BEHANDELING VAN UNILATERAAL NEGLECT BIJ...
Transcript of BEHANDELING VAN UNILATERAAL NEGLECT BIJ...
Academiejaar 2012 - 2013
BEHANDELING VAN UNILATERAAL NEGLECT BIJ REVALIDATIE NA EEN CVA
Alexandra MARTIN
Promotor: Prof. Dr.Guy Vanderstraeten Co-promotor: Dr. Kristine Oostra
Scriptie voorgedragen in de 2de Master in het kader van de opleiding
MASTER OF MEDICINE IN DE GENEESKUNDE
3
Academiejaar 2012 - 2013
BEHANDELING VAN UNILATERAAL NEGLECT BIJ REVALIDATIE NA EEN CVA
Alexandra MARTIN
Promotor: Prof. Dr.Guy Vanderstraeten Co-promotor: Dr. Kristine Oostra
Scriptie voorgedragen in de 2de Master in het kader van de opleiding
MASTER OF MEDICINE IN DE GENEESKUNDE
4
Voorwoord
Deze scriptie kwam tot stand in het kader van Masterproef, Z-lijn binnen de opleiding
geneeskunde aan de Universiteit Gent.
Het schrijven van deze scriptie heeft mij veel bijgebracht. Niet alleen de inhoudelijke zaken
waren een verrijking maar ook de praktische kant heeft mij vaardigheden aangeleerd die
verder in mijn studies en carrière nog nuttig zullen zijn.
Ik wil graag ook de mensen bedanken die mij hebben gesteund bij het vervaardigen van mijn
thesis.
Om te beginnen bedank ik mijn promotor Professor Dr. Guy Vanderstraeten, decaan van de
faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen.
In het bijzonder wil ik mijn co-promotor Dr. Kristine Oostra bedanken voor haar tijd, hulp en
advies.
Daarnaast gaat er ook een bedanking uit naar vrienden en familie voor het nalezen, geven van
tips en steun die ik heb gekregen bij het realiseren van mijn scriptie.
Alexandra Martin
6
Inhoudstafel
Voorwoord ................................................................................................................................ 4
Toelating tot bruikleen ............................................................................................................. 5
Inhoudstafel .............................................................................................................................. 6
Abstract ..................................................................................................................................... 8
Inleiding..................................................................................................................................... 9
Methodologie ........................................................................................................................... 11
Resultaten ................................................................................................................................ 12
Algemeen .............................................................................................................................. 12
Definitie unilateraal neglect .............................................................................................. 12
Neuroanatomie van unilateraal neglect ............................................................................. 12
Subtypes van neglect ......................................................................................................... 13
Extinctie ............................................................................................................................ 14
Anosognosie ...................................................................................................................... 15
Effect van unilateraal neglect op de functionele uitkomst ................................................ 15
Hemineglect versus hemianopsie ...................................................................................... 16
Verschil in aantal meldingen van unilateraal neglect ....................................................... 16
Diagnose van unilateraal neglect ........................................................................................ 18
Lijntesten ........................................................................................................................... 18
Platen en voorwerpen bekijken ......................................................................................... 19
Kopiëren en tekenen ........................................................................................................ 21
Representatief ................................................................................................................... 22
Lezen en schrijven ............................................................................................................ 23
Testen voor ‘Personal’ neglect .......................................................................................... 23
Combinatie van testen ....................................................................................................... 24
Virtuele werkelijkheid ...................................................................................................... 26
Behandeling van unilateraal neglect .................................................................................. 27
Visuele scanning of visuele exploratie ............................................................................. 27
Optokinetische stimulatie (OKS) ...................................................................................... 28
Neck-muscle vibration (NMV) ......................................................................................... 29
Calorische en galvanische stimulatie ................................................................................ 29
Prisma-adaptatie ................................................................................................................ 30
7
Hemispatiale bril of het oog afdekken .............................................................................. 32
Lidmaatactivatie therapie .................................................................................................. 32
Neglect alerting device ..................................................................................................... 32
Functionele elektrische stimulatie (FES) .......................................................................... 33
Romp- of hoofdrotatietherapie .......................................................................................... 33
Repetitieve transcraniële magnetische stimulatie (rTMS) ................................................ 33
Constraint-Induced therapy ............................................................................................... 34
Medicamenteus ................................................................................................................. 34
Virtuele realiteit ................................................................................................................ 36
Discussie .................................................................................................................................. 39
Conclusie ................................................................................................................................. 44
Referentielijst .......................................................................................................................... 45
8
Abstract
“Een CVA wordt veroorzaakt door een onderbreking van de bloedvoorziening in de hersenen,
meestal door het barsten van een bloedvat of een verstopping door een bloedklonter. Dit sluit
de toevoer van zuurstof en voedingstoffen af, met schade aan de hersenen tot gevolg.”
(definitie WHO)
Een veelvoorkomend gevolg van een rechter CVA is unilateraal neglect. Unilateraal neglect
kan worden omschreven als een syndroom met afwezige of gebrekkige reactie op bepaalde
stimuli aan de zijde contralateraal van het hersenletsel.(1) Neglect kan niet worden
toegeschreven aan sensorische of motorische deficits, maar kan er wel mee samengaan.(1)
Neglect na een linker CVA kan ook voorkomen, maar wordt minder frequent
gerapporteerd.(2)
Unilateraal neglect is een voorspeller van een negatieve uitkomst. Het opsporen en
behandelen van neglect is dan ook sterk van belang.(3)
Om de diagnose van unilateraal neglect te stellen, wordt er best gebruik gemaakt van een
combinatie van testen om zo de hoogste sensitivteit en specificiteit te bekomen. Een nuttig
testbatterij is de BIT (behavioural inattention test) waarbij er 6 testen worden gecombineerd.
Er is nog geen universele richtlijn beschikbaar voor de diagnose van unilateraal neglect
waardoor de gerapporteerde frequentie sterk varieert. (4)
In de behandeling van unilateraal neglect is er nog een sterk tekort aan onderzoek. Voorlopig
is er nog geen perfecte behandeling voor neglect maar er zijn wel 2 in het oog springende
therapieën. Enerzijds is er virtuele realiteit die omwille van de mogelijkheid tot
veralgemening naar het dagelijkse leven een relevante en interessante therapie is.(5)
Anderzijds is er prisma-adaptatie met hoopgevende resultaten.(6)
9
Inleiding
“Een CVA wordt veroorzaakt door een onderbreking van de bloedvoorziening in de hersenen,
meestal door het barsten van een bloedvat of een verstopping door een bloedklonter. Dit sluit
de toevoer van zuurstof en voedingstoffen af, met schade aan de hersenen tot gevolg.
Het meest voorkomende symptoom van een CVA is een plotse zwakheid of gevoelloosheid van
het gezicht, een arm of een been, meest frequent aan één zijde van het lichaam. Andere
symptomen zijn onder andere: verwardheid, moeilijkheden met taal, zowel spreken als
begrijpen, slecht zien met een of beide ogen, moeilijk wandelen, duizeligheid,
evenwichtsverlies, ernstige hoofdpijn en bewusteloosheid”. (definitie WHO)
Een CVA is dus een syndroom waarbij de cerebrale bloedvoorziening gestoord is, met een of
meerdere neurologische uitvalstekenen tot gevolg. In de brede zin van het woord wordt zowel
een verstopping van een bloedvat als een bloeding bedoeld. (7)
De hersenen worden bevloeid door 2 grote systemen: het carotissysteem enerzijds en het
vertebrobasilarissysteem anderzijds. Niet elke verstopping geeft aanleiding tot problemen
dankzij een aantal compensatiemechanismen die bestaan uit de circulus van Willis en
verschillende vaatanastomosen. De uitvalsverschijnselen hangen dus af van deze
compensatiemogelijkheden, van de plaats van het letsel, van de grootte en de snelheid
waarmee het zich voordoet.(7)
Het belang van CVA mag niet worden onderschat, het is verantwoordelijk voor 9% van de
sterfte wereldwijd en een belangrijke oorzaak van morbiditeit en handicap. De ziekte treft
voornamelijk de oudere bevolking, de aandoening komt zelden voor onder de 40 jaar en de
prevalentie ligt hoger bij mannen.(8) De belangrijkste risicofactoren zijn een hoge bloeddruk,
diabetes en atherosclerose. (7)
Ieder jaar zijn er zo’n 15 miljoen mensen die een CVA doormaken, 1/3 hiervan heeft
blijvende stoornissen, waaronder verlamming, spraak- en visusproblemen of ook
hemineglect.(9)
De exacte cijfers van unilateraal neglect na een CVA zijn niet eenduidig, ze variëren van 13%
tot 81%; de redenen hiervoor worden verder nog besproken.(10)
10
Neglect vormt een niet te onderschatten probleem, niet alleen door zijn omvang, maar ook
door de invloed op het dagelijks functioneren en revalidatie.
11
Methodologie
Deze thesis is tot stand gekomen door een literatuuronderzoek, dat vooral is gebaseerd op
wetenschappelijke artikels. Naast de artikels zijn er ook een paar boeken en cursussen
geraadpleegd.
Bij het zoeken naar artikels werd voornamelijk de database ‘web of knowledge’ gebruikt.
Hiernaast werden ook ‘pubmed’ , ‘aleph catalogus’ en ‘google scholar’ aangewend.
Om te beginnen werd informatie omtrent CVA opgezocht. Vervolgens werd er gezocht naar
reviews over unilateraal neglect om een overzicht te krijgen.
Door middel van de referenties van deze reviews werd er dieper ingegaan op bepaalde
aspecten van unilateraal neglect.
Volgende zoektermen werden ingegeven: stroke, cerebrovascular accident, unilateral neglect,
hemineglect, hemispatial neglect, spatial neglect, neuroanatomy of neglect, visual neglect,
hemianopia and neglect, anosognosia and neglect, diagnosis of neglect, assessment of neglect,
rehabilitation of neglect, treatment of neglect. De zoektermen zijn in het Engels om meer
resultaten te bekomen.
Om de thesis zelf te schrijven werd via Athena gewerkt met Word 2010 en Endnote X6 .
