Blick 5.1

24
DE DANSDOCENT ALS BIJENKONINGIN Een pleidooi voor meer dansdocenten in de provincie THE NEXT STEP Community Art onder de loep HET FEEST DER VERSNIPPERING Filmen met je mobieltje kan iedereen JAARGANG 5 nr.1 OKTOBER 2010 BLAD VOOR AMATEURKUNST IN GRONINGEN

description

Blick is een tijdschrift voor amateurkunst in Groningen.

Transcript of Blick 5.1

De DansDocent als bijenkoningin Een pleidooi voor meer dansdocentenin de provincie

the next stepCommunity Art onder de loep

het feest Der versnipperingFilmen met je mobieltje kan iedereen

jaargang 5 nr.1 oktober 2010 blaD voor amateurkunst in groningen

Blick is het blad voor amateurkunst in Groningen en verschijnt vier of vijf keer per jaar. Het is een gezamenlijke uitgave van De Theaterwerk-plaats De Prins van Groningen, de Regionale Cultuurplannen (provincie Groningen en 22 Groninger gemeenten), het Gronings Centrum voor Amateurtheater en Kolder en Ko.Redactieadres De Theaterwerkplaats, t.a.v. redactie Blick (Gonnie Tutelaers), Noorderbuitensingel 11, 9717 KK Groningen Tel. 050-8507159E-mail [email protected] Website www.blickmagazine.nlRedactie Nynke Oele (hoofdredacteur), Iris van Dijk, Gonnie Tutelaers, Barbara VonkBureauredactie Gonnie Tutelaers

Medewerkers aan dit nummer Inge de Bruine, Elske Woudstra, Luuk Verpaalen, Anneke Claus, Jim Rotteveel, Wout Overkamp, Joshua KellerGrafische Vormgeving Jos HendrixDruk Scholma Druk BVOplage 2500Losse nummers te verkrijgen bij Gonnie Tutelaers (zie redactieadres) Het volgende nummer verschijnt in december 2010 Kopij voor 15 november 2010 naar [email protected] t.a.v. Gonnie TutelaersOvername van artikelen met bronvermelding is toegestaanFoto voorpagina Still van 'Schaftkid Films', Viva La Focus!Foto achterpagina Noorderzondag, foto: Joshua Keller

Aankondigingen

KijkersplezierEen bezoek aan het Kartonfestival in Sappemeer

De dansdocent als bijenkoningin Een pleidooi voor meer dansdocenten in de provincie

The Next StepCommunity Art onder loep

Amateur?! Meubel maken met het oog van een beeldhouwer

Fotogalerie

Olie met water mengen Interview met Buro Loeks over community art in Groningen

SWET6 bezingt de verdwijnende identiteit van het Westerkwartier Een terug- en vooruitblik

Het feest der versnipperingFilmen met je mobieltje kan iedereen. Viva la Focus! Dutch Mobile Film Festival

Minstens twee goede redenen Gedicht van stadsdichter Anneke Claus

Column door Jim Rotteveel

Aankondigingen

C O l O F O N

Groninger Studententheater Festival | 12-16 oktober in Groningen | www.studententheaterfestival.nl

Het Studenten Theater Festival is het eerste en enige platform voor studententheater in Nederland. De eerste editie van het Studenten Theater Festival is georganiseerd in 2003 door het Universiteits-theater en de USVA. Dit jaar vindt alweer de zevende editie plaats. De groepen komen uit Groningen, Amsterdam, Utrecht, Tilburg, Antwerpen, Gent en Dortmund.

30 minuten los! | 27 november in Veendam | www.vanberesteyn.nl

Vijf verschillende podia uit Groningen en Drenthe hebben de handen ineengeslagen om een nieuw theaterfestival te organiseren: 30 minuten Los! Het festival bestaat uit een aantal voorrondes op een viertal podia waar per locatie een winnaar wordt aangewezen door een meereizende vakjury. De win-naars van de voorrondes zijn te zien bij de grote finale op 27 november in het theater vanBeresteyn in Veendam.

meer aankondigingen op pagina 21

Jonge Harten Festival | 20 t/m 27 november in Groningen | www.jongeharten.nl

Jonge Harten is hét theaterfestival voor de jonge theaterliefhebber (12 t/m 29 jaar), boordevol hippe dansvoorstellingen, spannende performances, internationale topvoorstellingen en veel jong talent. Jonge Harten biedt het publiek theater, muziek, dans en crossovers tussen deze disciplines, zowel van (inter)nationale gezelschappen als regionaal (semi)professioneel aanbod.

A A N K O N D i G i N G E N

Toen ik de aankondiging van dit gebeuren las, was mijn nieuwsgierig-heid snel gewekt. Welke culturele uitspattingen zal ik daar aantreffen, welke wereld van karton zal zich aan mij openbaren? Als klein meisje doodde ik regelmatig de tijd door met stukken papier, karton, wc-rollen en lege camembertdoosjes de meest ingenieuze bouwwerken in elkaar te knutselen. Dat mondde vaak uit in creaties als een gammele lenzenloze verrekijker, een verkreukelde auto met ovale wieltjes of een tamelijk ab-stract futuristisch object met een niet nader te omschrijven functie.

Aan het begin van de Noorderstraat staan twee mannen live te schilde-ren op een immens kartonnen bord. Daarachter bevindt zich een marktje met wat kraampjes van creatieve instellingen en organisaties, zoals het Groninger Schaatsmuseum en de Nico Bulder Stichting. De bastonen van het hoofdpodium dreunen me al tegemoet. Links van de markt is een pleintje met containers waarin films, schilderingen op karton, of tuinde-

coraties te zien zijn. Het is opvallend druk voor de patatwagen en de ham-burgertent, zodat je als bezoeker al je tussendoorwurm-technieken moet inzetten om bij het containerpleintje uit te komen. Op een open podium is iemand naarstig op zoek naar nieuw jong talent. “Ja, dames en heren. Heeft u nog een hartenkreet? Of wilt u iets met ons delen? Hou je zielsveel van je vriendin? Heb je talent? Kom dan op het podium!” Vier kinderen bieden aan om te dansen zonder muziek.

Ik vervolg mijn weg naar de trillende bastonen. Onderweg kom ik langs het zogeheten kartonpodium, geheel en al opgebouwd uit een metaalconstruc-tie en pvc zeil. Twee jonge rappers rappen “geniet van het moment” en ik stap pardoes in een hondendrol. Eindelijk bij het hoofdpodium aange-komen zie ik daar een groep jeugdige Sappemeerders vol overgave met hun lange haren rondzwaaien, terwijl ze de vuigste metal de lucht in dreunen. Tijd voor een patatje mét, dat nét niet gaar is. Een meisje naast me moppert dat de bejaarden bij de oliebollenkraam

voordringen. Als ze later oud is zal ze te allen tijde eerlijk blijven en nooit voordringen, beweert ze.

