Aanname en verwijderingsbeleid en Zorg 2003
-
Upload
stichting-jong-leren -
Category
Documents
-
view
216 -
download
0
description
Transcript of Aanname en verwijderingsbeleid en Zorg 2003
Zorg en zorgprofielen
in relatie tot
aanname en verwijdering
binnen
Stichting jong Leren
Zorg en zorgprofielen in relatie tot aanname en verwijdering binnen de Stichting jong Leren 2
Inleiding
Met deze notitie proberen we binnen de stichting jong Leren een aantal zaken met elkaar te verbinden.
1. Zorg zoals we deze in het algemeen binnen de Stichting jong Leren zien of willen zien en zoals dit ook
overeenkomt met de streefbeelden van het samenwerkingsverband WSNS in regio 54;
2. De relatie tussen zorg en de binnen school aanwezige zorgstructuren en de noodzakelijk te beschrijven
zorgprofielen, waarmee we binnen de scholen de zorgcompetenties kunnen onderscheiden;
3. Aannamebeleid en aspecten van zorg en hun onderlinge betekenis;
4. Aannamebeleid en verwijdering van leerlingen rekening houdend met de uitwerkingen van de punten
1 tot en met 3.
Het is wat dat betreft een zeer omvangrijk stuk geworden, waarbinnen gepoogd is samenhang te brengen. De
lezer zal ervaren, dat er een discrepantie bestaat in de intentie van de verschillende hoofdstukken. Daar waar
het eerste hoofdstuk met name inzoomt op het realiseren van een zorgconcept, dat geïnspireerd is door ideeën
uit de lerende organisatie, daar zijn de volgende hoofdstukken meer geschreven om de wettelijke kaders aan te
geven en de manier waarop deze wettelijke kaders van invloed zijn op beleid binnen de stichting jong Leren. In
het eerste hoofdstuk wordt een ideaalbeeld geschetst van toekomstige mogelijkheden. In dat licht moet men
hier ook kennis van nemen.
Dat zorg en aanname- en verwijderingsbeleid zo nauw samenhangen proberen we in de verschillende
hoofdstukken aan te scherpen. Wezenlijk is vooraf te beseffen, dat het bereiken in de toekomst van het in
hoofdstuk 1 geformuleerde streefbeeld, sterk afhankelijk is van de vaardigheid van teams in scholen, maar ook
de problematiek die kinderen en ouders kunnen meebrengen in scholen op het gebied van ontwikkeling en
gedrag. En daar hoort een balans in bereikt te worden die recht doet aan alle betrokkenen.
Dit stuk was alleen maar in deze vorm mogelijk doordat betrokken leerkrachten, ICL-ers en directeuren binnen
onze Stichting hun interne concepten, praatpapieren, formulieren en ideeën ter beschikking stelden.
Door een werkgroep van directeuren is vervolgens deze conceptnotitie gemaakt.
De notitie levert de eerste belangrijke bouwstenen om met elkaar de discussie te voeren om zorg- en
aannamebeleid in elkaars verlengde te beschouwen en hiermee de discussie te kunnen voeren naar ouders,
leerkrachten, directeuren, bestuur. In de notitie is de eerdere notitie aanname en verwijdering verwerkt.
De notitie is uit 4 delen opgebouwd:
1. Zorg binnen de stichting jong Leren
2. Aannamebeleid
3. Verwijderingsbeleid
4. Formulieren
Zorg en zorgprofielen in relatie tot aanname en verwijdering binnen de Stichting jong Leren 3
In de notitie is gepoogd een brug te slaan tussen het denken vanuit leerlingenzorg, naar een denken vanuit
leerkrachtenzorg, zoals we dit binnen de Stichting jong Leren als lerende organisatie in de toekomst willen
realiseren.
De voorliggende notitie is een groeidocument, waar scholen binnen de Stichting jong Leren gebruik van maken
om het beleid vanuit de breedte van de stichting schoolspecifiek uit te werken.
Maastricht, oktober 2003
André von Berg
Hans Blok
Hennie Clermonts
Christel Houwen
Huub van Kruchten
Joop Vinck
Zorg en zorgprofielen in relatie tot aanname en verwijdering binnen de Stichting jong Leren 4
Inhoudsopgave
Inleiding pagina 1
Inhoudsopgave pagina 3
Boeiend (jong) leren in de eenentwintigste eeuw pagina 5
Deel 1: Algemene uitgangspunten van zorg binnen de Stichting jong Leren pagina 6
Zorgniveaus pagina 8
Leerkrachten en de vijf niveaus van zorg pagina 9
Een zorgleerling gedefinieerd pagina 11
Extra zorg in de eigen groep; de leerkracht op zichzelf aangewezen pagina 12
Zorgteam en zorgfunctionarissen pagina 13
Taakomschrijving van de IB pagina 14
Taakomschrijving van de zorgfunctionaris binnen de school pagina 15
Taakomschrijving van een lerkracht als de pedagogisch didactisch onderzoeker (PDO) pagina 16
Taken van de Intern Begeleider wat betreft de professionele cultuur pagina 16
Het Consultatiegesprek pagina 17
Beslissingen nemen ten behoeve van zorg pagina 18
Vorming van leerlingdossiers pagina 20
Deel 2: Aanname- en plaatsingsbeleid pagina 22
De zorgleerling in relatie tot plaatsingsbeleid pagina 22
Aanname- en verwijderingsbeleid binnen de Stichting jong Leren pagina 24
Aannamebeleid pagina 25
a. juridische achtergronden bij aannamebeleid pagina 25
b. Aannamebeleid binnen de Stichting jong Leren pagina 26
c. Aannameprocedure voor leerlingen met verstandelijke/lichamelijke handicap pagina 28
Deel 3: Verwijderingsbeleid pagina 32
1. Algemeen pagina 32
2. Onderscheid in beslissingsbevoegdheid pagina 33
3. Gronden voor een verwijdering pagina 35
4. Schoolreglement pagina 36
5. Procedure pagina 36
6. Noodzakelijke schriftelijke neerslag pagina 38
Zorg en zorgprofielen in relatie tot aanname en verwijdering binnen de Stichting jong Leren 5
Deel 4: Formulieren pagina 44
Bijlage 1: Aandachtspunten klassenmanagement
Bijlage 2a: Logboek bij planmatig werken
Bijlage 2b: Formulier planmatig werken
Bijlage 3: Aanmeldingsformulier
Bijlage 4: Aandachtspunten voor de Voortgangscontrolebesprekingen
Bijlage 5: Voorbereiding op de Voortgangscontrolebesprekingen
Bijlage 6: Besluitenlijst van de Voortgangscontrolebesprekingen
Bijlage 7: Beknopt signaleringsformulier eerste aanmelding
Bijlage 8: Toestemmingsformulier ouders voor informatie
Bijlage 9: Ouderformulier leerlingenzorg
Bijlage 10: Verslag van Pedagogisch didactisch Onderzoek
Bijlage 11: Intern aanmeldingsformulier kindbespreking groep 1-2 (3)
Bijlage 12: Intern aanmeldingsformulier kindbespreking groep 4-8
Bijlage 13: Afsprakenblad individuele kindbespreking
Bijalge 14: Handelingsplan
Bijlage 15: Formulier huisbezoek
Bijlage 16: Oudergesprekken
Bijlage 17: Overdracht van groep naar groep
Bijlage 18: Checklist zorgleerling
Bijlage 19: Beslissingschema zorg
Zorg en zorgprofielen in relatie tot aanname en verwijdering binnen de Stichting jong Leren 6
Boeiend (jong) leren in de eenentwintigste eeuw
Basisuitgangspunt is de gezamenlijke visie waarmee 14 scholen samen op pad gaan. Een visie die richting geeft
aan de inrichting van ons onderwijs binnen de 14 scholen. Ieder vanuit een eigen startpunt en ontwikkelritme.
Aan de basis van deze gemeenschappelijke visie ligt de lerende organisatie. Een lerende organisatie, waarin we
ons gezamenlijk afvragen: Wat willen wij bereiken met ons onderwijs? En wat kan ik hier als leerkracht in
betekenen ?
Gezien de ontwikkelingen in onze samenleving is een evenwichtig en breed aanbod van groot belang,
waarbinnen kennis, creativiteit en brede doelen (denkgewoonten en meervoudige intelligentie) een belangrijk
uitgangspunt zijn. Wat betekent dit voor het leren binnen de scholen van de Stichting?
Het betekent in ieder geval adaptief onderwijs, de leerkracht meer als coach en begeleider, interactief en
coöperatief leren , betekenisvol leren. Er komt meer nadruk op produkt- en procesevaluatie en leidt er toe dat
kinderen meer vrijheid krijgen en verantwoordelijkheid in en voor hun eigen ontwikkeling.
Voor de leerlingenzorg (waar deze notitie deels over gaat) betekent dit het uitgangspunt: elk kind is speciaal!
We respecteren verschillen op basis van gelijkwaardigheid. Kinderen leren verschillend en dat betekent meer
aandacht voor (diversiteit) in werkvormen en meer inspelen op de verschillende leerstijlen. Voor de
leerlingenzorg betekent dit een langzame verandering van leerlingengericht denken naar leerkrachtgericht
denken. Van leerlingenzorg naar leerkrachtenzorg. Hiermee bedoelen we te zeggen, dat het gaat om het
ontwikkelen van de juiste vaardigheden van de leerkracht om kinderen goed te kunnen helpen in verschillende
situaties. Dit betekent, dat de vaardigheden van de leerkracht meer centraal moeten staan. Waren we in het
verleden niet vaak geneigd de schuld van alle problemen bij de leerling met zijn probleem te leggen? De
leerkracht voor de klas die het instrument is om onderwijs te veranderen, vraagt een andere zorgbenadering.
En vanuit dit denken is met name het eerste hoofdstuk geschreven.
In deel 1 over zorg en zorgprofielen van de scholen binnen de Stichting jong Leren, worden eerste ingrediënten
van deze verandering aangereikt in de vorm van verandering van rol van ICL, naar een rol binnen de organisatie
van IB, die meer gericht is op coaching, collegiale consultaties, die kunnen leiden tot verandering van het
aanbod en de manier van leren, de noodzakelijke differentiatie en individualisering in de klas. Maar ook het
anders leren van en met elkaar op teamniveau. Het besef, dat we als leerkrachten vanuit een andere optiek
naar kinderen moeten kijken, vraagt de ontwikkeling van andere vaardigheden om het voorgaande succesvol te
bereiken.
Zorg en zorgprofielen in relatie tot aanname en verwijdering binnen de Stichting jong Leren 7
Deel 1
Algemene uitgangspunten van zorg binnen de Stichting jong Leren
Binnen onze scholen streven we naar het verzorgen van onderwijs-op-maat. Hieronder verstaan we het gebruik
maken van samenhangende onderwijsmaatregelen, die gericht zijn op het volgen en het signaleren van
onderwijsbehoeften van kinderen ten behoeve van het op tijd verbeteren van de leeropbrengsten. We maken
hiervoor onderscheid tussen aandacht voor het pedagogisch en didactisch klimaat.
Bij het pedagogisch klimaat hebben we het dan vooral over geborgenheid, veiligheid, bevorderen van
zelfstandigheid, bevorderen van eigen verantwoordelijkheid, pedagogisch differentiëren en acceptatie.
Bij het didactisch klimaat hebben we het dan vooral over leerstofaanbod, adaptief onderwijs, leerdoelen,
werkwijzen en de organisatie van het geheel.
Om hier een samenhangend geheel van te kunnen maken is het van groot belang, dat we binnen onze scholen
erin slagen kinderen hier zelf verantwoordelijk deelgenoot van te maken. De inbreng van elk kind in het eigen
ontwikkelingsproces en daarbinnen het krijgen van de mogelijkheid om met eigen verantwoordelijkheid keuzes
te kunnen maken, is van groot belang. Dit betekent niet, dat we geen eisen meer zouden stellen aan kinderen.
Integendeel. Er moeten eisen gesteld worden aan kinderen, zodat ze het beste uit zichzelf blijven halen. Maar
ook hierbij is het van belang nadrukkelijk stil te staan bij de manier waarop we dit doen. Hier ligt een
belangrijke taak en waarschijnlijk andere vaardigheden bij de leerkracht
Om te komen tot een lerende organisatie is het van groot belang in de komende jaren door te ontwikkelen van
een meer leerlinggerichte benadering, naar een meer leerkrachtgerichte benadering; van leerlingenbespreking
naar leerkrachtbespreking, waarin de eigen vakbekwaamheidvergroting en reflectie op eigen handelen centraal
staat. Binnen vakbekwaamheidvergroting van leerkrachten gaat het om 3 vaardigheden:
1. Signaleringsbekwaamheid van leraren. Om goed te signaleren is een goede kennis van de inhoud
nodig, naast een goede kennis hoe kinderen met inhouden om kunnen gaan. Signaleren betekent:
goed observeren, goed kunnen verwoorden van deze observaties en goed kunnen interpreteren van
wat geobserveerd is. Waar moet ik me zorgen over maken en waarover niet?
2. Flexibel kunnen organiseren van de klas.
3. Bieden van extra intensieve instructie. Dit kan methodegebonden, maar ook algemeen remediërend.
Deze vakbekwaamheid die bij leerkrachten noodzakelijk is kan enerzijds gerealiseerd worden door middel van
scholing op bijvoorbeeld:
de didactiek van de vakgebieden
kennis van de methoden en onderwijsleergebieden
remediërende vaardigheden
flexibele klassenorganisatie
Zorg en zorgprofielen in relatie tot aanname en verwijdering binnen de Stichting jong Leren 8
Anderzijds kan vakbekwaamheidvergroting plaatsvinden door collegiale ondersteuning en intervisie, waarbij
gewerkt kan worden met:
gezamenlijk bespreken van observatiegegevens
bespreken van ervaringen met extra intensieve instructie
bespreken van ervaringen met flexibele klassenorganisatie
Het een en ander veronderstelt een openheid voor professionele reflectie. Deze professionele reflectie kan
alleen tot stand komen wanneer er een geaccepteerd en gedeeld werkconcept bestaat, een toereikend
begrippenapparaat, instrumenten als logboeken en videoregistratie en onderlinge ondersteuning worden
gehanteerd. Zo ontstaat een meer leerkrachtgerichte benadering ten opzichte van een meer leerlinggerichte
benadering en zitten we in de kern van de lerende school. (Naar Jan Hooiveld (APS) Drie oriëntaties op Zorg)
Als de leerkracht anders leert aankijken tegen mogelijke problemen bij leerlingen, waar hij/zij in de klas mee te
maken krijgt, wordt het probleem niet meer vanzelfsprekend bij het kind gelegd, maar ontstaat bij de
leerkracht een manier van kijken naar zichzelf: Wat betekent dit voor mij? Wat roept dit kind bij mij op?
Waarom krijg ik er dat gevoel bij? Hoe kan ik hier zelf vat op krijgen? Wat kan ik doen om te veranderen? Kan ik
het werken in mijn klas anders vormgeven?
