Bedrijfseconomie H14 H20

12
 Basisboek Bedrijfseconomie Deel 3 van 3 : Hoofdstuk 14 t/m 20 Ook verkrijgbaar : Deel 1 : Hoofdstuk 1 tot en met 7 Ook verkrijgbaar : Deel 2 : Hoofdstuk 8 tot en met 13 Bronvermelding: Titel : Basisboek Bedrijfseconomie Zevende druk Auteurs : P. de Boer, M.P. Brouwers, W. Koetzier Uitgever : Wolters-Noordhoff ISBN : 900109418X Aantal pagina’s boek : 444 Aantal hoofdstukken boek : 20 De inhoud van dit uittreksel is met de grootste zorg samengesteld. Incidentele onjuistheden kunnen niettemin voorkomen. Je dient niet aan te nemen dat de informatie die Students Only B.V. biedt foutloos is, hoewel Students Only B.V. dat wel nastreeft. Dit uittreksel is voor persoonlijk gebruik en is bedoeld als wegwijzer bij het originele boek . Wij raden altijd aan het bijbehorende studieboek erbij te kopen en dit uittreksel als naslagwerk erbij te houden. In dit uittreksel worden diverse verwijzingen gemaakt naar het studieboek op basis waarvan dit uittreksel is gemaakt. Dit uittreksel is een uitgave van Students Only B.V. Copyright © 2004 StudentsOnly B.V. Alle rechten voorbehouden. De uitgever van het studieboek is op generlei wijze betrokken bij het vervaardigen van dit uittreksel. Voor vragen kan je je wenden per email aan [email protected].  

Transcript of Bedrijfseconomie H14 H20

Page 1: Bedrijfseconomie H14 H20

5/14/2018 Bedrijfseconomie H14 H20 - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/bedrijfseconomie-h14-h20 1/12

 

 

Basisboek

Bedrijfseconomie

Deel 3 van 3 : Hoofdstuk 14 t/m 20

Ook verkrijgbaar : Deel 1 : Hoofdstuk 1 tot en met 7Ook verkrijgbaar : Deel 2 : Hoofdstuk 8 tot en met 13

Bronvermelding:

Titel : Basisboek BedrijfseconomieZevende drukAuteurs : P. de Boer, M.P. Brouwers, W. KoetzierUitgever : Wolters-NoordhoffISBN : 900109418X

Aantal pagina’s boek : 444Aantal hoofdstukken boek : 20

De inhoud van dit uittreksel is met de grootste zorg samengesteld. Incidentele onjuistheden kunnen niettemin voorkomen. Je

dient niet aan te nemen dat de informatie die Students Only B.V. biedt foutloos is, hoewel Students Only B.V. dat welnastreeft. Dit uittreksel is voor persoonlijk gebruik en is bedoeld als wegwijzer bi j het ori ginele boek. Wij raden altijd aanhet bijbehorende studieboek erbij te kopen en dit uittreksel als naslagwerk erbij te houden. In dit uittreksel worden diverseverwijzingen gemaakt naar het studieboek op basis waarvan dit uittreksel is gemaakt.

Dit uittreksel is een uitgave van Students Only B.V. Copyright © 2004 StudentsOnly B.V. Alle rechten voorbehouden.De uitgever van het studieboek is op generlei wijze betrokken bij het vervaardigen van dit ui ttreksel. Voor vragen

kan je je wenden per email aan [email protected]

Page 2: Bedrijfseconomie H14 H20

5/14/2018 Bedrijfseconomie H14 H20 - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/bedrijfseconomie-h14-h20 2/12

 

www.studentsonly.nl Voor al jouw HBO & WO uittreksels!

