133.365 RA BAR E17 160. 366 RA BAR E18 430. 367 Yn syn hûs waard in "paapsche"gearkomste halden. Soks kaam him en trije oaren op in boete fan 200 eg. te stean, alteast dateaske de prokureur-fîskaal: RA BAR E14 381. 368 RA BAR E l i 476. 369 RA BAR Q848v. 370 RA BAR E22 434. 371 RA BAR E26 303. 372 RA BAR E26 273. 373 RA DONZ4 318. 374 GJ 1989, 65 sub nr. 12/13. 375 GJ 1984, 81 sub nr. 33. 376 RA DON D5 181.377 RA DON Z4 256. 378 RA DON Z4 253. 379 HfF WW22 13 maart 1632 nr. 22. En nr.23. 380 RA DON Z4 272. 381 RA DON D4 306. 382 RA DON O12 83. 383 RA BAR B4138. 384 HfF EEE6 270. 385 RA BAR O9 187v. 386 RA BAR O9 198. 387 Schotanus,Geschiedenissen, 312. 388 "Item een coepbrieff bij hette Doeke z Doetinga gepassert inDate ao dusent CCCC LXVIJ den lettere deij nae sinte margrieta verzegelt (als luijdend is)bij heer claes priester toe fraenker ende inholdende onder andere dat hij vercofft heefft laushomme z twintich pondemate landts leggende in wijeudregae opte Meerswal eth.": RegestKK: Argyf Steaten fan Fryslân, Varia nr. 73: beskriuwing stjerhûs Marij Haersma (21 des.1558). Sjoch ek de regesten HH, n, MM, NN, dy't de oankeap fan Hotse Doekes Fons ensyn frou Oege fan de helte fan it goed "opte meerswal in Wijeierderagae" yn 1467 oan-belangje. 389 RR57 20. Catherijn Lausdochter en Heerka Feijka(z) kwitearren Laes AggezJongema foar 32 gg. op 13 april 1521: regest PP yn it stjerhûs fan Marij Haersma: ArgyfSteaten fan Fryslân, Varia nr. 73. 390 BA1542, 39 sub nr. 2302. Brûker is Mintze Jacops-zoen. Yn de ynventaris fan 1558 komt hy foar ûnder de regesten O (1552), S (1554), T(1555), U (1554): Argyf Steaten fan Fryslân, Varia nr. 73. 391 Tablinum, 21. 392 OFO I191, 209. 393 OFO IV 33. 394 Sjoch foar Mernstera te Pitersbierrum bygelyks: Noomcn,Consolidatie, 166 sub FC11. 395 OFO I 203. 396 Vries, In nammelist, 15 nr. 15. 397 GFLIV, 54 sub K4. 398 GJ 1994, 147 Iïïc sub 2. 399 AdVD IV, post 1653, 1704, 1939. 400 GALY18, 1 - 24 jan. 1610: hat ûnder nr. 97 it "principaal" testamint fan "Eckien FeickeDotingha wedue" fan 7 juli 1515. 401 AdVD IV post 1664. 402 AdVD IV post 1680. 403AdVD IV post 1720. 404 RvdA TH 67 sub Hessel Aetthiama. 405 LA1540 37, 128. 406Schuur, Peilingen, 50 sub nr. 4. 407 AdVD IV post 1646. 408 GFL IV 105 sub G188. 409GFL IV 105 sub G187. 410 Pax 151. 411 BfdS, 42 post 4. 412 AdVD IV post 1690. 413AdVD H post 1086, 1093. 414 Algra, 1468. 415 RvdA IV 73. 416 WvT V 153. 417 Faber,Drie eeuwen, II, 672. 418 BvB, Herema, 12 sub mbis nr. 1. 419 AdVD IV post 1678. 420Neffens D.D. Osinga: RA BAA Cl 9 dec. 1560. 421 RvdA IV 73. 422 VHtS 443 93. 423OFO E 119. 424 OFO m 152; IV 70 sub post 123. 425 AdVD IV post 1968. 426 BA1542,50. 427 Snitser recesboek nr. 2480. 428 GJ 1995, 159. 429 Faber, Drie eeuwen, n, 673. 430BA1542, 37 post 2282. 431 RR12 17r. 432 HfFIII8 119. 433 Vries, Li nammelist, 16 nr. 30.434 Schroor, Een lijst, 63-102. 435 BvB, Cammingha, 30. 436 Sjoch foar syn biografy:DHvdR, 197 sub nr. 28. 437 BfdS, 42 post 4. 438 RR14 22r. 439 AdVD IV post 1660. 440WvT V 25. 441 Sa wurdt Pier Montis troch him typearre as in man út it folk, itjinge neffensNoomen wiist op in skerp ynsjoch fan Burmania yn de adelsmatearje: GJ 1994, 147 HIc sub2. Dat kin wêze, mar Pier Montiema fine wy yn 1511 ûnder Boksum attestearre as"hearskip", wylst syn broer Gossa Montes Schroetsma fan Garyp yn 1513/14 foarkomt ûnderde befoarrjochle hearskippen: AdVD IV post 1977; RvdA IV, 70 ("Gossa Rolzim in Garijp"mei 4 st. yn de 21sle pinning). 442 AdVD IV posten 1833-1839. 443 RA MEN Al lOOv. 444HfF YY5 175v. 445 GJ 1977, 34 sub VI. 446 RR42 (Wûnseradiel) neffens: Brouwers,

148

Sytzama. 447 HfF WW2 793. 448 Agneet Abbedr koft yn 1547/8 lân yn Barderasate teArum. De fraach, oft hja by de clan heart, is op dit stuit net te beantwurdzjen. Sjoch foar haren har neiteam: Brouwers, Sierksma; GJ 1977, 83 sub nrs. 65190/65191. 449 RR15 12. 450Freonlike meidieling O.D.J. Roemeling. 451 RR27a 1566/7 26 r. 452 RA MEN Al lOlv.Sjoch ek fol. 95. 453 GJ 1990, 41. 454 RR28, 23r. 455 RR31a, 32r. 456 GAL DD1 211. 457RA MEN Al 99. 458 DbS nr. 9078 en 12387. 459 Húsargyf Tjaardastate 29c dossierDekema. 460 HfF YY13 139. 461 GAL GG8 122v (1612). 462 Brouwers, Sytzama, 106 subA jout in moai oersjoch fan boarnen. 463 RA HEN II 64. 464 HfF mi 244. 465 RA SNEW5 208 sub G, L, M. 466 AdVD I 5, 65. 467 Obreen, Franeker, 87. 468 GAF GR BBL 469Grêfskriften Frjentsjer G271. 470 RA BAA Cl 151. 471 Telting, Register, 45 sub nr. 157.472 BA1542 44 sub 2341. 473 HfF YY3 402. 474 RA FRR 126 36. 475 Cleuting, 76 nr.123. 476 DHvdR nr. 110. 477 RA SNE W5 208. 478 RvdA JU 445 post 47. 479 RA MEN Al124. 480 Telling, Register, 28 sub nr. 96. 481 PB hs. 1382, 355. 482 Meidieling O.D.J.Roemeling. 483 RR23 25r. 484 GFL IV 106 sub G190. 485 RA MEN Al 99. 486 RA MENAl 58v. 487 Van der Meer, boarnen, 220 sub nr. 2302. 488 GFL IV 106 sub G191. 489GFL IV 106 sub G190. 490 Van der Meer, boarnen, 220 sub nr. 2297. 491 HfF YY20 222.492 HfF YY20 op 13 july 1604. 493 GAL GG12 249v, 223. 494 GFL IV 106 sub G191. 495RA HEN Kil 301v. 496 RA BAR Q5 50. 497 RA BAR Q8 184, 185v, 186, 186v, 187,187v, 199v. 498 RA BAR Q8 183, 196v. 499 RA BAR Q8 250v. 500 GAL v3 239. 501 RAWYM X2 305. 502 RA WUN S43 nr. 36a. 503 DbS nr. 2364 (1568 Heidelberg); nr. 6632(1570 Marburg/Lahn). Hy wie lid fan de Lânsdei (1577), lid Steaten-Generaal 1579,Deputearre Steaten fan Fryslân 1584-1585, 1588-1589 en Rekkenmasler. 504 RA MEN 1518. 505 GAL GG14 74v, 75v. 506 GJ 1981, 84 sub ma. 507 DbS nr. 630. 508 DbS nr.3215. 509 GFL IV 106 sub G191. 510 GFL m 14 sub G12. 511 GJ 1990, 55 sub IVe; 1963,69 III sub la. 512 GJ 1984, 90-91. 513 PBF Kolleksje hânskriften, hs. 1382, 387. 514 GJ7972, 88 sub nr. 18.278. 515 GJ 1989, 31-48.

149

FRIESE BEDELAARS IN VEENHUIZEN EN OMMERSCHANS(1834-1859)

In deze vijfde aflevering van de namen van Friese bedelaars, gelicht uit de inschrij-vingsregisters van bedelaarskolonisten uit inventarisnummer 200, volgen de num-mers 3841 tot en met 4523.Hieraan vooraf gaat een vel met de namen van een aantal bedelaarskolonisten ineen aparte nummering.Voor meer uitgebreide informatie verwijs ik naar jaargang 1996 van dit Jierboek,blz. 156.

Groningen, mei 2001 Reid van der Ley

Stamboek van de bedelaarskolonisten (inventarisnummer 200).

Lammigjen Remmelts Smit, nr. 17, geb. 28-12-1809, Hervormd, aangekomen13-9-1840, domicilie van onderhoud is Heerenveen.Eva Boonekamp, nr. 18, geb. 30-1-1776, Roomsch, aangekomen 2-12-1845 vanNoordwolde, bevorens gewoon kolonist, overleden 13-6-1847.Abraham Brook, nr. 20, geb. 24-2-1814, Israëlitisch, aangekomen 9-8-1841 vanSneek, 17-2-1842 overgekomen van Kol. 3, overleden 11-1-1843.Wobbigje Ruiter, nr. 36, geb. 24-7-1813, aangekomen 24-3-1834 van Scherpen-zeel, overleden 3-8-1842.

Margaretha Rienstra, nr. 3841, geb. 31-8-1832, Hervormd, aangekomen 23-9-1858van Assen, domicilie van onderhoud is Leeuwarden.Mies Tuininga, nr. 3842, geb. 16-5-1807, Hervormd, aangekomen 5-9-1859 vanZwolle, domicilie van onderhoud is Leeuwarden.Wybe Johannes Sybesma, nr. 3844, geb. 21-7-1814, Doopsgezind, aangekomen18-8-1848 van Leeuwarden, afgedaan 5-12-1848.Harm Gerrits Kruis, nr. 3846, geb. 6-12-1786, Hervormd, aangekomen 5-3-1853van Assen, domicilie van onderhoud is Oldeberkoop, overleden 15-10-1854.Gerrit Keijzer, nr. 3847, geb. 29-3-1820, Roomsch, aangekomen 8-1-1848 vanLeeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen 1-4-1851.Grietje Molles Ytsma, nr. 3847, geb. 14-8-1833, Hervormd, aangekomen 5-3-1853van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Dokkum, ontslagen 1-4-1856.Anna Catharina Agarel, nr. 3853, geb. 22-4-1794, Luthersch, aangekomen5-3-1853 van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Harlingen, ontslagen15-4-1856.Johannes Boonstra, nr. 3855, geb. 5-5-1828, Hervormd, aangekomen 5-3-1852 vanLeeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen 30-4-1857.Kornelis Jelles Spinder, nr. 3857, geb. 5-6-1797, Hervormd, aangekomen 10-1-1842 van Bergum, ontslagen 16-11-1844.

150

Albert Coert, nr. 3858, geb. 18-6-1809, Hervormd, aangekomen 5-5-1853 vanLeeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen 6-4-1855.Jan Jans Fijnia, nr. 3861, geb. 9-5-1797, Hervormd, aangekomen 5-3-1853 vanLeeuwarden, domicilie van onderhoud is Holwerd, ontslagen 27-7-1855.Isaac Samuel de Vries, nr. 3861, geb. 4-9-1810, Israëlitisch, aangekomen21-8-1856 van Rotterdam, domicilie van onderhoud is Leeuwarden.Ymkje de Bruin, nr. 3864, geb. 26-11-1834, Hervormd, aangekomen 8-8-1854 vanBolsward, domicilie van onderstand is Bolsward, ontslagen 10-3-1857.Trijntje van der Perk, nr. 3867, geb. 17-5-1783, Hervormd, aangekomen 22-1-1842van Leeuwarden, ontslagen 21-10-1842.Roelof de Vries, nr. 3868, geb. 24-6-1811, Hervormd, aangekomen 22-1-1842 vanLeeuwarden, ontslagen 19-3-1845.Johannes Fontein, nr. 3869, geb. 25-3-1817, Hervormd, aangekomen 22-1-1842van Leeuwarden, ontslagen 3-2-1844.David Johannes Top, nr. 3870, geb. 28-12-1818, Hervormd, aangekomen 22-1-1842 van Leeuwarden, ontslagen 17-2-1844.Johannes Jacobus Joosten, nr. 3871, geb. 6-8-1785, Roomsen, aangekomen 22-1-1842 van Leeuwarden, overleden 8-1-1846.Gerrit Jans Reenmeijer, nr. 3873, geb. 1788, Roomsch, aangekomen 26-1-1843 vanLeeuwarden, overleden 2-12-1846, bevorens nr. 9 onder de naam van J. Reen,domicilie van onderhoud is Wymbritseradeel.Anne Jolkes Dijkstra, nr. 3877, geb. 18-6-1796, Hervormd, aangekomen 12-3-1846van Sneek, domicilie van onderhoud is Bolsward, overleden 20-5-1846.Jolt Minnolts de Boer, nr. 3878, geb. 3-11-1803, Hervormd, aangekomen12-3-1846 van Sneek, domicilie van onderhoud is Joure, ontslagen 28-8-1846.Oepke Hylkema, nr. 3880, geb. 12-11-1826, Hervormd, aangekomen 2-2-1842 vanLeeuwarden, kind van nr. 3537, ontslagen 9-4-1843.Trijntje Rommerts, nr. 3881, geb. 6-9-1814, Hervormd, aangekomen 2-2-1842 vanLeeuwarden, ontslagen 6-2-1843.Elske Rommerts, nr. 3882, geb. 12-5-1834, Hervormd, aangekomen 2-2-1842 vanLeeuwarden, kind van nr. 3881, ontslagen 6-2-1843.Jan Gerrits Liezinga, nr. 3884, geb. augustus 1804, Hervormd, aangekomen12-8-1854 van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Oenkerk, bevorens onderde naam Jan Gerrits Kroeze gevonnist, overleden 11-10-1854.Johannes Bekker, nr. 3885, geb. 15-7-1816, Hervormd, aangekomen 12-8-1854 vanLeeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen 8-4-1858.Pieter Kamstra, nr. 3895, geb. 30-6-1825, Hervormd, aangekomen 7-9-1859 vanAssen, domicilie van onderhoud is Leeuwarderadeel.Adriana Cornelia Emmelot, nr. 3899, geb. 10-10-1819, Hervormd, aangekomen7-9-1859 van Assen, domicilie van onderhoud is Leeuwarderadeel, vrouw van nr.3895.Johannes Paulus Kamstra, nr. 3899, geb. 5-3-1859, Hervormd, aangekomen 7-9-1859 van Assen, kind van nr. 3895 en nr. 3897, domicilie van onderhoud isLeeuwarderadeel, overleden 10-10-1859.Wybren Zondervan, nr. 3900, geb. 15-10-1811, Doopsgezind, aangekomen20-2-1842 van Leeuwarden, ontslagen 17-3-1843.