Bedenk maar eens aan de hand van de volgende twee doorkijkjes waar het toekomstverschil zit. De
samenstelling van de klas is hetzelfde (25 leerlingen in groep 6, waaronder een leerling met dyslexie, een
hoogbegaafde leerling, een leerling met een gehoorprobleem, 3 leerlingen op D-niveau bij taal, rekenen en
lezen, een leerling met lichte gedragsproblemen),de benadering anders:
Doorkijk1: Meester Piet heeft om 10.30 een rekenles op het rooster staan. Hij gebruikt de methode
Pluspunt. Na de ochtendpauze komen de kinderen binnen. Ze gaan aan hun tafel zitten. Ze
zitten in tweetallen naast elkaar. De lessenaar van de meester staat voor het bord. de
meester zit erachter en heeft zo een goed overzicht over de hele klas. De kinderen krijgen de
opdracht het lesboek op hun tafel te nemen. Alle kinderen moeten bladzijde 26 voor zich
nemen. Meester Piet vraagt alle kinderen te kijken naar de foto op de rechterbladzijde.
Meester Piet geeft een korte uitleg bij het doel van de les. Vervolgens vraagt hij de leerlingen
wat ze over de plaat kunnen vertellen. De kinderen kijken naar de plaat. De eerste vingers
worden opgestoken. Er wordt uitgebreid gepraat over wat ze op de plaat zien. Een aantal
leerlingen krijgt uitgebreid de gelegenheid hun verhaal te doen. Kees moet regelmatig
aangesproken worden op zijn gedrag. Omdat het zo fijn gaat vliegt ook de tijd om. Om 11.00
uur krijgen alle leerlingen de opdracht de eerste twee sommen te maken. De kinderen gaan
aan de slag. Meester Piet loopt langs de kinderen. Hier en daar kijkt hij wat de leerlingen doen
en wijst iets aan of legt iets uit.
Doorkijk 2: Meester Piet heeft om 10.30 een rekenles op het rooster staan. Hij gebruikt de methode
Pluspunt. Na de ochtendpauze komen de kinderen binnen. Ze gaan aan hun tafel zitten. Ze
zitten in tafelgroepen van vier. Twee kinderen schuiven met hun stoel aan een instructietafel
aan. Meester Piet gaat hier ook heen. Hij heeft zich gisteren bij de voorbereiding gerealiseerd,
Zorg en zorgprofielen in relatie tot aanname en verwijdering binnen de Stichting jong Leren 9
dat deze les niet voor alle kinderen evenveel moeite zal kosten. Voor zijn hoogbegaafde
leerling heeft hij een apart traject uitgezet. Deze Hier kan hij met deze leerling naar kijken, als
de ander kinderen met de lesstof bezig zijn. Voor de twee zwakste rekenkinderen heeft hij
een aparte instructie uitgewerkt. Voor de rest van de klas start hij met een stukje preteaching.
Zijn klas werkt met weektaken voor een deel van de vakken. Meester Piet geeft daarom aan
hoe kinderen verder kunnen als ze de rekenles af hebben.
Alleen al deze twee eenvoudige vergelijkingen laten verschillen goed zien in de benadering van een
groep leerlingen met hun verschillen.
Om regelmatig ijkmomenten te hebben waarlangs we het pedagogisch-didactisch functioneren en handelen
leggen, worden de ontwikkelingen op het gebied van kennis en vaardigheden een aantal malen per jaar
besproken in de zogenaamde voortgangscontrolebesprekingen (in het vervolg VCB genoemd). Tevens wordt
een aantal keren per jaar een gesprek met de ouder(s)/verzorger(s) over de pedagogisch didactische
ontwikkeling van hun kind(eren) gevoerd. Uitgangspunt in deze gesprekken zijn de leer- en emotionele
vorderingen van het kind. Indien leerlingen niet aan de gestelde verwachtingen voldoen (zoals hierboven
omschreven) dan wordt er sprake van zorg. Er kan extra zorg nodig gaan zijn bij:
- specifieke leerstofgebieden, zoals rekenen en wiskunde en taal- en leesvaardigheid;
- sociaal-emotionele ontwikkeling en afwijkende gedragingen;
- (senso)motorische ontwikkeling;
- specifieke problematiek, zoals dyslexie, hoogbegaafdheid, PDD-NOS, ADHD, NLD, concentratie- en
werkhoudingproblemen.
De zorg op al deze gebieden is in diverse niveaus te onderscheiden.
Zorgniveaus
Om een helder beeld van zorg en de daarmee samenhangende problematiek te krijgen, is het van belang de
niveaus van zorg daadwerkelijk te onderscheiden. In de beschreven niveau’s van zorg gaat het om de
leerkrachtvaardigheden, die binnen de niveau’s van belang zijn:
Niveau 0: Klassenmanagement, zoals dit binnen elke school van jong Leren anders beschreven
kan zijn. Hierbij hanteren we lijsten met aandachtspunten, zoals ze bij het Integrale
School Toezicht van de Onderwijsinspectie en bij het School-Diagnose-Instrument
van het SON worden gehanteerd (zie bijlage 1)
Niveau 1: Het pedagogisch klimaat en het didactisch handelen in de klas, waarbij de interactie
tussen leerkracht en leerling gebaseerd is op onderling respect, vertrouwen,
veiligheid, regels en afspraken binnen de context van het gekozen onderwijskundig
concept en gedragsregels van elke school binnen jong Leren.
Niveau 2: Extra begeleiding in de klas voor die leerlingen die het nodig hebben met behulp van
extra instructie en/of extra handen in de klas met als uitgangspunt evaluatie, analyse
Zorg en zorgprofielen in relatie tot aanname en verwijdering binnen de Stichting jong Leren 10
van methodegebonden toetsen en gericht op het model van basis-, extra-,
herhalings- en verrijkingsstof (zoals dit binnen het merendeel van de scholen binnen
jong leren gangbaar zal zijn) en de gehanteerde gedragsregels. Leerlingkenmerken
zijn bepalend voor de mogelijkheden die een leerkracht kan inzetten. Het maakt
nogal wat uit of er sprake is van een leerling met ADHD of een gehoorgestoorde
leerling. In beide gevallen is de intensiviteit van de omgang en de noodzakelijke
maatregelen absoluut anders en zijn de effecten op de extra begeleiding door de
groepsleerkracht anders binnen een groep.
Niveau 3: In niveau 2 uitgezette preventieve maatregelen leveren niet de gewenste resultaten
op en derhalve schakelt de leerkracht de intern begeleider leerlingenzorg in, waarbij
intern naar oplossingen voor extra zorg wordt gezocht en intern onderzoek wordt
gedaan, (be)handelingsplannen worden uitgewerkt, uitgevoerd en geëvalueerd op
didactisch en gedragsmatig vlak.
Niveau 4: Externe deskundigen worden ingeschakeld om nadere analyse te plegen van het
geconstateerde probleem op didactisch en gedragsmatig vlak.
Niveau 5: De grenzen van de zorg binnen de school zijn bereikt waar het de didactische en/of
gedragsmatige mogelijkheden betreft en er wordt gedacht over een definitieve
oplossing buiten de eigen school (andere basisschool of verwijzing SBO enz.)
Binnen deze niveaus van zorg wordt voor het volgen van leerlingen gebruik gemaakt van enerzijds
methodenge-
bonden toetsen en anderzijds van de niet-methodengebonden toetsen.
Het pregnante verschil tussen beide soorten toetsen is gelegen in het gegeven, dat:
- methodegebonden toetsen met name inzage geven over het beheersingsniveau van de leerstof bij elk
kind individueel op dat moment (en de groep waar dit kind in zit in het totaal). Op deze manier geven
de methodegebonden toetsen regelmatig nieuwe beginsituaties aan de leerkracht, van waaruit de
volgende stap moet worden gepland voor dat kind/groep.
- Niet-methodengebonden toetsen helpen leerkrachten om kinderen te volgen in vergelijking met het
ontwikkelingsniveau van het gemiddelde kind in Nederland, waardoor ook de signalering objectiever
wordt, omdat we hiermee een goede maatstaf hebben voor het objectief beoordelen van de
vorderingen van kinderen en de niet-methodengebonden toetsen een doorlopend beeld geven van
groep 1 tot en met 8. Dit noemen we een leerlingvolgsysteem, waarbinnen de leerkracht alle kinderen
in hun vorderingen analyseert en daar waar nodig hulp biedt in het didactisch en pedagogisch
handelen.
Beide soorten toetsen spelen in alle vijf niveaus van zorg een wezenlijke rol en leveren op alle vijf niveau de
leerkracht voldoende handreikingen om te volgen en te signaleren.
Zorg en zorgprofielen in relatie tot aanname en verwijdering binnen de Stichting jong Leren 11
Leerkrachten en de vijf niveaus van zorg
De leerkracht speelt een cruciale rol in de zorg van elk kind dat aan haar/zijn verantwoordelijkheid en zorg is
toegevoegd. Deze zorg zal op de diverse zorgniveaus andere zaken vragen van de verantwoordelijke
leerkrachten. De in het hiernavolgende geformuleerde taken, vaardigheden en verantwoordelijkheden van de
groepsleerkracht moet meer gezien worden als een ultiem streefdoel, waaraan elke leerkracht zijn/haar
ontwikkeling kan spiegelen. Vandaar een overzicht van de taken die de leerkracht in de diverse niveaus van
zorg heeft:
1. Elke leerkracht zorgt per leerling voor een programma, waarbinnen het minimumprogramma voor
kinderen exact is vastgelegd en kinderen aangespoord worden gebruik te maken van verdere
activiteiten en voorzieningen in de voorbereide omgeving (bijv. in het blokuur van zelfstandig werken).
Dit minimumprogramma wordt over het algemeen bepaald in de kerndoelen en wordt in de reguliere
praktijk van scholen vertaald in de methoden die gehanteerd worden; niveau 0
2. Elke leerkracht maakt een dag- weekplanning voor zichzelf, waarin duidelijk wordt welke activiteiten
wanneer plaatsvinden (de groepslessen en de extra individuele lessen of de inzet van
(be)handelingsplannen); niveau 0
3. De leerkracht zorgt voor een dermate noodzakelijke differentiatie, dat er voor elk kind een optimaal
plan van ontwikkeling ligt (ook dit wordt, zeker in de recente methoden bepaald door de leergangen
binnen de methoden); niveau 0
4. Bij ziekte ligt er altijd voor enkele dagen een planning vooruit, zodat interne of externe vervangers
vooruit kunnen; niveau 0
5. Elke leerkracht is op de hoogte van de voor zijn/haar jaargroepen geschikte observatie-, toets- en
screeningsinstrumenten om de ontwikkeling adequaat te kunnen volgen; niveau 1
6. Elke leerkracht hanteert op dezelfde wijze het vastgestelde observatie-, toets- en
screeningsinstrumen-tarium, alsook de daarmee samenhangende rapportage en registratie; niveau 1
7. Elke leerkracht analyseert eerst zelf de uitkomsten van de observatie-, toets- en
screeningsinstrumenten; niveau 1
8. Elke leerkracht legt de vorderingen van leerlingen vast in logboek, klassenstaten, methodegebonden
toetsoverzichten en niet-methodengebonden toetsoverzichten; niveau 1
9. Elke leerkracht houdt voor zijn/haar leerlingen de leerlingendossiers bij op de intern afgesproken
wijze; niveau 1
10. Elke leerkracht legt regelmatig in het logboek relevante gegevens vast (onder regelmatig verstaan we
hier driewekelijks); niveau 1
11. Elke leerkracht houdt aan het einde van het schooljaar overdrachtsgesprekken met de toeleverende
en afnemende leerkrachten en hanteert voor deze gesprekken het daartoe intern afgesproken
overdrachtsformulier; niveau 1
12. Elke leerkracht brengt leerlingen in de VCB volgens de afgesproken procedure en met de
bijbehorende formulieren op basis van de eerder genoemde observatie-, toets- en
screeningsinstrumenten en de daarbij gehanteerde eigen analyses; niveau 1
Zorg en zorgprofielen in relatie tot aanname en verwijdering binnen de Stichting jong Leren 12
13. Elke leerkracht ziet het als zijn/haar taak voortgang- en evaluatiegesprekken met kinderen, collegae,
ouders en derden te voeren; niveau 1
14. Elke leerkracht hanteert bij de observatie-, toets- en screeningsinstrumenten minimaal de navolgende
intern afgesproken instrumenten: niveau 1
- Methodenonafhankelijke toetsen, zoals bijv. Cito-toetsen;
- methodegebonden toetsen
- SEO-instrumenten
- Oberservaties
15. Daarnaast hanteert elke leerkracht de intern afgesproken formulieren, als Oudergesprekken,
Rapportbesprekingen, Huisbezoek; niveau 1
16. Elke leerkracht is bereid en in staat conclusies en afspraken uit de VCB planmatig uit te voeren in de
daarbij afgesproken tijd, gebruik makend van orthotheek en de databank met individuele en
groeps(be)handelingsplannen; Heeft dit na 4 weken geen resultaat, dan wordt het IB formulier
ingevuld en wordt deze leerling in het zorgteam besproken. Vervolgens wordt teruggekoppeld aan de
leerkracht hoe de zorg voor dit kind gaat uitzien ( zorg in de klas/ buiten de klas enz.); niveau 1 en 3
17. Elke leerkracht vult bij vertrek van een leerling binnen een week een onderwijskundig rapport ten
behoeve van de vervolgschool in op de intern afgesproken manier (of zoveel eerder, wanneer het
vertrek reeds langer bekend is); niveau 1 en 5
18. Elke leerkracht is in staat zelf eenvoudig onderzoek af te nemen om zo tot een eerste specifiekere
diagnose te komen van een gesignaleerde stagnatie in de ontwikkeling van een of meer kinderen of
zelfs de groep; niveau 2
19. Elke leerkracht benut hulp van derden (zowel intern, als extern); niveau 2 en 3
20. De leerkracht is de eerst aangewezene om de (be)handelingsplannen samen te stellen en uit te voeren
en hier evaluatiemomenten in in te plannen en de noodzakelijke logboeken bij te houden; niveau 3
21. De leerkracht draagt actief bij aan het aandragen van informatie over leerlingen ten behoeve van de
inzet van externen (eerstelijner, psycholoog, orthopedagoog, ambulante begeleiders, schoolarts
enz.)in de vorm van verslagen, vragenlijsten, gesprekken, observaties enz.; niveau 4
Dit overzicht impliceert heel wat aan kennis en vaardigheden van de leerkracht, maar vooral ook aan de
ambitie om er voor kinderen te zijn. Zoals eerder gesteld, gaat het hier om een ultiem streefbeeld. Dit
streefbeeld vraagt veranderingen van leerkrachten. Dit streefbeeld vraagt scholing op kennis en vaardigheden.
Dit streefbeeld vraagt een andere kijk op leren. Dit streefbeeld ontstaat uiteindelijk alleen door een continuüm
van verandering. Wanneer leerkrachten evolueren in verandering leidt dit niet tot een verzwaring van de taken
van de leerkracht, zelfs niet tot een verzwaring van het beroep, maar leidt uiteindelijk tot een betere balans in
de investering die talenten van kinderen ontwikkelt. de leerkracht zal in een dergelijke omgeving ook meer zelf
bloeien en groeien als mens en als vakman.
