Am magazine 04 2014

40
copyright Rob Stevens Driemaandelijkse uitgave van Arbeid & Milieu vzw - jaargang 2014 - nr 4 - december - ISSN: 1377-3445 Afgiftekantoor: 1050 Brussel 5/ Afzender: A&M, Tweekerkenstraat 47, 1000 Brussel magazine MILIEUKALENDER 2015 uitneembaar + België-Belgique PB Brussel 5 P209314 p37 p34 interviews met vakbondsvertegenwoordigers op verschillende niveaus in het milieu-overleg DOSSIER SOCIAAL OVERLEG EN MILIEU

description

 

Transcript of Am magazine 04 2014

Page 1: Am magazine 04 2014

copy

righ

t Rob

Ste

vens

Driemaandelijkse uitgave van Arbeid & Milieu vzw - jaargang 2014 - nr 4 - december - ISSN: 1377-3445

Afgiftekantoor: 1050 Brussel 5/ Afzender: A&M, Tweekerkenstraat 47, 1000 Brussel

magazine

MILIEUKALENDER 2015uitneembaar+

België-BelgiquePB

Brussel 5P209314

p37 p34

interviews met vakbondsvertegenwoordigers op verschillende niveaus in het milieu-overleg

DOSSIER SOCIAAL OVERLEG EN MILIEU

Page 2: Am magazine 04 2014

2 am magazine jaargang 2014 nr 4

6

4

In dit nummer3 Redactioneel: iedereen minister van

Leefmilieu!

4 Werknemersinspraak in het milieu-overleg Milieu en sociaal overleg: het lijkt vaak een moeilijke combinatie, maar is voor veel bedrijven een must voor een duurzame tewerkstelling.

6 Sociaal overleg en milieu: een overzicht Een overzicht van de wettelijke informatie en adviesrechten voor vakbonden, zowel op het niveau van de onderneming als op sectoraal en interprofessioneel niveau.

14 Vakbondsbetrokkenheid in andere initiatieven Vakbonden zijn betrokken bij tal van andere initiatieven, los van het strikte wettelijke kader. We lijsten enkele van deze initiatieven op en bekijken de rol van de vakbond.

24 Milieu-overleg op het internationale niveau Een interview met Laura Martín - directeur Sustainlabour

28 Milieu-overleg op het nationale niveau Een interview met Mathieu Verjans - Nationaal Secretaris ACV

30 Milieu-overleg op het Vlaams niveau Een interview met Hugo Engelen – Vlaams Gewest Secretaris Vlaamse Regionale (ACLVB)

32 Milieu-overleg op het gewestelijk niveau

Een interview met Katrien Neyt – Gewestelijk Secretaris ABVV Oost-Vlaanderen

34 Milieu-overleg op het sectorale niveau Een interview met Issam Benali -

vakbondssecretaris schoonmaak- en bewakingssector (AC ABVV Antwerpen – Waasland)

37 Milieu-overleg in de onderneming Een interview met Jan Verstraete (LBC-

NVK afgevaardigde bij Belfius)

in Am magazine #4 - 2014

Page 3: Am magazine 04 2014

3am magazine jaargang 2014 nr 4

EDITORIAAL COLOFONIedereen minister van leefmilieu! In Lima, hoofdstad van Peru, bereidden zowat 190 landen op de VN klimaatconferentie COP20 de klimaattop van Parijs voor. Die moet in 2015 een nieuw wereldwijd klimaatakkoord vastleggen, zeg maar de opvolger van het Kyoto-verdrag. Het streefdoel is de opwarming van de aarde onder de 2 graden te houden. En daarvoor zijn helaas enorme inspanningen vereist. Schrijfster en activiste Naomi Klein verwoordde het tijdens haar recente passage in Brussel nog als volgt: “Er zijn geen niet-radicale oplossingen meer. De radicaalste oplossing is niets doen, want dan wordt onze planeet zo goed als onbewoonbaar”.

Intussen in Vlaanderen…: “De Vlaamse regering heeft de Kyoto-doestelling gehaald. Het gevoerde beleid loont en we blijven in de toekomst maatregelen nemen om onze klimaatdoelstellingen te halen”. Dat was het antwoord van Vlaams minister van Leefmilieu Joke Schauvliege in het Vlaams Parlement op de kritiek op het Vlaamse klimaatbeleid. Het parlementair debat werd uitgelokt door de actie ‘Klimaatzaak’ van elf bekende Vlamingen, en duizenden burgers met hen. Die stellen de federale en regionale overheden van ons land in gebreke, omdat ze onvoldoende zouden ondernemen in de strijd tegen klimaatverandering. Maar, Schauvliege heeft wel gelijk! De Kyoto-doelstelling wordt gehaald. Of toch bijna, een deel is overbrugd met de aankoop van emissiekredieten, ook wel bekend als aankoop van schone lucht. Er is helaas nog een probleem: die doelstelling was de uitkomst van een politiek compromis, en geen antwoord

op wat de wetenschap ons zegt dat er moet gebeuren om het klimaat te redden. En dat moet natuurlijk de doelstelling zijn. Vandaar de initiatieven als ‘Klimaatzaak’, en honderden andere initiatieven van burgers en organisaties uit het maatschappelijk middenveld.

De grootste verontwaardiging kwam echter na de uitspraak van minister Schauvliege dat “niet alles de schuld is van de overheid en dat klimaat een zaak is van ons allemaal”. Interessante uitspraak… Maar welke conclusies volgen daar dan uit? Ik vermoed niet dat Schauvliege wil zeggen dat we allemaal een beetje minister van leefmilieu zijn, want ze weet natuurlijk ook dat wij haar bevoegdheden niet hebben. We kunnen wel “eens een keertje de trein pakken in plaats van de auto”, of “een dikke trui aan doen en de verwarming een graadje lager zetten”. Dergelijke dingen maken ons dan verantwoordelijke burgers en dan helpen we de minister een handje met het behalen van de doelstellingen. Tja… Haar uitspraak is natuurlijk ingegeven door de vrees dat als ze echt doet wat nodig is, ze zich mag verwachten aan een tsunami van lobby’s over haar heen te krijgen en niet meer verkozen te worden, laat staan minister te blijven.

En dat lobbywerk, dat komt dan uit de hoek van de fossiele brandstoffenindustrie, de energie-intensieve industrie en voor hen uit de VOKA’s, die moord en brand schreeuwen. Zij laten immers uitschijnen dat economisch herstel en de strijd tegen klimaatopwarming niet compatibel zijn. En moesten we nu niet allemaal heel hard besparen? Pardon, bijna allemaal heel hard

besparen. Voor de toekomst van onze kinderen, je weet wel. Het heeft nog nooit zo cynisch geklonken. Want het omgekeerde is waar natuurlijk. We moeten investeren, en wel nu en op massale schaal. Maar dan wel in die zaken die onze kinderen werkelijk ten goede komen. Zo kunnen met het geld dat geïnvesteerd wordt om 10 mensen werk te geven in de sector van fossiele brandstoffen, 15 jobs gecreëerd worden in de sector van hernieuwbare energie, die veel arbeidsintensiever is. Om maar één voorbeeld te noemen.

Van één ding kunnen we wel zeker zijn: there are no jobs on a dead planet. En daarom kunnen we de uitspraken van onze minister van leefmilieu misschien beter interpreteren als een uitdaging, en de handschoen opnemen. Ook als vakbond kan je de handschoen opnemen, en kan je je bemoeien met het milieubeleid, vanop de top van Lima tot in het bedrijf. De strijd gebeurt daarbij uiteraard niet altijd met gelijke wapens, maar er kan wel gestreden worden. In dit nummer doen we uit de doeken hoe op alle niveaus de vakbond in al zijn gedaanten het thema milieu in het overleg kan inbrengen en bijsturen.

Jorre Van Damme Coördinator A&M

AM magazine is een driemaandelijkse uitgave van Arbeid & Milieu vzw. Tweekerkenstraat 47 - 1000 Brussel Tel +32 (0)2 325 35 01 [email protected], www.a-m.be

Het secretariaat van Arbeid & Milieu vzw is op alle gewone werkdagen, van 9u tot 17u bereikbaar.

Redactie: Tweekerkenstraat 47 - 1000 Brussel Druk: De Wrikker Lay-out: bigtrees. Foto cover: Thijs Calu

Arbeid & Milieu magazine is een initiatief van Arbeid & Milieu vzw. Arbeid & Milieu vzw is een samenwerkingsverband waarin de arbeidersbeweging en de milieubeweging paritair vertegenwoordigd zijn. De arbeidersbeweging is momenteel vertegenwoordigd door het ABVV, ACV en ACLVB. De milieubeweging wordt vertegenwoordigd door de Bond Beter Leefmilieu. A&M magazine biedt, aan de hand van reportages, interviews, achtergrondartikels, colums en praktische tips, informatie over thema’s die zich situeren op het raakvlak tussen arbeid en milieu. Om de band tussen arbeid en milieu aan te tonen en te bevorderen. Want wij denken dat het absoluut noodzakelijk is om sociaal en ecologisch welzijn met elkaar te verzoenen. Zonder dat geen duurzame ontwikkeling. Een jaarabonnement op A&M magazine kost € 17,50. U kunt zich abonneren door dit bedrag te storten op het rek. nr. BNP Paribas Fortis BE54 0011 4959 5597, met vermelding ‘Abonnement 2014’. Geef ons ook je exacte adres en contactgegevens door via mail of telefoon en laat weten of je een factuur wenst.

Geïnteresseerd in een proefnummer van A&M magazine? Contacteer ons op tel: +32 (0)2 325 35 01 of [email protected] Arbeid & Milieu vzw bestaat sinds 1988 en bracht voorheen ‘Arbeid en Milieu Nieuws’ uit. Redactieraad: Thijs Calu, Bert De Wel, Mike Desmet, Dominique Kiekens, Stijn Roovers, Brecht Van Roey, Fredrik Snoeck, Joris Van Damme, Sara Van Dyck, Pieter Verbeek en Timothy Wyffels.

VU: Joris Van Damme Tweekerkenstraat 47 - 1000 Brussel

AM Magazine wordt gedrukt op kringlooppapier. Het tijdschrift wordt gedrukt met vegetale inkten en zonder toevoeging van alcohol of alcohol vervangende producten.

De redactie is niet gebonden door de inhoud van de genomen advertenties. Mits voorafgaande toestemming mogen artikels overgenomen worden. Dit kan alleen maar de betere verspreiding van milieu-informatie in al zijn facetten ten goede komen.

Page 4: Am magazine 04 2014

4 am magazine jaargang 2014 nr 4

Werknemersinspraak in het milieu-overlegDe reeks bedrijfsbezoeken die Arbeid & Milieu dit najaar organiseerde toonde aan dat bedrijven steeds vaker investeren in duurzaamheid. Niet voor de bloemetjes en de bijtjes, maar omdat de economische noodzaak steeds nadrukkelijker aanwezig is. Ook imago speelt hier uiteraard een rol, maar het zou niet correct zijn om dit enkel tot een imagokwestie te vernauwen. Niet toevallig is er een verband vast te stellen tussen investeringen in duurzaamheid en economisch succes.

Toch is nog niet iedereen overtuigd: een aantal ondernemingen laten na te investeren en nemen zo op termijn een (groot) risico. Dat geldt zeker voor bepaalde productiebedrijven die afhankelijk zijn van schaarser wordende grondstoffen en/of te kampen hebben met een oplopende energierekening. Of je bedrijf nu investeert in vergroening of niet, vast staat dat werknemersinspraak van cruciaal belang is om hierbij de sociale verworvenheden niet op de helling te zetten. Dan pas spreken we echt van een rechtvaardige transitie.

There are no jobs on a dead planetKlimaatverandering, uitputting van grondstoffen, biodiversiteitsverlies, … de impact van de mens op onze planeet is enorm. Er is sprake van een aantal megaforces, wereldwijde trends die druk

zetten op de grondstoffen waarvan onze economie afhankelijk is. Die megaforces hebben dus ook een directe impact op tewerkstelling. De International Labour Organisation (ILO) vatte het gevaar voor de tewerkstelling enkele jaren geleden reeds goed samen met de slagzin

“there are no jobs on a dead planet”.

Wat milieu-overleg bij uitstek een syndicaal thema maakt is de link met de traditionele syndicale prioriteiten zoals de hiervoor aangehaalde tewerkstelling, maar ook specifieker vorming en

copyright Alain Bachellier

Page 5: Am magazine 04 2014

5am magazine jaargang 2014 nr 4

werknemersin-spraak

DOSSIER SOCIAAL OVERLEG EN MILIEU

opleiding, loon- en arbeidsvoorwaarden, veiligheid en gezondheid, …: een bedrijf kan een nieuw (milieuvriendelijk) productieproces starten zonder degelijke vorming en opleiding, een herstructurering richting nieuwe (duurzamere) activiteiten kan de loon- en arbeidsvoorwaarden aantasten en nieuwe (duurzamere) productieprocessen kunnen de veiligheid en gezondheid in gevaar brengen. Kortom: dergelijke ‘transities’ richting een duurzame(re) economie vallen toe te juichen, maar ze moeten op een dergelijke manier vorm krijgen dat ze niet ten koste gaan van de werknemers. Net daarom is het als vakbondsafgevaardigde ook belangrijk je te informeren over de milieuthematiek op je bedrijf, met de mogelijke gevolgen voor de werknemers op korte, maar ook op lange termijn. Ook overleg op andere niveaus is hier niet te onderschatten (denk bv. aan de sectorale cao’s). En dan is er nog het Vlaamse, nationale, Europese en internationale niveau, elk met hun eigen dynamiek. Verderop in dit magazine vind je getuigenissen van mensen die betrokken zijn in de verschillende overlegniveaus.

Winnaars en verliezersInvesteren in een groene(re) economie zorgt niet enkel voor behoud van tewerkstelling, maar kan ook jobs creëren. Het gaat dan vooral om jobs in relatief nieuwe sectoren zoals hernieuwbare energie, maar ook traditionele sectoren die zich op een doordachte manier omvormen kunnen banen opleveren. Helaas vallen in bepaalde andere sectoren ook slachtoffers te verwachten. Voor vakbonden is het zaak om – op alle niveaus – overleg te plegen om de klap voor de verliezers zo goed mogelijk op te vangen: zorgen dat er ook nog een toekomst is op de arbeidsmarkt voor zij die uit de boot vallen door bijvoorbeeld de nodige vorming en opleiding te voorzien, door zicht te krijgen op de nieuwe benodigde competenties en eventuele raakpunten of mogelijkheden met

de competenties van de ‘slachtoffers’, door begeleiding te voorzien richting een nieuwe job, enzovoort.

Bespaar op energie & grondstoffen, in plaats van op mensenIn Vlaanderen is in véél bedrijven nog heel wat ruimte om te sparen op grondstoffen en/of energie. Als bedrijven hierop inzetten in plaats van zich enkel te focussen op het schrappen in loonkosten, kunnen sociale gevolgen misschien vermeden worden door de loon- en arbeidsvoorwaarden te behouden in ruil voor een energie- en/of materialenbesparing. Uiteraard betekent een besparing op andere zaken niet automatisch een verbetering van de loon- en arbeidsvoorwaarden, maar het kan op zijn minst een belangrijke hefboom of voorwaarde zijn.

VakbondstoolsDaarom is het belangrijk dat vakbondsafgevaardigden de nodige tools in handen hebben om een bepaalde gang van zaken aan te klagen in hun bedrijf. Zonder daarom zelf de concrete oplossing aan te moeten reiken, kan een eerste – heel belangrijke – stap zijn om het bedrijf een spiegel voor te houden en het probleem aan de kaak te stellen. A&M engageert zich alvast om in 2015

werkt te maken van de uitbouw van een digitale bibliotheek op www.groenejobs.be. Op termijn is het de bedoeling om hier als vakbondsafgevaardigde ook heel wat tools terug te vinden om in je bedrijf aan de slag te gaan rond deze thematiek. In de metaalsector is een zogenaamde kwetsbaarheidstool in de maak, die door het invullen van een simpele ja/nee vragenlijst aangeeft op welke punten de onderneming kwetsbaar is. De tool werd ontwikkeld door Prof. Dr. Bernard Mazijn (Ugent en het Instituut vóór Duurzame Ontwikkeling vzw), onder andere naar aanleiding van de steeds schaarser wordende zeldzame aardmetalen die we nodig hebben om ‘groene’ technologieën te ontwikkelen. Dat een spiegel voorhouden aan de onderneming er wel degelijk toe doet, bewijst de anekdote van Prof. Dr. Mazijn die zijn verhaal ook regelmatig doet aan een ondernemerspubliek: heel wat ondernemers waren van deze problematiek helemaal niet op de hoogte. Als delegee kun je dus wel degelijk het verschil maken door de problemen te signaleren, en op die manier aan een duurzame tewerkstelling te werken. Duurzaam, zowel op milieuvlak als in de tijd.

