5 VO-magazine #6 - Beter Onderwijs Nederland · 2016. 4. 15. · VO #6, mei 2007 5 waren er...

40
VO #6, mei 2007 3 Voorwoord In gesprek met de politiek Politici spreken vaak over het voortgezet onderwijs. Veiligheid op scholen, onderwijstijd, maatschappelijke stages, schoolboeken, het nieuwe leren, het dreigende lerarentekort. Elke partij heeft zijn eigen standpunten en oplossingen voor problemen. Helaas zijn dat niet altijd de oplossingen waar het veld bij gebaat is. Daarom gaat de VO-raad het gesprek aan met de politiek. Onlangs sprak ik met de nieuwe onderwijswoordvoerster van de VVD, Rita Verdonk. Veiligheid en excellente leerprestaties staan bij haar hoog op de agenda, naast zorg om het vmbo. In mijn eerste ontmoeting met Jasper van Dijk van de SP ging het over geld. We waren het snel eens: geen 1 maar 2 miljard voor het onderwijs. De positie van de docenten lag genuanceerder: bobo’s weg en docenten aan de macht. Toch was er begrip voor het feit dat er ook bestuurders zijn met hart voor hun personeel. Met het CDA sprak ik over onderwijstijd en maatschappelijke stages. Ik heb ruimte gevraagd voor een werkelijk debat over zin en onzin van die 1040 uur en beargumenteerd dat een ‘jagende’ inspectie scholen onrecht doet. We waren het eens over de pedagogische waarde van ‘iets voor de maatschappij doen’. Maar ik heb ook gewezen op het feit dat er met de maatschappelijke stage weer een taak bij komt, dat leerlingen allemaal verschillen en dat drie maanden onderwijstijd heel wat kost. De kennismaking met de nieuwe staatssecretaris, mevrouw Van Bijsterveldt, was hartelijk. We her- en erkenden onze gezamenlijke toekomstagenda: toponderwijs voor leerlingen. In de Rode Hoed in Amsterdam stonden we samen voor zo’n driehonderd docenten. We mochten komen uitleggen hoe we de komende tien jaar zo’n 100.000 jonge mensen enthousiast krijgen voor het onderwijs. Als vertegenwoordiger van bestuurders en schoolleiders heb je het dan niet makkelijk, maar ik kon wijzen op concrete plannen, inclusief de bijbehorende begroting, voor een marktconforme beloning, tijd voor professionalisering en ontwikkeling. Als werkgever hebben we immers alle belang bij een aantrekkelijk en dynamisch beeld van onze sector. We vinden hiervoor gehoor en begrip; er is een gedeeld urgentiebesef. Maar we blijven druk uitoefenen, we gaan door met informeren en we werken toe naar die gemeenschappelijke doelstellingen: maatschappelijk draagvlak en vertrouwen in het voortgezet onderwijs. Zo dient de VO-raad het belang van al die leerlingen en al die scholen voor voortgezet onderwijs. Sjoerd Slagter Voorzitter Inhoud Sjoerd Slagter, Fotografie: NFP 4 VO-congres: voor twee jaar huiswerk 6 Harry Starren en de klok van vitale verbinding 10 ‘Onderwijstijd is geen doel, kwaliteit wel’ 14 Met zijn allen voor de klas? 18 In het nieuws 19 Emergo 20 Maatwerk prioriteit voor scholen 23 3 vragen aan… 24 Wennen aan academisch geleuter 28 Beweging in beeld: 1 jaar later 33 De stelling 34 Taak voor werkgever bij reïntegratie na ontslag 37 Ict in de lift op Kennemer College 40 Innovatie in beeld 43 Wie werkt waar 6 40

Transcript of 5 VO-magazine #6 - Beter Onderwijs Nederland · 2016. 4. 15. · VO #6, mei 2007 5 waren er...

Page 1: 5 VO-magazine #6 - Beter Onderwijs Nederland · 2016. 4. 15. · VO #6, mei 2007 5 waren er bijvoorbeeld op de lezing van dr. Jelle Jolles, hoog-leraar Neuro psychologie aan de Universiteit

VO #6, mei 2007 3

Voorwoord In gesprek met de politiekPolitici spreken vaak over het voortgezet onderwijs. Veiligheid op scholen,

onderwijstijd, maatschappelijke stages, schoolboeken, het nieuwe leren, het

dreigende lerarentekort. Elke partij heeft zijn eigen standpunten en oplossingen

voor problemen. Helaas zijn dat niet altijd de oplossingen waar het veld bij

gebaat is. Daarom gaat de VO-raad het gesprek aan met de politiek.

Onlangs sprak ik met de nieuwe onderwijswoordvoerster van de VVD,

Rita Verdonk. Veiligheid en excellente leerprestaties staan bij haar hoog op de

agenda, naast zorg om het vmbo. In mijn eerste ontmoeting met Jasper van

Dijk van de SP ging het over geld. We waren het snel eens: geen 1 maar

2 miljard voor het onderwijs. De positie van de docenten lag genuanceerder:

bobo’s weg en docenten aan de macht. Toch was er begrip voor het feit dat er

ook bestuurders zijn met hart voor hun personeel.

Met het CDA sprak ik over onderwijstijd en maatschappelijke stages. Ik heb

ruimte gevraagd voor een werkelijk debat over zin en onzin van die 1040 uur en

beargumenteerd dat een ‘jagende’ inspectie scholen onrecht doet. We waren

het eens over de pedagogische waarde van ‘iets voor de maatschappij doen’.

Maar ik heb ook gewezen op het feit dat er met de maatschappelijke stage

weer een taak bij komt, dat leerlingen allemaal verschillen en dat drie maanden

onderwijstijd heel wat kost.

De kennismaking met de nieuwe staatssecretaris, mevrouw Van Bijsterveldt,

was hartelijk. We her- en erkenden onze gezamenlijke toekomstagenda:

toponderwijs voor leerlingen. In de Rode Hoed in Amsterdam stonden we

samen voor zo’n driehonderd docenten. We mochten komen uitleggen hoe we

de komende tien jaar zo’n 100.000 jonge mensen enthousiast krijgen voor

het onderwijs. Als vertegenwoordiger van bestuurders en schoolleiders heb

je het dan niet makkelijk, maar ik kon wijzen op concrete plannen, inclusief

de bijbehorende begroting, voor een marktconforme beloning, tijd voor

professionalisering en ontwikkeling. Als werkgever hebben we immers alle

belang bij een aantrekkelijk en dynamisch beeld van onze sector.

We vinden hiervoor gehoor en begrip; er is een gedeeld urgentiebesef. Maar

we blijven druk uitoefenen, we gaan door met informeren en we werken toe

naar die gemeenschappelijke doelstellingen: maatschappelijk draagvlak en

vertrouwen in het voortgezet onderwijs. Zo dient de VO-raad het belang van al

die leerlingen en al die scholen voor voortgezet onderwijs.

Sjoerd Slagter

Voorzitter

Inhoud

Sjo

erd

Sla

gter

, Fot

ogra

fi e: N

FP

4 VO-congres: voor twee jaar huiswerk

6 Harry Starren en de klok van vitale verbinding

10 ‘Onderwijstijd is geen doel, kwaliteit wel’

14 Met zijn allen voor de klas?

18 In het nieuws

19 Emergo

20 Maatwerk prioriteit voor scholen

23 3 vragen aan…

24 Wennen aan academisch geleuter

28 Beweging in beeld: 1 jaar later

33 De stelling

34 Taak voor werkgever bij reïntegratie na ontslag

37 Ict in de lift op Kennemer College

40 Innovatie in beeld

43 Wie werkt waar

6

40

Page 2: 5 VO-magazine #6 - Beter Onderwijs Nederland · 2016. 4. 15. · VO #6, mei 2007 5 waren er bijvoorbeeld op de lezing van dr. Jelle Jolles, hoog-leraar Neuro psychologie aan de Universiteit

4 VO #6, mei 2007

VO-congres: voor twee jaar huiswerk

Vliegende start VO-raad zet door

Netwerken en bijpraten zijn de twee voornaamste doelen om het VO- congres

te bezoeken. Op donderdag 22 maart waren maar liefst 900 mensen naar

Nieuwegein gekomen. Aan gespreksstof ontbrak het niemand, want zoals

voorzitter Sjoerd Slagter van de VO-raad al memoreerde: ‘De afgelopen

maanden zijn alle grote thema’s langsgekomen, van onderwijstijd en

schoolboeken tot spellen en rekenen. We potten geld op en managen wat af!’

Tekst: Marieke Bongaards en Marjan Hoogeveen, Fotografi e: Harro Bannink

In zijn openingstoespraak riep Sjoerd Slagter het

publiek op samen te werken aan een sterke, kwali-

tatief goede en trotse sector. “Het is alweer ruim

drie maanden geleden dat we als VO-raad van start

gingen. Een vliegende start met weinig momenten

van rust en achterover leunen”, aldus de voorzitter. “U mag

mij als voorzitter aanspreken op het veelvuldig herhalen en

uitdragen van de boodschap: overheid, minister, Tweede

Kamer: laat ruimte aan de sector, zorg voor werkbare kaders,

schenk vertrouwen en zorg voor voldoende fi nanciering. Maak

onze sector weer concurrerend. Ik zal blijven hameren op

haalbare normen, ik blijf pleiten voor ruimte en tijd om zaken

af te maken, ik roep op tot een betrokken dialoog en ik zal me

blijven verzetten tegen platte bezuinigingen, achtergebleven

bekostiging en ondeugdelijke rekensommetjes. Uw sector, mijn

sector, onze sector, 120.000 medewerkers, 1 miljoen leer-

lingen. Dat is wat ons hier verbindt. Eén gemeenschappelijke

opdracht. Daar mogen we elkaar op aanspreken. Dat mag u

doen en dat zal ik doen.”

Vinger op de zere plekAansluitend liet Harry Starren, algemeen directeur van de

Baak, Management Centrum VNO-NCW, op geheel eigen

wijze zijn licht schijnen over de ontwikkelingen in het

onderwijs. Het is niet aannemelijk dat het onderwijs steeds

slechter wordt, betoogde hij: de welvaart neemt toe en de

opleidingniveaus stijgen. Natuurlijk kunnen er wel zaken beter;

Starren wist snel de vinger op deze zere plekken te leggen.

Met als gevolg dat algemeen directeur Hans van Rooyen even

later constateerde: “We hebben voor twee jaar huiswerk

meegekregen.” Vervolgens hadden de bezoekers de keuze

uit zeventien workshops en lezingen. Enthousiaste reacties

‘Onze sector, 120.000 medewerkers,

1 miljoen leerlingen. Dat is wat ons hier verbindt’ Sjoerd Slagter

Page 3: 5 VO-magazine #6 - Beter Onderwijs Nederland · 2016. 4. 15. · VO #6, mei 2007 5 waren er bijvoorbeeld op de lezing van dr. Jelle Jolles, hoog-leraar Neuro psychologie aan de Universiteit

VO #6, mei 2007 5

waren er bijvoorbeeld op de lezing van dr. Jelle Jolles, hoog-

leraar Neuro psychologie aan de Universiteit Maastricht, over

neurocognitieve ontwikkeling. Maar ook op de verhandeling

van prof. dr. Wil Derkse, hoogleraar- directeur Soeterbeeck-

programma aan de Radboud Universiteit Nijmegen, over ‘leren

van Benedictus’.

Bene dictumDe rode draad van dit eerste VO-congres was: kijk met een

positieve blik naar de toekomst. Er gebeurt al veel en er

gebeurt veel goeds in het voortgezet onderwijs. Tacitus zei

rond het jaar 100 al dat ‘vroeger alles beter was’ en dat

‘de onwillende kinderen van nu niks meer leren van deze

ondeskundige leraren’. Dat relativeert de voorliefde van de

media voor het benadrukken van negatieve ontwikkelingen in

het onderwijs. Laten we kijken naar hoe we kinderen op school

kunnen houden, in plaats van spreken over het verkleinen van

de schooluitval. Het doel is hetzelfde, maar het is maar hoe je

het omschrijft: bene dictum, voor de Benedictijnen en

classici onder ons. Eén positief voornemen hebben de vele

bezoekers al gemaakt: op 10 april 2008 wederom het

VO-congres bijwonen.

Alle presentaties zijn te downloaden vanaf

www.vo-raad.nl /congres-2007.

Jeanny van Gemert, sectorhoofd onderbouw

De Waardenborch in Holten: “Ik kom hier al

jaren. Het is altijd interessant; de workshops,

de mensen die je ontmoet, het uitwisselen

van ervaringen. De opening was heel goed, al

lag die eigenlijk buiten het onderwijs. Harry

Starren en de leerlingen die Minoes opvoer-

den: het was heel goed gekozen.”

Jan Brouwer, adviesbureau ‘wijs in

onderwijs’: “Er is op zo’n dag ontzettend veel

keus. Je kunt hier echt van alles vinden. Ik

heb net mijn eerste workshop achter de rug.

Wel goed, maar ook een beetje rommelig. Ik

heb een adviesbureau en ik gebruik het

VO-congres ook om te netwerken. Er lopen

hier heel veel – potentiële – klanten rond.”

Lau de Ruijter, rector Alkwin Kollege in

Uithoorn: “Het congres heeft een goede

formule: het geeft bijvoorbeeld heel veel

ruimte voor contact en dus om te netwerken.

Dat is belangrijk. Ik ben dan ook erg tevreden.

Het enige minpuntje is dat er wel twee

workshops voor de lunch hadden gemogen.

Misschien dat de inleiding wat korter kan.

Ik heb me trouwens uitstekend vermaakt bij

Harry Starren, zoals de meesten hier.”

Kees Jansen, relatiemanager van de

Besturenraad: “Zo’n dag als deze is voor ons

standhouders een uitstekende gelegenheid om

relaties en collega’s van andere organisatie

te ontmoeten. De gesprekken die je hier hebt,

zijn natuurlijk wel vluchtig, maar indien nodig

bellen we later in de week terug. Hier gaat het

vooral om het uitdelen van de schriftelijke

informatie.”

Brugklasleerlingen spelen ‘Minoes’

Page 4: 5 VO-magazine #6 - Beter Onderwijs Nederland · 2016. 4. 15. · VO #6, mei 2007 5 waren er bijvoorbeeld op de lezing van dr. Jelle Jolles, hoog-leraar Neuro psychologie aan de Universiteit

6 VO #6, mei 2007

‘Eenendertig jaar geleden kwam Harry

Mulisch naar de openbare bibliotheek in

Baarn. Op een gegeven moment stond een

vrouw op en vroeg: “Meneer Mulisch, wat

bedoelt u precies met…”. Mulisch keek

haar bestraffend aan en zei (ze was nog niet uitgesproken):

‘U gaat er kennelijk vanuit dat het mijn boek is. Dat is een

merkwaardig misverstand. Kijk, ik heb het boek geschreven,

maar u hebt het gelezen en nu is het uw boek. Ik ben erg

benieuwd naar het antwoord op uw vraag.’

Het Nieuwe Leren is dus 31 jaar oud...

Mulisch ging door, want hij voelde dat hij iets te pakken had:

‘Het boek is van de lezer, de lezer schept het boek. Er zijn

dus veel meer boeken gemaakt dan ik heb geschreven. Je

kunt bovendien nooit tweemaal hetzelfde boek lezen; dat is

nog nooit iemand gelukt.’ We gaan allemaal naar een andere

Fotografi e:

Harro Bannink

‘Vertrouwen heeft geen reden nodig’

Harry Starren en de klok van vitale verbinding

Harry Starren, directeur van Managementcentrum VNO NCW De Baak,

gaf de bezoekers van het jaarlijkse congres van de VO-raad een groot aantal

gedachten over onderwijs en leren mee. VO-magazine selecteerde

enkele hoogtepunten.

Page 5: 5 VO-magazine #6 - Beter Onderwijs Nederland · 2016. 4. 15. · VO #6, mei 2007 5 waren er bijvoorbeeld op de lezing van dr. Jelle Jolles, hoog-leraar Neuro psychologie aan de Universiteit

VO #6, mei 2007 7

‘Dit is de klok van vitale verbinding. Vertrouwen wordt

gegeven zonder reden, maar vindt haar reden in de vrijheid

die zij geeft. Vertrouwen, vrijheid, dat zijn de zachte v’s.

Daarna komen de harde v’s: de vrijheid benutten om daarin

verantwoordelijkheid te tonen en verantwoording af te

leggen als basis voor een vernieuwd, vitaal, verbonden en

continu vertrouwen.

Je zou mogen hopen dat minister Plasterk het veld

vertrouwen geeft en de autonomie van het veld respecteert,

mits hij daarvan verantwoording krijgt afgelegd, zodat hij niet

elke keer als er iets misgaat door de buitenwacht voor

naïef wordt versleten.

Dit vergt overigens wel dat het onderwijs zelf ophoudt het

klimaat te scheppen waar deze buitenwacht zijn normen,

waarden en gedrag vandaan haalt. Het gedrag van de

buitenwacht is de vrucht van effectief onderwijs, vergeet dat

niet: waar u over klaagt, is de begrepen les.

De hele wetenschap is gebaseerd op kritisch onderscheid,

op weerlegging van de feiten. Maar niet ontwikkeld is het

waarderend kijken naar de werkelijkheid. In plaats van

een high trust society kennen we een low trust society;

aangedreven uit hoeken van achterdocht en wantrouwen, die

loyaliteit niet aannemen, maar op voorhand betwijfelen. Ik

zou de cirkel van vertrouwen graag versterken en hoop er met

dit verhaal aan bij te dragen.’

school, ook al is het dezelfde, en we kunnen nooit meer naar

dezelfde school, al is bij veel mensen in het oude leren de

hunkering naar het verleden wel dominant.

