Hfdst1 INLEIDING neuro-anatomie 1 ...3 Sulcuscollateralis Sulcusoccipitotemporalis...

57
1 Hfdst 1 INLEIDING - Hoe perceptie cognitie emotie gedrag bepaald wordt door onze hersenen (neuro-anatomie) 1. Beginselen van de neuroanatomie - Onderverdeling hersenschors : o Occipitale kwab o Temporale kwab o Pariëtale kwab o Frontale kwab - De scheiding tussen de temporele lob en de frontale en pariëtale lob = de sylvische of laterale fissuur - Onderverdeling van de hersenen : o Anterieur : voorkant o Posterieur : achterkant - Doorsneden van de hersenen :

Transcript of Hfdst1 INLEIDING neuro-anatomie 1 ...3 Sulcuscollateralis Sulcusoccipitotemporalis...

Page 1: Hfdst1 INLEIDING neuro-anatomie 1 ...3 Sulcuscollateralis Sulcusoccipitotemporalis parallelenlateraalvandesulcuscollateralis o Lateralezijde Desulcustemporalissuperiorendesulcustemporalisinferiorverdelende

1

Hfdst 1 INLEIDING

- Hoe perceptie

cognitie

emotie

gedrag

bepaald wordt door onze hersenen (neuro-anatomie)

1. Beginselen van de neuroanatomie

- Onderverdeling hersenschors :

o Occipitale kwab

o Temporale kwab

o Pariëtale kwab

o Frontale kwab

- De scheiding tussen de temporele lob en de frontale en pariëtale lob = de sylvische of

laterale fissuur

- Onderverdeling van de hersenen :

o Anterieur : voorkant

o Posterieur : achterkant

- Doorsneden van de hersenen :

Page 2: Hfdst1 INLEIDING neuro-anatomie 1 ...3 Sulcuscollateralis Sulcusoccipitotemporalis parallelenlateraalvandesulcuscollateralis o Lateralezijde Desulcustemporalissuperiorendesulcustemporalisinferiorverdelende

2

o Horizontale of transverse doorsnede

o Sagitale doorsnede

o Coronale doorsnede

- Onderverdeling van de hersenen :

o Dorsaal : bovenaan

o Ventraal : onderaan

o Lateraal : opzij

o Mediaal : middenin

- De occipitale kwab heeft… :

o Mediale zijde

Sulcus calcarinus primaire visuele cortex

Sulcus parietooccipitalis

o Ventrale zijde

Gyrus lingualis

Gyrus fusiformis meer anterieur gelegen

Page 3: Hfdst1 INLEIDING neuro-anatomie 1 ...3 Sulcuscollateralis Sulcusoccipitotemporalis parallelenlateraalvandesulcuscollateralis o Lateralezijde Desulcustemporalissuperiorendesulcustemporalisinferiorverdelende

3

Sulcus collateralis

Sulcus occipitotemporalis parallel en lateraal van de sulcus collateralis

o Laterale zijde

De sulcus temporalis superior en de sulcus temporalis inferior verdelen de

laterale zijde in … :

1. Gyrus temporalis superior

2. Gyrus temporalis medius

3. Gyrus temporalis inferior

Het uiteinde van de sulcus temporalis superior loopt naar boven en

de gyrus angularis ligt er rond

- Als je de sylvische fissuur openplooit, kijk je op het planum temporale. In het achterste deel

van het plantum temporale liggen de gyri van Heschl primaire auditieve cortex

- Laterale zijde van de pariëtale kwab door sulcus intraparietalis verdeeld in twee delen :

o Lobulus parietalis superior

o Lobulus parietalis inferior Bestaat uit twee delen :

Gyrus angularis

Page 4: Hfdst1 INLEIDING neuro-anatomie 1 ...3 Sulcuscollateralis Sulcusoccipitotemporalis parallelenlateraalvandesulcuscollateralis o Lateralezijde Desulcustemporalissuperiorendesulcustemporalisinferiorverdelende

4

Gyrus supramarginalis ligt rond het achterste uiteinde van de sylvische

fissuur

- Aan de achterzijde van de frontale kwab, ligt de sulcus centralis primaire motorische

cortex

Voor en parallel met de sulcus centralis ligt de sulcus precentralis.

In en rond deze sulcus precentralis ligt de premotorische cortex.

Page 5: Hfdst1 INLEIDING neuro-anatomie 1 ...3 Sulcuscollateralis Sulcusoccipitotemporalis parallelenlateraalvandesulcuscollateralis o Lateralezijde Desulcustemporalissuperiorendesulcustemporalisinferiorverdelende

5

1.2 Cognitieve modellen

- Cognitieve modellen specifiëren uit welke deelprocessen een bepaalde functie bestaat en

hoe de deelprocessen mekaar beïnvloeden

1.2.1 Modulair model

- De deelprocessen zijn serieel geschakeld (opeenvolging). Wanneer een deelproces

beëindigd is, wordt de output van dit deelproces de input voor het volgende proces.

De verschillende onderdelen zijn met elkaar verbonden.

Voorbeeld : lezen :

Letters identificeren letterreeks (woord) zin

(unidirectionele pijltjes)

Analogie : een reeks personen die emmers doorgeven om een brand te blussen, het

gaat van de ene persoon naar de andere op een seriële manier

Of : ineensteken van een Ikea-meubel : van p. 1 tot de laatste pagina doet u stap voor

stap wat voorgeschreven staat. Je hoeft geen overzicht te hebben van het hele proces,

je kan pagina na pagina werken.

- Vooral uit Engelse universiteiten

- “Box and arrow” – model

1.2.2 Interactionistisch model

- Alle deelprocessen zijn parallel geschakeld : ze ontrollen tegelijkertijd. Nog voor het

ene proces beëindigd is, en een output heeft gegenereerd, speelt zich al een ander

proces af dat gebruik maakt van de output van het ene proces en tegelijkertijd de

output van dat proces beïnvloedt.

Voorbeeld : lezen :

We identificeren NIET eerst de letters en dan de woorden en de zinnen. Maar

de identificatie van de woorden beïnvloedt hoe we de letters identificeren en

beïnvloedt de zinsstructuur de identificatie van de woorden en omgekeerd.

(bidirectionele pijltjes)

- Hersencircuit : verschillende delen van de hersenen die onderling samenwerken

1.3 Functioneel-anatomische modellen

1.3.1. Korte historiek

- Voor 1810 :

Page 6: Hfdst1 INLEIDING neuro-anatomie 1 ...3 Sulcuscollateralis Sulcusoccipitotemporalis parallelenlateraalvandesulcuscollateralis o Lateralezijde Desulcustemporalissuperiorendesulcustemporalisinferiorverdelende

6

o Men dacht dat de hersenfuncties gelokaliseerd waren in de hersenventrikels

en niet in de hersenschors (cortex)

o De hersenen worden vrij willekeurig afgebeeld weinig waarheidsgetrouw

o Dachten dat de hersenschors enkel een beschermende functie had (maar er

zitten ook neuronen enzo in)

o Weinig aandacht voor hersenschors, wel aan ventrikels

o Swedenborg en Gall zagen als eerste het belang van de hersenschors in

o Gall stelde als eerste vast dat :

De corticale sulci verliepen volgens een consistent patroon

Verschillende hersengebieden verschillende functies hebben

Empirisch bevestigd door Broca

- 1810 :

o Gall & Spurzheim :

Legden de basis voor de frenologie

Het uitwendig voorkomen van de hersenen is belangrijk

Gyrus = oppervlakte van de hersenen

Sulcus = sleuf

S temporalis superior

S temporalis inferior

- 1865 :

o Broca onderzocht een patiënt in La Salpétière en had afasie (kon niet meer

Page 7: Hfdst1 INLEIDING neuro-anatomie 1 ...3 Sulcuscollateralis Sulcusoccipitotemporalis parallelenlateraalvandesulcuscollateralis o Lateralezijde Desulcustemporalissuperiorendesulcustemporalisinferiorverdelende

7

praten)

o De patiënt kon als gevolg van een beroerte enkel het woord “tan” uitbrengen,

naast een aantal stereotype uitdrukkingen

o Op een foto van de hersenen werd een zwart gat vastgesteld thv de gyrus

frontalis inferior (Broca-gebied) dat zwarte gat weerspiegelt de ziekte

(afasie) van deze persoon

We spreken dan bv van Broca-afasie (of Wernicke-afasie) wanneer de stoornis

in deze gebieden gelegen is.

Deze gebieden geven aan waar de taalcortex gelegen is

DUS : de verschillende delen van de hersenen hebben specifieke functies. Door

te bepalen welke gevolgen een letsel van de hersenen veroorzaakt, kan je

afleiden welke functie dat deel van de hersenen normaal vervult

o Elke beweging vertrekt dan weer vanuit de primaire motorische cortex

(gelegen tussen de pre-centrale sulcus en de centrale sulcus)

o De sulcus calcarinus is een heel belangrijke sulcus primaire visuele cortex

o Er zijn twee parallelle sulci gelegen onderaan de hersenen :

Sulcus occipito-temporalis

Sulcus collateralis

1.3.2 Localisationisme versus gedistribueerde netwerken

Localisationisme

- Volgens dit model is er een één – één correspondentie tussen een bepaalde functie en

een bepaald hersengebied

Voorbeeld :

o Gyrus frontalis inferior (Broca-gebied) spraakproductie

o Achterste gedeelte van de gyrus temporalis medius (Wernicke-gebied)

Page 8: Hfdst1 INLEIDING neuro-anatomie 1 ...3 Sulcuscollateralis Sulcusoccipitotemporalis parallelenlateraalvandesulcuscollateralis o Lateralezijde Desulcustemporalissuperiorendesulcustemporalisinferiorverdelende

8

spraakbegrip

MAAR : dit is een oververeenvoudiging van de realiteit !

o Letsels in het Broca-gebied leiden ook tot begripsstoornissen voor moeilijkere

grammaticale constructies

o Letsels in het Wernicke-gebied leiden ook tot het verstoren van de

woordproductie

o Ook letsels buiten de klassieke taalgebieden kunnen de taal verstoren (bv.

letsels in achterste deel van gyrus temporalis inferior

benoemingsstoornissen)

Gedistribueerd model

- Een veel aannemelijker model

- Volgens dit model berust elke taalfunctie op de coöperatie van een gedistribueerd

netwerk van gebieden = hersencircuit

Analogie : schakelcircuits in elektronica

- De verschillende gebieden van dit netwerk liggen op afstand van elkaar en zijn

onderling anatomisch verbonden. Elk gebied vervult een deel van het werk en alle

gebieden interageren met elkaar.

- Een bepaald gebied kan ook deel uitmaken van verschillende netwerken naargelang de

taak die de proefpersoon vervult.

1.4 De techniek

- Elke techniek maakt gebruik van een vergelijking tussen twee metingen. De ene meting is

uitgevoerd wanneer de pp zich in een bepaalde toestand (conditie) bevindt, de andere

meting terwijl de pp zich in een andere toestand bevindt.

Het verschil tussen de twee metingen wordt dan in verband gebracht met het verschil tussen

Page 9: Hfdst1 INLEIDING neuro-anatomie 1 ...3 Sulcuscollateralis Sulcusoccipitotemporalis parallelenlateraalvandesulcuscollateralis o Lateralezijde Desulcustemporalissuperiorendesulcustemporalisinferiorverdelende

9

de twee condities.

Het verschil tussen de twee condities moet zo goed mogelijk gedefinieerd zijn en de twee

condities mogen enkel verschillen in die opzichten die het onderwerp van de studie

uitmaken.

1.4.1 De elektrofysiologische methodes

- = methodes die gebaseerd zijn op het meten van elektrische activiteit

- Sommige klassen van neuronen functioneren als elektrische dipool. Als polarisatie

verandert, verandert het dipoolmoment

- Als een groep van neuronen met dezelfde oriëntatie gepolariseerd of gedepolariseerd

wordt, creëert de gesommeerde elektrische dipool een elektromagnetisch veld (open

veld).

De elektrische component van dit veld wordt gemeten met EEG, de magnetische

component met MEG

- Wanneer een neuron een actiepotentiaal afvuurt: neuronen allemaal in dezelfde

richting en vuren samen = pyramidale neuronen in de hersenschors

- Op de huid meten: potentialen van neuronen die allemaal in dezelfde richting liggen

elektrische dipool (EEG) meten van de activiteiten van de hersenen

MAAR : EEG bevat veel ruis

- Wanneer een neuraal deel meer actief wordt, dan resulteert dit in veranderingen in de

elektrische potentiaal en de magnetische dipool die op de hoofdhuid gemeten kunnen

worden.

