Vestigingsmanager groothandel Proeve van bekwaamheid met ... · Beoordeel vervolgens de uitvoering...

Vestigingsmanager groothandel Proeve van bekwaamheid

met voorwaardelijke meting

Profieldeel 6 - Kerntaak 2 Runt de vestiging

naam examenkandidaat

:

studentnummer :

crebonummer : 25137

cohort : vanaf 2015-2016

versie : 1.3

COM-VG_proeve met vwm P6-K2_1.3 pagina 2 van 28 definitief Runt de vestiging © ESS

Handleiding proeve van bekwaamheid (examinator)

Stap 1 Vul de nulmeting in (zie het document: Nul- en voortgangsmeting)

Stap 2 Vul de voortgangsmeting in (zie het document: Nul- en voortgangsmeting)

Go/No-go

Stap 3 Vul de voorwaardelijke meting in en bepaal de go/no-go (1e examinator) Verzamel informatie over de prestaties van de student. Denk hierbij aan een ingevulde nul- en voortgangsmeting en resultaten van de leeropdrachten. Vraag zo nodig aanvullende informatie aan de student en de praktijkopleider.

Vul het formulier met de beoordelingscriteria in. Noteer bij elk cluster van beoordelingscriteria of de student hiervoor een voldoende of een onvoldoende heeft gehaald. De student krijgt een go voor de proeve van bekwaamheid bij een score van minimaal 75% per werkproces.

Voorbereiding proeve van bekwaamheid

Stap 4 Vul het afsprakenformulier in (1e examinator) Bespreek de proeve met de 2e examinator en de examenkandidaat. Leg de afspraken vast in het afsprakenformulier.

Proeve van bekwaamheid

Stap 5 Start de proeve van bekwaamheid (1e en/of 2e examinator) Laat de examenkandidaat de examenopdrachten uitvoeren volgens de afspraken in het afsprakenformulier.

Stap 6 Bepaal het oordeel (1e en/of 2e examinator) Bepaal per werkproces of de examenkandidaat aan het gevraagde resultaat bij de examenopdracht heeft voldaan. Beoordeel vervolgens de uitvoering en het resultaat van de examenopdracht op drie aspecten: complexiteit, verantwoordelijkheid en zelfstandigheid. Kies per aspect het oordeel: onvoldoende, voldoende, goed of zeer goed. Gebruik hiervoor de ‘Toelichting op de oordelen’ in de bijlage.

Verantwoordingsgesprek

Stap 7 Voer het verantwoordingsgesprek (1e en eventueel 2e examinator) Voer een gesprek met de examenkandidaat na uitvoering van de proeve. In dit gesprek verantwoordt de examenkandidaat zijn handelen. Bepaal het oordeel en schrijf een toelichting.

Uitslag proeve van bekwaamheid

Stap 8 Vul het uitslagprotocol in (1e examinator) Neem de oordelen van de examenopdrachten en het verantwoordingsgesprek over op het uitslagprotocol. Bepaal met behulp van de score-omzettingstabel het cijfer. De examenkandidaat heeft de proeve behaald als hij alle examenopdrachten en het verantwoordingsgesprek heeft behaald. Als de examenkandidaat de proeve niet heeft behaald en/of de examinatoren het onderling niet eens zijn, dan gelden de regels van de school.

Meer informatie? Meer informatie vindt u in het document ‘Handleiding voor de examinator (met voorwaardelijke meting)’ van ESS examenservices.