In de theatertent spelen doorlopend drie groepjes hun eigengemaakte korte voorstelling. Op de achtergrond de beats van het hoofdpodium. Het is koud. Mannen in gele regenjassen bouwen gestaag door aan kartonnen bouwwerken langs de straat, tegen lantaarnpalen de hoogte in.

Toch is het hartverwarmend. Zoveel inwoners van een gemeente (en enkelen van daarbuiten) die zich inzet-ten voor het slagen van een cultureel festijn. De opkomst is groot. Evenals de trots van de artiesten en de organi-satie. Wel miste ik een prominente rol van datgene waar het allemaal mee begonnen is: karton. Dat stond voor mijn gevoel enigszins op de achter-grond. Gelukkig heb ik thuis nog wat oude wc-rollen en een rolletje plak-band liggen. Wellicht dat mijn oude kinderhobby door dit festival weer nieuw leven krijgt ingeblazen.

Iris van Dijk

knutselen met karton

K i J K E R S p l E z i E R Niets is zo persoonlijk als het kijken naar kunst. in Kijkersplezier krijg je de kans om met andermans blik naar uiteenlopende culturele evenementen te kijken.

Kartonfestival, zaterdag, 18 september, te Sappemeer | www.kartonfestival.nl

Men neme de geschiedenis van een oude kartonfabriek, een dorp met creatieve bewoners, een aantal podia op straat, wat patat- en bierkramen, je zet dit allemaal bij elkaar en je hebt een festival. Het Kartonfestival in Sappemeer, welteverstaan.

Illustratie; Xiao Feng & M

athieu, ww

w.xfandm

.com

Stel je voor, je bent amateurballerina. Met hart en ziel oefen je geduldig langzame pliés in de lokale balletschool. Omringd door een clubje medehobbyisten vliegen jij en je ballethart iedere les op een roze wolk de studio door. Discipline, doorzettingsvermogen, klassieke muziek, de geur van oud zweet in je balletschoenen en in beginsel: de rust die je ervaart als je zacht je hand op de barre legt. Waardoor word je geïnspireerd? Wat motiveert je? Wat bewéégt je? Dit vraag ik mij af na het lezen van het artikel “Zwarte spitzen” in KAAP Kunst, augustus dit jaar. Het stuk gaat over stilistische golfbewegingen in de danswereld en stipt de overlevingskansen van ballet aan. Ine Rietstap, oud danseres, docent en critica, ziet de toekomst van klassiek ballet somber in: “Vroeger liet de amateurdans zich inspi-reren door de professionele toneeldans. In de grote steden kun je nog wel ballet zien, maar wat moet je als je ergens in Groningen woont? Waaraan kan een amateurdanser zich dan toetsen? Daar zit een probleem. Je ziet nu al dat officiële op-leidingen tegenwoordig moeite hebben leerlingen te vinden.”

Dans op tv en in het theater

In de gezamenlijke provinciale Groningse theaters (de stadse theaters De Oosterpoort en de Schouwburg niet meegerekend) staan in totaal 10 (veelal moderne) dans-voorstellingen aangekondigd voor – hou je vast- geheel 2011. Een erbarmelijk aanbod. Introdans, het Scapino Ballet of Het Nationale Ballet: geen van allen staan in de theaters in onze provincie. In tegenstelling tot Ine Rietstap vind ik het niet broodnodig dat er klassiek ballet in de regio speelt; elke vorm van theaterdans is interessant en podiumwaardig. Maar er moet een dansaanbod zijn. Als je de schamele dansprogrammering voor 2011 bekijkt, kun je je voorstellen dat de meeste kinderen die op het platteland opgroeien, helaas nooit een dansvoorstelling te zien krij-gen, laat staan één van professioneel niveau.

Er is niet alleen dans in het theater. We zwijmelen tegen-woordig en masse weg bij televisieprogramma’s als So You Think You Can Dance. Toen ik jong was, verslond ik boekjes als Balletclub De Zwaantjes en hield mijn spreekbeurt over ballet. Ik oefende thuis ballet met vriendinnetjes, op een cd van Chopin. Later las ik gretig stoffige romans over laatbloeiende ballerina’s en droomde weg bij haperende balletfilms. Ik bekeek videobanden van mijn eigen ballet-voorstellingen, want op tv was niet veel dans. Tegenwoordig is er nog steeds niet veel klassiek ballet op tv, behalve rond kerstmis, maar de NPS heeft een groot online dansarchief, ook met ballet. Als dansdocent juich ik de huidige aandacht voor dans in programma’s als So You Think... toe: ik merk dat mijn leerlingen er gepassioneerd van raken. Er beter door willen dansen, meer grenzen opzoeken, meer emotie durven te laten zien. Volgens Ine Rietstap is de bijna afwe-zigheid van ballet op televisie en in de provinciale theaters een bedreiging voor de populariteit van de klassieke dans. Ze vraagt zich af waaraan de Groningse amateurdanser zich nog kan toetsen. Mijn -wellicht eenvoudige- antwoord is: aan de dansdocent.

Mijn Russische balletjuf

Geboren en getogen in het dorpje Warffum was ik slechts drie straten verwijderd van de lokale balletschool, waar -een geschenk uit de hemel- per toeval een prachtige Russische balletjuf verzeild was geraakt. De balletschool werd al jaren gerund door zeer betrokken vrij-willigers uit het dorp. In vroeger tijden was men zelfs verbonden met the Royal Academy of Dancing: ik moest examens afleggen, waarbij een docent uit Londen werd ingevlogen om volgens het Engelse balletsysteem kinderen te beoordelen en

De dansdocentals bijenkoningin

A C H T E R G R O N D

Inge de Bruine is sinds 2006 werk-zaam als dansdocent, danseres en choreograaf in Groningen. Ze werkt freelance voor dansscholen in de provincie en heeft zich voor langere tijd verbonden aan Balletschool Wanda Kuiper, de Usva (Rijksuni-versiteit Groningen) en Danstheater ZiRR. Inge begon met ballet, maar richt zich momenteel fulltime op moderne dans, jazzdans, choreo-grafie en danseducatie.