Steeds slechter?‘We praten elkaar aan dat het een onzekere wereld zou zijn,

maar dat is onzin: we zijn nog nooit zo zeker geweest van ons

bestaan. Als we de feiten nemen zoals ze zijn, dan zien we dat

de levensverwachting enorm is toegenomen, dat het aantal

hoger opgeleiden in het naoorlogse Nederland is verdubbeld,

dat hoger onderwijs voor velen een feit is. De welvaart stijgt

en de opleidingsniveaus stijgen. Dan kan het logisch gesproken

niet dat het onderwijs slechter wordt. Dat wij dit alles bereiken

met gestaag slechter wordend onderwijs, zou uniek zijn,

onverklaarbaar, maar mogelijk kent iemand toch een

verklaring. Ik niet.

Het gaat steeds beter. Maar we leven wel in een wereld die

verandert, en de generaties veranderen mee. Op internet

spelen jongeren een spel dat acht uur voorbereidingstijd

vraagt. Al die moeite getroosten ze zich om een spel te kunnen

spelen dat zijn regels tijdens het spel verandert. Wij komen

nog uit een tijd van ‘regels zijn regels’, maar wij moeten leren

leven in een wereld waarin regels keer op keer tot stand

komen in de dialoog.

Wij keken – of kijken - op de televisie nog naar één-

dimensionale verhalen. Baantjer wordt door dertienjarigen van

nu echter niet meer verdragen. Zo veel simpelheid, zo saai.

Zij kijken naar The Sopranos of naar Seinfeld: een grotere

complexiteit, perspectiefwisselingen, dat is wat de populaire

cultuur de jeugd leert buiten school.

Op school leren ze dingen die wij relevant vinden. Wij raken

er opgewonden van als ze verkeerd spellen, alsof ze dat nodig

hebben voor de toekomst die hun heden al is. Wij werden

vroeger afgekeurd of geprezen om de correctheid van onze

zinnen. Maar of de wereld er werkelijk mee gebaat is, waag ik

vanaf deze plek te betwijfelen.’

Faciliteren‘De nieuwe generatie geeft ons met haar competenties het

nakijken. Wat ons past, is het faciliteren van datgene wat we

niet kunnen onderwijzen. We weten dat mensen gemotiveerd

raken door het onderwijs dat ze volgen. Over het algemeen

komen de nieuwe medewerkers gemotiveerd op het werk tot

ze hun baas ontmoeten. Er is niks mis met de motivatie

van mensen. Die is er, dat is onderzocht, maar bazen zijn het

motiveren verleerd.

Wat mensen zoeken, is inspiratie en wat hen het meest

inspireert, is dat zij aandacht krijgen en vertrouwen.

Vertrouwen heeft geen reden nodig. Redeloos vertrouwen:

vertrouwen dat op niets anders dan zichzelf is gebaseerd. Dat

is moeilijk om te geven.

Mijn dochter was vijf en kreeg een kweekbakje met worteltjes.

Ze was daar zeer mee ingenomen: ze streek over het loof en

gaf ze water. Toen zag ik dat ze - vol liefde – de worteltjes er

wel driemaal per dag uithaalde om te kijken of ze gegroeid

waren. Ze was al aan het managen: met de beste bedoelingen

niet van de dingen af kunnen blijven. Ze hield zo van die

worteltjes en ze was benauwd dat ze niet zouden groeien. Wat

ze zocht, was vertrouwen.’

‘We gaan allemaal naar een andere school,

ook al is het dezelfde’ Vri

jhei

d

Verantwoordelijkheid

Verantw

oording

Vertrouwen

Page 6: 5 VO-magazine #6 - Beter Onderwijs Nederland · 2016. 4. 15. · VO #6, mei 2007 5 waren er bijvoorbeeld op de lezing van dr. Jelle Jolles, hoog-leraar Neuro psychologie aan de Universiteit

8 VO #6, mei 2007

AXUM Organisatie Adviseurs b.v. • Effenseweg 1 • 4838 BA BREDA

Tel: 076-5216054 • Fax: 076-5142705 • [email protected] • www.axum.nl

Integraal Personeelsbeleid

Interim Management

Organisatie Advies

Individuele Coaching

Team Coaching

Scholing & Training

Beleidsontwikkeling

Competentie Management

Team Ontwikkeling

AXUM werkt concreet en resultaatgericht.

AXUM adviseurs hebben het vermogen naar u te luisteren

en dit om te zetten in de juiste, oplossingsgerichte acties.

PERSOONLIJK ASSESSMENTeen concrete ondersteuning naar POP of selectie

Een ontwikkel- of selectieassessment specifiek voor de functiebinnen uw organisatie.Een competentiescan in combinatie met een persoonlijkheidsindicator geeft een compleet beeld van demedewerker of kandidaat.

INTERIM MANAGEMENTeen betaalbare oplossing op maat

Tijdelijke resultaatgerichte directieleden die uw specifiekevraagstuk oplossen en bovendien snel inzetbaar zijn.

AXUM maakt veranderingen voorspelbaar

ADVERTENTIE

U kunt ons vragen om ondersteuning bij:

• Visie-ontwikkeling• Integraal personeelsbeleid• Professionalisering van het management (o.a. Masteropleiding Integraal Leiderschap voor

schoolleiders in PO, VO en BVE)• Kwaliteitszorg• Teamvorming• Leerlingbegeleiding• Verbetering schoolcultuur en veiligheid• (Vak)didactische vernieuwing, met of zonder ICT• Taalbeleid

Postbus 20091000 CA AmsterdamT 020 525 1241F 020 525 1236E [email protected]

ALG

SVO

07

Page 7: 5 VO-magazine #6 - Beter Onderwijs Nederland · 2016. 4. 15. · VO #6, mei 2007 5 waren er bijvoorbeeld op de lezing van dr. Jelle Jolles, hoog-leraar Neuro psychologie aan de Universiteit

VO #6, mei 2007 9

Hinderkracht‘Twee inspirerende verhalen als afronding van mijn betoog.

Het eerste gaat over Ernst Happel, die naar Feijenoord kwam.

De training begon en de professionals stonden af te wachten

wat deze trainer zou doen. Ik vergelijk het met de eerste les:

het moment van de waarheid. De professionals vroegen om een

potje en zoals u weet: als professionals vragen om een potje en

je geeft het niet, dan máken ze het ervan.

Het aardige is dat Ernst Happel zei dat het goed was. Dat

is schrikken, want het klinkt naïef: wij doen altijd eerst de

prestatie en dan de beloning, een volgorde van wantrouwen.

De spelers keken elkaar aan en dachten: een leuke training,

maar een verloren competitie. Ze gingen met elkaar aan de

slag. Ernst Happel keek zo’n beetje goedkeurend rond en

rolde vijf minuten later nog een bal het veld op. Dat was geen

voetbal, dat was een potje en daar vroegen ze om. Ze speelden

zo met elkaar en hij rolde drie minuten later nog een bal het

veld in. Er werd gescoord: 1-1, tegelijkertijd, dat was even

wennen. Langs de kant maakte een van de professionals een

veelzeggende opmerking: “Ik hoop niet”, sprak hij hijgend,

“dat deze leider ons altijd onze zin gaat geven.”

We hebben het hier over leiderschap in de kenniseconomie.

Alleen door mensen hun zin te geven in een spel dat de kaders

krijgt van hogerhand, kan het spel zinvol en overtuigend

gespeeld worden. Niet tegen hen, maar met hen. Niet omdat

het mooier zou zijn, maar omdat er geen alternatief is. Uw

hinderkracht is immens.’

Gelukkig leren‘Ik zat op een jongensschool en daar moesten we bij gymna-

stiek achter het gordijn de kast gaan pakken, om die in de weg

te gaan zetten. Er stond niks in de weg, maar dat moest je dan

in de weg gaan zetten. Later noem je dat organiseren.

Wij moesten ons dan opstellen, de sprong maken en weer

achteraan sluiten. Als intellectuelen zeiden we: als dit de

bedoeling is, kunnen we net zo goed blijven zitten.

Zo verwoordden wij onze angst voor veranderingen.

Aan het einde van de les, die we tegen heug en meug hadden

gevolgd, mochten we als beloning apenkooien. Dan gingen

wij vrijwillig alle spullen van achter het gordijn halen om

die zo moeilijk mogelijk neer te zetten. Het aardige was:

dan smeekten wij om verlenging van de les. We werden

niet aangedreven, we waren gemotiveerd, we voelden ons

geïnspireerd en er was één regel - dat is bij een goed spel

ongeveer wat je hebben kunt -: dat je de grond niet mocht

raken. En dan kwam het leuke nieuws: als je de grond wel

raakte, was er niets aan de hand!

Dat vind ik wel een aardige gedachte voor al die mensen die zo

bezig zijn met handhaving. Het is precies wat je eigenlijk wilt

met professionals: apenkooien, het spel aangaan. Ik geloof nog

in Theo Thijssen, het gelukkige kind. De basis voor alle leren is

dat je gelukkig bent, omdat het omgekeerde, ongelukkig leren,

niet bestaat.’

Vraag en aanbod‘Onderwijs is geen product, je zou het bijna vergeten. Mij doet

het erg aan Joop van den Ende denken. Ik was in Hilversum

eens bij Hotel Lapershoek, en daar kwam een bus met Duit-

sers. Ik vroeg aan de serveerster wie dat waren. Oh, dat zijn

Duitsers van Joop van den Ende. Ik zei: maakt hij dan

tv-programma’s in Nederland voor Duitsers? Nee, hij maakt

tv-programma’s in Duitsland. Ze legde het uit: Joop van

den Ende had samen met John de Mol een enorm succes-

vol programma over trouwen met Linda de Mol. Joop van

den Ende zei: succes in Nederland, dat ga ik uitvoeren naar

Duitsland. Waarom alleen tomaten? Naar Duitsland dus:

zelfde uitzenduur, zelfde format, zelfde spelletjes, zelfde

soort kandidaten, zelfde selectieproces, zelfde setting, zelfde

presentatrice, haar Duits is net zo goed als haar Nederlands.

Maar geen succes. Toen zei Joop van den Ende: ‘Dan ligt het

aan het publiek.’ Nou, durf hier maar eens te zeggen dat het

ligt aan de leerlingen of aan de ouders, dat is het taboe van de

eeuw. Vervolgens zei Van den Ende iets moois: ‘Dan gaan we

dat opleiden.’ Hoort u de hoop voor dit vak? ‘Dan gaan we dat

opleiden.’ Wij zijn opgevoed met de wet van vraag en aanbod,

maar het goede nieuws is: die wet geldt niet! Joop van den

Ende dacht in cirkels en zei: een dienst ontstaat als resultante

van de inspanning van zowel de klant als de aanbieder. Daarom

is het zo dom om alle kwaliteitszorg in het aanbod te stoppen

en niets in de vraag, want die vraag creëert het onderwijs

mee. Zoals u weet: goeie leerlingen krijgen goeie lessen van

slechte docenten, dat kan echt. En je leert dus niet iets áán

iemand, mensen leren zelf. Joop van den Ende zei: ik ga het

publiek opleiden, want dat maakt deel uit van de voorstelling.

En in dat opleiden werd de kwaliteit gecreëerd.’

‘Managen: met de beste bedoelingen niet van de

dingen af kunnen blijven’

‘We kennen een low trust society; aangedreven uit hoeken van achterdocht en wantrouwen’

Page 8: 5 VO-magazine #6 - Beter Onderwijs Nederland · 2016. 4. 15. · VO #6, mei 2007 5 waren er bijvoorbeeld op de lezing van dr. Jelle Jolles, hoog-leraar Neuro psychologie aan de Universiteit

10 VO #6, mei 2007

nu kloppen of niet, vrijwel elke school merkt hoe moeilijk het

is om tijdens het weerbarstige verloop van het schooljaar alle

onderwijstijd te realiseren.

Defi nitieOok al zijn er overtuigende argumenten tegen de 1040 uur

aan te voeren en zegt het urenaantal bepaald niet alles over

de onderwijskwaliteit, scholen willen graag de voorgeschreven

onderwijstijd halen om een signaal van betrouwbaarheid af te

geven aan ouders en l eerlingen.

Hieronder staan de inspanningen van drie scholen beschreven.

Ze illustreren de mogelijkheden en de beperkingen bij het

voldoen aan de nieuwe wet op de onderwijstijd, die sinds

augustus 2006 geldt. In de defi nitie van die wet gaat het

niet alleen om lesuren, maar om alle activiteiten die deel

uitmaken van het onderwijsprogramma, verplicht zijn voor alle

leerlingen en onder verantwoordelijkheid vallen van bekwaam

onderwijs personeel. Wellicht ten overvloede: het urenaantal

varieert van 700 in het examenjaar tot 1040 in de onderbouw.

Bent u bestuurder of schoolleider? Durft u nog

naar een verjaardagsfeestje? Om daar net als

rector Geert van Lonkhuyzen van het Friese

Bornego College te horen te krijgen: ‘Het is

goed is dat de minister jullie aanpakt’?

De discussie over de onderwijstijd heeft zich wijd verbreid.

Niet verwonderlijk, want het is een zichtbaar probleem:

kinderen hebben vrijwel wekelijks lesuitval, ze hoeven wel erg

lang niet naar school als de zomer zich aandient en 1040 uur is

een tastbaar gegeven. Slechts de helft van alle scholen kwam

aan voldoende onderwijstijd in de planning voor dit schooljaar,

volgens gegevens van OCW. En of de urenaantallen op papier

Tekst:

Mieke Aarts,

Fotografi e:

Enno Keurentjes

‘Tijd is geen doel, kwaliteit wel’

Dubbele gevoelens bij aanpak onderwijstijd

‘Onderwijstijd is een stok achter de deur om dingen

anders te organiseren’

Vos

sius

Gym

nasi

um ,

Am

ster

dam

Page 9: 5 VO-magazine #6 - Beter Onderwijs Nederland · 2016. 4. 15. · VO #6, mei 2007 5 waren er bijvoorbeeld op de lezing van dr. Jelle Jolles, hoog-leraar Neuro psychologie aan de Universiteit

VO #6, mei 2007 11

Hofstad MAVOFrans Smiers is locatiedirecteur op de Hofstad MAVO in Den

Haag (vmbo-tl/gl, 400 leerlingen, 47 personeelsleden op/oop,

is gelijk aan 38 fte). Stond vorig jaar 1026 uur gepland voor

de onderbouw, dit schooljaar is dat 1055 uur voor de eerste

en 1083 voor de tweede klas. De gerealiseerde uren kwamen

vorig jaar uit op 958: een lesuitval van 5,5% tegen 6,3%

landelijk (Regioplan, 2007). Smiers: “Onderwijstijd is een stok

achter de deur om dingen anders te organiseren, om leerlingen

langer en beter te laten leren. Dat kan overigens ook heel goed

en zinvol buiten school, als het maar begeleide leertijd is. Die

1040 uur is een gekunsteld en deels willekeurig getal, maar

leerlingen hebben wel recht op die leertijd. Hoewel we denken

dat we het hier qua lesuitval goed geregeld hebben, krijgen

we toch van ouders te horen dat ze vinden dat er redelijk wat

uitval is door ziekte en studiedagen. Dus moet je oprecht aan-

geven wat je wilt of haalbaar acht. Als lessen niet doorgaan,

moet je open uitleggen waarom dat gebeurt. En keuzes maken.

Als lessen uitgevallen zijn en er staat nog nascholing op het

programma, kies ik ervoor de lessen door te laten gaan en die

scholing anders te organiseren. Waarom met drie docenten

naar een bijeenkomst, als twee volstaan?”

Bij de start en afronding van het schooljaar heeft de school

al winst geboekt. Zo begint het schooljaar met slechts één

opstartdag voor organisatorische en personele zaken; vanaf

dag 2 beginnen de leerlingen meteen aan hun introductie- en

lesprogramma. Bovendien is aan het einde van het school-

jaar de repetitieweek in de onderbouw afgeschaft, waardoor

vier dagen langer ‘gewoon’ wordt lesgegeven. Verder kent

de school zogenaamde ‘par-uren’: uren waarin onderwijsas-

sistenten, docenten en eventueel de directeur zelf paraat zijn

om in de onderbouw de honneurs waar te nemen bij afwezig-

heid van een collega. Dat kan relatief gemakkelijk omdat ze

op de Hofstad MAVO werken volgens het principe van ‘minder

handen voor de klas’, met blokken van negentig minuten en

met weekplanningen voor alle leerlingen. Wat ook helpt, is een

ziekteverzuim van net 3 procent, dat is ruim

onder het landelijke gemiddelde.

Smiers: “Drie factoren helpen bij het realiseren van genoeg

onderwijstijd. Als eerste het docentencorps; we hebben veel

‘jonge honden’, lio’s - we zijn opleidingsschool - en onderwijs-

assistenten. Factor twee is de afstemming van onderwijsinhoud

en organisatie. En ten derde de werksfeer. Niet eindeloos

blijven praten, gewoon gaan doen. Dat werkt verfrissend.”

CSG BeilenIna Everts is adjunct-directeur van CSG Beilen, een kleine

Drentse eenpitter met ongeveer 350, voornamelijk onderbouw-

leerlingen (vmbo-tl en vmbo-b/k en zorg & welzijn worden

volledig aangeboden). Vorig schooljaar stonden 1067 uren op

de planning voor leerjaar 1 en 2 en zijn er 1017 gerealiseerd.

Dit jaar is 1085 uur gepland, verdeeld over 39 weken, en voor

schooljaar 2007-2008 maar liefst 1120 uur in 40 weken.

