Astma bronchiale casuïstiek - kgbn-habo.be · Lokaal Multidisciplinair Netwerk Lokale initiatieven...
Transcript of Astma bronchiale casuïstiek - kgbn-habo.be · Lokaal Multidisciplinair Netwerk Lokale initiatieven...
Programma
Inleiding door LMN
COPD in de huisartsenpraktijk
Diagnostiek en spirometrie
Medicatie, inhalatietechnieken en het belang van kinesitherapie in de behandeling
Netwerkreceptie met hapje en drankje
LokaalMultidisciplinairNetwerk
Lokale initiatieven ondersteunen
Samenwerking en overleg stimuleren
Vorming organiserenVoorbeelden thema’s: COPD, obesitas, perioperatief beleid, DM2, CNI, CVA
Opvolgen hervormingen 1ste lijn
Eerstelijnszones, Chronic Care project De Koepel
Bekend maken zorgtrajecten DM2 en CNI
Documentatie
Aan het onthaal te verkrijgen!
Protocol COPD
Flyer patiëntenvereniging COPD
Flyers Rookstop van LOGO
Protocol COPD
Multidisciplinaire werkgroep
Samen met handleiding Rookstop (enkel online)
Najaar 2017 – verspreiding protocollen
Jaarlijkse update wordt voorzien
Werkgroep COPD/Rookstop
Huisarts HABO - Dr. Marieke Devlieghere
Huisarts Middenkust – Dr. Jeroen Stubbe
AZ Sint-Rembert – Ann-Caroline Cracco
AZ Sint-Lucas – Dr. Rob Schildermans
AZ Sint-Jan campus Henri Serruys – Dr. Wim Verhaeghe
AZ Sint-Jan campus Brugge – Dr. Christel Haenebalcke
AZ Damiaan – Dr. Geert Desmet
AZ Zeno – Dr. Piet Goossens*
AZ Alma – Dr. Hans Jonnaert*
Apotheker – Christophe Blanckaert
Kinesitherapeut – Jean Van Hoornweder
Diëtist – Annick De Vriese/Faylinn Van Reck
Tabakoloog – Ellen Vandamme
Verpleegkundige – Marc Christiaens
LOGO – Lies Van Loo
* Adviserende leden
Definitie GOLD
• Een te voorkomen en te behandelen ziekte
• gekenmerkt door aanhoudende respiratoire klachtenen luchtstroombeperking
• veroorzaakt door luchtweg en/of alveolaire aantasting
• veroorzaakt door blootstelling aan schadelijke partikels of gassen
Epidemiologie
• Zeer wisselende cijfers • bewezen COPD (spirometrie) vs (zelf)gerapporteerde COPD
• WHO • 20% bij 45+
• Algemene prevalentie: 5 à 10%
• België 680 000, waarvan 50% geen diagnose
• 4de meest dodelijke aandoening
• tot 50% van de rokers (gevoeligheid is genetische bepaald)ontwikkeld COPD : KERNBOODSCHAP
FEV1:geforceerd expiratoir volume tijdens de 1ste sec : verloop
• FEV1• Natuurlijk beloop: -35 ml/jaar
• rokers met COPD: -60 ml/jaar
• ex-rokers: terug 35ml/jaar
• Exacerbaties zorgen voor extra achteruitgang van 10 tot 30 ml
• COPD is een aandoening die• Niet-volledig reversiebel is
• Doorgaans progressief is
Screening – case finding
ROKERS (>10 pakjaren )
• Ouder dan 40 jaar
EN/OF• Langdurige of recidiverende (2 of meer/jaar) luchtwegklachten
• Hoest
• Dyspnoe
• Sputumproductie
• Respiratoire infecties
• Klachten worden vaak ondergerapporteerd - NAVRAGEN
Knipperlichten bij screening
• Jonger dan 40 jaar of familiaal belaste patiënten • denken aan α-1- antitrypsinedeficiëntie
• Expositie en/of inhalatie van toxische stoffen• Beroepsmatige blootstelling aan kleine deeltjes (gassen,dampen, aerosolen,fijnstof)
• schilder, chauffeur, kapper, bakker, werknemer in een omgeving met veel fijnstof van bijvoorbeeld steen, metaal, graan (ook 10% oorzaal van de exacerbaties)
• Inhalatiedrugs
• Passieve rokers (meer luchtwegklachten – verminderde longfunctie?)
