5 vragen

60
EEN BOEKJE OVER VIJF JAAR NIEUWSGIERIGHEID VRAGEN 5

description

Speciale uitgave ter gelegenheid van het vijfjarig bestaan van Het PR Bureau te Amsterdam. Ik verzorgde het boekontwerp.

Transcript of 5 vragen

Page 1: 5 vragen

EEN BOEKJE OVER VIJF JAARNIEUWSGIERIGHEID

VRAGEN5

Page 2: 5 vragen

‘Als je geeft, gunnen mensen

je de hele wereld ’

Page 3: 5 vragen

Ter gelegenheid van het vijfjarig bestaan van Het PR Bureau. Amsterdam, 2010

VRAGEN

5

Page 4: 5 vragen

2

colofon

TeksT Jacqueline Bosselaar, Frits Hendrikx en Marnix Geus

CoördinaTie

Mendy Smits

onTwerp

Jorgen Koolwijk uncoated.nl

FoTograFie porTreTTen

Anoek Steketeeanoeksteketee.com

druk

Drukkerij Pascal

Bindwerk

Epping boekbinders BV

papier (FsC)Omslag: Bioset 240 gramsBinnenwerk: Muncken print extra opdikkend 150 grams

Het PR Bureau, Amsterdam 2010hetprbureau.nl

Page 5: 5 vragen

3

W ij hadden aan één reden ge-noeg om eens een boekje uit te geven: nieuwsgierig-

heid. Wij waren ook erg nieuwsgierig toen we in 2005 Het PR Bureau startten. Naar het ondernemerschap bijvoorbeeld. Of het ons ging lukken. Nieuwsgierig naar wat er gebeurt als je groeit. Het mooie van nieuwsgierig zijn is dat je het kunt blijven. We hebben besloten dat te doen.

Dit bescheiden boekje is samengesteld in de hoop ermee te kunnen inspireren. We hebben vijf thema’s geselecteerd die niet nieuw zijn, maar in onze ogen wel groot en belangrijk. En ze raken aan ons vak PR. Bij ieder thema hebben we een inspire-rend persoon gezocht en hem of haar vijf vragen gesteld. Dat heeft tot heel leuke gesprekken geleid, waarbij we ons hebben gepermitteerd ook uitstapjes buiten de thema’s te maken. Nieuwsgierigheid laat zich niet zo makkelijk beteugelen.

PR gaat net zoveel over vorm als inhoud. Dus hebben wij typografisch alles uit de kast gehaald om de beperkte omvang van ons boekje te verhullen. Dat lag overigens bepaald niet aan de interviewkandidaten: over ieder van hen is een pil te schrijven. Dit boekje is niets anders dan een product van onze nieuwsgierigheid. Hoe moeilijk zou het zijn om een boekje samen te stel-len? Wie vinden we bereid hieraan mee te werken? Hoe leuk is het om te doen? Antwoorden: best lastig, heel bijzondere mensen en enorm! We zijn nog niet uitge-vraagd en zeker niet uitgeleerd. Op naar de volgende vijf jaar!

Jacqueline Bosselaar, Frits Hendrikx en Marnix Geus

voorwoord

• ÉÉN REDEN •

Page 6: 5 vragen

inhoudsopgave

RUUDHENDRIKS 8

BRUNOBRAAKHUIS 16

JILDOUVAN DER BIJL 24

Page 7: 5 vragen

PETERVAN LINDONK 32

DARYLVAN WOUW 40

FRITSHENDRIKX

48

JACQUELINE

BOSSELAARMARNIX

GEUS50 52

Page 8: 5 vragen

6

inleiding

O p het eerste oog hebben de vijf thema’s van deze lustrumpu-blicatie, ‘beeldcultuur’, ‘vola-

tiliteit’, ‘merk(wording)’, ‘duurzaamheid’ en ‘beïnvloeding’ niet veel met elkaar ge-meen. Maar schijn bedriegt. Behalve dat het thema’s zijn die – naar onze mening – de afgelopen twee decennia onze maat-schappij mede kenmerken, geldt voor alle thema’s dat communicatie daarin een belangrijke rol speelt. We leven anno 2010 in het walhalla van de PR. Het aan-tal mogelijkheden voor consumenten om zich te informeren is in enkele decennia explosief toegenomen. Radio, televisie en krant werden uitgebreid met e-mail, mobiele telefonie, internet en social media. Behalve dat de mogelijkheden sterk toenamen, nam ook het aanbod binnen de categorieën exponentieel toe en kregen consumenten de mogelijkheid eenvoudig informatie met elkaar te delen.

Weliswaar neemt televisie nog steeds een dominante positie in als het gaat om informatieoverdracht en beeldvorming, maar de rol van internet wordt steeds gro-ter, zeker bij jongere generaties. Samen hebben televisie en internet eraan bijge-dragen dat we in een beeldcultuur leven. ‘Beelden’ hebben definitief de strijd van ‘tekst’ gewonnen als het om overtuigings-

kracht gaat. Volgende stap is dat begrip-pen als televisie, krant en internet zullen vervagen. “Als je straks je krant lees op je iPhone en je kunt tegelijkertijd een film-pje bekijken, kun je dan nog wel van een krant spreken?”, vraagt Ruud Hendriks, mediaondernemer en journalist, zich af.

Naast de diversiteit aan middelen is ook de snelheid waarmee informatie wordt gedeeld sterk gestegen. Dit heeft er mede toe geleid dat we in een volatiele samenle-ving leven. We gaan van hype naar hype, die net zo snel weer verdwijnen als ze op-komen. Het wordt dan moeilijker om de echte trends te identificeren. “Een hype komt van een kleine afzender en moet niet worden verward met een trend die voortkomt uit een beweging van een hele groep”, zegt Peter van Lindonk hierover, die in zijn hoedanigheid als directeur van PINC, van het vinden van trends zijn be-roep heeft gemaakt.

Door de toegenomen individualisering van de maatschappij zijn vertrouwde ka-ders verdwenen. Het individu is belang-rijk en wil in zijn uniciteit erkend worden. Met als gevolg dat personen, en in hun kielzog bedrijven, zelf steeds vaker een merk willen worden en zich hiernaar gaan gedragen. Zoals modeontwerper Daryl

• WALHALLA •

Page 9: 5 vragen

7

van Wouw, die zegt er bewust voor geko-zen te hebben om voor zijn kledinglijn zijn eigen naam te gebruiken. Het grotere aanbod en de snelheid van communicatiemiddelen betekenen niet in alle opzichten ook een verbetering. Zo is het nieuws veel vluchtiger en opper-vlakkiger geworden. “Voor een thema als duurzaamheid, betekent dit dat de inhoud dikwijls onvoldoende belicht wordt”, zegt Bruno Braakhuis, Tweede Kamerlid van GroenLinks. “Sensatie krijgt de overhand en maakt dat als het thema duurzaamheid in het nieuws is, het eigenlijk te laat is”.

Maar oppervlakkig of niet, de grote hoe-veelheid aan informatie die vandaag voor iedereen beschikbaar is, maakt dat de media een grote invloed hebben op hoe we denken. Veel media zijn zich hiervan bewust, wat overigens niet betekent dat zij zich daar altijd naar (moeten) gedragen. “Want ook al heeft een blad veel invloed op zijn lezers, dan betekent dat nog niet dat er allerlei concessies moeten worden gedaan”, vindt Jildou van der Bijl, hoofd-redactrice van LINDA.

Page 10: 5 vragen

8

Page 11: 5 vragen

9

Page 12: 5 vragen

beeldcultuurbeeldcultuur

We leven onmiskenbaar in een beeldcultuur. Door televisie is beeld veel dominanter geworden in ons leven. Met de opkomst van internet heeft deze trend zich versneld voort-gezet. Hoe heeft beeld ons leven ver-anderd? Wat zijn de verwachtingen ten aanzien van de toekomst? “Alles gaat via internet. De vorm doet er niet meer toe,” aldus mediaonderne-mer en journalist Ruud Hendriks.

