Bijlage-2013-Achmea-lightversie

16
04 Indicatoren prostaatkanker in ontwikkeling 08 Kijkje in de uitkomst- keuken 10 Zoeken naar winst voor patiënt 06 Focussen op uitkomst- indicatoren EXTRA METEN, WETEN EN GEZAMENLIJK VERBETEREN PROGRAMMA KWALITEIT VAN ZORG 5e jaargang | nr 05 | juni 2013 05 07 09 11

Transcript of Bijlage-2013-Achmea-lightversie

5e jaargang | nr 05 | mei 2013

04Indicatoren prostaatkanker in ontwikkeling

08Kijkje in de uitkomst-keuken

10Zoeken naar winst voor patiënt

06Focussen op uitkomst-indicatoren

EXTRA

METEN, WETEN EN GEZAMENLIJK VERBETERENPROGRAMMA KWALITEIT VAN ZORG

5e jaargang | nr 05 | juni 2013

05 07 09 11

MC Special Achmea.indd 1 5/16/2013 8:02:57 PM

2 ACHMEA nr 05 | juni 2013

INHOUD

COLOFONDeze door Achmea gesponsorde themabijlage is een uitgave van Reed Business Media®2013. Oplage 50.000.

Uitgeverij Reed Business Media, Postbus152 1000 AD Amsterdam

UitgeverOnno Dekker, Tel. 020 - 5159795

HoofdredactieMickey Scherer, Achmea.

Voor meer informatie kunt u mailen naar [email protected].

TekstenDaniël Dresden, Robbert Huijsman, Krista Kroon, Frank van Wijck, Lynette Wijgergangs

Fotografi eAchmea en Levien Willemse, Erasmus Universiteit, Rotterdam.

ProjectmanagementYvette Polman, Schrijfwaer

BasisontwerpRimke Bartels, Twinmedia bv

Auteursrecht en aansprakelijkheidAlle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enige andere

manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Uitgever, producent en auteurs verklaren dat deze uitgave op zorgvuldige wijze en naar beste weten is samengesteld; evenwel kunnen uitgever en auteurs op geen enkele wijze instaan voor de juistheid of volledigheid van de informatie.Gebruikers van deze uitgave wordt met nadruk aangeraden deze informatie niet geïsoleerd te gebruiken, maar af te gaan op

hun professionele kennis en ervaring en de te gebruiken informatie te controleren.

Algemene voorwaarden Op alle aanbiedingen, offertes en overeenkomsten van Reed Business Media zijn van toepassing de voorwaarden die zijn gedeponeerd bij de Kamer van Koophandel te Amsterdam.

03 Informatie over kwaliteit als onderdeel van de declaratie‘Zorgaanbieders worden verplicht om bij de declaratie aan een zorgverzekeraar voortaan informatie over de geleverde kwaliteit mee te sturen.’ Dit is een van de zinnen over kwaliteit van zorg in het regeerakkoord. Hoe valt deze uitspraak bij de zorgverzekeraar, en hoe bij de zorgprofessional?

05 Indicatoren voor prostaatkanker in ontwikkelingDe ontwikkeling van kwaliteitsindicatoren en gestroomlijnde zorgprocessen is een vooruitgang, vindt prof. dr. C.H. (Chris) Bangma, hoofd van de afdeling Urologie van het Rotterdamse Erasmus MC. Hij is zeker niet alleen maar positief hierover en benoemt ook “scherpe randjes” en zelfs potentiële “bedreigingen”.

07 Focussen op uitkomstindicatorenHet uitgangspunt van de zorgverzekeringswet is helder: transparantie over de kwaliteit van de geleverde zorg. Het regeerakkoord Bruggen slaan onderstreept de urgentie. Ontbreekt die informatie, dan kan de verzekerde (cliënt) niet kiezen en kunnen zorgverzekeraars hun inkooprol niet waarmaken.

09 Een kijkje in de uitkomstkeukenBinnen het programma Kwaliteit van Zorg zijn in 2011 elf aandoeningspecifi eke projecten gestart. Daar zijn eind 2012, begin 2013 nog tien projecten aan toegevoegd. De eerste, voorzichtige resultaten komen beschikbaar. Een kijkje in drie koploperprojecten.

11 Werken in netwerkketens: winst voor de patiëntSamenwerking tussen de zorgaanbieders rond mensen met een chronische ziekte komt steeds meer van de grond. Maar wat die gezamenlijke zorg oplevert voor de patiënt, is nog onduidelijk. Met het programma Kwaliteit van Zorg probeert Achmea daarin verandering te brengen.

13 De diepte in over kwaliteitDe ambities die Achmea heeft met het programma Kwaliteit van Zorg, kunnen pas op termijn worden waargemaakt. Ook voor die tijd al zet Achmea samen met artsen en ziekenhuizen stappen in zorginkoop op basis van kwaliteit. De gesprekken hiervoor gaan dan ook steeds meer de diepte in.

MC Special Achmea.indd 2 5/16/2013 8:03:00 PM

nr 05 | juni 2013 ACHMEA 3

den? En wat is in die context belangrijk om te weten? Nu het programma bijna twee jaar draait, merken we dat het ook nog bijproducten oplevert. Het neemt onze eigen medewerkers bijvoorbeeld mee in de inhoud van de zorg. Wij zijn al lang geen ‘declaratiefabriek’ meer, tege-lijkertijd beschikken wij ook niet zomaar over uitgebreide kennis van de gezond-heidszorg. Die moeten we langzaam opbouwen. De medewerkers van het programma Kwaliteit van Zorg werken nauw samen met zorgaanbieders. Hier-door leren zij goed nuanceren. Je kunt wel roepen dat hoogcomplexe zorg zich moet concentreren in een aantal centra, maar de patiënt die met pijnklachten bij de huisarts komt, heb je nog niet zomaar op de juiste plek als hij of zij een

zeldzame vorm van kanker blijkt te hebben. Intern moeten we als zorgverze-keraar deze kennis opbouwen en dat gebeurt onder andere door de ervarin-gen die onze medewerkers opdoen in de aandoeningsspecifi eke projecten binnen het programma.”“Moeten we zorgaanbieders verplichten informatie mee te sturen met de decla-ratie? Zo ja, wat dan? We ontvangen via de declaraties al veel informatie. Via die informatie zoeken we nu naar praktijk-variatie. Niet om de zorgaanbieder mee om de oren te slaan, maar als startpunt van het gesprek om verschillen kwalita-tief te duiden. Wat is er aan de hand? Kunnen we het verschil wellicht corrigeren? Is er mogelijk sprake van overbehandeling? Het doel van deze

Marjolein Verstappen, vicevoorzitter Achmea divisie Zorg & Gezondheid“Wij zijn het programma Kwaliteit van Zorg gestart om samen met het zorgveld uitkomstindicatoren te defi niëren en deze vervolgens te meten. Uiteindelijk draait het allemaal om de vraag van de patiënt: ‘Dokter, word ik weer beter en wanneer?’ Wanneer is de patiënt tevre-

INFORMATIE OVER KWALITEITALS ONDERDEEL VAN DE DECLARATIE‘Zorgaanbieders worden verplicht om bij de declaratie aan een zorg-verzekeraar voortaan informatie over de geleverde kwaliteit mee te sturen.’ Dit is een van de zinnen over kwaliteit van zorg in het regeerakkoord. Hoe valt deze uitspraak bij de zorgverzekeraar, en hoe bij de zorgprofessional?

Door Lynette Wijgergangs

‘Wij zijn al lang geen ‘declaratie-fabriek’ meer’

Marjolein Verstappen.