• Laag geboortegewicht – tabaksrookblootstelling in utero of op kinderleeftijd
Diagnose
• Spirometrie: gouden standaard• FEV1/FVC < 70%
• Taak voor eerstelijn : be alert!• Momenteel vaak onderdiagnose
• Verkeerde diagnose (klinische diagnose met normale longfunctie)
• dd astma – COPD – overlap
• Spirometrie bij exacerbatie?
Comorbiditeit
• Diabetes mellitus• hogere prevalentie (NGH >50j jaarlijks screenen!)• corticoïden bij exacerbatie• Invloed van COPD op beweging
• Hart-en-vaatziekten• hogere prevalentie (NGH > 50j jaarlijks screenen!)• invloed op inspanningstraining
• Osteoporose• Botdensitometrie oa maar terugbetaald indien
>3 maanden >7,5 mg prednisolone per dagof toevallige vaststelling indeukingsfractuur (bv op RX thorax)
Osteoporose
• Roken, verminderd bewegen, lage BMI verhoogd het risico op osteoporose
• Behandeling met PO cortico’s (ref prednisolone)verhoogd het riciso op osteoporose (NGH standaard)
• 3m/j >= 15 mgr/d : bifosfonaten en Ca-VitD, ongeacht de leeftijd
• 3m/j >= 7,5mgr/d : bifosfonaten en Ca-VitD, bij mannen >70j en vrouwen post-menopausaal
• Behandeling met inhalatiecorticosteroiden : • Geen consistent bewijs voor verband ts gebruik van ICS en risico op fracturen
• (Hoogrisico) COPD patiënt (vanaf 7,5mgr?, ….?), doe BDM • Nl : VitD en Ca
• Osteopenie of osteoporose : geef in eerste instantie bifosfonaten bij, naast VitD en Ca
• Obesitas• slaapapnoesyndroom, hypoventilatie door obesitas
->Bemoeilijken behandeling COPD
• Voedingstoestand• BMI<21
• Onbedoeld gewichtsverlies: >5% in 1 maand of >10% in 6 maanden
• Maagproblemen• PPI bij corticoïdengebruik bij
• Ulcus in VG
• Andere risicofactoren: gebruik van NSAID’s, SSRI, salicylaten of antico
• Meer kans op pneumonie en longcarcinoom: RX thorax
• Psychosociale en psychiatrische problematiek• Schuldgevoel, angst, sociaal isolement
Communicatie: wat meegeven?
• Pneumoloog:• Resultaat spirometrie
• Labo (zie ook COZO)
• Medicatielijst (zie ook Vitalink)
• Saturatiewaarde
• (RX thorax)
• Apotheek:• Medicatielijst of Vitalink
• Kinesitherapeut• ESW
• Saturatiewaarde
• Medicatielijst
• Resultaten inspanningsproeven
• Tabakoloog• Medicatielijst
• Diëtist• Medicatielijst
bronnen
• LMN Protocol COPD
• www.goldcopd.org
• NHGstandaard COPD
• www.spirometrie.be
Definitie COPD
Een te voorkomen en te behandelen ziekte gekenmerkt door aanhoudende respiratoire klachten en luchtstroombeperking veroorzaakt door luchtweg en/of alveolaire aantasting veroorzaakt door blootstelling aan schadelijke partikels of gassen
- soms extrapulmonale effecten die bijdragen tot zijn ernst
- luchtstroombeperking die niet volledig reversiebel is
- gewoonlijk progressief
Kenmerken COPD
1. Luchtstroombeperking = ESW daling Klachten van dyspnee, piepen
2. Niet volledig reversibel Na therapie geen normalisatie longfunctiewaarden
3. Progressief nle ESW afname ~25 ml/jaar, COPD vaak ~ 60-80 ml/
jaar
4. Inflammatoire respons stijging macrofagen, T8-lymfocyten en neutrofielen
wisselende combinatie van
mucushypersecretie “chronische bronchitis” ( > 3 mnd > 2 jaar
fibrose “bronchiolitis” op CT-scan
parenchymdestructie “emfyseem” op CT, DLco
5. Schadelijke gassen Roken (> 90%), luchtverontreiniging, beroepsblootstelling
Diagnose COPD
Anamnese : klachten + expositie aan risicofactoren
SCREENEN MET SPIROMETRIE !