Bron : Basisboek bedrijfseconomie – P. de Boer, M.P. Brouwers, W. Koetzier

2

Inhoudsopgave Deel 3 Kosten en kostprijs

Hoofdstuk 14 Budgettering en verschillenanalyse Pagina 3Hoofdstuk 15 Direct costing en break-evenanalyse Pagina 5

Deel 4 Verslaggeving en winst

Hoofdstuk 16 Externe verslaggeving Pagina 7Hoofdstuk 17 De jaarrekening (rubricering) Pagina 8

Hoofdstuk 18 De jaarrekening (waardering) Pagina 9Hoofdstuk 19 Overige onderdelen van het jaarverslag Pagina 11Hoofdstuk 20 Concernverslaggeving Pagina 12

Page 3: Bedrijfseconomie H14 H20

5/14/2018 Bedrijfseconomie H14 H20 - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/bedrijfseconomie-h14-h20 3/12

 

www.studentsonly.nl Voor al jouw HBO & WO uittreksels!

Bron : Basisboek bedrijfseconomie – P. de Boer, M.P. Brouwers, W. Koetzier

3

Hoofdstuk 14 Budgettering en verschillenanalyse

14.1 Budgettering als hulpmiddel

In een ondernemingsplan neemt men de volgende plannen op: financieel plan, commercieelplan en een productieplan. Om de doelstellingen die in bovenstaande plannen staan uit te

werken worden de activiteiten in budgetten gezet.

Budgetten kun je in principe voor elke periode wel opstellen. Als de periode korter is, dan is

het budget gedetailleerder. Het kan zijn dat een budget als norm gaat dienen. Een budget kande volgende functies hebben: communicatie & coördinatie, evaluatie, planning en taakstelling

& autorisatie.

14.2 Het masterbudgetEen masterbudget zijn alle budgetten van een onderneming samen. Een masterbudget wordt

meestal voor een jaar opgesteld. Men begint met het productieplan, daarna met hetinkoopbudget en met het liquiditeitsbudget.

14.3 Kostenbudgettering

Budgettering is eigenlijk bedoeld om te kijken of de ondernemingsdoelstellingen behaaldkunnen worden. Toch wordt budgettering ook gebruikt voor kostenbeheersing.

Bij een variabel kostenbudget zijn de kosten constant als de productie proportioneel stijgt. Hetbudget wordt per activiteit vastgesteld.

Bij een vast kostenbudget heb je vooral te maken met kosten die het gevolg zijn van het

beschikbaar hebben van capaciteit. Te denken valt aan afschrijvingen, leasekosten enverzekeringen.

Een gemengd budget  is een combinatie van het vast budget en het variabel budget.Een flexibel budget geeft verschillende kostenbedragen voor verschillende activiteitenniveaus

weer 

14.4 Voorcalculatie en nacalculatie

Als een budgetperiode voorbij is kijkt men of de werkelijke cijfers overeenkomen met de

verwachte cijfers. Als er verschillen zijn, worden de verantwoordelijke personen hiervoor ophet matje geroepen.

Bij een ex ante-budget bedoelt men de voorcalculatie. Bij de voorcalculatie gebruikt menaltijd begrote cijfers, want de budgetperiode is nog niet begonnen. Bij een ex post-budget  

bedoelt men de nacalculatie. Bij de nacalculatie gebruikt men werkelijke cijfers, want debudgetperiode is zojuist afgelopen.

14.5 Verschillenanalyse

Een verschillenanalyse geeft het verschil aan tussen de begrote kosten/ omzet en dewerkelijke kosten/omzet.

Page 4: Bedrijfseconomie H14 H20

5/14/2018 Bedrijfseconomie H14 H20 - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/bedrijfseconomie-h14-h20 4/12

 

www.studentsonly.nl Voor al jouw HBO & WO uittreksels!

Bron : Basisboek bedrijfseconomie – P. de Boer, M.P. Brouwers, W. Koetzier

4

De hoeveelheden wordt aangegeven met de letter Q en de prijzen met de letter P.

Een budgetverschil geeft het verschil tussen de voorcalculatie en de nacalculatie weer. Als dit

verschil voornamelijk te maken heeft met de productiesituatie, dan wordt dit een fabricageresultaat genoemd.

• Fabricageresultaat  : (Qs Ps) - (Qw x Pw)•  Efficiencyverschil : (Qs – Qw) x Ps 

• Prijsverschil : (Ps – Pw) x Qw 

Voor een voorbeeld, zie ook: pag 310-312, voorbeelden 14.3, 14.4. Basisboek 

bedrijfseconomie, P. de Boer 

Het uitvalresultaat is het verschil tussen de toegestane uitval bij de productie en de werkelijkeuitval.

