Blauwzuur 1 / 2012-2013

40
jaargang 40 - Oktober 2012 V.U. Caroline Sneyers - Kapelstraat 71 3550 Heusden-Zolder

description

De eerste blauwzuur van het academiejaar 2012-2013!

Transcript of Blauwzuur 1 / 2012-2013

Page 1: Blauwzuur 1 / 2012-2013

jaargang 40 - Oktober 2012

V.U. Caroline Sneyers - Kapelstraat 71 3550 Heusden-Zolder

Page 2: Blauwzuur 1 / 2012-2013

SPONSOR

Generaal Jacqueslaan 263 - 1050 [email protected]

02/640.76.49free wifi!

Page 3: Blauwzuur 1 / 2012-2013

VOORWOORD

EDITORIAAL

Over maximumprijzen en ongewenste gevolgen - J. Akkermans

Goed geld: Bart Van Coppenolle op bezoek bij LVSV-Brussel - K. Verbeken

De fatale misleiding - M. Rogiers

De ivoren toren, loop er voor weg! F. De Clercq

INFO EN WEETJES

De Fortuynrevolutie: een aanleiding voor tien jaar politieke crisis - A. Casier

Voor Europa, anti EU-staat - N. Roskams

GALABAL

Het ontslag - F. Bastiat

Een staat? Nee bedankt. - D. Nackaerts

De weg naar succes voor Open Vld - M. Timmermans

LIBERALE BIBLIOTHEEK

VOORSTELLING BESTUUR 2011/12

ERELEDEN LVSV-BRUSSEL

INHOUD

3

4

6

9

11

15

18

19

24

27

28

30

32

36

37

38

Page 4: Blauwzuur 1 / 2012-2013

Beste lezer

Het nieuwe academiejaar aan de VUB is weer van start gegaan. Een pas verkozen LVSV Brussel-bestuur van 17 enthousiaste studenten staat klaar om het liberale gedachtegoed in Brussel, en ver daarbuiten, te verspreiden. Dit beogen we door het organiseren van lezingen, debatten en discussieavonden. Ook een filmavond, een LVSV-reis en zelfs een “nacht van de intellectuele verrijking” staan op het programma. U ziet, wij hebben voldoende creativiteit en motivatie in huis om er een schitterend werkingsjaar van te maken. Zo hoop ik een even mooi resultaat te bereiken als mijn voorganger Dieter Keuten. Mede onder zijn voorzitterschap groeide het LVSV uit tot de grootste en belangrijkste politiek-ideologische studentenvereniging aan de VUB.

Met veel trots kan ik u melden dat de Brusselse afdeling van het Liberaal Vlaams Studentenverbond dit jaar haar 75ste verjaardag viert. Al 75 jaar lang bieden wij een ideologische basis voor het liberalisme. Hierbij dragen we pluralisme, vrijheid van meningsuiting en partijonafhankelijkheid hoog in het vaandel. Ter gelegenheid van deze heuglijke gebeurtenis organiseren we een lustrumbal op zaterdag 17 november in de prachtige zaal Tasso bij Tour & Taxis, om ons feestjaar in stijl te vieren.

Bij het schrijven van dit voorwoord staan de gemeenteraadsverkiezingen voor de deur.

Hoewel kranten en digitale media zich nu al geroepen voelen om prognoses te maken, blijft het afwachten wat de algemene tendens in Vlaanderen zal zijn. De breuklijnen die zich op het nationale niveau afspelen, tekenen zich minder scherp af op het lokale niveau, maar toch zal de uitslag van 14 oktober 2012 zonder twijfel een voorbode zijn voor de Vlaamse, federale en Europese stembusgang van 2014. Lokale burgermeesters en sterke schepenen doen het op het federale niveau immers ook erg goed. Het valt daarom sterk te betreuren dat onenigheden de gemeentepolitiek domineren, ten nadele van ideologische discussies.

Het LVSV daarentegen staat wél open voor ideologische discussie. Met de start van het nieuwe academiejaar zijn de bestuursleden, leden en sympathisanten van LVSV-Brussel daarom weer in hun pen gekropen. We hebben getracht om jullie een aangename en interessante eerste editie van Blauwzuur 2012-2013 te overhandigen.

Veel leesplezier!

VOORWOORD

-3-

CarolineSneyers

Voorzitter LVSV-Brussel

Page 5: Blauwzuur 1 / 2012-2013

EDITORIAAL

D it wordt het jaar van het LVSV, zei het stemmetje in mijn hoofd vanochtend. Dat stemmetje in mijn hoofd zegt de laatste tijd

wel meer, maar deze keer maakte het dus een echt statement. Al sinds jaar en dag is het LVSV natuurlijk de grootste politiek-ideologische studentenvereniging aan de VUB (en bij uitbreiding aan elke Vlaamse universiteit). Een mens zou bijna vergeten dat er nog andere bestaan.

Vannacht heb ik gedroomd. Het was zo’n – hoe noem je dat – natte droom. Als u aan seks denkt, dan hebt u het mis. Niet dat ik u iets kan verwijten, want het schijnt dat we allemaal maatschappelijk geïndoctrineerd zijn. Nee, ik droomde hoe wij op een dag, vanop de heuvels van de VUB en geruggensteund door onze vrienden van alle andere politiek-ideologische studentenkringen (Comac op de eerste rij), de vrijheid gingen opeisen die ons toekomt. Ik droomde hoe we met z’n allen op de barricades gingen staan om onze individuele, politieke en economische vrijheid met hand en tand te verdedigen en onverkort op te eisen, terwijl Peter Mertens net zijn nieuwste boek ‘Ode aan de vrijheid,

een middelvinger aan de overheid’ had gepubliceerd. Ja, zelfs een aantal kopstukken van Open Vld gingen plots met hand en tand de quasi absolute vrijheid verdedigen. Toen wist ik natuurlijk dat het een droom was. En toch komt het op een dag, ik voel het. I have a dream.

Zou ik trouwens geen goeie Martin Luther King zijn geweest? Ik denk van wel, en mijn oma trouwens ook. Ze zei het onlangs nog: ‘Kleinzoon van mij’, zei ze, ‘jij zou toch een ideale Martin Luther King zijn geweest’. Bijna 75 is ze, die oma van mij, maar aan mensenkennis ontbreekt het haar duidelijk niet.

Gisteren waren het trouwens verkiezingen. Een paar maanden geleden dacht ik: ‘Laat ik er voor de lol eens aan deelnemen met een eigen éénmanslijst, in mijn thuisstad Oostende’. En blijkbaar dachten 168 mensen op veertien oktober: ‘Laat ik voor de lol eens op die sympathieke éénmanslijst stemmen’. Van een epic fail gesproken. Maar goed, we hebben lol gehad, ik en m’n kiezers. Verder kijk ik tevreden terug: de partij die zich op economisch vlak als de meest liberale profileert (als een aantal misnoegde

-4-

Page 6: Blauwzuur 1 / 2012-2013

Vld’ers mij van het tegendeel willen overtuigen, luister ik graag naar hun argumenten), heeft zich lokaal verankerd. In mijn stad verloren de socialisten voor het eerst in 24 jaar de gemeenteraadsverkiezingen (een verlies van maar liefst 13,6%). U kunt zich voorstellen dat de champagne rijkelijk heeft gevloeid ten huize Casier.

Goed, tijd om over belangrijke zaken te schrijven. Als een trotse hoofdredacteur presenteer ik u de eerste Blauwzuur van het nieuwe academiejaar. Het ene razend interessante artikel wordt, zoals gewoonlijk, gevolgd door het andere. Speciaal voor deze gelegenheid wilde zelfs mijn goede vriend en filosoof Frédéric Bastiat een artikel schrijven.Nee, dat is natuurlijk een grapje, dhr. Bastiat is immers al lang overleden. Maar dat zijn ideeën meer dan ooit actueel blijven, trachten wij keer op keer te bewijzen!

Ik heb lang nagedacht over welk artikel in deze Blauwzuur mijn voorkeur wegdraagt, maar ik moet het toegeven: ze zijn stuk voor stuk geniaal. Uw nieuwsgierigheid is ongetwijfeld geprikkeld. Ik zal u niet langer ophouden, beste lezer, zodat u ook deze Blauwzuur kunt verslinden. Wees steeds welkom bij het LVSV en in ons nieuwe stamcafé Q.G., waar u mij na elke activiteit in dronken toestand (al dan niet dansend op een tafel) kunt aantreffen voor een interessante discussie, En onthoud vooral één ding: we are the LVSV. We are awesome. Veel leesgenot en tot de volgende!

Alle teksten in Blauwzuurvertolken de mening van de

respectievelijke auteurs en niet die van LVSV-Brussel, tenzij anders

vermeld.

-5-

Alexander

Casier

Hoofdredacteur

Page 7: Blauwzuur 1 / 2012-2013

Over maximumprijzenen

ongewenste gevolgen

D e federale regering wenst een systeem van tijdelijke prijsblokkeringen in te voeren. Stijgende prijzen en

supranormale winsten hebben nochtans een belangrijke economische signaalfunctie. Een prijsstijging tegenhouden zal dan ook enkele ongewenste gevolgen met zich mee brengen. Wanneer men maximumprijzen instelt, zullen een onnatuurlijke extra schaarste en een implosie van de kwaliteit, het onderhoud, de investeringen en de innovatie het gevolg zijn. Het voorstel verdient de stempel ‘economische waanzin’. Een beter alternatief is het verlagen van de lasten, het afschaffen van de loonindex en een einde stellen aan het wegpesten van investeerders in de energiemarkt.

Voorgeschiedenis

Stijgende (energie-) prijzen stonden al enkele jaren op de politieke agenda. De socialistische oplossing leek eenvoudig: blokkeer de prijzen door een prijzenwet goed te keuren. Zo kan, volgens de socialisten, iedereen de producten blijven afnemen.

Huidige situatie

Net voor de zomer werd een politiek akkoord bereikt over een hervorming van de mededingingsautoriteiten. Daarbij stelde men dat prijsblokkeringen een optie moeten zijn. Eind september maakte de federale

regering bekend dat het prijzenobservatorium, na het goedkeuren van de prijzenwet, tijdelijke maatregelen, zoals prijsblokkeringen, zou kunnen opleggen. Hieronder bespreek ik kort prijsblokkeringen in het algemeen, los van de inkleding die men er aan gaf in het kader van de vrije mededinging.

Vergelijking met Nederland

In Nederland zijn de prijzen ineengezakt door een prijzenoorlog. Wat wij nodig hebben zijn meer spelers die de markt betreden of investeren in extra capaciteit, zodat er een overaanbod ontstaat. Zo zullen de spelers de prijzen moet laten zakken om klanten te werven, waardoor uiteindelijk de minst competitieve spelers failliet zullen gaan en de markt moeten verlaten. Men moet de competitie maximaal laten spelen. Een prijsblokkering doet net het omgekeerde.

Ongewenste gevolgen

De regelgeving tracht winsten te drukken waardoor (1) geen nieuwe spelers zich in de markt zullen werpen en (2) internationale spelers zoals Carrefour zullen overwegen hun kapitaal elders te investeren en zeer waarschijnlijk de Belgische markt zullen verlaten. Ze zullen niet langer investeren in de verdere ontwikkeling in België wanneer de winstmarge hier lager ligt, waardoor het onderhoud, de innovatie en kwaliteit van

-6-

Page 8: Blauwzuur 1 / 2012-2013

onze diensten en producten zal dalen. Als er minder geïnvesteerd wordt, hebben we minder capaciteit, stijgt de schaarste en stijgt de prijs (of daalt de kwaliteit van producten). In het worst case scenario worden we zelfs geconfronteerd met lege winkelrekken en black-outs, of meer waarschijnlijk met het sluiten van warenhuizen en verbieden van bepaalde energieverbruikende activiteiten.

Misvatting

De misvatting die de grondslag voor dit voorstel vormt, is dat het aanbod van goederen en diensten een onveranderlijk feit is. Dat klopt niet. Laten we twee voorbeelden geven.

Voorbeeld 1 – Maximumprijzen en handelaars

Stel dat we maximumprijzen instellen, dan daalt de winstmarge van de handelaar. Grote multinationals zoals Carrefour zien hun Belgisch kapitaal dan minder renderen dan in de overige vestigingen, en zullen overwegen dit kapitaal uit België weg te halen en elders te investeren. Ook zullen bankiers en investeerders minder kapitaal willen voorzien voor de activiteiten van deze sector in België. Het gevolg zal een implosie van het aantal spelers of op zijn minst een implosie van de investeringen in de innovatie, het onderhoud en de creatie van bijkomende capaciteit zijn. Het Belgisch parlement kan niet per wet, Carrefour in het bijzonder en investeerders en ondernemers in het algemeen, verplichten hier diensten te organiseren en te trachten een beter alternatief te vormen voor de andere spelers op de markt. Een wet die de prijzen blokkeert kan en zal dat wel ontmoedigen.