151

Simon Pakstra, nr. 3901, geb. 25-7-1816, Hervormd, aangekomen 20-2-1842 vanLeeuwarden, ontslagen 4-5-1844.Sjeuke Pakstra, nr. 3901, geb. 12-12-1811, Hervormd, aangekomen 20-2-1842 vanLeeuwarden, ontslagen 5-5-1844.Catharina Jacobs Joustra, nr. 3902, geb. 4-1-1804, Hervormd, aangekomen 16-2-1847 van Heerenveen, domicilie van onderhoud is Leiden, ontslagen 17-9-1850.Durk Pakstra, nr. 3903, geb. 15-4-1839, Hervormd, aangekomen 20-2-1842 vanLeeuwarden, kind van nr. 3901 en nr. 3902, overleden 12-9-1843.Johan Christiaan Smeding, nr. 3903, geb. 12-7-1810, Hervormd, aangekomen27-5-1856 van Amsterdam, domicilie van onderhoud is Leeuwarden.Suzanna van Assen, nr. 3904, geb. 27-3-1813, Roomsch, aangekomen 20-2-1842van Leeuwarden, ontslagen 13-3-1845.Geertruida Joustra, nr. 3908, geb. 18-7-1832, Hervormd, aangekomen 16-9-1847van Heerenveen, kind van nr. 3902, domicilie van onderhoud is Leiden, ontslagen17-9-1850.Lourens Egberts Rinsma, nr. 3909, geb. 12-5-1806, Hervormd, aangekomen 19-3-1851 van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Boornbergum, ontslagen 13-4-1853.Marten Jans Veenhuis, nr. 3910, geb. 8-10-1814, Hervormd, aangekomen 16-3-1851 van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Eelde, overleden 6-8-1852.Elizabeth Jurriens Bruins, nr. 3911, geb. 16-5-1813, Hervormd, aangekomen19-3-1851 van Leeuwarden, vrouw van nr. 3910, domicilie van onderhoud is Eelde,ontslagen 18-8-1852.Martinus Schelling, nr. 3912, geb. 4-12-1830, Hervormd, aangekomen 19-3-1851van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen 7-9-1853.Cornelis Brouwer, nr. 3913, geb. 1818, Hervormd, aangekomen 19-3-1851 vanLeeuwarden, domicilie van onderhoud is Sneek, ontslagen 1-4-1853.Anne Bronmeijer, nr. 3917, geb. 1821, Hervormd, aangekomen 19-3-1851 vanLeeuwarden, domicilie van onderhoud is Sneek, ontslagen 1-4-1853.Haye van der Zee, nr. 3918, geb. 19-12-1794, Roomsch, aangekomen 19-3-1851van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen 2-5-1856.Laurens Plits, nr. 3919, geb. 6-12-1812, Roomsch, aangekomen 19-3-1851 vanLeeuwarden, ontslagen 16-3-1854.Theodora Maria Kraft, nr. 3922, geb. 8-2-1807, Roomsch, aangekomen 14-3-1846van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen 3-5-1849.Tjerk Osinga, nr. 3923, geb. 18-11-1842, Hervormd, aangekomen 14-3-1846 vanLeeuwarden, kind van nr. 3922, ontslagen 3-5-1849.Sytze Baukes Holwerda, nr. 3924, geb. 31-5-1821, Hervormd, aangekomen 14-3-1846 van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Ee, gedeserteerd 14-4-1846.Sake Jacobs van der Schors, nr. 3926, geb. 31-3-1809, Hervormd, aangekomen14-3-1846 van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Surhuisterveen, ontslagen7-5-1850.Dirk Johannes Braaksma, nr. 3929, geb. 26-6-1802, Roomsch, aangekomen14-3-1846 van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Vrouwenparochie,20-6-1846 gedeserteerd.Sjoerd Steffens Reensma, nr. 3936, geb. 27-11-1806, Roomsch, aangekomen 22-1-1848 van Zwolle, domicilie van onderhoud is Franeker, ontslagen 16-4-1852.

152

Trijntje de Vrij, nr. 3932, geb. 17-2-1829, Hervormd, aangekomen 19-3-1851 vanLeeuwarden, domicilie van onderhoud is Harlingen, ontslagen 1-4-1855.Gerrit van Es, nr. 3933, geb. 12-1-1786, Hervormd, aangekomen 6-7-1849 vanLeeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarderadeel [Wirdum doorgehaald],overleden 13-1-1854.Catharina Cloosterman, nr. 3934, geb. 11-4-1833, Hervormd, aangekomen 14-3-1846 van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, overleden 27-3-1847.Theunis Cloosterman, nr. 3935, geb. 29-12-1836, Hervormd, aangekomen 14-3-1846 van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen 29-7-1847.Trijntje Jacobs Smits, nr. 3935, geb. 1777, Hervormd, aangekomen 29-7-1847 vanLeeuwarden, domicilie van onderhoud is Jelsum, ontslagen 4-7-1850.Jacob van der Boom, nr. 3936, geb. in juli 1830, Hervormd, aangekomen 14-3-1846 van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, gedeserteerd 3-6-1846.Franciscus van der Woud, nr. 3937, geb. 19-3-1807, Roomsch, aangekomen 6-7-1849 van Heerenveen, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen 20-5-1852.Jan Riemers Zijlstra, nr. 3939, geb. 1806, Hervormd, aangekomen 16-3-1846 vanLeeuwarden, domicilie van onderhoud is Herbaijum, gedeserteerd 14-4-1846.Johannes Petrus van der Woud, nr. 3939, geb. 24-5-1832, Roomsch, aangekomen6-7-1849 van Heerenveen, kind van nr. 2937, 16-5-1852 als milicien bij het achtsteRegiment Infanterie.Jetje Franses Rijpstra, nr. 3940, geb. 17-3-1817, Doopsgezind, aangekomen16-3-1846 van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Rinsumageest, 14-4-1846gedeserteerd, 9-6-1846 terug, ontslagen 25-11-1847.Hendrik Wever, nr. 3941, geb. in 1837, Roomsch, aangekomen 16-3-1846 vanLeeuwarden, domicilie van onderhoud is Harlingen, ontslagen 7-5-1850.Bern Schuurman, nr. 3946, geb. 28-10-1810, Hervormd, aangekomen 15-3-1846van Nijmegen, domicilie van onderhoud is Oostermeer, 9-3-1847 vrijwillig indienst bij de Marine.Lambertus van de Woud, nr. 3946, geb. 16-1-1835, Roomsch, aangekomen6-7-1849 van Heerenveen, ontslagen 16-4-1858.Hendrik Schaar, nr. 3947, geb. 17-10-1797, Hervormd, aangekomen 9-11-1846 vanZwolle, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen 21-5-1856.Petrus Gerardus Koopmans, nr. 3949, geb. 29-6-1826, Roomsch, aangekomen juli1849 van Assen, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen 2-6-1854.Gerben Dijkstra, nr. 3954, geb. 6-3-1810, Hervormd, aangekomen 5-10-1858 van's Gravenhage, domicilie van onderhoud is Dokkum.Gerrit Stal, nr. 3958, geb. 1781, Roomsch, aangekomen 10-10-1847 van Sneek,domicilie van onderhoud is Tjalbert, overleden 27-11-1847.Gabe Lieuwes van der Wal, nr. 3963, geb. september 1766, Hervormd,aangekomen 18-8-1842 van Leeuwarden, overleden 23-11-1842.Tjepke Tjerks Steenwijk, nr. 3966, geb. 16-3-1803, Hervormd, aangekomen 14-1-1857 van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden.Jacob Hanzes Kingma, nr. 3974, geb. 14-7-1811, Hervormd, aangekomen 14-1-

153

1857 van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Ee, 26-6-1857 gedeserteerd,6-7-1857 terug, 28-9-1857 gedeserteerd.Lieuwe Baukes Zwanenburg, nr. 3975, geb. 30-10-1807, Hervormd, aangekomen24-1-1848 van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Holwerd, ontslagen16-4-1852.Johanna Catharina Smits, nr. 3978, geb. 25-10-1802, Roomsch, aangekomen 14-1-1857 van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden.Maartje Feddema, nr. 3983, geb. 13-10-1825, Hervormd, aangekomen 24-1-1848van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen 29-4-1854.Elizabeth de Vries, nr. 3984, geb. 16-12-1778, Hervormd, aangekomen 24-1-1848van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, overleden 7-6-1848.Harmke Joustra, nr. 3985, geb. 7-2-1835, Hervormd, aangekomen 16-9-1847 vanHeerenveen, kind van nr. 3902 als de moeder, ontslagen 17-9-1850.Antje Geerts van der Schaaf, nr. 3985, geb. 1802, Roomsch, aangekomen14-1-1857 van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden.Catharina Moulijn, nr. 3989, geb. 28-2-1828, Hervormd, aangekomen 16-9-1849van Heerenveen, kind van nr. 3902, ontslagen 17-9-1850.Folkert Ates Feenstra, nr. 3992, geb. 22-12-1828, Hervormd, aangekomen 24-1-1848 van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, 18-5-1848 ont-slagen in dienst bij de O.I. Troepen.Pieter Willems van der Ploeg, nr. 3994, geb. 14-4-1822, Hervormd, aangekomen11-9-1844 van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, 29-11-1844voor den Regter.Sytske Idema, nr. 3995, geb. 3-1-1785, Hervormd, aangekomen 11-9-1844 vanLeeuwarden, vrijwillig, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen28-7-1846.Hendrik Schotman, nr. 3996, geb. 1-12-1827, Hervormd, aangekomen 24-1-1848van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, 13-5-1848 als milicienin militaire dienst.Harmen Brugt Steigstra, nr. 3999, geb. 1830, Hervormd, aangekomen 24-1-1848van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Weidum, 15-6-1849 milicien bij hetachtste Regiment.Hiske Feddes, nr. 4000, geb. 7-10-1806, Hervormd, aangekomen 18-3-1846 vanHeerenveen, domicilie van onderhoud is Harderwijk, ontslagen 30-6-1848.Wytze Djeus van der Zee, nr. 4001, geb. 28-12-1825, Hervormd, aangekomen28-3-1853 van Assen, domicilie van onderhoud is Heerenveen, ontslagen24-4-1857.Gerben Jetzes Dijkstra, nr. 4001, geb. 2-6-1813, Doopsgezind, aangekomen 12-9-1859 van Zwolle, domicilie van onderhoud is Wymbritseradeel.Geertje Rodenhuis, nr. 4002, geb. 24-7-1808, Hervormd, aangekomen 24-1-1848van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen 23-4-1851.Pieter Hanzes Roorda, nr. 4003, geb. 4-9-1795, Hervormd, aangekomen 19-3-1847van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen 10-11-1847.Pietje de Vries, nr. 4003, geb. 22-9-1829, Hervormd, aangekomen 24-1-1848 vanLeeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen 14-10-1848.Johannes van de Berkhoff, nr. 4015, geb. 25-7-1830, Hervormd, aangekomen 16-9-

154

1847 van Heerenveen, kind van 3902, domicilie van onderhoud is Heerenveen,ontslagen 17-9-1850.Douwe Tasma, nr. 4015, geb. 1822, Roomsch, aangekomen 12-9-1859 van Zwolle,domicilie van onderhoud is Leeuwarden.Hendrik Roelofs Baas, nr. 4018, geb. 1810, Doopsgezind, aangekomen 24-1-1845van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen 23-11-1848.Johannes Groenen berger, nr. 4021, geb. 18-10-1812, Roomsch, aangekomen 24-1-1848 van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen 1-5-1851.Hendrik Banning, nr. 4024, geb. 10-4-1814, Hervormd, aangekomen 25-3-1851van Heerenveen, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen 16-4-1853.Johannes Bernardus Goerens, nr. 4036, geb. 14-4-1822, Roomsch, aangekomen25-3-1851 van Heerenveen, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen12-5-1854.Metske Steensma, nr. 4027, geb. 8-3-1816, Hervormd, aangekomen 16-9-1847 vanHeerenveen, domicilie van onderhoud is Veenwouden, overleden 26-1-1849.Hendrikus Perk, nr. 4027, geb. 25-12-1791, Roomsch, aangekomen 25-3-1851 vanHeerenveen, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen 29-4-1854.Jan Koster, nr. 4030, geb. 17-5-1838, Roomsch, aangekomen 24-1-1848 van Leeu-warden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen 8-3-1852.Jantje Jans van Dijk, nr. 4043, geb. 1820, Hervormd, aangekomen 21-9-1855 vanZwolle, domicilie van onderhoud is Balk.Gerrit Mintjes Dijkstra, nr. 4047, geb. 1826, Roomsch, aangekomen 4-10-1857 vanLeeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden.Johannes van Delden, nr. 4054, geb. 18-2-1826, Hervormd, aangekomen 22-8-1854van Zwolle, domicilie van onderhoud is Sneek, ontslagen 29-4-1859.Grietje Meijer, nr. 4055, geb. 1785, Roomsch, aangekomen 16-9-1847 van Heeren-veen, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, overleden 4-11-1849.Willem Franciscus Robert, nr. 4056, geb. 1835, Roomsch, aangekomen 16-9-1847van Heerenveen, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen 13-5-1850.Sjoerd Wytzes Kleinstra, nr. 4064, geb. 30-1-1801, Hervormd, aangekomen 4-3-1842 van Leeuwarden, gedeserteerd 28-9-1842.Pieter Andringa, nr. 4074, geb. 15-5-1833, Hervormd, aangekomen 26-8-1856 vanSneek, domicilie van onderhoud is Sneek.Gerrit Leensma, nr. 4082, geb. 28-9-1805, Hervormd, aangekomen 26-8-1856 vanAssen, domicilie van onderhoud is Sneek.Hiltje Gossens de Vries, nr. 4088, geb. 1829, Hervormd, aangekomen 27-3-1847van Assen, domicilie van onderhoud is Haulerwijk, ontslagen 30-6-1847.Anne Jans de Boer, nr. 4109, geb. 26-4-1813, Hervormd, aangekomen 18-2-1843van Heerenveen, domicilie van onderhoud is Bolsward, ontslagen 22-2-1845.Herman Hendriks Leemeijer, nr. 4113, geb. 31-5-1815, Roomsch, aangekomen13-4-1851 van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Het Rijk, ontslagen 12-5-1858.Grietje Broers, nr. 4114, geb. 22-4-1824, Doopsgezind, aangekomen 13-4-1851 vanLeeuwarden, vrouw van nr. 4113, domicilie van onderhoud is Het Rijk, ontslagen12-5-1858.