Waarom die hoge planning? Everts: “Een aantal jaren geleden

hebben wij vanwege een nieuw onderwijskundig concept

lesuren van 60 minuten ingevoerd. De leerlingen hebben een

lesweek van 29 klokuren. De hogere kosten fi nanciert de

school uit eigen middelen. Verder hebben we uren ingepland

die we eerder vrij gaven. In de laatste week voor de zomer

bieden we de leerlingen nu twee dagen activiteiten die meetel-

len voor onderwijstijd. We hebben de rapportvergaderingen

anders georganiseerd. Ook tellen we activiteiten mee die

buiten de reguliere lessen plaatsvinden, zoals de afsluiting en

presentatie van een ckv-project. We hebben en hadden een

inval-systeem in alle klassen, mocht een docent afwezig zijn.

Met lesplanners kunnen deze invaluren goed worden ingevuld.

Met 5 procent ziekteverzuim zitten we trouwens onder

het landelijke gemiddelde. En we gaan selectiever om met

professionalisering.” Everts vervolgt: “Onderwijstijd is geen

doel op zich, kwaliteit wel. 1040 uur wordt nu als doel ingezet,

terwijl het een middel moet zijn om te komen tot kwaliteit.

Over onderwijstijd heeft heel Nederland een mening, al dan niet gestoeld op

kennis van zaken. Scholen moeten er iets mee, niet alleen vanwege de

wettelijke verplichting, maar juist ook vanwege de maatschappelijke dimensie.

Drie schoolleiders vertellen over hun oplossing om de 1040 klokuren te halen.

Conclusie: het is mogelijk om meer geplande onderwijstijd te realiseren, maar

de bandbreedte aan maatregelen is beperkt.

‘1040 uur wordt nu als doel ingezet, terwijl het een

middel moet zijn om te komen tot kwaliteit’

Page 10: 5 VO-magazine #6 - Beter Onderwijs Nederland · 2016. 4. 15. · VO #6, mei 2007 5 waren er bijvoorbeeld op de lezing van dr. Jelle Jolles, hoog-leraar Neuro psychologie aan de Universiteit

12 VO #6, mei 2007

• Driejarige deeltijd professional master, volledig competentiegericht• Instroom in jaar 2 of 3 mogelijk op bepaalde voorwaarden• Uitsluitend bestemd voor schoolleiders in functie• Twee jaar sectorspecifiek (VO/BVE en PO apart), het derde jaar

VO/BVE en PO gezamenlijk• Directe verbinding tussen leren en werken• Directe verbinding tussen persoonlijke ontwikkeling en school-

ontwikkeling• Geen kennistentamens, maar toetsing en beoordeling middels portfolio• Nadruk op zelfsturend leren en reflectie op het leren• Deelnemers vormen community of learners• Systematische ontwikkeling van de competentie onderzoeksmatig

leidinggeven• Succesvolle afronding geeft recht op de titel Master in Educational

Leadership

Voor meer informatie:

Drs. Ben van der Hilst

E [email protected]

Aanvraag Studiegids:

Barbara Ruijgrok

E [email protected]

T 020 525 1573

WWW.CENTRUMVOORNASCHOLING.NL

MSV

O37

ADVERTENTIE

Onderwijsmanagersgevraagd

Via de Mobiliteitspool Onderwijs van de Roo zetten ervaren schoolleiders en (midden)managers

hun deskundigheid op tijdelijke basis in voor schooltypen waarmee zij vertrouwd zijn: hbo, roc, en het

primair, voortgezet en speciaal onderwijs.

De pool wordt gevormd door ervaren managers die zich op grond van hun staat van dienst, een

assessment, referenties en een persoonlijke intake gekwalificeerd hebben voor interimmanagement en

consultancy.

Interesse? Kijk op: www.deroo.nl/mobiliteitspool

Page 11: 5 VO-magazine #6 - Beter Onderwijs Nederland · 2016. 4. 15. · VO #6, mei 2007 5 waren er bijvoorbeeld op de lezing van dr. Jelle Jolles, hoog-leraar Neuro psychologie aan de Universiteit

VO #6, mei 2007 13

Scholen gaan allerlei uurtjes naar onderwijstijd toerekenen,

dat heeft niets met kwaliteit te maken. Zonder die

60-minuten-lessen en eigen middelen zouden wij een

onderwijstijd van 1040 klokuren ook niet redden. We hebben

maandelijks een managementrapportage van lesuitval per

klas en per docent en dus van de onderwijstijd per klas.

Goede cijfers zijn belangrijk. Het positieve van de discussie

is bewustwording: ‘hoeveel lestijd plannen we, hoeveel

daarvan wordt echt gerealiseerd?’ Dat betekent keuzes

maken. Bepaalde projecten die lesuitval in andere klassen

veroorzaken, handhaven we wel, omdat we die belangrijk

vinden voor de kwaliteit van het onderwijs.”

Bornego CollegeDe planning van het Heerenveense Bornego College valt

heel wat lager uit: vorig schooljaar 940 uur voor de onder-

bouw, dit schooljaar aanvankelijk 970 uur. Rector Geert van

Lonkhuyzen, tevens secretaris van Fricolore (koepel van

een aantal Friese christelijke VO-scholen): “Die planning

is bij gesteld na de nare brief van toenmalig minister Van

der Hoeven. Niet in een simpele refl ex, maar doordacht, als

coöperatie van Fricolore-scholen. We erkennen het probleem

van de minister en we erkennen dat we in het verleden boter

op ons hoofd hadden wat betreft adequaat onderwijstijd

creëren. De minister vraagt 1040 uur, wij geven aan wat wel

mogelijk is: 96 procent van die geplande uren. Je houdt altijd

4 procent ziekteverzuim en andere incidentele lesuitval.”

Ook op deze school zijn dezelfde, voor de hand liggende maat-

regelen genomen: langer les aan het einde van het schooljaar,

de rapportvergaderingen staan onder ‘overige taken’ op de

taakbelasting van docenten en vallen niet binnen de 750 uur

lesgebonden activiteiten, en professionalisering gebeurt deels

- helemaal lukt nooit - buiten de ingeroosterde uren van docen-

ten. Langlopende scholingsafspraken zijn wel blijven staan.

Van Lonkhuyzen:” Ons ziekteverzuim is 3,8 procent, dus die

96 procent is reëel, mede dankzij ziektevervanging en toezicht

door onderwijsassistenten. Ons grootste probleem is de grens

van 750 uur lesgebonden activiteiten. We hebben vorig jaar

voorgesteld het taakbeleid aan te passen en er 780 uur van te

maken, maar met 62 procent voorstemmers in plaats van de

vereiste tweederde meerderheid, is dat niet gelukt. Ik kan hen

de bescherming van die 750 uur ook niet kwalijk nemen. Ik

krijg wel veel steun van docenten bij de 1040-uur problema-

tiek. We zien ons voor hetzelfde lastige probleem gesteld. Een

alternatief is extra formatie, maar dat lukt niet als structurele

maatregel, hooguit voor een jaar. We denken er wel over om

onderwijsassistenten meer lestijd te geven; met een goede

organisatievorm kan dat.”

Aan de ouders in zijn bestuur en de MR kan Van Lonkhuyzen

wel uitleggen dat de 1040 uur niet deugt; de publieke opinie

beïnvloeden vraagt meer. Scholen moeten goed gedrag laten

zien en herstellen wat ze hebben laten liggen, vindt hij. Als

de beeldvorming aan het einde van het schooljaar beter is,

verdwijnt het thema vanzelf van de politieke agenda.

Toch weet hij dat die 1040 uren niet helemaal gehaald gaan

worden. En de inspecteur in zijn regio is erg op de millimeter.

Een andere Fricolore-school die met harde rapportages kon

aantonen 1020 uur gemaakt te hebben, kreeg een aanmaning

binnen drie maanden orde op zaken te stellen…

Conclusies en aanbevelingen van de

miniconferentie over onderwijstijd

(VO-raad, 2006)

• Oplossingen moeten niet ten koste van het

personeel gaan, met het oog op goed onder-

wijs en aantrekkelijkheid van het beroep.

• Voldoen aan het urenaantal geeft geen

antwoord op de vraag: wat is kwalitatief

goed onderwijs?

• Scholen moeten de politiek en de

samenleving laten zien welke inspanningen

ze leveren.

• Scholen dienen in hun planning rekening te

houden met ziekteverzuim (landelijk tussen

5 en 7 procent).

• De onderwijstijd is in het vmbo

gemakkelijker te halen dan op havo/vwo.

• Het is zinvoller over kwaliteit te praten dan

over kwantiteit.

• Ziekteverzuim en -vergoeding moeten

onderwerp van gesprek zijn met het

ministerie.

• Scholen moeten op een transparante en

geloofwaardige manier aan ouders laten

zien dat ze het jaarprogramma aanpassen

ten gunste van meer onderwijstijd.

• Als 1040 uur echt niet haalbaar blijkt,

moeten scholen dat uitleggen.

‘We erkennen dat we in het verleden boter op ons

hoofd hadden’

Page 12: 5 VO-magazine #6 - Beter Onderwijs Nederland · 2016. 4. 15. · VO #6, mei 2007 5 waren er bijvoorbeeld op de lezing van dr. Jelle Jolles, hoog-leraar Neuro psychologie aan de Universiteit

14 VO #6, mei 2007

In 2004 publiceerde de Onderwijsraad de verkenning

‘Bureaucratisering en schaalfactoren in het onder-

wijs’. In het persbericht bracht de raad dit stuk onder

de kop “Opmars bureaucratisering stuiten” als volgt

onder de aandacht: “Vanaf de jaren tachtig komt de

stijging van het onderwijsbudget nauwelijks ten goede aan

de leerling en de student. Activiteiten die samenhangen met

administratie, beleid en beheer zoals overleg, rapportages en

papierwerk slokken het extra geld op. In alle onderwijssecto-

ren, van basisonderwijs tot wetenschappelijk onderwijs, is die

trend-in meer of in mindere mate-zichtbaar.” Als oorzaken

voor de bureaucratie noemt de Onderwijsraad decentralisatie,

autonomie- en schaalvergroting. Maar dit laatste wordt in

‘Bureaucratisering en schaalfactoren in het onderwijs’

niet onderbouwd.Wat zegt het rapport namelijk? Het

voortgezet onderwijs is weliswaar meer geld gaan uitgeven

aan het secundaire proces, maar is (zeker in vergelijking met

de andere onderwijssectoren) niet alarmerend

bureaucratischer geworden.

Tussen 1990 en 1995 nam het secundaire budget sterk toe.

De fusiegolf in het begin van de jaren negentig zou hiervoor

een verklaring kunnen zijn: het budget ontwikkelde zich in

dezelfde richting als de schoolgrootte. Daarna echter vlakte

de groei van het secundaire budget af, terwijl de schoolgrootte

bleef toenemen. Het aandeel secundaire taken bleef ook

toenemen, volgens de respondenten vooral vanaf 1995. De

belangrijkste oorzaak, volgens diezelfde respondenten: nieuwe

regels van en extra papierwerk voor de overheid!

Steeds vaker wordt beweerd dat het voortgezet onderwijs bureaucratisch is.

Er zijn te veel managers en zij denken te procesgericht. Het is maar de vraag

of dit beeld klopt, ook omdat de gegevens nu niet die kant op wijzen. Daarom

laat de VO-raad een benchmark uitvoeren naar de doelmatigheid van het

voortgezet onderwijs.

Tekst:

Thea van den Idsert,

Fotografi e:

Enno Keurentjes

Met zijn allen voor de klas?

Doelmatigheid voortgezet onderwijs onderzocht

Page 13: 5 VO-magazine #6 - Beter Onderwijs Nederland · 2016. 4. 15. · VO #6, mei 2007 5 waren er bijvoorbeeld op de lezing van dr. Jelle Jolles, hoog-leraar Neuro psychologie aan de Universiteit

VO #6, mei 2007 15

Meer secundaire taken dus bij een gelijkblijvend budget, op

grote én kleine scholen.

Interessant is ook te kijken naar de omvang van het leerling-

en personeelsbestand. In dezelfde periode nam het aantal

leerlingen af, terwijl de formatie docenten eerst daalde maar

daarna weer steeg. Netto nam het aantal leerlingen tussen

1980 en 2000 (geïndexeerd) met 25% af, het lerarenkorps

(geïndexeerd) met 20%. Het aantal handen voor de klas nam

dus relatief toe.

“Op instellingsniveau is een verband tussen schaal en secundair

budget: scholen met meer dan drie duizend leerlingen hebben

minder secundaire lasten”, zo blijkt verder. Tot slot wordt

over schaalgrootte ook nog opgemerkt: “Op het niveau van

de instellingen zijn drie ontwikkelingen waarneembaar: het

aandeel onderwijsondersteunend personeel nam toe in de

formatie, het percentage secundaire lasten nam toe en het

gemiddelde aantal leerlingen per instelling nam sterk toe. Het

oorzakelijke verband tussen schaal en secundair budget is in

deze studie niet onderzocht, omdat er onvoldoende gegevens

waren over de schaalgrootte en diversiteit van het onderwijs-

aanbod op de instellingen.”

Eigen levenAl met al levert de verkenning ‘Bureaucratisering en schaal-

factoren in het onderwijs’ dus allerminst bewijs voor toe-

nemende bureaucratisering in het onderwijs. Toch veroorzaakt

dit rapport nog altijd veel negatieve publiciteit voor het VO en

komt het met regelmaat terug in de Kamer. Niet het volledige

onderzoek, maar vooral de samenvatting en de daarin gepubli-

ceerde tabel (zie onder) zijn een eigen leven gaan leiden. Wie

herkent de cijfers niet uit de media: het VO zou ’12 procent

bureaucratie’ hebben. Soms wordt de VO-raad ook gebeld met

een verzoek uit de Kamer om uit te leggen hoe het VO aan

ruim 25 procent overhead komt. De ‘secundaire kosten’ uit het

onderzoek worden gezien als ‘bureaucratie’ en ‘bureaucratie’

als ‘overhead’ (Zie tabel 1).

De eerste vraag die deze tabel oproept, is hoe ‘secundaire

kosten’ zijn gedefi nieerd. Het antwoord is te vinden in het

bijbehorende onderzoek: “…Twee defi nities, namelijk een

brede en een smalle defi nitie van het begrip secundair onder-

wijsproces. In de brede defi nitie rekenen wij alle ondersteu-

nende activiteiten die niet rechtstreeks samenhangen met het

onderwijsleerproces, tot het secundaire proces. Onder deze

brede defi nitie behoren zaken als schoolbegeleidingsdien-

sten, middelen voor onderwijsvernieuwing, het bijscholen van

docenten en de leerlingenzorg op de onderwijsinstellingen, tot

secundaire onderwijsprocessen. Bij de smalle defi nitie rekenen

wij uitsluitend activiteiten op de terreinen van administratie,

beleid en beheer tot het secundaire proces.”

Kijken we alleen naar de personeelskosten (80 procent van

de kosten in het VO) dan betekent dit dat in de brede defi nitie

behalve beheer en administratie en management en directie

ook het onderwijsondersteunend personeel bij de secundaire

kosten hoort. De smalle defi nitie plaatst OOP bij het primaire

proces. Dat is nogal een verschil.

BureaucratieDe tweede vraag is of de secundaire kosten gelijk zijn aan

bureaucratie. Dat antwoord is moeilijker te geven. Het hangt

samen met het antwoord op de eerste vraag en met de

gehanteerde defi nitie van bureaucratie. Van Dale defi nieert

het als volgt: bu·reau·cra·tie (de ~ (v.)), toestand waarin

alles volgens de regels en met papieren en formulieren

geregeld wordt => de ambtelijke molen, parafen cultuur.

Op Wikipedia staat: ‘Bureaucratie is een organisatie-

structuur die gekenmerkt wordt door aan regels onderheven

procedures, verdeling van verantwoordelijkheid, hiërarchie en

onpersoonlijke relaties.’

Bureaucratie is dus niet per defi nitie overhead en dus slecht.

Sterker nog: bureaucratie is nodig; een school met alleen

leraren is niet het te bereiken ideaal. Ook de verkenning van

de Onderwijsraad stelt dat bureaucratisering een positieve

Tabel 1: Kengetallen secundaire budget vo, prijspeil 2000

Totaal

Macrobudget uitgaven x miljoen euro

Budget per leerling x duizend euro

Schoolbudget per leerling

Secundair stelselraming

Brede defi nitie per leerling % van macrobudget

Smalle defi nitie per leerling % van macrobudget

Secundair op het niveau van school & schoolbestuur

Brede defi nitie

• volgens scholen en besturen: % van schoolbudget

• volgens stelselraming: % van schoolbudget

Smalle definitie

• volgens scholen en besturen: % van schoolbudget

• volgens stelselraming: % van schoolbudget

1980

5.899

4,9

20%

9%

1985

5.227

4,5

22%

10%

1990

4.668

5,1

24%

9%

1995

4.795

5,5

32%

12%

2000

5.793

6,5

5,2

26%

12%

33%

21%

16%

9%

Page 14: 5 VO-magazine #6 - Beter Onderwijs Nederland · 2016. 4. 15. · VO #6, mei 2007 5 waren er bijvoorbeeld op de lezing van dr. Jelle Jolles, hoog-leraar Neuro psychologie aan de Universiteit

16 VO #6, mei 2007

De NSO is een samenwerkingsverband

van vijf universiteiten. Daarnaast

hebben vertegenwoordigers uit VO en

BVE zitting in het bestuur.

OpleidingenOnderwijsmanagement

Onderwijsinstellingen hebben behoefte aan goed opgeleide managers die op professionele wijze sturing kunnen geven aan veranderingsprocessen.

De NSO verzorgt sinds 1989 integrale, praktijkgerichte

• Kweekvijvertraject onderwijsmanagement

• Management development traject voor (midden) managers

• Deeltijd opleiding Master of Educational Management

Kenmerken van de NSO-trajecten:

• praktijkgericht, direct bruikbaar• verbinding theorie en praktijk• persoonlijke ontwikkeling gericht op inspireren, motiveren en bemoedigen• aansluiting op internationaal gehanteerde standaarden voor school-

management en recent ontwikkelde beroepsprofielen

Nederlandse School voor Onderwijsmanagement NSOWibautstraat 41091 GM AmsterdamT 020 525 1217F 020 525 1270E [email protected]

www.nso-onderwijsmanagement.nl

ADVERTENTIE

• Interim management• Interim bestuur• Reorganisatie• Efficiencyvergroting• Doorlichting en professionalisering

administratieve organisatie• Strategisch onderzoek• Marketing en p.r.

