Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s >...

273
Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen Wayen- berg en Filip De Rynck In samenwerking met Herwig Reynaert, Kris- tof Steyvers en Johan Ackaert > Hogeschool Gent, Universiteit Gent, Universi- teit Hasselt

Transcript of Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s >...

Page 1: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

Centrumfuncties in stadsregio’s

> Proeve van empirische onderbouw

> Rapport fase 2

> An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen Wayen-

berg en Filip De Rynck In samenwerking met Herwig Reynaert, Kris-tof Steyvers en Johan Ackaert

> Hogeschool Gent, Universiteit Gent, Universi-teit Hasselt

Page 2: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen
Page 3: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ i ׀

Inhoudstafel

Managementsamenvatting: Centrumfuncties: een gedifferentieerde realiteit11

1. Inleiding 13 > 1.1. Centrumfuncties 13 > 1.2. Situering onderzoek 13

2. Bottom-up analyse centrumfuncties 15 > 2.1. Onderzoeksmethode 15

3. Globale conclusies 17 > 3.1. Leren van het documenteren 17

> 3.1.1. Het belang van cijfermateriaal 17 > 3.1.2. Beschikbaarheid 18 > 3.1.3. Systematiek, aandacht en zorg 19 > 3.1.4. Interpreteerbaarheid 20 > 3.1.5. Jaartallen en evoluties 21 > 3.1.6. Subjectieve inschatting van de centrumfuncties 21 > 3.1.7. Conclusie 21

> 3.2. Centrumfuncties: een gedifferentieerde realiteit 22 > 3.2.1. Eigen keuze: ambitie of noodzaak 22 > 3.2.2. (Centrum)functies opgelegd van bovenaf 23 > 3.2.3. (Centrum)functies ingevuld door maatschappelijke

actoren en sectoren 23 > 3.2.4. Bottom-up gegroeid 24

> 3.3. Instrumenten voor bestuurlijke kostendeling 25 > 3.3.1. Gedifferentieerde tarieven 25 > 3.3.2. Voorrang van de functie aan de eigen inwoners 26 > 3.3.3. Intergemeentelijke samenwerking 26 > 3.3.4. Contractuele regelingen tussen gemeenten 26 > 3.3.5. Opgelegde zonering en verevening door andere overheden27 > 3.3.6. Bovenlokale functies rechtstreeks vervuld door andere

overheden 27

Page 4: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ ii ׀

> 3.3.7. Bovenlokale functies vervuld door private actoren 27

4. Situering van de onderzochte regio’s 29 > 4.1. Geografische situering stadsregio Kortrijk 29 > 4.2. Dataverwerving in de stadsregio Kortrijk 32

> 4.2.1. Algemeen 32 > 4.2.2. Beschikbaarheid 32 > 4.2.3. Systematiek, aandacht en zorg 33 > 4.2.4. Interpreteerbaarheid 33 > 4.2.5. Jaartallen en evoluties 33

> 4.3. Geografische situering stadsregio Turnhout 34 > 4.4. Bestuurlijke situering stadsregio Turnhout 36 > 4.5. Dataverwerving in de regio Turnhout 37

> 4.5.1. Algemeen 37 > 4.5.2. Beschikbaarheid 37 > 4.5.3. Systematiek, aandacht en zorg 38 > 4.5.4. Interpreteerbaarheid 38 > 4.5.5. Jaartallen en evoluties 38

5. Case-analyse in het domein vrije tijd 39 > 5.1. Analyse van de functies in het domein vrije tijd 39 > 5.2. Case-analyse stadsregio Kortrijk in het domein vrije tijd 40

> 5.2.1. Analyse op basis van aantal externe gebruikers 40 > 5.2.2. Analyse op basis van het geografisch bereik 92 > 5.2.3. Analyse op basis van het instrument voor bestuurlijke

kostendeling 115 > 5.2.4. Analyse op basis van de kosten en opbrengsten 133

> 5.3. Case-analyse stadsregio Turnhout in het domein vrije tijd136 > 5.3.1. Analyse op basis van het aantal externe gebruikers 136 > 5.3.2. Analyse op basis van het geografisch bereik van de

functies 168 > 5.3.3. Analyse op basis van het instrument voor bestuurlijke

kostendeling 186 > 5.3.4. Analyse op basis van de kosten en opbrengsten 198

Page 5: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ iii ׀

> 5.4. Vergelijking tussen stadsregio Turnhout en regio Kortrijk201 > 5.4.1. Situering van de onderzochte regio’s 201 > 5.4.2. Belangrijkste verschillen en gelijkenissen naar het aandeel

externe gebruikers 201 > 5.4.3. Belangrijkste verschillen en gelijkenissen naar het

geografisch bereik 205 > 5.4.4. Belangrijkste verschillen en gelijkenissen naar de

bestuurlijke kostendeling 206 > 5.4.5. Belangrijkste verschillen en gelijkenissen naar de

nettolast per inwoner 208 > 5.4.6. De problematiek van de kosten en baten 208

6. Kwalitatieve analyse van het domein welzijn 213 > 6.1. Dataverzameling in de stadsregio Kortrijk 213 > 6.2. Dataverzameling in de stadsregio Turnhout 214 > 6.3. Centrumfunctieproblematiek in het domein welzijn 215 > 6.4. Conclusie 224

7. Kwalitatieve analyse van het domein veiligheid 225 > 7.1. Politie 225

> 7.1.1. Beknopte geschiedenis 225 > 7.1.2. Voorafgaande schets van de veiligheid in de stadsregio’s226 > 7.1.3. Analyse van de politiewerking in de stadsregio Kortrijk 227 > 7.1.4. Analyse van de politiewerking in de stadsregio Turnhout231

> 7.2. Brandweer 233 > 7.2.1. Nakende (?) hervormingen in het brandweerlandschap 233 > 7.2.2. Analyse van de brandweerwerking in regio Kortrijk 234 > 7.2.3. Analyse van de brandweerwerking in regio Turnhout 239

> 7.3. Besluit: vergelijking tussen stadsregio Kortrijk en stadsregio Turnhout 241

8. Conclusies en aanbevelingen 243 > 8.1. Algemene vaststellingen bij het onderzoek 243 > 8.2. Conclusies op hoofdlijnen en aansluitende aanbevelingen246

> 8.2.1. Data en dataverwerking 246

Page 6: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ iv ׀

> 8.2.2. Het nut van deze studie op Vlaams en lokaal niveau 248 > 8.2.3. Vergelijking tussen stadsregio’s 249 > 8.2.4. Vergelijking tussen beleidsdomeinen 251 > 8.2.5. Vergelijking tussen gemeenten 251 > 8.2.6. Gebruik van bestuurlijke instrumenten 252

> 8.3. Slot 254

9. Bijlagen 255 > 9.1. Lijst geïnterviewde personen Kortrijk 255 > 9.2. Lijst geïnterviewde personen Turnhout 258

Page 7: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ v ׀

Lijst tabellen

Tabel 1: Gemeenten uit stadsregio Kortrijk naar absoluut en relatief aantal inwoners.......................................................................... 30 

Tabel 2: Gemeenten uit de stadsregio Kortrijk naar absoluut en relatief aantal km² ....................................................................... 31 

Tabel 3: Gemeenten uit de stadsregio Turnhout naar absoluut en relatief aantal inwoners ................................................................. 35 

Tabel 4: Gemeenten uit de stadsregio Turnhout naar absoluut en relatief aantal km² ....................................................................... 35 

Tabel 5: Vrijetijdsfuncties in Harelbeke naar aandeel externe gebruikers . 44 Tabel 6: Vrijetijdsfuncties in Kortrijk naar aandeel externe gebruikers .... 48 Tabel 7: Vrijetijdsfuncties in Kuurne naar aandeel externe gebruikers..... 53 Tabel 8: Vrijetijdsfuncties in Lendelede naar aandeel externe gebruikers. 56 Tabel 9:Vrijetijdsfuncties in Menen naar aandeel externe gebruikers ...... 60 Tabel 10: Vrijetijdsfuncties in Spiere-Helkijn naar aandeel externe

gebruikers........................................................................ 63 Tabel 11: Vrijetijdsfuncties in Wevelgem naar aandeel externe gebruikers 66 Tabel 12: Vrijetijdsfuncties in Zwevegem naar aandeel externe gebruikers 70 Tabel 13: Cultuurfuncties naar % aandeel externe gebruikers in stadsregio

Kortrijk ........................................................................... 79 Tabel 14: Sportfuncties naar % aandeel externe gebruikers in stadsregio

Kortrijk ........................................................................... 83 Tabel 15: Jeugdfuncties naar % aandeel externe gebruikers in stadsregio

Kortrijk ........................................................................... 87 Tabel 16: Geografisch bereik van de vrijetijdsfuncties in Harelbeke....... 264 Tabel 17: Geografisch bereik van de vrijetijdsfuncties in Kortrijk.......... 265 Tabel 18: Geografisch bereik van de vrijetijdsfuncties in Kuurne .......... 266 Tabel 19: Geografisch bereik van de vrijetijdsfuncties in Lendelede ...... 267 Tabel 20: Geografisch bereik van de vrijetijdsfuncties in Menen ........... 268 Tabel 21: Geografisch bereik van de vrijetijdsfuncties in Spiere-Helkijn.. 269 Tabel 22: Geografisch bereik van de vrijetijdsfuncties in Wevelgem ...... 270 Tabel 23: Geografisch bereik van de vrijetijdsfuncties in Zwevegem ...... 271 Tabel 24: Geografisch bereik van de bibliotheekfunctie in stadsregio Kortrijk

.................................................................................... 109 Tabel 25: Geografisch bereik van het sportaanbod in stadsregio Kortrijk . 111 Tabel 26: Geografisch bereik van de speelpleinwerking in stadsregio Kortrijk

.................................................................................... 113 Tabel 27: Gemiddeld aandeel externe gebruikers en procentueel aandeel

gebruik intrument in stadsregio Kortrijk................................... 125  

Page 8: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ vi ׀

Tabel 28: Mate van differentiatie bij instrument gedifferentieerde tarieven.................................................................................... 132 

Tabel 29: Vrijetijdsfuncties in Beerse naar aandeel externe gebruikers... 139 Tabel 30: Vrijetijdsfuncties in Oud-Turnhout naar aandeel externe

gebruikers....................................................................... 142 Tabel 31: Vrijetijdsfuncties in Turnhout naar aandeel externe gebruikers 146 Tabel 32: Vrijetijdsfuncties in Vosselaar naar aandeel externe gerbuikers 149 Tabel 33: Cultuurfuncties naar % aandeel externe gebruikers in stadsregio

Turnhout ........................................................................ 157 Tabel 34: Sportfuncties naar % aandeel externe gebruikers in stadsregio

Turnhout ........................................................................ 160 Tabel 35: Jeugdfuncties naar % aandeel externe gebruikers in stadsregio

Turnhout ........................................................................ 163 Tabel 36: Geografisch bereik van de vrijetijdsfuncties in Beerse ........... 170 Tabel 37: Geografisch bereik van de vrijetijdsfuncties in Oud-Turnhout . 172 Tabel 38: Geografisch bereik van de vrijetijdsfuncties in Turnhout ........ 174 Tabel 39: Geografisch bereik van de vrijetijdsfuncties in Vosselaar........ 176 Tabel 40: Gemiddeld aandeel externe gebruikers en procentueel aandeel

gebruik instrument in stadsregio Turnhout ................................ 192 Tabel 41: Mate van differentiatie bij instrument gedifferentieerde tarieven

.................................................................................... 197 Tabel 42: Schema nettolast per inwoner (begrotingsreking 2008) voor de

stadsregio Kortrijk ............................................................. 209 Tabel 43 : Schema nettolast per inwoner (begrotingsrekening 2008) voor de

stadsregio Turnhout ........................................................... 210 Tabel 44: Veiligheidsbeeld in de regio's Kortrijk en Turnhout ............... 226 Tabel 45: Aantal feiten die niet plaatsvonden in de eigen politiezone in de

regio Kortrijk ................................................................... 228 Tabel 46: Overzicht van de kost per inwoner in de politiezones in de regio

Kortrijk voor het jaar 2008................................................... 230 Tabel 47: Overzicht van de kost per inwoner in de politiezones in de regio

Turnhout voor het jaar 2008 ................................................. 232 Tabel 48: Overzicht van de brandinterventies door de brandweerkorpsen in

de regio Kortrijk ............................................................... 235 Tabel 49: Overzicht van de overige interventies door de brandweerkorpsen

in de regio Kortrijk ............................................................ 236 Tabel 50: Overzicht van de brandinterventies door de brandweerkorpsen in

de regio Turnhout.............................................................. 240 

Page 9: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ vii ׀

Lijst figuren

Figuur 1: De stadsregio Kortrijk afgebakend....................................... 1 Figuur 2: De stadsregio Turnhout afgebakend ..................................... 1 Figuur 3: Vrijetijdsfuncties in Harelbeke naar aandeel externe gebruikers .. 1 Figuur 4: Vrijetijdsfuncties in Kortrijk naar aandeel externe gebruikers ..... 1 Figuur 5: Vrijetijdsfuncties in Kuurne naar aandeel externe gebruikers ...... 1 Figuur 6: Vrijetijdsfuncties in Lendelede naar aandeel externe gebruikers .. 1 Figuur 7: Vrijetijdsfuncties in Menen naar aandeel externe gebruikers....... 1 Figuur 8: Vrijetijdsfuncties in Spiere-Helkijn naar aandeel externe

gebruikers........................................................................ 64 Figuur 9: Vrijetijdsfuncties in Wevelgem naar aandeel externe gebruikers .. 1 Figuur 10: Vrijetijdsfuncties in Zwevegem naar aandeel externe gebruikers 1 Figuur 11: Gemeentelijk vrijetijdsprofiel in de stadsregio Kortrijk............ 1 Figuur 12: Gemiddeld aantal externe gebruikers in stadsregio Kortrijk....... 1 Figuur 13: Profiel van het cultuurdomein in stadsregio Kortrijk................ 1 Figuur 14: Profiel van het sportdomein in stadsregio Kortrijk .................. 1 Figuur 16: Profiel van de subdomeinen cultuur, jeugd en sport in de

stadsregio Kortrijk ................................................................ 1 Figuur 17: Profiel van de subdomeinen cultuur, jeugd en sport in de

stadsregio Kortrijk (range 'onbekend' uitgezonderd)........................ 1 Figuur 18: Geografisch bereik van de vrijetijdsfuncties in Harelbeke......... 1 Figuur 19: Geografisch bereik van de vrijetijdsfuncties in Kortrijk ............ 1 Figuur 20: Geografisch bereik van de vrijetijdsfuncties in Kuurne............. 1 Figuur 21: Geografisch bereik van de vrijetijdsfuncties in Lendelede......... 1 Figuur 22: Geografisch bereik van de vrijetijdsfuncties in Menen ............. 1 Figuur 23: Geografisch bereik van de vrijetijdsfuncties in Spiere- Helkijn ... 1 Figuur 24: Geografisch bereik van de vrijetijdsfuncties in Wevelgem......... 1 Figuur 25: Geografisch bereik van de vrijetijdsfuncties in Zwevegem ........ 1 Figuur 26: Geografisch bereik van de vrijetijdsfuncties in de stadsregio

Kortrijk ............................................................................. 1 Figuur 27: Geografisch bereik van functies in het subdomein cultuur......... 1 Figuur 28: Geografisch bereik van functies in het subdomein sport ........... 1 Figuur 29: Geografisch bereik van functies in het subdomein jeugd........... 1 Figuur 30: De subdomeinen cultuur, sport en jeugd naar geografisch bereik

binnen de stadsregio Kortrijk ................................................... 1 Figuur 31: Instrumenten voor bestuurlijke kostendeling in Harelbeke (n=10) 1 Figuur 32: Instrumenten voor bestuurlijke kostendeling in Kortrijk (n=14)... 1 Figuur 33: Instrumenten voor bestuurlijke kostendeling in Kuurne (n=7)..... 1 Figuur 34: Instrumenten voor bestuurlijke kostendeling in Lendelede (n=8). 1 Figuur 35: Instrumenten voor bestuurlijke kostendeling in Menen (n=19) .... 1 

Page 10: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ viii ׀

Figuur 36: Instrumenten voor bestuurlijke kostendeling in Spiere-Helkijn (n=6) ................................................................................ 1 

Figuur 37: Instrumenten voor bestuurlijke kostendeling in Wevelgem (n=7) . 1 Figuur 38: Instrumenten voor bestuurlijke kostendeling in Zwevegem (n=14)1 Figuur 39: Gemeenten in stadsregio Kortrijk naar instrument voor

bestuurlijke kostendeling........................................................ 1 Figuur 40: Instrumenten voor bestuurlijke kostendeling in het subdomein

cultuur.............................................................................. 1 Figuur 41: Instrumenten voor bestuurlijke kostendeling in het subdomein

sport ................................................................................ 1 Figuur 42: Instrumenten voor bestuurlijke kostendeling in het subdomein

jeugd................................................................................ 1 Figuur 43: Subdomeinen naar instrument voor bestuurlijke kostendeling .... 1 Figuur 44: Confrontatie gemiddeld aantal externe gebruikers en netto-last

per inwoner voor de functie bibliotheek...................................... 1 Figuur 45: Confrontatie tussen het gemiddeld aantal externe gebruikers en

de nettolast per inwoner voor het subdomein sport ........................ 1 Figuur 46: Confrontatie tussen het gemiddeld aantal externe gebruikers en

de nettolast per inwoner voor het subdomein sport ........................ 1 Figuur 47: Confrontatie tussen het gemiddeld aantal externe gebruikers en

de nettolast per inwoner voor het subdomein cultuur ..................... 1 Figuur 48: Confrontatie tussen het gemiddeld aantal externe gebruikers en

de nettolast per inwoner voor het subdomein jeugd ....................... 1 Figuur 49: Vrijetijdsfuncties in Beerse naar aandeel externe gebruikers ..... 1 Figuur 50: Vrijetijdsfuncties in Oud-Turnhout naar aandeel externe

gebruikers.......................................................................... 1 Figuur 51: Vrijetijdsfuncties in Turnhout naar aandeel externe gebruikers .. 1 Figuur 52: Vrijetijdsfuncties in Vosselaar naar aandeel externe gebruikers.. 1 Figuur 53: Gemeentelijk vrijetijdsprofiel in de stadsregio Turnhout .......... 1 Figuur 54: Gemiddeld aantal externe gebruikers in stadsregio Turnhout ..... 1 Figuur 55: Profiel van het cultuurdomein in stadsregio Turnhout.............. 1 Figuur 56: Profiel van het sportdomein in stadsregio Turnhout ................ 1 Figuur 57: Profiel van het jeugddomein in stadsregio Turnhout................ 1 Figuur 58: Profiel van de subdomeinen cultuur, jeugd en sport in de

stadsregio Kortrijk ................................................................ 1 Figuur 59: Profiel van de subdomeinen cultuur, jeugd en sport in de

stadsregio Turnhout (range "onbekend' uitgezonderd)...................... 1 Figuur 60: De Antwerpse Kempen afgebakend .................................... 1 Figuur 61: Geografisch bereik van de vrijetijdsfuncties in Beerse ............. 1 Figuur 62: Geografisch bereik van de vrijetijdsfuncties in Oud-Turnhout .... 1 Figuur 63: Geografisch bereik van de vrijetijdsfuncties in Turnhout .......... 1 Figuur 64: Geografisch bereik van de vrijetijdsfuncties in Vosselaar.......... 1 

Page 11: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ ix ׀

Figuur 65: Geografisch bereik van de vrijetijdsfuncties in de stadsregio Turnhout ........................................................................... 1 

Figuur 66: Geografisch bereik van functies in het subdomein cultuur......... 1 Figuur 67: Geografisch bereik van functies in het subdomein cultuur......... 1 Figuur 68: Geografisch bereik van functies in het subdomein sport ........... 1 Figuur 69: Geografisch bereik van functies in het subdomein jeugd........... 1 Figuur 70: De subdomeinen cultuur, sport en jeugd naar geografisch bereik

binnen de stadsregio Turnhout ................................................. 1 Figuur 71: Instrumenten voor bestuurlijke kostendeling in Beerse (n=11).... 1 Figuur 72: Instrumenten voor bestuurlijke kostendeling in Oud-Turnhout

(n=6) ................................................................................ 1 Figuur 73: Instrumenten voor bestuurlijke kostendeling in Turnhout (n=13). 1 Figuur 74: Instrumenten voor bestuurlijke kostendeling in Vosselaar (n=4) .. 1 Figuur 75: Gemeenten in stadsregio Turnhout naar instrument voor

bestuurlijke kostendeling........................................................ 1 Figuur 76: Instrumenten voor bestuurlijke kostendeling in het subdomein

cultuur.............................................................................. 1 Figuur 77: Instrumenten voor bestuurlijke kostendeling in het subdomein

sport ................................................................................ 1 Figuur 78: Instrumenten voor bestuurlijke kostendeling in het subdomein

jeugd................................................................................ 1 Figuur 79: Subdomeinen naar instrument voor bestuurlijke kostendeling .... 1 Figuur 80: Confrontatie tussen het gemiddeld aantal externe gebruikers en

netto-last per inwoner voor de functie bibliotheek......................... 1 Figuur 81: Confrontatie tussen het gemiddeld aantal externe gebruikers en

de nettolast per inwoner voor het subdomein cultuur ..................... 1 Figuur 82: Confrontatie tussen het gemiddeld aantal externe gebruikers en

netto-last per inwoner voor de het subdomein sport ....................... 1 Figuur 83: Confrontatie tussen het gemiddeld aantal extern gebruikers en de

netto-last per inwoner voor het subdomein jeugd .......................... 1  

Page 12: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen
Page 13: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 11 ׀

Managementsamenvatting: Centrumfuncties: een gedifferentieerde realiteit

Dit onderzoek vormt het vervolg op een eerste studie naar centrumfuncties, uitgevoerd door Vermeersch, Wayenberg, De Rycnck e.a.1. Centrumfuncties, publieke diensten met een breder bereik dan de grenzen van de gemeente op wiens grondgebied de functie aangeboden wordt, maken deel uit van een veel bredere stadsregionale problematiek.

Het onderzoek ging uit van de vraag in hoeverre deze centrumfuncties meetbaar zijn. Deze vraag werd in een eerste meta-analyse beantwoord aan de hand van een uitgebreide literatuurstudie. Vanuit de kritische analyse van het bestaande materiaal, vonden we voldoende stof ter reflectie over de vraag of het wel haalbaar en wenselijk is om een uniform meetinstru-ment voor centrumfuncties te ontwikkelen. Hieruit bleek dat er nog geen adequate manier was ontwikkeld waarbij men zowel zicht kreeg op de grootte van de centrumfunctie als op de verdeling van de lusten en lasten. Dat maakte het eveneens onmogelijk om een adequate vergelijking tussen gemeenten en stadsregio’s onderling, doorheen de tijd en overheen ver-schillend beleidsdomeinen te maken.

Vanuit deze vaststelling maakten we de keuze voor een verkennend compa-ratief onderzoek, waarbij we een bottom-up analyse maakten van de cen-trumfuncties in twee regio’s. Het opzet was om via een kwalitatieve be-stuurlijke uitdieping en vergelijking zowel de regionale als de thematische verscheidenheid van de centrumfunctieproblematiek te beschrijven en te verklaren.

De thematische verscheidenheid werd ingebouwd door een keuze van be-leidsdomeinen. Gesterkt door de literatuur inzake centrumfuncties, werd gekozen om de lokale beleidsdomeinen vrije tijd, welzijn en veiligheid als scope van het onderzoek op te nemen. De regionale verscheidenheid kreeg vorm door enerzijds te kiezen voor een kleine stadsregio (Turnhout) en an-

1 Vermeersch, T., Wayenberg, E., De Rynck, F., Reynaert, H., Steyvers, K., Ackaert, J. (2009).

Empirische onderbouw van de centrumfuncties in stadsregio’s. Onderzoek naar aspecten van stadsregionale verevening. Rapport Fase 1. Steunpunt Bestuurlijke Organisatie Vlaan-deren. 50p.

Page 14: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 12 ׀

derzijds een stadsregio met een middelgrote centrumstad en grote omlig-gende gemeenten (Kortrijk).

Een intensieve fase van dataverzameling, binnen welafgebakende gebieden, geeft zicht op volgende vragen: waar detecteren we centrumfuncties, welke data zijn aanwezig en bruikbaar en wat leren ze ons over de aard en reik-wijdte van de centrumfunctie?

De zoektocht naar de voornaamste vaststellingen van deze problematiek op stadsregionaal gebied noopte tot enkele conclusies die de verder uitbouw van de problematiek beter kunnen kaderen. Ten eerste stelden we vast dat het vaak erg gesteld is met het datamanagement in de lokale besturen. Heel vaak heeft men geen zicht op de gebruikersgroepen en –stromen binnen de door hen aangeboden dienstverlening. Daarnaast blijkt dat er geen theoreti-sche basis is om te spreken over ‘de’ centrumfuncties in ‘de’ stadsregio’s . Dergelijke denkbeelden moeten sterk worden gerelativeerd, omdat vanuit de praktijk blijkt hoe gedifferentieerd zich dit feitelijk voordoet.

Het onderzoek van de drie domeinen vrije tijd, welzijn en veiligheid leidde tot de opbouw van een classificatie van zeven types van bestuurlijke in-strumenten. Deze vatten interventies, complexe systemen van financiering en verweven met andere overheden samen. Deze kunnen worden gelinkt aan de morfologie van de centrumfuncties in het geheel. De opbouw van een classificatie van 9 types diensten kan dienen als analytisch kader voor verder onderzoek.

Page 15: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 13 ׀

1. Inleiding

> 1.1. Centrumfuncties

Dit onderzoeksrapport vormt het sluitstuk van het onderzoek naar de pro-blematiek rond centrumfuncties. Deze aloude, gevoelige problematiek maakt deel uit van een veel bredere stad-rand problematiek waar de Vlaam-se steden mee te kampen hebben. Centrumfuncties werden in het eerste rapport (Vermeersch e.a., 2009) omschreven als functies (i.c. diensten of publieke goederen) met een breder bereik dan de grenzen van de gemeen-ten op wiens grondgebied de centrumfuncties gelokaliseerd zijn.

> 1.2. Situering onderzoek

De finaliteit van dit SBOV-onderzoek naar stadsregionale centrumfuncties is drieledig.

Tijdens een eerste fase werd onderzoek gedaan naar de meetbaarheid van centrumfuncties en de manieren van meten die totnogtoe gehanteerd wer-den. De conclusie van dit onderzoek was dat het onmogelijk is om tot een uniform wetenschappelijk verantwoord meetinstrument te komen dat het begrip van de centrumfuncties duidelijk maakt, zicht geeft op de kosten en de baten en bovendien mogelijkheden biedt tot het maken van vergelijkin-gen tussen de centrumsteden onderling en doorheen de tijd.

Vandaar de keuze om via een bottom-up invulling de centrumfunctiepro-blematiek empirisch te onderbouwen.

Page 16: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen
Page 17: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 15 ׀

2. Bottom-up analyse centrumfuncties

> 2.1. Onderzoeksmethode

Dit onderzoek kreeg vorm via een kwalitatieve bestuurlijke uitdieping en vergelijking van centrumfunctieproblematiek in stadsregio’s rond Kortrijk en Turnhout. Dit heeft betrekking op drie verschillende beleidsdomeinen, gese-lecteerd op basis van het literatuuronderzoek. Dit zou ons in staat stellen om de regionale en thematische verscheidenheid van centrumfunctiepro-blematiek te beschrijven en te verklaren.

De drie beleidsdomeinen die onder de loep werden genomen tijdens dit onderzoek zijn vrije tijd, veiligheid en welzijn. Binnen vrije tijd gaat de aandacht naar de subdomeinen cultuur, jeugd en sport. Het domein veilig-heid heeft betrekking op de politie- en brandweerwerking, en het domein welzijn tenslotte over alle publieke initiatieven rond zorg en welzijn. Dit betreft zowel het OCMW-aanbod, als het aanbod van de gemeentelijke wel-zijnsdiensten, sociale economie-projecten en andere regionale samenwer-kignsverbanden.

Om hiertoe te komen, ging een intensieve fase van dataverzameling aan de analyse vooraf. Er werd contact opgenomen met een hele reeks van beleids-verantwoordelijken, binnen elke gemeente van de twee regio’s. Een over-zicht van deze personen is te vinden in bijlage.

Tijdens de contacten met die verschillende ambtenaren en beleidscoördina-toren werd gevraagd naar gegevens rond het aantal gebruikers voor een bepaalde functie. In tweede instantie werd gepeild naar informatie rond de herkomst van deze gebruikers: hoe verhouden de inwoners zich tegenover de niet-inwoners? Daarnaast vroegen we informatie op rond de historiek van een bepaalde functie, de kosten en opbrengsten, het bereik, de evolutie, hoe men een bepaalde functie aanvoelt en welke instrumenten op bestuur-lijke vlak eventueel werden gebruikt als gevolg van deze centrumfuncties.

Page 18: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen
Page 19: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 17 ׀

3. Globale conclusies

> 3.1. Leren van het documenteren

Dit onderzoek inventariseert verschillende functies binnen welafgebakende gebieden. Deze functies kunnen al dan niet vallen onder de noemer cen-trumfunctie. Het onderzoeksdoel van de eerste, kwantitatieve fase is om verschillende tendensen die verband houden met veronderstelde centrum-functies in kaart te brengen. Hierbij bekijken we hun ontstaan, de grootte, de reikwijdte en de bestuurlijke aanpak van deze centrumfunctieproble-men. Dit gaat evenwel enkel om een momentopname. We bekijken het beschikbare materiaal zoals we het van de gemeenten hebben ontvangen. Van daaruit kunnen we weinig of niets zeggen over de tijdsspanne waarbin-nen een eventuele centrumfunctie al aan de gang is of zich nog verder zal ontwikkelen. Werken met het beschikbare materiaal impliceert ook dat het materiaal dat niet kon worden aangeleverd ontbreekt in de data-analyse.

Bij het documenteren zijn een aantal pijnpunten rond dataverzameling aan het licht gekomen. De kwaliteit van de aangeleverde gegevens heeft name-lijk een grote impact op de studie naar centrumfuncties.

> 3.1.1. Het belang van cijfermateriaal

De beschikbaarheid van kwantitatieve data is een eerste kritische succesfac-tor voor het welslagen van een bottom-up inventarisatie. Hierbij is men als onderzoeker sterk afhankelijk van wat er binnen de regio, per gemeente voorhanden is aan cijfermateriaal.

Daarnaast is het voor de besturen zelf ook belang om te kunnen steunen op volledige en betrouwbare gegevens. Indien men een adequaat antwoord wil bieden op een (veronderstelde) centrumfunctieproblematiek, moet men vooreerst weten waarover men het heeft. Zonder zicht op de grootte van een probleem, kan men geen betekenisvolle beleidsbeslissingen nemen. De discussie over centrumfunctieproblemen is enkel zinvol indien het debat kan worden gevoed met zorgvuldig bijgehouden beleidsinformatie. Dit versterkt de mate van evidence-based policy making.

Page 20: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 18 ׀

Vanuit dit perspectief is de beschikbaarheid en de kwaliteit van de data vaak pover.

Er werden vier types problemen vastgesteld. Deze worden hieronder kort toegelicht. De specifieke problemen per regio worden behandeld bij de beschrijving van de cases (hoofdstuk 4.2 en 4.5).

> 3.1.2. Beschikbaarheid

Het eerste probleem was de beschikbaarheid van de nodige gegevens. In de meerderheid van de gevallen kon het aantal gebruikers voor een bepaalde functies snel worden achterhaald. Het werd problematischer toen we peil-den naar de specifieke herkomst van deze groep gebruikers. Slechts voor een select aantal gevallen kon men zeer concrete data ter beschikking stel-len. Indien er al gegevens worden bijgehouden, konden we meestal slechts op indirecte wijze zicht krijgen op de verhouding tussen interne en externe gebruikers.

Dit probleem stelde zich minder bij functies waarvoor men gebruikerslijsten dient bij te houden, bijvoorbeeld het aankopen van het abonnementen of het deelnemen aan een reeks vormingslessen. Voor andere functies worden de gebruikers in mindere mate gemonitord. Dit is het geval voor functies die zich bevinden in de toeristische sector, of bijvoorbeeld de zwemmers die tijdens de publieke uren gebruik maken van het zwembad.

Voor één bepaalde functie, de bibliotheek, werden telkens complete en gedetailleerde data ter beschikking gesteld. Doordat er in de verschillende bibliotheken van de stadsregio’s op dezelfde manier geregistreerd wordt, zijn er voor alle bibliotheken ook gelijkaardige cijfers beschikbaar. In dit opzicht is de website http://www.bibliotheekstatistieken.be interessant. Deze website werd ontwikkeld op initiatief van het Agentschap Sociaal-Cultureel Werk voor Jeugd en Volwassenen, in samenwerking met Bibnet. Alle door Vlaanderen gesubsidieerde bibliotheken voeren zelf of via de pro-vinciale bibliotheeksystemen jaarlijks relevante gegevens in de webtoepas-sing BIOS2 die aan de basis ligt van deze rapporteringstool. Met dit instru-ment kan men statistische gegevens onttrekken voor alle 305 bibliotheken.

Page 21: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 19 ׀

> 3.1.3. Systematiek, aandacht en zorg

Maar naast de vraag of er al dan niet cijfers worden bijgehouden, zijn er ook problemen met de manier waarop deze cijfers worden bijgehouden.

Een eerste probleem is de onvolledigheid van bepaalde gegevens. In beide onderzochte stadsregio’s werden we geconfronteerd met het niet consistent bijhouden van bepaalde informatie. Bijvoorbeeld, zo houdt men de bezoe-kers voor de ene sportmanifestatie wel bij, maar niet voor een andere. Dit maakt het onmogelijk om een compleet beeld te schetsen van een veron-derstelde centrumfunctie.

Verder kregen we te maken met ernstig gefragmenteerde data: niet alle diensten hebben een systeem ontwikkeld waarbij voor elke functie de gege-vens op eenzelfde manier worden bijgehouden. Zo krijgt men situaties waarbij men voor de ene activiteit de deelnemers bijhoudt in een Word-bestand, voor de andere activiteit in een Excel-bestand en tussendoor nog eens experimenteert met een nieuw softwareprogramma. Maar niet alleen het aspect van hoe de gegevens worden bijgehouden, maar ook welke gege-vens worden bijgehouden zijn hier van belang: voor activiteit 1 houdt men enkel voornamen bij, voor activiteit 2 volledige adresgegevens en voor de derde activiteit enkel van welke provincie men afkomstig is.

Een derde probleem bevindt zich op het semantische niveau: voor gelijkaar-dige projecten of functies in de verschillende gemeenten, gebruikt men vaak verschillende definities om bepaalde groepen gebruikers te benoemen. Zo kunnen op het eerste zicht gelijkaardige cijfers toch verschillen over de diensten en gemeenten heen. Dit is vaak het geval bij functies waarvoor men een abonnement, ticket of een beurtenkaart dient aan te kopen: in de ene gemeente telt men bijvoorbeeld een gezin als één gebruiker, waarbij de andere gemeente elk lid van dat gezin als aparte gebruikers ziet. Daar-naast bestaat nog een ander probleem in verband met het tellen: zo kunnen gegevens rond “abonnementen” danig verschillen per gemeente. De ene dienst houdt bij hoeveel abonnementen werden verkocht binnen een be-paalde periode, de andere dienst houdt bij hoeveel keer dergelijk abonne-ment werd gebruikt over de tijdsspanne van een jaar.

Een andere kwestie is die van de verwerking van de beschikbare data. Slechts weinig diensten konden heel snel de juiste data uit hun jaarverslag,

Page 22: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 20 ׀

of hun softwaresysteem halen. Vaak kwamen er uitgebreide analyses aan te pas vooraleer een zicht kon worden gegeven op de herkomst van de gebrui-kers. Het niet snel en overzichtelijk voorhanden zijn van cijfermateriaal rond de herkomst van de gebruikers, geeft het signaal dat men deze oefe-ning nog niet eerder had gemaakt. Dit duidt op een sterker achterliggend probleem: hoewel men vanuit het beleid spreekt over “de centrumfunctie”, blijkt deze vooral gebaseerd op veronderstellingen, en niet op harde data. Dit creëerde soms de situatie waarbij de geïnterviewde zelf versteld stond van de berekeningen, en waarbij de vooronderstellingen van de interviewee soms helemaal niet bleken te kloppen. Deze vaststelling duidt nogmaals op het belang van consequent bijgehouden informatie.

Het probleem in de systematiek bestaat dus niet enkel tussen verschillende diensten, maar ook binnen één bepaalde dienst. Indien we dit opentrekken naar vier of acht verschillende gemeenten, wordt de reikwijdte van het probleem stilaan duidelijk. Per project, activiteit of dienstverlening worden de cijfergegevens op een andere manier bijgehouden en ter beschikking gesteld. Dit vergt telkens een “analyse op maat”, waardoor men geen harde conclusies kan trekken over verschillende functies en gemeenten heen zon-der rekening te houden met tal van kanttekeningen.

> 3.1.4. Interpreteerbaarheid

Dit behandelt het probleem van de interpretatie: kunnen we met de gekre-gen gegevens aan de slag om er conclusies uit te trekken?

Dit probleem heeft betrekking op elk van de onderzochte beleidsdomeinen: zowel op vlak van vrije tijd, veiligheid en welzijn.

Het is duidelijk dat we zeer omzichtig moeten omspringen met het cijfer-materiaal dat hieronder samenvattend werd weergegeven. Als lezer is het van belang om met bovenstaande opmerkingen rekening te houden voor-aleer men al te overhaaste conclusies trekt uit de samenvattende schema’s. Om zicht te krijgen op de achtergrond van het cijfermateriaal is het aan te raden de sjablonen in bijlage te raadplegen. Hierin wordt telkens weergege-ven hoe de cijfers die hieronder in tabellen staan samengevat moeten wor-den gelezen en geïnterpreteerd.

Page 23: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 21 ׀

> 3.1.5. Jaartallen en evoluties

Rest ons de vraag: kunnen we via de verkregen cijfers zicht krijgen op evo-luties binnen de centrumfunctieproblematiek? De realiteit heeft er op ge-wezen dat het slechts in de minderheid van de gevallen mogelijk was om cijfers te krijgen over de jaren heen. Hierdoor is het onmogelijk om een algemeen beeld te schetsen over het verloop en de groei van centrumfunc-ties doorheen de tijd.

Omdat we enkel een momentopname maken van hoe de situatie nu is, kun-nen we de effectiviteit van een ingezet beleidsinstrument niet meten. We kunnen dus niet inschatten in hoeverre het inzetten van een instrument dat tot kostenverdeling moet leiden, effectief werkt en dus tot een meer even-redige verdeling leidt.

> 3.1.6. Subjectieve inschatting van de centrumfuncties

Om data te vergaren m.b.t. elk van de onderzochte functies werden inter-views afgenomen met één of meerdere betrokken actoren ter plaatse. Tij-dens zo’n interview werd steeds gevraagd of de betrokken functie werd ervaren als een centrumfunctie. De subjectieve inschatting hiervan bleek vaak niet weerspiegeld in het beschikbare cijfermateriaal. Zo werd in een aantal gevallen het aantal externe gebruikers (infra) verkeerd ingeschat. Hetzelfde deed zich meermaals voor m.b.t. het geografisch bereik van de functie (infra). In het onderstaande worden deze subjectieve inschattingen buiten beschouwingen gelaten en wordt er een analyse gemaakt op basis van het verstrekte cijfermateriaal rond functies in de domeinen vrije tijd, veiligheid en welzijn.

> 3.1.7. Conclusie

Bovenstaande bedenkingen plaatsen ernstige kanttekeningen bij de analyse van al de gegevens. De verschillen tussen diensten, naar telmethode en naar aard van de informatie maakt het zeer moeilijk om een betrouwbaar in-strument te ontwikkelen. Met deze stand van zaken is een systematiek in de opvolging van de centrumfunctieproblematiek in verschillende regio’s on-mogelijk.

Page 24: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 22 ׀

> 3.2. Centrumfuncties: een gedifferentieerde realiteit

De fase van inventarisatie was niet enkel ontnuchterend op het vlak van databeheer in de lokale besturen, maar legde ook enkele punten bloot in verband met de definitie van de centrumfunctie zelf. Uit de analyse kwa-men beleidsmatige criteria boven die leiden tot nuancering en meer diffe-rentiatie.

Centrumfuncties kunnen op verscheidene manier tot stand komen. We kun-nen verschillende bestaansredenen onderscheiden. Sommige dienstverlening is spontaan gegroeid tot een centrumfunctie, andere functies zijn ontstaan vanuit een behoefte – die ofwel door de lokale, dan wel door de centrale of door andere maatschappelijke actoren worden geadresseerd. Hieronder schetsen we een globaal overzicht van deze types.

> 3.2.1. Eigen keuze: ambitie of noodzaak

Het vervullen van een centrumfunctie kan een weloverwogen keuze zijn van het lokaal bestuur. In dit geval kan men twee kanten uit: is het vervullen van een centrumfunctie een ambitie, of een noodzaak?

Enkele gemeentelijke functies, vooral in de toeristische sfeer, zijn vaak per definitie pas succesvol indien er een centrumfunctie is. Musea, maar ook culturele centra en andere streven naar een publiek dat breder is dan de eigen gemeentegrenzen en zijn zeer expliciet over deze ambitie. Zo kunnen lokale besturen ambitieuze projecten, zoals grote sportcomplexen, uitwer-ken waarbij men regionale, zelf (inter)nationale uitstraling ambieert.

Dit ligt nauw samen met een volgende bestaansreden; sommige centrum-functies zijn ontwikkeld vanuit een economische noodzaak. Voor deze func-ties is een groot bereik buiten de eigen gemeentegrenzen essentieel om de dienstverlening zo rendabel mogelijk te maken. Deze centrumfuncties heb-ben de aantrekkingskracht nodig om de dienstverlening (voor de eigen inwo-ners) te kunnen garanderen. De vraag is wat er met dergelijke functies zou gebeuren indien men geen centrumfunctie kan creëren of indien het succes ervan zou dalen?

Indien een lokaal bestuur ervoor kiest om een dienstverlening aan te bie-den, maar men wil er geen centrumfunctie mee vervullen, grijpt men vaak

Page 25: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 23 ׀

terug naar bestuurlijke instrumenten om deze tegen te gaan. Dit aspect wordt besproken in hoofdstuk 3.4. Anderzijds kan een bestuur er ook voor kiezen om een bepaalde functie niet aan te bieden, zodat er vanzelfspre-kend ook geen centrumfunctie kan ontstaan. Ook dit is een vorm van beleid.

> 3.2.2. (Centrum)functies opgelegd van bovenaf

In enkele gevallen kan het vervullen van een centrumfunctie voor een be-paalde dienst worden opgelegd of ingericht door een hogere overheid.

Indien centrumfuncties aan gemeenten worden opgelegd door een andere overheid, kunnen vragen gesteld worden rond de kostenverdeling. Voorziet die andere overheid dan ook in regulerende interventies voor de verdeling van uitgaven? Staat men in voor alle kosten? Dit wordt behandeld in hoofd-stuk 3.3..

Zo een andere overheid een centrumfunctie inricht in een of meerdere ge-meenten, kunnen steeds indirecte kosten en baten voor de lokale besturen ontstaan. Maar hoe kunnen deze worden achterhaald, en hoe kan men daar als bestuur adequaat mee omspringen? Het doel van deze studie is niet om een pasklaar antwoord te bieden op deze vragen, wel om aan te tonen hoe complex de realiteit inzake centrumfuncties is.

Er zijn verder ook verschillen naargelang de inrichtende of opleggende overheid: deze kunnen zich zowel op provinciaal, Vlaams als federaal niveau bevinden. De provincies komen slechts weinig in dit verhaal naar voor, de centrale overheden vooral in de domeinen veiligheid en welzijn.

> 3.2.3. (Centrum)functies ingevuld door maatschappelijke actoren en sectoren

Niet enkel andere overheden, ook het middenveld kan verschillende cen-trumfuncties vervullen. Ook hier hangen indirecte kosten en baten aan vast voor de gemeente waarop de dienstverlening is gevestigd. Op zich zijn deze alleen door intensief onderzoek te achterhalen (en dan nog), wat het onmo-gelijk maakt om daar een snel beleidsinstrument voor te ontwikkelen.

Page 26: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 24 ׀

> 3.2.4. Bottom-up gegroeid

Deze categorie centrumfuncties zijn niet gekomen vanuit een expliciete beleidskeuze van de gemeentelijke of hogere overheid. Hierbij stelt men vast dat de werking, gericht op het bedienen van de eigen inwoners, toch een groot aantal niet-inwoners aantrekt. Hiervan kunnen veel factoren aan de grondslag liggen. Binnen deze categorie centrumfuncties zien we een waaier aan manieren waarop men met deze spontane functie omgaat, de manier waarop men het ervaart en wat men er mee aanvangt.

Page 27: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 25 ׀

> 3.3. Instrumenten voor bestuurlijke kostendeling

Verschillende types centrumfuncties, vragen ook verschillen in aanpak van deze functies. Voor een deel van de gedetecteerde functies worden beleids-instrumenten ingezet die zouden leiden tot een betere kostenverdeling tus-sen de verschillende groepen gebruikers. Echter, niet alle functies worden door de besturen als centrumfunctie(probleem) ervaren. Het merendeel van de gevallen gebruikt men geen instrument. Uit het onderzoek blijkt dat lokale besturen verschillende soorten oplossingen gebruiken voor een veron-derstelde centrumfunctieproblematiek. Deze worden hier nader toegelicht.

We merken op dat de centrale overheid soms een centrumfunctie corri-geert, bijvoorbeeld via het Gemeentefonds. Dit is eerder een ‘indirect’ in-strument.

> 3.3.1. Gedifferentieerde tarieven

Een eerste instrument is de vaak gebruikte techniek van de tariefdifferenti-atie. Verschillende beleidsmatige motieven kunnen aan de grondslag liggen.

Soms wil men niet-inwoners actief demotiveren om van de functie gebruik te maken. Meestal kiest men voor deze methode vanuit de vaststelling dat er een centrumfunctie aan het ontwikkelen is. Men kiest ervoor om eigen inwoners te bevoordelen ten opzichte van niet-inwoners. Het doel hiervan is om de groei van de centrumfunctie tegen te gaan: tariefdifferentiatie wordt als preventief instrument ingezet.

Andere besturen voeren deze maatregel in uit puur principiële overwegin-gen. Zelfs indien er geen centrumfunctieprobleem dreigt te ontstaan, kiest men ervoor om de eigen inwoners te begunstigen ten koste van de niet-inwoners.

Daarnaast maakt men van dit instrument gebruik om de kosten te dekken. Door hogere prijzen te vragen voor de externe gebruikers kunnen verliesla-tende voorzieningen tot op een bepaalde hoogte gecorrigeerd worden. In dit geval ziet men de centrumfunctie niet als een probleem, maar als een deel van de oplossing. Vanuit deze financiële redenering is een regionaal bereik een goede zaak: zonder extra inkomsten die deze groep genereert, zou de dienstverlening in het gedrang komen.

Page 28: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 26 ׀

Vanwege deze veelvoud aan motieven, zien we ook grote verschillen in de mate van differentiatie. Indien men enkel een principieel onderscheid wil maken tussen de groepen gebruikers, kan het verschil beperkt zijn (bvb 10%), waar men voor andere voorzieningen externe gebruikers probeert af te schrikken viervoud van het tarief te vragen aan niet-inwoners.

> 3.3.2. Voorrang van de functie aan de eigen inwoners

Dit instrument gaat een stap verder in het bevoordelen van de eigen inwo-ners. Af en toe kiezen besturen ervoor om bepaalde functies voor te behou-den aan eigen inwoners. Dit kan gaan van het creëren van een “voorrangs-recht” voor eigen inwoners, tot het expliciet uitsluiten van externen.

Deze stap wordt gezet vanuit de vaststelling dat de gemeentelijke dienst-verlening wordt gehypothekeerd door een te grote groep externe gebrui-kers. De dienstverlening bedient niet langer diegenen waarvoor de functie initieel werd ingericht, namelijk de eigen inwoners. De doelgroep profiteert via deze techniek maximaal van de aangeboden functie. Externe gebruikers kunnen slechts secundair, of helemaal niet, gebruik maken van de dienst-verlening.

