Bedrijfseconomie H9-15

14
Elementaire Bedrijfseconomie Deel 2 van 3 : Hoofdstuk 9 t/m 15 Ook verkrijgbaar : Deel 1 : Hoofdstuk 1 tot en met 8 Ook verkrijgbaar : Deel 3 : Hoofdstuk 16 tot en met 23 Bronvermelding : Titel:Elementaire Bedrijfseconomie Veertiende druk Auteur: Prof. Dr. R. Slot en Drs. G.H. Minnaar Uitgever: Stenfert Kroese ISBN: 90 207 3241 2 Aantal pagina’s boek: 347 Aantal hoofdstukken boek: 23 De inhoud van dit uittreksel is met de grootste zorg samengesteld. Incidentele onjuistheden kunnen niettemin voorkomen. Je dient niet aan te nemen dat de informatie die Students Only B.V. biedt foutloos is, hoewel Students Only B.V. dat wel na- streeft. Dit uittreksel is voor persoonlijk gebruik en is bedoeld als wegwijzer bij het originele boek . Wij raden altijd aan het bijbehorende studieboek erbij te kopen en dit uittreksel als naslagwerk erbij te houden. In dit uittreksel worden diverse ver- wijzingen gemaakt naar het studieboek op basis waarvan dit uittreksel is gemaakt. Dit uittreksel is een uitgave van Students Only B.V. Copyright © 2004 StudentsOnly B.V. Alle rechten voorbehouden. De uitgever van het studieboek is op generlei wijze betrokken bij het vervaardigen van dit uittreksel. Voor vragen kan je je wenden per email aan [email protected].

Transcript of Bedrijfseconomie H9-15

Page 1: Bedrijfseconomie H9-15

ElementaireBedrijfseconomie

Deel 2 van 3 : Hoofdstuk 9 t/m 15Ook verkrijgbaar : Deel 1 : Hoofdstuk 1 tot en met 8

Ook verkrijgbaar : Deel 3 : Hoofdstuk 16 tot en met 23

Bronvermelding:

Titel:Elementaire BedrijfseconomieVeertiende druk Auteur: Prof. Dr. R. Slot en Drs. G.H. MinnaarUitgever: Stenfert KroeseISBN: 90 207 3241 2

Aantal pagina’s boek: 347Aantal hoofdstukken boek: 23

De inhoud van dit uittreksel is met de grootste zorg samengesteld. Incidentele onjuistheden kunnen niettemin voorkomen. Je dient niet aan te nemen dat de informatie die Students Only B.V. biedt foutloos is, hoewel Students Only B.V. dat wel na-streeft. Dit uittreksel is voor persoonlijk gebruik en is bedoeld als wegwijzer bij het originele boek. Wij raden altijd aan het bijbehorende studieboek erbij te kopen en dit uittreksel als naslagwerk erbij te houden. In dit uittreksel worden diverse ver-wijzingen gemaakt naar het studieboek op basis waarvan dit uittreksel is gemaakt.

Dit uittreksel is een uitgave van Students Only B.V. Copyright © 2004 StudentsOnly B.V. Alle rechten voorbehouden. De uitgever van het studieboek is op generlei wijze betrokken bij het vervaardigen van dit uittreksel. Voor vragen kan je je wenden per email aan [email protected].

Page 2: Bedrijfseconomie H9-15

www.studentsonly.nl Voor al jouw HBO & WO uittreksels!Bron: Elementaire Bedrijfseconomie – Prof. Dr. R. Slot & Drs. G.H. Minnaar

2

Inhoudsopgave

Afdeling II Financiering

Hoofdstuk 9 De vermogensbehoefte van het bedrijf pag. 3Hoofdstuk 10 De vermogensmarkt pag. 3 Hoofdstuk 11 De ondernemingsvormen pag. 6 Hoofdstuk 12 De verhouding tussen eigen en vreemd vermogen pag. 8Hoofdstuk 13 Vormen van eigen vermogen pag. 9Hoofdstuk 14 Vormen van vreemd vermogen pag. 10Hoofdstuk 15 Enkele bijzondere vraagstukken bij de expansie van de onderneming pag. 12

Page 3: Bedrijfseconomie H9-15

www.studentsonly.nl Voor al jouw HBO & WO uittreksels!Bron: Elementaire Bedrijfseconomie – Prof. Dr. R. Slot & Drs. G.H. Minnaar

3

Hoofdstuk 9 De vermogensbehoefte van een bedrijf

9.1

In de vorige hoofdstukken wordt een ondernemer al bij de oprichting geconfronteerd met en-kele vraagstukken. Nog een vraagstuk is hoe de ondernemer dit denkt te gaan financieren. Immers, zonder geld ben je nergens. De bepaling van de vermogensbehoefte en de meest gun-stige manier van financieren vormen het financieringsprobleem. Onder financieren wordt het aantrekken van vermogen verstaan.