155

Willem Leemeijer, nr. 4115, geb. 3-2-1851, Roomsch, aangekomen 13-4-1851 vanLeeuwarden, kind van nr. 4113 en nr. 4114, overleden 7-7-1851.Jitske Harmens Harkema, nr. 4118, geb. 30-4-1807, Hervormd, aangekomen13-4-1851 van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Hallum, ontslagen 22-3-1853.Taetske Sagema, nr. 4120, geb. 28-7-1830, Hervormd, aangekomen 13-4-1851 vanLeeuwarden, kind van nr. 4118, domicilie van onderhoud is Hallum, ontslagen22-3-1853.Jan Sagema, nr. 4121, geb. 6-9-1838, Hervormd, aangekomen 13-4-1851 vanLeeuwarden, zoon van nr. 4118 als de moeder, ontslagen 22-3-1853.Harmke Sagema, nr. 4122, geb. 4-8-1840, Hervormd, aangekomen 13-4-1851 vanLeeuwarden, dochter van nr. 4118 als de moeder, ontslagen 22-3-1853.Yda Haringa, nr. 4124, geb. 23-6-1792, Hervormd, aangekomen 13-4-1851 vanLeeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, overleden 19-2-1854.Lammechien Berends, nr. 4728, geb. 11-9-1811, Hervormd, aangekomen 18-7-1849 van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Groningen, ontslagen 14-4-1852.Klaas Fransen, nr. 4131, geb. 15-4-1784, Doopsgezind, aangekomen 9-11-1846van Zwolle, domicilie van onderhoud is Ameland, ontslagen 30-6-1852.Aafke Hes Bonnema, nr. 4132, geb. 1804, Hervormd, aangekomen 29-8-1848 vanLeeuwarden, domicilie van onderhoud is Twijzel.Jacobus Smit, nr. 4134, geb. 17-11-1811, Roomsch, aangekomen 29-9-1855 vanZwolle, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen 29-4-1859.Sierd Willems Hubert, nr. 4135, geb. 21-5-1788, Hervormd, aangekomen 24-6-1847 van Heerenveen, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, overleden 15-7-1848.Geertje Pieters Poeptjes, nr. 4135, geb. 6-3-1817, Hervormd, aangekomen 23-8-1848 van Zwolle, domicilie van onderhoud is Heerenveen, overleden 11-12-1848.Klaas Buwalda, nr. 4136, geb. 1786, Hervormd, aangekomen 8-4-1851 van Zwolle,domicilie van onderhoud is Heerenveen, ontslagen 10-5-1856.Pieter van der Veen, nr. 4138, geb. 18-9-1810, Hervormd, aangekomen 18-7-1849van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Groningen, ontslagen 14-4-1852.Kasper Huizinga, nr. 4142, geb. mei 1827, Roomsch, aangekomen 24-6-1847 vanHeerenveen, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen 21-1-1848.Antonius Schreuder, nr. 4149, geb. 5-1-1836, Hervormd, aangekomen 18-7-1849van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen 4-9-1850.Ysbrand Liezinga, nr. 4154, geb. augustus 1804, Hervormd, aangekomen 18-7-1849 van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Oenkerk, ontslagen 24-10-1853.Johann Eden, nr. 4155, geb. juni 1812, Roomsch, aangekomen 18-7-1849 vanLeeuwarden, domicilie van onderhoud is Het Rijk, ontslagen 21-9-1849.Broer Melis Vijvers, nr. 4156, geb. 1827, Hervormd, aangekomen 10-10-1857 vanArnhem, domicilie van onderhoud is Franeker.Walle Weerman, nr. 4157, geb. 13-1-1810, Hervormd, aangekomen 14-10-1858van Assen, domicilie van onderhoud is Noordwolde.Jan Nieuwenhuis, nr. 4161, geb. 1797, Hervormd, aangekomen 29-8-1847 vanLeeuwaden, domicilie van onderhoud is Warga, overleden 18-9-1847.Lodewijk de Boer, nr. 4161, geb. 20-10-1830, Roomsch, aangekomen 5-11-1847

156

van Abcoude, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, 26-4-1849 vrijwillig indienst bij het achtste Regiment Infanterie.Joppe Groen en bergen, nr. 4163, geb. in 1776, Roomsen, aangekomen 6-1-1847 vanLeeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen 1-5-1851.Roelof Schulte, nr. 4165, geb. 12-10-1827, Hervormd, aangekomen 22-9-1859 vanLeeuwarden, domicilie van onderhoud is Amsterdam.Johanna Hofman, nr. 4166, geb. 21-4-1799, Roomsen, aangekomen 6-1-1847 vanLeeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, overleden 25-1-1849.Marius Friso, nr. 4167, geb. 19-7-1845, Roomsch, aangekomen 6-1-1847 vanLeeuwarden, kind van nr. 4166 als moeder, overleden 2-7-1847.Hendrik Tjetzes Dijkstra, nr. 4167, geb. 15-2-1807, Hervormd, aangekomen 22-9-1859 van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Dantumadeel.Klaas Bijl, nr. 4170, geb. 20-9-1813, Hervormd, aangekomen 22-9-1859 van Hee-renveen.Christiaan Stok, nr. 4179, geb. 24-9-1841, Hervormd, aangekomen 13-10-1851 vanLeeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen 23-4-1858.Foekje Tjittes Hoekstra, nr. 4180, geb. 27-9-1795, Roomsch, aangekomen 23-9-1859 van Heerenveen, domicilie van onderhoud is Schoterland.Lieuwe Baukes Zwanenburg, nr. 4183, geb. 30-10-1807, Hervormd, aangekomen13-10-1857 van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Hol werd.Daniel Vermeulen, nr. 4184, geb. 11-1-1817, Hervormd, aangekomen 13-10-1857van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden.Margaretha Hendriks van der Steeg, nr. 4186, geb. 29-12-1833, Hervormd, aange-komen 13-10-1851 van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden.Waije Ulbes Schotsman, nr. 4189, geb. 6-3-1811, Hervormd, aangekomen 1-4-1853van Groningen, domicilie van onderhoud is Workum, 3-4-1853 gedeserteerd, 1-5-1853 terug, 29-10-1853 gedeserteerd, 15-11-1853 terug, 3-4-1854 gedeserteerd.Maria de Hart, nr. 4191, geb. 1-3-1822, Hervormd, aangekomen 19-7-1849 vanHeerenveen, domicilie van onderhoud is Amsterdam, ontslagen 12-11-1851.Johannes Hazelhof, nr. 4193, geb. 23-1-1799, Hervormd, aangekomen 6-11-1847van Assen, domicilie van onderhoud is Haulerwijk, ontslagen 19-10-1849.Hendrik Fontein, nr. 4193, geb. 6-10-1822, Hervormd, aangekomen 25-4-1851 vanHeerenveen, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, 26-11-1852 in dienst bij deMarine.Franciscus van Toorn, nr. 4194, geb. 18-1-1843, Hervormd, aangekomen 19-7-1849 van Heerenveen, domicilie van onderhoud is Amsterdam, overleden 29-8-1849.Jan Helderen, nr. 4194, geb. 31-5-1793, Hervormd, aangekomen 25-4-1851 vanHeerenveen, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen 30-12-1851.Salomon Turksma, nr. 4196, geb. 14-4-1830, Israëlitisch, aangekomen 9-5-1856van Zwolle, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen 5-9-1856.Jan Kruize, nr. 4200, geb. 8-10-1802, Hervormd, aangekomen 15-10-1857 vanAssen, domicilie van onderhoud is Leeuwarden.Eeltje Postmus, nr. 4201, geb. 1-11-1803, Hervormd, aangekomen 5-4-1853 vanRotterdam, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen 25-6-1858.Hendrik Doedes Bijkersma, nr. 4202, geb. 18-4-1812, Hervormd, aangekomen10-11-1846 van Sneek, domicilie van onderhoud is Sneek, gedeserteerd 4-12-1846.

157

Evert Gerbens Bergsma, nr. 4204, geb. 1-11-1817, Hervormd, aangekomen10-11-1846 van Sneek, domicilie van onderhoud is Joure, gedeserteerd 21-11-1846.Arie van der Keur, nr. 4205, geb. 28-8-1812, Hervormd, aangekomen 23-10-1858van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Leiden.Paulus Christiaan Mollebekken, nr. 4206, geb. 9-3-1812, Hervormd, aangekomen24-8-1848 van Sneek, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen 25-8-1849.Jan van der Keur, nr. 4206, geb. 21-2-1823, Hervormd, aangekomen 23-10-1858van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Leiden.Nicolaas Postma, nr. 4208, geb. 8-3-1817, Roomsch, aangekomen 24-9-1859 vanAssen, domicilie van onderhoud is Leeuwarden.Yge Aukes Hoekema, nr. 4209, geb. 1817, Hervormd, aangekomen 15-4-1847 vanZutphen, domicilie van onderhoud is Roodahuizen, ontslagen 27-8-1847.Johanna Elizabeth Eijssens, nr. 4209, geb. 16-10-1821, Roomsch, aangekomen24-9-1859 van Assen, domicilie van onderhoud is Leeuwarden.Antonetta Johanna Quint, nr. 4210, geb. 4-12-1848, Roomsch, aangekomen 24-9-1859 van Assen, domicilie van onderhoud is Leeuwarden.Jan Ronner, nr. 4211, geb. 15-8-1814, Hervormd, aangekomen 23-10-1829 vanLeeuwarden, domicilie van onderhoud is Utrecht.Hans Jans Faber, nr. 4220, geb. 5-7-1812, Hervormd, aangekomen 7-9-1854 vanAssen, domicilie van onderhoud is Mildam, ontslagen 22-7-1857.Maria Hillegonda van den Berg, nr. 4221, geb. 6-5-1820, Hervormd, aangekomen7-9-1854 van Assen, vrouw van nr. 4220, domicilie van onderhoud is Mildam,ontslagen 22-7-1857.Jantien Derks, nr. 4227, geb. 1-6-1835, Hervormd, aangekomen 23-1-1857 vanUtrecht, domicilie van onderhoud is Leeuwarden.Jacob van der Boom, nr. 4236, geb. juli 1830, Hervormd, aangekomen 12-11-1846van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, gedeserteerd 21-12-1846.Johanna de Vries, nr. 4237, geb. 30-12-1836, Hervormd, aangekomen 7-9-1854van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, 19-10-1854 gedeser-teerd, 8-11-1854 terug, 15-5-1855 gedeserteerd, 16-5-1855 terug.Minne Klazes Rodenhuis, nr. 4239, geb. 28-3-1823, Hervormd, aangekomen 28-3-1846 van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Baard, ontslagen 31-3-1848.Jan van Heuvel, nr. 4239, geb. 1-5-1841, Hervormd, aangekomen 7-9-1854 vanLeeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen 22-4-1859.Jacoba Oosterhout, nr. 4240, geb. 1771, Hervormd, aangekomen 12-11-1841 vanLeeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, overleden 30-10-1847.Christiaan Reintbergen, nr. 4240, geb. 4-6-1809, Hervormd, aangekomen 7-9-1854van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen 26-2-1856.Hendrik Jouws Regeling, nr. 4241, geb. februari 1823, Hervormd, aangekomen28-3-1846 van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Sintjansga, ontslagen31-5-1848.Maria Amelia Meeth, nr. 4242, geb. 11-9-1787, Hervormd, aangekomen 28-3-1846van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen 21-12-1847.Sake Pollius, nr. 4245, geb. 14-4-1826, Hervormd, aangekomen 28-3-1846 van

158

Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, 18-5-1847 als milicien bijhet achtste Regiment Infanterie.Mie Vijver, nr. 4245, geb. 22-11-1820, Hervormd, aangekomen 17-10-1855 vanLeeuwarden, domicilie van onderhoud is Franeker.Bauke de Vries, nr. 4246, geb. 10-9-1823, Hervormd, aangekomen 28-3-1846 vanLeeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, 9-5-1846 gedeserteerd,22-5-1846 terug, ontslagen 27-4-1849.Wybren Zondervan, nr. 4247, geb. 16-10-1811, Hervormd, aangekomen 28-3-1846van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen 27-4-1849.Oege van Dijk, nr. 4247, geb. 5-4-1793, Hervormd, aangekomen 7-9-1854 vanLeeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, overleden 30-9-1854.Trijntje de Vrij, nr. 4247, geb. 17-2-1829, Hervormd, aangekomen 17-10-1855 vanLeeuwarden, domicilie van onderhoud is Franeker.Christina Hesling, nr. 4248, geb. 14-5-1784, Roomsch, aangekomen 7-9-1854 vanLeeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, overleden 7-6-1857.Auke Jans Fynia, nr. 4258, geb. 6-3-1801, Hervormd, aangekomen 12-11-1846 vanLeeuwarden, domicilie van onderhoud is Nes, overleden 1-6-1847.Pieter Jacobs Meester, nr. 4261, geb. mei 1831, Hervormd, aangekomen 9-4-1853van Sneek, domicilie van onderhoud is Oudehaske, 29-9-1853 gedeserteerd,20-10-1853 terug, 9-4-1858 ontslagen.Huberdina Zelle, nr. 4262, geb. 28-4-1802, Hervormd, aangekomen 7-2-1848 vanLeeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen 30-4-1853.Anne Hendriks Riemersma, nr. 4263, geb. 27-5-1789, Hervormd, aangekomen7-2-1848 van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen26-4-1854.Cornelis Vijver, nr. 4264, geb. 26-11-1825, Hervormd, aangekomen 17-10-1855van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Franeker, ontslagen 2-5-1856.Catharina Hendrika van Leeuwen, nr. 4265, geb. 20-8-1825, Hervormd, aange-komen 9-4-1853 van Sneek, domicilie van onderhoud is Franeker, ontslagen 17-4-1856.Tjepke Tjerks Steenwijk, nr. 4266, geb. 16-5-1803, Hervormd, aangekomen 7-2-1848 van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen 23-4-1851.Engeltje Bos, nr. 4268, geb. 11-7-1827, Hervormd, aangekomen 17-10-1855 vanLeeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden.Piebe Sietes van Keimpema, nr. 4270, geb. 1798, Hervormd, aangekomen 7-2-1848van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Eernewoude, ontslagen 29-4-1852.Hendrikje Drent, nr. 4275, geb. 1790, Hervormd, aangekomen 7-2-1841 vanLeeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, overleden 29-9-1850.Jacobus Nieuwdorp, nr. 4277, geb. 1-1-1828, Hervormd, aangekomen 27-9-1859van Leeuwarden, 22-10-1859 gedeserteerd, 27-10-1859 terug, 28-1-1860 gedeser-teerd, 2-2-1860 terug te Ommerschans.Aaltje Veenstra, nr. 4278, geb. 1831, Hervormd, aangekomen 26-5-1847 van As-sen, domicilie van onderhoud is Haulerwijk, overleden 26-5-1848.Aaltje Daalman, nr. 4279, geb. 11-6-1813, Hervormd, aangekomen 19-4-1847 vanLeeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen 21-8-1847.

159

Minke Sieds de Wit, nr. 4279, geb. 1804, Hervormd, aangekomen 7-2-1848 vanLeeuwarden, domicilie van onderhoud is Harlingen, overleden 25-10-1849.Frederika Strakbeen, nr. 4284, geb. 26-12-1814, Hervormd, aangekomen 6-1-1847van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen 1-4-1850.Siedsje de Vries, nr. 4290, geb. 1830, Hervormd, aangekomen 7-2-1848 vanLeeuwarden, domicilie van onderhoud is Harlingen, overleden 19-11-1849.Berend Beerse, nr. 4292, geb. 18-2-1822, Hervormd, aangekomen 7-2-1848 vanLeeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen 30-4-1852.Geertruida Strakbeen, nr. 4296, geb. 16-8-1846, Hervormd, aangekomen 6-1-1847van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, overleden 21-6-1847.Klaaske Jochems Kelder, nr. 4297, geb. 1824, Hervormd, aangekomen 6-1-1847van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Nijeholtwolde, overleden 5-8-1847.Fokke Pieters Heistra, nr. 4300, geb. 15-1-1823, Hervormd, aangekomen 5-8-1846van Groningen, domicilie van onderhoud is Zwaagwesteinde, 4-9-1846 in dienst bijhet achtste Regiment Infanterie.Johan Frederick Wehrman, nr. 4302, geb. 1845, Hervormd, aangekomen 19-4-1847van Leeuwarden, overleden 25-5-1847.Maarten Bijlsma, nr. 4302, geb. 1829, Hervormd, aangekomen 27-5-1847 vanSneek, domicilie van onderhoud is Workum, 16-5-1848 als milicien in dienst.Foppe Pieters Heistra, nr. 4304, geb. 1827, Hervormd, aangekomen 5-8-1846 vanGroningen, domicilie van onderhoud is Zwaagwesteinde, 4-9-1846 in dienst bij hettweede Regiment Infanterie.Willem de Vries, nr. 4304, geb. 18-2-1845, Hervormd, aangekomen 7-2-1848 vanLeeuwarden, ontslagen 30-4-1852.Willem Lieuwes Cramerus, nr. 4306, geb. 1826, Hervormd, aangekomen 27-5-1847 van Sneek, domicilie van onderhoud is Koudum, 23-11-1847 in dienst bij deO.I. Troepen.Johannes Frederik Moebies, nr. 4306, geb. 14-8-1809, Roomsch, aangekomen7-2-1848 van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is 's Gravenhage, ontslagen28-4-1856.Willem van der Kam, nr. 4307, geb. 7-3-1804, Roomsch, aangekomen 31-5-1849van Zwolle, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen 1-5-1855.Geertruida Tigchelaar, nr. 4315, geb. 1825, Roomsch, aangekomen 14-5-1851 vanAmsterdam, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen 30-5-1857.Fenna Berends Draaijer, nr. 4317, geb. 29-12-1829, Doopsgezind, aangekomen7-2-1848 van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Harlingen, ontslagen 25-4-1851.Lammert Kammenga, nr. 4318, geb. 21-11-1837, Hervormd, aangekomen 3-9-1856 van Assen, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, 3-10-1856 aan denregter, 16-5-1857 terug, 29-6-1857 gedeserteerd.Cornelis Fasmus, nr. 4322, geb. 14-10-1774, Hervormd, aangekomen 9-8-1846 vanArnhem, domicilie van onderhoud is Leeuwarden.Hille Bandsma, nr. 4324, geb. 1796, Roomsch, aangekomen 7-2-1848 vanLeeuwarden, domicilie van onderhoud is Harlingen, overleden 8-4-1848.Hartog Salomon de Korte, nr. 4329, geb. 30-10-1831, Israëlitisch, aangekomen7-2-1848 van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Amsterdam, ontslagen30-9-1851.