> 3.3.3. Intergemeentelijke samenwerking

Via intergemeentelijke samenwerking kan men ofwel een centrumfunctie creëren, ofwel de kosten ervan te verdelen. Verschillende gemeenten kie-zen ervoor om binnen een welafgebakend werkgebied samen te werken om in dienstverlening te voorzien. Hiervoor wordt een afzonderlijke structuur opgericht, waarbinnen de partijen zijn vertegenwoordigd. Via dit instrument maakt men afspraken om tot kostenverdeling te komen.

> 3.3.4. Contractuele regelingen tussen gemeenten

Contractuele regelingen tussen gemeenten zijn minder intensief dan sa-menwerkingsverbanden, maar zorgen ook voor een zeker evenwicht tussen verschillende gemeenten waarbinnen een centrumfunctie bestaat. Hierbij kan men formeel of informeel overeenkomen dat men bepaalde lasten deelt of compenseert. Deze compensatie betreft niet enkel het financiële aspect, soms wordt er ook voor gekozen om bepaalde “verwachtingen” op te leg-gen. De kostenverdeling vertaalt zich in de werking: bvb. het openstellen

Page 29: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 27 ׀

van gebouwen, administratief personeel afvaardigen, promotie garande-ren,…

> 3.3.5. Opgelegde zonering en verevening door andere overheden

Centrumfuncties kunnen ook top-bottom door andere overheden worden opgelegd. We denken hierbij vooral aan voorbeelden binnen het veiligheids-domein: zowel de politiezones als de toekomstige brandweerhulpverlenings-zones werden op een hoger niveau beslist. De kostenverdeling wordt even-eens door deze centrale overheid vastgelegd. De schaalvergroting van de brandweer werd in mei 2007 in een wet vastgelegd. Terwijl de lokale over-heden momenteel 85 procent van de kosten voor hun rekening nemen, stelt die wet dat de federale overheid de helft van de kosten moet dragen.

> 3.3.6. Bovenlokale functies rechtstreeks vervuld door andere overheden

In andere gevallen kan de hogere overheid er voor kiezen om bepaalde func-ties zelf in te richten, en zorgen hiervoor dat de gemeenten geen directe kosten ondervinden door de regionale werking. In dit domein is het mogelijk dat de stad of gemeente wel indirecte lusten of lasten draagt als gevolg van de dienst of voorziening die op hun grondgebied plaatsvindt.

> 3.3.7. Bovenlokale functies vervuld door private actoren

Private actoren en middenveldorganisaties kunnen eveneens bepaalde cen-trumfuncties op zich nemen. Instellingen in de sociale dienstverlening kie-zen vaak om deze taak op zich te nemen. Hierdoor ontstaan lasten voor de huisvestende stad of gemeente: er komt een zekere druk te liggen op ste-den of grote gemeenten alwaar de meeste welzijnsvoorzieningen zich vesti-gen.

Dit type functie behoort niet tot de primaire onderzoeksfocus: in dit onder-zoek werd uitgegaan van de zuiver publieke functies, die door de overheid worden aangeboden.

Page 30: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen
Page 31: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 29 ׀

4. Situering van de onderzochte regio’s

> 4.1. Geografische situering stadsregio Kortrijk

Deze case-analyse betreft de Kortrijkse stadsregio. Die door ons afgebaken-de stadsregio bestaat uit acht gemeenten: de centrumstad Kortrijk en zeven aangrenzende gemeenten nl. Menen, Wevelgem, Lendelede, Kuurne, Harel-beke, Zwevegem en Spiere-Helkijn. Het arrondissement Kortrijk bestaat verder nog uit de vier gemeenten Waregem, Deerlijk, Anzegem en Avelgem. Dit zijn geen directe buurgemeenten van de stad Kortrijk. Daarom werden die gemeenten ook niet opgenomen in de case-analyse.

In de onderstaande tabel worden de acht gemeenten uit de stadsregio Kort-rijk gerangschikt naar bevolkingsaantal. Per gemeente wordt het absoluut aantal inwoners vermeld evenals het procentueel aandeel inwoners in de totale populatie van de stadsregio.

Figuur 1: De stadsregio Kortrijk afgebakend

Page 32: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 30 ׀

Gemeente  Absoluut aantal 

inwoners 

Aandeel in totale populatie (%) 

Spiere‐helkijn  2050 

Lendelede  5467  3 Kuurne  12 649  6 Zwevegem  23 898  12 Harelbeke  26 328  13 Wevelgem  30 930  15 Menen  32 450  16 Kortrijk  73 941  37 Totaal  207 713  100 

Tabel 1: Gemeenten uit stadsregio Kortrijk naar absoluut en relatief aan-tal inwoners

Volgens tabel 1 zijn de gemeenten uit de stadsregio Kortrijk in te delen in drie clusters op basis van hun bevolkingsaantal. Tot de cluster met de laag-ste waarden behoren Spiere-Helkijn, Lendelede en Kuurne. Tot een tweede cluster behoren Zwevegem, Harelbeke, Wevelgem en Menen gegeven hun vergelijkbaar bevolkingsaantal. En tenslotte is er stad Kortrijk die naar be-volkingsaantal duidelijk de hoogste waarden laat optekenen binnen de stadsregio.

Deze clustering van gemeenten blijft grotendeels overeind wanneer ze ge-rangschikt worden naar absoluut en relatief aantal km², zoals blijkt uit ta-bel 2. Wederom behoren Kuurne, Spiere-Helkijn en Lendelede tot de cluster met de laagste waarden, zij het dat hun onderlinge rangschikking hier wel afwijkt met degene naar bevolkingsaantal. Harelbeke, Menen en Wevelgem zijn ook naar oppervlakte vrij vergelijkbaar en kunnen dus tot eenzelfde cluster worden gerekend. Zwevegem daarentegen onderscheidt zich naar oppervlakte van de vorige drie gemeenten en neigt nu veeleer in de richting van stad Kortrijk die wederom de hoogste waarden laat optekenen binnen de stadsregio.

Page 33: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 31 ׀

Gemeente uit de stads‐regio Kortrijk  

Absoluut aantal km² 

Aandeel in totale oppervlakte van de 

stadsregio  (%) 

Kuurne   13,2  3,6 Spiere‐Helkijn 

10  3,9 

Lendelede  10,8  4,7 Harelbeke  33,1  10,5 Menen  63,2  11,9 Wevelgem  38,8  13,9 Zwevegem  29,1  22,7 Kortrijk   80  28,8 

Tabel 2: Gemeenten uit de stadsregio Kortrijk naar absoluut en relatief aantal km²

Vermeldenswaardig is verder nog dat Spiere-Helkijn geldt als een facilitei-tengemeente die grenst aan vier gemeenten (Moeskroen, Steenput, Celles en Pecq) uit de provincie Henegouwen. Menen is op zijn beurt een grensge-meente waarvan Rekkem als één van de deelgemeenten ingesloten ligt tus-sen de provincie Henegouwen en Frankrijk.

Page 34: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 32 ׀

> 4.2. Dataverwerving in de stadsregio Kortrijk

> 4.2.1. Algemeen

Over het algemeen verliep de dataverwerving behoorlijk vlot. Doorgaans was er positieve interactie met de gecontacteerde actoren. Er kwam veelal een relatief snelle reactie op onze vragen, zelfs al had de datavergaring plaats tijdens de vakantieperiode (eind juli – begin augustus 2009). Vaak was het enthousiasme om mee te werken hoog. Enkele respondenten gaven zelfs aan om van dit onderzoek gebruik te willen maken om beleidsprogramma’s op punt te stellen, processen te herbekijken, samenwerkingsverbanden on-der de loep te nemen, op te roepen tot een betere datamanaging, een beter beeld te krijgen van de eigen werking, etc. Slechts enkelen weigerden mee te werken aan het onderzoek.

Voor de dataverwerving werd veelal ter plaatse gegaan en een interview afgenomen met de betrokken actor(-en). Een overzicht van alle contacten is terug te vinden in bijlage. In een minderheid van de gevallen beperkte de dataverwerving zich enkel tot contact via telefoon en/of e-mail.

> 4.2.2. Beschikbaarheid

Er waren exacte cijfergegevens beschikbaar voor ongeveer 75% van de be-vraagde functies in de stadsregio Kortrijk.

De gemeenten uit de stadsregio Kortrijk verschillen onderling sterk naar beschikbaarheid van cijfermateriaal. Zo scoren Wevelgem en Spiere-Helkijn het zwakst: Wevelgem heeft voor 45% van de onderzochte functies geen cijfermateriaal ter beschikking kunnen stellen, Spiere-Helkijn voor 43%. Zwevegem en Menen konden het meest materiaal aanleveren: de gegevens voor Zwevegem waren voor 87% compleet, in Menen voor 85%.

Veelal werd enkel het meest recente cijfermateriaal ter beschikking ge-steld. In het geval van diverse functies zou er wel meer en ouder cijferma-teriaal beschikbaar zijn. Dit kon ons evenwel niet altijd ter beschikking worden gesteld omdat het opzoeken ervan als te tijdsrovend werd ervaren door de gecontacteerde actoren.

Page 35: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 33 ׀

> 4.2.3. Systematiek, aandacht en zorg

De kwaliteit van het cijfermateriaal hangt in grote mate af van de manier waarop gegevens worden bijgehouden. In dit verband waren er vaak grote verschillen merkbaar tussen gemeenten uit de stadsregio. Maar ook binnen eenzelfde gemeente bleken verschillende diensten vaak een eigen manier te hebben om data (zoals gebruikersgegevens) bij te houden.

Ook welke data men precies bijhoudt, bleek vaak erg te verschillen en dit zowel tussen als binnen gemeenten.

> 4.2.4. Interpreteerbaarheid

Worden verschillende data vergaard en/of op een verschillende manier bij-gehouden, dan wordt het uiteraard moeilijk om de beschikbare data op een goede manier te vergelijken en te interpreteren.

> 4.2.5. Jaartallen en evoluties

Tengevolge van de onbeschikbaarheid van cijfermateriaal doorheen de tijd (zie 4.2.2) was het vaak onmogelijk om een beeld te krijgen op de evolutie van een functie (naar aantal gebruikers, naar bereik etc.) doorheen de tijd. De in het rapport weergegeven data betreffen dan ook vaak slechts een momentopname.

Page 36: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 34 ׀

> 4.3. Geografische situering stadsregio Turnhout

In deze case focussen we ons op de Turnhoutse stadsregio. Deze Kempense regio is voor ons, net zoals het samenwerkingsverband met dezelfde naam de centrumstad Turnhout en drie gemeenten Vosselaar, Beerse en Oud-Turnhout.

Deze gemeenten worden in onderstaande tabel gerangschikt naar aantal inwoners. Zowel het absoluut aantal inwoners als het procentueel aandeel inwoners in de totale populatie van de stadsregio wordt weergeven.

Figuur 2: De stadsregio Turnhout afgebakend

Page 37: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 35 ׀

Gemeente uit de stadsregio  

Absoluut aantal inwoners 

Aandeel in totale populatie (%) 

Vosselaar  10 250  13% Oud‐Turnhout  12 677  16% Beerse  16 756  21% Turnhout  40 070  50% 

Tabel 3: Gemeenten uit de stadsregio Turnhout naar absoluut en relatief aantal inwoners

In tabel 3 zien we de stad Turnhout de helft van het aantal inwoners van de stadsregio heeft. De overige zijn verdeeld over de drie kleinere gemeenten, waarvan Beerse de grootste is en Vosselaar de kleinste.

In tabel 4 worden de gemeenten gerangschikt naar absoluut en relatief aan-tal km². Turnhout houdt bijna 40% van de oppervlakte van de stadsregio voor zich. Vosselaar is de kleinste gemeente. Beerse en Oud-Turnhout staan omgekeerd gerangschikt, maar zijn naar oppervlakte vrij vergelijkbaar.

Gemeente uit de stadsregio  

Absoluut aantal km²  

Aandeel in totale oppervlakte van de stadsregio (%) 

Vosselaar  11,8  8% Beerse  37,5  26% Oud‐Turnhout  38,8  27% Turnhout  56  39% 

Tabel 4: Gemeenten uit de stadsregio Turnhout naar absoluut en relatief aantal km²

Page 38: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 36 ׀

> 4.4. Bestuurlijke situering stadsregio Turnhout

Turnhout is een interessante case bij stadsregionaal onderzoek: men heeft gekozen voor een verregaande vorm van intergemeentelijke samenwerking, waarbij een formele Stadsregio werd opgericht die op een aantal terreinen grensoverschrijdende samenwerking organiseert en bevordert.

Eind 2007 beslisten vier gemeenteraden (namelijk die van de stad Turnhout en die van de omliggende gemeenten Oud-Turnhout, Beerse en Vosselaar) om hun toen al bestaande samenwerking verder te zetten onder de koepel van een stadsregio. De Stadsregio ging officieel van start op 1 januari 2008. Deze samenwerking is de verderzetting van de al bestaande werking in de vroegere „vzw „Samenwerkingsverband Regionaal Stedelijk Gebied Turn-hout‟ (sinds 1999) en later (sinds 2002) de „Projectvereniging Regionaalste-delijk Gebied Turnhout‟‟. De stadsregio coördineert het politiek overleg tussen de vier lokale overheden en staat in voor de uitwerking van gezamen-lijke projecten. Stadsregio Turnhout is, conform het decreet intergemeente-lijke samenwerking, een "projectvereniging". De vereniging is opgericht voor een periode van zes jaar, tot 31 december 2013.

De samenwerking werd eertijds gestart onder het moto „samen staan we sterker dan alleen‟. Aanvankelijk was het de bedoeling om op tal van vlak-ken samen te werken. Vrij snel werd duidelijk dat dit niet haalbaar was en er werd afgesproken enkel nog rond grondgebonden materies samen te wer-ken. Alle persoonsgebonden materies (cultuur, onderwijs, enz.) werden aan de gemeenten overgelaten. Dit maakt dat de stadsregio als organisatie min-der belangrijk is voor tal van functies die in dit rapport worden besproken.

Page 39: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 37 ׀

> 4.5. Dataverwerving in de regio Turnhout

> 4.5.1. Algemeen

De dataverwerving in de Turnhoutse stadsregio verliep niet steeds van een leien dakje. Het contact met de betrokken verantwoordelijken verliep af en toe stroef. Bovendien waren er problemen met het cijfermateriaal dat ter beschikking werd gesteld.

Een overzicht van alle actoren waar contact mee werd gelegd gedurende het onderzoek is te vinden in bijlage.

> 4.5.2. Beschikbaarheid

Ten eerste valt op dat er vaak geen cijfergegevens beschikbaar zijn over de gebruikers van een bepaalde functie, en nog specifieker over de herkomst van de gebruikers. Dit is bijvoorbeeld het geval bij de musea. Geen enkel museum houdt cijfergegevens bij in verband met het bezoekersprofiel, op één uitzondering na: een studie uit de jaren zeventig. In dergelijke gevallen konden we enkel onrechtstreeks of helemaal niet uitmaken welk publiek deze diensten aantrekken. Dit probleem stelt zich bij meerdere functies in het “toeristische domein” (bvb. ’t Hofke van Chantraine, het kunst-en erf-goedcentrum in Oud-Turnhout,…).

In andere gevallen zijn de verkregen data sterk gefragmenteerd. Dit is voor-al zo voor functies uit de culturele sector. Voor het ene project worden data bijhouden, voor het andere project niet, wat het onmogelijk maakt een duidelijk zicht op het geheel van activiteiten mee te krijgen. Een voor-beeld hiervan is De Warande: voor sommige activiteiten wordt een uitge-breide dataset meegegeven, waar voor andere geen data ter beschikking kan worden gesteld.

De verwerking van de cijfergegevens is een ander pijnpunt. Vaak kunnen enkel ruwe data doorgegeven worden, zoals bijvoorbeeld het geval voor het zwembad in Turnhout. Deze gedifferentieerde manier van gegevensverwer-king hypothekeert de onderlinge vergelijkbaarheid van de opgenomen func-ties.

Page 40: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 38 ׀

Slechts voor enkele functies wordt de bezoekersinformatie zeer precies bijgehouden.

> 4.5.3. Systematiek, aandacht en zorg

Cijfergegevens kunnen verschillen in de manier waarop ze jaar na jaar bij-houden worden. Ook is het zo dat voor dezelfde projecten of functies in verschillende gemeenten, de cijfergegevens op een andere manier bijge-houden worden, wat voor verwarring kan zorgen. Bijvoorbeeld wordt voor de Grabbelpaswerking: daar kunnen kinderen die een pasje hebben projec-ten volgen in elk van de vier gemeenten in de stadsregio. Echter, in de ene gemeente wordt bijgehouden hoeveel pasjes worden verkocht (en de her-komst van de pasjeshouders), waar men in de andere gemeente enkel de aantallen en herkomst bijhoudt van de kinderen die één of meerdere activi-teiten bij hen volgde.

> 4.5.4. Interpreteerbaarheid

Het gebrek aan systematiek bij het bijhouden van cijfergegevens zorgt er-voor dat, op het eerste zicht soms duidelijke gegevens, op verschillende manieren te interpreteren zijn. Dit vinden we bijvoorbeeld terug bij de kaartenverkoop voor voorstellingen in culturele centra: gaat het om het aantal klanten die tickets kochten of wordt met de cijfers het aantal ver-kochte tickets bedoeld? Ook de gegevens in verband met de zwembaden zijn niet altijd eenduidig te interpreteren: gaat het bij de 20beurtenkaarten om het aantal verkochte 20beurtenkaarten, of aantal keer dat men komt zwemmen met een dergelijke kaart?

> 4.5.5. Jaartallen en evoluties

Het feit dat er dikwijls maar cijfers over één jaar beschikbaar zijn, of ter beschikking worden gesteld voor het onderzoek, maakt het zien en interpre-teren van bepaalde evoluties niet mogelijk. De beschikbare cijfergegevens zijn over het algemeen wel vrij recent.

Page 41: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 39 ׀

5. Case-analyse in het domein vrije tijd

> 5.1. Analyse van de functies in het domein vrije tijd

We starten met een analyse van de onderzochte functies in het domein vrije tijd. Deze functie-analyse gebeurt op basis van vier indicatoren:

1. het aantal externe gebruikers

2. het geografisch bereik

3. het instrument ter kostendeling

4. de netto-last.

Per indicator worden telkens twee vergelijkende analyses gemaakt. Ten eerste wordt er een vergelijking gemaakt tussen de verschillende gemeen-ten uit de stadsregio. De bedoeling hiervan is om na te gaan of de diverse gemeenten uiteenlopende dan wel vergelijkbare profielen vertonen in dit verband. De tweede analyse betreft een vergelijking tussen de drie subdo-meinen cultuur, jeugd en sport binnen het globale domein vrije tijd. Ook hiervan is de bedoeling om na te gaan of de verschillende subdomeinen uit-eenlopende dan wel vergelijkbare profielen vertonen.

Page 42: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 40 ׀

> 5.2. Case-analyse stadsregio Kortrijk in het domein vrije tijd

> 5.2.1. Analyse op basis van aantal externe gebruikers

Eerst wordt een vergelijkende analyse gemaakt tussen de verschillende ge-meenten uit de stadsregio Kortrijk en daarna tussen de verschillende sub-domeinen binnen het globale domein vrije tijd.

> 5.2.1.1. Vergelijkende analyse tussen de gemeenten uit de stadsregio

In een eerste stap wordt een vrijetijdsprofiel opgemaakt van elk van de acht gemeenten uit de stadsregio Kortrijk. De volgende stap bestaat erin om die profielen onderling met elkaar te confronteren teneinde patronen te identi-ficeren binnen de stadsregio.

> 5.2.1.1.1. Vrijetijdsprofiel van elke gemeente

In het onderstaande wordt eerst voor elke gemeente uit de stadsregio Kort-rijk een profiel opgemaakt binnen het domein vrije tijd. Dat profiel geeft een overzicht van de vrijetijdsfuncties die per gemeente werden geïnventa-riseerd. Die inventarisatie gebeurde op eenzelfde manier voor alle gemeen-ten. (zie 4.2 Dataverwerving in de stadsregio Kortrijk). Van elke geïnventa-riseerde functie is een uitgebreide informatiefiche beschikbaar in het rap-port met bijlagen2.

De beschikbare gegevens worden per gemeente eerst gepresenteerd in een zogenaamde ‘profieltabel’. Die tabel geeft per geïnventariseerde vrijetijds-functie de volgende informatie:

- het subdomein (cultuur, jeugd, sport) waartoe de functie behoort

- het absoluut aantal gebruikers ervan

- het % aandeel gebruikers dat afkomstig is uit de gemeente zelf

2 Decorte, A., De Rynck, F., Wayenberg, E., Reynaert, H., Steyvers, K., Ackaert, J. (2010),

Centrumfuncties in stadsregio’s. Proeve van empirische onderbouw. Rapport Fase 2 - bij-lagen. Steunpunt Bestuurlijke Organisatie Vlaanderen.

Page 43: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 41 ׀

- het % aandeel externe gebruikers dat dus niet afkomstig is uit de gemeente zelf

In verband met het absoluut aantal gebruikers zijn een aantal opmerkingen op hun plaats. Ten eerste dient opgemerkt dat de term ‘gebruikers’ ver-schillende ladingen dekt, afhankelijk van de functie in kwestie. Zo gaat het om ontleners van boeken bij de bibliotheekfunctie, om bezoekers bij een museumfunctie en om kinderen bij de functie speelpleinwerking. De speci-fieke aard van de gebruikers is niet nader gespecificeerd in de profieltabel. Verder dient opgemerkt dat er niet altijd gegevens beschikbaar waren over het aantal individuele gebruikers. Het vermelde aantal betreft dus soms het aantal groepen gebruikers (X aantal scholen bij de functie schoolzwemmen, X aantal clubs bij de functie verhuur van sportinfrastructuur etc.). Dit zorgt enigszins voor een vertekening in het beschikbare cijfermateriaal, wat in acht dient te worden genomen bij de interpretatie ervan. Ook dient opge-merkt dat de beschikbare data soms betrekking hadden op een periode kor-ter dan één jaar. Om de vergelijkbaarheid tussen de functies te vergroten, werden die data dan omgerekend naar een tijdsspanne van één jaar.

Uit de inventarisatie blijkt dat er een aantal vrijetijdsfuncties per subdo-mein (cultuur, jeugd en sport) voorkomen in elke gemeente. Het gaat dan om zogenaamde ‘basisfuncties’. Deze basisfuncties betreffen culturele voor-stellingen, het gebruik van de culturele infrastructuur en de bibliotheek in het subdomein cultuur. Dit kan, al naargelang de gemeente, aangevuld wor-den met andere, specifieke cultuurfuncties zoals kunstonderwijs, het aan-bieden van vorming en/of musea. In het subdomein sport betreffen deze basisfuncties veelal het gemeentelijk sportaanbod en het gebruik/verhuur van de sportinfrastructuur (sportzalen, eventueel zwembad, …). In het sub-domein jeugd kwam de speelpleinwerking als basisfunctie naar voren.

Naast de opmaak van een profieltabel wordt per gemeente ook nog een figuur opgemaakt die de geïnventariseerde vrijetijdsfuncties clustert naar hun aandeel externe gebruikers. Voor die clustering worden de volgende ranges gebruikt: 1 tot 20%, 21% tot 40%, 41% tot 60%, 61% – 80% en tenslotte 81% tot 100% aan externe gebruikers. De functies waarvoor geen gegevens voorhanden waren, worden ook opgenomen in de figuur (cluster ‘onbekend’) evenals de functies die geen externe gebruikers hebben (cluster ‘geen ex-terne gebruikers’).

Page 44: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 42 ׀

Die figuur visualiseert dus het vrijetijdsprofiel van elke gemeente. Uiteraard moet die figuur met de nodige voorzichtigheid worden geïnterpreteerd, zij het alleen maar omwille van het verschil tussen de gemeenten naar aantal geïnventariseerde functies (variërend van 7 tot 19). Vandaar dat ook per gemeente het gemiddeld aandeel externe gebruikers werd berekend over alle functies heen evenals de standaarddeviatie. Ook het gemiddelde is een vrij ‘ruwe’ profielindicator voor de gemeente terwijl de standaarddeviatie een idee geeft over de spreiding rond het gemiddelde. Beiden waarden werden telkens berekend met de beschikbare data: functies waarvoor er geen informatie ter beschikking werd gesteld werden dus niet mee opgeno-men in deze berekening.

Deze methodologie werd afgetoetst met en goedgekeurd door Dries Verlet, adviseur beleidsevaluatie bij de Studiedienst van de Vlaamse Regering.

Page 45: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 43 ׀

A. HARELBEKE

SUBDOMEIN FUNCTIE ABSOLUUT

AANTAL GE-

BRUIKERS

% AANDEEL

GEBRUIKERS

UIT HARELBEKE

% AANDEEL

EXTERNE

GEBRUIKERS

Kunstonderwijs:

muziek, woord &

dans

1973

82,7%, nader

uit te splitsen

als volgt: 37%

uit Harelbeke,

24% uit Zweve-

gem en 22% uit

Deerlijk

17,3%

Bibliotheek 5487

waarvan 5075

gebruikers van

de hoofdpost

en 412 gebrui-

kers van de

uitleenpost

76,9% 23,1%

Cultuurinfrastructuur Onbekend Onbekend Onbekend

Culturele voorstel-

lingen

Onbekend Onbekend Onbekend

Museum Peter Benoit 2452 Onbekend Onbekend

Museum voor Pijp en

Tabak

767 Onbekend Onbekend

Nationaal Museum

Vinkensport

332 Onbekend Onbekend

Cultuur

Archeologisch Muse-

um

648 Onbekend Onbekend

Page 46: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 44 ׀

Lessenreeksen 629 83,6% 16,4%

Losse activiteiten 182 89% 11%

Sportacademie 168 89,9% 10,1%

Sportkampen +

schoolsportklassen

627 87,2% 12,8%

Sportinfrastructuur:

gebruik sporthal

40 clubs 92,5% 7,5%

Sportinfrastructuur:

gebruik voetbalvel-

den

11 clubs 100% 0%

Sport

Verhuur sportmate-

rialen en volksspelen

Onbekend Onbekend Onbekend

Grabbelpas +

Speelpleinwerking

1212 81% 19%

Repetitieruimte 5 (groepen) 100% 0%

Zalen jeugdcentrum:

verhuur

500 98,4% 1,6%

Jeugd

Uitleendienst 177 (verenigin-

gen)

94,4% 5,6%

Tabel 5: Vrijetijdsfuncties in Harelbeke naar aandeel externe gebruikers

Page 47: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 45 ׀

Figuur 3: Vrijetijdsfuncties in Harelbeke naar aandeel externe gebrui-kers

Page 48: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 46 ׀

Onderzochte functies: In Harelbeke werden 19 functies geïnventariseerd. Het percentage externe gebruikers van deze functies varieert tussen 0 en 23%.

Profiel van Harelbeke:

Worden de functies geclusterd naar % externe gebruikers, dan springen twee zaken in het oog. Ten eerste valt op dat de helft van de functies tussen 1 en 20 % externe gebruikers heeft. En ten tweede wordt duidelijk dat er voor meer dan een derde van de geïnventariseerde functies in Harelbeke geen gegevens beschikbaar zijn.

Het gemiddeld aantal externe gebruikers per functie (n=12) bedraagt 10,4%, met een standaarddeviatie van 0,08.

Opmerkingen over het profiel:

- De analyse van het subdomein ‘cultuur’ is onvolledig voor Harelbeke omwille van gebrek aan data op vlak van o.a. de culturele voorstel-lingen, het gebruik van de cultuurinfrastructuur en van de verschil-lende musea. Door de cultuurbeleidscoördinator konden ons hier-over geen data worden verstrekt.

- Over het bibliotheekgebruik in Harelbeke zijn afzonderlijke data be-schikbaar voor het hoofd- en het bijfiliaal. Deze data werden even-wel samengevoegd daar ze niet op dergelijk specifiek niveau be-schikbaar zijn in andere gemeenten uit de stadsregio.

Page 49: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 47 ׀

B. KORTRIJK

SUBDOMEIN FUNCTIE ABSOLUUT

AANTAL GE-

BRUIKERS

% AANDEEL

GEBRUIKERS

UIT KORTRIJK

% AANDEEL

EXTERNE

GEBRUIKERS

Kunstonderwijs 1:

Koninklijke Academie

voor Schone Kunsten

1588 79%, uit te

splitsen als

volgt: 63% uit

Kortrijk, 8% uit

Avelgem en 8%

Wevelgem

21%

Kunstonderwijs 2:

Conservatorium

2568 84%, uit te

splitsen als

volgt: 62,8% uit

Kortrijk, 7,4%

uit Avelgem en

13,8% uit

Wevelgem

16%

Bibliotheek 19 883 76% 24%

Culturele voorstellin-

gen CC De Schouwburg

1056 abonnees,

uit te splitsen

naar 887 vol-

wassenen en

169 jongeren

60,8%

61,7% (vol-

wassenen)

56,2% (vol-

wassenen)

39,2%

38,3% (vol-

wassenen)

63,8% (jon-

geren)

Culturele voorstel-

lingen: losse ticketver-

koop

63 306 Onbekend Onbekend

Cultuurinfrastructuur Onbekend Onbekend Onbekend

Cultuur

Begijnhofmuseum 4051 Onbekend Onbekend

Page 50: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 48 ׀

Broelmuseum 13 935 Onbekend Onbekend

Kortrijk 1302 18 112 Onbekend Onbekend

Nationaal Vlasmuseum 13 681 Onbekend Onbekend

Toerisme Leiestreek:

fietsfeest

1249 37,4% 62,6%

Zwembad: abonne-

menten en 10-

beurtenkaarten

2324 65,3% 34,7%

Zwembad: individuele

gebruiker

Onbekend Onbekend Onbekend

Sportactiviteiten:

abonnement SportPlus

5374 58,6% 41,4%

152 (clubs) 100% 0%

Sport

Infrastructuur: gebruik

door sportclubs

13 842 (leden) 67,1% 32,9%

De Warande:

Jeugdverblijfscentrum

107 27,1% 72,9%

De Warande:

Speelpleinwerking

8140 kinderen

uit 451 gezin-

nen

68,6% van de

gezinnen

31,4%

De Warande: gebruik

infrastructuur

294 78,8% 21,2%

Jeugd

Team Jeugd:

Jeugdwerking

962 79% 21%

Tabel 6: Vrijetijdsfuncties in Kortrijk naar aandeel externe gebruikers

Page 51: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 49 ׀

Figuur 4: Vrijetijdsfuncties in Kortrijk naar aandeel externe gebruikers

Page 52: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 50 ׀

Onderzochte functies: In de stad Kortrijk werden 19 functies geïnventari-seerd. Het percentage externe gebruikers van deze functies varieert tussen 0 en 72,9%.

Profiel van Kortrijk:

Worden de functies geclusterd naar % externe gebruikers, dan springen een aantal zaken in het oog. Zo valt op dat 40 % van de geïnventariseerde func-ties een aantal externe gebruikers heeft dat varieert tussen 21 en 40%. On-geveer 15% van de geïnventariseerde functies kent een nog hoger % aan externe gebruikers (resp. 10% met een extern gebruikersaantal tussen 41-60% en ongeveer 5% met een extern gebruikersaantal tussen 61-80%). Sa-mengenomen betekent dit dat ongeveer 55% van de geïnventariseerde vrije-tijdsfuncties in Kortrijk meer dan 20% externe gebruikers kent.

Ook valt op dat voor een derde van de geïnventariseerde functies geen ge-gevens beschikbaar waren.

Het gemiddeld aantal externe gebruikers per functie (n=12) bedraagt 35%, met een standaarddeviatie van 0,17.

Opmerkingen over het profiel:

- Ter opmaak van het profiel ontbraken heel wat data, inzonderheid in het subdomein cultuur. Zo waren er m.b.t. de musea enkel data beschikbaar over het totaal aantal bezoekers en niet over hun her-komst (extern of uit Kortrijk zelf). Idem voor wat betreft de losse ticketverkoop voor culturele voorstellingen: het absoluut aantal ko-pers van deze tickets alias gebruikers van deze cultuur-functie is wel bekend maar niet de uitsplitsing ervan naar herkomst. Ook kon-den geen data worden verkregen over het gebruik van de uitgebrei-de cultuurinfrastructuur in Kortrijk, een belangrijke functie die vol-gens de gesproken beleidsverantwoordelijken nochtans wel een groot aantal externe gebruikers aantrekt.

- Wat betreft de sportinfrastructuur, werden data opgenomen m.b.t. het gebruik door clubs en door de leden van die clubs. Alle clubs die gebruik maken van de Kortrijkse sportinfrastructuur blijken ook af-komstig uit Kortrijk. Dit wil evenwel niet zeggen dat er geen extern

Page 53: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 51 ׀

gebruik is van de sportinfrastructuur daar die clubs niet alleen uit inwoners van Kortrijk bestaan. Ongeveer een derde van de cluble-den is immers afkomstig van buiten Kortrijk.

- In het domein Jeugd is vanuit Kortrijk de keuze gemaakt om de wer-king op te splitsen naar het Team Jeugd en de Warande. Het Team Jeugd opereert vanuit het stadhuis en biedt verschillende activitei-ten aan, waaronder een wijkspeelpleinwerking, binnen het centrum van Kortrijk. De Warande is een openbaar domein dat drie functies aanbiedt voor de jeugd: speelpleinwerking, verhuur van lokalen en een jeugdverblijfcentrum. Op vlak van jeugd/speelplein-werking verschillen de beschikbare data bij Team Jeugd en de Warande. De Warande heeft wel cijfers over het totaal aantal gezinnen en hun kinderen dat gebruik maakt van de speelplein-werking maar enkel de herkomst van de gezinnen – en niet die van de kinderen als indi-viduele gebruikers – is bekend. Team Jeugd heeft wel gegevens tot op het niveau van de individuele gebruikers maar die gegevens be-treffen dan weer niet alleen de speelplein-werking die het team or-ganiseert, maar ook over andere activiteiten en workshops.

- Op vlak van jeugd heeft de Warande de ambitie om een groot aantal externe gebruikers aan te trekken met het verblijfscentrum (bron: interview Hannes Vanmenen). De speelpleinwerking in de Warande heeft eveneens een groter bereik dan de wijkspeelpleinwerking aangeboden door het Team Jeugd, wat te verklaren valt vanuit de geografische ligging en de focus van de werking: de wijkspeelplein-werking richt zich duidelijk op de gezinnen die zich binnen de stads-rand bevinden, terwijl de Warande ook gezinnen vanuit de omlig-gende gemeenten kan en wil bedienen.

- Voor de voorstellingen in het cultuurcentrum de Schouwburg, wordt enkel zicht gegeven op de abonnees: niet op de individuele bezoe-kers. Dit gaat over een zeer groot aantal bezoekers (bijna 63 000), tegenover een eerder beperkt aantal abonnementhouders ( onge-veer 1000). Het was niet mogelijk om het exact aantal externe be-zoekers tijdens het seizoen 2008-2009 te achterhalen.

- Vanuit het cultureel centrum heeft men een duidelijke ambitie om een centrumfunctie te vervullen. Men wil een ruimer beriek aan-

Page 54: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 52 ׀

trekken, via een degelijke infrastructuur, maar ook via de pro-grammatie: men kan voorstellingen boeken die andere cultuurhui-zen in de regio niet aankunnen.

Page 55: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 53 ׀

C. KUURNE SUBDOMEIN FUNCTIE ABSOLUUT

AANTAL GE-

BRUIKERS

% AANDEEL

GEBRUIKERS

UIT KUURNE

% AANDEEL

EXTERNE

GEBRUIKERS

Kunstonderwijs:

Jeugdatelier

108 Verreken-

ing 1 jaar= 144

kinderen

96,3% 3,7%

Kunstonderwijs:

Muziekschool

Onbekend Onbekend Onbekend

Bibliotheek 4788 83,6% 16,4%

Culturele voorstel-

lingen

195 tickets voor

1 evenement

68,2% 32,8%

Cultuur

Cultuurinfrastructuur 133 90% 10%

Zwembad: scholen 15 46% 54%

Zwembad: lessen 120 Onbekend Onbekend

Zwembad: publiek

zwemmen

Onbekend Onbekend Onbekend

Sportlessen: kampen 600 Onbekend Onbekend

Sport

Sportaccommodatie Onbekend 99% 1%

Jeugd Jeugdwerking +

Sportpark

1530 68,2% 31,8%

Tabel 7: Vrijetijdsfuncties in Kuurne naar aandeel externe gebruikers

Page 56: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 54 ׀

Figuur 5: Vrijetijdsfuncties in Kuurne naar aandeel externe gebruikers

Page 57: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 55 ׀

Onderzochte functies: In Kuurne werden 11 vrijetijdsfuncties geïdentifi-ceerd. Met een gemiddelde (n=7) van 21%, en een standaard-deviatie van 0,19 zien we dat er een geringe variatie zit in het externe gebruik van de verschillende functies. Dit gebruik schommelt immers tussen 1 en 54%.

Profiel van Kuurne:

Worden de functies geclusterd naar % externe gebruikers, dan vallen de volgende zaken op. Geen enkel van de onderzochte functies wordt volledig door inwoners uit Kuurne gebruikt. Het gros van de functies kent een extern gebruikersaantal dat varieert tussen 1 en 40%. Één functie ressorteert in de categorie van 61 tot 80% externe gebruikers nl. het schoolzwemmen.

Opmerkingen over het profiel:

- Naar externe gebruikers ontbreken er data voor twee functies. Zo zijn er geen data over het aantal en de herkomst van de leden van de muziekacademie. En ook over het aantal individuele zwemmers die tijdens het publiek zwemmen gebruik maken van de zwemfacili-teiten waren geen data beschikbaar.

- Wat het schoolzwemmen betreft, ligt het percentage externe scho-len hoog, aangezien de omliggende gemeenten (Izegem, Ingelmun-ster,…) zelf geen zwemfaciliteiten hebben.

- Wat betreft de culturele voorstellingen, moeten we in acht nemen dat dit slechts over een momentopname gaat. Deze cijfers hebben namelijk betrekking op één enkele voorstelling in 2009, van een be-kende stand-up comedian. Dit was voor Kuurne een exclusieve acti-viteit die ook eenmalig meer niet-inwoners trok in vergelijking met andere activiteiten.

- Men kon in de jeugddienst geen afzonderlijke cijfers geven voor de gebruikers voor de jeugdactiviteiten, en die voor de sportactivitei-ten (waaronder zwemlessen). Deze gegevens hebben dus betrekking op alle activiteiten georganiseerd voor kinderen en jongeren tussen 3 en 16 jaar, inclusief de sportactiviteiten.

Page 58: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 56 ׀

D. LENDELEDE SUBDOMEIN FUNCTIE ABSOLUUT

AANTAL GE-

BRUIKERS

% AANDEEL

GEBRUIKERS

UIT LENDELEDE

% AANDEEL

EXTERNE

GEBRUIKERS

Bibliotheek 1354 80,1% 19,9%

Cultuurinfrastructuur Onbekend Onbekend Onbekend

Cultuur

Culturele voorstel-

lingen

Onbekend Onbekend Onbekend

Sportactiviteiten 756 84,1% 15,9% Sport

Sportaccommodatie 124u/w bezet 82,2% 17,8%

446 66,4% 33,6% Speelpleinwerking

44 79,5% 20,5%

Jeugd

Verhuur spring-

kasteel

30 50% 50%

Tabel 8: Vrijetijdsfuncties in Lendelede naar aandeel externe gebruikers

Page 59: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 57 ׀

Figuur 6: Vrijetijdsfuncties in Lendelede naar aandeel externe gebrui-kers

Page 60: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 58 ׀

Onderzochte functies: In Lendelede werden acht functies geïdentificeerd. Het percentage externe gebruikers van deze functies varieert tussen 15,9 en 50%. Het gemiddeld aantal externe gebruikers per functie (n=6) bedraagt 26,3%, met een standaarddeviatie van 0,13.

Profiel van Lendelede:

Worden de functies geclusterd naar % externe gebruikers, dan valt vooral op dat de helft van de functies tussen 1 en 20% externe gebruikers hebben. Van meer dan een vijfde van de functies waren geen data beschikbaar betref-fende het extern gebruik ervan.

Opmerkingen over het profiel:

- Binnen het cultuurdomein waren enkel gegevens beschikbaar over de bibliotheek. Data over het (extern) gebruik van de cultuur-infrastructuur en het cultuuraanbod waren niet voorhanden.

Page 61: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 59 ׀

E. MENEN SUBDOMEIN FUNCTIE ABSOLUUT

AANTAL GE-

BRUIKERS

% AANDEEL

GEBRUIKERS

UIT MENEN

% AANDEEL

EXTERNE

GEBRUIKERS

Kunstonderwijs:

Muziek en Woord

1475 leerlin-

gen, verspreid

over 3 filialen

95,6%, uit te

splitsen als

volgt: 36,9% uit

Menen,32,7%

uit Wevelgem

en 25,9% uit

Wervik

4,4%

Kunstonderwijs:

Academie Beeldende

Kunsten

563

78,9%, uit te

splitsen als

volgt: 68,7% uit

Menen en 10,2%

uit Wervik

21,1%

Bibliotheek: totaal 7165 waar-

van 5462 leners

van het hoofd-

filiaal te Me-

nen, 1218 van

het bijfiliaal te

Lauwe en 485

van het bijfili-

aal te Rekkem

78% 22%

Culturele voorstel-

lingen

3119 49% 51%

Podiumproducties 1790 41% 58,9%

Vorming 1415 59% 41%

Cultuur

Aanbod voor scholen 51 (scholen) 65% 35%

Page 62: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 60 ׀

Schippershof 3443 Onbekend Onbekend

Cultuurinfrastructuur Onbekend Onbekend Onbekend

Zwembad: abonne-

menten

2230 abonnees

waarvan 370

gezinnen, 292

individuele

abonnees en

1568 10 –

beurten kaar-

ten

30% 70%

Zwembad: individue-

le ticketverkoop

10943 (enkel

voor februari

2004)

88% 22%

Zwembad: scholen 20 (scholen) 100% 0%

Sportactiviteiten:

voetbalschool

47 36% 64%

Sportactiviteiten:

voetbalstages

149 43% 57%

Sportkampen 231 100% 0%

Sport

Sportinfrastructuur Onbekend 100% 0%

Grabbelpas 291 Onbekend Onbekend

Speelpleinwerking 590 68% 32%

Jeugd

Repetitieruimtes 4 (groepen) 100% 0%

Tabel 9:Vrijetijdsfuncties in Menen naar aandeel externe gebruikers

Page 63: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 61 ׀

Figuur 7: Vrijetijdsfuncties in Menen naar aandeel externe gebruikers

Page 64: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 62 ׀

Onderzochte functies: In Menen werden 19 vrijetijdsfuncties geïnventari-seerd. Het percentage externe gebruikers van deze functies varieert tussen 0 en 76,5%.

Het gemiddeld aantal externe gebruikers per functie (n=16) bedraagt 30%, met een standaarddeviatie van 0, 25.

Profiel van Menen:

Worden de functies geclusterd naar % externe gebruikers, dan wordt duide-lijk dat Menen een vergelijkbaar aantal functies heeft in alle onderscheiden categorieën, de categorie 81-100 % externe gebruikers uitgezonderd.

Opmerkingen over het profiel:

- Wat het individuele gebruik van het zwembad betreft, verdient het absolute aantal individuele zwemmers van 10 943 enige nuancering. Dit cijfer resulteert immers uit een intensieve telling gedurende de periode 12-29 februari 2004. Dit is een erg korte periode, geheel buiten de zomer als het klassieke topseizoen voor een zwembad. Tegelijk dient ook opgemerkt dat de beleidsvoerders in Menen de ambitie hadden om met het zwembad een centrumfunctie te vervul-len (bron: interview met Henk Wekking). De bouw van het zwembad was immers een dure aangelegenheid waardoor men in de woorden van de sportfunctionaris “niet-inwoners nodig heeft om het zwem-bad te vullen en om het financieel te laten renderen”.

Dezelfde centrumfunctie-ambitie had en heeft men ook met het cultuurcen-trum, ook al werd in dit verband door de cultuurbeleids-coördinator opge-merkt dat de podiumprogrammering nog meer mensen uit de eigen gemeen-te zou moeten aanspreken.

Page 65: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 63 ׀

F. SPIERE-HELKIJN

SUBDOMEIN FUNCTIE ABSOLUUT

AANTAL GE-

BRUIKERS

% AANDEEL

GEBRUIKERS

UIT SPIERE-

HELKIJN

% AANDEEL

EXTERNE

GEEBRUIKERS

Cultuurinfrastructuur Onbekend Onbekend Onbekend Cultuur

Culturele voorstel-

lingen

Onbekend Onbekend Onbekend

Sport: kampen en

lessen

849 gebruikers 56,5% 43,5%

Sport: seniorensport

en Start to Run

109 gebruikers 84,8% 15,2%

Sport: zumba lessen 154 gebruikers 44,2% 55,8%

Sport

Sportinfrastructuur Onbekend Onbekend Onbekend

Jeugd Speelpleinwerking 160 kinderen 41,5% 58,5%

Tabel 10: Vrijetijdsfuncties in Spiere-Helkijn naar aandeel externe ge-bruikers

Page 66: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 64 ׀

Figuur 8: Vrijetijdsfuncties in Spiere-Helkijn naar aandeel externe ge-bruikers

Page 67: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 65 ׀

Onderzochte functies: In Spiere-Helkijn werden zeven vrijetijdsfuncties geïnventariseerd. Het percentage externe gebruikers van deze functies vari-eert tussen 15,2 en 58,5%. Het gemiddeld aantal externe gebruikers per functie (n=4) bedraagt 43,25%, met een standaarddeviatie van 0, 20.

Profiel van Spiere-Helkijn:

Van 40% van de geïnventariseerde functies zijn geen gegevens bekend over de externe gebruikers. M.b.t. de functies waarvan wel gegevens bekend zijn, valt op dat twee derde van hen tussen 40 en 60% externe gebruikers kent.

Opmerkingen over het profiel:

- Er zijn geen gegevens bekend voor wat betreft het cultuurbeleid: de cultuurbeleidscoördinator gaf aan deze informatie niet bij te hou-den. Daarnaast is er op vlak van sport een groot aantal gegevens be-kend voor wat betreft het aanbod van de gemeente, maar is er geen zicht op het gebruik van de sportaccommodatie in Spiere-Helkijn.

- Er zijn geen cijfers over de culturele voorstellingen voorhanden, maar de cultuurbeleidscoördinator zei dat de evenementen telkens een homogeen publiek trekken: ofwel een Franstalig, ofwel een Ne-derlandstalig publiek (Spiere-Helkijn is een faciliteitengemeente). De indruk bestaat bij de coördinator dat de Franstalige activiteiten ook publiek uit de omliggende gemeenten in Wallonië aantrekken.

- Aangezien Spiere-Helkijn voor de bibliotheekvoorziening samen-werkt met Avelgem, werd de bibliotheekfunctie niet als een functie meegenomen in de profielschets van Spiere-Helkijn.

Voor Spiere-Helkijn is het groot aantal externe gebruikers bij de sportactivi-teiten een noodzaak volgens de sportfunctionaris: zonder externe gebruikers is er te weinig publiek om een degelijk sportaanbod te organiseren. De sportkampen en –lessen zouden met andere woorden niet kunnen doorgaan indien men ‘enkel op eigen inwoners zou draaien’ want dan kunnen de kos-ten ervan niet worden gedekt.