De elektrische veranderingen worden bepaald door een specifieke groep van

neuronen, die ordelijk gealigneerd zijn langs de corticale oppervlakte, de piramidale

neuronen.

Deze elektrische veranderingen liggen aan de basis van geëvokeerde potentialen (EP)

en magnetoëncephalografie (MEG).

Geëvokeerde potentialen (EP)

- Wanneer de pyramidale neuronen loodrecht gericht zijn t.o.v. het

hersenoppervlak, dan kan het elektrisch potentiaal het best gemeten worden via

geëvokeerde potentialen.

Hierbij meet men hoe de elektrische activiteit die door de hersenen

Page 10: Hfdst1 INLEIDING neuro-anatomie 1 ...3 Sulcuscollateralis Sulcusoccipitotemporalis parallelenlateraalvandesulcuscollateralis o Lateralezijde Desulcustemporalissuperiorendesulcustemporalisinferiorverdelende

10

gegenereerd word, verandert van milliseconde tot milliseconde vanaf een

specifiek moment.

- EP heeft een goede tijdsresolutie (milliseconden) maar de ruimtelijke resolutie

is veel slechter dan bij PET of fMRI.

- DUS: meting van elektrische activiteit tov een bepaald tijdstip. Tijdstip stemt

overeen met het optreden van een bepaalde experimentele gebeurtenis

(visueel, auditief, somatosensorieel, cognitief)

- Beperkingen:

o Meet neuronen die dezelfde oriëntatie hebben en synchroon

geactiveerd worden

o Elektrische veld vermindert met kwadraat van de afstand

o EEG signaal kan enkel gemeten worden voor oppervlakkig

gelegen gebieden (diepere delen liggen te ver)

o Lage anatomische resolutie

o Je weet niet welk deel v/d hersenen de activiteit veroorzaakt

Magnetoëncephalografie (MEG)

- Meting van magnetisch veld gegenereerd door neuronen in de sulcii

- Wanneer de pyramidale neuronen parallel verlopen met het hersenoppervlak,

dan kan de magnetische dipool opgepikt worden via magnetoëncephalografie

(MEG).

- De tijdsresolutie is vergelijkbaar met EP (milliseconden).

- Redelijke ruimtelijke resolutie

- Bijzonder duur!

Transcraniële magnetische stimulatie (TMS)

- TMS creëert een magnetisch veld op de schedel dat doordringt tot in een

beperkt deel van de onderliggende hersenschors.

- DOEL: hersenactiviteit beïnvloeden in het onderliggende deel

- Deze beïnvloeding kan:

o Inhiberend zijn performantie verslechteren

o Stimulerend zijn performantie verbeteren

Page 11: Hfdst1 INLEIDING neuro-anatomie 1 ...3 Sulcuscollateralis Sulcusoccipitotemporalis parallelenlateraalvandesulcuscollateralis o Lateralezijde Desulcustemporalissuperiorendesulcustemporalisinferiorverdelende

11

- 2 manieren om TMS toe te passen :

o Single- of dual-pulse: gedurende enkele ms een magnetische puls boven

een bepaald deel van de schedel. Daardoor wordt de werking van het

onderliggende deel van de hersenschors kortdurend verstoord (enkele

ms).

o Repetitieve TMS: men geeft een trein van pulsen gedurende een aantal

minuten (langduriger effect)

- Moeilijkheden: het is moeilijk om precies af te lijnen welk deel van de

hersenschors door de TMS beïnvloedt wordt en ook gebieden op afstand van

het gestimuleerde deel kunnen veranderen in activiteit

Repetitieve TMS wordt gecombineerd met fMRI

- NADELEN:

o Je weet niet hoe groot het effect is

o Veel ongekende variabelen

o Enkel oppervlakkig deel van de hersenen

o Spiercontracties pijn

Corticale oppervlakteregistratie

- Hierbij gaat men rechtstreeks op het corticale oppervlak de elektrische activiteit

meten in bepaalde regio’s om de gebieden functioneel te identificeren

Voorbeeld : bij epilepsiepatiënten

- Men laat bij dergelijke operaties de patiënt vaak wakker en dan stimuleert men

stuk voor stuk deeltjes van de hersenen rond het letsel om te voorspellen of het

om stukken gaat die een belangrijke functie vervullen

- Doordat men rechtstreeks de activiteit meet op het corticale oppervlak is de

ruimtelijke resolutie zeer hoog

Single neuron electrode recording

- Bij proefdieren kan men met één of enkele elektroden de neuronale activiteit

meten van een enkelvoudig neuron

- De tijdsresolutie is uitstekend (milliseconden)

- Nadeel : men onderzoekt slechts een beperkt aantal neuronen (100-tal

Page 12: Hfdst1 INLEIDING neuro-anatomie 1 ...3 Sulcuscollateralis Sulcusoccipitotemporalis parallelenlateraalvandesulcuscollateralis o Lateralezijde Desulcustemporalissuperiorendesulcustemporalisinferiorverdelende

12

neuronen in éénzelfde gebied) heel beperkt

- Het moet op een ethisch verantwoorde wijze gebeuren :

o Men moet maximaal investeren in de woonomstandigheden van de

proefdieren

o Men moet op een diervriendelijke manier omgaan met de proefdieren

o Men moet het proefdier minimaal pijn berokkenen

o Men mag enkel gebruik maken van proefdieren die in gevangenschap

werden geboren

1.4.2 De hemodynamische methodes

- Principe: als de globale synaptische activiteit van een populatie van neuronen

toeneemt, neemt ook de lokale bloedtoevoer toe

- Wanneer een neuronale populatie meer actief wordt, neemt de bevloeiing naar die

populatie toe. Er treedt lokaal vasodilatatie (vaatverwijding) op. Het laat toe dat er

meer metabool substraat (o.a. glucose en zuurstof) geleverd wordt in een actief

hersengebied.

- Hemodynamische respons = de lokale vaatverwijding als respons op een verhoogde

activiteit

- De hemodynamische respons ligt aan de basis van positron-emissietomografie (PET)

en functionele magnetische resonantie (fMRI).

Positron-emissie tomografie (PET)

- Bij PET injecteert men een radioïsotoop. Er wordt een zuurstofatoom

geproduceerd dat een massagetal heeft van 15 ipv 14. Dit atoom is instabiel

want het vervalt met een halfwaardetijd van 123 sec. Tijdens het verval van het

radioïsotoop wordt een proton getransformeerd in een neutron, een + partikel

en een neutrino. Het + partikel botst met een elektron. Dit leidt tot de

annihilatie van de twee massapartikels en de emissie van twee fotonen. (Foton

= een hoog-energetische pakket van 511 keV).

De fotonen hebben twee precies tegengestelde richtingen. De energie van deze

twee fotonen is zo hoog dat ze niet rechtstreeks kunnen gemeten worden maar

eerst moeten afgestopt worden door een bismuth germanium oxide kristal.

Deze botsing geeft aanleiding tot een Photo-elektrisch effect. En dit effect wordt

gebruikt om beelden om te nemen.

Page 13: Hfdst1 INLEIDING neuro-anatomie 1 ...3 Sulcuscollateralis Sulcusoccipitotemporalis parallelenlateraalvandesulcuscollateralis o Lateralezijde Desulcustemporalissuperiorendesulcustemporalisinferiorverdelende

13

- PET experimenten gebeuren met uiterst gevoelige detectoren zodat een heel

lage dosis radioïsotoop volstaat.

- De proefpersoon krijgt een aantal injecties met radioïsotoop en na elke injectie

bevindt de proefpersoon zich gedurende 40 à 90 sec in een bepaalde conditie

tijdens de welke de hersenen volledig gescand kunnen worden.

- De tijdsresolutie bedraagt op z’n best 40 sec (=laag), de ruimtelijke resolutie 10

– 15 mm.

- Stappenplan om PET of fMRI te analyseren:

Gebruik maken van een groep vrijwilligers die gescand worden in een actieve en

een controleconditie, en die gaan ze met elkaar vergelijken =

substractiemethode: gebieden van elkaar aftrekken

- Er zijn geen twee hersenen die aan elkaar gelijk zijn, er is wel een zekere

structuur die op elkaar lijkt maar toch zijn er verschillen (door bv. de grootte van

de hersenen)

- Analyse van PET:

Stap 1:

Corrigeren van de bewegingen van het hoofd (want er is altijd een

beweging in de hersenen, door bv. hoesten)

Stap 2:

Stereotactische normalisatie: verschillen tussen hersenen bij

verschillende personen transformatie zodat de hersenen passen op

het standaardbrein zodat die met elkaar vergeleken kunnen worden

Stereotaxi = punt in de hersenen lokaliseren (in 3D lokaliseren) drie

coördinaten die zeggen waar de “voxen” liggen in het brein

Stap 3:

Smoothing = activaties wat uitsmeren Gaussiaanse filter

Waarom? De ligging van de activatie kan verschillen van persoon tot

persoon om zo die variatie in ligging wat op te heffen

Stap 4:

Welke kant komt overeen met welk subject in welke conditie?

Page 14: Hfdst1 INLEIDING neuro-anatomie 1 ...3 Sulcuscollateralis Sulcusoccipitotemporalis parallelenlateraalvandesulcuscollateralis o Lateralezijde Desulcustemporalissuperiorendesulcustemporalisinferiorverdelende

14

Stap 5:

Statistische vergelijking

- Beperkingen:

o Beperkte tijdsresolutie

o Beperkt aantal beelden mogelijk

Max. 12

Middelen over subjecten noodzakelijk

o Relatief beperkte anatomische resolutie

Functionele magnetische resonantie

- Bij fMRI maakt men gebruik van een “endogeen contrastmiddel” : men hoeft

geen product te injecteren. Men maakt gebruik van het verschil in magnetische

eigenschappen tussen twee vormen van hemoglobine:

o Oxyhemoglobine

o Desoxyhemoglobine

Hemoglobine is een molecule dat binnen de rode bloedcellen het

zuurstofmolecule draagt.

- Het fMRI signaal wordt bepaald door de verhouding van oxyhemoglobine en

desoxyhemoglobine in het bloed. Wanneer een neuronale populatie meer actief

wordt, dan verbruikt het meer zuurstof en neemt de verhouding

oxyhemoglobine/desoxyhemoglobine af. Dit duurt slechts enkele honderden

milliseconden. Daarna treedt er snel vasodilatatie op. Doordat de verschillende

vasodilatatie meer uitgesproken is dan wat vereist is ter compensatie van de

verhoogde metabole nood, neemt de verhouding

oxyhemoglobine/desoxyhemoglobine toe. De toename van de verhouding

oxyhemoglobine/desoxyhemoglobine ligt aan de basis van het fMRI signaal, het

“Blood Oxygenation Level Dependent” signaal (BOLD).

- fMRI laat toe om een lange reeks van opeenvolgende kortdurende beelden op

te nemen van de hersenen

- fMRI kan op 2 manieren:

1. Epoch-based fMRI (blocked mode): er worden gedurende 30-40

seconden trials van een vergelijkbaar type aangeboden aan de

Page 15: Hfdst1 INLEIDING neuro-anatomie 1 ...3 Sulcuscollateralis Sulcusoccipitotemporalis parallelenlateraalvandesulcuscollateralis o Lateralezijde Desulcustemporalissuperiorendesulcustemporalisinferiorverdelende

15

proefpersoon. De pp voert gedurende 30 sec een taak uit en er worden

voortdurend hersenvolumes opgenomen. Onmiddellijk nadien voert hij

gedurende 30 sec een andere taak uit en er worden opnieuw continu

hersenvolumes opgenomen.

In de analyse gaat men dan na hoe de integraal van het signaal dat

opgenomen werd tijdens de ene conditie, verschilt van de integraal van

het signaal dat opgenomen werd tijdens de andere conditie.

o Epoch = blok: events van verschillende typen aanbieden en die

groeperen in blokken (werken met een reeks van trails)

o Voordeel: blokken frequent herhalen tussen en binnen

individuen en op die manier kan je ruis voorkomen

o Nadeel: verwachtingspatroon: je weet wat er gaat komen

andere strategieën gebruiken dan wanneer je niet weet wat er

komt

o Hogere sensitiviteit dan event-related

2. Event-related fMRI : meten hoe het BOLD signaal van seconde tot

seconde verandert volgend op een experimentele gebeurtenis (‘event’).

Voordeel: men kan events van verschillende types dooreen mengen

o Hierbij werk je met geëvoceerde potentialen

o Na elke testbeurt (trial per trial)

- De tijdsresolutie van fMRI bedraagt enkele seconden, de ruimtelijke resolute

bedraagt 5-10 mm.

