Beloning van federale ambtenaren - Belgium · Het basissalaris vormt het uitgangspunt van de...
Transcript of Beloning van federale ambtenaren - Belgium · Het basissalaris vormt het uitgangspunt van de...
Beloning van federale ambtenaren
Vergelijking met privé- en publieke sector
Team Belonings- en Loopbaanbeleid
FOD P&O
Maart 2013
2
Inhoud
Executive summary ............................................................................. 3
1. Marktpositie van de federale overheid t.o.v. de privésector ............ 6
1.1 Handleiding bij het onderzoek.......................................................... 6
1.2 Resultaten per niveau ..................................................................... 7 1.3 Variabele beloning en extralegale voordelen .................................... 16
1.4 Knelpuntfuncties .......................................................................... 18
1.5 Regionale verschillen .................................................................... 25
1.6 Het pensioen: ambtenaren vs. werknemers ..................................... 27
2. Marktpositie van de federale overheid t.o.v. de publieke sector .... 34
2.1 Handleiding bij het onderzoek........................................................ 34
2.2 Resultaten per niveau ................................................................... 36
3. Aanbevelingen .............................................................................. 57
3
Executive summary
Gedurende de periode 2002-2004 werd een nieuw loopbaansysteem ingevoerd
voor het volledige federaal administratief ambt. Een marktconforme beloning
voor alle federale ambtenaren was hierbij een van de streefdoelen. Momenteel
worden de loopbanen aangepast: de inschrijvingen voor de gecertificeerde
opleidingen worden stopgezet vanaf 4 februari 2013 en op 1 januari 2014
komen er nieuwe loopbanen.
Dit onderzoek heeft als doel om de marktconformiteit van de federale overheid
op het vlak van beloning in kaart te brengen voor de periode 2012 ten
opzichte van de privé- en de publieke sector.
Vergelijking met de privésector
De belangrijkste vaststelling is dat de federale overheid voor haar functies in
niveau A een basissalaris (telkens inclusief recurrente vergoedingen en premie
voor competentieontwikkeling indien van toepassing) toekent dat bijna altijd
hoger ligt dan in de privésector. In de niveaus B, C en D kantelt de verhouding
en ligt het basissalaris, op enkele uitzonderingen na, minder hoog dan in de
privésector.
In niveau A (masterdiploma) geldt, zowel voor statutairen als contractuelen,
hoe hoger de klasse, hoe hoger het basissalaris ten opzichte van de
privésector. In de klasse A1 bedraagt het gemiddeld verschil voor de
statutairen 3%, in de klasse A3 is dit bijvoorbeeld 12%. Enkel het basissalaris
van de contractuelen in A1 ligt gemiddeld 5% lager dan de markt. Er is wel
een verschil naargelang de leeftijd: contractuelen worden op jonge leeftijd wel
nog marktconform (of zelfs boven de markt) betaald, maar hun wedde stijgt
minder snel waardoor de verhouding op latere leeftijd omkeert.
Het hogere basissalaris in niveau A wordt wel genuanceerd doordat ongeveer
de helft van de werknemers in de privésector op dit niveau een bedrijfswagen
heeft en meer dan de helft een variabel inkomen op basis van individuele
en/of teamprestaties. De federale overheid kan op dit moment niet
differentiëren tussen goede en minder goede presteerders, behalve dan bij
bevorderingen.
In niveau B (bachelordiploma) hebben enkel statutaire financieel deskundigen
ouder dan 34 jaar en statutaire technisch deskundigen ouder dan 44 jaar een
basissalaris dat hoger is dan de marktmediaan in de privésector. De
contractuelen situeren zich gemiddeld zelfs meer dan 15% onder de
marktmediaan. Bij de statutairen valt verder op dat het basissalaris op het
einde van de loopbaan vaak voordeliger wordt dan in de privésector. Dit is niet
4
het geval voor de graad ICT-deskundige, waar de wedde enkel op heel jonge
leeftijd marktconform is.
In niveau C (diploma secundair onderwijs) worden de verschillen nog groter.
Statutairen worden gemiddeld ongeveer 15% onder de marktmediaan betaald,
bij contractuelen is dit zelfs 25%. In niveau D (geen diplomavereisten) zijn
de verschillen weer wat kleiner. Voor de statutairen in de graad administratief
medewerker ligt het basissalaris gemiddeld 6% onder de marktmediaan, voor
de contractuelen 12%. De statutairen in de graad van technisch medewerker
hebben echter een basissalaris dat gemiddeld bijna 5% hoger is dan de
marktmediaan. Voor dit laatste niveau is de databank mogelijk niet
representatief.
Meer specifiek werden ook knelpuntfuncties onderzocht, zoals ingenieurs,
informatici en artsen. Uit de resultaten blijkt geen duidelijk verband tussen de
beloning en het moeilijk invullen van vacatures voor deze functies. Bij de
statutairen worden bijvoorbeeld enkel de informatici in A1 en de artsen in A2
en A3 onder de marktmediaan betaald. Het gemiddelde verschil in basissalaris
is bovendien telkens niet groter dan 5%.
Voorts werd ook het pensioen vergeleken. Statutaire ambtenaren hebben
zoals verwacht een voordelige pensioenberekening, zelfs wanneer vergeleken
wordt met de combinatie van wettelijk pensioen en door de werkgever
gefinancierd aanvullend pensioen in de privésector. Daarentegen heeft iemand
die als contractueel met pensioen gaat, niet de voordelen van de
ambtenarenregeling noch het aanvullend pensioen van de privésector.
Nog een laatste nuancering: bovenstaande conclusies hebben enkel
betrekking op beloning die in geld kan uitgedrukt worden. Totale beloning
gaat echter veel ruimer. Zo kunnen ook de inhoud en maatschappelijke
relevantie van de functie, de werkzekerheid, de combinatie werk- en
gezinsleven en tal van andere factoren de aantrekkelijkheid van de overheid
als werkgever of de motivatie van de medewerkers verhogen.
Vergelijking met de publieke sector
De belangrijkste conclusie op basis van de vergelijking met de publieke sector
(Brussels Hoofdstedelijk Gewest, de Vlaamse overheid, de Franse
Gemeenschap en het Waals Gewest) is dat de federale overheid in haar
algemene wervingsgraden een hoger basissalaris toekent dan de andere
overheden. De premie voor competentieontwikkeling speelt hierbij een
belangrijke rol. De andere overheden hebben in niveau A wel vaak loopbanen
voor specifieke diploma’s die voordeliger zijn dan de federale wervingsgraden.
5
In de niveaus B, C en D kennen de andere overheden bovendien
bevorderingsmogelijkheden die de federale loopbanen overstijgen.
In niveau A bieden niet alleen de federale wervingsgraden voor algemeen
universitaire diploma’s maar ook de eerste beperkte
bevorderingsmogelijkheden (vergelijkbaar met een bevordering naar de klasse
A2) en de verdere bevorderingsmogelijkheden (vergelijkbaar met A3 en
eventueel A4) een basissalaris dat gemiddeld voordeliger is dan in de andere
overheden.
De federale overheid maakt binnen het niveau geen onderscheid op basis van
diploma, maar maakt gebruik van functieclassificatie. In de andere overheden
gelden wel vaak aparte, meestal voordeligere loopbanen (zowel bij werving als
na bevordering) voor specifieke diploma’s zoals artsen en ingenieurs. Deze
zijn financieel aantrekkelijker dan de federale.
In niveau B, C en D is het basissalaris van de federale loopbanen
concurrentieel met dat van de wervingsgraden in de andere overheden. De
loopbaan voor ICT-deskundige steekt er zelfs duidelijk bovenuit. Wel voorziet
elk van de besproken overheden binnen de niveaus
bevorderingsmogelijkheden naar zwaardere functies die financieel voordeliger
zijn. Hiervoor bestaat federaal geen equivalent.
Ten slotte voorziet het Waals gewest in tegenstelling tot de federale overheid
in alle niveaus aanzienlijke loopbaanmogelijkheden voor contractuelen. Het
basissalaris van de Waalse contractuele personeelsleden stijgt door
verhogingen in weddeschaal snel uit boven dat van de federale. Zo ligt
bijvoorbeeld de eindwedde van een contractueel in niveau B in Wallonië
73,5% hoger dan de aanvangswedde. Federaal bedraagt dit verschil 58%.
6
1. Marktpositie van de federale overheid t.o.v. de privésector
1.1 Handleiding bij het onderzoek
Peildatum
Situatie op 1 februari 2012.
Marktgegevens
Hudson salarisstudie 2012, die verdeeld over 170 functies
meer dan 100.000 individuele observaties uit ongeveer 600
bedrijven bevat. Er kan ook geselecteerd worden op basis van
functiegewicht (zie verder) (Compas 5+1 model voor
functieclassificatie, dat ook wordt gebruikt door de federale
overheid).
Gegevens federale
overheid
54.417 individuele observaties van statutaire en contractuele
werknemers die een standaard weddeschaal hebben binnen
een gemene graad of klasse en tewerkgesteld zijn in een FOD
of POD.
Voor meer info over de federale loopbanen:
http://www.fedweb.belgium.be/nl/loopbaanpad/
Keuze van de markt
Totale markt in België.
Wijze van
vergelijking
Vergelijking op basis van functiegewicht. Voor elke graad of
klasse worden per leeftijd de medianen van de federale
statutaire en contractuele werknemers vergeleken met de
medianen in de totale markt.
De totale markt wordt waar mogelijk opgesplitst volgens het
functiedomein (bv. de graad BI wordt vergeleken met ICT-
functies met een vergelijkbaar functiegewicht).
Vergelijkingsbasis
De vergelijking gebeurt op basis van geïndexeerde
brutojaarbedragen.
Het basissalaris vormt het uitgangspunt van de vergelijking.
De premie voor competentieontwikkeling wordt meegeteld in
het basissalaris van de federale ambtenaren voor zover ze er
recht op hebben. Ook voor andere vaste toelagen (die niet
gekoppeld zijn aan de prestaties) is dit het geval.
Daarnaast wordt ook de marktsituatie wat betreft totale
bezoldiging (basissalaris + variabel salaris) en totale
remuneratie (de totale som van basissalaris, variabel salaris,
waardering van bedrijfswagen, maaltijdcheques en forfaitaire
kostenvergoeding) meegenomen in de vergelijking.
De vergelijking gebeurt op basis van leeftijd en niet
anciënniteit, aangezien dit in de private sector geen bepalend
principe is voor de evolutie van de loopbaan.
7
1.2 Resultaten per niveau
Niveau A
30 000
40 000
50 000
60 000
70 000
80 000
90 000
23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65
beloning op
jaarbasis
leeftijd
Overzichtsgrafiek A1 vergelijking met de privésector
A1 privésector basissalaris A1 privésector totale bezoldiging
A1 privésector totale remuneratie A1 federaal statutair
A1 federaal contractueel
30000
40000
50000
60000
70000
80000
90000
23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65
beloning op
jaarbasis
leeftijd
Overzichtsgrafiek A2 vergelijking met de privésector
A2 privésector basissalaris A2 privésector totale bezoldiging
A2 privésector totale remuneratie A2 federaal statutair
A2 federaal contractueel
8
40000
50000
60000
70000
80000
90000
100000
110000
23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65
beloning op
jaarbasis
leeftijd
Overzichtsgrafiek A3 vergelijking met de privésector
A3 privésector basissalaris A3 privésector totale bezoldiging
A3 privésector totale remuneratie A3 federaal statutair
A3 federaal contractueel
40 000
50 000
60 000
70 000
80 000
90 000
100 000
110 000
120 000
23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65
beloning op
jaarbasis
leeftijd
Overzichtsgrafiek A4 vergelijking met de privésector
A4 privésector basissalaris A4 privésector totale bezoldiging
A4 privésector totale remuneratie A4 federaal statutair
9
50 000
60 000
70 000
80 000
90 000
100 000
110 000
120 000
130 000
23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65
beloning op
jaarbasis
leeftijd
Overzichtsgrafiek A5 vergelijking met de privésector
A5 privésector basissalaris A5 privésector totale bezoldiging
A5 privésector totale remuneratie A5 federaal statutair
Klasse laagste positionering gemiddelde positionering hoogste positionering
A1 statutair 0,79% 3,15% 11,78%
A1 contractueel -9,62% -4,88% 11,60%
A2 statutair 15,91% 20,14% 25,44%
A2 contractueel -2,86% 1,07% 7,13%
A3 statutair 7,61% 12,17% 22,70%
A3 contractueel -3,98% 1,03% 7,45%
A4 statutair 13,69% 27,61% 54,82%
A5 statutair 26,82% 33,52% 41,81%
Vergelijking/positionering overheid t.o.v. privésector
Conclusie
De tabel geeft per klasse in percentages weer hoe het basissalaris van de
federale medewerkers zich verhoudt tot dat van hun leeftijdsgenoten1 in de
privésector. De handleiding in punt 1.1 legt uit hoe de tabel moet
geïnterpreteerd worden.