Page 68: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 66 ׀

G. WEVELGEM

SUBDOMEIN FUNCTIE ABSOLUUT

AANTAL GE-

BRUIKERS

% AANDEEL

GEBRUIKERS

UIT WEVELGEM

% AANDEEL

EXTERNE

GEBRUIKERS

Bibliotheek 8694 leners 77% 23%

Culturele voorstel-

lingen

1700 klanten 62% 38%

Cultuurinfrastructuur Onbekend Onbekend Onbekend

FAS Expo 1012 bezoekers Onbekend Onbekend

Cultuur

Hoevelmuseum ‘t

Kapelriegoed

465 bezoekers Onbekend Onbekend

Sportlessen 1742 deelne-

mers

88% 11%

Sportaccommodatie Onbekend Onbekend Onbekend

Zwembad: lessen 562 deelnemers 69% 31%

Sport

Zwembad: individu-

ele gebruikers

Onbekend Onbekend Onbekend

Roefel-dag 603 deelnemers 93% 7% Jeugd

Speelpleinwerking 496 kinderen 92% 8%

Tabel 11: Vrijetijdsfuncties in Wevelgem naar aandeel externe gebrui-kers

Page 69: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 67 ׀

Figuur 9: Vrijetijdsfuncties in Wevelgem naar aandeel externe gebrui-kers

Page 70: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 68 ׀

Onderzochte functies: In Wevelgem werden elf vrijetijdsfuncties geïnventa-riseerd. Het percentage externe gebruikers van deze functies varieert tus-sen 7 en 38%. Het gemiddeld aantal externe gebruikers per functie (n=6) bedraagt 19,8%, met een standaarddeviatie van 0,13.

Profiel van Wevelgem:

Van ruim 40% van de geïnventariseerde functies zijn geen gegevens bekend over de externe gebruikers. M.b.t. de functies waarvan wel gegevens be-kend zijn, valt op dat een vergelijkbaar aantal tussen 1 en 20% en tussen 21 en 40% externe gebruikers kent.

Page 71: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 69 ׀

H. ZWEVEGEM

SUBDOMEIN FUNCTIE ABSOLUUT

AANTAL GE-

BRUIKERS

% AANDEEL

GEBRUIKERS

UIT ZWEVEGEM

% AANDEEL

EXTERNE

GEBRUIKERS

Vorming 156 cursisten 48,1% 51,9%

Bibliotheek 7646 leners 74,4% 25,6%

Culturele voorstel-

lingen

47 abonnees 91,5% 8,5%

Cultuurinfrastructuur Onbekend +/-99% +/-1%

Cultuur

Heemkundig Museum +/- 500 be-

zoekers

Onbekend Onbekend

Zwembad: lesreek-

sen

865 deelnemers 47,8% 52,1%

Zwembad: clubs 13 clubs 69% 31%

Zwembad: scholen 43 scholen 32,5% 67,5%

Zwembad: publiek

zwemmen

189 793 gebrui-

kers

Onbekend Onbekend

Sportinfrastructuur 29 clubs 69% 31%

Aanbod: Tennisclub 934 leden 52,1% 47,9%

Sport

Aanbod: Schut-

tersclub

564 leden 19,9% 80,1%

Jeugd Grabbelpas 391 deelnemers 90% 10%

Page 72: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 70 ׀

Speelpleinwerking 333 kinderen 92% 8%

Fuifzaal verhuur 24x verhuurd 91,7% 8,4%

Tabel 12: Vrijetijdsfuncties in Zwevegem naar aandeel externe gebrui-kers

Figuur 10: Vrijetijdsfuncties in Zwevegem naar aandeel externe gebrui-kers

Page 73: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 71 ׀

Onderzochte functies: In Zwevegem werden 15 vrijetijdsfuncties geïnventa-riseerd. Het percentage externe gebruikers van deze functies varieert tus-sen 1 en 80,1%. Het gemiddeld aantal externe gebruikers per functie (n=13) bedraagt 32,5%, met een standaarddeviatie van 0,25.

Profiel van Zwevegem:

Voor ongeveer een derde van de geïnventariseerde functies zijn er tussen 1 en 20% externe gebruikers. Ruim de helft van de functies kent tussen 21 en 80% externe gebruikers.

Opmerkingen over het profiel:

- De Transfo is Zwevegem is een oude electriciteitcentrale, omge-bouwd tot een culturele site met toeristische en recreatieve activi-teiten. Met die functie streeft men duidelijk naar een sterke regio-nale tot internationale bekendheid en uitstraling. Dit project is nog in volle opbouw, waardoor er op dit moment nog geen cijfergege-vens zijn.

- Wat betreft het cultuurdomein, zien we dat de bibliotheek ongeveer één vierde leners van buiten de gemeentegrenzen bedient. Dit heeft deels te maken met de ligging: de bibliotheek ligt namelijk pal te-genover een zeer goed uitgebouwd, modern sportcomplex dat een sterk regionaal bereik heeft. Men vermoedt dat deze gebruikers beide functies combineren. Daarnaast ligt de bibliotheek van Zwe-vegem ook relatief dicht bij deelgemeenten als Stasegem (deel van Kortrijk) en St. Lodewijk (deel van Deerlijk).

- Wat betreft de culturele voorstellingen, gelden deze cijfers enkel voor de vier cultuurvoorstellingen die door de cultuurdienst zelf werden ingericht. Dit is slechts een fractie van het werkelijke ge-bruik van de gemeentelijke Theaterzaal.

- Voor het heemkundig museum te Moen zijn geen cijfergegevens be-schikbaar, maar volgens de cultuurbeleidcoördinator is dit initiatief, louter lokaal gericht en ambieert het geen regionaal publiek.

Page 74: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 72 ׀

- Qua sport heeft men op alle vlakken de ambitie om een centrum-functie te vervullen: zowel wat betreft het gemeentelijk aanbod (georganiseerd door verschillende gemeentelijke vzw’s) als het uit-bouwen en het gebruik van de sportaccommodatie focust men zich niet enkel op eigen inwoners. Zeker wat betreft de Olympische Schietstand heeft men duidelijk de keuze gemaakt om een aanbod te creëren dat de gemeente- en provinciegrenzen overschrijdt. Ook het zwembadcomplex is erop gericht om personen vanuit de omlig-gende gemeenten aan te lokken: via overeenkomsten met gemeen-ten zonder zwembad probeert men zoveel mogelijk inwoners vanuit de brede omgeving te bereiken.

Page 75: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 73 ׀

> 5.2.1.1.2. Analyse over de gemeenten heen

De bovenstaande figuur geeft een overzicht van het vrijetijdsprofiel van elk van de acht gemeenten uit de stadsregio Kortrijk. Voor elke gemeente is een staafdiagram opgemaakt dat het % aandeel vrijetijdsfuncties clustert volgens de eerder onderscheiden ranges (zie 5.2.1.1.1). Wat valt op?

Vertrekkend vanuit de range ‘geen externe gebruikers’ valt op dat er drie gemeenten zijn met functies die enkel eigen inwoners als gebruikers aan-

Figuur 11: Gemeentelijk vrijetijdsprofiel in de stadsregio Kortrijk

Page 76: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 74 ׀

trekken. Het gaat om Harelbeke, Kortrijk en Menen. Uit de kwalitatieve informatie werd duidelijk dat deze gemeenten geen toegang verlenen aan niet-inwoners voor de betreffende functies. Die functies hebben steeds be-trekking op de toegang tot sportaccommodatie, zij het dat in Menen ook het sportaanbod (inzonderheid het inschrijvingsrecht voor bepaalde sportkam-pen) niet openstaat voor externe gebruikers.

In verband met de tweede cluster/range (1-20% externe gebruikers) valt op dat deze in alle gemeenten functies omvat. In vijf gemeenten gaat het zelfs om een relatief groot aandeel van de geïnventariseerde functies nl. onge-veer de helft ervan in Harelbeke, Kuurne en Lendelede en ongeveer een derde in Wevelgem en Zwevegem. In Kortrijk, Menen en Spiere-Helkijn daarentegen heeft een veel kleiner aandeel van de functies tot 20% externe gebruikers.

Kortrijk staat in de stadsregio duidelijk op kop wat betreft het aantal geïn-ventariseerde functies in de cluster 21-40% externe gebruikers. Die cluster is – met uitzondering van Spiere-Helkijn – in alle gemeenten bezet. En die bezetting is zelfs relatief sterk in Kuurne en Wevelgem (ongeveer 30 % van de geïnventariseerde functies) gevolgd door Menen en Zwevegem (ongeveer 20 % van de geïnventariseerde functies).

De range 41-60% is relatief beperkt bezet over alle gemeenten heen. De uitzondering hier is Spiere-Helkijn waar ongeveer 40% van de geïnventari-seerde functies tot deze cluster behoort. Spiere-Helkijn is tegelijk ook wel de gemeente met het kleinste aantal geïnventariseerde functies (supra).

De range 60-80% is slechts in vier gemeenten bezet. Het gaat om Kuurne, Menen en Zwevegem waar telkens ongeveer 10% van de geïnventariseerde functies tot deze cluster behoort, en om Kortrijk waar dit aandeel lager ligt (ongeveer 5%).

Staan we tenslotte stil bij de cluster ‘onbekend’, dan valt meteen op dat deze cluster in elke gemeente minstens 10% van de geïnventariseerde func-ties herbergt. De meeste data ontbraken in Wevelgem, Spiere-Helkijn en Harelbeke, Zwevegem en Menen scoorden het best op dit vlak daar het aan-deel ontbrekende data er schommelde tussen de 10-15%. Berekend overheen alle gemeenten bedraagt het gemiddeld aandeel functies waarvoor geen data beschikbaar waren 27%. Dit betekent dat er voor meer dan één vierde

Page 77: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 75 ׀

van de onderzochte functies geen data over de externe gebruikers beschik-baar waren.

In een volgende grafiek wordt niet gewerkt met categorieën, maar werd geprobeerd om per gemeente het gemiddelde aandeel externe gebruikers te berekenen. Hierbij werd enkel rekening gehouden met die functies waar-voor er cijfergegevens ter beschikking waren gesteld. Voor Harelbeke kwam dit op 12 functies, in Kortrijk waren er eveneens 12 functies, in Kuurne 7, in Lendelede 6, in Menen 16, in Spiere-Helkijn 4, in Wevelgem 6 en ten slotte 13 in Zwevegem. Hieruit blijkt dat Menen van het totaal aantal geïnventari-seerde functies de meeste data kon verstrekken. Kortrijk en Harelbeke staan op een gedeelde tweede plaats met 12 functies. De waarde van de standaarddeviatie geeft zicht op de spreiding van de waarden rond het ge-middelde. De exacte waarden worden telkens weergegeven onderaan de grafiek.

Deze grafiek moet met de nodige voorzichtigheid worden benaderd daar de erin verwerkte cijfergegevens sterk werden geaggregeerd. Desalniettemin werd het nuttig geacht om met de beschikbare gegevens deze grafiek te maken en te kijken naar het (ruwe) patroon dat eruit naar voren komt.

Op basis van deze grafiek blijkt dat er vier gemeenten zijn in de stadsregio Kortrijk met een gemiddeld aandeel externe gebruikers dat meer dan 30% bedraagt. Het gaat (gerangschikt in dalende volgorde) om Spiere-Helkijn, Kortrijk, Zwevegem en Menen. Wat de specifieke diensten per gemeente betreft, zien we grote onderlinge verschillen binnen Menen en Zwevegem, terwijl deze beperkt is in Harelbeke. Ook in Lendelede en Wevelgem zien we dat de spreiding beperkt blijft: het aantal externe gebruikers is procen-tueel gelijkaardig overheen de verschillende functies in het domein vrije tijd. Uit statistische berekeningen blijkt deze spreiding sterk significant (Levene = 3,5 met p-waarde van 0,002).

Page 78: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 76 ׀

Figuur 12: Gemiddeld aantal externe gebruikers in stadsregio Kortrijk

Page 79: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 77 ׀

> 5.2.1.2. Analyse per subdomein

In een eerste stap wordt een vrijetijdsprofiel opgemaakt van elk van de drie subdomeinen (cultuur, sport en jeugd) binnen het globale domein vrije tijd. De volgende stap bestaat erin om die profielen onderling met elkaar te con-fronteren teneinde patronen te identificeren binnen de stadsregio.

> 5.2.1.2.1. Vrijetijdsprofiel van elk subdomein

In het onderstaande wordt eerst voor elk subdomein binnen het globale domein vrije tijd een profiel opgemaakt overheen alle gemeenten uit de stadsregio Kortrijk. Dat profiel geeft een overzicht van de vrijetijdsfuncties die in de gemeenten werden geïnventariseerd. Die inventarisatie gebeurde op eenzelfde manier binnen elke gemeente en voor elk subdomein. (zie 4.2 Dataverwerving in de stadsregio Kortrijk). Van elke geïnventariseerde func-tie is een uitgebreide informatiefiche beschikbaar in het rapport met bijla-gen3.

De beschikbare gegevens worden per subdomein eerst gepresenteerd in een zogenaamde ‘profieltabel’. Die tabel geeft per geïnventariseerde vrijetijds-functie aan wat het % aandeel externe gebruikers ervan is in elk van de acht gemeenten uit de Kortrijkse stadsregio. Wordt een functie/dienst in een bepaalde gemeente niet aangeboden, dan wordt dit aangegeven met de afkorting ‘n.v.t.’. Dit staat voor ‘niet van toepassing’. Wordt een func-tie/dienst wel aangeboden maar zijn er geen data voorhanden over het % aandeel externe gebruikers, dan wordt de afkorting ‘G.G.’ vermeld. Die staat voor ‘geen gegevens’. Voor elke geïdentificeerde functie wordt in de profieltabel de hoogste waarde overheen de verschillende gemeenten in het vet aangeduid. De data werden afgerond naar boven en per functie werden ook het gemiddelde % aandeel externe gebruikers en de standaarddeviatie berekend.

Er is gestreefd naar een zo groot mogelijke standaardisatie van de beschik-bare data door zoveel mogelijk vergelijkbare gegevens te gebruiken van individuele dan wel groepen gebruikers over de verschillende gemeenten 3 Decorte, A., De Rynck, F., Wayenberg, E., Herwig, R., Steyvers, K., Ackaert, J. (2010), Cen-

trumfuncties in stadsregio’s. Proeve van empirische onderbouw. Rapport Fase 3. Steun-punt Bestuurlijke Organisatie Vlaanderen.

Page 80: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 78 ׀

heen. Desalniettemin geldt ook hier dat de weergegeven data met de nodi-ge voorzichtigheid moeten worden geïnterpreteerd.

Naast de profieltabel is er voor elk subdomein ook een taart en staaf-diagram opgemaakt. Die figuren visualiseren tot welke clusters/ranges van % aandeel externe gebruikers de geïnventariseerde functies in het subdomein behoren. Daarbij worden de volgende clusters/ranges gebruikt: 1 tot 20%, 21% tot 40%, 41% tot 60%, 61% – 80% en tenslotte 81% tot 100% aan externe gebruikers. De functies waarvoor geen gegevens voorhanden waren, worden ook opgenomen in de figuren (cluster ‘onbekend’) evenals de functies die geen externe gebruikers hebben (cluster ‘geen externe gebruikers’). Op basis van die figuren wordt duidelijk tot welke clusters/ranges het hoogste % aandeel van de geïnventariseerde functies behoren in elk subdomein.

Page 81: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 79 ׀

A. CULTUUR

CULTUUR

Har

elbe

ke

Kort

rijk

Kuur

ne

Lend

eled

e

Men

en

Spie

re-H

elki

jn

Wev

elge

m

Zwev

egem

Gem

idde

lde

Stan

daar

dvar

iati

e

Bibliotheek 23% 24% 16% 20% 22% n.v.t 15% 26% 22% 0,03

Kunstonder-

wijs: Schone

kunsten

GG 21% 4% n.v.t 21% n.v.t n.v.t n.v.t 19% 0,14

Kunstonder-

wijsMuziek en

woord

17% 16% GG n.v.t 4,4% n.v.t n.v.t n.v.t 12% 0,07

Culturele

voorstellingen

GG 39% 33% GG 54% GG 38% 9% 35% 0,16

Cultuur-

infrastructuur

GG GG 10% GG GG GG GG 1% 6% 0,06

Museum GG GG n.v.t n.v.t GG n.v.t GG GG

Vorming n.v.t n.v.t n.v.t n.v.t 41% n.v.t n.v.t 52% 47% 0,08

Gemiddelde 20% 25% 16% 20% 28,5% 26,5% 22%

Tabel 13: Cultuurfuncties naar % aandeel externe gebruikers in stadsre-gio Kortrijk

1. Hoeveel functies werden onderzocht? Komen die functies overal

voor? En als ze voorkomen, is er dan cijfermateriaal beschikbaar over het % aandeel externe gebruikers?

Page 82: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 80 ׀

Overheen de verschillende gemeenten in de stadsregio Kortrijk werden ze-ven verschillende cultuurfuncties onderscheiden. De functie ‘vorming’ komt het minst voor nl. in slechts twee van de acht gemeenten. De functies ‘cul-turele voorstellingen’ en ‘cultuurinfrastructuur’ daarentegen komen in elke gemeente voor doch data over het % aandeel externe gebruikers zijn niet altijd beschikbaar. De functie ‘cultuurinfrastructuur’ spant zelfs de kroon, wat betreft ‘geen gegevens’ over de externe gebruikers, gevolgd door de museumfunctie en de functie culturele voorstellingen. De bibliotheekfunctie is de enige waarvoor – voor zover de functie voorkomt – er steeds data be-schikbaar waren over het % aandeel externe gebruikers.

2. Vallen dezelfde functies (als ze voorkomen) binnen dezelfde range van externe gebruikers of niet?

Als we dit bekijken bij de bibliotheek zien we dat de waarden variëren van 16% tot 26%. Het gemiddelde bedraagt 22% (n=7, s=0,03), wat er op wijst dat men voor de bibliotheekwerking een vergelijkbaar percentage externe gebruikers heeft in de gemeenten waar die functie voorkomt.

Kijken we naar de twee functies rond kunstonderwijs, dan is het beeld dui-delijk anders. De vijf scholen samengenomen (functie kunstonderwijs ‘Scho-ne Kunsten’) hebben gemiddeld 18,7% externe gebruikers (zijnde leerlingen die niet tot de eigen gemeente behoren, s=0,1). De waarden variëren van 4% voor de tekenschool in Kuurne tot 31% voor de Academie voor Schone Kunsten in Menen. In Menen is het contrast met de Muziekacademie groot: daar trekt men slechts 4% externe gebruikers aan. Zo’n sterk verschil komt er alvast niet voor in Kortrijk als de enige andere gemeente waar er twee instellingen voor kunstonderwijs voorkomen.

Het aantal externe gebruikers voor culturele voorstellingen ligt voor de vijf gemeenten tussen 9% en 54% met een gemiddelde van 35%. Vooral in ver-band met deze functie dient gewezen te worden op beperkingen in de gege-vensverzameling: in Kortrijk zijn dit gegevens die betrekking hebben op de abonnementen, in Kuurne op de ticketkopers (1 of meerdere) voor één be-paalde voorstelling, in Menen op de individuele bezoekers evenals in Wevel-gem, terwijl het in Zwevegem opnieuw over de abonnees gaat, voor een beperkt aantal voorstellingen. De standaardvariatie bedraagt 0,16. Dit is meteen de hoogste waarde binnen de gehele reeks aan functies in het sub-domein cultuur. Met andere woorden: culturele voorstellingen kunnen zowel

Page 83: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 81 ׀

een vrij homogeen (quasi enkel eigen inwoners, zoals in Zwevegem) als een heterogeen publiek aantrekken, zoals in Menen, Kortrijk en Wevelgem.. Dit heeft waarschijnlijk sterk te maken met de ambitie die een bepaalde ge-meente heeft, wat zich vertaalt in welke doelgroep men voor ogen heeft bij het opstellen van het programma van de culturele voorstellingen. Kortrijk heeft bijvoorbeeld, door een grotere infrastructuur, meer mogelijkheden om grotere artiesten toe boeken.

Over de functies ‘cultuurinfrastructuur’ en ‘vorming’ zijn slechts voor twee gemeenten data voorhanden aan het % aandeel externe gebruikers. En die data behoren tot dezelfde range.

Over de museumfunctie kan geen uitspraak worden gedaan door gebrek aan data.

3. Hebben functies die weinig voorkomen een hoger gemiddeld % ex-terne gebruikers dan degenen die in vele gemeenten voorkomen?

De functie vorming komt het minste voor nl. in slechts twee van de acht gemeenten uit de stadsregio. Komt die functie voor, dan trekt ze wel een hoog percentage externe gebruikers aan nl. gemiddeld 47%. Dit is meteen ook het hoogste gemiddelde overheen alle geïdentificeerde cultuurfuncties, en geeft duidelijk een regiofunctie aan.

De functie ‘culturele voorstellingen’ heeft het tweede hoogste gemiddeld percentage aan externe gebruikers. Die functie komt wel in alle gemeenten uit de stadsregio voor, zij het dat er niet overal data beschikbaar waren.

De bibliotheekfunctie en de functie ‘Kunstonderwijs – Schone Kunsten’ heb-ben een vergelijkbaar gemiddeld % aan externe gebruikers. Met uitzondering van Spiere-Helkijn komt de bibliotheekfunctie wel overal voor terwijl het-zelfde niet kan gezegd worden over ‘Kunstonderwijs – Schone Kunsten’. Die functie komt slechts in 3 gemeenten in de stadsregio voor.

4. Komen er in centrumstad Kortrijk meer functies voor met een hoge-re range van externe gebruikers dan in de randgemeenten?

Wat betreft de functie van Kortrijk als centrumstad, zien we dat Kortrijk voor geen enkele functie in het cultuurbeleid scoort als grootste aantrek-

Page 84: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 82 ׀

pool, althans voor de functies waar we cijfers over hebben. De gevonden waardes liggen telkens hoger dan het gemiddelde, maar de stad steekt niet boven de (grote) gemeenten uit. Het gemiddelde voor Kortrijk ligt op 25%, wat lager ligt dan de waardes die gevonden zijn in Menen en Wevelgem. Maar ook het verschil met Kuurne, Zwevegem en Harelbeke is niet zeer groot.

5. Globaal bekeken, hoe ziet het profiel eruit van het subdomein cul-tuur in de Kortrijkse stadsregio?

Over bijna de helft van de geïnventariseerde cultuurfuncties zijn geen data voorhanden. M.b.t. de functies waarover wel data voorhanden zijn, blijkt dat twee derden ervan valt binnen de range van 1-40% externe gebruikers.

Figuur 13: Profiel van het cultuurdomein in stadsregio Kortrijk

Page 85: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 83 ׀

B. SPORT

SPORT

Har

elbe

ke

Kort

rijk

Kuur

ne

Lend

eled

e

Men

en

Spie

re-

Hel

kijn

Wev

elge

m

Zwev

egem

Gem

idde

lde

Stan

daar

d-

devi

atie

Aanbod: sport-

lessen

15% 41% 30% 16% 58% 41% 12% 40% 32% 0,16

Aanbod: sport-

kampen

12% GG GG n.v.t 26% 44% n.v.t n.v.t 27% 0,16

Accommodatie 6% 33% 1% 18% 0% GG GG 31% 15% 0,15

Zwembad: abonnees

n.v.t 35% GG n.v.t 53% n.v.t GG GG 44% 0,11

Zwembad:

zwemlessen

n.v.t GG GG n.v.t GG n.v.t 31% 52% 42% 0,12

Zwembad:

groe-

pen/scholen

n.v.t GG 54% n.v.t 0% n.v.t GG 61% 42% 0,36

Zwembad:

individuen

n.v.t GG GG n.v.t 22% n.v.t GG GG 22% /

Gemiddelde 11% 36% 37,5 17% 26,5 42,5 21,5 46%

Tabel 14: Sportfuncties naar % aandeel externe gebruikers in stadsregio Kortrijk

1. Hoeveel functies werden onderzocht? Komen die functies overal

voor? En als ze voorkomen, is er dan cijfermateriaal beschikbaar over het % aandeel externe gebruikers?

Overheen de verschillende gemeenten in de stadsregio Kortrijk werden ze-ven verschillende sportfuncties onderscheiden. Wat betreft het sportaanbod via de gemeente zijn de gegevens compleet: elke gemeente kon cijfers ge-

Page 86: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 84 ׀

ven betreffende de deelnemers aan de sportlessen, eventueel aangevuld met specifieke gegevens over de sportkampen. De cijfers in verband met het gebruik van de sportaccommodatie door verenigingen of individuen, zijn op twee gemeenten na compleet. Hierbij moet wel het volgende worden opgemerkt: enkel in Kortrijk is de herkomst van de individuele clubleden als parameter gebruikt, in de andere gemeenten de herkomst van de clubs en verenigingen op zich.

In totaal zijn er vijf gemeenten in de regio Kortrijk met een zwembad: Kort-rijk zelf, Kuurne, Menen, Wevelgem en Zwevegem. De aard van de verkre-gen data in verband met deze dienstverlening is sterk uiteenlopend: soms kon enkel zicht gegeven worden op diegenen die een zwemabonnement hebben, anderzijds enkel op welke scholen van het zwembad gebruik maken of de herkomst van de personen die zwemles volgen. Er is slechts één ge-meente, zijnde Menen, die een idee kon geven over de herkomst van de individuele bezoeker die tijdens de publieke uren het zwembad gebruikt. Deze gegevens werden slechts gemonitord over een korte tijdsperiode (twee weken) waardoor dit cijfer mogelijks niet geheel representatief is voor het totale zwembadgebruik.

2. Vallen dezelfde functies (als ze voorkomen) binnen dezelfde range van externe gebruikers of niet?

Het percentage externe gebruikers kan per functie worden bekeken. Hierbij stellen we ons de vraag of deze functies onderling vergelijkbaar zijn over-heen de verschillende gemeenten.

Wat betreft het aanbieden van sportlessen, zien we het gemiddeld aantal externe gebruikers op 32% liggen (s=0,16), met uiterste waarden van 12% en 59%. De aantrekkingskracht voor sportkampen ligt gemiddeld iets lager (27%) maar ligt wel in dezelfde lijn. De helft van de gemeenten bedient maximaal voor 60% eigen inwoners. Andere gemeenten als Wevelgem, Len-delede en Harelbeke kennen een veel minder sterke aantrek van buiten de gemeente.

De sportinfrastructuur wordt voor gemiddeld één keer op de zes gebruikt door personen die niet van de gemeente afkomstig zijn waar de accommo-daties zijn gelegen. Dit kan oplopen tot één op drie zoals in Kortrijk en Zwevegem, maar kan ook door interne maatregelen (zie infra) worden be-

Page 87: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 85 ׀

perkt tot op het punt waar er zelf geen enkele externe gebruiker zich van de gemeentelijke sportinfrastructuur bedient.

De cijfers voor het zwembad zijn minder eenduidig te analyseren. Indien we voor elk van de zwembaden één percentage beschouwen (ofwel de abon-nees, ofwel de lessenreeksen), zien we dat er gemiddeld voor 43% gezwom-men wordt door niet-inwoners. Dit percentage ligt iets lager in Wevelgem (31%) en ligt het hoogst in Menen (53%). Hieruit leiden we af dat een infra-structuur als een zwembad hoe dan ook meer externe gebruikers trekt dan de doorsnee functie.

Over het algemeen beschouwd zien we dat zwembaden, voor zover daar zicht op is, het meest aantal externe gebruikers trekken. Maar ook het aan-bieden van lessenreeksen en sportkampen en het verhuren van de sportac-commodatie kan leiden tot een relatief groot percentage aan niet-inheemse gebruikers.

3. Hebben functies die weinig voorkomen een hoger gemiddeld % ex-terne gebruikers dan degenen die in vele gemeenten voorkomen?

De functie sportaccommodatie heeft het laagste gemiddeld percentage aan externe gebruikers. Die functie komt wel overal voor, zij het dat er in twee gemeenten geen data beschikbaar waren over het extern gebruik ervan. De functie die het zwembad vervult t.o.v. abonnees kent het gemiddeld hoog-ste % aan externe gebruikers. Die functie komt in vijf gemeenten voor maar slechts voor drie ervan zijn er data over het extern gebruik voorhanden.

4. Komen er in centrumstad Kortrijk meer functies voor met een hoge-re range van externe gebruikers dan in de randgemeenten?

Ingeval van drie sportfuncties kan een vergelijking gemaakt worden tussen het % aandeel externe gebruikers in Kortrijk en het gemiddeld % aandeel in de stadsregio. Voor twee van hen (aanbod sportlessen en sportaccommoda-tie) blijkt het % aandeel externe gebruikers in Kortrijk hoger dan in de gehe-le stadsregio. Indien we de gemiddelden per gemeente beschouwen, zien we dat Kortrijk op de vierde plaats staat (gerangschikt van grootst naar minst aantal externe gebruikers) en Zwevegem, Spiere-Helkijn en Kuurne voor zich laat.

Page 88: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 86 ׀

5. Globaal bekeken, hoe ziet het profiel eruit van het subdomein sport in de Kortrijkse stadsregio?

Over ongeveer een vijfde van de geïnventariseerde sportfuncties zijn geen data voorhanden. M.b.t. de functies waarover wel data voorhanden zijn, blijkt dat zij zich vooral situeren in de range van 1-20% externe gebruikers.

Figuur 14: Profiel van het sportdomein in stadsregio Kortrijk

Page 89: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 87 ׀

C. JEUGD

JEUGD

Har

elbe

ke

Kort

rijk

Kuur

ne

Lend

eled

e

Men

en

Spie

re-

Hel

kijn

Wev

elge

m

Zwev

egem

Gem

idde

lde

Stan

daar

d-

vari

atie

Speelplein-

werking

19% 31% 36% 34% 32% 59% 8% 9% 28% 0,17

Grabbelpas 19% 21% n.v.t n.v.t GG n.v.t 7% 10% 14% 0,07

Jeugd-

infrastructuur

2% 21% n.v.t n.v.t 0% n.v.t n.v.t 8% 8% 0,09

Uitleendienst 6% GG n.v.t 50% n.v.t n.v.t n.v.t n.v.t 28% 0,31

Gemiddelde 12% 24% 36% 42% 16% 59% 8% 9%

Tabel 15: Jeugdfuncties naar % aandeel externe gebruikers in stadsregio Kortrijk

1. Hoeveel functies werden onderzocht? Komen die functies overal

voor? En als ze voorkomen, is er dan cijfermateriaal beschikbaar over het % aandeel externe gebruikers?

Er werden vier jeugdfuncties geïnventariseerd overheen de acht gemeenten van de stadsregio. Slechts één functie komt in alle gemeenten voor nl. speelpleinwerking. De overige drie functies (Grabbelpas, jeugdinfrastruc-tuur en uitleendienst) komen in minstens drie van de acht gemeenten voor.

Komt een functie voor, dan is er meestal cijfermateriaal over het extern gebruik ervan voorhanden. Slechts tweemaal was dit niet het geval: voor de functie Grabbelpas in Menen en de uitleendienst in Kortrijk.

2. Vallen dezelfde functies (als ze voorkomen) binnen dezelfde range van externe gebruikers of niet?

Page 90: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 88 ׀

De speelpleinwerking komt in alle gemeenten voor met een % aandeel ex-terne gebruikers dat varieert tussen 8 en 59%. In vier gemeenten kent de speelpleinwerking meer dan 30% externe gebruikers. Twee gemeenten heb-ben minder dan 10% externe gebruikers (Wevelgem en Zwevegem) en één gemeente bedient meer externe dan interne inwoners via de speelpleinwer-king (Spiere-Helkijn).

Voor de Grabbelpas varieert het % aandeel externe gebruikers tussen 7 en 21%. Zwevegem en Wevelgem hebben wel een vergelijkbaar % externe ge-bruikers in dit verband en hetzelfde geldt voor Harelbeke en Kortrijk.

De jeugdinfrastructuur kent in drie van de vier gemeenten waar deze func-tie voorkomt weinig extern gebruik. Enkel in Kortrijk ligt het % aandeel ex-terne gebruikers duidelijk hoger.

Over de functie uitleendienst zijn slechts voor twee gemeenten data voor-handen. En dat cijfermateriaal verschilt gevoelig (50% niet-inwoners in Len-delede en 6% in Harelbeke).

3. Hebben functies die weinig voorkomen een hogere range van exter-

ne gebruikers dan degenen die in vele gemeenten voorkomen?

De functie speelpleinwerking komt in alle gemeenten voor en heeft een gemiddeld % externe gebruikers van 28%. De functie uitleendienst komt het minst voor maar – gerekend met de beschikbare gegevens – het gemiddeld % externe gebruikers bedraagt eveneens 28%.

4. Komen er in centrumstad Kortrijk meer functies voor met een hoge-re range van externe gebruikers dan in de randgemeenten?

Ingeval van drie jeugdfuncties kan een vergelijking gemaakt worden tussen het % aandeel externe gebruikers in Kortrijk en het gemiddeld % aandeel in de stadsregio. Het % aandeel externe gebruikers in Kortrijk ligt hoger dan in de gehele stadsregio voor elke functie, behalve voor de speelpleinwerking. Het grootste verschil doet zich voor bij de functie jeugdinfrastructuur. Er moet worden opgemerkt dat deze functies zowel in kost en omvang moeilijk vergelijkbaar zijn (zie individuele fiches).

Page 91: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 89 ׀

Figuur 15

5. Globaal bekeken, hoe ziet het profiel eruit van het subdomein jeugd in de Kortrijkse stadsregio?

Over minder dan 5% van de geïnventariseerde jeugdfuncties zijn geen data voorhanden. M.b.t. de functies waarover wel data voorhanden zijn, blijkt dat zij zich vooral situeren in de range van 1-20% externe gebruikers, ge-volgd door de range van 21-40%.

> 5.2.1.2.2. Analyse over de subdomeinen heen

Kunnen we bepaalde patronen in de stadsregio onderscheiden indien we kijken naar het % aandeel externe gebruikers overheen de drie subdomei-nen? Zijn er opvallende verschillen in dit verband indien we het globale domein vrije tijd opsplitsen naar de subdomeinen cultuur, sport en jeugd?

In de onderstaande figuur wordt per subdomein het % aandeel externe ge-bruikers in elk van de onderscheiden ranges afgebeeld.

Figuur 16: Profiel van de subdomeinen cultuur, jeugd en sport in de stadsregio Kortrijk

Page 92: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 90 ׀

Uit deze grafiek zien we ten eerste de grote verschillen tussen de subdo-meimen inzake het beschikbaar cijfermateriaal: vooral het subdomein cul-tuur scoort slecht op dit vlak terwijl voor het subdomein jeugd quasi alle nodige gegevens konden worden verzameld. Indien we abstractie maken van de range ‘onbekend’, komt het profiel van elk subdomein sterker naar voor zoals in onderstaande figuur.

Enkel de subdomeinen sport en jeugd hebben een % functies waarvan geen gebruik wordt gemaakt door externen. Dat % schommelt rond de 10%. In elk

Figuur 17: Profiel van de subdomeinen cultuur, jeugd en sport in de stadsregio Kortrijk (range 'onbekend' uitgezonderd)

Page 93: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 91 ׀

van de drie subdomeinen is er verder een aanzienlijk aandeel functies met een range externe gebruikers tussen 1 en 20%. Telkens gaat het om minstens 40% van de geïnventariseerde functies. Ook geldt in de drie subdomeinen dat minstens één vijfde van de geïnventariseerde functies tussen 21 en 40% externe gebruikers heeft. De aandelen functies die in de drie domeinen ressorteren in de ranges 41-60% en 61-80% zijn dan weer gevoelig lager. En enkel in het domein sport zijn er functies die meer dan 80% externe gebrui-kers aantrekken.

Het gemiddeld aandeel externe gebruikers voor de cultuurfuncties ligt op 23% (n=22,s=0,15). Dit is iets hoger dan het gemiddeld aandeel externe ge-bruikers voor het subdomein jeugd, dat op 21% ligt (n=18, s=0,17). Het ge-middeld aantal externe gebruikers ligt het hoogst voor de sportfuncties: 29% (n=25, s=0,19).

Page 94: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 92 ׀

> 5.2.2. Analyse op basis van het geografisch bereik

In dit hoofdstuk bekijken we het tweede analysecriterium van naderbij. Met dit criterium bakenen we het gebied af dat deze functies bestrijken. Wat is de meer specifieke herkomst van de gebruikers die niet afkomstig zijn uit de eigen gemeente?

Naast de dienstverlenende gemeente kan die herkomst zich beperken tot de direct aangrenzende gemeenten. Daarnaast zijn er ook functies die (groe-pen van) personen bedienen die ver buiten de omliggende gemeenten wo-nen. Binnen deze categorie zijn er nog steeds grote verschillen tussen ver-scheidene diensten: sommige functies gaan niet verder dan het arrondisse-ment waarin de stad of gemeente gelegen is, andere trekken ook publiek uit omliggende provincies. Nog grotere functies bereiken een nationale tot in-ternationale gebruikersgroep.

Deze analyse is enkel mogelijk met correcte cijfergegevens in verband met de herkomst van de gebruikers van een bepaalde dienst of voorziening. Voor sommige functies konden echter geen specifieke data worden weergegeven, wat desgevallend telkens wordt aangegeven.

Eerst wordt een vergelijkende analyse gemaakt tussen de verschillende ge-meenten uit de stadsregio en daarna tussen de verschillende subdomeinen binnen het globale domein vrije tijd.

> 5.2.2.1. Vergelijkende analyse tussen de gemeenten uit de stadsregio

In een eerste stap wordt een vrijetijdsprofiel opgemaakt van elk van de 8 gemeenten uit de stadsregio Kortrijk. De volgende stap bestaat erin om die profielen onderling met elkaar te confronteren teneinde patronen te identi-ficeren binnen de stadsregio.

> 5.2.2.1.1. Profiel van elke gemeente naar geografisch bereik van de vrije-tijdsfuncties

Allereerst worden de gemeenten één voor één bekeken, en stellen we tel-kens de volgende vragen: voor welke functies waren er geen data beschik-baar? Welk profiel heeft elke gemeente op vlak van bereik van functies? En

Page 95: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 93 ׀

ten slotte: zien we verschillen tussen de centrumstad (Kortrijk) en de om-liggende gemeenten? Het bereik werd als volgt ingedeeld: ten eerste wordt aangegeven hoeveel procent van de gebruikers uit eigen gemeente afkomstig is. Daarna wordt afgebakend hoeveel van de gebruikers uit de Kortrijkse regio komen. Deze regio is omschreven aan de hand van de onderzochte gemeenten in dit on-derzoek: namelijk Kortrijk en de zeven aanpalende gemeenten (Harelbeke, Kuurne, Lendelede, Menen, Spiere-Helkijn, Wevelgem en Zwevegem). Het arrondissement Kortrijk bestaat verder nog uit de gemeenten Anzegem, Avelgem, Deerlijk en Waregem. In een derde stap worden de omliggende regio’s erbij gerekend: hoeveel gebruikers komen uit West-Vlaanderen (op-gedeeld in de regio Ieper, de regio Roeselare en “andere”) en hoeveel uit het nabijgelegen Henegouwen? De laatste categorie omvat alles wat daar buiten valt: zowel Vlaanderen, Wallonië, het nabije buitenland (Frankrijk) en de rest. Indien het onduidelijk is waar de gebruikers precies vandaan komen, worden ze in de categorie “onbekend” ondergebracht. Gedetailleerde fiches van dit bereik zijn terug te vinden langs achter in het document. Op deze manier kunnen we ons snel een beeld vormen van het werkelijke bereik van de verschillende functies: beperken deze zich enkel tot de “rand”-gemeenten, of speelt de wijdere regio ook een rol? In hoeverre trek-ken bepaalde voorzieningen personen aan die ver buiten de desbetreffende gemeente wonen? Voor geen enkel van de opgelijste musea kon cijfermateriaal beschikbaar worden gesteld.

Page 96: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 94 ׀

Tabel 16: Geografisch bereik van de vrijetijdsfuncties in Harelbeke

A. HARELBEKE

In Harelbeke konden voor de meeste functies cijfergegevens worden weer-gegeven die een beeld geven over de herkomst van de gebruikers. We zien ten eerste dat de meeste functies overwegend worden benut door de eigen inwoners, zoals ook reeds duidelijk werd bij de voorgaande analyse (aantel externe gebruikers). Het kunstonderwijs is daar een uitzondering op, omdat deze instelling een filiaal heeft te Zwevegem, dat gelegen is in de regio Kortrijk en in Deerlijk (arrondissement Kortrijk).

Indien we bekijken waar de meeste personen vandaan komen die geen in-woner zijn van Harelbeke, zien we dat vooral de regio Kortrijk sterk verte-genwoordigd is (7,1% gemiddeld). Concreet gaat dit voornamelijk over stad Kortrijk en de gemeenten Kuurne en Zwevegem. Het arrondissement Kort-rijk (4,7%) speelt ook een belangrijke rol (bijvoorbeeld voor de bibliotheek), voornamelijk door de gemeenten Deerlijk en Waregem. Andere omliggende regio’s zijn quasi niet vertegenwoordigd in deze tabel (slechts voor 1,7%).

Figuur 18: Geografisch bereik van de vrijetijdsfuncties in Harelbeke

Page 97: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 95 ׀

Tabel 17: Geografisch bereik van de vrijetijdsfuncties in Kortrijk

We kunnen dus stellen dat voor de functies die gedetecteerd zijn in Harel-beke geldt dat, indien en voor in hoeverre men externe gebruikers heeft, deze quasi allemaal uit de onmiddellijke omgeving van Harelbeke komen. Deze functies zijn dus beperkt: niet enkel in omvang, eveneens qua bereik (actieradius: 12 km).

B. KORTRIJK

In Kortrijk zien we dat slechts voor enkele functies geen gegevens konden weergegeven. Opnieuw maken we de opmerking dat het kunstonderwijs filialen heeft te Wevelgem (regio Kortrijk) en te Avelgem (arrondissement Kortrijk).

We zien dat de regio Kortrijk, de facto de randgemeenten van Kortrijk, goed vertegenwoordigd wordt in het publiek dat de diensten van Kortrijk aantrekken. Voor deze opgelijste functies, vinden we de volgende verdeling:

Figuur 19: Geografisch bereik van de vrijetijdsfuncties in Kortrijk

Page 98: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 96 ׀

Tabel 18: Geografisch bereik van de vrije-tijdsfuncties in Kuurne

gemiddeld komt 62,5% van de gebruikers uit Kortrijk en 16,4% komt uit de regio. Deze gebruikers komen voornamelijk uit Wevelgem (gemiddeld 6,2%), Harelbeke (3,4%), Zwevegem (3,1%) en Kuurne (2,7%). Er komen quasi geen gebruikers uit Lendelede (0,5%) en Spiere-Helkijn (0,4%).

Ook het ruimere arondissement speelt hier een zekere rol (3,7%), waarvan de meeste gebruikers uit Avelgem komen (1,7%). Verder komen uit West-Vlaanderen en Henegouwen gemiddeld 9,6%. De functies in Kortrijk trekken voor 4,4% gebruikers uit de rest van Vlaanderen.

Concluderend zien we dus een groot, ruim bereik voor de diensten in Kort-rijk, zowel op vlak van cultuur, sport als jeugd.

C. KUURNE

Figuur 20: Geografisch bereik van de vrijetijdsfuncties in Kuurne

Page 99: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 97 ׀

In Kuurne zien we dat er een relatief groot aantal gegevens ontbreken wat betreft de herkomst van de gebruikers. Voor 4 van de 9 opgelijste functies konden er geen data beschikbaar worden gesteld die hier zicht op geven. Daarnaast zijn er nog twee functies waar helemaal geen informatie over werd vrijgegeven, wat maakt dat we slechts een analyse kunnen vellen over de kleine helft van de gedetecteerde functies in Kuurne.

Wat vooral opvalt indien we de grafiek hiernaast bekijken, is dat er geen duidelijke lijn te trekken is. Elke functie moet afzonderlijk worden beke-ken. Zo zien we dat er voor de jeugdwerking een groot aandeel jongeren uit de regio Kortrijk komen, terwijl men voor culturele voorstellingen en het zwembad een zeker publiek uit de ruimere regio aantrekt. Deze personen komen veelal uit de nabijliggende regio Roeselare.

Indien we in detail treden, zien we dat het externe bereik van de functies in Kuurne zich grotendeels beperkt tot de direct omliggende buurtgemeenten (Kortrijk, Harelbeke, Lendelede). Gemiddeld 8% komt van buiten deze kring, waarvan 6,6% uit Izegem of Ingelmunster. Dit maakt het externe be-reik van de functies in Kuurne in se zeer beperkt: alle functies worden ge-bruikt door personen die in een straal van ongeveer 12 km van Kuurne ko-men.

D. LENDELEDE

Voor vier functies in Lendelede kon het bereik in detail worden weergege-ven: van de overige functies zijn er geen data over het aantal en/of de her-komst van de gebruikers.

Page 100: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 98 ׀

Tabel 19: Geografisch bereik van de vrijetijdsfuncties in Lendelede

Deze tabel toont duidelijk aan dat functies in Lendelede meestal voor onge-veer 20% worden gebruikt door niet-inwoners, hoewel dat aantal sterk stijgt voor de speelpleinwerking en voor het verhuren van het springkasteel. We zien op deze tabel meerdere kleuren verschijnen: zowel de regio Kortrijk als de omliggende regio’s worden sterk vertegenwoordigd bij de niet-inwoners. Het arrondissement Kortrijk is sterk afwezig, evenals gemeenten die buiten West-Vlaanderen liggen.

Binnen de regio Kortrijk komen de meeste gebruikers uit de directe rand-gemeenten van Lendelede: Harelbeke, Kortrijk en Kuurne (samen gemiddeld 8%). De regio Roeselare is eveneens goed voor 6%, concreet gaat dit over de gemeenten Izegem en Ingelmunster: randgemeenten. De radius waaruit het gros van de externe gebruikers komt, ligt zeker onder de 8 km.

Figuur 21: Geografisch bereik van de vrijetijdsfuncties in Lende-lede

Page 101: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 99 ׀

Tabel 20: Geografisch bereik van de vrijetijdsfuncties in Menen

Hiermee stellen we vast dat, hoewel Lendelede naar procentaantallen ex-terne gebruikers hoger scoort dan enkele grotere gemeenten (bvb Harelbeke en Kuurne), de gebruikers uit een minder grote omtrek aantrekt. De grootte (in km²) van een gemeente kan dus bepalend zijn voor een relatief groot aantal externe gebruikers. Het gewicht van een centrumfunctie wordt beter ingeschat indien met niet enkel de procentaantallen in beschouwing neemt.

E. MENEN

Figuur 22: Geografisch bereik van de vrijetijdsfuncties in Menen

Page 102: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 100 ׀

In Menen kon voor quasi alle functies een gedetailleerd overzicht worden gegeven betreffende de specifieke herkomst van de gebruikers, behalve voor grabbelpas en het gebruik van de culturele infrastructuur. In verband met de kunstacademies, moet worden meegegeven dat de Academie voor Beeldende Kunsten (BK) een filiaal heeft in Wervik (omliggende regio’s), en dat de Academie voor Musiek en Woord naast Wervik ook nog een filiaal in Wevelgem heeft (regio Kortrijk).

Globaal gezien kunnen we stellen dat zowel de regio Kortrijk als de omlig-gende regio’s ongeveer evenredig vertegenwoordigd zijn, wat te verklaren valt door de geografische ligging van Menen tussen de regio Kortrijk en de regio Ieper. Het arrondissement Kortrijk wordt quasi niet bediend, maar wat we voor het eerst zien is een hogere mate van (inter)nationaal bereik (ge-middeld 3%). De grens met Frankrijk speelt hierbij zeker een rol.

Binnen de regio Kortrijk komt het gros van de gebruikers uit Wevelgem (11%) of uit Kortrijk zelf (3%). Daarnaast komt 12% uit de regio Ieper en ge-middeld 4% uit de regio Roeselare. Uit de tabel komt verder nog naar voor dat ook de rest van (West-) Vlaanderen voor een bepaalde dienstverlening af en toe beroep doet op Menen. Ook Henegouwen vertegenwoordigt een zeker publiek (1,5% gemiddeld).

Er kan geen exacte actieradius worden opgesteld, aangezien deze verschil-lend is per functie en per domein. Grofweg kunnen we stellen dat deze de 20 km overschrijdt.

Page 103: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 101 ׀

Tabel 21: Geografisch bereik van de vrijetijdsfunc-ties in Spiere-Helkijn

F. SPIERE-HELKIJN

In Spiere-Helkijn werd voor vier functies cijfermateriaal vrijgegeven, waar-voor het exacte bereik telkens gekend is.