MC Special Achmea.indd 3 5/16/2013 8:03:05 PM

4 ACHMEA nr 05 | juni 2013

Anco Vahl.

zit momenteel de angel. Onze pilot bestond uit een retrospectief en een prospectief gedeelte. Het aantal patiënten dat we op basis van de retro-spectieve studie in de prospectieve studie dachten aan te treffen, wordt bij lange na niet gehaald. We weten niet goed waar dat aan ligt, maar wellicht is het een registratieprobleem. Daarom hebben we besloten een parallelle registratie te star-ten. Niet alleen de diagnose PAV maar ook andere diagnoses die daar dicht tegenaan liggen, worden nu in het pro-ject meegenomen. Daarnaast is er veel discussie over de casemixcorrectie. We hebben binnen de pilot geprobeerd een casemixcorrectie toe te passen voor een redelijk homogene groep. Dat was al een hell of a job. Laat staan dat je het voor een heterogene groep moet doen. Sowie-so heerst er binnen de beroepsgroep nog wel enige twijfel over de haalbaarheid en betrouwbaarheid van casemixcorrectie. Je weet nooit welke verstorende factoren je mist. Je ziet altijd wel iets over het hoofd.”“Ik ben een beetje allergisch voor de term zorginkoop. Wij verkopen geen zorg, dus hoe kun je dan zorg inkopen? En jaarlijkse contracten vind ik eigenlijk ook niet goed werkbaar. Je moet voor het verlenen van goede zorg zo veel investeren in apparatuur en mankracht, dat kun je niet voor slechts één jaar doen. Ik vind wel dat de facturatie van-uit de ziekenhuizen goed op orde moet zijn. En daar schort het soms nog wel aan. De ICT van ziekenhuizen is vaak niet goed voorbereid en ziekenhuis-systemen zijn niet altijd goed ingericht. Had het DBC-systeem nog wel enige perverse prikkels, met het DOT-sys-teem lijkt dat helemaal voorbij. De DBC-registratie was ook niet geschikt om kwaliteit van zorg in kaart te brengen – er was te veel vervuiling. De DOT-registratie lijkt iets zorgvuldi-ger en dus beter geschikt voor kwaliteitsmetingen. Het systeem geeft in ieder geval nauwelijks tot geen

fi nanci ele prikkels meer. Waar we uit-eindelijk ook naartoe willen, is het meten van de kwaliteit van leven van patiënten. Vooral bij patiënten met PAV is dat een belangrijk gegeven. Deze metingen blijken echter zeer arbeidsin-tensief en tijdrovend. De resultaten van het tweede deel van de pilot waarin wij bij patiënten met PAV prospectief PROMS (patient reported outcome mea-sures, red.) hebben uitgevraagd, komen in de loop van mei beschikbaar. Ik ben benieuwd wat daaruit zal komen. Maar in de dataset die we nu in handen hebben, heb ik alle vertrouwen!” •

gesprekken is om te komen tot kwaliteitsverbetering. Aanvullende infor-matie bij de declaraties kan wellicht leiden tot een betere bepaling van de praktijkvariatie. Daar zit wel een aantal voorwaarden aan vast: er moet een dui-delijke relatie zijn met DOT, het moet zinvolle aanvullende informatie zijn ten aanzien van de kwaliteit van zorg, en het moet passen binnen de declaratie. Uit-eindelijk willen we met de meet- en weetinformatie van het programma Kwaliteit van Zorg de inkoop van kwali-teit van zorg sturen. Wat we in de prak-tijk nu al zien, is dat er enorme bewegin-gen plaatsvinden. Diverse beroepsgroe-pen hebben volumenormen gedefi nieerd waardoor vanzelf al concentratie van zorg begint plaats te vinden. We hebben selectieve inkoop als middel achter de hand, maar in de praktijk blijkt het mid-del vaak al niet meer nodig.”

Anco Vahl, vaatchirurg Onze Lieve Vrouwe Gasthuis Amsterdam“Aanvankelijk ben ik met enige achter-docht aan deze samenwerking met Achmea begonnen, maar ik vind nu dat we een mooi project hebben met een prachtige set PAV-indicatoren (PAV=perifeer arterieel vaatlijden, red.). Uit onze pilot blijkt dat we facturatiedata kunnen gebruiken om de kwaliteit van zorg te meten (zie ook elders in dit blad, red.). Dus om maar meteen met de deur in huis te vallen: de huidige gegevens die verstuurd worden naar de zorgverzeke-raars geven al voldoende informatie over de geleverde kwaliteit, mits deze gege-vens betrouwbaar zijn. En in dat laatste

‘Ik ben een beetje allergisch voor de term zorginkoop’

Het programma Kwaliteit van Zorg ontwikkelt uitkomstindicatoren voor de volgende aandoeningen:artrose, borstkanker, cerebrovasculair accident (CVA), coronaire hartziekten, cystic fi brosis, dementie, depressie, diabetes type 2, dikkedarm kanker, geboortezorg, hartfalen, lagerugklachten, longkanker, mondzorg, palliatieve zorg, perifeer arterieel vaatlijden (PAV), prostaatkanker, reumatoïde artritis, slechtziendheid, verstandelijke beperking, ziekte van Parkinson.

MC Special Achmea.indd 4 5/16/2013 8:03:06 PM

nr 05 | juni 2013 ACHMEA 5

Bij het opzetten van kwali-teitsindicatoren en de concentratie van pros-taatzorg in een beperkt aantal gecertifi ceerde kli-nieken, de zogenaamde

echelonering, heeft prof. Bangma voor-beeld genomen aan de borstkankerzorg in Europa. Deze is sinds tien tot vijftien jaar uitgespreid over een aantal mamma-units. Over de vereisten van dergelijke klinieken is destijds een Europees posi-tion paper opgesteld. “Binnen dat sys-teem worden de geschikte klinieken geselecteerd op basis van een bepaald patiëntenaantal, werkwijze en organisa-tiestructuur”, vertelt Bangma. Ook heeft de Nederlandse Vereniging voor Urolo-gie gekeken naar de zorg bij slokdarm- en dikkedarmkanker, waarbij ook beslo-ten is om de expertise te bundelen in een aantal centra. Hij verwacht dat op

basis van dit systeem in zo’n dertig Nederlandse klinieken prostaatkanker-zorg gegeven zal gaan worden.1 Verge-lijkbare veranderingen vinden momen-teel plaats in de zorg voor patiënten met andere urologische tumoren, zoals blaas-, teelbal- en peniskanker. Bij nier-celcarcinoom zijn de aantallen patiënten zodanig dat naar zijn verwachting ook daarbij de echelonering op een gegeven moment gaat plaatsvinden. Zorgverzeke-raars, waaronder Achmea, komen steeds centraler te staan bij het spreiden en concentreren van de zorg.

De ontwikkeling van kwaliteitsindicatoren en gestroomlijnde zorgprocessen is een vooruitgang, vindt prof. dr. C.H. (Chris) Bangma, hoofd van de afdeling Urologie van het Rotterdamse Erasmus MC. Hij is zeker niet alleen maar positief hierover en benoemt ook “scherpe randjes” en zelfs potentiële “bedreigingen”.

Door Daniël Dresden

INDICATOREN VOOR

PROSTAAT-KANKER IN ONTWIKKELING

‘Goede zorg leidt in principe tot duurzame, goedkopere zorg’

Bangma wijst vervolgens op een nadeel van de huidige tendens om de echelone-ring te baseren op een minimum aantal interventies per centrum of specialist. “Het aantal is slechts een afgeleide van de uitkomst. Het is helemaal niet gezegd dat een uroloog die twee prostaatkan-keroperaties per jaar doet, per defi nitie slechter opereert dan iemand die er jaar-lijks twintig doet. Het aantal interventies is wel een van de makkelijkste en best meetbare methoden om de kans te ver-groten een slechte behandelaar of behandelcentrum te identifi ceren.”