Thijs Calu,

educatief medewerker A&M

1 Green Winners: The performance of sustainability-focused companies during the financial crisis, A.T. Kearney, 2009. 2 Zie bijvoorbeeld: 3E, 2014. Reducing energy consumption and peak power in Belgium. http://www.bondbeterleefmilieu.be/page.php/15/show/790

Page 6: Am magazine 04 2014

6 am magazine jaargang 2014 nr 4

Informatie- en adviesrechten voor werknemers in de onderneming, en mogelijkheden voor vakbonden op sectoraal en interprofessioneel niveau.

Wat is de huidige wettelijke regeling en wat zijn de instrumenten op het vlak van informatie- en adviesrechten van werknemers op het vlak van milieu en energie? We overlopen de belangrijkste bepalingen uit de relevante regelgeving op ondernemingsniveau. En we bekijken de mogelijkheden van inspraak op sectoraal en interprofessioneel niveau, waar duurzaamheid als thema aan bod komt of op tafel gelegd kan worden door de vakbonden.

IN DE ONDERNEMINGIn de wetgeving is het Comité voor Preventie en Bescherming (verder CPB of het comité) op het werk aangewezen als het overlegorgaan binnen de onderneming om het milieu- en energiebeleid van het bedrijf op te volgen. Ook in de ondernemingsraad (verder OR) (in praktijk meestal in bedrijven met minstens 100 werknemers) kunnen milieu- en energieaspecten ter sprake komen aangezien daar onder andere economische en financiële informatie aan bod komt. Het CPB heeft een vrijwel volledig informatierecht over bijna alle documenten in de onderneming die met milieubeleid of milieureglementering te maken hebben. Naast deze informatierechten verleent de Vlaamse milieuwetgeving aan het CPB ook een adviesrecht inzake het milieubeleid van de onderneming.

De concrete bepalingen in de wetgeving maken een onderscheid tussen documenten die de werknemersvertegenwoordiging moet krijgen van de werkgever, documenten die ter beschikking moet gehouden worden van de werknemersvertegenwoordiging, zaken waarover de werkgever de werknemersvertegenwoordiging moet informeren, adviesbevoegdheden en medebeslissingsbevoegdheden. Daarnaast bevat de wetgeving enkele bepalingen die ervoor zorgen dat ook overheden soms milieu-informatie moeten bezorgen aan de werknemersvertegenwoordiging.

Sociaal overleg en milieueen overzicht

Page 7: Am magazine 04 2014

7am magazine jaargang 2014 nr 4

Milieuvergunnings- en andere milieuproceduresDe milieuvergunning is de toelating om een bedrijf uit te kunnen baten. Net als je een rijbewijs nodig hebt om met de auto te mogen rijden, heb je de toestemming nodig om een bedrijf te runnen. In de milieuvergunning van een bedrijf staan ook de voorwaarden om het bedrijf te mogen blijven runnen.

De milieuvergunning is een belangrijke informatiebron voor de delegee. Ze bevat veel info over de identiteit van het bedrijf: informatie over het machinepark, welke normen van toepassing zijn, bouwaanvragen, de klasse, rapportageverplichtingen, …

Een bedrijf kan meerdere milieuvergunningen hebben, ze kunnen vervallen en/of er komen er bij. Soms zijn er speciale voorwaarden aan de vergunning verbonden of is het een vergunning op proef.

Het CPBW krijgt inzage in de aanvragen en beslissingen over de vergunningsaanvraag.

De syndicale ploeg heeft het recht om alle informatie betreffende de milieuvergunning in te kijken of een kopie van te ontvangen. Het is belangrijk dat proces goed op te volgen. Een bedrijf dat bewust de milieuvergunning niet verlengt, kan andere plannen hebben dan het behoud van de werkgelegenheid. Wanneer een bedrijf een afwijkingsaanvraag indient is het altijd goed om te bevragen waarom dit gebeurde1. Dit is de regelgeving zoals ze momenteel nog geldt.

Echter, heel de regelgeving over de milieuvergunning werd recent gewijzigd. Het decreet op de omgevingsvergunning integreert voortaan de vergunningverlening voor de stedenbouwkundige handelingen en verkavelingen en voor de exploitatie van ingedeelde inrichtingen. Dit resulteert in één vergunningsprocedure, één beoordeling en één vergunning voor zowel de stedenbouwkundige als de milieuaspecten van een voorgenomen project. De omgevingsvergunning houdt belangrijke wijzigingen en nieuwe werkwijzen in, die ook gevolgen hebben voor de informatie en betrokkenheid van werknemers. Het gaat dan met name om de impact van (1) de omgevingsvergunning op zich, (2) de permanente milieuvergunning en (3) een eventuele wijziging van de indelingslijst (declassering).

Het Decreet op de omgevingsvergunning is op dit moment al wel goedgekeurd door het Vlaams Parlement maar nog niet in werking getreden. Vooraleer het decreet toegepast kan worden in de praktijk, moeten er nog een aantal zaken geregeld worden in uitvoeringsbesluiten. Als die besluiten goedgekeurd zijn, zullen de bestaande bouwvergunning (of voluit de vergunning voor de stedenbouwkundige handelingen en verkavelingen) en de bestaande milieuvergunning (voluit de vergunning voor de exploitatie van ingedeelde inrichtingen) samengevoegd worden tot één omgevingsvergunning.

We komen hier ongetwijfeld nog op terug in één van de volgende edities van AM Magazine.

De bevoegdheden voor CPBW en ORDe informatie- en adviesbevoegdheden van het CPB omtrent het bedrijfsmilieubeleid zijn verspreid over talrijke wettelijke bepalingen. De wetgever heeft een aantal bevoegdheden en informatierechten beschreven voor het CPBW en OR die relevant zijn voor het uitbouwen van een syndicale milieuwerking.

In de eerste twee kolommen vind je terug of de bevoegdheden van toepassing zijn voor het CPBW, voor de Ondernemingsraad of beide.

Welke milieudocumenten moet je ontvangen?

CPB OR

X X Vóór 1 april: het jaarverslag van de milieucoördinator (VLAREM II, art. 4.1.9.3.1.)

X Indien de milieucoördinator een advies geeft, hiervan het afschrift (VLAREM II, art. 4.1.9.3.1.)

copyright Rob Stevens

1 Uit: “Eerste hulp bij syndicaal milieu-overleg in je bedrijf”, Vlaams ABVV, nov. 2012

Page 8: Am magazine 04 2014

8 am magazine jaargang 2014 nr 4

Sociaal overleg en milieueen overzicht

Welke milieu-informatie heb je ter beschikking?

De werkgever moet CPBW en OR informeren over:

CPB OR

X X Alle documenten in verband met milieu, die het bedrijf ter beschikking moet houden van de overheid, moeten ook ter beschikking gesteld worden van de werknemersvertegenwoordiging in de OR en in het CPBW.Indien er geen OR of CPBW is, worden deze documentatie ter beschikking gesteld van de syndicale delegatie (VLAREM II, artikel 4.1.5.2.).Meer in het bijzonder moeten alle inlichtingen, verslagen, adviezen en documenten inzake het milieu en/of de externe veiligheid - en zeker die documenten die de werkgever aan de overheid moet bezorgen - ter beschikking staan van het CPBW (VLAREM II, art. 4.1.9.3.1.).

X X Energieplannen en energiestudies opgemaakt in het kader van verplichtingen tot rationeler energiegebruik (REG decreet, art.17, §5), zoals bij de Audit- en Benchmarkingconvenant.

X X Vóór 1 april, de bijlagen bij het integraal milieujaarverslag (VLAREM II, art. 4.1.9.3.1.); het gaat hier bijvoorbeeld over de niet-technische samenvatting van het veiligheidsrapport.

(X) X Om de vier jaar na de sociale verkiezingen:• de basisinformatie van EFI• de jaarlijkse EFI• de driemaandelijkse EFI

CPB OR

X Het personeel, de lokalen, het materiaal en de middelen die hij ter beschikking stelt van de milieucoördinator (VLAREM II, art. 4.1.9.3.1.)

X De milieuvergunningsaanvragen van ondernemingen in de buurt (100 meter), voor zover deze ondernemingen verplicht zijn dit door te sturen (klasse 1 inrichtingen)

X De wijzigingen aangebracht in het fabricatieprocédé, technieken of installaties voor zover ze een bedreiging vormen voor het milieu of de externe veiligheid (VLAREM II, art. 4.1.9.3.1.) hier bijvoorbeeld over de niet-technische samenvatting van het veiligheidsrapport.

X De vrijwillige deelneming aan het milieubeheer- en milieu-auditsysteem (VLAREM II, art. 4.1.9.3.1.)

X De werkgever moet alle nodige informatie verstrekken om met volledige kennis van zaken advies te kunnen geven (VLAREM II, art. 4.1.9.3.1.)

(X) X EFI: vierjaarlijks, jaarlijks, driemaandelijks en occasioneel (Koninklijk besluit van 27 november 1973 houdende reglementering van de economisch financiële inlichtingen te verstrekken aan de ondernemingsraden)

X Om bij te dragen tot de ontwikkeling van een innovatiecultuur wordt jaarlijks de innovatiedialoog op de ondernemingsraad geagendeerd. (Interprofessioneel Akkoord 2007-2008)

De wetgever heeft het enkel over ‘het ter beschikking stellen van informatie’. Dat betekent dat je niet automatisch van alles een kopie krijgt. Bespreek in het CPBW en de OR waar en wanneer de documenten ter inzage liggen of wanneer je een kopie kan krijgen. Zorg ervoor dat er een register of overzicht wordt bijgehouden over de onderwerpen die de verschillende documenten bundelt.

Page 9: Am magazine 04 2014

9am magazine jaargang 2014 nr 4

Adviesbevoegdheid van het CPBW en de OR

CPBW

CPB OR

X Het door de onderneming gevoerde milieubeleid

X Het integraal milieujaarverslag, en andere documenten en inlichtingen die men krijgt (het jaarverslag van de milieucoördinator is zo’n document).De wetgeving vermeldt echter niet duidelijk of het CPBW hierover moet adviseren.

(X) X Alle informatie betreffende de EFI(VLAREM II, art. 4.1.9.3.1.)

Middenin dit nummer, vind je de milieukalender 2015 waarin wordt verduidelijkt op welke tijdstippen wat moet gebeuren. Zo moeten in de periode maart-april-mei de bespreking van het integraal jaarverslag (IMJV) en het jaarverslag van de milieucoördinator op de agenda staan van het CPB.

Het CPBW moet zijn akkoord geven over:• de aanstelling• de vervanging• de verwijderingvan de milieucoördinator-werknemer

Toelichting bij een aantal begrippen uit bovenstaande kaders:

Verslag milieucoördinatorIn Vlarem II is bepaald dat in Vlaanderen de bedrijven met een klasse I-milieuvergunning een milieucoördinator moeten hebben. Dit wil zeggen dat in de meest milieuhinderlijke bedrijven een persoon moet aangeduid worden die een reeks vastgelegde taken moet uitvoeren endaarvoor een opleiding moet hebben gevolgd. Jaarlijks moet de milieucoördinator over zijn werkzaamheden verslag uitbrengen over de wijze waarop hij zijn opdracht heeft vervuld. Dit verslag bevat onder meer een overzicht van de door hem uitgebrachte adviezen en het gevolg dat eraan werd gegeven. Integraal milieujaarverslag (IMJV)Op het moment dat de milieujaarverslagplichtige het integrale milieujaarverslag aan de administratie verstuurt, bezorgt hij tevens een afschrift aan de leden van het comité, de OR of de vakbondsafvaardiging. Hoe de term “bezorgt” wordt ingevuld, wordt bepaald in het huishoudelijk reglement van het comité en de OR.

Globaal preventieplan en jaarlijks actieplan (JAP)Om de vijf jaar moet elk bedrijf (evt. door een preventiedienst en een bedrijfsarts) een Globaal Preventieplan (laten) opstellen voor preventie en bescherming op het werk. Jaarlijks moet de werkgever een Jaarlijks Actieplan (laten) opstellen dat voor het volgende werkjaar de concrete maatregelen bevat die ervoor moeten zorgen dat het Globaal Preventieplan wordt gerealiseerd.

De werkgever moet in principe het CPBW bij het opmaken van beide plannen betrekken (bijvoorbeeld door een voorafgaande discussie). De leden van het CPBW hebben ook een initiatiefrecht: ze kunnen zelf voorstellen doen. Maar de werkgever zelf blijft verantwoordelijk voor het opmaken van de ontwerpplannen.Vervolgens moeten zowel het ontwerp-preventieplan als het ontwerp-JAP voor advies aan het CPBW worden voorgelegd (het plan om de vijf jaar, het JAP jaarlijks). De wetgeving maakt het verder mogelijk dat het CPBW ook tijdens de uitvoering van het lopende JAP een rol blijft spelen. Zo moet in het maandverslag van de dienst preventie – dat aan het CPBW wordt bezorgd - de stand van zaken inzake de uitvoering van het JAP aan bod komen. Het lopende JAP kan dus in principe ook telkens op de CPBW-vergaderingen besproken worden.Sinds 1996 (wet ‘Welzijn op het werk’) moet het beleid van bedrijven inzake welzijn op het werk immers ook betrekking hebben op het externe leefmilieu, voor zover dit invloed heeft op de veiligheid en gezondheid van de werknemers. Sindsdien zijn alle bevoegdheden van het CPBW federaal uitgebreid tot het externe milieu. Dat maakt het in principe gemakkelijker dan vroeger om in het JAP milieupunten te behandelen.

InnovatiedialoogDoor het interprofessioneel akkoord van 2007-2008 werd de zgn. innovatiedialoog ingevoerd. Het betreft één verplicht dialoogmoment per jaar gaat, dat de vakbonden de kans geeft om op de OR vragen te stellen en voorstellen te lanceren rond innovatie binnen het bedrijf. Innovaties kunnen uiteraard ook betrekking hebben op milieu (en energie).

Page 10: Am magazine 04 2014

10 am magazine jaargang 2014 nr 4

Economisch-financiële informatie (EFI)De OR is een overlegorgaan dat bevoegd is voor zaken van economische, financiële en sociale aard. Het formuleert advies en beschikt over algemeen informatierecht hieromtrent. De OR krijgt elk jaar de economische financiële informatie van het bedrijf. De kern van de informatie bestaat uit de bespreking van de jaarrekeningen van de onderneming. In het kader van die algemene bespreking van de EFI-jaarinformatie kunnen ook milieu- en energiezaken ter sprake komen aangezien alle maatregelen die gevolgen hebben voor de financiële situatie van de onderneming hier besproken worden, waaronder uiteraard ook milieu- en energie-investeringen.Sinds 2008 is in uitvoering van de Europese richtlijn over de informatie en de raadpleging van de werknemers - de zogenaamde Renault-richtlijn - economische en financiële informatie (EFI) ook één van de nieuwe bevoegdheden van het CPB indien er geen OR is. Ook syndicale afvaardigingen

(SA) kregen meer bevoegden. Een algemeen bindende CAO in de Nationale Arbeidsraad (NAR) voorziet extra bevoegdheden voor de syndicale delegatie in bedrijven met min. 20 en max. 50 werknemers: beknopte economische en financiële informatie uit de jaarrekening en informatie en consultatie over beslissingen die ingrijpende wijzigingen kunnen meebrengen in de arbeidsorganisatie en in arbeidsovereenkomsten.

De bedrijfsinspanningen voor milieu en energie kunnen echter niet rechtstreeks uit EFI afgeleid worden. Milieu- energiekosten zitten verspreid over diverse rubrieken zoals investeringskosten, operationele kosten en uitzonderlijke kosten. Ze komen ook tot uiting in de resultatenrekening, aangezien investeringen leiden tot uitgaven, maar vaak ook tot energiebesparing of minder milieuheffingen.