Voorbeeld 2 – Maximumprijzen en

goederen

Stel dat we maximumprijzen op producten instellen die lager zijn dan de internationale vraagprijs. Op dat moment kunnen de

handelaars de gedaalde prijs niet compenseren met hun winstmarge. Ze kunnen enkel nog minder bieden op de internationale markt. En het kan u verbazen, maar

pakweg een olieproducent zal dan geen lagere prijs hanteren voor zijn Belgische afnemers en verkoopt in een dergelijk geval gewoon aan de andere landen. De marginale impact van België op de wereldmarkt zal er enkel voor zorgen dat men ons land links laat liggen. Het Belgisch parlement kan niet per wet opleggen dat Saudi-Arabië ons goedkopere olie (en dus energie) moet leveren. Een wet die de prijzen blokkeert kan en zal wel de import ontmoedigen.

Functie hoog rendement

Hoge winstmarges in een sector zijn eigenlijk goed op de lange termijn. Ze geven (internationale en Belgische) ondernemers het signaal dat men in België snakt naar investeringen in de creatie van extra capaciteit in die welbepaalde sector waar abnormaal hoge rendementen worden gescoord. De investeerder wordt in een eerste fase beloond doordat hij een schaarstepremie (de supranormale winst) kan opstrijken. In een tweede fase is ook de Belg beter af: de capaciteit stijgt, waardoor de schaarste daalt en ook de prijs vanzelf tot op een normaal niveau zakt. Een verschil tussen het rendement (na aftrek van de risicopremies) in bepaalde markten waarin men kan investeren geeft aan waar de grootste vraag naar bijkomend kapitaal zich situeert.

Falende strategie

-7-

Stijgende (energie-) prijzen stonden al enkele jaren op de

politieke agenda. De socialistische oplossing leek eenvoudig: blokkeer

de prijzen door een prijzenwet goed te keuren. Zo kan, volgens

de socialisten, iedereen de producten blijven afnemen.

Page 9: Blauwzuur 1 / 2012-2013

-8-

Een concreet voorbeeld maakt het voorgaande begrijpelijker. De hoge energieprijzen zijn het effect van zo'n schrik-de-investeerders-af-beleid. We hebben met onze sluiting van kerncentrales alle buitenlandse investeerders in energie het signaal gegeven dat ze vooral niet moeten investeren in meer productie van kernenergie. Ook olie, gas en kolencentrales hebben te kampen met rechtsonzekerheid en weigeren veelal bijkomende investeringen te doen. De willekeurige belastingen op Electrabel worden evenzeer angstig bekeken door potentiële investeerders. Ook kampen we sinds april van dit jaar met een blokkering van de energieprijzen. Het effect van dit alles is een onnatuurlijke schaarste, verouderde centrales en weldra ook black-outs. Maar maak u geen zorgen, dat is pas voor binnen enkele jaren. Tegen dan kunt u natuurlijk nog naar Nederland verhuizen.

Alternatief 1 – Belastingen verlagen

Als de regering echt iets wil doen, kan ze zoals in Luxemburg (15%), Frankrijk (19,6%) en Duitsland (19%) lagere BTW-tarieven hanteren. Ook de (parafiscale) belasting op arbeid kan men verminderen. Die belasting wordt immers steeds doorgerekend aan de burger via hogere prijzen of een lager rendement van zijn investeringen. Zo’n verlaging van de lasten kan natuurlijk alleen als men eens stevig schrapt in het overheidsapparaat.

Alternatief 2 – Loonindex afschaffen

Daarnaast kan men de loonindex afschaffen. De loonindex verhoogt de loonkost, ook als er geen extra productie voor in de plaats staat. Daarom verhoogt dit de prijzen voor producten en diensten, en dat zet dan weer een nieuwe loonindexering in gang. Het is een vicieuze inflatiecirkel. Het resultaat daarvan is dat

de Belgische lonen nu al 20% hoger liggen dan in Nederland.

Alternatief 3 - Energieprijzen

Tot slot kan men ook de energieprijzen verlagen door enkele eenvoudige beslissingen. Zo kan België garanderen dat al wie nu kerncentrales bouwt, deze voor

de normale levensduur open mag houden. Maar ook het vergunningsbeleid voor windmolens kan men versoepelen, en de gemeentes zouden kunnen stoppen de

netwerkbeheerders als onrechtstreekse gemeentebelasting te gebruiken. We mogen tot slot de zonnepanelen niet over het hoofd zien. De huidige regeling schuift een stevige factuur door aan de energieconsumenten die geen zonnepanelen hebben geplaatst. Lagere energieprijzen zouden alle kosten voor diensten en producten in België verlagen.

Conclusie

De prijzen bevriezen is een slecht idee. Dat zal investeerders in bijkomende capaciteit afschrikken, de schaarste onnodig hoog houden/vergroten en de prijzen op lange termijn nog hoger de lucht induwen of de kwaliteit in elkaar laten zakken. Beter kan men de lasten verlagen, de loonindexering afschaffen en een einde maken aan de pesterijen in de energiesector.

De prijzen bevriezen is een slecht idee. Dat zal investeerders in

bijkomende capaciteit afschrikken, de schaarste onnodig hoog

houden/vergroten en de prijzen op lange termijn nog hoger de lucht induwen of de kwaliteit in elkaar

laten zakken.

JitteAkkermans

Bestuurslid

Page 10: Blauwzuur 1 / 2012-2013

-9-

Goed GeldBart Van Coppenolle op bezoek bij LVSV-Brussel

O p dinsdag 9 oktober kwam Bart Van Coppenolle zijn nieuwe boek “Goed Geld” voorstellen. In dit boek wordt het verband

besproken tussen muntstabiliteit en algemene economische welvaart. Een complementaire waardemunt, gebaseerd op de waarde van aandelen kan overheden redden en het vertrouwen in geld herstellen.

Bart Van Coppenolle richtte als ingenieur en filosoof het beursgenoteerde bedrijf Metris op, dat hij later verkocht. Momenteel werkt hij met RightBrain aan Balou, een internet-tv-dienst. Daarnaast draagt hij met HolyBrain, naar eigen zeggen, bij tot de menselijke duurzaamheid.

Huidige munten hebben geen waarde meer, dat is het gevolg van fractioneel bankieren. Een bank leent geld uit dat het niet heeft, omdat mensen dit toch niet opvragen. Volgens Van Coppenolle is dit per definitie bedrog en zal het dus vroeg of laat fout aflopen. Monetaire interventies creëren stuk voor stuk inflatie. Inflatie is niets anders dan een waardeverlies van de

munt. Besparingen werken wel. Volgens Bart Van Coppenolle is dit de enige maatregel die een overheid kan treffen om haar economie te stabiliseren. Deze maatregel is echter de minst populaire, zie de dagelijkse protesten in Griekenland.

In tijden van hoge volatiliteit van de wisselkoers grijpen veel mensen terug naar de goudstandaard. Ook dit is volgens Van Coppenolle niet voldoende. Goud is tastbaar en heeft dus ook alle nadelen van tastbare goederen. Zo kan het gestolen worden, is het moeilijk te transporteren en is het ook moeilijk auditeerbaar.

We gaan dus op zoek naar ontastbare goederen met intrinsieke waarde. Volgens Van Copenolle zijn aandelen het antwoord. Deze aandelen worden echter op een wetenschappelijke manier benaderd, zodat er geen ruimte meer is voor corruptie ofinnefficiënties. De aandelen worden gerangschikt volgens waarde die algoritmisch wordt bepaald. De beste aandelen worden effectief gekocht en zo komt men tot een complementairewaardemunt.

Page 11: Blauwzuur 1 / 2012-2013

Een complementaire munt vormt geen bedreiging voor bestaande munten. Integendeel, zonder deze munt ziet Van Coppenolle zelfs geen uitweg voor de eurozone. Ze kan namelijk gebruikt worden om overheidstekorten te laten weginflateren. Dit is mogelijk omdat een staatsschuld altijd wordt aangehouden in fiatgeld (geld gebaseerd op vertrouwen). Aangezien fiatgeld onderhevig is aan inflatie, zal de staatsschuld relatief goedkoper worden uitgedrukt in vaste waarden, zoals “Goed Geld”.

Er wordt echter meer dan één munt voorgesteld: drie munten (blauw, groen en rood), gebaseerd op hetzelfde onderliggende mechanisme, maar met elk een eigen doel. De eerste munt is de objectieve munt, de blauwe. De blauwe munt haalt het hoogste rendement, ze wordt gebruikt als investering. Bij de rode en de groene munten gaat de winst steeds naar bepaalde sociale of ecologische doelen. Er wordt gespaard met absolute veiligheid terwijl er wordt geïnvesteerd in de toekomst. Om dit in de praktijk te brengen gaat Van Coppenolle niet langs de politieke

weg, dit zou volgens hem veel te lang duren. Hij patenteerde zijn munt en verkoopt de licenties. Op die manier kan correct gebruik ervan worden afgedwongen. De volgende stap is een beursgang, dit vereist een startkapitaal dat momenteel wordt ingezameld.

Het is duidelijk dat dit boek slechts een begin is. Als het van Bart Van Coppenolle afhangt, wordt zijn plan werkelijkheid. Of deze munt er ook daadwerkelijk zal komen is nog niet zeker, maar als het verleden van deze ondernemereen een indicatie is, zou enkel het tegendeel een verrassing zijn.

Bestuurslid

-10-

KristofVerbeken

Page 12: Blauwzuur 1 / 2012-2013

-11-

De fatale misleiding

Dit citaat van de bekendste vertegenwoordiger van de Oostenrijkse School, FA Hayek, beschrijft wat hij ‘the Fatal Conceit’ noemt. “It is the idea that man is able to shape the world around him according to his wishes”. Om te begrijpen waarom Hayek niet gelooft in collectivistische systemen die als het ware uit een ivoren toren de samenleving besturen, is het belangrijk om zijn idee omtrent een zogenaamd ‘ethisch dualisme’ te kennen. Deze contradictie beschouwt hij als essentieel en voordelig, doch in zekere zin problematisch.

De rede zou niet in staat zijn om een ethisch systeem te creëren. Het verstand kan wel van belang zijn als hulp om een ethisch systeem aan te leren, waardoor ethiek geheel gebaseerd is op traditie. Hayek beschrijft in zijn boek “The Fatal Conceit, The Errors of Socialism” dat er een verschil is tussen small group ethics en the extended order.

Small group ethics was het originele ethisch systeem dat gehanteerd werd door jagers- en voedselzoekers en stammen om

dergelijke kleine groepen te organiseren. Heden ten dage kan men deze ethiek nog steeds terugvinden in de organisatie van kleine groepen als gezin, familie, vrienden of zeer goede kennissen. De ethiek die ons gedrag bepaalt tegenover de leden van deze groep is gebaseerd op genegenheid, liefde, trouw, mededogen, solidariteit of altruïsme. Deze waarden en gevoelens zijn volgens Hayek noodzakelijk om levenslust te ontwikkelen. Gedrag valt grotendeels te overzien in dergelijke ‘small groups’ omdat de leden enerzijds niet groot in getale zijn en anderzijds eenzelfde doel voor ogen hebben, namelijk overleven in een vijandige oncontroleerbare omgeving.