12
Resultaten
Algemeen
Definitie unilateraal neglect
Unilateraal neglect kan worden omschreven als een syndroom met afwezige of gebrekkige
reactie op bepaalde stimuli aan de zijde contralateraal van het hersenletsel.(1) Neglect kan
niet worden toegeschreven aan sensorische of motorische deficits, maar kan er wel mee
samengaan.(1)
Neglect kan betrekking hebben tot de persoon zelf (personal neglect), waarbij de patiënt
bijvoorbeeld zijn eigen arm niet herkent als de zijne. Het kan ook beperkt zijn tot de directe
ruimte rond de patient (peripersonal space) waarbij bijvoorbeeld maar de helft van het bord
wordt uitgegeten Ten derde kunnen er ook problemen zijn in de ruimte die buiten het directe
bereik vallen (extrapersonal space), hier worden bijvoorbeeld personen aan de linkerkant van
de patiënt niet waargenomen.(10, 11) Deze 3 vormen kunnen samen of apart voorkomen.(12)
Neuroanatomie van unilateraal neglect
Hemineglect komt frequent voor na een laesie van de rechter hemisfeer, maar kan ook
opduiken na een letsels van de linker hemisfeer; het betreft dan meestal een mildere variant en
van kortere duur.(2)
Hiervoor zijn al verschillende verklaringen gegeven. Vroeger werd vooral aangenomen dat er
sprake was van een bias omdat de patiënten met schade aan de linker hemisfeer vaak ook te
kampen hebben met taalstoornissen, wat zorgt voor een moeilijkere diagnose. Dit is
waarschijnlijk deels verantwoordelijk voor het verschil links-rechts. Maar een tweede
mogelijkheid is dat de rechter hemisfeer dominant is op het vlak van ruimtelijke aandacht,
zodat meer compensatie mogelijk is bij schade van de linkerkant.(13)
Over de exacte anatomische locatie is er veel discussie. Afhankelijk van het aangetaste zintuig
of zintuigen is het mogelijk dat er een predominantie is voor een andere regio, namelijk:
frontaal, pariëtaal of temporaal.(12)
13
In de meeste literatuur wordt aangenomen dat de rechter lobus parietalis inferior - die zowel
de gyrus angularis als de gyrus supramarginalis bevat - en/of de temporo-parietale junctie een
cruciale rol speelt/spelen in het ontstaan van unilateraal neglect. (13) Vaak wordt ook de
gyrus temporalis superior (GTS) aangehaald, (12) maar er werden al gevallen beschreven van
schade aan de GTS zonder neglect. (10)
Naast de 3 bovengenoemde structuren, werd bij aantasting van een aantal andere regio’s, ook
hemineglect waargenomen. Op corticaal
niveau zijn dat: de insula en ter hoogte van
de cortex frontalis zowel de gyrus frontalis
inferior als de gyrus frontalis medius. (9,
12) Op subcorticaal niveau werden
volgende regio’s gerapporteerd: de
thalamus, de basale ganglia en soms de
witte stof van lobus temporalis, frontalis
en parietalis.(12)
Figuur: bron (9)
Subtypes van neglect
Hemineglect kan in 2 grote categorieën worden onderverdeeld: ten eerste het zintuiglijk
neglect en ten tweede het motorisch neglect.(13)
Zintuigelijk neglect op zich kan worden ingedeeld naargelang het zintuig waar het neglect
zich voordoet. Hierbij is het zintuig zelf niet aangetast, alsook de traditionele baansystemen
niet. Bij zintuigelijk neglect wordt de stimulus wel nog aangeboden aan de hersenen en is dus
verschillend van een primair zintuigelijk defect zoals bijvoorbeeld hemianesthesie of
hemianopsie (uitval van een gezichtsveld). Vaak komen hemineglect en hemianopsie samen
voor, maar toch zijn ze functioneel verschillend.(1)
De bekendste vorm van unilateraal neglect is het visuele neglect. Hierbij worden de
aangeboden stimuli van het contralaterale gezichtsveld niet waargenomen. Dit soort neglect
heeft een grote weerslag op het dagelijks functioneren van de patiënten, ze gedragen zich
alsof de ene kant van de omgeving niet langer bestaat. Zo lopen deze patiënten vaak tegen
14
objecten, negeren ze personen en brengen ze bijvoorbeeld make-up slechts aan op één
gezichtshelft.(1, 13)
Naast visueel neglect, kan er ook auditief en tactiel neglect zijn, en er werden zelfs gevallen
beschreven met neglect van reuk- en smaakzin.(13) Bij hemineglect zijn er zelden patiënten
met één afgelijnd probleem, vaak is er een uitgebreide hersenschade met meerdere klinische
problemen.(14)
Spatieel neglect is een vorm van zintuigelijk neglect, gekenmerkt door visuospatiële
problemen. Een typisch voorbeeld is de test waarbij patiënten gevraagd wordt een bloem na te
tekenen. Bij spatieel neglect is het resultaat van de test slechts een halve bloem.
Naast het zintuigelijk neglect is er ook soms motorisch neglect, hierbij zal de patiënt zijn
contralaterale ledematen niet, weinig of verkeerd gebruiken. Opnieuw wordt dit niet
veroorzaakt door primaire problemen zoals hemiplegie of zwakte van het lidmaat.(1, 11)
Het motorisch neglect kan worden onderverdeeld in 4 types: akinesie, hypokinesie,
motorische impersistentie en motorische extinctie.(1)
Bij akinesie zijn er geen doelbewuste bewegingen, zo zal een patiënt alleen grijpen met de
rechter arm. Akinesie kan worden terug gevonden in de ledematen, de ogen, het hoofd of alles
samen.(1)
Hypokinesie is de mildere vorm van akinesie. Hierbij is er wel reactie op een stimulus, maar
deze ontstaat pas na een langer tijdsinterval.(1)
Patiënten met motorische impersistentie kunnen reageren op stimuli en dit zonder een langer
tijdsinterval, maar hebben het moeilijk om de beweging lang vol te houden.(1)
En tot slot is er nog de motorische extinctie waarbij er geen problemen zijn met reactietijd of
volhouden, maar er treden wel problemen op als de beweging simultaan bilateraal moet
worden uitgevoerd.(1)
Extinctie
Hierboven werd al motorische extinctie beschreven, maar dit fenomeen kan ook betrekking
hebben op de zintuigen. Zo komt auditief neglect niet zo vaak voor, meer frequent is auditieve
15
extinctie. Hierbij zijn er geen problemen om een auditief signaal waar te nemen, zolang het
niet simultaan wordt aangeboden.(11, 13)
Er zijn patiënten die last hebben van extinctie, maar geen tekenen van neglect vertonen.(11)
Sommige auteurs verwoorden dit dan als een milde vorm van neglect of een hemi-inattentie.
Bij patiënten met hemineglect kan extinctie zowel aan- als afwezig zijn.(11)
Anosognosie
Vaak hebben de patiënten last van anosognosie ofwel een gebrek aan ziekte-inzicht. Bij
anosognosie gaat het meestal over een milde vorm, waarbij de patiënten hun aandoening wel
erkennen, maar er zich weinig zorgen over maken en er schijnbaar niet erg onder lijden.
Zeldzamer zijn er ook ernstige vormen waarbij patiënten verbaal ontkennen dat er een
probleem is, of vertellen dat er vroeger een probleem was, dat nu voorbij is of zelfs de ziekte
op iemand anders projecteren.(1, 11)
Effect van unilateraal neglect op de functionele uitkomst
Bij patiënten met schade aan de rechter hemisfeer is er bij opname een groot gemiddeld
verschil in FIM tussen de patiënten met en zonder hemineglect, met hogere waarden in de
groep zonder hemineglect.(FIM staat voor Functional Independence Measure, dit is een
schaal om de mate van beperking weer te geven, hoe hoger de waarde, hoe beter het
functioneren. De waarden kunnen variëren van 18 tot 126)(15)
Gedurende de revalidatie is er in beide groepen een sterke stijging waarneembaar van de FIM
met zelfs meer winst in de groep met unilateraal neglect. Desondanks is er bij hemineglect
meer residuele beperking en hulpbehoevendheid, zelfs na een intensieve neglectgerichte
behandeling.(16)
Als de duur van ziekenhuisopname en revalidatie worden vergeleken, dan zijn deze
respectievelijk gemiddeld 11 dagen en 40 dagen langer bij patiënten met unilateraal neglect.
Voorgaande bevindingen werden tevens teruggevonden in een studie (Gillen et al. 2005) waar
ook patiënten met gelijke FIM werden vergeleken. (gemiddelde FIM bij patienten zonder
neglect: 53.60 en met neglect: 52.13) Er kan dus worden geconcludeerd dat hemineglect een
negatieve prognostische factor is.(3)
16
Dit is een van de redenen die het belang aantonen van een snelle diagnose en de nood aan een
goede behandeling.(3)
Hemineglect versus hemianopsie
Hemianopsie is een primair zintuiglijk defect, met uitval van een gezichtsveld. Er zijn veel
patiënten die zowel hemineglect als een homonieme hemianopsie (uitval van het gezichtsveld
aan dezelfde zijde) hebben. Hemineglect zonder hemianopsie of hemianopsie zonder
hemineglect zijn ook mogelijk.(11)
De diagnose wordt best gesteld aan de hand van een nauwkeurig ‘bedside’ onderzoek en niet
door middel van een geautomatiseerde perimetrie (gezichtsveldonderzoek), omdat bij dat
laatste onderzoek, de kans groter is op een overschatting van het absolute gezichtsvelddefect.
Maar de differentiaaldiagnose blijft zelfs na een nauwkeurig onderzoek soms
twijfelachtig.(11, 17)
Een objectieve manier om beide fenomenen van elkaar te onderscheiden kan door middel van
de hersenactiviteit te meten na een visuele stimulus. Hierbij kunnen stimuli die niet
waargenomen worden door de patiënt, omwille van het neglect, wel gezien worden in de
hersenen en zo kan er een onderscheid worden gemaakt met hemianopsie.(11)
Verschil in aantal meldingen van unilateraal neglect
De gerapporteerde frequentie van unilateraal neglect na een CVA varieert sterk, van 13 tot
81% en dit omwille van volgende redenen.(10)
Ten eerste is er soms een verschil in de onderzoekspopulatie, door andere in- en
exclusiecriteria. Zo worden soms patiënten met schade aan de linkerhersenhelft uitgesloten
omdat ze vaak te kampen hebben met taalproblemen en zo meer moeite hebben om
opdrachten te begrijpen die nodig zijn voor het stellen van de diagnose. Zoals hierboven al
werd aangehaald kan dit ook deels verklaren waarom er minder neglect wordt gevonden na
een CVA in de linker hemisfeer.(18)
Het tijdstip van diagnose is een tweede reden. Bij sommige studies bijvoorbeeld werd de
diagnose binnen de week na een CVA gesteld, bij andere dan weer binnen de 6 maand. Er
17
zijn aanwijzingen dat er meer neglect voorkomt kort na een CVA en dat het neglect dus
waarschijnlijk spontaan gunstig evolueert.(18)
Ten derde zijn er verschillende manieren om de diagnose te stellen en de frequentie varieert
naargelang de gebruikte test. Om dit te verklaren bestaan er een aantal hypothesen. Een
daarvan heeft betrekking tot de moeilijkheid en de precisie van de testen met eventueel
detectie van mildere vormen. Een andere mogelijkheid is dat de testen worden beïnvloed door
redenen zoals moeheid, afleiding en motivatie.