9.2

Deze paragraaf geeft vier voorbeelden weer van de bepaling van de vermogensbehoefte. Zie pagina 136 t/m 142. Let daarbij ook goed op de opmerkingen, na sommige voorbeelden.

9.3

In een onderneming kan sprake zijn van vermogen met een permanent karakter, denk aan een veiligheidsvoorraad. Ook kan er sprake zijn van langdurig en kortstondig (tijdelijk) vermogen. De grens wordt daarbij gesteld op één jaar. In het bedrijf is een combinatie van deze drie heel normaal. De vermogensbehoefte zal moeten worden bevredigd op de vermogensmarkt.Er dient een onderscheid te zijn in totale en partiele financiering. Totale financiering is er wanneer het geheel van dpm’s samenwerken. Partiele financiering is er per afzonderlijk pro-ductiemiddel. Daarnaast wordt nog opgemerkt dat er een verschil is tussen de te verwachte ontvangsten en uitgaven op de liquiditeitsbegroting en de opbrengsten en kosten op de resulta-tenbegroting. Dit is een wezenlijk verschil!

Hoofdstuk 10 De vermogensmarkt

10.1

Markt wordt omschreven als plek waar vragers en aanbieders elkaar treffen om een transactie af te sluiten. Je hebt concrete- (veilingen) en abstracte markten (kopers en verkopers van graan). Abstracte markt wordt omschreven als het geheel van vraag en aanbod naar een be-paald goed. De vermogensmarkt is ook een abstracte markt. Uiteindelijk valt deze markt uit-een in een aantal deelmarkten. Namelijk de geldmarkt en de kapitaalmarkt. Op de geldmarkt wordt kortstondig vermogen verhandeld en op de kapitaalmarkt langdurig vermogen of per-manent vermogen.Een andere indeling is een markt voor risicodragend en risicomijdend vermogen.

10.2

Niet alleen bedrijven maken gebruik van deze markten, ook de overheid en gezinnen nemen deel. Gezinnen beschikken over een zogenoemd consumptief krediet. Bedrijven maken veelal gebruik van deze markt om extern te financieren. Intern financieren is het reserveren van winst voor andere doeleinden.

Page 4: Bedrijfseconomie H9-15

www.studentsonly.nl Voor al jouw HBO & WO uittreksels!Bron: Elementaire Bedrijfseconomie – Prof. Dr. R. Slot & Drs. G.H. Minnaar

4

10.3

Het aanbod komt voort uit twee bronnen. Allereerst de besparingen. Deze worden gevormd door de gezinnen, bedrijven en de overheid. Ook deze besparingen kunnen weer ingedeeld worden naar kortstondig, langdurig en permanent vermogen. Kortstondig is hier weer korter dan één jaar, terwijl men voor langdurig vermogen lang spaart. Bijvoorbeeld in de vorm van lijfrente voor de oude dag. Ook kunnen de spaarders worden ingedeeld in groepen waarin zij het risico aanvaarden. Staatsobligaties is een vorm van beleggen met weinig risico, aandelen dragen een stuk meer risico met zich mee. Er wordt dan gesproken over risicoaanvaardende en risicomijdende spaarders. Spaarders kunnen ook tot beide groepen behoren. Geldontwaarding is een ander risico waar spaarders mee te maken kunnen krijgen, evenals een stijging van de rentevoet op de vermogensmarkt.

De tweede bron is geldschepping. Vaak behoort dit toe aan bepaalde banken. Het vermogens-aanbod vindt plaats op kortstondig tijdelijke basis. Vaak is dit in een vorm van rekening-courant krediet.

Page 5: Bedrijfseconomie H9-15

www.studentsonly.nl Voor al jouw HBO & WO uittreksels!Bron: Elementaire Bedrijfseconomie – Prof. Dr. R. Slot & Drs. G.H. Minnaar

5

10.4

Aanbieders en vragers kunnen rechtstreeks (direct) met elkaar handelen, maar ook door mid-del van een tussenpersoon (indirect). Dit is vaak een financiële instelling.Direct wordt vaak eerstehands vermogen genoemd en indirect tweedehands vermogen.Rechtstreekse overdracht komt voor doordat spaarders aandelen of obligaties kopen van het bedrijf dat ze uitgeeft. De spaarder neemt hierbij een direct belang in het bedrijf. Ook vind rechtstreekse overdracht plaats in de vorm van een rekening-courantkrediet.