De percentages tonen aan dat de federale medewerkers in niveau A gemiddeld
een hoger basissalaris hebben dan in de privésector het geval is voor functies
met een vergelijkbaar gewicht.
Enkel bij de contractuelen in klasse A1 ligt de mediaan gemiddeld lager dan de
marktmediaan. Dit dient genuanceerd te worden wanneer we de grafiek
bekijken. Zo zien we dat een contractueel in A1 met een leeftijd van 25 jaar
1 Door het vergelijken van de medianen per leeftijd wordt de impact van de hogere gemiddelde leeftijd in de federale overheid t.o.v. de privésector geneutraliseerd. Oudere werknemers verdienen gemiddeld immers meer.
10
11,6% boven de marktmediaan verloond wordt, maar dat de positionering
daalt naar -9,62% op de leeftijd van 65 jaar.
Opvallend is de hoge positionering van A2 (gemiddeld 20% hoger dan de
marktmediaan voor de statutairen) in vergelijking met de klasse A1 (3,15%
hoger). Wanneer de verschillen worden geanalyseerd, blijkt dat er federaal
gemiddeld 14.718 euro verschil is tussen de medianen per leeftijd voor
basissalaris in de klasse A2 en A1. In de privésector zijn de respectievelijke
verloningsverschillen tussen beide “klassen” veel kleiner (gemiddeld 4.477
euro).
Een mogelijke verklaring hiervoor is dat er vooral bij functies die een
vergelijkbaar functiegewicht hebben als de klasse A3 veel leidinggevende
functies voorkomen en leidinggeven als dusdanig in de privé sterk wordt
verloond. Dit zorgt voor een “kantelpunt” dat wordt weerspiegeld in de
verloning van deze functies. Het gemiddeld verschil tussen de medianen van
de functies met een gewicht dat overeenstemt met de respectievelijke klassen
A3 en A2 is dan ook groter in de privésector dan in de federale overheid
(10.623 vs. 7.310 euro). Desalniettemin positioneert de federale klasse A3
zich gemiddeld 12,17% boven de marktmediaan.
De statutaire ambtenaren in de klassen A4 en A5 worden eveneens boven de
marktmediaan betaald, maar het gaat om een relatief kleine groep.
11
Niveau B
25000
30000
35000
40000
45000
50000
55000
60000
65000
70000
23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65
beloning op
jaarbasis
leeftijd
Overzichtsgrafiek BA vergelijking met de privésector (administratieve functies)
Niv. B privésector adm. functies basissalaris Niv. B privésector adm. functies totale bezoldiging
Niv. B privésector adm. functies totale remuneratie BA federaal statutair
BA federaal contractueel
25 000
30 000
35 000
40 000
45 000
50 000
55 000
60 000
65 000
70 000
23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65
beloning op
jaarbasis
leeftijd
Overzichtsgrafiek BF vergelijking met de privésector (financiële functies)
Niv. B privésector fin. functies basissalaris Niv. B privésector fin. functies totale bezoldiging
Niv. B privésector fin. functies totale remuneratie BF123 federaal statutair
BF federaal contractueel BF4 federaal statutair
12
25 000
30 000
35 000
40 000
45 000
50 000
55 000
60 000
65 000
70 000
75 000
80 000
23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65
beloning op
jaarbasis
leeftijd
Overzichtsgrafiek BI vergelijking met de privésector (ICT functies)
Niv. B privésector ICT-functies basissalaris Niv. B privésector ICT-functies totale bezoldiging
Niv. B privésector ICT-functies totale remuneratie BI federaal statutair
BI federaal contractueel
25 000
30 000
35 000
40 000
45 000
50 000
55 000
60 000
65 000
70 000
23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65
beloning op
jaarbasis
leeftijd
Overzichtsgrafiek BT vergelijking met de privésector (technische functies)
Niv. B privésector techn. functies basissalaris Niveau B techn. functies totale bezoldiging
Niv. B privésector techn. functies totale remuneratie BT federaal statutair
BT federaal contractueel
Graad laagste positionering gemiddelde positionering hoogste positionering
BA statutair -8,93% -4,18% 6,34%
BA contractueel -26,92% -18,35% -1,62%
BF123 statutair -7,19% 6,20% 11,50%
BF4 statutair 20,07% 31,69% 42,73%
BF contractueel -21,15% -13,15% -3,07%
BI statutair -6,57% -4,88% 0,74%
BI contractueel -30,78% -16,68% 2,96%
BT statutair -10,29% 0,66% 11,12%
BT contractueel -20,51% -16,59% -6,33%
Vergelijking/positionering overheid t.o.v. privésector
13
Conclusie
De positionering is duidelijk minder voordelig dan in niveau A het geval is.
Enkel de statutairen in de graden BF en BT situeren zich gemiddeld boven de
marktmediaan (vooral de gunstige weddeschaal BF4 die enkel voorkomt in de
FOD Financiën en geen equivalent heeft in BA of BT en daarom apart werd
opgenomen). Het is wel pas vanaf de leeftijd van 34 jaar dat de mediaan voor
de federale BF statutair hoger ligt dan de marktmediaan voor financiële
functies in de privésector. Bij de statutairen in de graad BT stijgt de mediaan
pas op 44 jaar boven de marktmediaan uit. Het gemiddeld verschil bedraagt
0,66%.
De verschillen zijn duidelijk groter bij de contractuelen, die een basissalaris
hebben dat gemiddeld meer dan 15% onder de marktmediaan ligt. Bij de
statutairen valt verder op dat de positionering op het einde van de loopbaan
vaak voordeliger is. Dit is niet het geval voor de graad ICT-deskundige, waar
de wedde eerder op heel jonge leeftijd concurrentieel is met de privésector.
14
Niveau C
25 000
30 000
35 000
40 000
45 000
50 000
55 000
60 000
65 000
23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65
beloning op
jaarbasis
leeftijd
Overzichtsgrafiek CA vergelijking met de privésector (administratieve functies)
Niv. C privésector adm. functies basissalaris Niv. C privésector adm. functies totale bezoldiging
Niv. C privésector adm. functies totale remuneratie CA federaal statutair
CA federaal contractueel
25 000
30 000
35 000
40 000
45 000
50 000
55 000
60 000
65 000
23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65
beloning op
jaarbasis
leeftijd
Overzichtsgrafiek CT vergelijking met de privésector (technische functies)
Niv. C privésector techn. functies basissalaris Niv. C privésector techn. functies totale bezoldiging
Niv. C privésector techn. functies totale remuneratie CT federaal statutair
CT federaal contractueel
Graad laagste positionering gemiddelde positionering hoogste positionering
CA statutair -17,95% -16,01% -9,20%
CA contractueel -38,69% -24,76% -8,57%
CT statutair -16,52% -12,97% -6,76%
CT contractueel -34,88% -26,93% -8,14%
Vergelijking/positionering overheid t.o.v. privésector
15
Conclusie
Net zoals uit de grafieken komt uit de tabel naar voor dat het basissalaris van
de administratief en technisch assistenten in niveau C onder de marktmediaan
ligt. Op geen enkel moment ligt de federale mediaan hoger dan de
marktmediaan. De gemiddelde verschillen lopen op tot bijna -27% voor de
contractuelen in CT.
Niveau D
20 000
22 000
24 000
26 000
28 000
30 000
32 000
34 000
36 000
38 000
40 000
23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65
beloning op
jaarbasis
leeftijd
Overzichtsgrafiek DA vergelijking met de privésector (administratieve functies)
Niv. D privésector adm. functies basissalaris Niv. D privésector adm. functies totale bezoldiging
Niv. D privésector adm. functies totale remuneratie DA federaal statutair
DA federaal contractueel
20 000
25 000
30 000
35 000
40 000
45 000
50 000
55 000
60 000
23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65
beloning op
jaarbasis
leeftijd
Overzichtsgrafiek DT vergelijking met de privésector (technische functies)
Niv. D privésector techn. functies basissalaris Niv. D privésector techn. functies totale bezoldiging
Niv. D privésector techn. functies totale remuneratie DT federaal statutair
DT federaal contractueel
16
Graad laagste positionering gemiddelde positionering hoogste positionering
DA statutair -13,89% -5,87% 1,27%
DA contractueel -18,16% -12,08% -8,58%
DT statutair 2,71% 4,67% 7,79%
DT contractueel -21,85% -9,20% 5,57%
Vergelijking/positionering overheid t.o.v. privésector
Conclusie
Er dient voor de interpretatie van de resultaten te worden opgemerkt dat
werknemers met een functiegewicht vergelijkbaar met het federale niveau D
ondervertegenwoordigd zijn in de databank van de Hudson salarisstudie, die
bovendien ook enkel bedienden en geen arbeiders bevat.
Uit de tabel blijkt dat enkel de statutairen in de graad van technisch
medewerker een basissalaris hebben dat hoger is dan de marktmediaan.
De contractuele medewerkers in niveau D en de statutaire medewerkers in DA
positioneren zich onder de marktmediaan.
De contractuelen in DT1 zijn niet opgenomen in de vergelijking, omdat er in
de databank van Hudson geen vergelijkbare functies terug te vinden zijn.
1.3 Variabele beloning en extralegale voordelen
De bovenstaande grafieken gaven al aan dat het basissalaris in de privésector
vaak wordt aangevuld met variabele beloning, bijvoorbeeld in de vorm van
een bonus voor individuele of teamprestaties. In de onderstaande tabel wordt
een overzicht gegeven van de variabele beloning in de totale privésector in
België.
Totale marktpercentage
variabel
mediaan
variabel
(bruto/jaar)
mediaan
variabel als
percentage
basissalaris
klasse A5 75% 9 111 € 13%
klasse A4 71% 7 820 € 11%
klasse A3 62% 5 343 € 8%
klasse A2 60% 3 660 € 7%
klasse A1 55% 3 796 € 8%
niveau B 42% 2 551 € 6%
niveau C 44% 2 790 € 6%
niveau D 37% 780 € 3% De tabel geeft duidelijk aan dat variabele beloning in hogere functies meer
voorkomt én dat de bedragen er zowel relatief als absoluut hoger zijn. In
niveau A ontvangt de helft tot drievierde van de werknemers een of andere
17
vorm van variabele beloning. In niveau D is dit het geval voor meer dan een
derde van de werknemers.
De twee onderstaande tabellen geven weer welke vormen van variabele
beloning het meest courant zijn in de markt, en welke bedragen ze
vertegenwoordigen.