Energiebeleid in de onderneming

Sinds 2004 is er een wettelijke recht voor werknemersvertegenwoordigers om rond energie geïnformeerd te worden op het niveau van de onderneming.

EnergieplanningEnergie-intensieve bedrijven (‘energie-intensieve inrichting’ in het besluit) dienen zich te houden aan het besluit energieplanning. De energiedeskundige stelt de energieplannen en de energiestudies ter beschikking van de bedrijfsleiding en van de OR en het CPB, of bij afwezigheid van die organen, de vakbondsafvaardiging.

Benchmarking- en auditconvenantIn een benchmarkingconvenant voor bedrijven met een primair energieverbruik groter dan 0,5 PJ wordt om de 4 jaar een energieplan opgemaakt, met een opsomming van de te nemen maatregelen om de wereldtop te bereiken. Het auditconvenant voor bedrijven met een primair energieverbruik tussen 0,1 en 0,5 PJ omvat de opmaak van een energieaudit en de verplichting om alle rendabele maatregelen voor energiebesparing uit te voeren. Deze maatregelen komen in het energieplan van de onderneming. Een energieplan dat goedgekeurd werd in het kader van een convenant kan gelden als een conform verklaard energieplan of energiestudie. Het informatierecht voor werknemers geldt dus evenzeer voor de resultaten van de studies die in het kader van het convenant gebeuren.

EnergiebeleidsovereenkomstenIn de nieuwe energiebeleidsovereenkomsten (EBO) met de energie-intensieve industrie 2013-2020 die vanaf 2014 kunnen afgesloten worden, werd de opmaak van de energieplannen geïntegreerd en werd een regeling voor het verstrekken van informatie aan en het betrekken van werknemers opgenomen. Dit geldt zowel voor bedrijven die onder het systeem van Verhandelbare Emissierechten (VER-bedrijven) vallen als diegene waar dit niet van toepassing is.

Ondernemingen die een energiebeleidsovereenkomst afsluiten, engageren zich ertoe:

1) Een energieplan op te stellen. Na aanvaarding van het Energieplan informeert de OR en het CPB of bij ontstentenis van deze organen, de vakbondsafvaardiging, over de openbare samenvatting van het Energieplan. Dit Energieplan dient door hen als vertrouwelijke informatie behandeld te worden.(2) om in de OR en het Comité, of bij afwezigheid van deze organen aan de SA, de geboekte vooruitgang bij de uitvoering van het Energieplan, jaarlijks toe te lichten(3) om energiebeheermaatregelen op maat van de onderneming uit te werken en uit te voeren. Het betreffen onder meer maatregelen die de bewustmaking, het engagement en sensibilisering rond efficiënt energiegebruik van medewerkers van de Onderneming, over de verschillende departementen heen, verbeteren.(4) om tegen uiterlijk drie jaar na toetreding tot de energiebeleidsovereenkomst ofwel ISO50001 ofwel de energiebeheermaatregelen uit te voeren en hierover jaarlijks

Sociaal overleg en milieueen overzicht

copyright: gregoire_m

Energie-intensieve bedrijven kunnen sinds begin 2014 een energiebeleidsovereenkomst afsluiten. Hierbij moeten werknemers worden betrokken, gesensibiliseerd en geïnformeerd.

Page 11: Am magazine 04 2014

11am magazine jaargang 2014 nr 4

te rapporteren.(5) Een energiebeleidsverklaring op te maken. In deze verklaart het management haar engagement om een actief beleid op vlak van energie-efficiëntie te voeren. De energiebeleidsverklaring bevat een engagement om de communicatiestroom naar de diverse partijen te verzekeren. (6) Een energiecoördinator aan te stellen. De energiecoördinator wordt door het management aangesteld. De energiecoördinator heeft de mogelijkheid om een energieteam samen te stellen vanuit de verschillende departementen uit de onderneming. De energiecoördinator heeft onder andere volgende doelstellingen:• Binnen de onderneming werkgroepen installeren om

projecten rond energie-efficiëntie mee uit te werken. • Een bewustmaking rond efficiënt energieverbruik creëren

en dat in de gehele onderneming.• Een vormingsplan inzake verbeterde energiezorg in de

onderneming uitwerken en de uitvoering ervan opvolgen.(7) te sensibiliseren – informatie te verstrekken – medewerkers te betrekken.De medewerkers worden bewust gemaakt van hun rol en impact binnen het energiebeleid van de Onderneming en hun betrokkenheid bij het behalen

van de doelstellingen van de energiebeleidsovereenkomst. vVia sensibilisering en opleidingsinitiatieven op maat van de onderneming wordt actief gewerkt aan een energie-efficiënt bewustzijn bij de medewerkers in functie van de impact van hun eigen activiteiten op de totale (of globale) energie-efficiëntie van de onderneming. Dit moet bijdragen tot een versterkt energiebewustzijn van de medewerker bij de uitvoering van zijn activiteiten binnen de onderneming. De onderneming zorgt dat medewerkers verbetersuggesties kunnen aanreiken via diverse communicatiekanalen. Regelmatige communicatie met de klanten en toeleveranciers over de energiebeleidsovereenkomst zal ook bij deze een bewustmaking teweegbrengen.

Mobiliteitsbeleid in de ondernemingVoor het mobiliteitsbeleid in ondernemingen bestaat er geen specifiek Vlaams wettelijk kader voor werknemersbetrokkenheid. Er is wel werknemersbetrokkenheid voorzien in de federale diagnostiek en de projecten van het Vlaamse Pendelfonds. Er kan tevens worden vermeld dat het opstellen van een MOBER (mobiliteitseffectenrapport) sinds 2009 verplicht bij de aanvraag van een stedenbouwkundige vergunning voor sommige projecten (tenzij de mobiliteitseffecten reeds in een MER worden geëvalueerd) en dat mobiliteitshinder op lokaal en bovenlokaal niveau een expliciet aandachtspunt zou worden in de omgevingsvergunning.

Federale diagnostiekBedrijven met meer dan 100 werknemers zijn sinds 2003 verplicht 3-jaarlijks een diagnostiek te maken van de woon-werkverplaatsingen van hun werknemers. Dit is een analyse van het woon-werkverkeer, de bereikbaarheid en de reeds genomen maatregelen. Met deze gegevens wordt een overzicht van de woon-werkmobiliteit opgemaakt, om als basis te dienen voor het ontwikkelen van bedrijfsvervoerplannen. Het gaat hier dus om een informatieplicht die de overheid en de vervoerders mogelijkheden moet bieden om het woon-werkverkeer beter te plannen.

Vooraleer die informatie doorgestuurd wordt naar de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer moet deze aan de OR worden voorgelegd. De diagnostiek verschaft een inspraakrecht. In 2015 moet opnieuw een diagnostiek gebeuren: de gegevens moeten aan de FOD Mobiliteit en Vervoer bezorgd worden vóór 31 januari 2015 (voor ondernemingen met 200+ werknemers in het Brusselse was de deadline 15 oktober 2014).

Op het niveau van de gewesten bestaat er behalve in het Brussels Gewest geen wettelijk kader voor de bedrijfsvervoerplannen .

Sociaal overleg projecten PendelfondsIn Vlaanderen is er wel het Pendelfonds. Het Pendelfonds subsidieert projecten die een vlot en duurzaam woon-werkverkeer bevorderen. Projecten die concrete maatregelen bevatten voor de bevordering van de duurzame mobiliteit op het vlak van woon-werkverkeer kunnen in aanmerking komen voor een tegemoetkoming uit het fonds. Onder andere bedrijven of bedrijvengroepen kunnen subsidies aanvragen. Het besluit betreffende het Pendelfonds bevat een verplichting om bij de projectaanvraag een document toe te voegen waaruit het overleg blijkt tussen de werkgevers en de werknemers op projectniveau.In de Begeleidingscommissie van het pendelfonds zitten naast vertegenwoordigers van de overheid vertegenwoordigers van werkgevers- en werknemersorganisaties die in de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV) zetelen. De Begeleidingscommissie is gevestigd op de zetel van de SERV.

copyright portland general

copyricht Todo

Page 12: Am magazine 04 2014

12 am magazine jaargang 2014 nr 4

Sociaal overleg en milieueen overzicht

SECTORAAL EN INTERPROFESSIONEEL Naast het bedrijfsniveau is er ook het overleg en samenwerking tussen de sociale partners op sector- en interprofessioneel niveau in de Paritaire Comités, de NAR en de CRB en op Vlaams niveau in de SERV. Ook de sectorconvenanten en sectorfondsen kunnen worden vermeld.

Collectieve arbeidsovereenkomsten (cao’s)Sociaal overleg resulteert meestal in collectieve arbeidsovereenkomsten (cao’s). Cao’s vormen in principe ook een aanknopingspunt om op het vlak van (werknemersbetrokkenheid bij) milieu en energie afspraken te maken. In de praktijk is de scope veelal beperkt tot eerder traditionele aspecten van arbeidsvoorwaarden en arbeidsomstandigheden, al zijn er ook voorbeelden waarin afspraken werden gemaakt over bv. de opmaak van een jaarlijkse milieubalans naast de reeds bestaande sociale en financiële balans of over mobiliteit (bv. stimulering van het gebruik van het openbaar vervoer door werknemers door een hogere terugbetaling van het abonnement, invoering van een fietsvergoeding, stimulering van carpooling, regeling voor thuiswerk…). Een concreet voorbeeld is de glassector, waar de CAO n° 90 rond niet-recurrente resultaatsgebonden voordelen wordt gebruikt om werknemers financieel te belonen wanneer ze nuttige ideeën hebben om kostenbesparend en energie-efficiënter te werken.

Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV)Het overleg tussen de sociale partners op Vlaams niveau gebeurt binnen de SERV. Binnen de SERV is er een uitgebouwde milieu- en energiewerking in de SERV-Commissie energie en omgevingsbeleid. De adviezen van de SERV hebben bijvoorbeeld een belangrijke impact gehad op de opname van bepalingen inzake betrokkenheid van werknemers in Vlaamse milieuregelgeving.

SERR’s en RESOC’sIedere regio in Vlaanderen heeft een eigen sociaal-economische dynamiek en kent verschillende uitdagingen op de arbeidsmarkt. Om in te spelen op deze dynamiek werken de sociale partners en de lokale overheden samen in de overlegplatformen SERR en RESOC.Een belangrijke opdracht van het RESOC is het opstellen van een streekpact. Dit pact is de gezamenlijke visie van de verschillende overheden en sociale partners op de sociaal-economische ontwikkeling van de regio. Het streekpact wordt opgesteld aan het begin van iedere legislatuur voor een termijn van zes jaar. Het vormt hét kader voor een sterke samenwerking tussen werkgevers, werknemers (vertegenwoordigd door de

vakbonden), lokale besturen, het provinciebestuur, de VDAB en andere partners binnen het betreffende arrondissement. Ook duurzaamheid kan hierin een belangrijke plaats krijgen.Milieu- en Natuurraad van Vlaanderen (Minaraad)De Minaraad is de strategische adviesraad voor het beleidsdomein Leefmilieu, Natuur en Energie van de Vlaamse Overheid.Vertegenwoordigers uit het maatschappelijke middenveld, waaronder ook de vakbonden, en onafhankelijke deskundigen treden er in overleg met elkaar over het milieubeleid in de brede zin van het woord. De adviezen en studies die voortkomen uit dit overleg worden bezorgd aan de Vlaamse Regering en aan het Vlaams Parlement.

Ruimtelijke ordening: GECORO en PROCORO

De Gemeentelijke (GECORO) en Provinciale Ruimtelijke Commissies (PROCORO) brengen (niet-bindend) advies uit over zaken die te maken hebben met ruimtelijke ordening (zoals de gemeentelijke en provinciale ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP’s). Bij de GECORO’s moet afhankelijk van het aantal inwoners de samenstelling bestaan uit een bepaald maatschappelijke geledingen. De gemeenteraad moet de samenstelling goedkeuren, maar vakbonden zijn niet per definitie vertegenwoordigd. Ze zijn wel vertegenwoordigd in alle PROCORO’s.

Mobiliteit: MORADe Mobiliteitsraad van Vlaanderen (MORA) is de strategische adviesraad voor het beleidsdomein Mobiliteit en Openbare Werken. De MORA adviseert de Vlaamse Regering en Vlaams Parlement over de hoofdlijnen van het mobiliteitsbeleid, de voorontwerpen van decreet en strategische besluiten. Om de vijf jaar maakt de MORA een mobiliteitsrapport op met een analyse van de mobiliteitsproblematiek op middellange termijn. Vakbonden, werkgeversfederaties, de openbaarvervoermaatschappijen, mobiliteitsverenigingen, de milieubeweging zitten er samen aan tafel.

copyright: Koen Blanquart

Page 13: Am magazine 04 2014

copyright Sigfrid Lundberg

13am magazine jaargang 2014 nr 4

SectorconvenantenDe sectorconvenanten zijn beleids- of bestuursovereenkomsten die worden afgesloten voor maximaal 2 jaar tussen de sectoren (sectorale sociale partners) en de Vlaamse Regering tot formulering of uitvoering van het Vlaamse werkgelegenheidsbeleid. Via de sectorconvenanten geven de sectoren mee gestalte aan de prioriteiten van het arbeidsmarktbeleid en trachten zij meer mensen aan het werk te krijgen en houden, en elk talent te (h)erkennen, ontwikkelen en benutten. In de convenanten worden wederzijdse engagementen opgenomen en kunnen subsidiemiddelen toegekend worden. In de beginjaren van de convenanten was de scope breder (MVO). In de uitvoering van de bestaande convenanten komen in vormings- en opleidingsinitiatieven wel milieu- en energiethema’s aan bod.

SectorfondsenDe meeste Paritaire Comités beschikken over een sectorfonds. Het doel is het ondersteuning van de tewerkstelling en opleiding in een sector. De voornaamste inkomstenbronnen voor sectorfondsen zijn verplichte afdrachten door bedrijven en werknemers in de sector en overheidssubsidies (cf. cao’s, sectorconvenants,…). Het bestuur van die fondsen is in handen van de sociale partners.Binnen elk fonds worden acties ontwikkeld naar leerlingen uit het regulier onderwijs, werknemers en werkzoekenden en wordt begeleiding aan de werkgever voorzien. De acties omvatten zaken zoals het verstrekken van kosteloze opleiding, sectorspecifieke subsidies of premiestelsels voor de financiering van competentieontwikkeling, info en advisering (inzake opleiding, kwaliteitsbewaking, financieringsmogelijkheden voor vorming, ...), het aanreiken van instrumenten (voor de ontwikkeling van opleidingsplannen, voor de detectie van opleidingsbehoeften, ...) en het ontwikkelen en/of ter beschikking stellen van databanken, didactisch materiaal, enz…. In een aantal sectorfondsen kunnen subsidies worden aangevraagd. Die kunnen mogelijk aangewend worden voor projecten die werken rond duurzame uitdagingen, bijvoorbeeld op vlak van sensibilisering en competentieontwikkeling rond groene vaardigheden.

EUROPEES De basisregelgeving op EU-niveau gebeurde via 3 Richtlijnen, die het minimum kader weergeven voor de fundamentele sociale rechten van de werknemers op informatie en om gehoord te worden. Ze laten de lidstaten toe om verder te gaan en meer te doen. Ze vormen een essentieel onderdeel van het Europees sociaal model. Er is niet expliciet sprake van informatie over energie en milieu in en rond het bedrijf in de Europese Richtlijnen voor informatie en consultatie van de werknemers. Recent is er wel een uitbreiding naar niet-financiële informatie op het vlak van informatie die (grote) ondernemingen moeten bekend maken bij hun jaarverslag.

Een andere en ruimere invalshoek is die van het Maatschappelijk Verantwoord Ondernemerschap (MVO, duurzame ontwikkeling en corporate governance of behoorlijk bedrijfsbestuur). De informatie en consultatie van werknemers wordt in dit verband veel breder bekeken en overstijgt het ter beschikking stellen van economische en financiële informatie aan de werknemers in het bedrijf. In die visie, onder andere in het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité, is de onderneming een sociale instelling waarin alle stakeholders samenwerken en samen naar een duurzaam bedrijfsperspectief, economische concurrentiekracht en sociaal evenwicht zoeken en daarnaar handelen .