Indirecte aanbod komt voor als het aanbod van spaarders in een zodanige vorm plaatsvindt dat rechtstreekse overdracht niet tot de mogelijkheden behoort. Vaak is dan een financiële instel-ling (spaarbank) een tussenpersoon. Deze zorgt voor de zogenaamde schaaltransformatie of termijntransformatie. De hypotheekbank is vergelijkbaar met een spaarinstelling. Deze plaatst obligaties en uit de ontvangen gelden kan zij aan een debiteur hypothecair krediet verstrekken. Indirecte over-dracht vindt ook plaats bij levensverzekeringsmaatschappijen of pensioenvoorzieningsinstel-lingen. Deze worden opgehoopt en vervolgens wordt een belegging gezocht voor deze gelden.Financiële instellingen zijn institutionele beleggers en banken. Hiertoe behoren: spaarinstel-lingen, belegginsmaatschappijen, de Postbank, levensverzekeringmaatschappijen en pensioen-fondsen.Tot de banken behoren: algemene banken en hypotheekbanken.

Page 6: Bedrijfseconomie H9-15

www.studentsonly.nl Voor al jouw HBO & WO uittreksels!Bron: Elementaire Bedrijfseconomie – Prof. Dr. R. Slot & Drs. G.H. Minnaar

6

Hoofdstuk 11 Ondernemingsvormen

11.1

Een factor voor de te bepalen financieringsvorm, waar in het vorige hoofdstuk over gesproken is, is de ondernemingsvorm. Dat is de juridische vorm (rechtsvorm) die aan de onderneming verbonden is. Elke rechtsvorm heeft zijn eigen aandachtsgebieden waaraan een onderneming dient te voldoen. Bij de keuze van een ondernemingsvorm stelt men een zestal vragen. De vragen hebben betrekking op aansprakelijkheid, continuïteit, leiding, financieringsmogelijk-heden, fiscale gevolgen en de publicatie van jaarstukken.

11.2

De leider van de eenmanszaak heeft de leiding over de onderneming. Het is tevens het eigen-dom van deze leider en de verantwoordelijkheid rust bij deze ene persoon. Het risico dat daarbij is, beperkt zich niet tot het ondernemingsvermogen, maar het gehele privé-vermogen dient als onderpand voor de schulden die hij maakt. Een eenmanszaak kan moeilijk vreemd vermogen aantrekken, hooguit in de vorm van een hypothecaire zekerheid. Deze onderne-mingsvorm is geschikt wanneer de onderneming een beperkte omvang heeft. Een groot voor-deel is dat er een snelle besluitvorming is binnen de onderneming en er is geen wettelijk voor-schrift om jaarstukken te publiceren.

11.3

Wanneer twee of meer personen gezamenlijk overeengekomen zijn om onder een gemeen-schappelijke naam een bedrijf te voeren wordt dat een vennootschap onder firma (vof) ge-noemd. Elk van de vennoten is hoofdelijk aansprakelijk voor hetgeen plaatsvindt binnen de organisatie. Dus voor het eigen vermogen, maar ook voor het aangetrokken vreemd vermo-gen. En net als bij de eenmanszaak is hier ook hier de vennoot met het gehele privé-vermogen aansprakelijk. De continuïteit van de vof is wel beter dan die van de eenmanszaak. Zo kan bijvoorbeeld bij overlijden van één van de vennoten de onderneming toch worden voortgezet. Een logisch nadeel zijn de meningsverschillen die kunnen ontstaan onderling. De winst dient in principe eerlijk verdeeld te worden en ook hier hoeven er geen jaarstukken gepubliceerd te worden.

11.4

De commanditaire vennootschap is een andere ondernemingsvorm. Er zijn hier twee soorten vennoten. Beherende en commanditaire (stille.) De stille vennoot verstrekt meestal eigen, permanent vermogen aan de onderneming. De beherende vennoot is hoofdelijk aansprakelijk voor de onderneming met al haar schulden. Mochten er meerdere beherende vennoten zijn, dan zijn de rechten gelijk aan die van de vof. De stille vennoot krijgt wel een andere positie. Deze zijn onder aan pagina 153 terug te vinden. De voor- en nadelen zijn nagenoeg hetzelfde bij de vof, alleen bij het aantrekken van eigen vermogen is dit gunstiger. Bij een vof dient dan een vennoot te worden toegevoegd en bij de commanditaire vennootschap niet. Dit komt om-dat de stille vennoot een beperkte aansprakelijkheid heeft.