MC Special Achmea.indd 5 5/16/2013 8:03:07 PM

6 ACHMEA nr 05 | juni 2013

ben én overal goed in zijn. De verzeke-raars, maar ook de patiëntenverenigingen, zullen niet toestaan dat het ene zieken-huis ongebreideld in productie zal toene-men, terwijl een ander ziekenhuis niets meer overhoudt. De infrastructuur is veel te duur om het zomaar op te geven en de concentratie van zorg tot in het absurde door te voeren.” Voor bijzondere behan-delingen zullen patiënten bereid zijn een grote afstand te reizen, maar voor veel frequent voorkomende ziekten zullen patiëntenverenigingen ook een breed net-werk van steunpunten verlangen.In een onlangs gestart wetenschappelijk project is Bangma bezig in samenwerking met de afdeling Beleid en Management Gezondheidszorg en Achmea te bekijken welke indicatoren nuttig zouden kunnen zijn om de structuur en uitkomst van de zorg te meten. Deze inventarisatiefase zal komende zomer afgerond zijn. Door de analyse van een aantal zaken over de afgelopen jaren wil hij bekijken of er een samenhang is tussen de parameters die een indicator vormen. Vervolgens wordt bekeken welke indicatoren wel/niet nut-tig zijn voor een testfase in de dagelijkse praktijk van een aantal ziekenhuizen.

Administratieve handelingenDe ontwikkeling van kwaliteitsindicato-ren is “een positieve dwang om de zorg kwalitatief beter te maken”, besluit Bangma zijn betoog. Van collega’s hoort hij echter over “scherpe randjes, die nogal eens negatief beschouwd worden”, zoals administratieve processen die nog niet automatisch verlopen, en een toege-nomen druk op de registratie. “Voordat de indicatoren door iedereen als een gewin worden beschouwd, moeten we door een moeilijke fase heen waarin de registratiesystemen aangepast worden. Als van het kwartier dat per patiënt beschikbaar is, slechts zeven minuten effectief overblijven voor de patiënt zelf omdat de rest wordt ingenomen door papierwerk, dan zijn we verkeerd bezig. Die zeven minuten voor de patiënt moe-ten weer omgezet worden in twaalf minuten. De tijd die verloren gaat met administratieve handelingen, is immers kostbare tijd. We moeten die processen verder verbeteren.” Bangma prijst zich gelukkig in een prostaatcentrum te wer-ken waar veel tijd aan de patiënten besteed wordt. •

Literatuur1 Valdagni R, Albers P, Bangma C, et al. The

requirements of a specialist Prostate Cancer

Unit: a discussion paper from the European

School of Oncology. Eur J Cancer. 2011

Jan;47(1):1-7.

Multidisciplinair teamEen eerste vereiste voor kwalitatief hoog-waardige zorg voor patiënten met pros-taatkanker is volgens Bangma de aanwe-zigheid van een multidisciplinair spreek-uur met onder andere een oncoloog, radiotherapeut en uroloog. “Zo’n relatief simpele maatregel zou een geweldige verschuiving op gang helpen. En naar mijn mening ook een grote verbetering.”Een heersende angst onder artsen is dat door de toenemende invloed van zorg-verzekeraars niet langer de zorg voor de individuele patiënt (gerealiseerd door een goed multidisciplinair team) maar eerder de kostenoverwegingen een pri-maire rol gaan spelen. Bangma verwacht niet dat deze ontwikkeling een bedrei-ging vormt voor het zorgproces. “Maar daar zullen we nog achter moeten komen. Uitgangspunt is dat het geen bedreiging is en dat goede zorg in prin-cipe leidt tot duurzame goedkopere zorg. De bedreiging zit veel meer in de ten-dens om de bekostiging van een aantal zaken op te knippen in vele segmenten, waarbij de verzekeraar apart de onco-loog, radiotherapeut en uroloog betaalt.” Als de expertise van een oncoloog in centrum A, van de radiotherapeut in centrum B en de uroloog in centrum C ingekocht zou worden, zou immers de samenhang van deze drie-eenheid in het geding kunnen komen. “Dan knip je je multidisciplinaire zorg in feite al in drie stukken en weet niemand meer tot wie hij zich moet wenden”, laat het Rotter-damse afdelingshoofd weten. “Die pro-blemen spelen geen rol als je de zorg organiseert binnen één centrum. Wij proberen een totaalproduct verzekerd en betaald te krijgen.”

DifferentiërenZolang de specialisten en ziekenhuizen zich aan de kwaliteitsindicatoren houden en goede zorg leveren, hoeven ze volgens hem niet bang te zijn dat de stekker eruit wordt getrokken. Wel zullen centra zich verder gaan differentiëren. “Je kan in één ziekenhuis niet én alle capaciteiten heb-

Chris Bangma.

‘We moeten eerst door een moeilijke fase heen’

MC Special Achmea.indd 6 5/16/2013 8:03:07 PM

nr 05 | juni 2013 ACHMEA 7

Kwaliteit meten kan in termen van allerlei structuur-, proces- en uitkomstindicatoren. Dit wekt verwarring over de vraag wát we

precies meten. Deze verwarring wordt nog eens versterkt door het feit dat we bij kwaliteit te maken hebben met veel verschillen. Namelijk in waarnemersper-spectief (professional, patiënt, mantel-zorger), in manier van dataverzameling (klinische registratie en patiëntmetingen bijvoorbeeld) en in meetinstrument (zoals een audit, de PROM of de CQ-index). Willen we de organisatie van het proces meten of de uitkomst van de behandeling? Dat ligt maar net aan het perspectief van degene aan wie je het vraagt. Het management van de zorgor-ganisatie is vooral gericht op de juiste (organisatie)structuren en governance. De professional heeft primair oog voor zorgstandaarden en richtlijnen, en voor de juiste (keten)processen. De Inspectie voor de Gezondheidszorg kijkt naar vei-ligheid als ondergrens voor kwaliteit. En de zorgverzekeraars willen de zorgpre-mies optimaal benutten om de beste zorg in te kopen. Dit leidt tot uiteenlopende invullingen van het begrip kwaliteit.

Praktisch Achmea kiest voor de praktische insteek. Het legt de nadruk op uitkomstindicato-ren omdat deze helpen de toegevoegde waarde van zorg te optimaliseren. Dit biedt het beste uitgangspunt om bij het contracteren van zorgaanbieders tot een goede balans te komen tussen de pre-mies die de verzekerden betalen en de zorg die daarvoor wordt ingekocht. Als zorgverzekeraar wil Achmea sturen op deze toegevoegde waarde in relatie tot volume en kosten. Er worden drie uitkomstindicatoren onderscheiden:

technische uitkomsten van behande-• ling en zorgverlening;het behaalde niveau van kwaliteit van • leven en functionele gezondheid van de patiënt of cliënt;uitkomsten over de totale service • rondom het zorgtraject zoals de cliënt die heeft ervaren.