STAP 3: VUL DE VOORWAARDELIJKE METING IN EN BEPAAL DE GO/NO-GO

W1: Voert vestigingsbeleid uit O/V

1. Je informeert je over het vestigingsbeleid.

2. Je stelt vast welke doelstellingen zijn behaald en welke niet zijn behaald.

3. Je analyseert de resultaten die tot nu toe zijn behaald.

4. Je trekt logische conclusies over het beleid dat is gevoerd.

5. Je werkt verbetervoorstellen uit in concrete acties. Je werkt verbetervoorstellen uit die passen bij de conclusies.

6. Je bespreekt de verbetervoorstellen met je leidinggevende. Je onderbouwt de verbetervoorstellen.

7. Je laat zien dat je het belangrijk vindt om kwaliteit te leveren.

8. Je neemt initiatief, werkt zelfstandig en vraagt op de juiste momenten om hulp.

9. Je gedraagt je op een manier die past bij de situatie.

Minimaal 7 van de 9 criteria zijn voldoende ja/nee


W2: Beheert de goederenstroom O/V

1. Je verzamelt alle informatie die nodig is voor het onderzoek.

2. Je analyseert de verzamelde informatie.

3. Je maakt juiste berekeningen.

4. Je signaleert knelpunten in het logistieke proces.

5. Je trekt conclusies die aansluiten bij de knelpunten.

6. Je werkt verbetervoorstellen uit in concrete acties. Je werkt verbetervoorstellen uit die passen bij de conclusies.

7. Je bespreekt de verbetervoorstellen met je leidinggevende. Je onderbouwt de verbetervoorstellen.






W3: Plant en verdeelt de werkzaamheden O/V

1. Je maakt een operationele personeelsplanning die voldoet aan de eisen.

2. Je maakt een operationele personeelsplanning die uitvoerbaar is voor het bedrijf.

3. Je informeert de medewerkers over de operationele personeelsplanning. Je controleert of de personeelsplanning voor de medewerkers duidelijk is.

4. Je beantwoordt vragen van medewerkers inhoudelijk juist.

5. Je bewaakt de operationele personeelsplanning. Je stelt op tijd een juiste aanpassing voor aan je leidinggevende.






W4: Begeleidt medewerkers bij werkzaamheden O/V

1. Je verzamelt de informatie die nodig is.

2. Je schrijft een werkinstructie die voldoet aan de vormgevingseisen.

3. Je schrijft een werkinstructie die compleet is (inclusief richtlijnen, normen en dergelijke)

4. Je instrueert de medewerker stapsgewijs.

5. Je geeft opbouwende feedback en advies.

6. Je controleert actief hoe de medeweker de werkzaamheden doet. Je spreekt hem aan op afwijkingen.

7. Je evalueert met de medewerker de werkinstructie en de begeleiding.






W5: Adviseert over de personeelsbehoefte O/V

1. Je brengt de huidige personeelsformatie in kaart.

2. Je onderzoekt de ontwikkelingen binnen de organisatie.

3. Je achterhaalt of er ontwikkelingen buiten de organisatie zijn die invloed hebben op de personeelsformatie.

4. Je onderzoekt de interne en externe wervingsmogelijkheden.

5. Je signaleert knelpunten.

6. Je trekt conclusies die aansluiten bij de verzamelde informatie. Je trekt conclusies die aansluiten bij de knelpunten.

7. Je schrijft een voorstel voor aanpassing van de personeelsformatie dat aansluit bij de conclusies.

8. Je bespreekt het voorstel met je leidinggevende. Je onderbouwt het voorstel.






Toelichting:

Kruis de bewijzen aan waarop het oordeel is gebaseerd:

nul- en voortgangsmeting leeropdrachten voorwaardelijke opdracht(en) logboek mondelinge toelichting overige: _____________________________________________

_____________________________________________

Zijn alle werkprocessen voldoende? go / no-go

Handtekening voor akkoord datum: 1e examinator (school) naam handtekening


STAP 4: VUL HET AFSPRAKENFORMULIER IN

Afsprakenformulier Proeve van bekwaamheid P6-K2

Examenopdrachten

Kruis aan welke examenopdrachten in het bedrijf worden geëxamineerd:

1. Onderzoeken van het vestigingsbeleid (W1)

2. Onderzoeken van de goederenstroom (W2)

3. Maken van een operationele personeelsplanning (W3)

4. Schrijven van een instructie voor nieuwe medewerkers (W4)

5. Adviseren over de personeelsbehoefte (W5)

Kruis aan hoe de aangekruiste examenopdrachten worden ingezet: ongewijzigd gewijzigd

Noteer bij een gewijzigde inzet wat wordt gewijzigd en waarom:

Noteer de gegevens van de betrokken examinator(en):

1e examinator (school)

naam examinator :

2e examinator

naam examinator :

Kruis aan welke examenopdrachten op school worden geëxamineerd:






Kruis aan hoe de aangekruiste examenopdrachten worden ingezet: ongewijzigd gewijzigd

Noteer bij een gewijzigde inzet wat wordt gewijzigd en waarom:


Noteer de gegevens van de betrokken examinator(en):

1e examinator (school)

naam examinator :

2e examinator

naam examinator :