Naarmate sociale verhoudingen evolueerden, veranderden ook ethische verhoudingen. Er werden nieuwe landbouwmethodes gehanteerd en er werden steden gesticht. Hierdoor ontstond er handel tussen partijen die elkaar niet goed kenden en was er een immense bevolkingsexplosie. Deze sociale veranderingen misten hun uitwerking op ethisch vlak niet. ‘Small group ethics’ kon niet meer toegepast worden op diverse

T o act on the belief that we possess the knowledge and the power which enable us to shape the processes of society entirely to our liking, knowledge which in fact we do not possess, is likely to make us do much harm. – F.A. Hayek

Page 13: Blauwzuur 1 / 2012-2013

kosmopolitische gemeenschappen. Er werd handel gedreven met te veel mensen om nog één overzichtelijk ethisch systeem te garanderen. Veel groepen hielden er op ethisch vlak andere meningen op na, en daarnaast werden die groepen ook telkens groter waardoor zelfs binnen de groep bepaalde leden elkaar nauwelijks kenden. Doorheen het evolutionair proces ontstond een nieuwe ethiek, toepasbaar op grotere schaal, Hayek noemde het ‘the extended order’. Deze orde was niet meer gebaseerd op collectieve doeleinden die gesteld werden door een tribale leider, maar vond zijn fundamenten in abstracte, algemeen toepasbare regels die geleidelijk aan en subtiel ontstonden door het tegen elkaar aftoetsen van individuele belangen. ‘The Extended Order’ is de moraal die op spontane wijze orde schept tussen mensen die elkaar niet kennen. Ze creëert welvaart en efficiëntie en vormt daarom het fundament voor een kapitalistische samenleving. Het zijn gedragswijzen die ervoor zorgen dat individuen overleven. In tegenstelling tot de ‘small group ethics’ die door de tribale leider instinctmatig werden aangebracht, gaat het hier niet over instinctmatig gedrag, maar over het vrijwillig imiteren van de ‘beste’ gedragingen. Dit met vallen en opstaan.Gezien de ‘extended order’ ontstaat doorheen een evolutionair proces, wordt deze aangeleerd. Ze evolueert reeds duizenden jaren, waardoor bepaalde gedragingen verworden tot traditie. Ze worden traditie net omdat individuen ze keer op keer imiteren van anderen. Hierbij gaat het beslist niet over een centrale instantie die geboden en verboden uitvaardigt, maar wel over de evolutie van wijsheid en ervaring doorheen de jaren. Gedragingen evolueren geleidelijk zodat mensen adaptiever zijn binnen een bepaalde context. Hierbij wordt moraliteit evenwel niet doorgegeven bij geboorte

(zoals in de biologie), maar wordt de gewoonte van voorouders geïmiteerd. Het is dus in zekere zin artificieel omdat het aangeleerd gedrag is, anderzijds is het een uit zichzelf via ‘natuurlijke selectie’ geëvolueerde orde en moraal.

De problematiek binnen het ethisch dualisme, waar we het reeds over hadden

in het begin van deze tekst, uit zich wanneer ‘small group ethics’ wordt toegepast waar ‘extended order’ geldt. Het is namelijk de bedoeling dat ‘small group ethics en ‘extended order’

twee naast elkaar bestaande ‘orden’ zijn. Families en vriendschappen worden logischerwijze volgens solidaire principes georganiseerd, maar liefde en kameraadschap zijn enkel mogelijk binnen de context van de ‘small group’. Soms wordt de scheidingslijn tussen beide ethische structuren nogal wazig. Het is veel aannemelijker dat je een vriend helpt met een probleem, dan een complete vreemdeling. Hayek waarschuwt dat het evenwicht tussen beide structuren moet bewaard blijven.

Toch is er een zeer belangrijke ideologische stroming die de grens tussen beide wil opgeven, namelijk het socialisme. Hayek geeft toe dat ‘small group ethics’ toepassen waar ‘extended order’ geldt in sommige gevallen een goed gevoel kan teweegbrengen, maar het zal de welvaart fnuiken. Waarom? ‘Small group ethics’ organiseert kleine groepen, daar heb je overzicht. ‘Extended order’ is een zodanige complexe manier van samenleven dat men nooit het overzicht kan behouden op elke interactie vanuit een ivoren toren. Dat socialisten denken dat dit wel kan, noemt hij de ‘Fatal Conceit’. Een voorbeeld hiervan is het verschil tussen ‘cooperation’ en ‘competition’. Instinctief zullen we volgens de ‘small group ethics’ samenwerken boven competitie verkiezen.

De problematiek binnen het ethisch dualisme, waar we het reeds over hadden in het begin van deze tekst, uit zich wanneer ‘small

group ethics’ wordt toegepast waar ‘extended

order’ geldt.

-12-

Page 14: Blauwzuur 1 / 2012-2013

-13-

Socialisten willen het knusse van de familiesamenwerking poneren als maatschappelijk model binnen de ‘extended order’. En dat is waar het goed mis loopt. Bij ‘cooperation’, zoals solidariteit, zal men in grote mate moeten akkoord gaan over de methodes en doelen die men respectievelijk wil hanteren en bereiken. Dit is mogelijk binnen de ‘small group’, gezien binnen die groep min of meer dezelfde gewoontes, kennis en opvattingen gelden. Maar op een gegeven moment wordt de groep zo groot, dat het overzicht dat nodig is om tot zulk akkoord te komen niet meer voor handen is. Andere methodes dringen zich op. Binnen ‘the extended order’ gaat men over op een methodiek van ‘competition’ omdat dit een procedure betekent van ontdekking, trial & error en het tegen elkaar afwegen van opties. Op deze wijze worden automatisch de beste en meest efficiënte methodes gekozen. Dit constant experimenteren zorgt ervoor dat de ene groep adaptiever wordt dan de andere groep. Vanuit de optiek van de menselijke overlevingsdrang zullen de gedragingen van de beste groep geïmiteerd worden. Dit alles geheel onbewust. Vanzelfsprekend worden ook soms foute gedragingen geïmiteerd. Geen trial zonder error. Maar errors zijn niet economisch in de markt van ethische gedragingen, en worden dus weggefilterd uit het systeem. Een niet onbelangrijke implicatie van deze gedachtegang is dat er nooit een standaard zal bestaan voor moraliteit.

Gezien dit alles een automatische en constante evolutie is van afwegingen zal er steeds beweging in de markt zijn, en zal moraliteit zijn wat op dat moment economisch geacht wordt. We kunnen dit dan ook beschouwen als één van de belangrijkste redenen waarom een centrale instantie geen morele regels kan uitschrijven. Deze instantie kan namelijk

binnen ‘the extended order’ nooit het overzicht bewaren over alle factoren, gevoelens, interacties en data die aanleiding geven tot het ontstaan van zulke morele normen. Het is alsof de overheid zou beslissen dat een fiets drie wielen moet hebben, tot de markt laat blijken dat het ook werkt met twee.Omdat de mens het overzicht binnen de small group weet te bewaren, bezit de mens jammerlijk de hoogmoed te denken

dat hij dit ook op grotere schaal kan. Toen Hayek in 1974 de Nobelprijs economie ontving, had hij het in zijn aanvaardingsspeech over de schijn van kennis en de onzekerheid die daarmee gekoppeld gaat. Aanhangers van

collectivistische systemen hebben de hoogmoed te denken dat men in de extended order nog alle benodigde informatie kan overzien, en dit omdat ze er eigenlijk van uitgaan dat mensen objecten zijn. Zij beroepen zich op een vorm van pseudowetenschap die Hayek tot ‘Scientism’ doopte. Scientism is het gebruik van de methodes van de natuurwetenschappen in de sociale wetenschappen.

In theorie is het mogelijk om het toekomstig gedrag van een fysiek systeem te voorspellen, omdat je elke parameter kan controleren en over informatie van alle mogelijke condities en causale verbanden van dat systeem beschikt. Wanneer het gaat over sociale systemen, dan is dit onmogelijk, tenzij men abstractie maakt van de vrije wil van de mens. En daar gaat het om: collectivisten erkennen niet dat de mens niet te vatten is in natuurwetenschappelijke termen.De dag dat centrale planners elke actie van het individu, hoe klein ook, zouden kunnen voorspellen, op die dag zou de utopie werken. Maar op die dag zou de mens ook ophouden mens te zijn. Hij zou een willoos

Een instelling of centrale planner is niet in staat kennis

te verzamelen omdat er belangrijke stukjes informatie

zullen ontbreken. De samenleving als geheel is wel

in staat deze stukjes informatie te integreren in haar

functioneren.

Page 15: Blauwzuur 1 / 2012-2013

object worden in handen van de staat. Een voorgeprogrammeerde machine waarvan zijn gedragingen gereduceerd worden tot een berekening die het resultaat zijn van interacties tussen moleculen. Een regime waarin de mens moet ophouden mens te zijn, is dan ook letterlijk een onmenselijk regime.

De neoklassieke houding tegenover de mens is niet veel beter. Daar gaat men uit van het rationeel handelend mensbeeld. Een rationeel individu zou in dezelfde omstandigheden coherent handelen. Wie kaas heeft gegeten van een realistisch mensbeeld weet dat dit niet klopt. Het geheel van prikkels, subtiliteiten, hersenkronkels en gevoelens bewijst net dat we niet slechts rationeel zijn. Centrale planners negeerden het feit dat mensen ook emotionele wezens zijn die bij uitstek geen coherent gedragspatroon vertonen. Als men dus nog niet eens het gedrag van één individu kan voorspellen, waar haalt men dan de pretentie vandaan het gedrag van 1 miljoen, 100 miljoen of zelfs 7 miljard mensen te kunnen voorspellen, zodanig dat de centrale planning effectief en efficiënt is? Niet gekende factoren duiken altijd onverwachts op. Het is dan ook de

uitdaging bij uitstek voor het liberalisme om centrale planners en collectivisten duidelijk te maken dat het alziend oog niet bestaat.Een instelling of centrale planner is niet in staat kennis te verzamelen omdat er belangrijke stukjes informatie zullen ontbreken. De samenleving als geheel is wel in staat deze stukjes informatie te integreren in haar functioneren. Dat is de belangrijkste les die Hayek ons geleerd heeft. De markt is een decentrale manier van kennisvergaring, en wie daar in tussenkomt is ofwel slecht geïnformeerd ofwel van slechte wil. Beide kunnen ook.

Bestuurslid

Voorzitter LVSV-nationaal

-14-

MichielRogiers

Page 16: Blauwzuur 1 / 2012-2013

A llereerst wil ik Kris Verburgh bedanken om indirect het debat open te breken omtrent de geloofwaardigheid van de academische wereld. Verburgh is de schrijver van de bestseller 'De Voedselzandloper', dat zes maanden na publicatie een storm van kritiek veroorzaakte. De auteur, assistent in

opleiding aan de Faculteit Geneeskunde aan de Universiteit Antwerpen, maakt komaf met de hedendaagse dieetmethodes, en stelt een hele resem nieuwe aanbevelingen voor rond vermageren en verouderen, tegen alle voedingsadviezen in.

De Universiteit Antwerpen besliste unaniem om afstand te nemen van het boek. Volgens hen was het niet gebaseerd op feiten, maar eerder op onjuiste en vage informatie. Men ging zelfs zo ver om de bestseller een “gevaarlijk boek” te noemen. Met ondertussen meer dan 91 000 verkochte exemplaren, zou België dus geterroriseerd worden door een boek. Ik herhaal: een boek.

In mijn betoog wil ik op geen enkele manier partij kiezen voor eender wie die beweert dat we al dan niet veel patatjes moeten eten, deze discussie interesseert mij geen zier. Hoeveel aardappelen ik ook eet, dikker zal ik er niet van worden. Dieetboeken zijn dus niet aan mij besteed. Wat ik wel wil aankaarten is, in ruime zin, het belerend vingertje van talloze

academici die zich pretentieus 'wetenschappers' noemen en hierdoor steeds denken de waarheid in pacht te hebben. Reacties als “een gevaarlijk boek” en “tegen elk voedingsadvies in” ondermijnt het kritisch denken van het individu en misschien nog veel belangrijker; van de wetenschapper zelf.

Zijn deze wetenschappers immers zelf niet gevaarlijk, door ons verplicht de weg te laten inslaan van hun denken? Vervangt men de kunst van reflectie door zich te schikken? Een meer out-of-the

boxbenadering van tal van maatschappelijke zaken is op zijn plaats.

Wetenschap

Reacties als “een gevaarlijk boek” en “tegen elk

voedingsadvies in” ondermijnt het kritisch denken van het

individu en misschien nog veel belangrijker; van de wetenschapper zelf.

De ivoren toren, loop er voor weg!

-15-

Page 17: Blauwzuur 1 / 2012-2013

Een universiteit is het institutionele hart van de wetenschap. Dit betekent dat zij een grote verantwoordelijkheid draagt ten opzichte van de maatschappij in haar geheel, als centrum van kennisvergaring, zeker nu we al enige tijd in een kenniseconomie leven. De definitie van wetenschappelijk onderzoek is: ‘de zorgvuldige, verifieerbare en systematische studie van een bepaalde kwestie volgens conventies zoals deze binnen de wetenschap gelden’. Indien we werkelijk streven naar een innovatieve en een hoogtechnologische samenleving waarin welvaart centraal staat voor de mens, bijvoorbeeld veroorzaakt door economische groei, moeten we elk relevant aspect dat hiermee gepaard gaat onafhankelijk bestuderen en implementeren in dit onderzoek. Dit doet men niet door bepaalde zaken uit te sluiten.Geeft de titel van academicus de macht om boeken te verwerpen en je eigen waarheid voor te schotelen? Is men door een doctoraat te schrijven plots een vaandeldrager van de perfecte manier van leven? Volgens mij zou wetenschappelijk onderzoek pas volledig tot zijn recht komen indien er een brede waaier aan opvattingen getest zou worden. Er moet ook worden gezegd dat veel wetenschappers gesponsord worden door privéorganisaties, voor wie dergelijke boeken enkel in hun nadeel pleiten. Zodoende heeft de titel ‘wetenschapper’ geen enkele geloofwaardige connotatie meer, maar gaat het uiteindelijk om een vertegenwoordiger uit de bedrijfssector waar het grote publiek niet van op de hoogte is. Dit is een schrikwekkende evolutie.