Ook worden met verschillende testen soms andere soorten van hemineglect getest. Sommige
patiënten hebben problemen met de lijnbisectie, maar niet met het tekenen van een klok,
terwijl dit bij andere patiënten net omgekeerd is.(18)
Het besluit hiervan is dat enkel studies die eenzelfde diagnostisch onderzoek gebruiken,
kunnen worden vergeleken met elkaar.(18)
Tenslotte is er nog geen bepaalde lokalisatie in de hersenen gedefinieerd die altijd correleert
met unilateraal neglect en de mogelijkheid van multiple laesies kan niet worden uitgesloten.
Maar dit vormt slechts een klein obstakel omdat de diagnose van hemineglect vooral een
klinische diagnose is en zelden wordt gebruik gemaakt van neuro-radiologisch onderzoek
voor de diagnose.(18)
18
Diagnose van unilateraal neglect
Er zijn veel testen beschikbaar om de diagnose van neglect te stellen, maar het uiteindelijke
doel is om die test(en) er uit te halen met de hoogste sensitiviteit en specificiteit. Daarnaast
gaat de voorkeur ook uit naar testen die gemakkelijk uit te voeren zijn, goedkoop en niet te
ingrijpend. Hieronder volgt een overzicht van de verschillende mogelijkheden.
Lijntesten
Lijnbisectie
De lijnbisectietest is een veelgebruikte test bij hemineglect. Hierbij krijgen de patiënten een
blad papier met daarop horizontale lijnen. De bedoeling is dat de patiënten proberen om het
midden van elke lijn aan te duiden. Bij patiënten met neglect is er een deviatie naar de kant
van de aangetaste hemisfeer, de grootte van deviatie varieert van patiënt tot patiënt.(19)
Complexe lijnbisectie
De complexe lijnbisectietest is een variant van voorgaande test, maar met specifieke plaatsing
van de lijnen. In totaal zijn staan er 12 lijnen op het blad, 6 rechts en 6 links, gespiegeld ten
opzichte van elkaar. De bovenste drie lijnen zijn even lang en staan trapsgewijs met de
bovenste lijn dichter bij het midden van het blad. De 3 onderste lijnen staan op eenzelfde
afstand van het midden, maar de
lengte is neemt toe, eerst 63 mm,
dan 123 mm en vervolgens 185
mm. De opdracht bestaat erin om
het midden van elke lijn aan te
duiden. Deze test heeft een hoge
sensitiviteit.(20)
Complexe lijnbisectie
19
Lijn-crossing of de test van Albert
Bij de test van Albert staan er 41 lijnen in willekeurige oriëntatie en plaats op een A4 blad. Er
wordt gevraagd om alle lijnen aan te duiden door middel van een streepje door het midden.
Dan wordt er gekeken hoeveel lijnen er niet werden aangeduid. Als er meer dan 70% van de
niet aangeduide lijnen zich aan de kant contralateraal van de hersenschade bevinden, spreekt
men van unilateraal neglect.(21, 22)
Figuur: Test van Albert, bron:(21)
Platen en voorwerpen bekijken
Cancellation testen
Deze test bestaat erin om bepaalde symbolen te zoeken en af te vinken eens gevonden. De
symbolen kunnen verschillen naargelang de specifieke test, met volgende mogelijkheden:
sterren (star cancellation test), bellen (bells cancellation test), nummers, letters(letter
cancellation test), lijnen (test van Albert), vormen en cirkels. (19)
Tussen de symbolen kunnen er nog andere symbolen staan ter afleiding. De patiënt mag dan
niet zomaar alle symbolen aanduiden, zoals bij de test van Albert, maar op zoek gaan naar het
specifieke symbool. Het gevolg hiervan is dat deze testen een hogere sensitiviteit hebben.(19)
Er kan nog een bijkomende moeilijkheid worden ingevoerd door de patiënt naar 2
verschillende symbolen te laten zoeken. Dit kan de sensitiviteit ook verhogen, maar
hieromtrent zijn er weinig gegevens beschikbaar.(19)
20
Een laatste variatie is dat de symbolen ofwel
mooi gerangschikt kunnen staan, ofwel op een
willekeurige wijze.(19)
Als er neglect aanwezig is, gaan de symbolen
aan de kant van de hersenlaesie wel gevonden
worden, maar aan de andere kant gaan er geen of
minder worden gedetecteerd.(22)
Cancellation test met afleidende symbolen; bron:(11)
Objecten zoeken (object finding test)
Voor de patiënten worden 20 alledaagse voorwerpen geplaatst, 10 aan elke zijde. De
bedoeling is dat de voorwerpen worden aangeduid en benoemd. Het voorwerp benoemen is
niet noodzakelijk, aanduiden is voldoende. De maximum score is dus 20 als alle voorwerpen
aangeduid zijn.(20)
Meal and washbasin test
2 foto’s worden een voor een getoond. De patiënt moet vervolgens benoemen wat hij
waarneemt. Op de eerste foto zijn er 8 voorwerpen te zien waarvan 2 keer 3 lateraal en 2
centraal. Op de tweede foto staan er 9 voorwerpen waarvan telkens 3 in elke verticale sectie.
(20)
two part picture
Op een tekening staan er 2 kamers, slechts door een smalle onderbreking van elkaar
gescheiden. In elke kamer staan er 10 objecten. De testpersoon moet er zoveel mogelijk
opnoemen.(20)
21
Slide test
Er wordt een slide(1.5*1.0m) getoond met daarop een lobby. Er zijn 9 duidelijke voorwerpen,
2 keer 3 lateraal en 3 centraal. Opnieuw is het de bedoeling dat de patiënten alle voorwerpen
die ze waarnemen aangeven. (20)
Backing tray test
16 voorwerpen moeten zo goed mogelijk verdeeld worden over een A4. De score is
afhankelijk van het aantal voorwerpen in elke helft van het blad.(23)
Overlappende figuren test
De patiënten krijgen een kaartje aangeboden met daarop 5
overlappende gekende figuren. De 2 figuren aan de linkerkant en
rechterkant overlappen elkaar en dan is er nog een 5de
figuur die
overlapt met de andere 4 figuren. De patiënten moeten de
voorwerpen opnoemen die ze waarnemen. (24, 25)
Figuur:Bron: (25)
Kopiëren en tekenen
Bloem natekenen
Zoals de titel zegt, moeten de patiënten een poging doen om een
bloem na te tekenen. In totaal zijn 21 details waar er rekening
mee moet worden gehouden. 10 aan elke zijde en 1 centraal, de
steel van de bloem.(20)
Bron: (11)
Zin kopiëren
De patiënten moeten een zin van 10 woorden overschrijven. Hierbij wordt gekeken hoeveel
woorden er worden overgeschreven.(20)
22
Scène kopiëren
De testpersonen moeten een scène met 4 elementen proberen na te tekenen op een horizontaal
georiënteerd A4(een hek, een auto, een huis en een boom), 2 per helft. 1 punt wordt gegeven
als er ten minste 1 linkerkenmerk van elk element is weggelaten en 2 punten als er een
volledige figuur weg is. 1 extra punt wordt toegekend als er een linkerfiguur op de rechterkant
van het blad wordt getekend. Maximaal kunnen er 8 punten worden verdiend. Hoe hoger de
score, hoe meer de test in de richting van neglect wijst.(23)
Representatief
Bij sommige neglectpatienten is er ook aantasting van de mentale representatie van ruimte.
(2)
Tekenen
Er wordt gevraagd om een simpele tekening te maken zoals een
klok, een man, een vrouw of een vlinder, dit is verschillend van
de voorgaande testen omdat ze niks moeten natekenen, maar
tekenen vanuit hun geheugen. De patiënten worden beoordeeld
aan de hand van hun tekening. Bij het tekenen van een man
bijvoorbeeld, wordt gekeken of dat de lichaamsdelen uni- of
bilateraal werden weergegeven. (20, 22) Figuur: Bron: (11)
Tactuo-motorisch
De patiënten worden geblinddoekt voor een A3 bord gezet. Op dat bord staan cilinders en
kubussen van 2 cm hoog. Ze worden nu gevraagd om alle cilinders te zoeken, maar niet de
kubussen. Op voorhand werd gecontroleerd of de patiënten het verschil tussen een kubus en
een cilinder kunnen voelen. Ze mogen zoeken met hun rechterhand en hun hand wordt
centraal gelegd om te beginnen. Op de test staat geen tijdslimiet.(20)
23
Plaats beschrijven
Vanuit het geheugen moet een plaats, gekend door de patiënt, worden beschreven. Het
probleem is dat zoiets niet kwantitatief kan worden gescoord. Voor Franse patiënten is daar
een alternatieve test voor, ze moeten zich de kaart van Frankrijk proberen voor te stellen, en
zoveel mogelijk steden op noemen links of rechts van een denkbeeldige middenlijn.(24)
Lezen en schrijven
Artikel lezen
Een artikel moet worden gelezen, waarbij de tekst in 3 kolommen is verdeeld. Elke kolom
bevat 58 woorden. Afhankelijk van hoeveel woorden er volledig of gedeeltelijk worden
weggelaten, wordt er een score toegekend. (20)
Lezen
Een korte tekst van 12 regels, horizontaal op een A4, moet worden gelezen. (24)
Schrijven
Er wordt gevraagd om op 3 afzonderlijke lijntjes, de naam en voornaam, het adres en het
beroep (of vroeger beroep) op te schrijven. De score is afhankelijk van de afstand van de
linker marge.(24)
Testen voor ‘Personal’ neglect
Door middel van een paar testen kan personal neglect worden gedetecteerd. Voor de eerste
opdracht wordt aan de patiënt gevraagd om door middel van zijn rechterhand (als er sprake is
van linker heminglect), zijn linkeroor aan te raken. Dit wordt gevolgd door het aanraken van
pink, duim en de elleboog. Tijdens deze test, hangt of ligt de linkerarm langs het lichaam. De
score gaat van 0 tot 3, met 0= de testpersoon raakt het doel meteen aan, 1=het doel wordt
bereikt, met enige aarzeling, 2= het zoeken wordt gestopt voordat het doel is bereikt en 3=
geen beweging.(20)
24
Een tweede test is de kam- en scheermestest. De patiënt wordt gevraagd om elk voorwerp
zo’n 30 seconden te gebruiken. De voorwerpen worden in het midden geplaatst ten opzichte
van de patiënt(22). De test kan ook nog het aanbrengen van make-up omvatten.(22, 24)
Een derde mogelijkheid is de ‘Fluff’ test. De patiënt wordt gevraagd om 24 cirkels (2cm
diameter), die door middel van Velcro vasthangen aan de kleren (vooraan), los te maken.