DUS: fMRI maakt gebruik van het magnetisch veld. De protonen en dipolen in de

hersenen gaan zich oriënteren naar het magnetische veld

puls toedienen waardoor die gaan draaien

tijd meten hoe lang het duurt voor ze terugkeren naar de oorspronkelijke

positie

verschillende hoeveelheid vocht in verschillende componenten van de

hersenen en zo kan je de activiteit van de hersenen meten

Analyse van functionele beeldvormingsdata

- Men vergelijkt de opnames tijdens de verschillende condities

Page 16: Hfdst1 INLEIDING neuro-anatomie 1 ...3 Sulcuscollateralis Sulcusoccipitotemporalis parallelenlateraalvandesulcuscollateralis o Lateralezijde Desulcustemporalissuperiorendesulcustemporalisinferiorverdelende

16

- De bekomen waarden worden verklaard door:

o Een conditie-afhankelijke component

o Een proefpersoon-afhankelijke component

o Ruisfactor

Met elke component komt een bepaalde parameterschatting overeen

- In de volgende stap bepalen we waar de parameterschatting significant verschilt

tussen de condities. Voor elke voxel binnen het hersenvolume kan men de

significantie bepalen. De kaart van de voxels en hun statistische significanties is

de Z map. Z drukt statistisch uit hoe sterk een bepaalde waarde afwijkt van wat

men onder de nulhypothese zou verwachten.

DUS : wat we zien op een scan is eigenlijk de Z-waarde van die activatie (Z-

waarde = statistisch significant voor een bepaald contrast)

Letselmethode bij patiënten

- Dubbele dissociatie is een belangrijk principe in de neuropsychologie.

Veronderstel dat er 2 cognitieve functies zijn: functie en functie , deze

functies kunnen om het even wat zijn.

- Indien er enkel patiënten zijn waarbij aangetast is en er geen patiënten zijn

waarbij aangetast is, dan spreken we van enkelvoudige dissociatie.

MAAR : dit laat niet toe te concluderen dat en verschillen in localisatie

omdat een enkelvoudige dissociatie ook op andere manieren verklaard kan

worden

- Slechts wanneer aan twee criteria voldaan zijn, spreken we van dubbele

dissociatie:

1. Bij sommige letsels is proces beschadigd en proces gespaard

2. Bij andere letsels is proces beschadigd en proces intact

Wanneer aan beide criteria voldaan is, concluderen we dat proces en

proces een verschillende hersenlocatie hebben

- Lesion overlap methode:

Men vertrekt van een groep patiënten (waarbij er een probleem is) groep

scannen normaliseren op elkaar leggen welke voxel heeft overal een

deficit?

NADEEL : geen controlegroep

Page 17: Hfdst1 INLEIDING neuro-anatomie 1 ...3 Sulcuscollateralis Sulcusoccipitotemporalis parallelenlateraalvandesulcuscollateralis o Lateralezijde Desulcustemporalissuperiorendesulcustemporalisinferiorverdelende

17

- Bij de lesie-substractiemethode deelt men de patiënten in in groepen op basis

van hun klinisch beeld

Voorbeeld: patiënten met neglect en patiënten zonder neglect. Dan berekent

men bij hoeveel patiënten met neglect elke voxel beschadigd is en bij hoeveel

patiënten zonder neglect. Men vergelijkt dan die aantallen en dat geeft een

substractiebeeld.

DUS: maken gebruik van een controlegroep

NADEEL: als je patiënten onderzoekt, moet je opletten want stoornissen komen

voor in gradaties zelf een onderscheid maken tussen verschillende groepen

- Bij de voxelbased lesion-symptom mapping (VLSM) hoeft men de patiënten

vooraf niet in groepen te klasseren. Men meet bij elke patiënt een bepaalde

parameter. Vervolgens gaat men voor elke voxel in de hersenen na welke

waarde die parameter had bij de patiënten waarbij de voxel beschadigd is en

welke waarde die parameter had bij de patiënten waarbij de voxel niet

beschadigd is. Vervolgens gaat men met een eenvoudige Student t test voor elke

voxel na of er een verschil is in de waarde van de parameter tussen de patiënten

waarbij de voxel beschadigd is en patiënten waarbij de voxel niet beschadigd is.

DUS : reeks patiënten met een beroerte testen scannen voxel per voxel

kijken in welke voxel schade is groepen met elkaar vergelijken obv schade in

de voxel men hoeft dan niet te werken met afasie

- Letselstudies zijn essentieel om na te gaan of een bepaald hersengebied een

noodzakelijke, of ‘kritische’, bijdrage geeft tot een bepaalde functie. Ze vormen

ook het complement tov de hemodynamische en elektrofysiologische methodes,

omdat deze laatste methodes wel tonen waar er effecten optreden maar niet of

deze effecten een essentiële bijdrage weerspiegelen van een specifiek gebied.

- Nadelen:

1. De uitgebreidheid van de letsels wordt niet bepaald door functionele

afgrenzingen tussen gebieden maar door bv het bevloeiingspatroon

van de hersenen in het geval van een beroerte of door toeval bv in

het geval van een traumatisch hersenletsel of hersengezwel

Page 18: Hfdst1 INLEIDING neuro-anatomie 1 ...3 Sulcuscollateralis Sulcusoccipitotemporalis parallelenlateraalvandesulcuscollateralis o Lateralezijde Desulcustemporalissuperiorendesulcustemporalisinferiorverdelende

18

2. De hersenen zijn in staat tot functionele reorganisatie waarbij

gebieden van die structureel intact zijn, de functies deels kunnen

overnemen van gebieden die structureel beschadigd zijn

3. Hersenletsels zijn zelden beperkt tot de hersencortex. Vaak zijn de

wittestofbanen die de hersengebieden met elkaar verbinden

beschadigd

4. Als een gebied deel uitmaakt van een hersencircuit, zal uitval van dat

gebied vaak ook repercussies hebben op de functies van de gebieden

die mee in het netwerk zitten. De functionele gevolgen van een

hersenletsel zijn bijgevolg niet beperkt tot de structureel beschadigde

gebieden.

1.5 Conclusie

- Er zijn meer en meer methoden beschikbaar om de neuroanatomie van sensoriële,

cognitieve en motorische functies te bepalen. Elke methode heeft zijn sterktes en zwaktes en

daardoor zijn ze met elkaar complementair.

Page 19: Hfdst1 INLEIDING neuro-anatomie 1 ...3 Sulcuscollateralis Sulcusoccipitotemporalis parallelenlateraalvandesulcuscollateralis o Lateralezijde Desulcustemporalissuperiorendesulcustemporalisinferiorverdelende

19

SAMENVATTING :

Page 20: Hfdst1 INLEIDING neuro-anatomie 1 ...3 Sulcuscollateralis Sulcusoccipitotemporalis parallelenlateraalvandesulcuscollateralis o Lateralezijde Desulcustemporalissuperiorendesulcustemporalisinferiorverdelende

1

Hfdst 2 VISUOPERCEPTUELE VERWERKING

- Het visuele systeem is van al de systemen in de hersenen het beste gekend

(omdat het ook uitgebreid onderzocht werd bij apen)

2.1 Beginselen van de neuroanatomie van het visuele systeem

- Visuele signalen vallen op het netvlies (retina) van het linker en rechter oog.

Die signalen worden dan via de linker en rechter nervus opticus gevoerd naar

het chiasma opticum.

o Voor het chiasma opticum : visuele banen zijn georganiseerd per oog

DUS : de signalen die op het linker oog invallen worden via de linker

nervus opticus geleid en omgekeerd

o Na het chiasma opticum : vanaf de tractus opticus is de organisatie niet

meer per oog maar per gezichtsveld en bovendien is alles gekruist

DUS : wanneer er een letsel is van de linker tractus opticus, dan is er

een rechter gezichtsvelddefect, en omgekeerd

De tractus opticus mondt uit in het corpus geniculatum laterale. In het corpus

geniculatum laterale (CGL) vormen de zenuwcellen en synaps met de

daaropvolgende neuronen die van het CGL naar de primaire visuele cortex

gaan.

Page 21: Hfdst1 INLEIDING neuro-anatomie 1 ...3 Sulcuscollateralis Sulcusoccipitotemporalis parallelenlateraalvandesulcuscollateralis o Lateralezijde Desulcustemporalissuperiorendesulcustemporalisinferiorverdelende

2

- De primair visuele, of striaire, cortex is gelegen rond de sulcus calcarinus.

o De rechter sulcus calcarinus bevat een voorstelling van het linker

gezichtsveld

o De linker sulcus calcarinus bevat een voorstelling van het rechter

gezichtsveld

o De bovenste bank van de sulcus calcarinus bevat een voorstelling van

het onderste gezichtsveld

o De onderste bank van de sulcus calcarinus bevat een voorstelling van

het bovenste gezichtsveld

o Het posterieure (achterste) deel van de sulcus calcarinus stelt de

foveale (dwz centrale) deel van het visuele veld voor

o Het meer anterieure (voorste) deel van de sulcus calcarinus stellen de

meer en meer perifeer gelegen delen van het gezichtsveld voor

DUS : altijd omgekeerd

- Elk neuron in de primaire visuele cortex heeft een receptief veld (d.i. het deel

van het gezichtsveld dat hij stimulatie met bv. een lichtflits het neuron

activeert). De receptieve velden van de neuronen van de primair visuele

cortex zijn relatief klein, en ze vuren het hardst voor lijnen en boorden.

- Een belangrijk organisatieprincipe in de primaire visuele cortex : corticale

magnificatie dwz dat het centrale gezichtsveld, dat slechts een 4-tal

visuele graden bedraagt, veel meer oppervlakte beslaat in de sulcus calcarinus

dan het perifere gezichtsveld

Door de corticale magnificatie is er acuïteit : dwz de visuele scherpte is

Page 22: Hfdst1 INLEIDING neuro-anatomie 1 ...3 Sulcuscollateralis Sulcusoccipitotemporalis parallelenlateraalvandesulcuscollateralis o Lateralezijde Desulcustemporalissuperiorendesulcustemporalisinferiorverdelende

3

veel groter in het foveale gedeelte van het gezichtsveld

Als we een voorwerp nauwkeurig willen bekijken, brengen we dit voorwerp

in het centrale gezichtsveld door snelle oogbewegingen (= saccaden) uit te

voeren.

Voorbeeld : lezen

2.2 Elementaire stimuluskenmerken

- Belangrijk principe : functionele segregatie al vanaf de primaire visuele

cortex worden verschillende elementaire stimuluseigenschappen (zoals

oriëntatie, beweging…) in aparte neuronale subgroepen voorgesteld

Voorbeeld :

o Area V4 : kleur letsel : achromatopsie

o Area V5 : oriëntatie en beweging letsel : akinetopsie

- Een tweede belangrijk principe : scheiding van de visuele verwerking in twee

grote verwerkingsstromen (pathways) :

o Occipitotemporale pathway : staat in voor de stimulusidentificatie (de

‘what’ stream)

Belangrijke knooppunten :

Area V4

Fusiforme cortex

Inferotemporale cortex

Parahippocampale cortex

Naarmate men verder komt in de occipitotemporale

verwerkingsstroom is de neuronale codering en differentiatie minder in

termen van elementaire stimuluseigenschappen maar meer in termen

van stimuluscategorie en stimulusidentificatie. Categorieën waarvoor

functionele specialisatie bestaat zijn bv. gezichten, getallen, woorden,

objecten.

De receptieve velden worden ook groter en groter naarmate je verder

Page 23: Hfdst1 INLEIDING neuro-anatomie 1 ...3 Sulcuscollateralis Sulcusoccipitotemporalis parallelenlateraalvandesulcuscollateralis o Lateralezijde Desulcustemporalissuperiorendesulcustemporalisinferiorverdelende

4

gaat zodat in meer anterieur gelegen delen, zoals de inferotemporale

cortex (IT) de receptieve velden zelfs bilateraal (overeenkomst tussen

twee ogen) zijn.