Een positief werkklimaat, waarbinnen eigen deskundigheden en vaardigheden actief op peil worden gehouden
spelen hierbij een wezenlijke rol. Helderheid over de leerlijnen en de na te streven (minimum)doelen per
school zijn uitgangspunt. Een consequente pedagogisch-didactische aanpak door de leerkrachten als team
Zorg en zorgprofielen in relatie tot aanname en verwijdering binnen de Stichting jong Leren 13
zorgen voor kinderen voor de gevraagde helderheid, geborgenheid, veiligheid. Het betrekken van kinderen
hierbij is een noodzakelijk uitgangspunt. Uiteraard bepalen kindern niet alles. de leerkracht is de professional,
die meer en meer ontwikkelingsgerichte normen en eisen gaat stellen, waarbij hij/zij zich steeds meer bewust
wordt in de verschillende strategiën van leren en aspecten van meervoudige intelligentie, die het leren van
kinderen versterken, door daar aan te sluiten waar het kind tot bloei kan komen en vaardigheden en kennis
anders kan ontwikkelen. Het voorleven van de leerkrachten van de gezamenlijk gekozen gedragslijn is een
voorwaarde.
De groepsleerkracht is en blijft eerstverantwoordelijke voor het volgen van de pedagogisch-didactische
ontwikkeling van leerlingen op alle gebieden en de verslaglegging hiervan. Want deze gegevens vormen de
subjectieve en objectieve basis voor de zorg en met name wanneer wordt zorg echt ZORG?
Een zorgleerling gedefinieerd
Een zorgleerling is een leerling die participeert op het beschreven zorgniveau 3 t/m 5. (zie ook pagina 18
onderdeel 4). De rol van de interne begeleider is met name gericht op het ondersteunen van het realiseren van
het gewenste leerkrachtgedrag. Hiervoor kan men de profielschets uit bijlage 18 als checklist hanteren. Het
leerlingvolgsysteem en de binnen school gezamenlijk vastgestelde criteria spelen hierbij een uitgangspunt.
Binnen de methodegebonden toetsen is dit vaak het behalen van 80% goed op de toets en binnen de niet-
methodengebonden toetsen is dit vaak het niet behalen van de gemiddelde leerstof (C-niveau) en het
vervolgens blijven hangen in een onvoldoende niveau. Echter hier gaan diverse scholen (met inachtneming van
de schoolpopulatie) divers mee om.
We onderscheiden derhalve een aantal verschillende typen zorgleerlingen, die ook tevens aangeven dat de
succesfactoren voor een groot deel ook in het kind zelf zitten;
zorgleerling op leerstofgebied; zoals klassenverlenging met aangepast programma of
versnelling van het programma;
zorgleerling op sociaal-emotioneel gebied;
zorgleerling met een combinatie van bovenstaande;
zorgleerlingen met een specifiek probleem, zoals ADHD, dyslexie enz.
zorgleerlingen met een rugzakje
De diversiteit van zorgleerlingen maakt ook duidelijk wat dit voor het omgaan met zorg binnen een school
betekent. Er kan een grote complexiteit ontstaan in binnen scholen voorkomende zorgleerlingen. Derhalve
werken veel scholen met zorgteams. (zie zorgteams)
Extra zorg in de eigen groep; de leerkracht op zichzelf aangewezen
Het belangrijkste uitgangspunt van zorg is dat de leerkracht zelf al heel wat gedaan heeft voordat we er
kinderen aangemeld worden voor een bespreking bij de intern begeleider / in het zorgteam. Dit is ook als
uitgangspunt goed af te leiden uit de 21 eerder geformuleerde vaardigheden, taken en verantwoordelijkheden
van de groepsleerkracht.
Zorg en zorgprofielen in relatie tot aanname en verwijdering binnen de Stichting jong Leren 14
Wanneer binnen de methodegebonden toetsen blijkt dat een (of meerdere) leerling(en) de aangeboden stof
uit de achterliggende periode in onvoldoende mate beheersen of wanneer er sprake blijft van opvallend
gedrag, dan start de leerkracht met extra zorg binnen de eigen groep (niveau 2). Deze extra zorg kan in het
pedagogisch-didactisch handelen van de leerkracht tot uitdrukking komen door:
- het bieden van meer gerichte leer- en instructietijd;
- extra (korte) specifieke individuele of groepsbegeleiding;
- een aangepaste groepsorganisatie;
- extra pedagogische matregelen
Al de te nemen stappen worden door de leerkracht in zijn/haar klassenklapper vastgelegd (eventueel op het
formulier Planmatig handelen, zoals opgenomen in bijlage 2a en 2b).
De leerkracht evalueert regelmatig de stappen binnen dit zorgtraject, dat gemiddeld niet meer dan een periode
van acht weken moet beslaan. Aan het einde van dit zorgtraject evalueert de groepsleerkracht het gelopen
traject met het zorgteam. Er kan dan vervolgens besloten worden:
- dat de leerling uit de zorg gehaald kan worden wegens voldoende effect van de uitgezette
pedagogische of didactische maatregelen (terug naar niveau 1) OF
- dat het effect op de ontwikkeling van het kind ten opzichte van de vergelijkingsgroep, nog steeds
een achterstand vertoont, er wel vooruitgang is, maar het wenselijk is de gegeven zorg in niveau 2
te continueren. Middels een nieuw handelingsplan wordt extra zorg geboden (niveau 2) OF
- dat de leerling nauwelijks of niet vooruit gaat en er dus niet of nauwelijks effect van de hulp op
de ontwikkeling waarneembaar is, dat plaatsing in niveau 3 van de zorg noodzakelijk is.
Uiteindelijk blijven er op deze manier regelmatige beslissingsmomenten binnen de zorg van belang om te
bepalen of een leerling binnen de huidige school verder kan. Want er kan besloten worden:
- dat de leerling na gewerkt te hebben in niveau 3, terug kan uit de zorg, naar zijn eigen
basisgroepniveau (niveau 1); OF
- dat de leerling wegens matig effect van de extra begeleiding ten opzichte van de eigen basisgroep
(als vergelijkingsgroep) nog steeds een achterstand laat zien, maar er wel voldoende vooruitgang
is en extra hulp in niveau 3 noodzakelijk en wenselijk blijft. In dat geval worden de eerder
beschreven stappen herhaald (niveau 3); OF
- dat de leerling wegens te gering effect van de extra hulp in niveau 3 niet of nauwelijks
vooruitgegaan is, waar ernstige zorg over blijft bestaan en eventuele bemoeienis van externe
deskundigheid ook niet voldoende heeft opgeleverd en van daaruit plaatsing in niveau 4 van de
zorg opportuun is (niveau 4).
Zorgteam en zorgfunctionarissen
Binnen de verschillende scholen van de Stichting jong Leren functioneren diverse leerkrachten in een
hoedanigheid van Intern Begeleider Leerlingenzorg (IB). Daarnaast hebben vele leerkrachten in de afgelopen
jaren vele verschillende opleidingen gevolgd op het gebied van zorg, zoals remedial teaching, pedagogisch
didactisch onderzoek (op gebieden als rekenen&wiskunde, lezen en spelling) enz. In het merendeel van de
Zorg en zorgprofielen in relatie tot aanname en verwijdering binnen de Stichting jong Leren 15
scholen spelen deze functionarissen een sleutelrol in de vijf niveaus van zorg. De IB-ers van de diverse scholen
binnen jong Leren participeren in een eigen kwaliteitskring, waarbinnen men regelmatig samenkomt om
ontwikkelingen binnen de zorg aan elkaar uit te wisselen, oplossingen te bedenken voor gemeenschappelijke
problemen enz.
Binnen deze diverse functies zien we accentverschillen. In hoofdlijnen hebben de functies dezelfde inhoud,
werkwijze en doelmatigheid. Vaak verschillen de bevoegdheden en verantwoordelijkheden in relatie tot teams
wel. Dit is voor een groot deel afhankelijk van de breedte van de taak die de IB-er heeft. Een aantal van deze
functionarissen functioneert nog op een ICL-niveau, waarin met name ruimte is voor coördinatie en geen
directe coaching en begeleiding van leerkrachten verdisconteerd is.
In de ene school zijn functionarissen wel vrijgesteld in andere scholen niet. Daar waar binnen een school
meerdere mensen voor zorg functioneren en zelfs vrijgesteld zijn kan er gesproken worden van een zorgteam
(dat al dan niet gestructureerd gezamenlijk overleg over zorg voert). Hier zal ook een nadrukkelijke link met te
voeren personeelsbeleid gelegd moeten worden in de toekomstige ontwikkeling. Zien we dit als taak of functie.
De formele uitspraak hierover bepaalt enerzijds nadrukkelijk de interne rol en bevoegdheden en anderzijds de
salariëring. Willen we werken met IB-ers zoals in opleidingen en deskundigheid en vaardigheid bedoeld, dan
zullen we moeten accepteren, dat er ook een feitelijke gezagsrelatie ontstaat in de relatie tussen IB-er en
leerkracht. Maar ook binnen mogelijke zorgteams ontstaat een dergelijke gezagsrelatie. In de functieprofielen
die we hiernavolgend beschrijven gaan we dan ook uit van het bestaan van een dergelijke gezagsrelatie.
Het is wel van belang mogelijke taakstellingen in de zorg met elkaar te verkennen, omdat het inbedden van
goede zorgfuncties ten behoeve van de eerder gesignaleerde vijf zorgniveaus van wezenlijk belang is. We
onderscheiden de volgende functies:
- Interne Begeleider Leerlingenzorg (IB)
- Zorgfunctionaris
- Pedagogisch didactisch onderzoeker (PDO)
Taakomschrijving van de IB
- De IB draagt zorg voor het bespreken van inhoudelijke en klassenoverstijgende zaken betreffende
de leerlingenzorg in het zorgteam of managementoverleg (afhankelijk van de interne
zorgstructuur); (niveau 0);
- De IB coördineert de leerlingenzorg. Hij/zij stemt onderwijsontwikkeling en de daarbij behorende
organisatievorm op elkaar af; (niveau 0 en 1);
- De IB organiseert 3 tot 4 keer per jaar een voortgangscontrolebespreking (VCB) met alle
leerkrachten; (niveau 0 en 1)
- De IB bespreekt de aangeleverde gegevens ten behoeve van de VCB met de leerkrachten; er
worden afspraken over zorg gemaakt en door de leerkracht uitgevoerd; (niveau 0 en 1);
- De IB volgt de leerkracht bij de tijdens de VCB gemaakte afspraken en spreekt de leerkracht aan
indien afspraken uit de VCB niet nagekomen worden; (niveau 0 en 1);
Zorg en zorgprofielen in relatie tot aanname en verwijdering binnen de Stichting jong Leren 16
- De IB maakt een verslag van het besprokene in de VCB; (niveau 0 en 1);
- De IB voert consultatiegesprekken (zie Consultatiegesprek). Bij de begeleiding van leerkrachten
wordt in toenemende mate gebruik gemaakt van consultatietechnieken. Hiervan is het de
bedoeling om leerkrachten zo efficiënt en effectief mogelijk te helpen om adequaat met hun
probleemsituaties om te kunnen gaan. In een consultatiesituatie zet de interne (of externe)
begeleider zijn deskundigheid in om te komen tot een op maat van de leerkracht gesneden
oplossing. Een belangrijk aandachtspunt is hierbij dat de leerkracht met zijn mogelijkheden en
beperkingen centraal moet staan. Uiteraard wel steeds in relatie met de betreffende
leerlingproblematiek.
- De IB stelt aan het begin va het jaar een toetskalender op; (niveau 0 en 1);
- De IB bewaakt het Leerlingvolgsysteem (LVS) door formulieren te verstrekken, te verzamelen,
eventueel toetsgegevens te automatiseren enz.; (niveau 0 en 1);
- De IB ziet toe op beheer en ontwikkeling van de orthotheek; (niveau 0 en 1);
- De IB neemt altijd contact op met de leerkracht, wanneer de IB uit hoofde van zijn functie door
ouders op zorg wordt aangesproken. IB en leerkracht bepalen dan hoe er verder met de vragende
ouder wordt gecommuniceerd en door wie; (niveau 0 t/m 5);
- De IB bereidt (indien noodzakelijk) eventuele oudergesprekken in de zorg voor; (niveau 3 t/m 5);
- De IB spreekt leerkrachten aan op het niet nakomen van hun afspraken binnen de leerlingenzorg;
(niveau 0 t/m 5);
- De IB meldt bij de directie wanneer er structureel sprake is van het niet nakomen van afspraken
binnen de zorg; (niveau 0 t/m 5);
- De IB ziet toe op een geordende leerlingenadministratie, waarin leerlingendossiers samengesteld
worden op een gezamenlijke vooraf bepaalde manier (dit kan per school verschillen); niveau 0 t/m
5);
- De IB zorgt voor overleg tussen groepsleerkracht en externen (bijv. eerstelijns medewerker van
Consent) ten behoeve van consultatie rond aanpak van gesignaleerd probleem (niveau 2 t/m 5);
- De IB verstrekt de noodzakelijke gegevens voor het consultatiegesprek met de eerstelijner van
Consent op tijd; (niveau 2 t/m 5);
- De IB draagt alleen ideeën en suggesties aan en eventueel materialen (terwijl de leerkracht zelf
verantwoordelijk is om het handelingsplan te schrijven); (niveau 2)
- De IB bespreekt het handelingsplan van de leerkracht voordat het uitgevoerd wordt en hecht er
zijn/haar goedkeuring aan; (niveau 2);
- De IB screent de aanvraag richting PCL en zorgt dat deze voldoet aan de gestelde eisen; (niveau 4);
- De IB bewaakt de aanvragen richting PCL en steunt de leerkracht waar nodig; (niveau 4);
- De IB is altijd aanwezig bij het adviesgesprek met de onderzoeker van het CLZ, de ouders en de
groepsleerkracht; (niveau 4)
- De IB actualiseert de schoolspecifieke gegevens over de orthotheek ten behoeve van de website
van jong Leren; (niveau 0 t/m 5)
Zorg en zorgprofielen in relatie tot aanname en verwijdering binnen de Stichting jong Leren 17
Taakomschrijving van de zorgfunctionaris binnen school
- Leerkrachten te ondersteunen en begeleiden bij het signaleren, diagnosticeren van leer- en
gedragsproblemen;
- Leerkrachten te helpen om gebruik te maken van de orthotheek (spreekuur in stellen);
- Opzetten en onderhouden orthotheek i.s.m. IB;
- Toetsgegevens invoeren in geautomatiseerd systeem i.s.m. IB;
- Een databank opzetten, waarin een groot aantal voorbeeldhandelingsplannen zitten van veel-
voorkomende problemen;
- Het invoeren van toetsgegevens in een geautomatiseerd systeem. De interpretatie en verwerking
van de uitslagen verzorgen ;
- Trendanalyses maken i.s.m. IB;
- Zorg dragen voor een gelijk wijze van toetsafname.
- In het zorgteam wordt afgesproken in welke gevallen de zorgfunctionaris zelf buiten de klas met
de leerling werkt individueel of in groepsverband; waarbij in het handelingsplan duidelijk wordt
gemaakt wat er van elk verwacht wordt: leerkracht, de zorgfunctionaris en ouders;
- Van dit werken ( alle activiteiten en acties) wordt een zorgdossier bijgehouden en komt na
afronding in het leerlingdossier;
- Het doen van observaties;
Taakomschrijving van een leerkracht als de pedagogisch didactisch onderzoeker (PDO)
- De PDO doet (op aanvraag van de IB) in samenspraak met ouders en leerkracht een onderzoek;
- De PDO doet het onderzoek onder schooltijd en wordt hiervoor vrijgesteld;
- De PDO licht het resultaat van het interne onderzoek toe aan de leerkracht, de ouders en
eventueel de IB;
- De PDO stelt (indien daar aanleiding toe is) een handelingsplan op in samenwerking met de
groepsleerkracht. De groepsleerkracht voert het handelingsplan vervolgens zelf uit;
- De PDO is aanwezig bij de evaluatie van het handelingsplan, evenals de leerkracht, de ouders en
de IB;
- De taak van de PDO is afgerond nadat vanuit onderzoek een eventuele behandeling heeft
plaatsgevonden en deze geëvalueerd is. De leerkracht draagt zorg voor het onderbrengen van de
gegevens in het leerlingendossier.