160

Antje Hiddes de Vries, nr. 4330, geb. 1798, Hervormd, aangekomen 28-5-1847 vanLeeuwarden, domicilie van onderhoud is Leiden, overleden 1-9-1849.Jacob ten Brug, nr. 4331, geb. 5-12-1834, Roomsch, aangekomen 7-2-1848 vanLeeuwarden, domicilie van onderhoud is Harlingen, ontslagen 23-8-1848.Pieter Johannes Stuur, nr. 4334, geb. 28-3-1829, Hervormd, aangekomen 28-5-1847 van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Leiden, ontslagen 2-2-1850.Antonius Johannes Haar, nr. 4349, geb. 10-9-1832, Hervormd, aangekomen28-5-1847 van Leeuwarden, ontslagen 31-12-1849 en als wees opgenomen.Romke Johannes Stuur, nr. 4350, geb. 18-9-1834, Hervormd, aangekomen 28-5-1847 van Leeuwarden, ontslagen 31-12-1849 en als wees opgenomen.Johannes Waringa, nr. 4350, geb. 17-4-1835, Hervormd, aangekomen 15-5-1851van Leeuwarden, 27-1-1856 in Z.M. Zeevaart.Poppe Schreuder, nr. 4351, geb. 26-8-1820, Hervormd, aangekomen 28-5-1847 vanLeeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, overleden 14-6-1847.Hiltje Wouters de Vries, nr. 4354, geb. 1810, Hervormd, aangekomen 28-5-1847van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Surhuisterveen, overleden 16-1-1849.Antje Geerts van der Schaaf, nr. 4354, geb. 1802, Roomsch, aangekomen 15-5-1851 van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen 2-5-1856.Marius Friso, nr. 4355, geb. 12-4-1799, Hervormd, aangekomen 28-5-1847 vanLeeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen 25-1-1848.Pieter Leemeijer, nr. 4355, geb. 15-11-1843, Roomsch, aangekomen 15-5-1851 vanLeeuwarden, domicilie van onderhoud is Het Rijk, ontslagen 18-5-1858.Dirk Drost, nr. 4356, geb. 1793, Hervormd, aangekomen 28-5-1847 van Leeu-warden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen 31-12-1847.Jacobus Leemeijer, nr. 4356, geb. 22-4-1846, Roomsch, aangekomen 15-5-1857van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Het Rijk, ontslagen 12-5-1858.Hessel Hoites Jorna, nr. 4358, geb. 2-10-1802, Roomsch, aangekomen 15-5-1851van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen 24-4-1857.Mattheus Brandt, nr. 4361, geb. 16-1-1822, Hervormd, aangekomen 3-10-1859 vanZwolle, domicilie van onderhoud is Leeuwarden.Dieuwke Wolthuis, nr. 4367, geb. 19-6-1825, Hervormd, aangekomen 28-5-1847van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Harlingen, ontslagen 16-4-1852.Waaije Ulbes Schotsma, nr. 4368, geb. 6-3-1811, Hervormd, aangekomen 28-5-1847 van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Workum, gedeserteerd 16-11-1850.Eeltje Sietes van der Meulen, nr. 4369, geb. 18-9-1790, Hervormd, aangekomen16-5-1851 van Heerenveen, domicilie van onderhoud is Makkum, overleden 21-6-1851.Jan Jozephus Louwink, nr. 4370, geb. 14-5-1814, Roomsch, aangekomen 16-5-1851 van Heerenveen, domicilie van onderhoud is Noordwolde, ontslagen 5-8-1853.Meindert Reinema, nr. 4373, geb. 26-10-1834, Hervormd, aangekomen 28-5-1847van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen 19-7-1850.Sara Yges Blom, nr. 4375, geb. 1836, Hervormd, aangekomen 4-9-1856 van Sneek,domicilie van onderhoud is Hindeloopen.

161

Eeltje Hunia, nr. 4386, geb. 25-6-1847, Hervormd, aangekomen 3-10-1859 vanAssen, domicilie van onderhoud is Harlingen.Jacob Hendriks Dam, nr. 4392, geb. 26-2-1826, Hervormd, aangekomen 2-3-1843van Sneek, domicilie van onderhoud is Harlingen, ontslagen 20-6-1846.Joukjen Annes Hoogland, nr. 4395, geb. 15-2-1816, Hervormd, aangekomen 26-1-1844 van Langweer, domicilie van onderhoud is Boornzwaag, overleden 12-9-1847.Hendrik Roelofs Akkerman, nr. 4396, geb. 1803, Hervormd, aangekomen 17-2-1848 van Assen, domicilie van onderhoud is Donkerbroek, overleden 26-4-1848.Abraham Boekool, nr. 4402, geb. 21-10-1827, Hervormd, aangekomen 10-10-1859van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Krommenie.Gerrit Lubach, nr. 4413, geb. 10-9-1805, Hervormd, aangekomen 27-10-1844 vanLeeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen 25-1-1848.Frederik Wiekant, nr. 4414, geb. 24-2-1813, Hervormd, aangekomen 27-10-1844van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen 16-2-1848.Antonia Dirks Bakker, nr. 4423, geb. 12-12-1834, Hervormd, aangekomen 30-12-1858 van Assen, domicilie van onderhoud is Leeuwarden.Jan Feenstra, nr. 4435, geb. 15-3-1826, Hervormd, aangekomen 24-10-1855 vanAssen, domicilie van onderhoud is Dronrijp.Pieter Jan Pietersen, nr. 4437, geb. 25-12-1776, Hervormd, aangekomen 6-1-1847van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Harlingen, overleden 24-7-1849.Douwe Jans de Vries, nr. 4438, geb. 8-1-1800, Hervormd, aangekomen 24-5-1851van Assen, domicilie van onderhoud is Franeker, ontslagen 25-4-1856.Harmen Annes van der Wal, nr. 4440, geb. 1-5-1814, Roomsen, aangekomen4-4-1846 van Sneek, domicilie van onderhoud is Franeker, ontslagen 24-6-1850.Eva Krook, nr. 4441, geb. 28-1-1822, Israëlitisch, aangekomen 23-1-1857 vanEindhoven, domicilie van onderhoud is Sneek.Catharina Kelderman, nr. 4443, geb. 25-4-1825, Roomsen, aangekomen 15-9-1854van Arnhem, domicilie van onderhoud is Leeuwarden.Klaas Broersma, nr. 4445, geb. 10-10-1797, Hervormd, aangekomen 24-10-1855van Assen, domicilie van onderhoud is Leeuwarden.Tymen Jitses Pyttersen, nr. 4447, geb. 1826, Hervormd, aangekomen 29-9-1842van Sneek, gedeserteerd 25-10-1842.Lubbert Jans Thalen, nr. 4449, geb. 1798, Hervormd, aangekomen 29-9-1842 vanLangweer, domicilie van onderhoud is Nijehaske, overleden 21-2-1847.Frauke Minnes Hoofman, nr. 4452, geb. december 1790, Hervormd, aangekomen28-5-1851 van Sneek, domicilie van onderhoud is Het Rijk, overleden 4-10-1851.Gepke Andelaar, nr. 4452, geb. 25-4-1818, Roomsch, aangekomen 1-5-1853 vanLeeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen 18-4-1857.Johanna Andelaar, nr. 4455, geb. 6-2-1850, Roomsch, aangekomen 1-5-1853 vanLeeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen 18-4-1857.Teetske Jellema, nr. 4456, geb. 4-2-1832, Hervormd, aangekomen 1-5-1853 vanLeeuwarden, domicilie van onderhoud is Sneek, ontslagen 22-4-1857.Trijntje Jans Spoelstra, nr. 4458, geb. augustus 1827, Roomsch, aangekomen 1-5-1853 van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Harlingen, ontslagen 8-8-1855.Elisabeth Heslinga, nr. 4459, geb. 11-4-1852, Roomsch, aangekomen 1-5-1853 vanLeeuwarden, ontslagen 8-8-1855.

162

Eelke Postmus, nr. 4461, geb. 1805, Hervormd, aangekomen 19-4-1847 van Leeu-warden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen 22-2-1850.Antje Reins Theunissen, nr. 4461, geb. 1827, Hervormd, aangekomen 15-9-1854van Groningen, domicilie van onderhoud is Nijega (Small.), ontslagen 22-2-1855.Feitze Zwanenburg, nr. 4462, geb. 1829, Hervormd, aangekomen 9-4-1846 vanZutphen, domicilie van onderhoud is Sneek, ontslagen 31-12-1847.Jan Ergers, nr. 4462, geb. 23-05-1809, Hervormd, aangekomen 15-9-1854 vanHeerenveen, domicilie van onderhoud is Leeuwarden.Carolina Snijder, nr. 4463, geb. 1810, Hervormd, aangekomen 15-9-1854 vanHeerenveen, domicilie van onderhoud is Leeuwarden.Johanna Hendriks Ergers, nr. 4464, geb. 23-7-1853, Hervormd, aangekomen 15-9-1854 van Heerenveen, kind van nr. 4462 en nr. 4463.Anna Catharina Steffens, nr. 4465, geb. 13-2-1828, Roomsen, aangekomen 1-5-1853 van Leeuwarden, domicilie van onderstand is Leeuwarden, ontslagen 5-2-1857.Reinsk Jans Ergers, nr. 4466, geb. 1-11-1833, Hervormd, aangekomen 15-9-1854van Heerenveen, kind van nr. 4462 en nr. 4463, ontslagen 29-4-1859.Harmke Jans Ergers, nr. 4469, geb. 1-1-1836, Hervormd, aangekomen 15-9-1854van Heerenveen, kind van nr. 4462 en nr. 4463.Geert Jacobs van Dijk, nr. 4486, geb. 5-3-1816, Hervormd, aangekomen 4-9-1856van Zwolle, domicilie van onderhoud is Sneek, ontslagen 30-4-1858.Hendrik Arjens Brouwer, nr. 4489, geb. 4-3-1809, Hervormd, aangekomen 1-6-1851 van Heerenveen, domicilie van onderhoud is Sneek, gedeserteerd 10-7-1852,terug 1-8-1854.Jantje Postmus, nr. 4495, geb. 25-2-1834, Hervormd, aangekomen 19-4-1847 vanLeeuwarden, ontslagen 22-2-1850.Wytze Landman, nr. 4504, geb. 26-4-1800, Hervormd, aangekomen 7-10-1842 vanAssen, domicilie van onderhoud is Oosterzee, ontslagen 7-10-1844.Roelofje Harms, nr. 4506, geb. 26-8-1827, Hervormd, aangekomen 15-7-1847 vanLeeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen 16-8-1850.Catharina Jacobs Joustra, nr. 4509, geb. 4-1-1804, Hervormd, aangekomen 12-10-1842 van Heerenveen, ontslagen 1-4-1844.Geertje Jans Berkhof, nr. 4510, geb. 10-7-1832, ongedoopt, aangekomen 12-10-1841 van Heerenveen, kind van nr. 4509, ontslagen 1-4-1844.Kaatje Moelein, nr. 4511, geb. 28-2-1828, Hervormd, aangekomen 12-10-1842 vanHeerenveen, kind van nr. 4509, ontslagen 1-4-1844.Johannes Jans Berkhof, nr. 4512, geb. 10-7-1830, Hervormd, aangekomen 12-10-1842 van Heerenveen, kind van nr. 4509, ontslagen 1-4-1844.Harmke Joustra, nr. 4513, geb. 7-2-1835, ongedoopt, aangekomen 12-10-1842 vanHeerenveen, kind van nr. 4509, ontslagen 1-4-1844.Anna Joustra, nr. 4514, geb. 5-9-1838, ongedoopt, aangekomen 12-10-1842 vanHeerenveen, kind van nr. 4509, overleden 5-11-1843.Jan Arends, nr. 4515, geb. 1807, Hervormd, aangekomen 15-4-1846 van Leeu-warden, domicilie van onderhoud is Zwaagwesteinde, gedeserteerd 4-6-1846.Roelof de Vries, nr. 4517, geb. 24-6-1811, Hervormd, aangekomen 15-4-1846 vanLeeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, 6-10-1846 aan de Burg.Regter.

163

Johannes Egberts Rinksma, nr. 4517, geb. 21-2-1822, Hervormd, aangekomen3-6-1851 van Zwolle, domicilie van onderhoud is Rotstergaast, ontslagen 2-5-1856.Martinus Schelling, nr. 4517, geb. 4-12-1830, Hervormd, aangekomen 6-9-1856van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, 21-2-1857 gedeserteerd,17-3-1857 terug, 20-6-1857 gedeserteerd.Hendrik Harms, nr. 4518, geb. 12-12-1831, Hervormd, aangekomen 15-7-1847 vanLeeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen 11-3-1848.Jelle Jans Eissel, nr. 4518, geb. 2-7-1831, Hervormd, aangekomen 3-11-1857 vanAssen, domicilie van onderhoud is Harlingen.Hinne Douwes Visser, nr. 4519, geb. 26-9-1808, Hervormd, aangekomen 15-4-1846 van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Rijperkerk, overleden 21-7-1846.Johannes Harmens Kramer, nr. 4521, geb. 5-5-1795, Hervormd, aangekomen15-4-1846 van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Oostermeer, ontslagen21-4-1848.Jacob Cornelisse, nr. 4522, geb. 5-11-1789, Hervormd, aangekomen 15-4-1846 vanLeeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen 23-12-1847.Jetske Pieters Dijkstra, nr. 4523, geb. 1813, Hervormd, aangekomen 15-4-1846 vanLeeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen 21-4-1848.

164

FRYSKE RIE FOAR HERALDYK

It twadde part fan it Genealogysk Jierboek wurdt fersoarge troch - en stiet ûnderferantwurdlikens fan - de Fryske Rie foar Heraldyk. Dy Rie bestiet út de neifolg-jende persoanen:

D. J. van der Meer, earelid,P. F. Visser, foarsitter,J. C. Terluin, H.F. I, twadde foarsitter,R. H. Postma, skriuwer,R. J. Broersma, Heraut Frisia IV, wapentekener,C. E. Kuipers, lid, argyfmeiwurker,A. B. Dull tot Backenhagen, H.F. II, lid,drs. H. Bremer, lid,drs. C. J. Kuiken, lid,J. R. van der Wal, adviseur tsjerklike heraldyk.

De Fryske Rie foar Heraldyk jout rie by it ûndersyk nei en it ûntwerpen fan famylje-en oerheidswapens yn Fryslân. Fierders registrearret de Rie famylje- en oerheids-wapens yn it Genealogysk Jierboek.