Voor een voorbeeld, zie ook: pag 313, voorbeeld 14.5. Basisboek bedrijfseconomie, P. deBoer

Page 5: Bedrijfseconomie H14 H20

5/14/2018 Bedrijfseconomie H14 H20 - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/bedrijfseconomie-h14-h20 5/12

 

www.studentsonly.nl Voor al jouw HBO & WO uittreksels!

Bron : Basisboek bedrijfseconomie – P. de Boer, M.P. Brouwers, W. Koetzier

5

Hoofdstuk 15 Direct costing en break-evenanalyse

15.1 Variabele kostencalculatieBij direct costing (DC) verbijzonderd men de variabele kosten aan de kostendragers. De vaste

kosten worden direct ten laste van de resultatenrekening gebracht. De variabele kosten noemtmen ook wel product costs en vaste kosten noemt men  period costs. Het doel van directcosting is duidelijkheid verschaffen over de besluiten op korte termijn.

15.2 Direct costing en periodewinst

Om de winst te berekenen via DC, gaat dat als volgt:Omzet €

Variabele kosten + € .Totale dekkingsbijdrage €Totale vaste kosten - € .

Winst €

De dekkingsbijdrage is de verkoopprijs min de variabele kosten per eenheid. Dedekkingsbijdrage noemt men ook wel de contribution margin.

Bij de methode van absorption costing (AC) stelt men de constante kosten vast bij normalebezetting. De berekening gaat als volgt:

Omzet €Kostprijs - € .Verkoopresultaat €

Bezettingsresultaat + € .Winst €

Voor een voorbeeld, zie ook: pag 323, voorbeeld 15.1. Basisboek bedrijfseconomie, P. de Boer  

15.3 Direct costing en planning op korte termijn

Knelpuntscalculatie houdt in dat er een knelpunt in het productieproces zit, zodat de productieniet kan worden vergroot. Er zijn bijvoorbeeld te weinig machines of er is te weinig

personeel. De knelpuntscalculatie wordt gebruikt om het optimale productieplan op te stellen.

15.4 Break-evenanalyseHet break-evenpunt is het punt waarop de totale opbrengst gelijk is aan de totale kosten. De

onderneming maakt in deze situatie geen verlies, maar ook geen winst.

De break-evenafzet berekent men als volgt: Q = C / (p – v).q = break-evenafzet, C = constante kosten, v = variabele kosten per stuk en p = verkoopprijs.Voor een voorbeeld, zie ook: pag 331, voorbeeld 15.4. Basisboek bedrijfseconomie, P. de

 Boer  

Page 6: Bedrijfseconomie H14 H20

5/14/2018 Bedrijfseconomie H14 H20 - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/bedrijfseconomie-h14-h20 6/12

 

www.studentsonly.nl Voor al jouw HBO & WO uittreksels!

Bron : Basisboek bedrijfseconomie – P. de Boer, M.P. Brouwers, W. Koetzier

6

15.5 Grafische weergave

Break-evenanalyses geeft men vaak grafisch weer. Hierdoor wordt de situatie verduidelijkt.De winstgraad is het deel na het break-evenpunt waar winst plaatsvindt. De grote van de hoek 

wordt bepaald door de dekkingsbijdrage. Men noemt deze hoek ook wel hetbijdragepercentage.

15.6 Veiligheidsmarge en kostenstructuur

De veiligheidsmarge is een marge waarin de omzet moet blijven. Als de omzet hier binnenblijft komt men niet onder het break-evenniveau. Het  percentage van de veiligheidsmarge bereken je als volgt:

begrote omzet – break-evenomzet x 100%begrote omzet

Het indifferentiepunt geeft de grootte van de productievolume aan.