Potentieel gevaarAls een universiteit weigert om zich open te stellen voor andere benaderingen, bewandelen we de gevaarlijke weg van censuur, waardoor wetenschappelijk

onderzoek wordt herleid tot een onbetrouwbare dienst voor onze samenleving. Het potentiële gevaar is dat men onderzoek mogelijk niet meer kan falsifiëren, aangezien wordt geacht dat bepaalde hypotheses juist zijn, hoewel de eventualiteit bestaat dat dit niet zo is, in een context van niet-exacte wetenschappen.Professor Philip Van Loocke beschreef dit mooi in zijn boek Het wereldbeeld van de wetenschap: “Het wetenschapsbedrijf vormt een gemeenschap. De toetreding vraagt activiteiten die we als verkapte rituelen kunnen omschrijven. Wetenschappers moeten zich eerst inwerken in wat hun groepsleiders al deden en daarna publiceren in vakbladen van het correcte soort. Weigeren ze mee te doen met de rituelen, dan wacht hen uitsluiting uit de gemeenschap of niet-verlenging van hun contract. Dit mechanisme impliceert dat het in de wetenschappelijke wereld niet zonder risico is om nieuwe invalshoeken voor te stellen”. Het is misschien een ietwat overdreven beeld dat deze man schetst,

maar het moet ons toch aanzetten tot nadenken over de relevantie van een universiteit als plaats waar men kennis kan ontginnen. Om dit even praktisch te maken; we merken dit zelf ook in onze lessen, waar de

proffen in sommige richtingen duidelijk een etiket krijgen opgespeld. Het doceren van macro-economie wordt in België vereenzelvigd met Keynesiaanse benaderingen, terwijl via waarnemingen (bvb. de aanpak van de oliecrisis in de jaren ’70) al veelvuldig werd aangetoond dat dergelijk beleid niet werkt. Het is zeer opvallend dat we in een publiek onderwijssysteem studeren, en een Keynesiaanse aanpak enkel de macht van politici vergroot, deze link is duidelijk zichtbaar. Om op een ‘consistente’ manier te doceren voegt men er soms een paar tegendraadse beweringen aan toe van de klassieke economen. Mijn inziens is deze

-16-

Als een universiteit weigert om zich open te stellen voor

andere benaderingen, bewandelen we de gevaarlijke weg van censuur, waardoor wetenschappelijk onderzoek

wordt herleid tot een onbetrouwbare dienst voor

onze samenleving.

Page 18: Blauwzuur 1 / 2012-2013

aanpak nog steeds niet consistent genoeg. Men zou economie op een veelomvattende wijze kunnen onderrichten door studenten de kans te geven om andere (misschien minder bekende, maar daarom niet minder leerrijke) en interessante economische stromingen te ontdekken, zoals de Oostenrijkse School of de Historische School.

Een werkelijke open samenleving

Ik pleit allesbehalve voor een al dan niet geprivatiseerd onderwijs, waar deze situaties zich volgens mij ook zouden voordoen. Voor mij is dat niet de essentie van de discussie. Ik pleit wel voor een open samenleving waarin de mogelijkheid bestaat een boek te schrijven zonder in de Index librorum prohibitorum te verschijnen, en verketterd te worden door de Inquisitie (lees: werknemers van een overheidsgefinancierd onderwijs). Het zou niet mogen gebeuren dat zelfverklaarde wetenschappers een nieuw boek meteen

veroordelen omdat de inhoud niet in hun voordeel speelt. In het geval van De Voedselzandloper is dit zeker aan de orde, want volgens mij houdt het boek allerminst een risico in voor de volksgezondheid. Mijn boodschap is dat we ons niet moeten laten imponeren door academici, maar soms pretentieus achter het verhaal moeten kijken dat deze mensen ons schetsen. Het vraagt enig lef, maar daar staan wij als liberalen absoluut niet afkerig tegenover.

FilipDe Clercq

Politiek secretaris

Politiek secretaris LVSV-nationaal

-17-

Page 19: Blauwzuur 1 / 2012-2013

-18-

Wil je lid worden van het LVSV en samen met ons de liberale gedachte promoten onder de Brusselse studenten? Lid zijn biedt heel wat voordelen:

- gratis toegang op elke activiteit

- gratis pintjes in ons stamcafé Q.G.

- gratis cocktail op onze blue nights

- korting inkom galabal

- elektronisch krantje "Blauwzuur" + update van onze activiteiten

- gratis DVD over het liberalisme

- stemrecht op de Algemene Vergadering

Spreek iemand aan van het bestuur, of stuur ons een berichtje op facebook! Een lidkaart kost €5.

Bezoek zeker en vast (één van) onze volgende activiteiten:

- 30 oktober - Blauwe dinsdag: Justitie

- 8 november - Blauwe donderdag: Arbeidsmarkt - met Jan Denys

- 13 november - Filmavond "Atlas Schruggd: part 1"

- 17 november - Galabal LVSV-Brussel

- 20 november - Blauwe dinsdag: Migratie

LVSV Brussel heeft sinds kort een nieuwe website. Surf naar www.lvsv-brussel.be en aanschouw onze meesterlijke creatie! Met dank aan webmaster Filip Moons.

Voelt u zich geroepen om te reageren op één van onze artikels, of er zelf één te schrijven? Aarzel niet, open uw tekstverwerker, en stuur uw reactie/artikel door naar een van onze bestuursleden, of meteen naar de hoofdredacteur ([email protected]).

INFO EN WEETJES

Page 20: Blauwzuur 1 / 2012-2013

De Fortuynrevolutie:een aanleiding voor tien jaar politieke crisis

-19-

Toen Pim Fortuyn in de ochtend van 6 mei 2002 werd opgebeld door Albert De Booij, een vriend en mede-oprichter van de Lijst Pim Fortuyn, met de boodschap dat hun (nog geen drie maanden daarvoor opgerichte) partij op een kleine 40 zetels (ongeveer 25%) werd gepeild voor de verkiezingen op 15 mei, reageerde Fortuyn op een manier die, tot op vandaag, behoorlijk wat vragen en zelfs frustratie oproept. “Dan is het nu het moment om te stoppen. We hebben het signaal afgegeven, Nederland moet maar zien wat het hiermee doet.” En zo, jammer genoeg, geschiedde…

Om te kunnen begrijpen hoe het in het anders zo rustige Nederland tot een ware kiezersopstand is gekomen in het voorjaar

van 2002, is enige historische duiding vereist.Tussen 1994 en 2002 werd Nederland geregeerd door twee opeenvolgende paarse kabinetten, Kok I en Kok II, bestaande uit de sociaaldemocratische Partij van de Arbeid (het equivalent van de Vlaamse sp.a, niet te verwarren met de Belgische communistische PVDA), de liberale VVD en het sociaalliberale D66 (enigszins te vergelijken met het ter ziele gegane Spirit in Vlaanderen).Als je vandaag een politiek debat uit die periode herbekijkt, heb je het er, aan de hand van de geuite meningen en standpunten, vaak het raden naar wie nu eigenlijk welke partij vertegenwoordigt. Nooit was politiek immers zo een bedrijf

V oor wie het zich zou herinneren, eigenlijk valt het Nederlandse verkiezingsresultaat anno 2012 perfect te vergelijken met de situatie in de peilingen tijdens het voorjaar van 2001. Wim Kok was premier, Paars II had de wind in de zeilen. Alles wees erop dat VVD en PvdA (met of zonder D66) ook na

de Tweede Kamerverkiezingen van mei 2002 zouden samenwerken, in een derde paarse kabinet. Maar toen kwam Pim Fortuyn. De eerste politieke moord in Nederland sinds het einde van de 17de eeuw gaf het startschot voor een woelig politiek decennium. Vijf verkiezingen, vijf regeringen (waarvan er geen enkele de rit kon uitzitten), de radicale flanken (zowel ter linker- als ter rechterzijde) die in de peilingen sneller oprukten dan de Lijst Pim Fortuyn verdween: er bleef weinig over van het politiek voorbeeldige Nederland uit de nineties… In de volgende tekst wil ik een laatste keer terugblikken op een man die de parlementaire democratie in Nederland op zijn grondvesten deed daveren.

Page 21: Blauwzuur 1 / 2012-2013

-20-

geworden als onder de paarse kabinetten, met een eigen soort jargon, waarin eigenlijk niemand elkaar tegensprak en waarin de gemiddelde Nederlandse burger zich weinig tot niet betrokken voelde. Het opbod aan politieke correctheid en de uitstraling van de toenmalige politieke leiders (PvdA-leider Ad Melkert en wijlen VVD-leider Hans Dijkstal waren zowat de verpersoonlijking van de saaie boekhouder en de norse bankbediende) hebben ongetwijfeld bijgedragen aan de onverschilligheid die de doorsnee Nederlander overviel als het over politiek ging.

Bovendien was er sinds de verkiezingen van 1998 geen feitelijke rechtse vertegenwoordiging meer in de Nederlandse Staten-Generaal. De extreemrechtse Centrumdemocraten (met hun excentrieke en inmiddels ook overleden partijleider Hans Janmaat) werd toen voor het eerst sinds 1984 weggestemd uit de Tweede Kamer. De VVD vormde na Frits Bolkestein en onder Dijkstal min of meer het linkse aanhangwagentje van de Partij van de Arbeid, en het christendemocratische CDA was zich schijnbaar niet bewust van het electorale gat dat zich had afgetekend binnen de Nederlandse politiek. Daarbij komt nog dat het jargon van de politieke correctheid tot een soort religie of bijna geestelijke terreur was verheven in het toenmalige Nederland. Studies over bvb. de vertegenwoordiging van de allochtone gemeenschap in de Nederlandse gevangenissen en in de jeugddelinquentie mochten simpelweg niet worden gemaakt of niet worden gepubliceerd, omdat het er volgens de elite ‘helemaal niets toe deed.’ Zondaars mochten zich aan een morele veroordeling tot racist en xenofoob verwachten.

Dat de omstandigheden gunstig waren voor een nieuwe politieke wind, is nog een understatement.In tegenstelling tot de Haagse beleidsmakers zag Pim Fortuyn, op dat moment oud-hoogleraar Sociologie aan de Rotterdamse universiteit, auteur van ruim 35 boeken en columnist in het Nederlandse

weekblad Elsevier, het electorale gat wel degelijk. Hij was zelf ooit lid van zowel de PvdA als de VVD geweest, en was doorheen zijn academische carrière in Groningen en Rotterdam van bijna uiterst links naar heel rechts opgeschoven. In de jaren daarvoor had professor Pim bekendheid verworven met een aantal publicaties, waaronder De verweesde samenleving en De islamisering van onze cultuur, waarin hij de islam, en dan vooral de culturele gewoontes en het feitelijke rechtssysteem dat door deze godsdienst wordt gepropageerd, fel bekritiseerde. Desondanks kun je bezwaarlijk stellen dat Fortuyn, tot in de zomer/herfst van 2001, echt bekend of razend populair zou zijn geweest. Een aantal weken voor de aankondiging van zijn overstap naar de politiek had hij in een boekhandel nog een lezing gegeven waar welgeteld vier mensen voor waren opgedaagd.Niemand had op dat moment kunnen voorspellen dat deze man vier jaar later tot de grootste Nederlander aller tijden zou worden verkozen.

In de vroege jaren ’90 had Fortuyn al, min of meer laconiek, laten verstaan dat het zijn ambitie was om ooit minister-president van Nederland te worden, getuige daarvan zijn publicatie Het zakenkabinet Fortuyn uit 1994, waarin hij deskundig beschreef hoe hij, als een soort hedendaagse Mario Monti (een louter technocratische premier dus) de Nederlandse samenleving precies zou gaan veranderen. Nadat hij in de zomer van 2001 (na het afscheid van zijn wekelijkse column in Elsevier) de beslissing had genomen om zich politiek te engageren, zag hij, getuige een interview uit die periode, voor zichzelf twee opties: óf een eigen lijst, óf het lijsttrekkerschap van Leefbaar Nederland, een nieuwe partij die surfte op de successen van een aantal lokale Leefbaar-partijen. Zij stelden zich net als Fortuyn tot doel om een soort nieuwe politieke cultuur te introduceren in het verstarde Nederland onder Paars. Men kan stellen dat deze partij een bonte verzameling was van mensen met heel uiteenlopende politieke overtuigingen

Page 22: Blauwzuur 1 / 2012-2013

-21-

(overwegend centrumlinks zelfs) die een bondgenootschap waren aangegaan om eindelijk die Haagse muur open te breken en de burger opnieuw inspraak te geven in het beleid.