Totale marktpercentage
commissie
mediaan
commissie
(bruto/jaar)
percentage
winst-
participatie
mediaan
winst-
participatie
(bruto/jaar)
klasse A5 4% 17 842 € 14% 1 763 €
klasse A4 3% 13 208 € 18% 1 534 €
klasse A3 2% 8 002 € 6% 1 661 €
klasse A2 4% 8 369 € 7% 1 474 €
klasse A1 2% 6 876 € 15% 1 364 €
niveau B 2% 4 552 € 9% 842 €
niveau C 4% 2 648 € 16% 589 €
niveau D 17% 2 498 € - -
Totale marktpercentage
bonus
mediaan
bonus
(bruto/jaar)
percentage
CAO 90
Bonus
(bruto/jaar)
mediaan
CAO 90
Bonus
(bruto/jaar)
klasse A5 64% 6 303 € 38% 2 205 €
klasse A4 60% 4 905 € 35% 2 061 €
klasse A3 51% 3 695 € 32% 1 562 €
klasse A2 46% 2 324 € 33% 999 €
klasse A1 40% 2 434 € 28% 1 353 €
niveau B 27% 1 500 € 24% 1 000 €
niveau C 22% 1 600 € 28% 985 €
niveau D 16% 704 € 13% 859 €
Vooral de bonus en de CAO 90 bonus komen vaak voor. Winstparticipatie
wordt toegekend in een aantal grotere bedrijven, terwijl commissie beperkt
blijft tot functies waar verkoop centraal staat.
Ook wat de extralegale voordelen betreft, valt in de tabel hieronder op dat
bedrijfswagens en onkostenvergoedingen vaker voorkomen in hogere functies.
Bijna de helft van de werknemers met een functie die vergelijkbaar is met de
federale klassen A1 en A2 heeft een bedrijfswagen ter beschikking. Ongeveer
9 op 10 van de werknemers in de databank ontvangt maaltijdcheques.
18
Totale markt
percentage
forfaitaire
kosten
mediaan
forfaitaire
kosten
(netto/maand)
percentage
bedrijfs-
wagen
percentage
maaltijd-
cheques
klasse A5 70% 165 € 78% 89%
klasse A4 61% 130 € 67% 92%
klasse A3 57% 125 € 65% 90%
klasse A2 43% 110 € 46% 91%
klasse A1 30% 108 € 47% 92%
niveau B 16% 100 € 32% 88%
niveau C 9% 75 € 20% 89%
niveau D 13% 60 € 38% 86%
1.4 Knelpuntfuncties
Bovenstaande grafieken en conclusies geven een eerder algemeen beeld van
de marktpositionering van de federale overheid.
Daarom werd voor een aantal specifieke functies of groepen van functies
bijkomend onderzocht of de beloning bij de federale overheid conform de
markt is. Het gaat opnieuw om een vergelijking van de situatie op 1 februari
2012.
Het gaat vooral om zogenaamde knelpuntfuncties waarvoor SELOR moeilijk
kandidaten kan vinden (criterium: <= 40 inschrijvingen, <10 aanwezigen en
<= 2 geslaagden bij een selectie). De bedoeling is om na te gaan of
beloningsverschillen een mogelijke oorzaak kunnen zijn voor het
rekruteringsprobleem. De marktsituatie van onderstaande functies wordt
onderzocht op basis van corresponderende functies in de databank die
gelijkaardig zijn qua inhoud en functiegewicht.
Er wordt opnieuw vergeleken met de totale markt in België. De federale
loopbanen werden gematcht met de volgende functies uit de databank:
Artsen: Bedrijfsgeneesheer
Verpleegkundigen: Bedrijfsverpleegkundige
IT’ers: functiefamilie ICT
Ingenieurs: Technical service engineer, (Project)ingenieur R&D,
(Project)ingenieur Kwaliteit, Projectingenieur bouw, (Project)ingenieur
onderhoud, (Project)ingenieur productie, Projectingenieur project
engineering, Projectleider project engineering, Procesingenieur
Technische profielen: o.a. Onderhoudstechnicus, Technisch bediende,
Bediende technical service, Medewerker Operations, Lijn- of
19
procesoperator productie, Ploegbaas productie, Ploegbaas onderhoud,
Kwaliteitscontroleur, Technical trainer …
De federale gegevens zijn niet gekoppeld aan functies, maar enkel aan een
graad of klasse. Daarom kunnen de gegevens voor één specifieke functie zoals
arts niet afgezonderd worden. In onderstaande grafieken wordt dus telkens de
situatie voor de volledige graad of klasse vergeleken met de markt.
Artsen
40 000
50 000
60 000
70 000
80 000
90 000
100 000
23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65
beloning op
jaarbasis
leeftijd
Overzichtsgrafiek A2 vergelijking met de privésector (artsen)
A2 privésector basissalaris Artsen A2 privésector totale bezoldiging Artsen
A2 privésector totale remuneratie Artsen A2 federaal statutair
A2 federaal contractueel
50000
60000
70000
80000
90000
100000
110000
120000
23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65
beloning op
jaarbasis
leeftijd
Overzichtsgrafiek A3 vergelijking met de privésector (artsen)
A3 privésector basissalaris Artsen A3 privésector totale bezoldiging Artsen
A3 privésector totale remuneratie Artsen A3 federaal statutair
A3 federaal contractueel
20
Klasse laagste positionering gemiddelde positionering hoogste positionering
A2 statutair -24,39% -2,89% 10,25%
A2 contractueel -29,74% -17,16% -10,27%
A3 statutair -9,91% -3,80% 0,32%
A3 contractueel -17,05% -12,94% -12,15%
Vergelijking/positionering overheid t.o.v. privésector
De federale artsen in de klasse A2 worden gemiddeld net onder de markt
betaald voor basissalaris. Op jonge leeftijd positioneren ze zich onder de
markt en op oudere leeftijd erboven. Dit heeft echter veel te maken met de
steekproef van de privésector, die relatief klein is, en waarbij er nauwelijks
loonverschillen zijn tussen jonge en oude artsen, waardoor de grafiek eerder
vlak is. De federale grafiek vertoont een eerder normale stijging. De
resultaten voor de klasse A2 moeten dus genuanceerd worden.
In de klasse A3 is er wel sprake van een representatieve steekproef en zien
we net als in A2 een gemiddelde positionering net onder de marktmediaan
voor basissalaris. Hier is er sprake van marktconformiteit voor de artsen met
een leeftijd tussen 33 en 40 jaar, maar naarmate de leeftijd hoger wordt,
daalt de positionering ten opzichte van de marktmediaan. De contractuelen
worden gemiddeld bijna 13% onder de marktmediaan betaald.
Verpleegkundigen
25 000
30 000
35 000
40 000
45 000
50 000
55 000
60 000
65 000
70 000
23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65
beloning op
jaarbasis
leeftijd
Overzichtsgrafiek BT vergelijking met de privésector (verpleegkundigen)
Niv. B privésector basissalaris Verpleegkundige Niv. B privésector totale bezoldiging Verpleegkundige
Niv. B privésector totale remuneratie Verpleegkundige BT federaal statutair
BT federaal contractueel
Graad laagste positionering gemiddelde positionering hoogste positionering
BT statutair 4,56% 9,74% 17,94%
BT contractueel -16,41% -8,61% 9,71%
Vergelijking/positionering overheid t.o.v. privésector
21
De statutaire verpleegkundigen (graad BT) hebben een basissalaris dat
gemiddeld 9,74% hoger ligt dan bedrijfsverpleegkundigen in de privésector.
Ze worden op elke leeftijd boven de marktmediaan beloond. De contractuelen
worden op jonge leeftijd boven de markt of marktconform beloond, maar
vanaf de leeftijd van 32 jaar daalt het basissalaris onder de marktmediaan.
ICT-functies
30 000
40 000
50 000
60 000
70 000
80 000
90 000
23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65
beloning op
jaarbasis
leeftijd
Overzichtsgrafiek A1 vergelijking met de privésector (informatici)
A1 privésector basissalaris ICT functies A1 privésector totale bezoldiging ICT functies
A1 privésector totale remuneratie ICT functies A1 federaal statutair
A1 federaal contractueel
40000
50000
60000
70000
80000
90000
100000
23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65
beloning op
jaarbasis
leeftijd
Overzichtsgrafiek A2 vergelijking met de privésector (informatici)
A2 privésector basissalaris ICT functies A2 privésector totale bezoldiging ICT functies
A2 privésector totale remuneratie ICT functies A2 federaal statutair
A2 federaal contractueel
22
40000
50000
60000
70000
80000
90000
100000
110000
120000
23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65
beloning op
jaarbasis
leeftijd
Overzichtsgrafiek A3 vergelijking met de privésector (informatici)
A3 privésector basissalaris ICT functies A3 privésector totale bezoldiging ICT functies
A3 privésector totale remuneratie ICT functies A3 federaal statutair
A3 federaal contractueel
Klasse laagste positionering gemiddelde positionering hoogste positionering
A1 statutair -9,96% -3,35% 12,78%
A1 contractueel -20,80% -10,88% 12,60%
A2 statutair 9,36% 11,40% 20,43%
A2 contractueel -15,31% -6,38% 8,53%
A3 statutair 1,23% 9,76% 22,85%
A3 contractueel -7,34% 0,18% 7,58%
Vergelijking/positionering overheid t.o.v. privésector
Informatici in de klasse A1 situeren zich op jonge leeftijd (26-30 jaar) boven
de marktmediaan, maar vanaf de leeftijd van 34 jaar daalt de positionering
van de statutairen onder het niveau van de marktmediaan. Bij de contractuele
informatici zet deze trend zich al vroeger door (vanaf 32 jaar). Gemiddeld ligt
de mediaan voor basissalaris voor de statutairen 3,35% onder de
marktmediaan en voor de contractuelen 10,88%.
Klasse A2 geeft een heel ander beeld. In deze klasse ontvangen de federale
statutaire informatici op elke leeftijd een hoger basissalaris dan de mediaan
uit de privésector (gemiddeld 11,40%). De contractuele informatici worden -
uitgezonderd in de eerste jaren - echter wel onder de markt betaald,
gemiddeld 6,38%.
In de klasse A3 ligt de mediaan voor de federale statutaire informatici steeds
boven de mediaan voor het basissalaris in de privésector. Het verschil wordt
wel kleiner naargelang de leeftijd hoger wordt. Het gemiddeld verschil
bedraagt 9,76%. Contractuele informatici in de klasse A3 worden vanaf de
leeftijd van 44 jaar onder de marktmediaan betaald, al loopt het verschil niet
hoog op.
23
Ingenieurs
30 000
40 000
50 000
60 000
70 000
80 000
90 000
23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65
beloning op
jaarbasis
leeftijd
Overzichtsgrafiek A2 vergelijking met de privésector (ingenieurs)
A2 privésector basissalaris ingenieursfuncties A2 privésector totale bezoldiging ingenieursfuncties
A2 privésector totale remuneratie ingenieursfuncties A2 federaal statutair
A2 federaal contractueel
40000
50000
60000
70000
80000
90000
100000
23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65
beloning op
jaarbasis
leeftijd
Overzichtsgrafiek A3 vergelijking met de privésector (ingenieurs)
A3 privésector basissalaris ingenieursfuncties A3 privésector totale bezoldiging ingenieursfuncties
A3 privésector totale remuneratie ingenieursfuncties A3 federaal statutair
A3 federaal contractueel
Klasse laagste positionering gemiddelde positionering hoogste positionering
A2 statutair 13,03% 17,68% 22,80%
A2 contractueel -4,90% -1,07% 5,89%
A3 statutair 13,64% 16,28% 24,25%
A3 contractueel 0,32% 3,43% 8,81%
Vergelijking/positionering overheid t.o.v. privésector
24
De bovenstaande tabel geeft in percentages de verhouding weer van het
basissalaris tussen enerzijds de federale klassen A2 en A3 en anderzijds de
gegevens uit de private Belgische markt met een vergelijkbaar functiegewicht
én binnen het functiedomein Engineering. Het gaat hier om werknemers die
ingenieursfuncties uitoefenen in de Belgische markt. Omdat aan slechts een
beperkt aantal observaties een diploma gekoppeld is, kan echter niet
gegarandeerd worden dat al deze werknemers een ingenieursdiploma hebben.