Elk neuron in de extrastriaire cortex heeft een receptief veld = een

deel van het gezichtsveld waarop het neuron antwoordt als er een

stimulus met bepaalde kenmerken getoond wordt. (Bij passief kikken

wekken sommige stimuli een duidelijke respons op en andere niet =

voorkeursstimuli)

o Occipitopariëtale pathway : staat in voor stimuluslocalisatie (de ‘where’

stream)

Belangrijke knooppunten :

Intrapariëtale sulcus

Lobulus parietalos inferior

Lobulus parietalos superior

De occipitotemporale en de occipitopariëtale verwerkingsstroom monden

beide uit in de frontale cortex :

o De occipitotemporale verwerkingsstroom via de projectie van de

anterieur temporale pool naar de inferior frontale cortex (fasciculus

uncinatus)

o De occipitopariëtale verwerkingsstroom via de frontal eye field

(FEF), gelegen op het kruispunt van de sulcus precentralis en de

sulcus frontalis superior

Page 24: Hfdst1 INLEIDING neuro-anatomie 1 ...3 Sulcuscollateralis Sulcusoccipitotemporalis parallelenlateraalvandesulcuscollateralis o Lateralezijde Desulcustemporalissuperiorendesulcustemporalisinferiorverdelende

5

2.3 Gezichten

- Gezichten zijn zeer complexe visuele stimuli : groot aantal stimuli binnen

eenzelfde stimuluscategorie en kleine verschillen tussen die stimuli zijn van

groot belang

- Bij de verwerking van gezichten maken we onderscheid tussen :

o Impliciete versus expliciete verwerking van gezichten en hun kenmerken

Page 25: Hfdst1 INLEIDING neuro-anatomie 1 ...3 Sulcuscollateralis Sulcusoccipitotemporalis parallelenlateraalvandesulcuscollateralis o Lateralezijde Desulcustemporalissuperiorendesulcustemporalisinferiorverdelende

6

o Verwerking van “invariante” eigenschappen en veranderlijke

eigenschappen

Invariant = identiteit van de persoon, met veranderlijkheden

- Deze cognitieve functie kan je ook in verschillende deelprocessen ontleden. Die

verschillende deelprocessen verschillen in anatomische localisatie. Voor deze

verschillende deelprocessen bestaan er aparte tests. Sommige van deze

deelprocessen zijn eerder modulair georganiseerd en andere verlopen via

parallelle pathways/verwerkingsstromen.

- Het klassieke model van Bruce en Young is vooral gebaseerd op dissociaties die

optreden na hersenletsels.

2.3.1 Neuropsychologische tests

1. Visuele discriminatie van gezichten (“structural encoding” in Bruce &

Young’s model) : getest door bv. “matching-to-sample”-taak : we tonen

een gezicht als sample stimulus en het subject moet kiezen welke

teststimuli overeenstemmen met dat gezicht (en dat gezicht kan vanuit

dezelfde of vanuit een verschillende hoek genomen worden)

2. Herkenning van gezichten (“face recognition units, person identity nodes

and name retrieval” in Bruce & Young’s model) : testen door de pp het

gezicht te laten benoemen of biografische gegevens te laten vertellen

over die persoon.

Bij een andere test moet de patiënt kiezen tussen twee gezichten welk

gezicht overeenstemt met een vertrouwd persoon. Deze impliciete

verwerking kan bv. gemeten worden aan de hand van de galvanische

huidreactie.

3. Herkenning van emotionele expressie (“expression analysis”)

Page 26: Hfdst1 INLEIDING neuro-anatomie 1 ...3 Sulcuscollateralis Sulcusoccipitotemporalis parallelenlateraalvandesulcuscollateralis o Lateralezijde Desulcustemporalissuperiorendesulcustemporalisinferiorverdelende

7

4. Herkenning van bewegingen van de mond en van de ogen (“facial

speech analysis”, maar eigenlijk is het ruimer dan alleen maar dit)

2.3.2 Hersenletsels bij patiënten en stoornis van herkenning van

gezichten

- Prosopagnogie = defecten op het vlak van visuele identificatie van

gezichten

1. Wanneer patiënten moeilijkheden hebben met de matching to

sample taak, kan dit verklaard worden door een probleem met de

identificatie van de stimulus (visuoperceptuele stoornis)

Vergelijkbaar met “structural descriptions” bij objectherkenning.

2. Sommige patiënten kunnen wel de matching-to-sample taak

uitvoeren maar kunnen adhv het gezicht alleen personen niet

herkennen (ook hun eigen gelaat niet). Ze kunnen de personen

wel herkennen aan hun stem, houding, manier van stappen,

Page 27: Hfdst1 INLEIDING neuro-anatomie 1 ...3 Sulcuscollateralis Sulcusoccipitotemporalis parallelenlateraalvandesulcuscollateralis o Lateralezijde Desulcustemporalissuperiorendesulcustemporalisinferiorverdelende

8

bewegingen van de mond…

3. Sommige patiënten kunnen gezichten nog wel herkennen maar

kunnen de emotionele expressie niet discrimineren. Dit is sociaal

erg hinderlijk want het gelaat geeft extra info over de persoon.

In sommige gevallen is de bewuste identificatie van expressies

aangetast maar is de automatische respons nog wel bewaard.

Deze automatische respons kunnen we meten adhv galvanische

huidgeleidingsrespons.

4. Bij patiënten met stoornissen op niveau 1 of 2 kan het McGurk

effect optreden : de verwerking van de beweging in het gezicht

berust op andere gebieden dan de verwerking van de identiteit

2.3.3 Functionele beeldvorming bij normale vrijwilligers

- Bij normale mensen kunnen we verschillende gebieden identificeren die

bij de verwerking van gezichten een rol spelen

“Fusiform Face Area”

- Fusiform face area (FFA) is een gebied dan in de gyrus fusiformis

ligt, vooral rechts en in mindere mate links.

- Het is een gebied dat consistent geactiveerd wordt wanneer een

gezicht visueel wordt aangeboden in plaats van een object (het

wordt niet geactiveerd wanneer andere lichaamsdelen getoond

worden).

- Het is een gebied dat beïnvloedt wordt door de “top-

down”controle (aandacht of geheugen) : wanneer we het gezicht

bewust waarnemen is de activiteit hoger dan wanneer we het

onbewust waarnemen.

Page 28: Hfdst1 INLEIDING neuro-anatomie 1 ...3 Sulcuscollateralis Sulcusoccipitotemporalis parallelenlateraalvandesulcuscollateralis o Lateralezijde Desulcustemporalissuperiorendesulcustemporalisinferiorverdelende

9

- De FFA komt qua functie min of meer overeen met wat Bruce &

Young “structural encoding” noemen.

Amygdala

- Deze wordt geactiveerd wanneer proefpersonen een angstige

gelaatstuitdrukking te zien krijgen, zelfs wanneer de

stimuluspresentatieduur zo kort is dat de proefpersoon de stimulus

niet bewust waargenomen heeft.

- Wanneer door klassieke conditionering een beangstigende

uitdrukking geassocieerd wordt met een toon, dan zal ook de

geconditioneerde stimulus de amygdala na verloop van tijd

activeren.

- De functie van de amygdala komt overeen met “structural

encoding” in het model van Bruce & Young

Page 29: Hfdst1 INLEIDING neuro-anatomie 1 ...3 Sulcuscollateralis Sulcusoccipitotemporalis parallelenlateraalvandesulcuscollateralis o Lateralezijde Desulcustemporalissuperiorendesulcustemporalisinferiorverdelende

10

Sulcus temporalis superior

- Dit gebied is gelegen in het achterste deel van de sulcus

temporalis superior en het bevat neuronen die reageren op

blikrichting en op beweging van de mond.

- De functie van de sulcus temporalis superior komt overeen met

“speech analyssis” in het model van Bruce & Young

2.4 Conclusie

- Het visueel systeem vervult functies waarvan…

o Sommige modulair georganiseerd zijn

Voorbeeld :

Perceptie van beweging

Perceptie van angstige emotionele gelaatsexpressie

o Andere meer gedistribueerd georganiseerd zijn

Voorbeeld :

Oproepen van kennis over die persoon

2.5 Zelfstudie

Analyse van visuele informatie : de rol van de striate cortex

De retinale ganglia cellen encoderen informatie over de relatieve hoeveel licht die op

Page 30: Hfdst1 INLEIDING neuro-anatomie 1 ...3 Sulcuscollateralis Sulcusoccipitotemporalis parallelenlateraalvandesulcuscollateralis o Lateralezijde Desulcustemporalissuperiorendesulcustemporalisinferiorverdelende

11

het middenpunt en omliggende regio’s van het receptieve veld vallen, in vele

gevallen, over de golflengtes van dat licht. De striate cortex voert bijkomende

processen uit, welke het dan overbrengt naar de visuele associatie cortex.

Anatomie van de striate cortex

De striate cortex is opgebouwd uit zes lagen (en verschillende onderlagen),

geordend in parallele banden tot aan de oppervlakte. Deze lagen bevatten de

kernen van cellichamen en dendrieten die banden naar boven laten komen die

ofwel licht zijn ofwel donker zijn in delen van het weefsel die geverfd zijn met

kleurstof van de cellichamen.

Als we nadenken over de striate cortex als een halve bol van een hele, als we

ons voorstellen dat we het verwijderen en het uitspreiden over een vlak

oppervlak, vinden we dat het map bevat van de contralaterale helft van het

visuele veld. (Merk op dat elke zijde van de hersenen de tegenovergestelde

zijde van het visuele veld weerspiegelt). De map is verdraaid : ongeveer 25%

van de striate cortex is aan de analyse van informatie van het netvlies, wat een

smal deel van het visuele veld voorsteld. (Het gebied van het visuele veld

gezien vanuit het netvlies is ongeveer de grootte van een grote druif

Page 31: Hfdst1 INLEIDING neuro-anatomie 1 ...3 Sulcuscollateralis Sulcusoccipitotemporalis parallelenlateraalvandesulcuscollateralis o Lateralezijde Desulcustemporalissuperiorendesulcustemporalisinferiorverdelende

12

vastgehouden op de arm’s lengte).

De studies van David Hubel en Torsten Wiesel op de Harvard Universiteit

gedurende de jaren ’60 begonnen een revolutie in de studie over de fysiologie

van de visuele perceptie. Hubel en Wiesel ontdekten dat de neuronen in de

visuele cortex niet simpel reageren op lichtprikkels : ze reageren selectief op

specifieke kenmerken van de visuele wereld. Dat is het zenuwcircuit binnen de

visuele cortex die informatie combineert van verschillende bronnen (voorbeeld :

door axonen vervoerde informatie aankrijgen in verschillende ganglioncellen) op

een zodanige manier om kenmerken te op te sporen die groter zijn dan het

receptieve veld van een enkele ganglioncel of een enkele cel in het LGN. De

volgende onderafdelingen beschrijven de visuele kenmerken die onderzoekers

hebben bestudeerd : oriëntatie en beweging, ruimtelijke frequentie, retinale

dispariteit, en kleur.

Oriëntatie en beweging

De meeste neuronen in de straite cortex zijn gevoelig voor oriëntatie. Dat

is, als een lijn of een rand (de rand van een licht en een donkere regio)

geplaatst is in het receptieve veld van de cellen en geroteerd is rond het

midden, de cel zal alleen reageren wanneer de lijn speciaal

gepositioneerd/speciaal georiënteerd is. Sommige neuronen reageren het

best op een verticale lijn, andere op een horizontale lijn, en sommige op

een lijn die georiënteerd is tussen deze twee. Figuur 6.22 laat ons de

reacties zien van de neuronen in de striate cortex wanneer lijnen in

verschillende oriëntaties worden aangeboden. Zoals je kan zien reageren

deze neuronen het best wanneer een verticale lijn werd aangeboden in

het receptieve veld.

Sommige oriëntatiegevoelige neuronen hebben gevoelige velden

georganiseerd op een tegengestelde manier. Hubel en Wiesel verwijzen

naar deze als “simple cells” (simpele cellen). Voorbeeld : een lijn met een

speciale oriëntatie (bv. een donkere lijn 45° gedraaid tegen een witte

achtergrond) kan een cel opwekken wanneer deze lijn geplaatst wordt in

het midden van het receptieve veld maar kan deze cel onderdrukken

Page 32: Hfdst1 INLEIDING neuro-anatomie 1 ...3 Sulcuscollateralis Sulcusoccipitotemporalis parallelenlateraalvandesulcuscollateralis o Lateralezijde Desulcustemporalissuperiorendesulcustemporalisinferiorverdelende

13

wanneer het weg van het midden verplaatst wordt (zie figuur 6.23A).