Examen uit 1991 van Inge de Bruine

te adviseren. Behoorlijk serieus dus en vanuit de omringende dorpen fiets-ten leerlingen naar de balletschool, maar ballerina’s-in-spé uit verder gelegen gehuchten moesten uitwij-ken naar de grotere dorpskernen. Stel je voor dat ik was opgegroeid in Westernieland, had mijn moeder dan uit zichzelf bedacht dat ik 16 kilometer verderop, in Warffum op ballet moest? Had ze me elke keer gebracht en gehaald? Zou mijn drang tot dansen zich vanzelf hebben geopenbaard, als een niet te stoppen noodzakelijkheid? Of zou ik dan dit leven- vol van dans, muziek en passie voor uiten, dit leven dat mij gelukkig maakt en waarin ik ook anderen een beetje gelukkig maak met dans- zijn misgelopen?

Docenten in de provincie

In Groningen-Stad en Haren zijn een zestal balletscholen te vinden, welke enkele gediplomeerde docenten aan zich hebben weten te binden. Er ver-trekken vanuit deze scholen jaarlijks een paar leerlingen naar vakopleidin-gen. Op het platteland echter, is het even zoeken naar een balletschool.

Er worden balletlessen gegeven in Zuidlaren, Hoogezand, Veendam, Win-schoten, Warffum en Delfzijl. De ene school is groter dan de andere, maar grofweg komt het erop neer dat overal kinderdans wordt aangeboden. Op puberleeftijd wordt het lastiger ballet-lessen te volgen. Volgens mij heeft dit te maken met de moeite die regionale scholen hebben om vakdocenten te vinden. Niet veel professionals willen hier lesgeven, ver weg van mogelijk-heden om zelf bij te scholen, op hoog niveau lessen te volgen, geïnspireerd te blijven… ook ik worstel hiermee. Leerlingen zijn hier de dupe van. Vo-rige week nog sprak ik een vijftienjarig meisje dat zich voor het eerst kwam inschrijven voor ballet. Ze komt uit Be-dum, waar geen balletschool is. “Mijn hele leven wil ik al op ballet. Nu kan het eindelijk, want ik mag met de trein naar Groningen.” Het lijkt me duidelijk dat dit meisje, dat met zoveel liefde in haar ogen over dansen sprak, geen carrière zal maken in de balletwereld. Haar competitie heeft inmiddels al 10 jaar balletles!

Het dansaanbod in de provincie Groningen is dus gering. Potentiële dansers worden niet gestimuleerd met lessen noch met voorstellingen. Blijkbaar moet het verlangen te dansen volledig uit henzelf komen – een onrealistische verwachting. In de stad Groningen lijkt klassiek ballet prima te overleven: de balletscholen hebben volle roosters en werken zoveel mogelijk met professionele dansdocenten. Lessen zitten vol, van kleuters tot volwassenen. Er is dus genoeg belangstelling. In Groningen heerst een levendig dansklimaat door goede optredens van professionele dansgroepen. In de provincie echter, blijven kinderen vrijwel verstoken van dansvoorstellingen. Erger nog is dat ze tegelijkertijd geen mogelijk-heid hebben om goede danslessen te volgen, zolang er geen professionele docenten zijn om de kar te trekken. Mijn ervaring en overtuiging is: plant een goede, inspirerende leraar en de leerlingen vliegen de balletschool binnen als bijen een bijenkorf. Ook in de provincie.

Inge de Bruine

S y M p O S i u M

Dat community art projecten als paddenstoelen uit de grond schieten, betekent niet dat er een eenduidige definitie van te geven is. Over het begrip community art heerst al jaren de nodige verwarring. Is deze vorm van kunst overwegend sociaal of juist artistiek? En welke invalshoek heeft dan de voorkeur, ook met het oog op subsidieverstrekking? Hoe beoordeel je de kwaliteit van community art en hoe maak je de effecten meetbaar?

Tijdens het symposium in Utrecht kom ik kunstenaars, educatief medewer-kers, docenten, sociologen, antropo-logen en journalisten tegen, die het doel en het nut van community art ieder vanuit hun eigen specialisatie belichten. De één is van mening dat kunstenaars van community art het esthetische aspect niet teveel uit het oog moeten verliezen, anderen vinden dat juist de maatschappelijke waarde een community art project maakt of breekt. “Art blurring with life”, zoals Jan Cohen Cruz, expert op het gebied van community arts in de Verenigde Staten, dat spanningsveld omschrijft. Kunstenaars die gebrand zijn op hun autonomie, zullen zich niet snel thuis voelen bij community art, omdat er

altijd op het snijvlak van kunst en wel-zijn geopereerd wordt. Het eindresul-taat moet natuurlijk wel een bepaald kwaliteitsniveau behalen. Maar om wat voor kwaliteit(en) gaat het dan en hoe beoordeel je die? Een gebrek aan een heldere definitie is voorlopig het grootste probleem. En een universele taal om over deze kunstvorm en zijn kwaliteiten te praten, ontbreekt. Ook in wetenschappelijke studies.

Eugène van Erven is docent aan de Universiteit Utrecht en heeft in bin-nen- en buitenland onderzoek gedaan naar community art. Community art is een niet-hiërarchische en niet-elitaire manier van kunst produceren, die volgens Van Erven zijn wortels al heeft in de jaren ‘30, en zich in de daarop volgende decennia verder ontwik-keld heeft. Hij pleit ervoor om in het onderzoek zowel sociale processen als artistieke resultaten te bekijken. Kwaliteitscriteria uit de conventio-nele kunstpraktijk moeten overboord worden gezet om beide processen te beschrijven en te beoordelen.

Niet alleen onderzoekers worstelen met dit spanningveld tussen welzijn en kunst, ook beleidsmakers doen dat.

the next step:

Community Art onder de loepOp 30 juni 2010 organiseerde een aantal kunstgerelateerde organisa-ties in utrecht het symposium The Next Step. Community arts in breder perspectief. Op deze dag discussieer-den specialisten en geïnteresseerden uit de meest uiteenlopende discipli-nes over de plaats en de waarde van community art. Volgens de organisa-tie is community art in Nederland de kinderschoenen inmiddels wel ont-groeid en is het tijd om de volgende stap te zetten. Het doel van de dag is om kennis over community art, die nu nog veelal versnipperd is, samen te brengen.

www.communityarts2010.nl

In België heeft men op beleidsniveau een geheel eigen kijk op community art ontwikkeld. De kunstvorm wordt daar aangeduid met de term ‘sociaal artistiek werk’. Deze vorm van kunst is in 1994 ontstaan in de context van armoedebestrijding en diende dus een zeer overtuigend maatschappelijk doel. Actieve cultuurparticipatie stond centraal en er vond een duidelijke verschuiving plaats in de kunsten naar een meer maatschappelijke invul-ling. Bij subsidieverstrekking wordt er zowel aandacht geschonken aan de artistieke als de sociale aspecten. Vernieuwing en het vervullen van een voorbeeldfunctie spelen ook een rol. Inmiddels wordt er in België hevig gediscussieerd over de plaats die de initiatieven binnen het sociaal artistiek werk innemen. Moeten zij onder het Kunstendecreet geschaard worden of passen zij beter binnen de maatschap-pelijke context en regelingen? Daar verschillen de meningen sterk over.