Dit kan van belang zijn bij de interpretatie van de resultaten.
De statutairen in klasse A2 situeren zich duidelijk boven de marktmediaan
voor basissalaris, gemiddeld zo’n 17,68%. De contractuele ingenieurs worden
in het begin net boven de marktmediaan voor basissalaris verloond en vanaf
38 jaar er onder. De verschillen zijn niet groot, gemiddeld ligt de mediaan
1,07% lager dan de marktmediaan.
Ook voor klasse A3 is er voor alle leeftijden een positionering boven de
marktmediaan. Het basissalaris ligt gemiddeld 16,28% hoger. De
contractuelen in deze klasse worden eveneens marktconform betaald voor wat
betreft het basissalaris (gemiddeld 3,43% boven de markt).
Technische profielen
De marktpositionering van technische profielen kwam reeds aan bod in de
vergelijking van BT (en CT) met technische functies in de privésector. Voor de
graad van technisch deskundige is de situatie een beetje dubbel: tot 45 jaar
ligt de mediaan voor basissalaris onder de marktmediaan, daarna ligt hij
erboven.
De technisch assistent (CT) wordt op elke leeftijd onder de marktmediaan
voor basissalaris verloond.
Conclusie
De cijfers tonen aan dat de federale overheid voor de meeste knelpuntfuncties
een basissalaris biedt dat conform de markt is. Dit geldt vooral voor de
statutairen. Er is wel enige variatie afhankelijk van de functie of de klasse.
Contractuelen worden, zeker naarmate hun leeftijd hoger is, meestal wel
onder de marktmediaan betaald. Ook de artsen en de informatici in klasse A1
worden onder de marktmediaan betaald. Op basis van deze resultaten kan
echter niet besloten worden dat een te lage beloning aan de basis ligt van het
rekruteringsprobleem voor de beschreven functies. Het schoentje knelt meer
dan waarschijnlijk elders.
Vermoedelijk zijn er ook vaak andere bezwaren die potentiële kandidaten
afschrikken, zoals de inhoud van bepaalde jobs (die soms zeer administratief
25
zijn), de locatie van de tewerkstelling, de beperkte bijkomende voordelen, het
“oubollige” imago van de overheid, de verplichting om voltijds een stage aan
te vangen,…
Wellicht zullen ook bedrijven in de privésector moeite hebben om personeel te
vinden voor deze functies. Zij hebben dan weer wel het voordeel dat er
flexibeler kan worden omgesprongen met beloningselementen en dat ze
kunnen onderhandelen om potentiële kandidaten te overtuigen. De federale
overheid heeft natuurlijk ook bepaalde troeven in handen om kandidaten te
vinden.
Een (tijdelijke) markttoelage voor functies waarvoor er een
rekruteringsprobleem is, stuit op een aantal bezwaren. Vooral het feit dat het
zeer moeilijk blijft om op objectieve en eenduidige wijze aan te duiden wie wel
en niet in aanmerking komt voor een toelage en onder welke voorwaarde een
dergelijke toelage toegekend en weer geschrapt kan worden, houden een
belangrijk risico in. Een toelage die niet aan het juiste doelpubliek wordt
toegekend, schiet haar doel voorbij en creëert nieuwe ontevredenheid.
1.5 Regionale verschillen
In de bovenstaande resultaten wordt telkens de vergelijking gemaakt met de
totale markt in België. Hoewel de federale overheid de meerderheid van haar
medewerkers in Brussel tewerkstelt, is het relevant om ook de andere regio’s
mee op te nemen bij het bepalen van de positionering. De federale overheid
rekruteert immers niet enkel in Brussel. Toch is het relevant om na te gaan
hoe groot de verschillen zijn in beloning tussen de verschillende regio’s in
België.
Onderstaande tabel geeft voor niveau A de gemiddelde verhouding weer van
de medianen per leeftijd voor basissalaris tussen de verschillende regio’s die
in de databank worden onderscheiden, met Brussel als referentiepunt. Hoewel
niet elke regio even sterk vertegenwoordigd is in de databank, bestond op
Limburg na (1.500 observaties) elke steekproef uit meer dan 4.000
observaties. Voorts zijn in de databank de gegevens voor Wallonië
samengevoegd en is er dus geen afzonderlijke informatie beschikbaar voor de
Waalse provincies.
26
Regio Gemiddeld verschil met Brussel
West-Vlaanderen -14,31%
Oost-Vlaanderen -7,89%
Antwerpen -7,28%
Limburg -8,18%
Vlaams-Brabant -4,64%
Wallonië -5,57%
Het valt meteen op dat Brussel beter betaalt dan alle andere regio’s in dit
land. Het verschil is het grootst ten opzichte van West-Vlaanderen (bijna
15%). Enkel t.o.v. Vlaams-Brabant is het verschil kleiner dan 5%. Veel
werknemers in Brussel komen uit andere regio’s en moeten dus pendelen naar
Brussel. Dit maakt Brussel niet altijd even interessant als stad om in te
werken, waardoor hogere lonen nodig zijn om werknemers te kunnen
aantrekken. Ook de aanwezigheid van goed betalende sectoren (bv. de
financiële) en een relatief groot aandeel van hooggeschoolde werknemers
heeft een impact op de gemiddelde lonen.
Bovenstaande gemiddelde percentages geven een beeld van de totaalsituatie,
maar tonen niet alles. Uit de grafiek hieronder blijkt bijvoorbeeld dat het
verschil vooral groter wordt vanaf de leeftijd van 40 jaar. Tot die leeftijd is het
verschil met Antwerpen en Vlaams-Brabant eerder verwaarloosbaar.
Veralgemenend stellen dat de lonen in Brussel hoger zijn, is dan ook niet
helemaal correct.
20 000
30 000
40 000
50 000
60 000
70 000
80 000
90 000
20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64
beloning op
jaarbasis
leeftijd
Overzichtsgrafiek regionale verschillen - basissalaris per regio (niveau A)
Niveau A West-Vlaanderen Niveau A Oost-Vlaanderen Niveau A Antwerpen
Niveau A Limburg Niveau A Vlaams-Brabant Niveau A Brussel
Niveau A Wallonië
27
1.6 Het pensioen: ambtenaren vs. werknemers
In een poging een breder zicht te krijgen op de markpositie van de federale
overheid op het vlak van beloning, werd een beknopt onderzoek gevoerd naar
de marktconformiteit van de ambtenarenpensioenen.
Die staan immers onder druk. In de huidige context is de discrepantie tussen
ambtenaren- en werknemerspensioenen voor sommigen onhoudbaar. Zo pleit
het Verbond van Belgische Ondernemingen (VBO) er al enige tijd voor om de
pensioenen van de ambtenaren beter af te stemmen op deze in de
privésector.
In dit opzicht is het aangewezen om na te gaan wat de verhouding is tussen
enerzijds de ambtenarenpensioenen en anderzijds de werknemerspensioenen
inclusief het aanvullend pensioen, de zogenaamde tweede pijler van het
pensioenstelsel in België. Bedrijven hebben, als onderdeel van de totale
beloning, immers ook de mogelijkheid om bij te dragen voor het aanvullend
pensioen van hun werknemers, bijvoorbeeld door een percentage van het loon
te storten in een groepsverzekering.
De vraag is nu of deze tweede pijler ervoor kan zorgen dat de welvaart van de
gepensioneerden in stand wordt gehouden en blijven de
ambtenarenpensioenen dan werkelijk zo hoog? Het is algemeen geweten dat
de werknemerspensioenen in België op zichzelf onvoldoende hoog zijn om de
levensstandaard die men had voor men op pensioen ging te behouden.
Ambtenaren hebben bovendien geen toegang tot de tweede pijler en kunnen
enkel een beroep doen op individueel pensioensparen (de derde pijler) of hun
vermogen om hun welvaart te behouden na het moment van hun
pensionering.
Hieronder wordt getracht een theoretische én cijfermatige vergelijking te
maken tussen beide pensioentypes, daarbij ook rekening houdend met het
pensioen uit de tweede pijler. Meer concreet vergelijken we voor beide
groepen de vervangingsratio van het pensioen (eerste en tweede pijler) ten
opzichte van het laatst verdiende inkomen.
Eerste pijler
Er kan binnen deze eerste pijler een onderscheid gemaakt worden tussen drie
verschillende pensioenstelsels:
het werknemersstelsel,
28
het stelsel van de openbare sector,
het zelfstandigenstelsel.
Het zelfstandigenstelsel wordt in deze tekst buiten beschouwing gelaten.
De algemene formule voor de berekening van het ambtenarenpensioen is in
het algemeen als volgt:
1/60 x de referentiewedde x het aantal aanneembare dienstjaren
Sedert 1 januari 2012 wordt de referentiewedde voor de meeste categorieën
overheidspersoneel berekend op basis van de gemiddelde wedde van de
laatste 10 jaar van de loopbaan. Voorheen was dit 5 jaar, en dit blijft zo voor
wie op 1 januari 2012 de leeftijd van 50 jaar heeft bereikt.
De algemene formule voor de berekening van het werknemerspensioen (en
voor contractuelen bij de overheid) is als volgt:
60% of 75% x som van de brutolonen x herwaarderingscoëfficiënt
45
Een percentage van 75% (gezinsbedrag) geldt voor de werknemer van wie de
echtgenoot of echtgenote elke beroepsarbeid heeft stopgezet en geen rust of
overlevingspensioen of een uitkering wegens ziekte, invaliditeit of onvrijwillige
werkloosheid ontvangt. Voor alle andere werknemers geldt het percentage van
60% (alleenstaandenbedrag).
De lonen van elk gewerkt jaar worden vermenigvuldigd met een
herwaarderingscoëfficiënt om ze aan te passen aan de evolutie van de
levensduurte.
Als we beide systemen wat meer onder de loep nemen, zien we meteen een
aantal belangrijke verschillen, die als gevolg hebben dat het
ambtenarenpensioen hoger ligt.
Het eerste grote verschil is dat bij de berekening van het ambtenarenpensioen
als referentiewedde het gemiddelde wordt genomen van de wedden die de
ambtenaar de laatste 5 of 10 jaar van de loopbaan heeft ontvangen.
Aangezien de wedde van een ambtenaar door de baremastructuur in principe
nooit daalt, en dus het hoogst ligt op het einde van zijn loopbaan, heeft dit
een sterke impact op de hoogte van het pensioen. In het werknemersstelsel
wordt voor de berekening van het pensioen vertrokken van het gemiddelde
loon over heel de loopbaan. Het lagere loon aan het begin van de loopbaan
29
heeft in de privésector (of voor contractuelen) dus wel een impact op de
berekening van het pensioen.
De tweede reden waarom het ambtenarenpensioen hoger uitvalt, is de
bovengrens die wordt toegepast op het loon bij de berekening van het
werknemerspensioen. Voor 2011 werd die grens vastgelegd op 49.773,66
euro. Indien iemand meer verdient, betaalt hij daar wel sociale
zekerheidsbijdragen op, maar zonder effect op het latere pensioen. Dit zorgt
ervoor dat het brutopensioen in het werknemersstelsel nooit meer kan
bedragen dan 2.530,82 euro. Ter vergelijking: het maandelijks
maximumpensioen voor ambtenaren bedraagt op dit moment 6.160,78 euro
bruto.
Bovendien heeft de gezinssituatie geen impact op het brutopensioen van de
ambtenaar. Indien de partner beroepsinkomsten heeft gehad, wordt bij de
berekening van het werknemerspensioen 60% genomen als percentage
waarmee het loon wordt vermenigvuldigd in plaats van 75%. Dit zorgt ervoor
dat de kloof tussen het werknemerspensioen en het ambtenarenpensioen
(altijd 75% bij een volledige loopbaan) nog groter wordt.