Verantwoordingsgesprek

Kruis aan hoe het verantwoordingsgesprek wordt gevoerd: over de gehele proeve van bekwaamheid

datum: wie nemen er deel:

over de afzonderlijke of combinaties van examenopdrachten, namelijk: de volgende examenopdracht(en): datum: wie nemen er deel: de volgende examenopdracht(en): datum: wie nemen er deel:

Noteer welke aanvullende bewijzen de examenkandidaat meeneemt naar het verantwoordingsgesprek:

De examenkandidaat is geïnformeerd over de gemaakte afspraken en procedures. Naam examenkandidaat: Handtekening examenkandidaat:

Handtekening voor akkoord datum:

1e examinator (school) naam

2e examinator naam

handtekening

handtekening


Informatie voor de examenkandidaat

Hoe bereid je je voor op de proeve van bekwaamheid?

De proeve bestaat uit één of meerdere examenopdrachten. Voordat je met de proeve begint, weet je: waar je de examenopdrachten gaat uitvoeren waar de examenopdrachten over gaan hoelang de examenopdrachten duren wanneer je de examenopdrachten gaat uitvoeren wanneer het verantwoordingsgesprek is wie er deelnemen aan het verantwoordingsgesprek wat je meeneemt naar het verantwoordingsgesprek

Welk gedrag wordt er van je verwacht? Tijdens de proeve gedraag je je als een aankomend vestigingsmanager groothandel. Daar word je ook op beoordeeld. Dat betekent het volgende: Je ziet kansen en je pakt de kansen die er zijn. Je bent geïnteresseerd in de klant. Je denkt vanuit het belang van de klant. En je

probeert oplossingen te bedenken voor de klant. Je bent een visitekaartje van het bedrijf: je gedraagt en kleedt je op een manier die past

bij het bedrijf. Je vindt het belangrijk om kwaliteit te leveren. Je bent creatief, neemt initiatief en werkt zelfstandig. Je houdt je aan regels en procedures, maar je past je aan als dit nodig is. Je kunt niet

altijd terugvallen op standaardprocedures of routines. Je kunt anderen overtuigen en enthousiast maken. Je werkt goed samen. Je begeleidt medewerkers of stuurt hen aan. Je bent integer in contact met medewerkers. Je legt verantwoording af aan je leidinggevende.

Hoe bereid je je voor op het verantwoordingsgesprek?

Als je aan de examenopdrachten werkt, houd je een logboek bij en verzamel je bewijzen. Het logboek en de bewijzen gebruik je bij het verantwoordingsgesprek om te kunnen vertellen en te kunnen laten zien dat je de examenopdrachten goed hebt uitgevoerd. Wat houd je in je logboek bij: Een korte omschrijving van de examenopdracht. Hoe je de examenopdracht hebt uitgevoerd. Welke bijzonderheden er waren. Waar je tegenaan liep. Hoe je hiermee bent omgegaan. Waarom je er op deze manier mee bent omgegaan. Of je het resultaat van de examenopdracht hebt behaald. Eventuele andere informatie die jij belangrijk vindt.

Wat neem je mee naar het verantwoordingsgesprek?

de beoordelingsformulieren van de examenopdrachten het logboek de bewijzen van het resultaat van de examenopdrachten

Veel succes!


STAP 5: START DE PROEVE VAN BEKWAAMHEID Examenopdracht 1: Onderzoeken van het vestigingsbeleid De examenopdracht gaat over het werkproces: W1: Voert vestigingsbeleid uit Examenopdracht Voor deze examenopdracht onderzoek je een onderdeel van het vestigingsbeleid. Bijvoorbeeld:

- lokale vraag / aanbod / inkoop - maatschappelijke verantwoord ondernemen - het product-/assortimentsbeleid - een rendementsverbetering van een product of een productgroep - de prestaties van een proces: leverprestaties, fulfilment, administratief, service

Tijdsduur De examenopdracht duurt: 8 uur Wat moet je doen? 1. Je informeert je over het vestigingsbeleid. 2. Je doet je leidinggevende en je examinator een voorstel voor een onderdeel van het

vestigingsbeleid waar je onderzoek naar wilt doen. Als het gekozen onderdeel akkoord is, dan ga je verder met de examenopdracht.