Longfunctiegegevens : - FEV1/FVC - Tiffeneau index < 70 %
Postbronchodilatatie (meestal) Δ FEV1 < 12 %
(vaak) DLco daling
Niet roken 8 uur voor test
Respiratoire medicatie stoppen: kortwerkende: 6 uur
langwerkende: 12 – 24 uur
theophyllines: 24 uur
Parameters:spirogram
TLC: totale longcapaciteit TV: tidal volume
RV: residueel volume FRC: functionele residuele
capaciteit
VC: vitale capaciteit ERV/IRV: ex-inspiratoir reserve
volume
Parameters:spirogram
SVC: trage vitale capaciteit ESW/FVC: Tiffeneau index
FVC: geforceerde vitale capciteit PEF: expiratoire peak flow
ESW: een-seconde waarde
SVC~VC, FVC niet altijd gelijk aan VC
1. Spirometrie: Wat meten we?
SVC, FVC
ESW
ESW/FVC (Tiffeneau)
Piek flow meting
Indicaties
basisonderzoek, hoeksteen om bronchusobstructie aan te tonen
Screening naar astma / COPD
differentiatie obstructief-restrictief patroon
hoge luchtweg obstructie: daling PEF bij nle ESW –FVC
FEV1 ↓
FEV1/VC ↓
OBSTRUCTIEF SYNDROOM
ASTMACOPD
BRONCHIECTASIEEN
FEV1/VC nl
RESTRICTIEF SYNDROOM
Meting spirometrie
Obstructieve stoornis
DEFINITIE
ESW/FVC gedaald = < 70 %
waarbij ESW meestal gedaald is, doch niet altijd
( ESW kleiner dan VC)
PATHOLOGIE
ASTMA
COPD
bronchiectasieën (muco, tbc, aspergillose,apiratie)
sarcoidose
Restrictieve stoornis
DEFINITIE:
TLC gedaald (< 85 %)
niet mogelijk te meten met spirometrie, wel screening mogelijk
VC gedaald (< 85 %) + normale / gestegen ESW/VC
PATHOLOGIE
Longresectie
Massa/pleuravocht
Wandpathologie (kyfose, obesitas, spierlijden, neurogeen lijden)
Interstitieel longlijden
Zeer belangrijk is medewerking ! Hieronder vijf opeenvolgende spirometrie pogingen bij dezelfde patiënt, waarbij telkens betere curven bekomen worden.
MEDEWERKING!
Onaanvaardbare curven
A: vertraagde start B: matige peak flow
C: hoesten D: te vroeg gestopt
MEDEWERKING!
2. Bronchodilatatie
• Telkens gewone spirometrie met basis FEV1 meten na stoppen van bronchodilatantia(Ventolin, Duovent, …) (kort 6u, lang 12 u)
• Hoge dosis van bronchodilator geven: 4 pufs Ventolin 100® of 2 pufs Ventolin 200®
4 pufs Duovent®
Na +/- 30 min FEV1 opnieuw meten
ATS en ERS : respons op bronchodilatatantiais positief als deze
1. groter is dan 12 % van de baseline ESW
2. 2. met een minimum in absolute waarde van 200 ml.
Verschillen Astma - COPD
ASTMA COPD
Jonge leeftijd Middelbare leeftijd
Atopie Roken/beroepsfactoren
Variabele, episodische klachten
- dyspnee in rust, ‘s nachts
- wheezen
- prikkelhoest
- thoracale beklemming
Persistent, progressief klachten
(+/- exacerbaties)
- chronisch hoesten, productief
- dyspnee bij inspanning, slechts later in rust
Uitlokkend : allergenen
virale infecties
emoties
(na) inspanning
rookexpositie
Uitlokkend : virale infecties
minder bronchiale hyperreactiviteit
Verschillen Astma - COPD
ASTMA COPD
Wisselende longfuncties met REVERSIBILITEIT
spontaan of na β2 mimetica
of na behandeling met ICS
Gefixeerde longfunctie
ZONDER volledige reversibiliteit
1. Post FEV1/FVC > 0.75
2. Post FEV1 > 80 %
1. Post FEV1/FVC < 0.70
2. Post FEV1 < 80%
Prevalentie
- ± 10% jonge kind; ± 5% volwassenen; ± 7% bejaarden;
- jongens > meisjes
- vrouwen (vooral na menopauze) > mannen
- stad > rurale gebieden
Prevalentie
10-20% van de mannen > 40 jaar in westerse landen
bij 5 à 10% hiervan is er over 20-40 jaar evolutie naar respiratoire insufficiëntie (zuurstoftekort)
Hoe belangrijk is het verschil tussen astma en COPD ?