Een ander type van neuronen, die onderzoekers een “complex cell”

(complexe cel) noemen, reageren ook het best op een lijn met een

speciale oriëntatie maar hebben geen onderdrukkend effect : dit betekent

dat het doorgaat met reageren wanneer de lijn verplaatst wordt binnen

het receptieve veld. In feite nemen verschillende complexe cellen toe in

het vuren wanneer de lijn verplaatst werd naar loodrechte stand van

oriëntatie, vaak alleen in één richting. Dus deze neuronen doen dienst als

bewegingsdetectors. Bovendien reageren complexe cellen even goed op

witte lijnen tegen een zwarte achtergrond en zwarte lijnen tegen een witte

achtergrond. (zie figuur 6.23b) Tenslotte reageren hypercomplexe cellen

op lijnen met een speciale oriëntatie maar hadden een

onderdrukkingsregio op het einde (of einden) van de lijnen, wat betekent

dat de cellen de locatie detecteren van het einde van lijnen van een

speciale oriëntatie.

Ruimtelijke frequentie

Hoewel de eerste studies van Hubel en Wiesel suggereren dat de

neuronen in de primaire visuele cortex lijnen en randen detecteren, heeft

later onderzoek uitgewezen dat ze eigenlijk het best reageren op “sine-

wave gratings” (= een reeks van rechte, parallele stroken die voortdurend

variëren in helderheid volgens een sinus-golf functie, door een lijn

loodrecht op hun lengtes). Figuur 6.24 vergelijkt een sine-wave grating

met een meer vertrouwde square-wave grating. Een square-wave grating

bestaat uit een simpele set van rechthoekige stroken die variëren in

helderheid ; de helderheid langs de lengte van een loodrechte lijn zal

variëren op een trapsgewijze (square-wave) manier. (Zie figuur 6.24a) Een

sine-wave grating lijkt op reeksen van vage/onduidelijke, onscherpe

parallelle stroken. Langs elke loodrechte strook op de lange as van

granting, variëert de helderheid in overeenstemming met een sine-wave

function. (Zie figuur 6.24b)

Een sine-wave granting is benoemd door z’n ruimtelijke frequentie. We

Page 33: Hfdst1 INLEIDING neuro-anatomie 1 ...3 Sulcuscollateralis Sulcusoccipitotemporalis parallelenlateraalvandesulcuscollateralis o Lateralezijde Desulcustemporalissuperiorendesulcustemporalisinferiorverdelende

14

zijn gewend aan de uitdrukking van frequenties (voorbeeld : geluidsgolven

of radiogolven) in termen tijd of afstand (zoals hertz per seconde of

golflengte in omwentelingen per meter). Maar omdat de voorstelling van

een stimulus op het netvlies variëert in grootte in overeenstemming met

hoe dicht de stimulus is bij het oog, de visuele hoek wordt meestal

gebruikt in plaats van de fysieke afstand tussen aangrenzende cyclussen.

Dus, de ruimtelijke frequentie van een sine-wave grating is de variatie in

helderheid gemeten in cyclussen per graad van visuele hoek. (Zie figuur

6.25)

De meeste neuronen in de striate cortex reageren het best wanneer een

sine-wave grantin met een speciale ruimtelijke frequentie

Functionele specialisaties van de visuele cortex verder dan V1

De neuronen in V1 zijn gespecialiseerd in het detecteren van bewegingen en

oriëntaties, golflengtes en lichtintensiteit. Deze vorm van bouwstenen voor het

bouwen van meer complexe visuele voorstellingen zijn gebaseerd op een vorm, kleur

en beweging. Enkele van de belangrijkste anatomische verbindingen tussen deze

regio’s worden voorgesteld in de figuur hieronder. De occipitale cortex buiten V1 is

gekend als de extrastriate cortex (of prestriate cortex). De receptieve velden in deze

extrastriate visuele areas worden steeds groter en minder samenhangend

georiënteerd in de ruimte, met area V4 en V5 die een zeer breed receptief veld

hebben. De extrastriare cortex bevat ook verschillende areas die gespecialiseerd zijn

in het verwerken van specifieke visuele kenmerken zoals kleur (area V4) en

beweging (area V5 of MT = medial temporal). In zekere mate is “divide and

conquer” (verdelen en veroveren) de strategie die de hersenen gebruiken om

informatie buiten V1 te verwerken. Voorbeeld : het is mogelijk om hersenschade te

hebben dat kleurperceptie (achromatopsia) of de perceptie van beweging

(akinetopsia) beschadigd maar waarbij andere visuele functies wel hersteld blijven.

V4 : Het belangrijkste kleurcentrum in de hersenen

Page 34: Hfdst1 INLEIDING neuro-anatomie 1 ...3 Sulcuscollateralis Sulcusoccipitotemporalis parallelenlateraalvandesulcuscollateralis o Lateralezijde Desulcustemporalissuperiorendesulcustemporalisinferiorverdelende

15

Area V4 wordt voorgesteld als het belangrijkste kleurcentrum in de hersenen

omdat schade in deze resulteert in een gebrek aan kleurenzicht, met als gevolg

dat de wereld wordt waargenomen in schimmen van grijs. Dit wordt cerebrale

achromatopsia genoemd. Het mag niet verward worden met kleurenblindheid

waarbij mensen (meestal mannen) moeilijkheden hebben met het

onderscheiden van rood en groen waarbij er schade is in bepaalde retinale

cellen. Achromatopsia is zeldzaam omdat er twee area V4’s zijn in de hersenen

en het is onwaarschijnlijk dat hersenschade symmetrisch een invloed heeft op

beide hemisferen. Schade in één van de V4’s zal resulteren in het kleurloos zien

van één deel van de ruimte (de linker V4 stellen de kleuren van het rechter deel

van het gezichtsveld voor en omgekeerd). Gedeeltelijke schade in V4 kan

resulteren in kleuren die “smerig” of “bleek” lijken. Bij mensen die niet lijden

aan een hersenletsel, kan area V4 geïdentificeerd worden door het functioneel

voorstellen van vergelijkende patronen van gekleurde vierkanten (zogenaamde

Modrians, omdat er wat gelijkheden zijn met het werk van deze artiest) met

gelijkaardige grijsschalige figuren. De grijsschalige tekeningen matchen met de

helderheid zoals het beeld dat gezien wordt door een zwart en wit camera

zullen ze identiek aan elkaar verschijnen.

Waarom is kleur zo belangrijk dat de hersenen een hele regio reserveren?

Bovendien, gegeven dat de retina cellen bevatten die de verschillende

golflengtes van licht detecteren, waarom heeft de personen dan zo’n specifieke

regio nodig? Om deze vragen te kunnen beantwoorden is het belangrijk te

begrijpen wat het concept “color constancy” is. Color constancy verwijst naar

het feit dat de kleur van de oppervlakte even constant wordt waargenomen

wanneer die verschilt wordt in verschillende licht-condities en zelfs als de

samenstelling van de fysieke golflengte van het licht kan gezien worden als

deze terugkaatst op een oppervlakte …………………. Voorbeeld : een

oppervlakte dat een grote proportie lange-golven van rood licht weerkaatsen zal

rood worden wanneer het verlicht wordt met wit, rood, groen of een ander type

van licht. Color constancy is nodig om herkenning te vergemakkelijken.

De afkomst van color constancy blijkt uit de functie van V4. Neuronen in V4

volbrengen de vergelijking in golflengte in hun receptieve velden met de

Page 35: Hfdst1 INLEIDING neuro-anatomie 1 ...3 Sulcuscollateralis Sulcusoccipitotemporalis parallelenlateraalvandesulcuscollateralis o Lateralezijde Desulcustemporalissuperiorendesulcustemporalisinferiorverdelende

16

golflengte in andere velden. Op deze manier is het mogelijk om de kleur van

een oppervlakte te berekenen …………………. Cellen in vroegere visuele regio’s

(vb. V1) reageren alleen op plaatselijke golflengtes in hun receptieve veld en

hun reacties zullen veranderen als de lichtbron verandert, zelfs als de kleur van

de stimuli…………. Patiënten met achromatopsia met een defect in V4 zijn in

staat om eerdere visuele processen te gebruiken die gebaseerd zijn op de

discriminatie van golflengtes in de ervaring van afwezigheid van kleur.

Voorbeeld : patiënt MS kan zeggen wanneer twee gekleurde lapjes verschillen

van kleur of zeggen wanneer aan hetzelfde zijn gegrensd maar niet wanneer ze

gescheiden zijn. Dit gebeurt omdat de vergelijking van golflengtes buiten V4 op

een plaatselijk niveau.

Er zou op gewezen moeten worden dat V4 niet alleen dat gebied is van de

hersenen dat reageert op kleur. Voorbeeld : Zeki en Marini (’98) vergeleken het

kijken naar passende gekleurde objecten (bv. rode tomaten) met een niet-

passend object (bv. een blauwe tomaat) en vonden dat de activatie in, en

onder andere regio’s, de hippocampus, die lange-termijn voorstellingen codeert.

V5/MT : het belangrijkste bewegingscentrum in de hersenen

Als proefpersonen in een PET-scan naar afbeeldingen of bewegende stippen (in

vergelijking met statische stippen) kijken, wordt een regio in de extrastriare

cortex, area V5 of MT, heel actief. In eerder elektrofysiologisch onderzoek op

apen werd gevonden dat alle cellen in deze area gevoelig zijn voor beweging,

en dat 90% van deze bij voorkeur reageren op een speciale richting van

beweging en niet zullen reageren op alle tegengestelde richtingen van

beweging. Geen enkele cel is gevoelig voor kleur.

Patiënt LM verloor de mogelijkheid om visuele bewegingen te zien na een

bilaterale schade in area V5/MT. Dit wordt akinetopsia genoemd. Haar visuele

wereld bestaat uit een reeks van stille beelden : objecten kunnen plotseling

verschijnen en verdwijnen, een auto die op een afstand rijdt kan plotseling heel

dicht gezien worden, en het ingieten van thee in een kopje resulteert altijd in

gemors omdat ze de thee met een sprongetje ingieten en niet heel langzaam.

Meer recente studies hebben bewezen dat een ander type van

Page 36: Hfdst1 INLEIDING neuro-anatomie 1 ...3 Sulcuscollateralis Sulcusoccipitotemporalis parallelenlateraalvandesulcuscollateralis o Lateralezijde Desulcustemporalissuperiorendesulcustemporalisinferiorverdelende

17

bewegingsperceptie niet rekent op V5/MT. Voorbeeld : LM is in staat om

biologische van niet-biologische bewegingen te onderscheiden. De perceptie

van biologische bewegingen wordt vastgesteld door het verbinden van

lichtpunten en dan het opnemen wanneer iemand wandelt of loopt in het

donker. Wanneer alleen de lichtpunten gezien worden, zijn de meeste mensen

in staat om lichamelijke bewegingen te detecteren (net zoals in een conditie

waarin de bewegingen van deze lichtjes door elkaar gehaald worden). LM kan

biologische van niet-biologische bewegingen onderscheiden maar kan niet de

globale richting van de beweging waarnemen. Afzonderlijke

verwerkingsstromen……………..

LM was in staat om bewegingen in andere sensorische modaliteiten vast te

stellen (bv. tast, gehoor). Dit suggereert dat haar moeilijkheden beperkt

worden door deze types van visuele bewegingen. Hoe dan ook, functional

imaging studies hebben ontdekt dat supramodale regio’s in de hersenen de

verschijnen wanneer men reageert op beweging op drie verschillende

manieren: zien, voelen en horen. Dit suggereert dat V5 gespecialiseerd is in

visuele beweging.

Evaluatie

Een opmerkelijke visie op visuele processen in de hersenen rond V1 is dat

verschillende types van visuele informatie opgedeeld kan worden in meer

specialiseerde regio’s in de hersenen. Dus, wanneer iemand kijkt naar een hond

die door de tuin loopt, wordt informatie over de kleur verwerkt in de ene regio,

informatie over de bewegingen wordt verwerkt in een andere regio en

informatie over z’n identiteit (dit is mijn hond en niet iemand anders z’n hond)

wordt in nog een andere regio verwerkt. De vraag hoe deze verschillende

stromen van informatie terug samenkomen is nog niet duidelijk, maar vereist

de betrokkenheid van niet-visuele processen die verband houden met aandacht.

Herkennen van objecten

Voor visuele informatie nuttig te maken, moet het in contact komen met kennis over

Page 37: Hfdst1 INLEIDING neuro-anatomie 1 ...3 Sulcuscollateralis Sulcusoccipitotemporalis parallelenlateraalvandesulcuscollateralis o Lateralezijde Desulcustemporalissuperiorendesulcustemporalisinferiorverdelende

18

de wereld die verzameld werd. Er is behoefte aan herkenningsplaatsen die…………. Al

deze voorbeelden kunnen we onder dezelfde noemer plaatsen : het proces van

object herkenning. Hoewel verschillende types van objecten (bv. gezichten)

verschillende mechanismen aanwerven, er zal toch een gemeenschappelijk

mechanisme zijn dat gedeeld wordt door alle objecten, gegeven dat ze allemaal

winnen uit dezelfde ruwe visuele informatie.