Gebaseerd op:• Van Humbeek, P. (2014) • “Eerste hulp bij syndicaal milieu-overleg in je bedrijf”, Vlaams ABVV, nov. 2012• Vakbeweging, 2014, nr. 798, 10 februari 2014bewerkt door: Jorre Van Damme, coördinator Arbeid & Milieu

Page 14: Am magazine 04 2014

14 am magazine jaargang 2014 nr 4

Overheidsinitiatieven rond duurzame ontwikkeling, academische samenwerkingsplatformen, Europese en internationale initiatieven rond MVO, … . Allemaal zaken waar werknemers opduiken als stakeholder, en vakbonden in meer of mindere mate betrokken worden in het proces. Maar ook lokale ‘transitie’-initiatieven steken steeds vaker de kop op: burgers en middenveldorganisaties verenigen zich om op hun eigen manier hun omgeving dat tikje duurzamer te maken. Een overzicht van een aantal initiatieven, en de rol van de vakbonden.

VAKBONDSBETROKKENHEID IN ANDERE INITIATIEVEN ROND DUURZAME ONTWIKKELING

copyright commons.wikimedia.org

Page 15: Am magazine 04 2014

15am magazine jaargang 2014 nr 4

Het Transitienetwerk van het Middenveld verenigt een aantal spelers uit het middenveld: vakbonden, wetenschappers, Noord-Zuidorganisaties, milieubeweging, sociale organisaties, de culturele sector en alternatieve media bundelen de krachten om de transitie naar een duurzame samenleving waar te maken. Het transitienetwerk vertrekt vanuit het concept van de ‘sociaal rechtvaardige transitie’, vanuit de vaststelling dat

de klimaatcrisis gepaard gaat met een diepgaande sociaal-economische crisis, maar dat het sociale aspect te vaak vergeten wordt in het huidige debat. TNM probeert geslaagde transitie-experimenten op te schalen en verenigingen en organisaties met elkaar in contact te brengen om initiatieven op te zetten.

www.transitienetwerkmiddenveld.be

DOSSIER SOCIAAL OVERLEG EN MILIEU

dossier

Van Oostende tot Hasselt: overal duiken lokale transitie-initiatieven op, verenigd in de ondersteunende vzw Transitienetwerk Vlaanderen. Het gaat om transitie-initiatieven die zijn opgestart door burgers die zelf het heft in handen willen nemen. De bedoeling van de initiatiefnemers achter Transitienetwerk Vlaanderen is om dit model van de ‘Transition Towns’ ook in Vlaanderen voeten in de aarde te geven. Hier en daar worden ook vakbonden betrokken bij deze lokale transitie-initiatieven.

Op www.transitie.be vind je alle bestaande initiatieven terug.

Eén van die lokale initiatieven is de Toekomstfabriek, een van de intiatieven van ‘Gent in transitie’. De toekomstfabriek verenigt 8 spelers uit het middenveld, waaronder ook de vakbonden. Onder leiding van socioloog Fred Louckx gaan ze op zoek naar een manier om beter te kunnen inzetten op de behoeften en de belangen van de bevolking. Samen gaan ze op zoek naar nieuwe, hoopvolle toekomstprojecten en actiemethoden om die te verwezenlijken.

Meer info over Gent in transitie vind je op www.gentintransitie.com

Transitie-initiatieven

Transitienetwerk van het Middenveld

Transitienetwerk Vlaanderen

Toekomstfabriek

Page 16: Am magazine 04 2014

16 am magazine jaargang 2014 nr 4

Plan C is het Vlaamse transitienetwerk voor duurzaam materialenbeheer. Individuen, bedrijven, consumenten, overheidsinstanties, kennisinstellingen en maatschappelijke organisaties werken er samen aan een economie en maatschappij die op duurzame wijze met materialen omgaat.

Plan C is één van de drie pijlers van het Vlaams materialenprogramma. Het Vlaams materialenprogramma is één van de dertien doorbraakprojecten van Vlaanderen in Actie en heeft tot doel om Vlaanderen tegen 2020 naar de top 5 van Europese regio’s te loodsen op het vlak van duurzaam materialenbeheer.

De missie van Plan C is het versnellen van doorbraken in duurzaam materialenbeheer. De drie kernactiviteiten hiervoor zijn visievorming, het activeren van een lerend netwerk, en het ondersteunen en versterken van transitie-experimenten. Gezien de toenemende materialenschaarste en de bijhorende bedreiging voor tewerkstelling op lange termijn, voor vakbonden zeker een nuttig platform om van dichtbij op te volgen.

Meer info op http://www.plan-c.eu/

Leuven, Gent, Antwerpen, Vlaams-Brabant, Limburg,... het lijstje steden en provincies met de ambitie om klimaatneutraal te worden dikt aan. Belangrijk verschil met de ‘Transition Towns’ is dat de initiatieven niet vanuit de burgers, maar wel vanuit de lokale/provinciale overheden worden opgericht. De ambities en resultaten variëren, maar bij bepaalde (niet alle) initiatieven is ook inspraak voor de vakbonden (en het bredere middenveld) voorzien.

Sectorale transitie-initiatieven

Klimaatneutrale steden en provincies

VAKBONDSBETROKKENHEID IN ANDERE INITIATIEVEN ROND DUURZAME ONTWIKKELING

Plan C

Sinds 2004 wordt er in opdracht van de Vlaamse overheid hard gewerkt om de principes van duurzame ontwikkeling door te trekken naar bouwen en wonen. Ruim 200 Vlaamse actoren trekken ondertussen mee aan de kar. Het gaat daarbij om kenniscentra, overheden en openbare instellingen, milieu- en natuurverenigingen, de academische wereld en tal van vak- en beroepsorganisaties. Samen stippelen ze een innovatieproject uit op het vlak van duurzaam wonen en bouwen voor de komende 20 jaar.

Meer info op http://www.duwobo.be/

Duwobo

Page 17: Am magazine 04 2014

17am magazine jaargang 2014 nr 4

DOSSIER SOCIAAL OVERLEG EN MILIEU

dossier

Op de vakbondscongressen staat het duurzaamheidsthema steeds prominenter op de agenda en gaat men aan de slag met wetenschappers om bepaalde beleidskeuzes te onderbouwen of verder uit te diepen.

Zo nam ABVV Metaal Prof. Dr. Bernard Mazijn (UGent en Centrum vóór Duurzame Ontwikkeling) onder de arm. Mazijn onderzocht de metaalsector in Vlaanderen op haar specifieke kwetsbaarheden. Uit de studie bleek dat heel wat bedrijven op korte of middellange termijn in de problemen kunnen komen door bepaalde schaarser wordende zeldzame aardmetalen die ze als grondstof gebruiken. Bedoeling is om aan de hand van de bevindingen uit het onderzoek in 2015 een kwetsbaarheidstool aan te bieden aan de werknemers, waardoor ze zelf de kwetsbaarheden in hun bedrijf kunnen detecteren, om zo hun directie te wijzen op de nijpende situatie. (zie ook artikel ‘werknemersinspraak in het milieu-overleg’)

Transities komen niet vanzelf en een noodzakelijke voorwaarde om ze toen slagen is uiteraard de creatie van draagvlak. Daarom bestelden de ACV-centrales METEA en BIE de studie “Een vakbond in transitie - naar een versterkte werking rond duurzaamheidstransities in de ACV-centrales METEA en BIE”. In de studie, uitgevoerd door het HIVA, ging men op zoek naar de attitudes die rond het transitiethema leven binnen de voornoemde centrales. Met de resultaten van de studie kan het ACV beter een strategie bepalen om hun achterban warm te maken voor het verhaal rond duurzaamheidstransities.

In de EU 2020 Strategie is MVO één van de ondersteunende elementen voor slimme, duurzame en inclusieve groei. In 2011 publiceerde de EU commissie de mededeling “Een vernieuwde EU-strategie 2011-2014 ter bevordering van maatschappelijk verantwoord ondernemen”. Volgende definitie wordt aan MVO gegeven: “de verantwoordelijkheid van bedrijven voor het effect dat ze op de samenleving hebben. Die verantwoordelijkheid berust op respect voor de wetgeving en de collectieve arbeidsovereenkomsten

tussen sociale partners en houdt in dat bedrijven aandacht voor mensenrechten, consumentenbelangen en sociale, ethische en milieukwesties in hun bedrijfsactiviteiten en kernstrategie integreren in nauwe samenwerking met hun interne en externe stakeholders”.

Het Europees kader is vooralsnog gericht op een volledige transparantie voor de aandeelhouders, maar niet voor werknemers. In 2013 bracht het EESC (Europees Economisch en Sociaal Comité) hierover een

advies uit, dat participatie van werknemers als sleutelfactoren in de bedrijfsvoering naar voor schuift. Het EESC lanceerde hiervoor het begrip ‘Sustainable Company’, gericht op langetermijndoelstellingen op economisch, sociaal en milieugebied. De ‘Sustainable Company’ volgt het concept dat ondernemingen sociale organisaties zijn waarin de stem van de werknemers moet worden gerespecteerd.

Samenwerking met wetenschappers

Vrijwillige initiatieven voor een MVO-beleid

Prof. Dr. Bernard Mazijn

MVO (Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen)

Page 18: Am magazine 04 2014

18 am magazine jaargang 2014 nr 4

ISO 14001 is een standaard op het gebied van milieumanagement die werd ontwikkeld door de Internationale Organisatie voor Standaardisatie. Met behulp van een milieuzorgsysteem volgens de ISO 14001-norm kunnen de milieurisico’s van de bedrijfsvoering beheerst en indien mogelijk verminderd worden. De certificatie vereist dat het bedrijf:

de milieu-impact van zijn activiteiten, producten en diensten identificeert en controleert

het milieubeheer continu verbetert een systematische aanpak implementeert om milieuobjectieven te stellen,

ze te bereiken en ze kenbaar te maken wanneer ze gerealiseerd zijn.

In het kader van de het algemene informatierecht over milieuzaken kun je hier als afgevaardigde zeker vragen over stellen op het CPBW.

EMAS is het vrijwillig Europese milieubeheer- en auditsysteem voor bedrijven en organisaties. Het is een zogenaamd ‘milieumanagementsysteem’ voor bedrijven en organisaties die hun milieuprestaties willen verbeteren. Een EMAS-registratie gebeurt volgens een aantal stappen: onder andere het uitvoeren van een milieu-analyse, het opstellen van een milieuverklaring, het uitwerken van een milieuprogramma, het invoeren van een milieubeheersysteem en het laten uitvoeren van een milieuaudit.

Belangrijk bij EMAS is de betrokkenheid van werknemers. Eén van de doelstellingen is een gestage verbetering van de milieuprestaties, waarbij onder andere de werknemers actief in de organisatie betrokken worden. In de leidraad van EMAS voor werknemersparticipatie wordt de nadruk gelegd op het belang van engagement van alle stakeholders, maar ook en vooral van de werknemers en hun vertegenwoordigers. Onderzoek, audits van EMAS-organisaties en ervaring op het gebied van veranderingen in

de arbeidsorganisatie in het algemeen hebben aangetoond dat de resultaten verbeteren wanneer alle werknemers voortdurend actief betrokken zijn en vooral wanneer hun vertegenwoordigers een actieve bijdrage leveren aan de werkzaamheden.

> lees verder op p 23

De ISO 50001-norm is een internationale certificatie voor een energiemanagementsysteem, die het energiegebruik- en verbruik wil optimaliseren in industriële, commerciële en institutionele organisaties. Door een

energiebeheersysteem dat voldoet aan de ISO 50001-norm te implementeren toont een bedrijf aan dat het aan energie-efficiëntie werkt en deze constant probeert te verbeteren. Op die manier verminderen ook de energiekosten en de

uitstoot van broeikasgassen. Het is aan het bedrijf dat de norm wil halen om zelf doelstellingen te formuleren en een pad uit te zetten om deze te behalen. Wie rond energie wil werken in zijn bedrijf, kan hierover vragen stellen in het CPB.

ISO 26000 is een internationale richtlijn voor het implementeren van MVO in een organisatie. Het geeft bedrijven een kader om hun maatschappelijke verantwoordelijkheden zelf te bepalen en geeft adviezen over het structureel invoeren van MVO. De ISO 26000-richtlijn is tot stand gekomen met medewerking van organisaties en experts uit 94 landen behorend tot de verschillende stakeholdergroepen: bedrijfsleven, overheid, vakbonden, consumenten, NGO’s en andere.

Managementsystemen en milieurapportering

VAKBONDSBETROKKENHEID IN ANDERE INITIATIEVEN ROND DUURZAME ONTWIKKELING

ISO 14001

EMAS (Europees Milieumanagement- en Audit Schema)

ISO 5001

ISO 26000

Page 19: Am magazine 04 2014

19am magazine jaargang 2014 nr 4

Milieukalender 2015Algemene inspraakmomenten

1JANUARI

15maart

1april

(vanaf)1mei

1FEBRUARI

inwerking-treding

nieuw jap

deadline ontvangst

iMjv

deadline ontvangst

jaarverslagMilieu-

coördinator

jaarlijkse toelichting Milieubeleid

jaarverslag preventie-

adviseur

Het Jaarlijks Actieplan (JAP) treedt in werking. De wetgeving maakt het mogelijk dat het CPBW ook tijdens de uitvoering van het lopende JAP een rol blijft spelen. Zo moet in het maandverslag van de dienst preventie – dat aan het CPBW wordt bezorgd - de stand van zaken inzake de uitvoering van het JAP aan bod komen. Het lopende JAP kan dus in principe ook telkens op de CPBW-vergaderingen besproken worden.

Bedrijven waren vroeger verplicht om allerlei aparte milieujaarverslagen in te vullen, maar nu is alles geïntegreerd in één aangifte, het Integraal Milieujaarverslag (IMJV). Via deze aangifte moeten bedrijven melden welke vervuilende stoffen ze het voorbije jaar hebben uitgestoten. Op het moment dat de milieujaarverslagplichtige het IMJV aan de administratie verstuurt, bezorgt hij tevens een afschrift aan de leden van het comité, de OR of de vakbondsafvaardiging. Hoe de term “bezorgt” wordt ingevuld, wordt bepaald in het huishoudelijk reglement van het comité en de OR. Meer info over welke bedrijven een IMJV moeten invullen, en welke thema’s in het IMJV worden behandeld, vind je op http://bit.ly/1sfSfHN

Voorstelling van het jaarverslag van de milieucoördinator aan het CPBW. Het jaarverslag is een overzicht van wat de milieucoördinator het afgelopen jaar heeft gedaan, welke adviezen hij heeft gegeven en hoe het bedrijf hierop al dan niet actie ondernam.

Elke werkgever is verplicht om jaarlijks een ‘omstandige toelichting’ op een vergadering van het CPB verzorgen met betrekking tot het door de onderneming gevoerde milieubeleid. Wat ‘omstandig’ betekent is niet nader bepaald, maar het is een syndicaal recht om een uitgebreide toelichting te vragen.

Elke werkgever heeft de verplichting actief mee te werken aan het welzijn van de werknemers op het werk. Om dit te waarborgen is hij verplicht een interne dienst voor bescherming en preventie op het werk op te richten. Binnen deze dienst moeten één of meer preventieadviseurs aangesteld worden. In ondernemingen met minder dan 20 werknemers mag dit ook de werkgever zelf zijn. Een preventieadviseur geeft advies over alle aangelegenheden die betrekking hebben op het welzijnsbeleid en helpt alle betrokken partijen (de werkgever, de leden van de hiërarchische lijn en de werknemers) bij de toepassing van de maatregelen bedoeld in de welzijnswet. De preventiemaatregelen kunnen een duidelijke link met met milieuthema’s hebben.

Page 20: Am magazine 04 2014

3-jaarlijkse Mobiliteits-

enquête

3-jaarlijkse Mobiliteits-

enquête

20 am magazine jaargang 2014 nr 4

Mobiliteit

ENERGIE

1juli

1oktober

31december

31januari

1FEBRuari

1 novembertot

1 december

bespreken gpp (oM de 5 jaar)

bespreken van het jap + bijsturen gpp

deadline ontvangst

voorstel jap

Om de vijf jaar moet elk bedrijf (evt. door een preventiedienst en een bedrijfsarts) een Globaal Preventieplan (laten) opstellen voor preventie en bescherming op het werk. De werkgever moet in principe het CPBW bij het opmaken van het GPP betrekken (bijvoorbeeld door een voorafgaande discussie). De leden van het CPBW hebben ook een initiatiefrecht: ze kunnen zelf voorstellen doen. Maar de werkgever zelf blijft verantwoordelijk voor het opmaken van het ontwerpplan. Hierna moet het GPP ter advies aan het CPB worden voorgelegd.