Door de uitkomstindicatoren in deze onderlinge samenhang te beschouwen, stelt Achmea de directe helende en pro-ductieve relatie tussen patiënt en zorg-verleners weer centraal. Het gaat erom wat het zorgtraject in zijn totaliteit de patiënt oplevert in termen van gezond-

Het uitgangspunt van de Zorgverzekeringswet is helder: transparantie over de kwaliteit van de geleverde zorg. Het regeerakkoord Bruggen slaan onderstreept de urgentie: “We verplichten aanbieders van zorg om bij de declaratie ook informatie te geven die nodig is om vast te kunnen stellen dat kwaliteit geleverd is.” Ontbreekt die informatie, dan kan de verzekerde (cliënt) niet kiezen en kunnen zorgverzekeraars hun inkooprol niet waarmaken.

Door Robbert Huijsman

FOCUSSENOP UITKOMSTINDICATOREN

Robbert Huijsman. (Foto: Levien Willemse, Erasmus Universiteit, Rotterdam)

heid en herstel, kwaliteit van leven, het herwinnen van eigen regie en regelver-mogen, en zelfredzaamheid. Zijn die uitkomstindicatoren eenmaal benoemd, dan is het de bedoeling dat zorgverleners ze inpassen in hun eigen registratiesystemen. Het gaat immers over hun eigen werk. Dit valt in toene-mende mate waar te nemen, bijvoor-beeld in de PRN (geboortezorg), DICA (oncologie en verder) en CVA-zorg. Zorgprofessionals kunnen hiermee hun eigen inzet beoordelen en zo nodig het primaire proces bijsturen om tot de best mogelijke behandelresultaten voor hun

MC Special Achmea.indd 7 5/16/2013 8:03:10 PM

8 ACHMEA nr 05 | juni 2013

dat zorgverleners uiteindelijk snellere en betere feedback krijgen over hun presta-ties.Vallen die tegen, dan kunnen korte ver-beterprogramma’s de kwaliteit alsnog op peil brengen. Zo wordt de lijn gaandeweg vanzelf doorgetrokken naar wat kwaliteit 3.0 genoemd kan worden. De eerste stap hiernaartoe is versnelling in het proces van ontwikkelen, meten, weten en doen. Afzonderlijke organisaties en professio-nals kunnen de data niet langer voor zich houden; die tijd is voorbij. De cliënt/ver-zekerde dringt ook aan op koppeling van informatie uit de keten. En als zorgaan-bieders en zorgverzekeraars niet zelf die vraag beantwoorden, zal een wildgroei aan informatiemakelaars ontstaan. Dit hoeven we niet te laten gebeuren, want zorgverzekeraars beschikken over enor-me hoeveelheden data over het feitelijk gebruik en de gang van de patiënt door de zorg. Technisch gezien slagen diezelf-de zorgverzekeraars er steeds beter in om die data te koppelen, te analyseren en te aggregeren tot bruikbare stuurinforma-tie. De volgende stap is dat de schroom wordt afgegooid om echt op basis van die data te handelen, zodat inzicht ont-staat in de toegevoegde waarde van elke afzonderlijke bijdrage aan het totale leve-ringsproces voor de cliënt. De effectivi-teit en effi ciency van ketenprocessen krijgen dan een enorme impuls, zodat de zorgverzekeraar veel beter kan inkopen en regisseren op de combinatie van kos-tenbeheersing, toegevoegde cliëntwaar-de, toegankelijkheid en duurzaamheid van het zorgstelsel. Bovendien krijgt de cliënt de informatie die hij nodig heeft om zelf te kunnen meesturen en meebe-slissen, voor gepersonaliseerde zorg onder eigen regie. •

cliënten te komen. Verdere professionali-sering hiervan schept ruimte om afscheid te nemen van extra vragenlijs-ten van externe partijen, waarmee zorg-verleners nu nog te maken hebben. En dat zou pas écht meerwaarde hebben, want vragenlijsten leiden altijd tot bureaucratie en vervreemding. Die extra vragenlijsten zijn niet meer nodig omdat de zorgverleners, die alle zinvolle infor-matie over kwaliteit in hun eigen regis-traties inpassen en met hun declaraties meesturen, zelf al voldoen aan die ver-plichting die in het regeerakkoord van Rutte II te lezen staat.

Snel meer transparantieAchmea wil met haar programma Kwali-teit van Zorg een actieve rol spelen in de ontwikkeling en toepassing van kwali-teitsindicatoren. Bij de start van het pro-gramma in 2011 bestond slechts zes à zeven procent van de transparantie in kwaliteit van zorg op basis van uitkomst-indicatoren. Het ambitieuze doel is om dit binnen vier tot vijf jaar naar veertig procent te brengen. Achmea doet dit samen met het veld – inmiddels loopt het programma al voor meer dan twintig aandoeningen en zorgsegmenten. Elk project dat in dit kader ontwikkeld wordt, doorloopt in principe dezelfde stappen om tot werkbare en gedragen uitkomstindicatoren te komen: ontwik-kelen, meten, weten en doen. Hierbij wordt gebruikgemaakt van kennis die er – nationaal en internationaal, in theorie en praktijk – al is. Zijn voor een aandoe-ning al indicatoren ontwikkeld, dan richt men zich in zo’n project op het meten. Is er al een registratie, dan wordt er gefo-cust op het landelijk benchmarken en ontsluiten van kwaliteitsinformatie naar cliënten. Het is een proces dat veel ener-gie vergt, maar wel leidt tot een veel betere indicatorenset die gedragen wordt door de professionele werkpraktijk en die daar ook in past. Het ontwikkelen van de indicatorenset draagt bij aan drie doelstellingen:

De spiegelinformatie stimuleert zorg-• aanbieders om zichzelf te verbeteren, eventueel ondersteund via gezamenlijke verbeter- of doorbraakprogramma’s.Zorginkopers kunnen hun inkoopbe-• leid beter baseren op inzicht in de uit-komsten van zorg.Het stimuleert verzekerden en hun • verwijzers om bewuste zorgkeuzes te maken, waarbij ze inzicht in uitkom-sten meewegen in hun beslissing.

Verantwoord sturenWe hebben gezien dat het eenzijdig stu-ren op kosten leidt tot omzetmaximalise-ring en kwaliteitsverlies. Het is dan ook goed dat het huidige regeerakkoord uit-gaat van een andere insteek: sturen op kwaliteit en volumecondities, omdat dit tegelijkertijd kostenbeheersing oplevert. Het recente rapport De relatie tussen volu-me en kwaliteit van zorg: tijd voor een brede benadering van IQ, Nevel en iBMG laat zien dat voor deze aanpak wetenschap-pelijke bewijzen bestaan. Een beperking hierbij is wel dat kwaliteit in onderzoek vrijwel altijd in verband wordt gebracht met mortaliteit. Andere uitkomsten zijn vaak relevanter. En Achmea’s brede defi -nitie van de bovengenoemde drie uit-komstindicatoren zorgt er ook voor dat met die meer relevante uitkomsten reke-ning gehouden wordt. Er wordt gekoerst op kwaliteitsuitkomsten en daarmee worden nieuwe inkoopmodellen ontwikkeld. Achmea wil ervoor zorgen

‘Hoe publiceren we zonder te kwetsen, op een manier dat er een positief effect van uitgaat’

Shifting the curve to the right:

Kwaliteit van Zorg

ondermaatseprofessionals

gemiddeldeprofessionals

bovenmaatseprofessionals

MC Special Achmea.indd 8 5/16/2013 8:03:13 PM

nr 05 | juni 2013 ACHMEA 9

er negen ziekenhuizen bij deze pilot betrokken. Gaandeweg de pilot bleek dat er niet eenduidig geregistreerd wordt – dat was voor ons een belangrijk leermo-ment. Als je met gegevens wilt werken die al beschikbaar zijn, moeten deze wel op orde zijn en moet er overal met dezelfde diagnoses gewerkt worden. Na analyse van de gegevens bleken er duide-lijke verschillen te bestaan tussen de zie-kenhuizen, zelfs na casemixcorrectie.”Volgens Rouwet zijn er naar schatting een half miljoen Nederlanders met PAV. Er bestaan diverse behandelstrategieën die in kosten sterk uiteenlopen. “Aan-vankelijk werden deze patiënten vaak geopereerd. Toen volgde de voorkeur voor dotteren. Maar er zijn ook effectieve non-invasieve behandelingen zoals gesuper viseerde looptherapie. Van groot belang voor deze patiënten is de kwaliteit van leven. Daarom hebben we in het tweede deel van de pilot prospectief bij alle patiënten in de negen deelnemende ziekenhuizen gevalideerde vragenlijsten afgenomen ter bepaling van de kwaliteit van leven en loopfunctie voor en na behandeling. In de praktijk kwamen we erachter dat het afnemen van deze vra-genlijsten zeer arbeidsintensief en tijdro-

vend is en dat sommige mensen moeite hebben om dergelijke vragenlijsten cor-rect in te vullen. Toch moet het meten van kwaliteit een standaardonderdeel van de zorg worden, ook patiënten moe-ten dat leren.”Rouwet vond het zeer verhelderend om met een zorgverzekeraar samen te wer-ken. “Wij blijven in de academie vaak hangen in geneuzel in details en komen daarmee niet veel verder. De aanpak van een verzekeraar is veel bedrijfsmatiger en geeft sneller resultaten.”

Heleen Kool, eerstelijns-verloskundige ZeistAl sinds 2008 heeft de verloskundige praktijk waarin Heleen Kool werkt een intensieve samenwerking met een aantal andere verloskundige praktijken in de regio en met het Wilhelmina Kinderzie-kenhuis (WKZ) in Utrecht. Heleen Kool is voorzitter van dit verloskundig samenwerkingsverband (VSV). “Onze VSV is uniek omdat het bottom-up ont-staan is. Er is vertrouwen en gelijkwaar-digheid en het mag best af en toe eens schuren.” Via Arie Franx, hoogleraar Verloskunde in het WKZ, heeft Achmea contact gezocht met dit VSV. “In het

Binnen het programma Kwaliteit van Zorg zijn in 2011 elf aandoeningspecifi eke projecten gestart. Daar zijn eind 2012, begin 2013 nog tien projecten aan toegevoegd. De eerste resultaten komen beschikbaar. Een kijkje in drie koploperprojecten.Door Lynette Wijgergangs

EEN KIJKJE IN DE

UITKOMST KEUKEN

Ellen Rouwet.

‘Wij blijven in de academie vaak hangen in geneuzel in details’

Ellen Rouwet, vaatchirurg Erasmus Medisch Centrum“De kwaliteit van de zorg voor patiënten met perifeer arterieel vaatlijden (PAV) in kaart brengen. Dat was het doel van onze pilotstudie met Achmea”, vertelt Ellen Rouwet. “De aanleiding was de grote spreiding in de zorg voor deze groep patiënten in Nederland. PAV kent twee groepen patiënten: patiënten met claudicatio intermittens en patiënten met kritieke ischemie. In het eerste deel van onze pilot hebben we bij deze laatste groep patiënten gekeken naar harde uit-komstmaten: overleving na één jaar en behoud van het been, evenals patiënt-kenmerken die deze uitkomsten mogelijk beïnvloeden. Hierbij is gebruikgemaakt van gegevens uit de bestaande registra-ties en specifi eke gegevens die bekend zijn bij de zorgaanbieders. In totaal zijn

MC Special Achmea.indd 9 5/16/2013 8:03:13 PM

10 ACHMEA nr 05 | juni 2013

kenhuizen moeten vooral doorgaan met wat ze doen, en de minder goed preste-rende moeten zich eens achter de oren krabben en kijken waar ze kunnen ver-beteren. De conclusie van deze pilot is in ieder geval dat iedereen enthousiast is en het nut van een goede registratie inziet. Het negatieve van een aantal jaren geleden is al lang verdwenen. Natuurlijk zijn er voorlopers en achter-blijvers, maar uiteindelijk wordt ieder-een wel meegetrokken. We zijn het eens over de defi nities van de parameters en we vinden dat er een goede registratie moet komen. Daar gaan we ons de komende jaren op richten. Als die regis-traties goed opgezet zijn en betrouwbare informatie geven, gaan we nadenken over het publiceren van de kwaliteits-gegevens. Hoe publiceren we zonder te kwetsen, maar wel op een manier dat er een positief effect van uitgaat? Wellicht moet dat anoniem gebeuren, maar als je met elkaar gelooft in kwaliteit dan moet je ook allemaal over de brug komen.” •

begin was er best wat angst om samen met een zorgverzekeraar een project te starten”, geeft Kool toe. “Maar gaande-weg het project bleek dat we allemaal transparantie in de zorg nastreven en zijn we gewend geraakt aan het idee dat een zorgverzekeraar medeverantwoorde-lijk is voor een goede kwaliteit van zorg. Wat ik goed vind, is dat wij als werkveld zelf de kwaliteitsindicatoren hebben vastgesteld: wat bepaalt nu de kwaliteit van de geboortezorg? Daar is de nodige discussie over geweest.”Binnen het project Geboortezorg van het programma Kwaliteit van Zorg van Achmea wordt gekeken naar de mogelijk-heden om uitkomstindicatoren in de ketenzorg te meten. Hiertoe is onder andere een model uit de Verenigde Staten overgenomen, de zogenaamde Adverse Outcome Index (AOI)1. Deze index geeft een score voor het aantal bevallingen met een ongewenst resultaat. Uit gegevens die de ziekenhuizen en verloskundige praktij-ken ook reeds aanleveren bij de Stichting Perinatale Registratie Nederland en declaratiegegevens van Achmea is deze score uitgerekend voor Utrecht, Rotter-dam en Leiden. “Deze benchmark liet verschillen tussen de drie VSV’s zien. De vraag is nu hoe we deze verschillen moe-ten interpreteren. De registratie bleek hier en daar nog niet geheel te voldoen, dus deze moeten we eerst verbeteren”,

aldus Kool. “Binnen onze eigen VSV hebben we aan de hand van de resultaten gekeken naar verbeterpunten. Daar zijn we al mee aan de slag gegaan.”Kool hoopt dat dit project een goed voorbeeld vormt voor andere VSV’s om de kwaliteit van de geboortezorg in kaart te brengen en verbetercycli te initiëren. “Elke zwangere vrouw heeft het recht haar eigen zorgkeuze te maken, geba-seerd op inzichtelijke informatie over de kwaliteit.”