Page 7: Bedrijfseconomie H9-15

www.studentsonly.nl Voor al jouw HBO & WO uittreksels!Bron: Elementaire Bedrijfseconomie – Prof. Dr. R. Slot & Drs. G.H. Minnaar

7

11.5

De naamloze vennootschap (NV) en de besloten vennootschap (BV) met beperkte aansprake-lijkheid hebben veel van elkaar weg. Daarom kunnen ze ook in één paragraaf worden bespro-ken. Bij een BV of NV is het vermogen van een vennoot onderverdeeld in aandelen, van die aandelen heeft ieder van de vennoten één of meerdere aandelen in zijn of haar bezit. Het risico wat gelopen wordt zit in het bedrag van deelname, dit in tegenstelling tot de eenmanszaak en de vof. Er geldt dan ook een beperkte aansprakelijkheid. De leiding bij een NV of BV is in de regel in handen van de aandeelhoudersvergadering of via de Raad van Commissarissen. Deze personen kunnen ook van buitenaf worden aangesteld. Bij een grote NV of BV is een Raad van Commissarissen verplicht. Deze raad houdt toezicht op het beleid en de algemene gang van zaken en adviseert het bestuur. Deze vormen zijn rechtspersonen. Door middel van bij-voorbeeld overlijden van een directeur binnen een NV of BV tast dit de continuïteit niet aan. De winst komt in principe ten goede aan de aandeelhouders, in de statuten is dit vaak vastge-legd. Dit wordt uitgekeerd in de vorm van dividend, soms is er nog een overwinst.Het belangrijkste verschil tussen deze twee rechtspersonen zit in het feit dat een BV geen aan-delen uitkeert en de NV wel. Dat wil zeggen dat de aandelen niet zo maar overdraagbaar zijn en verhandelbaar. De aandelen van een NV staan vaak genoteerd aan de effectenbeurs. De aandeelhouders zijn vaak vermogensverschaffers en er zijn enkele manieren om deze tevreden te houden, zodat ze niet verschijnen op de vergadering. Door stabilisatie van dividend en door middel van oligarchie. Dat kan door middel van prioriteitsaandelen, plaatsen van aandelen bij een holding company, uitgeven van preferente aandelen en er kan een administratiekantoor worden ingeschakeld. Voor meer achtergrondinformatie verwijs ik naar pagina 156 en 157 in het boek. Het doel van oligarchie is het weren van mensen van buiten en te voorkomen dat de onderneming in verkeerde handen valt.Ook kunnen de NV of BV fiscale voordelen bieden. Ze moeten vennootschapsbelasting beta-len en dat is 35 % over de fiscale winst. Het salaris van de Directie mag hierbij als bedrijfs-kosten worden beschouwd. Daarnaast is een NV of BV verplicht om haar jaarcijfers te publi-ceren. Later wordt hier nog op ingegaan, maar de hoofdlijnen staan vermeld op pagina 159.

11.6

Een coöperatie is een vereniging opgericht bij notariële akte, die probeert om in de behoeften van haar leden te voorzien van stoffelijke aard. Vaak komt dit voor bij aardappelzetmeelfa-brieken, suikerfabrieken en zuivelfabrieken. Dat worden productiecoöperaties genoemd. Daarnaast zijn er nog coöperaties op het gebied van inkoop, krediet en boerenleenbanken om maar eens wat voorbeelden te noemen. Het eigen vermogen wordt bijeen gebracht door de leden van de vereniging, deze zijn dan ook allen aansprakelijk voor eventuele schulden. Dit dient in de statuten geregeld te worden. Dit heet de wettelijke aansprakelijkheid. Er is echter ook een uitgesloten aansprakelijkheid. Daar is elk lid verder tot het bedrag van deelname van risico uitgesloten. Als derde vorm is er ook nog de beperkte aansprakelijkheid. Daar is de aan-sprakelijkheid geregeld tot een bepaald maximum. Bij deze vorm vind de winstverdeling plaats op basis van het aandeel vermogen wat je in de onderneming gestoken hebt. De leiding wordt normaliter uitgevoerd door een algemene le-denvergadering, Deze benoemt het bestuur, de Raad van Commissarissen of een commissie van onderzoek. Al deze drie hoeven niet te worden benoemd. Deze vorm heeft daarnaast rechtspersoonlijkheid, net als bij de NV of BV. Een nadeel voor de continuïteit is dat de leden de mogelijkheid hebben om vrijwillig uit de coöperatie te treden.

Page 8: Bedrijfseconomie H9-15

www.studentsonly.nl Voor al jouw HBO & WO uittreksels!Bron: Elementaire Bedrijfseconomie – Prof. Dr. R. Slot & Drs. G.H. Minnaar

8

11.7

De eenmanszaak wordt hier getypeerd als een persoonlijke onderneming, dit is wanneer er geen duidelijke scheiding is tussen leiding en eigendom. Wanneer dit wel aanwezig is, dan is er sprake van een onpersoonlijke onderneming.

Hoofdstuk 12 De verhouding tussen eigen en vreemd vermogen

12.1

De rentabiliteit is één van de belangrijkste overwegingen waardoor een onderneming zich laat leiden bij het overgaan tot financiering. Rentabiliteit is de verhouding tussen de opbrengst en het vermogen waarmee de opbrengst verkregen is. Daarbij wordt onderscheid gemaakt naar rentabiliteit van het eigen vermogen (REV) en van het totale vermogen (RTV). Voor een voorbeeld verwijs ik naar pagina 163 en verder.