15.7 Veronderstellingen Bij de break-evenanalyse is de auteur van het boek van een aantal veronderstellingen 

uitgegaan:• De analyse is gebaseerd op een product of een vaste productenmix

• Kosten en opbrengsten hebben een lineair verband• De verkoopgrootte is gelijk aan de productiegrootte• Er is uitgegaan van gelijkblijvende kosten

Page 7: Bedrijfseconomie H14 H20

5/14/2018 Bedrijfseconomie H14 H20 - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/bedrijfseconomie-h14-h20 7/12

 

www.studentsonly.nl Voor al jouw HBO & WO uittreksels!

Bron : Basisboek bedrijfseconomie – P. de Boer, M.P. Brouwers, W. Koetzier

7

Deel 4 Verslaggeving en winst 

Hoofdstuk 16 Externe verslaggeving

16.1 Belanghebbenden en publicatieplichtDe belanghebbenden bij externe verslaggeving zijn: werknemers, eigenaren, fiscus enkredietverstrekkers.

De publicatieplicht houdt in dat ondernemingen verplicht zijn het jaarverslag te publiceren.

Dit is toegankelijk voor iedereen die belang heeft.

16.2 Wettelijke regels inzake jaarverslaggevingNiet elke onderneming is verplicht tot publicatie. Alleen NV’s, BV’s, coöperaties en

onderlinge waarborgmaatschappijen. Verder geldt voor een stichting en vereniging met een

omzet van minimaal €3.500.000 ook deze publicatieplicht. Hoeveel een onderneming moetpubliceren hangt af van de grootte van de onderneming (klein, middelgroot en groot).

Voor een overzicht, zie ook: pag 353, tabel 16.1. Basisboek bedrijfseconomie, P. de Boer  

Een jaarrekening bestaat uit de volgende onderdelen: balans, resultatenrekening en eentoelichting hierop.

Een directieverslag is een verslag van de verwachte ontwikkelingen waar de directie interessein heeft. Een milieuverslag wordt opgesteld voor de overheid als bedrijven milieubelastingmoeten betalen.

16.3 Verslaggevingsprincipes: grondbeginselen en kwaliteitskenmerken

Als een jaarrekening wordt opgesteld gaat men uit van twee basisprincipes: hetcontinuïteitsprincipe en het toerekeningsprincipe.

Het toerekeningsprincipe is weer onder te vedelen in het realisatieprincipe en het

matchingprincipe (period matching en product matching). Bij het matchingprincipe moet goedworden gekeken of kosten van een bepaalde periode in dezelfde periode zijn geboekt als deomzet.

Het continuïteitsprincipe houdt in dat bij het opstellen van de jaarrekening ervan uit wordtgegaan dat het bedrijf voort zal blijven bestaan.Voor uitleg, zie ook: pag 355-359. Basisboek bedrijfseconomie, P. de Boer  

Page 8: Bedrijfseconomie H14 H20

5/14/2018 Bedrijfseconomie H14 H20 - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/bedrijfseconomie-h14-h20 8/12

 

www.studentsonly.nl Voor al jouw HBO & WO uittreksels!

Bron : Basisboek bedrijfseconomie – P. de Boer, M.P. Brouwers, W. Koetzier

8

Hoofdstuk 17 De jaarrekening (rubricering)

17.1 De balansVaste activa bestaat uit immateriële, financiële en materiele vaste activa.  Immateriële activa 

zijn geen producten ofzo, het is een niet-grijpbaar bedrijfsmiddel. Hieronder wordt verstaan:goodwill, gekochte concessies, octrooien & merken en onderzoek & ontwikkeling.

Onder materiele vaste activa verstaan we activa die wel grijpbaar zijn. Te denken valt aangebouwen, auto’s, machines, etc. Materiele vaste activa kunnen ook via leasing aangeschaftworden. Je hebt twee soorten leasing, namelijk  financial lease en operational lease. Financial

lease wordt in de jaarrekening gezien als koop. Activa die worden geleast komen echter nietop de balans terecht!

Financiële vaste activa heeft vooral te maken met deelneming in het aandelenkapitaal.

Onder vlottende activa valt onder andere de voorraad. Onder voorraad valt ook onderhandenwerk . Dit houdt in dat het product nog niet af is, maar ze er wel mee bezig zijn.