Peter Siersema, hoogleraar Maag-, Darm- en Leverziek-ten aan het UMC Utrecht“Het enthousiasme van de groep, dat vond ik mooi om te zien. In onze eerste bijeenkomst kwam veel positieve energie los. Na een aantal voorgesprekken met Ernst Kuipers, hoogleraar Erasmus Medisch Centrum Rotterdam, en Theo Hiemstra van Achmea, hebben we een bijeenkomst georganiseerd. Aanvankelijk was er nogal wat scepsis ten aanzien van het met elkaar delen van gegevens en het uitvragen van patiënten. Maar ik denk dat iedereen zich realiseert dat kwaliteit een belangrijk onderdeel is van de zorg. Kwaliteit was steeds al wel in beeld, maar niet altijd op de goede manier. We hadden er niet de juiste indi-catoren, normen en instrumenten voor. En die zijn we nu aan het ontwikkelen.”In deze pilot is gekeken naar de kwaliteit van de colonoscopie in zeven verschil-lende ziekenhuizen. Aanvankelijk retro-spectief: hoe vaak ontstaat er dikke-darmkanker na een colonoscopie? En vervolgens prospectief. Bij meer dan 3.600 colonoscopieën is geregistreerd of er poliepen gezien werden, of het einde van de dikke darm werd bereikt en of de darm schoon was. Ook is gekeken naar het optreden van complicaties binnen dertig dagen, zijn patiënten geënquê-teerd en is hun tevredenheid bepaald. “Variatie tussen de ziekenhuizen was aantoonbaar voor alle parameters”, ver-telt Siersema. “De goed presterende zie-

‘In het begin was er wat angst om met een zorgverzekeraar een project te starten’

‘Kwaliteit was niet altijd op de goede manier in beeld’

Heleen Kool.

Peter Siersema.

NootMann S, Pratt S, Gluck P, et al. Assessing quality 1

obstetrical care: development of standardized

measures. Jt Comm J Qual Patient Saf 2006; 9:

497-505.

MC Special Achmea.indd 10 5/16/2013 8:03:17 PM

nr 05 | juni 2013 ACHMEA 11

Patiënten met een chroni-sche ziekte krijgen vaak te maken met een hele reeks zorgaanbieders, van huis-arts en ziekenhuis tot fysio-therapeut of thuiszorg. De

samenwerking tussen die zorgverleners, ofwel ketenzorg, komt steeds meer op gang. In de afgelopen jaren zijn ketens opgezet rond diverse aandoeningen. Maar het is nog onduidelijk wat die ketens precies bijdragen aan het welbe-

vinden van de patiënt, zegt Marleen van Oirsouw. Zij leidt bij Achmea het onder-deel langdurige zorg binnen het pro-gramma Kwaliteit van Zorg, dat als doel heeft resultaten van zorgnetwerken zicht-baar te maken. “Als een hele keten van zorgverleners betrokken is, kun je niet zeggen: deze persoon heeft deze kwaliteit geleverd. Wij stellen al wel eisen aan de samenwerking, het maken van zorgplan-nen, enzovoorts. Maar we kunnen nog niet objectief meten wat deze zorg ople-vert.” Terwijl dat cruciaal is voor verbete-ring van de kwaliteit, aldus de program-maleider. “Wij willen weten waar de zorg het beste is, zodat hij ergens anders ook zo goed kan worden. Als je weet welke netwerken het beste presteren, kun je bekijken waardoor zij hoger scoren.”

Kwaliteit van levenEen van de projecten in het programma gaat over dementie. Ketens van demen-tiezorg registreren al gegevens over het zorgproces, zoals het percentage patiënten met een casemanager en het activiteitenaanbod. Om ook de geleverde kwaliteit te meten, is het allereerst nodig

Samenwerking tussen de zorgaanbieders rond mensen met een chronische ziekte komt steeds meer van de grond. Maar wat die gezamenlijke zorg oplevert voor de patiënt, is nog onduidelijk. Met het programma Kwaliteit van Zorg probeert Achmea daarin verandering te brengen.

Door Krista Kroon

WERKEN IN NETWERKKETENS:

DE WINST VOOR DE PATIËNT

Marleen van Oirsouw.

te bepalen wat de zorg teweeg zou moe-ten brengen en waaraan dat valt af te meten. Is het doel dat mensen ondanks hun ziekte een goed leven kunnen leiden, dan moet je de kwaliteit van hun leven kunnen vaststellen. Margje Mahler, senior programmamede-werker kwaliteit en innovatie ouderen-zorg bij kenniscentrum Vilans, testte een methode daarvoor. Samen met mensen uit het veld en onderzoekers van Achmea maakte ze een combinatie van het instru-ment Volhoudtijd en Dementia Quality of Life Instrument, en vulde deze aan met items over de leefsituatie. Het resul-taat is een compacte lijst met allereerst zes vragen voor de patiënt, zoals: ‘Hebt u het gevoel dat u problemen heeft met uw stemming?’ De professional die de vra-genlijst afneemt, kan daarbij aantekenen hoe betrouwbaar het antwoord is. Voor de mantelzorger is de eerste vraag: ‘Als het zo doorgaat, hoelang denkt u het dan nog vol te houden?’

Natuurlijk momentTijdens een proef in vier regio’s hebben casemanagers de vragen gesteld aan

MC Special Achmea.indd 11 5/16/2013 8:03:26 PM

12 ACHMEA nr 05 | juni 2013

coördinator van het netwerk palliatieve zorg Amsterdam-Diemen en van het Expertisecentrum Palliatieve Zorg van het VUmc. “De vraag is welke rol het netwerk heeft in het defi niëren van kwa-liteit. Ik denk dat die rol vooral is om het proces te faciliteren dat partijen zelf criteria opstellen.”Van Oirsouw denkt dat ook voor pallia-tieve zorg de resultaten van de netwerken te meten zijn. “We gaan op zoek naar partners die daarmee aan de slag willen.” Als voor de hand liggende graadmeters voor de terminale fase noemt zij pijn en benauwdheid, maar ook psychosociale en spirituele zaken. Een belangrijke vraag vindt zij ook of iemand sterft op de plek van zijn keuze. “Dat betekent wel dat een zorgverlener al eerder moet vra-gen waar iemand wil overlijden, en daar de zorg op moet richten.”

Achmea speelt een nuttige rol in de kwa-liteitsdiscussie, vindt Munneke. “Ze den-ken mee over goede kwaliteitsindicatoren en ze ondersteunen ons met data.” Declaratiegegevens van de zorgverzeke-raar geven inzicht in regionale verschil-len, bijvoorbeeld in het aantal zieken-huisopnames, medicijnkosten, de plek waar verzekerden overlijden en het aan-tal crisisopnames. Daarnaast kan Achmea dankzij zijn directe relatie met ketens een zetje geven aan pilots, heeft Mahler gemerkt. Van Oirsouw ziet dat ‘doorpakken’ als een van haar belangrijk-ste taken. “Je kunt heel lang blijven zoe-ken naar de perfecte indicator. Maar wij zeggen: begin een proef met een beperkt aantal aanbieders, dan kun je in een klei-ne setting bewijzen dat kwaliteit meten wél kan.” •

350 cliënten. Het instrument blijkt niet alleen bruikbaar om de kwaliteit van leven in kaart te brengen, maar leidt ook tot meer aandacht voor de behoeften van de persoon met dementie zelf. Mahler: “Voorheen voerden professionals vooral een gesprek met de mantelzorger. Terwijl je ook mensen met geheugenklachten nog goed als mens kunt aanspreken. Door vragen te stellen aan henzelf, krijg je heel andere gesprekken.”

De pilot was zo succesvol dat hij lande-lijk navolging krijgt. Alle regio’s gaan het gebruiken tijdens wat Mahler noemt ‘natuurlijke momenten in het zorgpro-ces’, zoals de intake of de evaluatie van het zorgplan. Van Oirsouw is daar blij mee. “Je kunt meteen zien wat er te ver-beteren valt in de zorg voor de betref-fende patiënt. Dat is het mooie: de meting is niet iets wat professionals voor óns moeten doen, maar voor de zorg-verlening.”Het instrument maakt vergelijking tus-sen ketens mogelijk als het gaat om kwa-

liteit van leven en belasting van de man-telzorger. Ketens kunnen die uitkomsten vervolgens in verband brengen met hun scores op procesindicatoren, om te ach-terhalen waar hun zorg voor verbetering vatbaar is.