De RTV is: totale vermogensopbrengst gedeeld door 1 % van het totale vermogen.De REV is: nettowinst gedeeld door 1% van het eigen vermogen.Wanneer in de onderneming met vreemd vermogen en eigen vermogen wordt gewerkt dan onderscheidt zich dat in een hefboomeffect. Op pagina 164 wordt weergegeven wanneer het hefboomeffect in beweging is. Dit wordt gevolgd door een voorbeeld.In dit voorbeeld staan morgelijke andere voorbeelden om de REV te berekenen. De uitkom-sten zijn identiek aan elkaar.Vanaf pagina 165 zijn een viertal voorbeelden opgenomen. Zie het boek.Het hefboomeffect wordt berekend door RTV te verminderen met RVV. Dit moet maal de uitkomst van het vreemd vermogen gedeeld door eigen vermogen gedaan worden. Ook is de-ze formule geldig, wanneer er één onbekende is in de formule.

12.2

Vreemd vermogen is schuld voor de onderneming. Het bedrijf dient op vaste tijdstippen ver-mogen te hebben ter aflossing en om de interest te betalen. Met eigen vermogen heeft de on-derneming dit niet. Gezien vanuit het oogpunt van de liquiditeit is het werken met vreemd vermogen daarom niet aantrekkelijk. Liquiditeit wordt omschreven als het vermogen van de onderneming om het evenwicht tussen ontvangsten en uitgaven te bewaren, zodat zij op tijd aan haar betalingsverplichtingen kan voldoen. Als maatstaf wordt daarbij de current ratio ge-bruikt. Dit is de vlottende activa gedeeld door het kort vreemd vermogen.Om de verhouding tussen de totale activa en het totale vreemde vermogen te berekenen wor-den deze op elkaar gedeeld. De uitkomst wordt de solvabiliteit van de onderneming genoemd. Hieruit valt af te lezen in welke mate de bezittingen door vreemd vermogen zijn gefinancierd.

12.3

Wanneer extra vermogen in de vorm van eigen vermogen wordt aangetrokken, betekend dat de oorspronkelijke eigenaren de zeggenschap moeten delen met de nieuwe. Wanneer de eige-naren de zeggenschap niet willen delen, dan kan overwogen worden om met vreemd vermo-gen te financieren.

Page 9: Bedrijfseconomie H9-15

www.studentsonly.nl Voor al jouw HBO & WO uittreksels!Bron: Elementaire Bedrijfseconomie – Prof. Dr. R. Slot & Drs. G.H. Minnaar

9

12.4

Dit is een samenvatting van het hoofdstuk, zie het boek vanaf pagina 170.

Hoofdstuk 13 Vormen van eigen vermogen

13.1

Op de balans van de eenmanszaak komen de volgende vormen van eigen vermogen voor: inbreng van de eigenaar, privé-stortingen, winsten, privé-onttrekkingen en de verliezen. Een voorbeeld van een balans van de eenmanszaak staat op pagina 173.Een vof heeft de volgende zaken namens het eigen vermogen op de balans staan: inbreng van elk der vennoten en het vermogen voor de privé doeleinden. Een voorbeeld staat op pagina 174.De commanditaire vennootschap verschilt hierin alleen dat het eigen vermogen ook bestaat uit de inbreng van de commanditaire vennoot.

13.2

In een NV of BV worden aandelen uitgegeven. Het maximale bedrag waarvoor aandelen zijn uitgegeven wordt het maatschappelijk kapitaal genoemd. Het deel wat wordt uitgegeven wordt het geplaatst kapitaal genoemd. Hiervan moet tenminste 25% worden gestort.Het gestorte kapitaal is het bedrag dat op de geplaatste aandelen is gestort. Het opgevraagde kapitaal is het bedrag waarvoor de houders van niet-volgestorte aandelen bijstorting is ge-vraagd. Dit alles is in schemavorm weergegeven op pagina 174.Aandelen kunnen uit worden gegeven op naam en op toonder. Wanneer een aandeelbewijs aan toonder daadwerkelijk in iemands handen is, dan is deze de eigenaar daarvan. Bij aande-len op naam wordt een lijst bijgehouden door het bestuur. Dit is het zogenaamd aandeelhou-dersregister. Dus de aandelen zijn niet daadwerkelijk in handen van de eigenaren. Hiervan is sprake bij een BV.Er bestaat ook een preferent aandeel. Houders van deze aandelen hebben bepaalde voorrech-ten boven een gewone aandeelhouder. Vaak zijn deze voorrechten op het gebied van wint en/of bij uitkering van liquidatie van de onderneming. Wanneer de onderneming schulden dient terug te betalen, hebben de preferente aandelen voorrang boven de normale aandeelhou-ders. Natuurlijk zijn er voordat de aandeelhouders hun geld terug krijgen, nog andere schuldeisers die eerst hun geld opeisen. Wanneer er winst wordt uitgekeerd, dan komen eerst de preferente aandeelhouders aan bod, vervolgens de normale. Vanaf de laatste alinea op pa-gina 175 is dit in een voorbeeld weergegeven.Het dividend is in zijn algemeenheid opgebouwd uit het primair dividend en een aanvullend dividend. Soms is er sprake van een cumulatief preferent dividend. Dan worden de preferente aandeelhouders gepasseerd en wordt de winst een jaar later alsnog uitgekeerd. Vaak worden de preferente aandelen gezien als een tussenvorm van obligaties en gewone aandelen. Een combinatie hiervan wordt het cumulatief preferent winstdelende aandeel genoemd. Voor een voorbeeld, zie pagina 177 en 178.Een bijzondere vorm van aandelen, zijn prioriteitsaandelen. In de statuten zijn bepaalde rech-ten toegekend aan de houders van deze aandelen. Deze aandelen worden niet uitgetrokken om vermogen aan te trekken, maar veelal om een groep een bepaalde positie in de onderneming doen te verwerven. De dividend op deze aandelen is heel laag.