Op een ledencongres in Hilversum, eind november 2001, werd Fortuyn, met 89% van de stemmen, verkozen tot lijsttrekker van Leefbaar Nederland, waarna hij zijn legendarisch geworden At your service-toespraak hield. Op die manier had de partij niet alleen een relatief bekend gezicht aangetrokken, maar ook een heel charismatische figuur, die garant stond voor een aantal controversiële uitspraken en standpunten waarmee de partij heel wat media-aandacht zou opeisen. Ironisch genoeg is Fortuyns politieke carrière dus in Hilversum begonnen, en zou ze daar ook eindigen.

Het huwelijk tussen Fortuyn en de leefbaren was geen lang leven beschoren. Professor Pim lag voortdurend in conflict met partijvoorzitter Jan Nagel (die tijdens de meest recente Tweede Kamerverkiezingen overigens twee kamerzetels behaalde met de ouderenpartij 50+) en in de media werd al te vaak een beeld gecreëerd van Leefbaar Nederland als het verlengstuk van Pim Fortuyn in plaats van omgekeerd. Bovendien was er de afspraak dat Fortuyn een aantal uitspraken die als extreemrechts zouden worden getypeerd (‘Nederland is vol’, …) zou vermijden. Toen hij zich in een interview met de Volkskrant, begin februari 2002, niet aan die regel hield (en onder andere stelde dat de islam een achterlijke cultuur is en dat grondwetsartikel acht, over vrije meningsuiting, voorrang heeft op het non-discriminatiebeginsel in artikel één) en vervolgens weigerde om zich daarvoor publiekelijk te excuseren, volgde onverbiddelijk het ontslag als lijsttrekker van de partij. Zijn laatste toespraak voor

het bestuur van Leefbaar Nederland in de nacht van 10 februari – waarbij Fortuyn niet wist dat hij werd gefilmd – wordt nog steeds als quasi legendarisch beeldmateriaal beschouwd, ‘de nacht van Fortuyn’. Imposant was vooral de manier

waarop zijn chauffeur na de vergadering wegreed, terwijl Fortuyn zijn hand uit het autoraampje stak met de mededeling: ‘Vergis je niet. Ik word de volgende minister-president van dit land’.

Uit journalistieke reconstructies valt

duidelijk af te leiden dat Fortuyn na zijn ontslag bij Leefbaar Nederland eigenlijk helemaal niet van plan was om, drie maanden vóór de verkiezingen, met een eigen lijst te beginnen. Het zouden vooral zijn vrienden Albert De Booij, Peter Langendam en John Dost zijn geweest die hem hebben overtuigd om tóch door te gaan.Op Valentijnsdag 2002 kondigde Fortuyn dan ook aan om deel te nemen aan de verkiezingen met de Lijst Pim Fortuyn.De gevolgen voor Leefbaar Nederland zouden niet lang op zich laten wachten. Onder Fortuyn was de partij in de peilingen opgeklommen tot 22 van de 150 Tweede Kamerzetels. Na het vertrek van Fortuyn daalden de leefbaren binnen de kortste keren tot onder de tien zetels. Bij de verkiezingen op 15 mei zou de partij er uiteindelijk nog twee behalen.

Wat zich in de maanden na de oprichting van de Lijst Pim Fortuyn heeft afgespeeld in Nederland, is een fenomeen dat tot op vandaag moeilijk te verklaren valt en alleszins ongezien is in de geschiedenis van de democratie als bestuurssysteem in West-Europa. Zijn flamboyante maar overtuigende en charismatische stijl, zijn eruditie, openlijke homoseksualiteit en onconventionele manier van debatteren maakten Fortuyn zó populair dat hij erin slaagde om, met een partij die tweeënhalve maand bestond, naar

Wat zich in de maanden na de oprichting van de Lijst Pim Fortuyn heeft afgespeeld in Nederland, is een fenomeen dat tot op vandaag

moeilijk te verklaren valt en alleszins ongezien is in de

geschiedenis van de democratie als bestuurssysteem in West-

Europa.

Page 23: Blauwzuur 1 / 2012-2013

-22-

schatting 25% (volgens de laatste peiling vóór zijn dood) van het Nederlandse electoraat voor zich te winnen. Dit betekende bovendien dat, voor het eerst in de geschiedenis van de Nederlandse democratie, een partij die niét aan één van de traditionele zuilen (socialisme, liberalisme, christendemocratie) kon worden gelinkt, tot de topdrie van grootste fracties in het Nederlandse parlement zou gaan behoren.

De populariteit van Fortuyn was zich niet alleen in de peilingen duidelijk aan het aftekenen. Op zes maart immers had hij, tijdens de Nederlandse gemeenteraadsverkiezingen, een gigantisch succes geboekt als lijsttrekker van de lokale partij Leefbaar Rotterdam. Hoewel zijn engagement voor Leefbaar Nederland een maand voordien al tot een abrupt einde was gekomen, ging Fortuyn wel akkoord om nog als lijsttrekker en als uithangbord voor Leefbaar Rotterdam te dienen. In één klap haalde de pas opgerichte partij 34,7% van de stemmen en werd met zeventien zetels de grootste fractie in het traditionele PvdA-bolwerk Rotterdam. Als dit een voorafspiegeling was van wat zich twee maanden later op nationaal niveau zou voltrekken, kon de Haagse elite alvast zijn koffers beginnen te pakken. Het debat dat diezelfde avond (tot een gat in de nacht) live plaatsvond, en waarin Fortuyn de vloer aanveegde met zijn bijna meelijwekkende PvdA-opponent Ad Melkert, verhoogde duidelijk alleen het gevoel van frustratie en vertwijfeling bij de heersende politieke klasse.

Peilingen uit het voor- en vroege najaar van 2001 hadden immers uitgewezen dat de PvdA en de VVD na de verkiezingen van 15 mei 2002 wellicht gewoon verder zouden kunnen regeren in een derde paarse regering, misschien zelfs zonder D66.Wat er daarna dus in een bijzonder korte periode is gebeurd, valt kortweg revolutionair te noemen. Week na week zagen de regeringspartijen hun zetelaantal dalen in de peilingen, tot bijna veertig zetels in een periode van drie tot vier

maanden.Om hun frustratie te kanaliseren, vond de toenmalige Haagse elite er niets beters op dan professor Pim af te schilderen als een gevaarlijke extremist, zelfs de vergelijking met de Italiaanse fascist Mussolini mocht niet ontbreken.

Fortuyn was een gemakkelijk slachtoffer voor de traditionele partijen. Als hij stelde dat de Nederlandse verzorgingsstaat niet in stand viel te houden met een jaarlijkse toestroom van 40.000 immigranten, waarvan slechts een heel klein deel in staat is om een economische (of andere positieve) bijdrage te leveren aan de Nederlandse samenleving, zag de moreel superieure Haagse elite zijn kans om hem keer op keer als racist en xenofoob te bestempelen.Wat Fortuyn tien jaar geleden zei, klinkt nu – tenzij misschien voor een handvol links-radicale idealisten – helemaal niet extreem. Is onze perceptie dan zo gewijzigd (zijn we allemaal racisten geworden?), of verliest het geestelijke terreurbewind waarin er over een aantal cruciale thema’s nu eenmaal niet mag worden gedebatteerd, terrein?

In De puinhopen van acht jaar paars, het 180 pagina’s tellende verkiezingsprogramma van de Lijst Pim Fortuyn, worden met moeite 14 pagina’s in beslag genomen door het migrantenthema. Fortuyn stelt, in een notendop, dat iedereen die op dat moment in Nederland is ook in Nederland blijft, maar dat de grenzen tijdelijk moeten worden gesloten voor een nieuwe migratiestroom, totdat er een echte integratiecultuur op gang is gekomen in Nederland (al zou hij dit standpunt in een compromis met toekomstige coalitiepartners allicht hebben afgezwakt tot een maximum van 10.000 asielzoekers per jaar, gaf hij zelf al toe in zijn laatste grote interview). De overige 164 pagina’s van zijn programma beschrijven zijn beoogde verandering van de achter gesloten deuren-cultuur in de Nederlandse politiek en zijn economische relanceplan in o.a. de

Page 24: Blauwzuur 1 / 2012-2013

Hoofdredacteur

zorgsector en het onderwijs, waarbij ‘de terugkeer naar de menselijke maat’ een speerpunt vormt. Toch sprongen politieke tegenstanders en in hun kielzog de buitenlandse media alleen maar op het migratiestandpunt van Fortuyn, alsof de LPF een soort one-issuepartij was.Bij de voorstelling van De puinhopen van acht jaar paars, op 12 maart, werd overigens voor het eerst publiekelijk duidelijk dat de opzet tot demonisering van de beweging rond Fortuyn aan het slagen was. De LPF-lijsttrekker kreeg drie taarten naar het hoofd geslingerd door een aantal geïndoctrineerde jongeren, allicht zonder veel kennis van Fortuyns standpunten en duidelijk opgejut door de retoriek van de politieke elite.

‘De Nederlandse regering helpt mee een klimaat te creëren van demonisering van mijn persoon. En als mij wat gebeurt, dan zijn zij medeverantwoordelijk.’ Dit exacte citaat van Fortuyn uit het tv-programma Jensen!, een tweetal weken na het taartincident, toont duidelijk de angst waar hij mee werd geconfronteerd in de aanloop naar de verkiezingen. Volgens latere biografen zou deze publiekelijke aankondiging eigenlijk een soort oproep zijn geweest aan de regering om hem in bescherming te nemen. In Den Haag bleef het helaas opvallend stil...

Op vijf mei, tien dagen voor de verkiezingen, werd nog een debat opgenomen (dat normaliter enkele dagen later moest worden uitgezonden) tussen Fortuyn en PvdA-leider Melkert, waarin professor Pim zijn politieke tegenstander er in harde bewoordingen direct voor verantwoordelijk stelde dat hij, door alle bedreigingen tengevolge van de anti-Fortuyncampagne van de PvdA, niet meer op straat durfde te komen en niet meer alleen durfde te slapen ’s nachts. Voor de veiligheid van Melkert werd dit gesprek pas weken na de dood van Fortuyn voor het eerst uitgezonden.Het was immers één dag na dat interview dat zich, op het mediapark in Hilversum, de eerste politieke moord in Nederland sinds

1672 voltrok, de grootste schandvlek uit de geschiedenis van de Nederlandse democratie.

En toch heeft geen enkele politicus in de voorbije tien jaar meer invloed op het Nederlandse beleid uitgeoefend dan Pim Fortuyn. We kunnen bezwaarlijk stellen dat de situatie radicaal is verbeterd, maar de thema’s die Fortuyn aanhaalde, worden vandaag in het programma van elke relevante Nederlandse politieke partij aangekaart. Bovendien werd het taalgebruik in Den Haag een stuk gewoner, en worden er geen onderwerpen meer uit de weg gegaan onder het mom van politieke correctheid.

Dat Pim Fortuyn de gave had om bepaalde maatschappelijke problemen te zien aankomen lang vóór anderen dat konden, is een betrekkelijk vaststaand gegeven. Dat bleek zelfs uit de uitspraak: ‘Ze kunnen me wel van de wereld rammen, maar mijn ideeën blijven bestaan.’

Als Nederland ooit zijn afspraak met de geschiedenis heeft gemist, dan wel op 22 juli 2002: de dag waarop niet Jan Peter Balkenende (met alle respect voor de man) maar wel premier Fortuyn op het bordes van Paleis Huis ten Bosch had moeten staan, naast de koningin en fier als een gieter op zijn regering waarmee hij geschiedenis wilde gaan schrijven…

-23-

AlexanderCasier

Page 25: Blauwzuur 1 / 2012-2013

Hoofdredacteur

H et debat over nationalisme binnen Europa laait weer op. Met hun nieuwe boek Voor Europa doen Guy Verhofstadt en Daniel Cohn-Bendit alvast een poging om een federaal Europa te verdedigen. Een recente reactie van Bart De Wever (De Standaard, 9 oktober) plaatste vraagtekens bij het Europees project omdat het,

volgens hem, sterk gelijkt op een nationalistisch streven. En uiteraard kon een reactie van de heer Verhofstadt niet uitblijven (De Standaard, 10 oktober). Die laatste reactie gaat echter op heel wat vlakken kort door de bocht. Bovendien is het betoog van Verhofstadt symptomatisch voor de groep believers die een Europese federale staat willen creëren. Daarbij worden vage retoriek en een ondemocratische houding niet geschuwd.