Vijf vragen aan Ruud Hendriks10

Page 13: 5 vragen

11

ruud hendriks

“I k denk dat media, mede onder invloed van de commercie en bijkomende sco-ringsdrift, gemakzuchtig zijn geworden. Journalisten schrijven veel gemak-kelijker dingen op dan vroeger. Door Jaap van Meekren werd ik vroeger de

kamer uitgescholden als ik niet om wederhoor had gevraagd of een leeftijd van iemand verkeerd had opgeschreven. Daar wordt nu veel gemakkelijker mee omgesprongen, zelfs bij kwaliteitskranten als de NRC en De Volkskrant. Die scoringsdrift en druk van kijk- en luistercijfers en oplages, zorgen ook voor een zekere vorm van grensverlegging. Denk aan het huis van presentator en producent Albert Verlinde dat werd afgetapt. Hoe idioot moet je zijn om dat te doen? Als hij een oorlogsmisdadiger was geweest zou je zeggen: het is in het kader van het algemeen belang, maar dit...vreselijk. Je ziet dat we op een hellend vlak zitten. We gaan dingen steeds normaler vinden.

De gevolgen van de scoringsdrift heb ik zelf ook op pijnlijke wijze ervaren ten tijde van de oprichting van Sport 7. De objectief geachte actualiteitenprogramma’s van de pu-blieke omroep werden massaal ingezet om deze zender te bestrijden. Ik heb een tijdje met een bodyguard over straat gelopen, ben bespuugd en bedreigd. Dat was heel heftig. Aan de andere kant kun je er ook weinig aan doen. Je kunt op dat moment het beeld niet veranderen. We leven in een wereld van incidentenjournalistiek en -politiek. De berichtgeving en regelgeving worden aangepast aan incidenten. Dit is van korte duur. De eerste twee jaar van RTL was de beeldvorming rondom mij dat alles wat ik aanraakte goud was. Toen Sport 7 kwam, was het allemaal mis. De grootste fout die je kunt maken, is alles geloven: zowel het positieve als negatieve. Dat je in je eigen mythe gaat geloven.”

“Commerciële televisie was een onvermijdelijk fenomeen. En het heeft ons veel ge-bracht. Ik doe daarover dus niet mijn beklag. Ik verwonder me wel over de toegenomen vluchtigheid. Dan is het moment aangebroken voor verdieping. Het beeld dat mensen van je hebben, wordt bepaald door datgene wat je als laatste hebt gedaan. We duwen el-

WAT IS JOUW BEELD VAN DE MEDIA ANNO 2010?

KLOPT HET BEELD VAN JOU DAT JE AAN DE WIEG STOND VAN DE COMMERCIE EN ER NU JE

BEKLAG OVER DOET?

Page 14: 5 vragen

12

beeldcultuur

kaar graag in hokjes en vinden het moeilijk om de nuance en veelzijdigheid van elkaar te accepteren. Ik vind mezelf heel commercieel. Ik zou zo programmadirecteur van RTL4 kunnen zijn en de dingen doen die daar nu gebeuren. Maar ik ben ook journalist. Ik vind het leuk om dingen te doen die anderen niet doen. Dat is de uitdaging. Met Het Gesprek zijn we daar onvoldoende in geslaagd maar ik ben ervan overtuigd dat er een publiek voor is. We hadden een bereik van een miljoen mensen per week, ze keken al-leen niet lang genoeg.

De media berichten vooral graag over andere media. Al is een mediabedrijf nog zo klein: het krijgt veel aandacht. Daarbij ontbreekt het nog wel eens aan een open blik die je van journalisten zou mogen verwachten. Maar ook journalisten zijn mensen, ook zij heb-ben vooroordelen. Er is best een groep mensen die lange interviews waardeert, alleen is dit een kleine groep. Ter illustratie: De Groene Amsterdammer heeft slechts 17.000 abonnees, maar is wel winstgevend. Televisie is een massamedium, dat is meer het pro-bleem dan het publiek. De mensen keken niet naar Het Gesprek in de mate waarin ze naar RTL4 kijken, dat wisten we ook van te voren. Wat tegenvalt is, de rol van media-inkoopbureaus die alleen naar de cijfers kijken en adverteerders hierdoor onvoldoende over de streep kunnen trekken.”

“Zeker, hoewel het natuurlijk belachelijk is dat de Publieke Omroep van twee walletjes mag eten: STER en subsidie. Er gaat wel meer mis. Ik vind het bijvoorbeeld ongelooflijk dat wij een Wereldomroep hebben waaraan jaarlijks 46 miljoen euro wordt uitgegeven. Tegen een achtergrond van dramatische bezuinigingen wordt er met bakken geld ge-smeten. Belangrijke beschermengelen van de Publieke Omroep, het CDA en de PvdA, hebben lijdzaam toegezien hoe alles minder werd. Kamerleden hoeven zich niet met de inhoud van programma’s te bemoeien, maar ze mogen wel hun mening uitspreken over het publieke bestel. We hebben een Omroepwet, die moet worden gehanteerd.Wij moeten ons niet bezighouden met de vraag of we naar twee netten moeten in een tijd waarin je zo makkelijk een Youtube-kanaal kunt opzetten. Als een omroep sepa-

MAAR GOED DAT ER EEN PUBLIEK BESTEL IS?

Page 15: 5 vragen

13

ruud hendriks

rate kanalen wil hebben dan moeten ze dat vooral doen. Zolang ze niet onbeperkt om middelen vragen. We hebben nu drie reguliere publieke zenders, daarnaast 16 digitale kanalen. Beetje raar als je terug moet van 19 naar 2. Ik zou graag zien dat de Publieke Omroep weer echte programma’s gaat maken. Voor een klein publiek, zonder reclame. Dat publiek moet ook bediend worden. Klassieke concerten, opera’s, ze zijn verdwenen. Er zijn 1,2 miljoen moslims in Nederland en zij zijn nauwelijks vertegenwoordigd in de Publieke Omroep. De Publieke Omroep is geen afspiegeling meer van de samenleving.”

“Tegenwoordig wordt er veel meer goede televisie gemaakt dan vroeger. Doordat er te-gelijkertijd zoveel bagger is bijgekomen, lijkt het alsof dat niet zo is. In die zin ben ik heel positief. Uiteindelijk wordt alles IP-based: alles gaat via het internet. De vorm doet er niet meer toe. De echte vraag is of lineaire tv nog een toekomst heeft. Dan is mijn antwoord: ik denk dat het nog heel lang duurt voor mijn generatie dat los kan laten. Veel mensen denken nog steeds: om acht uur kijken we naar het journaal. Vroeger werd er gesproken over video on demand, maar niemand had daar behoefte aan. Iedereen vindt Uitzending Gemist nu prachtig en dat is eigenlijk niks anders. Deze diensten zul-len blijven groeien. Maar zoals het heel lang gaat duren voordat de papieren krant is uitgestorven, gaat het ook heel lang duren voordat video on demand net zo groot is als de reguliere tv-uitzendingen. Dát het op een dag wel gaat gebeuren, staat echter vast. Elk mens heeft gewoontes en het duurt een flinke tijd voordat de massa die laat gaan. Vroeger hadden mensen ook geen behoefte aan meer zenders en nu willen ze niet terug

‘Veel mensen denken nog steeds: om acht uur

kijken we naar het journaal’HEEFT TELEVISIE OP DE LANGE TERMIJN NOG WEL TOEKOMST?

Page 16: 5 vragen

naar minder. In Finland is toegang tot internet inmiddels onderdeel van de Grondwet geworden en ik vind dit volkomen terecht”.

“Ik denk niet dat beeld belangrijker is geworden als het gaat om onze kijk op de wereld. Ik denk dat vormgeving in het algemeen belangrijker is geworden. Graphics en foto’s zijn cruciaal voor het uitleggen van moeilijke informatie. Door het internet is de rol van beeld wel veel belangrijker geworden. Kijk naar het belang van video voor de websites van kranten. De vraag is straks: wat is een krant? Als je de krant leest op je iPhone kun je ook gelijk een filmpje bekijken. Is dat dan een krant of is dat televisie? De nieuwe encyclopedie is het mooiste voorbeeld: op Wikipedia wordt alles geïntegreerd. Je kunt dit als een bedreiging zien, maar ik zie vooral de kansen. Ik vind het geweldig dat ik deze ontwikkelingen mag meemaken.” •

14

beeldcultuur

‘Ik ben drie maanden beveiligd, bespuugd en bedreigd’

WORDT ONZE KIJK OP DE WERELD DOOR BEELD GEDOMINEERD?

Page 17: 5 vragen

ruud hendriks

R uud Hendriks (1959) is radio- en televisiepresentator. Daarnaast is hij actief als

ondernemer in de mediawereld.