Afhankelijk van het aantal cirkels die worden verwijderd, is er al dan niet sprake van neglect.
(24)
Combinatie van testen
Er zijn enorm veel testen om hemineglect te detecteren, maar desondanks is er nog altijd geen
consensus over welke testen gebruikt moeten worden. In het totaal zijn er 62 diagnostische
testen beschreven, waarvan slechts 28 gestandaardiseerd. De grote verscheidenheid en het
ontbreken van een consensus is ook een van de redenen waarom er zoveel variatie is in de
gerapporteerde frequentie van neglect (zie hoger).(24)
Elke test heeft een bepaalde sensitiviteit en specificiteit. Door testen samen te voegen
verhoogt de sensitiviteit. Ook door de variabiliteit van neglect is het goed om verschillende
testen te combineren, zodat alle types gedetecteerd kunnen worden.(4) Zo hebben de
lijnbisectie en de schraptesten een hoge sensitiviteit, maar kan er geen onderscheid gemaakt
worden tussen sensorisch en motorisch neglect. Sommige auteurs zien de ‘kwalitatieve
evaluatie en taakmodificatie’ als een oplossing. Hier moeten de patiënten opnieuw
voorgaande testen uitvoeren, maar nu blijft de onderzoeker aanwezig om te observeren. Zo
kunnen volgende dingen worden waargenomen: de plaats waar de patiënt start met zoeken,
het patroon van zoeken en de tijd die nodig is. Daarnaast worden de testen telkens een beetje
aangepast om te achterhalen of de patiënt nu wel in staat is om de test tot een goed einde te
brengen.(19) Een voorbeeld hiervan: bij de lijnbisectie kan op de uiteinden van elke lijn een
letter geplaatst worden, als de letter niet kan worden waargenomen (links of rechts) dan is de
kans groter dat het om een visueel neglect gaat. Als de letter wel gezien wordt, en er geen
deviatie is naar rechts van het aangeduide midden, dan wijst dit veel meer in de richting van
motorisch neglect.(19)
25
Daarnaast zijn er ook een aantal testen waarvan de sensitiviteit niet hoog is, zoals de
tekentesten. Bovendien zijn deze testen ook onderhevig aan de subjectiviteit van de
onderzoeker.(19)
Omwille van voorgaande redenen, is het dus goed om verschillende testen te combineren. Een
goed bestudeerde testbatterij en ook de meeste gebruikte, is de BIT (behavioural inattention
test) waarbij 6 testen gecombineerd worden, namelijk: lijncrossing, letter cancellation, ster
cancellation, lijnbisectie, figuren en vormen kopiëren, en representationeel tekenen. Uit een
studie bleek dat de BIT veel sensitiever is dan 1 test alleen. (4)
Figuur: Bron: (26)
Een andere studie stelde dan weer dat 3 testen voldoende zouden zijn. De combinatie
lijncrossing, lijnbisectie en letter cancellation is in staat om 95% van de gevallen te
detecteren. Zo is er minder tijd nodig voor de diagnose en de testen zijn simpel uit te
voeren.(26)
Een andere testbatterij is de ‘semi-gestructureerde schaal voor functionele evaluatie van
hemi-inattentie’, die bestaat uit 2 onderdelen, namelijk één voor personal neglect en één voor
extrapersonal neglect. Het grote verschil met de BIT is dat de testen hier met echte
voorwerpen worden uitgevoerd. Haar kammen, make-up aanbrengen of zich scheren en een
26
bril gebruiken, zijn de testen voor personal neglect. Voor het extrapersonal neglect worden
volgende testen gebruikt: thee opdienen, kaarten delen, een figuur en een omgeving
beschrijven.(19)
De ‘Catherine Bergego schaal’ bestaat niet uit testen, maar is een checklist waarbij de
onderzoeker de patiënt observeert terwijl dagelijkse activiteiten worden uitgevoerd. Op de
lijst staan 10 zaken, zoals eten en zich aankleden. Een voordeel ten opzichte van voorgaande
testbatterijen is dat zowel personal, peripersonal als extrapersonal neglect getest worden. Enig
nadeel is de moeilijkheid om hiermee te differentiëren tussen sensorisch en motorisch neglect
(19)
Een belangrijk punt waar er rekening mee moet worden gehouden is dat de resultaten van
sommige testen afhankelijk zijn van leeftijd en/of educatie.(24)
Virtuele werkelijkheid
Virtuele werkelijkheid (Virtual Reality:VR) kan zowel diagnotisch als therapeutisch worden
gebruikt. Door middel van computerprogramma’s kan een natuurlijke omgeving worden
gesimuleerd. Studies maken ofwel gebruik van een gewoon computerscherm ofwel van een
soort bril met scherm. Deze laatste geeft soms problemen zoals misselijkheid.(27)
Voorgaande testen zoals de ster cancellation en de lijnbisectie kunnen in virtuele
werkelijkheid worden uitgevoerd. Deze testen, niet uitgevoerd in virtuele werkelijkheid,
geven soms problemen als de patienten motorisch niet in staat zijn om te schrijven.(28)
Een ander voordeel van virtuele werkelijkheid is dat er kan worden gewerkt in 3D, met
realistische voorstelling, zodat er een mogelijkheid bestaat om relevante vaardigheden aan te
leren aan de patiënt.(29) Meer uitleg omtrent virtuele werkelijkheid is hieronder te vinden bij
de bespreking van de behandeling van unilateraal neglect.
27
Behandeling van unilateraal neglect
Visuele scanning of visuele exploratie
Het meest voor de hand liggend probleem bij unilateraal neglect bestaat er in dat patiënten
slechts de helft van hun visuele wereld verkennen. Een antwoord hierop volgde dankzij Willer
en Weinberg (1977). De behandeling bestond erin om patiënten te laten kijken naar een
visuele display met daarop meerdere items. Het doel was om zoveel mogelijk voorwerpen op
te noemen. Er werd gehoopt dat de patiënten, door middel van oefening en tips van de
onderzoekers, zich meer gingen oriënteren naar de kant van het neglect. Deze behandeling
was gebaseerd op een eerdere behandeling van visuele defecten door Poppelreuter (1917). (6)
Visuele scanning of visuele exploratie (VST of VET) wordt nog steeds gebruikt. Maar
ondertussen zijn er meerdere varianten beschikbaar. Deze versies kunnen verschillen in
grootte van display, soort display (papier of een computerscherm) en de instructies. De
instructies kunnen er in verschillen dat de patiënten alle voorwerpen moeten zoeken of slechts
1 specifiek voorwerp. (6)
VST werd en wordt frequent gebruikt, hoewel er slechts weinig onderzoek werd gedaan naar
de werkzaamheid. In 1992 werd door Kerkhoff et al. de werkzaamheid van VST vergeleken
bij patiënten met visuele defecten en bij patiënten met hemineglect. Het besluit hiervan was
dat het voordeel van de behandeling groter was voor patiënten met visuele defecten. Later
werd een gelijkaardig resultaat gevonden bij een andere studie ( Antonucci, Guariglia, Judica,
Magnotti, Paolucci en Pizzamiglio.) Naast weinig onderzoek over de werkzaamheid, is er ook
een gebrek aan gegevens over de lange termijneffecten.(6, 30)
Er zijn een aantal nadelen aan de VST, onder andere omdat VST specifiek inwerkt op visueel
neglect, maar geen voordeel kan bieden op vlak van motorisch neglect. Ten tweede kruipt er
veel tijd in de behandeling, wat het ook duur maakt en zorgt voor een lagere therapietrouw.
De therapietrouw is ook lager doordat de patiënt vaak te kampen heeft met anosognosie.(6,
31)
Een andere aanpak volgde vanuit de overtuiging dat unilateraal neglect een oriëntatie bias is
naar rechts. In rust wordt er bij patiënten met neglect, een afwijking van ogen en hoofd van
30° gezien naar rechts. Aan de hand van deze waarnemingen werd voorgesteld dat neglect het
resultaat kan zijn van schade aan de multisensorische cortex, waar visuele, vestibulaire,
28
auditieve en nekproprioceptieve signalen worden samengevoegd. Als resultaat ontstaat een
spatiale representatie van ons lichaam in zijn omgeving. Hieruit ontstond de gedachte dat door
middel van sensorische signalen het unilateraal neglect kan worden tegengewerkt. Volgende 5
behandelingen zijn daar voorbeelden van: optokinetische stimulatie, nekspiervibratie,
calorische stimulatie, galvanische stimulatie en prisma adaptatie.(6)
1. Optokinetische stimulatie (OKS)
Om een goeie perceptie van het lichaam in de omgeving te verkrijgen is er nood aan visuele
informatie.
Als een patiënt moet kijken naar een scherm dat het gezichtsveld vult en naar links draait, dan
heeft die patiënt het gevoel dat zijn lichaam naar rechts roteert. In een poging om deze rotatie
te compenseren, gaat de patiënt zich reoriënteren naar links. Wat ontstaat is een nystagmus
met een snelle fase naar rechts en een trage fase naar links. Dit fenomeen kan worden gebruikt
in de behandeling van linker unilateraal neglect. Er werd hieromtrent een studie gedaan met
een significante reductie van neglectsymptomen, maar dit effect is van beperkte duur.(6, 31)
Later werd dezelfde test ook uitgevoerd op een gewoon computerscherm (17”), het kleine
veld OKS. Hierdoor wordt de periferie van het gezichtsveld buiten beschouwing gelaten. Zo
ontstaat er wel een optokinetische nystagmus maar niet het gevoel van rotatie. Opvallend is
dat zowel visueel als auditief neglect verbeteren met deze behandeling. Als het kleine veld
OKS wordt vergeleken met het volledige veld OKS, dan komt het kleine veld naar voor als de
beste van de twee technieken. In 1 studie echter was er geen significant verschil, en dit
waarschijnlijk omdat de patiënten werden gevraagd om de oogvolgbewegingen (smooth eye
pursuit movements) te onderdrukken. In andere studies waar wel een verschil werd gevonden,
werden deze oogvolgbewegingen juist aangeraden. De conclusie die hieruit kan worden
genomen is dat vlotte oogvolgbewegingen een belangrijke rol spelen bij OKS.