Hilferink Croonen Organisatie Adviesbureau, sinds 1980

Gespecialiseerd in Onderwijsmanagement

Een pragmatisch organisatie adviesbureau voor het onderwijs.Specifieke advisering door deskundigen uit de praktijk van het onderwijsmanagement.

Contactadres: Voorweg 157 Tel. 079-352 04 192716 NJ Zoetermeer

Postadres: Postbus 7132 E-mail: [email protected] AC Zoetermeer Website: www.hconderwijs.nl

• Werving en selectie• Personeelsbeleid• Conflictinterventie en – bemiddeling• Personal coaching en teamcoaching

• Verzelfstandiging, bestuurlijkesamenwerking, schaalvergroting

• Bestuurlijke vormgeving, governance• Regionaal arrangement

• Juridische bijstand en advisering• Beroepsprocedures• Arbeidsrechtelijke geschillen• Bekostigingsgeschillen

Page 15: 5 VO-magazine #6 - Beter Onderwijs Nederland · 2016. 4. 15. · VO #6, mei 2007 5 waren er bijvoorbeeld op de lezing van dr. Jelle Jolles, hoog-leraar Neuro psychologie aan de Universiteit

VO #6, mei 2007 17

bijdrage kan leveren aan onderwijsprestaties. Improductieve

bureaucratie leidt tot regelzucht, knellende interne beleids-

regels en overvraging van de werkvloer. Maar productieve

bureaucratie is bijvoorbeeld de analyse van leerlingresultaten

of verzuim en (vroegtijdige) bijsturing hierop.

Er moet dus een derde vraag gesteld worden: wat is nuttige of

doelmatige bureaucratie en wat is overbodig (en dus over-

head)? Het ministerie van OCW heeft deze vraag voorgelegd

aan Ecorys en dit bureau verzocht een meetinstrument te ont-

wikkelen om de doelmatigheid van scholen in kaart te brengen.

Dit resulteerde in september 2005 in het rapport ‘Bureau of

lessenaar’. Het ontwikkelde meetinstrument legt een verband

tussen bureaucratie en de geleverde onderwijsprestaties van

een instelling en is getest op alle scholen met vmbo t/havo/

vwo. Dit leverde de volgende resultaten op:

• Er is geen systematische over- of onderbenutting aan te

tonen van management en ondersteunend personeel voor

vmbo-t/havo/vwo. Er is dus geen overbodige bureaucratie.

• Kleine scholen hebben relatief meer bureaucratie nodig

dan grote scholen omdat ze een bepaald basis overzicht

nodig hebben. Schaalgrootte verkleint de bureau-

cratie. Bovendien hebben grote scholen relatief meer

onderwijzend personeel.

• 90 procent van de onderzochte scholen behaalt een

effi ciëntie van meer dan 80 procent, waarbij als vuist-

regel geldt dat 80 procent of hoger ‘goed’ is. Eenderde

van de scholen is zelfs extreem effi ciënt. Maar er zijn ook

verschillen: sommige scholen halen met minder bureau-

cratie dezelfde of zelfs betere onderwijsprestaties dan

andere scholen.

BenchmarkDeze resultaten waren voor de VO-raad reden met dit model

een benchmark te laten uitvoeren voor een groter deel van

het veld. De bedoeling is tweeledig. Het model en de

resultaten moeten allereerst meer inzicht geven in de

doelmatigheid van afzonderlijke scholen of besturen en laten

zien hoe deze zich verhoudt tot die van vergelijkbare scholen

of besturen. Dit levert goede stuurinformatie op voor de

scholen. Daarnaast kan de meting een goed, genuanceerd en

onderbouwd tegenwicht bieden aan de negatieve geluiden over

bureaucratie in het VO.

De VO-raad heeft Ecorys daarom opdracht gegeven voor een

vervolgonderzoek met het econometrisch model uit ‘Bureau of

Lessenaar’. Het is een benchmark met het accent op overhead

en schaalgrootte. In het bijzonder wordt gelet op de allocatie

van middelen. Hoe verdelen scholen het beschikbare bud-

get over onderwijzend personeel, management, beheers- en

administratief personeel, materiële uitgaven en huisvesting?

Het vervolgonderzoek is begin dit jaar van start gegaan.

In VO Flits en de digitale nieuwsbrief zijn belangstellenden

opgeroepen zich op te geven voor de begeleidingscommissie

van dit traject. Deze commissie is inmiddels bijeen geweest en

heeft beslissingen genomen over aanpassingen van het model

en uitbreiding van de test. Omdat de test uit het eerste onder-

zoek alleen ging over scholen met vmbo-t/havo/vwo is deze

namelijk niet te generaliseren naar het hele veld. Alle school-

typen die door meer dan tien scholen worden aan geboden,

worden aan de test toegevoegd.

Nieuwe functiegroepindelingBovendien is Ecorys het model aan het aanpassen aan de

nieuwe functiegroepindeling uit een recente benchmark in het

MBO. De klassieke functiegroepindeling: ‘OP, OOP, beheer en

administratief en directie en management’ geeft, zo luidt een

veelgehoorde klacht uit het veld, een onjuist beeld van primair

en secundair proces. De categorie ‘beheer en administratief’

wordt tot secundair proces gerekend, terwijl hier ook functies

als psychologisch assistent en schoolmaatschappelijk werker

onder vallen. Daarnaast blijkt deze indeling in de praktijk

niet goed meer te functioneren: zowel de klassieke systeem-

beheerder als een ICT-er die leerlingen ondersteunt, valt onder

‘beheer/administratief’. Hetzelfde geldt voor een klassieke

conciërge versus een conciërge met pedagogische taken.

Het MBO kent deze problematiek ook. De MBO-raad

heeft daarom bij een recente benchmark gekozen voor

de functiegroepindeling: ‘Onderwijs personeel, Directe

ondersteuning onderwijs, Indirecte ondersteuning onderwijs,

Directie en management.

Hier sluit het VO bij de uitbreiding van het model op aan. Dit

helpt in de toekomst bij het afstemmen tussen de sectoren,

maar het zorgt vooral voor een passender indeling van de

functies uit de functiecategorieën ondersteunend en beheer en

administratief personeel.

Individuele resultatenHet vervolgonderzoek is inmiddels in volle gang. De data

worden opgevraagd bij CFI en gebruikt voor de veldtest.

De resultaten zullen medio dit jaar beschikbaar komen.

Ze bestaan onder andere uit doelmatigheidsscores, schaal-

effecten, informatie over de (optimale) samenhang tussen

onderwijsproductie en samenstelling van de inzet van middelen

en informatie over afwijkingen tussen feitelijke en optimale

inzet van middelen.

De resultaten zijn geanonimiseerd en dus nooit te herleiden

tot individuele onderwijsinstellingen. Maar de individuele

resultaten zíjn er wel. De besturen uit de veldtest zullen deze

resultaten voor hun instelling op brin- en bestuursnummer

ontvangen. Zij ontvangen een benchmark op doelmatigheid

(overhead en schaalgrootte), waarbij zij vergeleken worden

met gelijksoortige instellingen. De VO-raad verwacht hiermee

een positieve bijdrage te leveren aan de discussie over schaal-

grootte, bureaucratie en transparantie in het VO.

Eenderde van de scholen is extreem effi ciënt

Page 16: 5 VO-magazine #6 - Beter Onderwijs Nederland · 2016. 4. 15. · VO #6, mei 2007 5 waren er bijvoorbeeld op de lezing van dr. Jelle Jolles, hoog-leraar Neuro psychologie aan de Universiteit

18 VO #6, mei 2007

In het nieuws

De Pers 20-03-2007 / Vervolgadvies na basisschool Ouders zien de scores op de Citotoets steeds meer als een

soort ‘opstap-instrument’ om hun kinderen naar een hoger

schooltype te krijgen. Dat zegt Sjoerd Slagter, voorzitter van

de VO-raad, de raad voor het voortgezet onderwijs. (…)

‘De overgrote meerderheid van middelbare scholen gaat mee

in het advies van de basisschool. Dat is logisch, want die heeft

een leerling zes jaar lang intensief gevolgd. Ook kijken ze

naar andere factoren, zoals de thuissituatie en hoe een kind

in zijn vel zit.’

‘Soms dwingen ouders op basis van de Cito-score af dat

hun kind toch toegelaten wordt.’ Volgens Slagter wordt

hiermee ook de berichtgeving verklaard over de te lage

vervolgadviezen van de basisschool die allochtone leerlingen

zouden krijgen. ‘Dat is onzin. Een leerkracht houdt rekening

met alle factoren en geeft een gewogen advies, ook aan

zijn allochtone leerlingen. Een Citotoets blijft toch

altijd een momentopname.’

De Volkskrant, 24-03-2007 / Onderwijs eist miljard voor tekort aan lerarenHet voortgezet onderwijs eist structureel 1,2 miljard euro per jaar extra om het dreigende lerarentekort het hoofd te kunnen bieden. (…) Met het geld moeten onder meer de salarissen van de leraren worden verhoogd. Sjoerd Slagter, voorzitter van werkgeversorganisatie VO-Raad, rekent voor dat die gemiddeld 14 procent lager zijn dan bij vergelijkbare banen. ‘Met uitschieters naar 20 procent.’ Alleen al voor het verhogen van de salarissen is 350 miljoen nodig. De werkdruk moet worden verlaagd door leraren minder uren les te laten geven. Oudere leraren moeten worden gelokt om langer te blijven werken. Aan schoolgebouwen moet achterstallig onderhoud worden verricht.Volgens Slagter is het uniek dat vakbonden en werkgevers één lijn trekken. ‘Dat komt doordat voor iedereen duidelijk is wat er op het spel staat. Het beroep van leraar moet weer aantrekkelijk worden gemaakt voor jongeren, want de komende tien jaar gaat 75 procent van de leraren met pensioen.’ (…)De organisaties stellen dat het kabinet, dat zegt veel in onderwijs te gaan investeren, in feite 84 miljoen bezuinigt op het voortgezet onderwijs. Nu nog krijgen scholen die vmbo, havo en vwo onder een dak hebben, een extraatje omdat zij hogere kosten hebben dan scholen met één type onderwijs. Het kabinet beschouwt deze regeling als een ‘fusieprikkel’, die daarom wordt afgeschaft. Daartegen-over staat dat het kabinet zegt fl ink te investeren door de schoolboeken gratis te maken.De ondertekenaars willen met het kabinet harde prestatiecontracten tekenen. Slagter van de werkgevers-organisatie VO-Raad: ‘We kunnen bijvoorbeeld afspreken dat de lesuitval met 50 procent afneemt in een bepaalde termijn. Daarop moeten we kunnen worden afgerekend.’

De Pers, 30-03-2007 / School en ziekenhuis: niet te veel geld in kasMiddelbare scholen verdedigen zich tegen het verwijt dat zij onnodig veel geld oppotten. ‘Ik denk dat ouders en docenten juist heel blij zijn met fi nancieel gezonde scholen’, zegt Sjoerd Slagter, voorzitter van de VO-raad. ‘Stel dat scholen in het rood zouden staan, dan zijn alle rapen gaar! Ik zie de kranten-koppen al voor me: schoolleiders maken potje van fi nanciën.’ Volgens het Onderwijsblad beschikken ze over maar liefst 1,5 miljard euro aan reserves. ‘Dat klopt niet’, zegt Slagter. ‘Zeker de helft van dat bedrag zijn geen reserves, maar voorzieningen. Dat geld wordt wel degelijk uitgegeven, bijvoorbeeld omdat het jaar erop de school geschilderd moet worden, of omdat het meubilair versleten is.’ In overleg met het ministerie van Onderwijs moeten de reserves tussen de tien en veertig procent van het budget blijven. ‘Als het meer is, moeten ze dat uitleggen in hun jaarverslag. Maar verreweg de meeste scholen houden zich al aan die grenzen.’De suggestie om met het geld extra personeel aan te nemen, wijst hij van de hand, omdat die kosten structureel zijn. ‘Maar als een school twee ton op de bank heeft, terwijl eentje volstaat, kun je er best extra computers voor kopen.’

Page 17: 5 VO-magazine #6 - Beter Onderwijs Nederland · 2016. 4. 15. · VO #6, mei 2007 5 waren er bijvoorbeeld op de lezing van dr. Jelle Jolles, hoog-leraar Neuro psychologie aan de Universiteit

VO #6, mei 2007 19

Wij arceren op de jaarplanning de

weken dat we geen accountants,

inspecteurs of auditoren in de school hebben

CongruentieGelooft u ook in congruentie? Binnen uw organisatie is het belangrijk

dat wat je vindt, hoe de communicatie verloopt en hoe er gewerkt

wordt, goed op elkaar aansluiten: congruent zijn. Hetzelfde geldt voor

het verband tussen interne organisatie en wat je naar buiten brengt.

In feite is congruentie: ‘zeggen wat je doet en doen wat je zegt.’

Congruentie heeft alles te maken met de hele ontwikkeling rondom

Governance. Begin daarbij bij de docent en de leerling in de klas.

Ook u hebt ongetwijfeld ergens in uw schoolplan staan dat u kinderen

wilt helpen zelfstandig en mondig te worden, of iets dergelijks.

Zoals u wilt dat uw docenten met leerlingen omgaan, zo vraagt u uw

middenmanagement met docenten om te gaan. U stimuleert, bij-

voorbeeld door een teamstructuur, zelfsturing en betrokkenheid. Op

dezelfde manier gaat de schoolleiding met het middenmanagement

om. En zo ontwikkelt zich het bestuur steeds meer tot een toezicht-

houdend bestuur, waarbij het formeel scheiden van bestuur en toezicht

uiteindelijk nog slechts een logische, juridische stap is. Congruentie.

Governance is veel meer dan het professionaliseren van het bestuur en

instellen van een Raad van Toezicht. Het is niet de ultieme greep naar

de macht door het management, in de ‘nieuwe schoolstrijd’ die volgens

de onderwijswatchers woedt. Een belangrijk onderdeel van Gover-

nance is natuurlijk de toenemende aandacht voor verantwoording. Aan

verticale verantwoording wil ik niet te veel woorden meer vuil maken.

Noch aan de controlitis die door Den Haag rondwaart. Wij arceren

op de jaarplanning de weken dat we geen accountants, inspecteurs of

auditoren in de school hebben. Ook u legt niet voor niets zo de nadruk

op zelfevaluatie en interne kwaliteitszorg.

Waar het om gaat, is de horizontale en de publieke verantwoording.

Governance biedt daarbij een kans. Het biedt de gelegenheid bijvoor-

beeld ouders, collega’s van toeleverende scholen en maatschappelijke

organisaties serieus te nemen als stakeholders van uw school. Ouder-

raad, adviesraad, klankbordgroep, curatorium, panel, inspraakavonden.

Wat bij uw school past. Teach as you preach. Dat is pas echt congruent.

Het leek erop dat de landelijke overheid deze ontwikkeling goed

onderkende. Good governance in een stroomversnelling. Toenemende

autonomie, zo vertelde Koers VO en wat daarop volgde. Congruentie

doorgevoerd tot in Den Haag. Passend bij het onderwijs. Een klimaat

waarin na een VO-raad op 1 januari wellicht ook een PO-raad kan

ontstaan. Inmiddels is de ‘planningsvrijheid’ met een jaar uitgesteld.

Onze staatssecretaris heeft laten weten dat er in het onderwijs niet

te veel geld naar het management moet gaan. En ook onze minister

schuwt stevige uitspraken niet en lijkt enige van zijn columns te

willen gaan verwezenlijken. Het onderwijs een beetje uit het lood.

Discongruentie.

Emergo

Page 18: 5 VO-magazine #6 - Beter Onderwijs Nederland · 2016. 4. 15. · VO #6, mei 2007 5 waren er bijvoorbeeld op de lezing van dr. Jelle Jolles, hoog-leraar Neuro psychologie aan de Universiteit

20 VO #6, mei 2007

persoonlijke ontwikkeling en leerproces. Maatwerk kan ook

leiden tot preventieve zorg. Door onderwijs op maat zal een

belangrijk deel van de behoefte aan additionele begeleiding

verdwijnen, luidt de redenering.

Successen vierenHoe de ontwikkelagenda gestalte krijgt, is vraag twee. Uit

steekproeven onder de scholen die het zelfevaluatiekader

hebben gebruikt, blijkt dat het proces van schoolontwikkeling

na het opstellen van de ontwikkelagenda moeizaam op gang

komt en snel stagneert. Uiteindelijk mislukt ongeveer 80

procent van de veranderprogramma’s. Een mogelijke

verklaring is volgens de schoolleiders dat het management niet

goed in staat is de doelen goed over te brengen. Daarnaast

worden leraren onvoldoende betrokken bij het verander proces.

Er moet bovendien vaak teveel tegelijk veranderen. Daar

komt bij dat scholen pas relatief kort enige beleidsruimte

hebben. Op alle niveaus moeten zij leren omgaan met

verantwoordelijkheid, zelfstandigheid en samenwerking.

Vertrouwen geven, de tijd durven nemen, vast houden aan de

visie en het vieren van successen op korte termijn: dat zien

schoolleiders als belangrijke succesfactoren voor het welslagen

van veranderingen.

Alle instrumenten zijn te vinden op

www.zek-onderwijs.nl.

Is vraaggestuurd leren hét antwoord op gebrek aan betrokkenheid bij

leerlingen of zijn er andere manieren om leerlingen te ‘raken’? En waardoor

komt het eigenlijk dat vier op de vijf veranderprogramma’s mislukken?