Ook het leeftijdscomplement, dat wordt toegekend voor iedere gewerkte
maand nadat men de leeftijd van 60 jaar heeft bereikt, zorgt ervoor dat
ambtenaren in vergelijking met werknemers een extra voordeel ontvangen als
ze na hun zestigste verder werken. Dit leeftijdscomplement kan er zelfs voor
zorgen dat het relatieve maximum (75% van de wedde die als grondslag dient
voor de berekening van het pensioen) kan overschreden worden en tot
maximum 90% kan oplopen. Het absolute maximum van 6.160,78 euro mag
wel niet worden overschreden.
Voorts kunnen ambtenaren ook diplomabonificaties laten gelden. Als de
jaren die men gestudeerd heeft een voorwaarde waren voor de werving of de
benoeming, kunnen ze meetellen voor de berekening van het aantal
loopbaanjaren. Dit heeft als gevolg dat ambtenaren sneller aan een volledige
loopbaan zullen komen dan werknemers uit de privésector of dan hun
contractuele collega’s. In de privésector is dit op eigen initiatief ook mogelijk,
maar dan moeten er regularisatiebijdragen worden betaald.
Het laatste, maar niet onbelangrijke verschilpunt heeft betrekking op de
evolutie van het pensioen. De ambtenarenpensioenen worden immers niet
enkel geïndexeerd, maar er is ook het systeem van perequatie, waarbij alle
gepensioneerden van een zelfde sector (korf) om de twee jaar van een zelfde
verhogingspercentage in hun pensioen genieten. De werknemerspensioenen
worden via de herwaarderingscoëfficiënt ook aangepast volgens de
gezondheidsindex, maar er wordt geen rekening meer gehouden met de
30
evolutie van de lonen. Hierdoor zijn de pensioenen in het werknemersstelsel
niet meer aangepast aan de huidige welvaart. Bij ambtenaren is dit wel het
geval. De kloof tussen het ambtenarenpensioen en het werknemerspensioen
wordt dus alleen maar groter met de tijd.
Tweede pijler
De tweede pijler wordt gevormd door het aanvullend pensioen. Het wettelijk
pensioen wordt hierbij aangevuld via een kapitaal of rente uit een
groepsverzekering of pensioenfonds georganiseerd op sectoraal of
ondernemingsniveau.
De wetgeving met betrekking tot de aanvullende pensioenen maakt overigens
geen onderscheid in het soort werkgever, bijgevolg kan een aanvullend
pensioen strikt genomen zowel in de privé- als in de publieke sector worden
uitgebouwd. Er wordt ook initiatief genomen in de publieke sector. In het
sectoraal akkoord 2008-2013 dat voor de lokale besturen werd bereikt, werd
de opstart overeengekomen van de tweede pensioenpijler voor contractuelen.
Dit is alvast een begin, maar in de realiteit komt het aanvullende pensioen in
de publieke sector op dit moment minder vaak voor.
Volgens een rapport dat AON Hewitt in 2010 publiceerde rond aanvullende
pensioenen, zou op dat moment ongeveer 60 procent van de werknemers in
de privésector in België een aanvullend pensioenvoordeel opbouwen via de
onderneming of sector van tewerkstelling.
Onderzoek heeft overigens aangetoond dat hoe hoger het
eerstepijlerpensioen, hoe meer kans iemand heeft om ook een
tweedepijlerpensioen te ontvangen. Dit is niet verwonderlijk, aangezien het
pensioen wordt berekend op basis van een geplafonneerd loon. Om de
levensstandaard bij pensionering te behouden – een belangrijke doelstelling
van het pensioen – is er zeker bij goed betaalde werknemers iets extra nodig
om het verschil tussen het laatste loon en het pensioen te verkleinen.
Eerste en tweede pijler
Om de impact van die tweede pijler te kennen op het totale pensioeninkomen,
werd voor beide groepen een vergelijking gemaakt van de vervangingsratio
van het pensioen (eerste en tweede pijler samen) ten opzichte van het laatst
verdiende inkomen. De resultaten voor de privésector komen uit de studie van
AON Hewitt (2010) die gebaseerd is op de pensioenplannen van een 200-tal
bedrijven. In het onderzoek wordt een onderscheid gemaakt tussen
kaderleden en bedienden. Hieronder worden deze categorieën vergeleken met
respectievelijk de klassen A2 en A3 en de graad administratief deskundige
(BA).
31
Het resultaat van de vergelijking staat in onderstaande tabel.
Vervangingsratio Vervangingsratio
Federale overheidprivésector (eerste
en tweede pijler)22-60 jaar 63%
+ 3 jaar diplomabonificatie 68%
22-65 jaar 78%
+ 3 jaar diplomabonificatie 82%
25-60 jaar 58%
+ 4 jaar diplomabonificatie 65%
25-65 jaar 73%
+ 4 jaar diplomabonificatie 80%
43%Niveau A (klasse A2 of
A3) / Kaderlid50%
Loopbaan
Niveau B (graad BA) /
Bediende
54%
66%
De vervangingsratio voor het ambtenarenpensioen ligt in elk van de gevallen
merkbaar hoger dan de respectieve ratio uit de privésector die het eerste- en
tweedepijlerpensioen omvat.
Voor een ambtenaar uit de graad BA die op 60 jaar met pensioen gaat
bedraagt het relatieve verschil 14% van de laatste wedde. Hoe hoger de laatst
verdiende wedde, hoe groter het verschil. Dit heeft te maken met het gegeven
dat de ambtenarenpensioenen, behalve de allerhoogste, in de meeste gevallen
niet worden afgevlakt door de maximumgrens.
In de privésector wordt het plafond van de eerste pijler wel al relatief vlug
bereikt. Het verschil loopt op tot 30% van de laatst verdiende wedde voor een
ambtenaar in klasse A2 of A3 die op 65 jaar met pensioen gaat. In dat geval
zorgt het leeftijdscomplement er zelfs voor dat het relatieve maximum van
75% wordt overschreden. Op percentiel 75 bedraagt de vervangingsratio in de
privésector 60% en is het verschil dus nog steeds relatief groot.
Conclusie
Uit de resultaten van dit beknopte onderzoek komt naar voren dat de
ambtenarenpensioenen relatief gezien duidelijk hoger liggen dan de
mediaanpensioenen in de privésector, ook als de tweede pijler mee in
rekening wordt gebracht. Hoe hoger de laatst verdiende wedde, hoe groter het
verschil wordt. Dit is vooral omdat het plafond bij de ambtenarenpensioenen
heel hoog ligt, terwijl er in het werknemersstelsel een sterkere begrenzing is
van het loon dat in aanmerking wordt genomen voor de berekening van de
eerste pijler.
Een belangrijke opmerking is dat de resultaten betrekking hebben op
statutaire ambtenaren. Wie als contractueel met pensioen gaat heeft, zoals
eerder gezegd, maar recht op een werknemerspensioen. Iemand die
32
gedurende lange tijd enkel als contractueel bij de federale overheid heeft
gewerkt, zal de kloof met de statutaire collega’s dus niet kunnen dichten.
In de lokale besturen is wel al een initiatief genomen, maar de openbare
sector telt vooralsnog veel contractuele werknemers die voorlopig niet zijn
aangesloten bij een plan voor aanvullend pensioen, al geldt dit evenzeer voor
een groot aantal mensen in de privésector.
Er is met betrekking tot de tweede pijler zelfs sprake van een Mattheuseffect.
De al bestaande ongelijkheid die geldt voor de eerste pijler, wordt nog verder
versterkt door de afwezigheid of de beperktheid van de tweede pijler. Zo blijkt
immers dat de gepensioneerden die zich in de lagere pensioenklassen
bevinden beduidend minder kans hebben om van een aanvullend
pensioeninkomen te genieten boven hun wettelijk pensioen.
We kunnen dan ook concluderen dat diegenen die niet kunnen genieten van
hetzij een ambtenarenpensioen, hetzij van een aanvullend pensioen, het
grootste inkomensverlies lijden als ze met pensioen gaan. Het gaat hierbij om
werknemers uit de privésector die niet zijn aangesloten bij een
groepsverzekering, maar evenzeer om contractuele werknemers van de
overheid, die vaak hetzelfde werk doen als hun statutaire collega’s. Alles
samen vormen zij een groot aantal van de werknemers in België. Er is nood
aan initiatieven om voor hen een aanvullend pensioen te voorzien, dat meer is
aangepast aan de huidige welvaart in de maatschappij.
Het verschil tussen het laatste inkomen en het pensioen is bovendien ook niet
onbelangrijk in het debat rond langer werken. In de pogingen om
vijftigplussers langer aan het werk te houden is er bijvoorbeeld – mede onder
impuls van de beleidsmakers – in het verleden onderzoek gebeurd naar de
relatie tussen langer werken enerzijds en de hoogte van het inkomen via loon
of pensioen. Hieruit blijkt dat wie een hoger inkomen heeft, globaal genomen
ook langer aan het werk blijft. Na leeftijd en geslacht, is het netto-inkomen
zelfs de grootste determinant van vervroegde uittrede.
Bij de beslissing om (vervroegd) met pensioen te gaan, zal iedereen
bovendien ook nagaan wat het verschil is tussen het laatste loon en het
pensioen dat men zal ontvangen. Als die inkomsten uit het pensioen hoog
genoeg zijn in verhouding tot het laatste loon, dan kan dit de uittrede
bespoedigen, terwijl een aanzienlijke daling van het inkomen in geval van
pensionering, mensen toch langer aan het werk kan houden.
Wil men ambtenaren langer aan het werk houden, dan kan men er
bijvoorbeeld voor zorgen dat het verschil tussen inkomen en pensioen (nog)
groter wordt voor wie vroeger op pensioen gaat. Wie wel tot de
33
pensioenleeftijd blijft, behoudt de huidige situatie. Een bijkomende opmerking
hierbij is dat ambtenaren gemiddeld iets langer aan het werk zijn dan
werknemers uit de privé, maar dat de werkelijke pensioenleeftijd voor beide
categorieën ongeveer even hoog ligt. Voor ambtenaren bestaan er immers
over het algemeen geen stelsels voor vervroegde uittreding, zoals
brugpensioen, enkele uitzonderingen voor specifieke beroepscategorieën niet
te na gesproken.
De belangrijkste conclusie blijft echter het grote verschil tussen de
ambtenarenpensioenen en de werknemerspensioenen. De huidige crisis zal
het voor bedrijven niet eenvoudiger maken om voldoende bijdragen te storten
voor het aanvullend pensioen van hun werknemers en er als dusdanig mee
voor te zorgen dat hun werknemers wanneer ze op pensioen vertrekken
dezelfde levensstandaard kunnen behouden. Ook de tijd speelt hierin een
belangrijke rol. Het aanvullend pensioen is immers pas echt een aanvulling als
de werknemer al op jonge leeftijd wordt aangesloten. Het zal dan ook niet
eenvoudig zijn om via de tweede pijler de kloof tussen de
ambtenarenpensioenen en de werknemerspensioenen te dichten.
Wanneer het pensioen wordt bekeken als een element van het
beloningsbeleid, dan kan men enerzijds niet langer blind blijven voor het grote
verschil tussen het ambtenaren- en het werknemerspensioen. Anderzijds mag
men zich ook niet blindstaren op enkel en alleen het pensioen, maar neemt
men best het totale pakket onder de loep. Bovendien zal het in de realiteit ook
vaak voorkomen dat iemand een gemengde loopbaan heeft en een pensioen
ontvangt dat een combinatie is van beide stelsels.
34
2. Marktpositie van de federale overheid t.o.v. de publieke sector
2.1 Handleiding bij het onderzoek
Peildatum
Situatie op 1 mei 2012.
Keuze van de markt
+ marktgegevens
De vergelijking spitst zich toe op de volgende overheden:
Brussels Hoofdstedelijk Gewest,
Vlaamse Overheid,
Waalse Gewest,
Franse Gemeenschap.