OKS is een effectieve behandeling voor hemineglect, maar er is actieve medewerking van de
patiënt vereist.(6) Wanneer OKS vergeleken wordt met visuele scanning, blijkt dat OKS
effectiever is en meer duurzame resultaten heeft.(32)
29
2. Neck-muscle vibration (NMV)
We hebben het gevoel dat ons hoofd recht staat, als we proprioceptieve signalen krijgen van
onze nekspieren dat de linker- en rechterkant gelijk uitgerekt zijn. Als er vibratie wordt
toegediend over de linkernekspieren, geeft dit een signaal gelijk aan de verlenging van de
linkerspier. Zo krijgen de patiënten het gevoel dat hun hoofd afwijkt naar rechts. Daarnaast is
er ook het subjectieve gevoel dat de borstkast naar links afwijkt. De bedoeling is dat de
patiënten gaan compenseren voor dit subjectief gevoel en dus hun hoofd en dus oriëntatie
meer naar links gaan richten.(6)
Tot nu werd weinig onderzoek gedaan naar de effectiviteit van NMV. Slechts 2 studies
werden hierover gepubliceerd. In de studie van Schindler et al. (2002) werd geëvalueerd of
NMV in combinatie met de standaard visuele exploratie beter was dan visuele exploratie
alleen. De resultaten van deze studie waren duidelijk in het voordeel van de combinatie
visuele exploratie en NMV.(33) Uit een andere studie bleek dat NMV voor een significante
verbetering van neglect zorgde en dit effect was zelfs 1 jaar na het begin van de behandeling
nog meetbaar.(34) NMV is gemakkelijk toe te dienen, is niet-invasief, heeft geen
bijwerkingen, en er wordt weinig medewerking van de patiënt vereist. Omwille van deze
redenen is NMV een interessante techniek. Verder onderzoek is echter nog nodig. Zo moet
het duidelijk worden wat de extra bijdrage is, als NMV in combinatie met een andere therapie
wordt gegeven. Voor visuele exploratie werd dit al aangetoond.(34)
3. Calorische en galvanische stimulatie
Als er koud of warm water in de externe gehoorgang wordt gebracht, dan veroorzaakt dit een
nystagmus. Een nystagmus is een snelle oscillerende beweging van de ogen met een snelle en
trage fase, uitgelokt door de vestibulo-oculaire reflex. De richting van de snelle of trage fase
is afhankelijk van de temperatuur van het water, met de trage fase naar het gestimuleerd oor
bij koud water en contralateraal bij warm water. (6, 31)
Calorische vestibulaire stimulatie(CVS) kan worden toegepast bij patiënten met unilateraal
neglect. Er wordt gesteld dat koud water contralateraal van de laesie en warm water
ipsilateraal, neglect positief kunnen beïnvloeden. Verondersteld wordt dat dit effect wordt
bekomen door de beïnvloeding van de vestibulaire input met op zijn beurt een beïnvloeding
30
van de representatie van de ruimte en dus minder door de verandering van oogbewegingen
zelf.(31) Omgekeerd is er ook een toename van het neglect indien het koude en warme water
andersom worden ingebracht.(31)
Zowel op gebied van visueel neglect als motorisch neglect worden positieve effecten
waargenomen. Daarnaast is er onder andere ook een afname van de anosognosie en
somatosensorisch neglect en een toename van de tactiele sensitiviteit.(6)
De behandeling is gemakkelijk uit te voeren en geeft weinig tot geen last bij neglectpatiënten,
dit in tegenstelling tot gezonde individuen die vaak te maken krijgen met misselijkheid en
duizeligheid. Enig nadeel is dat de effecten maar van korte duur zijn. Verder onderzoek is
nodig om aan te tonen of herhaalde behandelingen kunnen zorgen voor een blijvend
resultaat.(31)
Een variant op calorische vestibulaire stimulatie is de galvanische vestibulaire stimulatie
(GVS). Hierbij worden er 2 elektroden links en rechts op het mastoïd aangebracht die het
vestibulair systeem kunnen stimuleren door middel van kleine hoeveelheden stroom. Het
effect is vergelijkbaar met dat van CVS maar ook bij GVS is dit effect van korte duur. (6)
4. Prisma-adaptatie
Prisma lenzen kunnen worden gebruikt in de behandeling van unilateraal neglect. Het dragen
van dergelijke bril, veroorzaakt een optische deviatie van het gezichtsveld naar rechts (of
links, afhankelijk van het soort lens) toe, of met andere woorden een voorwerp staat
ogenschijnlijk meer naar rechts. Wanneer een patiënt naar een voorwerp grijpt, zal deze
poging te ver naar rechts zijn. Na een aantal pogingen echter, zal de patiënt kunnen corrigeren
voor de deviatie en het voorwerp wel accuraat kunnen vastgrijpen. Dit fenomeen werd zowel
bij neglectpatiënten als bij gezonde individuen waargenomen. Als de bril nu wordt afgezet zal
er een deviatie naar links ontstaan, hieruit wordt het effect van de behandeling op unilateraal
neglect duidelijk. Er moet worden opgemerkt dat er geen effect is tijdens het dragen van de
bril, maar pas nadat deze is afgezet.(6, 30, 31)
31
Figuur:Bron (35)
Het effect bekomen met 1 enkele sessie, blijft minimum voor 2 uur bestaan maar er zijn
gevallen beschreven waar het effect tot een week bleef aanhouden.(35) De verbetering tijdens
deze eerste sessie is ook een voorspellende factor, met name hoe meer verbetering, hoe meer
kans op een succesvolle revalidatie. Om de verbetering van het neglect te stabiliseren zijn er
uiteindelijk verschillende therapiesessies nodig. (36)
Figuur: Bron(35)
(b) 2 voorbeelden van patiënten met unilateraal neglect, voor en na de behandeling met prisma’s
32
Hemispatiale bril of het oog afdekken
Een hemispatiale bril bestaat uit een standaard bril met telkens het rechtergezichtsveld
afgedekt. De gedachte achter deze methode is dat het afdekken van het rechtergezichtsveld
zorgt voor een gedaalde input van de linker colliculus superior wat op zijn beurt dan zorgt
voor een gedaalde onderdrukking van de rechter colliculus superior, wat dan uiteindelijk zal
leiden tot een verbetering van de visuele functie van het linker hemiveld.(31) In een andere,
gelijklopende methode, wordt enkel het rechter oog afgedekt, maar dan wel volledig.
Gegevens omtrent de uitkomst van deze behandeling zijn schaars en voorspellen weinig
positieve effecten. In een studie van Arai et al werden 10 patiënten behandeld en
geobserveerd. Het resultaat was niet consistent, gaande van verbetering tot zelfs achteruitgang
van het neglect.(37) Ook in een meer recente studie kon er geen significante verbetering van
het functioneren worden aangetoond.(38)
Lidmaatactivatie therapie
De lidmaatactivatie therapie maakt gebruik van het idee dat het maken van bewegingen met
de linkerarm voor een activatie van bepaalde extrapersoonlijke gebieden kan zorgen en op die
manier neglect kan verbeteren. Dit is ook het geval indien de patiënt het lidmaat niet ziet
bewegen. Het probleem hierbij is dat de patiënt in staat moet zijn om zijn arm te bewegen,
wat soms niet het geval is bij unilateraal neglect. Er is evenwel aangetoond dat zelfs passieve
bewegingen van het lidmaat, als ze maar groot genoeg zijn, ook voor een vermindering van
het neglect kunnen zorgen. De effectiviteit van deze therapie is laag. Tot nu toe werd er alleen
een positieve trend aangetoond, maar geen significant resultaat.(30)
Neglect alerting device
Een neglect alerting device is een toestel waarvan de werking voortvloeit vanuit bovenstaande
therapie. Dit apparaatje maakt een luid lawaai tot wanneer er een knop wordt ingedrukt. Als
er sprake is van linker neglect dan moet dit gebeuren door middel van de linkerhand en
andersom bij rechter neglect. De therapie heeft een positief effect op de beweging van
33
aangetaste ledematen maar daarentegen werd nog niet aangetoond of er ook een verbetering is
van de neglectsymptomen algemeen.(30)
Functionele elektrische stimulatie (FES)
Voorgaande methode vereist actieve bewegelijkheid van het lidmaat, wat vaak onmogelijk is.
Daarop zijn er ook studies gedaan met passieve bewegelijkheid door middel van functionele
elektrische stimulatie. De perifere zenuwen van het verlamde lidmaat kunnen elektrisch
gestimuleerd worden op gecoördineerde wijze en op die manier beweging veroorzaken.(30)
Uit een studie van Harding en Riddoch (39) komt functionele elektrische stimulatie naar voor
als een effectieve therapie wanneer de huidgevoeligheid en de proprioceptie intact zijn. De
resultaten van deze studie zijn echter niet voldoende om de effectiviteit van deze techniek met
zekerheid aan te tonen, mede omdat er slechts 4 patiënten werden onderzocht. Verder
onderzoek is dus nog nodig.
Romp- of hoofdrotatietherapie
Romp-of hoofdrotatietherapie is een techniek waarbij het hoofd of de romp naar de richting
van het neglect worden gedraaid. De onderliggende gedachte is vergelijkbaar met voorgaande
therapie van nekspiervibratie. Ook hier moet een denkbeeldige shift van de middenlijn met als
gevolg een verandering in de representatie van ruimte, voor een verbetering van het neglect
zorgen. De resultaten die tot nu toe werden bekomen met deze techniek zijn twijfelachtig.
Meestal is er wel een positief effect waarneembaar, maar de vraag is of dit niet het gevolg is
van rechtopstaand testen eerder dan van de rotatie zelf.(30, 31, 40)
Repetitieve transcraniële magnetische stimulatie (rTMS)
De theorie van Kinsbourne stelt dat contralaterale aandacht wordt gecontroleerd door beide
hemisferen met onderlinge controle zodat er geen overactiviteit is van een hemisfeer en de
aandacht evenwichtig wordt verdeeld. Bij unilateraal neglect is dat evenwicht verstoord, met
een verminderde inhibitie van het aangetaste gedeelte op de contralaterale hersenhelft. De
34
contralaterale hersenhelft zal bij gevolg meer geactiveerd worden en vervolgens de aangetaste
hersenhelft nog extra inhiberen.(41)
Op basis van deze theorie werd repetitieve transcraniële magnetische stimulatie ontwikkeld
voor unilateraal neglect. De behandeling bestaat uit het toedienen van snelle repetitieve
magnetische pulsen met als bedoeling het evenwicht tussen de hersenhelften te herstellen. De
resultaten zijn hoopgevend, maar verder onderzoek is nodig. De studies die tot nu toe werden
uitgevoerd hebben een aantal beperkingen gaande van een te kleine onderzoekspopulatie tot
variabele begintijdstippen van interventie. De techniek op zich is niet invasief en veilig.