We zien dat er slechts één functie is waarvan de regio Kortrijk de voor-naamste “gebruiker” is: dit betreft de Zumba-lessen. Indien we dit in detail bekijken, zien we dat de herkomst van de gebruikers zich grotendeels be-perkt tot Kortrijk en Zwevegem. Ook andere diensten en voorzieningen worden door deze personen gebruikt, zij het in mindere mate (gemiddeld 9% komt uit Zwevegem en 7% uit Kortrijk). Daar zien we dat een beperkt pu-bliek uit het arrondissement Kortrijk afkomstig is (voornamelijk uit randge-meente Avelgem). Dat staat tegenover gemiddeld 22% van de gebruikers die uit Henegouwen afkomstig zijn (Moeskroen, Celles, Pecq, Steenput,…).

Uit de analyse van de data blijkt dat Spiere-Helkijn bijna uitsluitend gebrui-kers aantrekt die uit een directe randgemeente van Spiere-Helkijn afkom-

Figuur 23: Geografisch bereik van de vrijetijdsfuncties in Spiere- Helkijn

Page 104: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 102 ׀

Tabel 22: Geografisch bereik van de vrijetijdsfuncties in Wevelgem

stig zijn. Dit maakt dat het bereik feitelijk beperkt is, maar omwille van de specifieke ligging van Spiere-Helkijn lijkt het in het diagram links alsof Spie-re-Helkijn van heinde en verre bezoekers aantrekt die gebruik maken van de dienstverlening.

G. WEVELGEM

In Wevelgem ontbreken voor een aanzienlijk aandeel functies de exacte gegevens: toch kunnen we voor elk subdomein twee voorbeelden weergeven die een zicht geven op het bereik van deze voorzieningen.

Ook in Wevelgem stellen we vast dat de meeste functies, de culturele voor-stellingen even buiten beschouwing gelaten, geen sterk aanzuigeffect heb-ben voor inwoners van gemeenten die niet tot de direct geografische rand van Wevelgem horen. We zien dat het bereik reikt tot Menen (gemiddeld 8%) en Kortrijk (3%). Voor de rest komen de gebruikers voor 1,5% uit de re-

Figuur 24: Geografisch bereik van de vrijetijdsfuncties in Wevelgem

Page 105: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 103 ׀

Tabel 23: Geografisch bereik van de vrijetijdsfuncties in Zwevegem

gio Roeselare (Dadizele) en voor 1% uit de regio Ieper (Wervik). Slechts een restfractie komt uit andere gemeenten uit het gehele arrondissement Kort-rijk.

Dit maakt dat de radius ongeveer zes km bedraagt (met uitzondering voor de culturele voorstellingen die een breder publiek aantrekken).

H. ZWEVEGEM

De gegevens over de herkomst van de gebruikers zijn quasi volledig voor Zwevegem.

Wat ook meteen opvalt, is het rijke palet aan kleuren die in de figuur links wordt weergegeven. Dit duidt niet alleen op een groot aantal externe ge-bruikers, maar ook op de diversiteit van de afkomst van deze gebruikers.

Figuur 25: Geografisch bereik van de vrijetijdsfuncties in Zwevegem

Page 106: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 104 ׀

Gemiddeld 61% van de opgenomen gebruikers komt uit Zwevegem, 25% komt uit de regio Kortrijk. Deze zijn deels geconcentreerd te Kortrijk (13%), maar liggen voor de rest mooi verspreid over de verschillende gemeenten. Daar-naast komt gemiddeld 7,5% van de gebruikers uit de overige vier gemeenten van het arrondissement Kortrijk: ook daar zijn de gebruikers gespreid. Ten-slotte komt 4,4% uit de omliggende regio’s (voornamelijk regio Ieper en de rest van West-Vlaanderen), terwijl 2,5% van de gebruikers in Vlaanderen woont.

Dit geeft opnieuw aan dat in Zwevegem hetzelfde patroon wordt gevonden als in Kortrijk en Menen: niet alleen heeft men een groter aantal externe gebruikers, ook de range van waar ze vandaan komen verschilt met andere (kleinere) gemeenten uit de onderzochte regio.

Page 107: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 105 ׀

> 5.2.2.1.2. Analyse over de gemeenten heen

Het bereik strekt zich voornamelijk uit tot de regio Kortrijk, maar het ar-rondissement speelt eveneens een rol. Inwoners uit omliggende regio’s ma-ken ook vaak deel uit van het aangetrokken publiek, wat grotendeels afhan-kelijk is van de ligging van de verschillende opgenomen gemeenten, die elk hun eigen randgemeenten hebben vanwaar de gebruikers vaak afkomstig zijn.

We kunnen besluiten dat er twee soorten profielen naar voor komen. Aan de ene kant zijn er gemeenten waarvan het bereik zich beperkt tot de direct omliggende gemeenten van die gemeente zelf. Dit zien we bij de ‘kleine’

Figuur 26: Geografisch bereik van de vrijetijdsfuncties in de stadsregio Kortrijk

Page 108: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 106 ׀

gemeenten Lendelede en Kuurne, maar ook bij de ‘middelgrote’ gemeente Wevelgem.

Aan de andere kant zijn er gemeenten waarbij voor bepaalde functies een publiek wordt aangetrokken die ver buiten deze grenzen wonen. Dit is in het voorbeeld van deze regio het geval voor Kortrijk, Menen en Zwevegem. De-ze drie gemeenten horen respectievelijk tot de derde en tweede cluster, in dien we de gemeenten indelen op basis van hun bevolkingsaantal.

Page 109: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 107 ׀

> 5.2.2.2. Analyse per subdomein

In een eerste stap wordt het geografisch bereik van elk van de drie subdo-meinen (cultuur, sport en jeugd) binnen het globale domein vrije tijd in kaart gebracht. De volgende stap bestaat erin om dat bereik onderling met elkaar te confronteren teneinde patronen te identificeren binnen de stads-regio.

> 5.2.2.2.1. Geografisch bereik van elk subdomein

Heeft het subdomein cultuur een ander bereik dan het subdomein sport of jeugd? Ter beantwoording van die vraag is voor elk subdomein een taartdia-gram opgemaakt dat de geïdentificeerde functies naar geografisch bereik indeelt in onderscheiden categorieën.

Als eenzelfde functie voorkomt in meerdere gemeenten, heeft deze functie dan een gelijkaardig bereik in al die gemeenten? Een dergelijke detailanaly-se is in elk subdomein bij wijze van voorbeeld voor één functie uitgevoerd.

Page 110: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 108 ׀

A. CULTUUR

In het domein cultuur komt gemiddeld 71% van de gebruikers uit de ge-meente die de functie inricht. Daarnaast komt 14% van de gebruikers uit de regio Kortrijk, 4% uit het arrondissement Kortrijk en 9% uit omliggende re-gio’s. Het (inter)nationaal bereik is beperkt tot 1%. Voor de overige 1% van de gebruikers is niet bekend waar men vandaan komt.

Wordt het bereik van de bibliotheekfunctie bekeken in de stadsregio Kort-rijk, dan valt op dat in alle gemeenten met een bibliotheek minstens drie kwart van de gebruikers ervan uit de gemeente zelf afkomstig zijn. Kortrijk vormt hierop geen uitzondering. Een meerderheid van de andere gebruikers is afkomstig uit direct omliggende gemeenten, een bevinding die wederom geldt voor alle gemeenten met een bibliotheek in het Kortrijkse o.a. voor Kortrijk zelf. Kortrijk is wel de gemeente met het percentage hoogste aan-deel gebruikers die van verder komen dan vanuit de direct omliggende ge-meenten.

Figuur 27: Geografisch bereik van functies in het subdomein cultuur

Page 111: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 109 ׀

Gemeente Uit eigen gemeen-

te Uit direct omliggende

gemeenten Verder

Harelbeke 77% 20% 3% Kortrijk 76% 14% 11% Kuurne 84% Onbekend Onbekend Lendelede 80% 15% 5% Menen 78% 15% 7% Spiere-Helkijn n.v.t. n.v.t. n.v.t. Wevelgem 85% 10% 5% Zwevegem 74% 23% 3%

Tabel 24: Geografisch bereik van de bibliotheekfunctie in stadsregio Kortrijk

Page 112: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 110 ׀

B. SPORT

In het sportdomein komt gemiddeld 64% van de gebruikers uit de gemeente die de functie inricht. Daarnaast komt 19% van de gebruikers uit de regio Kortrijk, 2% uit het arrondissement Kortrijk en 10% uit omliggende regio’s. Het (inter)nationaal bereik is beperkt tot 2%. Voor de overige 3% van de gebruikers is niet bekend waar men vandaan komt.

In de volgende detailanalyse van het sportaanbod werd elk type van sport-lessen en sportkampen samengevoegd.

Wordt het bereik van het sportaanbod bekeken in de stadsregio Kortrijk, dan valt op dat dit bereik varieert tussen 44 en 88% gebruikers uit de ge-meente zelf. Kortrijk scoort in dit verband relatief laag met een kleine 60% gebruikers uit de stad zelf. Van de externe gebruikers komen er in elke ge-meente meer uit de direct omliggende gemeenten dan van nog verderaf.

Figuur 28: Geografisch bereik van functies in het subdomein sport

Page 113: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 111 ׀

Vooral op dit laatste vlak (externe gebruikers van verderaf) scoort Kortrijk als één van de hoogste gemeenten in de stadsregio.

Gemeente Uit eigen gemeen-te

Uit direct omliggende gemeenten

Verder

Harelbeke 86% 11,5% 2% Kortrijk 59% 26% 16% Kuurne 70% Onbekend Onbekend Lendelede 82% 16% 2% Menen 73% 16% 11% Spiere-Helkijn 59% 28% 13% Wevelgem 88% 10% 2% Zwevegem 44% 38% 18%

Tabel 25: Geografisch bereik van het sportaanbod in stadsregio Kortrijk

Page 114: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 112 ׀

C. JEUGD

Voor de functie georganiseerd in het jeugddomein, komt gemiddeld 75% van de gebruikers uit de gemeente die de functie inricht. Daarnaast komt 10% van de gebruikers uit de regio Kortrijk, 1% uit het arrondissement Kortrijk en 8% uit omliggende regio’s. Het (inter)nationaal bereik is beperkt tot 2%. Voor de overige 4% van de gebruikers is niet bekend waar men vandaan komt.

Wordt het bereik van de speelpleinwerking bekeken in de stadsregio Kort-rijk, dan valt op dat dit bereik varieert tussen 41 en 91% gebruikers uit de gemeente zelf. Vergeleken met andere gemeenten bevindt Kortrijk zich in dit verband in de middenmoot met 64% externe gebruikers. Van de externe gebruikers komen er in elke gemeente meer uit de direct omliggende ge-meenten dan van nog verderaf met uitzondering van Kortrijk.

Figuur 29: Geografisch bereik van functies in het subdomein jeugd

Page 115: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 113 ׀

Gemeente Uit eigen gemeen-

te Uit direct omliggende

gemeenten Verder

Harelbeke 81% 14% 5% Kortrijk 64% 17% 19% Kuurne 68% 25% 7% Lendelede 66% 23% 11% Menen 68% 24,5% 7,5% Spiere-Helkijn 41% Onbekend Onbekend Wevelgem 92% 8% 0% Zwevegem 91% 8% 1%

Tabel 26: Geografisch bereik van de speelpleinwerking in stadsregio Kortrijk

Page 116: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 114 ׀

> 5.2.2.2.2. Analyse overheen de subdomeinen

Op het vlak van het bereik van de gebruikers van de functies, kan slechts een subtiel onderscheid worden gevonden indien we de domeinen cultuur, sport en jeugd naast elkaar leggen.

Uit de eigen gemeente komen respectievelijk 71%, 65,2% en 74,6%. Als we de overige gebruikers beschouwen, komt men gemiddeld grotendeels uit de regio Kortrijk zelf. De verdeling is als volgt: voor jeugd komt dit op 9,6%, voor cultuur op 13,8% en voor sport op 19,5%. Daarnaast komt voor jeugd 1,3% uit het arrondissement, voor sport is dit 2,2% en voor cultuur ligt dit op 4%. Voor het overige heeft cultuur voor 10,3% gebruikers die niet uit het arondissement Kortrijk afkomstig komen, voor jeugd is dit gelijkaardig met 10,6%. Enkel sport heeft een grotere aantrekkingskracht van buiten het ar-rondissement: 12,3%.

Figuur 30: De subdomeinen cultuur, sport en jeugd naar geografisch be-reik binnen de stadsregio Kortrijk

Page 117: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 115 ׀

> 5.2.3. Analyse op basis van het instrument voor bestuurlijke kos-tendeling

Eerst wordt een vergelijkende analyse gemaakt tussen de verschillende ge-meenten uit de stadsregio en daarna tussen de verschillende subdomeinen binnen het globale domein vrije tijd.

> 5.2.3.1. Vergelijkende analyse tussen gemeenten uit de stadsregio

In een eerste stap wordt een profiel opgemaakt van elk van de acht ge-meenten uit de stadsregio Kortrijk naar het instrument voor bestuurlijke kostendeling dat er wordt gebruikt. De volgende stap bestaat erin om die profielen onderling met elkaar te confronteren teneinde patronen te identi-ficeren binnen de stadsregio.

> 5.2.3.1.1. Analyse per gemeente

Voor de opmaak van onderstaande figuren, werden alle gevonden instru-menten meegenomen: ook voor die functies waarvoor geen cijfermateriaal in verband met het aantal externe gebruikers of het geografisch bereik van de gebruikers werd gevonden.

Page 118: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 116 ׀

A. HARELBEKE

Uit deze figuur valt af te leiden dat Harelbeke gretig gebruik maakt van de techniek van de gedifferentieerde tarieven: voor zes op de tien functies betalen niet-inwoners een hogere prijs. De contractuele regeling heeft be-trekking op het kunstonderwijs dat in Harelbeke wordt georganiseerd en waarvoor contracten zijn opgesteld voor de filialen in de andere gemeen-ten. Drie op tien functies in Harelbeke worden op geen enkele manier ge-compenseerd.

Figuur 31: Instrumenten voor bestuurlijke kostendeling in Harelbeke (n=10)

Page 119: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 117 ׀

B. KORTRIJK

Kortrijk gebruikt voor vijf op de tien functies een instrument om de lasten enigszins te spreiden over de gebruikers, rekening houdende met hun her-komst. Hiervoor gebruikt Kortrijk vier verschillende technieken: het vragen van andere tarieven, het voorrang verlenen aan de eigen inwoners voor een bepaalde dienstverlening en het aangaan van contracten met andere ge-meenten zijn er daar drie van. Daarnaast wordt voor één functie de kosten-verdeling door de hogere overheid vastgelegd.

Figuur 32: Instrumenten voor bestuurlijke kostendeling in Kortrijk (n=14)

Page 120: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 118 ׀

C. KUURNE

In Kuurne gebruikt men in de meerderheid van de gevallen geen instrument ter kostendeling. Gebruikt men wel een instrument, dan gaat het om het vragen van gedifferentieerde inschrijvingsgelden aan de gebruikers.

Figuur 33: Instrumenten voor bestuurlijke kostendeling in Kuurne (n=7)

Page 121: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 119 ׀

D. LENDELEDE

In Lendelede grijpt men voor minder dan de helft van alle functies terug naar een bestuurlijke manier om de kosten te verdelen. Enerzijds doet men dit door intergemeentelijk samen te werken, anderzijds door gedifferenti-eerde tarieven te hanteren.

Figuur 34: Instrumenten voor bestuurlijke kostendeling in Lendelede (n=8)

Page 122: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 120 ׀

E. MENEN

In Menen heeft men voor ongeveer twee derden van alle functies een in-strument ingezet om de kosten te delen. Dit doet men bvb door gedifferen-tieerde tarieven te hanteren, ofwel door de dienstverlening exclusief in te richten voor de eigen inwoners. Een ander instrument dat gebruikt wordt, door de kunstacademies, is het aangaan van een contractuele regeling met andere lokale besturen.

Figuur 35: Instrumenten voor bestuurlijke kostendeling in Menen (n=19)

Page 123: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 121 ׀

F. SPIERE-HELKIJN

Bij ongeveer een derde van de voorziene functies zet Spiere-Helkijn geen instrument in om de kosten te delen. Waar dit wel gebeurt, gebeurt dit in hoofdzaak door het gebruiken van gedifferentieerde tarieven en het verle-nen van een voorrangsrecht aan eigen inwoners.

Figuur 36: Instrumenten voor bestuurlijke kostendeling in Spiere-Helkijn (n=6)

Page 124: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 122 ׀

G. WEVELGEM

Wevelgem is een gemeente die duidelijk in de minderheid van de gevallen een manier zoekt om de externe gebruikers mee(r) te laten betalen voor de dienstverlening. Indien men een instrument gebruikt, is het dat van de ge-differentieerde tarieven.

Figuur 37: Instrumenten voor bestuurlijke kostendeling in Wevelgem (n=7)

Page 125: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 123 ׀

H. ZWEVEGEM

In Zwevegem past men, hoewel men vaak met een groot aantal externe gebruikers zit, voor de helft van de functies een techniek toe die kan voor-zien in een meer gelijke kostenverdeling tussen de soorten gebruikers. Ook hier is de techniek van de gedifferentieerde tarieven het meest populair, maar Zwevegem heeft verder ook nog een contractuele regeling afgesloten en geeft de inwoners voor een bepaalde dienstverlening voorrang op ande-ren.

Figuur 38: Instrumenten voor bestuurlijke kostendeling in Zwevegem (n=14)

Page 126: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 124 ׀

> 5.2.3.1.2. Analyse over de gemeenten heen

Bovenstaande tabel vat de verschillende gebruikte instrumenten samen, over de gemeenten. Zo valt op dat de gemeenten Harelbeke, Kortrijk, Me-nen en Spiere-Helkijn proportioneel het meest gebruik maken van een in-strument: voor meer dan zes op tien van de functies in het domein vrije tijd. Onder de gebruikte instrumenten staan de gedifferentieerde tarieven duidelijk op kop: in elke gemeente behoren zij minstens tot de meest ge-hanteerde categorie ter bestuurlijke kostendeling. Gemiddeld gesproken

Figuur 39: Gemeenten in stadsregio Kortrijk naar instrument voor be-stuurlijke kostendeling

Page 127: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 125 ׀

maakt in de stadsregio Kortrijk voor 52% van de aangeboden functies ge-bruik van een instrument om tot kostenverdeling te komen.

In de onderstaande tabel bekijken we voor elke gemeente naar het gemid-deld % aandeel externe gebruikers overheen alle functies en naar het % aan-deel van de functies waarvoor een instrument ter bestuurlijke kostendeling werd ingezet.

Gemeente Gemiddeld aandeel

externe gebruikers

Procentueel aandeel

gebruik instrument

Harelbeke 11% 70%

Wevelgem 20% 29%

Kuurne 22% 29%

Lendelede 26% 44%

Menen 31% 75%

Zwevegem 33% 50%

Kortrijk 35% 60%

Spiere-Helkijn 43% 66%

Tabel 27: Gemiddeld aandeel externe gebruikers en procentueel aandeel gebruik intrument in stadsregio Kortrijk

Uit tabel 27 komt geen lineair patroon naar voren. Het is niet zo dat men voor meer functies een instrument ter bestuurlijke kostendeling inzet in een gemeente indien het gemiddeld % externe gebruikers er hoger ligt. Harelbe-ke bijvoorbeeld zet voor 70% van zijn vrijetijdsfuncties een instrument ter bestuurlijke kostendeling in terwijl die functies gemiddeld 11% externe ge-

Page 128: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 126 ׀

bruikers kennen. Dat percentage ligt bijna driemaal zo hoog in Menen waar een vergelijkbaar aantal functies (75% om precies te zijn) worden voorzien van een instrument ter bestuurlijke kostendeling.

Een kanttekening is hier op zijn plaats. Het kan namelijk zijn dat het ene (het gebruik van instrument) zijn weerslag heeft op het andere (hoeveel externe gebruikers er zijn). Om zicht te hebben op de mate waarin het ge-bruik van een instrument zijn effect heeft op het aantal externe gebruikers, zouden we gegevensreeksen van voor en na het invoeren van het instrument moeten hebben. Gezien de problemen die reeds bestonden met het verza-melen van betrouwbaar cijfermateriaal over het heden, lijkt het vergaren van informatie die reeds vele jaren teruggaat onmogelijk.

Page 129: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 127 ׀

> 5.2.3.2. Vergelijkende analyse tussen de subdomeinen

> 5.2.3.2.1. Analyse per subdomein

A. CULTUUR

Voor meer dan de helft van de geïnventariseerde cultuurfuncties wordt er geen instrument voor bestuurlijke kostendeling ingezet. Wordt er wel een instrument ingezet, dan gaat het in de eerste plaats om het hanteren van gedifferentieerde tarieven. Die worden ingezet voor een vijfde van de geïn-ventariseerde functies en hebben vooral betrekking op het gebruiken van de culturele infrastructuur door individuen of verenigingen die niet in de des-betreffende gemeente wonen. Naast gedifferentieerde tarieven wordt er voor een aanzienlijk aandeel functies gebruik gemaakt van contracten tus-sen gemeenten: die hebben uitsluitend betrekking op het deeltijds kunston-derwijs.

Figuur 40: Instrumenten voor bestuurlijke kostendeling in het subdomein cultuur

Page 130: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 128 ׀

B. SPORT

Voor een derde van de geïnventariseerde sportfuncties wordt er geen in-strument voor bestuurlijke kostendeling ingezet. Wordt er wel een instru-ment gebruikt, dan gaat het in de eerste plaats om het instrument van de gedifferentieerde tarieven. Dit instrument wordt ingezet voor het gebruik van de sportinfrastructuur maar ook het deelnemen aan een sportactiviteit kan verschillend kosten naargelang de herkomst van de persoon in kwestie. Verder komen er in het sportdomein nog diverse andere instrumenten voor bestuurlijke kostendeling voor. Zo zal men in het sportbeleid af en toe (één op tien keer) de niet-inwoner het gebruik ontzeggen of de inwoner voorrang geven op de niet-inwoner.

Figuur 41: Instrumenten voor bestuurlijke kostendeling in het subdo-mein sport

Page 131: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 129 ׀

C. JEUGD

In het jeugdbeleid gebruikt men slechts voor vier op tien functies een ma-nier om de kosten te compenseren, naargelang welke gebruiker gebruik maakt van een bepaalde dienstverlening. Voor drie op tien functies gebruikt men gedifferentieerde tarieven, voor een op te tien functies geeft men voorrang aan de eigen inwoners, of stelt men de dienstverlening exclusief open voor de eigen inwoners. Dit kan zowel gaan over het huren en gebrui-ken van jeugdaccommodatie, als over de inschrijvingsgelden die men vraagt om deel te nemen aan de speelpleinwerking.

Figuur 42: Instrumenten voor bestuurlijke kostendeling in het subdo-mein jeugd

Page 132: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 130 ׀

> 5.2.3.2.2. Analyse over de subdomeinen heen

Via deze tabellen valt op dat het meest aantal instrumenten worden ge-bruikt in het domein sport, maar dat ook voor ongeveer twee op vijf func-ties een instrument ter compensatie wordt ingezet in het cultuur- en jeugd-beleid. In het cultuurbeleid zien we dat gedifferentieerde tarieven in een veel mindere mate worden gebruikt dan in de andere domeinen, en dat het voorbehouden van diensten aan de eigen inwoners ongebruikelijk is in dit domein. Op vlak van jeugd zien we dat er slechts twee types instrumenten worden ingezet, tegenover de vier types die opduiken bij sport.

Het meest gebruikte instrument zijn gedifferentieerde tarieven op basis van herkosmt van de gebruiker.

Figuur 43: Subdomeinen naar instrument voor bestuurlijke kosten-deling

Page 133: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 131 ׀

Voor geen enkele van de functies werd een instrument teruggevonden waar-bij ofwel een andere overheid, ofwel een private actor, de dienstverlening op zich nam.

In tabel 28 wordt een overzicht gegeven van de verschillende diensten die werken met gedifferentieerde tarieven en in hoeverre er gedifferentieerd wordt.

Gemeente Functie Mate van differentiatie

Harelbeke Jeugdaccommodatie x 3

Jeugdaccommodatie X1,6 Kortrijk

Sportinfrastructuur X3 - X6

Cultuurinfrastructuur X5

Schoolzwemmen X1,1 - X3,3 Kuurne

Sportinfrastructuur X1,1

Cultuurinfrastructuur X2 Lendelede

Sportinfrastructuur X1,4 - X3,5

Speelpleinwerking X1,5

Sportinfrastructuur X2 Menen

Zwembad: sportkaart X1,3

Spiere-Helkijn Sportaanbod X1,4 – X2

Wevelgem Cultuurinfrastructuur X5

Cultuurinfrastructuur X2,5

Fotoreportage Transfo X2 Zwevegem

Sportaanbod X1,5 – X2

Page 134: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 132 ׀

Tabel 28: Mate van differentiatie bij instrument gedifferentieerde tarie-ven

Page 135: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 133 ׀

> 5.2.4. Analyse op basis van de kosten en opbrengsten

Een vierde analyse-criterium is de netto-kost van een bepaalde functie. Deze werd berekend aan de hand van de begrotingsrekeningen (2008) van de verschillende gemeenten, op vlak van bibliotheek, cultuur, jeugd en sport. De methode, de moeilijkheden en beperkingen worden besproken in hoofd-stuk 5.4.1. Deze getallen werden op eenzelfde figuur voorgesteld als het gemiddeld aantal externe gebruikers per gemeente. Dit toont het veronder-stelde verband aan tussen het aantal externe gebruikers en de nettolasten. De gemeenten werden gerangschikt op basis van het gemiddeld aantal ex-terne gebruikers, van klein naar groot.

Zoals te zien op figuur 44 valt de netto-last per inwoner slechts ten dele gelijk met de lineair stijgende lijn van de externe gebruikers. We zien dat Menen en Kortrijk een lagere netto-last per inwoner heeft. De lagere netto-last per inwoner voor Kortrijk kan verklaard worden door het feit dat Kort-rijk via de Vlaamse subsidiëring een extra toelage krijgt, omwille van de regionale functie die de bibliotheek van Kortrijk geacht heeft te hebben.

Figuur 44: Confrontatie gemiddeld aantal externe gebruikers en netto-last per inwoner voor de functie bibliotheek

Page 136: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 134 ׀

Eenzelfde oefening werd gedaan met de cijfers voor de domeinen cultuur, sport en jeugd.

Figuur 45: Confrontatie tussen het gemiddeld aantal externe gebruikers en de nettolast per inwoner voor het subdomein sport

Figuur 47: Confrontatie tussen het gemiddeld aantal externe gebruikers en de nettolast per inwoner voor het subdomein cultuur

Figuur 46: Confrontatie tussen het gemiddeld aantal externe gebruikers en de nettolast per inwoner voor het subdomein sport

Page 137: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 135 ׀

Daarnaast bekijken we of de netto-last per inwoner voor de functies in vrije tijd verband houdt met het percentage functies waarvoor een instrument wordt ingezet. De veronderstelling hier is dat als de gemiddelde netto-last hoger ligt, er meer functies zijn waarvoor een instrument wordt ingezet. Ook deze vooronderstelling blijkt niet te kloppen.

We kunnen besluiten dat er slechts weinig conclusies mogelijk zijn: netto-kosten worden nog door een hele reeks andere variabalen verklaard.

Figuur 48: Confrontatie tussen het gemiddeld aantal externe gebruikers en de nettolast per inwoner voor het subdomein jeugd

Figuur 49: Confrontatie tussen het procentueel aandeel van het gebruik van een instruemnt en de nettolast per inwoner

Page 138: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 136 ׀

> 5.3. Case-analyse stadsregio Turnhout in het domein vrije tijd

> 5.3.1. Analyse op basis van het aantal externe gebruikers

Eerst wordt een vergelijkbare analyse gemaakt tussen de verschillende ge-meenten uit de stadsregio Turnhout, om daarna de verschillen tussen de subdomeinen te schetsen.

> 5.3.1.1. Vergelijkende analyse tussen de gemeenten in de stadsregio

Allereerst wordt per gemeenten een vrijetijdsprofiel opgesteld. In een vol-gende stap worden de profielen onderling met elkaar vergelijken, teneinde patronen te identificeren binnen de stadsregio.

> 5.3.1.1.1. Vrijetijdsprofiel van elke gemeente

In het onderstaande wordt eerst voor elke gemeente uit de stadsregio Turn-hout een profiel opgemaakt binnen het domein vrije tijd. Dat profiel geeft een overzicht van de vrijetijdsfuncties die per gemeente werden geïnventa-riseerd. Die inventarisatie gebeurde op eenzelfde manier voor alle gemeen-ten. (zie 4.5. Dataverwerving in de stadsregio Turnhout). Van elke geïnven-tariseerde functie is een uitgebreide informatiefiche beschikbaar in het raport met bijlagen4.

De beschikbare gegevens worden per gemeente eerst gepresenteerd in een zogenaamde ‘profieltabel’. Die tabel geeft per geïnventariseerde vrijetijds-functie de volgende informatie:

- het subdomein (cultuur, jeugd, sport) waartoe de functie behoort

- het absoluut aantal gebruikers ervan

- het % aandeel gebruikers dat afkomstig is uit de gemeente zelf

4 Decorte, A., De Rynck, F., Wayenberg, E., Reynaert, H., Steyvers, K., Ackaert, J. (2010),

Centrumfuncties in stadsregio’s. Proeve van empirische onderbouw. Rapport Fase 3. Steunpunt Bestuurlijke Organisatie Vlaanderen.

Page 139: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 137 ׀

- het % aandeel externe gebruikers dat dus niet afkomstig is uit de gemeente zelf

In verband met het absoluut aantal gebruikers zijn een aantal opmerkingen op hun plaats. Ten eerste dient opgemerkt dat de term ‘gebruikers’ ver-schillende ladingen dekt, afhankelijk van de functie in kwestie. Zo gaat het om ontleners van boeken bij de bibliotheekfunctie, om bezoekers bij een museumfunctie en om kinderen bij de functie speelpleinwerking. De speci-fieke aard van de gebruikers is niet nader gespecificeerd in de profieltabel. Verder dient opgemerkt dat er niet altijd gegevens beschikbaar waren over het aantal individuele gebruikers. Het vermelde aantal betreft dus soms het aantal groepen gebruikers (X aantal scholen bij de functie schoolzwemmen, X aantal clubs bij de functie verhuur van sportinfrastructuur etc.). Dit zorgt enigszins voor een vertekening in het beschikbare cijfermateriaal, wat in acht dient te worden genomen bij de interpretatie ervan. Ook dient opge-merkt dat de beschikbare data soms betrekking hadden op een periode kor-ter dan één jaar. Om de vergelijkbaarheid tussen de functies te vergroten, werden die data dan omgerekend naar een tijdsspanne van één jaar.

Uit de inventarisatie blijkt dat er een aantal vrijetijdsfuncties per subdo-mein (cultuur, jeugd en sport) voorkomen in elke gemeente. Het gaat dan om zogenaamde ‘basisfuncties’. Deze basisfuncties betreffen culturele voor-stellingen, het gebruik van de culturele infrastructuur en de bibliotheek in het subdomein cultuur. Dit kan, al naargelang de gemeente, aangevuld wor-den met andere, specifieke cultuurfuncties zoals kunstonderwijs, het aan-bieden van vorming en/of musea. In het subdomein sport betreffen deze basisfuncties veelal het gemeentelijk sportaanbod en het gebruik/verhuur van de sportinfrastructuur (sportzalen, eventueel zwembad, …). In het sub-domein jeugd kwam de grabbelpaswerking als basisfunctie naar voren.

Naast de opmaak van een profieltabel wordt per gemeente ook nog een figuur opgemaakt die de geïnventariseerde vrijetijdsfuncties cluster naar hun aandeel externe gebruikers. Voor die clustering worden de volgende ranges gebruikt: 1 tot 20%, 21% tot 40%, 41% tot 60%, 61% – 80% en tenslotte 81% tot 100% aan externe gebruikers. De functies waarvoor geen gegevens voorhanden waren, worden ook opgenomen in de figuur (cluster ‘onbekend’) evenals de functies die geen externe gebruikers hebben (cluster ‘geen ex-terne gebruikers’).

Page 140: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 138 ׀

Die figuur visualiseert dus het vrijetijdsprofiel van elke gemeente. Uiteraard moet die figuur met de nodige voorzichtigheid worden geïnterpreteerd, zij het alleen maar omwille van het verschil tussen de gemeenten naar aantal geïnventariseerde functies (variërend van 6 tot 14). Vandaar dat ook per gemeente het gemiddeld aandeel externe gebruikers werd berekend over alle functies heen evenals de standaarddeviatie. Ook het gemiddelde is een vrij ‘ruwe’ profielindicator voor de gemeente terwijl de standaarddeviatie een idee geeft over de spreiding rond het gemiddelde. Beiden waarden werden telkens berekend met de beschikbare data: functies waarvoor er geen informatie ter beschikking werd gesteld werden dus niet mee opgeno-men in deze berekening.

Deze methodologie werd afgetoetst met en goedgekeurd door Dries Verlet, adviseur beleidsevaluatie bij de Studiedienst van de Vlaamse Regering.

Page 141: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 139 ׀

A. BEERSE

SUBDOMEIN FUNCTIE ABSOLUUT

AANTAL GE-

BRUIKERS

% AANDEEL

GEBRUIKERS

UIT BEERSE

% AANDEEL

EXTERNE

GEBRUIKERS

Bibliotheek 4835 89% 11%

Cultuurinfrastructuur 78 88% 12%

Culturele voorstel-

lingen

602 58% 42%

Museum Jan Vaerten 190

(vrienden),2000

(bezoekers)

37%

Onbekend

63%

Onbekend

Cultuur

Heemkundig museum 905 75% 25%

Zwembad: scholen 73 695 leer-

lingen uit 25

scholen

34% 66%

Zwembad: abonne-

ment

7435 40% 60%

Zwembad: indi-

viduen

54 889 Onbekend Onbekend

Zwembad: lessen 22 463 Onbekend Onbekend

Sport

Sportaccommodatie Onbekend Onbekend Onbekend

Jeugd Grabbelpas 235 86% 14%

Tabel 29: Vrijetijdsfuncties in Beerse naar aandeel externe gebruikers

Page 142: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 140 ׀

Onderzochte functies: Er werden in Beerse elf relevante functies gedetec-teerd. Het percentage externe gebruikers van deze functies varieert tussen 11 en 66%.

Profiel van Beerse:

Afgezien van de zwembadgebruikers en de culturele voorstellingen, vallen de functies voornamelijk in de range tussen 1 en 20% externe gebruikers.

Het gemiddeld aantal externe gebruikers per functie (n=11) bedraagt 37%, met een standaarddeviatie van 0,2.

Opmerkingen over het profiel:

- Voor drie van deze elf functies konden geen cijfers ter beschikking worden gesteld. Voor het zwembad werden enkel gegevens voor de abonnees en het aantal scholen die komt zwemmen ter beschikking gesteld. Het werkelijk aantal externe gebruikers (tijdens de publie-

Figuur 50: Vrijetijdsfuncties in Beerse naar aandeel externe ge-bruikers

Page 143: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 141 ׀

ke zwemuren) kan dus niet worden achterhaald. Daarnaast is het onbekend in welke mate de sportinfrastructuur van Beerse wordt gebruikt door niet-inwoners.

- De cijfergegevens voor de musea zijn niet volledig betrouwbaar: dit gaat niet om de ware gebruikersaantallen, enkel om diegenen die hebben ingetekend op een jaarboek of een geldelijke bijdrage leve-ren aan het museum.

- De cijfers in verband met het schoolzwemmen zijn als volgt bere-kend: er zijn in totaal 25 scholen die gebruik maken van het zwem-bad. Van het totaal aantal leerlingen, komt 34% uit een school van Beerse. De zeven scholen uit Beerse maken 28% van het totaal aan-tal scholen uit.

Page 144: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 142 ׀

B. OUD-TURNHOUT

SUBDOMEIN FUNCTIE ABSOLUUT

AANTAL GE-

BRUIKERS

% AANDEEL

GEBRUIKERS

UIT OUD-

TURNHOUT

% AANDEEL

EXTERNE

GEBRUIKERS

Bibliotheek 2311 leners 90% 10%

Cultuurinfrastructuur Onbekend 88,5% 11,5%

Culturele voorstel-

lingen

3180 bezoekers 39% 61%

Cultuur

Kunst- en erfgoed-

centrum

Onbekend Onbekend Onbekend

Sportaanbod Onbekend Onbekend onbekend Sport

Sportaccommodatie Onbekend Onbekend Onbekend

Grabbelpas 338 kinderen 76% 24% Jeugd

Speelpleinwerking 400 kinderen 67% 33%

Tabel 30: Vrijetijdsfuncties in Oud-Turnhout naar aandeel externe ge-bruikers

Page 145: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 143 ׀

Onderzochte functies: In gemeente Oud-Turnhout kwamen acht functies naar boven die relevant waren voor het onderzoek. Het percentage extere gebruikers van deze functies varieert tussen 10 en 61%.

Profiel van Oud-Turnhout:

Oud-Turnhout bereikt met de culturele voorstellingen een groot aandeel personen die niet uit de gemeente afkomstig zijn (61%). Voor de overige functies is het aantal externe gebruikers eerder klein.

Het gemiddeld aantal externe gebruikers per functie (n=8) bedraagt 27%, met een standaarddeviatie van 0,2.

Opmerkingen over het profiel:

- Er zijn slechts gegevens voor vijf van de acht opgenomen functies. Er zijn voornamelijk gegevens tekort met betrekking tot het do-

Figuur 51: Vrijetijdsfuncties in Oud-Turnhout naar aandeel externe gebruikers

Page 146: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 144 ׀

meins sport: noch over het gemeentelijk aanbod, noch over het ge-bruik van de sportinfrastructuur kon zicht worden gegeven op het aantal en de herkomst van de gebruikers. Daarnaast zijn ook de ge-bruikersgegevens voor het kunst-en erfgoedcentrum niet aan ons ter beschikking gesteld.

- De cijfers betreffende de culturele voorstellingen duiden op het to-taal aantal bezoekers: het gaat hier dus zowel om de personen die één keer als meerdere malen een optreden bijwoonden.

- Meer dan een derde van de kinderen die in 2004 deelnamen aan de gemeentelijke speelpleinwerking is afkomstig van buiten Oud-Turnhout. De reden hiervoor is verscheiden: eerst en vooral is de leeftijdsgrens voor kinderen lager dan bij de speelpleinwerkingen elders in de regio: 2,5 jaar. Dit zorgt voor een grote aantrek van jonge kinderen. Een tweede oorzaak voor dit hoge percentage kin-deren die afkomstig zijn van buiten de gemeente Oud-Turnhout is dat jonge kinderen waarvoor geen plaats meer is in de Turnhoutse kinderopvang, soms doorverwezen worden naar de Oud-Turnhouse speelpleinwerking. Bovendien is er ook een link met het basison-derwijs in Oud-Turnhout. Sommige kinderen uit Turnhout volgen les in een Oud-Turnhoutse basisschool, samen met hun schoolvriendjes komen deze leerlingen vaak terecht op de speelpleinwerking van Oud-Turnhout. Bovendien zorgt de vernieuwde infrastructuur (sinds 2004) voor een grote aantrekkingskracht. Volgens de beleidsverant-woordelijken in Oud-Turnhout zorgt het samenspel van deze ver-schillende oorzaken voor een overbelasting van de Oud-Turnhoutse speelpleinwerking.

- De indruk bestaat dat het kunst-en erfgoedcentrum ’t Hofke van Chantraine een groot aandeel externe bezoekers aantrekt (door de buitengemeentelijke abonnees op de nieuwsbrief, de gesprekken die de suppoosten hebben met bezoekers, het gastenboek, e.d.). Dit kan echter niet hard worden gemaakt via concrete cijfergegevens.

Page 147: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 145 ׀

C. TURNHOUT

SUBDOMEIN FUNCTIE ABSOLUUT

AANTAL GE-

BRUIKERS

% AANDEEL

GEBRUIKERS

UIT TURNHOUT

% AANDEEL

EXTERNE

GEBRUIKERS

Bibliotheek 13 973 58% 42%

Cultuurinfrastructuur 3340 Onbekend Onbekend

Culturele voorstel-

lingen

62 481 28% 72%

Kunstonderwijs:

muziek, woord &

dans

2008 75%, uit te

splitsen als

volgt: 32% uit

Turnhout,11%

uit Arendonk,

6% uit Retie,

12% uit Beerse,

12% uit Vosse-

laar en 2% uit

Vlimmeren

25%

Kunstonderwijs:

tekenacademie

1024 69%, uit te

splitsen als

volgt: 36% uit

Turnhout,14%

uit Beerse, 12%

uit Oud-

Turnhout, 7%

uit Zoersel

31%

Cultuur

Tentoonstellingen De

Warande

104 Onbekend onbekend

Sport Zwembad: scholen 21 100% 0%

Page 148: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 146 ׀

Zwembad: abonne-

ment

2170 51% 49%

Zwembad: indi-

viduen

135 534 44% 56%

Zwembad: lessen-

reeksen

790 81% 19%

Sportaccommodatie 59 (clubs) Onbekend Onbekend

Grabbelpas 803 77% 23%

Speelpleinwerking 315 95% 5%

Jeugd

Verhuur jeugdcen-

trum

504 94% 6%

Tabel 31: Vrijetijdsfuncties in Turnhout naar aandeel externe gebruikers

Figuur 52: Vrijetijdsfuncties in Turnhout naar aandeel externe gebrui-kers

Page 149: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 147 ׀

Onderzochte functies: In Turnhout werden veertien functies gedetecteerd die relevant bleken voor het onderzoek. Het percentage externe gebruikers van deze functies varieert tussen 0 en 72%

Profiel van Turnhout:

Worden de functies geclusterd naar percentage externe gebruikers, dan valt vooral op dat het aantal externe gebruikers sterk varieert.

Gemiddeld gezien heeft men 30% gebruikers die niet uit Turnhout zelf af-komstig zijn, met een standaarddeviatie van 0,2.

Opmerkingen over het profiel:

- Voor drie van de 14 functies kon geen exact cijfermateriaal worden aangeleverd. Dit betreft voornamelijk het gebruik van de infrastruc-tuur: zowel voor de cultuur- als de sportaccommodatie ontbreken cijfers. Daarnaast is ook niet geweten waar de bezoekers van de tentoonstellingen die in de Warande worden georganiseerd vandaan komen.

- Het Raadherenpark, een natuurdomein gelegen in Vosselaar, maar eigendom van de gemeente Turnhout, trekt heel wat bezoekers van buitenaf. Het park is vrij toegankelijk, maar kan ook afgehuurd worden. Zo gaat de Turnhoutse speelpleinwerking Wollewei er tij-dens zes weken van de zomervakantie door.

- Uit de gegevens van het zwembad blijkt dat, wat betreft het ge-bruik van het zwembad door scholen, het zwembad voor 100% ge-bruikt wordt door leerlingen uit scholen in Turnhout. Het is echter geweten dat de instroom van kinderen uit andere gemeenten enorm groot is in het Turnhoutse onderwijs. Deze leerlingen zijn dus mis-schien wel allen afkomstig uit een Turnhoutse school, maar wonen daarom zelf niet altijd in Turnhout.

- De cijfers tonen het bekende regionale karakter dat het cultuurcen-trum De Warande vervult. Voor al de activiteiten waarbij men een zicht heeft op de herkomst van de bezoekers (voorstellingen, educa-tieve activiteiten, filmvoorstellingen) ligt het aandeel bezoekers af-

Page 150: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 148 ׀

komstig van buiten Turnhout erg hoog. Bovendien zijn er een aantal andere functies waarbij men dezelfde indruk heeft, maar waarbij deze indruk niet met cijfergegevens te bewijzen valt (zaalverhuur, scholenwerking, tentoonstellingen en de Warande als ‘ontmoetings-plek’).

Page 151: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 149 ׀

D. VOSSELAAR

SUBDOMEIN FUNCTIE ABSOLUUT

AANTAL GE-

BRUIKERS

% AANDEEL

GEBRUIKERS

UIT TURNHOUT

% AANDEEL

EXTERNE

GEBRUIKERS

Bibliotheek 2593 91% 9%

Cultuurinfrastructuur Onbekend 100% 0%

Cultuur

Culturele voorstel-

lingen

Onbekend Onbekend Onbekend

Sportaanbod Onbekend Onbekend onbekend Sport

Sportaccommodatie:

clubs

4000 65% 35%

Jeugd Grabbelpas 433 84% 16%

Tabel 32: Vrijetijdsfuncties in Vosselaar naar aandeel externe gerbuikers

Page 152: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 150 ׀

Onderzochte functies: In Vosselaar werden zes functies gevonden die wer-den opgenomen in het onderzoek.

Profiel van Vosselaar:

Zoals ook uit de figuur duidelijk blijkt, zijn er geen functies waarvoor een groot aantal externe gebruikers wordt aangetrokken. De grootste categorie bedraagt 1-20% externe gebruikers, maar er zijn eveneens functies waarvan geen enkele niet-inwoner gebruik maakt. Enkel de leden van de clubs die gebruik maken van de sportinfrastructuur trekken het gemiddelde aandeel externe gebruikers naar omhoog.

Het gemiddeld aantal externe gebruikers per functie (n=6) bedraagt 15%, met een standaarddeviatie van 0,14.

Opmerkingen over het profiel:

- Voor één derde van de functies zijn er geen data ter beschikking ge-steld. Dit betreft de deelnemers aan het gemeentelijk sportaanbod,

Figuur 53: Vrijetijdsfuncties in Vosselaar naar aandeel externe gebrui-kers

Page 153: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 151 ׀

en het aantal en herkomst van de gebruikers van de cultuurinfra-structuur.

- Hier kan wel nog aan worden toegevoegd dat Vosselaar een vermoe-delijke centrumfunctie vervult wat betreft het domein natuur en recreatie: Het Looy, de konijnenberg en het grotenhoutbos zijn drie drukbezochte natuurdomeinen in Vosselaar. Het is echter onmoge-lijk over exacte cijfergegevens met betrekking tot de bezoekers en hun herkomst voor deze natuurdomeinen te beschikken.

Page 154: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 152 ׀

> 5.3.1.1.2. Analyse over de gemeenten heen

Bovenstaande figuur geeft een overzicht van het vrijetijdsprofiel van elk van de vier gemeenten uit de stadsregio Turnhout. Voor elke gemeente is een staafdiagram opgemaakt dat het % aandeel vrijetijdsfuncties clustert vol-gens de eerder onderscheiden ranges. Wat valt op wanneer wordt stilge-staan bij de diverse ranges?

De cluster ‘geen externe gebruikers’ komt enkel voor in de gemeenten Turnhout en Vosselaar. Beerse en Oud-Turnhout hebben geen enkele functie die enkel door eigen inwoners wordt gebruikt.

In verband met de tweede cluster/range (1-20 externe gebruikers) valt op dat deze in alle gemeenten functies omvat. Het aandeel is gelijkaardig

Figuur 54: Gemeentelijk vrijetijdsprofiel in de stadsregio Turn-hout

Page 155: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 153 ׀

overheen de verschillende gemeenten, maar is het grootst in Vosselaar en Beerse en het kleinst in Turnhout.

Oud-Turnhout heeft voor één vierde van zijn functies tussen de 21% en de 40% externe gebruikers. In andere gemeenten is dit aandeel kleiner.

Turnhout en Beerse zijn de enige gemeenten die functies hebben binnen de range 41-60% externe gebruikers.

De range 61-80% is in drie gemeenten bezet. Het gaat om Turnhout, waar ongeveer 7% van de geïnventariseerde functies tot deze cluster behoort, en om Vosselaar en Beerse, waar dit aandeel hoger ligt (resp. 13% en 18%).

Geen enkele functie trekt een aandeel externe gebruikers dat hoger ligt dan 80%.

Ten slotte bekijken we de categorie ‘onbekend’. Wat opvalt is het groot aandeel functies waarvoor het aandeel externe gebruikers niet kon worden bepaald. In totaal gaat dit om 28% van alle opgenomen functies. Dit pro-bleem stelt zich in alle vier de gemeenten. In Oud-Turnhout kon voor 37,5% van de functies geen data worden aangeleverd, in Vosselaar voor één derde, in Beerse voor 27% en in Turnhout voor ongeveer één vijfde.