De gecoördineerde versie van de verschillende wetteksten die
voor elke overheid het loopbaansysteem en het geldelijk
statuut bepalen, werd geanalyseerd om de verschillende
loopbanen te kennen en de ‘ideale loopbanen’ te bepalen.
Daarnaast werd voor onduidelijkheden contact opgenomen
met de betrokken overheidsdienst om de interpretatie van
deze teksten te bevestigen.
Gegevens federale
overheid
Om de federale loopbanen systematisch te kunnen
weergeven, wordt het begrip ‘ideale loopbaan’ ingevoerd.
Hiermee wordt bedoeld de hypothetische loopbaan van een
personeelslid (statutair of contractueel) dat:
wordt aangeworven op 1 januari in het niveau
waarbinnen de betrokken loopbaan zich situeert met
de minimale geldelijke anciënniteit,
in het geval van een wervingsgraad of –klasse (geen
ervaring vereist) geen geldelijke anciënniteit heeft,
in het geval van een bevorderingsgraad of -klasse de
minimaal vereiste geldelijke? anciënniteit heeft om te
bevorderen (of bij externe werving: de minimaal
vereiste ervaring wanneer er een systeem bestaat voor
het valideren van dergelijke ervaring als geldelijke
anciënniteit),
de volledige geldelijke loopbaan* gekoppeld aan de
graad of klasse op optimale wijze doorloopt,
geen loopbaanvertragende maatregelen ondergaat
naar aanleiding van negatieve evaluaties of om andere
redenen.
Voor meer info over de federale loopbanen:
http://www.fedweb.belgium.be/nl/loopbaanpad/
* Het doorlopen van deze geldelijke loopbaan gebeurt automatisch of kan in een aantal gevallen gekoppeld zijn aan normen of het slagen voor een test.
35
Wijze van
vergelijking
Er is gekozen voor een generieke benadering op basis van
niveaus, klassen of graden en de loopbanen die eraan
gekoppeld zijn. Deze graden staan los van de specificiteit van
functies.
Toch kan in een aantal gevallen enige selectie in de betrokken
functies gebeuren. Zo onderscheiden de meeste overheden
technische en administratieve graden.
Daarnaast worden ook in een aantal gevallen specifieke
loopbanen voorzien wanneer bijzondere diploma’s vereist
worden. In de mate dat er een equivalent bestaat binnen de
federale overheid, worden dergelijke gevallen meegenomen
om de vergelijking specifieker te maken.
Vergelijkingsbasis
De vergelijking gebeurt op basis van geïndexeerde
brutobedragen (laatste indexverhoging op 1 maart 2012).
Het basissalaris vormt het uitgangspunt van de vergelijking.
Er wordt – zowel voor de federale overheid als voor de andere
besproken overheden – uitgegaan van de ‘ideale loopbaan’.
Dit betekent dat de competentietoelage wordt meegerekend
in het basissalaris van de federale ambtenaren. Ook voor
andere vaste toelagen (die niet gekoppeld zijn aan de
prestaties van het individu op de werkvloer) is dit het geval.
Zowel de statutaire als de contractuele loopbanen worden
vergeleken met de statutaire en contractuele loopbanen bij
andere overheden. Er wordt geen rekening gehouden met de
bijzondere graden, overgangsmaatregelen of maatregelen in
uitdoving.
Weergave van de
resultaten
De resultaten worden weergegeven in grafieken die volgens
anciënniteit de beloning (basissalaris + vaste toelagen) tonen
die gekoppeld is aan de (ideale) loopbanen.
36
2.2 Resultaten per niveau
Niveau A - wervingsgraden
Brussel
30000
40000
50000
60000
70000
80000
90000
0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31
basis
sala
ris
per j
aar
geldelijke anciënniteit
Overzichtsgrafiek attaché vergelijking met Brussel
attaché statutair Federale overheid attaché contractueel Federale overheidattaché (bevordering klasse A2) Federale overheid attaché A2 contractueel Federale overheidattaché statutair Brussel attaché statutair - versnelde loopbaan Brusselattaché contractueel Brussel eerste attaché (gewone betrekking) Brusseleerste attaché (expert van hoog niveau) Brussel
30000
40000
50000
60000
70000
80000
90000
0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31
basis
sala
ris
per jaar
geldelijke anciënniteit
Overzichtsgrafiek attaché (bijzondere diploma's) vergelijking met Brussel
attaché (bijzondere diploma's) statutair Federale overheid attaché (bijzondere diploma's) contractueel Federale overheid
ingenieur statutair Brussel ingenieur statutair - versnelde loopbaan Brussel
ingenieur contractueel Brussel eerste ingenieur statutair Brussel
37
Vlaanderen
30000
40000
50000
60000
70000
80000
90000
0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31
basis
sala
ris
per j
aar
geldelijke anciënniteit
Overzichtsgrafiek attaché vergelijking met Vlaanderen
attaché statutair Federale overheid attaché contractueel Federale overheid
attaché (bevordering klasse A2) Federale overheid attaché A2 contractueel Federale overheid
adjunct van de directeur statutair Vlaanderen adjunct van de directeur contractueel Vlaanderen
30000
40000
50000
60000
70000
80000
90000
0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31
basis
sala
ris
per jaar
geldelijke anciënniteit
Overzichtsgrafiek attaché (bijzondere diploma's) vergelijking met Vlaanderen
attaché (bijzondere diploma's) statutair Federale overheid attaché (bijzondere diploma's) contractueel Federale overheid
ingenieur / arts / informaticus statutair Vlaanderen ingenieur / arts / informaticus contractueel Vlaanderen
38
Waals Gewest
30000
40000
50000
60000
70000
80000
90000
0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31
basis
sala
ris
per j
aar
geldelijke anciënniteit
Overzichtsgrafiek attaché vergelijking met Wallonië
attaché statutair Federale overheid attaché contractueel Federale overheidattaché (bevordering klasse A2) Federale overheid attaché A2 contractueel Federale overheidattaché stat/contr optie 1 Wallonië attaché stat/contr optie 2 Walloniëattaché stat/contr optie 3 Wallonië eerste attaché statutair optie 1 Walloniëeerste attaché statutair optie 2 Wallonië
30000
40000
50000
60000
70000
80000
90000
0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31
basis
sala
ris
per jaar
geldelijke anciënniteit
Overzichtsgrafiek attaché (bijzondere diploma's) vergelijking met Wallonië
attaché (bijzondere diploma's) statutair Federale overheid attaché (bijzondere diploma's) contractueel Federale overheid
attaché stat/contr optie 1 Wallonië attaché stat/contr optie 2 Wallonië
attaché stat/contr optie 3 Wallonië eerste attaché statutair optie 1 Wallonië
eerste attaché statutair optie 2 Wallonië
39
Franse Gemeenschap
30000
40000
50000
60000
70000
80000
90000
0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31
basis
sala
ris
per j
aar
geldelijke anciënniteit
Overzichtsgrafiek attaché vergelijking met de Franse
Gemeenschap
attaché statutair Federale overheid attaché contractueel Federale overheid
attaché (bevordering klasse A2) Federale overheid attaché A2 contractueel Federale overheid
(eerstaanwezend) attaché KG1 Franse Gemeenschap attaché contractueel KG1 Franse Gemeenschap
(eerstaanwezend) attaché KG2 Franse Gemeenschap attaché contractueel KG2 Franse Gemeenschap
30000
40000
50000
60000
70000
80000
90000
0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31
basis
sala
ris
per jaar
geldelijke anciënniteit
Overzichtsgrafiek attaché (bijzondere diploma's) vergelijking met de Franse Gemeenschap
attaché (bijzondere diploma's) statutair Federale overheid attaché (bijzondere diploma's) contractueel Federale overheid
(eerstaanwezend) attaché KG3 Franse Gemeenschap attaché contractueel KG3 Franse Gemeenschap
40
Niveau A - bevorderingsgraden
Brussel
50000
60000
70000
80000
90000
100000
110000
120000
0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31
basis
sala
ris
per j
aar
geldelijke anciënniteit
Overzichtsgrafiek adviseur vergelijking met Brussel
adviseur statutair Federale overheid adviseur contractueel Federale overheid
directeur statutair Brussel directeur (ingenieur) statutair Brussel
Vlaanderen
50000
60000
70000
80000
90000
100000
110000
120000
0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31
basis
sala
ris
per j
aar
geldelijke anciënniteit
Overzichtsgrafiek adviseur vergelijking met Vlaanderen
adviseur statutair Federale overheid adviseur contractueel Federale overheid
adviseur / directeur statutair Vlaanderen adviseur / directeur contractueel Vlaanderen
adviseur / directeur (bijzondere diploma's) statutair Vlaanderen adviseur / directeur (bijzondere diploma's) contractueel Vlaanderen
41
50000
60000
70000
80000
90000
100000
110000
120000
0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31
basis
sala
ris
per jaar
geldelijke anciënniteit
Overzichtsgrafiek adviseur-generaal vergelijking met
Vlaanderen
adviseur-generaal (klasse A4) statutair Federale overheid adviseur-generaal (klasse A4) contractueel Federale overheid
senior adviseur statutair Vlaanderen
Waals Gewest
50000
60000
70000
80000
90000
100000
110000
120000
0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31
basis
sala
ris
per j
aar
geldelijke anciënniteit
Overzichtsgrafiek adviseur vergelijking met Wallonië
adviseur statutair Federale overheid adviseur contractueel Federale overheid
directeur statutair Wallonië directeur (bijzondere diploma's) statutair Wallonië
42
50000
60000
70000
80000
90000
100000
110000
120000
0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31
basis
sala
ris
per j
aar
geldelijke anciënniteit
Overzichtsgrafiek adviseur-generaal vergelijking met Wallonië
adviseur-generaal (klasse A4) statutair Federale overheid adviseur-generaal (klasse A4) contractueel Federale overheid
inspecteur-generaal statutair Wallonië
Franse Gemeenschap
50000
60000
70000
80000
90000
100000
110000
120000
0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31
basis
sala
ris
per j
aar
geldelijke anciënniteit
Overzichtsgrafiek adviseur vergelijking met de Franse
Gemeenschap
adviseur statutair Federale overheid adviseur contractueel Federale overheid directeur KG1 Franse Gemeenschap
directeur KG2 Franse Gemeenschap directeur KG3 Franse Gemeenschap
43
50000
60000
70000
80000
90000
100000
110000
120000
0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31
basis
sala
ris
per j
aar
geldelijke anciënniteit
Overzichtsgrafiek adviseur-generaal vergelijking met de Franse
Gemeenschap
adviseur-generaal (klasse A4) statutair Federale overheid adviseur-generaal (klasse A4) contractueel Federale overheid
adjunct directeur-generaal deskundige Franse Gemeenschap
Conclusie niveau A
De federale overheid positioneert zich sterker dan elk van de besproken
overheden voor wat betreft de wervingsgraden voor algemeen universitaire
diploma’s en de eerste beperkte bevorderingsmogelijkheden (vergelijkbaar
met een bevordering naar A2). Ook indien de betrokken overheid een
bevorderingsmogelijkheid voorziet die vergelijkbaar is met de bevordering
naar de klasse A2, liggen de federale voorwaarden in A2 hoger dan deze
mogelijkheid of vallen er mee samen. Enkel het Waalse Gewest vormt een
uitzondering op deze tendens aangezien het een zeer voordelige laatste schaal
voorziet, die gunstiger is dan wat de federale overheid biedt. De overgang
naar deze schaal is echter niet gegarandeerd.
De vergelijking van de contractuele situatie gekoppeld aan deze graden en
klassen laat een enigszins afwijkend beeld zien. De federale contractuele
voorwaarden in A1 liggen boven deze bij de Franse Gemeenschap en zijn
vergelijkbaar met de Vlaamse en de Brusselse voorwaarden voor contractuele
personeelsleden. Wallonië voorziet echter voor contractuelen aanzienlijke
loopbaanmogelijkheden. Hierdoor stijgen de voorwaarden van de Waalse
contractuele personeelsleden snel uit boven deze van de federale.