3. Van het gekozen onderdeel stel je vast welke doelstellingen zijn behaald en welke doelstellingen niet zijn behaald.

4. Je analyseert de resultaten die tot nu toe zijn behaald. 5. Je trekt logische conclusies over het beleid dat is gevoerd. 6. Je doet verbetervoorstellen om het gevoerde beleid aan te passen. 7. Je werkt deze verbetervoorstellen uit in concrete acties. 8. Je bespreekt je verbetervoorstellen met je leidinggevende. Je onderbouwt je

verbetervoorstellen.

Resultaat Verbetervoorstellen met concreet uitgewerkte acties.

Verantwoordingsgesprek Tijdens de uitvoering van de examenopdracht verzamel je bewijzen die je meeneemt naar het verantwoordingsgesprek. Verplichte bewijzen zijn: het beoordelingsformulier van de examenopdracht het resultaat van de examenopdracht het logboek In overleg met je examinator verzamel je eventueel aanvullende bewijzen.


Examenopdracht 2: Onderzoeken van de goederenstroom De examenopdracht gaat over het werkproces: W2: Beheert de goederenstroom Examenopdracht Voor deze examenopdracht onderzoek je een onderdeel van de goederenstroom. Bijvoorbeeld:

- een product - een productgroep

Tijdsduur De examenopdracht duurt: 16 uur Wat moet je doen? 1. In overleg met je leidinggevende en je examinator kies je voor een product of een

productgroep. 2. Je onderzoekt voor dit product of deze productgroep de volgende onderdelen:

- inkoop: o inkoopkanalen o inkoopproces o inkoopsysteem o bestelmethode o factoren die de inkoop beïnvloeden o leveranciers

- magazijn: o magazijnlay-out o voorraadbeheer o magazijninrichting bij het opslagsysteem o hulpmiddelen o kengetallen

- interne logistieke processen: o procedures o locatiesysteem o opslagmethode

- externe logistieke processen: o distributieplanning o keuze voor vervoermiddelen o transport

3. Je signaleert knelpunten in het logistieke proces. 4. Je onderzoekt de oorzaken van deze knelpunten. 5. Je trekt logische conclusies. 6. Je doet verbetervoorstellen om het logistieke proces te optimaliseren. 7. Je werkt deze verbetervoorstellen uit in concrete acties. 8. Je bespreekt je verbetervoorstellen met je leidinggevende. Je onderbouwt je

verbetervoorstellen.

Resultaat Verbetervoorstellen met concreet uitgewerkte acties.


Examenopdracht 3: Maken van een operationele personeelsplanning De examenopdracht gaat over het werkproces: W3: Plant en verdeelt de werkzaamheden Examenopdracht Voor deze examenopdracht maak je een operationele personeelsplanning voor minimaal vijf en maximaal tien medewerkers. Je doet dit op de manier zoals dit in jouw bedrijf gedaan wordt. Dit kan een personeelsplanning zijn voor een week, maar ook voor een langere periode. Je doet dit bijvoorbeeld voor:

- de afdeling Logistiek (het magazijn) - de administratieve afdeling - de afdeling Inkoop

Tijdsduur De examenopdracht duurt:

- onderdeel maken van een personeelsplanning: 4 uur - onderdeel informeren van medewerkers: 0,5 uur - onderdeel bewaken van de personeelsplanning: (een deel van) de duur van de

personeelsplanning Wat moet je doen? Onderdeel maken van een personeelsplanning: 1. Je verzamelt de informatie die je nodig hebt. 2. Je verdeelt de werkzaamheden die gedaan moeten worden over de beschikbare

medewerkers. Je houdt hierbij rekening met: - het budget - de wensen en capaciteiten van de medewerkers - de prioriteiten

3. Je bespreekt je conceptpersoneelsplanning met je leidinggevende. 4. Je past je personeelsplanning aan, als dat nodig is.

Onderdeel informeren van medewerkers: 1. Je informeert de medewerkers over de personeelsplanning. 2. Je controleert of de personeelsplanning voor de medewerkers duidelijk is. Als er vragen zijn,

dan beantwoord je deze vragen. Onderdeel bewaken van de personeelsplanning: 1. Je houdt in de gaten of de personeelsplanning moet worden aangepast. Als jij vindt dat de

planning moet worden aangepast, dan stel je een aanpassing voor aan je leidinggevende. 2. Als de voorgestelde aanpassing akkoord is, dan pas je de personeelsplanning aan. 3. Je informeert de medewerkers over de aanpassing.

Resultaat Een actuele en overzichtelijke operationele personeelsplanning.