 Eigen vermogen kan bepaald worden door activa minus het vreemd vermogen uit te rekenen.Het eigen vermogen bij een NV of BV bestaat uit het volgende: aandelenkapitaal, agio en

reserves.

Voorzieningen worden gezien als vreemd vermogen, terwijl het eigenlijk geen schuld is. Erwordt geld beschikbaar gesteld voor toekomstige uitga ven. Het tijdstip en de omvang vandeze bedragen is onbekend.

De schulden worden onderverdeeld in langlopende schulden en kortlopende schulden.Schulden met een looptijd korter dan een jaar zijn kortlopend.

17.2  De resultatenrekening Je hebt twee soorten resultatenrekeningen, de categorale en de functionele.

Het categorale model geeft informatie over de grootte van de soorten kostenposten.Voor een voorbeeld, zie ook: pag 376. Basisboek bedrijfseconomie, P. de Boer.  

Het functionele model geeft de kosten weer van de functies van de bedrijfsonderdelen.Voor een voorbeeld, zie ook: pag 377. Basisboek bedrijfseconomie, P. de Boer 

Grote ondernemingen moeten de omzet segmenteren naar groepen of soorten producten.

Je hebt twee soorten toegevoegde waarde: netto toegevoegde waarde en bruto toegevoegdewaarde. Het verschil zit hem in de afschrijvingen. Bij de bruto toegevoegde waarde wordt deafschrijving niet in mindering gebracht, bij de netto toegevoegde waarde wel.

Page 9: Bedrijfseconomie H14 H20

5/14/2018 Bedrijfseconomie H14 H20 - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/bedrijfseconomie-h14-h20 9/12

 

www.studentsonly.nl Voor al jouw HBO & WO uittreksels!

Bron : Basisboek bedrijfseconomie – P. de Boer, M.P. Brouwers, W. Koetzier

9

Hoofdstuk 18 De jaarrekening (waardering)

18.1 Winstbepaling Handhavingdoelstellingen houden in dat er aan het eind van een periode bepaald moet worden

hoeveel er in het bedrijf blijft en hoeveel niet. Het bedrijf moet er niet slechter van worden. Jehebt hierbij twee winstbepalingsstelsels : het vervangingswaarde stelsel en het hup-stelsel.

Het historische-uitgaafstelsel geeft de werkelijke kosten in historie weer. De nominale waardewil men hierbij behouden. Bij het vervangingswaarde-stelselwil men een bepaalde

hoeveelheid in voorraad behouden.

18.2 Het hup-stelsel nader bekekenHet hup-stelsel waardeert de voorraden op basis van de werkelijk betaalde bedragen. Het is

moeilijk te bepalen wat de echte inkoopprijs is van goederen als ze bijvoorbeeld in een

magazijn liggen. Je hebt hiervoor een aantal methoden:• GIP : De goederen worden berekend d.m.v. een gewogen gemiddelde.

• FIFO : De goederen die het eerst gekocht zijn, worden ook het eerst verkocht (first-in-first-out).

•  LIFO : De laatst gekochte goederen worden als eerst verkocht (last- in-first-out).

Bij de methode van LIFO heb je nog een onderverdeling: individueel LIFO en collectief 

 LIFO. Bij individueel LIFO wordt de winst per transactie vastgesteld. Bij collectief LIFOwordt dit pas aan het einde van een periode gedaan.

De technische voorraden worden op de jaarrekening gebruikt, de voorraden wordengewaardeerd tegen inkoopprijzen en de vaste activa wordt gewaardeerd tegen aanschafprijs.

Je hebt twee soorten afschrijvingsmethoden: degressieve en lineaire afschrijving. Bij lineaireafschrijving wordt er elk jaar een gelijk bedrag afgeschreven. Bij degressieve afschrijving 

wordt er steeds minder afgeschreven.

18.3 Het vervangingswaardestelsel nader bekekenEen stijging van de verkoopprijs leidt niet tot een hogere of lagere winst. De voorraad komt

dan wel met een hoger bedrag op de balans te staan, dit wordt echter verwerkt op de

creditzijde van de balans onder de post herwaardering.