44
Elk van de betrokken overheden voorziet een wervingsgraad en eerste
beperkte bevorderingsmogelijkheden voor bijzondere diploma’s zoals
ingenieurs, artsen en informatici. Deze mogelijkheden zijn in de meeste
gevallen uitgebreider dan degene die federaal voorzien zijn, waar de loopbaan
zich beperkt tot het doorlopen van de klasse A2 en een bevordering analoog
als deze van A1 naar A2 niet bestaat. Vooral het Brussels Hoofdstedelijk
Gewest kent voorwaarden voor ingenieurs die aanzienlijk voordeliger zijn dan
de federale. Dit kan deels verklaard worden omdat de Brusselse ingenieurs
een ingenieurtoelage ontvangen. De Franse Gemeenschap daarentegen kent
voor dergelijke bijzondere diploma’s voorwaarden toe die nadeliger zijn dan de
federale.
Wanneer de verdere bevorderingsmogelijkheden (zonder specifieke
diplomavereiste) bij elk van deze overheden vergeleken worden met de
situatie binnen de federale klasse A3 (en eventueel A4), blijken de federale
voorwaarden in alle gevallen gemiddeld voordeliger te zijn. De situatie
verandert echter opnieuw wanneer specifieke diploma’s zoals ingenieur, arts
en informaticus in rekening worden gebracht. Elk van de besproken overheden
voorziet een aparte bevorderingsmogelijkheid (vergelijkbaar met de
bevordering naar A3) voor deze specifieke groep. Deze
bevorderingsmogelijkheden zijn vooral in de Vlaamse overheid en in Brussel
voordeliger dan in de federale klasse A3.
45
Niveau B
Brussel
25000
30000
35000
40000
45000
50000
55000
60000
65000
0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31
basis
sala
ris
per j
aar
geldelijke anciënniteit
Overzichtsgrafiek niveau B vergelijking met Brussel
administratief / technisch / financieel deskundige statutair federaal administratief / technisch / financieel deskundige contractueel federaal
ICT-deskundige statutair federaal ICT-deskundige contractueel federaal
assistent statutair Brussel assistent statutair - versnelde loopbaan Brussel
assistent contractueel Brussel eerste assistent statutair Brussel
Vlaanderen
25000
30000
35000
40000
45000
50000
55000
60000
65000
0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31
basis
sala
ris
per j
aar
geldelijke anciënniteit
Overzichtsgrafiek niveau B (algemeen) vergelijking met
Vlaanderen
administratief / technisch / financieel deskundige statutair federaal administratief / technisch / financieel deskundige contractueel federaal
deskundige statutair Vlaanderen deskundige contractueel Vlaanderen
hoofddeskundige Vlaanderen senior / LG hoofddeskundige Vlaanderen
46
25000
30000
35000
40000
45000
50000
55000
60000
65000
0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31
basis
sala
ris
per j
aar
geldelijke anciënniteit
Overzichtsgrafiek niveau B (ICT) vergelijking met Vlaanderen
ICT-deskundige statutair federaal ICT-deskundige contractueel federaal programmeur statutair Vlaanderen
programmeur contractueel Vlaanderen hoofdprogrammeur Vlaanderen senior / LG hoofddeskundige Vlaanderen
Waals Gewest
25000
30000
35000
40000
45000
50000
55000
60000
65000
0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31
basis
sala
ris
per j
aar
geldelijke anciënniteit
Overzichtsgrafiek niveau B vergelijking met het Waals gewest
administratief / technisch / financieel deskundige statutair federaal administratief / technisch / financieel deskundige contractueel federaal
ICT-deskundige statutair federaal ICT-deskundige contractueel federaal
gegradueerde Wallonië gegradueerde contractueel Wallonië
eerste gegradueerde Wallonië
47
Franse Gemeenschap
25000
30000
35000
40000
45000
50000
55000
60000
65000
0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31
basis
sala
ris
per j
aar
geldelijke anciënniteit
Overzichtsgrafiek niveau B vergelijking met de Franse
Gemeenschap (kwalificatiegroep 1)
administratief / technisch / financieel deskundige statutair federaal administratief / technisch / financieel deskundige contractueel federaal
gegradueerde KG1 Franse Gemeenschap gegradueerde contractueel KG1 Franse Gemeenschap
eerste gegradueerde KG1 Franse Gemeenschap
25000
30000
35000
40000
45000
50000
55000
60000
65000
0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31
basis
sala
ris
per j
aar
geldelijke anciënniteit
Overzichtsgrafiek niveau B vergelijking met de Franse
Gemeenschap (kwalificatiegroep 2)
administratief / technisch / financieel deskundige statutair federaal administratief / technisch / financieel deskundige contractueel federaal
gegradueerde KG2 Franse Gemeenschap gegradueerde contractueel KG2 Franse Gemeenschap
eerste gegradueerde KG2 Franse Gemeenschap
48
25000
30000
35000
40000
45000
50000
55000
60000
65000
0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31
basis
sala
ris
per j
aar
geldelijke anciënniteit
Overzichtsgrafiek niveau B vergelijking met de Franse
Gemeenschap (kwalificatiegroep 3)
administratief / technisch / financieel deskundige statutair federaal administratief / technisch / financieel deskundige contractueel federaal
gegradueerde KG3 Franse Gemeenschap gegradueerde contractueel KG3 Franse Gemeenschap
eerste gegradueerde KG3 Franse Gemeenschap ICT-deskundige statutair federaal
ICT-deskundige contractueel federaal
Conclusie niveau B
Het beeld van de markt voor niveau B verschilt aanzienlijk afhankelijk van de
betrokken federale loopbaan. De voorwaarden gekoppeld aan de graad ICT-
deskundige liggen hoog ten opzichte van de andere overheden, die niet altijd
een onderscheid maken tussen verschillende evenwaardige graden. De
voorwaarden voor de andere loopbanen situeren zich lager.
Daarnaast voorziet elk van de besproken overheden
bevorderingsmogelijkheden binnen het niveau. Hiervoor bestaat federaal geen
equivalent en in het merendeel van de gevallen zijn deze
bevorderingsmogelijkheden gekoppeld aan een loopbaan die aanzienlijk
voordeliger is dan de federale. Enkel de graad ICT-deskundige (en t.o.v. de
Franse Gemeenschap, de graden administratief, financieel en technisch
deskundige) kent een loopbaan met voorwaarden die (meestal) de hoogte van
deze bevorderingsmogelijkheden halen.
De federale contractuele arbeidsvoorwaarden zijn voordeliger dan bij de
andere besproken overheden. De enige uitzondering hierop vormt het Waalse
Gewest dat loopbaanmogelijkheden voorziet voor contractuele
personeelsleden.
49
Niveau C
Brussel
20000
25000
30000
35000
40000
45000
50000
55000
60000
0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31
basis
sala
ris
per j
aar
geldelijke anciënniteit
Overzichtsgrafiek niveau C vergelijking met Brussel
administratief / technisch assistent statutair federaal administratief / technisch assistent contractueel federaal
adjunct statutair Brussel adjunct statutair - versnelde loopbaan Brussel
adjunct contractueel Brussel eerste adjunct statutair Brussel
Vlaanderen
20000
25000
30000
35000
40000
45000
50000
55000
60000
0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31
basis
sala
ris
per j
aar
geldelijke anciënniteit
Overzichtsgrafiek niveau C vergelijking met Vlaanderen
administratief / technisch assistent statutair federaal administratief / technisch assistent contractueel federaal
medewerker / technicus statutair Vlaanderen medewerker / technicus contractueel Vlaanderen
hoofdmedewerker Vlaanderen hoofdtechnicus Vlaanderen
senior / LG hoofdmedewerker Vlaanderen
50
Waals Gewest
20000
25000
30000
35000
40000
45000
50000
55000
60000
0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31
basis
sala
ris
per j
aar
geldelijke anciënniteit
Overzichtsgrafiek niveau C vergelijking met het Waals gewest
administratief / technisch assistent statutair federaal administratief / technisch assistent contractueel federaal
assistent Waals Gewest assistent contractueel Waals Gewest
eerste assistent Waals Gewest
Franse Gemeenschap
20000
25000
30000
35000
40000
45000
50000
55000
60000
0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31
basis
sala
ris
per j
aar
geldelijke anciënniteit
Overzichtsgrafiek niveau C vergelijking met de Franse
Gemeenschap (kwalificatiegroep 1)
administratief / technisch assistent statutair federaal administratief / technisch assistent contractueel federaal
assistent KG1 Franse Gemeenschap assistent contractueel KG1 Franse Gemeenschap
eerste assistent KG1 Franse Gemeenschap
51
20000
25000
30000
35000
40000
45000
50000
55000
60000
0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31
basis
sala
ris
per j
aar
geldelijke anciënniteit
Overzichtsgrafiek niveau C vergelijking met de Franse
Gemeenschap (kwalificatiegroep 2)
administratief / technisch assistent statutair federaal administratief / technisch assistent contractueel federaal
assistent KG2 Franse Gemeenschap assistent contractueel KG2 Franse Gemeenschap
eerste assistent KG2 Franse Gemeenschap
Conclusie niveau C
De situatie voor het niveau C is gelijkaardig aan, maar iets minder voordelig
dan deze voor het niveau B. De federale aanwervingsvoorwaarden liggen
gemiddeld boven de loopbanen voorzien bij de andere overheden voor de
aanwervingsgraad of –graden. Enkel bij het Waalse Gewest en in mindere
mate bij het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is hetgeen federaal wordt
toegekend vooral in de laatste helft van de loopbaan lager. Anderzijds liggen
de federale arbeidsvoorwaarden opnieuw duidelijk onder de
bevorderingsmogelijkheden binnen het niveau die net als in niveau B bij elk
van deze overheden voorzien worden. Het verschil met de voorwaarden
gekoppeld aan deze bevorderingsmogelijkheden en de federale voorwaarden
is echter groter voor het niveau C dan het niveau B.
De federale contractuele arbeidsvoorwaarden zijn – analoog aan het niveau B
– voordeliger dan deze bij de andere overheden, met uitzondering van het
Waalse Gewest.
52
Niveau D
Brussel
20000
25000
30000
35000
40000
45000
50000
0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31
basis
sala
ris
per j
aar
geldelijke anciënniteit
Overzichtsgrafiek niveau D vergelijking met Brussel
administratief medewerker statutair Federale overheid administratief medewerker contractueel Federale overheid
technisch medewerker statutair Federale overheid technisch medewerker contractueel Federale overheid
klerk statutair Brussel klerk statutair - versnelde loopbaan Brussel
klerk contractueel Brussel eerste klerk statutair Brussel
Vlaanderen
20000
25000
30000
35000
40000
45000
50000
0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31
basis
sala
ris
per j
aar
geldelijke anciënniteit
Overzichtsgrafiek niveau D (administratief) vergelijking met
Vlaanderen
administratief medewerker statutair Federale overheid administratief medewerker contractueel Federale overheid
assistent statutair Vlaanderen assistent contractueel Vlaanderen
hoofdassistent Vlaanderen senior / LG hoofdassistent Vlaanderen
53
20000
25000
30000
35000
40000
45000
50000
0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31
basis
sala
ris
per j
aar
geldelijke anciënniteit
Overzichtsgrafiek niveau D (technisch) vergelijking met
Vlaanderen
technisch medewerker statutair Federale overheid technisch medewerker contractueel Federale overheid
technisch assistent statutair Vlaanderen technisch assistent contractueel Vlaanderen
technisch hoofdassistent Vlaanderen senior / LG hoofdassistent Vlaanderen
Waals Gewest
20000
25000
30000
35000
40000
45000
50000
0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31
basis
sala
ris
per j
aar
geldelijke anciënniteit
Overzichtsgrafiek niveau D vergelijking met Wallonië
administratief medewerker statutair Federale overheid administratief medewerker contractueel Federale overheid
technisch medewerker statutair Federale overheid technisch medewerker contractueel Federale overheid
adjunct Wallonië adjunct contractueel Wallonië
geschoolde adjunct Wallonië geschoolde adjunct contractueel Wallonië
eerste adjunct Wallonië
54
Franse Gemeenschap
20000
25000
30000
35000
40000
45000
50000
0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31
basis
sala
ris
per j
aar
geldelijke anciënniteit
Overzichtsgrafiek niveau D vergelijking met de Franse
Gemeenschap (kwalificatiegroep 1)
administratief medewerker statutair Federale overheid administratief medewerker contractueel Federale overheid
technisch medewerker statutair Federale overheid technisch medewerker contractueel Federale overheid
(eerstaanwezend) adjunct KG1 Franse Gem. adjunct contractueel KG1 Franse Gem.
eerste adjunct KG1 Franse Gem.