Voor Europa, anti EU-staat

Duidelijk duurt het langst

In zijn reactie meent Verhofstadt dat nationalisten zijn boek niet altijd begrijpen. Het gaat hem blijkbaar niet om het creëren van een Europese superstaat, maar om het “aanbieden van een vlag voor wie er per se een nodig heeft”. Nochtans haalde Bart De Wever een aantal mooie citaten aan uit Voor Europa waar het romantische ideaalbeeld dat Verhofstadt van de Europese Unie heeft toch weinig aan de verbeelding overlaat. Iemand die in dezelfde bewoordingen spreekt over Vlaanderen moet worden bestreden, maar als men het heeft over de EU dan is men blijkbaar visionair. Hoe kan je nationalisme gevaarlijk noemen en tegelijk gebruik maken van nationalistische retoriek op een ander niveau? Wie daar een antwoord op wil, blijft op zijn honger zitten.

Verhofstadt haalt aan dat er meerdere staatkundige concepten bestaan. Daarin heeft hij uiteraard gelijk, maar dat zegt niets over het staatkundig concept dat hij wil voor de EU. Het moet een grote sprong voorwaarts zijn naar een federaal Europa, met uitgebreide bevoegdheden, maar

zonder dat het een superstaat zou worden. Verdere verduidelijking blijft opnieuw achterwege.

Het wordt pas echt vreemd wanneer Verhofstadt beweert dat natiestaten een concept van het verleden zijn en dat samenwerkingsverbanden vergroten. Hier is hij wel zeer selectief in zijn voorbeelden: India en China. Heeft hij al eens op een landkaart gekeken naar al de - soms minuscule - landen die rond deze grootmachten liggen, en bij uitbreiding op de rest van de planeet? Zijn die landen van geen tel? Vergaat men in alle kleinere landen van de oorlog, chaos en ellende? Misschien moet Verhofstadt daar eens gaan verkondigen dat men beter aansluit bij grotere samenwerkingsverbanden, zoals India of China, de reacties zullen nauwelijks positief zijn. Trouwens, ook binnen India en China zijn er gebieden die verregaande autonomie hebben, denk bijvoorbeeld aan Hong Kong. En de regionale autonomie is soms groter dan die waar Verhofstadt voor pleit binnen de EU. Andere voorbeelden zoals de Afrikaanse Unie of Nafta zijn nauwelijks bruikbaar aangezien deze geen

-24-

Page 26: Blauwzuur 1 / 2012-2013

-25-

staten zijn, maar losse samenwerkingsverbanden, in tegenstelling tot de huidige EU.

Of kijk naar een land in het hart van Europa: Zwitserland. Hun weigering om deel te nemen aan de EU heeft hen geen windeieren gelegd. En bovendien bewijst hun model dat sterke decentralisatie geen grote nadelen oplevert. Dit is geen zaligmakend model, maar geldt wel als tegenbewijs voor alles waar eurofederalisten zo bevreesd om zijn.

Was de EU tenslotte noodzakelijk om de crisis te weerstaan? Waarschijnlijk denken heel wat Grieken daar vandaag anders over. Want zij betalen de prijs om het prestigeproject van de euro in stand te houden. Het is de euro die ervoor heeft gezorgd dat landen als Italië, Spanje en Griekenland jaren konden lenen aan interestvoeten die niet hun economisch-budgettaire situatie weerspiegelden. En diezelfde euro verhindert hen vandaag om monetaire ingrepen te verrichten die de pijn zou kunnen verlichten. Het is het krampachtig vasthouden aan de bestaande EU-constructie dat in die landen zoveel wrevel oproept. Dus als ondoordachte éénmaking een oorzaak was van de huidige problemen, dan is de oplossing niet nog meer van hetzelfde.

Imperialisme in plaats van nationalisme

Om tot de kern van de zaak te komen: de retoriek en daden van de eurofederalisten gaan vaak verder dan romantisch nationalisme. Bij momenten is er een uitgesproken imperialistische reflex te bemerken. Alle symboliek wijst steeds weer op pogingen om een nieuw demos tot stand te brengen. In plaats van ‘volk wordt staat’ lijkt men te opteren voor ‘continent wordt staat’. Als we voortdurend horen dat ‘Europa een tegenwicht moet vormen tegen China en de VS’ en ‘machtig moet worden’, dan kan men niet blijven zeggen dat de mensen het verkeerd begrijpen. Men moet ook niet ontkennen dat men die kant uit wil. Wanneer iedereen uitkomt voor zijn of

haar ideeën is er ruimte voor debat.

Ideeën alleen zijn immers niet gevaarlijk, het gaat erom wat de aanhangers ermee doen. Dat geldt voor alle ideologieën. Als iemand bereid is om met geweld zijn ideeën op te leggen dan is die persoon een gevaar, ongeacht zijn nationaal, Europees of internationaal gedachtegoed. Om een analogie te maken: als Vlaams-nationalisten naar onafhankelijkheid streven dan is dat hun goed recht, zolang ze dat doen op een vreedzame manier en met respect voor andermans mening.

Maar daar wringt het schoentje vaak op EU-niveau. De visionaire politici waar Verhofstadt over spreekt, gedragen zich vaak als verlichte despoten die het volk zullen opleggen wat goed is, of men het ermee eens is of niet. Toen het Grondwettelijk Verdrag in 2005 werd verworpen door Frankrijk en Nederland kwam men aandraven met dezelfde bepalingen in een ander jasje: het Verdrag van Lissabon. Vervolgens werd erop aangedrongen bij de lidstaten om geen referenda meer te organiseren. Een democratische EU verdraagt blijkbaar de stem van haar volk niet. Ierland is echter verplicht om dat soort verdragen voor te leggen bij referendum en stemde tegen. In een visionair moment besloot men binnen de EU dat de Ieren ‘verkeerd hadden gestemd’ of ‘het niet hadden begrepen’, waarna men vriendelijk verzocht werd om opnieuw te proberen (of zo vaak als nodig, tot de Ieren het gewenste ‘ja’ hadden geantwoord). Daar kan de ‘Hollandse rekenkunde’ van Willem I een puntje aan zuigen. Misschien kan het Europees parlement beter het volk ontbinden en een nieuw verkiezen in haar plaats, het zou veel tijd en kopzorgen besparen.

Er zijn nog andere voorbeelden te geven, maar die korte historiek zou al een alarmsignaal moeten zijn. Europa ging in het verleden vaak gebukt onder oorlog en verdeeldheid, maar ook onder monarchen en politici die meenden de koers van de geschiedenis te kennen. En zij schrikten er

Page 27: Blauwzuur 1 / 2012-2013

niet voor terug om macht te verwerven en hun wil op te leggen, desnoods met intimidatie en geweld. Die historische kennis gebiedt ons om beducht te zijn voor Grote Verhalen, ongeacht of ze nationalistisch of imperialistisch van aard zijn. En de recentste poging om Europa te verenigen onder één vlag hoort daarbij.

Europa versus de EU

Betekent dit alles dat Europese samenwerking vermeden moet worden? Helemaal niet! Maar het debat over de Europese eenmaking heeft wel nood aan nuance. De keuze is breder dan ofwel een federale EU of een Europa van ministaten zonder samenwerking.

Om te beginnen moet er een onderscheid worden gemaakt tussen Europa en de Europese Unie. Die twee zijn namelijk geen samenvallende concepten, in geografische noch in maatschappelijke zin. Er zijn Europese landen die geen deel uitmaken van de EU, of tenminste niet van de monetaire unie. De EU is bovendien een zeer recent gegeven in de Europese beschaving van eeuwen.

Doorheen die eeuwenlange geschiedenis is Europa steeds een werelddeel van diversiteit geweest. Een veelheid aan culturen, rechtstelsels, economische achtergronden heeft ontwikkeling en voorspoed gebracht omdat ze niet gebonden waren aan centrale sturing. De industriële revolutie had geen federaal Europa nodig, de spectaculaire toename in welvaart van de laatste twee eeuwen evenmin. Economische vrijheid en innovatie waren op deze punten veel belangrijker. En het is mede dankzij het Europese project na de Tweede Wereldoorlog dat onze welvaart is gestegen. De vrijmaking van de interne markt heeft ons allen, langzaam maar zeker, grote voordelen gebracht. Het protectionisme van de lidstaten bemoeilijkte immers veel. En die belemmeringen moesten worden afgeschaft, niet verplaatst. De muren die men binnen Europa heeft gesloopt, moet men nu niet heroprichten

aan haar buitengrenzen. Dat is geen vooruitgang, maar een stap terug.

Diversiteit maakt een Verenigde Staten van Europa bovendien des te moeilijker. Gaat één centrale bureaucratie het beleid uittekenen van Zweden tot in Cyprus? Hoe kan men een beleid ontwerpen dat van toepassing is op zoveel culturen en socio-economische situaties? Eén industrieel beleid? Eén arbeidsmarktbeleid? Eén fiscaliteit? In België is het al moeilijk, stel u voor welke scheeftrekkingen zouden ontstaan voor heel de EU.

Als we in Europa onze welvaart en ons welzijn willen handhaven én conflicten willen vermijden, dan zal het pad van openheid en samenwerking verdergezet moeten worden. Verdere economische eenmaking is daarbij wenselijk. Waar goederen en diensten de grenzen oversteken, zullen soldaten dat niet doen. Wederzijdse afhankelijkheid op economisch vlak leidt tot samenwerking en kan conflicten vermijden. Het zorgt bovendien voor meer begrip en aanvaarding van elkaars eigenheid. Daarvoor is een federaal Europa niet noodzakelijk. De gebeurtenissen in het zuiden van de EU bewijzen trouwens dat, als je iedereen in hetzelfde politieke en monetaire keurslijf dwingt, de situatie onhoudbaar wordt. Je ontkent daarmee immers de institutionele diversiteit waar Europa nood aan heeft.

Er is geen contradictie tussen het verdedigen van Europa en het verwerpen van een EU-staat, de twee gaan zelfs hand in hand.

Oud-voorzitter LVSV-Leuven

NickRoskams

-26-

Page 28: Blauwzuur 1 / 2012-2013

-27-

Page 29: Blauwzuur 1 / 2012-2013

Het ontslag

V oor een volk geldt hetzelfde als voor een mens. Wanneer een mens een behoefte wil bevredigen, dan is het aan hem

om te oordelen of de bevrediging waard is wat ze kost. Voor een natie is veiligheid het belangrijkste van al. Als het om die veiligheid te bereiken nodig is om honderdduizend man op de been te brengen en honderd miljoen uit te geven, heb ik daar niets over te zeggen. Het is een genot dat voor de prijs van een opoffering gekocht wordt.

Dat men zich dus niet vergist over de draagwijdte van mijn stelling. Een volksvertegenwoordiger stelt voor honderdduizend man te ontslaan om de belastingplichtigen van een belastingdruk van honderd miljoen te verlossen.

Stel dat men zich beperkt tot het antwoord: “Deze honderdduizend man en honderd miljoen zijn onmisbaar voor de nationale veiligheid: het is een opoffering, maar zonder deze opoffering zou Frankrijk verscheurd worden door machtsspelletjes of binnengevallen worden door het buitenland.” – Dan heb ik niets om tegen dit argument in te brengen. Het kan feitelijk juist of fout zijn, maar theoretisch bevat het geen enkele economische fout. De fout begint wanneer men de opoffering zelf als een pluspunt wil voorstellen, omdat iemand er voordeel bij heeft.

Welnu, als ik mij niet vergis zal de volksvertegenwoordiger die dit heeft voorgesteld nog maar net het spreekgestoelte verlaten hebben of een spreker zal ernaartoe snellen om te zeggen: “Honderdduizend man ontslaan! Wat denkt u wel? Wat zal er van hen worden? Waar zullen ze van leven? Zal het van werk zijn? Maar weet u dan niet dat er overal te weinig werk is? Dat in alle beroepen te veel mensen werkzaam zijn? Wilt u hen op de markt werpen om er de concurrentie te doen toenemen en de lonen naar beneden te drukken? Is het niet goed dat de staat, op een moment dat het zo moeilijk is om een beetje aan de kost te geraken, brood geeft aan honderdduizend man? Bedenk dan ook nog eens dat het leger wijn, kleren en wapens verbruikt, dat de bedrijvigheid zo uitwaaiert naar de fabrieken en naar de garnizoenssteden, dat het leger kortom de beschermengel van zijn ontelbare leveranciers is. Huivert u niet bij de idee deze enorme economische activiteit op te doeken?”

Zoals we zien besluit deze toespraak de honderdduizend soldaten te behouden, los van de noodzaak van de geleverde dienst, maar op basis van economische overwegingen. Het zijn enkel deze overwegingen die ik wil weerleggen.

Honderdduizend man, die de belastingbetalers honderd miljoen kosten, leven en voorzien in het onderhoud van hun leveranciers zo goed als met die honderd

-28-

Page 30: Blauwzuur 1 / 2012-2013

miljoen mogelijk is: dat is wat men ziet.