Tijdens klankbordbijeenkomsten van de projectgroep ‘Kwaliteit van de

leerlingenzorg in het VO’ discussieerden ruim tachtig schoolleiders en

bestuurders onlangs over schoolontwikkeling.

Tekst: Teije van der Bij en Jos van der Waals, Interviews: Eva Rensman

Scholen van ruim 325 brinnummers hebben

meegedaan aan het zelfevaluatiekader van

de projectgroep ‘Kwaliteit van de leerlingen-

zorg’. Uit de ontwikkelagenda’s die zij hebben

opgesteld, blijkt dat vijf thema’s de komende

jaren de schoolontwikkeling domineren: maatwerk in de klas,

betrokkenheid van de leerlingen (en ouders) bij de school,

preventieve zorg, geïntegreerde leerlingbegeleiding en een

betere samenwerking tussen school en omgeving.

Ruim tachtig schoolleiders en bestuurders wisselden onlangs

van gedachten over deze thema’s, die zijn beschreven in de

publicatie ‘De ontwikkelagenda van de toekomst? Onderwijs-

vernieuwing en schoolontwikkeling in het VO’. Zij noemden

geïntegreerde leerlingbegeleiding en vooral de betrokkenheid

van leerlingen bij de school belangrijk. Is ‘Vraag gestuurd

leren’ wel hét antwoord op de geringe betrokkenheid van

leerlingen? Waar het om gaat, is dat leerlingen geraakt

worden. De leraar is in de huidige situatie dikwijls degene

die zich in het zweet werkt en leerlingen worden moe van

verveling. Leerlingen moeten volgens de aanwezige school-

leiders actief betrokken zijn bij de lessen; de leraar is er om

hen te enthousiasmeren voor het vak.

Over de zorgthema’s verschilden de aanwezigen van mening.

Schoolleiders havo/vwo vinden dat er teveel zorgthema’s zijn

en dat hierop te zeer de nadruk ligt.

Zeker is wel dat maatwerk in de klas prioriteit verdient.

De school is er primair om leerlingen te begeleiden bij hun

Maatwerk prioriteit op ontwikkelagenda scholen

Klankbordgroepen over schoolontwikkeling

Page 19: 5 VO-magazine #6 - Beter Onderwijs Nederland · 2016. 4. 15. · VO #6, mei 2007 5 waren er bijvoorbeeld op de lezing van dr. Jelle Jolles, hoog-leraar Neuro psychologie aan de Universiteit

VO #6, mei 2007 21

‘Herkenbare thema’s’Ton Liefaard, rector Herman Wesselink College in

Amstelveen: “Het was interessant bij de klankbord-

groepbijeenkomst ervaringen te horen van deskundigen

die bezig zijn geweest met kwaliteitsverbetering van

de leerlingenzorg. Dat ze een open discussie met

mensen uit het veld aan gingen, vond ik positief. De

thema’s waren herkenbaar, op onze school spelen

dezelfde onderwerpen. Natuurlijk zijn er verschillen

per schooltype, bij leerlingenzorg bijvoorbeeld. In

het vmbo gaat dat om het voorkomen van uitval, bij

vwo-leerlingen eerder om het begeleiden van psycho-

sociale problemen als faalangst. Andere thema’s zijn

hetzelfde, zoals zelfstandig werken. Onze prioriteiten

zijn onderwijs op maat, het vergroten van de

betrokken heid van leerlingen en leerlingen begeleiding.

We doen dat met één geïntegreerde aanpak. Het doel

is de huidige generatie leerlingen te bereiken en vast

te houden: we moeten ze blijven boeien.Er werd ook

besproken hoe moeilijk school ontwikkeling soms is.

Ik denk dat een belangrijke factor daarin de spanning

is tussen de autonomie van de docent en de koers die

de schoolleiding wil uitzetten. Een docent zei tegen

mij: ‘in de klas voel ik mij zeker, ik weet dat ik het

goed doe. Als ik moet vernieuwen, voel ik me weer

een beginnende docent, ik verlies mijn houvast.’ Als

de schoolleiding voor deze angst geen oog heeft, zal

schoolontwikkeling zeker mislukken. Hier op school

zetten we vernieuwing in gang door een dialoog op

gang te brengen. Bij zo’n dialoog hebben schoolleiders

ook baat. De VO-raad kan daar een stimulerende rol

spelen, door klankbordgroepbijeenkomsten te organi-

seren, maar ook met een leernetwerk bijvoorbeeld.”

‘Belangenbehartiging, geen scholing’Roel Gordijn, algemeen directeur Esloo Onderwijs-

groep, Den Haag: “De VO-raad moet weten wat

er in het veld leeft en daarom zijn klankbordgroep-

bijeenkomsten nuttig. Ik vind belangenbehartiging

de belangrijkste taak van de raad. De raad moet niet

ook nog cursussen of scholingen aanbieden; er zijn al

genoeg organisaties die dat doen. Deze keer werden

we gevraagd te reageren op een brochure die al klaar

was. Het werd daardoor meer een legitimatiegroep

dan een klankbordgroep. Logischer zou het zijn om een

concepttekst te bespreken.

De thema’s van de ontwikkelagenda zijn ook voor ons

belangrijke speerpunten. We staan op het punt vier

transformaties door te maken: van het educatieve

proces waarin meer differentiatie en maatwerk moet

komen, van de rol van docenten en leerlingen, van

de organisatie en van de fysieke leeromgeving. Die

vier veranderingen zijn met elkaar verbonden. Een

andere manier van lesgeven vraagt om een andere

opstelling van docent en leerling en ook om een andere

omgeving. Wat ik nog miste, was kwaliteitszorg. Een

school moet zicht hebben op resultaten.

Veranderingen roepen altijd weerstand op. Een

belangrijke oorzaak is dat docenten niet zijn opgeleid

om op deze nieuwe manier te werken. Daar komt bij

dat deze veranderingen dikwijls van bovenaf worden

opgelegd. Mensen zijn vaak onzeker over de gevolgen

ervan. Goede communicatie is de bepalende factor.

Je moet mensen begeleiden, laten meedenken en erbij

blijven betrekken.’

‘Stimuleer uitwisseling’Jenneke Peek, directeur vmbo, Het Baken, Almere:

“Onderwijs op maat vind ik het belangrijkste punt op de

ontwikkelagenda. De andere punten zijn middelen om

onderwijs op maat te kunnen bieden. Dát we onder-

wijs op maat moeten gaan bieden, is on vermijdelijk.

Het ouderwetse model werkt niet meer; zo hou-

den we leerlingen niet vast. De vraag is natuurlijk:

hoe realiseren we dat? Hoe zorgen we ervoor dat

verbetering niet uit losse projectjes blijft bestaan, maar

onderdeel is van de dagelijkse gang van zaken? Hoe

legt het management verantwoordelijkheden lager in

de organisatie, hoe krijgen we het gesprek over ontwik-

keling op de agenda van teamleiders en medewerkers?

De dialoog is onmisbaar, waarbij de schoolleiding voor

goede condities moet zorgen.

Vaak stagneren veranderingen omdat ze te geïsoleerd

worden door gevoerd. Wil een verandering slagen, dan

moet iedereen erbij betrokken worden. De teamleiders

moeten steeds terug gaan naar hun medewerkers en

in gesprek blijven. Niet te snel denken: nu is het wel

duidelijk. Ook de professionalisering van de docent is

een belangrijke voorwaarde.

Onze school heeft meegedaan met de masterclas-

ses waar dit boekje” (‘De ontwikkelagenda van de

toekomst?’, red.) “uit voortgekomen is. Dat was nuttig:

bijeenkomsten waarop je met collega’s van

gedachten kunt wisselen, werken inspirerend. Ik zou

het toe juichen als de VO-raad die uitwisseling nog meer

stimuleerde, met themanetwerken bijvoorbeeld. Het

gaat om de kwaliteit van het Nederlandse onderwijs.”

Page 20: 5 VO-magazine #6 - Beter Onderwijs Nederland · 2016. 4. 15. · VO #6, mei 2007 5 waren er bijvoorbeeld op de lezing van dr. Jelle Jolles, hoog-leraar Neuro psychologie aan de Universiteit

22 VO #6, mei 2007

Partner in eff ectief onderwijs

T: (033) 453 43 43E: [email protected]

www.cps.nl

CPS werkt met u samen aan een herkenbare identiteit

Identiteit:wie zijn we?

Partner in eff ectief onderwijs

T: (033) 453 43 43E: [email protected]

www.cps.nl

CPS corperate adv ontwerp3.indd 4 12-04-2007 14:27:07

ADVERTENTIE

Page 21: 5 VO-magazine #6 - Beter Onderwijs Nederland · 2016. 4. 15. · VO #6, mei 2007 5 waren er bijvoorbeeld op de lezing van dr. Jelle Jolles, hoog-leraar Neuro psychologie aan de Universiteit

VO #6, mei 2007 23

vragen aan...

1Wat is het grootste misverstand over het voortgezet onderwijs?

“Dat de VO-sector naar rust verlangt en

erop uit is om onderwijsvernieuwingen

te dwarsbomen. Als ik om me heen kijk

zie ik juist geweldig betrokken collega’s,

die actief bijdragen aan de ontwikkeling

van jonge mensen in de breedste zin van

het woord. Collega’s die bovendien veel

investeren in hun eigen ontwikkeling. Die

de luiken openzetten naar het mbo, het

hbo, de universiteiten en het bedrijfsle-

ven. Die in Nijmegen en omstreken hun

deel van de maatschappelijke verant-

woordelijkheid voor het welzijn van

jongeren willen nemen. Dus verlangen

naar rust?! Alleen als het gaat om door

Den Haag opgelegde structuurverande-

ringen. Docenten willen wel veranderen,

zij willen niet veranderd worden. Geef ze

de ruimte!”

2Wat moet er op de beleidsagenda VO komen te staan?

(Lacht:) “Ik heb de beleidsagenda van

de VO-raad hier net liggen! ‘Investeren

in vertrouwen’, mooie titel. Inderdaad

denk ik dat het opbouwen van vertrou-

wen in bestuurlijke netwerken een van

de belangrijkste opdrachten voor de

VO-raad is. Die netwerken kunnen mij

niet breed genoeg zijn: van politiek tot

bedrijfsleven, van vervolgonderwijs tot

de maatschappelijke organisaties die

betrokken zijn bij de ketenaanpak van

het integraal jeugdbeleid.

Dan de inhoud van de beleidsagenda.

Niets mis mee, maar stel wel priori-

teiten. Anders vallen we in onze eigen

kuil… Ik vind dat de VO-raad vooral

moet inzetten op bekostiging en fi nan-

ciën en op het arbeidsvoorwaardelijk

overleg. Gericht op echte ruimte voor

scholen om te investeren in kwaliteit

van het onderwijs, in goede leer- en

werkomgevingen. Een pro-actieve

opstelling is noodzakelijk. Het moet niet

voorkomen dat anderen onderwerpen op

de agenda zetten en de VO-raad alleen

maar reageert. Als sector moeten we

zelf de agenda bepalen.”

3 Wat is de belangrijkste opdracht voor de nieuwe minister van Onderwijs?

“De rug recht houden! Er worden al

zoveel oplossingen voor niet-bestaande

vraagstukken bedacht. Houd de dialoog

met het onderwijsveld gaande, bewaar

de rust en geef vooral ruimte aan de

scholen. Een cyclus van vertrouwen

– ruimte – verantwoording komt het

onderwijs ten goede.

Ik vind ook dat de minister structureel

meer geld via de lumpsum in het

onderwijs moet steken. Niet via project-

bureaus of via kortlopende pilots en

projecten met een hele rits verplichtende

voorwaarden, dat is zo’n ergernis! Neem

de subsidieregeling praktijkgerichte

leeromgeving in het vmbo. Mooi hoor,

maar waarom onder zulke beperkende

voorwaarden? Nog een voorbeeld: wij

nemen deel aan de pilot academische

opleidingsschool. Prachtige pilot,

maar waarom zo’n korte doorlooptijd?

En denkt er ook iemand na over het

fi nanciële vervolg?

Wat het onderwijs nodig heeft, is

fi nanciële én beleidsruimte!”

Naam: Jan Rath (52)

Functie: sinds 2006 algemeen directeur van

de Scholengroep Rijk van Nijmegen

De Scholengroep Rijk van Nijmegen bestaat uit het Canisius College,

Kandinsky College, NSG Groenewoud en de Sint Jorisschool, met in

totaal 5700 leerlingen. Het onderwijs aanbod loopt van vmbo tot en

met gymnasium, inclusief isk en tweetalig havo en vwo. Jan Rath trad

in 1996 aan als rector bij het Canisius College en maakte in 2002 de

overstap naar de centrale directie van de scholengroep.

Page 22: 5 VO-magazine #6 - Beter Onderwijs Nederland · 2016. 4. 15. · VO #6, mei 2007 5 waren er bijvoorbeeld op de lezing van dr. Jelle Jolles, hoog-leraar Neuro psychologie aan de Universiteit

24 VO #6, mei 2007

De laatste jaren is het vmbo bij uitstek de

schoolsoort waar docenten aan het vernieuwen

zijn. Zij hebben bijvoorbeeld de werkplekken-

structuur ingevoerd, bieden vakken in

samenhang aan in leergebieden en leggen

relaties met bedrijven en instellingen om binnen- en buiten-

schools leren te verbinden. Docenten worden hierbij al dan niet

door hun school gefaciliteerd. De vraag is echter of docenten

in het vmbo voldoende zijn toegerust om deze ontwikkelingen

zelfstandig in gang te zetten en te realiseren. Scholen zouden

ook onderzoekers kunnen inzetten om samen vorm te geven

aan nieuwe onderwijspraktijken.

Tot op heden maken scholen weinig gebruik van onderwijs-

onderzoek. Dat komt deels doordat de resultaten weinig

Docenten die samen met onderzoekers onderwijs ontwerpen, is een vorm

van professionalisering die steeds meer in de belangstelling komt te staan.

Docenten en schoolleiding van het Minkema College in Woerden en

de R.K. Scholengemeenschap Thamen in Uithoorn zijn sinds februari 2005

met onderzoekers van de Universiteit van Amsterdam hun onderwijs aan

het optimaliseren.

Tekst:

Karen Krol,

Annoesjka Boersma

en Anne Toorenaar,

Fotografi e:

Enno Keurentjes

Wennen aan academisch geleuter

Docenten en onderzoekers aan het ontwerpen in het vmbo

Page 23: 5 VO-magazine #6 - Beter Onderwijs Nederland · 2016. 4. 15. · VO #6, mei 2007 5 waren er bijvoorbeeld op de lezing van dr. Jelle Jolles, hoog-leraar Neuro psychologie aan de Universiteit

VO #6, mei 2007 25

bruikbaar zijn voor de praktijk: het gaat om open deuren,

het is onduidelijk hoe de kennis kan worden ingezet en de

resultaten zijn vaak te contextspecifi ek. Maar het komt ook

doordat docenten bijvoorbeeld een negatieve perceptie van

onderzoek hebben of niet weten hoe ze onderzoek kunnen

gebruiken. Samenwerking met onderzoekers binnen een

ontwerponderzoek kan een manier zijn om de kloof tussen

onderwijspraktijk en onderwijsonderzoek te verkleinen.

LeergemeenschapTegen deze achtergrond gaat in 2005 de samenwerking van

start tussen docenten Nederlands en zorg en

welzijn/verzorging van het Minkema College en de RK

Scholengemeenschap Thamen en onderzoekers van de

Universiteit van Amsterdam.

De onderzoekers willen meer inzicht krijgen in de wijze waarop

de klas kan worden vormgegeven als een leer gemeenschap om

het leren van leerlingen te optimaliseren. Ook willen ze weten

hoe de school daarvoor via de professionele ontwikkeling

van docenten een betekenisvolle en ondersteunende context

kan bieden. Als uitgangspunt dienen de parallellen tussen het

leren van leerlingen, docenten en schoolleiding in ‘de school

als leergemeenschap’: bij allen gaat het om het bevorderen

van gedeeld leren (via sociale interacties leren samenwerken

en een gemeenschappelijk doel bereiken), betekenisvol leren

(leren in contexten gerelateerd aan maatschappelijke en

(toekomstige) beroepspraktijken waarin nadrukkelijk aandacht

is voor persoonlijke ontwikkeling), refl ectief leren

(nadenken over wat en hoe geleerd wordt) en leren gericht

op wendbaar handelen (het benutten van competenties bij

verschillende vakken, binnen en buiten de school en/of in

verschillende contexten).

Tijdens de kennismakingsperiode bekijken de twee scholen of

de richting die de Amsterdamse onderzoekers presenteren,

meerwaarde kan bieden bij het aanpakken van knelpunten in

hun onderwijs. De docenten willen vooral op de verminderde

motivatie van leerlingen inspelen, de vakken Nederlands en

zorg en welzijn/verzorging afstemmen of integreren en binnen-

en buitenschools leren verbinden.

OntwerpenNa de kennismaking volgen twee jaren van ontwerpen,

uitvoeren en evalueren. In elk schooljaar worden twee

ontwerpen gerealiseerd. De ontwerpen uit het eerste

schooljaar worden na uitvoering en evaluatie in het tweede

jaar herontworpen en geoptimaliseerd. De gezamenlijke doelen

van docenten en onderzoekers krijgen in het ontwerp

een plaats, met de eindtermen van de betrokken vakken

in het achterhoofd.