Zorg en zorgprofielen in relatie tot aanname en verwijdering binnen de Stichting jong Leren 18
Taken van de Intern Begeleider wat betreft de professionele cultuur
Het realiseren van adaptief onderwijs in een lerende school, het werken aan afstemming als oriëntatie op
leerlingenzorg vergt een andere benadering door de leerkrachten, maar ook door de leidinggevenden in de
school.
We komen er dan niet met taken, regels en papieren; het gaat dan vooral om mensen en manieren! Hoe
denken we in onze school over verschillen tussen kinderen? Reflecteren we op ons eigen gedrag als het gaat
om goed onderwijs? Zijn we bereid om te leren en af te leren? Geven we anderen steeds de schuld van allerlei
problemen of kijken we ook naar onszelf? Zijn we er oprecht in geïnteresseerd om het leren van de kinderen
effectiever en prettiger te maken?
De interne begeleider heeft daarin (naast de schoolleider) ons inziens een belangrijke rol.
Het ontwikkelen van een professionele cultuur rond de leerlingenzorg vraagt van de interne begeleider kennis,
maar vooral een aantal vaardigheden en attitudes, die te maken hebben met leiderschap:
- kunnen coachen van leerkrachten
- voorbeeldgedrag laten zien
- helpen onderzoeken van opvattingen en handelingspatronen van leerkrachten en deze bespreekbaar
maken
- inspireren, enthousiasmeren
- een evenwicht vinden tussen ondersteunen en eisen stellen, tussen “pressure” en “support”, zoals een
eerder beschreven groepsleerkracht dat ook heeft tussen zichzelf en het kind waar hij/zij mee werkt
- goed communiceren en anderen goed doen communiceren
- bestrijden van leerstoornissen
- mede scheppen van voorwaarden om het vastgestelde beleid te kunnen realiseren
- helpen ontwikkelen van een gezamenlijke visie op leerlingenzorg
- stimuleren van de ontwikkeling van de leerkrachten
- op een goede manier feedback geven en vragen
- bevorderen van openheid
- deelnemen en laten deelnemen aan netwerken
- voeren van reflectiegesprekken
- intervisie
- enzovoort
Dit alles vraagt om andere kennis en vaardigheden dan die van een leerkracht of een remedial teacher. Het zelf
veel weten van problemen van kinderen (en daar ook nog eens veel affiniteit mee hebben) volstaat dan niet.
Het kan in sommige gevallen zelfs belemmerend werken. (denk aan de valkuil van het werk uit handen
nemen….)
In deze benadering gaat het om vaardigheden die te maken hebben met persoonlijk leiderschap: dicht bij de
mensen staan, ondersteunen en inspireren. Leiding geven is heel iets anders dan “de baas spelen”. Vooral met
Zorg en zorgprofielen in relatie tot aanname en verwijdering binnen de Stichting jong Leren 19
dit laatste hebben veel interne begeleiders vaak moeite, zeker als ze zelf formeel “niets te zeggen hebben”
omdat ze niet in de directie zitten.
De taken en verantwoordelijkheden die te maken hebben met de professionele cultuur zijn moeilijker,
kwetsbaarder; maar wel van groot belang als we de school daadwerkelijk willen ontwikkelen in de richting van
een lerende organisatie.
Het Consultatiegesprek
Essentieel voor een consultatiegesprek is het uitgangspunt, dat een leerkracht aangeeft, dat hij/zij geholpen wil
worden met een probleem, dat hij/zij ervaart in relatie tot een leerling, waar hij/zij verantwoordelijk voor is.
Het gaat vooral om de bijdrage die de leerkracht zelf heeft geleverd aan het ontstane probleem en wat hij/zij
kan doen om er anders, beter, effectiever mee om te gaan. Dus gaat het om kennis en vaardigheden die de
leerkracht wil ontwikkelen om beter te worden in zijn/haar vakmanschap in de klas en daardoor iets kan
beteken in relatie tot het probleem waar het kind mee zit. we verwijzen hier dan ook naar de definiëring van
een zorgleerling (zie pagina 12). Al deze problemen vragen vakmanschap. En dat vakmanschap ontwikkelen
vanuit een intrinsieke behoefte van de leerkracht staat centraal in een consultatiegesprek.
In een consultatiegesprek worden vijf “stations” beschreven:
1. Het vaststellen bedoeling van het gesprek;
2. De kwalitatieve analyse van de tot nu toe gegeven hulp;
3. De verkenning van te nemen maatregelen;
4. De verkenning van de mogelijkheden van de leerkracht
5. Afspraken maken over het opstellen / vaststellen van het handelingsplan.
Om tot een kwalitatieve analyse van de tot nu toe genomen maatregelen te komen moeten deze door de
leerkracht eerst verhelderd worden.
Wat is er gedaan?
Door wie, hoe?
Wanneer?
Met welk effect?
Het gaat hierbij om een exploratief gesprek. De begeleider is erop gericht de situatie helemaal te begrijpen.
In deze fase worden nog geen oplossingen aangedragen; hierdoor wordt de kans vergroot dat er diepgaander
wordt geëxploreerd.
We noemen hier een aantal gebieden waarbinnen conclusies geformuleerd kunnen worden. Welke gebieden
relevant zijn is afhankelijk van de specifieke situatie.
1. Didactiek / methodiek
De mate waarin / de wijze waarop de leerkracht:
Aanluit bij wat de leerling al kan;
Een specifieke foutenanalyse heeft gemaakt;
Zorg en zorgprofielen in relatie tot aanname en verwijdering binnen de Stichting jong Leren 20
Aangepaste instructie geeft;
Vorderingen bijhoudt;
Planmatig te werk gaat;
Reële eisen aan deze leerling stelt.
2. Pedagogisch handelen
De mate waarin / de wijze waarop de leerkracht:
Omgaat met motivatie van de leerling;
De leerling veiligheid biedt;
Vertrouwen in de leerling stelt;
Op de leerling gesteld is;
De leerling eigen inbreng laat hebben;
Zich flexibel opstelt;
Omgaat met onzekerheidsgevoelens van de leerling.
3. Organisatie
De mate waarin / de wijze waarop de leerkracht:
De individuele hulp organiseert;
Deskundigheden van anderen mobiliseert;
Gebruikmaakt van een geëxpliciteerd handelingsplan;
Binnen de klas ruimte maakt voor aparte hulp;
Ouders inschakelt.
Zorg en zorgprofielen in relatie tot aanname en verwijdering binnen de Stichting jong Leren 21
Beslissingen nemen ten behoeve van zorg
Het voorgaande maakt duidelijk dat het nemen van de gewenste beslissingen in de zorg geen eenmanszaak is.
De gezamenlijke verantwoordelijkheid dragen zorgt ervoor dat de leerkracht geborgenheid voelt. Want een
goede zorgvoorziening in de school zorgt ook voor de juiste zorg voor de leerkracht. Het gevoel er samen voor
te staan is van groot belang. Hiervoor is dan ook noodzakelijk dat leerkrachten weten wie waar en wanneer
beslissingen neemt en welke rol de leerkracht in alle 5 niveaus van zorg speelt.
Een voorbeeld van een beslissingsschema:
Activiteiten op klassenniveau leerkracht Ouders IB Externen directie
1 signalering van een zorgleerling x (x)
2 overleg met interne deskundigen x x ter inzage
3 aanleggen van zorgdossier x x
4 voeren van oudergesprek x x (x) ter inzage
5 opstellen van handelingsplan x x x ter inzage
6 uitvoeren van handelingsplan x (x) (x) ter inzage
7 evalueren van handelingsplan x x x ter inzage
Activiteiten op consultatieniveau leerkracht Ouders IB Externen directie
8 consultatiegesprek x x x ter inzage
9 uitvoeren aangereikte adviezen x x x
10 evalueren van uitvoering advies met consultant
x x x ter inzage
Activiteiten op intern onderzoeksniveau
leerkracht Ouders IB Internen directie
11 overleg aanmelding intern onderzoek x x x
12 oudercontact over toestemming onderzoek
x x (x)
13 fiattering start onderzoek x
14 verzamelen van schriftelijke schoolinformatie voor onderzoek
x
15 onderzoek x x
16 overleg over onderzoeksresultaten x x x X (x) ter inzage
17 uitvoering adviezen x
18 evaluatie uitvoering onderzoeksadviezen
x (x) x x (x)
Activiteiten op extern onderzoeksniveau
leerkracht Ouders IB Externen directie
19 overleg aanmelding onderzoek CLZ x x x x
20 oudercontact over toestemming onderzoek
x x (x)
21 fiattering start onderzoek x
22 verzamelen van schriftelijke schoolinformatie voor onderzoek
x
23 ondertekening directie van aanmeldingsformulier
x
24 archivering aanmeldingsformulier door ICL
x
25 verzenden van formulier x x
26 onderzoek x x
27 overleg over onderzoeksresultaten x x x (x) (x) ter inzage
28 uitvoering adviezen x
29 evaluatie uitvoering onderzoeksadviezen
x (x) x x x
Activiteiten op verwijzingsniveau leerkracht Ouders IB Externen directie
Zorg en zorgprofielen in relatie tot aanname en verwijdering binnen de Stichting jong Leren 22
30 aanmelding PCL x x x x
31 aanmelding SO (x) x x x
32 archivering van in- en uitgaande informatie
x x x
33 contacten over definitieve plaatsing x x
34 afsluitend oudergesprek x x
Het is van belang, om bij het inrichten van een structuur rond leerlingenzorg voortdurend de vraag te stellen:
waarom doen we dit zo? Past deze aanpak binnen de visie van de school, maar ook binnen de uitgangspunten
zoals die in het zorgplan van het samenwerkingsverband staan omschreven.
Als we ons richten op de leerlingenzorg, wat houdt zo’n professionele cultuur dan in? We noemen enkele
kenmerken:
- de bereidheid om steeds nieuwe dingen te leren m.b.t. zorgleerlingen
- tonen van een leergierige houding
- open met elkaar willen en kunnen communiceren
- de bereidheid om eigen opvattingen voortdurend te onderzoeken
- de visie van de school m.b.t. zorg voor kinderen zien als een bindmiddel
- een reflectieve houding: welke bijdrage heb ik zelf geleverd aan dit probleem?
- met en van elkaar willen leren, b.v. in leerlingbesprekingen en intervisie
- hulp durven vragen; fouten en tekorten zien als kansen om van te leren en om verder te komen
- collega’s willen en kunnen ondersteunen met hun zorgen en vragen
zich medeverantwoordelijk voelen voor het realiseren van zorg op maat
Enkele mogelijkheden op het gebied van de structuur:
- Leg verantwoordelijkheden zo laag mogelijk in de school en spreek mensen daar ook op aan.
- Zorg dat er voldoende tijd is voor degenen die bij de zorg betrokken zijn
- Let op de inhoud van de taken: als een interne begeleider ook remedial teacher is, ontstaat het gevaar dat
hij/zij zelf met de problemen aan de slag gaat. Overweeg het inzetten van de interne begeleider als coach
van de leerkrachten en vraag je af welke kennis en vaardigheden daarvoor nodig zijn.
- Kijk eens naar de rol die de schoolbegeleider kan spelen binnen de leerlingenzorg: neemt hij de problemen
over of ondersteunt hij de school (I.B.-er, leerkrachten, schoolleider) om anders, beter met zorg voor
probleemkinderen om te gaan?
- Maak ruimte om met en van elkaar te leren en maak gebruik van didactische werkmethodieken:
reflectiegesprekken, intervisie, leerling(leerkracht)besprekingen.
Zorg voor een uitnodigende leeromgeving: geef een lokaal, een documentatiecentrum, de personeelskamer
een ander aanzien. Schep voorwaarden die ontvankelijkheid voor samen leren a.h.w. uitlokken.
Om beslissingen op de juiste momenten te kunnen nemen, zeker wanneer ze moeten leiden tot het opstarten
van een procedure bij WSNS of wanneer er sprake van een afbuigende leerlijn gaat worden, is het blokschema
uit bijlage 19 bruikbaar.
Zorg en zorgprofielen in relatie tot aanname en verwijdering binnen de Stichting jong Leren 23
Vorming van leerlingendossiers
Het is van belang om vanaf de eerste dag dat een leerling op school komt te werken aan zijn/haar dossier. Dit
dossier doet op alle niveaus van zorg belangrijk werk. Dit leerlingdossier bevat alle persoonlijke pedagogisch-
didactische informatie over het betreffende kind. Het bevat niet alleen de informatie zoals deze door school is
verzameld, maar ook informatie uit andere scholen of instellingen. Dit alles goed en overzichtelijk bij elkaar
houden betekent ook voor de verantwoordelijke functionarissen aandacht voor wat minimaal noodzakelijk en
belangrijk is. Toch moet voorkomen worden dat we de zorg op deze manier niet bureaucratiseren. De
betrokkenheid van leerkrachten in het tot stand komen van het leerlingdossier is van groot belang. Hoe meer
een leerkracht zich er zelf in kan herkennen hoe meer bijdragen hij/ zij zal leveren.
We schenken hier dan ook uitgebreid aandacht aan uitwerkingen die aan de vorming van onderdelen in het
dossier kunnen bijdragen:
Aanmeldingsformulier (bijlage 3)
Aandachtspunten voor de Voortgangscontrolebespreking (bijlage 4)
Voorbereiding op de Voortgangscontrolebespreking (bijlage 5)
Besluitenlijst van de Voortgangscontrolebespreking (bijlage 6)
Beknopt signaleringsformulier eerste aanmelding (bijlage 7)
Toestemmingsformulier ouders voor informatie (bijlage 8)
Ouderformulier leerlingenzorg (bijlage 9)
Verslag van Pedagogisch Didactisch Onderzoek (bijlage 10)
Intern aanmeldingsformulier kindbespreking groep 1-2 (3) (bijlage 11)
Intern aanmeldingsformulier kindbespreking groep 4-8 (bijlage 12)
Afsprakenblad individuele kindbespreking (bijlage 13)
Handelingsplan (bijlage 14)
Formulier huisbezoek (bijlage 15)
Oudergesprekken (bijlage 16)
Overdracht van groep naar groep (bijlage 17)
Toestemmingsformulier ouders voor bepaling plaatsing op een SBO door de PCL (WSNS)
Toestemmingsformulier ouders voor ambulante begeleiding (WSNS)
Onderwijskundig rapport (WSNS)
Bijlage specifieke zorg bij het onderwijskundig rapport, bedoeld voor leerlingen, die in
aanmerking komen voor LWOO (WSNS)
Aanmeldingsformulier PCL (WSNS)
Enz.