YNHALD

Famyljewapens: Bloembergen, Brouwer, Bruin / Bruyn,De Haan, Hylarides, Lont, Marks-Hut,Paasman, Von Speulda, Twijnstra

Waterschapswapen "Wetterskip Boarn en Klif'en vlag:

Doarpswapens Baaium, Baard, Bears, Boazum, Brits-en -flaggen: wert, Easterein, Easterlittens, Hidaard,

Húns/Leons, Hilaard, Hinnaard, Houtige-hage, Itens, Jellum, Jorwert, Kûbaard,Lytsewierrum, Mantgum, Marrum-Wes-ternijkerk, Oude Leije, Reahûs, Rien,Sijbrandahuis, St. Annaparochie, St. Jaco-biparochie, Waaksens, Weidum, Wiuwert

168

179

182

167

Bloenibergen. Dield: I. de Fryske heale earn, kommende út de dielline, swart opgoud; II. yn blau in grien stâle en blêde blom fan sulver, mei in gouden hert, stean-de op in, fan út de skyldhoeke loftsûnder útgeande griene grûn.Helmteken: in iepene passer mei dêrtuskenyn in sjitlead, alles fan goud.Helmkleed en wrong: blau, fuorre fan wyt.

Gedeeld: I. de Friese halve adelaar, komende uit de deellijn, zwart op goud; II. inblauw een groen gesteelde en gebladerde bloem van zilver, met een gouden hart,staande op een, van de linker benedenhoek van het schild uitgaande groene grond.Helmteken: een geopende passer, met tussen de benen een schietlood, alles vangoud.Helmkleed en wrong: blauw, gevoerd van wit.

Untwerp: nei in besteand ûntwerp troch R.H. Postma, lid F.R.f.H., yn oerlis mei deynstjoerster. (Sjoch ek it Genealogysk Jierboekje 1956, side 94 en fierder).Ynstjoerster: frou K. de Jong-Bloembergen, Tiete Weverstraat 3, 8801 BK Frane-ker.

168

Brouwer. Fan goud, belein mei in swart stegerjend hynder, de sturt nei ûnderenslein; in weagjend blau skyldhaad, belein mei trije gouden hopbellen; in skyldrâne,ferhege weagjend trochsnien fan goud en blau, dêr't de weagjende trochsnijingslinegelyk by fait mei dy fan it skyldhaad fan it middenfjild.Helmteken: in swarte flecht, mei in gouden anker dertusken.Helmkleed en wrong: blau, fuorre fan giel.

Van goud, beladen met een zwart steigerend paard, de staart naar beneden gesla-gen; een golvend blauw schildhoofd, beladen met drie gouden hopbellen; eenschildrand, verhoogd golvend doorsneden van goud en blauw, waarbij de golvendedoorsnijdingslijn gelijk valt met die van het schildhoofd van het middenveld.Helmteken: een zwarte vlucht, waartussen een gouden anker.Helmkleed en wrong: blauw, gevoerd van geel.

Dit wapen mei fierd wurde troch de neiteam (en adopsjebern) fan Pieter GerritsBrouwer, berne 17-10-1876 te Dokkum, en Maaike Jacobs Hiemstra, berne te DenHam en troud op 11-5-1905 yn Ternaard.

Untwerp: R.H. Postma, lid F.R.f.H., yn oerlis mei de ynstjoerder.Ynstjoerder: J. Brouwer, Turmstrasse 25, 74354 Besigheim (D.).

169

Bruin / Bruyn. Yn fjouweren: I en IV. yn goud tri je brune turven, pleatst 2 en 1; IIen III. yn read twa weversspuollen fan sulver, pleatst as in lofterskeanbalke.Helmteken: in útkommend brún hynder.Helmkleed en wrong: read, fuorre fan wyt.Spreuk: Teneo et Teneor (Ik hâld beet en wurd beethâlden), yn brune letters op ingiel lint.

Gevierendeeld: I en IV. in goud drie bruine turven, geplaatst 2 en 1; II en III. inrood twee weversspoelen van zilver, linkerschuinbalksgewijs geplaatst.Helmteken: een uitkomend bruin paard.Helmkleed en wrong: rood, gevoerd van wit.Spreuk: Teneo et Teneor (Ik houd vast en word vastgehouden), in bruine letters opeen geel lint.

Dit wapen mei fierd wurde troch de neiteam fan Coop Bruin, berne 1701 te Elp ynDrente, en syn frou Tallichien Ebels.

Untwerp: G.F. Spiekhout, yn oerlis mei de F.R.f.H.Ynstjoerder: G.F. Spiekhout, Jacob van Akenstraat 10, 8921 BE Leeuwarden (útnamme fan K. Bruin te Sneek).

170

De Haan. Ferhege keperfoarmich trochsnien, dêr't de top fan de trochsnijingslinede boppeste skyldrâne rekket, fan goud en blau; it blau belein mei in optuge farrendkofskip fan goud, fan ûnderen beselskippe fan in gouden peinje; yn goud yn de bei-de skyldhoeken in griene klaver.Helm teken: in gouden merkuriusstêf tusken in swarte flecht.Helmkleed en wrong: blau, fuorre fan giel.

Verhoogd kepervormig doorsneden, de top van de snijlijn de bovenrand van hetschild rakende, van goud en blauw; het blauw beladen met een opgetuigd varendkofschip van goud, van onderen vergezeld van een gouden penning; in goud in debeide schildhoeken een groene klaver.Helmteken: een gouden mercuriusstaf tussen een zwarte vlucht.Helmkleed en wrong: blauw, gevoerd van geel.

Dit wapen mei fierd wurde troch de neiteam fan Claes Hertsens t 29-7-1735, yn1702 te Jutryp troud mei Aefke Aukes t 19-11-1743.

Untwerp: J.C. Terluin, yn oerlis mei de ynstjoerder.Ynstjoerder: fam. H.C. de Haan, S. van Stratenstrjitte 18, 8821 MC Luxwoude.

N.B. By fersin is by de foarige registraasje fan ferkearde famyljeynformaasje út-gien, foar wat de ôfstamming fan Claes Hertsens oanbelanget. De registraasje, dienyn it Genealogysk Jierboek 2000, side 179, komt by dizzen te ferfallen.

171

Hylarides. Yn blau in út de skyldfoet opriizjend gouden nôtfjild, dêr't in stegerjendhynder fan sul ver út komt.Helmteken: it hynder fan it skyld.Helmkleed en wrong: blau, fuorre fan giel.

In blauw een uit de schildvoet oprijzend gouden korenveld, waaruit komend eensteigerend paard van zilver.Helmteken: het paard van het schild.Helmkleed en wrong: blauw, gevoerd van geel.

Dit wapen mei fierd wurde troch de neiteam fan Petrus Hylarides, Frjentsjer om-trint 1690.

Untwerp: nei in besteand wapen, ûnder oaren op in tinkboerd út 1759 yn de tsjerkefan Pingjum.Ynstjoerder: L.J. Hylarides, Mozartlaan 6, 4837 EK Breda.

172

Lont. Dield: I. de Fryske heale earn, kommende út de dielline, swart op goud; II.trochsnien: a. yn goud trije griene klavers, pleatst 1 en 2, fan boppen beselskippefan in reade seispuntige stjer; b. yn blau in gouden bûne nôtskeaf.Helmteken: in útkommende reade foksekop.Helmkleed en wrong: blau, fuorre fan giel.

Gedeeld: I. de Friese halve adelaar, komende uit de deellijn, zwart op goud; II.doorsneden: a. in goud drie groene klavers, geplaatst 1 en 2, van boven vergezeldvan een rode zespuntige ster; b. in blauw een gouden gebonden korenschoof.Helmteken: een uitkomende rode vossenkop.Helmkleed en wrong: blauw, gevoerd van geel.

Untwerp: nei in besteand wapen op nachtmielsbekers op namme fan Dirck Aeriens(sjoch Grêfskriften It Bilt).Ynstjoerder: A. Lont, Oosteinde 106, 9079 LG Sint Jacobiparochie.

173

Alliânsjewapen Marks - Hut

Marks - Jiut

174

Marks. Keperfoarmich trochsnien: a. fan sulver, belein mei twa reade droech-skeardersskjirren; b. yn swart in gouden dûbelsturtige Huw, read tonge en neile,tusken de foarpoaten in lutherroas hâldend — dit is in sulveren roas, belein mei inread hert, mei dêr op in swart Latynsk krús (de liuw út 'courtoisie' omkeard).Helmteken: de liuw fan it skyld, útkommend.Helmkleed en wrong: read, fuorre fan wyt,

Kepervormig doorsneden: a. van zilver, beladen met twee rode droogscheerders-scharen; b. in zwart een gouden dubbelstaartige leeuw, rood getongd en genageld,houdende tussen de voorpoten een lutherroos - dit is een zilveren roos, beladen meteen rood hart, waarop een zwart latijns kruis (de leeuw uit 'courtoisie' omgewend).Helmteken: de leeuw van het schild, uitkomend.Helmkleed en wrong: rood, gevoerd van wit.

Hut. Dield: I. yn blau in sulveren leelje; II. yn sulver trije reade roazen, knoppe fansul ver en stâle en blêde fan grien, pleatst 2 en 1.Helmteken: in útkommend read hart.Helmkleed en wrong: blau, fuorre fan wyt.Spreuk: Amicitia et Amare (Troch freonskip en leafde), yn swarte kapitalen op inread lint.

Gedeeld: I. in blauw een zilveren lelie: II. in zilver drie rode rozen, geknopt vanzilver en gesteeld en gebladerd van groen, geplaatst 2 enl.Helmteken: een uitkomend rood hert.Helmkleed en wrong: blauw, gevoerd van wit.Spreuk: Amicitia et Amare (Door vriendschap en liefde), in zwarte kapitalen opeen rood lint.

Untwerp Marks: de ynstjoerder yn oerlis mei it C.B.G. en earder registrearre by itC.B.G. yn Den Haag op 28-4-1987 ûnder nûmer 405/468;Wapen Hut: in besteand wapen, ûnder mear yn "Noord-Nederlandse Heraldiek",side 108, útjefte Stubeg, Hoogezand.Ynstjoerder: J.H. Marks, Uithof 11, 9873 RL Gerkesklooster.

175

Paasman. Skeane fan sulver en read; it sulver belein mei in reade droechskearders-skjirre, skean pleatst en it read mei in harnasse rjochterearm mei balie fust, allesfan natuerlike kleur; in skyldrâne, skeane fan read en sulver.Helmteken: in iketûke mei twa bieden, alles fan grien mei tusken de bieden ingouden ikel yn in griene dop.Helmkleed en wrong: read, fuorre fan wyt.

Geschuind van zilver en rood; het zilver beladen met een rode droogscheerders-schaar, schuin geplaatst en het rood met een geharnaste rechterarm met gebaldevuist, alles van natuurlijke kleur; een schildrand, geschuind van rood en zilver.Helmteken: een eikentak met twee bladeren, alles van groen, tussen de bladen eengouden eikel in een groene dop.Helmkleed en wrong: rood, gevoerd van wit.

It wapen mei fierd wurde troch de neiteam fan Jan Albertus Paasman, berne10-7-1901 op 'e Jouwer, troud mei Marie Anna Sternsdorff, berne 20-3-1902 teLeeuwarden.

Untwerp: R.H. Postma, lid F.R.f.H., yn oerlis mei de ynstjoerder.Ynstjoerder: drs. J.A. Paasman, De Kastanje 12, 9251 NT Burgum.

176

Von Speulda. Yn read in harnasse rjochterearm mei in balie fust, alles fan natuer-like kleur; in skyldrâne fan sulver.Helmteken: in útkommende harnasse rjochter- en lofterearm mei balie fusten, allesfan natueiiike kleur.Helmkleed en wrong: read, fuorre fan wyt.

In rood een geharnaste rechterarm met een gebalde vuist, alles van natuurlijkekleur; een schildrand van zilver.Helmteken: een uitkomende geharnaste rechter- en linkerarm met gebalde vuisten,alles van natuurlijke kleur.Helmkleed en wrong: rood, gevoerd van wit.

Dit wapen mei fierd wurde troch ing. Johann Friedrich von Speulda, berne yn Bre-inen op 15 septimber 1930, en troch syn neiteam.

Untwerp: drs. J.A. Paasman, yn oerlis mei R.H. Postma, lid F.R.f.H., nei in be-steand wapen (Sjoch Rietstap en oare boarnen).Ynstjoerder: drs. J.A. Paasman, De Kastanje 12, 9251 NT Burgum, út namme faning. J.F. von Speulda.

177

Twijnstra. Skean fjouwerendield: I. yn blau in sulveren peinje; II. en III. yn goudin griene klaver; IV. yn blau in sulveren passer.Helmteken: in swarte flecht mei op eltse wjuk in gouden balke, belein mei in grieneklaver.Helmkleed en wrong: blau, fuorre fan giel.

Schuin gevierendeeld: I. in blauw een zilveren penning; II. en III. in goud eengroene klaver; IV. in blauw een zilveren passer.Helmteken: een zwarte vlucht met op elke vleugel een gouden balk, beladen meteen groene klaver.Helmkleed en wrong: blauw, gevoerd van geel.

Dit wapen mei fierd wurde troch de neiteam fan Gerben Pytters, húsman by DeHem (Jorwert), troud mei Antsje Sjerps op 16-3-1755 te Jorwert, dy't de fanTwijnstra hawwe.

Untwerp: J. C. Terluin, lid F.R.f.H.Ynstjoerder: K. Twijnstra, Teije Blauwsingel 49, 9218 RT Opeinde.

178

Wapen en vlag van het "wetterskip Boarn en KliP'

Als een van de weinige waterschappen had het nieuwe "wetterskip Boarn en Klif'een uitgesproken mening over het nieuw te ontwerpen wapen. Men had zelfs eendegelijk rapport gemaakt en een vijftal ontwerpschetsen bijgevoegd.De uitgangspunten, welke het waterschap in het rapport naar voren bracht, warenduidelijk en voor de Rie heel bruikbaar om er een verantwoord ontwerp mee te kun-nen maken. De bijgevoegde ontwerpen waren dat zeer zeker niet. Zowel het kleur-gebruik als de toepassing van de gebruikte figuren, kon de toets der (heraldische)kritiek niet doorstaan.Het ontwerp van de Rie was derhalve dan ook geheel gebaseerd op de tekst uit hetgenoemde rapport en voldeed aan alle, hierin door het waterschap aangedragenpunten. Omdat het voorstel van de Rie niet voldeed aan de verwachting van hetwaterschap, was dit voor hen aanleiding om niet verder met de Rie in zee te gaan.Er is toen rechtstreeks contact gezocht met de Hoge Raad van Adel, met het ver-zoek om een wapenontwerp. Uit de vijf, bij het rapport gevoegde, ontwerpen heeftde H.R.v.A. de meest bruikbare elementen genomen en het hiernaast afgebeeldewapen ontworpen.

179

Bij Koninklijk Besluit van 2 maart 1999, nr. 99.000187, is aan het "wetterskipBoarn en Klif' een wapen verleend met de volgende beschrijving:

Gedeeld: I. in keel een golvende dwarsbalk van zilver; II. in goud een versmaldedwarsbalk van goud, gaande over drie aaneengesloten en alle randen rakenderuiten van sabel.Het schild gedekt met een gouden kroon ven drie bladeren en twee parels.

Vlag: een gele hijs van 1/3 vlaglengte, waarin drie zwarte aaneengesloten en allezijden rakende ruiten, in het midden onderbroken door een gele baan, gelijk aan1/10 vlaghoogte; een vlucht van drie golvende lengtebanen rood, wit en rood in eenverhouding van 2 : 1 : 2 .

De vlag is een rechtstreekse vertaling van het wapen, waarbij het linker "Vegelin"-deel van het wapen aan de broekzijde kwam, en is aangenomen bij besluit van22-9-1998. Er is geen wimpel ontworpen.

Als toelichting wordt gegeven, dat de hoofdkleuren van het wapen, rood en goud,respectievelijk naar de veen- en de zandgronden verwijzen, waaruit het waterschapvoornamelijk bestaat. Tevens kan uit de plaatsing van de kleuren op het schild degeografische ligging van deze gebieden in het waterschap herleid worden.Het linkerdeel van het wapen wordt gevormd door het familiewapen Vegelin vanClaerbergen, als herinnering aan de bemoeienissen met de toenmalige verveningen.De golvende zilveren dwarsbalk stelt het riviertje de Boorn voor en vormt tevenseen verwijzing naar het eerste deel van de naam van het waterschap.