Voorbeelden uit de praktijk: de Verha-lenkeuken

In community art vertrekken initia-tiefnemers vaak vanuit verhalen. Deze verhalen kunnen van de kunstenaar zijn, maar ook van de mensen uit de gemeenschap waarmee gewerkt wordt. De kunstenaar die zich bezig-houdt met community art sluit zich niet langer op in zijn donkere werk-kamertje, maar gaat naar buiten, waar hij interessante verhalen verzamelt en zich vervolgens richt op de beste manier om deze verhalen te facilite-ren. Ook in Groningen wordt veelal op deze manier gewerkt in community art projecten (zie pag. 12, 13).

Tijdens het symposium zijn er een aantal inspirerende voorbeelden aan de orde gekomen, die goed de spagaat laten zien waar deze kunstenaars en projecten mee te maken krijgen. Een duidelijk voorbeeld daarvan is het project de Verhalenkeuken waarmee ik kennis maak in de gekozen seminar over community art en waardebepa-

ling in de wetenschap. In september 2008 startte het 5eKwar-tier, een kunstenaarscollectief van Ted van Leeuwen en Titia Bouwmeester, met de Verhalenkeuken: een kantine annex atelier in de Slachthuisbuurt in Haarlem. Samen met de nieuwe brede school De Talenten en stichting DOCK programmeerden ze daar een jaar lang culturele activiteiten. Kunste-naars verzamelden verhalen van men-sen uit de buurt en werkten samen met buurtbewoners aan markante momenten die bij moesten dragen aan een nieuw gemeenschappelijk verhaal in de buurt. Een mooi initiatief zou je zeggen. Maar was het succesvol en welke maatstaven moet je hanteren om zo’n project te beoordelen?

Hevige discussie

Theaterwetenschappers, psycho-logen, sociologen, kunstenaars en community art deelnemers verkon-digen tijdens het seminar vanuit hun eigen referentiekader hun visie op de mate van succes van het project. De discussie die helder en gestructureerd van start ging, verandert binnen de

kortste keren in een onontwarbare kluwe van opmerkingen, meningen, argumenten en beweringen. Ik raak de draad na een kwartier volledig kwijt. Het enige punt waarover men het na een uur hevig discussiëren eens is, is dat de Verhalenkeuken een waardevol project is om de verscheidenheid van persoonlijke verhalen die het belicht, en om de tolerantie en openheid die het project uitstraalt. Deze waarde-oordelen zijn echter onmogelijk te meten en daarmee aantoonbaar te maken voor beleidsmakers en politici. De Verhalenkeuken is daarmee een goed voorbeeld om aan te tonen dat kunst die uit haar veilige context wordt gehaald, op dit moment nog steeds heel moeilijk te toetsen is.

En zo ben ik na een interessante, lange symposiumdag weer terug bij het probleem dat in de inleiding al geschetst is: is community art over-wegend artistiek of maatschappelijk? Een eenduidig antwoord laat nog even op zich wachten, maar dat het onder-werp lééft, is zeker.

Gonnie Tutelaers

the next step:

Community Art onder de loep

foto

's: A

rjen

Bor

n

A M A T E u R ? ! Wie zijn de beoefenaars van amateurkunst in de provincie Groningen? Welke betekenis heeft het in hun leven? Wat zijn hun dromen en ambities? Elk nummer praat Gonnie Tutelaers met een echte liefhebber over deze en andere zaken.

Een bijzondere kijk op meubel maken

schoonheid boven functionaliteit

De term Beeldende Kunst doet onmiddellijk denken aan schilderijen en beeldhouwwerken. Maar deze kunst-stroming is natuurlijk veel omvangrijker dan dat. in mijn zoektocht naar een interessante amateurkunstbeoefe-naar, stuit ik op de kunst van het meubel maken. BK050, de werkplaats beeldende kunst van de Kunstencentrum Groep in Groningen, biedt deze cursus al behoorlijk wat jaren aan, en ik breng een bezoek aan de cursist die daar inmiddels maar liefst 11,5 jaar met veel plezier gebruik van maakt: Bram van der Waaij.

In zijn gezellige huis aan de rand van het Hoornsemeer vertelt hij dat een cursus meubel maken voor hem een hele logische keuze is. Zijn liefde om dingen te maken met zijn handen en zijn wetenschappelijke achtergrond komen immers goed van pas in het zoeken naar originele oplos-singen. Soms ligt die oplossing voor de hand, soms even niet: “Mijn eerste meubelstuk was een krukje. Het was een technisch zeer ingewikkeld ding, maar toch was ik er niet tevreden over omdat ik twee elementen heb gecombi-neerd die voor mijn gevoel niet bij elkaar kloppen. Omdat ik de kruk er saai uit vond zien, heb ik er een mozaïek op gemaakt met stukken parket. Dat past niet bij de rest.” Mij doet het denken aan zo’n leren Marokkaanse poef, maar dan vervaardigd uit hout. Ik vind dat een originele combinatie. Bram niet.

Na deze ervaring denkt Bram na over de stukken die hij écht wil maken. De conclusie is opvallend: “In de loop der jaren ben ik het vormgeven steeds belangrijker gaan vin-den. Een meubelstuk hoeft voor mij niet uitermate nuttig of bruikbaar te zijn. In mijn meubelstukken combineer ik het idee van de bruikbare constructie met het organische van het beeldhouwen. Het gaat mij om het ontwerpproces. Zo worden het echt kunststukken.” Maar meubel maken is toch een ambacht? “Ja, maar na zo’n vijf jaar ben ik het als kunst gaan zien. Het nut van het stuk is niet belangrijk en ik doe er zo lang over als ik zelf wil.” Hij laat me een ander krukje zien, dat hij ongeveer drie jaar geleden heeft afge-

maakt. Het vormt een enorm contrast met zijn eerste meubelstuk. De vormen zijn heel vloeiend en rond, de functionaliteit van het meubelstuk is overduidelijk naar de achtergrond verdwenen. Maar het is prachtig om naar de kijken, een waar beeldhouwwerk.