De onderzoekers komen regelmatig op de scholen om samen

met de docenten te ontwerpen. Docenten hebben wekelijks

vier ontwerpuren, deels gefaciliteerd door de school en deels

door de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk

Onderzoek. Daarin denken zij samen met de onderzoekers na

over het wat en hoe van het ontwerp. De docenten brengen hun

praktijk kennis en –ervaringen in; de onderzoeker stelt vragen

om refl ectie te bevorderen, brengt theoretische inzichten en

achtergrondinformatie in, stimuleert tot experimenten en geeft

feedback op de ontwikkelde materialen. Na de ontwerp periode

volgt een periode van uitvoeren en evalueren. Tijdens de

uitvoering maken de onderzoekers video-opnames,

Docenten zijn zich bewuster geworden van

hun handelen

Willem Bulens, schoolopleider op

Scholengemeenschap Thamen:

‘Onderzoekers vertalen de theorie’

“Veranderen gaat niet vanzelf. Op sommige

scholen kunnen veranderingen misschien

helemaal van binnenuit komen, maar dan

moet een grote groep docenten achter de

vernieuwingen staan en moet het school-

management de ontwikkelingen volledig

ondersteunen. Bij ons op school is dat tot

op heden moeilijk zonder input van buiten te

realiseren. De professionele ontwikkeling van

docenten is een aandachtspunt: het handelen

van docenten beïnvloedt het meest direct

het leren van de leerlingen. Die ontwikkeling

krijgt op Thamen op verschillende manieren

vorm: via coaching en intervisie, op studie-

dagen en tijdens ontwikkelmiddagen. Ik ben

er voorstander van, onderzoekers binnen te

halen om als partners aan vernieuwing te

werken. De onderzoekers laten ons nog eens

stil staan en nadenken waar we zelf al

door gerend waren. De meerwaarde ten

opzichte van het participeren in trainingen is

dat onderzoekers de stap tussen theorie en

praktijk voor docenten iets kleiner kunnen

maken. De onderzoekers vertalen de theo-

rie als het ware, door samen met docenten

bezig te zijn met het ontwerpen van lessen en

concrete producten. Als docenten trainingen

volgen, moeten ze die stap na de training zelf

nog zetten. In de praktijk blijkt dat een

drempel te zijn.”

Page 24: 5 VO-magazine #6 - Beter Onderwijs Nederland · 2016. 4. 15. · VO #6, mei 2007 5 waren er bijvoorbeeld op de lezing van dr. Jelle Jolles, hoog-leraar Neuro psychologie aan de Universiteit

26 VO #6, mei 2007

Bike-Safe B.V.Koningshoek 15, 5094 CD Lage Mierde

Tel: +31 (0)13 - 509 13 70Fax: +31 (0)13 - 509 61 41E-mail: [email protected]: www.bike-safe.nl

Bel voor meer informatie of bezoek onze internet-site.

ERGERNIS?Dagelijkse ergernis!

SCHADE?

OPLOSSING!Oplossing: Bike-Safe!

Bike-SafeStuurdraagsystemen

Bike-Safe heeft verkoop, productie en montage in eigen beheer waardoor wij in staat zijn om een

concurrerende prijsstelling te hanteren.

BIKE-SAFEStuurdraagsystemen

[email protected] tel. 040 2906078

HET NIEUWE LEREN IN HET NIEUWS

hoe zit dat bij u op school?

Onbeperkt enquêteren voor s lechts 50ct per leerl ing per jaar

Vergelijk met 50 miljoen* meningen

van leerlingen, ouders en personeel

over onderwijs. Organiseer ook uw

zelfevaluatie met VOspiegel.nl

www.VOspiegel.nl/demo

* Met 25.000.000 antwoorden erbij in 2006 het

grootste online instrument voor kwaliteitszorg

in het onderwijs.

ADVERTENTIE

Page 25: 5 VO-magazine #6 - Beter Onderwijs Nederland · 2016. 4. 15. · VO #6, mei 2007 5 waren er bijvoorbeeld op de lezing van dr. Jelle Jolles, hoog-leraar Neuro psychologie aan de Universiteit

VO #6, mei 2007 27

waarvan fragmenten in de evaluatie worden teruggekoppeld

naar de docenten en de leerlingen. Op basis van de

ervaringen van de docenten, de feedback van de leerlingen en

de observaties van de onderzoekers wordt vastgesteld wat

wel en niet ‘werkt’ en wat in een volgend ontwerp extra

aandacht verdient.

Parallel aan deze ontwerpgroep gaan een onderzoeker en een

lid van de schoolleiding aan de slag (zie kaders). Zij voeren

gesprekken over het leiderschap van de schoolleider: hoe kan

de onderwijsvisie van de school zodanig worden ingezet bij het

sturen en begeleiden van groepen docenten, in het bijzonder de

ontwerpgroep, dat dit het leren van docenten bevordert? Ook

observeert de onderzoeker de schoolleider in de verschillende

contexten. Van die terugkoppeling kan de schoolleider leren.

ResultatenMomenteel staan de scholen en de onderzoekers bijna aan het

eind van 2,5 jaar intensieve samenwerking. Wat hebben de

investeringen opgeleverd? Allereerst ligt er een aantal ont-

werpen. Op het Minkema College draaien vierdaagse projecten

waarin leerlingen in groepen een dag voorbereiden waarop ze

zelfstandig met een relevante doelgroep (bijvoorbeeld kinde-

ren of ouderen) aan de slag gaan. De docenten hebben bewust

gekozen voor projecten waarbij Nederlands en Zorg en Welzijn

zijn geïntegreerd. Op R.K. Scholengemeenschap Thamen heb-

ben docenten de lessenseries juist ingepast in de normale les-

uren Nederlands en verzorging. Zij ontwerpen dus een lessen-

serie voor hun eigen vak en voeren die uit via weldoordachte

didactische werkvormen. Wel vindt afstemming tussen de

vakken plaats. Ook hier werken de leerlingen toe naar een uit-

voeringsdag (binnen of buiten de school) waarop ze met ‘echte

mensen’ door hen zelf ontwikkelde activiteiten ondernemen.

De mate waarin de leerlingen gedeeld, betekenisvol, refl ectief,

en op wendbaar handelen gericht leren, verschilt per ontwerp.

Uit interviews en observaties lijken we voorlopig wel te kun-

nen concluderen dat leerlingen gemotiveerd aan de slag zijn

gegaan. Ook zijn ze positief over het contact met doelgroepen:

ze realiseren zich beter hoe het is om met deze doelgroepen te

werken. Of deelname aan de nieuwe lessenseries ook leidt tot

betere leerresultaten, moet blijken uit de analyses. De inter-

actie tussen docenten en onderzoekers verliep aanvankelijk

niet altijd gemakkelijk. Ze spreken niet altijd dezelfde taal:

de kloof tussen praktijk en theorie bestaat inderdaad. Over

het algemeen zijn docenten zich bewuster geworden van hun

handelen, zowel in het contact met leerlingen als in de samen-

werking met collega’s. Het terug kijken van videobeelden heeft

de refl ectie duidelijk bevorderd. Ook geven de docenten aan

dat ze steeds meer leren ‘loslaten’: meer verantwoordelijkheid

voor het leren durven neer te leggen bij de leerlingen.

Op 14 juni organiseren VO-raad en VO-project de

bijeenkomst ‘Onderzoeken in de school’, over diverse

vormen van praktisch schoolonderzoek.

Meer informatie op vo-raad.nl /agenda.

Harold Lammertink, adjunct-directeur van

het Minkema College:

‘Prettig dat iemand een spiegel voorhoudt’

“In eerste instantie vond ik het vreemd om

onderzoekers in de school te hebben rond-

lopen die over onze schouders meekeken. In

het eerste jaar was er een duidelijke kloof

tussen de theoretische insteek van de

onderzoekers en de praktische insteek van de

docenten. Dit heeft wel eens tot frustraties

geleid. We moesten wennen aan het taal-

gebruik van de onderzoekers, vonden dat

soms ‘academisch geleuter’. Er werd dan ook

heel veel gepraat: plannen maken, uitwerken

op de pc, feedback door de onderzoekers, en

na de uitvoering nog uitgebreid evalueren

of het project was uitgepakt zoals bedoeld.

Docenten zijn toch meer gewend om dingen te

dóen. Toch zijn we in de loop van de tijd

de voordelen ervan gaan zien. Ik merk dat

zowel bij mezelf als bij de docenten een

denkproces in gang is gezet waarbij je

kijkt naar hoe je handelt, zowel vooraf als

achteraf. Het maakt ons kritischer op ons

eigen handelen, op wat wel en niet werkt in de

praktijk en waarom dat zo is.

Een voordeel van deze manier van werken aan

professionele ontwikkeling is de persoonlijke

aanpak en de korte lijnen; je maakt je de

onderwerpen snel eigen en dit werkt motive-

rend. Het nadeel van het werken in een kleine

setting is dat het lastig is om ontwikkelde

praktijken in de school te verspreiden.

Persoonlijk vind ik het erg prettig dat iemand

van buiten mij een spiegel voorhoudt. Het

heeft de ontwikkeling van mijn onderwijs-

kundig leiderschap echt aangeslingerd. Als de

onderzoekers binnenkort het pand verlaten,

zullen we zien of deze manier van werken

en leren echt onderdeel van ons systeem is

geworden.”

Page 26: 5 VO-magazine #6 - Beter Onderwijs Nederland · 2016. 4. 15. · VO #6, mei 2007 5 waren er bijvoorbeeld op de lezing van dr. Jelle Jolles, hoog-leraar Neuro psychologie aan de Universiteit

28 VO #6, mei 2007

Sinds januari 2006 zijn ontwikkelgroepen op Het

Westeraam bezig het curriculum om te vormen

in leerarrangementen. Het uitgangspunt van

deze arrangementen is projectmatig, probleem-

gestuurd en praktijkgedragen onderwijs. Aan

het begin van dit schooljaar zijn de leerarrangementen

ingevoerd in het eerste en derde leerjaar en komend school-

jaar volgen de leerjaren twee en vier. Na vijf weken zijn de

leer arrangementen korte tijd stil gelegd wegens organisa-

torische problemen en is de school even teruggevallen op het

basisrooster. Het team van het derde leerjaar legde de leer-

arrangementen echter niet stil, aangezien de leerlingen veel

buiten de school zijn en alle afspraken daarvoor al vastston-

den. Na het aanpassen van een paar ontwerpprincipes en de

uitvoering draaien de leerarrangementen in de eerste klas nu

naar wens.

De snelle invoering van de integrale onderwijsvernieu-

wing zorgt soms voor ademhalingsproblemen, vooral op

het gebied van organiseerbaarheid, softwaretoepassingen

en infra structuur. Tegelijk met de leerarrangementen zijn

team teaching en dagdelenaanstellingen ingevoerd. Er zijn

veel nieuwe docenten en onderwijsassistenten aangetrokken

en dat trekt een enorme wissel op de teams. Twee coaches

ondersteunen de docenten individueel en met intervisie en

externe teamcoaches houden zich bezig met de teaminteractie.

Om alle docenten nauw te betrekken bij de veranderingen,

zijn de ontwikkelgroepen van samenstelling veranderd. Dit

levert weliswaar tempoverlies op, maar zorgt er ook voor

Drie trotse scholen, één jaar later

Een gebrek aan ambitie kan Het Westeraam in Elst niet

worden verweten. De school is in 2006 begonnen met een

integrale onderwijsvernieuwing, te realiseren binnen twee

jaar. Ingrediënten van deze vernieuwing zijn: aantrekkelijk,

praktijkgericht onderwijs, verzorgd door teams, gericht op een

doorlopende leerlijn en in een actieve relatie met de omgeving.

Daarnaast wil Het Westeraam de komende jaren uitgroeien

tot een volledige school voor vmbo, havo, vwo en mbo en is de

school bezig met de tweede fase van de nieuwe huisvesting. Er

is inmiddels een brugklas havo/vwo en een ingenieursbureau

werkt aan de bouwplannen voor de komende tijd.

De VO-raad volgt in de serie ‘Beweging in beeld’ drie scholen die werken aan

vernieuwing: Het Westeraam in Elst, het Stedelijk College Zoetermeer en

het Via Nova College in Utrecht. Hoe staat het nu met de ontwikkelingen op

deze scholen?

Tekst: Jelma Hoekstra, Fotografi e: NFP Photography

Het Westeraam, ElstStappen met zevenmijlslaarzen

Paul Scholte en Richard van Ommen

Page 27: 5 VO-magazine #6 - Beter Onderwijs Nederland · 2016. 4. 15. · VO #6, mei 2007 5 waren er bijvoorbeeld op de lezing van dr. Jelle Jolles, hoog-leraar Neuro psychologie aan de Universiteit

VO #6, mei 2007 29

Stedelijk College Zoetermeer

Picasso Lyceum: zo gaat de nieuwe school heten die op 1

augustus in Zoetermeer van start gaat. Het Picasso Lyceum

wordt gevormd door de locaties Schubertrode (havo, vwo) en

Paltelaan (vmbo-tl) van het Stedelijk College Zoetermeer.

Met het didactische concept zijn de twee locaties al een eind

op weg. Als de school in 2008 haar intrek neemt in het nieuwe

gebouw, zal dat proces alleen nog maar sneller gaan.

Bob Brinkhof, die we de vorige keer spraken, is inmiddels

verhuisd naar Curaçao, waar hij rector van het Vespucci

College is geworden. Jeroen van Grunsven, afdelingsleider

havo, vertelt ons meer over het Picasso Lyceum.

Het zijn spannende tijden voor het Picasso

Lyceum in oprichting. Al enkele jaren zijn

de locaties Schubertrode en Paltelaan

bezig met het opzetten van deze school.

T alent ontwikkeling is daarbij een sleutelwoord.

In de onderbouw zijn er TOP-klassen (Talenten Ontwikkelen

tot Prestaties) voor sport, cultuur en ict en binnenkort komt

daar een scienceklas bij. Daarnaast doet de school mee aan

het project Flexibele Examens.

Het hele Picasso Lyceum werkt in domeinen. Voorlopig

gebeurt dat op de locatie Schubertrode nog in de hallen die

het gebouw kent. Bij de locatie Paltelaan fungeren de gangen

als domeinen. Het nieuwe gebouw zal volledig op de domeinen

zijn ingericht. Bij het werken in domeinen heeft de docent

voornamelijk een coachende rol. Daarnaast is er voldoende

ruimte voor (klassikale) instructie. Iedere medewerker van het

Picasso Lyceum heeft inmiddels een coachingscursus gevolgd

en sommige docenten hebben terugkomdagen bezocht.

Het samengaan van twee locaties vergt veel van de mede-

werkers, zeker nu ze nog niet in één gebouw zitten. Ze

worden goed begeleid; elke werknemer heeft een persoonlijk

ontwikkelingsplan. Het afgelopen jaar hebben de locaties

steeds meer activiteiten samen ondernomen, zoals studie-

middagen, het open huis en een toneelproductie van docenten

van beide locaties. De nieuwe manier van onderwijs geven

vergde wel een cultuuromslag. “Die cultuuromslag is heel snel

gegaan en daar zijn we heel trots op”, aldus Van Grunsven.

Verbinden, verdiepen en verbreden is op dit moment het werk-

motto van SCZ. “Rond kerst hebben we gezamenlijk weer even

goed gekeken naar de missie en visie”, aldus Van Grunsven.

“Is dit wel Picasso? Wat gaat goed en wat moet beter?”

Deze terugblik is niet het enige refl ectiemoment dat de

school heeft ingebouwd. Samen met een onderzoeker van het

Nederlands Instituut voor Onderwijs en Opvoedingszaken heeft

stafmedewerker Lara Pool interviews afgenomen bij leerling-

groepen in de tweede, vierde en vijfde klas. Deze interviews

zijn opgenomen en worden gebruikt bij de evaluatie van het

proces. Daarnaast heeft er tijdens twee projecten een came-

raman meegelopen en zijn korte interviewtjes met individuele

leerlingen en docenten gehouden. Het beeldmateriaal wordt in

het team besproken.

Stedelijk College ZoetermeerVerbinden, verdiepen, verbreden

dat iedereen ‘eigenaar’ wordt. “We zijn ongeloofl ijk trots op

onze mensen. Ze werken zo hard en zijn zo bereid om dit laten

slagen”, aldus Paul Scholte en Richard van Ommen, die samen

met Ineke van Vegchel de directie van Het Westeraam vormen.

“De heftigheid van het proces zorgt voor verbondenheid.”

“Lang niet alles gaat goed, maar we zijn wel aan de slag”,

stellen Scholte en Van Ommen. De school neemt stappen met

zevenmijlslaarzen en wordt daardoor steeds gedwongen te

kijken waarom zij iets wel of niet wil. Zo zitten leerlingen nu in

stamlokalen, waar te weinig faciliteiten zijn. De school

onderzoekt nu of het mogelijk is om de stamlokalen te

vervangen door leerruimtes per team.

De omgeving reageert goed op de vernieuwingen bij Het

Westeraam. Bedrijven werken graag mee. In de afgelopen

maanden zijn er bij 350 bedrijven 1800 leerlingstages

weggezet. Vorig schooljaar kreeg de school erg veel nieuwe

aanmeldingen en ook dit jaar wijzen de vooraanmeldingen op

een gestage groei. Minstens zo belangrijk zijn de reacties van

de leerlingen. Die willen absoluut niet meer terug naar de

oude situatie.

Bob Brinkhof en twee leden van de leerlingenadviesraad

Page 28: 5 VO-magazine #6 - Beter Onderwijs Nederland · 2016. 4. 15. · VO #6, mei 2007 5 waren er bijvoorbeeld op de lezing van dr. Jelle Jolles, hoog-leraar Neuro psychologie aan de Universiteit

30 VO #6, mei 2007

Doelgericht vernieuwen?Doe het samen met Edux!Edux adviseert en begeleidt scholen vanuit een grote kennis van

het Voortgezet Onderwijs, zowel inhoudelijk als organisatorisch.

Naast ondersteuning van uw schoolmanagement met specialismen

als competentie-ontwikkeling, kwaliteitszorg en interim

management biedt Edux unieke expertise voor effectieve invoering

van het Nieuwe Leren.