Constraint-Induced therapy
Constraint-induced therapy is gebaseerd op het principe van aangeleerde ‘non-use’. Na
verschillende pogingen om een paretisch lidmaat te gebruiken zonder succes, zullen de
patiënten zichzelf aanleren om het gebruik van dat lidmaat te vermijden. Op die manier
ontstaat er een non-use, die aanwezig blijft zelfs als het lidmaat zijn mogelijkheid tot
functioneren heeft herwonnen.(31)
Constraint-induced therapy wil dit principe tegenwerken door het goed functionerend lidmaat
te beperken, in de hoop het gebruik van het ‘non-use’ lidmaat te verhogen. De behandeling
kan bestaan uit het dragen van een handschoen en dit gedurende verschillende weken. Uit de
weinige studies die werden uitgevoerd, kwam de therapie naar voor als effectief. Het
probleem echter is dat er vaak sprake is van een echte hemiparese eerder dan van neglect van
het lidmaat. Een onderscheid moet dus worden gemaakt tussen deze patiënten aangezien er bij
een dense hemiparese weinig tot geen vooruitgang mogelijk is door middel van deze
behandeling.(31)
Medicamenteus
Naast de niet-farmacologische therapieën zijn er ook farmacologische ontwikkeld. Deze
strategieën spelen beide in op het catecholaminerge systeem, ofwel het dopaminerg systeem
ofwel het noradrenerg systeem.(30)
35
Dopaminerg systeem
Dopamine in de prefrontale cortex speelt een rol bij zowel aandacht als het werkgeheugen. In
een studie bij apen werd aangetoond dat het voornamelijk de D1-receptoren zijn die van
belang zijn bij het visuospatiële werkgeheugen.(42)
Gedaalde hoeveelheden dopamine werden meermaals beschreven bij neglect en er werd zelfs
een correlatie gevonden tussen de ernst van het neglect en de hoeveelheid dopamine.(31)
Dopaminerge medicatie, of meer specifiek dopamine agonisten, kan de symptomen van
neglect doen afnemen. Een voorbeeld van dergelijke medicatie is Bromocriptine, wat in de
context van neglect dagelijks moet worden gegeven voor 3 à 4 weken. Niet alle literatuur is
het eens over het effect van dopaminerge medicatie. In een studie werd zelfs een
achteruitgang waargenomen in de visuele exploratie van het linkerhemiveld.(43) De
tegenstrijdige resultaten kunnen mogelijk voortvloeien uit de heterogeniteit van neglect.(11)
Een andere potentiële verklaring is te vinden in het feit dat Bromocriptine voornamelijk een
D2 receptor agonist is, terwijl het vooral D1 is die in verband wordt gebracht met neglect.(42)
Een andere studie onderzocht het effect van Rotigotine, een andere dopamine agonist met
vooral een effect op D1. Het resultaat van deze studie gaf aan dat er een positief effect is op
visueel vlak, evenwel niet op motorisch vlak. Het effect van Rotigotine is matig, maar de
studieduur was slechts 7-11 dagen waardoor er verder moet worden onderzocht of een langere
termijn zorgt voor meer resultaat.(42)
Noradrenerg systeem
Het onderzoek omtrent noradrenerge medicatie is nog beperkter dan dat van de dopaminerge
medicatie. (30) Bij gezonde vrijwilligers bestaat het effect van noradrenerge medicatie uit het
verhogen van de waakzaamheid.(11) De positieve werking bij neglect volgt dus vermoedelijk
uit een toegenomen concentratie bij het uitvoeren van een taak. (30)
Het effect van guanfacine, een noradrenerge agonist, werd onderzocht in een kleine studie bij
3 kandidaten. Hoogstwaarschijnlijk werkt guanfacine in op de postsynaptische α2 receptoren
in het dorsolateraal gedeelte van de prefrontale cortex. Als deze veronderstelling klopt, is de
kans dat het geneesmiddel inwerkt dus grootst als deze regio intact is. Twee van de drie
patiënten vertoonden een vooruitgang door middel van het guanfacine, de andere kandidaat
36
daarentegen niet. Een mogelijke verklaring voor dit resultaat is te vinden in het dorsolateraal
gedeelte van de prefrontale cortex, wat aangetast was bij de laatste patiënt in tegenstelling tot
bij de andere twee. (44)
Een algemeen besluit omtrent de medicamenteuze aanpak van unilateraal neglect is dat er
verder onderzoek nodig is om de effectiviteit ervan te bewijzen.
Virtuele realiteit
Zoals hierboven al werd gezegd is Virtuele realiteit een techniek die zowel voor diagnose als
voor behandeling kan worden benut. Virtuele realiteittechnologie maakt gebruik van door
computer gesimuleerde omgevingen. Eerder werd al vermeld dat er een aantal voordelen zijn
verbonden aan virtuele realiteit ten opzichte van de conventionele methodes. Niet alleen
kunnen er realistische omgevingen worden gecreëerd, maar de therapie is ook aangenaam en
veilig voor de patiënt. Daarnaast kunnen verschillende parameters van de therapie snel en
gemakkelijk worden aangepast. Zo kan het rechterhemibeeld worden afgedekt of kan er
auditieve feedback worden toegevoegd.(5)
Tot nu toe is er al een verscheidenheid aan mogelijkheden uitgevoerd. Verder onderzoek is
echter nog nodig om de effectiviteit en de kosten-effectiviteit te bepalen. Hieronder volgen
een aantal technieken die al werden uitgevoerd.
Grijpen naar een reëel object
Tijdens de behandeling kregen de patiënten de opdracht om een voorwerp te grijpen. Dit
voorwerp en de eigen handen waren niet zichtbaar, wat wel zichtbaar was, was een virtueel
voorwerp en hand op een PC scherm. Aan de hand van een DataGlove werden
handbewegingen geregistreerd. Om een invloed te hebben op het neglect van de patiënten
werd het virtueel voorwerp links van het centrum geplaatst en het reëel voorwerp centraal of
rechts.(5)
37
Virtueel straat oversteken
Virtueel de straat over steken is een andere toepassing van virtuele realiteit. Hierbij werden 2
groepen met elkaar vergeleken, met en zonder training. Na 9 uur behandeling met virtuele
realiteit of conventionele therapie (visuele scanning therapie door middel van computer)
gaven beide groepen blijk van vooruitgang. Op vlak van virtueel de straat over steken,
behaalde de experimentele groep significant betere resultaten. De test werd ook herhaald in
realiteit, wat als resultaat gaf dat de experimentele groep vaker naar links keek. De conclusie
van dit onderzoek is dat een simpele therapie belangrijke en nuttige vaardigheden kan
bijbrengen voor de patiënt.(5)
Virtuele avatar
Met behulp van specifieke apparatuur worden de bewegingen van de patiënt geregistreerd en
weergegeven als een virtuele avatar op een computerscherm. Met behulp van deze
technologie kunnen de kandidaten spelletjes spelen die coördinatie en aandacht vereisen. Na 6
weken training werden patiënten getest en toonden een kleine voortuitgang, niet alleen op de
testen, maar ook op gebied van dagelijkse vaardigheden. De conventionele
revalidatietechnieken zijn vaak monotoon en saai om uit te voeren terwijl virtuele realiteit de
aandacht en interesse van de patiënt blijft capteren.(5)
Figuur, Bron: (27) Links de traditionele baking tray test, rechts de bakplaattest in virtuele realiteit
Er kan worden besloten dat virtuele realiteit heel wat voordelen te bieden heeft ten opzichte
van de conventionele behandelingen. Daarnaast moet ook worden vermeld dat de apparatuur
toegankelijk moet zijn voor rolstoelgebruikers en gemakkelijk verplaatsbaar voor patiënten
38
die bedlegerig zijn. De behandeling is momenteel nog vrij duur, bij voorkeur kan een VR-
systeem voor verschillende applicaties worden gebruikt. Ook is er nood aan een
multidisciplinaire samenwerking om de revalidatie met behulp van Virtuele Realiteit vlot te
laten verlopen.(5)
39
Discussie
Unilateraal neglect is een frequente aandoening met meestal een negatieve functionele
uitkomst. Omwille van die reden is er veel onderzoek gedaan met een grote verscheidenheid
aan mogelijke behandelingen tot gevolg. De ideale behandeling is veilig, goedkoop,
gemakkelijk uitvoerbaar en vooral effectief.
Hieronder volgt een overzicht met de voor- en nadelen van elke behandeling om uiteindelijk
tot de beste actuele techniek te komen.
Van alle technieken is visuele scanningtherapie is veruit de meest gebruikte techniek, maar is
desondanks niet zo vaak bestudeerd. (6, 30) De studies die werden uitgevoerd geven aan dat
er een verbetering waarneembaar is bij testen zoals lezen en schrijven. Andere resultaten
suggereren ook een verbetering in de algemene dagelijkse levensverrichtingen (ADL),
voornamelijk met een therapieduur langer dan een maand. Deze laatste bevinding is echter
meer een uitzondering, want de meeste studies geven weinig tot geen veralgemening naar het
dagelijkse leven aan. Er is nog steeds onduidelijkheid over de duur van de effecten van de
behandeling. Een bijkomend negatief punt is een lage therapietrouw wegens de lange
behandelingsduur, zoals eerder al vermeld. (45) Door de lange behandelingsduur is therapie
ook een hele investering.(6)
Er is een grote verscheidenheid aan beschikbare testen, zo zijn er met en zonder instructies.
Het is dan ook niet helemaal duidelijk welk deel van de therapie zorgt voor de effectiviteit
gevonden bij visuele scanning therapie.(46) Tot slot is de behandeling ook zeer specifiek, met
alleen een verbetering van het visuele aspect van neglect.
Vervolgens is er optokinetische stimulatie die voor het eerst werd getest in 1990, met een
significante reductie van neglectsymptomen. Deze effecten waren echter van transiënte duur.
Later werd er een gelijkaardige studie verricht, met behulp van een klein scherm (17”).
Hierbij werd een verbetering van neglect vooral waargenomen op gebied van auditief en
visueel neglect. Ook 2 weken na de therapie bleven de resultaten stabiel. Ook latere studies,
behalve een, bevestigen deze effectiviteit. Een moeilijkheid van de behandeling is dat er
medewerking vereist is van de patiënt, hoewel deze minder is dan bij visuele scanning. (6)
40
Optokinetische stimulatie geeft betere en meer duurzame resultaten dan visuele scanning.(32)
Verder onderzoek is echter nodig om aan te tonen of de effecten ook langer dan 2 weken
aanhouden en wat het effect is van de therapie op de ADL.