Zorg en zorgprofielen in relatie tot aanname en verwijdering binnen de Stichting jong Leren 24
Deel 2
Aanname- en plaatsingsbeleid
De zorgleerling in relatie tot het plaatsingsbeleid
De Stichting jong Leren heeft een aanname- en verwijderingbeleid, waarbinnen aandacht is voor de
zorgcapaciteit en de zorgprofielen van scholen. Want hoe optimaal het voorgaande in onze scholen ook
geregeld mag zijn, de individuele zorgprofielen van de scholen binnen de stichting, maken de grenzen van
haalbare zorg duidelijk. In dit hoofdstuk zal het dan ook om een aantal meer formele overwegingen gaan om de
consequenties van zorg in kaart te krijgen. Er speelt een aantal overwegingen hierbinnen een rol:
Relatie met de kwaliteit van zorg
Daar waar binnen het samenwerkingsverband WSNS afspraken zijn gemaakt over een gemiddeld
verwijzingspercentage in het samenwerkingsverband speelt de competentie van leerkrachten een grote rol. De
aanwezige competenties, het onderwijsconcept, de tastbare ruimte enz. bepalen de (on)mogelijkheden van de
school. Op niveau 3 (van de geformuleerde zorgniveau’s) vinden we 3 zorgleerlingen (zoals op pagina 12
gedefinieerd) het maximaal verantwoorde aantal zorgleerlingen per klaslokaal, afgezet tegen de gemiddelde
groepsgrootte die varieert van 24 leerlingen tot 35 leerlingen per groep. Het kan hier natuurlijk ook nooit om
absolute aantallen gaan. De competentieontwikkeling per school/team/leerkracht is van grote invloed op het
uiteindelijke beslissingskader.
Zorg en zorgprofielen in relatie tot aanname en verwijdering binnen de Stichting jong Leren 25
Dit aspect betekent dus het een en ander in de aanname van leerlingen en de beslissing om mogelijke
zorgleerlingen (al dan niet met rugzak) die zich aanmelden te plaatsen. Is het absolute aantal van 3
zorgleerlingen per klaslokaal gehaald dan kan niet meer de juiste kwaliteit in differentiatie en individualisering
geboden worden en lopen we aan tegen de competentiegrenzen van de groepsleerkracht in zijn/haar groei van
nu naar het optimaal geformuleerde streefbeeld. Op basis hiervan kan vervolgens een leerling die voor en
bepaalde groep aangemeld wordt, worden geweigerd. Hoe is dit nu van invloed op het aannamebeleid van de
scholen binnen de Stichting jong Leren en welke gemeenschappelijke afspraken (ook binnen Maastricht) gelden
hier voor aanname.
Aanname van leerlingen die 4 jaar worden
Elk jaar melden ouders nieuwe kinderen in onze scholen aan. Vaak gaat het hier om jonge kinderen, die op
vierjarige leeftijd onze school gaan bezoeken. Binnen de Vief Kop is hier in de vorige eeuw een procedure voor
opgesteld die scholen hanteren bij vierjarige nieuwkomers.
Met de ouders vindt een informatief gesprek plaats. De directeur (of een andere daartoe bevoegde
functionaris) stelt de ouders en de leerling in de gelegenheid een bezoek aan de groepen te brengen binnen de
lesuren. De ouders ontvangen een schoolgids. Na dit bezoek kunnen de ouders nogmaals een gesprek
aanvragen. Op verzoek van de ouders ontvangen de ouders een aanmeldingsformulier of het wordt liefst
gezamenlijk ingevuld. Op het moment dat dit getekende formulier bij de directeur terugkomt is het
betreffende kind ingeschreven op de basisschool. Kinderen die op deze leeftijd aangemeld worden en waarbij
van een ernstige ontwikkelingsstoornis sprake is, kunnen geweigerd worden, wanneer dit kind de
zorgmogelijkheden van 3 zorgleerlingen per groep overstijgt. Hiermee bedoelen we of reeds 3 zorgkinderen in
de kleutergroepen zitten of het probleem van dien aard is, dat wij er geen adequate en gespecialiseerde hulp
op kunnen zetten.
Aanname bij verhuizing
Hier volgt dezelfde procedure als bij een vierjarige, maar nu verstuurt de ontvangende school een kennisgeving
van inschrijving naar de school waar de leerling vertrekt en vraagt daar een onderwijskundig rapport aan.
Aanname van een leerling anders dan verhuizing of vier jaar
Elk jaar starten vele ouders opnieuw een zoektocht langs diverse scholen om de juiste school voor hun
kind(eren) te vinden. Ook met deze ouders vindt een informatief gesprek plaats, waarin de directeur het
onderwijsconcept toelicht. In dit gesprek wordt duidelijk aan de ouders gevraagd met welke reden men wil
vertrekken op de andere school. De directeur van de ontvangende school informeert bij de ouders of er een
gesprek met de andere school heeft plaatsgevonden. Is dit niet het geval, dan wordt het advies gegeven om
alsnog te gaan praten. De ouders nemen uiteraard zelf de beslissing of ze op de andere school verder willen. De
Zorg en zorgprofielen in relatie tot aanname en verwijdering binnen de Stichting jong Leren 26
ouders wordt geadviseerd nog een keer het besluit te overwegen. De ouders moeten in ieder geval hun besluit
aan de andere school kenbaar maken.
De ontvangende school neemt contact op met de leverende school wanneer de ouders hebben aangegeven dat
er een gesprek op een andere school heeft plaatsgevonden. De ouders geven tevens aan de nieuwe school
toestemming gegevens bij de ander school op te vragen. Nadat gegevens zijn opgevraagd nodigt de directeur
de ouders opnieuw uit voor een gesprek. De directeur deelt zijn advies over wel of niet aannemen aan de
ouders mee.Er wordt verder gehandeld als bij vierjarige.
Aanmelding nieuwe leerling bij verwijzing speciaal onderwijs
Onze school neemt altijd contact op met de school die bezocht is. De informatie die wij krijgen is belangrijk om
een leerling wel of niet aan te nemen.
Wanneer uit het contact met een andere school blijkt, dat er sprake is van grote leerproblemen
(ondergemiddeld) en eventueel verwijzing naar een school voor Speciaal Onderwijs, dan kan dit leiden tot het
besluit niet aan te nemen.
Indien het een leerling met leerproblemen betreft wordt de beslissing wel of niet inschrijven afgezet tegen de
aard van het probleem en de mogelijkheden die de school kan bieden voor een succesvol verloop in deze
school. Uiteraard is het van belang te mogen constateren, dat er in de school waar de leerling vertrekt reeds
adequate hulp en programmering heeft plaatsgevonden.
Terugplaatsingsbeleid van SBO naar PO
Leerlingen van het SBO die terugplaatsing willen naar het reguliere basisonderwijs vallen onder het
gezamenlijke plaatsingsbeleid van WSNS en de geldende afspraken die daar zijn gemaakt. Uiteraard wordt een
eventuele plaatsing afgezet tegen de geformuleerde criteria voor aanname van zorgleerlingen bij een aantal
van 3 zorgleerlingen per klassengroep en meer specifiek voor de groep waar de leerling geplaatst zou moeten
worden.
Leerlingen met een beschikking PCL
Leerlingen die aangemeld worden voor plaatsing in en basisschool, maar die beschikken over een beschikking
van de PCL, waar een onderzoek loopt of afgerond is met indicatie worden niet als leerling ingeschreven.
Leerlingen binnen de maatregel “Het rugzakje”
Ook bij het aannemen van leerlingen met een rugzakje geldt het hierboven beschreven aannamebeleid wat
betreft het maximum aantal zorgleerlingen per klassengroep. Is het totaal van 3 zorgleerlingen in een groep
gehaald dan is er geen ruimte voor plaatsing van een leerling met rugzakje in de school.
Zorg en zorgprofielen in relatie tot aanname en verwijdering binnen de Stichting jong Leren 27
Daarnaast speelt in het algemeen bij plaatsing van een leerling (ook met rugzakje) ook nog de zorgcompetentie
van de school. Hiervoor verwijzen we naar de zorgspecialismen van de scholen als beschreven in hun
zorgprofiel. Samengevat betekent dit dat we binnen de Stichting jong Leren bijvoorbeeld scholen hebben, die
zich meer gespecialiseerd hebben in hoogbegaafdheid, gehoor-, taal en spraakstoornissen, omgaan met
verschillen, individualiseren en differentiëren. Uiteraard is dit maar een kleine greep uit het grote scala aan
specialisaties.
Met deze zorgspecialismen wordt het mogelijk ook onderling leerlingen door te verwijzen en die scholen aan te
bevelen, die in staat zijn het kind met zijn/haar probleem adequaat te behandelen (uiteraard afgezet tegen het
maximale aantal van 3 zorgleerlingen per klassengroep). Zeker ook wanneer plaatsing binnen een school niet
duidelijk is, is het van belang de zorgleerling af te kunnen zetten tegen kenmerken van klassenpopulatie en
leerkrachtkenmerken. De aanwezige kerncompetenties kunnen verschillen bij startende leerkrachten en
gevestigde leerkrachten. Is er bijvoorbeeld sprake van hoog ziekteverzuim, veel herintreders, seniorenbeleid en
meer van dit soort aspecten dan kan dit in een uiteindelijke beslissing van doorslaggevend belang zijn bij de
directeur die verantwoordelijk is voor het aannemen van de aangemelde leerling.
In alle gevallen speelt bij aanname van leerlingen binnen de 14 scholen van de Stichting jong Leren hetzelfde
aannameformulier een wezenlijke rol, omdat we dit formulier ook zien als een eerste contract tussen school
ouder(s)/verzorger(s).
Aanname- en verwijderingbeleid binnen de Stichting jong Leren
Als we er als scholen in slagen om het voorgaande zorgbeleid (waarbinnen elke school haar eigen accenten zal
zetten) weten te operationaliseren en de hier genoemde overwegingen in onze scholen meenemen, kan dit
leiden tot een beleid van aanname en verwijdering, zoals het in dit en het volgende deel verder uitgewerkt is.
Hierbij worden ook nog eens wettelijke kaders gesteld bij de samenhang tussen aanname, verwijdering en zorg.
Dit niet alleen voor de reguliere instroom bij vierjarigen, maar ook voor de neveninstromers en de
aanmeldingen die complexer van aard zijn.
Aannamebeleid
Elke school hanteert een aannamebeleid voor aanname van leerlingen, zowel voor 4-jarigen als
neveninstromers (verhuizingen, van andere scholen, terugplaatsing van speciaal onderwijs enz.)
Binnen het kader van WSNS stellen scholen jaarlijks een zorgplan op, waarin voorgenomen beleid en bereikt
beleid ten aanzien van zorgleerlingen beschreven wordt. Met andere woorden welke investeringen hebben we
gedaan om ons verder te bekwamen in onze omgang met zorgleerlingen.
Mede door de invoering van “het rugzakje” wordt het voor de scholen nogmaals belangrijk, heel gedetailleerd
te beschrijven hoe het aannamebeleid in zijn algemeen is en hoe de school welke zorg kan bieden. Hiervoor
ontwikkelen de scholen een eigen zorgprofiel.
Zorg en zorgprofielen in relatie tot aanname en verwijdering binnen de Stichting jong Leren 28
Op grond van wat de school in haar zorgplan en zorgprofiel beschreven heeft, kan de school bij aanmelding van
een zorgleerling, deze zorgleerling ook weigeren, mits de grenzen van de zorg bereikt zijn (zoals dit beschreven
is bij Relatie met de kwaliteit van zorg zie pagina 22). We mogen niet vergeten, dat er geen algemene maatstaf
te formuleren is voor het bepalen van deze grens. Deze grens is sterk afhankelijk van de individuele school,
maar ook de individuele leerkracht. Daarnaast spelen ook nog eens aspecten mee als de groepsgrootte in de
betreffende school, de types zorgleerlingen die in de school/groep zitten, de vaardigheden en deskundigheid
van het personeel, de beschikbaarheid van personeel, de werkdruk in de betreffende school enz.
Toelatingsbeleid moet dus een duidelijke relatie hebben met het zorgplan en het zorgprofiel en de algemeen
geformuleerde uitgangspunten van de stichting jong Leren en de specifieke school waar het kind aangemeld
wordt/is. De MR heeft adviesrecht over de vaststelling van het toelatingsbeleid.
Natuurlijk hebben we als school ook te maken met de wettelijke kaders voor toelating in openbaar en
algemeen bijzonder onderwijs.
A. Juridische achtergronden bij aannamebeleid.
B. Aannamebeleid binnen de Stichting jong Leren.
C. Aannameprocedure voor leerlingen met een verstandelijke / lichamelijke handicap.
A. Juridische achtergronden bij aannamebeleid
We maken hier gebruik van een verkorte weergave uit Toelating en verwijdering PO-special VOS/ABB: juridische zaken
Het toelatingsbeleid moet in elk geval een antwoord geven op de volgende vragen:
a. Wanneer kan de school of de betrokken groep geen volgende leerling toelaten? Hierbij zijn de
onderwijskundige of organisatorische doelstellingen van de school van belang.
b. Welke normen hanteert de school? Welke gedragsregels? Deze geven onder meer een
toetsingskader voor de vraag of door de toelating de rust en/of de veiligheid onaanvaardbaar
verstoord wordt.
c. Kan een school voldoen aan de zorgbehoefte van een aangemelde leerling? Met andere
woorden: welke zorg kan een school bieden? De onderwijskundige en organisatorische
doelstellingen van de school zijn hierbij van belang.
Wat is er nu precies aan de hand wanneer de school een leerling niet wil aannemen of kan aannemen. Wat zijn
hiervoor weigeringsgronden:
De groep is vol
(weigering enkel en alleen omdat bij toelating het aantal verantwoord geachte leerlingen overschreden
wordt, is niet voldoende. Belangrijk is dat er binnen een redelijke afstand openbaar onderwijs is (5 km).
Een kind mag door weigering niet van openbaar onderwijs verstoken blijven. Is er binnen redelijke afstand
geen ander openbaar onderwijs, dan kan het bevoegd gezag niet weigeren omdat de groep vol is).
De school kan de nodige zorg niet bieden
( Het is niet mogelijk om in algemene lijn aan te geven wanneer het bevoegd gezag een kind kan weigeren
omdat de school de vereiste zorg niet kan bieden. Op grond van jurisprudentie kunnen de eerdere factoren
Zorg en zorgprofielen in relatie tot aanname en verwijdering binnen de Stichting jong Leren 29
van pedagogische en organisatorische aard van belang zijn voor het besluit de leerling al dan niet toe te
laten) in willekeurige volgorde noemen we ze hier nog maar eens:
a. groepsgrootte
b. samenstelling van de groep als gevolg van WSNS
c. effect op onderwijs aan reeds aanwezige leerlingen
d. deskundigheid personeel
e. beschikbaarheid personeel
f. de mogelijkheid van begeleiding door ouders
g. benodigde middelen (kosten extra personeel)
h. de gevergde aanpassing in de organisatie, de begeleiding en het onderwijs
i. werkdruk
Daarnaast is de door het bevoegd gezag geleverde inspanning van belang: is voldoende onderzoek verricht
naar de mogelijkheden te voldoen aan de zorgbehoefte van de leerling? Deze verplichting hangt af van de
omstandigheden van het geval. Iedere leerling heeft een eigen zorgbehoefte. In elk geval valt te denken
aan:
a. Zijn de ouder voldoende geïnformeerd en gehoord?
b. Is een extern medisch of psychiatrisch onderzoek gedaan?
c. Is advies gevraagd aan de intern begeleider?
d. Is advies / schriftelijke informatie gevraagd van de groepsleerkracht/Intern Begeleider/directie van de
vorige school?