Theoretisch: andere oorzaken - ander type inflammatie
Praktisch:
astma meestal niet progressief
astma morbiditeit – mortaliteit is beter
andere accenten voor behandeling :
astma COPD
β-2-mimetica zonodig basis
Anticholinergica zonodig basis
Leukotriënen nuttig zinloos
Inhalatiesteroiden basis tweede plaats
Diagnose COPD
Anamnese : klachten + expositie aan risicofactoren
SCREENEN MET SPIROMETRIE !
Zo bevestiging vermoeden best aanvullend onderzoek
Volledig longfunctie onderzoek
Beeldvorming
Doel:
- Uitsluiten astma / bronchiectasieen / andere …
- Opsporen comorbiditeiten
- Optimalisatie therapie
Percentage van patiënten met comorbiditeit, %
Comorbiditeit Bij 1ste COPD diagnose Gedurende 8 jaar na 1ste
COPD diagnose
Hypertensie 33.7 51.4
Pneumonie 24.6 42.9
Ischemischehartaandoeningen
15.6 24.3
Hartfalen 15.2 31.4
Diabetes 11.6 18.8
Myocardinfarct 9.0 17.0
Osteoporosis 7.6 16.9
Beroerte 5.8 12.3
Longkanker 1.0 4.6
De aanwezigheid van comorbiditeiten vraagt een geïntegreerde aanpak
55
COPD komt vaak samen voor met andere aandoeningen
De huisarts is goed geplaatst om het volledige beeld te krijgen van een COPD patiënt, die vaak ook comorbiditeiten vertoont
Referenties: Lisspers et al., COPD in primary care in Sweden – An 11 years epidemiological register study. ERS, September 4, 2012
Verminderen van symptomen Verminderen van het risicos
▪Verlichting van symptomen▪Verbetering van inspanningsvermogen▪Verbetering van gezondheidstoestand▪Verbetering van longfunctie –en structuur▪Controle comorbiditeiten
▪Preventie en behandeling van exacerbaties, neveneffecten, complicaties▪Controle comorbiditeiten▪Afremmen van de ziekteprogressie▪Sterfte preventie
Lange termijn Korte termijn
Doel van de behandeling COPD
Optimale COPD behandeling focust op een korte- en lange-termijnaanpak
Referenties: From the Global Strategy for the Diagnosis, Management and Prevention of COPD, Global Initiative for Chronic Obstructive Lung Disease (GOLD) 2011. Available from: http://www.goldcopd.org/.
Ernst COPD: 2003
Stage Characteristics
0: At risk Normal spirometryChronic symptoms (cough, sputum)
I: Mild FEV1/FVC < 70%; FEV1 ³ 80% predictedWith or without chronic symptoms (cough, sputum)
II: Moderate FEV1/FVC < 70%; 50% £ FEV1 < 80% predictedWith or without chronic symptoms (cough, sputum, dyspnea)
III: Severe FEV1/FVC < 70%; 30% £ FEV1 < 50% predictedWith or without chronic symptoms (cough, sputum, dyspnea)
IV: Very Severe FEV1/FVC < 70%; FEV1 < 30% predicted or FEV1
<50% predicted plus chronic respiratory failure
Bent u wel eens kortademig?
Zo ja, welke van de onderstaande uitspraken is voor u
het meest van toepassing
Ik heb geen last van kortademigheid. 0
Ik word alleen kortademig bij zware inspanning. 1
Ik word alleen kortademig als ik me moet haasten op
vlak terrein of tegen een lichte helling oploop.