20000
25000
30000
35000
40000
45000
50000
0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31
basis
sala
ris
per j
aar
geldelijke anciënniteit
Overzichtsgrafiek niveau D vergelijking met de Franse
Gemeenschap (kwalificatiegroep 2)
administratief medewerker statutair Federale overheid administratief medewerker contractueel Federale overheid
technisch medewerker statutair Federale overheid technisch medewerker contractueel Federale overheid
(eerstaanwezend) adjunct KG2 Franse Gem. adjunct contractueel KG2 Franse Gem.
eerste adjunct KG2 Franse Gem.
55
20000
25000
30000
35000
40000
45000
50000
0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31
basis
sala
ris
per j
aar
geldelijke anciënniteit
Overzichtsgrafiek niveau D vergelijking met de Franse
Gemeenschap (kwalificatiegroep 3)
administratief medewerker statutair Federale overheid administratief medewerker contractueel Federale overheid
technisch medewerker statutair Federale overheid technisch medewerker contractueel Federale overheid
(eerstaanwezend) adjunct KG3 Franse Gem. adjunct contractueel KG3 Franse Gem.
eerste adjunct KG3 Franse Gem.
Keuken- en schoonmaakpersoneel
20000
25000
30000
35000
40000
45000
50000
0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31
basis
sala
ris
per jaar
geldelijke anciënniteit
Overzichtsgrafiek D keuken / schoonmaak vergelijking met de
centrale overheden
medewerker keuken / schoonmaak Federale overheid schoonmaak en bediening contractueel Brussel
schoonmaak- en cateringpersoneel contractueel Vlaanderen schoonmaak en dienstverlening cafetaria's contractueel Wallonië
adjunct contractueel KG1 (schoonmaak) Franse Gem. adjunct contractueel KG2 (restaurant) Franse Gem.
56
Conclusie niveau D
Ook het niveau D toont een vergelijkbaar beeld: de federale
arbeidsvoorwaarden zijn competitief met de voorwaarden die de andere
overheden (met uitzondering van het Brussels Gewest, dat licht voordeligere
loopbanen kent) voorzien voor de aanwervingsgraden, maar zijn duidelijk
minder gunstig dan de voorwaarden die voorzien worden voor de
bevorderingsmogelijkheden binnen het niveau D. De loopbaan van technisch
medewerker is op financieel vlak aanzienlijk gunstiger dan deze van
administratief medewerker en toont dan ook een enigszins rooskleuriger
beeld.
De situatie van de contractuele arbeidsvoorwaarden varieert afhankelijk van
de graad waaraan ze gekoppeld zijn en de overheid waarmee vergeleken
wordt. Vooral ten opzichte van het Brusselse en het Waalse Gewest, liggen de
federale contractuele financiële arbeidsvoorwaarden vrij laag. De wedde van
de medewerker keuken en schoonmaak is competitief tijdens de eerste jaren,
maar stijgt dan duidelijk trager dan de vergelijkbare wedden bij de andere
overheden.
57
3. Aanbevelingen
De resultaten die in dit rapport naar voor komen zijn redelijk divers. In
vergelijking met de privésector, positioneren de statutaire ambtenaren in
niveau A zich duidelijk boven de marktmediaan voor basissalaris, terwijl in
niveau B, C en D de wedden onder de marktmediaan liggen. Contractuele
werknemers worden - uitgezonderd in klasse A2 en A3 - steevast onder de
marktmediaan betaald.
In de privésector worden individuele of teamprestaties vaak beloond met een
bonus bovenop het basissalaris. Ook bedrijfswagens zijn in de privésector een
essentieel onderdeel van het beloningspakket. Hoe hoger het functiegewicht,
hoe hoger de kans op het voorkomen van deze beloningselementen. Ze
komen dus vaker voor in functies vergelijkbaar met niveau A en bovendien
stijgen met het functiegewicht ook de bedragen van de bonus of het
leasebudget van de bedrijfswagen. De hoge positionering op het vlak van
basissalaris in niveau A moet dus zeker genuanceerd worden.
Ten opzichte van de publieke sector positioneren de federale loopbanen zich
globaal genomen marktconform. De belangrijkste verschilpunten zijn de
afwezigheid van een specifieke loopbaan voor bijzondere diploma’s in niveau
A, en het gebrek aan bevorderingsmogelijkheden in niveau B, C en D. Beide
komen wel voor in de andere overheden. De situatie van de contractuele
werknemers verschilt vooral met het Waalse Gewest, waar contractuele
werknemers wel kunnen evolueren naar een hogere weddeschaal.
Hoe moet het nu verder met het beloningsbeleid van de federale overheid?
Het is duidelijk dat de huidige context het moeilijk tot onmogelijk maakt om
een budget vrij te maken voor extra beloning. Er zal integendeel bespaard
moeten worden. Dit is al gebeurd in tal van andere Europese landen, en ook al
in België (bijvoorbeeld m.b.t. de personeelsenveloppes).
Het is hier niet de bedoeling om concrete besparingsvoorstellen te realiseren,
wel om aan te geven waar er mogelijkheden liggen om besparingen te doen
die te rechtvaardigen zijn op basis van de marktpositie. Hieronder worden een
aantal mogelijke aanbevelingen gedaan om enerzijds de positionering van de
federale overheid op het vlak van beloning te versterken waar ze zwak is, en
anderzijds in te grijpen op plaatsen waar dit mogelijk is zonder de
marktconformiteit in gevaar te brengen.
Automatische overgang A1-A2
In de resultaten voor niveau A valt vooral de hoge positionering van klasse A2
(gemiddeld 20% hoger dan de marktmediaan voor de statutairen) op in
vergelijking met klasse A1 (3,15% hoger). In de privésector is het verschil in
beloning tussen functies vergelijkbaar met klasse A1 versus functies
58
vergelijkbaar met A2 niet zo groot. Dit maakt dat een automatische overgang
van klasse A1 naar A2 na 12 jaar klasseanciënniteit moeilijk te verdedigen valt
als deze niet gepaard gaat met een significante stijging in
verantwoordelijkheden en complexiteit van de functie. Daarom wordt
geadviseerd om deze overgang te koppelen aan de bevorderingsprocedure én
het opnemen van een zwaardere functie.
Contractuelen
Uitgezonderd klasse A2 en hoger, positioneren alle contractuelen zich onder
de marktmediaan voor basissalaris in de privésector. In de publieke sector valt
op dat het Waals gewest reeds verhogingen in weddeschaal mogelijk maakt
voor contractuele werknemers. Het uitbreiden van de loopbaanmogelijkheden
of de mogelijkheid tot een overgang naar een hogere weddeschaal voor
contractuele medewerkers kan er voor zorgen dat ze een marktconforme
beloning kennen op niveau van basissalaris, en dat een eerste stap wordt
gezet naar gelijk loon voor gelijk werk ten opzichte van hun statutaire
collega’s.
Bevorderingsmogelijkheden in niveau B, C en D
Het gebrek aan bevorderingsmogelijkheden binnen de niveaus B, C en D is
een van de grote verschilpunten met de andere publieke overheden. Dit kan
de loopbaan minder uitdagend maken en werkt niet stimulerend voor de
motivatie. Een aparte bevorderingsgraad zou een oplossing hiervoor kunnen
betekenen. De toegang tot deze bevorderingsgraad zou natuurlijk moeten
gekoppeld worden aan een bevorderingsprocedure en het opnemen van een
zwaardere functie.
Verband tussen prestaties en beloning
In de federale overheid is er geen rechtstreeks verband tussen de prestaties
van een medewerker en de beloning die daartegenover staat. De hoogte van
de beloning wordt eerder bepaald door andere factoren, zoals het diploma, de
anciënniteit en het al dan niet geslaagd zijn voor een gecertificeerde opleiding.
Het is voor leidinggevenden op deze manier niet mogelijk om een onderscheid
te maken op vlak van beloning tussen iemand die uitmuntend presteert en
iemand die onvoldoende presteert in dezelfde functie. In de privésector is dit
duidelijk wel het geval. Het veelvuldig voorkomen van variabele beloning voor
zowel individuele als teamprestaties is hier een indicator van. Goede
prestaties verlonen kan echter ook via het basissalaris, bijvoorbeeld door de
evolutie in de loopbaan meer afhankelijk te maken van de evaluatie.
Met de aanpassingen aan de duur van de ontwikkelcirkels, het stopzetten van
de inschrijvingen voor gecertificeerde opleidingen vanaf 1 januari 2013 (en
59
daarbij aansluitend het invoeren van nieuwe loopbanen in 2014) wordt naar
alle waarschijnlijkheid ook in die richting gekeken.
Pensioen
De ambtenarenpensioenen zijn gemiddeld genomen hoog. Bovendien zijn de
werknemerspensioenen te laag omdat ze gedurende jaren geen
welvaartsaanpassing hebben gehad. Verder ligt de bovengrens die wordt
toegepast op het loon bij de berekening van het werknemerspensioen zo laag,
dat zonder bijkomend inkomen, het voor velen onmogelijk is om de
levensstandaard na pensionering te behouden. Dat bijkomend inkomen kan
komen van werkgeversbijdragen voor een aanvullend pensioen. De
gemiddelde pensioenplannen zijn echter niet voldoende om de kloof met het
ambtenarenpensioen te dichten. Ambtenarenpensioenen, behalve de
allerhoogste, worden in de meeste gevallen immers niet afgevlakt door een
maximumgrens.
Het vaststellen van een maximumgrens bij de berekening van het pensioen en
het invoeren van regularisatiebijdragen om diplomabonificaties te doen gelden
zoals in de privésector, zijn twee mogelijke denkpistes. Daartegenover staat
wel dat contractuele werknemers die met pensioen gaan, enkel een
werknemerspensioen ontvangen. Om deze ongelijkheid te verkleinen zijn de
lokale overheden reeds gestart met het invoeren van een aanvullend pensioen
voor contractuelen.
Totale beloning
Beloning heeft als belangrijkste doel mensen aan te trekken, te motiveren en
te behouden. Daarbij dient niet louter gekeken te worden naar financiële of in
geld waardeerbare beloningselementen. Bij de keuze van een bepaalde
kandidaat om voor een specifieke functie te gaan of in een specifieke functie
te blijven, speelt niet enkel geld een rol. Zo kunnen ook de inhoud en
maatschappelijke relevantie van de functie, de werkzekerheid,
vormingsmogelijkheden, arbeidsomstandigheden, de combinatie werk- en
gezinsleven en tal van andere factoren de aantrekkelijkheid van de overheid
als werkgever of de motivatie van de medewerkers verhogen. De meerwaarde
van deze studie en de aanbevelingen moeten dus altijd gezien worden tegen
de achtergrond van het totale beloningspakket en het beleid dat een
organisatie hierrond wenst te voeren.