Page 10: Bedrijfseconomie H9-15

www.studentsonly.nl Voor al jouw HBO & WO uittreksels!Bron: Elementaire Bedrijfseconomie – Prof. Dr. R. Slot & Drs. G.H. Minnaar

10

13.3

Het eigen vermogen bestaat uit het nominale aandelenvermogen en de reserves. Het nominale aandelenvermogen kan toe- of afnemen door wijzigingen in het aantal geplaatste aandelen en door een verhoging c.q. verlaging van de nominale waarde.De reserves vormen het gedeelte van het eigen vermogen dat boven het nominale aandelen-vermogen aanwezig is in de onderneming. Er zijn een viertal reserves te onderscheidden:

- Winstreserve (gedeelte van de winst wat gereserveerd is om in het bedrijf te houden);- Agioreserve (winst op uitgifte van aandelen, dat boven de 100% wordt geplaatst);- Herwaarderingsreserve (wanneer bepaalde activa in waarde zijn gestegen, worden ze

geherwaardeerd);- Reorganisatiereserve (ontstaat bij een financiële reorganisatie).

De volgende doelen kan een onderneming hebben om te gaan reserveren: - Opvangen van eventuele verliezen; - Toepassen van interne financiering; - Stabiliseren van dividend; - Het vervangen van vreemd – door eigen vermogen.

Een toelichting op elk van deze vier is vanaf pagina 179 te vinden.

De winstreserves kunnen open, stil of geheim zijn. Van open is sprake als de reserve als af-zonderlijke post voorkomt op de balans. Stil, wanneer het bestaan wel bekend is, maar de om-vang niet. Geheim is er wanneer de reserves is activa zitten en niet gepubliceerd zijn. Bij-voorbeeld in voorraden die te laag gewaardeerd zijn of schulden die te hoog zijn opgenomen op de balans.

Hoofdstuk 14 Vormen van vreemd vermogen

14.1

Wanneer vermogen, gefinancierd door derden, aan de onderneming wordt toevertrouwd ont-staat de relatie schuldenaar en schuldeiser. Er zijn verschillende vormen mogelijk waarin ver-mogen wordt verstrekt. Bijvoorbeeld in de vorm van een geldlening, leverancierskrediet of afnemerskrediet. Dit is de vorm van de lening. Een ander aspect is de termijn waartegen ver-mogen wordt verworven. Dit kan kortstondig (< 1 jaar) of langdurig (> 1 jaar). Er is ook nog een vorm middellang krediet, dan is er sprake van een looptijd van minder dan 10 jaar. Is het langer dan 10 jaar, dan is er sprake van lang krediet. Een derde aspect is dat vermogen door één persoon beschikbaar kan worden gesteld of door meerdere personen. En een vierde inde-ling is gedekt en ongedekt krediet. Onder de eerste worden zekerheden geëist en bij ongedekt zij er geen speciale zekerheden.

14.2

Als een persoon een lening afsluit op lange termijn bij één persoon of instelling dan is er sprake van een onderhandse lening. Bij grote ondernemingen treden institutionele beleggers vaak op als verstrekker hiervan. De onderneming dient vaak bepaalde zekerheden te bieden, bijvoorbeeld in de vorm van hypothecaire zekerheid. Dan is er sprake van een hypothecaire

Page 11: Bedrijfseconomie H9-15

www.studentsonly.nl Voor al jouw HBO & WO uittreksels!Bron: Elementaire Bedrijfseconomie – Prof. Dr. R. Slot & Drs. G.H. Minnaar

11

lening. Dit is een bijzondere vorm van onderhands lenen. Hypotheekbanken, institutionele beleggers en particulieren kunnen deze vorm verstrekken. Vaak is de rente lager dan bij een ongedekt krediet.Een andere vorm van zekerheid is de staatsgarantie. De Staat waarborgt de betaling van rente en aflossing. Leningen met staatsgarantie worden met name verstrekt aan ondernemingen in het midden- en klein bedrijf door algemene banken. Deze leningen zijn vaak achtergesteld. Dit betekend dat de crediteur pas recht heeft op aflossing, nadat de onderneming aan haar verplichtingen tegenover al haar andere schuldeisers heeft voldaan.