Ernstige verstoring van de rust en/of veiligheid
Het kan bij ernstige verstoring gaan om het gedrag van het kind, maar ook om het gedrag van de ouders.
Het kind komt van een andere school waar het wordt verwijderd. De geldende gedragsregels zijn het
toetsingskader, samen met de vraag of de school voorzover aan de orde, de vereiste opvang kan bieden en
zo nodig daarvoor organisatorische en/of personele aanpassingen moet en kan doorvoeren.
B. Aannamebeleid binnen de Stichting jong Leren.
Bij de opvang van vierjarigen is een aantal aspecten van belang:
1. Wettelijk gezien mag een leerling vanaf 3 jaar en 10 maanden reeds een vijftal dagen binnen de school
komen meedraaien. Elke school maakt schoolspecifieke afspraken hierover. Het kan een aaneengesloten
periode van 5 dagen zijn of 5 nader af te spreken oefendagen / momenten.
2. Ouders ontvangen een schoolgids.
3. In een kennismakingsgesprek tussen ouders en school wordt gesproken over het onderwijssysteem en de
verwachtingen van school en ouders.
Zorg en zorgprofielen in relatie tot aanname en verwijdering binnen de Stichting jong Leren 30
4. Dit kennismakingsgesprek kan leiden tot een inschrijving van kinderen.
5. Kinderen in Nederland zijn vanaf 5 jaar leerplichtig.
6. Kinderen die op vierjarige leeftijd aangemeld worden en waarbij van een ernstige ontwikkelingsstoornis
sprake is, kunnen geweigerd worden, wanneer dit kind de zorgmogelijkheden (3 eerder gedefinieerde
zorgkinderen per groep) binnen onze school overstijgt. Dit is afhankelijk van het schoolspecifieke
zorgprofiel.
Zijn er meerdere eerder gedefinieerde zorgkinderen in onze kleutergroepen
Zijn de problemen van dien aard dat wij er geen adequate en gespecialiseerde hulp op kunnen zetten.
Zeker wanneer er sprake is van een grote ontwikkelingsachterstand stellen wij ons de vraag of wij de
mogelijkheden hebben als school een dergelijk kind voldoende te kunnen laten ontwikkelen. Het kan
zijn dat in een MKD of peuterspeelzaal is gesignaleerd dat er sprake is van een in zijn/haar
ontwikkeling ernstig bedreigd kind. We gaan ervan uit dat ouders deze informatie kenbaar maken
(nieuw inschrijfformulier, waarop ouders moeten aangeven wat in voorafgaande periode van belang is
geweest in de ontwikkeling van hun kind)
Bij kinderen die niet vanaf hun vierde onze school bezoeken gaan we uiteraard anders te
werk
1. Bij aanmelding van deze leerlingen willen we altijd weten welke school de leerling van tevoren heeft
bezocht. Uiteraard is de reden van wisseling belangrijk. Het kan gaan om verhuizing, conflict of algemene
onvrede.
2. De school neemt altijd contact op met de school die bezocht is. De informatie die we krijgen is belangrijk
om een leerling wel of niet aan te nemen.
3. Wanneer uit het contact met de andere school blijkt dat er sprake is van grote leerproblemen (onder- en
laaggemiddeld) en eventueel verwijzing naar een school voor Speciaal Onderwijs volgt (op basis van
externe onderzoeken), dan kan dit leiden tot het besluit niet aan te nemen.
4. Indien het een leerling met leerproblemen betreft wordt de beslissing wel of niet inschrijven afgezet tegen
de aard van het probleem en de mogelijkheden die de school kan bieden voor een succesvol verloop in
onze school. Uiteraard is het van belang te mogen constateren, dat er in de school waar de leerling
vertrekt reeds een adequate hulp en programmering heeft plaatsgevonden
5. Wordt besloten tot aannemen van de betreffende leerling(en) dan wordt een onderwijskundig rapport
opgevraagd bij de andere school.
Het volgende onderdeel is een voorbeeld van een mogelijk specifieke uitwerking, rekening houdende met het
zorgprofiel.
Het niet aannemen van een leerling kan in onze school mede bepaald worden door het aantal zorgleerlingen
per groep, waarbij we zorgleerlingen zien als leerlingen die (zoals we dit ook eerder op pagina 12 hebben
gedefinieerd) :
Zorg en zorgprofielen in relatie tot aanname en verwijdering binnen de Stichting jong Leren 31
1. Achterstand hebben op het reguliere curriculum
2. In het traject naar de PCL / CLZ zitten of al een beschikking SBO hebben.
3. Aangemeld of teruggeplaatst worden met een beschikking van een indicatiecommissie van REC.
4. In ons eigen zorgsysteem gesignaleerd en begeleid worden en van daaruit aangemeld worden voor
een verwijzing naar SBO;
5. Die een eigen leerlijn volgen op een of meerdere ontwikkelingsgebieden;
6. Die in een traject zitten van ambulante begeleiding, waarbij via diagnostiek is gebleken dat de
intellectuele vermogens onder- en laaggemiddeld zijn;
7. Waarvan via diagnostiek gebleken is dat andere stoornissen een rol spelen binnen een groep (ADHD,
aan autisme verwante stoornis, dyslexie enz.)
8. Waarvoor naar aanleiding van intern of extern onderzoek is vastgesteld dat er met een specifiek
handelingsplan gewerkt moet worden;
-
C. Aannameprocedure voor leerlingen met een verstandelijke/ lichamelijke handicap
(leerlinggebonden financiering):
Naast de reguliere procedure voor aanname van leerlingen een specifiekere aanvulling voor deze leerlingen; de
zogenaamde leerlingen met het rugzakje (de leerlinggebonden financiering).
Het beleid van de leerlinggebonden financiering kent een drietal hoofddoelstellingen:
1. Een rechtregeling voor ouders, die hun kind in het regulier onderwijs willen plaatsen, in plaats van de
gunstregeling van de aanvullende formatie voor kinderen met handicaps die we tot nu toe kenden.
2. Het werken met onafhankelijke criteria.
3. De totstandkoming van Regionale Expertise Centra (REC).
Binnen de leerlinggebonden financiering gaat het om leerlingen met zintuiglijke, verstandelijke of lichamelijke
handicaps, leerlingen met psychiatrische problemen of ernstige leer- en/of gedragsproblemen, leerlingen met
een meervoudige handicap of langdurig zieke kinderen.
De toelating van een leerling met een handicap ziet er in grote lijnen als volgt uit:
a. Probleemsignalering. Deze taak hebben scholen binnen jong Leren slechts als het gaat om
een reeds ingeschreven leerling.
b. Verkenning van de plaatsingsmogelijkheid. Scholen binnen jong Leren hebben hier slechts
een taak wanneer de leerling reeds ingeschreven staat of ouders na een indicatiestelling een
van de scholen van jong Leren als optie bezien.
c. Aanmelding voor indicatiestelling. Deze taak berust alleen bij de ouders.
d. Indicatiestelling. Hierbij hebben scholen binnen jong Leren alleen een taak, indien de leerling
reeds op een van de eigen scholen ingeschreven staat, aangezien er zorg moet worden
gedragen voor een onderwijskundig rapport.
e. Keuze voor REC of basisschool binnen jong Leren. Overleg tussen ouders en school is
vanzelfsprekend.
Zorg en zorgprofielen in relatie tot aanname en verwijdering binnen de Stichting jong Leren 32
f. Toelating leerling. Hierbij is het criterium van 3 zorgleerlingen per groep uitgangspunt.
Uiteraard speelt ook mee het vermogen van de specifieke schoolorganisatie om de specifieke
zorg en expertise in menskracht, kennis en materiële voorzieningen in te zetten.
Uitgangspunt is het kunnen bieden van echte zorg aan het specifieke rugzakje.
Stappenplan aanmelding:
1e fase Informatie van de ouders t.a.v. de ontwikkeling van hun kind tot nu toe. Uiteraard veronderstelt dit,
dat er een probleem zou kunnen zijn. Maar we vragen hier bewust naar, omdat het de toekomstige
vertrouwensband tussen school en ouders expliciteert.
Welke externe hulp is er nu, zijn er andere kinderen in het gezin, gaat het kind naar een reguliere
peuterspeelzaal / kindercentrum, welke hulp krijgen ouders bij de begeleiding van hun kind, waarom
keuze voor onze school, welke verwachtingen hebben ouders van een reguliere school voor hun
kind, in hoeverre kunnen ouders een ondersteunende bijdrage leveren aan de school en op welk
gebied. Ouders ontvangen naast de schoolgids ook afzonderlijke informatie over het zorgbeleid in
relatie tot de leerlinggebonden financiering in de specifieke school. Bij de aanmelding maken we
gebruik van het standaardaanmeldingsformulier van de Stichting jong Leren. Daar waar ouders bij de
aanmelding zaken hebben verzwegen c.q. niet kenbaar hebben gemaakt via het
aanmeldingsformulier, het kennismakingsgesprek of het uiteindelijke intakegesprek, kan te allen
tijde worden overgegaan tot niet toelaten of een procedure tot verwijderen worden opgestart.
2e fase ( binnen 1 maand)
Terugkoppeling naar het team van voorgaand gesprek
Informatievoorziening d.m.v. literatuur
Informatie vanuit ervaringen van andere scholen met gelijksoortige problematiek of vanuit andere
instanties.
Beslissing van het team (algehele instemming)
3e fase ( direct na beslissing)
Mededeling aan de ouders t.a.v. de beslissing van de school wel/niet aanname van de leerling. In
ieder geval schriftelijk als er sprake is van een afwijzing.
4e fase ( maand voordat de leerling naar school komt moet plan klaar zijn)
Stappenplan tot moment van definitief naar school komen
Externe ambulante hulp aanvragen?
Extra middelen aanschaffen?
Bijscholing leerkrachten?
Verdieping door leerkrachten op begeleiding (andere scholen bezoeken, gesprekken met ICL
andere school, afspraken met eerstelijner enz.)
Informatie naar andere ouders (alleen ouders van betreffende groep of ook andere ouders?)
Informatie naar MR en bestuur?
5e fase
Zorg en zorgprofielen in relatie tot aanname en verwijdering binnen de Stichting jong Leren 33
Gewenningsperiode
Tijdens deze periode een kortetermijnplan opstellen samen met ouders voor begeleiding in
de groep: Leerlijnen, ambulante hulp, ondersteuning van ouders, interne begeleiding,
communicatiemomenten, evaluatiemomenten met ouders, contract.
Nuanceringen rond de aanname van leerlingen met leerlinggebonden financiering
Er zijn uiteraard altijd aspecten rond aanname van leerlingen met de eerder genoemde achtergronden, waar
we aandacht aan moeten besteden omdat deze bij aanname of juist niet een belangrijk beslispunt kunnen
vormen:
- Niet alleen de specifieke handicap en de complicerende factoren in het didactische proces, maar
ook de sociale competenties en mogelijke belemmeringen op sociaal-emotioneel gebied, zijn
overwegingen die bij aanname meespelen;
- Indien er wijzingen optreden bij leerlingen die reeds ingeschreven staan in een school van jong
Leren en hier door omstandigheden (ongeval of ziekte) sprake zou worden van een handicap die
leidt tot leerlinggebonden financiering, dan wordt deze leerling eerst besproken in het zorgteam.
Ouders worden dan door de basisschool begeleid in het traject avn indicatiestelling. Tevens wordt
met de ouders gekeken naar het vervolgtraject.
- Indien ouders een verzoek tot plaatsing doen voor een leerling met leerlinggebonden financiering
en er reeds kinderen uit het betreffende gezin op school zitten, dan wordt deze aan te melden
leerling besproken in zorgteam en team. Ouders dragen dan zelf zorg voor het traject van
indicatiestelling.
- Leeftijd van aanmelding kan leiden tot latere overstap naar een REC. Voor de opvang van jongere
kinderen zijn vaak meer mogelijkheden voorhanden, dan voor de opvang in de hogere leerjaren
(dit geldt uiteraard voor diverse handicaps).
Wanneer niet aannemen?
Bovenstaande (in combinatie met onze zorgmogelijkheden) kan leiden tot het besluit leerlingen te weigeren
indien er in één groep 3 eerder gedefinieerde zorgleerlingen zitten.
Alle aanvragen tot inschrijving van kinderen in onze scholen (anders dan 4-jarigen) zullen op bovenstaande
uitgangspunten worden beoordeeld. Na beoordeling kunnen de directeuren een aanmelding beargumenteerd
schriftelijk weigeren.
Bij de aanmelding verklaren de ouders zich dan ook akkoord met de procedure en tekenen hier dan ook voor.
Tevens zijn zij op de hoogte van het feit dat het niet verstrekken van belangrijke informatie bij de aanmelding,
tot verwijdering kan leiden.
Zorg en zorgprofielen in relatie tot aanname en verwijdering binnen de Stichting jong Leren 34
Tevens houden wij ons aan alle wettelijke verplichtingen en mogelijkheden voor aanname en verwijdering van
leerlingen.
Indien ouders het niet eens zijn met de afwijzing, hebben zij de mogelijkheid bij het Bovenschools management
van de Stichting jong Leren in beroep te gaan tegen deze beslissing. Zij kunnen dit doen binnen vier weken,
nadat zij deze beslissing van de directeur hebben ontvangen. Het Bovenschools management neemt dan de
verdere afhandeling van de procedure voor haar rekening.
Zorg en zorgprofielen in relatie tot aanname en verwijdering binnen de Stichting jong Leren 35
Deel 3
Verwijderingsbeleid
1. Algemeen
Bij verwijdering, net als bij toelating, kunnen uiteenlopende vragen spelen. Eén antwoord voor iedere situatie is
niet mogelijk. Wat de school te doen staat, hangt af van het individuele geval. In de voorgaande hoofdstukken
hebben we nadrukkelijk stilgestaan bij het aannamebeleid van de Stichting jong Leren en hoe we aankijken
tegen de inrichting van zorg. Daarnaast kunnen er situaties spelen, waarbij de relatie tussen school en kind (en
ouders) geen optimale zorg meer mogelijk maken of conflicten spelen, die een langere relatie gezamenlijk in de
weg staan. Ook als de school erin geslaagd zou zijn de zorg zo vorm te geven als beschreven in hoofdstuk 1, dan
kan er nog altijd sprake zijn van een situatie, waarin andere oplossingen gekozen moeten worden of andere
maatregelen nodig zijn. Ook in de inleiding op het totale stuk, formuleerden we reeds dat het bereiken van het
optimale streefbeeld uit hoofdstuk 1 sterk beïnvloed kan worden door problemen die door ouders en kindeern
kunnen ontstaan. En daar behoort de school en haar bestuur verantwoordelijkheid te tonen in het belang van
alle leerlingen binnen de stichting.
Het is vanuit die hoedanigheid noodzakelijk algemeen beleid te formuleren. Niet alleen omdat ouders en
leerlingen recht hebben op een behandeling die inhoudelijk en procedureel transparant is (een
wezenskenmerk van Stichting jong Leren), maar ook omdat een juiste uitvoering van procedures ertoe
bijdraagt dat een besluit ook voor de rechter standhoudt.