De verrassing is dan ook groot als Bram me vervolgens zijn werkkamer laat zien, waarvoor hij recentelijk een eigen boekenkast heeft ontworpen en gebouwd. Drie lange, dikke boekenplanken met daaronder een vijftal vierkante kastjes, allemaal in gewaagde kleuren. Te gek! Het is grappig om te zien dat Bram heuse kunst-werken vervaardigt, maar daarnaast zijn vaardigheden gebruikt om een functioneel meubelstuk te maken. Alles is daarvoor in huis, hij heeft één van de kamers in zijn huis omgetoverd tot knutselkamer. De geur van gezaagd hout komt me op de drempel tegemoet. “In de vakanties en in de weekenden ga ik druk bezig met alle ideeën die in me opkomen. In een normale werkweek lukt dat me niet, omdat ik niet zomaar kan omschake-len van mijn onderzoeksbaan naar het creatieve werk dat ik thuis doe.”

De liefde voor het meubel maken krijgt dus niet alleen de ruimte tijdens de cursus bij het Kunstencentrum. Is het geen tijd om er professioneel mee bezig te gaan? “Daar heb ik wel aan gedacht, maar ik ben bang dat ik er veel minder plezier aan beleef, als het meubel maken ineens ‘moet’.” Niet getreurd, ook als amateur meubelmaker ontwerpt en vervaardigt Bram vrolijk verder. “Ik weet zeker dat ik dit altijd zal blijven doen.”

F O T O G A l E R i E

Wout Overkamp “In het dagelijkse leven doe ik promotieonderzoek aan de RuG en als er tijd overblijft, maak ik graag foto’s. In deze se-rie heb ik twee foto’s uit India tegenover twee foto’s uit Nederland gezet. De foto’s in Nederland zijn gemaakt voor een eindexamencon-cert van jazz zangeres Karin Jannet Slomp en voor de voorstelling ‘Van tafel’ van Saskia Jeulink. De foto’s die in India zijn gemaakt, zijn van mensen die ik daar ontmoet heb. Het liefst werk ik met studiolicht, wat ik in India meegedragen heb in mijn rugzak. Het voordeel van kunstlicht is dat ik, waar dan ook, het licht kan manipuleren zoals ik het wil. Ik hou er niet van om veel uitleg te geven bij mijn werk. Ik laat de kijker liever zelf ontdekken dan dat ik dingen voorkauw.” Kijk voor meer foto’s en contactinformatie op www.woutoverkamp.nl

in de fotogalerie krijgt elk nummer een nieuwe amateurfotograaf de kans om zijn of haar werk te presenteren en toe te lichten.

i N T E R V i E Wi N T E R V i E W

Bijna een jaar is Marijne van Lingen, eerst als stagiaire en tegenwoordig als (enige) medewerker, verbonden aan Buro Loeks. “Kunstsociologie vond ik altijd al interessant, de vraag: wat doet kunst met mensen. Ik vind het een uitdaging om nu in mijn werk tussen kunst en sociologie in te zitten.” In haar eentje heeft ze haar handen vol aan het begeleiden van nieuwe aanvragen, het uitwerken van concepten en het onderhouden van contacten. Kunstenaars en wijkbewoners kunnen bij haar aankloppen met plannen of wensen en zij fungeert als matchmaker. “Het ideale scenario is wanneer er een professionele kunstenaar bij me komt, die al wel een idee heeft, zonder dat dat al helemaal dichtgetimmerd is. Die kunstenaar wil zich verbinden aan een wijk en samen met de wijkbewoners het idee verder vorm geven.” Buro Loeks kan dat dan regelen.

Wat community art precies is, is lastig te zeggen. “Je kunt wel 1000 definities geven,” zegt ze. “Tegenwoordig wordt er gesproken over community arts, meervoud dus, want om te beginnen is het niet gebonden aan een bepaalde discipline. Alles is mogelijk. Daar begint de verwarring vaak al.” Om het begrip toch enigszins hanteerbaar te maken gebruikt Buro Loeks de criteria die de gemeente Groningen heeft opgesteld voor de subsidieregeling De wijk als werkplaats. “Kort gezegd moet een professionele kunstenaar zich verbinden met bewoners uit een wijk en daarmee een interactie aan gaan,” zegt Van Lingen. “Bewoners moeten geprikkeld worden om creatief bezig te zijn. Vaak gaat het over het delen van verhalen, zoals bijvoorbeeld bij Verhalen

Breien.” Vorig seizoen is dat project gestart in Corpus den Hoorn en wegens het succes van het breien, en het samen-brengen van jong en oud, verhuist het project deze winter naar Vinkhuizen.

Voor Van Lingen is dit een geslaagd voorbeeld van com-munity art. Het brengt iets teweeg, zowel op sociaal als artistiek vlak. Tegelijkertijd geeft ze toe dat community art misschien wel olie met water probeert te mengen. Aan de ene kant draait het om het eindproduct, dat kunst heet te zijn, en aan de andere kant wordt het ingezet als middel om sociale cohesie, leefbaarheid en ander jargon dat nauw ver-bonden is met krachtwijken, te bevorderen. “Bij community art heb je altijd te maken met twee doelen: community en art. Tot nu toe zie ik in de projecten dat het kan om beide doelen na te streven. Door de kunstcontext verander je de wijze waarop mensen met elkaar omgaan. Op de koffie bij elkaar is anders dan samen een workshop volgen waarin je je eigen verhaal moet tekenen. Je moet erbij zijn om te zien wat er gebeurt met de deelnemers. Dat is nog iets wat community art lastig maakt: de effecten zijn nauwelijks meetbaar. Er is in ieder geval nog geen methodologie voor ontwikkeld en beleidsmakers willen natuurlijk het liefst een formulier waarop ze kunnen afvinken of de doelen gehaald zijn. Zoiets bestaat niet.”