Examenopdracht 4: Schrijven van een instructie voor nieuwe medewerkers De examenopdracht gaat over het werkproces: W4: Begeleidt medewerkers bij werkzaamheden Examenopdracht Voor deze examenopdracht schrijf je een werkinstructie voor een nieuwe medewerker. Je kiest voor een ingewikkelde taak of een logische combinatie van taken. Tijdsduur De examenopdracht duurt:

- onderdeel schrijven van een werkinstructie: 8 uur - onderdeel instrueren en begeleiden van een medewerker: één werkdag

Wat moet je doen? Onderdeel schrijven van een werkinstructie: 1. In overleg met je leidinggevende en je examinator kies je voor een ingewikkelde taak of een

logische combinatie van taken. 2. Je verzamelt de informatie die je nodig hebt om de werkinstructie te kunnen schrijven. 3. Je schrijft de werkinstructie. Belangrijk is dat:

- de lay-out overzichtelijk is - de tekst gestructureerd is - er onderscheid is tussen instructie en resultaat - er geen overbodige tekst in staat - tekst zo nodig ondersteund wordt door beeld. Bijvoorbeeld: foto’s, tekeningen,

pictogrammen en/of symbolen - er geen taalfouten in staan en dat het taalgebruik past bij de medewerker waar de

instructie voor bedoeld is 4. Neem in de werkinstructie afspraken op over:

- (wettelijke) richtlijnen - normen voor productiviteit en kwaliteit

5. Je bespreekt je conceptwerkinstructie met je leidinggevende. Je onderbouwt je keuzes. 6. Je past je werkinstructie aan, als dat nodig is.


Instrueren en begeleiden van een medewerker: 1. Je zorgt dat de medewerker de werkinstructie vooraf heeft gelezen. Je beantwoordt

eventuele vragen. 2. Je doet de werkinstructie voor. Je houdt hierbij rekening met de kennis en vaardigheden die

de medewerker al heeft. 3. Je stelt vragen om te controleren of de medewerker het heeft begrepen. 4. Je laat de medewerker de werkinstructie uitvoeren. 5. Je geeft feedback. Doe dit op een opbouwende manier. 6. Je stelt vragen om te controleren of de medewerker de feedback heeft begrepen. 7. Als het nodig is, dan doe je de werkinstructie nog een keer voor. Of je laat de medewerker de

werkinstructie nog een keer doen. 8. Je gedraagt je op een manier die past bij de situatie en bij de medewerker. Denk hierbij aan:

oogcontact, lichamelijk contact, lichaamshouding, taalgebruik. 9. Je controleert gedurende één dag of de medewerker de taak of de combinatie van taken goed

uitvoert. Als het nodig is, dan spreek je de medewerker aan op afwijkingen. Je adviseert hem dan over de juiste uitvoer van de taak of de combinatie van taken.

10. Je evalueert aan het einde van de dag met de medewerker hoe hij de werkinstructie en jouw begeleiding heeft ervaren.

Resultaat Een concreet uitgewerkte werkinstructie voor een ingewikkelde taak of een logische

combinatie van taken. Een evaluatie van de medewerker. Bijvoorbeeld: schriftelijk, een video-opname, een

geluidsopname.

Verantwoordingsgesprek Tijdens de uitvoering van de examenopdracht verzamel je bewijzen die je meeneemt naar het verantwoordingsgesprek. Verplichte bewijzen zijn: het beoordelingsformulier van de examenopdracht de resultaten van de examenopdracht het logboek In overleg met je examinator verzamel je eventueel aanvullende bewijzen.


Examenopdracht 5: Adviseren over de personeelsbehoefte De examenopdracht gaat over het werkproces: W5: Adviseert over de personeelsbehoefte Examenopdracht Voor deze examenopdracht adviseer je over de personeelsbehoefte. Tijdsduur De examenopdracht duurt: 16 uur Wat moet je doen? 1. Je brengt de huidige personeelsformatie in kaart, zoals:

- het aantal fte - wat de taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden van de medewerkers zijn

(functieprofiel) 2. Je onderzoekt de ontwikkelingen binnen de organisatie, zoals:

- de instroom, doorstroom en uitstroom van medewerkers - het personeelsbudget

3. Je onderzoekt of er ontwikkelingen buiten de organisatie zijn die invloed hebben op de personeelsformatie.

4. Op basis van de ontwikkelingen die er zijn, onderzoek je de interne en externe wervingsmogelijkheden.

5. Je signaleert knelpunten. 6. Je onderzoekt de oorzaken van deze knelpunten. 7. Je trekt conclusies die passen bij de knelpunten. 8. Je schrijft een voorstel voor aanpassing van de personeelsformatie. Je voorstel past bij je

conclusies. 9. Je bespreekt dit voorstel met je leidinggevende. Je onderbouwt je voorstel.