Hendriks studeerde even aan de School voor Journalistiek in Utrecht, en werd in die periode aangenomen als beeldbandre-dacteur bij NOS Studio Sport. Op twin-tigjarige leeftijd maakte hij de overstap naar Veronica, waar hij zijn televisiede-buut maakte met ‘Info’, een actualitei-tenrubriek. Ook introduceerde Hendriks het eerste non-stop nieuwsprogramma op de Nederlandse radio: ‘Veronica Nieuws-radio’. Midden jaren ’80 presenteerde hij samen met Jaap van Meekren AVRO’s Televizier-Magazine. Vervolgens zette hij bij Veronica het actualiteitenprogramma ‘Nieuwslijn’ op. In 1988 legde Hendriks,

samen met Patrick Cox, de basis voor RTL-Veronique. Vier jaar later begon hij in Londen als directeur van NBC Super-channel. Kort daarna werd hij gevraagd om lid van de Raad van Bestuur van Endemol te wor-den. In deze functie was Hendriks onder meer verantwoordelijk voor het inzetten van nieuwe media. Via Endemol belandde hij in 1995 bij Sport 7. Hendriks werkte aan deze zender tot de eerste uitzending, waarna hij terugkeerde naar Endemol, waar hij tot 2001 bleef.Hendriks haalde de commerciële televisie naar Nederland en was mede initiatiefne-mer van het televisiestation Het Gesprek. Ook keerde Hendriks in 2009 terug naar de radio. Wekelijks presenteert hij op Radio Decibel en MegaFM het dancepro-gramma “Nightz of Dance”.

15

Page 18: 5 vragen

16

Page 19: 5 vragen

17

Page 20: 5 vragen

18

duurzaamheid

Begin jaren negentig was ‘milieu’ een belangrijk thema in het maat-schappelijk debat. Sinds de tweede helft van het afgelopen decennium is ‘duurzaamheid’ daarvoor in de plaats gekomen. In de media wor-den speciale pagina’s voor het thema ingeruimd. “Iedereen begrijpt dat er iets moet gebeuren,” zegt Tweede Kamerlid Bruno Braakhuis van GroenLinks.

Vijf vragen aan Bruno Braakhuis

Page 21: 5 vragen

19

bruno braakhuis

“H et probleem is dat het woord duurzaamheid zo veel lading heeft. Het is inmiddels een woord waaraan mensen zich ergeren. Door de milieu- lobby zijn we murw gemaakt, het woord duurzaamheid staat voor

geitenwollen sokken, kost alleen maar geld en levert niks op, agressieve activisten en dergelijke. Dat is jammer, het effect van de boodschap is weg.

Duurzaamheid bestaat voor mij uit twee poten: een moreelethische en een sociaalecolo-gische, waarbij de moreelethische prevaleert. Dit komt voort vanuit de veronderstelling dat, als je moreelethisch handelt, je ook de neiging hebt om sociaalecologisch om te gaan met de omgeving. Moreelethisch handelen is een randvoorwaarde voor duurzaamheid.”

“Het onderwerp is niet meer zo perifeer als het was. Iedereen begrijpt dat er iets moet gebeuren, omdat de menselijke biotoop anders vergaat. Niet te verwarren met de pla-neet overigens, want die is de lachende derde. De planeet wacht rustig tot de mensen zichzelf uitroeien en herstelt daarna via de evolutie de biodiversiteit. De mensheid is een kikker die zichzelf in een pannetje water op het vuur langzaam laat dood koken, zoals Al Gore zei. Dat is een belangrijke metafoor, want als de ontwikkelingen meer plotseling zouden plaatsvinden, zouden we direct uit die pan springen. Dan zouden de media er ook anders over berichten.

Ik vind wel dat er nog teveel window dressing is, hoe blij ik ook ben met elk initiatief op het gebied van Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO). Als we kijken naar de weging tussen het eigen en gemeenschappelijk belang, komt het laatste altijd op de tweede plaats. Veel bedrijven doen aan MVO omdat ze denken dat ze mee moeten doen. Dit is het eerste motief. Er zijn ook ideëler ingestelde bedrijven, met ideële topmannen. Denk aan Peter Bakker van TNT. Bij hem gaat het veel verder en dieper. Daarnaast zie je

WAT VERSTA JIJ ONDERDUURZAAMHEID?

IS DUURZAAMHEID VOORALSNOG NIET VOORAL WINDOW DRESSING EN

GREEN WASHING?

Page 22: 5 vragen

20

duurzaamheid

veel nieuwe bedrijven die worden opgestart vanuit een bepaalde bevlogenheid. Een deel hiervan reflecteert zich ook vaak in maatschappelijk bewustzijn. Het maakt eigenlijk niet uit wat het motief is, als bedrijven maar aan MVO doen. Maar ik vind het wel erg dat bedrijven, die nog helemaal niet zo ver zijn, er al mee pronken. Neem de bankwereld bijvoorbeeld. Men heeft de mond vol over ontwikkelingshulp in Afrika, terwijl men in essentie nog nooit over mensenrechten heeft nagedacht. Ander voorbeeld is de uitzendsector. Ik ken voorbeelden van bedrijven die over de hele wereld vestigingen hebben, behalve in Afrika. En waar gaan ze goede dingen doen? In Afrika. Overigens hebben ze ook de hoogste bestuurdersbeloningen in de branche, waardoor hun moreel gezag heel laag is. Maar in de tussentijd dus wel hard roepen over MVO. Daar erger ik me aan, dat is niet de weg. De weg is dat we erkennen dat er echt iets met de biotoop aan de hand is. We wachten tot het keerpunt zich aandient en dan schrikt iedereen. In het kader van een globaliserende economie kunnen we niet langer doen alsof onze neus bloedt.”

“De media zijn meer en meer gericht op oppervlakkig nieuws. Dat maakt dat de in-houd van de problematiek rond duurzaamheid niet meer aan het licht komt, omdat de nieuwswaarde ervan zich pas weer voordoet op het moment dat het te laat is. Op het mi-lieu is niet te scoopen. Dat is de bottle neck, het is een sluipend proces. De toenemende sensatiezucht maakt dat dit sluipende proces te weinig nieuwswaarde heeft. Sinds de commercialisering in medialand is toegeslagen, en dus de concurrentie heviger werd, nemen de media minder hun verantwoordelijkheid. Vroeger leerde je bij wijze van spreken correct Nederlands door het NOS Journaal. Nu spreken de presentatoren juist de taal van het volk. Voor ieder mens is het belangrijk dat je jezelf voorbeelden kunt stel-

‘Ethisch handelen is inhoud geven aan fatsoen’

HOE VIND JE DAT DE MEDIA BERICHTEN OVER DUURZAAMHEID?

Page 23: 5 vragen

bruno braakhuis

21

len. We hebben helden en rolmodellen nodig. De koningin vervult nog een beetje deze rol. Wat zij zegt en doet, heeft per definitie nieuwswaarde. Dat is dus een kans. De Twee-de Kamer moet ook weer zijn aanzien krijgen. Deze kan net zo goed voorbeeldgedrag geven. Het gedrag van Kamerleden is scoopwaardig en maakt dus kans op media-aan-dacht. Zij kunnen mensen stimuleren om de juiste keuzes te maken. Door bijvoorbeeld de BTW te verhogen voor de bio-industrie, dan heb je een goed verhaal. Dan kunnen mensen kiezen tussen biologisch vlees en vlees uit de bio-industrie dat even duur is. Dit maakt maatschappelijk verantwoord gedrag toegankelijk.

De PR-wereld heeft hier net zo goed een verantwoordelijkheid. Als je ziet dat er een probleem is, en je weet dat je dit probleem positief kunt maken, dan kun je daar je bij-drage aan leveren door dit onder de aandacht te houden. In mijn woonplaats Haarlem is sinds kort plastic afvalscheiding. Ik keek op van het resultaat. Het bakje met plastic zat meteen vol, plastic is de bulk! Het werkt als een wake-up call, zo veel afval produceer je dus. Er wordt heel veel afval gescheiden in Europa, dat is positief nieuws. Maar het komt zelden in de krant. Hierdoor is er onvoldoende gevoel voor urgentie.”