De grootste valkuil van veel community art projecten is de promotie en de publiciteit. Die is nodig om ervoor te zorgen dat een project gaat leven in een wijk, want zonder

www.buroloeks.nl www.verhalenbreien.nlwww.gemeente.groningen.nl (>kunst en cultuur > cultuursubsidies> de wijk als werkplaats)

Verhalen Breien gaat in november op woensdagmiddag weer van start met buurtbewoners in de wijk Vinkhuizen. Deelname is gratis, maar aanmelden is wel nodig. Stuur een mail naar [email protected].

olie met water mengen

Buro Loeks ondersteunt community art in Groningen

Het zweeft ergens tussen autonome kunst en welzijnswerk. Tussen professioneel en amateur. En tussen hobby en hulpverlening. Community art is niet alleen hip on-der beleidsmakers maar ook steeds meer onder kunstenaars. Sinds mei 2009 heeft Groningen een eigen organisatie die community art vaste grond onder de voeten probeert te geven: Buro loeks.

olie met water mengen

Buro Loeks ondersteunt community art in Groningen

wijkbewoners geen project. “We denken goed na welk project in welke wijk past. Buro Loeks werkt veel samen met Maat-schappelijk Juridische Dienstverlening en andere sociale organisaties. Die kennen een wijk goed en weten wat er speelt. Dat breiproject zullen we bijvoorbeeld niet snel verplaatsen naar een studentenwijk, dat slaat niet aan.” Na anderhalf jaar weten steeds meer kunstenaars, wijkbewoners en sociale

organisaties de weg te vinden naar Buro Loeks. Het aantal aanvragen is in een jaar tijd verdubbeld. Daarom is Buro Loeks nu bezig met een bedrijfsplan. In de toekomst willen ze community art veran-keren in de stad, provincie en misschien zelfs de noordelijke regio. Ook willen ze zelf projecten initiëren en niet alleen maar andermans projecten begeleiden. “Ideeën genoeg!” zegt Van Lingen.

Nynke Oele

"Je moet erbij zijn om te zien wat er gebeurt met de deelnemers."

foto's: Verhalen Breien

sWet6 bezingt de verdwijnende identiteit van het Westerkwartier

Voor diegene die SWET nog niet kennen: het begon ooit met de brand in het atelier van beeldhouwer Gert Sennema. Sennema huurde het buiten gebruik gestelde treinstation van Grijpskerk van de NS al 15 jaar toen in mei 2005 de vlammen een eind maakten aan zowel zijn werkruimte als aan veel van zijn kunstwerken. Slechts smeulende puinhopen herinnerden nog aan zijn jarenlange noeste arbeid. Maar uit die as herrees iets moois: SWET, een theateresta-fette in zeven etappes.

Sennema zag zich door de brand gesteld voor een groot aantal vragen. Vragen over wat het betekent om van de ene op de andere dag alles kwijt te zijn. Vragen over wat de betekenis is van het verleden. Vragen over hoe je verlies vormgeeft. “Ik ben beeldhouwer,” vertelt de 48-jarige in Grijpskerk geboren en getogen kunstenaar, “dus ik verhoud me automatisch tot ruimte. Dus ik kon die vragen mezelf alleen maar stellen met zaken als kleur, beeld en vorm in mijn hoofd.”Het leidde tot een identiteitsonderzoek. Zoals God ooit verdween uit Jorwerd, zo zag ook Sennema in het Groninger Westerkwartier van alles verdwijnen. Meer dan alleen zijn atelier. En omdat er geen Geert Mak in de buurt was om deze verdwijningen te boekstaven, en ook omdat deze teloorgang der dingen niet onopgemerkt in het moeras van de geschiedenis kopje onder mocht gaan, begon hij met SWET. Een theatraal requiem voor historische plekken.

Vijf edities zijn er ondertussen geweest, vijf bijzondere theatrale exercities die niet onop-gemerkt aan het Westerkwartier en de rest van de wereld voorbij gegaan zijn. Hij heeft zijn

eerste prijs in ontvangst mogen nemen voor ‘de verrassende vormen van samenwerking tussen verschillende sociale groepen’. Dat die laatste loftuiting geen loze kreet is blijkt wel uit de cover van het meest recente nummer van het maga-zine Het Ondernemersbelang, die met een grote foto en een vette kop aandacht vraagt voor een artikel over SWET6. Theater op de omslag van een ondernemersblad: je komt het zelden tegen.

Verdwijnende identiteit

Na in de eerste vijf edities aandacht geschonken te hebben aan het verdwijnen van een gerefor-meerd verenigingsgebouw, een dorpskroeg, een boerderij, twee bruggen en aan Kamp Nuis, richt aflevering zes zijn vizier niet zozeer op het verdwijnen van een gebouw als wel op het ver-dwijnen van een gemeenschappelijk bindend ele-ment. De voorstelling speelt zich voor een deel af in het pand waar jarenlang drukkerij Bronsema de Leekster Courant van de persen liet rollen. En hoe weinig gemeenschappelijks het Wester-kwartier wellicht ook hebben mag, De Leekster Courant werd door iedereen gelezen. De krant bepaalde het gesprek in de kroeg, bij de kruide-nier en op de markt. Wat wil je ook als, volgens Wikipedia, ‘het weekblad gespecialiseerd was in het kleine menselijke nieuws’. Succesvol genoeg om te overleven was De Leekster Courant echter niet: bij gebrek aan abonnees verscheen het laatste nummer op 28 december 1999.

Hoe zit het eigenlijk met dat gezamenlijke, het eigen-identiteitsgevoel van de bewoners van het Westerkwartier. Bestaat dat wel? Volgens Sennema wel degelijk, al moet je er wel met een lantaarntje naar op zoek gaan. “Het zit deep

A C H T E R G R O N D www.swet.nu

sWet6 bezingt de verdwijnende identiteit van het Westerkwartier

down verstopt,” zegt hij daarover. “Het is nauw verweven met religie en manifesteert zich met name in de rijke koren- en fanfarecultuur. Binnen die cultuur lijkt het soms of de tijd stil is blijven staan. Als je een optreden van Christelijke Muziekvereniging Beatrix uit Doezum bijwoont moet je je niet verbazen, zoals een vriend van mij deed, als De Heer is mijn herder klinkt. Dat wordt nog steeds vol over-gave gespeeld.”SWET6 is de voorlaatste voorstelling in wat nu al een uniek theaterexpe-riment genoemd mag worden. Na volgend jaar is het afscheid definitief. Dan kunnen de makers zich gaan op-maken voor een heel ander afscheid: de gemeente Leek wil een eind maken aan het enige serieuze podium dat het Westerkwartier rijk is, de Oude ULO. Met wat goede wil kan je daar een daad van grote symboliek in zien.