14.3

Het vreemde vermogen op de lange termijn, verstrekt door een aantal crediteuren, kan in de vorm van een obligatielening voorkomen. Dat is een geldlening dat verdeeld is in een aantal kleine delen. Bij een gewone obligatielening wordt een vaste rente betaald en de looptijd isvaak tussen de drie en de twintig jaren. Door middel van uitloting wordt bepaald welke obli-gaties worden afgelost, dit om willekeur te voorkomen. In het boek worden enkele bijzondere vormen genoemd:

- Hypothecaire obligatie;- Inkomstenobligatie;- Winstdelende obligatie;- Converteerbare obligatie;- Achtergestelde obligatie;- Warrantlening.

In het boek worden elk van deze vormen besproken, zie pagina 185 en verder.

14.4

Het vreemde vermogen op de korte termijn wordt aan een onderneming verstrekt door perso-nen die goederen aan de onderneming levert of deze afneemt. Ook bij deze vorm zijn een aan-tal mogelijkheden van kredietverstrekking. Deze vormen worden wel nader besproken, aan-gezien ze vaak voorkomen, omdat ondernemingen vaak snel vermogen tot hun beschikking willen hebben. Allereerst wordt het leverancierskrediet besproken. Hiervan is sprake wanneer de onderne-ming als zij goederen van een leverancier betrekt tegen condities dat de koopprijs daarvan pas later betaald hoeft te worden. Dit is echter wel vaak een duur krediet. Op pagina 188 staat ook een voorbeeld hiervan. Vaak wordt krediet verstrekt voor enkele weken of maanden, soms komen langere termijnen wel voor bij een koop of verkop op afbetaling. Ook is een vorm van leverancierskrediet de huurkoop. In juridische zin betekend dit dat de koper eigenaar wordt nadat de laatste termijn is voldaan. Dit betekend een flink stuk risicovermindering voor de onderneming.

De tweede vorm is het afnemerskrediet. Hierbij betaalt een afnemer de goederen vooruit. Zo verleent de afnemer krediet aan de leverancier. Vaak komt dit voor bij de dienstverlenende bedrijven. Voorbeeld is de Nederlandse Spoorwegen. Voordat je een dienst afneemt, dien je je kaartje te betalen. Ook in de zware industrie, woningbouw en de landbouw komt deze vorm voor. Het grootste motief voor deze vorm is dat het afzetrisico opgeheven is of in bepaalde mate is beperkt.

Page 12: Bedrijfseconomie H9-15

www.studentsonly.nl Voor al jouw HBO & WO uittreksels!Bron: Elementaire Bedrijfseconomie – Prof. Dr. R. Slot & Drs. G.H. Minnaar

12

De derde vorm is het bankkrediet. Dit wordt verstrekt door algemene banken of handelsban-ken. En daarbij worden kredieten die betrekking hebben op één transactie en kredieten in re-kening-courant onderscheiden. Onder de eerste vorm worden onder meer de documentaire kredieten gerekend. Bij de tweede vorm wordt afgesproken wat het kredietplafond is van de onderneming. Er wordt met andere woorden bepaald wat de maximale opname van de onder-neming mag zijn bij de bank. De rente is betrekkelijk hoog in dit geval. Deze paragraaf wordt afgesloten met een voorbeeld, zie pagina 191 en 192.

14.5

De eerder genoemde vormen van vreemd vermogen hadden een verhouding tussen onderne-ming en vermogensverstrekker. Er is nog een andere vorm in bedrijfseconomisch opzicht wat tot vreemd vermogen gerekend wordt. Dat zijn de voorzieningen. Deze hebben een schuldka-rakter en daarom worden ze gerekend tot het vreemd vermogen. Er worden enkele voorbeel-den genoemd op pagina 193.

14.6

In deze paragraaf worden een aantal aanvullingen gegeven op het hoofdstuk. Allereerst het middellang krediet. Dit is krediet voor de termijn van één tot tien jaar. Met name de onder-handse lening op middellange termijn wordt vaak verstrekt door institutionele beleggers en algemene banken. Ook bij leverancierskrediet komt de term middellang voor.

De tweede aanvulling betreft de factoring. Je maakt dan gebruik van de diensten van een factoorsbedrijf. Dit is een bedrijf dat zich speciaal bezig houdt met het verlenen van krediet aan afnemers. Wanneer een onderneming hier gebruik van maakt, dan ontstaat hierdoor geen vorm van vreemd vermogen, wel wordt de vermogensbehoefte verlaagd.