“Alle politici hebben persvoorlichters en woordvoerders, dit betekent dat veel voor ons wordt voorbereid. Politiek is één grote PR-machine. Dat had ik wel een beetje verwacht, maar het belang van PR is wel groter dan ik van tevoren dacht. Het is wennen dat ik nu een publiek figuur ben. Nu ben ik zelf het onderwerp van de PR, in het bedrijfsleven was het bedrijf het onderwerp. Het product van GroenLinks zijn de Kamerleden. GroenLinks is het merk, ik ben één van die producten. Of misschien ben

‘Politiek is één grotePR-machine’

WAT BETEKENT PR VOOR JOU ALS POLITICUS?

Page 24: 5 vragen

22

duurzaamheid

ik wel een endorsed merk. Je hebt je portefeuille en je eigen gedachtegoed. Dat gedach-tegoed toets je aan de partijlijn, het merkt bouwt zich vanzelf op. Een merk bestaat uit twee dingen: de inhoud van wat je zegt en de vorm waarin je het zegt. Deze zijn beide belangrijk, alhoewel ik durf te stellen dat de vorm bepalend is voor het merk. Ik vraag me ook af of de vorm ooit onbelangrijk is geweest. Als je vroeger niet gepersifleerd werd door Wim Kan, dan was er wat mis.”

“Niet naar zichzelf. Vanuit existentiële nood of cultuur is er een soort ‘voorwaartsgericht-heid’, die het terugkijken blijkbaar heel moeilijk maakt. De krant van vandaag is uit, lees de krant van morgen. Ik denk dat de media onvoldoende reflectievermogen hebben om zichzelf te beoordelen. Ze kijken niet kritisch genoeg naar hun rol en de gevolgen voor de democratie. Door de mediacratie hebben zij een grotere verantwoordelijkheid gekregen en ik vraag me af of zij zich hier voldoende bewust van zijn. De media zijn de nieuwe pijler in het machtslandschap. Sinds de komst van de commerciële televisie heeft dit proces een boost gekregen. De publieke omroep probeert nu te wedijveren met de commerciële. Daardoor handhaven we inmiddels commercieel ingestelde omroepen in een publiek be-stel. Er is daarentegen juist een goed onderscheid nodig tussen publieke verantwoordelijk-heid en commerciële ruimte.

Tegelijkertijd kun je je afvragen of de media de belangrijkste oorzaak zijn. De nieuwscon-sument zit immers ook steeds minder te wachten op diepgaande verhalen. Dat is toch een treurige ontwikkeling. De diepgang neemt af, terwijl de verantwoordelijkheid toe-neemt. Ik zeg hiermee overigens niet dat we terug moeten naar hoe het was, je moet nooit terug. Maar ik vind wel dat de media retrospectie moeten uitvoeren om de gevolgen van hun handelen goed onder ogen te hebben. Ethisch handelen is inhoud geven aan fat-soen. Je mag van bedrijven verwachten dat ze ethisch handelen, dus ook van de media.” •

VIND JE DAT DE MEDIA KRITISCH GENOEG ZIJN?

Page 25: 5 vragen

23

bruno braakhuis

B runo Braakhuis (1961) is Tweede Kamerlid voor GroenLinks waar hij woord-

voerder is voor economische zaken, wetenschap, innovatie, consumenten-zaken en Europese zaken.

Braakhuis studeerde Industrieel Product Ontwerpen aan de Haagse Hogeschool, maar koos na zijn afstuderen voor een carrière in de marketing- en communica-tiebranche. Na het behalen van zijn MBA

aan de Kingston University in Londen solliciteerde hij bij Nuon. Na drie jaar gewerkt te hebben als e-business manager werd Braakhuis Marketing Manager bij achtereenvolgens Randstad Groep, Compass Group en Hay Group.Halverwege 2008 koos hij voor Van Lanschot Bankiers, waar hij tot zijn aanstelling als Tweede Kamerlid werk-zaam was als Hoofd Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen.

Page 26: 5 vragen

24

Page 27: 5 vragen

25

Page 28: 5 vragen

beïnvloeding

We staan dagelijks bloot aan verlei-dingen. Omdat we zelf iets willen of omdat anderen ons daarvan pro-beren te overtuigen. Wezenlijk ken-merk van PR is om anderen bewust te beïnvloeden. Zijn de media zich daarvan bewust? “Als blad heb je in-vloed op je lezers, maar dat betekent niet dat je allerlei concessies moet doen,” aldus Jildou van der Bijl, hoofdredacteur van de LINDA.

Vijf vragen aan Jildou van der Bijl26

Page 29: 5 vragen

27

“E r is veel contact met onze lezers. We krijgen elke dag mailtjes, lezers reage-ren op de site en via Twitter en Facebook. Hierdoor ben je je automatisch bewust van je invloed als blad. Dat betekent overigens niet dat je daarmee

allerlei concessies moet doen. Er moet altijd contrast zitten in een goed blad: de don-kere kant van het onderwerp moet er ook in. Zo hebben wij een babynummer gemaakt, en in datzelfde nummer stond ook een reportage over mannen met een luierfetisj. Niet alle lezers konden dat waarderen. Ik weet echter zeker dat meer mensen het blad juist spannend vinden door deze stijl.De essentie is dat iedereen die aan het blad heeft meegewerkt, die zich kwetsbaar heeft opgesteld, met trots kan terugkijken op de ervaring met LINDA. Respect is een van de kernwaarden van onze werkwijze. Als je dat in de gaten houdt, kan er best veel.

Een goed blad is een tijdschrift dat mensen iets laat lezen waarvan zij nog niet wisten dat zij er behoefte aan hadden. Je creëert die behoefte door een stap sneller te zijn. Ik zie een tijdschrift als een compositie: van rustige en heftige stukken, van veel beeld naar veel tekst, van lezen naar bladeren. We proberen vijf aanstootmomenten in elk nummer van LINDA. te stoppen: mensen moeten geraakt worden. Daardoor krijgen lezers zin hun ervaringen met het blad te delen. We hebben een relatief kleine redactie en werken veel met freelancers. Twee art directors, een chef beeld, een chef specials, een chef redactie en een chef digitaal en een paar producers. Ze weten allemaal heel goed waar het blad voor staat en wat typisch LINDA. is. En de redactie snapt ook dat een blad als LINDA. af en toe de grenzen moet opzoeken. We plannen altijd extra tijd in om eventuele imperfecties weg te werken. Ingecalculeerde kwaliteit noem ik dat.”

jildou van der bijl

‘Om je merk levend te houden, moet je buzz creëren’

BEN JE JE BEWUST VAN JEINVLOED OP JE LEZERS?

Page 30: 5 vragen

28

beïnvloeding

“Commercialisering is een gegeven en dat is niet per se erg. De overheid moet de jour-nalistiek echter wel beschermen. Journalistiek is een waakhond. Dingen die voor het algemeen opvoedende belang zijn, moeten gesubsidieerd worden. Alles wat mensen niet zo gauw tot zich nemen, omdat ze er meer hun best voor moeten doen.

Wij maken een blad voor een groot publiek. Omdat we dat leuk vinden, maar ook omdat we er geld mee willen verdienen. Sanoma, waar onze uitgeverij Mood for Magazines on-derdeel van is, is een beursgenoteerd bedrijf. Er moet winst gemaakt worden. Belangrijk is dat je altijd blijft kijken naar het korte termijn belang versus het lange termijn belang. We zouden met LINDA. nog een heleboel dingen kunnen doen om meer geld te verdie-nen, maar het gevaar is dan wel dat je je merk uitholt.

We hebben nu twee keer de L’Homo gemaakt, een special waarmee onze uitgeverij niet veel geld verdient, maar waarmee we wel ons merk levend houden. Soms leveren zaken op korte termijn geen of weinig geld op, maar blijft het merk wel spannend. Met steeds opnieuw blijven vernieuwen en verrassen, creëer je een soort betrokkenheid waar je op den duur veel meer aan hebt. Zo hebben we eind augustus een iPhone applicatie gelan-ceerd. Vooralsnog is dat geen sluitend businessmodel, maar een investering in vernieu-wing, leuke ideeën en creativiteit.