Resultaat Een onderbouwd advies over de personeelsbehoefte dat past binnen het personeelsbudget en

de organisatie.



STAP 6: BEPAAL HET OORDEEL Examenopdracht 1: Onderzoeken van het vestigingsbeleid Examenperiode/-moment: Resultaat W1: Voert vestigingsbeleid uit VOLDAAN:

Verbetervoorstellen met concreet uitgewerkte acties.

Uitvoering: Onvoldoende (0 punten), Voldoende (1 punt), Goed (2 punten), Zeer goed (3 punten) De examenkandidaat…

(onderstaande beschrijvingen zijn de oordelen op het niveau van een voldoende, zie bijlage Toelichting op de oordelen)

1. Complexiteit: Werkt volgens bedrijfsprocedures. Heeft soms enige moeite om deze naar zijn eigen situatie te vertalen. Neemt veranderingen mee in zijn beleid. Heeft hier soms enige moeite mee. Heeft voor de uitvoer van zijn taken de benodigde kennis van: assortiment, beleid, HRM en logistieke processen. Past werkwijzen op zo’n manier toe, dat deze passen bij de situatie en/of de persoon. Heeft hier soms enige moeite mee.

2. Verantwoordelijkheid: Weet wat zijn taken zijn en voert deze zorgvuldig uit. Hoeft hier maar af en toe op aangesproken te worden. Weet naar welke resultaten er wordt toegewerkt. Beseft het belang hiervan. Soms moet hij hieraan herinnerd worden. Begeleidt en instrueert collega’s op de momenten dat dit nodig is. Hoeft hier maar af en toe op gewezen te worden.

3. Zelfstandigheid: Is zelfstandig in de samenwerking met collega’s en leidinggevende binnen het bedrijf. Heeft enige begeleiding nodig in de samenwerking met anderen binnen het bedrijf en met externen. Voert zijn taken zelfstandig uit, maar heeft soms enige hulp nodig. Voert zijn taken op eigen initiatief uit binnen de gegeven kaders. Moet soms op taken worden gewezen. Vraagt meestal op tijd om advies of hulp.

Is de examenopdracht behaald? ja/nee (het resultaat moet voldaan zijn en alle oordelen moeten minimaal voldoende zijn)

Toelichting op het oordeel:

Totaal aantal punten:

ja/nee


Examenopdracht 2: Onderzoeken van de goederenstroom Examenperiode/-moment: Resultaat W2: Beheert de goederenstroom VOLDAAN:

Verbetervoorstellen met concreet uitgewerkte acties.









ja/nee


Examenopdracht 3: Maken van een operationele personeelsplanning Examenperiode/-moment: Resultaat W3: Plant en verdeelt de werkzaamheden VOLDAAN:

Een actuele en overzichtelijke operationele personeelsplanning.






Is de examenopdracht behaald? ja / nee (het resultaat moet voldaan zijn en alle oordelen moeten minimaal voldoende zijn)



ja/nee


Examenopdracht 4: Schrijven van een instructie voor nieuwe medewerkers Examenperiode/-moment:

Resultaat W4: Begeleidt medewerkers bij werkzaamheden VOLDAAN:

Een concreet uitgewerkte werkinstructie voor een ingewikkelde taak of een logische combinatie van taken. Een evaluatie van de medewerker.









ja/nee


Examenopdracht 5: Maken van een operationele personeelsplanning Examenperiode/-moment: Resultaat W5: Adviseert over de personeelsbehoefte VOLDAAN:

Een onderbouwd advies over de personeelsbehoefte dat past binnen het personeelsbudget en de organisatiestructuur.









ja/nee


STAP 7: VOER HET VERANTWOORDINGSGESPREK

Verantwoordingsgesprek proeve van bekwaamheid

Doel van het verantwoordingsgesprek

Het verantwoordingsgesprek gaat over de examenopdrachten die de examenkandidaat heeft uitgevoerd als onderdeel van de proeve. De examenkandidaat heeft de examenopdrachten uitgevoerd en hierbij keuzes gemaakt. In het verantwoordingsgesprek wordt beoordeeld of de examenkandidaat bewust heeft gehandeld bij het uitvoeren van de examenopdrachten en het maken van de keuzes.