1.1. Toepasselijke wettelijke bepalingen.
Zorg en zorgprofielen in relatie tot aanname en verwijdering binnen de Stichting jong Leren 36
De wet op het primair onderwijs (WPO) geeft voorschriften voor de in acht te nemen
procedure. Het openbaar onderwijs dient daarnaast ook steeds de Algemene wet
Bestuursrecht (Awb) in acht te nemen.
Toelating/Weigering Verwijdering
Openbare school - 40 en 46 WPO –
Awb (6:62 BW)
- 40 WPO – Awb
(-6:162 BW)
Bijzondere school 40, 58 en 63, tweede en derde
lid WPO
(6:162 BW)
40 en 63, tweede en
derde lid WPO
1.2. Samenwerkingsbestuur.
Het bevoegd gezag van onze scholen is een samenwerkingsbestuur en volgt bovenstaand schema
overeenkomstig de (openbare of bijzondere) signatuur van de betrokken school.
2. Onderscheid en beslissingsbevoegdheid
2.1. Onderscheid in onderwijskundige maatregel en sanctie
Bij de behandeling van verwijdering maken wij een onderscheid tussen:
a) verwijdering omdat de school niet kan voldoen aan de zorgbehoefte van
de leerling; verwijdering is onderwijskundig en organisatorisch ingegeven;
b) verwijdering op andere gronden, zoals ernstig wangedrag van de leerling
en/of de ouders; de verwijdering is een sanctie.
In het bijzonder onderwijs kan bovendien gedrag in strijd met de grondslag een
reden voor verwijdering zijn.
Deze gronden worden onderstaand onder ‘Algemene uitgangspunten’ behandeld. Voorzover nodig
wordt ook de samenhang met het speciaal (basis)onderwijs aangegeven.
NB: Verwijdering is altijd pas mogelijk nadat het bevoegd gezag zich gedurende acht weken
ingespannen heeft een om plaats op een andere school te vinden.
2.2. Algemene uitgangspunten
Alvorens te beslissen om tot een verwijdering over te gaan, kan de school een leerling schorsen. Indien
schorsing schriftelijk plaatsvindt kan dit, afhankelijk van de omstandigheden van het geval, beschouwd
worden als een beschikking waarop de bepalingen van de AWB (Algemeen Wetboek) van toepassing
zijn.
Schorsing in het primair onderwijs kent geen wettelijke basis en wordt slechts als uiterste maatregel
gehanteerd, bijvoorbeeld indien aan de leerling en de ouders herhaaldelijk is aangegeven dat het
Zorg en zorgprofielen in relatie tot aanname en verwijdering binnen de Stichting jong Leren 37
gedrag van de leerling ontoelaatbaar is maar de situatie desondanks niet verbetert. Het schorsen van
een leerling is dan een maatregel om duidelijk te maken aan de leerling en ouders dat de grens van
aanvaardbaar gedrag bereikt is.
Schorsing kan voor één of enkele dagen. Deze maatregel kan door de schoolleiding genomen worden,
bij voorkeur na overleg met het bovenschools management en de inspectie en na melding aan de
leerplichtambtenaar. Daarnaast dienen de redenen/de noodzaak van de schorsing in het besluit te
worden vermeld.
Gedurende de schorsingsdag(en) voert de directeur een gesprek met de ouders (eventueel met de
leerling) om deze zeer ernstige waarschuwing te onderstrepen en afspraken te maken over het
vervolgtraject.
2.3. Bevoegd gezag neemt besluit
Verwijdering is een ingrijpende maatregel, zowel voor de school als voor de leerling en diens ouders.
Niet de schoolleiding beslist over de verwijdering, maar het bevoegd gezag, in dit geval
vertegenwoordigd door het bovenschools management.
Dit geldt zeker voor de verwijdering als sanctie. De schoolleiding is dan meestal zelf betrokken
geweest bij de voorbereiding van het besluit (gesprekken met de ouders, met het team). Er kan een
vertrouwensbreuk zijn. Het bovenschools management kan geacht worden op grotere afstand van de
dagelijkse praktijk te staan en de kwestie dus ook met die afstand te beoordelen. Dit kan een
zorgvuldige besluitvorming bevorderen, iets waar de rechter gezien de zwaarte van de maatregel,
grote waarde aan hecht. Ondanks het feit dat het besluit formeel genomen wordt door het
bovenschools management, de schoolleiding gehoord hebbende, handelt de schoolleiding
uitvoeringszaken af.
2.4. Belangenafweging
Verwijdering kan voor de leerling verstrekkende gevolgen hebben. Hij verlaat een vertrouwde
omgeving, er is een breuk in zijn ontwikkelingsproces en er bestaat het risico van een terugslag op zijn
verdere ontwikkeling. Dit geldt ook bij verwijdering wegens wangedrag. Voor de rechter is het daarom
van groot belang dat het verwijderingbesluit aangeeft hoe het bevoegd gezag een afweging heeft
gemaakt tussen het belang van de school bij verwijdering en het belang van de leerling op de school te
blijven. Die belangen kunnen per geval verschillen.
3. Gronden voor een verwijdering
3.1. De school kan niet aan de zorgbehoefte van de leerling voldoen.
3.2. Ernstig wangedrag van de leerling of de ouders
3.1.1. Zorgbehoefte
Zorg en zorgprofielen in relatie tot aanname en verwijdering binnen de Stichting jong Leren 38
Om te bepalen welke beslissingsruimte het bevoegd gezag heeft is het van belang eerst vast
te stellen of:
a) de leerling formeel thuishoort in of toelaatbaar is tot het speciaal (basis)onderwijs dan wel
b) de leerling formeel thuishoort in het reguliere basisonderwijs.
3.1.1.1. Toelaatbaar tot speciaal onderwijs
Er is een beschikking van de Permanente Commissie Leerlingenzorg (PCL) of een uitspraak van
de Commissie van Onderzoek (CvO) dat plaatsing van de leerling op een speciale (basis)-
school noodzakelijk is.
Dikwijls zal in samenspraak met de ouders en de nieuwe school een zorgvuldige overgang
plaatsvinden naar het speciale (basis)onderwijs van het samenwerkingsverband waartoe de
basisschool behoort.
Er kunnen echter, gegeven die PCL-beschikking/CvO-uitspraak, de volgende problemen
optreden:
a) De ouders stemmen niet in met de overgang naar de speciale (basis)-school. De
overgang kan dan niet plaatsvinden want de wet eist hun instemming. (zie noot ).
Indien de ouders voet bij stuk houden, kan het bevoegd gezag de formele
verwijderingprocedure in gang zetten (zie ‘Procedure’, verderop in deze notitie)
b) De speciale (basis)- school van het samenwerkingsverband wijst het verzoek om
toelating van de leerling af. Gegeven de PCL-beschikking of CvO-uitspraak is de
basisschool niet verplicht de leerling op de school te handhaven. De ouders kunnen
ofwel de weigering aanvechten ofwel een speciale (basis)school van een ander
samenwerkingsverband om toelating verzoeken.
3.1.1.2. De leerling hoort formeel thuis in het reguliere basisonderwijs.
Hierbij valt te denken aan de volgende situaties.
a) Er zijn geen aanwijzingen dat de leerling thuishoort in het speciaal onderwijs.
b) Er zijn aanwijzingen dat de leerling in het speciaal (basis)onderwijs thuishoort en het
bevoegd gezag wijst de ouders hier gemotiveerd op. Het bevoegd gezag wijst er
bovendien op dat de ouders eerst de PCL of de CvO om een beschikking
respectievelijk advies moeten verzoeken waarin staat dat speciaal onderwijs
noodzakelijk is.
(Zie het hoofdstuk ‘Zorg en speciaal onderwijs’, blz. ??.) De ouders weigeren echter
zo’n uitspraak te vragen.
c) De PCL of de CvO van het samenwerkingsverband heeft uitgesproken dat speciaal
(basis)onderwijs niet noodzakelijk is. De leerling hoort dus in het reguliere onderwijs.
In al deze gevallen bezoekt het kind het reguliere basisonderwijs. De school kan echter van
mening zijn dat zij niet de vereiste zorg kan bieden, zodat de leerling niet op de school kan
blijven. Wat zijn dan de mogelijkheden om tot verwijdering over te gaan?
Zorg en zorgprofielen in relatie tot aanname en verwijdering binnen de Stichting jong Leren 39
Verwijderingsbeleid is essentieel;
Het bevoegd gezag zal, ongeacht de schoolsoort,daarom steeds moeten kunnen aangeven waarom een
leerling, die ingeschreven staat in de desbetreffende school, wordt verwijderd. Waar trekt het bevoegd gezag
de grens en waarom? Welke criteria gelden voor verwijdering? Kortom, de school moet een
verwijderingsbeleid hebben. Het beleid moet de ouders bekend gemaakt zijn in de schoolgids, maar in ieder
geval op het moment van inschrijving. Van groot belang is, dat we gezamenlijk erkennen, dat wanneer een of
meerdere leerlingen een zodanig grote wissel trekken op het geformuleerde in hoofdstuk 1 en het daar
geformuleerde streefbeeld onmogelijk maken, dan moeten wegen uit elkaar gaan.
3.2.1. Verwijdering wegens ernstig wangedrag
Van wangedrag kan in uiteenlopende situaties sprake zijn: (herhaaldelijk) schoolverzuim,
overtreding van de schoolregels, agressief gedrag, bedreiging, vandalisme dan wel seksuele
intimidatie. Verwijdering is een sanctie. Ook het wangedrag van ouders, zoals (herhaalde)
intimidatie van leerkrachten, kan een reden zijn de leerling te verwijderen.
Of het bevoegd gezag tot verwijdering kan overgaan, hangt van de omstandigheden af. Er is
geen algemene lijn. Het wangedrag moet in ieder geval ernstig zijn.
Procedureel is het volgende van groot belang:
1.) Er zijn gedragsregels hoe het bevoegd gezag met wangedrag omgaat en wanneer de
grens van verwijdering bereikt is. (Zie hiervoor ‘Procedure’, blz. ??.)
2.) (Lichtere) maatregelen ter voorkoming van herhaling hebben gefaald (schorsing,
gedragsafspraken).
3.) De leerling/ouders is/zijn gewaarschuwd dat bij eerstvolgende herhaling tot
verwijdering wordt overgegaan.
Wanneer de leerling (of zijn ouders) ondanks eerdere gedragsafspraken en ondanks een
laatste waarschuwing zijn gedrag niet verbetert, kan het bevoegd gezag, afhankelijk van de
overige omstandigheden, tot verwijdering overgaan. Een licht vergrijp kan door herhaling
uitgroeien tot ernstig wangedrag.
Er is hiernaast wangedrag denkbaar waarbij onmiddellijke verwijdering geboden is, zonder de
genoemde eerdere maatregelen of voorafgaande waarschuwing. Dit geldt alleen in zeer
ernstige gevallen.
Voor de rechter is van groot belang dat het bevoegd gezag bij zijn besluit een afweging heeft
gemaakt tussen het belang van de school bij verwijdering en het belang van de leerling op de
school te blijven.
Voor de school kan bijvoorbeeld van belang zijn dat zonder verwijdering de rust en de
veiligheid op de school niet langer gegarandeerd kunnen worden. Het is raadzaam in de
Zorg en zorgprofielen in relatie tot aanname en verwijdering binnen de Stichting jong Leren 40
verschillende stadia van de procedure de inspectie te raadplegen. De rechter vindt het
belangrijk dat deze heeft ingestemd met het voornemen tot verwijdering over te gaan.
4. Schoolreglement
4.1.
Als een leerling niet weet wat de regels van de school zijn, kan de leerling niet op grond van
overtreding van die regels worden verwijderd. Verwijdering dient daarom gebaseerd te zijn op een
schoolreglement dat regels en grenzen stelt aan het gedrag van leerlingen (en personeel) en aangeeft
wanneer het bevoegd gezag sancties kan opleggen. Deze sancties moeten worden omschreven
evenals de besluitvormingsprocedure. De rechter hecht hieraan. Een besluit tot verwijdering dat zijn
basis vindt in zo’n beleid maakt een aanzienlijk grotere kans diens toets te doorstaan. Het is essentieel
dat dit beleid voor iedereen kenbaar is, ook voor de ouders, bijvoorbeeld door opname in de
schoolgids of door uitreiking bij de aanvang van het schooljaar.
Verwijdering in afwijking van het beleid is niet onmogelijk, maar vergt een zwaardere motivering.
De grenzen aan de zorg dienen eveneens te worden vastgelegd. Dit valt praktisch samen met het
toelatingsbeleid als bedoeld onder ‘Toelatingsbeleid essentieel’ (blz. 10) en ‘De openbare of
bijzondere school kan de benodigde zorg niet bieden’ (zie blz. 15).
5. Procedure
5.1 Procedure voor verwijdering.
De onderstaande procedure gaat er nadrukkelijk van uit dat het gestelde in de voorgaande paragrafen
reeds in acht genomen is.
Procedure in basisonderwijs
1) Alvorens tot verwijdering te besluiten, wordt in ieder geval de mening van de betrokken
groepsleraar gevraagd, liefst die van het team en ook weer van de inspectie. Overleg tussen
bovenschools management en schoolleiding is in dit stadium verplicht. Geven deze
(vastgelegde) gesprekken geen aanleiding een laatste keer te proberen de situatie op te
lossen, dan wordt formeel besloten tot verwijdering en wordt de verwijderingprocedure in
gang gezet. Er is voorgeschreven dat er eerst wordt besloten tot een voornemen tot
verwijdering en dat er daarna een besluit tot verwijdering wordt genomen. Het verdient
aanbeveling al het wettelijk verplichte onderwijskundig rapport over de leerling opgesteld te
hebben.
2) De ouders worden schriftelijk uitgenodigd voor een gesprek waarin wordt gesproken over het
voornemen van de school om over te gaan tot verwijdering.
Zorg en zorgprofielen in relatie tot aanname en verwijdering binnen de Stichting jong Leren 41
Het schoolbestuur (vertegenwoordigt door de directeur) en de ouders zullen de voorgaande
periode geregeld met elkaar gesproken hebben. De schoolleiding stelt het bovenschools
management meteen op de hoogte en ziet erop toe dat het bovenschools management per
ommegaande afschriften ontvangt. Door dit gesprek weten de ouders dat het bevoegd gezag
niet langer bereid is de oplossing op de huidige school te zoeken en dat er een nieuwe fase in
werking treedt die op verwijdering is gericht. Het voornemen wordt onderbouwd en er wordt
aangegeven waarom het belang van de ouders en de leerling moet wijken voor het belang van
de school. De reden en het doel van het gesprek worden aangegeven , maar ook wordt
beschreven de verdere procedure, zoals de mogelijkheden om na de schriftelijke mededeling
en na een definitief besluit daartegen bezwaren kenbaar te maken (in de vorm van een
zienswijze respectievelijk een bezwaarschrift).
Het gesprek dient aldus om van de ouders te vernemen wat zij van de voorgenomen
verwijdering vinden. Het voornemen wordt zo nodig toegelicht. Er wordt een verslag van het
gesprek gemaakt.
Een gesprek voordat over wordt gegaan tot een besluit waarbij het voornemen tot
verwijdering wordt medegedeeld is overigens voor openbare scholen niet verplicht, maar
draagt wel bij aan de zorgvuldigheid van het besluitvormingsproces. Indien voor het openbaar
onderwijs echter bij verordening een openbare voorbereidingsprocedure is vastgesteld, is het
gesprek wel verplicht.