Helaas komt de tekening op het wapendiploma niet overeen met de beschrijvingvan het K.B. Hierin staat: drie zwarte aaneengesloten ruiten, waaroverheen eenversmalde gouden dwarsbalk. De tekening laat echter een versmalde gouden balkzien, waarvan onder en boven drie zwarte driehoeken uitgaan.

Ontwerp: de Hoge Raad van Adel, naar een aanzet van het waterschap.

181

Wapen en flagge fan Baaium yn de gemeente Littenseradiel

Wapen: trochsnien: a. yn read trije út de dielline opriizjende rjochthoekige sulverenfinsters, elts folie mei in reade gotyske lansettrasearring, wêrbinnen twa readeiepenwurke toaten en yn it ûnderste diel fan de iepening belein mei in lizzende rea-de bakstien; b. yn blau in gouden nôtskeaf, pleatst yn de skyldfoet, fan boppen oanwjerskanten beselskippe fan in sulveren oansjende skieppekop.

Flagge: twa hichtebanen 1 : 2; de earste baan ferdield yn trije lingtebanen wyt, blauen wyt, 1 : 8 : 1 , mei op it blau in giele nôtskeaf; de flecht read, mei in út de witebanen sprutende wite goatyske lansettrasearring, foarsjoen fan twa iepenwurke witetoaten en mei de punt op 14/15 flaggelingte.

Taljochting: de boppeste helte ferwiist nei it "Baaijumer Vondt", in doopfet út deâlde midsieuske tsjerke, makke fan reade sânstien. It font hat de foarm fan in ku-bus, mei oan trije siden elk trije nissen dy't ôfsletten wurde troch in let-goatysketrasearring.Yn de nissen trije reade stiennen, dy't oan de stienbakkerij út de midsieuwen tinkendogge. De nôtskeaf ferwiist nei de lânbou en de twa skieppekoppen nei de fee-hâlderij en nei it feit dat de grûn hjir sa goed wie, dat skiep gjin galle krigen. Dekleur blau is ûntliend oan it gemeen te wapen.Yn de flagge ferwiist it reade fjouwerkant nei it doopfet, de blauwe broekside meide nôtskeaf nei de agraryske warberens. As bysûnderheid is de goatyske rúttrasear-ring opnommen, dy't op de broek stiet en yn it reade fjouwerkant stekt.

Untwerp: J.C. Terluin en RJ . Broersma, leden F.R.f.H.

183

Wapen en flagge fan Baard yn de gemeente Littenseradiel

Wapen: dield: I. yn blau yn it skyldhaad in gouden seispuntige stjer; II. yn read ynit skyldhaad in gouden seispuntige stjer en oer alles hinne in sulveren leelje en inrinnend sulveren laam, ûnder inoar pleatst.

Flagge: fiif banen neffens de broekdiagonaal blau en read; op de tredde baan twaseispuntige giele stjerren, lykrajittich ferdield oer de baan en pleatst yn de rjochtingfan de baan.

Taljochting: Baard is ien fan de âldste bestjoerssintra fan Baarderadiel. Foar dizzedoarpen (de bestjoerssintra) is bewust keazen foar de kombinaasje fan blau en read.It blau komt út it âlde gemeentewapen. It read út it wapen Dekema dêr't de leeljeek út komt. De gouden stjerren komme út it wapen Baarderadiel. It laam is in sym-boal foar de menisten en is boppedat in âld kristlik symboal. Yn Baard is nam-mentlik de âldste meniste gemeente fan Fryslân. Fierders wiist it laam ek nei defeehâlderij yn dat doarp.De dieling fan de flagge wiist nei de âlde gemeenteflagge mei twa stjerren.

Untwerp: J.C. Terluin en R.J. Broersma, leden F.R.f.H.

185

Wapen en flagge fan Bears yn de gemeente Littenseradiel

Wapen: yn blau in gouden poarte mei in yn- en útswaaide topgevel en iepene fan itfjild, yn de skyldhoeken beselskippe fan twa nei inoar takearde heale moannen fansulver.

Flagge: blau mei in giele poarte, steande op de broekside, en oanslutend op de bop-pe- en ûnderside fan de flagge, mei in trepgevel mei fiif treden, dy't begjinne oplikernôch 2/3 flaggelingte en rinnend oant 14/15 flaggelingte, en in poarte-iepe-ning mei in breedte fan 3/5 flaggehichte en in hichte fan 8/15 flaggelingte; yn depoarte-iepening in wite swaaide heale moanne fan 2/5 flaggehichte.

Taljochting: de prachtige poarte mei de renêssânsegevel by it eardere Uniastatestiet sintraal yn dit wapen, yn de skyldhoeken beselskippe fan in 'wassenaar' út itwapen Unia. In oanwaaksjende en in ôfnimmende moanne om oan te jaan dat depoarte der al ieuwen stiet. De kleuren goud en blau komme út it wapen fan Baar-deradiel.Yn de flagge is in ienfâldiger model fan de poarte werom te fin en, mei de moannefan de Unia's yn de iepening opnommen.

Untwerp: J.C. Terluin en R.J. Broersma, leden F.R.f.H.

187

Wapen en flagge fan Boazum yn de gemeente Littenseradiel

Wapen: yn blau in omkearde raam fan sulver, steande op in griene gersgrûn.

Flagge: giel mei in blauwe rut, de rânen fan de flagge reitsjend, en op it blau inwite steande raam; de giele flakken oan de broekside skean dield, wêrfan by it bop-peste fiak de dielline rint fan 3/4 flaggehichte oant 1/4 flaggelingte oan de boppe-side fan de flagge, en by it ûnderste flak fan 1/4 flaggehichte oant 1/4 flaggelingteoan de ûnderside fan de flagge, de flakken oan de broekside grien.

Taljochting: it wapen fan Boazum stiet beskreaun yn it Genealogysk Jierboek fan1991, side 185. Hjir wurdt de flagge beskreaun. De raam stiet op in blauwe rút. Derút is in rjochtssymboal dat te fin en is yn ûnder mear it wapen Walta. Dy famyljehie in stins by Boazum. De flakken om de rút hinne binne giel om de ferbûnens meide âlde gritenij Baarderadiel oan te jaan. De kleuren fan dy gemeente binne blau,goud en swart. Blau en goud binne de eigentlike gemeentekleuren en no dus weromte finen yn dizze flagge. De griene trijehoeken oan de broekside wize nei de âldeMiddelseediken dy't yn dit gebiet te finen binne.

Untwerp flagge: J.C. Terluin en RJ. Broersma, leden F.R.f.H.

189

Wapen en flagge fan Britswert yn de gemeente Littenseradiel

Wapen: dield: I. read, mei yn de boppeste helte fan it skyld in gouden anker; II.blau, mei yn de boppeste helte fan it skyld in gouden leelje; yn de ûnderste helte fanit skyld in út de skyldfoet opriizjende gouden terp, yn de skyldfoet wulvjend iepenefan it fjild en hjiryn oer alles hinne in gouden klaver.

Flagge: twa lingtebanen read en blau, mei oer alles hinne in lizzend giel anker,wêrfan 't de stâle begjint op 1/3 flaggelingte en de punt leit op 13/15 flaggelingte enin dikte hat fan likernôch 1/10 flaggehichte en útgeande fan de ankerstâle oer detinkbyldige linen fan in broekingstrijehoek mei de top op 1/3 flaggelingte, yn itread in giele klaver op rjochte stâle en yn it blau in leelje mei ôfsniene foet.

Taljochting: it wapen is dield yn read en blau, read foar it lân en de skipsbou by deKromwâld, blau foar de Britswerter mar, yn 1855 ynpoldere. De namme fan itdoarp is ferbylde yn it ûnderste part fan it wapen: brits = brêge (fgl. Ingelskebridge) en wert = terp. De gouden ferheging yn de foet fan it skyld is sawol in terpas in brêge, mei in bôgefoarmige iepening.De klaver dy't dêryn ôfbylde is wiist nei feehâlderij en greiden yn de omkriten. Deleelje ferwiist nei deselde blom oan de kant fan de Britswerter mar; it anker heartby de skipsbou.De flagge is read en blau lykas it wapen mei oer alles hinne in kombinaasje fananker, klaver en leelje yn giel.

Untwerp: J.C. Terluin en RJ. Broersma, leden F.R.f.H.

191

Wapen en flagge fan Easterein yn de gemeente Littenseradiel

Wapen: yn fjouweren: I en IV. yn read in sulveren klaver; II. yn goud in reade kliu-wende liuw; III. yn goud in swarte kliuwende liuw; in griene skyldrâne.

Flagge: yn fjouweren oer 1/3 flaggelingte fan read en giel mei op de krusing in kla-verblêd fan 3/5 flaggehichte, mei in rjochte stâle, fan it ien yn it oar; en in grieneseame mei in dikte fan 1/10 flaggehichte.

Taljochting: it doarpsgebiet wie yn fjouweren en elk part hie in eigen namme: 1. itMeylehúster fjirdel; 2. it Slypster kertier; 3. it Wynser kertier en 4. it Eeskwerderkertier. Dy dieling is op it wapen werom te finen. It doarpsgebiet leit yn ien fan deâldste polders fan Fryslân, it eilân fan Easterein neamd, omjûn troch de "grienedyk". Dat jout de griene skyldrâne wer. Yn it doarpsgebiet stiene ferskate aadlikehuzen. De reade en de swarte liuw binne ûntliend oan de famyljes Donia enBurmania. De klavers steane wer foar it agraryske fan dit gebiet.De flagge sjoclit der hast krekt as it wapen út, mei dit ferskil dat der oer de kertier-skieding hinne in klaver set is, as teken fan in agrarysk doarp.

Untwerp: J.C. Terluin en R.J. Broersma, leden F.R.f.H.

193

Wapen en flagge fan Easterlittens yn de gemeente Littenseradiel

Wapen: trochsnien: I. yn sulver in blau Andreaskrús; II. yn read in gouden peal, ynde skyldfoet belein mei in swarte pot en yn it read oan wjerskanten ferhege besel-skippe fan in gouden peinje.

Flagge: in reade broeking fan 1/3 flaggelingte, belein fan boppe nei ûnderen mei inpeinje fan 1/5 flaggehichte, in pot fan 2/5 flaggehichte en in peinje fan 1/5 flagge-hichte, alles fan giel; in wite flecht mei in blau Andreaskrús, wêrfan't de earms indikte hawwe fan 1/5 flaggehichte.

Taljochting: it doarp is fansels bekend troch "It pealtsje fan Easterlittens". Dat iswerjûn yn it ûnderste part fan it wapen: in gouden peal yn read. Yn de skyldfoetstiet de swarte pot, dêr't de skat yn siet. De twa gouden peinjes yn it read dogge oande goudskat tinken, mar ek oan de eardere feemerk en it tolhús Hulckenstein by dekrusing Boalserter trekfeart en Frjentsjerter feart. Dat krúspunt fan wetterwegenbenoarden it doarp stiet yn de boppeste helte fan it wapen: in blau Andreaskrús opsulver. De kleuren binne ûntliend oan it wapen fan Littenseradiel.De flagge fertoant deselde eleminten as it wapen.De reade broekside mei de pot en de peinjes ferwiist nei 'It pealtsje fan Easter-littens'.

Untwerp: J.C. Terluin en RJ. Broersma, leden F.R.f.H.

195

Wapen en flagge fan Hidaard yn de gemeente Littenseradiel

Wapen: dield: I. yn goud in ôfsniene swarte hynsteholle; in reade skyldfoet, beleinmei in gouden klaver; II. yn goud in ôfsniene swarte hynsteholle; in read skyld-haad, belein mei in gouden klaver; in blau skyldhaad, belein mei in omkearde sul-veren keper, útgeande fan de boppeside fan it skyld, de trochsnijingsline reitsjende.

Flagge: read mei in giele broekingstrijehoek, nei de broekside ferlinge mei 1/8 flag-gelingte, wêrfan't de top leit op 'e midden fan de flagge; de broekingstrijehoek be-lein mei in swarte ôfsniene hynsteholle fan 3/5 flaggehichte; en in blauwe flecht-trijehoek, wêrfan't de top leit op 2/3 flaggelingte en oanslutend in wite keper mei detop op 'e midden fan de flagge.

Taljochting: dit doarp leit op it eilân fan Easterein oan de Hidaarder feart. Oan desúdkant fan Hidaard leit de krusing De Kliuw. De ferdieling fan it ûnderste part fanit skyld jout de krusing De Kliuw oan. De hynstehollen tsjutte de hynstefokkerij yndat doarp oan. De klavers steane foar de feehâlderij yn dit gebiet. It blauwe skyld-haad ferbyldet de Hidaarder feart en de keper de útwetteringsslús yn de Slachtedyk.Yn de flagge tsjutte de trijehoeken op de bebouwing fan it doarp, wylst it giele flakferwiist nei de fruchtbere greiden om it doarp hinne. De keper is oan it wapenûntliend.

Untwerp: J.C. Terluin en R.J. Broersma, leden F.R.f.H.

197

Wapen en flagge fan Húns yn de gemeente Littenseradiel

Wapen: yn sul ver twa lizzende reade stiennen, neist inoar pleatst, boppe en ûnderbeselskippe fan in reade dakpanne; in griene skyldseame, belein mei seis sulverenklavers, pleatst 3:2:1.

Flagge: sjuch Leons.

Taljochting: De griene skyldseame mei de seis sulveren klavers steane foar de agra-ryske aktiviteiten en de griene greiden fan it doarp. De reade stiennen en dak-pannen jouwe de stienfabryk wer, it âlde panwurk dat eartiids oan de Boalsertertrekfeart lei. De brêge oer de feart hjit noch altyd fan 'Panwurksbrêge'.

Untwerp: J.C. Terluin en RJ. Broersma, leden F.R.f.H.

Wapen en flagge fan Leons yn de gemeente Littenseradiel

Wapen: yn read in gouden nôtskeaf; in sulveren skyldseame, belein mei seis grieneklavers, pleatst 3 : 2 : 1.

Flagge: foar Húns en Leons tegearre: trije hichtebanen, read, wyt en read, eltsebaan belein mei in dakpanne, wyt, read en wyt, lein tusken 1/10 en 9/10 fan deflaggehichte en de lofter- en rjochterside gearfallend mei de lofter- en rjochtersidefan de hichtebaan; de wite dakpannen belein mei in griene klaver fan Vi flagge-hichte.

Taljochting: Leons en Húns arbeidzje nau mei-inoar op. Dêrom hat dit doarp insoartgelikens wapen, it reade fjild is belein mei in gouden nôtskeaf út it wapen fande Siccama's, dy't in state by dit doarp hiene. De skyldseame is hjir fan sulver meiseis griene klavers; se ferwize nei de greiden en feehâlderij.Foar beide doarpen is ien flagge ûntwurpen. De flagge toant trije dakpannen tsjininoar oan, fan wyt, read en wyt, mei oan de boppe- en de ûnderkant de tsjinkleuren.De dakpannen jouwe net allinne it panwurk wer, mar ek dat de minsken in dakboppe harren holle hawwe moatte. De wite pannen binne belein mei in griene kla-ver, dy ferwize nei de beide doarpen en it agraryske karakter.

Untwerp: J.C. Terluin en RJ. Broersma, leden F.R.f.H.

199

Wapen en flagge fan Hilaard yn de gemeente Littenseradiel

Wapen: klokgevelfoarmich trochsnien: a. yn blau twa gouden leeljes; b. yn goud inoansjende swarte kowekop mei in kylblês; in read skyldhaad, belein mei in sulverenkrús.

Flagge: giel mei in reade klokgevel, steande op de broekside en oanslutend op deboppe- en de ûnderside fan de flagge, wêrfan't de dielline begjint op 1/5 flagge-lingte en wêrfan' de top leit op 3/5 flaggelingte; de klokgevel ferlinge mei inblauwe baan fan 2/15 flaggelingte; it read belein mei in giele leelje fan Vi flagge-hichte.