In onderstaande grafiek wordt het gemiddelde aantal externe gebruikers voor de gemeenten berekend. Hierbij werd uitsluitend gebruik gemaakt voor de functies waarvoor de data bekend zijn. In Vosselaar waren dit er 4, in Oud-Turnhout 5, in Beerse 8 en in Turnhout 11. De waarde van de stadn-daarddeviatie geeft zicht op de spreiding van de waarden rond het gemid-delde. De exacte waarden worden telkens weergegeven onderaan de gra-fiek.

Page 156: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 154 ׀

Deze grafiek dient met de nodige voorzichtigheid te worden benaderd om-dat de erin verwerkte cijfergegevens sterk werden geaggregeerd. Desalniet-temin werd het nuttig geacht om met de beschikbare gegevens deze grafiek op te maken en te kijken naar het (ruwe) patroon dat eruit naar voren komt.

Uit deze tabel blijkt dat Beerse het hoogst gemiddeld aantal externe ge-bruikers trekt. Dit gemiddelde wordt echter sterk omhoog getrokken door de waardes die werden gevonden met betrekking tot het zwembad: zowel de scholen als de abonnees die in het zwembad van Beerse komen zwem-men zijn voornamelijk niet uit Beerse. De spreiding ligt ook het hoogst in Beerse: naast het zwembad en de culturele voorstellingen liggen de scores voor externe gebruikers aanzienlijk lager. De score voor Oud-Turnhout ligt eveneens bedrieglijk hoog: er zijn slechts vijf functies opgenomen bij deze berekening, waarbij er één functie (culturele voorstelilngen) een zeer hoog aantal externe gebruikers heeft. Het resultaat van Turnhout is beter be-trouwbaar omdat er meer waardes konden worden opgenomen bij de bere-kening. Wat betreft Vosselaar zien we dat elke opgenomen functie laag scoort op het aantal externe gebruikers, met een gemiddelde van 15%.

Figuur 55: Gemiddeld aantal externe gebruikers in stadsregio Turn-hout

Page 157: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 155 ׀

> 5.3.1.2. Analyse per subdomein

Bij deze analyse wordt een vrijetijdsprofiel opgemaakt van elk van de drie subdomeinen (cultuur, sport en jeugd) binnen het globale domein vrije tijd. De volgende stap bestaat erin om die profielen onderling met elkaar te con-fronteren teneinde patronen te identificeren binnen de stadsregio.

> 5.3.1.2.1. Vrijetijdsprofiel van elk subdomein

In het onderstaande wordt eerst voor elk subdomein binnen het globale domein vrije tijd een profiel opgemaakt overheen alle gemeenten uit de stadsregio Turnhout. Dat profiel geeft een overzicht van de vrijetijdsfunc-ties die overheen de diverse gemeenten werden geïnventariseerd. Die in-ventarisatie gebeurde op eenzelfde manier binnen elke gemeente en voor elk subdomein. (zie 4.5. Dataverwerving in de stadsregio Turnhout). Van elke geïnventariseerde functie is een uitgebreide informatiefiche beschik-baar in het rapport met bijlagen5.

De beschikbare gegevens worden per subdomein eerst gepresenteerd in een zogenaamde ‘profieltabel’. Die tabel geeft per geïnventariseerde vrijetijds-functie aan wat het % aandeel externe gebruikers ervan is in elk van de vier gemeenten uit de Turnhoutse stadsregio. Wordt een functie/dienst in een bepaalde gemeente niet aangeboden, dan wordt dit aangegeven met de afkorting ‘n.v.t.’. Dit staat voor ‘niet van toepassing’. Wordt een func-tie/dienst wel aangeboden maar zijn er geen data voorhanden over het % aandeel externe gebruikers, dan wordt de afkorting ‘G.G.’ vermeld. Die staat voor ‘geen gegevens’. Voor elke geïdentificeerde functie wordt in de profieltabel de hoogste waarde overheen de verschillende gemeenten in het vet aangeduid. De data werden afgerond naar boven en per functie werden ook het gemiddelde % aandeel externe gebruikers en de standaarddeviatie berekend.

Er is gestreefd naar een zo groot mogelijke standaardisatie van de beschik-bare data door zoveel mogelijk vergelijkbare gegevens te gebruiken van individuele dan wel groepen gebruikers over de verschillende gemeenten 5 Decorte, A., De Rynck, F., Wayenberg, E., Herwig, R., Steyvers, K., Ackaert, J. (2010), Cen-

trumfuncties in stadsregio’s. Proeve van empirische onderbouw. Rapport Fase 3. Steun-punt Bestuurlijke Organisatie Vlaanderen.

Page 158: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 156 ׀

heen. Desalniettemin geldt ook hier dat de weergegeven data met de nodi-ge voorzichtigheid moeten worden geïnterpreteerd.

Naast de profieltabel is er voor elk subdomein ook een taart en staaf-diagram opgemaakt. Die figuren visualiseren tot welke clusters/ranges van % aandeel externe gebruikers de geïnventariseerde functies in het subdomein behoren. Daarbij worden de volgende clusters/ranges gebruikt: 1 tot 20%, 21% tot 40%, 41% tot 60%, 61% – 80% en tenslotte 81% tot 100% aan externe gebruikers. De functies waarvoor geen gegevens voorhanden waren, worden ook opgenomen in de figuren (cluster ‘onbekend’) evenals de functies die geen externe gebruikers hebben (cluster ‘geen externe gebruikers’). Op basis van die figuren wordt duidelijk tot welke clusters/ranges het hoogste % aandeel van de geïnventariseerde functies behoort in elk subdomein.

Page 159: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 157 ׀

A. CULTUUR

CULTUUR Beerse Oud-

Turnhout

Turnhout Vosselaar Gemiddelde Standaard-

deviate

Bibliotheek 11% 10% 42% 9% 18% 0,16

Culturele voor-

stellingen

42% 61% 72% GG 58% 0,15

Cultuur-

infrastructuur

12% 11,5% GG 0% 8% 0,07

Museum 32% GG n.v.t. n.v.t. 32%

Kunstonderwijs n.v.t. n.v.t. 27% n.v.t. 27%

Gemiddelde 24,25% 27,5% 47% 4,5%

Tabel 33: Cultuurfuncties naar % aandeel externe gebruikers in stadsre-gio Turnhout

1. Hoeveel functies werden onderzocht? Komen die functies overal

voor? En als ze voorkomen, is er dan cijfermateriaal beschikbaar over het % aandeel externe gebruikers?

Overheen de verschillende gemeenten in de stadsregio Turnhout werden vijf verschillende cultuurfuncties onderscheiden. De functie ‘kunstonderwijs’ komt maar één keer voor. De functies ‘bibliotheek’, ‘culturele voorstellin-gen’ en ‘cultuurinfrastructuur’ komen in elke gemeent voor doch de data over % aandeel externe gebruikers zijn niet altijd beschikbaar. De gegevens over het aantal externe gebruikers zijn voor 80% compleet. Enkel voor de bibliotheek zijn alle cijfers volledig. Van de functie ‘museum’ is er enkel cijfergegevens voor één gemeente, waardoor een onderlinge vergelijking niet mogelijk is.

Page 160: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 158 ׀

2. Vallen dezelfde functies (als ze voorkomen) binnen dezelfde range van externe gebruikers of niet?

Als we dit bekijken bij bibliotheek, zien we dat de waarden variëren van 9% tot 42%. Het gemiddelde bedraagt 18% (n=4, s=0,16). Het percentage exter-ne gebruikers voor de bibliotheekwerking is vergelijkbaar in Beerse, Oud-Turnhout en Vosselaar, maar niet in Turnhout: daar ligt het % aandeel ex-terne gebruikers tot vier maal hoger dan de randgemeenten.

De culturele voorstellingen variëren tussen 42% en 72%: het gemiddelde van 58% (n=3, s=0,15%) ligt tussenin deze waarden. Ook voor het gebruik van de culturele infrastructuur zien we dat deze functies zich allemaal in de range van 0-20% externe gebruikers bevinden, schommelend rond een gemiddelde van 8% (n=3, s=0,07). Dit duidt op een vergelijkbaar percentage externe gebruikers in de gemeenten waar die functie voorkomt.

3. Hebben functies die weinig voorkomen een hoger gemiddeld % ex-terne gebruikers dan degenen die in vele gemeenten voorkomen?

De functie museum komt éénmaal voor in de reeks. Met de beschikbare gegevens zien we inderdaad een relatief hoog aandeel externe gebruikers (bijna één derde). Dit cijfer ligt echter niet opmerkelijk hoog, zeker niet indien we het vergelijken met het gemiddeld aantal externe bezoekers dat een podiumvoorstelling aantrekt (bijna twee derden).

Er is slechts één gemeente die deeltijds kunstonderwijs aanbiedt (wellis-waar met enkele filialen in verschillende gemeenten), en ook daar zien we een relatief hoge score van 27% niet-inwoners die van deze dienst gebruik maken. Dit ligt hoger dan de gemiddeldes voor courante functies als biblio-theek en het gebruik van de culturele infrastructuur, maar lager dan de functie culturele voorstellingen.

4. Komen er in centrumstad Turnhout meer functies voor met een ho-gere range van externe gebruikers dan in de randgemeenten?

Wat opvalt is dat Turnhout zowel voor de bibliotheekwerking als voor de culturele voorstellingen hogere scores heeft in vergelijking met de andere gemeenten uit de stadsregio. Voor de functie bibliotheek is dit verschil aan-zienlijk: Turnhout trekt voor 31% méér externe gebruikers dan de tweede in

Page 161: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 159 ׀

rij (Beerse). Voor de functie culturele voorstellingen is de kloof met minder groot (9%), maar ook hier ligt de waarde voor Turnhout een groot stuk boven het gemiddelde.

5. Globaal bekeken, hoe ziet het profiel eruit van het subdomein cul-tuur in de Turnhoutse regio?

Onderstaande figuur vat alle functies samen overheen de gemeenten die werden gevonden in het beleidsdomein cultuur. De range 1-20% externe gebruikers is het meest vertegenwoordigd, maar op zich zien we tot aan de range 61-80% meerdere functies per categorie.

Figuur 56: Profiel van het cultuurdomein in stadsregio Turnhout

Page 162: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 160 ׀

B. SPORT

SPORT Beerse Oud-

Turnhout

Turnhout Vosselaar Gemiddelde Standaard-

deviatie

Aanbod activiteiten GG GG GG GG

Infrastructuurgebruik GG GG GG 35% 35%

Zwembad: abonnees 60% n.v.t. 49% n.v.t. 55% 0,08

Zwembad: lessen GG n.v.t. 19% n.v.t. 19%

Zwembad: scholen 66% n.v.t. 0% n.v.t. 33% 0,47

Zwembad: publiek

zwemmen

GG n.v.t. 56% n.v.t. 56%

Gemiddelde 63% 31% 35%

Tabel 34: Sportfuncties naar % aandeel externe gebruikers in stadsregio Turnhout

1. Hoeveel functies werden onderzocht? Komen die functies overal

voor? En als ze voorkomen, is er dan cijfermateriaal beschikbaar over het % aandeel externe gebruikers?

Overheen de verschillende gemeenten in de stadsregio Turnhout werden drie verschillend esportfuncties onderscheiden. De functie zwembad is nog-maals onderverdeeld in vier functies.

Er zijn een groot aantal gegevens tekort voor een volledige analyse van het sportdomein in de stadsregio Turnhout (56%). In Oud-Turnhout kon voor geen enkele functie cijfers gegeven.

Page 163: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 161 ׀

Indien we de cijfers voor het zwembad aggregeren, zien we dat we op zich een relatief compleet zicht hebben op het aandeel externe gebruikers die de zwembaden van Beerse en Turnhout hebben. Vooral op vlak van het ge-bruik van de sportaccommodatie en het aantal en herkomst van deelnemers aan sportlessen die door de gemeenten worden aangeboden, zijn er quasi geen gegevens voorhanden.

2. Vallen dezelfde functies (als ze voorkomen) binnen dezelfde range van externe gebruikers of niet?

Wat betreft het gebruik van de sportaccommodatie kunnen we slechts één gemeente beschouwen. Twee gemeenten (Turnhout en Beerse) hebben een zwembad. Er zijn echter alleen gelijkaardige cijfergegevens voor de abon-nees. Hier zien we dat we met een gelijkaardig percentage externe gebrui-kers te maken hebben: 49% in Turnhout en 60% in Beerse. Dit komt op een gemiddelde van 55% (n=2, s=0,08).

Het gebruik van het zwembad door (school)groepen toont wel duidelijke verschillen. Het percentage externe scholen ligt in Turnhout op 0, aangezien er geen ruimte is om andere scholen toe te laten. Doordat Beerse minder eigen scholen heeft, kan deze het zwembad wel openstellen voor andere scholen. Dit maakt dat het percentage externe schoolgroepen beduidend hoger ligt in Beerse dan in Turnhout.

3. Hebben functies die weinig voorkomen een hoger % gemiddeld ex-terne gebruikers dan degenen die in vele gemeenten voorkomen?

(Kunnen we op deze vraag antwoorden, gegeven de weinige informatie die voorhanden is?)

4. Komen er in centrumstad Turnhout meer functies voor met een ho-gere range van externe gebruikers dan in de randgemeenten?

Voor zover we daar zicht op hebben, kunnen we niet stellen dat Turnhout een duidelijk groter aandeel externe gebruikers heeft dan de andere ge-meenten. Het zwembad in Beerse, de enige vergelijkbare functie, trekt meer niet-inwoners dan dat Turnhout dit doet. Het gemiddelde overheen de functies ligt het hoogst voor de gemeente Beerse (63%, n=2), maar deze gemiddelden zeggen weinig door het gebrek aan cijfermateriaal.

Page 164: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 162 ׀

5. Globaal bekeken, hoe ziet het profiel eruit van het subdomein sport in de Turnhoutse stadsregio?

Wat hier duidelijk uitde verf komt is het gebrek aan cijfermateriaal: voor maarliefst de helft van de functies waren geen gegevens voorhanden. Daarnaast valt op dat het subdomein sport voornamelijk tussen de 41% en 60% gebruikers trekt.

Figuur 57: Profiel van het sportdomein in stadsregio Turnhout

Page 165: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 163 ׀

C. JEUGD

JEUGD Beerse Oud-

Turnhout

Turnhout Vosselaar Gemiddelde Standaard-

deviatie

Grabbelpas 14% 24% 23% 16% 19% 0,1

Speelpleinwerking n.v.t. 33% 5% n.v.t. 19% 0,2

Gemiddelde 14% 28,5% 14% 16%

Tabel 35: Jeugdfuncties naar % aandeel externe gebruikers in stadsregio Turnhout

1. Hoeveel functies werden onderzocht? Komen die functies overal

voor? En als ze voorkomen, is er dan cijfermateriaal beschikbaar over het % aandeel externe gebruikers?

In totaal werden slechts twee types functies opgenomen voor het jeugddo-mein. Éen functie, de speelpleinwerking, wordt niet ingericht in twee ge-meenten, waardoor we over de volledige cijfers beschikken. Jeugd is het enige domein waar er geen tekorten zijn in verband met het beschikbaar cijfermateriaal.

2. Vallen dezelfde functies (als ze voorkomen) binnen dezelfde range van externe gebruikers of niet?

Wat we zien is dat het aantal niet-inwoners dat deelneemt aan de Grabbel-pas-activiteiten ongeveer gelijkaardig is overheen de gemeenten. De waar-den variëren tussen 14% en 24%, met een gemiddelde van 19% (n=4, s=0,1). Oud-Turnhout en Turnhout hebben het grootst aantal externe gebruikers (bijna één vierde), in Beerse en Vosselaar vinden we een lager percentage (ongeveer één zesde).

De speelpleinwerking wordt slechts in twee gemeenten georganiseerd, na-melijk in Oud-Turnhout en in Turnhout. Hier zien we wel grote verschillen

Page 166: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 164 ׀

tussen beide percentages externe gebruikers: de speelpleinwerking in Oud-Turnhout heeft een veel kleiner aandeel eigen inwoners.

3. Hebben functies die weinig voorkomen een hoger % gemiddeld ex-terne gebruikers dan degenen die in vele gemeenten voorkomen?

Het gemiddeld aantal externe gebruikers ligt, hoewel de spreiding verschilt, even hoog voor de twee opgenomen functies. Zowel grabbelpas als gemeen-telijke speelpleinwerking hebben een publiek dat gemiddeld voor 19% be-staat uit niet-inwoners.

4. Komen er in centrumstad Turnhout meer functies voor met een ho-gere range van externe gebruikers dan in de randgemeenten?

Voor wat betreft het jeugdbeleid zien we dat Turnhout geen uitgesproken profiel heeft naar externe gebruikers toe. De grabbelpaswerking heeft meer externe gebruikers dan het gemiddelde van de stadsregio, maar Turnhout moet Oud-Turnhout voor laten gaan naar grootste aandeel externe gebrui-kers. Zeker indien we de speelpleinwerking beschouwen, zien we dat Turn-hout daar een zeer kleine score heeft in vergelijking met Oud-Turnhout.

5. Globaal bekeken, hoe ziet het profiel eruit van hert subdomein jeugd in de Turnhoutse stadsregio?

Met betrekking tot de functies in het subdomein jeugd, blijkt dat zij zich voornamelijk situeren in de range van 1-20% externe gebruikers, gevolgd door de range van 21-40%.

Page 167: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 165 ׀

.

Figuur 58: Profiel van het jeugddomein in stadsregio Turnhout

Page 168: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 166 ׀

> 5.3.1.2.2. Analyse over de subdomeinen heen

Kunnen we bepaalde patronen in de stadsregio onderscheiden indien we kijken naar het % aandeel externe gebruikers overheen de drie subdomei-nen? Zijn er opvallende verschillen in dit verband indien we het globale domein vrije tijd opsplitsen naar de subdomeinen cultuur, sport en jeugd?

In de onderstaande figuur wordt per subdomein het % aandeel externe ge-bruikers in elk van de onderscheiden ranges afgebeeld.

Wat reeds naar boven kwam bij de analyse per subdomein, komt ook hier sterk naar voor, namelijk het ontbreken van specifiek cijfermateriaal over de domeinen heen. Voor de functies in het sportdomein ontbreken een aan-zienlijk deel cijfergegevens, waar men in het jeugddomein alle nodige data

Figuur 59: Profiel van de subdomeinen cultuur, jeugd en sport in de stadsregio Turnhout

Page 169: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 167 ׀

kon meegeven. Cultuur houdt het midden tussen die beide met iets meer dan 20% functies waarvan de herkomst van de gebruikers onbekend is.

Daarnaast zien we dat in sport de range 41-60% externe gebruikers het grootst is, terwijl dat bij cultuur de range 1-20% is. De functies in het jeugddomein zijn ongeveer gelijkaardig opgesplitst binnen de ranges 1-20% en 21-40%.

Voor elk subdomein werd het gemiddeld aantal externe gebruikers bere-kend. Dit ligt het hoogst in het sportdomein (41%). Voor de functies die zich bevinden in het cultuurbeleid ligt het gemiddeld aantal niet-inwoners op 30%. Het kleinst aandeel externe gebruikers is gevonden in het jeugddo-mein: gemiddeld 19%.

Indien we abstractie maken van de range ‘onbekend’, komt het profiel van elk subdomein sterker naar voor zoals in bovenstaande figuur.

Figuur 60: Profiel van de subdomeinen cultuur, jeugd en sport in de stadsregio Turnhout (range "onbekend' uitgezonderd)

Page 170: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 168 ׀

> 5.3.2. Analyse op basis van het geografisch bereik van de functies

Een tweede cruciale aspect bij de bespreking van mogelijke centrumfunc-ties is de afbakening van het geografische gebied dat deze functies bestrij-ken.

Hieronder wordt, eerst per gemeente en dan per subdomein, waar mogelijk het gebied afgebakend op basis van de ontvangen cijfergegevens. Hierbij wordt telkens aangegeven hoe groot het percentage gebruikers is dat uit een bepaalde gemeente of streek komt. De eerste vier kolommen duiden aan hoe groot het percentueel aantal gebruikers is uit de vier gemeenten die deel uitmaken van de stadsregio Turnhout. Daarnaast wordt bekeken hoe groot de procentuele aantrekkingskracht is binnen de andere gemeen-ten van de Antwerpse Kempen, waar de stadsregio een deel van uitmaakt. Daarnaast worden de totale aantallen van de stadsregio en de andere ge-meenten van de Antwerpse Kempen bij elkaar opgeteld, om zo tot het to-taal aantal gebruikers binnen de Antwerpse Kempen te komen.

> 5.3.2.1. Vergelijkende analyse tussen de gemeenten uit de stadsregio

In een eerste stap wordt een vrijetijdsprofiel opgemaakt van elk van de vier gemeenten uit de stadsregio Turnhout. De volgende stap bestaat erin om die profielen onderling met elkaar te confronteren teneinde patronen te identi-ficeren binnen de stadsregio.

> 5.3.2.1.1. Profiel van elke gemeente naar geografisch bereik van de vrije-tijdsfuncties

Allereerst worden de gemeenten één voor één bekeken, en stellen we tel-kens de volgende vragen: voor welke functies waren er geen data beschik-baar? Welk profiel heeft elke gemeente op vlak van bereik van functies? En ten slotte: zien we verschillen tussen de centrumstad (Turnhout) en de om-liggende gemeenten? Het bereik werd als volgt ingedeeld: ten eerste wordt aangegeven hoeveel procent van de gebruikers uit eigen gemeente afkomstig is. Daarna wordt afgebakend hoeveel van de gebruikers uit de Turnhoutse regio komen. Deze regio is omschreven aan de hand van de onderzochte gemeenten in dit on-derzoek: namelijk Turnhout en de drie aanpalende gemeenten (Beerse, Oud-Turnhout, Vosselaar). In een derde stap wordt de Antwerpse Kempen

Page 171: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 169 ׀

erbij gerekend. De Antwerpse Kempen is een uitgestrekt gebied dat bestaat uit 46 gemeenten. Het beslaat drie vierden van de provincie Antwerpen6

Indien het onduidelijk is waar de gebruikers precies vandaan komen, worden ze in de kolom “onbekend” ondergebracht. Op deze manier kunnen we ons een beeld vormen van het werkelijke bereik van de verschillende functies: beperken deze zich enkel tot de “rand”-gemeenten, of speelt de wijdere regio ook een rol? In hoeverre trekken bepaalde voorzieningen personen aan die ver buiten de desbetreffende ge-meente wonen? Voor geen enkel van de opgelijste musea kon cijfermateriaal beschikbaar worden gesteld omtrent het bereik van de externe gebruikers.

6 Bron figuur 60: www.antwerpsekempen.be

Figuur 61: De Antwerpse Kempen afgebakend

Page 172: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 170 ׀

A. BEERSE

Uit dit schema blijkt dat het geografische bereik slechts voor 5 functies kan worden bepaald. Dit wijst erop dat er voor meer dan de helft van alle func-ties gegevens ontbreken over de specifieke herkomst van de gebruikers.

Het bereik wordt in de volgende figuur grafisch weergegeven.

Zoals ook bleek uit de voorgaande analyse worden de meeste functies in Beerse, uitgezonderd het zwembad en het museum Jan Vaerten, door de eigen inwoners gebruikt (gemiddeld voor 63%). Ook de culturele voorstellin-gen hebben een minder uitgesproken aandeel eigen inwoners onder de ge-bruikers.

We zien dat de stadsregio Turnhout steeds goed vertegenwoordigd is; ge-middeld 13% van de gebruikers komt uit de overige drie gemeenten. Dit aandeel is ongeveer gelijkaardig met het aantal gebruikers uit de bredere Antwerpse Kempen (10%).

Stadsregio Turnhout

Antwerpse Kempen

Beer

se

Oud

-Tur

nhou

t

Turn

hout

Voss

elaa

r

TOTA

AL

SUBT

OTA

AL

TOTA

AL

Bibliotheek: hoofdfiliaal 89 0 0 0 89% 0 89%

Bibliotheek: uitleen-post 58 0 0 0 58% 0 58%

Culturele voorstellin-gen 58 2 10 6 76% 21 97%

Heemkundig museum 75 3 3 6 85% 9 94%

Cultuur

Museum Jan Vaerten 37 5 21 3 66% 0 66% Sport Zwembad 40 1 9 13 63% 37 100% Jeugd Grabbelpas 86 1 2 6 95% 2 97%

Tabel 36: Geografisch bereik van de vrijetijdsfuncties in Beerse

Page 173: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 171 ׀

Figuur 62: Geografisch bereik van de vrijetijdsfuncties in Beerse

Page 174: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 172 ׀

B. OUD-TURNHOUT

Oud-Turnhout kon slechts voor vier functies de specifieke gegevens in ver-band met de herkomst van de gebruikers ter beschikking stellen. Dit is slechts de helft van het totaal aantal functies die werden opgenomen in het onderzoek. De ontbrekende cijfergegevens bevinden zich op vlak van het sportdomein, en twee functies binnen de culturele werking: namelijk het gebruik van de culturele infrastructuur, en de bezoekers van het kunst- en erfgoedcentrum.

Voor zover we er zicht op hebben, is het duidelijk dat de meeste personen die gebruik maken van de diensten en voorzieningen in Oud-Turnhout, en die niet van de eigen gemeente afkomstig zijn, uit de stadsregio Turnhout komen. Het bereik tot de Antwerpse Kempen is zeer gering (0,6%), waar 14% van de gebruikers uit de stadsregio komt, naast de gemiddeld 72% die uit de gemeente Oud-Turnhout zelf komt.

We kunnen stellen dat, voor de gedetecteerde functies, de externe gebrui-kers quasi allemaal uit de onmiddellijke omgeving van de gemeente komen.

Stadsregio Turnhout Antwerpse Kempen

Beer

se

Oud

-Tur

nhou

t

Turn

hout

Voss

elaa

r

TOTA

AL

SUBT

OTA

AL

TOTA

AL

Bibliotheek 0,2 90 6 0,2 96,4% 3 99,4% Culturele voorstellingen

3 39 17 2 61%

Cultuur

Cultuur-infrastructuur 0 0 88,5 0 88,5 0 88,5% Grabbelpas 1 76 13 1 91% Jeugd Speelpleinwerking 0 67 27 0 94% 6% 100%

Tabel 37: Geografisch bereik van de vrijetijdsfuncties in Oud-Turnhout

Page 175: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 173 ׀

Figuur 63: Geografisch bereik van de vrijetijdsfuncties in Oud-Turnhout

Page 176: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 174 ׀

C. TURNHOUT

Ook in Turnhout ontbreken een aantal specifieke data omtrent de herkomst van de gebruikers.

Uit de figuur blijkt een grote verscheidenheid aan herkomst van de gebrui-kers. Voor enkele functies zoals de culturele voorstellingen, het kunston-derwijs en het zwembad heeft men een minderheid aan eigen inwoners. Andere functies, voornamelijk in het jeugddomein worden dan weer voor-namelijk bevolkt door Turnhoutenaren. Het gemiddeld aantal eigen inwo-ners bedraagt 64%.

Daarnaast komt telkens gemiddeld 12% uit de Turnhoutse stadsregio en uit de Antwerpse Kempen. Dit wijst erop dat de functies die worden aangebo-den door de stad Turnhout een publiek aantrekken dat verder reikt dan de gemeenten die samen de stadsregio vormen.

Stadsregio Turnhout Antwerpse Kempen

Beer

se

Oud

-Tur

nhou

t

Turn

hout

Voss

elaa

r

TOTA

AL

SUBT

OTA

AL

TOTA

AL

De Warande: alge-meen 31

Bibliotheek 5 8 58 5 76% 18 94% Kunstonderwijs: muziekacademie 14 9 32 12 67% 31 98%

Cultuur

Kunstonderwijs: tekenacademie 14 12 36 8 70% 28 98%

Sport Zwembad: abonne-menten 4 12 51 5 72% 25 97%

Grabbelpas 77 Zaalreservatie jeugd-centrum 94

Jeugd

Speelpleinwerking 0 0,3 95 0 95% 4 99%

Tabel 38: Geografisch bereik van de vrijetijdsfuncties in Turnhout

Page 177: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 175 ׀

Figuur 64: Geografisch bereik van de vrijetijdsfuncties in Turn-hout

Page 178: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 176 ׀

D. VOSSELAAR

Stadsregio Turnhout Antwerpse Kempen

Beer

se

Oud

-Tur

nhou

t

Turn

hout

Voss

elaa

r

TOTA

AL

SUBT

OTA

AL

TOTA

AL

Bibliotheek 4 0,3 3 91 98,3% 2 100% Cultuur Zaalverhuur 0 0 0 100 100% 0 100%

Sport Sportaccommodatie 65 Jeugd Grabbelpas 85

Tabel 39: Geografisch bereik van de vrijetijdsfuncties in Vosselaar

Figuur 65: Geografisch bereik van de vrijetijdsfuncties in Vos-selaar

Page 179: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 177 ׀

In Vosselaar konden opnieuw slechts vier functies opgenomen worden in de analyse. Uit deze oefening komt opnieuw duidelijk naar voor dat vooral de eigen inwoners deel uitmaken van de gebruikers (gemiddeld 85%). Daarnaast komt 2% uit de stadsregio Turnhout en 0,4% uit de Antwerpse Kempen. Over de overige 12,5% gebruikers is onbekend waar men vandaan komt. Het is duidelijk dat, indien er externe gebruikers gebruik maken van een dienst-verlening in Vosselaar, deze allemaal uit de directe omgeving van de ge-meente komen.

Page 180: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 178 ׀

> 5.3.2.1.2. Analyse over de gemeenten heen

Indien we deze figuren naast elkaar leggen, zien we de opmerkelijke ver-schillen tussen de gemeenten in de stadsregio. Beerse en Turnhout staan ongeveer op voet van gelijkheid voor wat betreft het bereik. Toch is er een groot verschil tussen beide lokale besturen. Beerse heeft het groot bereik in de Antwerpse Kempen voornamelijk te danken aan twee functies die een groot publiek aantrekken van buitenaf, namelijk het zwembad en de cultu-rele voorstellingen. In Turnhout is dit bereik constanter: overheen tal van functies valt op te merken dat er zowel gebruikers uit de onmiddellijke als uit de wijdere omgeving komen.

Voor wat betreft Oud-Turnhout en Vosselaar, zien we ten eerste een groot verschil in het aantal externe gebruikers, zoals reeds werd opgemerkt in het vorige hoofdstuk. Deze twee gemeenten vertonen verder een gelijkenis: indien men externe gebruikers heeft voor één of meerdere aangeboden functies, komen deze telkens uit de overige gemeenten in de stadsregio Turnhout. Men kan dus stellen dat deze functies gebruikers trekken ten

Figuur 66: Geografisch bereik van de vrijetijdsfuncties in de stadsregio Turnhout

Page 181: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 179 ׀

opzichte van elkaar. In Oud-Turnhout is deze vaststelling wel meer uitge-sproken dan in Vosselaar, waar het externe bereik hoedanook beperkt is.

Page 182: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 180 ׀

> 5.3.2.2. Analyse per beleidsdomein

In dit hoofdstuk geven we een overzicht van het geografisch bereik binnen de verschillende subdomeinen onder het vrije tijdsbeleid. Hiervoor wordt met gemiddelden over de gemeenten heen gewerkt.

Daarnaast doen we een detailanalyse. De vraag die we ons stellen is: indien eenzelfde functie voorkomt, heeft deze functie dan een gelijkaardig bereik?

> 5.3.2.2.1. Geografisch bereik van elk subdomein

Heeft het subdomein cultuur een ander bereik dan het subdomein sport of jeugd? Ter beantwoording van die vraag is voor elk subdomein een taartdia-gram opgemaakt dat de geïdentificeerde functies naar geografisch bereik indeelt in onderscheiden categorieën.

Page 183: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 181 ׀

A. CULTUUR

Gemiddeld 64% van de gebruikers van een functie binnen het domein cul-tuur, komt uit de eigen gemeente. Van 14% van deze gebruikers, hebben we geen zicht op hun eigenlijke herkomst. Daarnaast komt gemiddeld 13% van die gebruikers uit de stadsregio Turnhout, bestaande uit de vier gemeenten die werden opgenomen in het onderzoek. Een iets kleiner aandeel gebrui-kers komt tenslotte uit de bredere regio, namelijk de Antwerpse Kempen.

Figuur 67: Geografisch bereik van functies in het subdomein cultuur

Figuur 68: Geografisch bereik van functies in het subdomein cultuur

Page 184: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 182 ׀

B. SPORT

Voor de functies georganiseerd in het sportdomein, zien we dat één derde van de gebruikers niet uit de dienstverlenende gemeente afkomstig is. Ge-middeld gesproken komt men voor 9% uit de stadsregio Turnhout, en voor 13% uit de Antwerpse Kempen. Voor 12% van de gebruikers is de herkomst onbekend.

Figuur 69: Geografisch bereik van functies in het subdomein sport

Page 185: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 183 ׀

C. JEUGD

Het subdomein jeugd toont aan dat de meeste gebruikers van de geïnventa-riseerde functies uit de gemeente afkomstig zijn. De overige gebruikers komen, voor zover we daar zicht op hebben, voornamelijk uit de regio Turnhout (gemiddeld 7%). De Antwerpse Kempen hebben slechts een miniem aandeel (1%). Voor 9% van de gebruikers kon geen gedetailleerd zicht gege-ven worden op de eigenlijke herkomst.

Figuur 70: Geografisch bereik van functies in het subdomein jeugd

Page 186: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 184 ׀

> 5.3.2.2.2. Analyse overheen de subdomeinen

In de stadsregio Turnhout zien we een relatief groot onderscheid naargelang we het bereik van de functies onderverdelen binnen de subdomeinen cul-tuur, sport en jeugd.

In verband met de dataverwerving, valt ook hier terug op hoe groot het gebrek aan gegevens werkelijk is. In het cultuurdomein ligt dit op 14%, voor sport op 12,5% en voor jeugd op 9%. Deze grafiek geeft enkel een zekere mate van detail weer, maar opnieuw moeten we hier de opmerking maken dat het mogelijk is dat de werkelijke situatie verschilt met diegene die we hebben kunnen detecteren. Dit is enkel een weergave van die data die ons ter beschikking kon worden gesteld.

Figuur 71: De subdomeinen cultuur, sport en jeugd naar geografisch bereik binnen de stadsregio Turnhout

Page 187: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 185 ׀

Wat betreft het bereik, zien we dat de stadregio Turnhout (Beerse, Oud-Turnhout, Turnhout en Vosselaar) telkens een betrekkelijk grote rol speelt. In het cultuurdomein komt gemiddeld 13% van de externe gebruikers uit deze gemeenten, voor wat betreft sport komen we op een gemiddelde van 9% en voor jeugd op 7%. De aantrekkingskracht buiten deze stadsregio is het grootst in het sportdomein. Daar komt gemiddeld 12,5% uit de Antwerpse Kempen. Ook de cultuuractiviteiten hebben een betrekkelijk groot bereik in deze streek: 8,5%. Dit staat in schril contrast met het bereik dat de functies in het jeugddomein bereiken: slechts 0,8% van alle functies daar worden gebruik door personen die in de Antwerpse Kempen wonen.

Page 188: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 186 ׀

> 5.3.3. Analyse op basis van het instrument voor bestuurlijke kos-tendeling

Eerst wordt een vergelijkende analyse gemaakt tussen de verschillende ge-meenten uit de stadsregio en daarna tussen de verschillende subdomeinen binnen het globale domein vrije tijd.

> 5.3.3.1. Vergelijkende analyse tussen gemeenten uit de stadsregio

In een eerste stap wordt een profiel opgemaakt van elk van de vier gemeen-ten uit de stadsregio Turnhout naar het instrument voor bestuurlijke kos-tendeling dat er wordt gebruikt. De volgende stap bestaat erin om die pro-fielen onderling met elkaar te confronteren teneinde patronen te identifice-ren binnen de stadsregio.

> 5.3.3.1.1. Analyse per gemeente

Voor de opmaak van onderstaande figuren, werden alle gevonden instru-menten meegenomen: ook voor die functies waarvoor geen cijfermateriaal in verband met het aantal externe gebruikers of het geografisch bereik van de gebruikers werd gevonden.

Page 189: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 187 ׀

A. BEERSE

De gemeente Beerse zet voor vier van de elf geïnventariseerde functies een bestuurlijk instrument in om tot een meer evenredige kostenverdeling te komen. In drie gevallen zijn dit gedifferentieerde tarieven. Dit gaat over het gebruik van de cultuurinfrastructuur en de sportaccommodatie. Verder maakt men ook een onderscheid in tarieven voor de scholen die gebruik maken van het zwembad.

Beerse heeft verder ook een intergemeentelijk samenwerkingsverband aan-gegaan met de overige gemeenten in de stadsregio, voor de Grabbelpaswer-king. Bij gezamenlijke activiteiten overheen de vier gemeenten wordt op deze manier aan kostendeling gedaan.

Figuur 72: Instrumenten voor bestuurlijke kostendeling in Beerse (n=11)

Page 190: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 188 ׀

B. OUD-TURNHOUT

In Oud-Turnhout zien we dezelfde gemeentelijke samenwerking opduiken zoals bij de rest van de gemeenten in de regio, namelijk voor de Grabbel-pas-activiteiten. Daarnaast zien we dat Oud-Turnhout in twee van de zes gevallen gedifferentieerde tarieven hanteert naargelang de herkomst van de gebruikers. Dit is het geval bij de speelpleinwerking en bij het verhuren van de culturele infrastructuur. Voor de overige drie van de zes functies wordt geen instrument ter kostencompensatie ingezet.

Figuur 73: Instrumenten voor bestuurlijke kostendeling in Oud-Turnhout (n=6)

Page 191: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 189 ׀

C. TURNHOUT

Bij Turnhout werd het grootst aantal functies bekeken. Voor zeven van de dertien functies worden de kosten niet gecompenseerd over de soorten ge-bruikers: inwoners of niet-inwoners. Daarnaast worden in totaal vier ver-schillende types instrumenten ingezet. De intergemeentelijke samenwerking betreft opnieuw de speelpleinwerking. Daarnaast heeft men contractuele regelingen aangegaan met andere gemeenten in het arrondissement Turn-hout, voor de filialen van de kunstacademies. Ten slotte wordt één functie overgenomen door een andere overheid. In dit geval gaat het om dit de provincie die de werking van De Warande op zich neemt.

Figuur 74: Instrumenten voor bestuurlijke kostendeling in Turnhout (n=13)

Page 192: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 190 ׀

D. VOSSELAAR

In Vosselaar werden slechts vier functies opgenomen. Voor één functie wor-den twee instrumenten ingezet om tot een verbeterde kostenverdeling te komen. Dit betreft de het verhuren van de culturele infrastructuur: in eer-ste instantie wordt de voorrang gegeven aan de inwoners van Vosselaar om geluidsbelastende manifestaties te organiseren in de gemeentehal. In twee-de instantie vraagt men hogere tarieven voor niet-Vosselaarse verenigingen of particulieren indien ze gebruik willen maken van de accommodatie. Naast de intergemeentelijke samenwerking voor Grabbelpas, zet Vosselaar geen instrument ter compensatie in.

Figuur 75: Instrumenten voor bestuurlijke kostendeling in Vosselaar (n=4)

Page 193: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 191 ׀

> 5.3.3.1.2. Analyse over de gemeenten heen

Deze grafiek is gevaarlijk, aangezien we een groot aantal functies aggrege-ren. Daarnaast zitten er grote verschillen in het aantal opgenomen functies per gemeente (gaande van 14 in Turnhout tot 4 in Vosselaar), waardoor een vertekening mogelijk is. Deze figuur dient enkel om de bestaande diversiteit binnen en tussen gemeenten te duiden, in de manier waarop men al dan

Figuur 76: Gemeenten in stadsregio Turnhout naar instrument voor bestuurlijke kostendeling

Page 194: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 192 ׀

niet omgaat met een zeker aantal externe gebruikers voor gemeentelijke functies.

Hieruit blijkt dat men gemiddeld gezien slechts voor de kleine helft van de functies op zoek gaat naar een manier om tot een billijkere kostenverdeling te komen (44%). Indien men gebruik maakt van een instrument, is dat van de tariefdifferentiatie het populairst (gemiddeld 22%). Dit wordt voorname-lijk in Oud-Turnhout en Beerse toegepast. Daarnaast hebben deze gemeen-ten samen een intergemeentelijk samenwerkingsverband afgesloten, voor de jeugdactiviteiten in het kader van Grabbelpas. Vosselaar is verder de enige gemeente die een instrument heeft ingebouwd waardoor de eigen inwoners voorrang krijgen op de dienstverlening ten opzichte van niet-inwoners. In Turnhout zien we nog twee andere instrumenten, namelijk het aangaan van contractuele regelingen (in casu in kader van de kunstacade-mies), en het overnemen van een functie door een andere overheid (in casu De Warande die vanaf 1 juli 2009 door de provincie werd overgenomen). Gerankschikt naar meest tot minste gebruik van een instrument, staat Turn-hout op de voorlaatste plaats.

In de onderstaande tabel bekijken we voor elke gemeente naar het gemid-deld procentaandeel externe gebruikers overheen alle functies en naar het procentaandeel van de functies waarvoor een instrument ter bestuurlijke kostenverdeling werd ingezet.

Gemeente Gemiddeld aandeel externe gebruikers

Procentueel aandeel gebruik instrument

Vosselaar 15% 50%

Oud-Turnhout 28% 50%

Turnhout 30% 46%

Beerse 37% 27%

Tabel 40: Gemiddeld aandeel externe gebruikers en procentueel aandeel gebruik instrument in stadsregio Turnhout

Page 195: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 193 ׀

> 5.3.3.2. Vergelijkende analyse tussen de subdomeinen

> 5.3.3.2.1. Analyse per subdomein

A. CULTUUR

Voor bijna 60% van de geïnventariseerde cultuurfuncties wordt er geen in-strument voor bestuurlijke kostendeling ingezet. Indien men ervoor kiest om een instrument te gebruiken, gebruikt men voornamelijk gedifferentieerde tarieven om het onderscheid te maken tussen inwoners en niet-inwoners. Deze worden ingezet voor een vijfde van de geïnventariseerde functies. Daarnaast gaat men ook voor één functie voorrang verlenen aan de eigen inwoners, heeft men een contractuele regeling getroffen tussen verschillen-de gemeenten, of wordt een bovenlokale functie vervuld door andere over-heden.

Figuur 77: Instrumenten voor bestuurlijke kostendeling in het subdomein cultuur

Page 196: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 194 ׀

B. SPORT

Voor één derde van de geïnventariseerde sportfuncties wordt een instru-ment voor bestuurlijke kostendeling ingezet. Wordt er wel een instrument gebruikt, dan gaat het in eerste plaats om het instrument van de gediffe-rentieerde tarieven (voor 28% van de geïnventariseerde functies). Verder maakt men voor één functie het onderscheid tussen de inwoners en niet-inwoners bij het toelaten tot een bepaalde functie: de eigen inwoners krij-gen voorrang.

Figuur 78: Instrumenten voor bestuurlijke kostendeling in het subdomein sport

Page 197: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 195 ׀

C. JEUGD

Het jeugdbeleid in de stadsregio Turnhout wordt gekenmerkt door de inter-gemeentelijke samenwerking die men heeft opgebouwd rond de Grabbelpas-activiteiten. Daarnaast wordt in één geval eveneens gedifferentieerde ta-rieven gevraagd. Voor twee functies wordt geen enkel instrument ingezet.

Figuur 79: Instrumenten voor bestuurlijke kostendeling in het subdomein jeugd

Page 198: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 196 ׀

> 5.3.3.2.2. Analyse overheen de subdomeinen

Tabel 79 toont enkele verschillen overheen de domeinen in het vrijetijdsbe-leid. We zien dat sport twee soorten instrumenten gebruikt, terwijl er in het cultuurdomein vier verschillende types ter kostencompensatie worden gebruikt. In het jeugdbeleid worden eveneens twee types gebruikt: naast het gebruik van gedifferentieerde tarieven, werkt men ook intergemeente-lijk samen.

Figuur 80: Subdomeinen naar instrument voor bestuurlijke kosten-deling

Page 199: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 197 ׀

De enige overeenkomst overheen de verschillende domeinen is het gebruik van de tariefverschillen. Deze manier om de lasten te spreiden over de ge-bruikers wordt door elke gemeente en in elk subdomein toegepast.

Over het algemeen wordt er op dezelfde manier gedifferentieerd, meestal bedraagt het een verdubbeling van de kostprijs. In de tabel wordt een over-zicht gegeven van de verschillende diensten die werken met gedifferenti-eerde tarieven en in hoeverre er gedifferentieerd wordt.

Gemeente Functie Mate van differentiatie

Cultuurinfrastructuur x 2 Schoolzwemmen x 2 Beerse

Sportaccommodatie Onbekend Zaalreservatie x 2 Oud-

Turnhout Speelpleinwerking x 2 Turnhout Sportaccommodatie Onbekend Vosselaar Culturele lokalen x 2,5

Tabel 41: Mate van differentiatie bij instrument gedifferentieerde tarie-ven

Page 200: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 198 ׀

> 5.3.4. Analyse op basis van de kosten en opbrengsten

Een vierde analyse-criterium is de netto-kost van een bepaalde functie. Deze werd berekend aan de hand van de begrotingsrekeningen (2008) van de verschillende gemeenten, op vlak van bibliotheek, cultuur, jeugd en sport. De methode, de moeilijkheden en beperkingen worden besproken in hoofd-stuk 5.4.1. Deze getallen werden op eenzelfde figuur voorgesteld als het gemiddeld aantal externe gebruikers per gemeente. Dit toont het veronder-stelde verband aan tussen het aantal externe gebruikers en de nettolasten. De gemeenten werden gerangschikt op basis van het gemiddeld aantal ex-terne gebruikers, van klein naar groot.

Zoals te zien op figuur 80 valt de netto-last per inwoner gedeeltelijk gelijk met de lineair stijgende lijn van de externe gebruikers: zowel de netto-last per inwoner als het gemiddeld percentage externe gebruikers is het hoogst in Turnhout. Wat betreft de andere drie gemeenten, liggen deze beide pa-rameters op gelijkaardige hoogte.

Eenzelfde oefening werd gedaan voor de cijfers voor de subdomeinen.

Figuur 81: Confrontatie tussen het gemiddeld aantal externe gebruikers en netto-last per inwoner voor de functie bibliotheek

Page 201: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 199 ׀

Voornamelijk bij cultuur zien we een zekere samenhang tussen de netto-last per inwoner en het aantal externe gebruikers. Dit is minder duidelijk bij de grafieken voor het subdomein jeugd en sport.

Figuur 82: Confrontatie tussen het gemiddeld aantal externe gebruikers en de nettolast per inwoner voor het subdomein cultuur

Figuur 83: Confrontatie tussen het gemiddeld aantal externe gebrui-kers en netto-last per inwoner voor de het subdomein sport

Page 202: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 200 ׀

Daarnaast bekijken we of de netto-last per inwoner voor de functies in vrije tijd verband houdt met het percentage functies waarvoor een instrument wordt ingezet. De veronderstelling hier is dat als de gemiddelde netto-last hoger ligt, er meer functies zijn waarvoor een instrument wordt ingezet. Ook deze vooronderstelling blijkt niet te kloppen.

Opnieuw zien we geen lineair verband, er zijn nog veel andere variabelen in het spel die de hoogte van de netto-kost per inwoner bepalen.

Figuur 85: Confrontatie tussen het gemiddeld aantal extern gebruikers en de netto-last per inwoner voor het subdomein jeugd

Figuur 84: Confrontatie tussen het gebruik van een bestuurlijk instru-ment en de nettolast

Page 203: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 201 ׀

> 5.4. Vergelijking tussen stadsregio Turnhout en regio Kortrijk

In dit hoofdstuk geven we een beknopt overzicht van de belangrijkste ver-schillen en gelijkenissen tussen beide onderzochte regio’s in het domein vrije tijd. We gebruiken hiervoor dezelfde opbouw die doorheen hoofdstuk 5 is gebruikt: eerst bekijken we de verschillen en gelijkenissen naar het ge-meentelijk vrijtijdsprofiel, en daarna de verschillen en gelijkenissen naar het profiel van de subdomeinen.

> 5.4.1. Situering van de onderzochte regio’s

De verschillen en gelijkenissen tussen de door ons afgebakende stadsregio Kortrijk en de stadsregio Turnhout vertonen verschillen op drie punten.