Ziewww.edux.nl of bel 076 - 52 45 500 voor meer informatie.

BredaStadionstraat 20, 4815 NG BredaTelefoon: 076-5245500, fax: 076-5245501

RoosendaalLangdonk 5, 4707 TG Roosendaal

ADVERTENTIE

www.arbounie.nl

ArboUnie adviseert haar klanten over

vitaliteit, energie, fitheid en motivatie.

Met als resultaat: verbeterde inzetbaarheid,

hogere productiviteit en meer rendement.

Slimmer presteren

noemen we dat!

Hoe houdt u uw medewerkers gezond,

fit en gemotiveerd?

Hoe houdt u uw medewerkers gezond,

fit en gemotiveerd?

ArboUnie adviseert haar klanten over

vitaliteit, energie, fitheid en motivatie.

Met als resultaat: verbeterde inzetbaarheid,

hogere productiviteit en meer rendement.

Slimmer presteren

noemen we dat!

Page 29: 5 VO-magazine #6 - Beter Onderwijs Nederland · 2016. 4. 15. · VO #6, mei 2007 5 waren er bijvoorbeeld op de lezing van dr. Jelle Jolles, hoog-leraar Neuro psychologie aan de Universiteit

VO #6, mei 2007 31

De eerste leerlingen van het Via Nova College zitten nu in de

tweede klas en waarderen hun school met een acht. En dat

terwijl het toch wel even wennen was voor deze groep. De

leerlingenpopulatie van de school groeide van 70 naar 250

leerlingen en zal de komende jaren blijven groeien. Via Nova

bestaat sinds augustus 2005 en is een school voor alle leer-

wegen van het vmbo. Vanaf augustus 2008 zal ook het vierde

leerjaar gevuld zijn en is de school compleet. We spreken met

directeur Ron Dorreboom over de groeiende school.

Via Nova is sinds dit schooljaar gehuisvest in

een prachtig nieuw gebouw bij de Sport campus

Leidsche Rijn. Er wordt nog volop geklust

om vanaf augustus drie leerjaren te kunnen

her bergen. Komende zomer zullen ook de

leerlingen van het Economisch College Maarssen bij de school

gevoegd worden. Het nieuwe gebouw is volledig aangepast aan

de eisen van het onderwijs op Via Nova. Er zijn ruime leerplei-

nen waar leerlingen werken aan hun weektaken en prestaties.

De verhuizing naar het nieuwe gebouw is een goede illustratie

van de werkwijze van de school. De leerlingen zijn nauw

betrokken bij deze onderneming. Het Via Nova College werkt

met peercoaching, waarbij elke tweedejaars twee eerstejaars

leerlingen onder zijn hoede neemt. Bij de verhuizing kregen de

groepjes elk hun eigen verantwoordelijkheden.

Niet alleen het leerlingaantal van de school neemt toe. Het

afgelopen jaar is het aantal personeelsleden gegroeid van

14 naar 38. Circa zeventig procent hiervan is afkomstig van

andere Nuovo-scholen. Dorreboom: “Ik ben trots op alle

mensen die zo hard werken en trots op onze nieuwe mensen.”

Het enthousiasme in de school zorgt ervoor dat er snel een

nieuwe cultuur groeit. Het onderwijsconcept functioneert goed

en de taken en prestaties zijn van hoge kwaliteit. Dit wordt

ondersteund door het inspectierapport. Natuurlijk zijn er nog

wel zaken waaraan de school moet werken, zoals borging,

maar de school is nog maar anderhalf jaar oud. Dorreboom vat

het kort samen: “We zijn niet met dit model begonnen omdat

het leuk is. We zijn ermee begonnen omdat we ervan overtuigd

zijn dat het beter is.”

Teams op het Via Nova bestaan uit negentien mensen, zodat er

nooit lesuitval is. Zes teamleden zijn student. De school heeft

zo eigenlijk stukjes lerarenopleiding binnen de muren. Volgens

Dorreboom is hiervoor nog wel meer aandacht nodig: “De

bewustwording bij iedereen dat we een mini-lerarenopleiding

zijn, is de uitdaging van de komende jaren.”

Iedere leerling op het Via Nova College krijgt een zo

individueel mogelijk programma. Dit betekent dat er sterk

diagnostisch moet worden gewerkt. Dorreboom: “Kijk steeds

naar wat goed is voor de leerling.” In elk team moet iemand

zitten die alles weet van remedial teaching en iemand die

verstand heeft van opleiden in de school. Binnen het Via Nova

wordt ook onderzoek gedaan, onder andere in de vorm van

satisfactiemetingen bij de leerlingen, ouders en observaties.

De school onderhoudt voor het opleiden in de school en het

onderzoek nauwe banden met de lerarenopleiding van de

Universiteit Utrecht, IVLOS.

Via Nova College, UtrechtKijken naar wat goed is voor de leerling

Ron Dorreboom

Page 30: 5 VO-magazine #6 - Beter Onderwijs Nederland · 2016. 4. 15. · VO #6, mei 2007 5 waren er bijvoorbeeld op de lezing van dr. Jelle Jolles, hoog-leraar Neuro psychologie aan de Universiteit

32 VO #6, mei 2007

ADVERTENTIE

Voor meer informatie zie www.vanbeekveldenterpstra.nl of bel: 0229–244224

Van Beekveld & Terpstra Organisatie Adviesbureau is aangesloten bij de Raad van Organisatie-Adviesbureaus (ROA).

Steeds meer scholen werken in (resultaatverantwoordelijke) teams. Maar hoe gaat het eigenlijk in de

teams en met de teamontwikkeling. Wat merken leerlingen ervan? En is het onderwijs ook verbeterd?

Van Beekveld & Terpstra helpt scholen bij hun proces van teamontwikkeling, door:

audit teamontwikkeling;

ontwikkelingsassesments voor teamleiders;

de workshop ʻteamleider bewustʼ;

ontwikkelingstrajecten voor directies en teamleiders.

GOED OP WEG MET TEAMS?

Page 31: 5 VO-magazine #6 - Beter Onderwijs Nederland · 2016. 4. 15. · VO #6, mei 2007 5 waren er bijvoorbeeld op de lezing van dr. Jelle Jolles, hoog-leraar Neuro psychologie aan de Universiteit

VO #6, mei 2007 33

De stelling

Het streven van de

minister van Onderwijs om de

schooluitval te halveren, is haalbaar

Marjoke LaanProjectleider leerlingenzorg en schoolpedagoog

GSg Schagen

“Mijn antwoord is: ja, mits! Dat kan ik het beste illustreren aan

de hand van onze situatie. Binnen het onderwijs systeem van de

GSg Schagen, met 3000 leerlingen, is er een zorgvuldige zorg-

structuur. Naast de interne zorgteams en de begeleiding van

leerlingen met een rugzak zijn er zorgadviesteams. We werken

samen met Bureau Jeugdzorg, leerplichtambtenaren, politie en

GGD/JGZ. Een ander belangrijk aspect is de deskundigheids-

bevordering van het totale personeel, zodat medewerkers

adequater kunnen reageren op leerlingen met problemen en/of

een rugzakje.

Leerlingen die alsnog dreigen uit te vallen, worden besproken

en gemonitord door de permanente commissie leerlingenzorg

van het samenwerkingsverband. De ‘rebound’ vangt op dit

moment een deel van de school uitvallers op, maar er is een

groep leerlingen die ook daar niet geplaatst kan worden. Dat

noemen we leerlingen met school overstijgende problematiek.

Dan moet er primair door andere instanties gewerkt worden

aan andere problemen dan schoolproblemen. Wachtlijsten in de

Jeugdzorg zorgen voor stagnatie van de schoolloopbaan. Daar-

naast heeft het voortgezet speciaal onderwijs ook wachtlijsten.

Halvering van de schooluitval acht ik haalbaar als

• de wachtlijsten van het voortgezet speciaal onderwijs terug-

gedrongen worden

• er meer geïnvesteerd wordt in deskundigheidsbevordering

binnen het primaire proces

• en ten slotte: als er gezamenlijke maatregelen getroffen

worden door de minister van Onderwijs en de minister van

Jeugd en Gezin om de wachtlijsten in de jeugdhulpverlening

weg te werken.”

Jeanette Warmels, directeur locatie Prins Maurits

Insula College in Dordrecht

“De doelstelling is geformuleerd, het ‘aanvalsplan’ ligt klaar.

Fluitje van een cent, zou je dan zeggen! Helaas, de praktijk

blijkt toch weer complex. De schooluitval ‘even’ halveren vind

ik dus wel heel ambitieus. Er wordt trouwens al veel onderno-

men op dit gebied. Kijk maar eens naar de hele lijst van good

practice-voorbeelden. Zelf heb ik ook een steentje mogen

bijdragen in een groep die de doorgaande lijn van vmbo naar

mbo kritisch onder de loep nam. Daar komen dan heel mooie

dingen uit. Vervolgens wacht de vertaling naar de praktijk:

met elkaar echt aan de slag gaan om te voorkomen dat jonge-

ren er voortijdig tussenuit vallen. Die vertaling moet wel goed

in elkaar zitten, anders blijft het bij papier. Mijns inziens kun je

nog steeds het beste klein beginnen, liever een klein succes dan

een groot fi asco! Vooral ook ervoor zorgen dat je goed op de

hoogte bent van de ‘mens’ achter de jongere. Waar houdt hij

of zij zich op dit moment mee bezig en wat is er nodig om zijn

of haar talenten optimaal te ontwikkelen? Als je hier een neus

voor krijgt, zie je snel genoeg of je zorgstructuur tekort schiet

of dat je onderwijsconcept aan revisie toe is. Dat neemt niet

weg dat er nog wel een wereld te winnen is. Onlangs kwam ik

een oud-leerlinge tegen in de supermarkt. Ze vertelde me dat

ze aardig bijverdiende, omdat ze zich in haar vervolgopleiding

alleen maar ’s morgens hoeft te melden; leren doet ze thuis.

Uitgaan van je eigen interesse, lekker in je eigen tempo! ‘Ik

meld me iedere dag en daarna ga ik pas naar mijn werk. Maar

als je je niet meldt, missen ze je ook niet, hoor!’ voegde ze er

nog lachend aan toe. Dan denk ik: meid, jij komt er wel, maar

wat nu als je niet die discipline hebt of dat belangstellende

thuisfront of …!”

Wat is uw mening?

[email protected]

Page 32: 5 VO-magazine #6 - Beter Onderwijs Nederland · 2016. 4. 15. · VO #6, mei 2007 5 waren er bijvoorbeeld op de lezing van dr. Jelle Jolles, hoog-leraar Neuro psychologie aan de Universiteit

34 VO #6, mei 2007

Vanaf 1 augustus rust de plicht om een werknemer bij ontslag te

ondersteunen bij diens terugkeer naar werk, direct op de schouders van de

werkgever. Wat er precies van de werkgever wordt verwacht, vertelt de wet

niet. Duidelijk is wel dat de werkgever zijn uiterste best moet doen om de

(ex-)werknemer weer aan het werk te helpen.

Tekst:

Reina van Helvert,

Fotografi e:

Enno Keurentjes

De verplichting om werknemers bij reïntegra-

tie te ondersteunen, bestaat al sinds 1 juli

2005. Indertijd is deze verplichting echter

voor de VO-sector centraal ondergebracht

bij het Participatiefonds. Dit fonds beheerde

tevens de premies die scholen betaalden voor de uitkeringen

op grond van de Werkloosheidswet (WW) en de bovenwet-

telijke uitkeringen op grond van het Besluit Bovenwettelijke

Werkloosheidsregeling voor onderwijspersoneel primair en

voortgezet onderwijs (BBWO). Ook voerde het Participatie-

fonds met reïntegratieactiviteiten voor de sector een centraal

schadelastbeheersingsbeleid uit. Uitkeringen werden immers

voor honderd procent betaald uit een collectieve pot met geld.

Sinds 1 januari van dit jaar is dat anders. De geldstromen die

betrekking hebben op werkloosheidsuitkeringen, inclusief de

bovenwettelijke, lopen niet meer via het Participatiefonds. Een

deel van de uitkering komt nu voor risico van de voormalige

werkgever. Het gaat in eerste instantie om 25 procent; in de

toekomst kan dit percentage verhoogd worden.

De resterende 75 procent van de uitkering wordt nog steeds

uit een collectieve pot bekostigd.

Reïntegratie bij ontslag nu deels verantwoordelijkheid werkgever

Begeleid de deur uit

Page 33: 5 VO-magazine #6 - Beter Onderwijs Nederland · 2016. 4. 15. · VO #6, mei 2007 5 waren er bijvoorbeeld op de lezing van dr. Jelle Jolles, hoog-leraar Neuro psychologie aan de Universiteit

VO #6, mei 2007 35

OverheidswerkgeverEen gevolg van de nieuwe fi nancieringssystematiek is dat het

VO zich als sector heeft losgemaakt van het Participatiefonds.

Omdat werkgevers de WW- en BBWO-uitkeringen deels zelf

bekostigen, zijn zij ook de aangewezen partij om die kosten

te beïnvloeden. Met andere woorden: de werkgever wordt

zelf verantwoordelijk voor de reïntegratie van met ontslag

bedreigde werknemers en ex-werknemers met een WW- en/ of

BBWO-uitkering.

Eigenlijk was 1 januari 2007 dan ook de datum waarop de

reïntegratie-inspanningen van het Participatiefonds zouden

stoppen. Maar op grond van een gezamenlijk besluit van het

bestuur van het Participatiefonds en de voormalige werk-

geversvertegenwoordiger WVO blijft het Participatiefonds

tot het einde van dit schooljaar verantwoordelijk voor de

reïntegratie van werklozen in de sector. Vanaf 1 augustus

2007 verandert er dus wél veel voor werkgevers in het voort-

gezet onderwijs. Vanaf die datum krijgen zij een rol toebe-

deeld in het weer aan de slag helpen van een werknemer die

ontslagen is of binnen vier maanden ontslagen zal worden.

Wettelijk is deze verantwoordelijkheid vastgelegd in artikel

72a van de Werkloosheidswet. Dit artikel spitst zich toe

op overheidswerkgevers en dat zijn werkgevers die voor

meer dan de helft van hun werkzaamheden bekostigd

worden door de overheid. Onderwijswerkgevers zijn dus ook

overheidswerkgevers.

De wet geeft de onderwijswerkgever een verantwoordelijk-

heid in het vinden van een andere baan voor zijn ex-werk-

nemer, maar beschrijft niet precies wat er wordt verwacht.

In elk geval betekent het dat de werkgever zijn uiterste best

doet om iemand weer aan het werk te helpen. De werkgever

kan daartoe zelf activiteiten ondernemen, zoals zijn netwerk

aanspreken voor vacatures, maar ook de expertise van anderen

inzetten, bijvoorbeeld een reïntegratiebedrijf. Te allen tijde is

het aan te raden een dossier op te bouwen met de afspraken

die werkgever en ex-werknemer met elkaar maken, inclusief

de evaluaties daarvan.

Reïntegratieactiviteiten kunnen al voor de eerste WW-dag

starten. De wet geeft de met ontslag bedreigde werknemer

het recht om tot vier maanden voor de beoogde ontslagdatum

inspanningsverplichtingen van de werkgever te verlangen. Dat

is ook wel verstandig, want net als bij reïntegratie na ziekte

blijkt uit onderzoek dat ook hier de kans van slagen groter is

naarmate eerder met reïntegratie wordt begonnen.

Lid 2 van artikel 72a WW geeft de (ex-)werknemer bovendien

de mogelijkheid zelf een reïntegratie bedrijf aan te dragen

waardoor hij zich zou willen laten bijstaan in zijn zoektocht

naar een andere baan. Ook hierbij geeft de wetgever geen

richtlijnen aan waaraan het verzoek van de werknemer zou

kunnen worden getoetst. Het verdient aanbeveling om als

schoolbestuur kaders te formuleren waarbinnen het bestuur

akkoord gaat met een individuele reïntegratie overeenkomst

(IRO). Te denken valt aan maximale kosten, kwaliteitseisen

van het reïntegratiebedrijf of andere reïntegratiedeskundige,

de verstrekking van informatie door het reïntegratiebedrijf of

andere reïntegratiedeskundige aan de werkgever, de maximale

duur van een traject en eventueel resultaats fi nanciering. Dit

laatste houdt in dat de werknemer een lagere vergoeding

ontvangt indien het traject niet succesvol is afgerond dan

wanneer het wel succesvol is afgerond.

SanctieDe WW legt overigens niet alleen verplichtingen op aan de

werkgever als het gaat om reïntegratie. Op grond van artikel

26.1.e van de Werkloosheidswet is een werknemer verplicht

mee te werken aan de activiteiten die bijdragen aan het

verkrijgen van een andere baan. Als een werknemer deze

verplichting niet of niet behoorlijk nakomt, kan een sanctie

worden opgelegd. Dat is aan het UWV, niet aan de werkgever.

De werkgever meldt zijn bevindingen bij het UWV via een

speciaal formulier. Op www.fi v.uwv.nl is een matrix beschik-

baar die de situaties beschrijft waarin wel of geen sanctie

mogelijk is. Via dezelfde site is een matrix verkrijgbaar

waaruit is af te leiden of de ex-werknemer al dan niet in

aanmerking komt voor een ontheffi ng van de sollicitatieplicht.

Voor toegang tot de site is een autorisatie noodzakelijk van

het UWV. Tot slot kan ook het Centrum voor Werk en Inkomen

(CWI) een rol spelen in het hele proces. De voormalige werk-

nemer vraagt de uitkering aan bij het CWI en die instelling kan

op de achtergrond een rol spelen bij de reïntegratie.