Neck-muscle vibration is een relatief interessante techniek met waarneembare effecten, die
echter telkens van korte duur zijn. Slechts 2 studies hebben verder onderzocht of repetitieve
toediening van de therapie zorgt voor een meer blijvend effect. Het effect is vergelijkbaar in
effectiviteit en duur met visuele scanning therapie.(34) Daarnaast zorgt de combinatie van
neck-muscle vibration samen met visuele exploratie voor een grotere winst in vergelijking
met visuele exploratie alleen. (6) Deze vooruitgang is niet alleen terug te vinden bij de
klassieke papier en potloodtesten maar ook bij activiteiten in het dagelijkse leven zoals zich
aankleden. (6, 33) Een van de redenen waarom deze techniek waarschijnlijk weinig wordt
toegepast is de nood aan neck-muscle vibration materiaal. (6)
Voor calorische stimulatie is de situatie vergelijkbaar met voorgaande technieken. Namelijk
een duidelijke reductie van de neglectsymptomen voor een korte termijn (zo’n 10 à 15
minuten) maar ondanks deze positieve resutaten nog weinig onderzoek naar de
langetermijneffecten. Niet alleen het visuele aspect van neglect toont een vooruitgang, maar
dit is ook terug te vinden voor neglect-gerelateerde aandoeningen zoals anosognosie.(6)
Evenwaardige resultaten werden bekomen voor galvanische stimulatie, met opnieuw positieve
resultaten op korte termijn. Slechts 1 studie heeft het effect van repetitieve toediening
onderzocht, met een stabiel effect. Maar om het langetermijnpotentieel van deze behandeling
te bevestigen is verder onderzoek nodig. (6)
Prisma-adaptatie is een relatief nieuwe techniek waarbij de kortetermijneffecten duidelijk zijn,
namelijk verbeteren van het neglect. (45) De effecten houden ten minste 2 uur aan, wat
duidelijk langer is dan bij bovenstaande behandelingen, optokinetische stimulatie, neck-
muscle vibration en calorische en galvanische stimulatie.(31) In tegenstelling tot deze
voorgaande technieken, is er al veel onderzoek gebeurd omtrent prisma-adaptatie. Niet alleen
de stabielere kortetermijneffecten, maar ook het gebruiksgemak, maken deze behandeling een
interessant onderwerp voor studies.(6)
Ook de langetermijneffecten werden onderzocht zonder blijvend effect na 1 sessie en ook na 4
sessies. In studies waar 10 sessies of meer werden toegepast, werd er een effect waargenomen
dat minimum 5 weken na de therapie nog aanwezig was. Daarentegen is er ook 1 studie die
dit resultaat tegenspreekt. Een mogelijke reden van deze discrepantie is het verschil in
41
prisma’s. De laatste studie heeft gebruik gemaakt van zwakkere prisma’s (6° in plaats van 10°
of 20°)(6)
De positieve effecten zijn ook terug te vinden in de ADL, zoals rolstoelgebruik, lezen en
schrijven.(45)
Uit deze informatie kan worden besloten dat prisma-adaptatie een waardevolle maar
uiteindelijk wel relatief tijdrovende techniek blijkt te zijn.(6)
Een andere behandeling maakt ook gebruik van een bril, namelijk de hemispatiale bril. Over
deze therapie zijn maar weinig studies uitgevoerd waardoor het onmogelijk is om een
uitspraak te doen over deze behandeling. Evenwel zijn de weinig beschikbare resultaten vrij
positief. (31, 38, 45)
Bij lidmaatactivatie zijn er al voldoende single-casestudies uitgevoerd die meteen ook een
significante verbetering van de ADL aantonen. De resultaten van de RCT (Randomised
Clinical Trial) zijn minder duidelijk. Zo is er een verbetering van de motorische functies,
maar er kon geen significante vooruitgang worden gezien op vlak van ADL.(45) Met andere
woorden, er is nog verder onderzoek nodig door middel van RCT om de werking op ADL te
bevestigen of te ontkrachten. Als nadeel moet worden vermeld dat de patiënt over een
minimale controle van zijn lidmaat moet beschikken.(30) Daarnaast moet er ook nog worden
genoteerd dat de associatie van lidmaatactivatie met visuele scanningtherapie kan zorgen voor
een betere veralgemening naar functionele vaardigheden toe.(45)
Net zoals prisma-adaptatie is functionele elektrische stimulatie een relatief nieuwe techniek
maar werd tot nu toe weinig onderzocht. Het besluit van één studie was dat de patiënten met
voornamelijk frontale en subcorticale laesies baat hadden bij deze behandeling.(30) Een
tweede studie combineerde visuele scanning met functionele elektrische stimulatie. De
combinatie bleek superieur te zijn ten opzichte van visuele scanning alleen.(6) Nog een
andere studie bekwam stabiele resultaten, zelfs tot 6 maanden na behandeling. De
bevindingen zijn dus veelbelovend, maar verder onderzoek is nog nodig.(6)
Een derde nieuwe techniek is repetitieve transcraniële magnetische stimulatie (rTMS). Met
behulp van deze behandeling wordt een verbetering van het neglect waargenomen op een
brede waaier van diagnostische tests. Daarnaast is er ook een positief effect op vlak van
42
sommige alledaagse taken en het effect kan tot 6 weken na behandeling blijven bestaan. Nu
zijn er nog grootschalige studies nodig om dit effect te evalueren.(6, 30)
Een volgende behandelingen is Constraint-Induced therapy die succesvol is in de behandeling
van een CVA, het zorgt namelijk voor functionele verbeteringen op lange termijn. Hoewel
deze techniek goed gekend is en er al veel onderzoek werd uitgevoerd, ontbreekt specifieke
informatie omtrent het effect op unilateraal neglect. Bij patiënten met neglect die daarnaast
ook een dense parese hebben, kan deze behandeling problemen opleveren. Daarentegen in de
groep waar invaliditeit veroorzaakt wordt door een persoonlijk neglect in plaats van een echte
parese, vormt constraint-induced therapy een interessante optie.(31)
De medicamenteuze behandeling van unilateraal neglect is twijfelachtig. Dit geldt voor zowel
de werking van dopaminerge als van noradrenerge medicatie. Sommige studies tonen een
voordeel aan, terwijl andere studies zelfs een nadeel bekomen. In het geval van dopaminerge
medicatie worden de beste resultaten bekomen met een D1 receptor agonist.
Opnieuw is nog weinig informatie voorhanden omtrent het effect op neglect. Daarenboven
bevatten de studies die tot nu toe al werden uitgevoerd te weinig patiënten ( 2-7 patiënten) om
tot een betrouwbaar besluit te komen.(45)
Tenslotte is er nog virtuele realiteit wat de recentste en meteen ook een van de meest
efficiënte technieken is. De behandeling is aantrekkelijker voor de patiënten met een
verhoging van de therapietrouw. Daarnaast kan virtuele realiteit gemakkelijk worden
aangepast van patiënt tot patiënt met het inoefenen van voor die persoon belangrijke
vaardigheden.(5)
In vergelijking met andere behandelingen voor neglect is de veralgemening naar het
dagelijkse leven gemakkelijker.(29)
Omdat virtuele realiteit een recente techniek is, zal verder onderzoek nog nodig zijn om de
beste techniek, apparaat en behandelduur te vinden.
In de behandeling van unilateraal neglect ontbreekt nog een gestandaardiseerde behandeling.
Dit mede door de ontoereikendheid van het onderzoek. Daar waar er wel veel onderzoek werd
gedaan, zijn er een aantal andere problemen. Om te beginnen is er meer nood aan
gerandomiseerde studies. Om dit te bereiken is er een grote groep patiënten nodig, wat veel
tijd vraagt. Een mogelijke oplossing voor dit probleem is samenwerking tussen verschillende
43
centra. Ten tweede is de termijn van de studies vaak te kort om een goede evaluatie te
verkrijgen van de lange termijneffecten. En ten slotte verbeteren de meeste behandelingen
neglect in specifieke opdrachten (zoals lijnbisectie), maar blijft het onduidelijk wat de
functionele gevolgen zijn of met andere woorden het effect op de ADL. Omwille van deze
laatste reden is virtuele realiteit een interessante techniek.
Ook moet worden vermeld dat de combinatie van behandelingen vaak beter scoort dan een
behandeling alleen. De combinatie van NMV met visuele scanning, is beter dan visuele
scanning alleen. Ook de combinatie van prisma-adaptatie met NMV is superieur ten opzichte
van NMV alleen. Tot slot geeft visuele scanning samen met OKS stimulatie, meer effect dan
visuele scanning alleen.(6) Maar niet alle combinaties zijn beter, zo is OKS samen met
prisma-adaptatie niet beter dan OKS alleen. Maar ook op het gebied van de combinatie van
technieken is verder onderzoek nodig om zo tot een hiërarchische structuur van de
behandelingen te komen.(6)
Het probleem bij unilateraal neglect is ook de heterogeniteit van de problemen. Daarom is een
goeie neuropsychologische evaluatie van de patiënten nodig. Met behulp daarvan kan de best
mogelijke behandeling worden uitgezocht.(30)
Veel onderzoek kan nog gebeuren omtrent de behandeling van unilateraal neglect na een
CVA. Er is nood aan gerandomiseerde studies die lange termijneffecten onderzoeken en ook
een duidelijk voordeel kunnen aantonen op de ADL.
44
Conclusie
Ondanks de overmaat aan keuze van behandelingen, is er een tekortkoming op het gebied van
gerandomiseerde studies. Bijna alle behandelingen hebben nood aan extra onderzoek. Ook zal
verder onderzoek naar de neuroanatomie van unilateraal neglect meehelpen om de best
geschikte behandeling te vinden.(30) De twee meest interessante technieken zijn prisma-
adaptatie en virtuele realiteit, met zowel een stabiel effect als een effect op de ADL.
Daarnaast blijken de technieken zoals OKS, NMV, calorische/galvanische stimulatie, FES en
rTMS ook veelbelovend te zijn, maar verder onderzoek moet dat nog uitwijzen.
45
Referentielijst
1. Vingerhoets G, Lannoo E. Unilateraal neglect. In: Vingerhoets G, Lannoo E, editors. Handboek
Neuropsychologie: de biologische basis van het gedrag. 1: Acco; 1998. p. 380.
2. Adair JC, Barrett AM. Spatial Neglect: Clinical and Neuroscience Review A Wealth of Information on
the Poverty of Spatial Attention. Year in Neurology 2008. 2008;1142:21-43. PubMed PMID:
WOS:000260858700002.