Maar honderd miljoen uit de zak van de belastingbetalers voorzien niet langer in het onderhoud van de belastingbetalers en hun leveranciers, in de mate waarin dat met die honderd miljoen mogelijk was: dat is wat men niet ziet. Reken het uit, becijfer het, en zeg mij waar het voordeel voor het volk ligt?

Wat mij betreft, ik zal u zeggen waar het verlies zit. Laten we, om het eenvoudiger te maken, in plaats van over honderdduizend man en honderd miljoen te praten, vertrekken van één man en duizend frank.

We bevinden ons hier in het dorp A. De ronselaars doen hun ronde en halen er een man weg. De belastingontvangers doen ook hun ronde en halen er duizend frank weg. De man en het bedrag worden overgebracht naar Metz, het geld bestemd om de man gedurende een jaar te onderhouden, zonder dat hij iets moet doen. Als u enkel naar Metz kijkt, oh! Dan heeft u honderd keer gelijk, de maatregel is zeer voordelig. Maar als uw ogen zich naar het dorp A richten, zult u anders oordelen, want dan zult u, tenzij u blind bent, zien dat het dorp een werkkracht én de duizend frank die zijn werk betaalden én de activiteit die hij door de uitgave van de duizend frank om zich heen verspreidde, kwijt is.

Op het eerste zicht lijkt er een compensatie te zijn. Wat in het dorp gebeurde, gebeurt nu in Metz, en dat is alles.

Maar hierin schuilt het verlies. In het dorp zwoegde en ploeterde een man: hij was een werkkracht. In Metz ondergaat hij het “Links! Rechts!”: hij is een soldaat. Het geld en de circulatie ervan zijn in beide gevallen dezelfde, maar in het ene geval waren er driehonderd dagen productieve arbeid, in het andere zijn er driehonderd dagen onproductieve arbeid – als we nog steeds uitgaan van de veronderstelling dat een deel van het leger niet onmisbaar is voor de publieke veiligheid.

Nu komt het ontslag. U wijst mij op de

honderdduizend arbeiders extra, de aangewakkerde concurrentie en de druk die ze op de lonen uitoefent. Dat is wat u ziet.

Maar hier komt wat u niet ziet. U ziet niet dat deze honderdduizend soldaten terugsturen de honderd miljoen niet doet verdwijnen, maar hen teruggeeft aan de belastingbetalers. U ziet niet dat honderdduizend arbeiders op deze manier op de markt werpen betekent dat tegelijkertijd de honderd miljoen bestemd om hun werk te betalen op de markt geworpen worden; dat bijgevolg dezelfde maatregel die het aanbod aan arbeidskrachten doet stijgen, ook de vraag doet toenemen; waaruit volgt dat uw daling van de lonen denkbeeldig is. U ziet niet dat er zowel vóór als na het ontslag honderd miljoen in het land is die overeenstemt met honderdduizend man en dat het volledige verschil hierin bestaat: vooraf geeft het land de honderd miljoen aan de honderdduizend man om niets te doen, achteraf geeft het land het hen om werk te leveren. U ziet ten slotte niet dat wanneer een belastingbetaler zijn geld geeft, of het nu aan een soldaat is in ruil voor niets, of aan een arbeider in ruil voor iets, alle uiteindelijke gevolgen van de circulatie van dit geld in beide gevallen dezelfde zijn, op het feit na dat de belastingbetaler in het tweede geval iets krijgt, en in het eerste niet. Het resultaat: een zuiver verlies voor de natie.

Het sofisme dat ik hier bestrijd is niet bestand tegen de proef van de veralgemening, die de toetssteen is van alle principes. Als er alles welbeschouwd een nationaal voordeel in schuilt om het leger te doen toenemen, waarom dan de volledige mannelijke bevolking van het land niet rekruteren?

klassiek-liberaal filosoof

-29-

FrédéricBastiat

Page 31: Blauwzuur 1 / 2012-2013

-30-

Een staat? Nee bedankt.Conventie

Telkens ik m’n browser openklik op zoek naar het nieuws, word ik tot mijn ergernis geconfronteerd met het feit dat nagenoeg de helft van alle artikels (de sport buiten beschouwing gelaten) op de één of andere manier met de overheid te maken heeft. In verkiezingstijd stijgt dit aantal natuurlijk nog. De overheid is overal, op het beeldscherm, in het bedrijfsleven en niet in het minst in de burger z’n portefeuille. De brave burger laat dit over zich heen gaan en dient onderdanig zijn belastingsbrief in.

En dat is zijn volste recht. Maar de staat is geen oppermachtig wezen met ongelimiteerde macht. Ze is slechts een conventie, en is net zo krachtig als het geloof dat de burgers hierin vestigen. Het is een idee dat al vele jaren door het grote publiek als een gegeven wordt beschouwd, terwijl het in werkelijkheid een conceptie is van de mens. Zoals ook het communisme een conceptie is, of was, van de mens. Het besef dringt maar moeilijk tot ons door dat de overheid een instelling is die telkens opnieuw haar macht verkrijgt met de

Page 32: Blauwzuur 1 / 2012-2013

belofte op een beter leven. Dit betere leven wordt dan vertaald in, afhankelijk van welke politieke partij de meeste bolletjes aangestipt krijgt, beloftes die de behoefte van de dag vervullen. Het is achteraf een ontnuchtering om te aanschouwen dat het resultaat uiteindelijk niet is wat je ervan had verwacht.

Keuze

Aanhangers van een politiek landschap met een groot staatsapparaat geloven in een systeem waarin de macht van de legislatuur vrij ongelimiteerd is, waarin de mensen graag belastingen betalen en waarin alles in functie staat van een overheid. Deze mensen geloven dan hopelijk ook dat macht enkel kan voortspruiten uit de mens zelf, en dat de leiders van een land aangesteld worden door de burgers. Als de burger het recht heeft om een deel van zijn macht over te dragen aan het staatsapparaat, heeft hij dan ook niet het recht om zich los te koppelen van een overheid? Als de keuze dan toch bij de burger ligt, kan hij of zij dan kiezen geen autoriteit te geven aan een staat? Iedereen kiest toch hoe hij of zij zij wil leven? Als brave burger heb je toch de mogelijkheid te passen om een bepaalde hoeveelheid macht te vestigen in een overheid, of niet?

Allen tegen één

Door de eeuwen heen is de overtuiging gegroeid dat de meerderheid steeds aan het langste eind trekt, dat meerderheden algemeen beschouwd alomtegenwoordig zijn. Men voelt intuïtief aan dat, wanneer er een bepaalde beslissing gemaakt moet worden, de stem van de meerderheid doorweegt, want het is de wil van het volk. Maar is dit geen grove misvatting? Men zegt: de stem van de meerderheid telt. Wat dan met de stem van de minderheid? Stel nu dat er een land is waar zeventig procent van de bevolking mensen zijn met een blanke huidskleur en de overige dertig procent mensen met een donkere huidskleur. Op een dag beslist de blanke meerderheid de minderheid tot slaaf te

maken. Men ziet meteen dat dit niet moreel te verantwoorden is en dus moet de stem van de meerderheid ondergeschikt zijn aan een bepaald gegeven. Dit is het gegeven van de gelijkheid van individuele vrijheid. Het is gemakkelijk in te zien dat de meerderheid niet het recht heeft om de minderheid bijvoorbeeld tot slaaf te maken omdat dit duidelijk indruist tegen de gelijkheid van individuele vrijheid. Maar lang niet alle overtredingen tegen dit principe zijn even duidelijk als het bovenstaande voorbeeld.

Vogelvrij

Negenennegentig procent van een bevolking die de stem van één klein procent niet respecteert lijkt misschien minder immoreel dan een dictatuur, maar desalniettemin blijft het immoreel. Sommige mensen blijven dus op hun honger zitten en zien hun belangen nooit behartigd, als het afhangt van vadertje staat. Een mens moet het recht hebben om de staat de rug toe te keren en zelf zijn of haar behoeftes te vervullen, buiten elke vorm van overheid om, en natuurlijk zonder andere individuen daarmee schade te berokkenen. Een mens moet vrij zijn om bij wijze van spreken zijn lidmaatschap op te zeggen en vaarwel te zeggen aan de lasten die het leven onder het juk van een staat met zich meebrengen. Door zich te distantiëren van elke vorm van overheid kan het individu zijn doelen maximaal nastreven.

Politiek secretaris

-31-

DriesNackaerts

Page 33: Blauwzuur 1 / 2012-2013

-32-

De weg naar succes voor Open Vld

A l sinds de oprichting van België verdelen 2 grote breuklijnen dit land, een levensbeschouwelijke en een communautaire: vrijzinnig

versus katholiek, en een Vlaams-nationalistische - Belgischgezinde tegenstelling. Men zou zelfs kunnen stellen dat deze min of meer parallel lopen.

Dat deze tegenstellingen tot op vandaag een rol spelen is duidelijk, de partij die van de communautaire malaise haar hoofdbekommernis heeft gemaakt dreigt Vlaanderen met grote scores te gaan domineren. De verkiezingen van 2014 worden nu al de moeder der verkiezingen genoemd, net omdat ze over het communautaire thema gaan, en net omdat de tegenstellingen duidelijk worden en eindelijk tot hun climax lijken te worden gedreven.

De enige partij die deze analyse lijkt te delen is N-VA. Enkel die partij heeft immers een verhaal dat hier op inhaakt. Jammer

genoeg is er vandaag maar één verhaal, of één kant van het verhaal, die alles domineert: de visie of het verhaal van de Vlaams-nationalisten. We moeten vaststellen dat de rest volgt en bang toekijkt. N-VA heeft zich als het ware als de intellectuele leider ontpopt die de richting aangeeft waar het met Vlaanderen of België naartoe moet. De andere partijen lijken de volgers te zijn die nooit de leiding zullen kunnen nemen omdat ze hun eigen (ideologische) richtingaanwijzers zijn vergeten. Zij zullen dus steeds de weg moeten volgen die de N-VA uitstippelt, een weg die ze eigenlijk niet kennen, waardoor ze logischerwijs niet op kop kunnen geraken.Het grote voorbeeld hiervan is het communautaire verhaal: N-VA is tien jaar geleden op het idee gekomen om België eerst af te bouwen en om het dan te splitsen. Ondertussen vindt de rest dit ook, alleen fietsen ze wat trager en zeggen ze meer bevoegdheden te willen overhevelen naar het niveau van de deelstaten. Hetzelfde doet zich voor op andere

Page 34: Blauwzuur 1 / 2012-2013

domeinen.

Zolang er maar één metaverhaal is en zolang de liberalen op, vooral, de genoemde breuklijnen geen keuzes durven maken, zal de partij dieper en dieper het moeras inzinken. Het ligt nochtans voor de hand welke keuze Open Vld moet maken. Al sinds hun oprichting zijn de liberalen voortrekkers geweest in de strijd voor de seculiere staat en voor de open samenleving. Dit is het tegengestelde van wat N-VA bepleit, namelijk een nationalistisch Europa voor een katholiek Vlaanderen. Bovendien ondersteunt het liberalisme een economisch succesverhaal dat zijn gelijke niet kent.

Volgens politicologen Jos Bouveroux en Luc Huyse (auteurs van het Onvoltooide Land) kun je een communautaire crisis in België enkel overtreffen door een levensbeschouwelijke crisis. Zo is het steeds gegaan in het verleden, menen de auteurs. Alleen zou het naïef zijn om te denken dat de communautaire crisis nu nog zal wegdeemsteren. België bevindt zich in een toestand die zo kritiek is dat de aandacht op het communautaire onmogelijk kan verdwijnen. Je kan ze wel in een ander daglicht plaatsen door ze te combineren met een levensbeschouwelijke visie.

De Liberale partij heeft al vanaf haar oprichting in 1846 de doelstelling gehad de katholieke hegemonie in dit land te doorbreken. Het speerpunt daarvan was de schoolstrijd. In 1878 stemde het Belgisch parlement in met de ‘Wet van Humbeeck’. In die wet stond dat het lager onderwijs geen godsdienst meer mocht aanbieden tijdens de officiële lesuren, en dat de staat geen subsidies aan vrije scholen mocht toekennen. Het protest hierop was zo groot dat de liberale partij dertig jaar lang niet meer aan de macht kwam. De katholieke

propaganda over de ziel van het kind had zijn effect duidelijk niet gemist. De wet werd uiteindelijk afgeschaft, ten voordele van het katholiek onderwijs. Dit toont nog maar eens aan hoe gevoelig die breuklijnen liggen.