Commercie en journalistiek kunnen prima samengaan. Ik ben in de gelukkige omstan-digheid dat we niet hoeven te bezuinigen, te snijden in redacties en dat ik al mijn energie kan steken in creativiteit en kwaliteit. De oplage van LINDA. stijgt dit jaar alweer, dus blijkbaar zitten we nog steeds op het juiste spoor. Misschien zijn mensen over een paar jaar ‘LINDA.-moe’. Zolang dat nog niet het geval is, vind ik het prettig om op deze ma-nier te werken. Om je merk levend te houden, moet je buzz creëren zodat je publiek het idee heeft: daar gebeurt altijd wat, daar wil ik bij zijn of bij horen. We maken de mensen

MAAK JIJ JE ZORGEN OVER DE COMMERCIALISERING VAN DE MEDIA EN

DE VERONDERSTELDE NEGATIEVE WEERSLAG HIERVAN OP DE INHOUD?

Page 31: 5 vragen

29

jildou van der bijl

nieuwsgierig door ze te prikkelen. Ik zorg er altijd voor dat er iets in het tijdschrift staat waarvan we zeker weten dat het opgepikt wordt door bijvoorbeeld RTL Boulevard of SBS Shownieuws. Daar ben ik bewust op uit. Door dingen te doen die op de grens zijn, speel je met je mogelijkheid tot PR. Maar, mensen moeten zich niet bekocht voelen: inhoudelijk moet het kloppen. LINDA. verpakt het mooi, maar er is ook nog wel een verhaal te vertellen.”

“Je moet een blad maken vanuit je eigen intuïtie en wat die zegt over wat relevant is. Authenticiteit overleeft altijd. LINDA. wordt veel nagedaan, dat zullen we dan maar als compliment opvatten. Mensen weten vaak niet wat ze willen. Dit komt denk ik ook door de enorme informatiehoeveelheid. Hoewel ik niet zo’n doelgroepdenker ben, weet ik natuurlijk haarfijn wie mijn lezers zijn. Ik schets altijd een soort piramide. In het topje zit de ‘media-elite’, die waardering heeft voor hoe het blad gemaakt wordt; de aandacht voor vormgeving en fotografie. Daaronder zit een veel grotere groep die ‘Ik hou van Holland’ en Linda de Mol leuk vindt. Ik probeer het blad voor beide doelgroepen te ma-ken, hoewel deze erg uiteen liggen. De onderste groep willen we een beetje opvoeden, zonder moralistisch te zijn, en de bovenste groep willen we blijven verrassen. Opvoeden vind ik trouwens een naar woord, daar ben ik veel te liberaal voor. Maar ik ben wel zo egoïstisch om te vinden dat wanneer ik iets heel leuk vind, iedereen dat moet weten.

We kunnen veel algemener worden, zodat we aan de onderkant meer lezers krijgen, maar dan ben ik bang dat ik de bovenste groep verlies. Mijn passie voor tijdschriften ma-ken ligt bij de bovenste groep, terwijl de massa commercieel gezien het meest interes-sant is. Juist die combinatie maakt het werk spannend. Linda de Mol doet dat zelf ook in haar werk: ze vraagt voor een aflevering van Gooische Vrouwen acteurs van Toneelgroep Amsterdam, maar ook soapies.”

GEEF JE JE DOELGROEP WAT ZE WIL OF BEN JE ACTIEF BEZIG MET

AGENDA SETTING?

Page 32: 5 vragen

“Ik heb liever dat mijn blad iets doet met mensen, of ze het nu bevrijdend vinden of er aanstoot aan nemen, dan dat ze niet reageren. Op onze website worden ook negatieve reacties geplaatst en die plaatsen we zelfs in het blad. LINDA. was het eerste vrouwen-blad dat dit deed. In LINDA. zit zelfspot en dat vind ik belangrijk. Maar ik neem mijn vak en mijn lezers zeer serieus. Op datzelfde babynummer, waar ik het net over had, kregen we ook veel heftige reacties van mensen die geen kinderen kunnen krijgen. Ik had daar nooit zo naar gekeken. We vonden het opmerkelijk dat vrouwen het andere vrouwen kwalijk nemen dat zij wel een kind kunnen krijgen. En zo werd dat weer een aanleiding om die boze vrouwen voor het tijdschrift te interviewen.

We hebben ook eens veel reacties gehad op een echtscheidingsnummer waarin man-nen werden afgebeeld en geïnterviewd die zich uitgekleed voelden door hun vrouw. De vrouwen werd een spiegel voorgehouden. Dat werd ons door een bepaalde groep kwalijk genomen. Dat we ‘onze eigen soort’ afvielen. Dat was voor mij een ‘eye-opener’. Des te belangrijker dat we die reportage gemaakt hadden: kijk eens even goed naar jezelf.

Tegelijkertijd neem ik dezelfde groep ook tegen zichzelf in bescherming. Zo hadden we een keer een fotoshoot gedaan met Yolanthe Cabau van Kasbergen. De fotografe had er flink aan gephotoshopt. Haar toch al prachtige benen waren nog langer gemaakt. We kwamen er pas later achter, maar de volgende keer zou ik er een ‘beeldbewerking’-credit bij zetten. Ik wil namelijk niet dat mijn lezers denken dat dit normaal is.”

“Ik voed mezelf met films, muziek, boeken, theater en beeldende kunst. Media zijn slechts het doorgeefluik naar het grote publiek, net zoals PR en reclame dat doen. Kunstenaars voelen nieuwe ontwikkelingen als eerste aan, ze zijn meer intuïtief. Via kunst wordt het onderbewuste aangeboord. Maar inspiratie haal ik ook uit winkels en van de straat. Eigenlijk is bladen maken niet alleen maar een vak, het is een manier van leven”. •

30

beïnvloeding

TREK JE JE BOZE REACTIES VAN LEZERS PERSOONLIJK AAN?

HOE INSPIREER JIJ JEZELF?

Page 33: 5 vragen

31

jildou van der bijl

ildou van der Bijl (1971) is hoofdredacteur van het blad LINDA. en studeerde aan de Hogeschool voor Journalistiek

in Zwolle.

Tijdens haar studie liep ze stage bij Nieuwe Revu, waar ze later werd aange-nomen als verslaggever. Op haar zevenen-twintigste werd ze hoofdredacteur van Nieuwe Revu.

Bij de start van LINDA. in 2003 vroeg oprichtster Rozemarijn de Witte haar een column te schrijven in het nieuwe

blad. Een jaar later maakte Van der Bijl de overstap naar uitgeverij Mood for Magazines om daar de specials LINDA.Wonen en LINDA.Man op te zetten. Daarnaast werd ze hoofdredacteur van La Vie en Rose, een high end glossy over mode en literatuur. Voor het Rijksmu-seum Amsterdam lanceerde Van der Bijl samen met vormgeefstudio Room het kunstblad OOG. Sinds 2008 deelt Van der Bijl samen met Linda de Mol het hoofdredacteurschap van LINDA. LINDA. bestaat inmiddels zeven jaar en is één van de meest succesvolle vrouwen-bladen van Nederland.

J

Page 34: 5 vragen

32

Page 35: 5 vragen

33

Page 36: 5 vragen

volatiliteit

Volatiliteit is een term die in de financiële wereld wordt gebruikt om de beweeglijkheid van beurskoersen aan te geven. Maar je kunt dit be-grip veel breder trekken. Het is ook van toepassing op de maatschappij als geheel. Ontwikkelingen volgen elkaar op. Hoe houden we dit alle-maal bij? “Door te blijven bewegen,” zegt Peter van Lindonk, uitgever en initiator van het PINC congres.

Vijf vragen aan Peter van Lindonk34

Page 37: 5 vragen

35

peter van lindonk

“D oor niet op primeurs te jagen, maar te zoeken naar mensen die iets gehoord of gezien hebben. Dat betekent zelf veel kijken, luisteren en vooral wakker blijven. Dat is belangrijk. Maar je moet bijvoorbeeld ook

de buitenlandse kranten lezen. En open staan voor de dingen waarvoor je normaal zelf niet kiest of die niet direct op je pad komen. De PINC Boeken Club geeft vier keer per jaar een boek uit en de mensen die dit boek ontvangen, hebben geen idee wat ze krijgen. Die laten zich verrassen. Dat is fantastisch!