Een kwart van de uitkering komt nu voor risico van

de voormalige werkgever

Art. 72a WW1. De overheidswerkgever heeft tot taak de

inschakeling in de arbeid te bevorderen van:

a. een persoon die uit hoofde van een dienstbetrekking

als overheidswerknemer met die overheidswerkge-

ver recht heeft op een WW-uitkering;

b. een overheidswerknemer die kan aantonen dat de

dienst betrekking binnen vier maanden zal eindigen

en van wie naar het oordeel van de CWI redelijker-

wijs valt aan te nemen dat hij recht zal hebben op

een WW-uitkering.

2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur

kunnen regels worden gesteld met betrekking tot het

ten behoeve van een persoon als bedoeld in het eerste

lid sluiten van een individuele reïntegratieovereen-

komst met een reïntegratie bedrijf.

Page 34: 5 VO-magazine #6 - Beter Onderwijs Nederland · 2016. 4. 15. · VO #6, mei 2007 5 waren er bijvoorbeeld op de lezing van dr. Jelle Jolles, hoog-leraar Neuro psychologie aan de Universiteit

36 VO #6, mei 2007

U vinkt naar uw mening nog te weinig vandeze hokjes aan? Neem dan contact metons op. Dat leidt in ieder geval tot nieuweinzichten en mogelijkheden die u nu nogniet ziet.

❏ ... met een gezonde ambitie effectieve transformatieprocessen realiseert?

❏ ... schoolwaarden heeft gedefinieerd die zichtbare resultaten opleveren?

❏ ... vernieuwende principes toepast en oude belemmerende patronen heeft afgeschaft?

❏ ... groepen leraren heeft doen ontwikkelen in effectieve en dynamische teams?

❏ ... een vruchtbare voedingsbodem heeft gelegd waarvan nu wordt geoogst?

❏ ... van managers, leiders heeft gemaakt die door medewerkers worden gewaardeerd?

❏ ... de huidige situatie kent en van daaruit een nog krachtigere toekomst creëert?

Bent u toe aan nieuwedimensies in uw school?En bent u al de schoolleider die …

Performance Improvement waardoor u meer uit uwschool haalt!Wakkerendijk 62a, 3755 DD EemnesT: 035 538 3 [email protected] www.nieuwedimensies.nl

ADVERTENTIE

professioneel betrouwbaar betrokken

Voortgezetsamenwerken?

p r o f e s s i o n e e l

Bel ons voor onze brochure of bezoek www.vanreeacc.nl

b e t r o u w b a a r

be

tr

ok

ke

n

Ga dan eens in gesprek met één van de onderwijsspecialistenvan Van Ree Accountants. Zij kunnen u alles vertellen over:

Advisering op het gebied van:• Fusie tussen scholen (incl. begeleiding)• Budgettering en kostenbeheersing• Administratieve organisatie• Financiering en bekostiging van huisvesting• Rechtspositie

Belastingen:• Omzetbelasting (Van Ree & Van Driel BTW-Specialisten)• Loonbelasting• Vennootschapsbelasting

Controle van:• Jaarrekeningen (ook samenstellen) conform de voorschriften

van CFI • Bekostigingsgegevens• Subsidieafrekeningen (zoals ESF)

Zet uw interesse om in actie! U kunt hiervoor contact opnemenmet Marien Rozendaal RA of drs. Harry van Beek RA. Wij gaangraag met u in gesprek. Ook hebben wij een bedrijfsbrochurevoor u klaarliggen.

Barneveld

T: (0342) 408 508

E: [email protected]

Tevens gevestigd in Doorn.

Page 35: 5 VO-magazine #6 - Beter Onderwijs Nederland · 2016. 4. 15. · VO #6, mei 2007 5 waren er bijvoorbeeld op de lezing van dr. Jelle Jolles, hoog-leraar Neuro psychologie aan de Universiteit

VO #6, mei 2007 37

Docent biologie, bestuurslid van vereniging i&i, applicatiebeheerder,

webmaster én ambassadeur van Kennisnet. Kan dat allemaal op één visite-

kaartje? Nauwelijks. Maar Yljas Roeper is het allemaal. Zijn missie: ICT een

goede plek geven op het Kennemer College. Daarvoor krijgt hij alle ruimte van

zijn adjunct-vestigingsdirecteur Rob Feenstra. Hoe denken deze twee pioniers

over onderwijs en ICT en wat zijn hun verwachtingen voor de toekomst?

Tekst:

Wenneke Koenders,

Beeld:

Enno Keurentjes

Als het aan Roeper en Feenstra ligt, gaat ICT

een grote rol spelen op het Kennemer College.

Vooralsnog is die rol bescheiden. Gebeurt er

echt zo weinig? Roeper: “Nou, in de brugklas

krijgen onze leerlingen informatiekunde. In

de bovenbouw bieden we ze de gelegenheid om hun digitaal

Ict in de lift op hetKennemer College

rijbewijs te halen. En we hebben de projectweken, waarin

leerlingen echt met webquests, video en internet aan de slag

gaan. Maar ook in de reguliere lessen mag het wat mij betreft

allemaal wat steviger.” Feenstra vult aan: “Het verbaast me

dat er nog altijd zo weinig geschikt materiaal is dat docenten

direct in hun lessen kunnen gebruiken. Zelfs doorgewinterde

computerfanaten vinden het een heel gedoe om van het

beschikbare materiaal op internet een goede les te maken. De

drempel is voor veel mensen nog te hoog.”

Feenstra: “ICT-gebruik kun je niet opleggen. Dat werkt niet.

We zullen behoefte moeten creëren bij onze docenten. Zorgen

dat ze de meerwaarde gaan inzien. De komende jaren gaan we

de ICT-vaardigheden van leerlingen ontwikkelen. De meeste

Het Kennemer College voor vmbo, havo en vwo

telt vijf locaties en 3400 leerlingen. Rob Feenstra

en Yljas Roeper zijn werkzaam op de locatie voor

vmbo theoretische leerweg aan de

Van Riemsdijklaan in Beverwijk.

Page 36: 5 VO-magazine #6 - Beter Onderwijs Nederland · 2016. 4. 15. · VO #6, mei 2007 5 waren er bijvoorbeeld op de lezing van dr. Jelle Jolles, hoog-leraar Neuro psychologie aan de Universiteit

38 VO #6, mei 2007

Postbus 14, 6710 BA Ede

T 0318 622 978

E [email protected]

I www.iddink.nl

Iedere school is bezig met zijn eigen inrichting van het toekomstige onderwijs.

Van vakoverstijgende projecten tot volledige leergebieden. Met bestaande les-

methodes of met arrangeerbare, losse modules. Digitaal en op papier. Met of

zonder ELO. Voor een heel jaar of voor kortere periodes.

Bij Iddink kan het allemaal. Zo bieden we naast een zorgeloos uitbesteed

boekenfonds de online Keuzegids Leermiddelen met inzicht in álle leermiddelen

voor het voortgezet onderwijs, van lesmethode tot losse module. Als u geen

ELO heeft, bieden wij u een mini-elo, zodat u alle voordelen kunt benutten van

digitale content.

We zijn bovendien de uitvinder van Eduroute, dé oplossing voor veilige ontslui-

ting van alle soorten digitaal leermateriaal die inmiddels door de hele branche

wordt omarmd.

En om nog beter aan uw vragen te voldoen, hebben we Bloqs opgericht, de eerste

aanbieder van digitaal leermateriaal dat volledig arrangeerbaar is.

Wilt u van collega-schoolleiders weten wat hun ervaringen met ons zijn? Ga dan

naar www.iddink.nl en klik op “referenties”. Maar u kunt ons natuurlijk ook

gewoon zelf bellen.

Lesmethodes of losse modules?

I dd in k doet ‘ t .

ADVERTENTIE

Page 37: 5 VO-magazine #6 - Beter Onderwijs Nederland · 2016. 4. 15. · VO #6, mei 2007 5 waren er bijvoorbeeld op de lezing van dr. Jelle Jolles, hoog-leraar Neuro psychologie aan de Universiteit

VO #6, mei 2007 39

docenten denken dat alle leerlingen whizzkids zijn, maar dat

valt in de praktijk tegen. Lang niet alle kinderen zijn even

handig met de computer. Zo digibeet is de oudere generatie

dus ook weer niet. Daarom gaan we gerichte cursussen Word,

PowerPoint, Excel en informatievaardigheden aanbieden.

Vooral gericht zoeken is voor veel leerlingen een probleem. Ze

zijn wel snel, maar zoeken naar een speld in een hooiberg. En

ze komen met een breinaald terug.”

AmbassadeurSinds september is Roeper ambassadeur van Kennisnet. “En

dat bevalt me prima. De bijeenkomsten zijn leerzaam, maar

ook erg gezellig. We helpen elkaar echt verder. De bijeen-

komsten zijn vraaggestuurd. Kennisnet speelt goed in op de

vragen die bij ons spelen. Ik verbaas me elke keer weer over

de mogelijkheden die ICT allemaal biedt. Ik loop nu al zo’n

tien jaar mee, dus ik dacht aardig op de hoogte te zijn. Maar

tijdens de bijeenkomsten hoor ik bijna altijd iets wat ik nog

niet wist of kende. Het gratis toetsprogramma Hot potatoes

bijvoorbeeld. Daar experimenteren we dit jaar mee.”

Roeper vertelt dat hij vooral baat heeft bij de coaching.

“Terwijl ik dat eerlijk gezegd eigenlijk altijd een beetje slappe

hap vond. Maar daar ben ik van teruggekomen. Ik leer er heel

veel van. Omgaan met strubbelingen, collega’s motiveren…

noem maar op. Het belangrijkste is dat ik nu inzie dat de

problemen van mijn collega’s niet mijn problemen zijn. Ik help

ze graag uit de brand met computerproblemen, maar ik loop

niet meer als een gedienstig hondje achter ze aan.”

Voor wat hoort watHet ambassadeursprogramma werpt zijn vruchten af. Roeper:

“Gelukkig weten steeds meer collega’s me te vinden. Ik ben

nu echt het aanspreekpunt van onze locatie als het om ICT

gaat.” Feenstra: “We hebben in totaal drie ambassadeurs

benoemd. Ik heb veel contact met ze en ik vind dat ze met heel

goede ideeën terugkomen. Vooral de stimuleringsregelingen en

subsidies zijn voor ons natuurlijk interessant. Daarmee kunnen

we werken aan de professionalisering van onze docenten

en ICT breder inzetten. Een fi nancieel steuntje in de rug is

nooit weg. We zijn erg enthousiast over het ambassadeurs-

programma. Waar mogelijk geven we onze ambassadeurs de

gelegenheid om presentaties te geven: bij Kennisnet of op

andere scholen. Op die manier doen we iets terug. Voor wat

hoort wat, vinden wij. Volgend jaar gaan we er zeker mee

verder. We hopen dat we ons netwerk met andere scholen nog

verder kunnen versterken.”

Op stapelDe komende tijd staat er veel te gebeuren op het Kennemer

College. In het leerlingenadministratiesysteem Magister komt

een extra module die zal fungeren als elektronische leer-

omgeving (elo). “Onze docenten weten hoe Magister werkt,

dus ik verwacht daar weinig problemen”, zegt Feenstra. “We

willen onze elo vraaggestuurd inrichten. Zonder allerlei toeters

en bellen: er komt alleen in wat we echt nodig hebben. Ook

gaan we een pilot draaien met Wintoets, een digitaal toets-

programma. Verder onderzoeken we de mogelijkheden van

gaming en simulatieomgevingen.”

Maar dat is niet het enige. Feenstra: “Momenteel zijn we

bezig met nieuwbouw. In de nieuwe lokalen gaan we ICT-

voorzieningen treffen. Er komen beamers, projectieschermen

en Active Boards. Ons doel is interessant en uitdagend onder-

wijs. Met behulp van ICT, dat spreekt.”

Het ambassadeursprogramma van Kennisnet

Internet en ICT zijn niet meer weg te denken uit

het dagelijkse onderwijs. Maar hoe komt een

goed ICT-beleid tot stand, wat zijn de didactische

mogelijkheden en hoe maak je collega’s

enthousiast? Kennisnet kan helpen bij deze

vragen, maar veel expertise is al in scholen

aanwezig. Daarom nodigt Kennisnet elke school

uit een ambassadeur af te vaardigen. Acht keer

per jaar komen de ambassadeurs bijeen in bij-

eenkomsten waarvan zij de inhoud geheel zelf

bepalen. Zij geven aan wat de vragen vanuit

school zijn of waar ze tegenaan lopen binnen

hun school. Kennisnet houdt ambassadeurs op

de hoogte van actuele ontwikkelingen en de

mogelijkheden van ICT in het onderwijs. Het

ambassadeurs programma loopt sinds september

2006 en inmiddels zijn er al tweehonderd

ambassadeurs actief.

www.kennisnet.nl

‘Het verbaast me dat er nog altijd zo weinig geschikt

materiaal is dat docenten direct in hun lessen kunnen gebruiken’

‘Leerlingen zoeken naar een speld in een hooiberg en

komen met een breinaald terug’

Page 38: 5 VO-magazine #6 - Beter Onderwijs Nederland · 2016. 4. 15. · VO #6, mei 2007 5 waren er bijvoorbeeld op de lezing van dr. Jelle Jolles, hoog-leraar Neuro psychologie aan de Universiteit

40 VO #6, mei 2007

Gerrit Brouwer, locatiedirecteur:

“Waarom we zo innovatief zijn? Zeven jaar

geleden waren wij een kleine, stervende mavo. Het

was wel duidelijk dat het anders moest! De fusie met

het Twents Carmel College heeft nieuwe mogelijk-

heden gebracht. We zijn gegroeid van 150 naar 300

leerlingen en hebben vele nieuwe collega’s kunnen

aannemen. Samen vormen we een enthousiast team.

We vernieuwen nu voortdurend, volgens een vaste

cyclus. Momenteel krijgt For You bijvoorbeeld een

update. Vooruitlopend op de ontwikkeling tot brede

school gaan we meer samenwerken met andere

organisaties. Van ‘For You’ naar ‘Together’.”

Denekamp is een van de vier brede

instroompunten van het Twents Carmel

College, dat ook vestigingen heeft in

Oldenzaal en Losser. In de rustig gelegen

laagbouw volgen 300 leerlingen de

eerste twee jaren van hun vmbo-, havo-

of atheneumopleiding. De meeste vak-

ken zijn geïntegreerd tot leergebieden;

de overige volgen. Voor de projecten

For You (vakoverstijgend, op ICT

gebaseerd programma) en Link in

onderwijs (gecombineerde lio-stages

in basis- en voortgezet onderwijs)

won de school € 101.000 tijdens de

Ínnovatiecampagne 2006

‘Durven, delen, doen’.

Innovatie in beeld

‘Innovatie in beeld’ is een reeks van zeven foto-reportages op scholen die hun onderwijs vernieuwen. Deze keer deel 6: Twents Carmel College Denekamp.Tekst: Suzanne Visser, Fotografi e: Enno Keurentjes

Page 39: 5 VO-magazine #6 - Beter Onderwijs Nederland · 2016. 4. 15. · VO #6, mei 2007 5 waren er bijvoorbeeld op de lezing van dr. Jelle Jolles, hoog-leraar Neuro psychologie aan de Universiteit

VO #6, mei 2007 41

Jacqueline Oude Aarninkhof, docente 4Y / aardrijkskunde / mens &

maatschappij en leerlingbegeleider

“For You is een vakoverstijgend programma voor eerste- en

tweedeklassers. Informatiekunde is helemaal geintegreerd. Ik

begin nu bijvoorbeeld met 2B2 aan module 6: debatteren. Hun

opdrachten moeten ze uitwerken als website, dus volgen ze eerst

een cursus website-bouwen. For You is intensief, maar kinderen

werken heel anders, creatiever, in groepen. En ze leren veel meer

vaardigheden!”

Leerlingen

“Van For You leer je veel. Het zijn leuke opdrachten.”

“Je kunt zelf aan het werk gaan en kiezen wanneer je iets

doet. Maar je moet het natuurlijk wel op tijd inleveren!”

“We gaan nu debatteren. We hebben een fi lmpje gezien over

Het Lagerhuis. Nu moet onze klas bedenken wat de voors en

tegens zijn van hokken en keten” (waar jongeren bij elkaar

komen om alcohol te drinken, red.). “Leuk?! Mwah…”

Kim Rosink en Karen Mollink, pabo-studenten van Hogeschool Edith Stein,

hebben hun lio-stage deels gelopen op het

Twents Carmel College Denekamp en deels

op de Alexanderschool voor basisonderwijs:

KR: “We hebben een actie-onderzoek gedaan naar drankgebruik

door leerlingen in groep 8 en in de onderbouw van het VO. Dat

zoveel van hen al zouden drinken, hadden we niet verwacht. En

het gebeurt gewoon thuis, waar hun ouders bij zijn!”KM: “Door

de dubbele stage leer je veel meer over wat er na de basisschool

komt. Ook als je in het basisonderwijs blijft, is dat handig. Maar

ik ga verder in het VO. Ik ga hier werken als onderwijsassistent

en een verkorte leraren opleiding doen.”

Page 40: 5 VO-magazine #6 - Beter Onderwijs Nederland · 2016. 4. 15. · VO #6, mei 2007 5 waren er bijvoorbeeld op de lezing van dr. Jelle Jolles, hoog-leraar Neuro psychologie aan de Universiteit

42 VO #6, mei 2007

Het is lente! Nieuwe leerlingen schrijven zich in, boekenlijsten

worden afgerond. Het wordt steeds duidelijker welke leermiddelen u voor

het nieuwe schooljaar nodig hebt. Organiseert u het boekenfonds zelf of

besteedt u het uit aan een gespecialiseerde partner? Praat met

Van Dijk Educatie over het nieuwe schooljaar!

Leermiddelen

ICT

Advies

Inspirerend?Bel met 038 331 49 75 of kijk op onze website!

Voorjaarskriebels

ADVERTENTIE