Na de ontvangst van een voorstel van het JAP moet het JAP ter advies aan het CPB worden voorgelegd.

Jaarlijks moet de werkgever een Jaarlijks Actieplan (laten) opstellen dat voor het volgende werkjaar de concrete maatregelen bevat die ervoor moeten zorgen dat het Globaal Preventieplan (zie hierboven wordt gerealiseerd. De werkgever moet in principe het CPBW bij het opmaken van het JAP betrekken (bijvoorbeeld door een voorafgaande discussie). De leden van het CPBW hebben ook een initiatiefrecht: ze kunnen zelf voorstellen doen. Maar de werkgever zelf blijft verantwoordelijk voor het opmaken van het ontwerpplan.

deadline bespreking jap

3-jaarlijkse Mobiliteits-

enquête

jaarlijkse energiebe-

leidsrapporte-ring

Deadline voor de bespreking van het voorstel voor een JAP dat vanaf 1 januari in werking treedt.

De zogenaamde ‘diagnostiek van het woon-werkverkeer’ is een 3-jaarlijkse enquête over het woon-werkverkeer met betrekking tot de situatie op 30 juni van het voorgaande jaar. Op 31 januari 2015 moeten de resultaten bezorgd worden aan de FOD Mobiliteit en Vervoer. Voor alle werkgevers die gemiddeld meer dan 100 werknemers tewerkstellen, voor elke vestiging met gemiddeld minstens 30 werknemers.

Elke onderneming die een warmtekrachtinstallatie, een hernieuwbare energie-installatie of een zelfopwekkingsinstallatie exploiteert en die de geproduceerde energie zelf geheel of gedeeltelijk verbruikt bezorgt jaarlijks voor 1 februari aan het VEA de hoeveelheid elektriciteit en de hoeveelheid brandstof per type die tijdens het voorgaande kalenderjaar werden verbruikt op de vestigingseenheid. Wie een zicht wil krijgen op het energieverbruik van de onderneming (en in een bedrijf werkt die zelf energie opwekt), kan dit via het algemeen informatierecht over milieubeleid van het CPBW opvragen.

Page 21: Am magazine 04 2014

3-jaarlijkse Mobiliteits-

enquête

3-jaarlijkse Mobiliteits-

enquête

3-jaarlijkse Mobiliteits-

enquête

3-jaarlijkse Mobiliteits-

enquête

3-jaarlijkse Mobiliteits-

enquête

3-jaarlijkse Mobiliteits-

enquête

Energie in het kader van de energiebeleidsovereenkomsten (EBO)

Pesticiden

Financiële informatie

21am magazine jaargang 2014 nr 4

1JANuari

aanvraag toetreding tot

ebo (2015-2020)

De energiebeleidsovereenkomsten zijn de opvolger van de benchmark- en auditconvenanten, die aflopen eind 2014. op 1 januari kunnen bedrijven vrijwillig tot de EBO toetreden (zowel voor VER als niet VER-bedrijven).

Deadline: 3 maand

na af-sluiten

boekjaar

(nieuw) vanaf 2015

eFi

De OR krijgt elk jaar de economische en financiële informatie van het bedrijf. De kern van de informatie bestaat uit de bespreking van de jaarrekeningen van de onderneming. In het kader van die algemene bespreking van de EFI-jaarinformatie kunnen ook milieu- en energiezaken ter sprake komen aangezien alle maatregelen die gevolgen hebben voor de financiële situatie van de onderneming hier besproken worden, waaronder uiteraard ook milieu- en energie-investeringen.Sinds 2008 is in uitvoering van de Europese richtlijn over de informatie en de raadpleging van de werknemers - de zogenaamde Renault-richtlijn - economische en financiële informatie (EFI) ook één van de nieuwe bevoegdheden van het CPB indien er geen OR is. Ook syndicale afvaardigingen (SA) kregen meer bevoegden. Een algemeen bindende CAO in de Nationale Arbeidsraad (NAR) voorziet extra bevoegdheden voor de syndicale delegatie in bedrijven met min. 20 en max. 50 werknemers: beknopte economische en financiële informatie uit de jaarrekening en informatie en consultatie over beslissingen die ingrijpende wijzigingen kunnen meebrengen in de arbeidsorganisatie en in arbeidsovereenkomsten.De bedrijfsinspanningen voor milieu en energie kunnen echter niet rechtstreeks uit EFI afgeleid worden. Milieu- energiekosten zitten verspreid over diverse rubrieken zoals investeringskosten, operationele kosten en uitzonderlijke kosten. Ze komen ook tot uiting in de resultatenrekening, aangezien investeringen leiden tot uitgaven, maar vaak ook tot energiebesparing of minder milieuheffingen.

register pesti-cidengebruik

Als exploitant van een verhard terrein vanaf 200 m2 , is men verplicht om jaarlijks een register bij te houden van het pesticidenverbruik bij onderhoud van het terrein (al dan niet door een onderaannemer). In dit register worden minstens volgende gegevens bijgehouden: plaats gebruik, productnaam, erkenningsnummer en hoeveelheid/ jaar. Op te vragen via het algemene informatierecht over milieuzaken van het CPBW.

Page 22: Am magazine 04 2014

Wie verder rond milieu wil werken in zijn onderneming en hierbij bepaalde vragen heeft of andere ondersteuning wil, kan terecht bij de volgende personen:

ACVFredrik SnoeckBeleidsmedewerker milieu - Dienst OndernemingHaachtsesteenweg 579 | 1030 SchaarbeekTel. 02 246 32 [email protected]

ABVVTimothy Wyffels Medewerker ondersteuning milieu Hoogstraat 42 | 1000 BrusselTel. 02 506 82 [email protected]

ACLVBBrecht Van RoeyCoördinator intersyndicaal milieuprojectKoning Albertlaan 95 | 9000 GentTel. 09 242 39 67 | fax 09 221 [email protected]

22 am magazine jaargang 2014 nr 4

extra ondersteuning

Page 23: Am magazine 04 2014

23am magazine jaargang 2014 nr 4

DOSSIER SOCIAAL OVERLEG EN MILIEU

dossier> vervolg van p 18

De moderniseringsrichtlijn maakte het voor lidstaten mogelijk om ondernemingen op te leggen ook niet-financiële informatie mee te delen. Alle lidstaten hebben deze richtlijn (zij het op verschillende manieren) geïmplementeerd. Niet alle ondernemingen zijn gevat door de richtlijn, zo mogen bv. KMO’s worden uitgesloten.

In april 2013 publiceerde de Europese Commissie een voorstel in verband met de bekendmaking van niet-financiële

informatie en informatie inzake diversiteit van bepaalde ondernemingen, als bijlage van hun jaarverslag. In februari 2014 bereikten het Europees Parlement en de Europese Raad een akkoord om bepaalde bedrijven (vooral beursgenoteerde ondernemingen en financiële instellingen) te verplichten om meer MVO in hun jaarverslag op te nemen. De richtlijn zou van toepassing zijn op zo’n 6000 ondernemingen binnen de EU.

Global Reporting Initiative (GRI) geeft wereldwijd richtsnoeren voor duurzaamheidsverslaggeving. Het Framework en de Global Reporting Guidelines zetten principes en indicatoren uiteen die bedrijven kunnen gebruiken bij het meten en

rapporteren van hun economische, ecologische en sociale prestaties. De richtlijnen zijn gratis beschikbaar. De documenten die gebaseerd zijn op het GRI-verslaggevingsraamwerk komen tot stand via een proces van een dialoog en consensus tussen belanghebbenden uit het bedrijfsleven, de investeerders, werknemersorganisaties, de maatschappij, de accountancy-sector, de academische wereld en anderen.

Gebaseerd op:

• Van Humbeek, P. (2014)

• Vakbeweging, 2014, nr.798, 10 februari 2014

bewerkt door: Thijs Calu, educa-

tief medewerker Arbeid & Milieu

Moderniseringsrichtlijn en rapportering over MVO

Global Reporting Initiative (GRI)

De congresteksten kun je raadplegen op volgende websites:

ACV Vlaams congres ACV – 2013: http://bit.ly/1GnUucQ Nationaal congres ACV – 2010: http://bit.ly/13bKgAm

ABVV Statutair congres Vlaams ABVV – 2014: http://bit.ly/1Goh45e (Hoofdstuk 3 is het meest relevant wat betreft duurzaamheid en milieu)

ACLVB ACLVB-congres 2008: http://bit.ly/1GnU6eq

Page 24: Am magazine 04 2014

24 am magazine jaargang 2014 nr 4

Ook op het internationale politieke toneel mengen vakbonden zich in het milieu-overleg. Ze pleiten er voor milieumaatregelen, met speciale aandacht voor de sociale component in het debat. Laura Martín is directeur van Sustainlabour, een internationale organisatie die wereldwijd vakbonden ondersteunt, onderzoek verricht en in verschillende internationale organen de vakbonden vertegenwoordigt in milieukwesties.

Een interview met Laura Martín (directeur Sustainlabour)

Milieu-overleg op het internationale niveau

copyright sustainlabour

Page 25: Am magazine 04 2014

25am magazine jaargang 2014 nr 4

interview

DOSSIER SOCIAAL OVERLEG EN MILIEU

Wat is Sustainlabour?“Sustainlabour is een stichting die een 10-tal jaar geleden werd opgericht om vakbonden overal ter wereld bij te staan in hun milieu-agenda. Om dat zo goed mogelijk te doen bieden we technisch advies, vorming en opleiding en algemene ondersteuning aan. We doen dit voor veel vakbonden -zowel op nationaal, sectoraal als lokaal niveau – maar ook aan de internationale arbeidersbeweging.

Concreet betekent dit bijvoorbeeld technisch advies aan vakbonden om beleidsoplossingen te vinden die zowel op milieu- als op sociaal vlak een verbetering inhouden. Daarnaast proberen we ook platformen op te richten waar vakbonden hun bezorgdheden kunnen delen en praten over beleidskwesties. Plaatsen waar ze hun voordeel kunnen doen met verschillende ervaringen en goede praktijken, waar ze van elkaar kunnen leren en tot een akkoord kunnen komen over voorstellen voor het internationale beleid. Volgens mij slagen we daar vrij goed in.

We hebben ook grote vakbonds-conferenties georganiseerd over milieuthema’s: zowel regionaal in Latijns-Amerika, Afrika en Azië, maar ook twee wereldwijde bijeenkomsten over werk en milieu. De eerste vond plaats in 2006, met de deelname van meer dan 150 mensen uit de vakbond. De tweede bijeenkomst was in 2012 en telde maar liefst 450 deelnemers. Deze 2 conferenties waren historische momenten in het uitbouwen van internationale vakbondsstandpunten over milieuzaken.

De eerste bijeenkomst werd georganiseerd door Sustainlabour in samenwerking met UNEP (United Nations Environmental Program, het Milieuprogramma van de Verenigde Naties), een jaar voor de ITUC (International Trade Union Confederation) werd opgericht. Daar werd opgeroepen tot een nieuwe vakbonds oriëntatie die opriep om milieubescherming en duurzame ontwikkeling tot één van de hoofd-bekommernissen van de vakbond te maken.

In de 10 jaar dat Sustainlabour bestaat hebben we met organisaties uit zo’n 75 landen gewerkt. We hebben vakbondsleden van alle regio’s en sectoren opgeleid rond klimaatverandering en verstandig beheer van chemische stoffen. Een aantal voorbeelden: we hebben Oost-Afrikaanse

en Centraal-Amerikaanse boeren geholpen die een rationeler gebruik van pesticiden wilden, we hielpen Oegandese vrachtwagenchauffeurs die efficiënter wilden werken en hun afvalbeheer verbeteren, we steunden Uruguayaanse afvalverwerkers in hun gevecht voor waardige en groene jobs. Die laatste wilden ook actie van de consumenten in de voorgestelde afvalreductie, scheiding en hergebruik van afval, … . We ondersteunden boswerkers uit Nepal, die de klimaatverandering wilden bestrijden en zorg dragen voor hun bossen, Peruviaanse vissers die vochten voor een betere sociale bescherming en overbevissing, enz.

Verder publiceren we heel wat documenten en doen onderzoek over klimaatverandering, duurzaam beheer van chemische stoffen, groene jobs en het vergroenen van de economie. Ons onderzoekswerk wordt gepubliceerd en verspreid door VN-organisaties zoals en ILO (International Labour Organisation). We publiceren in verschillende talen: vooral Frans en Engels, maar we hebben ook al publicaties in het Amhaars (Ethiopië, nvdr.), Koreaans en Maleisisch.

Laura Martín: “We slaagden er in om vakbonden in vele Latijns-Ameri-kaanse landen waar we gewerkt hebben een stem te geven in het

overleg over chemische stoffen en hun risico’s.

“We hielpen onder andere Oost-Afrikaanse en Centraal-Amerikaanse boeren die een rationeler gebruik van pes-ticiden wilden, Oegandese vrachtwagenchauffeurs die efficiënter wilden werken en hun afvalbeheer verbeteren, Uruguayaanse afvalverwerkers in hun gevecht voor waar-dige en groene jobs, boswerkers uit Nepal die de klimaat-verandering wilden bestrijden en zorg dragen voor hun bossen en Peruviaanse vissers die vochten voor een betere sociale bescherming en overbevissing”

copyright Horia Varlan

Page 26: Am magazine 04 2014

26 am magazine jaargang 2014 nr 4

Daarnaast proberen we in elke fase de sociale dialoog te bevorderen. Door het organiseren van seminaries en forums hebben we bewezen dat vakbonden voorstellen over duurzaamheid kunnen doen die perfect uitvoerbaar zijn, met oplossingen gebaseerd op goed gefundeerde analyses. Het zijn zeer specifieke alternatieven die tot een waardige en duurzame samenleving zouden kunnen leiden, mochten ze door de politieke en economische machthebbers worden opgepikt.”

Wat is jouw functie binnen Sustainlabour?“Ik ben de directeur van de organisatie, al sedert het ontstaan van Sustainlabour. Ook daarvoor was ik belast met de oprichting ervan. Ik ben ook degene die de naam Sustainlabour koos.

Sustainlabour is een vrij kleine organisatie en ik doe er zo’n beetje vanalles, van het uitkijken naar fondsen voor de werking en het managen van sommige programma’s, tot het schrijven van publicaties in verband met onderzoek. Omdat ik graag studeer en aan onderzoek doe probeer ik hiervoor tijd te vinden. Soms vertegenwoordig ik de internationale arbeidersbeweging en de ITUC (International Trade Union Confederation) in verschillende fora.”

Bij welke overlegplatformen ben je verder nog betrokken? Wie zit daar nog aan tafel?“Ik ben namens Sustainlabour betrokken bij heel wat verschillende overlegplatformen, altijd over milieu- en duurzaamheidsthema’s. Ik vertegenwoordig de vakbonden sinds 2005 bij de Beheerraad van de UNEP. Ook bij de Commissie Duurzame Ontwikkeling van de VN en de discussies rond Rio+20 en de toekomstige Ontwikkelingsdoelstellingen (de opvolger van de milleniumdoelstellingen van

de VN) ben ik structureel betrokken. Ik neems sinds 2004 ook deel aan de VN Kaderconventie over Klimaatverandering (UNFCCC – United Nations Framework Convention on Climate Change).Het ICCM (International Conference on Chemical Management) en SAICM (Strategic Approach to International Chemicals Management), internationale processen over het beheer van chemische stoffen zijn ook een belangrijk deel van ons werk. Voor biodiversiteit namen we deel aan de Conventie over Biologische Diversiteit (CBD), en zorgden we ervoor dat vakbonden erkend werden als stakeholder in het overleg hierover. Verder waren we ook betrokken in verschillende overlegplatformen rond concrete onderwerpen zoals het financiële aspect van de klimaatverandering en milieubeleid.

In de meeste van deze processen zijn vakbonden maar één van de spelers die samen met NGO’s, de zakenwereld, jeugdbewegingen, wetenschappers, lokale overheden, boeren, vrouwenbewegingen, enz. worden geconsulteerd. Het aantal en de aard van de betrokken stakeholders variëren naargelang het proces.”