2
Door mijn kortademigheid loop ik op vlak terrein langzamer dan andere mensen van mijn leeftijd, of moet ik stoppen om op adem te komen als ik mijn eigen tempo loop.
3
Na ongeveer 100 meter lopen op vlak terrein moet ik na een paar minuten stoppen om op adem te komen.
4
Ik ben te kortademig om het huis uit te gaan, of ik ben
kortademig tijdens het aan- of uitkleden.
5
mMRCschaal
Waarom gebruiken we ABCD (nog) niet?
Nadelen Weinig evidence based (retrospectief)
Expert opinion, geen consensus
Slechte voorspeller survival (>< I-IV)
Comorbiditeit?
Voordeel Vult hiaat van symptoom als parameter
Betere voorspeller exacerbaties
Is het voorkomen van exacerbaties de moeite waard?
Prognose na opname voor COPD exacerbatieRef European RespiratoryReview,vol 13,may 2004 p 8.
Denemarken Nederland VSA
Patiënten 300 171 1016
In-hospitaal † 9 % 8 % 11 %
3 mnd † 19 % 16%
1 jaar † 36 % 23% 43 %
3 mnd heropname
14 %
1 jaar heropname
46 % 55 %
Therapie COPD: 2018Patiënt Voorkeur Zo nog klachten of exacerbaties
A Bronchodilatator Andere klasse bronchodilatator
B LAMA of LABA LAMA + LABA
C LAMA LAMA + LABA
of
ICS + LABA
D LAMA + LABA
en/of
LAMA
LAMA + ICS
of
ICS + LABA + LAMA
of
LABA + ICS
.
LABA: B2-mimetica: Serevent / Oxis / OnbrezLAMA: anticholinergica: Incruse / Seebri / Spiriva / BretarisLAMA-LABA: Anoro / Ultibro / Spiolto / DuaklirICS: Flixotide / Pulmicort / genICS/LABA: Seretide / Symbicort / Inuvair / Flutiform
Short acting bronchodilatator(SABA & SAMA)
Long acting β2-agonists (LABA)
Long acting muscarinic
agents(LAMA)
Inhaledcorticosteroids
(ICS)
CombinationLABA/ICS
Overzicht mogelijke behandelingen bij COPD
Bij het kiezen van een inhalator dient rekening te worden gehouden met verschillende factoren
Klinische
instelling
Bruikbaar-
heid van
het toestel
Voorkeur
van de arts
Leeftijd van
de patiëntKostprijs
Tijd nodig
voor gebruikVoorkeur van
de patiënt
Beschik-
baarheid
Meerdere
genees-
middelen
Gebruiks-
gemakTerugbetaling
Dolovich MB, et al. Chest 2005;127(1):335–371
Inhalatie-techniek
Regelmatige educatie en training belangrijk (GOLD-richtlijn !)
Gratis App ‘MY PUFF’
Google/Youtube “Inhalatiefilmpjes BVP”
Welke inhalatiesystemen?
Poederinhalatoren
= inspiratoire kracht
Dosisaërosolen
= drijfgas + inspiratoire
kracht
Verneveling
= perslucht +
inspiratoire kracht
Correcte inhalatie-techniek
Rechtzittende houding
Schud of laad het toestel
Adem rustig en volledig uit (nooit uitademen in de inhalator)
Neem het mondstuk tussen de tanden en omsluit het goed met de lippen
Buig het hoofd licht achterover
Adem in: Dosis-aerosol: langzaam en diep Poederinhalator: snel/krachtig en diep
Houd de adem 5 à 10 sec. in en neem ondertussen de inhalator uit de mond
Voorzetkamer: adem nog 3 tot 5 maal rustig in en uit langs de kamer
Adem rustig uit door de mond (nooit uitademen in de inhalator)
Na inhalatie van corticoïden: spoel de mond met water (niet inslikken)
Dosis-aërosolen
Zakverstuiver Met voorzetkamerAutohaler/
Softmistinhaler
+• compact
• Geen hand-adem
coördinatie • ↑ longdepositie• ↓ lokale
nevenwerkingen
• Geen/minder hand-
adem coördinatie
-• Hand-adem
coördinatie• Reiniging
• omvang
• Beperkte soorten
medicatie
• (Geen dosisteller)
• Dosis-aërosol: 50-70% foutieve hand-adem coördinatie
• Voorzetkamer: meest effectief
Droogpoeder-inhalatoren
VOORDELEN:
geen hand-ademcoördinatie
feedbackmechanismen:
smaak, trillen
geen drijfgas
compact
NADELEN:
• snelle en diepe
inademing
• uitademen in de
inhalator maakt het
poeder vochtig
=> poeder kleeft aan
de wand en wordt niet
geïnhaleerd
• meestal géén gevoel
van verstuiving
Dekhuijzen PNR et al. Respir Med 2013; 107:1817-1821
Beslissingsboom voor het kiezen van een inhalator
Niet-medica-menteuzebehandeling
ROOKSTOP & VACCINATIE
VOEDINGSADVIES als BMI < 21 of > 30
ADEMHALINGSKINE bij exacerbaties
LONGREVALIDATIE
ROOKSTOP!