Ten eerste, naar de grootte van de stadsregio. In het Kortrijkse gaat het over acht gemeenten, die een grotere oppervlakte innemen in vergelijking met de vier gemeenten in de stadsregio Turnhout. In Kortrijk werd elke buurgemeente opgenomen, in Turnhout enkel die gemeenten die behoren tot de interlokale vereniging Stadsregio Turnhout.

De beide regio’s verschillen ook onderling, naar het relatieve belang van de centrumstad op vlak van het inwonersaantal en de oppervlakte. Stad Turn-hout heeft in deze berekening een groter belang dan dat stad Kortrijk heeft binnen zijn regio. Wat betreft het relatieve belang van de gemeenten op vlak van inwonersaantal en oppervlakte, zijn in beide regio’s gemeenten te onderscheiden met een gering belang, en gemeenten met een matig belang.

Een derde verschil zit hem in de beschikbaarheid van data: er zijn duidelijk meer cijfergegevens beschikbaar in het Kortrijkse dan in het Turnhoutse.

> 5.4.2. Belangrijkste verschillen en gelijkenissen naar het aandeel externe gebruikers

> 5.4.2.1. Naar gemeentelijk vrijetijdsprofiel volgens aandeel externe gebruikers

Als eerste gelijkenis tussen de beide stadsregio’s, zien we dat de centrum-stad van beide regio’s behoort tot die gemeenten die functies aanbieden die

Page 204: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 202 ׀

enkel toegankelijk zijn voor de eigen inwoners. Daarnaast zien we dat de centrumstad zowel in de regio Kortrijk als de regio Turnhout functies ver-vult die alle ranges van extern gebruik betreffen (1-20%, 21-40%, 41-60%), met uitzondering van de range 81-100%, die overigens nergens voorkomt.

Qua verschilpunt zien we dat de centrumstad Kortrijk vooral functies heeft in de range van 21-40% externe gebruikers, terwijl Turnhout een gelijkaar-dig aandeel functies met 21-40%, 41-60% en 61-80% externe gebruikers.

In verband met het aandeel externe gebruikers zijn in Turnhout de meeste data beschikbaar binnen de stadsregio. Hetzelfde kan niet gezegd worden voor Kortrijk waar gemiddeld voor 27% van de functies in een gemeente geen data beschikbaar zijn over het aandeel externe gebruikers. In Kortrijk ligt dit percentage immers nog hoger.

> 5.4.2.2. Naar gemiddeld aandeel externe gebruikers

De helft van de gemeenten uit de Kortrijkse stadsregio (vier van de acht) heeft een gemiddeld aandeel externe gebruikers dat meer dan 30% be-draagt. Kortrijk behoort hiertoe.

Dezelfde bevinding geldt ook voor de Turnhoutse stadsregio: ook hier heeft de helft van de gemeenten (2 op 4) een gemiddeld aandeel externe gebrui-kers dat meer dan 30% bedraagt, waaronder Turnhout zelf.

Wat opvalt is dat het in beide stadsregio’s niet de centrumstad is die het gemiddeld hoogste percentage externe gebruikers heeft, maar het tweede hoogste.

In de stadsregio Turnhout zien we dat de kleinste gemeente naar oppervlak-te en aantal inwoners ook het meest gering aandeel externe gebruikers heeft. In de stadsregio Kortrijk gaat dit niet op: de kleinste gemeente (Spie-re-Helkijn) heeft omwille van zijn uitzonderlijke positie een groot aandeel externe gebruikers. De gemeente met het gemiddeld kleinst aandeel exter-ne gebruikers is de vierde grootste gemeente.

Page 205: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 203 ׀

> 5.4.2.3. Naar aandeel externe gebruikers in het subdomein cultuur

In beide stadsregio’s is de functie bibliotheek de enige cultuurfunctie waar-voor altijd data beschikbaar waren over het procentueel aandeel externe gebruikers. In het Turnhoutse is het één van de functies die in alle gemeen-ten voorkomen. In het Kortrijkse komt deze functie in zeven van de acht gemeenten voor.

In beide stadsregio’s kan niet gezegd worden dat cultuurfuncties die weinig voorkomen een hoger gemiddeld percentage externe gebruikers hebben dan degenen die veel voorkomen.

Voor het Kortrijkse kan niet gezegd worden dat Kortrijk meer cultuurfunc-ties vervult met een hogere range van externe gebruikers dan de randge-meenten. Voor de Turnhoutse stadsregio kan dit in geval van centrumstad Turnhout wel gezegd worden met betrekking tot de cultuurfuncties biblio-theek en culturele voorstellingen.

Voor de cultuurfuncties waarvoor data voorhanden zijn, valt op dat in beide stadsregio’s meer dan de helft tussen de 1 en 40% externe gebruikers heeft. In de regio Kortrijk komt dit op 85% van de functies, in Turnhout op 57% van de functies.

> 5.4.2.4. Naar aandeel externe gebruikers in het subdomein sport

Voor het subdomein sport is er voornamelijk het probleem van de beschik-baarheid van data in het Turnhoutse. Dit probleem stelt zich niet direct in het Kortrijkse, waar alvast alle gemeenten data konden verstrekken over het aandeel externe gebruikers van het gemeentelijk sportaanbod.

Het zwembad geldt in beide stadsregio’s als een functie met een gemiddeld hoog percentage aan externe gebruikers. Deze functie wordt in de regio Kortrijk door vijf van de acht gemeenten uitgeoefend en in de stadsregio Turnhout door twee van de vier, waaronder telkens de centrumstad.

In het Kortrijkse is het duidelijk dat de functie sportaccommodatie – een functie die overal voorkomt – een lager percentage externe gebruikers heeft dan de functie zwembad – een functie die meer selectief voorkomt. De be-

Page 206: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 204 ׀

schikbare gegevens voor beide functies in het Turnhoutse wijzen op hetzelf-de.

In de regio Kortrijk hebben drie gemeenten een hoger gemiddeld percenta-ge externe gebruikers van sportfuncties dan de centrumstad. In de regio Turnhout heeft stad Turnhout zelfs het laagste gemiddeld percentage ex-terne gebruikers van de sportfuncties.

Voor de sportfuncties waarvoor data voorhanden zijn, valt op dat in de stadsregio Kortrijk meer dan de helft van de functies (52%) tussen de 1 en 40% externe gebruikers heeft. In Turnhout zit slechts 25% van de functies in deze categorie, 43% van de sportfuncties bevindt zich tussen de 41 en 60% externe gebruikers.

> 5.4.2.5. Naar aandeel externe gebruikers in het subdomein jeugd

In het subdomein jeugd is speelpleinwerking de functie waarvoor in beide stadsregio’s steeds data voorhanden waren voor zover die functie er voor-komt. In regio Kortrijk komt deze functie in elke gemeente voor, in regio Turnhout komt ze in de helft van de gemeenten voor. Het percentage ex-terne gebruikers van die functie varieert in beide stadsregio’s sterk. In het Kortrijkse zit stad Kortrijk in dit verband boven het gemiddelde, in het Turnhoutse zit stad Turnhout in dit verband sterk onder het gemiddelde.

Op basis van het beschikbare materiaal blijkt in beide stadsregio’s niet dat functies die weinig voorkomen een hoger percentage externe gebruikers hebben dan functies die veel voorkomen.

Gemiddeld bekeken heeft Kortrijk 24% externe gebruikers van de door de stad vervulde jeugdfuncties – voor Turnhout bedraagt dit 14%. Turnhout scoort daarmee het laagst in de stadsregio terwijl Kortrijk tot de midden-groep behoort.

In beide stadsregio’s heeft de overgrote meerderheid van de jeugdfuncties tussen 1 en 40% externe gebruikers. In het Kortrijkse vallen 79% van de jeugdfuncties binnen deze cluster, in het Turnhoutse is dit zelfs 100%.

Page 207: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 205 ׀

> 5.4.2.6. Naar aandeel externe gebruikers in de drie subdomeinen

In de Kortrijkse stadsregio vertonen de drie subdomeinen vrije tijd een ge-lijkaardig profiel wanneer de geïnventariseerde functies ingedeeld worden naar percentage externe gebruikers: in elk van de drie subdomeinen kent minstens 40% van de functies tussen 1 en 20% externe gebruikers en min-stens 20% tussen 21 en 40% externe gebruikers. De gemiddelden overheen de domeinen zijn gelijkaardig: 21% voor het subdomein jeugd, 23% voor cultuur en 29% voor sport.

In de Turnhoutse stadsregio is het profiel van de drie subdomeinen meer verscheiden: cultuur kent vooral functies in de range 1-20%, sport in de range 21-40%. Jeugd situeert zich in deze beide categorieën: 57% van de jeugdfuncties bevinden zich in de range 1-20% externe gebruikers, de overi-ge 43% van de jeugdfuncties bevinden zich in de range 21-40% externe ge-bruikers. De gemiddelden variëren sterker in vergelijking met de stadsregio Kortrijk: de jeugdfuncties trekken gemiddeld 19% externe gebruikers, de cultuurfuncties 30% en de sportfuncties 41%.

> 5.4.3. Belangrijkste verschillen en gelijkenissen naar het geogra-fisch bereik

> 5.4.3.1. Naar het gemeentelijk vrijetijdsprofiel volgens het geografisch bereik

In beide stadsregio’s worden twee clusters van gemeenten onderscheiden: enerzijds een groep die vrijetijdsfuncties vervult waarvan het geografische bereik zich beperkt tot de stadsregio, en anderzijds een groep die vrijetijds-functies vervult waarvan het bereik tot buiten de grenzen van de stadsregio reikt. Zowel Kortrijk als Turnhout behoren in hun stadsregio tot de laatste groep (samen met minstens één andere gemeente).

Opvallend in de Turnhoutse stadsregio is dat Turnhout vrij constant scoort, wat betreft het geografisch bereik van zijn vrijetijdsfuncties. Hetzelfde kan niet gezegd worden over Beerse (de andere gemeente uit die groep met een geografisch bereik buiten de stadsregio).

Page 208: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 206 ׀

In de stadsregio Kortrijk is dit onderscheid minder duidelijk: zowel Kortrijk, Menen als Zwevegem vertonen een gelijkaardig constant patroon.

> 5.4.3.2. Naar het profiel van de subdomeinen volgens geografisch be-reik

In het subdomein cultuur zien we een vergelijkbaar profiel wat betreft het gemiddeld percentage gebruikers dat uit de eigen gemeenten en uit de randgemeenten van binnen de stadsregio komt. Dit komt op een totaal van 85% in het Kortrijkse, en 78% in het Turnhoutse.

Voor sport zien we eveneens een vergelijkbaar profiel, wat betreft het ge-middeld percentage gebruikers dat uit de eigen gemeente en uit de rand-gemeenten binnen de stadsregio komt. Hier spreken we van een totaal van 83% in regio Kortrijk, en 75% in de regio Turnhout. Het subdomein jeugd vertoont hetzelfde patroon (totaliteit van 85% in het Kortrijkse en 90% in het Turnhoutse).

Het gemiddeld geografisch bereik van de vrijetijdsfuncties is in het Kortrijk-se vrij constant over de drie subdomeinen heen. In het Turnhoutse ligt het gemiddelde voor de sportfuncties wel duidelijk hoger dan dat voor cultuur- en sportfuncties. Deze laaste functies kennen in de stadsregio Turnhout dus meer gebruikers van buiten de stadsregio.

> 5.4.4. Belangrijkste verschillen en gelijkenissen naar de bestuur-lijke kostendeling

> 5.4.4.1. Naar gemeentelijk vrijetijdsprofiel volgens ingezet instrumen-tarium ter bestuurlijke kostendeling

In de stadsregio Kortrijk wordt voor 52% van alle aangeboden functies een instrument ingezet dat kan leiden tot bestuurlijke kostendeling. Dit percen-tage ligt lager voor de stadsregio Turnhout, namelijk op 44%.

Kortrijk behoort tot de groep van vier gemeenten uit de stadsregio die het meest gebruik maken van een instrument ter bestuurlijke kostendeling. Stad Turnhout behoort veeleer tot de groep van gemeenten die het minst gebruik maken van zo’n instrument.

Page 209: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 207 ׀

De Kortrijkse stadsregio bevestigt niet dat een gemeente voor meer functies een instrument ter bestuurlijke kostendeling inzet als die gemeente een gemiddeld hoger percentage externe gebruikers heeft. Door de Turnhoutse case lijkt zelfs het tegenovergestelde patroon te worden bevestigd door de beschikbare data: heeft een gemeente een gemiddeld hoger percentage aan externe gebruikers, dan zijn er minder functies waarvoor een instrument wordt ingezet.

> 5.4.4.2. Naar profiel van de subdomeinen volgens ingezet instrumenta-rium ter bestuurlijke kostendeling

Te beginnen met het subdomein cultuur, wordt zowel in de stadsregio Kort-rijk als de stadsregio Turnhout voor een aanzienlijk aandeel van de cultuur-functies geen instrument ingezet ter bestuurlijke kostendeling. Dit percen-tage ligt op 56% in het Kortrijkse en op 59% voor het Turnhoutse. Wordt een instrument ingezet, dan is het meestal dat van de gedifferentieerde tarie-ven (voor 22% van de functies in regio Kortrijk en voor 20% van de functies in Turnhout).

Voor wat betreft sport, is er een duidelijk verschil in dit verband. In het Kortrijkse wordt er voor één derde van de sportfuncties geen instrument ingezet, terwijl dit in het Turnhoutse net wel het geval is voor slechts één derde van de sportfuncties. Het meest voorkomende instrument is dat van de gedifferentieerde tarieven in beide stadsregio’s. In regio Kortrijk komt dit bij 48% van alle sportfuncties voor, in regio Turnhout bij 28% van alle sportfuncties.

Het gebruik van intrumenten ter bestuurlijke kostendeling in het subdomein jeugd is gelijkaardig in beide regio’s. In het Kortrijkse wordt voor 59% van de jeugdfuncties geen instrument ingezet, in het Turnhoutse ligt dit iets hoger met 67% van de functies. Daarnaast gebruikt men voornamelijk gedif-ferentieerde tarieven: voor 28% in regio Kortrijk en 33% in regio Turnhout. Men verleent respectievelijk voor 5% en 8% voorrang aan de eigen inwoners.

De mate van differentiatie is niet gelijk in beide regio’s. In de stadsregio Turnhout is deze altijd minstens 2x, terwijl de mate vaak lager doch veel variabeler is in het Kortrijkse.

Page 210: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 208 ׀

> 5.4.5. Belangrijkste verschillen en gelijkenissen naar de nettolast per inwoner

In beide stadsregio’s werd het verband onderzocht tussen het gemiddeld percentage externe gebruikers, en de netto-last per inwoner. Het veronder-stelde verband is dat als een gemeente een hoger percentage externe ge-bruikers heeft, dan wordt verondersteld dat de gemiddelde nettolast per inwoner hoger zou liggen (tenzij dit wordt verevend door middel van een daartoe ingezet instrument door Vlaamse subsidies of andere). Dit verband vinden we niet terug: noch voor de bibliotheekfunctie, noch voor het globa-le domein cultuur, jeugd en sport.

Daarnaast bekeken we ook het verband tussen de nettolast per inwoner en het percentaantal functies waarvoor een instrument wordt ingezet in de drie subdomeinen, vanuit de veronderstelling dat als de gemiddelde netto-last hoger ligt, er een hoger percentage is waarvoor een instrument wordt ingezet. Ook dit verband vinden we niet terug.

> 5.4.6. De problematiek van de kosten en baten

Zoals reeds aangehaald in het eerste rapport is het slechts mogelijk een beperkte analyse van inkomsten en uitgaven weer te geven. Met deze oefe-ning kan slechts ruwweg een vergelijkende financiële analyse worden ge-daan.

Hiervoor werd teruggegrepen naar de begrotingsrekeningen van de gemeen-ten uit 2008. Onderstaand schema bevat de nettolast per inwoner voor ver-schillende onderdelen in de begroting (in euro). Deze nettolast werd bere-kend door de vastgelegde rechten (GU) af te trekken van de vastleggingen (GO) en vervolgens te delen door het aantal inwoners van die bepaalde ge-meente. In het donkergrijs wordt de grootste betaler aangegeven, het licht grijs is de kleinste betaler voor die functie.

Page 211: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 209 ׀

Har

elbe

ke

Kort

rijk

Kuur

ne

Lend

eled

e

Men

en

Spie

re-H

elki

jn

Wev

elge

m

Zwev

egem

Gem

idde

lde

Jeugd, volks-

ontwikkeling

en kunst

17,11 178,16 126,74 15,45 94,24 113,58 117,48 92,00 94,3

… waarvan

Jeugdwerking 13,38 53,67 8,03 4,5 15,89 2,43 7,05 13,87 14,9

… waarvan

Cultuurwerking 29,91 50,80 4,38 21,77 30,83 23,84 19,98 8,39 23,7

… waarvan

Sportwerking 16,09 68,45 39,26 20,39 10,7 35,30 57,12 43,25 36,3

Secundair,

kunst- en

technisch

onderwijs

17,61 6,87 4,55 6,16 10,33 n.v.t. 5,83 8,83 8,6

Bibliotheek

18,80 13,99 14,94 20,06 12,51 0,24 20,58 19,01 15,0

Brandweer

24,83 53,13 29,76 25,64 17,01 13,18 12,65 20,27 24,6

Politie-Justitie

79,66 161,89 111,64 77,51 121,7 71,52 96,90 70,40 98,9

Sociale zeker-

heid en bij-

stand

89,63 128,74 100,08 92,14 175,33 73,47 127,59 104,61 111,4

Sociale hulp en

gezins-

voorzieningen

11,54 22,35 4,63 5,12 3,38 1,37 5,89 11,09 8,2

Tabel 42: Schema nettolast per inwoner (begrotingsrekening 2008) voor de stadsregio Kortrijk

Page 212: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 210 ׀

Turn

hout

Beer

se

Oud

-Tur

nhou

t

Voss

elaa

r

Gem

idde

lde

Jeugd, volks-

ontwikkeling en

kunst

142,83 23,31 57,41 -20,28 50,8

… waarvan Jeugd-

werking 17,36 2,30 2,80 6,70 7,3

… waarvan Cultuur-

werking 73,00 25,34 17,02 9,70 31,3

… waarvan Sport-

werking 21,88 45,09 11,49 24,80 25,8

Secundair, kunst- en

technisch onderwijs 3,75 0,59 0,30 n.v.t. 1,5

Bibliotheek

25,44 16,25 13,14 11,05 16,5

Brandweer

72,74 20,53 23,66 14,83 32,9

Politie-Justitie

123,61 83,08 69,10 66,55 85,6

Sociale zekerheid en

bijstand 156,82 131,42 52,48 55,21 99,0

Sociale hulp en

gezins-voorzieningen 31,30 8,15 6,53 7,80 13,4

Tabel 43 : Schema nettolast per inwoner (begrotingsrekening 2008) voor de stadsregio Turnhout

De cijfers onder de post “jeugd, volksontwikkeling en kunst” behoeven ex-tra uitleg. De afzonderlijke berekeningen over jeugd, sport en cultuurwer-king werden namelijk gedaan door deze oefening te doen voor de afzonder-lijke begrotingsnummers (761, 762 en 764). Deze werden afzonderlijk opge-nomen aangezien deze drie een exacter beeld kunnen scheppen over de beleidsdomeinen die in dit onderzoek onder de loep werden genomen.

Met dit cijfer moet echter voorzichtig omgesprongen worden. Er wordt im-mers enkel rekening gehouden met de directe inkomsten en uitgaven, de

Page 213: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 211 ׀

indirecte uitgaven komen hier niet aan bod evenals de investeringsuitgaven op de buitengewone begroting. Die zorgen voor een extra probleem. Tot voor enkele jaren kon je de ‘lasten’ van die investeringen afleiden uit de intrest- en aflossingskosten die bij de GU stonden, uiteraard voor zover er voor een investering effectief werd geleend. Sinds enkele jaren is de (vanuit financieel oogpunt volkomen terechte) redenering dat leningen dienen ter financiering van het bestuur als geheel, en dus niet mogen worden toegewe-zen aan één sector waarvoor ‘toevallig’ wordt geleend. Toch kan het een eerste zicht verschaffen op de verschillen in inkomsten en uitgaven van de verschillende gemeenten in de stadsregio voor een bepaalde functie7.

Op zich hoeven ‘gemeentelijke vzw’s’ niet noodzakelijk een bezwaar te zijn, omdat die meestal ook gemeentelijke middelen krijgen (subsidies ko-men voor onder de overdrachten) van de gemeente voor het verschil tussen hun uitgaven en ontvangsten. Anders uitgedrukt: bij gelijkblijvende activi-teiten en geen rekening houdend met mogelijke extra kosten ten gevolge van de extra nood aan aansturing of de kosten veroorzaakt door de ontkop-peling, zal een activiteit die aan de gemeente wordt onttrokken geen ver-schil qua nettolast/inwoner genereren voor de gemeente.

Daarnaast is het niet aangewezen om op basis van de nettolast al te verre-gaande conclusies te formuleren. Het gaat namelijk over brede begrotings-posten, die meer omvatten dan de geïnventariseerde centrumfuncties. De afzonderlijke diensten en voorzieningen zijn niet af te bakenen op deze manier want ze worden geaggregeerd onder een bepaald begrotings- of re-keningsnummer. Hierbij moeten we ook rekening houden met het feit dat elk lokaal bestuur een eigen manier van dataverwerking en –opname han-teert. Gemeenten groeperen soms uitgaven onder de functie 104 ‘algemeen bestuur’ om zo grotere kredieten te creëren die minder noodzaken om voortdurend procedureel zware budgetwijzigingen te moeten doorvoeren. Als die groepering ook gebeurt voor zware posten zoals personeel, weet je eigenlijk niet meer wat je meet met de nettolasten per inwoner. Dit com-promitteert de onderlinge vergelijkbaarheid.

7 Bron: Jan Leroy ([email protected]), Studie centrumfuncties, e-mail aan Fiilp De Rynck

([email protected]), 10 november 2009.

Page 214: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 212 ׀

Dit laatste toont aan hoe belangrijk het is om de vergaring van beleidsrele-vante data op lokaal niveau nog te verbeteren. Op een recurrente manier is namelijk geen systematiek mogelijk voor het in kaart brengen van alle kos-ten en baten op basis van de begrotingsrekening.

Wel kunnen we een algemeen basispatroon afleiden uit deze schema’s, dat kan worden gelinkt aan de diepere kwalitatieve analyses van het verzameld cijfermateriaal. Hieruit blijkt dat er enkele duidelijke verschillen bestaan tussen de stadsregio’s onderling, en ook binnen de regio’s. In het geval van Turnhout zien we namelijk dat deze in zes van de zeven gevallen de groot-ste betaler is binnen de regio. Vosselaar draagt, op twee sociale domeinen na, telkens de kleinste last.

In Kortrijk zien we, hoewel Kortrijk ook in de meerderheid van de gevallen de grootste betaler is, ook andere gemeenten deze rol drie keer van de zeven op zich nemen.

Een tweede belangrijke vaststelling is dat de variatie van de nettolast ver-schilt. Turnhout draagt steeds een veel zwaardere last dan de andere ge-meenten in de stadsregio. Deze kloof is merkelijk kleiner in Kortrijk.

Dit besluit spoort met het basispatroon dat naar voor kwam bij de fiches. In de Turnhoutse regio neemt Turnhout heel vaak de grootste centrumfuncties op zich. In de Kortrijkse regio zien we een andere patroon: hoewel Kortrijk vaak een grote groep externe gebruikers heeft, heeft de stad niet steeds de zwaarste centrumfunctie. Ook andere (middel)grote gemeenten trekken externe gebruikers aan. Kortrijk is dus niet steeds degene met de enige of de grootste centrumfunctie.

Page 215: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 213 ׀

6. Kwalitatieve analyse van het domein welzijn

In dit hoofdstuk wordt een analyse gemaakt van de onderzochte functies in het domein welzijn. Vooraleerst wordt per stadsregio een overzicht gege-ven van wie werd bevraagd, en wie ons gegevens kon aanleveren over de herkomst van gebruikers. De studie werd beperkt tot de publieke functies.

> 6.1. Dataverzameling in de stadsregio Kortrijk

Het overzicht van de sociale dienstverlening in de regio Kortrijk werd voor-namelijk op punt gezet in samenwerking met Nele Hofman, directeur maat-schappelijke dienstverlening van het OCMW Kortrijk, en Ann-Sophie Maes van het Welzijnsconsortium. Een deel van de contacten met de beleidsacto-ren werden via Nele gelegd. In totaal werden 19 personen bevraagd, gaande van welzijnsambtenaren en OCMW-secretarissen tot projectcoördinatoren.

Het gaat om de volgende personen:

- Luc Raes, OCMW Harelbeke - Benedikt Planckaert, OCMW Zwevegem - Wout Lefebvre, OCWM Spiere-Helkijn - Stefaan Oosthuyse, OCMW Wevelgem - Pol van Hessche, OCMW Menen - Bart Vanneste, OCWM Menen - Piet Lareu, vzw Mentor & OCWM Kortrijk - Martin Vandenbuerie, welzijnsdienst Harelbeke - Liesbet benoit, coördinator RCK - Rik Desmet, Kanaal 127 & SVK De Poort - Thomas Raes, SVK De Poort - Brecht Vanderbeeken, projectcoördinator kringloopwinkel Wevel-

gem - Peter De Greef, CKO De Koepel - Sonja Acx, adj. Directeur burger en welzijn stad Kortrijk - André Vandenheede, Sociaal Huis Kuurne - Marc Lambrecht, OCWM Lendelede - Marijke Orins, secretaris Welzijnsraad en Seniorenraad Zwevegem - Joke Anckaert, welzijnsmedewerker Zwevegem - Chris Vanderbeke, welzijnsdeskundige Wevelgem

Page 216: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 214 ׀

Niet iedereen heeft deze oproep beantwoord of kon ons concreet cijferma-teriaal aanleveren voor de opmaak van de verschillende fiches. De intervie-wronde leverde in totaal 14 fiches op, die elk een functie beschrijven. Deze verschillende cases zijn eerder exemplarisch voor het welzijnsdomein in de regio, de analyse is dus geenszins volledig.

Het gaat over de volgende functies: OCMW-begeleiding en -bijstand; dien-sten aangepast vervoer; lokale dienstencentra; gehandicaptenzorg; kring-loopcentra; sociale tewerkstellingsprojecten; sociaal verhuurkantoor; regio-naal crisisnetwerk; opleidingsprojecten; residentiële ouderenzorg;…

> 6.2. Dataverzameling in de stadsregio Turnhout

In de Turnhoutse regio werden naar analogie met de case Kortrijk een 16-tal personen gecontacteerd. Het gaat om:

- Kristen Damen, OCMW-secretaris Vosselaar - Paul Huybrechts, stadmedewerker OCMW Oud-Turnhout - Sofie Damen, OCMW-secretaris Beerse - Pascale van Bael, directeur burger en samenleving Turnhout - Ann Bollen, OCMW-secretaris Oud-Turnhout - Kathleen Marien, verantwoordelijke huisbezoekproject OCMW Turn-

hout - Mie Vanscharen, verantwoordelijke MinderMobielenCentrale OCMW

Turnhout - Ann Belmans, verantwoordelijke Meldpunt Discriminatie Turnhout - Bie Vanriel, verantwoordelijke diversiteitsbeleid Turnhout - Marc Weyns, Directeur RVT Sint-Petrus OCMW Turnhout - Anita Dom, Hoofd gezinszorg OCMW Turnhout - Hilde Kempenaers, ontmoetingscentrum OCMW Turnhout - Dirk Peeters, Lokaal Dienstencentrum OCMW Turnhout - Lieve Hendrickx, CAW De Kempen - Ruben Luyckx, coördinator De Waag

De oogst van deze contactronde was schraal. Enkel de eerste drie personen op de lijst leverden informatie aan. Dit maakt dat er slechts vier functies beschreven worden in een fiche. Niet alle gegevens voor deze functies waren echter compleet:

Page 217: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 215 ׀

- De opvoedingswinkel: een samenwerkingsverband tussen o.a. de verschillende OCMW’s in de stadsregio en het CAW De Kempen. De gegevens over de herkomst van de gebruikers ontbreken.

- De tweedehandsdienst: deze dienst gaat uit van het OCMW van Turnhout, maar ook de andere OCMW’s in het stedelijk gebied kun-nen d.m.v. een doorverwijsbrief gebruik maken van de kleding- en meubeldienst. 80% van de gebruikers komt uit Turnhout.

- De vrijetijdspas: een samenwerkingsverband tussen de vier OCMW’s van de stadsregio. Er zijn slechts een beperkt aantal gegevens aan-wezig: er zijn enkel cijfers in verband met de werking vanuit Beer-se. Deze cijfers duiden op een beperkt gebruik van de functie.

- Het meldpunt discriminatie: deze dienst gaat uit van Turnhout: zij staan in voor alle kosten die niet worden gedekt door de Vlaamse subsidie. 16 andere gemeenten kunnen eveneens gebruik maken van de dienst, maar de gebruikers zijn allen van Turnhout.

Op basis van dit zeer beperkt en volkomen onvolledig resultaat kunnen we geen verdere besluiten trekken over dit beleidsdomein voor de Turnhoutse stadsregio. We behandelen het hier verder niet.

> 6.3. Centrumfunctieproblematiek in het domein welzijn

Vanuit deze vaststelling wordt in volgende voornamelijk gefocust op de be-ter uitgewerkte voorbeelden uit de stadsregio Kortrijk. Omdat ook hier het overzicht niet volledig kan zijn, gaat het enkel over een voorzichtige eerste verkenning van de centrumfunctieproblematiek op het vlak van welzijn.

Uit de opsomming blijkt dat op basis van de verschillende combinaties van ambities, feitelijk bereik, organisatorische vorm en daaraan verbonden las-tenverdeling volgende vormen te onderscheiden zijn.

1. Lokale diensten

Page 218: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 216 ׀

a. Lokale diensten met een nagenoeg exclusief lokaal bereik (type 1)

b. Lokale diensten met een zeker bereik van niet-inwoners en waarvan de kosten volledig door de gemeente worden ge-dragen.

i. Diensten gevestigd in gemeenten (type 2) ii. Diensten gevestigd in de centrumstad (type 3)

2. Diensten met een expliciete regionale ambitie a. Diensten die niet in de centrumstad zijn gevestigd (type 4) b. Diensten die in de centrumstad zijn gevestigd en waarvan

nagenoeg alle lasten door de centrumstad (of zijn OCMW) worden gedragen (type 5)

c. Diensten met een regionale structuur voor samenwerking en een vorm van lastenverdeling

i. Kostendeling tussen de centrumstad of OCMW en de gemeenten (type 6)

ii. Kostendeling tussen de centrumstad of OCMW en an-dere actoren (niet-gemeenten) of de markt (type 7)

iii. Kostendeling tussen meerdere gemeenten (of OCMW’s) en andere actoren (niet-gemeente) of de markt (type 8)

iv. Kosten worden exclusief gedragen door andere acto-ren dan de gemeenten (bvb. private actoren, Vlaamse overheid, VDAB,…) (type 9)

We duiden deze negen types aan de hand van de voorbeelden die uit de inventaris in de Kortrijkse regio naar boven kwamen..

Page 219: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 217 ׀

TYPE 1: Lokale diensten met een nagenoeg exclusief lokaal bereik.

Dit type dienstverlening vinden we voornamelijk terug in de gemeentelijke OCMW’s. De meeste OCMW-functionarissen en welzijnsbeambten verklaren dat hun dienstverlening quasi uitsluitend op inwoners van de eigen gemeen-te is gericht. Dit vertaalt zich naar de werking: het bereik beperkt zich tot de eigen gemeentegrenzen.

Bij wijze van voorbeeld, lezen we in het jaarverslag van het OCMW van Ha-relbeke dat in het jaar 2006 0,24% van de financiële begeleidingen ten be-hoeve was van personen verblijvende in een andere gemeente. De budget-begeleiding gebeurde voor 100% voor de eigen inwoners. Uit gesprekken met OCMW-secretarissen uit de gemeenten Zwevegem, Spiere-Helkijn, We-velgem, Lendelede, Kuurne,… blijkt dat de dienstverlening zich voorname-lijk beperkt tot de lokale bevolking.

De dienstverlening van de sociale diensten is daarnaast grotendeels wette-lijk geregeld, en daar wordt de bevoegdheid tot bepaalde steunverlening vaak bepaald door de gemeente waar de persoon zelf verblijft of gedomici-lieerd is. Ook de minimale aanwezigheid van het particulier aanbod in de meeste gemeenten draagt hiertoe bij.

TYPE 2: Lokale diensten, niet in de centrumstad gevestigd, met een zeker bereik van niet-inwoners en waarvan de kosten volledig door de gemeen-te worden gedragen.

Van dit type functie zijn enkele voorbeelden te geven.

Zo zien we dat het OCMW van Menen sinds enkele jaren een ‘dienst aange-past vervoer’ aanbiedt, voornamelijk voor personen met een motorische handicap. Hiervan komen bijna 83% van de klanten uit Menen zelf. De twee ‘lokale dienstencentra’ in deze gemeente worden eveneens voor 7% niet-inwoners bezocht. Een ander duidelijk voorbeeld is de gehandicaptenzorg te Menen: het OCMW beschikt over een dagcentrum voor volwassen personen met een handicap, waarvan iets minder dan de helft van de gebruikers uit

Page 220: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 218 ׀

Menen of zijn deelgemeenten komt (48%). Voor alle drie de functies zijn er geen instrumenten ter kostenverdeling ingebouwd.

Een ander voorbeeld betreft een sociaal inschakelingsinitiatief dat door de OCMW’s van Harelbeke en Kuurne wordt getrokken (‘arbeidszorg vzw t’of’). Men ondervindt daar dat omwille van het unieke karakter van het project een aanzienlijke groep personen wordt doorgestuurd door andere OCMW’s uit de regio: in totaal komt 79% van de cliënten uit het gebied Kuurne-Harelbeke.

Residentiële ouderenzorg is een geval apart. Hoewel er voorbeelden te ge-ven zijn over een bepaald bereik van niet-inwoners (bvb: 88,8% van de in-woners van de rusthuizen in Wevelgem komt niet uit de gemeente; in Menen ligt dit percentage op 87,8%), zien we deze functie evolueren naar een TYPE 1. Aangezien deze functie vaak te kampen heeft met wachtlijsten, hebben vele RVT’s en ROB’s een regeling in het huishoudelijk reglement opgenomen die stelt dat enkel de eigen inwoners bij prioriteit op de wachtlijst kunnen worden ingeschreven. Dit geldt ook voor personen die hun herkomst van de gemeente kunnen aantonen en personen waarvan de belangrijkste familie-band bestaat met een inwoner van die bepaalde gemeente. Mensen die niet op de prioritaire lijst staan of die niet tot de voorrangskandidaten behoren, komen sinds lang niet meer in aanmerking voor een opname. Door de grote toevloed aan aanvragen werken OCMW’s vaak dergelijk systeem uit waar-door niet-inwoners de facto geen kans maken om opgenomen te worden in een rusthuis of serviceflat.

TYPE 3: Lokale diensten, in de centrumstad gevestigd, met een zeker bereik van niet-inwoners en waarvan de kosten volledig door de cen-trumstad worden gedragen.

Deze lokale diensten hebben niet de bedoeling om een ruim bereik te heb-ben, maar vertonen toch een zeker regionale aantrek.

Net zoals in type 2 vinden we ook hier de residentiële opvang en verzorging voor ouderen terug. Hoewel het nu zo geregeld is dat enkel Kortrijkzanen, of personen die een aantoonbare band met Kortrijk hebben, worden opge-

Page 221: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 219 ׀

nomen, is er op dit moment een zekere regionale aantrek van de ouderen-voorzieningen in de centrumstad. De vijf instellingen op grondgebied Kort-rijk worden voor 10% bezet door niet-Kortrijkzanen. Hier hanteert men wel een zeker instrument voor kostenverdeling: de dagprijs voor niet-inwoners van Kortrijk wordt vermeerderd met 2,48 euro ten opzichte van inwoners.

Daarnaast heeft men in Kortrijk een uitgebreid dienstaanbod voor thuiswo-nende ouderen (lokale dienstencentra, een dienst maaltijden thuis, dienst poets aan huis, dienst alarmoproepsystemen, een dagverzorgingscen-trum,…). De cijfers van OCMW-jaarverslag (2008) duiden aan dat 48% van de patiënten van het dagverzorgingscentrum buiten Kortrijk wonen.

Het OCMW van Kortrijk trekt ook met de dienst rechtshulp informatie en advies niet-inwoners aan: 21% van het cliënteel is niet afkomstig uit groot-Kortrijk. Van andere lokale diensten zijn er geen cijfergegevens ter beschik-king gesteld, maar is wel geweten dat ze een zeker regionale aantrekkings-kracht uitoefenen. Dit is bijvoorbeeld het geval voor het Sociaal Huis te Kortrijk: omwille van de permanente beschikbaarheid en de anonimiteit is dit feitelijk een regionaal aanspreekpunt, voornamelijk dan voor de rand-gemeenten van Kortrijk. Hetzelfde wordt ondervonden in de opvoedingswin-kel, de werkwinkel en bij buurt-en nabijheidsdiensten. Deze diensten wer-ken door en voor Kortrijk, maar de nabijheid van deze functies maakt dat ook de rand van Kortrijk gebruik maakt van de dienstverlening.

TYPE 4: Diensten met een expliciet regionale ambitie, niet in de centrum-stad gevestigd.

Tijdens de inventarisatiefase in het onderzoek werd slechts één voorbeeld van dergelijke functie gevonden. Voor zover we er zicht op kregen, hebben slechts weinig gemeenten een ware regionale ambitie in het welzijnsdo-mein.

De Kringloopwinkel te Zwevegem is een sociaal economie-project dat onder-steund wordt door verschillende partnerorganisaties: het OCMW van Zweve-gem, de vzw Feniks (Avelgem) en de vzw Kringloopcentrum Zuid-West-Vlaanderen. Ongeveer de helft van de werknemers komt uit Zwevegem zelf

Page 222: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 220 ׀

(53%), en één vierde komt uit Avelgem (24%). Daarnaast heeft men een be-reik tot in Kortrijk, Harelbeke en Wervik.

TYPE 5: Diensten met een expliciet regionale ambitie, in de centrumstad gevestigd, waarvan nagenoeg alle kosten door de centrumstad worden gedragen. Tijdens het onderzoek werden geen diensten gevonden die onder deze cate-gorie vallen.

TYPE 6: Diensten met een expliciet regionale ambitie, met een regionale structuur, met kostendeling tussen de centrumstad en/of OCMW en de gemeenten.

Dergelijke diensten werden niet gedetecteerd in de regio Kortrijk, maar wel in de stadsregio Turnhout. Zowel de tweedehandsdienst als de vrijetijdspas werken via een samenwerkingsverband tussen de centrumstad en de drie gemeenten van het regionaal gebied. Om gebruik te maken van de tweede-handsdienst betalen de overige OCMW’s een bijdrage aan het OCMW van Turnhout. Voor de vrijetijdspas levert elke gemeente een bepaalde som, berekend aan de hand van het aantal inwoners, en werden ook taakafspra-ken gemaakt.

TYPE 7: Diensten met een expliciet regionale ambitie, met een regionale structuur, met kostendeling tussen de centrumstad en/of OCMW en an-dere actoren of de markt.

Een eerste voorbeeld van een type 7 functie is de werking van cvba Kanaal 127. De initiatiefnemers waren het OCMW van Kortrijk, de stad Kortrijk en vzw De Poort (zie infra). De werking van dit startcentrum sociale economie strekt zich wel uit over de hele regio Zuid-West-Vlaanderen. De financiering

Page 223: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 221 ׀

van deze werking wordt voor 48% door het OCMW van Kortrijk betaald. Daar komen ook Vlaamse en Europese middelen bij.

Binnen de sociale dienstverlening is de vzw Mentor een tweede voorbeeld van een type 7 functie. Deze dienst voor opleidingen werd met vier venno-ten opgericht: het OCMW Kortrijk, PWA Kortrijk, vzw De Poort en vzw Con-structief. Men heeft een duidelijke regionale werking: het werkingsgebied is vastgelegd op Zuid-West-Vlaanderen, maar uit de cijfers blijkt dat men dit doelgebied zich overschrijdt: de werking speelt nog slechts voor 46% af op grondgebied Kortrijk, daarnaast komt men ook in andere gemeenten uit de regio, tot in West- en Oost-Vlaanderen toe. De financiering is als volgt ver-deeld: naast de subsidies van het OCMW en stad Kortrijk (20%), krijgt men subsidies van o.a. het Europees Sociaal Fonds en andere projectsubsidies (goed voor 60%). De overige 20% wordt door de markt betaald: deze inkom-sten worden door het klantenaandeel (de opdrachten) verkregen.

Centrum voor Kinderopvang (CKO) de Koepel bestaat uit een samenwer-kingsovereenkomst tussen de stad en het OCMW van Kortrijk en een 7-tal partners die actief zijn op het gebied van kinderopvang (vaak (semi-)private vzw’s). Men is erkend voor de gehele regio Zuid-West Vlaanderen. Het me-rendeel van de capaciteit ligt evenwel in Kortrijk, waardoor ook de werking zich bijgevolg ook op Kortrijk concentreert .

In Kortrijk vinden we een vierde voorbeeld terug in de drughulpverlening: vanaf januari 2010 werd een antennepunt van het Medisch Sociaal Opvangs-centrum (MSOC) opgericht. Het MSOC is een laagdrempelige opvang die aan druggebruikers begeleiding, ondersteuning en behandeling biedt. In Vlaan-deren was er tot dan toe slechts één MSOC actief (in Oostende), waardoor de gebruikers in Zuid-West-Vlaanderen niet voldoende werden bereikt. Kort-rijk staat zelf in voor de kosten van de infrastructuur en de inrichting. Daar-naast krijgt men in eerste instantie subsidies van de provincie West-Vlaanderen voor de personeels- en werkingskosten. Men hoopt na 2 jaar een erkenning voor subsidies te krijgen van het Riziv. Het werkgebied van dit antennepunt is gedefinieerd als de regio Zuid-West-Vlaanderen.

De Huurdersbond West-Vlaanderen, adviespunt Kortrijk, heeft een regionale werking, maar is naast de Vlaamse middelen enkel gefinancierd door Kort-rijk. Van deze functie zijn geen exacte cijfergegevens beschikbaar.

Page 224: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 222 ׀

TYPE 8: Diensten met een expliciet regionale ambitie, met een regionale structuur, met kostendeling tussen meerdere gemeenten en/of OCMW’s en andere actoren of de markt.

Binnen deze voorbeelden zien we vaak, net zoals in types 6 en 7, dat de werking zich vaak concentreert op de centrumstad. Een mogelijke verkla-ring is dat de sociale problemen zich daar scherper stellen dan in de omlig-gende gemeenten. In dat geval zien we dan ook dat de centrumstad, of het OCMW van de centrumstad, vaak een extra financiële bijdrage levert. Vier voorbeelden uit de regio Kortrijk kunnen dit duidelijk maken.

Het regionaal crisisnetwerk Kortrijk (RCK) is een samenwerkingsproject bin-nen het arrondissement Kortrijk, gericht op een volwaardige opvang voor hulpbehoevenden in een crisissituatie. Het RCK werkt met verschillende organisaties samen. De werking concentreert zich voornamelijk in en door het OCMW van Kortrijk (bijna de helft). Qua kostendeling werkt men samen met de CAW’s Piramide en Stimulans, de provincie West-Vlaanderen, de politiezone VLAS en de verschillende partner-OCMW’s. Deze betalen op basis van het aantal inwoners een forfaitair bedrag. Daarnaast levert stad Kortrijk een extra financiële bijdrage. Men kan in geval van nood eveneens beroep doen op het verschillende ziekenhuizen in de regio (Kortrijk, Waregem en Menen).

Ook het sociaal verhuurkantoor (SVK) De Poort werkt voor hun dienstverle-ning samen met een aantal publieke partners. Men heeft een breed wer-kingsgebied, aangepast aan de noden van de verschillende gemeenten. Kort-rijk is hierbinnen de grootste speler (82% van de woningen zijn gelegen in de centrumstad), maar ook andere gemeenten hebben een aantal sociale wo-ningen. De verschillende OCMW’s van die huisvestende gemeenten dragen in beperkte mate financieel bij. Deze bijdrage is echter onvoldoende om de werking te verzekeren, waardoor het OCMW van Kortrijk een extra bijdrage levert. Verder wordt het initiatief financieel gesteund door het OCMW en stad Kortrijk (37% van de totale subsidies), de provincie West-Vlaanderen (1%), de Vlaamse gemeenschap (45%), de VDAB (9%) en de Europese Unie (7%).

Page 225: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 223 ׀

Een ander voorbeeld van een dergelijk netwerverband is het Kringloopcen-trum Zuid-West-Vlaanderen. Dit centrum huisvest 7 kringloopwinkels (in Kortrijk, Kuurne, Menen Waregem, Zwevegem, Avelgem en Wevelgem) en bestrijkt de volledige regio Zuid-West-Vlaanderen. Eén vierde van de activi-teiten(tewerkstellingen, ophalingen, sociale kortingen,…) neemt plaats in Kortrijk. De structurele partners en subsidiërende overheden bestaan uit de cel sociale economie van de federale overheid, de Vlaamse gemeenschap, de provincies West- en Oost-Vlaanderen, de intercommunales IMOG en MI-ROM Menen, de lokale besturen Kortrijk, Avelgem, Wevelgem en Zwevegem, cvba Clarus, vzw Feniks, ’t Of en Oxfam Wereldwinkels Avelgem.

Het Welzijnsconsortium Zuid-West-Vlaanderen is een vierde typische voor-beeld van een regionale structuur. Het is een samenwerkingsverband van de OCMW’s, gemeentebesturen, welzijnsorganisaties en regionaal werkende organisaties die actief zijn op vlak van welzijn in de regio Zuid-West-Vlaanderen. Het consortium ‘ondersteunt de ontwikkeling, de uitbouw en de realisatie van een sociaal beleid en van een sociale dienstverlening in de regio’. De verschillende partners zijn naast de provincie West-Vlaanderen een reeks aan organisaties uit de welzijns- en andere sectoren, zoals het CAW, de mutualiteiten, de intercommunale Leiedal en tal van andere. De werking wordt gefinancierd door een bundeling van diverse middelen: een substantiële bijdrage van de lokale besturen uit de regio (berekend op het inwonersaantal), een tussenkomst in de werkingsmiddelen door de andere partners, een toelage van de provincie West-Vlaanderen, opdrachten tegen betaling en projectsubsidies.

De opvoedingswinkel in de stadsregio Turnhout valt eveneens onder deze categorie. Deze dienstverlening is een samenwerkingsverband tussen de OCMW- en gemeentebesturen van de vier gemeenten in de stadsregio en de Vlaamse overheid, CAW De Kempen en de provincie Antwerpen.

TYPE 9: Diensten met een expliciet regionale ambitie, met een regionale structuur, waarvan de kosten exclusief worden gedragen door andere actoren dan de gemeenten of centrumstad. Een ander aspect in dit verhaal is de aanwezigheid van het private welzijns-aanbod in Kortrijk, en andere grote gemeenten in het arrondissement. Er

Page 226: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 224 ׀

zijn heel wat semi-publieke en private sociale organisaties (vaak 100% pu-bliek gefinancierd door Vlaanderen of de federale overheid), die een cen-trumfunctie op zich nemen via hun dienstverlening. De meeste hiervan heb-ben een vestiging in Kortrijk (in totaal 120 voorzieningen), een aantal ook in Menen en in mindere mate ook in Waregem. Het werkingsgebied van deze diensten is echter vaak een groep van gemeente of de volledige regio, bvb. CAW’s, Kind en Gezin, buitenschoolse kinderopvang, het onthaalbureau inburgering, de mutualiteiten,…

> 6.4. Conclusie

Wat we hier vooral uit onthouden is dat het welzijnsbeleid een compleet andersoortig beleidsdomein is. Dit bevestigt de hypothese dat elk van de drie onderzochte beleidsdomeinen op het vlak van de morfologie inzake centrumfuncties eigen kenmerken heeft.