Heb je het gevoel dat je als organisatie kan wegen op de internationale duurzaamheidsagenda en –wetgeving?“Dat is een interessante vraag. Als Sustainlabour op zich hebben we als kleine organisatie zo goed als geen gewicht, maar omdat we werken voor de ITUC, een grote organisatie die meer den 175 miljoen mensen vertegenwoordigt, kunnen we toch

wat gewicht in de schaal leggen. In de meeste van de fora waarin we overleg plegen vertegenwoordigen we de grootst aanwezige organisatie. ITUC vertegenwoordigt meer mensen dan er inwoners zijn in veel landen.Ook de kwaliteit van de voorstellen, leid ertoe dat ze niet zomaar kunnen genegeerd worden. In die zin hebben we zeker een aantal successen geboekt.

Ik ben vooral trots op sommige mijlpalen die we onderweg genomen hebben, waar Sustainlabour een belangrijke rol in speelde. In de eerste plaats het op de agenda zetten van het concept ‘just transition’, of rechtvaardige transitie richting een koolstofarme maatschappij als onderdeel van de internationale klimaatagenda en de discussies in het UNFCCC. Dit concept bracht aandacht voor de sociale thematiek in het overleg.

1 De VN-conferentie inzake Duurzame Ontwikkeling (UNCSD, naar United Nations Conference on Sustainable Development), ook gekend als de Rio-conferentie 2012, Rio +20 of de Top van de Aarde 2012, was een grote conferentie van de Verenigde Naties in Rio de Janeiro (Brazilië) van 13 tot 22 juni 2012, rond duurzame ontwikkeling. 

Laura Martín: Rio+20 was een be-langrijke mijlpaal voor ons. Vakbon-den stelden een goed onderbouwde resolutie voor aan deze conferentie van de VN, met milieuvoorstellen die

ambitieuzer waren dan ooit.

“Sustainlabour werkt voor de ITUC, een organisatie die meer dan 175 miljoen mensen vertegenwoor-digt. Op die manier zijn we de grootst aanwezige organisatie op de meeste fora waarin we over-leg plegen. Het ITUC vertegenwoordtigt meer mensen dan er inwoners zijn in vele landen. Ook de kwaliteit van onze voor-stellen leidt ertoe dat ze niet zomaar genegeerd kunnen worden.”

Page 27: Am magazine 04 2014

27am magazine jaargang 2014 nr 4

interview

DOSSIER SOCIAAL OVERLEG EN MILIEU

Laura Martin

Volgens mij was ook Rio+20 een belangrijke mijlpaal. Vakbonden stelden een goed onderbouwde resolutie voor aan deze conferentie van de VN, met milieuvoorstellen die ambitieuzer waren dan ooit. We vroegen een radicale verandering aan het huidige economisch systeem, met een focus op publieke controle en collectieve voordelen. Het concrete actieplan over een universele sociale bescherming, de creatie van groene en waardige jobs en het financieren van duurzame ontwikkeling werd op de agenda van het milieuprogramma van de VN gezet. In Rio+20, in een tijd van wereldwijde financiële crisis en het overwicht van traditionele houdingen tegenover duurzame ontwikkeling was de internationale vakbondsbeweging groen, revolutionair, pragmatisch en verenigd. Omdat de relevantie van de voorstellen groot was, werden veel van de thema’s opgenomen door de regeringen, maar helaas vrij van elke ambitie en concreet engagement.

In 2013 werd op de 102e Conferentie van het ILO, na vele jaren vol strijd met de arbeidersbeweging en na 3 weken van intens overleg met werkgevers en regeringen, een akkoord bereikt over een kader voor sociale rechtvaardigheid voor de heroriëntering van economieën richting meer duurzaamheid.”

Zie je een verschil tussen het succes van vakbonden in de verschillende landen, als het gaat over milieuwetgeving of wetgeving inzake duurzaamheid?“Ja, er is duidelijk een groot verschil, wat ons tot een belangrijke gedachte brengt: zelfs als een voorstel goed is, en verwelkomd en erkend wordt vanuit een retorisch oogpunt, wordt ze zelden geïmplementeerd. Dit heeft met machtsverhoudingen te maken, die overal ter wereld erg negatief uitvalt voor vakbonden. In landen waar de balans niet zo slecht is, kun je als vakbond soms zaken gedaan krijgen. In heel veel landen

is dit tot vandaag helaas nog steeds onmogelijk. En het is zo dat zelfs in Europa de sociale dialoog opgeblazen is door de crisis in vele landen, wat ons op veel plaatsen verzwakt.

Toch moeten we erkennen dat zelfs in moeilijke omstandigheden, dit werk het waard is, en een verschil kan maken. In sommige landen waar we gewerkt hebben, met zwakke vakbonden die door hun overheid niet eerder werden geconsulteerd, organiseerden we activiteiten rond heel relevante vakbonds-voorstellen. Daarna moesten regeringen het belang van de sociale dialoog er wel erkennen. Eerder slaagden we er in om vakbonden in vele Latijns-Amerikaanse landen waar we gewerkt hebben een stem te geven in het overleg over chemische stoffen en hun risico’s. Ook rond klimaatverandering konden we ervoor zorgen dat vakbonden in vele Afrikaanse en Aziatische landen gehoor kregen in overlegplatformen rond dit thema. Vroeger werd men er van het overleg uitgesloten ten voordele van NGO’s.”

Page 28: Am magazine 04 2014

28 am magazine jaargang 2014 nr 4

Mathieu Verjans is als Nationaal Secretaris lid van het Dagelijks Bestuur van het ACV. Hij volgt het arbeidsrecht op en is verantwoordelijk voor de ondernemingswerking en de coördinatie van de sociale verkiezingen bij het ACV. Inzake sociaal overleg is hij de ACV-onderhandelaar rond nationale cao’s in de Nationale Arbeidsraad (NAR).

Een interview met Mathieu Verjans (Nationaal Secretaris ACV)

Milieu-overleg op het nationale niveau

Op welke manier ben je betrokken bij milieu-overleg/ overleg rond de uitdagingen inzake duurzaamheid?“Milieu- en duurzaamheidsaspecten komen regelmatig op de agenda van het sociaal overleg, zelfs binnen de Nationale Arbeidsraad. Zo werd in de NAR cao 98 over de ecocheques afgesloten in 2009. Sectoren en bedrijven kunnen maximaal 250 euro aan cheques belastingvrij toekennen per jaar en per werknemer voor de aankoop van producten en diensten van ecologische aard. Dit is een afspraak tussen werkgeversorganisaties en vakbonden. Hoewel de impact op de verduurzaming van onze economie

waarschijnlijk eerder beperkt is, mogen we hier toch fier op zijn. Nergens anders in de wereld bestaat een dergelijke concrete milieumaatregel die het resultaat is van sociaal overleg.

Naast het sociaal overleg in de NAR vertegenwoordig ik het ACV in de Federale Raad Duurzame ontwikkeling (FRDO) en in de Adviesraad voor Elektriciteit en Gas (AREG). In de FRDO komt de brede problematiek van duurzame ontwikkeling aan bod in adviezen op vraag van de Belgische federale overheid of op eigen initiatief. Zo waren er recent adviezen over veiligheidsinformatie op labels en

etiketten van gevaarlijke producten, over carpooling, over de transitie naar een koolstofarme samenleving, enz. Allemaal zeer relevant voor werknemers!

Ook in de Adviesraad voor Elektriciteit en Gas (vroeger de Algemene Raad van de CREG) wordt er gewerkt aan adviezen door de vertegenwoordigers van vakbonden, werkgevers, milieu-organisaties en alle andere partijen uit de energiemarkt. De werking van de elektriciteits- en gasmarkt is cruciaal voor de economische ontwikkeling van ons land. Ook de milieudimensie komt hierbij zeer duidelijk aan bod. Een voorbeeld hiervan zijn de financiële

copyright stoolhog

Page 29: Am magazine 04 2014

29am magazine jaargang 2014 nr 4

Mathieu Verjans

interview

DOSSIER SOCIAAL OVERLEG EN MILIEU

ondersteuningsmechanismen voor windmolens op zee of de nucleaire rente die door de exploitanten van kerncentrales betaald moet worden.”

Hoe hoog schat je milieu-overleg/overleg rond de uitdagingen in duurzaamheid in binnen de prioriteiten van het vakbondswerk dat je doet? “De top van de vakbond in verbonden en centrales, het kader, de studiediensten, het gros van de secretarissen op het terrein en zeer veel van onze militanten en leden zijn absoluut overtuigd dat we nood hebben aan duurzame economische ontwikkeling om de belangen van de werknemers te vrijwaren. Iedereen kent ondertussen de slogan: “there are no jobs on a dead planet”. Er is echter nog zeer veel werk aan de winkel om duurzaamheid en milieu in onze dagdagelijkse werking op het terrein nog meer naar voor te schuiven. De sleutel hiervoor is het concept ‘rechtvaardige transitie’. Dit betekent dat we gaan voor de dubbelslag: werkbaar werk voor iedereen én een gezond leefmilieu. Via onze werking in de bedrijven proberen we onze leden en militanten instrumenten aan te reiken om die dubbelslag te maken. Indien een bedrijf een nieuwe milieuvergunning moet krijgen moeten zij kunnen meepraten, indien het EFI-rapport (Economische en Financiële Informatie) wordt besproken moet de link gelegd worden met milieuvriendelijke en duurzame investeringen, enz.

Op nationaal niveau leggen we de link met het investeringsbeleid van de overheid. In plaats van te kiezen voor een blind besparingsbeleid moet er gekozen worden voor investeringen

die zorgen voor economische activiteiten en tegelijkertijd bijdragen aan duurzaamheid. Voorbeelden bij uitstek zijn renovatie en isolatie van private en openbare gebouwen, hernieuwbare energie en openbaar vervoer.”

Slaag je erin om de congresteksten, waarin het milieuthema/duurzaamheidsthema vrij vaak aan bod komt, te vertalen naar het onderhandelingsniveau?“De vertaling naar het onderhandelingsniveau is bijzonder eenvoudig, het gros van onze voorstellen zijn hapklare brokken die bijdragen aan een sociaal rechtvaardige vergroening van onze economie. Het probleem is eerder: hoeveel water moeten we in onze wijn doen om deze voorstellen aanvaardbaar te maken voor de werkgevers en de andere partners aan tafel. Houden we dan sowieso nog wijn over? Als vakbonden hebben we een traditie om het algemeen maatschappelijk belang boven het individuele belang te stellen. Bij een transitie naar een duurzame samenleving zullen er naast winnaars ook verliezers zijn. Mensen in vervuilende bedrijven zullen hun job verliezen. Een rechtvaardige transitie moet zorgen voor een oplossing voor die mensen: voor nieuwe jobs in milieuvriendelijke sectoren, voor opleiding en vorming om die jobs te kunnen uitvoeren, voor een sterke sociale zekerheid die mensen een inkomen garandeert in de transitieperiode.

Aan de kant van de werkgevers zien we vaak een andere aanpak. Zij aanvaarden geen verliezers. Alle sectoren, ook de vervuilende sectoren die horen tot de economie van het verleden, moeten

behouden blijven. Op die manier is het onmogelijk om een fundamentele transitie te organiseren.”

Hoe bouw je kennis op voor dit overleg? Word je hierin ondersteund door de vakbond?“De meest efficiënte vorm van kennis-opbouw is het uitwisselen van goede voorbeelden onder collega’s, met militanten, met leden, enz. Dit gebeurt typisch in de voorbereiding van een congres. Het ACV is nu in volle voorbereiding van het nationaal congres in 2015. Werknemersparticipatie is het centrale thema van het congres. We gaan actief op zoek naar goede praktijken, ook rond duurzame ontwikkeling en milieu. Het intersyndicaal milieuproject, Arbeid en Milieu en andere organisaties zoals de Klimaatcoalitie met het jobs4climate-project zijn bijzonder nuttig in dit opzicht. Via de bedrijfsbezoeken van Arbeid en Milieu leren we militanten kennen met interessante projecten. Die contacten nemen we dan mee in onze verdere werking. De beste leerprocessen zijn die projecten waar er samengewerkt wordt. Wat je leest, ben je morgen vergeten. Een succesvol project dat je samen met collega’s gedaan hebt, vergeet je nooit.”

“De top van de vakbond in verbonden en centrales, het kader, de studiediensten, het gros van de secreta-rissen op het terrein en zeer veel van onze militanten en leden zijn absoluut overtuigd dat we nood hebben aan duurzame economische ontwikkeling om de belangen van de werknemers te vrijwaren.”

Page 30: Am magazine 04 2014

30 am magazine jaargang 2014 nr 4

Hugo Engelen is al sedert 2007 Vlaams Gewest Secretaris van de Vlaamse Regionale binnen de ACLVB. Hij is verantwoordelijk voor de syndicale werking van het Vlaamse gewest, zet zo mee de krijtlijnen uit van het beleid dat wordt gevoerd en stuurt de bestendig secretarissen aan in de bedrijven. Daarnaast is hij verantwoordelijk voor alle gewest- en gemeenschapsgebonden materies, maar ook voor de interprofessionele werking, de vormingsdienst en de loopbaanbegeleiding, bijblijf- en diversiteitsconsulenten.

Interview Hugo Engelen (Vlaams Gewest Secretaris Vlaamse Regionale - ACLVB)

Milieu-overleg op het Vlaams niveau

Op welke manier ben je betrokken bij milieu-overleg?“In Vlaanderen zijn de sociale partners een belangrijke gesprekspartner van de Vlaamse Regering. Wanneer een minister een nieuw decreet, met een sociaal economische impact, wil laten goed-keuren door het Vlaams Parlement is het een decretale verplichting advies in te winnen bij de sociale partners. Via strategische adviesraden wordt niet alleen het advies van sociale partners ingewonnen maar ook andere belanghebbende organisaties kunnen er hun zeg doen.

Voor milieu en duurzaamheid zijn de belangrijkste strategische adviesraden de Sociaal Economische Raad van Vlaanderen (SERV) en de Milieu- en Natuurraad (Minaraad). Binnen de schoot van de SERV vindt het overleg plaats tussen de sociale partners: de drie werkgeversorganisaties (Unizo, Voka en Boerenbond) en de 3 vakbonden (ACV, ABVV en ACLVB). De MiNaraad is samengesteld uit verschillende vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld (de sociale partners, de milieu-verenigingen, organisaties verbonden

aan de open ruimte en socio-culturele organisaties die belangen van de consumenten en gezinnen vertegenwoordigen), organisaties van Vlaamse steden en gemeenten en de Vlaamse provincies en onafhankelijke deskundigen milieu en milieubeleid. In de SERV is het de commissie Energie, Natuur en Omgeving die advies geeft over de sociaal economische aspecten van het Vlaams milieu- en energiebeleid. Ik denk hierbij aan de problematiek rond de groene stroomcertificaten en de stijgende drinkwaterprijzen maar ook de wijziging van de milieuvergunning

Page 31: Am magazine 04 2014

31am magazine jaargang 2014 nr 4

Hugo Engelen

interview

DOSSIER SOCIAAL OVERLEG EN MILIEU

naar de omgevingsvergunning is een belangrijk thema dat vandaag op de agenda staat. In de minaraad worden alle andere aspecten van het milieu en energiebeleid behandeld, zoals bijvoorbeeld het klimaatbeleid of het materialendecreet. De werkgroepen bereiden de adviezen voor en leggen deze ter goedkeuring voor aan de raad. Zelf ben ik lid van het dagelijks bestuur van de SERV. Mijn adviseurs doen daar het voorbereidende werk in de commissies en werkgroepen. Enkel wanneer een consensus in de werkgroep/commissie onmogelijk is, wordt er op het niveau van het dagelijks bestuur beslist. Als er ook op het niveau van het dagelijks bestuur geen consensus wordt bereikt, moeten de verschillende partners hun standpunt overmaken aan de minister.”

Hoe hoog schat je milieu-overleg in binnen de prioriteiten van het vakbondswerk dat je doet? “Uiteraard is milieu en duurzaamheid op het eerste zicht niet de topprioriteit van een vakbond maar het is wel een belangrijk aandachtspunt. Arbeidsmarkt is en blijft onze corebusiness. Desalniettemin vinden we het belangrijk om rond duurzaamheid en milieu te werken. Al meer dan 10 jaar proberen we onze leden en afgevaardigden omtrent deze thema’s te sensibiliseren en te vormen. Via het Intersyndicaal Milieuproject ontvangen wij middelen om brochures te schrijven, vormingen te organiseren en artikels te publiceren over allerhande duurzaamheidsthema’s. Samen met de 2 andere vakbonden werken we jaarlijks, maar elk binnen zijn organisatie op zijn eigen manier, rond verschillende milieuthema’s. Zo werken wij bijvoorbeeld dit jaar in de vormingen rond de federale diagnostiek woon-werkverkeer en duurzaamheidssubsidies voor bedrijven. Daarnaast zijn we een milieu- en preventiekalender aan het uitwerken voor onze afgevaardigden van het CPBW.