Taljochting: de klokfoarmige dieling fan skyld en flagge komt fan de klokgevel fande tsjerketoer fan Hilaard, dy't unyk is yn Fryslân. De kowekop ferwiist nei itwichtichste middel fan bestean foar dat doarp. De leeljes komme foar yn de wapensfan Van Aylva en Mockema, dy't op Tsjessinga wenne hawwe. De tsjerke is tawijdoan Johannes de Doper. Syn symboal is it Agnus Dei — Laam fan God. Dat teken,mar dan mei de omkearde kleure, read mei in wyt krús, stiet yn it skyldhaad.Yn de flagge slút in blauwe baan oan op de reade klokgevel, steande oan de broek-side. Dy blauwe baan tsjut de Hilaarder feart oan, dy't eartiids de wichtichtsteskeakel mei de bûtenwrâld wie.De leelje út it wapen stiet oan de broekside yn read. De giele flechtside ferbyldet defruchtbere greiden dy't om it doarp hinne lizze.

Untwerp: J.C. Terluin en RJ. Broersma, leden F.R.f.H.

201

Wapen en flagge fan Hinnaard yn de gemeente Littenseradiel

Wapen: keperfoarmich trochsnien: a. yn blau in sulveren rút, oan wjerskanten fer-lege beselskippe fan in gouden seispuntige stjer; b. yn sulver in reade roas.

Flagge: tri je lingtebanen wyt, read en wyt; in blauwe broekingstrijehoek, nei debroekside ferlinge mei 1/6 flaggelingte en de top op 'e midden fan de flagge; beleinoan de broekside mei twa giele seispuntige stjerren fan 3/10 flaggehichte en in liz-zende wite rút yn de punt fan de trijehoek fan 4/15 flaggelingte.

Taljochting: de âlde namme fan it doarp is Hernwert en dat betsjut 'hoekterp'. Dedieling yn in keper wiist op dy hoeke yn de âlde namme. De kleuren blau en sulverbinne ûntliend oan it wapen fan Hinnaarderadiel en de wapens Sassinga en Roorda.Dy beide famyljes hawwe op de stins Sassinga wenne. De rút tsjut op it rjochthûsfan de grietenij dat hjir stie en de stjerren jouwe de liedende posysje fan eartiidsoan. De stjerren komme ek foar yn it wapen Sassinga, de roas komt út it wapenRoorda.Yn de flagge is de hoeke út it wapen werom te finen, lykas de stjerren en de rút. Dereade baan ferbyldet de bebouwing en de wei troch it doarp.

Untwerp: J.C. Terluin en R.J. Broersma, leden F.R.f.H.

203

Wapen en flagge fan Houtigehage yn de gemeente Smallingerland

Wapen: trochsnien fan goud en read, oer alles hinne in útskuorde ikebeam mei fiiftûken, alle tûken mei trije bieden en toppe fan in ikel, de middelste tûke fan twaikels; fan grien yn it goud en fan goud yn it read; de stam beselskippe fan twa ta-kearde ôfsniene skieppekoppen fan sulver; in skyldrâne trochsnien fan grien engoud.

Flagge: in reade hys fan 7/15 flaggelingte en in giele flecht, oan de boppe-, broek-en ûnderkant in râne fan 1/7 flaggehichte, fan giel om it read en fan grien ûnder enboppe it giel; yn de reade hys, yn it midden in ôfsniene wite skieppekop.

Taljochting: neffens de ensyklopedy fan Fryslân is de betsjutting fan Houtigehage:Hage = smelle streek lân tusken de ferfeanings, hout wiist op begroeiing.It doarp leit yn de gemeente Smallingerland en hat twa buorskippen: Luchtenvelden Vianen, en is ien fan de saneamde heidedoarpen. It ûntwerp foar wapen en flag-ge binne op dy feiten basearre. De twadieling is in ferwizing nei de beide buor-skippen dêr't it doarp út bestiet. De smelle streek lân wurdt ferbylde troch de skyld-seame en de begroeiing troch de ikebeam. It weidzjen fan de heide troch skiepwurdt troch de skieppekoppen werjûn. It grien ferwiist nei de greiden en it giel neide sângrûn.

Untwerp: J.C. Terluin, lid F.R.f.H.

205

Wapen en flagge fan Itens yn de gemeente Littenseradiel

Wapen: loftsskeane: I. yn read in út de dielline útkommend springend hynder fansulver; II. yn blau in sulveren lofterskeanbalke.

Flagge: neffens de flechtdiagonaal yn fjouwer banen 3 : 1 : 1 : 1 , read, blau, wyt enblau, mei op it read in út de dielline útkommend springend wyt hynder.

Taljochting: de doarpstsjerke wie yn de midsieuwen tawijd oan Sint Martinus. Deskeane (St. Maartens) dieling fan wapen en flagge ferwiist nei de mantel, dy't dyhillige midstwa sloech, wêrnei't hy ien helte oan in earme bidler joech. It sulverenhynder ferwiist nei de feehâlderij yn dy omkriten, mar ek nei it wjukte hynder út itwapen fan de famylje Stapert, dy't in saté neist de pastorije hie. It blau is nommenfan de wapens fan Hinnaarderadiel en Littenseradiel. De skeane balke jout wer, datItens oan de Slachtedyk leit.De flagge komt oerien mei it wapen.

Untwerp: J. C. Terluin en R. J. Broersma, leden F.R.f.H.

207

Wapen en dagge fan Jellum yn de gemeente Littenseradiel

Wapen: yn goud in reade boarch, iepene en ferlichte fan it fjild, steande op in steilegriene terp, dy't opriist út de skyldfoet, de boarch oan wjerssiden beselskippe fan ingriene klaver oan in tukje; in skyldhaad, pealle fan 8 stikken, blau en sulver.

Flagge: fiif lingtebanen grien, giel, grien, giel en grien; in trijeris kantiele readebroeking, de earste kantiel begjinnend oan de boppeside fan de flagge op 2/5 flag-gelingte, op 'e midden belein mei in giele klaver oan in tukje, de kantielen gelyk-fallend mei de griene banen en de tuskenromten mei de giele banen.

Taljochting: by Jellum leit ien fan de leste hege wieren fan Fryslân. By dat doarpleit de state Mamminga, dy't bewenne waard troch de famyljes Botnia, Burmaniaen Thoe Schwartzenberg en Hohenlansberg. Yn it doarpswapen stiet in stinstoer opde hege wier, as in oantinken oan dy state. De klavers oan in stâltsje dogge tinkenoan it wapen Burmania en it skyldhaad is basearre op it wapen Schwartzenberg.De flagge hat in kantiele broeking as oantinken oan de state Mamminga. Dy broe-king is belein mei in klaver as symboal fan de feehâlderij yn de omkriten.

Untwerp: J.C. Terluin en R.J. Broersma, leden F.R.f.H.

209

Wapen en flagge fan Jorwert yn de gemeente Littenseradiel

Wapen: yn goud in blauwe fersmelle peal, gelykfallend mei de middelste kantielfan it skyldhaad, rjochts beselskippe fan in reade ikel en lofts fan in ôfskuordeswarte earnskop; in fan ûnderen kantiele read skyldhaad mei trije kantielen, itskyldhaad belein mei trije sulveren ruten.

Flagge: trije lingtebanen giel, blau en giel, yn de ferhâlding 2:1:2, de blauwe baangelykfallend mei de middelste kantiel fan de broeking; in trijeris kantiele readebroeking, de earste kantiel begjinnend oan de boppeside fan de flagge op 2/5flaggelingte, de reade broeking belein mei trije wite ruten, elts mei in hichte fan3/10 flaggehichte, boppe-inoar pleatst.

Taljochting: yn it wapen fan Jorwert steane de beide states dy't alear by dat doarpstiene: Hesens, bewenne troch de famylje Hettinga, en Fondens, bewenne troch defamylje Fons, as twa stinstuorren ôfbylde, mei kantielen oan de boppekant. Dereade ikel komt út it wapen Hettinga en de earnskop út it wapen Fons. Tusken debeide tuorren in blauwe peal, dy't de Jorwerter feart ferbyldet. It reade skyldhaadferwiist nei it rjochthûs fan Baarderadiel dat hjir oant yn de 17de ieu stien hat. Derút is it rjochtssymboal. It tal trije wiist nei de rjochter en syn twa bysitters. Sebinne hjir fan sulver, om oan te jaan, dat it rjocht suver wêze moat.De wichtichste eleminten fine wy yn de flagge werom.

Untwerp: J.C. Terluin en R.J. Broersma, leden F.R.f.H.

211

Wapen en flagge fan Kûbaard yn de gemeente Littenseradiel

Wapen: skeane fan grien en read, mei oer alles hinne in fersmelle skeanbalke fangoud; yn it grien in útkommend, omkeard springend hynder fan sulver en it readbelein mei in sulveren roas.

Flagge: delgeand skeane fan grien en read, mei oer alles hinne in giele broekings-skeanbaan mei in dikte fan 3/10 flaggehichte en yn it read in wite roas fan 2/5flaggehichte.

Taljochting: de smelle goudene skeanbalke tsjut op de Slachtedyk, ek wol de gou-den hoep neamd. It griene fjild stiet foar de greiden by it doarp. It springendehynder, dat út de skeanbalke komt, is it symboal foar de feehâlderij en ferwiistboppedat nei it 'concours hippique' dat alle jierren yn it doarp halden wurdt. Desulveren roas is symboal fan de poëzij, ferwizend nei de bline dichteresse PetronellaMoens (1762-1843). Sulver om de suverheid en de harmonije yn de fersekeunst oante jaan, read is de kleur fan de leafde foar de taal.Yn de flagge binne de kleuren en de skyldferdieling werom te fmen en ek is itsymboal de roas út it wapen yn de flagge opnommen.

Untwerp: J.C. Terluin en RJ. Broersma, leden F.R.f.H.

213

214

Wapen en flagge fan Lytsewierrum yn de gemeente Littenseradiel

Wapen: fan goud, mei in griene skyldfoet, belein mei in gouden nôtskeaf; yn itgoud in, op de trochsnijingsline hielendal rjochts rinnende, swarte mûs, beselskippefan in, út de lofter skyldrâne útkommende, jeiende swarte kat; in gouden skyld-haad, belein mei trije inoar en de skyldrânen oanstjittende reade trijehoeken, meide basis op de trochsnijingsline en mei de punt de bopperâne fan it skyld reitsjende.

Flagge: fiif lingtebanen grien, giel, grien, giel en grien, yn de ferhâlding 2:3:2:3:2,mei oan de broekside trije boppe-inoar pleatste en oanstjittende reade broekings-trijehoeken, werfan't de toppen lizze op 1/3 flaggelingte en nei de broekside ferlin-ge binne mei 1/6 flaggelingte.

Taljochting: yn it wapen stiet in kat sintraal dy't efter in mûs oansit. Dêr is foarkeazen om't de tsjerke oan Sint Gertrudis wijd is. Hja is de patroanes fan de tún-grienten en katten en waard yn de midsieuwen oanroppen wannear 't der in mûze-pleach wie. Yn de tsjerke lizze de bewenners fan it slachte Rheen begroeven. Denôtskeaf yn de skyldfoet komt út it wapen Rh een. Yn it skyldhaad steane trije readetrijehoeken de buorskip Gruttewierum fertsjintwurdigje, dy't trije folie pleatsenomfiemet.Yn de flagge steane de trije reade punten foar de bebouwing fan it doarp , sawol ynLytsewierrum as yn Gruttewierum. De kleuren fan de banen, grien en giel, kommefan it wapen.

Untwerp: J.C. Terluin en RJ. Broersma, leden F.R.f.H.

215

Wapen en flagge fan Mantgum yn de gemeente Littenseradiel

Wapen: yn read in op de trochsnijingsline swimmende swan mei opslaande wjuk-ken fan sulver, yn it skyldhaad beselskippe fan in gouden seispuntige stjer; inweagjende blauwe skyldfoet, belein mei in sulveren leelje.

Flagge: trije weagjende banen read, wyt en blau, yn de ferhâlding 6:1:3, en oan debroekside op it blau in swimmende wite swan mei opslaande wjukken, fan Viflaggehichte.

Taljochting: oant 1984 hat Mantgum it haadplak fan Baarderadiel west. De stjer útit gemeentewapen ferwiist dêrnei, lykas ek de kleuren blau en read. De swan is inoantinken oan it rjocht fan swannedrift by Hoxwier, in state by it doarp. De weag-jende dieling ferwiist nei de Middelsee. De leelje komt út it wapen Hoxwier.Yn de flagge stiet de swan sintraal en is keazen foar in weagjende wite baan tuskenit read en blau út it wapen.

Untwerp: J.C. Terluin en RJ. Broersma, leden F.R.f.H.

217

Wapen en flagge fan Marrum - Westernijkerk yn de gemeente Ferwerde-radiel

Wapen: yn goud in kat en in roek, beide swart en takeard, de earste sittend en detwadde steand op in griene kantiele skyldfoet, de sturt fan de kat nei ûnderen oer itgriene hinne slein; in blau skyldhaad, belein mei trije sulveren seispuntige stjerren.

Flagge: twa lingtebanen blau en grien, oer alles hinne in lizzende giele rút, dêr't dehoeken alle siden fan de flagge yn 'e midden reitsje, de rút belein mei in ôfskuordekatte- en roekekop, beide swart en takeard.

Taljochting: de kleuren fan it wapen binne basearre op dy fan aadlike famyljes dy'tyn de beide doarpen wennen. Yn Marrum stie Pongastate dêr't de famyljes: Ponga,Wynia, Walta en van Idsinga taholden. Harren wapens wiene benammen blau meigoud en sulver. Yn Nijtsjerk sieten de Jeppema's, hja fierden de swarte keizerlikeearn op goud, mei in blau boarstskyld, belein mei in sulveren seispuntige stjer.It feit dat de Marrumers 'katten' en de Nijtsjerkers 'roeken' neamd wurde, leverede twa wapenfigueren op. Se sjogge inoar oan, om oan te jaan dat se byinoar hear-re. De griene kantiele skyldfoet jout oan dat fan de states allinne de grûn noch oeris, dy't no agrarysk brûkt wurdt. It blauwe skyldhaad ferwiist nei de Waadkust.Yn de flagge steane de beide dierekoppen as pars pro toto sintraal. De rútfoarmkomt út it wapen Walta, al it oare komt út it doarpswapen.

Untwerp: J.C. Terluin, lid F.R.f.H.

219

Wapen en flagge fan Oude Leije yn de gemeente Leeuwarderadeel

Wapen: yn blau in mes mei in sulveren lims en in read heft mei gouden knop enskiedingsstik en in gouden skie, beide pleatst neffens in skeanbalke.

Flagge: trije lingtebanen: read, giel en blau.

Taljochting: Oude Leije, dat fanâlds ta Het Bildt rekkene waard, krige tagelyk meide oare Biltdoarpen in wapen. Ek dat wapen is basearre op in rymke: uIn mes metin skai, is 't wapen fan de Ouwe Lai".De hear K. Sierksma, dy't yndertiid de doarpswapens foar Het Bildt makke, betochtyn dit gefal in blau skyld mei in folslein sulveren mes en skie. Om ien en oar watsprekkender te meitsjen en om de flaggekleuren te brûken, hat de Rie yn oerlis meiDoarpsbelang besletten it heft read te meitsjen en de gouden aksinten oan te brin-gen. De skie waard ek fan goud.De flagge is al âld, se komt al foar yn it wapen- en flaggeboek fan de DokkumerGerrit Hesman út 1708.Om't wapen en flagge beide al lang yn gebrûk binne yn it doarp (sjoch ek deLeeuwarder Courant fan 20-12-1973), wurde se by dizzen offïsjeel, mei de kleur-oanpassings, fêstlein.

Untwerp wapen: K. Sierksma, oanpast troch de F.R.f.H.