Voorbeeldvragen

Hoe heb je de examenopdracht uitgevoerd? Waaruit blijkt dat je commercieel inzicht hebt? Hoe ging je om met veranderende situaties? Hoe ging je om met situaties waarbij je niet kon terugvallen op standaardprocedures? Geef een voorbeeld waaruit blijkt dat je klantgericht bent. Geef een voorbeeld waaruit blijkt dat je initiatief neemt. Geef een voorbeeld waaruit blijkt dat je anderen kan overtuigen en enthousiast maken. Geef een voorbeeld waaruit blijkt dat je in bepaalde situaties een aansturende of begeleidende

rol hebt. Geef een voorbeeld waaruit blijkt dat je zelfstandig werkt en op de juiste momenten hulp

vraagt.

Kruis aan welke examenopdrachten in dit verantwoordingsgesprek worden besproken:






Beoordeling

Alle drie criteria moeten voldoende zijn:

De examenkandidaat: 1. geeft voorbeelden van zijn gedrag 2. onderbouwt gemaakte keuzes 3. vertelt over de gevolgen van zijn keuzes

voldoende voldoende voldoende

onvoldoende onvoldoende onvoldoende

Geef een toelichting op bovenstaande drie beoordelingscriteria (verplicht):

Is het verantwoordingsgesprek over de proeve van bekwaamheid behaald? ja/nee (alle criteria moeten voldoende zijn)


STAP 8: VUL HET UITSLAGPROTOCOL IN

Vestigingsmanager groothandel Uitslagprotocol P6-K2 Runt de vestiging

stap 1 Zijn alle examenopdrachten van de proeve van bekwaamheid behaald? ja ga naar stap 2

nee proeve van bekwaamheid niet behaald

stap 2 Tel het behaalde aantal punten op. Ga daarna naar stap 3.

Examenopdrachten: aantal punten

1. Onderzoeken van het vestigingsbeleid

2. Onderzoeken van de goederenstroom

3. Maken van een operationele personeelsplanning

4. Schrijven van een instructie voor nieuwe medewerkers

5. Adviseren over de personeelsbehoefte

+

Totaal aantal punten

stap 3 Is het verantwoordingsgesprek behaald? ja ga naar stap 4

nee proeve van bekwaamheid niet behaald

stap 4 Bepaal het oordeel en het cijfer voor de proeve van bekwaamheid. Gebruik hiervoor de score-omzettingstabel.

oordeel proeve van bekwaamheid onvoldoende voldoende goed zeer goed

cijfer proeve van bekwaamheid

Handtekening voor akkoord datum: 1e examinator (school) naam

2e examinator naam

handtekening

handtekening


Score-omzettingstabel

De tabel is alleen van toepassing als elke examenopdracht en het verantwoordingsgesprek zijn behaald.

Score Cijfer Oordeel Maximale score: 45 punten 0

1

onvoldoende

Maximale cijfer: 10 1 2

2 Minimaal te behalencore: 33,8

3 Cesuur: 75 % 4 Minimale score: 15 punten 5

3

Minimale cijfer: 6 6 7 8 9

4

10 11 12

5

13 14 15

6

voldoende

16 17 18 19

6,5

20 21 22 23

7

24 25 26 27

7,5

28 29 30 31

8

goed

32 33 34 35

8,5

36 37 38 39

9

zeer goed

40 41 42

9,5

43 44 45 10


Bijlage: Toelichting op de oordelen Complexiteit Verantwoordelijkheid Zelfstandigheid Onvoldoende Heeft moeite om de bedrijfsprocedures te

vertalen naar zijn eigen situatie. Heeft moeite om veranderingen mee te nemen in zijn beleid. Heeft voor de uitvoer van zijn taken onvoldoende kennis van: assortiment, beleid, lokale marketing en inkoop. Heeft moeite om werkwijzen aan te passen aan de situatie en/of de persoon.

Moet regelmatig herinnerd worden aan zijn taken en erop gewezen worden deze zorgvuldig uit te voeren. Weet regelmatig niet naar welke resultaten er wordt toegewerkt. Lijkt het belang hiervan niet te beseffen. Moet er regelmatig op gewezen worden dat collega’s begeleiding of instructie nodig hebben.