De normale voorraad is de voorraad die normaal gesproken altijd in voorraad is. Hetspeculatieresultaat ontstaat als er wordt uitgegaan van de normale voorraad. Je kijkt dan wat

het bedrijf moet betalen in vergelijking met de vervangingswaarde.Voor een voorbeeld, zie ook: pag 394. Basisboek bedrijfseconomie, P. de Boer.

Als de vervangingswaarde hoger komt te liggen, wordt er natuurlijk ook meer afgeschreven. - Inhaalafschrijving is een extra afschrijving die gedaan wordt bij prijsstijging van een vast

activum. Zo kan het bedrijf aan het eind van de looptijd toch andere goederen aanschaffen.

Page 10: Bedrijfseconomie H14 H20

5/14/2018 Bedrijfseconomie H14 H20 - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/bedrijfseconomie-h14-h20 10/12

 

www.studentsonly.nl Voor al jouw HBO & WO uittreksels!

Bron : Basisboek bedrijfseconomie – P. de Boer, M.P. Brouwers, W. Koetzier

10

18.4 Vermogensbepaling

De stille reserve is het verschil tussen de werkelijke waarde en de boekwaarde van eenactivum.

Het LIFO systeem levert een grote stille reserve op, want de voorraad bestaat uit de eerst

ingekochte partijen. Het GIP systeem ligt op het gebied van stille reserve precies tussen hetFIFO en het LIFO systeem in.

18.5 De keuze tussen historische-uitgaafprijsstelsel en vervangingswaardestelsel intheorie en praktijk

 Zie ook: pag 397. Basisboek bedrijfseconomie, P. de Boer 

Page 11: Bedrijfseconomie H14 H20

5/14/2018 Bedrijfseconomie H14 H20 - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/bedrijfseconomie-h14-h20 11/12

 

www.studentsonly.nl Voor al jouw HBO & WO uittreksels!

Bron : Basisboek bedrijfseconomie – P. de Boer, M.P. Brouwers, W. Koetzier

11

Hoofdstuk 19 Overige onderdelen van het jaarverslag

19.1 Het verslag van de directieBij grote en middelgrote ondernemingen wordt niet alleen de  jaarrekening verplicht gesteld.

Er moet dan ook een directieverslag gepubliceerd worden. Zo’n directieverslag moet eengoed beeld geven van de toekomst van de onderneming en van het boekjaar. Verder moet erook weergegeven worden als de onderneming iets verwacht. Hierbij valt te denken aan

financiering, investeringen en personeel. Dit noemt men ook wel de toekomstparagraaf .

19.2 Overige gegevensHet jaar verslag bestaat verder uit de bestemming van het resultaat , de accountantsverklaring 

en de belangrijke gebeurtenissen na balansdatum. •  Accountantsverklaring

Een accountant moet de jaarrekening controleren. Deze plicht geldt alleen voor de grote en

de middelgrote ondernemingen. Er zijn verschillende accountantsverklaringen. Je hebt eengoedkeurende verklaring, een verklaring met beperking, een afkeurende verklaring en een

verklaring van oordeelsonthouding.Een goedkeurende verklaring houdt in dat de jaarrekening aan alle gestelde eisen voldoet.Een verklaring met beperking houdt in dat er bedenkingen of onzekerheden zijn, waardoor

er geen goedkeurende verklaring kan worden gegeven.Een verklaring van oordeelsonthouding houdt in dat er onzekerheden zijn. Deze

onzekerheden zijn zo groot dat de accountant geen oordeel kan geven over de getrouwheidvan de jaarrekening.De afkeurende verklaring houdt in dat de accountant tot de conclusie is gekomen dat de

 jaarrekening niet aan de eisen voldoet.

•  Bestemming van het resultaat  Het is verplicht de voorgestelde winstverdeling in het jaarverslag op te nemen.

•  Belangrijke gebeurtenissen na balansdatum Het is belangrijk om gebeurtenissen die van groot belang op te nemen in het jaarverslag.