Grote verschillenOok ParkinsonNet is in samenspraak met Achmea bezig zijn opbrengsten zichtbaar te maken. Dit landelijke net-werk verenigt behandelaren die betrok-ken zijn bij de ziekte van Parkinson. Par-kinsonNet leidt een selecte groep van onder meer fysiotherapeuten, ergothera-peuten en logopedisten op voor de bege-leiding van mensen met parkinson. Deze gespecialiseerde behandelaren weten elkaar vervolgens te vinden dankzij bij-eenkomsten en de website parkinsonnet.nl. “Het is belangrijk dat zorgverleners hun behandeling afstemmen”, zegt Mar-ten Munneke, directeur van Parkinson-Net. “Wanneer je als fysiotherapeut hoort dat iemand valt doordat hij ’s nachts vaak naar de wc moet en dan heel stijf is, kun je bijvoorbeeld met de neuro-loog overleggen of daar met medicatie iets aan te doen is.”Het gunstige effect van de netwerkvor-ming bleek een aantal jaren geleden uit declaratiegegevens van zorgverzekeraars. In de regio’s zonder netwerk, die er toen nog waren, kampten meer parkinson-patiënten met heupfracturen. “Fysiothe-rapeuten die door ons zijn opgeleid kun-nen mensen coachen op veilig bewegen, waardoor ze minder vallen”, legt Mun-neke uit. Een aantoonbaar succes, maar om de zorg verder te verbeteren wil Par-kinsonNet de vinger aan de pols houden. “We willen het proces gaan meten én van alle patiënten bijhouden hoe hun kwali-teit van leven zich ontwikkelt, bijvoor-beeld de mate van zelfstandigheid en ver-anderingen in cognitie. We verwachten grote verschillen tussen de regio’s in zowel proces als uitkomsten, en daarmee veel prikkels om iets te doen aan de zorg.”

DoorpakkenBij de netwerken voor palliatieve zorg staan de kwaliteitsindicatoren nog in de kinderschoenen. De betrokken zorgaan-bieders, zoals ziekenhuizen en thuiszorg, zijn er tot nu toe alleen afzonderlijk mee bezig. “Kwaliteit is een belangrijk, maar lastig onderwerp”, zegt Wim Jansen,

Margje Mahler.

Marten Munneke.

Wim Jansen.

MC Special Achmea.indd 12 5/16/2013 8:03:32 PM

nr 05 | juni 2013 ACHMEA 13

DE DIEPTEIN OVER KWALITEITDe ambities die Achmea heeft met het programma Kwaliteit van Zorg, kunnen pas op termijn worden waargemaakt. Ook voor die tijd al zet Achmea samen met artsen en ziekenhuizen echter stappen in zorginkoop op basis van kwaliteit. De gesprekken hiervoor gaan dan ook steeds meer de diepte in. Dit was in de zorginkoop voor 2013 reeds merkbaar, en dat is nog nadrukkelijker het geval voor 2014.

Door Frank van Wijck

Het programma Kwa-liteit van zorg dat Achmea heeft opge-zet, heeft als doel om samen met het zorg-veld uitkomstindica-

toren te ontwikkelen die gaandeweg moeten leiden tot kwaliteitsverbetering in de zorg. “Het is een programma dat op de langere termijn tot een herstruc-turering van de zorg zal leiden”, zegt Ben Crul, voorzitter van het overleg voor medische adviseurs bij Achmea. “Maar het is nog sterk in ontwikkeling en speelt dus in de zorginkoop voor 2014 nog geen grote rol. Dit betekent echter geenszins dat het onderwerp kwa-liteit in de zorginkoop voor 2014 van ondergeschikt belang zou zijn. In tegen-deel zelfs, want het programma Kwali-teit van Zorg heeft slechts betrekking op een van de aspecten van wat wij over de volle breedte onder kwaliteit verstaan. Persoonlijk defi nieer ik kwaliteit het liefst als de zorg die je zelf zou willen

krijgen of waarvan je wilt dat je dierba-ren die krijgen. Die zorg moet veilig, effi ciënt en tijdig zijn en je moet er voor-al ook niet zieker van worden.”Crul vertaalt het begrip dus heel nadrukkelijk naar de kwaliteit van leven zoals de patiënt die ervaart. “Ik weet dat het een doodgepolderd begrip is,” zegt hij, “en juist daarom vind ik het zo belangrijk kwaliteit van leven te vertalen naar de praktijk. Het betekent dat je als behandelaar vraagt wat de patiënt eigen-lijk wil. Of die bijvoorbeeld nog wel die volgende chemokuur wil als hij weet dat hij daar ook doodziek van wordt.”

Het programma zal op de langere termijn tot een herstructurering van de zorg leiden

Ben Crul.

MC Special Achmea.indd 13 5/16/2013 8:03:42 PM

14 ACHMEA nr 05 | juni 2013

ConformerenMet die invulling van kwaliteit houdt Achmea al wél nadrukkelijk rekening in de discussies die het met de ziekenhui-zen voert over zorginkoop. Crul: “Voor de zorginkoop 2013 hebben we al geke-ken naar kwaliteitsaspecten bij aandoe-ningen als heup- en knievervanging en spataderbehandeling. En voor zorgin-

koop 2014 komt daar een aantal behan-delingen bij, waarbij we zeker ook over de muren van het ziekenhuis heen kij-ken. Voor zaken als diabetes en CVA wil-len we integraal inkopen. Voor een CVA bijvoorbeeld betekent dit dat we kijken naar de vraag hoe de zorg georganiseerd is vanaf de melding van de beroerte tot en met de revalidatie. Dat is essentieel,

‘De zorg veiliger maken gaat samen met het terugdringen van verspilling’

‘De basis voor samenwerking is er inmiddels’Peter Dunki Jacobs werkte jarenlang als chirurg en is sinds ander-half jaar als senior medisch adviseur verbonden aan de afdeling Kwaliteit en innovatie van Achmea. “Bij mijn overstap merkte ik dat ik aan twee zijden missiewerk moest verrichten”, zegt hij. “Er was wederzijds wantrouwen. Inmiddels is de situatie wezenlijk anders. Medisch specialisten organiseren zelf netwerken om concentratie van hoogcomplexe zorg mogelijk te maken en te voldoen aan de volume-eisen. En Achmea beseft dat het hierin alleen een betrouw-bare partner kan zijn als het niet voor de muziek uitloopt, maar alleen stappen in het concentratieproces zet als evidence-based onderzoek uitwijst dat dit meerwaarde heeft. Concentratie gaat gepaard met spreiding: dichtbij als het kan, verder weg als daar betere kwaliteit wordt geleverd. Medisch specialisten zijn zich bewust van de gevolgen die dit heeft. Ook zij hebben het gedachte-

goed van Michael Porter omarmd dat ze de meerwaarde moeten aantonen van de diagnostiek en behandeling die ze bieden, en dat ze die diagnostiek en behandeling aan anderen moeten overlaten als die daar beter in zijn. Ze beseffen dat streven naar kwaliteit in het zorgaanbod en kosteneffectiviteit hand in hand kunnen gaan. Dit blijkt uit het rapport Medisch-specialistische zorg 2015, waarin een duidelijke omarming op te maken valt voor het kwaliteitsbeleid dat Achmea al jaren voorstaat. Op basis hiervan zetten medisch spe-cialisten ook al stappen in de herinrichting van het zorglandschap.