In tegenstelling tot het domein vrije tijd hebben we hier vaker te maken met andere organisatievormen dan lokaal gevestigde infrastructuur of lokaal aangeboden diensten, beide met (eventueel) een regionaal bereik. Wat bij vrije tijd gangbaar is, is hier slechts een van de verschillende vormen van de centrumfunctiemorfologie.

Page 227: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 225 ׀

7. Kwalitatieve analyse van het domein veilig-heid

> 7.1. Politie

> 7.1.1. Beknopte geschiedenis

Het derde beleidsdomein dat in deze studie onder de loep wordt genomen, is het domein veiligheid. Dit domein kenmerkt zich door een grote mate aan overheidsinterventie, getuige daarvan de politiehervorming, die leidde tot meergemeentenzones. Eind 1998 nam het parlement de kaderwet op de politiehervorming aan en maakte zodoende de weg vrij naar een van de grootste hervormingen die ons land ooit heeft meegemaakt op het vlak van veiligheid. Voor het lokale niveau kwam deze hervorming, die raakt aan een essentiële bevoegdheid van de gemeenten, grotendeels neer op een reorga-nisatie van de gemeentepolitie volgens een dubbel samenwerkingsniveau: interpolitioneel enerzijds en intergemeentelijk anderzijds. De invoering van de politiehervorming en meer bepaald de creatie van meergemeentenzones zou zorgen voor een betere harmonisering van de overheidsactie.

De lokale politie is operationeel sinds 1 januari 2002 en is het resultaat van de fusie tussen de vroegere gemeentepolitie en de vroegere territoriale rijkswachtbrigades. België werd ingedeeld in 196 politiezones, waarvan er 50 betrekking hebben op het grondgebied van één enkele gemeente (een-gemeentezones) en 146 op het grondgebied van meerdere gemeenten (meergemeentenzones).

De politiezones zijn gebiedsgebonden instanties die over een organieke au-tonomie beschikken maar waarvan de werking door federale normen wordt bepaald. Alle zones hebben een specifieke begroting en rekening, maar enkel de meergemeentenzones bezitten rechtspersoonlijkheid. Elk van de onderzochte politiezones in dit onderzoek zijn meergemeentenzones.

Page 228: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 226 ׀

> 7.1.2. Voorafgaande schets van de veiligheid in de stadsregio’s

In de onderstaande tabellen wordt vooreerst een algemene beeld geschetst van de veiligheid in de beide regio’s (Kortrijk en Turnhout). De gemeenten staan gerangschikt naar aantal feiten per 1000 inwoners. Hieruit kunnen we alleen opmaken dat, binnen de stadsregio bekeken, het grootst aantal fei-ten per 1000 inwoners overduidelijk in de steden plaatsvindt. Dit kan indi-rect wijzen op het bestaan van een centrumfunctie, naast andere mogelijke verklaringen. Bijvoorbeeld kan dit samenhangen met het groot aantal leer-lingen uit omliggende gemeenten dat school loopt in de steden, wat voor een grotere verkeersdrukte kan zorgen.

Gemeente Aantal geregistreerde misdrijven per 1000 inwoners

Gemeente Aantal geregistreer-de misdrijven per 1000 inwoners8

Kortrijk 25,6 Turnhout 29,9

Spiere-Helkijn 20,2 Vosselaar 14,3

Menen 18 Beerse 12,2

Kuurne 14,2 Oud-Turnhout 8,7

Wevelgem 14,7

Harelbeke 12,7

Zwevegem 11,1

Lendelede 7,8

Tabel 44: Veiligheidsbeeld in de regio's Kortrijk en Turnhout

8 Bron: Lokale statistieken van de Studiedienst van de Vlaamse Regering (cijfers 2006) – Aantal

geregistreerde misdrijven tegen de lichamelijke integriteit per 1000 inwoners samenge-nomen met het aantal geregistreerde gewelddadige misdrijven tegen eigendom per 1000 inwoners.

Page 229: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 227 ׀

Deze cijfers hebben eerder betrekking op een indirecte invulling van cen-trumfuncties. Ze geven mogelijk maar een zeer indirect een aanduiding van centrumfunctie.

In wat volgt proberen we aan de hand van het verkregen cijfermateriaal een zicht te krijgen op de centrumfuncties die de politiezones, en niet de af-zonderlijke gemeenten, al dan niet invullen.

> 7.1.3. Analyse van de politiewerking in de stadsregio Kortrijk

In de stadsregio Kortrijk zijn er vier politiezones actief. Dit gaat ten eerste over politiezone VLAS, bestaande uit Kortrijk, Kuurne en Lendelede. De politiezone GRENSLEIE wordt gevormd door Menen, Wevelgem en Ledegem, de politiezone GAVERS door Deerlijk en Harelbeke, en tenslotte politiezone MIRA bestaat uit Anzegem, Avelgem, Spiere-Helkijn, Waregem en Zweve-gem. Tussen de zones zijn er enkele verschillen inzake bevolking of het gebied dat ze bestrijken. De politiezone MIRA is het grootst in oppervlakte, en de politiezone GAVERS telt het minst aantal inwoners.

De dataverzameling in dit domein verliep moeizaam. Dit valt niet te wijten aan de politiezones zelf, want vaak werden zeer gedetailleerde data ter beschikking gesteld over wat betreft aantal en herkomst van ongevallen en andere gerechtelijke feiten. Het ligt vooral aan de moeilijkheid van de con-ceptualisering van centrumfuncties in dit domein: hoe kunnen we bekijken in hoeverre een politiezone een centrumfunctie vervult ten opzichte van een andere politiezone? Hierbij worden de politiezones als aparte entiteit bekeken, en niet als afzonderlijke gemeenten.

In dit opzicht kunnen we enkel beroep doen cijfers die vallen onder de noemer “feiten die niet plaatsvonden in de eigen politiezone”. Dit gaat dus over het aantal keer dat beroep werd gedaan op de politiezone, hoewel deze strikt genomen niet bevoegd was. Een belangrijke opmerking is hier op zijn plaats: deze aangiftes kunnen namelijk zowel door de eigen inwoners, die een voorval hebben meegemaakt in een andere zone, als door niet-inwoners van de politiezone worden gedaan. Er zit dus mogelijk nog ernstige storing op de data.

Page 230: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 228 ׀

De cijfers voor de verschillende politiezones zijn de volgende:

MIRA 11,2%

VLAS 7,2%

GAVERS 4,9%

GRENSLEIE 4,8%

Tabel 45: Aantal feiten die niet plaatsvonden in de eigen politiezone in de regio Kortrijk

Dit percentage leert hoeveel keer er vanuit een bepaalde politiezone een functie werd vervuld ten behoeve van gemeenten die niet tot deze zone behoren. We zien dat 11,2% van de aangiften die worden verwerkt door de politiezone MIRA in feite niet tot hun strikte bevoegdheid behoren. Dit aan-tal ligt iets lager in de politiezone VLAS (7%), en ligt onder de 5% in de an-dere twee politiezones. Dit cijfer toont voornamelijk aan dat de zone-benadering niet volledig dekkend is.

Een volgende vraag werpt zich op: indien een politiezone optreedt voor feiten die niet in de eigen zone plaatsvonden, waar treden ze dan wel op? Het volgende summier overzicht geeft het antwoord:

De

eigen

zone

Kortrijk en

omliggende

gemeenten

Arron-

dissement

Kortrijk

Omlig-

gende

regio’s

(Inter)-

nationaal

Onbekend

MIRA 88,8% 2,2% 0,4% 2,4% 4,2% 2%

VLAS 92,8% 0,9% 0,4% 1,3% 1,4% 3,4%

GAVERS 95,6% 2% 0,5% 0,3% 0,2% 1,4%

GRENSLEIE 95,8% 1,4% 0,1% 1,3% 1% 0,3%

Page 231: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 229 ׀

We zien dat men optreedt voor feiten die zich tot buiten de omliggende gemeenten, of de eigen regio voordoen. > 7.1.3.1. Financiën

Daarnaast relateren we de functie aan de financiële bijdrage die elke ge-meente doet in het kader van de politiezone. De begroting van de politiezo-ne wordt in hoofdzaak door twee belangrijke bronnen gefinancierd, name-lijk een federale toelage en de gemeentelijke toelage(n), naargelang het een eengemeente- of een meergemeentenzone betreft. Met 59,7 % van de totale ontvangsten vormen de gemeentelijke toelagen de voornaamste fi-nancieringsbron van de politiezones.

Het relatieve gewicht van de federale toelage en van de gemeentelijke toe-lage verschilt zeer sterk volgens de zones (vooral afhankelijk van het stede-lijk of landelijk karakter).

In het geval van de meergemeentenpolitiezones moet worden bepaald in welke mate elke gemeente van de zone aan de financiering ervan bijdraagt. Een koninklijk besluit biedt de gemeenten van een meergemeentenzone in de eerste plaats de mogelijkheid om in wederzijds akkoord te beslissen over het aandeel van elke gemeente in de globale toelage. Indien de gemeenten er niet in slagen om tot een dergelijk akkoord te komen, wordt een verdeel-sleutel toegepast, rekening houdend met veertien vastgestelde factoren (KUL-norm). De variabelen van de KUL-norm zijn onder andere het aantal inwoners, oppervlakte, aantal ongevallen, fiscaal vermogen van de gemeen-te, aantal schoolgaande jeugd ten opzichte van de eigen jeugd, tewerkstel-ling in de horeca, e.d.9

In de regio Zuid-West-Vlaanderen maakt niet elke zone gebruik van deze bij KB-bepaalde verdeelsleutel: de politiezone VLAS werkte een eigen regeling uit. De lasten voor Kortrijk liggen hierdoor iets hoger dan wanneer de dota-tie zou worden berekend aan de hand van de bij KB bepaalde verdeelsleu-tel. Dit komt voornamelijk omdat Kortrijk als centrumstad werd samenge-voegd bij twee relatief kleine gemeenten, waar de financiële gevolgen van

9 Bron: KB houdende de nadere regels inzake de berekening en de verdeling van de gemeente-

lijke dotaties in de schoot van een meergemeentenpolitie

Page 232: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 230 ׀

de politiehervorming zich sterker stellen: men heeft bij de opmaak van de eigen verdeelsleutel rekening gehouden met de politiebudgetten die voor de hervorming gehanteerd werden.

In een volgende tabel lijsten we per gemeente de toelage per inwoner op, berekend als volgt: de gemeentelijke toelage gedeeld door het aantal inwo-ners van die gemeente. Hierbij wordt dus geen rekening gehouden met in-komsten, enkel met de uitgaven.

Zone Gemeente Toelage/ inwoner

(in euro)

Gemiddelde per

zone (in euro)

Kortrijk (1) 163,56

Kuurne (3) 111,30

VLAS

Lendelede (7) 77,51

117,5

Harelbeke (6) 79,66 GAVERS

Deerlijk (9) 70,56 75

Menen (2) 113,47

Wevelgem (4) 93,95

GRENSLEIE

Ledegem (8) 75,54

94

Anzegem (13) 59,80

Avelgem (12) 68,87

Spiere-Helkijn (10) 70,08

Waregem (5) 79,74

MIRA

Zwevegem (11) 69,02

69,5

Gemiddelde van de regio Kortrijk 87,16

Tabel 46: Overzicht van de kost per inwoner in de politiezones in de regio Kortrijk voor het jaar 2008 

Page 233: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 231 ׀

Uit dit overzicht blijkt dat er drie “grote betalers” zijn. Kortrijk staat op kop, met een nettokost die 1,4 keer hoger ligt dan de tweede in rij, Menen. De derde grootste som vinden we bij Kuurne, maar dit bedrag maakt slechts 70% uit van de bijdrage die de centrumstad betaalt. Het gemiddelde over-heen alle gemeenten bedraagt de helft van de nettolast in Kortrijk. Enkel Wevelgem ligt iets boven het gemiddelde, de andere negen gemeenten lig-gen er onder. Voor de details betreffende de financiering van de zones ver-wijzen we naar rapport met bijlagen10, waarin elke politiezone afzonderlijk wordt besproken.

> 7.1.4. Analyse van de politiewerking in de stadsregio Turnhout

De politiezone Turnhout bestaat uit zeven gemeenten: Baarle-Hertog, Beer-se, Kasterlee, Lille, Oud-Turnhout, Turnhout en Vosselaar. De directe rand-gemeenten van Turnhout zijn dus allen onderverdeeld binnen dezelfde zo-ne.

Uit de criminaliteitscijfers bleek dat het aandeel interventies en gerechte-lijke feiten per duizend inwoners het hoogst is in de centrumstad Turnhout. Dit absolute overwicht kan samenhangen met andere centrumfuncties die de stad vervult, maar zoals reeds gezegd liggen ook andere oorzaken aan de grondslag hiervan.

Het meest relevante cijfer voor deze studie is het aantal feiten die niet plaatsvond in de eigenlijke politiezone, maar waarvoor de burger toch naar de politiezone Turnhout trok. Dit cijfer ligt op 13,8% van de totaal aangege-ven feiten. Opnieuw maken we de opmerking dat dit ook kan gaan om de inwoners van politiezone Turnhout, die een voorval hebben meegemaakt op het grondgebied van een andere zone, bijvoorbeeld tijdens het shoppen in Antwerpen, maar die toch naar de eigen politiezone gaan om aangifte te doen.

10 Decorte, A., De Rynck, F., Wayenberg, E., Herwig, R., Steyvers, K., Ackaert, J. (2010), Cen-

trumfuncties in stadsregio’s. Proeve van empirische onderbouw. Rapport Fase 3. Steun-punt Bestuurlijke Organisatie Vlaanderen.

Page 234: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 232 ׀

> 7.1.4.1. Financiën

De politiezone Turnhout maakt gebruik van de KUL-norm (zie supra) bij de verdeling van de kosten. Enkel de cijfers voor de gemeenten die deel uit-maken van de stadsregio zijn voorhanden. We zien de volgende verdeling:

Gemeente  Kost per inwoner  

(in euro) 

Turnhout  124 

Beerse  83 

Oud‐Turnhout  69 

Vosselaar  69 

Gemiddelde  86,25 

Tabel 47: Overzicht van de kost per inwoner in de politiezones in de regio Turnhout voor het jaar 2008

Ook hier zien we dat Turnhout de voornaamste lasten draagt. Het gemiddel-de over deze vier gemeenten bedraagt 70% van de som die Turnhout be-taalt. Gemeenten Oud-Turnhout en Vosselaar betalen de ruime helft van de bijdrage van stad Turnhout.

Page 235: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 233 ׀

 > 7.2. Brandweer

> 7.2.1. Nakende (?) hervormingen in het brandweerlandschap

Naast politionele veiligheid, heeft dit beleidsdomein eveneens betrekking op de brandweer. Ook hier moeten we verwijzen naar een grootschalige hervorming, die betrekking heeft op zowel de brandweer als de operatione-le eenheden van de Civiele Bescherming. Het KB van 02/02/09 tot vaststel-ling van de territoriale afbakening van de hulpverleningszones verdeelt Bel-gië in 32 hulpverleningszones. Die zones vormen de organisatiestructuur van de toekomstige brandweerdiensten. Elke zone beheert een bepaald aantal hulpverleningsposten.

Momenteel mag enkel de territoriaal bevoegde brandweerdienst intervenië-ren. Zodra de hervorming gerealiseerd is, zal het principe van de snelste adequate hulp van toepassing zijn. Dat betekent dat de brandweerdienst die met de nodige middelen het snelst op de plaats van een schadegeval komt, zal interveniëren. Daarbij wordt niet langer rekening gehouden met ge-meente- of provinciegrenzen. Bovendien zou de samenwerking tussen de operationele diensten versterken, wat betekent dat de dichtstbijzijnde pos-ten ter versterking kunnen worden opgeroepen op de plaats van een scha-degeval.

De hulpverleningszone Zuid-West-Vlaanderen zal bestaan uit 14 gemeenten en 21 brandweerposten: Anzegem, Avel-gem, Deerlijk, Harelbeke, Kortrijk (5 posten), Kuurne, Ledegem, Lendelede, Menen (Lauwe), Spiere-Helkijn, Waregem (Beveren-Leie), Wevelgem (Gullegem, Moorsele), Wielsbeke en Zwevegem.

Page 236: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 234 ׀

De brandweer van Turnhout maakt nu reeds deel uit van de brandweerzone Taxandria. Deze beslaat de gemeente Arendonk, Baarle-Hertog, Beerse, Kas-terlee, Merkspla, Ravels en Vosselaar. De brandweer van Turnhout is eveneens verantwoordelijk in die gemeenten die geen brandweerkops hebben, met name Oud-Turnhout en Gierle (Lille).

Bron figuren: www.civieleveiligheid.be

 > 7.2.2. Analyse van de brandweerwerking in regio Kortrijk

Binnen de onderzochte regio Kortrijk vinden we zeven gemeenten terug met een brandweerkorps. Deze diverse korpsen werken reeds in beperkte mate, op vrijwillige basis, regionaal samen. Hierbij behoudt elk korps zijn ge-meentelijke autonomie, maar sluit een formele ‘hulpverleningsovereen-komst’ af met de omliggende brandweerdiensten.

De brandweer van Kortrijk is een centrumkorps (categorie Y). Y-korpsen bestaan deels uit beroeps- en deels uit vrijwillige brandweermannen. De beroepsafdeling bestaat uit ca. 59 personen (de hoofdpost) en per bijpost zijn er ca. 30 vrijwilligers. In totaal zijn er vijf bijposten.

Z-korpsen bestaan hoofdzakelijk uit vrijwilligers en worden aangeduid door de gouverneur van iedere provincie. In de onderzochte regio is Harelbeke, Kuurne, Menen en Zwevegem een Z-korps. Harelbeke heeft 3 beroeps-brandweermannen en 80 vrijwilligers, in Kuurne is er één beroepsbrandweer en 71 vrijwilligers. Het gemengd korps van Menen heeft een omkadering van 69 vrijwilligers en twee beroepsbrandweermannen. Ze bestaat uit twee posten: de hoofdpost Menen die de interventies in de deelgemeentes Menen en Rekkem verzorgt, en de post Lauwe die optreedt in de eigen deelge-meente. Zwevegem tenslotte heeft één beroepsbrandweerman en 67 vrij-willigers.

Page 237: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 235 ׀

De brandweer van Lendelede en Wevelgem zijn C-korpsen. Deze autonome korpsen bestaan uitsluitend uit vrijwilligers. Wevelgem heeft voor zijn drie posten in totaal 76 vrijwillige brandweerlui, Lendelede heeft er 36. Spiere-Helkijn wordt beschermd door de brandweer van Avelgem.

In de volgende kruistabel wordt een overzicht gegeven van het grondgebied waarop de interventies van elk respectievelijke brandweerkorps plaatsvon-den. De cijfers geven procentueel weer in welke mate men in welk grond-gebied heeft opgetreden tijdens de periode 2007-2008. Op deze manier wordt het geografisch bereik van de functie brandweer per korps summier weergegeven.

De eerste tabel geeft het aantal brand-interventies weer, de tweede tabel de andere interventies.

Korps:

Actief in:

Har

elbe

ke

Kort

rijk

Kuur

ne

Lend

eled

e

Men

en

Spie

re-H

elki

jn

(Ave

lgem

)

Wev

elge

m

Zwev

egem

Harelbeke 92,5 0,4 0 0 0 0 0 0

Kortrijk 1,7 94,4 11,3 0 0 0 3,3 1,6

Kuurne 0 0,4 95,5 0 0 0 0 0

Lendelede 0 0 1,6 100 0 0 0 0

Menen 0 1,8 0 0 95 0 2,4 0

Spiere-Helkijn 0 0,6 0 0 0 12,5 0 0

Wevelgem 0 0,4 0 0 1,9 0,4 92,7 0

Zwevegem 0 1,2 0 0 0 6,25 0 97,6

Arro. Kortrijk 4,1 0 0 0 0 58,7 0 0,8

Omliggende regio’s 1,7 0,8 1,6 0 1,9 20 1,6 0

(Inter)nationaal 0 0 0 0 1,2 0 0 0

Tabel 48: Overzicht van de brandinterventies door de brandweerkorpsen in de regio Kortrijk

Page 238: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 236 ׀

Korps:

Actief in:

Har

elbe

ke

Kort

rijk

Kuur

ne

Lend

eled

e

Men

en

Spie

re-H

elki

jn

(Ave

lgem

)

Wev

elge

m

Zwev

egem

Harelbeke 95,4 0,3 0 0 0 0,5 0 0

Kortrijk 0,3 96,5 0,5 4,3 0,1 0,2 0,6 0,2

Kuurne 0,7 0,3 99,2 0 0 0,3 0 0

Lendelede 0,1 0,1 0,3 91,3 0 0 0 0

Menen 0 0,4 0 0 99,3 0 0,5 0

Spiere-Helkijn 0 0 0 0 0 9,9 0 0

Wevelgem 0 1,3 0 0 0,3 0,5 98,9 0

Zwevegem 0,1 0,4 0 0 0,1 2,2 0 98,8

Arro. Kortrijk 3,1 0,5 0 0 0 79,4 0 1,1

Omliggende regio’s 0,3 0,1 0 4,3 0,2 6,5 0 0

(Inter)nationaal 0 0 0 0 0 0 0 0

Tabel 49: Overzicht van de overige interventies door de brandweerkorp-sen in de regio Kortrijk

Beide tabellen tonen aan dat de brandweerfunctie zich hoofdzakelijk be-perkt tot de eigen gemeente. Voor alle korpsen geldt dat niet meer dan 8% van de interventies plaatsvinden op het grondgebied van een andere ge-meente.

Deze cijfers moeten met een zekere voorzichtigheid worden benaderd. Deze data hebben namelijk betrekking op de brandweerwerking na het invoeren van het principe van de snelst adequate hulp, waardoor het werkingsgebied van de brandweerkorpsen niet in overeenstemming is met de gemeente-

Page 239: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 237 ׀

grenzen. Dit cijfermateriaal geeft een momentopname van de overgangsfa-se.11

Daarnaast zijn deze cijfers niet 100% betrouwbaar. Elk van de korpsen han-teert eenzelfde softwaresysteem, ABI-FIRE, waaruit deze gegevens zijn ont-trokken. Bij het centraliseren van deze gegevens, in het kader van de brandweerhervorming, bleek echter dat elk korps er zijn eigen systeem op nahoudt om van deze software gebruik te maken.

Dat er op zich weinig interventie gebeuren op een ander grondgebied, valt volgens de geïnterviewde korpschefs te wijten aan de inspanningen die elke gemeente heeft geleverd om de korpsen goed uit te bouwen. De verschil-lende korpsen zijn welvarend op het gebied van materieel e.a., waardoor de gemeentelijke autonomie wordt versterkt.

11 Eenvoorbeeld kan dit duidelijk maken (bron: Interview met Frank Maes, verantwoordelijke

voor de brandweerhervorming in Zuid-West-Vlaanderen). Een schadegeval doet zich voor in Lauwe (deelgemeente van Menen). Volgens het principe van de snelst adequate hulp, wordt het bijkorps Marke (deel van brandweer Kortrijk) opgeroepen. Aangezien men mo-menteel nog in de overgangsperiode zit, roept men ook steeds het (vroegere) territoriaal bevoegde korps op, in casu het bijkorps Lauwe (deel van brandweer Menen). Aangezien men daarbovenop het principe hanteert dat het hoofdkorps steeds ter plekke wordt ge-roepen indien er een bijpost moet uitrukken, komen ook de hoofdpost van Kortrijk (bij-stand voor Marke) en de hoofdpost van Menen (bijstand voor Lauwe) ter plaatse. Dit zorgt ervoor dat er op dit moment vier korpsen uitrukken voor één schadegeval. Deze construc-ties vertekenen eveneens in bovenstaande cijfers.

Page 240: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 238 ׀

> 7.2.2.1. Financiën

Naar analogie van de analyse van de politiewerking, wordt ook de functie brandweer gerelateerd worden aan de netto-kost per inwoner. Deze werd berekend aan de hand van de begrotingsrekening van 2008 van de verschil-lende gemeenten. De gemeenten worden gerangschikt van grootste betaler per inwoner naar kleinste betaler.

Gemeente Netto-last per

inwoner (in euro)

Kortrijk 53,1

Kuurne 29,8

Lendelede 25,6

Harelbeke 24,8

Zwevegem 20,3

Menen 17

Spiere-Helkijn 13,2

Wevelgem 12,6

Gemiddelde 24,55

Ook hier zien we dat de centrumstad de grootste lastdrager is. De tweede in rij, Kuurne, betaalt per inwoner slechts 56% van wat de Kortrijkzanen beta-len. De netto-last per inwoner van de kleinste betaler komt slechts op een kwart van de som van Kortrijk. Deze berekening duidt eveneens indirect op de centrumfuncties die Kortrijk vervult.

De debatten over de toekomstige verdeling van de gemeentelijke dotaties in de brandweerzones kaderen eveneens in de discussies rond centrumfuncties in bepaalde steden en gemeenten. De parameters die worden gebruikt om

Page 241: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 239 ׀

de gemeentelijke bijdragen te berekenen, houden aan de ene kant rekening met de sociaal-demografische situatie van de gemeenten (aantal inwoners, gemiddeld kadestraal inkomen, gemiddeld belastbaar inkomen,…), en de recurrente risico’s (hoeveel feiten hebben er plaatsgevonden overheen een bepaalde periode), maar ook met een aantal factoren die indirect wijzen op het bestaan van centrumfuncties. Dit zijn de punctuele risico’s. Deze risi-co’s komen niet overal voor, maar gaan uit van specifieke gevaren op be-paalde plaatsen zoals bvb. de aanwezigheid van risicovolle activiteiten en industrieën. Dit kunnen bijvoorbeeld zijn: scholen en kinderdagverblijven, ziekenhuizen, industrie, publiek toegankelijke inrichtingen,… Het spreekt voor zich dat dergelijke infrastructuur vaak in grotere mate aanwezig is in de centrumsteden, waardoor de gemeentelijke dotatie voor deze steden significant kan stijgen ten opzichte van kleinere gemeenten met minder dergelijke infrastructuren.

> 7.2.3. Analyse van de brandweerwerking in regio Turnhout

Zoals reeds vermeld vallen alle brandweerkorpsen in de stadsregio Turnhout onder dezelfde hulpverleningszone. In totaal zijn er drie brandweerkorpsen: Turnhout, Beerse en Vosselaar. Oud-Turnhout wordt beschermd door de brandweer van Turnhout.

De brandweer van Turnhout is een Y-korps, en is als gewestelijk groepscen-trum eveneens verantwoordelijk voor Gierle en Oud-Turnhout. De Turnhout-se brandweer telt 49 vrijwilligers en 43 beroepsbrandweerman. De brand-weer van Beerse is een C-korps: het telt een veertigtal vrijwilligers en één beroepsbrandweerman. Er is geen informatie beschikbaar gesteld over de brandweer in Vosselaar.

Wat betreft de interventies, hebben we enkel cijfers voor Turnhout en Beerse (voor het jaar 2008). In de linkse tabel worden de brandinterventies berekend, in de tweede tabel de overige interventies. De verdeling is als volgt:

Page 242: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 240 ׀

Korps:

Actief in: Turn

hout

Beer

se

Korps:

Actief in: Turn

hout

Beer

se

Turnhout 68,2 0 Turnhout 71,7 0

Oud-Turnhout 13,1 0 Oud-Turnhout 19,6 0

Lille 8,2 2,3 Lille 5,8 1,6

Beerse 0 95 Beerse 0,4 97,2

Vosselaar 3,4 2,3 Vosselaar 1,1 1,1

Taxandria zone 6,8 0 Taxandria zone 1,6 0

Andere 0,6 0 Andere 0,1 0

Tabel 50: Overzicht van de brandinterventies door de brandweerkorpsen in de regio Turnhout

Het valt op dat de beide korpsen voornamelijk opereren op het eigen grond-gebied. De brandweer van Turnhout intervenieert sporadisch in andere ge-meenten van de Taxandria zone, voornamelijk bij brand. Uitzonderlijk werd er uitgerukt naar gemeenten die niet tot de hulpverleningszone behoren. Dit kan, naast de uitoefening van het principe van de snelst adequate hulp, mede verklaard worden door de permanente bezetting in de kazerne in Turnhout.

> 7.2.3.1. Financiën

We berekenen de netto-kost per inwoner voor elk van de vier gemeenten in de stadsregio (bedragen in euro).

Page 243: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 241 ׀

Gemeente Netto-kost per

inwoner (in euro)

Turnhout 73

Oud-Turnhout 24

Beerse 21

Vosselaar 15

Hier zien we opnieuw dat de centrumstad de grootste betaler is. Dit bedrag ligt maarliefst drie keer hoger dan de nettolast per inwoner in Oud-Turnhout.

> 7.3. Besluit: vergelijking tussen stadsregio Kortrijk en stadsregio Turnhout

Een analyse van de centrumfunctie(problematiek) is minder vanzelfsprekend binnen het veiligheidsdomein, gezien de politiehervorming in meergemeen-tenzones. Daarnaast vinden we in het Kortrijkse vier verschillende politie-zones, terwijl het Turnhoutse ondergebracht is in één politiezone. Het enige criterium waar we een centrumfunctie kunnen aan linken, en dan nog, is het aantal keer dat een politiezone optreedt ten behoeve van een andere zone. Het cijfer voor de politiezone Turnhout ligt merkelijk hoger dan de cijfers die worden teruggevonden voor de politiezones in de regio Kortrijk. Dit kan er op wijzen dat de politiezone Turnhout een grotere centrumfunc-tie uitoefent ten opzichte van andere zones, in vergelijking met de politie-zones in de regio Kortrijk.

Daarnaast relateren we de functie aan de financiële bijdrage die elke ge-meente doet, uitgerekend in een toelage per inwoner. We zien dat in het Kortrijkse de centrumstad de grootste lasten draagt, net zoals in de regio Turnhout. De kloof tussen de kosten binnen dezelfde politiezone is groter in de politiezones waar de centrumstad is vertegenwoordigt (politiezone VLAS

Page 244: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 242 ׀

in Kortrijk en Politiezone Turhout). Voor die zones waar enkel gemeenten deel uitmaken van de meergemeentenzone, is de kloof tussen de verschil-lende partijen kleiner. Rekening houdend met de manier waarop de KUL-norm werd samengesteld, zijn dit logische vaststellingen.

Wat betreft de veiligheidsfunctie brandweer, moeten we opnieuw omzichtig omspringen met het cijfermateriaal. De cijfers over de plaats van de inter-venties hebben namelijk betrekking op een periode waarin ofwel reeds werd samengewerkt in een hulpverleningszone (Taxandria), ofwel er enkele sa-menwerkingsprincipes werden overeengekomen in het kader van de toekom-stige hervorming (regio Kortrijk).

Daar zien we in de regio Kortrijk dat elk korps weleens uitrukt op het grond-gebied van een ander brandweerkorps. Voor zover we zicht hebben op de situatie in Turnhout, zien we dezelfde tendens. Echter, het aantal keer dat de brandweer van de centrumstad uitrukt op andermans grondgebied, ligt veel hoger in Turnhout dan in Kortrijk. Bijna één derde van alle interventies door de brandweer van Turnhout, nemen niet plaats in Turnhout zelf. In Kortrijk is dit nooit meer dan 5% van alle interventies. Dit wijst er op dat de centrumfunctie die de brandweer van Turnhout uitoefent ten opzichte van de omliggende gemeenten veel groter is, dan de centrumfunctie van de brandweer van Kortrijk. Dit kan deels te maken hebben met de goed uitge-bouwde infrastructuur die aanwezig is in de verschillende korpsen in de regio Kortrijk, maar ook met het feit dat de brandweerhervorming (samen-werking tussen verschillende korpsen) verder staat in de zone Taxandria.

De cijfers rond de nettolast per inwoner tonen hier wel een duidelijk ver-schil tussen het Kortrijkse en het Turnhoutse. Wat betreft de functie brandweer zien we in beide regio’s dat de centrumstad de grootste lasten draagt, maar de kloof tussen de nettolast voor centrumstad en de nettolast voor de gemeenten, is veel groter in het Turnhoutse dan in het Kortrijkse. In het Turnhoutse zien we dat de nettolast voor Turnhout 3,6 keer hoger ligt dan het gemiddelde van de gemeenten (73 t.o.v. 20 euro per inwoner). In Kortrijk betaalt de centrumstad 2,1x het gemiddelde van de gemeenten (53 euro t.o.v. 24 euro per inwoner).

Page 245: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 243 ׀

8. Conclusies en aanbevelingen

> 8.1. Algemene vaststellingen bij het onderzoek

Deze studie had tot doel na te gaan of de problematiek van de centrum-functies in Vlaamse stadsregio’s empirisch te onderbouwen is op een dusda-nige manier dat ze bruikbaar is om recurrent beleid op te bouwen, zowel in de stadsregio’s zelf als op Vlaams niveau. De studie werd in overleg met de opdrachtgever en de stuurgroep in een eerste fase toegespitst op een kriti-sche analyse van het bestaande materiaal om centrumfuncties te meten. Dat heeft geleid tot een apart rapport waarin is vastgesteld dat de totnog-toe gebruikte methodes vanuit methodologisch oogpunt veel vragen oproe-pen12. Vanuit deze vaststellingen is een verkennend onderzoek opgezet waarvan in dit rapport verslag wordt gegeven. De vraag is vooral of en hoe centrumfuncties in stadsregio’s meetbaar zijn en of deze meting ook bruik-baar is als ‘evidence’ om beleid op te baseren.

Een verkennend onderzoek zoekt nieuwe wegen op. Dat is boeiend, maar ook lastig, omdat het onderzoek zich op velden beweegt waar niemand eer-der actief is geweest. Dat houdt het risico in op mislukken of op het toepas-sen van methodes die nog niet helemaal op punt staan.

Voor dit verkennend onderzoek is gekozen voor een intensieve analyse in het veld van de stadsregio’s zelf. Waar detecteren we centrumfuncties, welke data zijn aanwezig en bruikbaar, wat leren ze ons over de centrum-functies wat betreft aard en reikwijdte van de gebruikers. Het onderzoek gaat ook in op de bestuurlijke instrumenten die (eventueel) al worden inge-zet om tussen gemeenten iets te doen in de richting van kostendeling of van samenwerking. Een dergelijke intensieve analyse kon natuurlijk niet overal en voor alles, er waren keuzes nodig die meteen ook de belangrijke beper-kingen van dit onderzoek aantonen.

12 Vermeersch, T., Wayenberg, E., De Rynck, F., Reynaert, H., Steyvers, K., Ackaert, J. (2009).

Empirische onderbouw van de centrumfuncties in stadsregio’s. Onderzoek naar aspecten van stadsregionale verevening. Rapport Fase 1. Steunpunt Bestuurlijke Organisatie Vlaan-deren. 50p.

Page 246: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 244 ׀

Aanvankelijk zou het onderzoek in drie stadsregio’s worden gevoerd: het Turnhoutse, het Kortrijkse en het Gentse (een kleinere, een middelgrote en een grote stadsregio, bekeken vanuit de bevolkingsomvang van de centrum-stad). Omdat bij het uitvoeren van het onderzoek in het Turnhoutse al meteen bleek dat de dataverzameling veel meer tijd vergde dan aanvanke-lijk ingeschat, werd halfweg de onderzoekstermijn in samenspraak met de opdrachtgever en de stuurgroep beslist om de case van de Gentse stadsregio te schrappen. De afwerking van de twee stadsregio’s duurde op zich al lan-ger dan aanvankelijk voorzien. We beperkten ons in dit rapport tot twee regio’s. In deze twee regio’s bleek toch al hoe verscheiden de problematiek van de centrumfuncties zich ontwikkelt (zie infra). Naar alle verwachting zou het onderzoek in het Gentse dit nog meer hebben bevestigd.

Het onderzoek is, in afspraak met de opdrachtgever en de stuurgroep, be-perkt tot drie verschillende en uiteenlopend georganiseerde beleidsdomei-nen: het beleidsdomein vrije tijd, dat zelf al een bundeling is van de sub-sectoren cultuur, jeugd en sport; het beleidsdomein welzijn en het veilig-heidsbeleid, dat betrekking heeft op politie en brandweer. Het welzijnsdo-mein werd beperkt tot de studie van de publieke functies, maar bleek dan nog veel moeilijker te operationaliseren dan de studie van het vrijetijdsdo-mein. Door een gebrek aan empirisch materiaal voor het Turnhoutse, moest het welzijnsdomein uiteindelijk beperkt worden tot de rapportage van ge-gevens uit het Kortrijkse, maar ook die waren eerder exemplarisch en de rapportering is op dat vlak niet volledig. De opbouw van een classificatie van negen types van diensten, gebaseerd op de data van het Kortrijkse, kan wel dienen als analytisch kader voor verder onderzoek.

Uiteindelijk is het vrijetijdsdomein in deze studie het meest uitgewerkt. Voor dit beleidsdomein is het empirisch materiaal systematisch vergaard, zij het met belangrijke lacunes en belangrijke nuances inzake vergelijkbaar-heid. In dit beleidsdomein kon de vergelijking tussen de beide regio’s het meest grondig worden uitgevoerd en kunnen we inzake vergelijkende meting van centrumfuncties tot meer uitgewerkte conclusies komen.

De verscheidenheid van de aanvankelijk gekozen beleidsdomeinen (vrije tijd, welzijn en veiligheid) bleek uiteindelijk mee het resultaat van de stu-die te bepalen. Het vrijetijdsdomein is voor de zuivere meting van de cen-trumfuncties veruit het meest geschikt, je vindt er data over die een vrij ondubbelzinnig beeld leveren, maar wellicht zijn er

Page 247: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 245 ׀

niet zoveel dergelijke beleidsdomeinen. In dit domein zijn de gebruikerspa-tronen rond diensten en infrastructuur het best en het meest eenduidig in kaart te brengen en is de bestuurlijke problematiek ook het meest zuiver te herleiden tot gebruikerspatronen tussen de gemeenten in stadsregio’s. Het bestudeerde vrijetijdsaanbod is wel beperkt tot publiek aanbod, georgani-seerd door gemeenten. Er zijn wel Vlaamse en provinciale subsidies (soms ook voor het uitoefenen van regionale functies) en er is natuurlijk ook wel Vlaamse regelgeving, maar finaal blijven de uitgeoefende (centrum-)functies in het domein vrije tijd vrij goed toewijsbaar aan beleidskeuzes van en interacties tussen gemeenten.

Voor het welzijnsbeleid is de problematiek al veel complexer om volgende redenen:

- omdat vooreerst dit domein breder is en minder goed te omschrij-ven;

- omdat het zowel gaat om aanbod van gemeenten als van OCMW’s, wat de dataverzameling en -analyse al meteen veel meer omvattend en tijdrovend maakt en ook de discussie over financiële lusten en lasten veel complexer wordt;

- omdat het soms gaat om samenwerkingsverbanden tussen publieke en private actoren, wat de problematiek van lastenverdeling veel complexer maakt;

- omdat in een aantal gevallen diensten worden georganiseerd op ini-tiatief van de Vlaamse overheid, eventueel met (financiële) betrok-kenheid van gemeenten en steden;

- omdat in sommige gevallen al vormen van samenwerking bestaan of meteen bij de start als bestuurlijke formule worden gekozen, inclu-sief bepaalde systemen van financiering.

De analyse in het welzijnsdomein is om al deze redenen veel complexer, minder rechtlijnig en al veel meer ‘verstoord’ door interventies en com-plexe systemen van financiering, verweven met andere overheden.

Page 248: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 246 ׀

De keuze voor het veiligheidsbeleid werd vertekend door het bestaan van de politiezones. Dit is al een beleidsingreep die de problematiek van centrum-functies beïnvloed. Omdat de politiezones in de beide cases meergemeen-tezones zijn, kon het materiaal niet op dezelfde manier herleid worden tot de relatie tussen steden en buurgemeenten zoals in het domein vrije tijd. De politiezones beschikken over veel data, maar weinig elementen in deze data zeggen nog iets over de centrumfuncties als functies uitgeoefend door één welbepaalde gemeente ten behoeve van de eigen inwoners en die uit andere, omliggende gemeenten. Hetzelfde geldt grosso modo voor de brandweerzones, al is voor deze sector nog wel meer sprake van centrum-functies, zoals uit de data in dat hoofdstuk is gebleken.

> 8.2. Conclusies op hoofdlijnen en aansluitende aanbevelingen

> 8.2.1. Data en dataverwerking

Het onderzoek is in de fase van de dataverzameling bijzonder intensief ge-weest en overwegend moeizaam verlopen. Over het algemeen is er een groot gebrek aan betrouwbare, solide data en tijdreeksen van data. Ook in het meest uitgebouwde deel van het onderzoek, het domein van de vrije tijd, zijn er in de dataverzameling nog veel gaten. De enige mogelijke con-clusie is dan ook dat een goede meting en opvolging van lokaal uitgeoefende (centrum-)functies al struikelen in de eerste meters. Er wordt dan wel slo-ganmatig gezegd dat ‘meten weten is’, maar in de praktijk wordt nog niet veel gemeten. Veel diensten houden data niet bij, houden ze niet volledig bij, houden ze niet over meerdere jaren bij. De systemen van datagaring verschillen grondig tussen bijvoorbeeld zwembaden, tussen culturele cen-tra,... Alleen tussen de bibliotheken bestaat een systeem van vergelijkbare verwerking en vergelijkbare interpretatie van data. Dat heeft te maken met de dataverzameling op Vlaams niveau via BIOS 2, een rapporteringsinstru-ment van het Agentschap Sociaal-cultureel werk.

Het bijhouden en interpreteren van data is één zaak, de herkomst van ge-bruikers afleiden uit die data is nog een andere. Dat is essentieel voor de centrumfunctieproblematiek, maar op dit vlak zijn de data nog minder soli-de en betrouwbaar, voor zover er al data zijn. Het is duidelijk dat het bij-houden van dit soort spreidingsgegevens over geografisch bereik voor veel

Page 249: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 247 ׀

gemeenten en gemeentelijke diensten absoluut geen prioriteit is. Alleen voor bibliotheken, die hier opnieuw goed scoren, en voor academies is het materiaal op dit vlak wel betrouwbaar.

Het kan ten dele met onze methodiek te maken hebben, maar het heeft wellicht ook met kenmerken van de gemeenten te maken: de dataverzame-ling in het Kortrijkse was overwegend van betere kwaliteit dan die in de Turnhoutse stadsregio. Dat betekent niet dat de data in Kortrijk volledig waren: ook hier waren er ontbrekende of minder goed interpreteerbare data. Wellicht heeft dit verschil te maken met de grootte van de gemeen-ten: de gemeenten in het Kortrijkse zijn overwegend groter en hebben al-licht iets meer mogelijkheden dan de kleinere gemeenten uit het Turnhout-se.

Kortom, de kwaliteit van de verzamelde data is vaak ontoereikend. Deze vaststelling doet vermoeden dat de keuze voor een instrument ter deling van kosten voor de uitoefening van een functie over meerdere gemeenten vaak gemaakt wordt zonder rekening te houden met data over het aantal externe gebruikers van die functie of hun precieze herkomst. In een grote meerderheid van de gevallen worden bestuurlijke instrumenten gebruikt omwille van andere motieven dan om iets te doen aan de financiële kant van de centrumfuncties.

Aanbevelingen De gemeenten en andere bestuurlijke actoren in de stadsregio’s en de be-stuurlijke actoren in de stadsregio’s moeten meer werk maken van goede afspraken inzake dataverzameling. Iedereen heeft er belang bij te beschik-ken over betrouwbaar cijfermateriaal. Dat plaatst de discussie over cen-trumfuncties in het juiste perspectief en is voor beleidsingrepen gewoon essentieel. Ter bevatting van de problematiek rond een (vermeende) cen-trumfunctie is bijvoorbeeld een antwoord op volgende basisvragen essenti-eel: hoeveel gebruikers zijn er van die functie? Hoeveel van die gebruikers zijn extern en van waar komen ze precies? Welke kosten en opbrengsten zijn aan de uitoefening van die functie verbonden?

Een goede incentive voor dataverzameling zijn vormen van samenwerking zelf. Ook al zijn deze niet in eerste instantie bedoeld om iets te doen aan de problematiek van de centrumfuncties, toch kunnen ze vanuit het kader van samenwerking dienen om gebruikerspatronen beter en op een afgespro-

Page 250: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 248 ׀

ken uniforme manier in kaart te brengen. In dergelijke samenwerkingsver-banden kan dit aan bod komen en tot goede resultaten leiden.

De Vlaamse overheid kan er via haar studiedienst, via de stadsmonitor en andere kanalen zeker toe bijdragen de problematiek van dataverzameling meer onder de aandacht te brengen en om technieken en methodieken aan te reiken om dit te realiseren.

Als aanbeveling naar dataverzameling suggereren we dat de Vlaamse overheid een proefproject subsidieert waarbij één stadsregio werk zou maken van een meer geïntegreerd meetsysteem. De actoren in de stadsregio kunnen dan afspreken welke domeinen ze in kaart gaan brengen en hoe ze de oversijpelingsdimensie in kaart willen brengen. Met de resultaten van dit proefproject kan mogelijk een aanzet worden gegeven voor een meer transversaal meetsysteem.

> 8.2.2. Het nut van deze studie op Vlaams en lokaal niveau

Een betrouwbare empirische input voor het bijhouden van centrumfuncties in aparte beleidsdomeinen en over de beleidsdomeinen heen is er nu in de stadsregio’s niet. Dat betekent dat het onmogelijk is om nu van bovenaf betrouwbare metingen te hebben die bijvoorbeeld voor discussies over het Gemeentefonds relevant zouden kunnen zijn. Zoals we nu de problematiek van de data hebben ervaren, verwachten we niet dat hier in de direct be-terschap te verwachten valt. Indien er al bereidheid zou zijn om hier meer werk van te maken, zullen zich nog veel problemen voordoen vooraleer een meting betrouwbaar zal zijn.

Wil de Vlaamse overheid zich ter verdeling van middelen over steden en gemeenten baseren op het criterium van de centrumfuncties, dan lijkt er momenteel weinig materiaal beschikbaar ter operationalisering van dat criterium. Daartoe kan bijvoorbeeld wel gebruik gemaakt worden van cij-fers, opgenomen in de stadsmonitor, over de onderwijsstromen of de verde-ling van sociale huisvesting daar die een betrouwbare vergelijking tussen steden en gemeenten toelaten. Indirect is de centrumfunctie af te leiden uit objectieve cijfers over kansarmoede, kinderopvangplaatsen en dergelij-ke. Dat materiaal is voorhanden, maar het was niet het doel van deze studie daarop in te gaan. Het lijkt ons eventueel het werk voor de Vlaamse Studie-

Page 251: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 249 ׀

dienst om tot een afgewogen selectie van dergelijke bestaande data te ko-men.

Dat betekent niet dat deze studie voor de Vlaamse overheid niet nuttig zou zijn: de studie maakt immers vooreerst duidelijk dat er een probleem is en dat er geen echt alternatief is voor de huidige integratie van dergelijke criteria in het Gemeentefonds. Er kan wel discussie zijn om de bestaande uniforme data eventueel uit te breiden tot een korf van indicatoren. De studie maakt ten tweede duidelijk hoe gedifferentieerd de problematiek wel is maar toont meteen ook aan dat deze problematiek te complex is om via een eenvormig beleidsinstrument op Vlaams niveau te worden aange-pakt. Maar de vaststellingen van die differentiatie is natuurlijk wel nuttig in het kader van het lokale beleid en voor het beleid dat de Vlaamse overheid eventueel per stadsregio wil voeren of aanmoedigen. In die zin past onze studie als empirisch materiaal in de adviezen van de studie van Cabus e.a.13 en in het advies van de Vlabest14 waarin telkens gepleit wordt voor maat-werk per regio. Onze studie kan met name de lokale actoren ertoe aanzet-ten om het onderlinge debat te voeren en tot maatwerkoplossingen per regio en per beleidsdomein te komen.

Onze studie is ook heel nuttig om een aantal clichés over het debat over stadsregio’s uit de wereld te helpen. Het debat over ‘de’ centrumfuncties in ‘de’ stadsregio’s moet sterk worden gerelativeerd omdat vanuit de praktijk blijkt hoe gedifferentieerd zich dit feitelijk voordoet. Op die aspecten gaan we hieronder nog verder in.