Ik gebruik al jarenlang een truc. Zijn de tips van mensen zo actueel dat ze, bij wijze van spreken, vanavond op de buis kunnen, dan gebruik ik die niet. Die tips zijn over drie maanden niet interessant meer. Dit heeft alles te maken met het verschil tussen hypes en trends. Een trend komt voort uit een beweging, een groep mensen. Een hype kan van een kleinere afzender komen. Dat kan bijvoorbeeld een nieuw restaurant zijn, waar opeens iedereen naar toe gaat. Een trend daarentegen is buiten de deur eten. Bij PINC zoek ik niet naar hypes en trends, ik vind ze”.

“Helaas werkt het zo niet meer. De echte onderzoeksjournalist is aan het uitsterven. Tegenwoordig neemt iedereen de berichten van Reuters over. Maar als goede journalist moet je nieuwsgierig zijn, steeds op zoek zijn naar ‘het waarom’. En ja, als journalist kom je ook veel doodlopende sporen tegen, dan is het niet interessant genoeg.

Veel journalisten liggen te slapen. Ik verwacht dat een krant mij wil spreken als ik een folder van PINC toestuur. Maar het gebeurt niet. Dat heeft alles te maken met wat burgers tegenwoordig willen weten. Die horen liever wie verliest op het Songfestival. Ik ben van mening dat het gros van de mensen geen winnaars wil zien, maar tranen. En

HOE FILTER JIJ VERRASSENDEVERHALEN UIT EEN OVERVLOED

AAN INFORMATIE?

MOETEN MEDIA JUIST NIET OOK DE GROTERE BEWEGINGEN VERSLAAN

IN PLAATS VAN SNELLE TRENDS?

Page 38: 5 vragen

36

volatiliteit

journalisten spelen daar op in. Overigens zie ik gelukkig steeds vaker journalisten bij de PINC congressen. Maar ook zij zijn moeilijk uit hun cocon te krijgen. Out of the box denken, daar gaat het om. Niet vastgeroest zitten, maar lef hebben en dus ook je neus durven te stoten. Ik zit er niet mee als 50 van de 500 aanwezigen op een PINC congres een bepaalde spreker waardeloos vinden. Dat hoort bij de formule.”

“Ik ben zelf ook actief met social media. Twitter is erg leuk, maar je moet het wel ef-ficiënt gebruiken en interessante tweets plaatsen. Een deel van de rol van de journalist wordt tegenwoordig overgenomen door het publiek. Ook bij incidenten. Het nieuws komt van de man die erbij staat en niet alleen meer van de journalist.

Ik houd van de beweging op Twitter. Mensen die te weinig doen, verwijder ik. Gemid-deld volg ik honderd mensen. Twitter heeft mij overigens niet direct sprekers opgele-verd, maar dat was ook niet mijn verwachting. Met PINC zoeken we sprekers die iets kunnen vertellen en overbrengen. Dat kan je niet beoordelen op basis van een paar ori-ginele tweets. Ik sprak laatst Bas Haring, bijzonder hoogleraar aan de Universiteit van Leiden en schrijver. Die heeft op een eiland in Noorwegen een boek geschreven, zonder telefoon en zonder internet. Hij moest daar echt ‘denken’. Prachtig vind ik dat, want dat

‘Creativiteit is iets nieuws bedenken uit niets of iets

bedenken uit componenten die er al zijn’

MET DE OPKOMST VAN SOCIAL MEDIAIS NIEUWS NIET LANGER HET

EXCLUSIEVE DOMEIN VAN DE PERS. INTERESSANT?

Page 39: 5 vragen

37

peter van lindonk

is helemaal conform mijn filosofie dat het vooral uit jezelf moet komen. Twitter prikkelt me echter wel en daar houd ik van. Zie het als een schokje, een soort schrikdraad.”

“Creativiteit natuurlijk. En passie. Dat was in de eerste vier jaar van PINC ook de on-dertitel: the Power of Creativity. Cartoonist Ted Scapa uit Zwitserland, en spreker tij-dens PINC, vond echter dat het bij PINC meer over passie dan over creativiteit ging. Daarom staat er nu The Power of Passion and Creativity.

Creativiteit is iets nieuws bedenken uit niets of iets bedenken uit componenten die er al zijn. Zo kan een kind nog iets creëren zonder dat hij beïnvloedbaar is. Jammer genoeg slaan wij dit bij kinderen eruit. Ik ken een man van Hallmark die vaak op scholen komt en daar vertelt over zijn baan bij de wenskaartenspecialist. Hij zegt van zichzelf dat hij kunstenaar is en vraagt aan de kinderen wie dat ook is. Op de kleuterschool steken alle kinderen hun vinger in de lucht, in groep vijf is de helft hiervan over en in groep acht heb je mazzel als er nog één kind zichzelf als kunstenaar ziet.

Kinderen zijn goed in het bedenken van iets uit niets. En Dick Bruna, die heeft Nijntje bedacht. Ikzelf maak vooral combinaties. Zo heb ik als uitgever een boek gemaakt voor de Bloemenveiling Aalsmeer, waaraan 1800 kinderen hebben meegewerkt. We stelden hen gerichte vragen, zoals het beschrijven van een bloem. Dat is lastig. ‘Bloem: Het hart

‘Wie in een kind het wonderniet ziet, die snapt het

hele liedje niet’

WAT IS DE BELANGRIJKSTE DRIVE VOOR BEWEGING?

Page 40: 5 vragen

zit in het midden’, aldus een elfjarig meisje. Als ik dat lees, moet ik denken aan een versje van Toon Hermans: ‘Wie in een kind het wonder niet ziet, die snapt het hele liedje niet’.

“Ik ben een groot fan van het circus. Het is live. Het circus is magic. In crisistijd is het de theaterwereld die overeind blijft. Dat is een stukje betovering in een moeilijke tijd. Er zit kracht in betoveren. The greatest show on earth is nog altijd het circus en geen televisie.

Mensen die tot bewegen inspireren, dat zie je ook bij congressen. Het gaat bij de meeste congressen echter om kennisoverdracht en netwerken voor één specifieke doelgroep. Bij PINC is dat anders, hier ontmoet je mensen die juist niet uit jouw vak komen. Dat is nou onverwacht inspireren. Ik kan moeilijk vertellen waarom ik iemand inspirerend vind. Sommige mensen hebben de gave om iets heel spannend te maken. Misschien daarom ben ik ook zo’n fan van goochelaars.” •

38

volatiliteit

‘Wakker zijn is belangrijk’

WAT IS VOOR JOU HET ULTIEME VOORBEELD VAN BEWEGING?

Page 41: 5 vragen

39

peter van lindonk

P eter van Lindonk (1936) is uitgever en bedenker van het PINC congres.

Van Lindonk ging naar het gymnasium in Nijmegen, maar besloot daarna niet te gaan studeren. Hij startte, in navolging van zijn grootvader, een eigen uitgeverij voor boeken in opdracht van bedrijven en organisaties. Van Lindonk Special Projects (vLSP) publiceerde onder meer een serie kookboekjes voor Blue Band, ’t Koffertje van Wim Kan en het boek Prik-kels!, dat Albert Heijn uit liet geven ter gelegenheid van het nieuwe millennium. Het werd mede dankzij de ingebouwde radio op de cover bekroond door de Type Directors Club New York.

In totaal verschenen bij vLSP zo’n zevenhonderd boeken. Deze werden in 2004 opgenomen in de collectie van de bibliotheek van de Universiteit van Amsterdam. Peter van Lindonk was hier-naast gedurende vijftien jaar spreekstal-meester van het Wereldkerstcircus in het Koninklijk Theater Carré in Amsterdam. Sinds 2000 organiseert Van Lindonk het jaarlijkse congres People, Ideas, Nature, Creativity (PINC). Dit exclu-sieve congres staat in het teken van creativiteit. Ook organiseert het PINC team op maat gemaakte conferenties voor bedrijven en organisaties. Oktober 2010 verscheen zijn boek ‘Het hart zit in het midden’ bij Uitgeverij Balans.

Page 42: 5 vragen

40

Page 43: 5 vragen

41

Page 44: 5 vragen

creativiteit

Eén kenmerk van de hedendaagse maatschappij is individualisering. Elk individu is uniek en wil daarin erkend worden. Individualisering brengt personalisering met zich mee. Mensen, maar ook organisaties, gaan zich als merk gedragen. Modeontwerper Daryl van Wouw is zo’n merk. “Als je je eigen naam gebruikt, word je een merk. Maar zo voel ik het niet.”