Het milieuproject is niet het enige platform waarbij er een samenwerking is tussen de vakbonden. In het kader van Arbeid en Milieu werken de vakbonden nauw samen met Bond Beter Leefmilieu. Arbeid en Milieu geeft voor ons niet alleen vormingen, ze organiseren ook bedrijfsbezoeken en workshops voor onze leden. We zijn dus al langer dan vandaag bezig met een milieuwerking. En ook in de toekomst zullen we onze mandatarissen blijven sensibiliseren, vormen en ondersteunen. Het is voor ons belangrijk dat onze militanten weten dat bedrijven nog heel wat kunnen besparen op energiekosten. We hopen dat onze militanten deze boodschap meenemen naar hun besprekingen in de overlegorganen: de syndicale delegatie, het CPBW of de OR. Het is essentieel dat ondernemingen zorgen voor duurzame arbeidsplaatsen. Dat is volgens ons de enige manier om tewerkstelling in Vlaanderen te kunnen behouden.”

Slaag je erin om de congresteksten, waarin het milieuthema vrij vaak aan bod komt, te vertalen naar het onderhandelingsniveau? “Zoals ik daarnet al aanhaalde is het

voor ons essentieel dat werk werkbaar blijft en dat de arbeidsplaatsen die voorhanden zijn duurzaam zijn. Het is ook in dit kader dat meer dan 10 jaar geleden ons milieuproject is opgestart. Want duurzaam werken is een belangrijk syndicaal actiepunt. Tijdens het overleg in de verschillende adviesorganen bewaken we de informatie- en adviesrechten die werknemers hebben in het sociaal overleg in de ondernemingen. Het lijkt ons logisch dat werknemers een stem hebben over dergelijke thema’s in bijvoorbeeld het CPBW of de OR. Door werknemers actief te laten participeren creëer je op de werkvloer een draagvlak voor duurzaamheid. Dit komt niet alleen de portemonnee van de werkgever ten goede maar ook de verankering van de tewerkstelling in Vlaanderen. Daarnaast proberen we het ook op te nemen voor de zwakkeren in de maatschappij. We trachten steeds de afweging te maken wie welke kosten draagt en of die in verhouding staan met de voordelen die ze ervoor terugkrijgen. We vinden het dan ook niet logisch dat gezinnen meer betalen voor het groene stroomcertificatensysteem dan bedrijven, die evenveel geïnstalleerd vermogen op hun conto mogen schrijven. Tijdens de onderhandelingen waken we erover dat de sterkste schouders de zwaarste lasten moeten dragen.”

“Het is voor ons belangrijk dat onze militanten weten dat bedrijven nog heel wat kunnen besparen op energiekosten. We  hopen dat onze militanten deze bood-schap meenemen naar hun besprekingen in de overlegorganen: de syndicale delegatie, het CPBW of de OR.”

Page 32: Am magazine 04 2014

32 am magazine jaargang 2014 nr 4

Katrien Neyt is de spreekbuis van het ABVV in heel wat regionale overlegorganen, in debatten en bij syndicale acties die de centrale overstijgen. Als Gewestelijk Secretaris van ABVV Oost-Vlaanderen zorgt ze er onder andere voordat werknemers loopbaanbegeleiding op maat krijgen.

Een interview met Katrien Neyt (Gewestelijk Secretaris ABVV Oost-Vlaanderen)

Milieu-overleg op het Gewestelijk niveau

Wat is je functie binnen de vakbond? Wat houdt die functie (algemeen) in?“Als gewestelijk secretaris van het ABVV Oost-Vlaanderen moet ik ervoor zorgen dat al onze leden in één van onze 42 kantoren terechtkunnen met al hun vragen. Het kan gaan over het invullen van papieren, tussenkomen bij instanties en het gerecht, tot het mee helpen oriënteren van een lid dat op zoek is naar een nieuwe uitdaging. We zien ons als het loopbaanloket van de werknemer waar vragen over hun loopbaan vertrouwelijk door specialisten worden beantwoord. Daarnaast ben ik

de spreekbuis van het ABVV in tal van regionale overlegorganen, in debatten en bij syndicale acties die centrale overstijgend zijn.”

Op welke manier ben je betrokken bij milieu-overleg/ overleg rond de uitdagingen inzake duurzaamheid? “Milieu is een algemeen thema binnen de vakbond. Vanuit mijn bestuurdersfunctie in het RESOC (Regionaal Economisch Sociaal Overlegcomité) Gent en Rondom Gent treed ik in overleg met de lokale besturen en de werkgevers over de milieudoelstellingen die we in de regio

willen bereiken. Concreet gaat dit over het in gang zetten van processen ter bevordering van de duurzame mobiliteit, duurzame producten, het in de picture zetten van duurzame productieprocessen in bepaalde bedrijven enz. Deze doelstellingen kan je terugvinden in een formeel document, het streekpact, en ze worden uitgewerkt in actiefiches. Ikzelf ben voorzitter van de werkgroep “mobiliteit”. Doel is daar bedrijventerreinen beter ontsluiten door in te zetten op de fiets en een betere afstemming met het collectieve openbare vervoer. Daarnaast zijn we als ABVV Oost-Vlaanderen de medeoprichter

copyright khawkins04

Page 33: Am magazine 04 2014

33am magazine jaargang 2014 nr 4

Katrien Neyt

interview

DOSSIER SOCIAAL OVERLEG EN MILIEU

van de coöperatieve “Samen Sterker”, samen met SP-a , Bond Moyson en de Coop. We zetten in op de collectieve aankoop van belangrijke producten zoals gas en groene stroom, dak- en spouwmuurisolatie, hoogrendementsglas, zonneboilers, condensatieketels, elektrische fiets. Als je ons aanbod ziet en de mensen die daarop intekenen, dan merk je dat we duizenden mensen bereiken op het vlak van ecologie en duurzaamheid. Jaarlijks programmeren we een klimaatweek. Samen met allerhande middenveldorganisaties doen we brede sensibilisatieacties. We bekijken met de centrales hoe we via de militanten de bedrijfsvloer milieuvriendelijker kunnen maken. Dit betekent dat je eerst uitlegt, via informatie en vorming, wat je concreet kunt doen op de bedrijfsvloer en dan hoe je tewerk moet gaan. Vaak zetten delegees dit thema op de agenda van de ondernemingsraad. We zijn ook actief partner in Abeid en Milieu.

Hoe hoog schat je milieu-overleg/ overleg rond de uitdagingen inzake duurzaamheid in binnen de prioriteiten van het vakbondswerk dat je doet?

“In het maatschappelijke project van de vakbond zetten we absoluut in op de klimaatproblematiek en de energie-uitdagingen. Als werkgever hebben we

alle instrumenten in handen om een ecologisch verantwoorde onderneming te zijn. Het zit in ons gedrag om steeds een duurzame manier van werken te kiezen. Bij verplaatsingen door het personeel bijvoorbeeld wordt ingezet op de fiets en het openbaar vervoer. Op vlak van overleg is het naïef om directe resultaten te verwachten. Zeker in de verhouding werknemer- werkgever mag je niet denken dat je veel impact hebt op korte termijn. Toch denk ik dat je de impact ook niet mag onderschatten, zeker niet als ook andere maatschappelijke krachten deze milieufocus leggen. Als ik een bedrijfsbezoek doe bij Honda en zie hoe de militanten op een fiere manier uitleggen hoezeer rekening wordt gehouden met duurzame werkprocessen, dan besef ik dat we ten zeerste betrokken zijn bij het milieuthema. Wie waarom wat doet is niet belangrijk. Ik denk dat werknemers en werkgevers gezamenlijke belangen kunnen hebben op het vlak van milieu en dat je dit dan ook als vakbond niet mag laten liggen.”

Slaag je erin om de congresteksten, waarin het milieuthema/ duurzaamheidsthema vrij vaak aan bod komt, te vertalen naar het onderhandelingsniveau?“Onze militanten worden opgeleid om te kunnen onderhandelen en om de concrete omslag te doen naar de

werkvloer van allerhande thema’s van de vakbond, zoals milieu. Zeker tijdens de klimaatweek vragen we aan de militanten om na te denken over deze omslag en om concrete voorstellen te doen naar de werkgever toe. In vele gevallen wordt een aanvang genomen met een duurzaam woon-werk verkeer.”

Welke drempels ervaar je binnen het overleg om iets rond milieu/ duurzaamheid te bereiken?“Het milieubeleid is enerzijds te complex en weinig transparant en anderzijds te vrijblijvend. Als je vanuit de vakbond voorstellen doet of vragen stelt dan krijg je niet altijd een reactie. “Vragen staat vrij, weigeren hoort erbij”, is helaas vaak aan de orde. De overheid moet haar sturende rol als actor enerzijds en beleidsmaker anderzijds meer opnemen. De overheid kan werkgevers en organisaties in een dwingend carcan brengen zodat “milieu en duurzaamheid” onontkoombaar zijn. Neem bijvoorbeeld de stad Freiburg in Duitsland. Deze stad heeft van duurzame ontwikkeling een krachtige beleidsprioriteit gemaakt. Als je daar wil ondernemen zal je rekening moeten houden met de energie-, milieu- en klimaatbeleidsplannen van deze stad. Burgers van Freiburg zien het milieu als een belangrijke waarde en vinden het normaal om inspanningen te leveren. Het zit nog niet in hun genen, maar wel in hun hoofd.”

“Als ABVV Oost- Vlaanderen zij we de  medeoprichter van de coöperatieve “Samen Sterker”, We zetten in op de collectieve aankoop van belangrijke producten zoals gas en groene stroom, dak- en spouwmuurisolatie, hoogrendementsglas, zonneboilers, condensa-tieketels, elektrische fiets. Als je ons aanbod ziet en de mensen die daarop intekenen, dan merk je dat we duizenden mensen bereiken op het vlak van ecologie en duurzaamheid.”

“Als ik een bedrijfsbezoek doe bij Honda en zie hoe de militanten op een fiere manier uitleggen hoezeer rekening wordt gehouden met duurzame werk-processen, dan besef ik dat we ten zeerste betrokken zijn bij het milieuthema.”

Page 34: Am magazine 04 2014

34 am magazine jaargang 2014 nr 4

Issam Benali onderhandelt akkoorden op sectoraal en bedrijfsniveau voor de schoonmaak- en de bewakingssector, al gaat de hoofdmoot van zijn werk naar de schoonmaaksector. Daarnaast coördineert hij de syndicale werking in de bedrijven: afgevaardigden zoeken en begeleiden in hun opdrachten.

Milieu-overleg op het sectoraal niveau

Interview Issam Benali (Vakbondssecretaris schoonmaak- en bewakingssector - AC ABVV Antwerpen – Waasland)

Page 35: Am magazine 04 2014

35am magazine jaargang 2014 nr 4

interview

DOSSIER SOCIAAL OVERLEG EN MILIEU

Wat is je functie binnen de vakbond?“Ik ben vakbondssecretaris bij de Algemene Centrale ABVV, afdeling Antwerpen-Waasland. Ik ben bevoegd voor de schoonmaaksector en de bewakingssector. De hoofdmoot van mijn werk besteed ik aan de schoonmaaksector. Mijn functie houdt in dat ik akkoorden onderhandel op sectoraal en bedrijfsniveau. Daarnaast coördineer ik de syndicale werking in de bedrijven: afgevaardigden zoeken en begeleiden in hun opdrachten.”

Op welke manier ben je betrokken bij milieu-overleg/ overleg rond de uitdagingen inzake duurzaamheid? “Het overleg rond milieu en duurzaam-heid is zowel in de schoonmaaksector als de bewakingssector nooit echt ingeburgerd geraakt. Discussies over deze thema’s zijn meestal de afgeleiden van andere discussies. Zo is er vaak een verband tussen producten die schadelijk zijn voor schoonmakers en hun schadelijkheid voor het milieu. Om zo’n producten te weren wijzen we de werkgevers uiteraard ook op hun verantwoordelijkheid ten opzichte van het milieu. Schoonmaakbedrijven verkopen zichzelf en hun producten graag als ‘ecologisch’. Heel wat klantbedrijven zijn daar gevoelig voor en zijn soms bereid om een hogere prijs te betalen voor een schoonmaakbedrijf dat ‘ecologische’ diensten kan leveren.Op bedrijfs- en sectorniveau wordt door de vakbonden de kaart getrokken van het openbaar vervoer en de fiets. Zo is het optrekken van de fietsvergoeding bij iedere sectorale onderhandeling weer een prioriteit en het openbaar vervoer wordt al voor de volle 100% terugbetaald. Maar voor vele schoonmakers is ook de keuze voor een meer ecologisch vervoersmiddel geen bewuste keuze, maar veeleer een noodzaak aangezien ze geen auto kunnen betalen. Daarom wordt er ook ontzettend veel aan carpooling gedaan en leggen schoonmaakfirma’s busjes in voor verafgelegen bedrijven.

En in het bedrijfs- en sectoraal overleg omkaderen en faciliteren we ook deze transportmogelijkheden nadrukkelijk. Soms gaat de strijd om arbeids-omstandigheden te verbeteren hand in hand met meer duurzaamheid. Sinds enkele jaren voeren de vakbonden samen met de werkgevers in de schoonmaak een campagne voor meer dagschoonmaak. Heel wat schoonmaakwerknemers werken ’s nachts op vraag van de klantbedrijven. Omdat het bureaupersoneel liever niet gestoord wordt door stofzuigers, om in publieke ruimtes de bezoekers niet voor de voeten te lopen, … De campagne voor dagschoonmaak wijst op de gezondheidsnadelen van nachtwerk, maar ook op de kosten en milieu-impact van bijvoorbeeld de verlichting die ’s nachts enkel voor de poetsdame aan moet.”

Hoe hoog schat je milieu-overleg/ overleg rond de uitdagingen inzake duurzaamheid in binnen de prioriteiten van het vakbondswerk dat je doet? “Ik schat dit eerder in als een lage prioriteit. Vele schoonmakers en schoonmaaksters leven op de rand van de armoede. De hevige concurrentie in de sector maakt dat marges voor de bedrijven klein zijn. Er staat een permanente druk op de loon- en arbeidsvoorwaarden van de werknemers. Het gevolg is dat het syndicale werk zich focust op het doen gelden van de werknemers hun rechten: is het loon correct betaald? Zijn de verplaatsingsvergoedingen juist berekend? Enz. Door de zware arbeidsdruk zijn voltijdse contracten zeer zeldzaam en werkt men vooral halftijds. Daardoor zijn er veel schoonmaaksters die rond moeten komen met een halftijds loon, al dan niet bijgepast door de werkloosheid of het OCMW. In die context krijgt duurzaamheid zeker niet de hoogste prioriteit.

Daarbij komt nog dat er in de schoonmaaksector geen productieproces is waarop de vakbonden kunnen

ingrijpen. Er is enkel de levering van diensten aan klantbedrijven. Ieder schoonmaakbedrijf probeert wat mee te pikken van de duurzaamheidstrend. Maar meestal is de duurzaamheidseis van de klantbedrijven slechts één van de vele componenten van een lastenboek. Om een contract binnen te halen moet een schoonmaakbedrijf het beste scoren op het geheel van criteria dat door het klantbedrijf werd beschreven in de aanbesteding. Hoe duurzaam het schoonmaakbedrijf zich kan opstellen, wordt dus bepaald door het klantbedrijf. De vakbondsafgevaardigden van het klantbedrijf hebben bijgevolg meer impact op de duurzaamheid in de schoonmaaksector dan de afgevaardigden van de schoonmaaksector zélf. Als de afgevaardigden van het klantbedrijf eisen van hun werkgever dat die in zijn aanbesteding meer punten op duurzaamheid zet, kunnen de schoonmaakbedrijven duurzamer poetsen. Om het concreet te maken: pas als duurzaamheid als criterium op meer punten staat dan de prijs van het schoonmaakcontract, zal het meest duurzame schoonmaakbedrijf het contract binnenhalen. En pas als duurzaamheid als belangrijkste criterium de trend wordt in de schoonmaaksector zullen de afgevaardigden in de schoonmaak een hefboom in handen hebben om hun schoonmaakbedrijf de duurzame weg op te sturen.