> 8.2.3. Vergelijking tussen stadsregio’s

De studie, weliswaar beperkt tot twee stadsregio’s, toont toch duidelijk aan hoe deze problematiek zich in het algemeen per stadsregio en vervolgens per beleidsdomein in deze stadsregio’s verschillend ontwikkelt. Er is dus een dubbele differentiatie.

13 Cabus, P. e.a. (2009), Een sterke stad en een sterke stadsregio – verslag en aanbevelingen op

basis van stadsregionale gesprekken, Onderzoek uitgevoerd in opdracht van de Vlaams mi-nister van Binnenlands Bestuur, Stedenbeleid, Wonen en Inburgering

14 VLABEST (2009), Aanbevelingen in verband met de binnenlandse bestuurlijke organisatie, opgesteld door de werkgroep 'bestuurlijke schaal en interbestuurlijke samenwerking' in opdracht van de Vlaamse Adviesraad voor Bestuurszaken

Page 252: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 250 ׀

Het Kortrijkse is een regio met zeven buurgemeenten van de centrumstad en met een centrumstad met meer inwoners dan in het Turnhoutse waar ook slechts drie buurgemeenten van de centrumstad zijn. In het Kortrijkse, met grotere gemeenten, is er duidelijk een veel grotere spreiding van de cen-trumfuncties. Dat wordt ten dele vertekend door onze keuze: met name vooral in de sfeer van de vrije tijd hebben al deze grotere gemeenten in het arrondissement Kortrijk hun eigen infrastructuren uitgebouwd die centrum-functies uitoefenen. Dat is voor de bibliotheken, voor de culturele infra-structuur en voor sport zeer duidelijk. Deze uitbouw was mogelijk door de schaal van de gemeenten en was ten dele hun eigen keuze, anderzijds was ze het gevolg van een stimuleringsbeleid inzake spreiding van culturele in-frastructuur dat door de centrale overheid vanaf de jaren 1970 werd ge-voerd. In het Turnhoutse is deze spreiding veel minder groot en zijn de ver-schillen tussen stad en buurgemeenten in aantal en reikwijdte van centrum-functies groter dan in het Kortrijkse. Als we er dan rekening mee houden dat Turnhout zelf veel kleiner is dan Kortrijk, is het duidelijk dat in de stadsregio Turnhout in verhouding veel meer sprake is van een echte cen-trumfunctierol, zelfs met een veel kleinere centrumstad. Voor de vrijetijds-sectoren wordt dat weerspiegeld in de nettolasten die de gemeenten dra-gen. We weten dat we met deze berekening van de nettolasten heel voor-zichtig moeten zijn omwille van de methodologische problemen, maar in het Kortrijkse is de kloof tussen de centrumstad Kortrijk en de buurgemeenten uitgedrukt in niveau van nettolasten duidelijk veel kleiner dan in het Turn-houtse. Daar draagt de centrumstad duidelijk de grootste lasten en is de kloof met de andere gemeenten veel groter dan in het Kortrijkse.

In beide cases blijkt wel dat de afbakening van de stadsregio, beperkt tot centrumstad en de directe buurgemeenten, op het vlak van vrije tijd ook beperkingen heeft. Het is wel duidelijk dat het gros van de gebruikerspatro-nen zich in deze stadsregio’s aftekent, wat er dus op wijst dat deze afbake-ning wel degelijk nut en betekenis heeft. Een beperkt, maar niettemin betekenisvol deel gebruikers komt nog van verder dan deze stadsregio sensu stricto. In die zin is het begrip stadsregio, zoals we het in deze studie heb-ben gehanteerd, nuttig en relevant als beleidscategorie en als beleidsin-strument, maar niet volledig dekkend voor de centrumfuncties.

Page 253: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 251 ׀

> 8.2.4. Vergelijking tussen beleidsdomeinen

Elk beleidsdomein uit deze studie heeft zijn eigen morfologie en kenmer-ken. Het debat over centrumfuncties moet dus eigenlijk steeds opnieuw gemoduleerd worden binnen die uiteenlopende types en morfologie. Ele-menten die deze uiteenlopende morfologie verklaren zijn:

- het overwegend lokale dan wel het sterk door de centrale overheid gestuurde kader van lokale dienstverlening en daarmee verweven beleidsinstrumenten;

- de reeds ingezette bestuurlijke instrumenten van samenwerking op het vlak van welzijn of de zonebenadering inzake veiligheid die no-pen tot een veel meer doorgedreven financiële analyse over verde-ling van kosten en baten dan wij in het kader van dit project konden realiseren;

- de grotere verwevenheid tussen publieke en private actoren in het welzijnsdomein , in vergelijking met het vrijetijdsdomein.

Indien er politieke wil is om tot een meer doorgedreven meting van cen-trumfuncties te komen, dan zou de meest logische weg zijn om dat te doen binnen een afgesproken, maar ook beperkt omschreven korf van specifieke functies over de verschillende beleidsdomeinen heen.

> 8.2.5. Vergelijking tussen gemeenten

We hadden het hierboven al over de verschillen tussen de stadsregio’s en de verschillen tussen de centrumsteden binnen de stadsregio’s. Deze bepalen (al) voor een belangrijk deel de verschillen in profielvan de diversegemeen-ten. Maar er zijn ook verschillen die meer met het beleid van de gemeenten zelf te maken hebben. Die verschillen zijn deels, maar zeker niet volledig, te herleiden tot de grootte van de gemeenten. Het is duidelijk dat ook klei-ne gemeenten centrumfuncties kunnen vervullen: dat kan voor een stuk het gevolg zijn van hun geografische ligging, anderzijds spelen ook hun eigen ambites een rol. Die ambities hangen soms logisch samen met de centrum-functies: als kleine gemeenten investeren in musea bijvoorbeeld, dan hopen ze dat daar een sterke centrumfunctie van uitgaat, anders dreigt de inves-tering te verworden tot een financiële aderlating. Soms zijn de centrum-

Page 254: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 252 ׀

functies een logisch gevolg van de beleidskeuzes: als een gemeente kiest voor een zwembad van niveau, dan trekt dat mensen van andere gemeenten aan. Dat wordt in veel gevallen ook niet echt als een beleidsprobleem ge-zien, eerder als een bevestiging van de ambitie van de gemeente. Het om-gekeerde is ook mogelijk: gemeenten die bewust helemaal niet investeren omdat ze net willen vermijden dat ze te veel diensten verlenen voor niet-inwoners. Dat zijn gemeenten die er bewust voor kiezen te ‘profiteren’ van de centrumfuncties uitgeoefend door andere gemeenten.

Dat alles betekent dat de koppeling tussen ‘centrumfunctie’ en ‘beleidspro-bleem’ relatief is: in de praktijk blijkt dat zo’n koppeling er niet altijd is. Voor een deel heeft dat te maken met de dataproblematiek: als men nog niet weet hoe belangrijk een mogelijke centrumfunctie is, dan is er niet eens een basis om van een beleidsprobleem er rond te spreken. Voor een deel heeft het te maken met de ambities van gemeenten, zoals hierboven geschetst. Voor een deel is het ook aanvaarding dat het uitoefenen van een centrumfunctie hoort bij een bepaald type van gemeente of een bepaald type van dienstverlening. In het geval van het Kortrijkse speelt ook dat de gebruikerspatronen tussen gemeenten intens zijn. Voor een aantal functies zou het wellicht niet de moeite lonen veel energie te steken in studies en discussies als men intuïtief aanvoelt dat deze patronen elkaar min of meer in evenwicht houden.

> 8.2.6. Gebruik van bestuurlijke instrumenten

In onze studie hebben we een inventaris gemaakt van de bestuurlijke in-strumenten die in het kader van de dienstverlening worden ingezet. We kwamen tot het volgende overzicht (zie hoofdstuk 3.3 voor nadere toelich-ting):

- Gedifferentieerde tarieven naar gelang de herkomst van de gebrui-ker;

- Voorrangsrecht voor eigen inwoners of uitsluiten van externe ge-bruikers;

- Intergemeentelijke samenwerkingsvormen;

- Contractuele overeenkomsten;

Page 255: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 253 ׀

- Opgelegde zonering en kostenverdeling door andere overheden;

- Bovenlokale functies vervuld door andere publieke actoren;

- Bovenlokale functies vervuld door private actoren.

Het is niet zo dat deze bestuurlijke instrumenten expliciet worden ingezet om iets te doen aan de problematiek van de centrumfuncties. Meestal is er geen rechtstreeks verband. Ook bij de inzet van de gedifferentieerde tarie-ven zijn uiteenlopende motieven in het spel en gaat het zeker niet op de eerste plaats over afwegingen om via deze weg de kosten en de baten te compenseren. Of de inzet van deze gedifferentieerde tarieven substantieel is als bijdrage in de kosten, is zelfs in veel gevallen nog maar de vraag. Daar is op lokaal niveau zelden of nooit een duidelijk antwoord op te geven. Als men niet weet wat de nettokosten van een dienstverlening zijn, kan men ook onmogelijk weten of de gedifferentieerde tarieven effectief zijn op vlak van kostendeling.

Naar onze inschatting is bij 70% van de ingezette instrumenten ter kosten-deling geen sprake van een motief die iets met centrumfuncties te maken heeft. Veeleer lijkt sprake van een ‘copy-paste’ gedrag waarbij men be-paalde instrumenten kopieert en bijvoorbeeld voor meerdere diensten bin-nen eenzelfde gemeente gedifferentieerde tarieven inzet of voor meerdere diensten op eenzelfde manier gaat werken met vormen van intergemeente-lijke samenwerking. We hebben nauwelijks of geen sporen gevonden van enige vorm van systematische evaluatie van de impact van ingezette in-strumenten ter kostendeling, wat ons nog meer sterkt in de overtuiging dat de relatie tussen de problematiek van centrumfuncties en de inzet van be-stuurlijke instrumenten zeer zwak is en in veel gevallen nagenoeg onbe-staande. Waar ze wel bestaat, is ze eerder een gevolg van interventies van de centrale overheid, zoals een paar voorbeelden op welzijnsvlak bewijzen. Andere voorbeelden zijn de hervormingen inzake financiering en interven-ties van de politiezones, en de aangekondigde vergelijkbare plannen op het vlak van de brandweer.

Page 256: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 254 ׀

> 8.3. Slot

Enkele vaststellingen komen tot slot samen: we kunnen niet verwachten dat systematischer over beleidinstrumenten wordt nagedacht als vooreerst de data ontbreken en ten tweede het probleemaanvoelen zeer verscheiden is en tussen gemeenten en naargelang de functies ook sterk kan verschillen.

Bij wijze van algemeen besluit stellen we vast dat de problematiek van de centrumfuncties als beleidsprobleem zeker niet dominant is en in het blik-veld van de lokale bestuurders lang niet zo centraal staat als men zou kun-nen denken. Dat betekent dat we nog ver af zijn van een doorgedreven be-leidsbenadering: de data zijn veeleer schaars en missen vaak systematiek, maar dat op zich is al een uiting van een zwak probleemaanvoelen; de per-ceptie op de problematiek is uiteenlopend en de ambities en motieven ver-schillen; er is geen evaluatie van bestuurlijke instrumenten en de koppeling tussen instrumenten en afgewogen vormen van kostendeling is zwak.

Page 257: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 255 ׀

9. Bijlagen

> 9.1. Lijst geïnterviewde personen Kortrijk

Er werd contact genomen met de volgende personen, tijdens de periode augustus – november 2009: Harelbeke Andries Debruyne Jeugdprogrammator Carlo Daelman Secretaris Chris Tanghe Medewerker sportdienst Frank Malisse Sportfunctionaris Inge Kerkhove Directrice SAMWD Jan Van Herreweghe Bibliothecaris Luc Raes OCMW-secretaris Martin Vandenburie Welzijnsdienst Nathalie Desmet Ontvanger Patrick Huysentruyt Cultuurbeleidscoördinator Pieter Van Hastel Jeugdconsulent Sandrine Vergote Medewerker sportdienst Kortrijk Anja Karpinski Marketing C.C. Barbara De Man Jeugdcentrum Carol Vanhoutte Bibliothecaris Christian Raes Secretaris Conservatorium Eliza Bruneel Diensthoofd Toerisme en evenementen Femke Baptiste Verantwoordelijke Team Jeugd Geert Hillaert Secretaris Hannes Vanmeenen Verantwoordelijke De Warande Hendrik Verdonck Commandant brandweer Kortrijk Johan Debacker Brandweer Kortrijk Lieselotte Deforce Directrice C.C. Luc Doutrebon Directeur KASK Marnix Thys UiT Mia Maes Directeur Sport Nele Hofman Directeur maatschappelijke dienstverlening

OCMW Piet Lareu Diensthoofd integratieprojecten OCMW, vzw

Mentor Roos Desmet Cultuurbeleidscoördinator Tom Hillewaere Adjunct van de directeur Sport

Page 258: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 256 ׀

Kuurne Betty Cattelein Ontvanger Emilia Kulhanova Directrice Jeugd- en volksmuziekschool Evi Duyvejonck Jeugdconsulente Hilde Van Kerckhove Directrice Jeugdatelier Philip Gheskiere Bibliothecaris Saraï Sabbe Cultuurbeleidscoördinator Sylvie Deloddere Sportfunctionaris Secretaris brandweer Kuurne Lendelede Gwenny Mattan Ontvanger Hanne Deltour Medewerker sportdienst Hilde Verhamme Medewerker jeugddienst Myriam Verfaille Bibliothecaris Noël D’Hondt Sportfunctionaris Wim Dierick Cultuurbeleidscoördinator Menen Bart Bogaert C.C. De Steiger Benny Wekking Sportfunctionaris Geert Puype Bibliothecaris Guy Desloovere Diensthoofd Toerisme Heidi Nolf Directrice SABK Henk Wekking Verantwoordelijk zwembad Jan Yperman Cultuurfunctionaris CC Jo Noreille Directeur SAMW Kevin Labeeuw Jeugdbeleidsmedewerker Kurt Debuysere Brandweer Menen Peter Pille Ontvanger Pol Van Hessche Coördinator ouderen-en thuiszorg OCMW Ronny Titeca Cultuurbeleidscoördinator Spiere-Helkijn Anne De Meester Sportfunctionaris Marilou Vandeburie Jeugdconsulente Tim Focquaert Ontvanger Wout Lefebvre Gemeente- en OCMW-secretaris

Page 259: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 257 ׀

Wevelgem Chris Dewulf Bibliothecaris Geert Knockaert Directeur C.C. Joke Vasseur Jeugdbeleidscoördinator Jozef Noppe Medewerker sportdienst Marc Masselis Sportfunctionaris Mieke Devos Ontvanger Stefaan Oosthuyse OCMW-secretaris Zwevegem Annelies Staelens Diensthoofd jeugd Benedikt Planckaert OCMW-secretaris Mia Allaert Bibliothecaris Mieke Depoortere Sportfunctionaris Ontvanger Paulette Loosveldt Cultuurbeleidscoördinator Sven Synaeve Stagiar-medewerker jeugddienst Andere Ann Deganck Verantwoordelijke Kringloopcentrum Zweve-

gem Ann Demuynck PZ Grensleie Ann-Sophie Maes Welzijnsconsortium Arne Desmet Gemeententvanger Deerlijk Brecht Vanderbeeken Projectcoördinator Kringloopwinkel Zweve-

gem David Claus Secretaris Avelgem Dieter Depraetere Regiocoördinator Toerisme Leiestreek Dieter Sabbe Analist PZ Mira Dominique Demey Hoofdcommissaris PZ Grensleie Eddy Nuyttens Korpschef PZ Gavers Frank Maes Coördinator hervorming hulpverleningzone

ZWVL Geert Boudrez Ontvanger Avelgem Geert Coussement Ontvanger Waregem Liesbet Benoit Coördinator RCK Meggy Stassyns Zonesecretaris PZ Mira Patrick Tamsin Sportfunctionaris Provinciaal Domein de Ga-

vers Peter De Greef Coördinator CKO De Koepel Peter Devaere Strategisch analist Federale Politie Kortrijk Philip Vanderhaeghen Informatieambtenaar PZ Mira Rik Desmet vzw De Poort, Kanaal 127

Page 260: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 258 ׀

Stefaan Casier Korpschef PZ Grensleie Stefaan Eeckhout Korpschef PZ Vlas Stefaan Volckaert Ontvanger Wervik Thomas Raes vzw De Poort Virginie Meurisse Ontvanger Anzegem

> 9.2. Lijst geïnterviewde personen Turnhout

Er werd contact genomen met de volgende personen, in de periode van het najaar 2009 – voorjaar 2010.

Beerse Augustinus Wijnants Ontvanger Bert De Schepper Jeugdconsulent Elle Verwaest Cultuurbeleidscoördinator Frank Vaerten Museumconservator Leen Boermans Bibliothecaris Roel Pluym Officier-dienstchef brandweer Ronald Van Gils Sportfunctionaris Oud-Turnhout Bea Geudens Dienst Toerisme – Heemkunde Gaby Vandenbussche Bibliothecaris Marc Nooyens Ontvanger Rudy Loos Sportfunctionaris Stefan Vermeire Cultuurbeleidscoördinator Steven Jacobs Jeugd-en cultuurfunctionaris Turnhout Dirk Broeckx Brandweercommandant Turnhout Dirk Vanhaute Directeur cultuur en vrije tijd Eric Crols Zwembad Frank Heirwegh Ontvanger Leen Baaten Administratief medewerker Wollewei Mie Caers Zwembad Nicole Ghys Administratief medewerker de Warande Paul Wauters Bibliothecaris Rik Pelckmans Directeur muziekacademie Sabine Beckers Sportfunctionaris

Page 261: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 259 ׀

Staf Lauwerysen Secretaris Staf Pelckmans Directeur Warande Stan Van Hees Diensthoofd jeugd Vosselaar Ann Vandereycken Ontvanger Bert Joppen Cultuurbeleidscoördinator Hilde Embrechts Bibliothecaris Kristen Damen OCMW-secretaris Linda Dielis Jeugdconsulent Micky Leconte Sportfunctionaris Andere Godfried Geudens Sanctionerend ambtenaar Kim Van Alphen Strategisch analiste PZ Turnhout Roger Leys Korpschef PZ Turnhout Rudy Remijsen Officier verkeersprojecten PZ Turnhout Wout Baert Algemene coördinatie stadsregio Turnhout

Page 262: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 260 ׀

Referenties

De Rynck, F., Voets, J. e.a. (2009), Een sterke stad en een sterke stadsregio; verslag en aanbevelingen op basis van stadsregionale gesprekken, onderzoek uitgevoerd in opdracht van de Vlaamse ministere van Bin-nelands Bestuur, Stedenbeleid, Wonen en Inburgering.

Vermeersch, T., Wayenberg, E., De Rynck, F. e.a. (2009), Empirische onderbouw van de centrumfuncties in stadsregio’s – Onderzoek naar aspecten van stadsregionale verevening, Rapport fase 1, SBOV

Page 263: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 261 ׀

Bio auteurs

An Decorte is master in de Bestuurskunde en het Publiek Management (Ho-geschool Gent, 2009). Ze maakte haar thesis rond ‘Evidence based policy making in de lokale besturen’, een multiple case-study binnen West-Vlaanderen. Sinds juli 2009 werkt An aan het Departement Handelsweten-schappen en Bestuurskunde van de Hogeschool Gent, binnen de vakgroep Bestuur en Beleid. Daar voert ze onder andere onderzoek naar schaalveran-deringen in stadsregio’s.

Filip De Rynck (Prof. Dr.) is licentiaat en doctor in de sociale wetenschap-pen (KULeuven). Hij is hoogleraar bestuurskunde in de academische oplei-ding Bestuurskunde van de Hogeschool Gent. Hij is gespecialiseerd in de werking van lokale besturen, in de organisatie van binnenlands bestuur, beleidsnetwerken en burgerparticipatie. Hij was voorzitter van de Commis-sie Bestuurlijke Organisatie; voorzitter van de Hoge Raad voor Binnenlands Bestuur; voorzitter van de werkgroep plattelandsbeleid, hoofdredacteur van het witboek Stedenbeleid, voorzitter van de Visitatiecommissie Stedenbe-leid, voorzitter van de werkgroep participatie van Minister Keulen.

Ellen Wayenberg is docent aan het Departement Handelswetenschappen en Bestuurskunde van de Hogeschool Gent en gastdocent aan het Departement Politieke Wetenschappen van de Universiteit Gent. Ze doceert momenteel Beleidskunde, het practicum Beleidskunde en het practicum Beleidsvoorbe-reiding en –Evaluatie. Tot 1 oktober 2006 was Ellen werkzaam aan het Insti-tuut voor de Overheid (KUL) waar zij in 2004 promoveerde met een proef-schrift getiteld ‘Vernieuwingen in de Vlaamse centrale-lokale verhoudingen: op weg naar partnerschap? Een kwalitatieve studie van de totstandkoming en uitvoering van het sociaal impulsbeleid’. Ellen werkt en werkte aan di-verse projecten en onderzoeken rond uiteenlopende facetten van het over-heidsbeleid en –bestuur met daarbij bijzondere aandacht voor de verhouding tussen overheidsorganisaties en –actoren. Ellen is lid van de Vlaamse Advies-raad voor Bestuurszaken en van diverse redactieraden.

Prof. dr. Johan Ackaert is licentiaat in de politieke en sociale wetenschap-pen en doctor in de sociale wetenschappen. Hij is docent aan de faculteit rechten van de Universiteit Hasselt en doceert er algemene sociologie en onderzoeksmethoden. Zijn onderzoek richt zich vooral op het lokaal bestuur

Page 264: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

׀ 262 ׀

en lokale politiek en de integratie en participatie van etnisch-culturele min-derheden. Binnen SBOV draagt hij de eindverantwoordelijkheid voor het project dat de implementatie van het gemeentedecreet opvolgt.

Herwig Reynaert is als hoogleraar verbonden aan de vakgroep politieke we-tenschappen van de Universiteit Gent. Hij is vakgebiedvoorzitter van het vakgebied lokale en regionale politiek en voorzitter van het Centrum voor Lokale Politiek. Hij publiceerde als auteur en/of coauteur diverse boeken en tientallen wetenschappelijke artikels en/of hoofdstukken in boeken. Zijn publicaties hebben vooral de lokale en regionale politiek als onderwerp. Sinds 2009 is hij decaan aan de Faculteit Politieke en Sociale Wetenschap-pen, Universiteit Gent.

Kristof Steyvers is doctor in de politieke wetenschappen en als docent verbonden aan de UGent. Zijn onderzoek voert hij voornamelijk binnen het Centrum voor Lokale Politiek van de Vakgroep Politieke Wetenschappen van de UGent. Het concentreert zich op lokale politiek met vergelijkende lokale politiek, lokaal politiek leiderschap, de gemeenteraadsverkiezingen, bestuurshervormingen op lokaal vlak en stedelijke politiek als zwaartepunten.

Tine Vermeersch is bestuurskundige en werd in januari 2009 tewerkgesteld aan de Hogeschool Gent in functie van het project rond de empirische on-derbouw van centrumfuncties in stadsregio’s.

Page 265: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen
Page 266: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

Kortrijk en omliggende gemeenten Arrondissement Kortrijk Omliggende regio’s (Inter)nationaal H

arel

beke

Kor

trijk

Kuu

rne

Lend

eled

e

Men

en

Spi

ere-

Hel

kijn

Wev

elge

m

Zwev

egem

TOTA

AL

Anz

egem

Ave

lgem

Dee

rlijk

War

egem

SU

BTO

TAA

L

TOTA

AL

Reg

io Ie

per

Reg

io R

oese

lare

Hen

egou

wen

Ove

rig

Wes

t-V

laan

dere

n

SU

BTO

TAA

L

TOTA

AL

Vla

ande

ren

Wal

loni

ë

Fran

krijk

And

ere

/ onb

eken

d

SU

BTO

TAA

L

TOTA

AL

Bibliotheek: hoofdpost 75,3 2,3 3,1 0,3 0,1 0 0,4 1,3 82,8% 1 0,2 4,8 7,5 13,5% 96,3% 0,2 0,6 0,1 1,3 2,2% 98,5% 1 0 0 0,5 1,5% 100%

Bibliotheek: uitleenpost 97,1 0 0 0 0 0 0 0 97,6 0 0 0,2 0,7 0,9% 98,5% 0 0,5 0 1 1,5% 100% 0 0 0 0 0% 100%

Kunstonder-wijs: SAMWD 37,6 3,5 4,2 0,2 0,6 0,4 0,6 25,5 72,6% 0,8 1,2 21,1 2,6 25,7% 98,3% 0,1 0,6 0 0,4 1,1% 99,4% 0,6 0 0 0 0,6% 100% C

ultu

ur

Musea ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? 100% Activiteiten: totaal 86,6 3 3,5 0 0,1 0 0,4 1,8 95,4% 0,2 0,4 1,5 1 3,1% 98,5% 0 0,5 0,2 0,6 1,3% 99,8% 0,2 0 0 0 0,2% 100%

Sportkampen + schoolsport-klas

87,8 2,2 3,8 0 0 0 0 1,6 95,4% 0 0 1,6 1,1 2,7% 98,1% 0 0,2 0,5 0,9 1,7% 99,8% 0,2 0 0 0 0,2% 100%

Sport- academie 89,9 0,6 5,4 0 0 0 0 1,2 97% 0 0 0,6 0 0,6% 97,6% 0 0 0 2,4 2,4% 100% 0 0 0 0 0% 100%

Lessenreeksen en losse activiteiten

85,4 3,9 3 0 0,1 0 0,6 2 95% 0,4 0,7 1,5 1,1 3,8% 98,8% 0 0,7 0 0,2 0,9% 99,7% 0,3 0 0 0 0,3% 100%

Sportinfrastruc-tuur: gebruik sporthal

92,5 2,5 0 2,5 0 0 0 0 97,5% 0 0 0 0 0% 97,5% 0 0 0 0 2,5% 97,5% 2,5 0 0 0 2,5% 100%

Spor

t

Sportinfrastruc-tuur: voetbal-velden

100 0 0 0 0 0 0 0 100% 0 0 0 0 0% 100% 0 0 0 0 0% 100% 0 0 0 0 0% 100%

Speelpleinwer-king en Grabbelpas

80,8 0,9 5,1 0 0 0 0 2 87,8% 0 0 1 3,7 4,7% 93,4% 0 1 0 0 1% 94,4% 0 0 0 5,6 5,6% 100%

Gebruik repetitieruimte 100 0 0 0 0 0 0 0 100% 0 0 0 0 0% 100% 0 0 0 0 0% 100% 0 0 0 0 0% 100%

Zaalverhuur jeugdcentrum 98,4 ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? 1,6 1,6% 100% Je

ugd

Uitleendienst materiaal 94,4 ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? 5,6 5,6% 100%

Tabel 16: Geografisch bereik van de vrijetijdsfuncties in Harelbeke

Page 267: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

Kortrijk en omliggende gemeenten Arrondissement Kortrijk Omliggende regio’s (Inter)nationaal

Har

elbe

ke

Kor

trijk

Kuu

rne

Lend

eled

e

Men

en

Spi

ere-

Hel

kijn

Wev

elge

m

Zwev

egem

TOTA

AL

Anz

egem

Ave

lgem

Dee

rlijk

War

egem

SU

BTO

TAA

L

TOTA

AL

Reg

io Ie

per

Reg

io R

oese

lare

Hen

egou

wen

Ove

rig

Wes

t-V

laan

dere

n

SU

BTO

TAA

L

TOTA

AL

Vla

ande

ren

Wal

loni

ë

Fran

krijk

And

ere

/ onb

eken

d

SU

BTO

TAA

L

TOTA

AL

Cultuur: biblio-theek 3,1 75 2,3 0,4 1,4 0,5 3,9 2,6 89,2% 0,4 0,3 0,7 0 1,5% 90,7% 0,9 1,4 2,5 2,8 7,6% 98,3% 1,5 0 0,1 0 1,7% 100%

Kunstonderwijs Conservatorium 1,3 62,8 2,3 0 1,1 0,9 13,8 3,2 85,4% 0,4 7,4 0,4 0,4 8,5% 93,8% 0,2 1,3 2 0,8 4,3% 98,1% 1,9 0 0 0 1,9% 100%

Kunstonderwijs KASK 1,5 63 2,5 0,4 3,2 1 7,7 3,6 83% 0,7 8,3 0,6 0,6 10,1% 93,1% 0,6 1 2,2 0,6 4,3% 97,4% 2,2 0,2 0,2 0 2,6% 100%

Cultuur: abon-nement CC 5,7 60,8 4,5 0,6 2,3 0 4,4 7,1 85,2% 1,5 1,1 1,5 1,5 5,7% 90,9% 2,0 3,6 0,5 1,2 7,3% 98,2% 1,8 0 0 0 1,8% 100%

Cul

tuur

Toerisme Leiestreek: fietsfeest

12,1 37,4 6,8 0,2 1,9 0 11,2 4,2 73,7% 0,8 0,3 0,5 1,9 3,6% 77,3% 2,2 10,2 0 4,7 17,1% 94,4% 5,6 0 0 0 5,6,% 100%

Sport: infrastruc-tuur 0 67,1 0 0 0 0 0 0 67,1% 0 0 0 0 0% 67,1% 0 0 0 0 0% 67,1% 0 0 0 32,9 32,9% 100%

Sport: abonne-menten 6,3 58,6 2,8 0,5 2,7 0,3 5 8,1 84,2% 0,8 0,6 1,4 1,2 4% 88,2% 2,8 2,7 0,9 2,5 8,8% 97% 2,7 0 0,2 0 3% 100%

Spo

rt

Sport: zwembad 3,7 65,3 1,7 1,2 2 0,5 10,9 2,7 88% 1 0,1 0,9 0,8 2,7% 90,7% 1,2 2,5 1,1 2,2 7,1% 97,8% 2,1 0 0,1 0 2,2% 100%

Team Jeugd: Jeugdwerking 2,1 79 2,5 0,8 2,5 0,1 5,5 1,6 94,2% 0,3 0,3 0,5 0,1 1,3% 95,5% 0 1,8 1,7 0,3 3,8% 99,3% 0,7 0 0 0 0,7% 100%

De Warande: verblijfcentrum 0 27,1 1 0 1 0 2,4 1 32,4% 0 0 0,5 0 0,5% 32,9% 3,9 3,4 0 21,3 28,5% 61,4% 32,9 0 0,5 5,3 38,6% 10%

De Warande: Daggebruik 1,8 78,8 2,2 0,7 1,8 0 2,9 2,2 90,3% 0 0,4 0,7 0 1,1% 91,4% 0,7 3,2 0 3,2 7,2% 98,6% 1,1 0 0,4 0 1,4% 100%

Jeug

d De Warande: speelpleinwer-king

3,6 49,6 3,3 1,3 1,3 1,3 6,5 1,3 68,1% 1,3 1,3 1,6 1,3 5,6% 73,7% 1,3 1,3 0 23,7 26,3% 100% 0 0 0 0 0% 100%

Tabel 17: Geografisch bereik van de vrijetijdsfuncties in Kortrijk

Page 268: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

Kortrijk en omliggende gemeenten Arrondissement Kortrijk Omliggende regio’s (Inter)nationaal

Har

elbe

ke

Kor

trijk

Kuu

rne

Lend

eled

e

Men

en

Spi

ere-

Hel

kijn

Wev

elge

m

Zwev

egem

TOTA

AL

Anz

egem

Ave

lgem

Dee

rlijk

War

egem

SU

BTO

TAA

L

TOTA

AL

Reg

io Ie

per

Reg

io R

oese

lare

Hen

egou

wen

Ove

rig

Wes

t-V

laan

dere

n

SU

BTO

TAA

L

TOTA

AL

Vla

ande

ren

Wal

loni

ë

Fran

krijk

And

ere

/ onb

eken

d

SU

BTO

TAA

L

TOTA

AL

Culturele voorstellingen 1 7,3 68,2 0 0 0 1 1 78,6% 1 0 0 1 1,9% 80,7% 1 3,1 0 13 17,2% 97,9% 4 0 0 0 2,1% 100%

Cultuur-infrastructuur 1,5 6 90 0 0 0 0 0,75 98,2% 0 0 0 0 0% 98,2% 0 0,75 0 0,75 1,8% 100% 0 0 0 0 0% 100%

Kunstonderwijs: jeugdatelier 0,9 0,9 96,3 0 0 0 0 1,9% 100% 0 0 0 0 0% 100% 0 0 0 0 0% 100% 0 0 0 0 0% 100%

Kunstonderwijs: muziekschool ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? 100%

Cul

tuur

Bibliotheek

? ? 83,6 ? ? ? ? ? 83,6% ? ? ? ? ? 83,6% ? ? ? ? ? 83,6% ? ? ? 16,4 16,4% 100%

Zwembad: Schoolzwemmen 13,3 6,7 46,7 0 0 0 0 0 66,7% 0 0 0 0 0% 66,7% 0 33,3 0 0 33,3% 100% 0 0 0 0 0% 100%

Zwembad: Zwemlesjes ? ? 70 ? ? ? ? ? 70% ? ? ? ? ? 70% ? ? ? ? ? 70% ? ? ? 30% 30% 100%

Aanbod: sport-kampen ? ? 90 ? ? ? ? ? 90% ? ? ? ? ? 90% ? ? ? ? ? 90% ? ? ? 10% 10% 100%

Spo

rt

Sport-accommodatie ? ? 99 ? ? ? ? ? 100% 0 0 0 0 0% 100% 0 0 0 0 0% 100% 0 0 0 0 0% 100%

Jeugd: werking 12,9 10 68,2 1,9 0 0 1,7 0,7 95,5% 0 0 0,8 0,8 1,7% 97,2% 0 2,7 0 0,1 2,8% 100% 0 0 0 0 0% 100%

Tabel 18: Geografisch bereik van de vrijetijdsfuncties in Kuurne

Page 269: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

Kortrijk en omliggende gemeenten Arrondissement Kortrijk Omliggende regio’s (Inter)nationaal

Har

elbe

ke

Kor

trijk

Kuu

rne

Lend

eled

e

Men

en

Spi

ere-

Hel

kijn

Wev

elge

m

Zwev

egem

TOTA

AL

Anz

egem

Ave

lgem

Dee

rlijk

War

egem

SU

BTO

TAA

L

TOTA

AL

Reg

io Ie

per

Reg

io R

oese

lare

Hen

egou

wen

Ove

rig

Wes

t-

Vla

ande

ren

SU

BTO

TAA

L

TOTA

AL

Vla

ande

ren

Wal

loni

ë

Fran

krijk

And

ere

/ onb

eken

d

SU

BTO

TAA

L

TOTA

AL

Cultuur: bibliotheek 1,4 5,9 2,3 80,1 0,1 0 0,6 0,1 90,5% 0 0,1 0 0,1 0,2% 90,7% 0,2 8,6 0 0,1 9% 99,7% 0,3 0 0 0 0,3% 100%

Cultuur-infrastructuur ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? 100%

Cul

tuur

Culturele voorstellingen ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? 100%

Sport-accommodatie 0 0 0 82,2 0 0 0 0 82,2% 0 0 0 0 0% 82,2% 0 17,8% 0 0 17,8% 82,2% 0 0 0 0 0 100%

Spo

rt

Sport: aanbod 0,4 6 3,1 82,3 0 0 0 0 91,8% 0 0 0 0 0% 91,8% 0 6,7% 0 1,5% 8,2% 100% 0 0 0 0 0% 100%

Jeugd: speelplein

2,5 7,2 3,1 66,4 0 0 2 0,5 81,6% 0,5 0 0 0,7 1,1% 82,7% 0,7 14,6 0 1,1 16,4% 99,1% 0,9 0 0 0 0,9% 100%

Jeug

d

Verhuur springkasteel ? ? ? 50 ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? 50 50% 100%

Tabel 19: Geografisch bereik van de vrijetijdsfuncties in Lendelede

Page 270: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

Kortrijk en omliggende gemeenten Arrondissement Kortrijk Omliggende regio’s (Inter)nationaal

Har

elbe

ke

Kor

trijk

Kuu

rne

Lend

eled

e

Men

en

Spi

ere-

Hel

kijn

Wev

elge

m

Zwev

egem

TOTA

AL

Anz

egem

Ave

lgem

Dee

rlijk

War

egem

SU

BTO

TAA

L

TOTA

AL

Reg

io Ie

per

Reg

io R

oese

lare

Hen

egou

wen

Ove

rig

Wes

t-V

laan

dere

n

SU

BTO

TAA

L

TOTA

AL

Vla

ande

ren

Wal

loni

ë

Fran

krijk

And

ere

/ on

be-

kend

SU

BTO

TAA

L

TOTA

AL

Cultuur: voorstellingen 1,1 8 0,8 0,4 41,4 0,1 10,9 1,7 64,4% 0,6 0,3 0,4 0,8 2,2% 66,6% 15,2 8,7 1,5 3 28,4% 95% 3 0 1,7 0,2 5% 100%

Cultuur: vorming 0,6 5,7 0,6 0,4 58,8 0,1 10,3 0,6 77,1% 0,3 0 0,4 0,5 1,2% 78,3% 13,1 5,2 1,6 0,8 20,8% 99,1% 0,2 0 0,7 0 0,9% 100%

Cultuur: Bibliotheek 0 3,5 0 0 78,1 0 3,5 0 85,2% 0 0 0 0 0% 85,2% 3,5 3,5 1,4 0 8,4% 93,6% 0 0 0,7 5,7 6,4% 100%

Kunstonderwijs BK lager 0 2,3 0 0 85,9 0 1,4 0 89,7% 0 0 0 0 0% 89,7% 5,2 3,3 0,9 0,5 9,8% 99,5% 0 0 0,5 0 0,5% 100%

Kunstonderwijs BK middelbaar 0 0 0 0 78,3 0 5,8 0 84% 0 0 0 0 0% 84% 5,8 8,7 1,4 0 16% 100% 0 0 0 0 0% 100%

Kunstonderwijs BK hoger 1,4 10,7 0,7 0 37,8 0 8,6 0 59,3% 0,7 0 0 0 0,7% 60% 26,4 7,1 2,8 1,4 38,5% 97,8% 2,1 0 0 0 2,2% 100%

Cul

tuur

Kunstonderwijs MW 0 0,6 0 0 37 0 32,8 0 70,5% 0 0 0,1 0 0,1% 70,6% 26,6 1,2 1,2 0,2 29,1% 99,7% 0 0 0,3 0 0,3% 100%

Zwembad: abonnementen 0,2 2 0 0 52,8 0 2,7 0 57,7% 0 0 0 0,1 0,1% 57,8% 11,2 3,5 1 0,3 15,9% 73,8% 1,6 0 24,6 0 26,2% 100%

Zwembad: scholen 0 0 0 0 100 0 0 0 100% 0 0 0 0 0% 100% 0 0 0 0 0% 100% 0 0 0 0 0% 100%

Sport: kampen 0,2 1,2 0 0 73,4 0 11,8 0 86,6% 0 0 0 0 0% 86,6% 11,3 1,6 0,2 0,2 13,4% 100% 0 0 0 0 0% 100%

Sport: voetbal-school 2,1 6,4 0 0 36,2 0 25,5 0 70,2% 0 0 0 0 0% 70,2% 23,4 6,4 0 0 29,8% 100% 0 0 0 0 0% 100%

Spor

t

Sport: Voetbalstage 0 1,4 0 0 43,5 0 25,9 0 70,7% 0 0 0 0 0% 70,7% 25,2 2,7 0,7 0,7 29,3% 100% 0 0 0 0 0% 100%

Jeugd: speel-plein 0 4,6 0 0 68,3 0 16,3 1,3 90,6% 0 0 0 0 0% 90,6% 0,6 2 4 0 6,7% 97,3% 0 0 2,6 0 2,7% 100%

Je ug d

Repetitieruimtes 0 0 0 0 100 0 0 0 100% 0 0 0 0 0% 100% 0 0 0 0 0% 100% 0 0 0 0 0% 100%

Tabel 20: Geografisch bereik van de vrijetijdsfuncties in Menen

Page 271: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

Kortrijk en omliggende gemeenten Arrondissement Kortrijk Omliggende regio’s (Inter)nationaal

Har

elbe

ke

Kor

trijk

Kuu

rne

Lend

eled

e

Men

en

Spi

ere-

Hel

kijn

Wev

elge

m

Zwev

egem

TOTA

AL

Anz

egem

Ave

lgem

Dee

rlijk

War

egem

SU

BTO

TAA

L

TOTA

AL

Reg

io Ie

per

Reg

io R

oese

lare

Hen

egou

wen

Ove

rig

iWes

t-

Vla

ande

ren

SU

BTO

TAA

L

TOTA

AL

Vla

ande

ren

Wal

loni

ë

Fran

krijk

And

ere

/ O

nbe-

kend

SU

BTO

TAA

L

TOTA

AL

Cultuur-

infrastructuur ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? 100%

Cul

tuur

Culturele

vooostellingen ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? 100%

Sportkampen

en -lessen 0 5,3 0 0 0,1 56,5 0 7,4 69,4% 0,5 2,2 0 0 2,7% 72,1 0 0 26,4 0,1 26,5% 98,6% 0,4 0 1,1 0 1,4% 100%

Seniorensport

en Start to Run 0 3 0 0 0 84,8 0 4,3 91,2% 0 2,4 0 0 2,4% 94,5% 0 0 4,9 0,6 5,5% 100% 0 0 0 0 0% 100%

Zumba-

lessen 0,6 14,9 0 0 0 44,2 0,6 23,4 83,8% 0 1,9 0,6 0,6 3,2% 87% 0 0 12,3 0 12,4% 99,4% 0,6 0 0 0 0,6% 100% S

port

Sport-

accoommodatie ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? 100%

Speelplein-

werking 0 5,3 0 0 0 41,5 0 2,1 48,9% 1,1 3,2 0 0 4,3% 53,2% 0 0 45,7 0 45,7% 98,9% 0 0 1,1 0 1,1% 100%

Tabel 21: Geografisch bereik van de vrijetijdsfuncties in Spiere-Helkijn

Page 272: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

Kortrijk en omliggende gemeenten Arrondissement Kortrijk Omliggende regio’s (Inter)nationaal

Har

elbe

ke

Kor

trijk

Kuu

rne

Lend

eled

e

Men

en

Spi

ere-

Hel

kijn

Wev

elge

m

Zwev

egem

TOTA

AL

Anz

egem

Ave

lgem

Dee

rlijk

War

egem

SU

BTO

TAA

L

TOTA

AL

Reg

io Ie

per

Reg

io R

oese

lare

Hen

egou

wen

Ove

rig

iWes

t-V

laan

dere

n

SU

BTO

TAA

L

TOTA

AL

Vla

ande

ren

Wal

loni

ë

Fran

krijk

And

ere

/ O

nbe-

kend

SU

BTO

TAA

L

TOTA

AL

Cultuur-infrastructuur ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? 100%

Cultuur: voor-stellingen ? ? ? ? ? ? 61,7 ? 81% ? ? ? ? 13,8% 94,8% ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? 100%

Cultuur: Biblio-theek 0,1 3,3 0,1 0 7,8 0 84,8 0,1 96,3% 0 0 0 0 0,1% 96,4% 0,7 1,8 0,3 0,4 3,3% 99,7% 0,3 0 0 0 0,3% 100%

Cul

tuur

Musea ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? 100% Sport- lessen

0,5 4,9 0,2 0 2,1 0 88,4 0 96% 0,2 0 0 0,4 0,6% 96,6% 1,5 1,7 0 0,1 3,3% 99,9% 0,1 0 0 0 0,1% 100%

Zwembad: zwemlessen 0 4,1 0 0 22,4 0 68,9 0 95,4% 0,2 0 0 0 0,2% 95,6% 2,5 1,6 0,4 0 4,4% 100% 0 0 0 0 0% 100%

Zwembad: individuen ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? 100% Sp

ort

Sport-accommodatie ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? ? , 100%

Speelplein-werking 0 3,2 0 0 3,8 0 91,9 0 99% 0 0 0 0 0% 99% 0 1 0 0 1% 100% 0 0 0 0 0% 100%

Jeug

d

Roefel- dag

0 1,3 0,2 0 3,5 0 93 0 98% 0 0 0 0 0% 98% 0,5 1,5 0 0 2% 100% 0 0 0 0 0% 100%

Tabel 22: Geografisch bereik van de vrijetijdsfuncties in Wevelgem

Page 273: Centrumfuncties in stadsregio’s Proeve van empirische ......Centrumfuncties in stadsregio’s > Proeve van empirische onderbouw > Rapport fase 2 > An Decorte, Tine Vermeersch, Ellen

Kortrijk en omliggende gemeenten Arrondissement Kortrijk Omliggende regio’s (Inter)nationaal

Har

elbe

ke

Kor

trijk

Kuu

rne

Lend

eled

e

Men

en

Spi

ere-

Hel

kijn

Wev

elge

m

Zwev

egem

TOTA

AL

Anz

egem

Ave

lgem

Dee

rlijk

War

egem

SU

BTO

TAA

L

TOTA

AL

Reg

io Ie

per

Reg

io R

oese

lare

Hen

egou

wen

Ove

rig

Wes

t-V

laan

dere

n

SU

BTO

TAA

L

TOTA

AL

Vla

ande

ren

Wal

loni

ë

Fran

krijk

And

ere

/ onb

eken

d

SU

BTO

TAA

L

TOTA

AL

Cultuur: Bibliotheek 5,4 7,4 0,2 0 0 0,1 0,2 74,4 87,8% 1,4 2 6,6 0,7 10,8% 98,6% 0,1 0,1 0,3 0,2 0,7% 99,3% 0,7 0 0 0 0,7% 100%

Cultuur: Vorming 6,4 19,2 0 0,6 0 0 1,3 48,1 75,6% 8,3 3,8 3,8 1,9 18% 93,6% 0 0 0,6 2,6 3,2% 96,8% 3,2 0 0 0 3,2% 100%

Culturele voorstellingen 2,1 4,2 0 0 0 0 0 91,5 97,9% 0 0 0 2,1 2,1% 100% 0 0 0 0 0% 100% 0 0 0 0 0% 100% C

ultu

ur

Cultuur-infrastructuur ? ? ? ? ? ? ? 99 99% ? ? ? ? ? 99% ? ? ? ? ? 99% ? ? ? 1 1% 99%

Zwembad: clubs 7,1 7,1 0 0 0 0 0 69% 84,6% 0 0 0 0 0% 84,6% 7,1 0 0 0 7,1% 92,8% 7,1 0 0 0 0 100%

Zwembad: Scholen 9,3 37,2 2,3 0 0 2,3 0 32,5 83,6% 0 4,6 4,6 0 9,2% 92,8% 0 0 2,3 0 2,3% 95,1% 0 0 0 0 4,9% 100%

Zwembad: Lesreeksen 7,5 11,9 1,5 0,5 0,9 0,7 1,4 48 72,5% 9,3 7,5 3 0,9 20,8 93,3% 0,3 2,4 2,1 0,5 5,3% 98,6% 1,2 0 0,2 0 1,4% 100%

Aanbod: Schutters 4,8 14,7 1,4 0,3 3,4 0,3 2,3 19,8 46,8% 3,3 3,3 3,2 1,8 11,7% 58,5% 6,9 3,2 1,9 14,7 26,8% 85,3% 14,7 0 0 0 14,7% 100%

Spor

t

Aanbod: Tenniscentrum 6,3 29,3 0 0 0 0 1,6 52,1 89,3% 0 1,8 3,3 0 5,1% 94,4% 0 0 0 0 0% 94,4% 0 0 0 5,6% 5,6% 100%

Speelplein-werking 1,8 1,9 0,2 0 0 0,3 0,1 92,2 96,4% 0,1 1,5 0,7 0 2,3% 98,7% 0 0,4 0 0,5 0,9% 99,7% 0,3 0 0 0 0,3% 100%

Grabbel- pas 2,9 2,6 0 0 0 0,7 0,2 90 96,3% 0,2 1,2 1,6 0,2 3,2% 99,5% 0 0,2 0 0 0,3% 99,8% 0,2 0 0 0 0,2% 100%

Jeug

d

Fuifzaal Transfo 4,2 4,2 0 0 0 0 0 91,7 100% 0 0 0 0 0% 100% ¨0 0 0 0 0% 100% 0 0 0 0 0% 100%

Tabel 23: Geografisch bereik van de vrijetijdsfuncties in Zwevegem