3. Gillen R, Tennen H, McKee T. Unilateral spatial neglect: Relation to rehabilitation outcomes in patients
with right hemisphere stroke. Archives of Physical Medicine and Rehabilitation. 2005 Apr;86(4):763-7. PubMed
PMID: WOS:000228237300022.
4. Lopes MAL, Ferreira HP, Carvalho JC, Cardos L, Andre C. Screening tests are not enough to detect
hemineglect. Arquivos De Neuro-Psiquiatria. 2007 Dec;65(4B):1192-5. PubMed PMID:
WOS:000251963900019.
5. Tsirlin I, Dupierrix E, Chokron S, Coquillart S, Ohlmann T. Uses of Virtual Reality for Diagnosis,
Rehabilitation and Study of Unilateral Spatial Neglect: Review and Analysis. Cyberpsychology & Behavior.
2009 Apr;12(2):175-81. PubMed PMID: WOS:000265087100008.
6. Kerkhoff G, Schenk T. Rehabilitation of neglect: An update. Neuropsychologia. 2012 May;50(6):1072-
9. PubMed PMID: WOS:000304724500007.
7. Boon P. Neurologie: cerebrovasculaire stoornissen. In: Gent U, editor. uit CURSUS PROBLEMEN
VAN GEESTELIJKE GEZONDHEID, ZENUWSTELSEL EN OGEN2012-2013.
8. Kumar P, Clark ML. Stroke and cerebrovascular disease. In: Kumar P, Clark ML, editors. Clinical
Medicine. 7. Edinburgh, London,New York, Oxford, Philadelphia, St Louis, Sydney, Toronto: Saunders; 2009. p.
1343.
9. Husain M, Rorden C. Non-spatially lateralized mechanisms in hemispatial neglect. Nature Reviews
Neuroscience. 2003 Jan;4(1):26-36. PubMed PMID: WOS:000180225700014.
10. Buxbaum LJ, Ferraro MK, Veramonti T, Farne A, Whyte J, Ladavas E, et al. Hemispatial neglect -
Subtypes, neuroanatomy, and disability. Neurology. 2004 Mar 9;62(5):749-56. PubMed PMID:
WOS:000220083000014.
11. Parton A, Malhotra P, Husain M. Hemispatial neglect. Journal of Neurology Neurosurgery and
Psychiatry. 2004 Jan;75(1):13-21. PubMed PMID: WOS:000187792300006.
46
12. Verdon V, Schwartz S, Lovblad KO, Hauert CA, Vuilleumier P. Neuroanatomy of hemispatial neglect
and its functional components: a study using voxel-based lesion-symptom mapping. Brain. 2010 Mar;133:880-
94. PubMed PMID: WOS:000276046000022.
13. Jacobs S, Brozzoli C, Farne A. Neglect: A multisensory deficit? Neuropsychologia. 2012
May;50(6):1029-44. PubMed PMID: WOS:000304724500004.
14. Vallar G. Extrapersonal visual unilateral spatial neglect and its neuroanatomy. Neuroimage. 2001
Jul;14(1):S52-S8. PubMed PMID: WOS:000169570700009.
15. Ottenbacher K, Hsu Y, Granger C, Fiedler R. The reliability of the functional independence measure: A
quantitative review. Archives of Physical Medicine and Rehabilitation. 1996;77(12):1226-32.
16. Katz N, Hartman-Maeir A, Ring H, Soroker N. Functional disability and rehabilitation outcome in right
hemisphere damaged patients with and without unilateral spatial neglect. Archives of Physical Medicine and
Rehabilitation. 1999 Apr;80(4):379-84. PubMed PMID: WOS:000079629100004.
17. Walker R, Findlay JM, Young AW, Welch J. DISENTANGLING NEGLECT AND HEMIANOPIA.
Neuropsychologia. 1991;29(10):1019-27. PubMed PMID: WOS:A1991GQ90400009.
18. Bowen A, McKenna K, Tallis RC. Reasons for variability in the reported rate of occurrence of
unilateral spatial neglect after stroke. Stroke. 1999 Jun;30(6):1196-202. PubMed PMID:
WOS:000080578100007.
19. Plummer P, Morris ME, Dunai J. Assessment of unilateral neglect. Physical Therapy. 2003
Aug;83(8):732-40. PubMed PMID: WOS:000226753000006.
20. Lindell AB, Jalas MJ, Tenovuo O, Brunila T, Voeten MJM, Hamalainen H. Clinical assessment of
hemispatial neglect: Evaluation of different measures and dimensions. Clinical Neuropsychologist.
2007;21(3):479-97. PubMed PMID: WOS:000245781200086.
21. Fullerton KJ, McSherry D, Stout RW. Albert's test: a neglected test of perceptual neglect. The Lancet.
1986;22(February):430-2.
22. Menon AK-B, Nicol. Evaluating unilateral spatial neglect post stroke: working your way through the
maze of assessment choices. Top stroke rehabil. 2004;11(3):41-66.
23. Ferber S, Karnath HO. How to assess spatial neglect - Line bisection or cancellation tasks? Journal of
Clinical and Experimental Neuropsychology. 2001 Oct;23(5):599-607. PubMed PMID: WOS:000171476200004.
24. Azouvi P, Bartolomeo P, Beis JM, Perennou D, Pradat-Diehl P, Rousseaux M. A battery of tests for the
quantitative assessment of unilateral neglect. Restorative Neurology and Neuroscience. 2006;24(4-6):273-85.
PubMed PMID: WOS:000243491700007.
47
25. Gainotti G, D'Erme P, Bartolomeo P. Early orientation of attention toward the half space ipsilateral to
the lesion in patients with unilateral brain damage. Journal of Neurology, Neurosurgery, and Psychiatry.
1991;54:1082-9.
26. Jehkonen M, Ahonen JP, Dastidar P, Koivisto AM, Laippala P, Vilkki J. How to detect visual neglect in
acute stroke. Lancet. 1998 Mar;351(9104):727-8. PubMed PMID: WOS:000072463800018.
27. Fordell H, Bodin K, Bucht G, Malm J. A virtual reality test battery for assessment and screening of
spatial neglect. Acta Neurologica Scandinavica. 2011 Mar;123(3):167-74. PubMed PMID:
WOS:000286667900003.
28. Broeren J, Samuelsson H, Stibrant-Sunnerhagen K, Blomstrand C, Rydmark M. Neglect assessment as
an application of virtual reality. Acta Neurologica Scandinavica. 2007 Sep;116(3):157-63. PubMed PMID:
WOS:000248760900004.
29. Kim K, Kim J, Ku J, Kim DY, Chang WH, Shin DI, et al. A virtual reality assessment and training
system for unilateral neglect. Cyberpsychology & Behavior. 2004 Dec;7(6):742-9. PubMed PMID:
WOS:000226551100017.
30. Singh-Curry V, Husain M. Hemispatial neglect: approaches to rehabilitation. Clinical Rehabilitation.
2010 Aug;24(8):675-84. PubMed PMID: WOS:000280766000001.
31. Pierce SR, Buxbaum LJ. Treatments of unilateral neglect: A review. Archives of Physical Medicine and
Rehabilitation. 2002 Feb;83(2):256-68. PubMed PMID: WOS:000173709900019.
32. Kerkhoff G, Rossetti Y. Plasticity in spatial neglect - Recovery and rehabilitation. Restorative
Neurology and Neuroscience. 2006;24(4-6):201-6. PubMed PMID: WOS:000243491700001.
33. Schindler L, Kerkhoff G, Karnath HO, Keller I, Goldberg G. Neck muscle vibration induces lasting
recovery in spatial neglect. J Neurol Neurosurg Psychiatry. 2002;73:412–9.
34. Johannsen L, Ackermann H, Karnath HO. Lasting amelioration of spatial neglect by treatment with
neck muscle vibration even without concurrent training. J Rehabil Med. 2003;35:249-53.
35. Pisella L, Rode G, Farnè A, Tilikete C, Rossetti Y. Prism adaptation in the rehabilitation of patients
with visuo-spatial cognitive disorders. current opinion in neurology. 2006;19.
36. Serino A, Moreno B, Rinaldesi M, Làdavas E. Effectiveness of prism adaptation in neglect
rehabilitation: A Controlled Trial Study. Stroke. 2009;40:1392-8.
37. Arai T, Ohi H, Sasaki H, Nobuto H, Tanaka K. Hemispatial sunglasses: Effect on unilateral spatial
neglect Archives of Physical Medicine and Rehabilitation. 1997;78.
48
38. Tsang M, Sze K, Fong K. Occupational therapy treatment with right half-field eye-patching for patients
with subacute stroke and unilateral neglect: A randomised controlled trial DISABILITY AND
REHABILITATION. 2009;31(8):630-7.
39. Harding P, Riddoch J. Functional Electrical Stimulation(FES) of the upper limb alleviates unilateral
neglect: A case series analysis. Neuropsychological Rehabilitation. 2009;19(1):41-63.
40. Wiart L, Bon Saint Côme A, Debelleix X, Petit H, Joseph P, Mazaux J, et al. Unilateral neglect
syndrome rehabilitation by trunk rotation and scanning training. Archives of Physical Medicine and
Rehabilitation. 1997;78:424-9.
41. Schambra H, Marshall RS. Excitability out of balance: treating hemineglect with transcranial magnetic
brain stimulation. Neurology. 2012;78:13-4.
42. Gorgoraptis N, Mah Y-H, Machner B, Singh-Curry V, Malhotra P, Hadji-Michael M, et al. The effects
of the dopamine agonist rotigotine on hemispatial neglect following stroke. Brain. 2012 Aug;135:2478-91.
PubMed PMID: WOS:000307170300027.
43. Grujic Z, Mapstone M, Gitelman D, Johnson N, Weintraub S, Hays A, et al. Dopamine agonists reorient
visual exploration away from the neglected hemispace. Neurology. 1998;51(5):1395-8.
44. Malhotra P, Parton A, Greenwood R, Husain M. Noradrenergic Modulation of Space Exploration in
Visual Neglect. Annals of Neurology. 2006;59:186-90.
45. Luauté J, Halligan P, Rode G, Rossetti Y, Boisson D. Visuo-spatial neglect: A systematic review of
current interventions and their effectiveness. Neuroscience and Biobehavioral reviews. 2006;30:961-82.
46. Barrett AM, Buxbaum LJ, Coslett HB, Edwards E, Heilman KM, Hillis AE, et al. Cognitive
rehabilitation interventions for neglect and related disorders: Moving from bench to bedside in stroke patients.
Journal of Cognitive Neuroscience. 2006 Jul;18(7):1223-36. PubMed PMID: WOS:000239093800015.