Roken van sigaretten = voornaamste risicofactor COPD
Afname in longfunctie is gerelateerd tot: aantal jaren dat de patiënt rookt
aantal pakjaren (aantal pakjes per dag x aantal rookjaren)
Rookstop: Preventie + hoeksteen in behandeling geen herstel, wel voorkomen verdere beschadiging
vertraagde progressie van COPD
Ademhalings-kinebij exacerbaties
GEEN tapottage ! Wel aanleren expectoratietechnieken/huffen/autogene drainage /flutter/PEP…
Bewezen gunstig effect op herstel, nood en duur ventilatie + hospitalisatie (Cochrane review 2012)
Eventueel E-pathologie aanvragen , vb bij ernstig COPD of bijkomende aanwezigheid van bronchiectasieen
2x meting van ESW < 60% met interval minstens 1 maand
Hyperproductieve bronchiectasieen
Attest voor medisch adviseur nodig + verslag specialist
Kine-voorschrift per 60 sessies, onbeperkt aantal sessies
Belang respiratoir opgeleide kinesist ! oa. te vinden op www.abkr-bvrk.be
Ctrl I II III IV0
2000
4000
6000
8000
10000
12000
Ste
ps.d
ay
-1 (
n)
Troosters et al. Respir Med 2010; 104: 1005-11.Watz et al. AJRCCM 2008; 177: 743-51.
Zijn COPD-patiënten inactief?
COPD is een longziekte met systemische gevolgen
Air trapping
Expiratoire flowbeperking
Kortademigheid
Inactiviteit
Systemische Gevolgen*
Hyperinflatie
Deconditionering
COPD
Levenskwaliteit
Verminderdeinspannings-
capaciteit
Exacerbaties
*i.e. spierzwakte,hartziekten, gewichtsverandering,depressie, osteoporose, overlijden
Effecten longrevalidatie
Verbetering inspanningscapaciteit (A)
Vermindering kortademigheid (A)
Verbetering QoL (A)
Verbetering angst en depressie (A)
Vermindering hospitalisatierisico na exacerbatie (B)
Armtraining verbetert armfunctie (B)
Voordelen houden lang aan (B)
Verbetering overleving (B)
Bevordering selfmanagement (B)
Indicatiestelling
Profiel van COPD-patiënt die goede kandidaat is: Duidelijke symptomen en verminderde functionele
status
Motivatie voor revalidatieprogramma
Niet-roker of betrokken bij rookstop-programma
Geen interfererende comorbiditeit
Praktische modaliteiten in België
Conventie (ESW < 65% en andere testcriteria ): 4 universitaire centra : multidisciplinaire training
K30 in hospitaal (ESW < 60% of desaturatie): 60 sessies, 60min training (kine en ergo) + educatiesessies. Nadien K15 onderhoud mogelijk, 104 sessies
Thuiskine : E-pathologie ( 2x ESW < 60% of bronchiectasieën,
aanvraag arts ) : onbeperkt aantal sessies, 30min training
F-pathologie ( zuurstoftherapie in conventie of postoperatief, aanvraag kine) : 60 sessies, 30min training
Fitnesscentrum
Stappenteller…
Op schema!
• Oostkamp op schema! : start 2 mei
• Brugge op schema! : vermoedelijk 1 juni
• Samenwerkingsafspraken arts en huisapotheek ivm medicatieschema van onze patiënt zie ook collegazetje