3) Vormt het gesprek met de ouders geen aanleiding van het voornemen af te zien, dan
berichten we dat schriftelijk en onderbouwd, met verwijzing naar het horen, aan de ouders en
het personeel. Dit is wettelijk niet verplicht maar bevordert de zorgvuldigheid van de
besluitvorming.
4) Gedurende acht weken vanaf het moment dat tot verwijdering is besloten, moet het
schoolbestuur zoeken naar een andere school die bereid is de leerling toe te laten.
De school moet ‘aantoonbaar’ gezocht hebben wil verwijdering toelaatbaar zijn. Daarom
wordt zorgvuldig geregistreerd en gemotiveerd alle zoekpogingen en contacten. Het gaat om
een zogenaamde inspanningsverplichting.
Dat betekent dat het schoolbestuur het redelijkerwijs noodzakelijke moet hebben gedaan om
toelating elders te bewerkstelligen. VOS/ABB adviseert het bevoegd gezag van de openbare
school zich niet te beperken tot de openbare scholen. Voor alle bevoegde gezagen geldt dat
zij zich evenmin beperken tot scholen die bij het eigen samenwerkingsverband WSNS zijn
aangesloten. Bevoegde gezagen moeten alle scholen benaderen die op een redelijke afstand
van de eigen school zijn gelegen. Dat geldt ook als de leerling een bepaalde zorgbehoefte
heeft.
Het bevoegd gezag neemt contact op met de coördinator van het samenwerkingsverband
voorzover de leerling een bepaalde zorgbehoefte heeft.
Zorg en zorgprofielen in relatie tot aanname en verwijdering binnen de Stichting jong Leren 42
5) Indien in de acht weken:
a) geen school bereid is gevonden de leerling toe te laten,
b) wel een school gevonden is die de leerling wil toelaten maar de ouders weigeren hun kind
daar aan te melden en het bevoegd gezag zich voldoende heeft ingespannen, kan het
schoolbestuur definitief tot verwijdering overgaan. De directeur geeft gemotiveerd aan
waarom het belang van de school bij verwijdering uiteindelijk zwaarder heeft gewogen dan
het belang van de leerling op de school te blijven. De rechter hecht hier grote waarde aan.
NB: Er geldt een korte beslistermijn op bezwaar van vier weken.
Artikel 40, lid 5 Wet op het primair onderwijs.
Artikel 40, lid 3 Wet op het primair onderwijs.
Artikel 23 Wet op het primair onderwijs. Zonder PCL-beschikking is plaatsing op een
speciale school voor basisonderwijs niet mogelijk.
Artikel 42 Wet op het primair onderwijs.
Bijzonder onderwijs: Artikel 63, lid 2 Wet op het primair onderwijs.
Bijzonder onderwijs: Artikel 63, lid 3 Wet op het primair onderwijs.
Openbaar onderwijs: artikel 3:10 Awb.
Artikel 40, lid 6 Wet op het primair onderwijs.
6. Noodzakelijke schriftelijke neerslag
6.1 Voornemen tot verwijdering
Voordat tot verwijdering kan worden overgegaan dient een (aangetekend) schriftelijk en gemotiveerd
voornemen tot verwijdering aan de ouders / verzorgers van de leerling te worden meegedeeld waarbij de
ouders worden uitgenodigd voor een gesprek over dit voornemen.
Aantekenen
Geachte …..
- Bij deze berichten wij u dat wij het voornemen hebben uw…. (zoon/dochter +naam) van onze school (naam +
plaatsnaam) te verwijderen. De redenen hiervoor zijn ……. (zorgbehoefte- zie verder bij*- / wangedrag leerling
of ouders.
(vermeld voorts de - data en inhoud van de - gesprekken die hierover hebben plaatsgevonden met de
groepsleerkracht, de leerplichtambtenaar, ouders / verzorgers etc.).
Overeenkomstig artikel 40, vijfde lid van de Wet primair onderwijs zullen wij gedurende acht weken ons
Zorg en zorgprofielen in relatie tot aanname en verwijdering binnen de Stichting jong Leren 43
inspannen om een andere school, al dan niet voor speciaal onderwijs, bereid te vinden ….. (naam dochter/zoon)
toe te laten.
Indien wij aan het einde van deze periode van acht weken geen school hebben gevonden die bereid is …. (naam
kind) toe te laten zullen wij nadat wij daarover de groepsleerkracht hebben gehoord, tot daadwerkelijke
verwijdering overgaan".
Graag stellen wij u overeenkomstig (openbaar onderwijs) artikel 4:8 Algemene wet bestuursrecht/(bijzonder
onderwijs) artikel 63, tweede lid Wet primair onderwijs in de gelegenheid uw standpunt hierover kenbaar te
maken op ….. (locatie en datum + aanwezigen).
Hoogachtend,
(naam en functie; indien schoolleider steeds toevoegen: "namens het bestuur van …")..
i.a.a. Bovenschools Management
NB. Voor zover het gaat om een verwijdering en verwijzing naar een speciale basisschool van een
ander samenwerkingsverband dienen de ouders erop te worden gewezen dat zij hun kind dienen aan
te melden bij de PCL van dat samenwerkingsverband. Deze moet opnieuw beslissen over de
toelaatbaarheid tot het speciaal basis onderwijs in dat betreffende samenwerkingsverband.
* Toevoegen in het voornemenbesluit bij verwijdering wegens niet kunnen voldoen aan de
zorgbehoefte
Voor zover van toepassing,
6.1.1. Er is een beschikking PCL
Er is een PCL-beschikking dat speciaal onderwijs noodzakelijk is maar de ouders geven daar geen gevolg aan.
Dit is ook het geval wanneer ouders via de Indicatiecommissie REC een advies hebben ontvangen om REC-
plaatsing te overwegen boven een toekenning met rugzakje.
Bij beschikking van ……. (datum) heeft de Permanente Commissie Leerlingenzorg (PCL) van ons
samenwerkingsverband …. (naam) bepaald dat uw dochter/zoon …. (naam) op een speciale school voor
basisonderwijs toelaatbaar is.
Het bestuur van de speciale school voor basisonderwijs van het samenwerkingsverband ….. (naam) te …..
(gemeente) heeft u bij brief van …. (datum) bericht uw dochter/zoon …. (naam) toe te laten indien u daarom
verzoekt.
U heeft echter, ondanks ons herhaaldelijk verzoek, zoals blijkt uit ….. (brieven/gesprekken met datum),
geweigerd … (naam kind) aan te melden bij ….. (naam speciale school). Wij vatten dit zo op dat u niet instemt
Zorg en zorgprofielen in relatie tot aanname en verwijdering binnen de Stichting jong Leren 44
met de overgang van …. (naam kind) naar …. (naam speciale basisschool) in de zin van artikel 40, derde lid Wet
primair onderwijs. Dit betekent dat … (naam kind) in beginsel ingeschreven blijft op onze school terwijl op grond
van de genoemde PCL-beschikking is bepaald dat … (naam kind) toelaatbaar is tot het speciaal basisonderwijs.
Bij (bron + data) hebben wij medegedeeld waarom wij van mening zijn dat onze school …. (naam kind) niet de
vereiste zorg kan bieden.
6.1.2. Er is géén beschikking PCL. Er is geen PCL-beschikking maar de school vindt dat zij niet aan de zorgbehoefte kan voldoen
- Op grond van … (feiten, omstandigheden, onderzoeksrapporten, verslagen vergaderingen team en anderszins)
zijn wij tot de conclusie gekomen dat …… (naam kind) extra zorg nodig heeft in de vorm van …. (leg uit).
Op grond van (feiten, omstandigheden, onderzoeksrapporten, verslagen vergaderingen team en anderszins) zijn
wij tot de conclusie gekomen dat onze school deze zorg niet kan bieden.
Voeg voor zover van toepassing in;
Dit hebben wij u bij brief van ….. bericht. In deze brief hebben wij u er op gewezen dat naar ons oordeel voor …
(naam kind) plaatsing op een school voor speciaal basisonderwijs noodzakelijk is. Wij hebben u met het oog
daarop erop gewezen dat voor toelating tot het speciaal basisonderwijs een dienovereenkomstige beschikking
van de Permanent Commissie Leerlingenzorg (PCL) van ons samenwerkingsverband …. (naam) vereist is (artikel
40, tweede lid Wet Primair Onderwijs) en dat u …. (naam kind) hiertoe moet aanmelden. U heeft …. (wijze
waarop) echter aangegeven …. (naam dochter/zoon) hiertoe niet bereid te zijn.
Voeg voor zover van toepassing in;
Dit hebben wij u bij brief van ….. (datum) bericht. In deze brief hebben wij u er op gewezen dat naar ons oordeel
voor … (naam kind) plaatsing op een speciale school voor basisonderwijs noodzakelijk is. Overeenkomstig artikel
40, tweede lid Wet primair onderwijs heeft de Permanent Commissie Leerlingenzorg (PCL) van ons
samenwerkingsverband …. (naam) op ….. (datum) beslist dat …. Niet toelaatbaar is tot het speciaal
basisonderwijs.
Bij deze berichten wij u dat wij desalniettemin vasthouden aan onze opvatting dat onze school gezien, ……….
(motiveren) niet in staat is om aan … (naam kind) de bovengenoemde vereiste zorg te bieden.
i.a.a. Bovenschools Management
6.2. Definitief besluit tot verwijdering
6.2.1. Omdat de school niet aan de zorgbehoefte kan voldoen
Uitgangspunt is een brief waarin u, nadat u de ouders/verzorgers over het voornemen hebt gehoord, aan uw
voornemen vasthoudt en definitief tot verwijdering overgaat.
Zorg en zorgprofielen in relatie tot aanname en verwijdering binnen de Stichting jong Leren 45
Algemeen kader definitief besluit
"Aantekenen
Geachte ……
Bij brief van ……. hebben wij u op de hoogte gesteld van ons voornemen …. (naam kind) van onze school te
verwijderen. Op …. heeft ….. (locatie) hierover een gesprek tussen u en …… (aanwezigen namens het bevoegd
gezag) waarin u in de gelegenheid bent gesteld uw standpunt ten aanzien van ons voornemen naar voren te
brengen. Hierbij berichten wij u dat wij dit gesprek ons geen aanleiding gegeven heeft van ons voornemen af te
zien zodat wij definitief hebben besloten ….. (naam kind) van onze school te verwijderen. Voor de goede orde
zetten wij u onze motivering hiervoor nogmaals uiteen.
(ingaan op hetgeen de ouders tijdens het gesprek naar voren hebben gebracht).
Overeenkomstig artikel 40, vijfde lid van de Wet primair onderwijs hebben wij, ingaande …. gedurende acht
weken ons ingespannen om een andere school, al dan niet voor speciaal onderwijs, bereid te vinden uw …..
(dochter/zoon + naam) toe te laten. (ingaan op de specifieke situatie, onvoldoende zorg, wangedrag of strijd
met de grondslag).
Aangezien wij na een periode van acht weken zoeken geen school hebben gevonden die bereid is …. (naam kind)
toe te laten hebben wij eerst nog de heer / mevrouw … (naam betrokken groepsleerkracht) gehoord. Deze heeft
ons geen nieuwe feiten of omstandigheden kunnen meedelen op grond waarvan wij ons ingenomen standpunt
dienen te wijzigen.
Op grond van het hiervoor gemelde, bericht het bestuur van ……. (naam bevoegd gezag) u hierbij tot
daadwerkelijke verwijdering over te gaan van uw …..(zoon/dochter + naam) en … aldus vanaf heden de toegang
tot de school te zullen weigeren.
Indien u het niet eens bent met dit besluit kunt u binnen zes weken na vandaag hiertegen bezwaar maken bij …
het bestuur van Stichting jong Leren
St. Pieterskade 26
6212 AD Maastricht
Hoogachtend
(naam en functie; indien schoolleider steeds toevoegen: "namens het bestuur van …").
i.a.a. Bovenschools Management
Zorg en zorgprofielen in relatie tot aanname en verwijdering binnen de Stichting jong Leren 46
6.3. Weigering
6.3.1. Weigering gebaseerd op gegevens van de ouder(s)
Aantekenen
Geachte,
Betreft: toelating … (naam kind) tot …(naam school)
Op … (datum) heeft u bij brief/inschrijvingsformulier verzocht om toelating per … van uw kind, … (naam) op ….
(naam school). Hierbij berichten wij u dat wij Uw verzoek helaas hebben afgewezen. De reden(en) hiervan is/zijn
…..
Indien u het niet eens bent met dit besluit kunt u binnen zes weken na ontvangst van dit besluit, hiertegen
bezwaar maken bij …
het bestuur van stichting jong Leren
St. Pieterskade 26
6212 AD Maastricht
Hoogachtend,
(naam en functie; indien schoolleiding steeds toevoegen: "namens het bestuur van …").
i.a.a. Bovenschools Management
6.3.2. Voornemen tot weigering (gebaseerd op andere gegevens dan die van de ouder(s))
Uitnodiging voor gesprek over het voornemen om te weigeren
Zorg en zorgprofielen in relatie tot aanname en verwijdering binnen de Stichting jong Leren 47
Aantekenen
Geachte,
Op … (datum) heeft u bij brief/inschrijvingsformulier verzocht om toelating per … van uw kind, … (naam) op ….
(naam school). Hierbij berichten wij u dat wij het voornemen hebben uw verzoek af te wijzen. De reden(en)
hiervan is/zijn …..
Met inachtneming van (openbaar onderwijs:) artikel 4:3 Algemene wet bestuursrecht/(bijzonder onderwijs:)
artikel 40 en 63, tweede lid van de Wet primair onderwijs nodigen wij u graag uit voor een gesprek over dit
voornemen. In dit gesprek heeft u gelegenheid uw standpunt naar voren te brengen. Van dit gesprek ontvangt u
een verslag, waarna wij een definitieve beslissing over uw verzoek om toelating nemen.
Hoogachtend,
(naam en functie; indien schoolleiding steeds toevoegen: "namens het bestuur van …")
i.a.a. Bovenschools Management
6.3.3. Definitief weigeringsbesluit
Aantekenen
Geachte,
Op … (datum) heeft u bij brief/inschrijvingsformulier verzocht om toelating per ... van uw kind, … (naam) op ….
(naam school). Bij brief van ……. hebben wij u op de hoogte gesteld van ons voornemen uw verzoek af te wijzen.
Op …. heeft ….. (directeur) hierover een gesprek tussen u en …… (aanwezigen namens het bevoegd gezag)
waarin u in de gelegenheid bent gesteld uw standpunt ten aanzien van ons voornemen naar voren te brengen.
De inhoud van dit gesprek heeft ons geen aanleiding gegeven van ons voornemen af te zien zodat wij definitief
besluiten ….. (naam kind) niet tot …….. (naam school) toe te laten. De redenen hiervoor zijn ….. (ga hier ook in
op feiten en omstandigheden die de ouders tijdens het gesprek hebben aangevoerd).
Indien u het niet eens bent met dit besluit kunt u binnen zes weken na ontvangst daarvan, hiertegen bezwaar
maken bij …
het bestuur van stichting jong Leren
St. Pieterskade 26
6212 AD Maastricht
Zorg en zorgprofielen in relatie tot aanname en verwijdering binnen de Stichting jong Leren 48
Hoogachtend…
(naam en functie; indien schoolleiding steeds toevoegen: "namens het bestuur van…")
i.a.a. Bovenschools Management
Deel 4
Formulieren