Heeft regelmatig begeleiding nodig in de samenwerking met collega’s, leidinggevende en/of externen. Heeft regelmatig hulp nodig bij de uitvoer van zijn taken. Moet regelmatig opdracht krijgen om een taak uit te gaan voeren. Vraagt regelmatig te laat om advies of hulp. Zijn leidinggevende moet regelmatig ingrijpen.

Voldoende Werkt volgens bedrijfsprocedures. Heeft soms enige moeite om deze naar zijn eigen situatie te vertalen. Neemt veranderingen mee in zijn beleid. Heeft hier soms enige moeite mee. Heeft voor de uitvoer van zijn taken de benodigde kennis van: assortiment, beleid, HRM en logistieke processen. Past werkwijzen op zo’n manier toe, dat deze passen bij de situatie en/of de persoon. Heeft hier soms enige moeite mee.

Weet wat zijn taken zijn en voert deze zorgvuldig uit. Hoeft hier maar af en toe op aangesproken te worden. Weet naar welke resultaten er wordt toegewerkt. Beseft het belang hiervan. Soms moet hij hieraan herinnerd worden. Begeleidt en instrueert collega’s op de momenten dat dit nodig is. Hoeft hier maar af en toe op gewezen te worden.

Is zelfstandig in de samenwerking met collega’s en leidinggevende binnen het bedrijf. Heeft enige begeleiding nodig in de samenwerking met anderen binnen het bedrijf en met externen. Voert zijn taken zelfstandig uit, maar heeft soms enige hulp nodig. Voert zijn taken op eigen initiatief uit binnen de gegeven kaders. Moet soms op taken worden gewezen. Vraagt meestal op tijd om advies of hulp.

Goed Vertaalt de bedrijfsprocedures naar zijn eigen situatie. Doet dit zonder merkbare moeite. Neemt veranderingen mee in zijn beleid. Doet dit zonder merkbare moeite. Heeft voor de uitvoer van zijn taken meer kennis dan nodig is van: assortiment, beleid, HRM en logistieke processen. Past werkwijzen op zo’n manier toe, dat deze passen bij de situatie en/of de persoon. Doet dit zonder merkbare moeite.

Weet wat zijn taken zijn en voert deze zorgvuldig uit. Hoeft hier maar zelden op aangesproken te worden. Weet naar welke resultaten er wordt toegewerkt. Beseft het belang hiervan. Hoeft hier zelden aan herinnerd worden. Begeleidt en instrueert collega’s op de momenten dat dit nodig is. Hoeft hier maar zelden op gewezen te worden.

Is zelfstandig in de samenwerking met collega’s, leidinggevende en anderen binnen het bedrijf. Heeft enige begeleiding nodig in de samenwerking met externen. Voert zijn taken zelfstandig uit. Heeft hier zelden hulp bij nodig. Voert zijn taken op eigen initiatief uit binnen de gegeven kaders. Hoeft hier zelden op gewezen te worden. Schat situaties goed in. Vraagt op de juiste momenten om advies of hulp.

Zeer goed Vertaalt de bedrijfsprocedures naar zijn eigen situatie. Kan dit ook in situaties die weinig voorkomen. Neemt veranderingen flexibel mee in het vormgeven van zijn beleid. Heeft specialistische kennis van: assortiment, beleid, HRM en logistieke processen. Past werkwijzen flexibel toe, zodat deze passen bij de situatie en/of de persoon.

Weet wat zijn taken zijn en voert deze zorgvuldig uit. Voelt zich verantwoordelijk. Weet naar welke resultaten er wordt toegewerkt. Beseft het belang hiervan. Stelt juiste prioriteiten. Schat situaties goed in. Begeleidt en instrueert collega’s op de juiste momenten.

Is zelfstandig in de samenwerking met anderen, binnen en buiten het bedrijf. Voert zijn taken zelfstandig en zelfverzekerd uit. Voert zijn taken op eigen initiatief uit. Neemt initiatief buiten zijn eigen takenpakket. Schat situaties goed in. Zijn leidinggevende is sparringpartner.

Vestigingsmanager groothandel Proeve van bekwaamheid met ... · Beoordeel vervolgens de uitvoering...

Documents

Transcript of Vestigingsmanager groothandel Proeve van bekwaamheid met ... · Beoordeel vervolgens de uitvoering...