De Lathouder studeerde in 2006 af aan de Maastrichter toneelschool en heeft zich sinds die tijd vooral gemani-festeerd als schrijfster. Haar regie-ervaring deed ze onder andere op bij TA-junior, het jongerenprogramma van Toneelgroep Amsterdam. Na haar middelbare school was het voor De Lathouder volstrekt niet dui-delijk wat ze wilde gaan doen. Ze had op een vooropleiding in Maastricht wel even geroken aan het theater maar koos in eerste instantie voor de studie commerciële economie. Na de over-stap naar de opleiding docent drama werd het haar duidelijk dat ze toch meer ‘de makerskant’ op wilde. Pas op de toneelschool werd duidelijk dat het ook schrijven moest worden. “Daar borrelde het idee op dat mijn schrijven wel eens serieus zou kunnen zijn. Ik verlangde in ieder geval niet naar spelen.”Voor Libera me had ze een maand de tijd om een tekst op papier te krijgen.

“Dat is kort, ja, maar het kader van de voorstelling staat al vast. Ik moest uitgaan van het concept van Gert en veel elementen waren dus al bekend. Ik moest vooral op zoek naar wat ik als schrijver nog kon invullen, wat ik er artistiek nog aan toe kon voegen.” Aanvankelijk ging het schrijven en het repeteren hand in hand. Daardoor kon De Lathouder gebruik maken van de inbreng van de spelers. “Ik heb tenslotte ook maar één hoofd dus af en toe deed ik een voorzet waarop gereageerd kon worden. Zo kon ik ge-bruik maken van hun suggesties. Als ik met een bepaald voorstel niets kon probeerde ik dat met argumenten uit te leggen. Zo laat je de spelers op een andere manier betrokken raken bij de voorstelling, maak je ze medeverant-woordelijk. Dat werkt geweldig.”

Luuk Verpaalen

SWET6 Libera me is geschreven en geregisseerd door de jonge theater-maakster Janna de lathouder (1981, Geleen). Gert Sennema ontmoette haar toen hij in 2007 de artistieke leiding voerde over een theaterpro-ject in het Noordhollandse Hoorn. Een door haar geschreven tekst beviel Sennema zo goed dat hij haar uitnodigde een monoloog te maken voor SWET4.

Nieuw talent

"Als je een optreden van Christelijke

Muziekvereniging Beatrix uit Doezum

bijwoont moet je je niet verbazen

als De Heer is mijn herder klinkt."

A C T u E E l Viva la focus! Dutch Mobile film festival | 1 / 2 oktoberwww.vivalafocus.nl

het feest der versnippering: filmen met je mobieltje kan iedereen

Het thema van Viva la focus! is sociale mediatechnologie. Onder de noemer ‘Happy together?’ staat de vraag centraal in welke mate en op welke manier sociale media als bijvoorbeeld Twitter en LinkedIn ons sociale en professionele leven beïnvloeden.

De Viva la focus!-wedstrijd is een heel concreet voorbeeld van hoe je een nieuwe technologie kunt toepassen. Barbara van Velsen is projectleider bij Viva la focus! en legt uit wat de achterliggende gedachte van de wedstrijd is: “Elke keer als een nieuwe technologie beschikbaar komt voor grote groepen mensen, initieert dat grote veranderingen in de wereld. In dit geval is het heel bijzonder dat een mobieltje met camera door heel veel mensen mee wordt gedragen. Zij zijn alle-maal continu in staat filmpjes op te nemen of foto’s te maken van wat er om hen heen gebeurt. Ze kunnen het niet alleen vastleggen, maar ook met twee drukken op de knop de wereld in zenden”.

Workshops voor amateurs

De festivalorganisatie heeft, om meer mensen bij de wedstrijd te betrekken, verschillende workshops gegeven over het filmen met je mobiel. Op scholen, voor 50-plussers en ook bij NOVO, een stichting die mensen met een verstan-delijke handicap ondersteunt. “Ik vind het vooral leuk omdat je iedereen aanzet tot mobiel filmen. Omdat ze nadenken over het verhaal en ook nadenken over het feit dat ze het op internet zetten. Zich gaan afvragen of hun filmpje wel met iedereen willen delen. En dan denken ze eigenlijk al over de festivalmaterie na,” vertelt van Velsen.

Het Groninger Forum organiseert dit jaar voor de derde keer Viva la focus! Dutch Mobile film festival. Op 1 en 2 oktober zijn er films, documentaires, workshops, shorts, sprekers, presen-taties en debatten te zien in het pas geopende Forumimages. Ook is de finale van de filmwedstrijd. De win-naar wacht, naast natuurlijk eeuwige roem op het internet, 1000 euro aan prijzengeld. Een originele manier om amateurfilmers en professionele filmmakers samen te brengen.

inzendingen van profs

Naast de eerder genoemde groepen heeft Viva la Focus! een aantal kun-stenaars gevraagd aan de wedstrijd mee te doen. Rik Möhlmann (1980) is media- en videokunstenaar en heeft daardoor dagelijks te maken met al dit soort nieuwe ontwikkelingen. Möhlmann: “Als kunstenaar besloot ik op een gegeven moment om vanuit een gevoel van online beeldinflatie en -versnippering slechts nog gevonden beeld en geluid uit beeldmoerassen als Youtube te hergebruiken en asso-ciatief te verbinden in videomontages. In mijn dagelijkse zoektocht naar ma-teriaal kom ik veel snapshot video's tegen die met mobiele telefoons zijn gemaakt. Het heeft de beeldcultuur in

zeer korte tijd ingrijpend veranderd.”Ondanks dat Möhlmann veel met video werkt, was het filmen met een mobiele telefoon voor hem ook nieuw. “Ik besloot om zonder vooropgezet plan de telefoon een paar dagen op zak te houden om spontaan een video te kunnen maken wanneer er zich een geschikte situatie zou voordoen”, licht hij zijn werkwijze toe. “Ik denk dat dit de kracht is van het medium: altijd en overal in staat zijn om spontaan een situatie vast te leggen en meteen te delen met anderen. Toen ik diezelfde middag in een doe-het-zelfzaak was voor een blik lakverf, ontdekte ik dat de gekleurde deksels van de blikken ook goeie percussie instrumenten zijn met elk hun eigen klank. Hieruit ont-stond mijn film 'Drum 'n verfblik'”.

Kwaliteit?

De wedstrijd levert een grote verschei-denheid aan filmpjes op. De inzen-dingen zijn te bekijken op de website www.vivalafocus.nl. Bezoekers van de site kunnen een cijfer geven, waarna de makers die het hoogst scoren doorgaan naar de finale. Verhalende filmpjes van scholieren, artistieke hoogstandjes en muzikale uitingen staan er naast elkaar. De kwaliteit is wisselend, de mate waarin de inzen-dingen de aandacht van de kijker vast weten te houden ook. Interessant om te bekijken, maar door het hoge aantal inzendingen is het voor de bezoeker bijna onmogelijk alles te bekijken en vervolgens te beoordelen welk filmpje het hoogste cijfer verdient. Iets waar

Still

van

'Sch

aftk

id F

ilms'

, Viv

a La

Foc

us!