Vijf vragen aan Daryl van Wouw42

Page 45: 5 vragen

43

daryl van wouw

“I k ben me bewust van het feit dat als je je naam gebruikt, je een merk wordt. Dat was ook een bewuste keuze. Door je als persoon naar voren te schuiven, word je de personificatie van je merk. Maar ik heb niet het gevoel dat ik een

merk ben. Het merk is veel breder dan mijn persoon.

Dat merk Daryl van Wouw staat voor een balans tussen high end fashion en street wear. Ik zoek het spanningsveld op tussen hoe mensen zich dagelijks kleden tot het niveau van sophisticated. Mode is een toegepaste kunstvorm. Het is snel. Tenminste twee keer per seizoen, soms zelfs vier keer, moet je met iets nieuws komen. Je moet dus ook voort-durend je merk vernieuwen, in mijn geval daarmee dus mezelf vernieuwen.

Ik ben lang op zoek geweest naar mijn eigen identiteit. Ik ben opgegroeid in een gemixt gezin met een Surinaamse moeder en Nederlandse vader. Je hoort eigenlijk nergens bij. Daarom ging ik op zoek naar een nieuwe cultuur: mijn eigen identiteit. Die zoektocht weerspiegelt zich ook in de tegenstrijdigheden binnen mijn werk.

Ik had hierbij wel een redelijk doel voor ogen. En ik wist welke wegen ik moest bewan-delen. Zo heb ik veel stage gelopen in binnen- en buitenland. Talent is slechts 20% van het hetgeen je nodig hebt om een succesvol merk te worden. Daarnaast zijn andere din-gen belangrijk, zoals zakelijk inzicht. Ik ben een modeontwerper en geen ondernemer. Als je het ondernemerschap niet in je hebt, moet je andere mensen daarvoor aantrek-ken. Dat heb ik gedaan.”

‘Als je zelf een merk wordt, moet je merk en persoon goed van

elkaar leren scheiden’

ZIE JE JEZELF ALS EEN MERK?

Page 46: 5 vragen

44

creativiteit

“Een netwerk opbouwen en duidelijk zijn in wat je wilt communiceren. Je moet je hierbij niet teveel laten afleiden door je klanten. Ik luister naar mezelf, ik ontwerp vanuit me-zelf. Ik vind het interessant met dingen te komen die mensen niet verwachten. Ik ben dus wel bezig met mijn klanten, maar kies hierbij vaak de andere kant. Natuurlijk wordt iedereen beïnvloed, ik ook. Maar ik ben geen merk dat om de klant wordt gebouwd. Ik vind het juist leuk om grenzen op te zoeken.

Ik heb er bewust voor gekozen om op de momenten dat ik me presenteer, kleding te dragen die ik prettig vind. Als dat op dat moment een jogging broek is, omdat ik dat fijn vind, doe ik dat. Ik wil mezelf zijn. Als dat niet interessant is voor mensen, dan maar niet. Vind je het daarentegen belangrijk dat mensen een mystiek gevoel bij je krijgen, moet je je daar ook naar willen gedragen.

In het geval dat je zelf een merk wordt, moet je het merk en de persoon goed van elkaar leren scheiden. Het gaat om het merk. Met een heel team probeer ik Daryl van Wouw zo groot mogelijk te maken.”

“Grote bedrijven zijn over het algemeen logge organen. Zij verliezen hun sexyniss en willen dat compenseren met een sexy persoon als ambassadeur voor hun merk. Het zou zo moeten zijn dat slechts een paar mensen over het merk gaan en dat de rest dat los moet kunnen laten. En die moeten het vermogen hebben om met hun tijd mee te gaan. Een goed voorbeeld vind ik Apple. Ik ben gecharmeerd van hun minimalistische stijl en iemand als Steve Jobs weet natuurlijk heel goed hoe het moet.

Personen zijn belangrijk voor een merk. Maar alleen als zij charisma hebben. Zelf ga ik alleen in op verzoeken van bedrijven als ik het leuk vind, mijn netwerk kan vergroten of

WAT ADVISEER JE ANDEREN DIE ZELF EEN MERKWILLEN WORDEN?

WELKE GROTE MERKEN VINDJIJ INSPIREREND?

Page 47: 5 vragen

45

daryl van wouw

als ik mijn eigen verhaal kan vertellen. Zo heb ik in 2009 samengewerkt met Levi’s aan de Levi’s 501 for women. De 501 is een boyfriend model. Dit model is compleet aange-past aan het vrouwelijk lichaam. Een te gek ontwerp om mee te werken. Levi’s is het toppunt van American Cool, het is een icoon.”

“Zeker, en ik vind het ook leuk. Ik ben echter wel tot het besef gekomen dat het gewoon werk is. In het begin vond ik vooral alle aandacht leuk, die ik kreeg. Je mag vertellen wat je doet. Daarna kreeg ik pas het bewustzijn dat je er ook iets mee kunt.

In Nederland is er in de media eigenlijk niet veel ruimte voor mode, hoewel het al beter is geworden. Ik vind dat veel media platte dingen aanbieden. Ik weet niet of de media dat aanwakkeren of dat het Nederlandse publiek dat wil. Maar er is meer opvoeding no-dig zo lang de media nog uitgebreid berichten over het privéleven van de sterren. Daar ligt een schone taak voor PR.”

‘Je moet je merk voortdurend vernieuwen,

in mijn geval daarmee dus mezelf vernieuwen’

IS PR VOOR JOU BELANGRIJK?

Page 48: 5 vragen

46

creativiteit

“Creativiteit is de ultieme vorm van expressie en de grootste vorm van communicatie. Allereerst door alles uit jezelf te halen, daarnaast door je gevoelens aan meerdere men-sen te communiceren. Creativiteit en visie smelten samen in de kledingstukken en tij-dens de catwalkshow. Op die momenten breng je mensen in aanraking met je merk. Winkels maken het mede mogelijk om nog meer mensen in aanraking met je merk en je producten te brengen.” •

WAT BETEKENT CREATIVITEITVOOR JOU?

Page 49: 5 vragen

D aryl van Wouw (1977) is een Nederlandse modeontwer-per. Hij staat bekend om

zijn streetwise kledingstukken.

Van Wouw begon zijn carrière bij een mo-devakschool, gespecialiseerd in presenta-tie. Daarna studeerde hij aan de Haagse Kunstacademie en de Hogeschool voor Beeldende Kunsten in Arnhem. Hij liep stage bij de bekende Nederlandse ontwerper Mart Visser en de in New York gevestigde ontwerpster Donna Karan. De collectie die Van Wouw ontwierp voor zijn afstuderen, werd genomineerd voor de Robijn Fashion Award. In 2005 behaalde Van Wouw zijn master aan het Fashion Institute in Arnhem. Nog geen jaar later kreeg hij al de mogelijkheid om

zijn collectie te presenteren tijdens de New York Fashion Week. In de jaren die volgden, deed Van Wouw opdrachten voor onder meer Nissan, Swatch en Converse. Ook ontwikkelde hij een herencollectie voor SuitSupply.

De signatuur van Van Wouw kenmerkt zich door een mix van verschillende stij-len en culturen. Naast muziek vormt het straatbeeld van verschillende wereldste-den een grote inspiratiebron. Van Wouw voelt zich vooral aangetrokken tot de Chinese cultuur. Op dit moment werkt hij dan ook veel in Shanghai, waar hij zijn kleding laat produceren in zijn eigen fa-briek. Door zijn directe betrokkenheid is de kwaliteit van de kleding gewaarborgd.

daryl van wouw

47

Page 50: 5 vragen

48

‘Als je geeft, gunnen mensen

je de hele wereld ’

column

Page 51: 5 vragen

marnix geus

49

• OM NIET •V oor ons bureau staat Public

Relations toch vooral voor Pers Relaties. Best een enge

definitie eigenlijk. Tegelijkertijd hebben we door de opkomst van de zogenoemde burgerjournalistiek ons werk de afgelo-pen vijf jaar wel verbreed. De definitie van de journalist als gatekeeper tussen wat er gebeurt in de wereld en wat de nieuwsconsument tot zich neemt, is immers ook enorm verbreed. Een beetje fanatiek twitteraar krijgt vandaag een bijna journalistieke status. Bijna.