De figuur hieronder beschrijft vier basisstadia in objectherkenning die een sterke

gelijkenis hebben met Marr’s (1976) theorie :

1. Het eerste stadium in de visuele verwerking bestaat uit de basiselementen

zoals randen en stroken van verschillende lengtes, contrasten en oriëntaties.

Dit stadium houdt rekening met al het bovenstaande.

2. Latere stadia bestaan uit het groeperen van deze elementen in hogere-orde

eenheden die coderen voor diepte-cues en gescheiden oppervlakten in figuur

en achtergrond. Sommige van deze mechanismen werden eerst beschreven

door de Gestaltpsychologie en ……………. Het is mogelijk dat dit stadium ook

beïnvloed wordt door top-down informatie die gebaseerd is op opgeslagen

kennis. Deze visuele voorstellingen stellen objecten voor volgens het

gezichtspunt van de waarnemer en object constancy is niet aanwezig.

3. De kijker-gecentreerde beschrijving

Page 38: Hfdst1 INLEIDING neuro-anatomie 1 ...3 Sulcuscollateralis Sulcusoccipitotemporalis parallelenlateraalvandesulcuscollateralis o Lateralezijde Desulcustemporalissuperiorendesulcustemporalisinferiorverdelende

Hoofdstuk 8: Controle van beweging

8.1 Spieren

De spieren zijn geen uniform weefsel, want er bestaan verschillende soorten spieren:

8.1.1 Skelet spieren

= Dwarsgestreepte spieren die vastgehecht zijn aan de botten door pezen (een bundel vanbindweefsel) + verantwoordelijk zijn voor ons gedrag (beweging)

Soorten van beweging:§ Flexion

= Een beweging van de ledematen die de gewrichten doet buigen (>< Extension)§ Extension

= Een beweging van de ledematen die de gewrichten doet strekken (>< Flexion)

Opm: Flexion (= buigen van ledematen) ↔ Contractie (= samentrekken van de spieren)

1) Anatomie

· Extrafusale (buiten) spiervezel= Één van de spiervezels die verantwoordelijk is voor de kracht die wordt uitgeoefenddoor de samentrekking (contractie) van een skeletachtige spier.

· Alfa motorneuron= Een neuron waarvan het axon synapsen vormt met extrafusale spiervezels van eenskeletachtige spier en door de activering gaan de spiervezels samentrekken.

· Intrafusale (binnen) spiervezel= Een spiervezel die fungeert als een stretch receptor en registreert dus deveranderingen in spierlengte (lengte receptoren) Deze spiervezel wordt gediend door twee axonen, een sensoriele (afferent) en eenmotoraxon (efferent).

· Gamma motor neuron= Een neuron waarvan de axonen een synaps vormen met de intrafusale spiervezels.

Page 39: Hfdst1 INLEIDING neuro-anatomie 1 ...3 Sulcuscollateralis Sulcusoccipitotemporalis parallelenlateraalvandesulcuscollateralis o Lateralezijde Desulcustemporalissuperiorendesulcustemporalisinferiorverdelende

Eén gemyeliniseerd axon van een alfa moterneuron kan een aantal verschillendeextrafusale spiervezels bedienen. Het aantal spiervezels wordt bepaald door de precisiewaarmee de spier gecontroleerd moet worden.Vb: Oogspieren, vingerspieren,…1-10 spiervezelsVb: Spieren van de ledematen,… + 100 spiervezels

Begrippen:§ Motor unit

= Een moterneuron en de geassocieerde spiervezels§ Spiervezel

= Bundel van myofibrils§ Myofibril

= Een element van spiervezels dat verantwoordelijk is voor de spiercontractie en bestaatuit een overlapping van actine en myosine filamenten. Door deze overlapping ontstaan erdonkere strepen ( dwarsgestreepte spieren)Ø Actine en Myosine

= Proteïnen die de fysieke basis vormen voor de spiercontractie

De myosin cross bridges= de beweeglijke elementen die in wisselwerking staan met

de actine filamenten en die de spiercontractie produceren

2) De fysieke basis van spiercontractie

§ Neuronmusculaire verbinding (junction)= De synaps tussen de eindvoetjes (van een axon) van een motorneuron en hetmembraan van een spiervezel .

§ Motor endplate= Het postsynaptische membraan van een neuronmusculaire verbinding

§ Endplate potential= De postsynaptische potentiaal die verschijnt in de motor eindplaat in reactie op hetvrijstellen van acetylcholine door de eindvoetjes van het axon Deze potentiaal veroorzaakt ALTIJD een samentrekking van de spiervezels

Wanneer een alfa neuron een actiepotentiaal afvuurt, wordt er door de eindvoetjes van hetaxon acetylcholine vrijgesteld in de synaptische spleet. Deze neurotransmitter veroorzaakteen depolarisatie van het postsynaptisch membraan. Door de depolarisatie van despiervezel worden de spanningsafhankelijke calciumkanaaltjes geopend, waardoorcalcium-ionen het cytoplasma binnendringen. Hierdoor ontstaat er een contractie(samentrekking).

Het calcium doet dienst als een cofactor die demyofibrils toelaat om energie uit ATP, die in hetcytoplasma aanwezig is, te halen. Demyosine-bruggetjes binden zich afwisselend vast aande actine bundel. Ze buigen dan in één richting, makenzichzelf terug los en buigen terug. Dan maken debruggetjes zich weer vast aan verder gelegen punt opde actine bundel, …

Page 40: Hfdst1 INLEIDING neuro-anatomie 1 ...3 Sulcuscollateralis Sulcusoccipitotemporalis parallelenlateraalvandesulcuscollateralis o Lateralezijde Desulcustemporalissuperiorendesulcustemporalisinferiorverdelende

Eén impuls van een motorneuron produceert één samentrekking van een spiervezel. Defysieke effecten hiervan duren langer dan de actiepotentiaal zelf. Dit wordt veroorzaakt doorde elasticiteit van de spieren en de tijd die nodig is om de calcium terug uit de cel teverwijderen.

De spanning van een musculaire samentrekking wordt bepaalddoor het gemiddelde aantal actiepotentialen die wordenafgevuurd door de motor units.- Enkele potentialen: zwakke contractie- Veel potentialen: sterke contractie

Tetanisatie effect= Het continu samentrekken van de spieren, d.m.v. het zeer snelafvuren (discreet) van actiepotentialen.

Deze figuur toont dus hoe de fysieke effecten van een serie vanactiepotentialen kunnen overlappen, waardoor er eenaanhoudende contractie van de spiervezel ontstaat.

3) Sensoriële feedback van spieren

De intrafusale spiervezels bevatten sensoriële uiteinden die gevoelig zijn voor uitrekking.Deze vezels werken parallel met de extrafusale spiervezels: ze zijn gestrekt wanneer despier langer wordt (uitrekt) en relaxed wanneer ze korter wordt (samentrekt). Dus ondanks dat deze afferente neuronen stretch receptoren zijn, dienen ze ook alslengte detectoren.

Stretch receptoren zijn ook gelokaliseerd in het Golgi tendon orgaan (GTO). Dit is eenreceptororgaan bij de verbinding van de pees en de spier die gevoelig is voor uitrekking. Dereceptoren detecteren de totale hoeveelheid van uitrekking a.d.h.v. de spanning die op depezen staat. (>< receptoren in de intrafusale spiervezels)

Figuur: De reactie van afferente axonen op verschillende typen van beweging.MS1 en 2 = spierspoeltjes die de lengte van de spier registrerenGTO = receptoren in de pezen die de spanning in de spier registreren

1) Je arm wordt traag omlaag gebracht en ondersteund door een andere persoon.2) Je arm plotseling laten vallen3) Een gewicht wordt snel op je hand geplaatst. Hierdoor is er een daling van je hand, maar

direct wordt er ook tegenkracht geboden waardoor de arm terug op 90° komt te staan.

1) - MS1: spier wordt uitgetrokken- MS2: geen verandering in spanning

2) - MS1: spier wordt langer- MS2: snelle toename in lengte

3) - MS1: spier wordt eventjes langer- MS2: snelle toename in lengte- GTO: toegenomen spanning

Page 41: Hfdst1 INLEIDING neuro-anatomie 1 ...3 Sulcuscollateralis Sulcusoccipitotemporalis parallelenlateraalvandesulcuscollateralis o Lateralezijde Desulcustemporalissuperiorendesulcustemporalisinferiorverdelende

8.1.2 Gladde (smooth) spieren

= Gladde spieren die gestuurd worden door het automatische zenuwstelsel. Ze komen voorin spieren die niet onder controle staan.

o Multi unit gladde spierenDeze spieren zijn normaal inactief en trekken samen in reactie op neurale stimulatie enop bepaalde hormonen.Vb: In grote slagaders, rond de haarfollikels, in het oog

o Single unit gladde spierenDeze spieren trekken samen op een ritmische manier. De snelheid wordt bepaald doorde efferente zenuwen.Vb: In spijsverteringssysteem, in de wanden van de baarmoeder en van kleinebloedvezels

8.1.3 Hart (cardiac) spieren

= De spieren die verantwoordelijk zijn voor de contractie van het hart.Ze lijken op de dwarsgestreepte spieren, maar ze functioneren zoals de single unit gladdespieren.

Het hart klopt regelmatig. Neurale activiteit en bepaalde homones dienen om het hartritme temoduleren. Een groep cellen in de hartstimulator van het hart zijn ritmisch actief en stellende samentrekkingen van hartspier in werking die de hartslag vormen.

8.2 Reflexieve controle van bewegingNiet al het gedrag wordt gecontroleerd door onze hersenen. Het ruggenmerg heeft ook eenzekere graad van autonomie, waardoor er reflexen ontstaan.

8.2.1 The Monosynaptic Stretch Reflex (MS reflex)

= Een reflex waarin een spier samentrekt in reactie op het snel uitgerekt worden van despier; impliceert een sensorisch neuron en een motorneuron met één synaps ertussen. De eenvoudigste, functionele neurale weg

Onderscheid tussen een reflex en gewilde beweging:

Bij een reflex is het interval tussen de stimulus en het begin van de respons ongeveer 50milliseconden. Deze tijd is te kort voor een tussenkomst van de hersenen.

Bij een gewilde beweging, vraagt men een persoon om gewoon zo snel mogelijk zijn/haarbeen te bewegen wanneer zijn/haar knie wordt aangeraakt. Bij deze beweging komen ersensorische en motorische mechanismen aan te pas. Het interval tussen de stimulus en hetbegin van de respons is beduidend langer dan bij een reflex.

(Een spiervezel bestaat uit een bundel van spierspoeltjes)A) Vanuit de spierspoeltjes worden sensorischeneuronen afgevuurd (BLAUW)→ Ze gaan door de dorsale wortel van hetruggenmerg→ In de grijze stof wordt er een synaps gemaakttussen een sensorisch neuron en eenmotorneuron

Page 42: Hfdst1 INLEIDING neuro-anatomie 1 ...3 Sulcuscollateralis Sulcusoccipitotemporalis parallelenlateraalvandesulcuscollateralis o Lateralezijde Desulcustemporalissuperiorendesulcustemporalisinferiorverdelende

→ Hierdoor worden er alfa motorneuronen afgevuurd (GROEN)→ Ze gaan door de ventrale wortel van het ruggenmerg→ En komen aan in de extrafusale spiervezel De beweging wordt gecorrigeerd

B) Op je hand wordt plotseling een gewicht geplaatst, waardoor je arm zal zakken. Hierdoorzal de spier uitrekken en verhoogt de kans dat er afferente neuronen worden afgevuurdvanuit het spierspoeltje. De eindvoetjes van dit axon stimuleren de alfa motorneuronen om tevuren, waardoor de spier terug samentrekt en de arm het gewicht omhoogt tilt.

Hier is er sprake van een monosynaptische reflex, want vanaf de receptor naar de effectorwordt er maar één synaps gevormd.

Controle van de houding:Hierbij speelt het vestibulaire(sacs), het visuele systeem ende MS reflex een belangrijkerol.

Als je naar voor leunt, dan rektde gastrocnemius uit. Hiernatrekt de spier terug samen,waardoor de tenen in de grondworden geduwd en waardoor jeterug recht komt te staan.