Ze weten bovendien dat er nog veel verspilling in het systeem zit en dat het belangrijk is om bij de invoering van een innovatie de vraag te stellen wat ze in ruil daarvoor moeten schrappen uit het zorgaan-bod.”“De zorgverzekeraars en medisch specialisten zitten dus al meer op dezelfde denklijn dan je misschien zou vermoeden. Natuurlijk oefent Achmea bij zorginkoop druk op de zorgverleners uit met kwaliteits-, veiligheids- en doelmatigheidseisen. Dit is nodig om ver-beteringen tot stand te brengen. Het is ook de taak van de zorgver-zekeraar. Achmea gaat in de toekomst meer op uitkomsten van zorg uitvragen, maar daartegenover minder op structuur en proces. De registratielast zal dus meer verschuiven dan verzwaren. In het programma Kwaliteit van Zorg lopen nu meer dan twintig van deze gezamenlijke projecten. De nieuwe gelimiteerde datasets zullen de gesprekspartners samen ontwikkelen en uitrollen. De beloning voor de medisch specialisten zal zijn dat ze trots kunnen zijn op het feit dat ze de beste zorg leveren, en dat ze dit ook kunnen aantonen. In ruil voor deze transparantie zullen ze erkenning, waardering en meer vertrouwen van de patiënt krijgen voor het werk dat zij doen.”

‘Zorgverzekeraars en medisch specialisten zitten meer op dezelfde denklijn dan je zou vermoeden’

Peter Dunki Jacobs.

want als de eerste zorg – die in het zie-kenhuis – niet optimaal is, duurt de totale behandeling langer en heeft de patiënt een groter risico op restschade. Bovendien wordt de totale behandeling duurder als die niet optimaal effectief is.”Patiëntveiligheid loopt als een rode draad door dit hele verhaal heen. Bij alle aandoeningen waarvoor Achmea zorg inkoopt, wil het overkoepelende afspra-ken maken over patiëntveiligheid en transparantie. “Inzicht krijgen in patiëntveiligheid begint met goed regis-treren wat je doet en wat er niet goed gaat”, zegt Crul. “Daarop zetten we dus

MC Special Achmea.indd 14 5/16/2013 8:03:46 PM

nr 05 | juni 2013 ACHMEA 15

nadrukkelijk in en de informatie die op basis hiervan beschikbaar komt, gaan we ook steeds meer delen met onze verze-kerden. Dit betekent dat we ook kijken naar de vraag of instellingen geaccredi-teerd zijn en werken volgens het VMS-programma. En dan niet alleen op papier. Het moet vanzelfsprekend zijn dat de ziekenhuizen zelf zich hieraan willen conformeren. Je komt er eenvou-dig niet meer mee weg om met een ver-mijdbaar incident in de media te komen.”

PatiëntveiligheidHelaas zijn berichten over ziekenhuizen waar zich een incident voordoet op het gebied van patiëntveiligheid aan de orde van de dag. “Ik denk dat we die de komende tijd alleen nog maar vaker gaan meemaken”, zegt Jan Klein, naast zijn werk als hoogleraar patiëntveiligheid parttime medisch adviseur bij Achmea. “De zorg in zijn algemeenheid is al veel veiliger geworden, en daaraan heeft het VMS zeker een bijdrage geleverd. Maar tegelijkertijd zijn de patiënten kwets-baarder geworden – de zorg is in toene-mende mate ouderenzorg aan het wor-den – en is de zorg door de toegenomen technologische mogelijkheden com-plexer geworden. De roep om transpa-rantie is toegenomen. We accepteren het niet meer als dingen verkeerd gaan en de media pikken dat op. De beste manier voor ziekenhuizen om hierop te reageren is door niet langer af te wach-ten tot iets echt fout gaat, maar tijdig maatregelen te treffen. Dus te zeggen: we sluiten tijdelijk even die afdeling, omdat we de veiligheid van werken daar

onvoldoende kunnen garanderen. Dit zou het vertrouwen van de verzekerde enorm vergroten.”

InformerenVolgens Klein zijn ziekenhuizen in toe-nemende mate in staat antwoorden te geven op de vragen die zorgverzekeraars in het kader van het zorginkoopproces stellen over patiëntveiligheid. “En de zorgverzekeraars stellen die vragen ook echt wel”, zegt hij. “Maar ze kunnen er nog dichter op zitten dan ze nu doen. Ze durven bijvoorbeeld nog niet zo goed af te dwingen dat ze structureel worden geïnformeerd over sterftecijfers. Deze terughoudendheid heeft deels te maken met het feit dat ze weten dat de metho-dologie voor het meten ervan nog niet optimaal is, maar ook met het gegeven dat ziekenhuizen wel eens strategisch zouden kunnen omgaan met die cijfers als de zorgverzekeraars hierin al te nadrukkelijke eisen stellen. Toch is het zaak dat de zorgverzekeraars in de dis-cussies over zorginkoop zo expliciet mogelijk zijn over hun verwachtingen in het belang van hun verzekerden en dat ze de ziekenhuizen zo breed mogelijk uitvragen.”

VervolgstappenAchmea heeft het vragen naar informa-tie in de zorginkoop 2013 ook al sterker gedaan dan in eerdere jaren, en zal hier Jan Klein.

in de komende inkooponderhandelingen vervolgstappen in zetten, stelt Klein. “Dat dit vanuit de ziekenhuizen tot vra-gen zal leiden, ligt voor de hand”, zegt hij. “Doorvragen leidt tot een inhoude-lijke dialoog over de kwaliteit van zorg en de patiëntveiligheid, en zo’n dialoog vergt energie en tijd. Bovendien creëert het weer nieuwe bureaucratie en dat nemen de ziekenhuizen ons absoluut kwalijk. Toch zullen we in de inkoop-onderhandelingen voor 2014 hoe dan ook die dialoog aangaan. We zullen daarbij meer informatie gaan vragen over de kwaliteit van zorg en we zullen bijvoorbeeld ook scherper gaan kijken naar de vraag of ze de leidraad verant-woordelijkheidstoedeling volgen. Verant-woordelijkheden toebedelen speelt immers een belangrijke rol in patiëntvei-ligheid. De gesprekken zullen dus alleen maar intensiever worden. Het aantal vermijdbare doden en ziekenhuisopna-men rechtvaardigt dit, net als het feit dat er veel verspilling is in de zorg. De zorg veiliger maken gaat een-op-een samen met het terugdringen van verspilling. Die twee zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Dit verklaart waarom Achmea zoveel energie steekt in Lean-optimalisatie. We hopen dat ziekenhui-zen dit inzien en hierin meegaan. Een deel doet dat ook al via de Stichting Lean in de Zorg (www.lidz.nl) die Achmea heeft opgericht.” •

MC Special Achmea.indd 15 5/16/2013 8:03:54 PM

Als collega’s in de zorg en Achmea gaan we graag met u het gesprek aan! Dat kan op verschillende manieren.

Denkt u een bijdrage te leveren aan het Programma Kwaliteit van Zorg? Schrijft u zich dan gratis in voor het Achmea congres 2013 ‘Zorguitkomsten’ SAMEN meten, weten en verbeteren op 12 september 2013 in Nieuwegein. Als arts heeft u de mogelijkheid om ook een patiënt mee te nemen. Met elkaar geven we input aan de Achmea actieagenda 3.0.

Een innovatief, vernieuwend idee voor de toekomst van de zorgkwaliteit? Laat het ons horen.

Voor meer informatie en aanmelding: www.achmeacongres2013-zorguitkomsten.nl

Praat mee op de community de toekomst van zorgkwaliteithttp://zorgkwaliteit.dialogen.skipr.nl

MC Special Achmea.indd 16 5/16/2013 8:04:07 PM