G E D i C H T

Minstens twee goede redenen Val niet om!Val toch niet om. Wij zullen u oprapen.De wijkverpleegster zal u oprapen. Val niet!Val toch niet. De vrijwilligers zullen u oprapen.De voorzitter van het comité zal u oprapen. Niet!Toch niet. U zult zichzelf oprapen.In het ergste geval zal uw moeder u oprapen. Toch. Dat heeft u weer. Feiten die er niet om liegen.Bewijzen om u tegen te zeggen. U mag niet omvallen. Gelooft u mij.Het is nog veel te vroeg.

Anneke Claus

de festivalorganisatie zelf ook mee heeft geworsteld. Van Velsen: “Toen ik voor het eerst met het festival te maken kreeg dacht ik: oh jee, iedereen mag eraan meedoen, dat levert vast een enorme hoeveelheid filmpjes op, waar je niks mee kunt. Maar er doen best veel mensen mee die van tevoren goed gaan nadenken. Bijvoorbeeld opa’s en oma’s die hun eerste ontmoeting ensceneren. Ik vind dat hartstikke leuk”.

Elske Woudstra

Op steenworp afstand van een minuscule camping in een Frans gat, had ik aan het dorpspleintje café Marie-Lou ontdekt. Eerder die dag stond ik in de épicerie aan de overkant een enorm pak toiletpapier achter de toonbank aan te wijzen. Enigszins gedragen las ik het merk van de vrolijke verpakking af. ‘La Pe-ti-te Fleur, s’il vous plait.’ De corpulente eigenaresse had onbedaarlijk gelachen. Ik had mijn lenzen niet in; ik moet er erg moeilijk bij gekeken hebben. We proostten. Ik had een poging gedaan in het café over voetbal, het weer en geo-politiek mee te praten. Onbeholpen, in steenkolenfrans. Dat maakt die Fransen niet uit. Ze waarderen het al dat je die steenkolen wilt laten gloeien, want aan Engels hebben ze een broertje dood. De eigenaresse van de épicerie, Lydia, zat naast me aan de bar. Ze tikte een paar pastis weg en had me uitgelegd dat toiletpapier in deze contreien pécu heet. Vrij vertaald: pleepapier. Na ruim een uur had ik mijn bijnaam welwillend omarmd. Ik besloot een rondje te geven: ‘Une tournée de la Petite Fleur!’ brulde ik door de zaak. Het had iets potsier-lijks. Het café telde maar vier klanten. Inclusief mezelf. Op dat moment kwam er een kale kop van rond de zestig binnen. Ik kénde die kop ergens van. Hij bestelde een glas wijn, in het Frans natuurlijk, maar met een Rotterdamse tongval. Lastig te duiden, dat nasale stemgeluid, maar denk aan Jules Deelder die zegt: ‘Avez-vous pour moi…’ Hij ging aan een tafeltje achteraf zitten. ‘Dat moet een Hollander zijn, ken je hem?’ vroeg ik aan Lydia. ‘Jaja, Paul de acteur. Hij heeft een huisje hier.’ Ze wilde hem direct aanroepen, maar ik suste haar net op tijd. Een kale Rotterdammer die in een Frans gat een tweede huisje koopt en zich met een glas wijn terugtrekt in de hoek van het dorpscafeetje, solliciteert nu niet bepaald naar aanspraak van landgenoten.

Eenmaal thuis bracht Google uitkomst. Ik tikte in: ‘Paul acteur Rotterdam’. De bovenste hit was direct bingo: ‘Paul van Soest’, de corresponderende afbeeldingen toonden een kale kop van rond de zestig. Tóén zag ik het pas: hij was een van die postbodes uit de tv-serie Toen was geluk heel gewoon. Ik klikte door naar zijn web-site: www.merde.nl, van Stichting Merde. De homepage verklaarde: de Nederlandse bezweringsformule van ‘toitoitoi’ luidt in het Frans ‘Merde à toi!’ Vrij vertaald: ‘Zak in de stront!’ Wat die dag in een Frans gat begon met een enorm pak pleepapier eindigde thuis op de homepage van Stichting Merde. Hoe banaal kan een cirkeltje zich sluiten?

vrij vertaald‘Alors, “Petite Fleur”, encore une bière?’

Hoe snel verwerft een mens een bijnaam?

C O l u M N Jim Rotteveel

Theatergroep Raamwerk speelt ‘De Kale zangeres’ | 22 en 23 oktober in Ekehaar, 30 oktober in Rottum, 13 en 20 november in Groningen | www.stichtingtheatergroepraamwerk.hyves.nl

60 Jaar na de eerste uitvoering gaat TGR haar eerste lustrum afsluiten met ‘De Kale Zangeres’ van Eugène Ionesco, een hilarisch en absurdistisch stuk. In ‘De Kale Zangeres’ lijkt de Pendule in een wonderlijk tijdsverloop de gebeurtenissen te dicte-ren. In een opeenvolging van tijdvertragingen, -versnellingen en –omkeringen ontvouwt zich een reeks aan alledaagse situaties waarin Mr en Mrs Smit, Mr en Mrs Martin, de meid Mary en de brandweercommandant met, tegen of langs elkaar praten. Er wordt veel gesproken, maar waar gaat het eigenlijk over? Wat is taal zonder enige betekenis?

Heb je ook iets nieuws te melden? Schrijf dan naar de redactie van Blick

A A N K O N D i G i N G E N

Wil je in het culturele seizoen ’10-’11 op de hoogte zijn van alles op het gebied van

amateurkunst in groningen?

stuur dan nu een mailtje met je naam en adres naar [email protected]

en je ontvangt blick vijf keer per jaar gratis thuis.

Natte Noorderzondag (achterpagina)Een fleurige foto die toch niet kan verbloemen wat er werkelijk aan de hand is. Met bákken kwam het namelijk uit de hemel, die laatste zondag van Noorderzon, oftewel de Noorderzondag. De dag waarop culturele instellin-gen, stichtingen en verenigingen uit heel Groningen zich kunnen presenteren aan het publiek. Maar deze dames lieten zich er in ieder geval niet door weerhouden!

issn 1879-9752