Voor mij persoonlijk staat PR voor attent zijn. Dat heb ik in mijn opvoeding sterk meegekregen. Het was eigenlijk een soort ongeschreven regel thuis: je stuurt elkaar een kaartje op hoogte- en dieptepunten in het leven, stuurt een bloemetje of een flesje wijn, je doet een belletje of brengt een bezoekje. Dat doe je voor vrienden maar ook voor relaties die verder van je af staan. Want als je elkaar mag en je hoort iets over elkaar, dan reageer je daar natuurlijk even op.

Dat attent zijn is dus met de paplepel ingegeven en dat is voor mij de basis van PR in bredere zin. Relaties onderhoud je door betrokken te zijn, van je te laten horen. Maar niet met de verwachting om

direct iets terug te krijgen. Reciprociteit in relaties is niet zo belangrijk, zeker niet op korte termijn. Netwerken is daarom heel veel ‘om niet’ doen. Zoals Jildou, Peter, Bruno, Ruud en Daryl ons 'om niet' hun schaarse tijd gunden voor dit boekje.

Succesvol ondernemen gaat ook heel erg over relaties. De ene helft van het werk is kwaliteit leveren, de andere helft komt voort uit wat je gegund wordt. Iedere geslaagde ondernemer is daarom per defi-nitie ook een goede PR-man/vrouw. Als je geeft, gunnen mensen je de hele wereld. Vroeg of laat. Iedereen die dat snapt en zich in dat gegeven kan berus-ten, leeft lang en gelukkig. Of op z’n minst gelukkig. •

Page 52: 5 vragen

50

column

‘Een neus hebben voor

nieuws is belangrijk’

Page 53: 5 vragen

frits hendrikx

51

• PR IS NIEUWS •PR is voor mij synoniem

aan ‘het nieuws’. Puur vanuit de theorie bezien

is dat onjuist, alhoewel er tussen beide wel een sterke correlatie is. Zelf ben ik hier de personificatie van. Als je dat zo kan zeggen. Al op de middelbare school kreeg ik het advies van mijn decaan om een journalis-tieke opleiding te gaan volgen. Dat paste bij mijn taalgevoel en de behoefte aan een afwisselende baan. En zo geschiedde. De Academie voor de Journalistiek werd aangevuld met een studie Politicologie vanwege de gewenste extra intellectuele bagage, maar de eerste baan was een journalistieke. Een baan als eindredacteur bij een weekblad over beleggen. Schrijven over beurskoersen, bedrijvennieuws en beleggingstrategieën.

Maar hoe mooi ook het metier, het schrij-ven alleen bevredigde onvoldoende. Wat volgde was een baan als PR-adviseur. Om ook andere vaardigheden te ontwikkelen, zoals adviseren en managen. Eerst bij een communicatieadviesbureau, later bij Zwitserleven en toen weer terug naar een bureau: Het PR Bureau.

Vandaag de dag ben ik nog steeds geboeid door en bezig met het nieuws. Door onze

klanten in de media te positioneren en profileren op een wijze die bij hen past. En in te spelen op de actualiteit van het moment. Dat maakt PR voor mij zo leuk. Het is tastbaar, concreet en geeft voldoening.

PR is ook een vak. Het is een aspect van communicatie, dat specifieke vaardighe-den en kennis van je vraagt. Schrijven is hiervan een belangrijke, net als het heb-ben van een neus voor nieuws en weten hoe de media werken. Goed kunnen inschatten of een onderwerp morgen wel of niet in het nieuws is. PR is evenzeer nieuwsgierig zijn. Naar de mensen, dingen en gebeurtenissen om je heen. Zo bezien is het thema van dit boekje helemaal op mijn lijf geschreven! •

Page 54: 5 vragen

‘I love life’

52

column

Page 55: 5 vragen

E en weekendje New York leert me weer hoe maakbaar een imago is. Dit keer ben ik zelf het onder-

werp. Of beter gezegd: het lijdend voor-werp. Met mijn kersverse Twitter-account als vergrootglas voor de buitenwereld in m’n mobiel - die me subtiel neerzet als de stylish-verantwoorde, onvermoeibare, gezond-kritische maar ‘uber’- avontuur-lijke dertiger voor wie stilstaan achteruit gaan is - ga ik het experiment aan.

Mijn dagprogramma liegt er niet om: ’s ochtends kennismaken met fashion-bureau Nouveau PR– dankbaar dat ik ben dat oprichter Corinna Springer ondanks NY Fashion Week tijd wil vrijmaken. Daarna door naar de première van de langverwachte documentairefilm ‘September Issue’ waarmee ik menig moderedacteur in Nederland te snel af kan zijn met een recensie, om vervolgens mijn social media marketing skills bij te spijkeren in Soho House – pareltje onder de Meatpack-district-hotels.

De dag eindigt met een paar happy moves op de openingsparty van de US Open waar ik stiekem dans met mijn tennislie-velingen Blake en Monfils. Ik moet mijn krachten sparen; morgen sta ik op de gas-tenlijst +1 voor het feestje van Hamptons

Magazine in de gelijknamige plaatsnaam voor ‘the rich & famous’ waar interior designer ‘Drake’ zijn huis ter beschikking heeft gesteld. I love life. Tot zo ver gaat mijn imagocampagne goed. En geen woord is gelogen. Wat mijn Twitter niet vertelt, is dat ik een dikke zes maanden zwanger ben van zoontje Jack. Die niet zo van druk doen houdt. En dat ik hierdoor steevast iedere dag na vijf winkels shoppen, smekend een taxi aanhoud om me te laten afvoeren naar het hippe Hudson Hotel. Blij dat ik ben om daar mijn gezwollen voeten en licht verharde buik te laten ontspannen.

Ik grinnik om mijn eigen, inmiddels gedelete, Twitter-account. Dit is PR ten voeten uit.Maar ergens gaat hier iets mis; ik laat een te eenzijdig beeld van mezelf zien. Wat PR voor mij slim en effectief maakt, is een benadering die vanuit puurheid en een authentiek karakter is ingestoken. Merken en bedrijven die dit van zichzelf durven laten zien, in goede en slechte tijden, zijn het mooist en het krachtigst. Op dat stuk zit de meeste glans en geloof-waardigheid. En alleen aan dat imago valt niet te tornen. •

jacqueline bosselaar

53

• START SPREADING THE NEWS •

Page 56: 5 vragen

54

notities

Page 57: 5 vragen

55

notities

Page 58: 5 vragen

56

dank

E en GROOT DANKWOORD aan de vijf geïnterviewden voor het feit dat zij zonder enig belang bereid waren hun tijd en kennis ter beschik-king te stellen voor ons lustrumboekje. Zij maakten dit boekje, wij

stelden slechts samen.

Ook willen we Anoek Steketee bedanken voor haar prachtige fotografie. Alleen al door haar werk is dit boekje het openslaan meer dan waard. Wij vin-den het zelf een lust voor het oog geworden. En dat is niet in de minste plaats ook te danken aan Jorgen Koolwijk. Hij bewijst weer hoe belangrijk aandacht voor vorm is. Wij zijn heel blij met het eindresultaat.

Tot slot onze dank aan Anna Brolsma voor haar goede suggesties vooraf en kri-tisch commentaar op de teksten. Ook veel dank aan Lieke Maalderink die onze opnamen heeft uitgetypt en Mendy Smits voor haar grote rol in de coördinatie en bewaking van het proces. Zonder hun hulp was het ons niet gelukt.

• GRAZIE MILLE •

Page 59: 5 vragen

‘Als je geeft, gunnen mensen

je de hele wereld ’

Page 60: 5 vragen

Dit boekje is uitgegeven ter gelegenheid van het vijfjarig bestaan van Het PR Bureau te Amsterdam. De auteurs stellen vijf vragen aan vijf bijzondere en nieuwsgierige mensen: een hoofdredactrice, een Kamerlid, een onder-nemer, een uitgever en een modeontwerper.

Nieuwsgierigheid is volgens Wikipedia ‘het emotionele aspect van levende wezens dat leidt tot verkenning,onderzoek, en leren.’ Tegenover nieuwsgierigheid staat neofobie, ofwel angst voor alles wat nieuw of onbekend is. In de vijf gesprekken die in dit boekje staan opgete-kend, is van dat laatste geen spoortje te ontdekken...

Amsterdam, 2010

VRAGEN

5

RuudHendriks

BrunoBraakhuis

Jildouvan der Bijl

Petervan Lindonk

Darylvan Wouw