8.2.2 The Gamma Motor System

De spierspoeltjes zijn zeer gevoelig voor verandering in spierlengte. Zelfs al bij een zeerkleine uitrekking, zal er meer gevuurd worden. Zoals hierboven al vermeld werd, kunnen deeinden van de intrafusale spiervezels samentrekken door de activiteit van bijbehorendeefferent axonen van de gamma motorneurons; hun hoeveelheid van vuren bepaalt de graadvan samentrekking.Wanneer de gamma motorneurons actief zijn, worden ze korter en vandaar worden zegevoeliger voor veranderingen in spierlengte. Hoe meer controle het ruggenmerg kan uitoefenen, hoe minder informatie moet gestuurdworden naar en van de hersenen.

De afferente axonen (lengte detectoren) van de spierspoeltjes helpen om de positie van onslichaam te behouden. Efferente axonen helpen hier echter bij:

· Efferent axon vuurt niet → spierspoeltje is ontspannen· Efferent axon vuurt → spierspoeltje wordt korter → spier in zijn geheel wordt korter →

hierdoor zal er geen stretch zijn op het centrale gebied dat het sensorische eindebevat → het afferente (sensorisch) axon zal niet reageren.MAAR als het spierspoeltje sneller samentrekt dan de spier in zijn geheel, zal er eengrote hoeveelheid sensorische activiteit zijn.

Het motorische systeem maakt gebruik van dit systeem:Wanneer er een signaal vanuit de hersenen gegeven wordt om een ledemaat te bewegen,worden de alfa & gamma motorneuronen geactiveerd. Alfa motorneuronen zorgen ervoor datde spier begint samen te trekken.· Maar als er weinig weerstand geboden wordt, zullen de extrafusale en intrafusale

spiervezels op ongeveer hetzelfde ritme samentrekken waardoor er weinig activiteit van

Page 43: Hfdst1 INLEIDING neuro-anatomie 1 ...3 Sulcuscollateralis Sulcusoccipitotemporalis parallelenlateraalvandesulcuscollateralis o Lateralezijde Desulcustemporalissuperiorendesulcustemporalisinferiorverdelende

de sensorische axonen te zien zal zijn.· Als er veel weerstand geboden wordt, zullen de intrafusale vezels meer korter worden

dan de extrafusale waardoor de sensorische axonen beginnen te vuren. Hierdoor zal demonosynaptische stretch reflex de samentrekking versterken.

Conclusie: De hersenen maken gebruik het gamma motorische systeem om onze ledematente bewegen. De hersenen controleren de lengte van de spierspoeltjes en indirect ook delengte van de spier in zijn geheel.

8.2.3 Polysynaptic Reflexen

= een reflex met meerdere synapsen(vb. terugtrekreflex bij schadelijke stimulatie)

De reflexen worden hier weergegeven als enkelvoudige kettingen van neuronen, maar in derealiteit komen er wel duizenden neuronen aan te pas. Want elk axon maakt een synaps metvele neuronen en elk neuron ontvangt synapsen van vele verschillende axonen.

De afferente axonen van het Golgi peesorgaan dienen als detectoren van spieruitrekking.· De meer sensitieve sensorische neuronen vertellen de hersenen hoe hard de spier

aan het trekken is.· De minder sensitieve sensorische neuronen hebben een extra functie, want hun

eindvoetjes maken een synaps met de interneuronen van het ruggenmerg.

Interneuronen = neuronen die volledig in de grijze stof van het ruggenmerg zitten en eenconnectie maken met andere neuronen in het ruggenmerg. (rood)

Functie: Daling v/d sterkte v/d spiersamentrekking bij gevaar/schade van de pezen of botten

Vanuit het Golgi peesorgaan vertrekt eensensorisch neuron (lichtgroen). Doorheen dedorsale wortel komt het neuron in de grijze stof vanhet ruggenmerg terecht, waarin het een synapsmaakt met een interneuron. Het interneuron maaktdan een synaps met de alfa motorneuron.

De eindvoetjes van het interneuron laten glycine vrijen produceren hierdoor remmende postsynaptischepotentialen op de motorneuronen.

Dit leverde evidentie op voor neurale inhibitie:Decerebrate (= een dier waarbij de hersenstam is doorgesneden) Decerebrate rigidity (starheid of stijfheid)

= gelijktijdige samentrekking van agonistische en antagonistische spieren; veroorzaaktdoor schade aan de formatio reticularis. Deze staat in voor het vergemakkelijken vande stretch reflexen, in het bijzonder voor de uitrekking van spieren.

Rostraal gelegen aan de snede in de hersenstam bevindt zich een inhibitorische regiovan de formatio reticularis. Deze staat in evenwicht met de excitatorische regio. Maardoor de snede is de remmende invloed weg, waardoor alleen nog maar de excitatorischeregio overblijft.

Page 44: Hfdst1 INLEIDING neuro-anatomie 1 ...3 Sulcuscollateralis Sulcusoccipitotemporalis parallelenlateraalvandesulcuscollateralis o Lateralezijde Desulcustemporalissuperiorendesulcustemporalisinferiorverdelende

Als je bij de kat met decerebrate rigidity het uitgestrekte been wil buigen, dan vind je eenenorme weerstand. Maar plotseling vervalt deze, waardoor je het been wel kunt buigen. Clasp-knife reflex

= Een reflex die verschijnt wanneer een kracht wordt toegepast om de ledematen teflexen of uit te strekken bij een dier dat ‘decerebrate rigidity’ vertoont; de weerstand wordtvervangen door plotselinge ontspanning (door activatie van het Golgi peesorgaan reflex)

De monosynaptische stretch reflex is de basis voor polysynaptische reflexen:§ Agonist

= Een spier waarvan de contractie een bepaalde beweging produceert of vergemakkelijkt§ Antagonist

= Een spier waarvan de contractie een bepaalde beweging verhindert of omkeert

Wanneer een stretch reflex is uitgeloktin de agonist, zal de spier snelsamentrekken waardoor de antagonistzal uitrekken.Afferente axonen van de spierspoeltjesmaken een synaps met de inhibitorischeinterneuronen. De eindvoetjes van dezeinterneuronen maken een synaps metde alfa motorneuronen die deantagonistische spier stimuleert. Een stretch reflex stimuleert deagonist en remt de antagonist zodat deledematen kunnen bewegen in derichting die gecontroleerd wordt door degestimuleerde spier.

8.2.4 Interim Summary

Reflexen zijn eenvoudige circuits van sensorische neuronen, interneuronen enmotorneuronen en ze controleren eenvoudige reacties op bepaalde stimuli. In demonosynaptische reflex ontvangen de eindvoetjes van de axonen sensorische informatie vande intrafusale spiervezels en maken een synaps met de alfa motorneuronen (van diezelfdespier). Dus een plotse verlenging van de spier veroorzaakt een contractie van een spier.Door de lengte van de intrafusale spiervezels en hun gevoeligheid voor uitrekking, kan hetmotorische systeem van de hersenen de positie van de ledematen controleren. Wanneer ereen gewicht op de ledematen wordt geplaatst, wordt dit snel gecompenseerd d.m.v. demonosynaptische stretch reflex.

Polysynaptische reflexen bevatten minstens één interneuron tussen het sensorisch enmotorneuron. Bijvoorbeeld, wanneer een sterke spiercontractie schade aan de spieren ofledematen zou kunnen veroorzaken, verhoogt de kans dat het Golgi peesorgaansensorische axonen van de intrafusale spiervezels gaat afvuren. Ze stimuleren deinhibitorische interneuronen en die zorgen ervoor dat de alfa motorneuronen, die deantagonistische spieren bedienen, minder gaan vuren. Hierdoor ontspant de antagonist entrekt de agonist samen.

8.3 Controle van beweging door de hersenen

Aangezien er niet één oorzaak is van gedrag, vinden we geen enkelvoudig startpunt in hetonderzoek naar de neurale mechanismen die beweging controleren. De hersenen en hetruggenmerg bevatten verschillende motorische systemen, waardoor we verschillende dingentegelijkertijd kunnen doen.

Page 45: Hfdst1 INLEIDING neuro-anatomie 1 ...3 Sulcuscollateralis Sulcusoccipitotemporalis parallelenlateraalvandesulcuscollateralis o Lateralezijde Desulcustemporalissuperiorendesulcustemporalisinferiorverdelende

8.3.1 Organization of the motor cortex

De primaire cortex is somatotopisch georganiseerd= een topografische organisatie van de delen vanhet lichaam die worden gerepresenteerd in eenbepaald gebied van de hersenen (motorische cortex)

De activatie van neuronen, die gelokaliseerdzijn in bepaalde gebieden van de primairemotorische cortex, veroorzaakt beweging vanbepaalde gebieden van het lichaam

Elke beweging gaat gepaard het de contractie van verschillende spieren. Dit betekent dat decomplexe neurale circuits, gelokaliseerd tussen de individuele neuronen in de primairemotorische cortex en de motorneuronen in het ruggenmerg, veroorzaken dat de motorischeunits samentrekken.

De frontale associatie cortex zorgt voor de input van de primaire motorische cortex. Tweeonderdelen hiervan, de SMA en de premotorische cortex, zijn van belang bij de controlevan beweging. Beide regio’s ontvangen sensorische informatie van de parietale entemporale lobben en zenden efferente axonen naar de primaire motorische cortex.

Supplementary motor area (SMA)= Een gebied van de associatieve motorische cortex van de dorsale (meer naar de rug) endorsomediale frontale kwab, rostraal (meer naar de neus) van de primaire motorische cortexgelegen.

Premotorische cortex= Een gebied van de motorische cortex van de laterale frontale kwab, rostraal van deprimaire motorische cortex gelegen.

De motorische cortex ontvangt ook een input van de primaire somatosensorische cortex,die gelokaliseerd is juist achter de centrale sulcus. De verbindingen tussen deze tweegebieden zijn zeer specifiek: De neuronen van de primaire somatosensorische cortex, diereageren op stimuli van één bepaald deel van het lichaam, zenden axonen naar de neuronenvan de primaire motorische cortex, die de spieren van hetzelfde deel van het lichaam doenbewegen.

8.3.2 Initiating, Imitating, and Comprehending Movements; Role of the MotorAssociation Cortex (motorische associatiecortex)

De SMA en de premotorische cortex zijn betrokken in de planning van beweging en voerendeze plannen uit d.m.v. hun verbindingen met de primaire motorische cortex. Beide regio’sontvangen sensorische info van de pariëtale en temporale lobben via de prefrontale cortex.

Corticale controle van beweging:De posterior associatie cortex is betrokken inde percepties en herinneringen van mensen en defrontale associatie cortex is betrokken bij hetplannen voor beweging.

Pariëtale lobben zijn betrokken in de organisatie

Page 46: Hfdst1 INLEIDING neuro-anatomie 1 ...3 Sulcuscollateralis Sulcusoccipitotemporalis parallelenlateraalvandesulcuscollateralis o Lateralezijde Desulcustemporalissuperiorendesulcustemporalisinferiorverdelende

van visueel gestuurde bewegingen. Ze ontvangen informatie rond de ruimtelijkelocatie (van het somatosensorische, vestibulaire en auditorische systeem) enintegreren deze met de visuele informatie.

De gebieden van de frontale cortex, betrokken in het plannen van beweging, ontvangeninformatie van de pariëtale en temporale lobben. Omdat de pariëtale kwabben spatialeinformatie bevatten, zijn de banen van hieruit naar de frontale kwabben zeer belangrijk in decontrole van beweging en arm & hand bewegingen. Betekenisvolle beweging vereistinformatie over waar we zijn, en betekenisvolle bewegingen van arm en hand vereistinformatie over waar de objecten zich bevinden in de ruimte.

1) Supplementary Motor Area (SMA)Dit gebied is betrokken bij het leren en het uitvoeren van gedrag dat uit opeenvolgendebewegingen bestaat. Schade aan dit gebied verbreekt de capaciteit om goed geleerdeopeenvolgingen van reacties uit te voeren, waarin de prestaties van één reactie als signaaldienen dat de volgende reactie moet worden gemaakt.Vb: Bij schade aan dit gebied, kon een aap het geleerde gedrag (een hendel indrukken endan naar links draaien) niet meer uitvoeren.

De pre-SMA, voor de SMA gelegen, is betrokken bij de controle van spontane bewegingen.

2) Premotorische cortexDeze regio is betrokken bij het leren en uitvoeren van complexe bewegingen, hetnabootsen van gedrag en het begrijpen en voorspellen van deze gedragingen, diegestuurd worden door sensorische informatie.Vb: Deze regio is betrokken bij het gebruik van willekeurige stimuli (informatie die niet directverbonden is met de beweging) om aan te tonen welke beweging er zal gemaakt worden.