Ook al valt dit net buiten het boekjaar. Hierbij kun je denken aan een grote brand in deonderneming die veel machines schade heeft aangebracht.

19.3 Het kasstroomoverzicht

Een kasstroomoverzicht is ook een verplicht onderdeel van het jaarverslag. Dit valt namelijk onder de accountantscontrole. Het kasstroomoverzicht geeft de herkomst en besteding van de

middelen weer.Voor een voorbeeld van een kasstroomoverzicht, zie ook: pag 411. Basisboek bedrijfseconomie, P. de Boer 

Het kasstroomoverzicht kun je op verschillende manieren indelen. De meest gebruikte

methode is de volgorde van activiteiten. Je hebt operationele, financierings- eninvesteringsactiviteiten.

De directe methode geeft de kasstroom uit operationele activiteiten weer die wordengepresenteerd als samenvatting van het kasboek.

De indirecte methode geeft de kasstroom uit operationele activiteiten weer die wordengepresenteerd als herleiding van het resultaat naar de kasstroom.

Page 12: Bedrijfseconomie H14 H20

5/14/2018 Bedrijfseconomie H14 H20 - slidepdf.com

http://slidepdf.com/reader/full/bedrijfseconomie-h14-h20 12/12

 

www.studentsonly.nl Voor al jouw HBO & WO uittreksels!

Bron : Basisboek bedrijfseconomie – P. de Boer, M.P. Brouwers, W. Koetzier

12

Hoofdstuk 20 Concernverslaggeving

20.1  Wettelijk kaderEen groep juridische zelfstandige ondernemingen onder één leiding, noemt men een concern.

Ze zijn juridisch zelfstandig omdat alle ondernemingen rechtspersonen zijn. De gezamenlijkeleiding ligt bij een holding company. Bij een concern hoeft niet perse gedacht te worden eenmultinational, want concerns kunnen ook vrij klein zijn.

Een onderneming die een NV of een BV is verplicht de jaarrekening te publiceren. Eenconcern is verplicht om bij het jaarverslag ook nog een geconsolideerde jaarrekening op te

nemen. In zo’n jaarrekening rekenen ze een concern tot één bedrijf.

Als men een geconsolideerde jaarrekening publiceert hoeven niet alle concerns een jaarrekening te publiceren. Er is echter wel één voorwaarde, de moedermaatschappij moetzich aansprakelijk stellen voor alle schulden.

Voor een voorbeeld, zie ook: pag 417, voorbeeld 8.4. Basisboek bedrijfseconomie, P. de Boer 

20.2  De vennootschappelijke jaarrekening van de moedermaatschappij

Als een bedrijf wordt overgenomen wordt dit weergegeven onder de post deelname. De

vermogensmutatiemethode houdt in dat een deelneming op intrinsieke waarde wordtgewaardeerd.

Goodwill is de meerwaarde van een bedrijf. Als je een bedrijf verkoopt kun je meer geldvragen voor het bedrijf. Hierbij valt te denken aan de opgebouwde klantenkring en

opgebouwde naam van het bedrijf. Hier heeft het bedrijf ooit geld en moeite in gestoken. Om

de goodwill niet te hoog aan te houden wordt er jaarlijks een impairment test gedaan.

20.3  De geconsolideerde jaarrekening

Bij een geconsolideerde balans moet men goed bedenken dat dit ook zichtbaar is voor derden.Consolideren is niet alleen maar posten bij elkaar optellen. Soms moeten bedragen ook 

worden geëlimineerd. Hierbij kun je denken aan het aandelenkapitaal. Een onderneming magdit niet zomaar toerekenen als eigen vermogen, want dat is van de moedermaatschappij.

•  Intercompany profit  : Winsten door een onderdeel van het concern die behaald is bij

verkoop aan een ander onderdeel van het concern.

•  Minderheidsbelang : Dit is het recht dat niet-concernaandeelhouders hebben op het eigen

vermogen van een concernonderdeel.

• Proportionele : Hierbij wordt er uitgegaan van 80% van de activa en passiva. Dit

consolidatie geeft echter geen goed beeld van de werkelijkheid.