“Hoe duurzaam het schoonmaakbedrijf zich kan opstellen, wordt dus bepaald door het klantbedrijf. De vakbonds-afgevaardigden van het klantbedrijf hebben bijgevolg meer impact op de duurzaamheid in de schoonmaaksector dan de afgevaardigden van de schoonmaaksector zélf.”

Page 36: Am magazine 04 2014

36 am magazine jaargang 2014 nr 4

Issam Benali

Bij discussies over het vervoer, de schoonmaakproducten en nachtwerk gebruiken we als vakbond duurzaamheid niet enkel als argument. We maken van duurzaamheid een thema door de schoonmakers en de afgevaardigden er in die concrete dossiers op te wijzen dat een meer duurzame sector ook een meer sociale sector is.”

Slaag je erin om de congresteksten, waarin het milieuthema/ duurzaamheidsthema vrij vaak aan bod komt, te vertalen naar het onderhandelingsniveau?“In congressen wordt vaak de nadruk gelegd op mobiliteit en op een meer ecologische manier van produceren. Het dossier mobiliteit hebben we in het verleden al goed kunnen vertalen naar de sectorale onderhandelingen. Aangezien er geen of nauwelijks sprake is van productie in de schoonmaaksector, komt dat aspect niet aan bod.

Wat vaak ontbreekt in congresteksten is de consumptie van bedrijven. Zo zijn heel wat bedrijven wel reeds jaren geleden overgestapt naar fairtrade producten zoals koffie. Maar inzake een meer ecologische

consumptie van goederen en diensten heeft de vakbond nog een belangrijke sensibiliserende taak te spelen ten opzichte van de bedrijven en haar afgevaardigden in de bedrijven. Dat zou het ook makkelijker maken voor de afgevaardigden in de schoonmaaksector om de schoonmaakbedrijven te wijzen op de noodzaak van een ecologisch verantwoord aanbod aan diensten en producten.”

Hoe bouw je kennis op voor dit overleg? Word je hierin ondersteund door de vakbond?“Inzake mobiliteit hebben de vakbonden een grote expertise opgebouwd. Het ABVV heeft voor de schoonmaaksector zelfs een individuele berekeningsmodule

ontwikkeld die door alle sociale partners erkend werd en gebruikt wordt. Die expertise gebruiken we telkens weer om de duurzame mobiliteitsvormen tijdens onderhandelingen te versterken. Voor de campagne inzake dagschoonmaak werd samen met het ACV en de werkgevers een heuse campagnewebsite opgericht: www.dagschoonmaak.be. Daarnaast werden er ook folders gemaakt en kregen de afgevaardigden een vorming waarin ook de ecologische voordelen uitvoerig aan bod kwamen.

Heel veel kennis met betrekking tot meer duurzame producten en meer duurzame manieren van werken komt van onderuit, van de werknemers en hun afgevaardigden. En dus niet enkel vanuit onze studiediensten.”

Thijs Calu, educatief medewerker

“We maken van duur-zaamheid een thema door de schoonmakers en de afgevaardigden er in die concrete dossiers op te wijzen dat een meer duurzame sector ook een meer sociale sector is.”

Een samenwerking van

Dag en nacht

verschil!

Werken doe je beter overdag!

Overdag schoon- maken?

Page 37: Am magazine 04 2014

37am magazine jaargang 2014 nr 4

Dat ook in de dienstensector vergroening mogelijk is bewijst Belfius Bank. LBC-NVK afgevaardigde Jan Verstraete zorgde mee voor de opstart van een aantal projecten. Zelf heeft hij het liever over ‘CSR’-projecten (Corporate Social Responsability) dan over milieuprojecten, aangezien hij duurzaamheid terecht breder invult dan de milieucomponent. Een inkijk op het vakbondsoverleg rond duurzaamheid bij Belfius.

Een interview met Jan Verstraete (LBC-NVK afgevaardigde bij Belfius)

Milieu-overleg in de onderneming

interview

DOSSIER SOCIAAL OVERLEG EN MILIEU

Wat is je functie binnen Belfius, en wat is je vakbondsrol? “Professioneel werk ik bij Access Management. Wij zorgen ervoor dat onze collega’s kunnen beschikken over de applicaties die ze nodig hebben om hun job uit te voeren. Syndicaal ben ik verkozen in het CPBW (sinds 25 jaar) en ben ik coördinator van de CPBW commissies milieu en security, en gewoon lid van de commissies psychosociaal welzijn, restaurant, evacuatie en mobiliteit. Intern in de vakbondswerking ben ik op bedrijfsniveau lid van de Interzetel. Op sectorniveau

ben ik verslaggever van de nationale belangengroep banken en het nationaal comité banken.”Op welke manier ben je betrokken bij milieu-overleg? Via welke overlegorganen komt dit thema meestal aan bod? “Bij het milieu-overleg ben ik betrokken via de commissie milieu van het CPBW (Comité ter Preventie en Bescherming op het Werk). Binnen deze commissie ben ik de coördinator voor de LBC-NVK fractie. Ook al hangt de commissie af van het CPBW, toch schuwen we geen enkel onderwerp. Wij praten over alles

en indien er onderwerpen aan bod komen die gelinkt zijn aan andere commissies of organen dan zorgen we dat deze daar verder besproken worden. Voorbeelden hiervan zijn de bioweek die we aankaarten via de commissie restaurant, mobiliteitsvraagstukken die we doorsturen naar ofwel de commissie mobiliteit of de OR. Gezien de goeie werking van de commissie milieu opteerde de directie om vanaf 1 januari de commissie mobiliteit te fusioneren met onze commissie.”

Hoe hoog schat je milieu-overleg in

Belfius Bank nvSector: bank en verzekeringen

Aantal Vestigingen: 3 hoofdgebouwen in Brussel. Eind januari 2015 bouwt Belfius het aantal hoofdgebouwen af van 3 naar 2, wegens centralisaties. Verder 10 regionale gebouwen en 150 kantoren verspreid over het land.

Aantal Werknemers: 5506 (Hoofdzetel: 4170/ Regionale gebouwen en kantoren: 1336)

Page 38: Am magazine 04 2014

38 am magazine jaargang 2014 nr 4

Duurzaamheidsmaatregelen1. Draaiboek duurzame evenementen

Evenementen worden zo duurzaam mogelijk georganiseerd en zijn gebonden aan een aantal voorwaarden rond afvalbeheer, schoonmaakproducten, catering, zoveel mogelijk elektronische communicatie. Er zijn ook enkele hotels met het ‘groene-sleutel’-certificaat.

2. Dikketruiendag Jan: “Dit is één van de zaken waar ik het meest trots op ben. Ik stelde jaren geleden voor om deel te nemen aan de ‘Dikketruiendag’. Dit bracht een trein op gang die op vandaag niet meer te stoppen is. Dankzij mijn actie zocht men binnen de bank nog meer naar milieubesparende maatregelen. Zonder nadelen voor het comfort van de medewerkers werden sinds 2007 volgende resultaten behaald:

Elektriciteit: een daling van 35.000 Mwh naar 21.000 Mwh.

Gas: een daling van 8000 Mwh naar 4800 Mwh.

Water: een besparing van 7%

Budgettair betekent dit een besparing over 6 jaar van 58%. Aan deze actie wordt een sociaal project gekoppeld: we zamelen kledij in voor de minderbedeelden in onze maatschappij. Het is ongelooflijk wat een enthousiasme dit ieder jaar binnen het bedrijf opwekt.”

3. Catering Jan: “De arbeidsgeneesheer verbiedt het gebruik van mokken omdat er afwasgelegenheid ontbreekt op de verdiepingen. Daarom is er nog een berg afval van de pastic bekers. We zijn er wel in geslaagd om nog slechts 1 type plastic beker binnen het bedrijf te hebben, vroeger hadden we er 6. Deze bekers worden opgehaald ter recyclage, attesten worden voorzien door de afnemer.”

4. Recyclage ten voordele van blindegeleidehond Jan: “Sinds enige tijd verzamelen we onze plastic flesdopjes om onze afvalberg te verminderen. Via de ‘dopjesactie’ worden die opgehaald en verkocht aan verschillende recyclagebedrijven. De opbrengst wordt doorgestort aan een organisatie die blindegeleidehonden opleidt. Naast een milieu-actie (recyclage) is dit ook een sociale actie. Op vandaag zitten we reeds aan 2/3 van de kostprijs van een hond.”

5. Mobiliteit Jan: “Voor de hoofdzetels neemt reeds 80% van het personeel het openbaar vervoer naar het werk. Voor de fietsers (een 100-tal) zijn er beveiligde fietsstallingen en douches voorzien. De gebouwen zijn zo gekozen dat die dicht bij een station liggen (Brussel-Noord).”

6. Ecocoaches Jan: “binnen ons bedrijf werden er vrijwilligers gevraagd om op te treden als ecocoach. Een 60-tal medewerkers schreven hierop in. Deze ecocoaches sensibiliseren hun collega’s om de procedures i.v.m. milieu op te volgen. (hoe print ik, hoe gebeurt de afvalscheiding, hoe elektriciteit besparen, …). Deze ecocoaches worden ook ingeschakeld in de nationale acties die georganiseerd worden door de commissie milieu.”

7. Label “Ecodynamische onderneming” Het label “Ecodynamische onderneming “ is een officiële erkenning in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor Brusselse ondernemingen die intern een milieubeheer invoeren. Het is een onderscheiding voor hun dynamische milieuaanpak en voor de vooruitgang die ze boeken in afvalbeheer en -preventie, rationeel energiegebruik en mobiliteit van de werknemers. Jan: “ Binnen het label behaalden we 3 sterren voor het Galileigebouw en 2 sterren voor het Pachecogebouw. Volgend jaar hopen we een ster te behalen voor ons grootste gebouw, de Rogiertoren (34 verdiepingen).”

8. Aankoopcharter op basis van ‘Global Compact’-principes van de VN De VN stelde een aantal ‘Global Compact’-principes op, op gebied van mensenrechten, arbeid, het milieu en anti-corruptie. Jan: “Voor mij gaat dit nog niet ver genoeg maar de eerste stappen zijn gezet naar een nieuw duurzaam aankoopbeleid.”

Page 39: Am magazine 04 2014

39am magazine jaargang 2014 nr 4

interview

DOSSIER SOCIAAL OVERLEG EN MILIEU

binnen de prioriteitenlijst van het vakbondswerk dat je doet? Zie je een verband met traditioneel eerder ‘prioritair’ vakbondswerk?“Ikzelf steek heel wat tijd in de commissie milieu. Zeker de helft van mijn CPBW-tijd spendeer ik aan milieuzaken. Milieu vind ik wel een beperkte term voor hetgeen ik binnen mijn vakbondswerk behandel. Milieu zie ik veel breder en daarom spreek ik liever over CSR (Corporate Social Responsibility). Daarom zoeken we ook een nieuwe naam voor de commissie milieu – bijvoorbeeld iets met duurzaamheid – omdat enkel ‘milieu’ de lading niet meer dekt. Mijns insziens zou dit altijd zo moeten zijn. Binnen een bedrijf mag je je niet vastpinnen op de term

milieu. Je moet dit opentrekken tot MVO (maatschappelijk verantwoord ondernemen). Zo geef je jezelf de vrijheid om te spreken over het personeel (people), de milieu invloeden van je bedrijf op de omgeving (planet) en de winstgevendheid van je bedrijf (profit). Zo beperk je MVO of CSR niet enkel tot het CPBW, maar worden alle organen erbij betrokken. Dit verhoogt de kans dat het bedrijf daadwerkelijk iets voor het milieu wil doen.”

Welke drempels ervaar je binnen het overleg om iets rond milieu te bereiken?“De grote drempel is het overtuigen van de hiërarchie van de belangrijkheid van dit onderwerp. Meestal denkt de directie aan kosten zonder baten als je

het onderwerp milieu aansnijdt. Daarom is het belangrijk dat je hen quick-wins aanreikt zodat ze overtuigd geraken van het onderwerp. Later kan je dat dan uitbreiden met zaken die wel iets kosten maar waarvan ze later de vruchten kunnen plukken. Zo is bijvoorbeeld het vervangen van energieverslindende lichtbronnen op zich een kost, maar die betaalt zich op termijn terug.Een 2de drempel zijn de collega’s. Het is ongelooflijk hoeveel energie en sensibiliseringscampagnes er nodig zijn om hen bijvoorbeeld aan te sporen om aan afvalscheiding te doen. De collega’s zien soms het nut en de voordelen niet in van milieu-acties. Zij beseffen niet dat de plastic bekers gerecycleerd worden, of dat papier apart opgehaald wordt zodat de afvalberg van de bank nog voor iets dient en niet zomaar ergens verbrand of gestort wordt.

De drempel die we binnen onze Belfius LBC-NVK werking wel al genomen hebben is de sensibilisering van de militanten. Zij zorgen ervoor dat de milieutips binnen het bedrijf levendig gehouden worden. Zij zijn als het ware de belangrijkste ambassadeurs voor milieu. Zonder steun van de militanten mag je het vergeten.”

Wat is je inschatting van de invloed die je kunt uitoefenen binnen het milieu-overleg?“Wie er echt voor gaat en lang genoeg op dezelfde nagel klopt - soms jarenlang - behaalt op termijn resultaat, daar ben ik van overtuigd. Een militant kan zijn omgeving ‘warm’ maken voor een initiatief, deze personen ‘besmetten’ hun collega’s, zo wordt ook de lagere hiërarchie erbij betrokken en stijg je langzaam naar de top van het bedrijf. Als je onderweg ook nog speciale technieken/facility management kan overtuigen, kom je al heel wat dichter bij een resultaat. Ik maak me geen illusies of we een grote impact kunnen hebben op de milieubeleidsvoering van het bedrijf. Ik weet wel dat er zaken

uitgevoerd werden die wij als commissie gelanceerd hebben. Dus ja, ik ben ervan overtuigd dat je als militant invloed kan uitoefenen.”Hoe bouw je kennis op voor dit overleg? Doe je dit zelfstandig, of word je hierin ondersteund door de vakbond?“De kennis die ik opbouw komt van overal. Ik zoek heel veel zelf op via het internet, via nieuwsbrieven waarop ik ingeschreven ben (o.a. EU), via abonnementen, krant, lezingen,… . De ondersteuning van de vakbond vind ik via BRISE (Brussels Intersyndicaal

netwerk voor Sensibilisering rond Milieu) en de intersyndicale werkgroep Kyoto: een interactieve denk- en actiegroep waar de afgevaardigden onderling informatie uitwisselen over de kansen en hinderpalen bij het opzetten van bedrijfsacties. Deze uitwisselingen tussen geïnteresseerde militanten vind ik heel leerrijk. Vorming rond milieu beschouw ik als een continue vorming. Alle info die ik, waar dan ook, opvang probeer ik ergens bij te houden.”

Welke (milieu)maatregel(en) zou je op termijn eventueel nog gerealiseerd willen zien?“Mijn droom is om van Belfius een energieneutraal bedrijf te maken. Ik besef dat het misschien een droom blijft, maar niets belet me om er naartoe te werken.”

1 De Global Compact-principes van de VN vind je terug op http://bit.ly/1D6R1Ok

“Meestal denkt de directie aan kosten zonder baten als je het onderwerp mi-lieu aansnijdt. Daarom is het belangrijk dat je hen quick-wins aanreikt zodat ze overtuigd geraken van het onderwerp.”

“Militanten zijn de be-langrijkste ambassadeurs voor milieu. Zonder hun steun mag je het vergeten.”

Page 40: Am magazine 04 2014

40 am magazine jaargang 2014 nr 4

DOE DE ENERGIETEST EN ONTVANG TIPS OP MAAT: surf naar WWW.energiejacht.be

ENERGIEVRETERS BESTRIJDEN = STROOMUITVAL VERMIJDEN

bespaar tot 150 euro per jaar*

*Gemiddelde besparing van de deelnemers aan de campagne vorig jaar, gebaseerd op een energieprijs van € 0,2 / kWh voor elektriciteit en € 0,07 / kWh voor aardgas

PRO KWK 2014 Affiche monster-black energietest.indd 1 17/10/14 14:25