221

Wapen en flagge fan Reahûs yn de gemeente Littenseradiel

Wapen: yn sulver in blau krús en oer alles hinne in read hûs yn de foarm fan inboereskuorre fan siden sjoen; in grien skyldhaad, belein mei in omkearde goudenkeper, útgeande fan de boppeside fan it skyld, de trochsnijingsline reitsjend.

Flagge: wyt mei in blau krús, wêrfan't de fertikale balke op 2/3 flaggelingte oan-brocht is en de earms in dikte hawwe fan 1/3 flaggehichte, en in reade broekings-trijehoek, wêrfan't de top op 'e midden fan de flagge leit.

Taljochting: dit doarp is in roomsk-katolike enklave yn in benammen protestantskgebiet. Eartiids wie Reahûs in pleats mei in read pannetek. It blauwe krús ferwiistnei de godstsjinst en it model fan de Fryske stjelp makket it yn wezen in sprekkendwapen. It skyldhaad ferwiist nei de Slachtedyk, noardlik fan it doarp. De keper stietfoar de Sânleanster syl yn de Slachte.Yn de flagge is it tek fan de pleats oan de broekside pleatst, mei oanslutend it blau-we krús út it wapen.

Untwerp: J.C. Terluin en R.J. Broersma, leden F.R.f.H.

223

Wapen en flagge fan Rien yn de gemeente Littenseradiel

Wapen: yn grien in gouden keper, fan boppen beselskippe fan in ôfskuorde swanne-hals en in ôfskuorde hynsteholle, nei-inoar takeard en beide fan sulver, en fan ûn-deren beselskippe fan in gouden nôtskeaf.

Flagge: fiif lingtebanen grien, wyt, grien, wyt en grien; in giele broekingstrijehoekmei de punt op 11/15 flaggelingte en nei de broekside ferlinge mei 1/3 flaggelingte,it giel belein mei in griene broekingstrijehoek mei de punt op 6/15 flaggelingte,dizze trijehoek belein mei in giele nôtskeaf fan Vi flaggehichte.

Taljochting: it doarp leit oan de griene dyk op it saneamde eilân fan Easterein. Byit doarp leit de útwetteringsslûs de Rienstersyl, foarsteld troch de griene keper yn itskyld. De swannehals wiist op it rjocht fan swannejacht dat oan de syl ferbûn wie.De hynsteholle bringt de hynstemerk yn omtinken, dy't hjir foarhinne alle jierrenhalden waard. De nôtskeaf yn de skyldfoet komt út it wapen fan de famylje Rlieen,dy 't har namme fan dat doarp krige.Yn de flagge steane de nôtskeaf en de syl sintraal. De sulveren stikken út it wapenwurde hjir oanjûn troch twa wite banen.

Untwerp: J.C. Terluin en RJ. Broersma, leden F.R.f.H.

225

Wapen en flagge fan Sijbrandahuis yn de gemeente Dantumadiel

Wapen: keperföarmich trochsnien: a. fan goud, belein mei in ôfskuorde swarte om-kearde earnekop, lofts mei in ôfskuorde reade liuwekop; b. yn read in sulverenswurd mei in gouden hânfetsel, mei de punt omheech, en boppe de punt ien en oanwjerssiden fiif gouden flammen, útgeande fan it swurd

Flagge: giel mei in reade broekingstrijehoek, nei de broekside ferlinge mei 1/3 fiag-gelingte mei de top op 2/3 flaggelingte; de reade broekingstrijehoek belein mei inwyt swurd mei giel hânfestel, mei de punt omheech, en boppe de punt ien en oanwjerssiden fiif giele flammen, útgeande fan it swurd.

Taljochting: de namme fan it doarp komt út de namme Sybrand en it wurd hûs.Sybrand is in gearstalling fan it Germaanske wurd 'sig' dat sege of oerwinningbetsjut. De namme soe dus as 'flamjend swurd fan oerwinning' oerset/útlein wurdekinne. Sa foarmet it swurd de eigennamme yn it skyld en de keper is it tek fan ithûs.Yn de tsjerke binne grêfkelders fan de famyljes Tjaerde en Starkenborch. Yn deboppeste skyldhelte fine we de kleuren en symboalen út de wapens fan dizze famyl-jes, al binne dan allinne de koppen as diel foar it gehiel oernommen.De flagge is in ôfspegeling fan it wapen, sunder de twa koppen dan, en toant yn syngehiel de namme fan it doarp.

Untwerp: J.C. Terluin, lid F.R.f.H.

227

228

Wapen en flagge fan St. Annaparochie yn de gemeente Het Bildt

Wapen: dield: I. fan sul ver, belein mei fjouwer reade dwersbalken; II. fan goud, be-lein mei in pot en in panne, beide swart; in blau kanton, belein mei in gouden seis-puntige stjer.

Flagge: njoggen lingtebanen wyt en read; in giele broekingstrijehoek, nei de flecht-side ferlinge mei 2/9 flaggelingte en de punt oant Vi flaggelingte, dêryn in swartepot, in blauwe seispuntige stjer en in swarte panne, de earste yn de broektop, detwadde yn de punt en de tredde yn de broekhoeke.

Taljochting: lykas de wapens fan Sint Jacobiparochie, Vrouwenparochie en OudeBildtzijl wie it wapen fan Sint Annaparochie yn 1949 konstruearre oan de hân fanin folksrym: "In pot en in pan is het wapen fan Sint An". Om't de rymkes as boarnenet sa betrouber binne, kinne se net serieus nommen wurde. De wapens binne danek nea offisjeel fêstlein. De rymkes seine ek neat oer de skikking fan de wapen-figueren of oer de kleuren.Doe't it nijste Biltdoarp, Westhoek, yn 1999 mei it fersyk om in wapen en in flaggekaam, like it de Rie in gaadlik momint om de oare doarpen ek oan te skriuwen oerit gebrûk fan harren wapens.Om't yn Sint Annaparochie yn alle gefallen it rym bekend wie, de namme fan dedoarpskrante is derfan ôflaat, is besletten de wapenfigueren bestean te litten.Om it wapen sprekkender te meitsjen en der ek wat fan de histoarje oan ta te heak-jen, waard teffens in wiziging foarsteld. De taheakke waard fûn yn it famyljewapenfan Van Haren, de grytmanlju fan Het Bildt.It nije wapen waard dield en yn de rjochterside waard it rjochterpart fan it wapenfan Van Haren opnommen. It kanton dat by de Van Harens fan goud is en mei trijereade skeanbalken, waard yn it nije doarpswapen blau, de kleur fan it gemeente-wapen. Dêr waard in gouden seispuntige liedstjer yn opnommen. Dy figuer wurdtyn de Fryske heraldyk brûkt om in bestjoersfunksje oan te jaan. Sint Annaparochieis ommers it haadplak fan Het Bildt. De pot en de panne bedarren doe boppe-inoar,yn de kleuren fan eartiids.Sa is in sprekkender en histoarysk better ferantwurde wapen ûntstien.De flagge is ôflaat fan it wapen. De basis is wer it wapen fan Van Haren, mei dêrynin saneamde broekingstrijehoek, nei de flechtside ferlinge om de wapenfiguerenmear plak te jaan. Om't de stjer net mear yn giel koe, waard foar omkearing fan dekleuren keazen, in blauwe stjer sadwaande. De broekingstrijehoek is ek in ferwi-zing nei de gemeenteflagge.

Untwerp wapen: K. Sierksma, it wapen is oanpast troch R.J. Broersma, tek.F.R.f.H.Untwerp flagge: RJ. Broersma, tek. F.R.f.H.

229

Wapen en flagge fan St. Jacobiparochie yn de gemeente Het Bildt

Wapen: fan blau, omkeard en ynbûgd mantele fan read; yn it read twa hilligen,lofts de apostel en evangelist Johannes, hâldende yn de lofterhân in gifbeker meislang en yn de rjochterhân in bibel, alles fan goud; rjochts de apostel Jakobus deMeardere, hâldende yn de lofterhân in pylgerstêf en yn de rjochterhân in bibel, op'e holle in breed rânige hoed mei opsleine râne, in pylgersskulp derop (Jabiks-skulp), alles fan goud. De beide hilligen mei de by harren hearrende attributen; ynit skyldhaad yn it blau in sulveren Sint Jabiksskulp.

Flagge: fiif lingtebanen read, giel, read, giel en read, yn de ferhâlding 1:1:2:1:1; inblauwe broekingstrijehoek mei de punt op it flaggemidden; de broekingstrijehoekbelein mei trije wite St. Jabiksskulpen, twa by de broekside lans boppe elkoar en ienoan de flechtside derneist; de earste skulp mei de earen nei ûnderen, de twadde meide earen nei boppen en de skulp oan de flechtside mei de earen nei de broekside.

Taljochting: nei't it doarp Westhoek ferline jier as earste doarp fan Het Bildt inwapen en in flagge registrearje litten hat, folget Sint Jacobiparochie as twaddedoarp dat foarbyld.It al langer bekende wapen, dat ûntwurpen wie neffens it wapenrymke: "In Jan metin Japik, is 't wapen fan Sint-Japik", is fermeardere mei in blauwe punt yn it skyld-haad, dêr't de sulveren Jabiksskulp yn opnommen is, om de namme nochris ekstraaksint te jaan. Boppedat is it rymke as boarne heraldysk en histoarysk twiveleftich(sjoch ek de taljochting by Sint Annaparochie). Dêrom, en om it feit dat der inbytsje of neat mei it wapen dien waard, is besletten om in saneamde fermearderingyn it wapen oan te bringen, fral om it wapen wat sprekkender te meitsjen. Tagelykis fan de gelegenheid gebrûk makke om de hilligen, dy't oant dan op it skyld ôf-bylde waarden, ris kritysk te hifkjen. Pastoar J. R. van der Wal, dy't in grut kennerop dat mêd is, hat noed stien foar in goeie ôfbylding fan de figuren. De ôfbyldehilligen binne de apostel en evangelist Johannes (Jan) en syn broer Jakobus deMeardere (Jabik), soannen fan Zebedeus en Salome, en troch Jezus de "Tonger-soannen" neamd. Se binne beiden útrist mei de foar harren karakteristikeattributen.

De flagge is in ôflieding fan it wapen. Yn de flagge binne yn in reade flecht twagiele banen opnommen. Dy banen foarmje in ferwizing nei de twa gouden hillige-figueren yn it wapen. Ek is de ynbûgde blauwe punt út it wapen, hjir yn de foarmfan in saneamde broekingstrijehoek, yn de flagge werom te finen. Yn de trijehoek,dy't tagelyk in ferwizing foarmet nei de gemeenteflagge, binne trije St. Jabiksskul-pen opnommen, ek wer as ferwizing nei de namme fan it doarp.De feriening fan Pleatslik Belang is mei faasje út 'e ein set. Op dit stuit is de flaggeoeral yn it doarp te bewûnderjen, binne der stikkers makke en binne by de ta-gongswegen fan it doarp ûnder de plaknammebuorden de wapens oanbrocht. It wa-pen is ek op internet te sjen, yn it kader fan it Jabikspaad, in kuierrûte dy't yn St.Jacobiparochie begjint en úfkomt yn Santiago de Compostella.

Untwerp wapen: K. Sierksma, it wapen is oanpast troch RJ. Broersma, tek.F.R.f.H.Untwerp flagge: RJ. Broersma, tek. F.R.f.H.

231

Wapen en flagge fan Waaksens yn de gemeente Littenseradiel

Wapen: yn blau twa gouden punten, útgeande fan de ûnderrâne fan it skyldhaad, deûnderskyldrâne reitsjende; yn de skyldfoet beselskippe fan in gouden klaver; ingrien skyldhaad, belein mei twa sulveren swimraende einen.

Flagge: giel mei twa blauwe punten, steande op 'e broekside, wêrfan't de toppen deflechtside reitsje; de boppeste punt belein mei in wite swimmende ein oan debroekside en de ûnderste mei in giele klaver oan de broekside.

Taljochting: de twa buerten fan dit doarp, de doarpskom en Toarnwert, wurde beidewerjûn troch de twa gouden punten. Se jouwe ek de letter W wer, de begjinletterfan de namme fan dit doarp. Blau komt út it gemeentewapen. De gouden klaverwiist nei feehâlderij en greiden sa't dy ek hjir te finen binne. De eintsjes wize neide einekoai dy't op âlde kaarten oanjûn wurdt oan de noardkant fan it doarp. Grienbinne de greiden.Yn de flagge binne de kleuren omdraaid, twa blauwe punten yn giel, belein mei ineintsje en in klaver.

Untwerp: J.C. Terluin en RJ. Broersma, leden F.R.f.H.

233

Wapen en flagge fan Weidum yn de gemeente Littenseradiel

Wapen: trochsnien neffens twa trepgevels neist inoar: a. yn blau in gouden seis-puntige stjer; b. yn read twa sulveren leeljes, neist inoar pleatst, yn de skyldfoetbeselskippe fan in sulveren rut.

Flagge: blau mei in 4 kear treppe reade broekingstrijehoek, wêrfan't de fjirde trepde top foarmet en leit op 7/15 flaggelingte, de trijehoek belein mei in gieleseispuntige stjer fan 2/5 flaggehichte; en oanslutend op de reade trijehoek in giele,4 kear treppe broekingstrijehoek, nei de broekside ferlinge mei 4/15 flaggelingte,wêrfan't de top leit op 11/15 flaggelingte.

Taljochting: fan de 18de oant de 20ste ieu stie it gritenijhûs fan Baarderadiel ynWeidum. Dêrom hat dit wapen de kleuren blau en read. De stjer komt út itgemeen te wapen. De trepgevels ferwize nei al de eale states dy't hjir eartiids wienelykas: Dekema, Hania, Papma en Wobbema. De leeljes komme út de wapensDekema en Hania. De rut komt út it wapen Walta en is symboal fan de rjocht-spraak. Yn de 18de ieu stie hjir it rjochthûs fan de gritenij.Yn de flagge steane de trepgevels út it wapen wer ôfbylde lykas ek de stjer. Dekleuren komme fan it wapen.

Untwerp: J.C. Terluin en RJ. Broersma, leden F.R.f.H.

235

Wapen en flagge fan Wiuwert yn de gemeente Littenseradiel

Wapen: weagjend trochsnien: a. blau; b. yn goud trije swarte flearmûzen, pleatst 2 :1; in sulveren hertskyld, belein mei in beam op in gersgrûn, alles fan grien; ithertskyld yn it blau oan wjerskanten beselskippe fan in sulveren rút.

Flagge: trije lingtebanen fan blau, giel en swart, de boppeste twa fiifris kantieletrochsnien, de earste kantiel begjint oan de broekside; en de ûnderste twa banenweagjend trochsnien; de blauwe en de swarte baan oan de broekside belein mei inlizzende wite rút.

Taljochting: Wiuwert is in terpdoarp oan de kant fan de âlde Middelsee. Dat wurdtoanjûn troch de weagjende skylddieling. By it doarp stie Thetingastate, letterbewenne troch it slachte Van Walta. De sulveren ruten en de kleur blau yn it wapenbinne ûntliend oan it wapen fan dy famylje. De swarte flearmûzen, symboal fan dedea, ferwize nei de grêfkelder. Ien fan de bekende labadisten dy't hjir wennen wieAnna Maria van Schuurman: har wapen stiet yn it hert fan it skyld. De kleurenblau, swart en goud komme út it wapen fan Baarderadiel.De flagge hat boppe in kantiele dieling as oantinken oan Thetingastate en itweagjende diel wiist nei de Middelsee. De twa ruten wize nei de Van Walta's, ienblau as ferwizing nei it wapen Van Walta en it gemeen te wapen, ien yn swart,ferwizend nei de grêfkelder.

Mei de registraasje fan it wapen fan Wiuwert binne no alle doarpen fan de ge-meente Littenseradiel fan in wapen en in flagge foarsjoen en is dy gemeente deachtste yn de rige fan gemeenten wêryn't alle doarpen in eigen wapen en flaggehawwe.

Untwerp: J.C. Terluin en RJ. Broersma, leden F.R.f.H.

237