De derde vorm is leasing. Dat betreft de huur van duurzame productiemiddelen. Hier wordt gebruik gemaakt wanneer er een bepaalde tijd van een bepaald goed gebruikt gemaakt dient te worden. Er wordt dan gehuurd in plaats van gekocht. Het goed wordt van een bepaald in het leven geroepen instituut gehuurd. Je hebt twee vormen. Bij operational leasing is de huur-overeenkomst opzegbaar. Het risico van veroudering en afschrijving komt voor de rekening van de eigenaar. De tweede vorm is financial leasing. Deze nieuwe duurzame productiemid-delen worden verkocht aan een leasemaatschappij en vervolgens terug gehuurd. Het hoofd-stuk word besloten met een voorbeeld.

Hoofdstuk 15 Enkele bijzondere vraagstukken bij de expansie van de onderneming

15.1

Dit hoofdstuk heeft met name betrekking op de uitbreiding van de onderneming. Het gaat met name om de NV, die aan de beurs genoteerd staat met aandelen. Een belangrijke vraag is te-gen welke koers de aandelen dienen te worden uitgezet. Op pagina 201 begint een voorbeeld met een uitgebreide beschrijving van uitgifte van aandelen.

Een claim is een dividendbewijs waaraan de vennootschap een recht verbind dat de aandeel-houder mag deelnemen aan een nieuwe emissie.

Page 13: Bedrijfseconomie H9-15

www.studentsonly.nl Voor al jouw HBO & WO uittreksels!Bron: Elementaire Bedrijfseconomie – Prof. Dr. R. Slot & Drs. G.H. Minnaar

13

Een agioreserve is een reserve waarop de meerwaarde wordt geboekt van de opbrengst van de uitgegeven aandelen.

15.2

Winstinhouding is een belangrijke bron van financiering binnen ondernemingen. Dit wordt interne financiering genoemd en heeft vele voordelen voor ondernemingen. De bezittingen worden groter en het aandelenvermogen wordt gelijkgehouden. Dat betekent dat er geen nieu-we aandeelhouders komen die invloed kunnen uitoefenen. Als derde wordt nog genoemd dat hierbij de vermogensmarkt niet hoeft te worden aangesproken en dus minder risico met zich meebrengt.Een mogelijk gevolg is dat de reserve groter wordt dan het aandelenvermogen. Dit wordt on-derkapitalisatie genoemd. Hierdoor loopt de dividend wel hoog op. Om nu dit beter te krijgen kan herkapitalisatie worden toegepast. Dit is een vergroting van het nominale aandelenver-mogen ten koste van de reserves. Dit wordt gedaan door middel van het bonusaandeel en wordt gratis verstrekt onder de aandeelhouders.Een struikelblok van de uitgifte van bonusaandelen is de inkomstenbelasting. De belasting-dienst rekent dit tot het belastbare inkomen en er dient dus belasting over te worden betaald. Wanneer de uitgifte ten goede komt aan de agioreserve geldt dit niet. Vergelijkbaar met een bonusaandeel is het stockdividend. Dit is een uitkering aan aandeelhouders in aandelen in plaats van geld (winst). Ook bieden sommige ondernemingen een keuzemogelijkheid tussen kasdividend in contanten of stockdividend in aandelen. De paragraaf wordt op pagina 206 afgesloten met een voorbeeld van bovenstaande.

15.3

Van intensieve financiering is sprake als de onderneming haar expansie financiert met midde-len die vrijgekomen zijn uit de gelden van afschrijvingen. Er wordt onmiddellijk een voor-beeld gegeven. Zie pagina 207 en volgende.Men streeft bij interne financiering naar een ideaalcomplex. Het voorbeeld maakt dit duide-lijk. Daarnaast is een voordeel dat de capaciteit vergroot wordt binnen de organisatie. Er vindt dus een vergroting van de gelijktijdige capaciteit plaats. De volgtijdige capaciteit is de presta-tiemeting van de duurzame productiemiddelen gezamenlijk die ze nog kunnen leveren tijdens hun resterende levensduur.

Page 14: Bedrijfseconomie H9-15

www.studentsonly.nl Voor al jouw HBO & WO uittreksels!Bron: Elementaire Bedrijfseconomie – Prof. Dr. R. Slot & Drs. G.H. Minnaar

14

15.4

Een financiële reorganisatie is een herziening van de structuur van het vermogen en ook vaak van de verdeling van de winst van de onderneming. Als doel geldt vaak dat de onderneming kan blijven door bestaan. Vaak zijn reorganisaties gebruikelijk nadat enkele verliesjaren zijn geweest. Er wordt nu een voorbeeld gegeven op pagina 209 met enkele opmerkingen.