Later, in 1955, komt er een herhaling van die schoolstrijd. Deze keer was het de beurt aan de socialistische familie om de klappen te incasseren, want ook deze strijd werd verloren. De samenleving veranderde echter fors in de tweede helft van de 20ste eeuw. Het christendom kon steeds minder mensen overtuigen. De kern van het geloof brokkelde af. God was feilbaar geworden en euthanasie, holebirechten, abortus etc. zijn zaken waar het gros van de samenleving vandaag achter staat. Het instituut is er nog wel, maar ook dat begint barsten te vertonen. Het voorbeeld hiervan was Paars. Nu verandert de samenleving niet alleen, ook de wetgeving verandert. Na jaren was

het mogelijk om zonder de CVP te regeren. Al de hierboven opgenoemde rechten zijn nu ook werkelijk in de wetgeving opgenomen

De toenmalige VLD had haar

successen van weleer weer te pakken, nadat ze bovengenoemde thema’s op tafel durfde te leggen, en zo dus de intellectuele agenda van België zelf bepaalde.

De tijd is rijp om dat opnieuw te doen, bijvoorbeeld door een nieuwe schoolstrijd. Het huidige systeem zal immers niet lang meer standhouden. Het status quo dat in de jaren ‘50 is ontstaan tussen de levensbeschouwingen van toen, is zijn houdbaarheidsdatum aan het verliezen. Sinds de jaren ‘60 is er immers nog iets anders gebeurd, iets wat ons al jarenlang terecht bezighoudt: de massaimmigratie. De islam en andere religies doen daarmee

N-VA heeft zich als het ware als de intellectuele leider ontpopt die de richting aangeeft waar het met

Vlaanderen of België naartoe moet. De andere partijen lijken de volgers te zijn die nooit de leiding zullen kunnen nemen

omdat ze hun eigen (ideologische) richtingaanwijzers

zijn vergeten.

-33-

Page 35: Blauwzuur 1 / 2012-2013

-34-

hun intrede in België, en zullen hun plaats opeisen, net zoals het jodendom en vooral het katholicisme dat hebben gedaan. Als je dit toelaat krijg je straks, naast het katholieke en joodse onderwijsnet, ook een islamitisch, en wie weet een vrijzinnig net. Want waarom zouden moslims niet dezelfde rechten mogen hebben als andere gelovigen? Bovendien worden het gemeenschapsonderwijs en het stedelijk onderwijs in de grootsteden geconfronteerd met grote problemen om hun pluralistische karakter en doelstellingen te behouden. Dit komt omdat zij quasi als enige (en kleinste) net de immigratiegolf moet opvangen. Het katholiek onderwijs ontloopt hier eigenlijk haar maatschappelijke verantwoordelijkheid en is zo een rem op de integratie. Zo verkrijg je in het gemeenschapsonderwijssoms ‘zwarte scholen’, of scholen waar de overgrote meerderheid islamitisch is. Diversiteit, neutraliteit en vrijzinnigheid komen hierdoor onder druk te staan.

Moet Open Vld zich hier achter scharen? Heeft de partij geen beter verhaal te vertellen? Moeten we ons niet de vraag stellen of het nog 21ste-eeuws is om kinderen, wat het onderwijs betreft, in te delen op basis van religieuze overtuiging (van de ouders)? Moeten we niet de vraag stellen of het überhaupt nog van deze tijd is om religieus onderwijs in te richten? Zou het niet beter zijn om voor seculier onderwijs te strijden, waar ofwel geen ofwel alle religies en levensbeschouwingen aan bod komen, in één klas, waardoor segregatie en indoctrinatie van kinderen op basis van religie niet meer mogelijk is?Open Vld zou bijvoorbeeld zo’n verhaal kunnen vertellen, het tegengestelde van wat de doorsnee N-VA’er vertelt of gelooft. Bart De Wever heeft immers al meermaals gezegd dat hij het college als zijn modelschool opvat en dat het GO en het

stedelijk onderwijs toch niet even goede instituten zijn. Open Vld zou de open geest van het kind en zijn ontwikkeling moeten verdedigen.

Hetzelfde geldt voor de communautaire malaise. Veel mensen vinden het huidige België slecht georganiseerd. Terecht, want er zijn wel degelijk grote constructiefouten en onduidelijkheden. Waarom is mijn premier een persoon waarop ik niet kan stemmen? Waarom behoort deze bevoegdheid tot de gemeenschappen en de andere tot het federale niveau? Het is

inefficiënt om met zoveel niveaus te werken, etc. etc. . Het zijn allemaal argumenten tegen België… of juist voor? Al deze argumenten kunnen immers in het voordeel van een unitair België worden uitgespeeld.Het meest belachelijke

argument om België te willen splitsen, is omdat Vlaanderen en Wallonië anders zouden stemmen. Vlaanderen zou immers rechts zijn en Wallonië links. Om die reden het land willen splitsen, getuigt van een antidemocratische en antiliberale houding. Ten eerste wordt er gegeneraliseerd, als zou Vlaanderen één persoon met één stem zijn (typisch voor nationalisten). Er zijn ook liberalen, socialisten en groenen of andersdenkenden in Vlaanderen. Ten tweede zegt de N-VA eigenlijk dat alles wat afwijkt van hun programma beter verketterd kan worden, en dus moet worden verbannen uit het democratische proces. Je moet maar een ‘linkse’ jongen zijn in Vlaanderen, die zijn ‘eigen gemeenschap’ ziet splitsen van een andere omdat die te links zou zijn. De enige redenering die men hier volgt is nog steeds: één volk, één wil, één leider, tot zover het ‘verlichte’ nationalisme van Bart De Wever.

Welvaart wordt niet gecreëerd door

bevoegdheden te regionaliseren, maar wel door

een goed beleid te voeren, liefst op een zo groot mogelijke schaal. De

economie stopt immers niet aan de grenzen.

Page 36: Blauwzuur 1 / 2012-2013

Dit alles is wederom het tegengestelde van waar het liberalisme voor staat: een open samenleving, met een neutrale staat, bestaande uit individuen. Toch slaagt de Open Vld er keer op keer in om N-VA stilletjes te volgen.

Dan blijft de economie over. Welvaart wordt niet gecreëerd door bevoegdheden te regionaliseren, maar wel door een goed beleid te voeren, liefst op een zo groot mogelijke schaal. De economie stopt immers niet aan de grenzen. Europa is duidelijk de toekomst. Maar als men het beleid moet voeren, moet er ook een visie voor worden ontwikkeld. Mensen zijn ook hier meer geneigd om ideeën te volgen en offers te brengen (de crisis indachtig), als men weet waar ze toe dienen.

Laten we beginnen met een probleemanalyse, om van daaruit een visie en beleid op te bouwen, in plaats van de economie te benaderen vanuit een ideologisch perspectief. Wat is het fundamentele probleem van onze westerse economie? Dat lijkt, momenteel, de situatie waarin Griekenland verzeild is geraakt. Alleen zien we het niet enkel in Griekenland, maar ook in België en in de rest van Europa, maar in een minder acute fase. Het probleem is het verlies van onze secundaire sector, de industrie, en daarmee gepaard gaand de stijgende werkloosheid en de staatschuld. Een baan is zeer belangrijk in het leven van een individu, het zou dus een prioriteit moeten zijn om extra banen te creëren en ze in te vullen. België kampt nu met werkloosheidscijfers van rond de 7 %, terwijl het vroeger minder dan de helft van dat cijfer was. Dit wordt grotendeels veroorzaakt door het vertrek van de industrie. Door het verlies daarvan exporteren we veel minder, en krijgen we een negatieve handelsbalans, wat op lange termijn leidt tot een vermindering van het vertrouwen in de economie. Vervolgens gaat men eraan twijfelen of een land zijn staatschuld wel kan dragen, wat op zijn beurt leidt tot hoge rentes op de staatsschuld. Het beste voorbeeld is dus

Griekenland, maar eigenlijk zijn wij in hetzelfde bedje ziek. Om dit te vermijden zou men een beleid moeten voeren dat erop is gericht de productie te stimuleren, bijvoorbeeld door de vennootschapsbelasting te verlagen. Door ondernemingen te belasten, belast je eigenlijk de creatie van waarde. Het lijkt dus vrij contradictorisch om hier veel belastingen op te heffen. Een andere belasting die een averechts effect heeft, is de belasting op lage inkomens. Daarmee worden veel jobs vernietigd voor laaggeschoolde arbeiders. Bovendien lijkt het waarschijnlijk dat je na een tijdje vestzak-broekzakoperaties creëert tussen de arbeider en de staat, waarbij de staat eerst belastingen heft bij bepaalde individuen, om met dat geld later diezelfde mensen te helpen.Tegelijk is een verhoging van de btw misschien wel noodzakelijk om het sparen en investeren aan te moedigen, in plaats van te consumeren. Op deze zaken zou Open Vld veel meer moeten hameren.

Het is duidelijk dat Open Vld opnieuw een verhaal moet aanbieden. Een succesvolle partij is immers een partij die zich inhoudelijk baseert op wat er leeft in de samenleving, met een aanbod dat daarop geijkt is. Het is ook duidelijk welk verhaal de liberalen moeten vertellen: dat van het verlichte pad (en niet dat van de N-VA), de open samenleving, de neutrale staat en de vooruitgang in ontwikkeling en welvaart.

-35-

MatthiasTimmermans

Bestuurslid

Page 37: Blauwzuur 1 / 2012-2013

S inds vorig academiejaar legt LVSV-Brussel een collectie boeken aan over de liberale ideologie. Om een beschikbaar boek te ontlenen, stuur je gewoon een mailtje naar [email protected], met de gewenste titel. Je krijgt dan een mail terug met een datum waarop je het boek kan komen afhalen in ons

lokaal. Niet-leden dienen een waarborg van €10 te betalen, leden uiteraard niets. Een boek mag je gedurende 21 dagen bijhouden.

Titel Auteur

The Liberterian Reader Boaz, David (ed.)Inclined to Liberty Carabini, LouisPrinciples for a Free Society Epstein, RichardLaw, Legislation and Liberty Hayek, FriedrichThe Constitution of Liberty Hayek, FriedrichThe Law Bastiat, FrédéricRechtvaardigheid en Solidariteit Bastiat, FrédéricThe Economics of Freedom Bastiat, FrédéricEconomics in One Lesson Hazlitt, HenrryRe-thinking Green Higgs, Robert & Close, CarlThe Challenge of Liberty Higgs, Robert & Close, CarlOn Liberty Mill, John StuartHuman Action von Mises, LudwigSocialism von Mises, LudwigCapitalism and Freedom Friedman, MiltonFree to choose Friedman, MiltonVlaktaks Niemegeers, WernerAnarchy, State and Utopia Nozick, RobertAtlas Shrugged Rand, AynI, Pencil Read, LeonardAn inquiri Into The Nature and Causes of the Wealth of Nations Smith, AdamThe Theory of Moral Sentiments Smith, AdamA Beginner’s Guide to Liberty Wellings, Richard (ed.)Democracy in America - Volume 1 Tocqueville, Alexis deLa tradtition de la liberté 1 de Salle, CorentinLa tradition de la liberté 2 de Salle, Corentin

-36-

LIBERALE BIBLIOTHEEK

Page 38: Blauwzuur 1 / 2012-2013

Caroline SneyersVoorzitter

Dries NackaertsPolitiek secretaris

Gregory DeschuyteneerOndervoorzitter

Filip De ClercqPolitiek secretaris

Filip MoonsSecretaris

Axel ForrezPenningmeester

Jitte AkkermansBestuurslid

Ben BaeyensBestuurslid

Mitch DevinckBestuurslid

Olivier DinetBestuurslid

Michiel RogiersBestuurslid

Cédric MagermanBestuurslid

Alexander CasierHoofdredacteur

Julie ClarysBestuurslid

Kristof VerbekenBestuurslid

U bent misschienons volgend lid?

-37-

Matthias TimmermansBestuurslid

Page 39: Blauwzuur 1 / 2012-2013

dhr. Herman DE CROO

dhr. Patrick DEWAEL

dhr. Olivier CUVELIER

dhr. Guy VANHENGEL

dhr. Georges LENSSEN

dhr. Stefan CORNELIS

mevr. Emilie MAES

mevr. Annemie NEYTS

dhr. Thomas RYCKALTS

dhr. Karel DE GUCHT

dhr. Clair YSEBAERT

dhr. Alexander DE CROO

dhr. Laurent MAES

dhr. Lode COSSAER

dhr. Dieter KEUTEN

dhr. Michael VAN DE VELDE

mevr. Katia MOUQUÉ

dhr. Willy CORTOIS

ERELEDEN LVSV-BRUSSELGraag stellen wij aan u onze ereleden voor. Dankzij hun gulle bijdrage wordt onze financiële onafhankelijkheid gewaarborgd. Wenst u ook erelid te worden? Dat kan, door €40 over te schrijven naar BE83 3630 4549 0515

-38-

Page 40: Blauwzuur 1 / 2012-2013

U bent misschienons volgend lid?

Je vindt LVSV Brussel ook terug op Facebook, Twitter en Flickr