Spiegelneuronen= neuronen die in de ventrale premotorische cortex en in de inferior pariëtale kwab gelegenzijn en die reageren wanneer het individu een bepaalde beweging maakt of een anderindividu die beweging ziet maken. En dit systeem helpt bij het begrijpen van de bedoelingvan het gedrag van andere mensen.

Page 47: Hfdst1 INLEIDING neuro-anatomie 1 ...3 Sulcuscollateralis Sulcusoccipitotemporalis parallelenlateraalvandesulcuscollateralis o Lateralezijde Desulcustemporalissuperiorendesulcustemporalisinferiorverdelende

8.3.3 Cortical Control of Movement: The Descending Pathways

A. Lateral group (gelokaliseerd in de zijkant van het ruggenmerg) Dit systeem is voornamelijk betrokken in de controle van onafhankelijke bewegingenvan de ledematen (vooral hand en vingers).Onafhankelijke bewegingen = de linker en rechter ledematen kunnen verschillendebewegingen maken. (Bv: één ledemaat beweegt, terwijl de andere stil wordt gehouden)

1) Lateral corticospinal tract (Tractus corticospinalis)Het systeem van axonen dat vertrekt vanuit de primaire motorische cortex en eindigt inde contralaterale ventrale grijze stof van het ruggenmerg.+ zorgt voor de controle van beweging van de distale ledematen

Pyramidal tract (Tractus pyramidalis)Dit is een deel van de tractus corticospinalis en staat dus mede in voor bewustebeweging. Deze baan bevindt zich aan de ventrale rand van de medulla oblongata (=verlengde merg).(>< extra pyramidale symptomen = motorische symptomen die niets met deze baan temaken hebben vb: Parkinson, neuroleptica,…)

2) Corticobulbar tract (Tractus corticobulbaris)Een bundel van axonen die vertrekt vanuit de motorische cortex en eindigt in demotorische kernen van de vijfde, zevende, negende, elfde en twaalfde craniale zenuwen.+ zorgt voor de controle van beweging van gezicht, nek, tong en delen van deextraoculaire oogspieren

3) Rubrospinal tract (Tractus rubrospinalis)Het systeem van axonen dat vanuit de rode kern naar het ruggenmerg loopt. De rodekern ontvangt de meeste input van de motorische cortex via de corticorubral tract en vanhet cerebellum.+ zorgt voor de controle van onafhankelijke bewegingen van de ledematen

B. Ventromedial group (gelokaliseerd aan de buik en in het midden van het ruggenmerg) Dit systeem is voornamelijk betrokken in de controle van de automatischebewegingen: brute bewegingen van de rompspieren en gecoördineerde bewegingen van deromp en ledematen die betrokken zijn in de houding en de beweging.

1) Vestibulospinal tract (Tractus vestibulospinalis)Een bundel van axonen die vertrekt vanuit de vestibulaire kernen en eindigt in de grijzestof van het ruggenmerg+ zorgt voor de controle van houdingsbewegingen in reactie op informatie hetvestibulaire systeem

2) Tectospinal tract (Tractus tectospinalis)Een bundel van axonen die vertrekt vanuit het tectum en eindigt in het ruggenmerg+ zorgt voor de coördinatie van hoofd & rompbewegingen met oogbewegingen

3) Lateral reticulospinal tract (Tractus lateralis reticulospinalis)Een bundel van axonen die vertrekt vanuit de kernen van de hersenstam en van deformatio reticularis en eindigt in de grijze stof van het ruggenmerg;+ zorgt voor de controle van automatische functies en is betrokken bij het gedrag datonder directe neocorticale controle staat (vb. wandelen)

Page 48: Hfdst1 INLEIDING neuro-anatomie 1 ...3 Sulcuscollateralis Sulcusoccipitotemporalis parallelenlateraalvandesulcuscollateralis o Lateralezijde Desulcustemporalissuperiorendesulcustemporalisinferiorverdelende

4) Medial reticulospinal tract (Tractus medial reticulospinalis)Een bundel van axonen die vertrekt vanuit in de formatio reticularis en eindigt in de grijzestof van het ruggenmerg+ zorgt voor de controle van spieren die verantwoordelijk zijn voorhoudingsbewegingen (de romp en de bijhorende ledematen)

5) Ventral corticospinal tract (Tractus corticospinalis ventralis)Het systeem van axonen dat start in de motorische cortex en eindigt in de ipsilateraleventrale grijze stof van het ruggenmerg+ zorgt voor controle van beweging van de romp en de bijhorende ledematen

De laterale groep:- Laterale corticospinal tract (lichtblauw)- Corticobulbar tract (groen)- Rubrospinal tract (rood)+ Ventral corticospinal tract (donkerblauw)De Ventromediale groep

- Tectospinal tract (blauw)- Lateral reticulospinal tract (purper)- Medial reticulospinal tract (oranje)- Vestibulospinal tract (groen)

Page 49: Hfdst1 INLEIDING neuro-anatomie 1 ...3 Sulcuscollateralis Sulcusoccipitotemporalis parallelenlateraalvandesulcuscollateralis o Lateralezijde Desulcustemporalissuperiorendesulcustemporalisinferiorverdelende

UITLEG FIGUUR 1:+ (Experimenten p. 275-276)

De axonen verlaten de cortex en gaan door de subcorticale witte stof van de ventralemiddenhersenen naar de cerebrale peduncles van de medulla oblongata. De axonenverlaten de peduncles en vormen de piramidale banen.· Het grootste deel van de vezels dalen verder af doorheen het contralaterale ruggenmerg

= Laterale corticospinale baan (1)· De rest van de vezels dalen verder doorheen het ipsilaterale ruggenmerg

= Ventrale corticospinale baan (2)

1. De meeste axonen in de laterale corticospinale baan vertrekken vanuit de primairemotorische cortex en de SMA, die de distale delen van de ledematen controleren. Dezevormen dan een synaps, direct of via de interneuronen, met de motorneuronen in degrijze stof van het ruggenmerg. Deze motorneuronen controleren de spieren van dedistale ledematen (= armen, handen, vingers, voet, tenen, onderbenen).

2. De axonen in de ventrale corticospinale baan vertrekken vanuit de gebieden van deopperbenen en romp van de primaire motorische cortex. Deze axonen dalen naar hetgeschikte gebied in het ruggenmerg en splitsen dan, en zenden hun eindvoetjes naarbeide zijden van de grijze stof. Deze controleren de motorneuronen die de spieren vande opperbenen en de romp bewegen.

UITLEG FIGUUR 2:+ (Experiment p. 277)

De formatio reticularis ontvangt een groot deel van zijn input van de premotorische cortexen van bepaalde subcorticale gebieden (amygdale, hypothalamus en basale ganglia).

8.3.4 Deficits of Skilled Movements: The Apraxias

Apraxie Schade aan het corpus callosum, de frontale kwab of de parietale kwab in de hersenen.= Onmogelijk om bewegingen te imiteren, gewilde bewegingen te produceren (in respons opverbale instructies) of bewegingen voor het gebruik van materiaal te demonstreren, zonderdat er sprake is van verlamming of spierzwakheid.

· Limb apraxie= problemen met de beweging van de armen, handen en vingers.

· Contructionele apraxie= problemen in het tekenen van afbeeldingen of diagrammen, in geometrischeconstructies maken of dingen zoals blokken bouwen.

· Verbale apraxie= problemen met bewegingen van de spieren voor de spraak

· Agraphia apraxie= problemen met schrijven

1) Limb Apraxie

Deze apraxie is gekenmerkt door: - beweging van de verkeerde lichaamsdelen- incorrecte beweging van de juiste lichaamsdelen- correcte beweging maar in een verkeerde volgorde

Het moeilijkste voor personen met deze stoornis zijn bewegingen uit voeren zonder de

Page 50: Hfdst1 INLEIDING neuro-anatomie 1 ...3 Sulcuscollateralis Sulcusoccipitotemporalis parallelenlateraalvandesulcuscollateralis o Lateralezijde Desulcustemporalissuperiorendesulcustemporalisinferiorverdelende

aanwezigheid van objecten.Voorbeeld: ‘Doe alsof je een sleutel in je hand hebt en open ermee een deur.’ De pols naar voor en achter bewegen i.p.v. te roteren.

Om deze taak uit te voeren moet de persoon de opdracht begrijpen en het ontbrekendeartikel kunnen veronderstellen evenals de juiste bewegingen maken. Dit is al een heelmoeilijke opgave. Een gemakkelijkere opdracht is gewoon bewegingen imiteren of hetgebruik van objecten tonen.

Waarom zorgt de schade aan de linker parietale lob voor een apraxie van beide ledematen?

De rechter hemisfeer is betrokken bijde extrapersoonlijke ruimte en delinker hemisfeer is betrokken bij heteigen lichaam (organiseren vanbewegingen).

Voorbeeld: Een persoon hoort deopdracht om een object te nemen.Eerst ontcijfert de linker auditorischeassociatie cortex de betekenis van de

opdracht en geeft de informatie door aan de linker en rechter pariëtale lobben.

· Vanuit de rechter pariëtale associatie cortex wordt informatie over de ruimtelijkepositie van het object verkregen.

· Vanuit de linker pariëtale associatie cortex wordt informatie over de relatieve locatievan de hand van de persoon en van het voorwerp verkregen

De pariëtale kwabben zijn dus belangrijk bij de perceptie van de locatie van voorwerpenen bij de perceptie van de locatie van de ledematen in relatie tot iets wat je wil vastnemen.

Deze informatie over de aanvang en het einde van de coördinaten wordt doorgestuurd naarde linker frontale associatie cortex. Hier wordt alle informatie over de sequentie van despiercontracties verzameld (voor het uitvoeren van de beweging) en dan doorgevoerd naarde primaire motorische cortex en zijn verbindingen met het ruggenmerg en de subcorticalemotorische systemen.

2) Constructional apraxieDeze apraxie is veroorzaakt door schade aan de rechter pariëtale lob en zorgt voormoeilijkheden in taken over ruimtelijke perceptie. Zoals bij het tekenen van afbeeldingen ofdiagrammen, het maken van geometrische constructies of het maken van dingen zoals eentoren van blokken.

8.3.5 The Basal Ganglia (= dieper gelegen structuur) De basale ganglia speelt een grote rol bij het motorische systeem.

1) Anatomie en functie

De basale ganglia beïnvloedt de bewuste bewegingen van de primaire motorische cortex enheeft enige directe controle over het ventromediaal systeem.Input: Vanuit alle regio’s van de cerebrale cortex (vooral vanuit de primair motorische cortexen de somatosensorische cortex) en vanuit de substantia nigra.

Page 51: Hfdst1 INLEIDING neuro-anatomie 1 ...3 Sulcuscollateralis Sulcusoccipitotemporalis parallelenlateraalvandesulcuscollateralis o Lateralezijde Desulcustemporalissuperiorendesulcustemporalisinferiorverdelende

Output: Naar de primaire motorische cortex en de premotorische cortex & naar de kernenvan de hersenstam.

De basale ganglia bestaat uit verschillende kernen:· Caudate nucleus

= een telencephalic kern, één van de inputkernenvan de basale ganglia, die betrokken is bij decontrole van vrijwillige beweging.

· Putamen= een telencephalic kern, één van de inputkernenvan de basale ganlia, die betrokken is bij de controlevan vrijwillige beweging.

· Globus pallidus= een telencephalic kern, de primaire outputkern vande basale ganglia, die betrokken is bij de controlevan vrijwillige beweging.

Geassocieerde kernen· Nucleus anterior ventralis OF Ventral anterior nucleus

(VA thalamus)= een thalamische kern die de projecties van de basaleganglia ontvangt en deze verstuurt naar de motorischecortex.

· Nucleus ventrolateralis OF Ventrolateral nucleus (VL thalamus)= een thalamische kern die de projecties van de basaleganglia ontvangt en deze verstuurt naar de motorischecortex.

· Substantia nigra (van ventrale middenhersenen)

Verbinding tussen de cortex en de basale ganliaDe frontale, pariëtale en temporale cortex versturen axonen naar het striatum (de caudatenucleus + het putamen), die dan een connectie maakt met de globus pallidus. Deze zendt deinformatie terug naar de motorische cortex via de nucleus anterior ventralis en de nucleusventrolateralis van de thalamus.

Doordat de basale ganglia somatosensorische informatie kan controleren engeïnformeerd is van de bewegingen die gepland en uitgevoerd worden door de motorischecortex, kan ze de beweging mede beïnvloeden.

De connecties· Excitatorische neuronen (glutamaat secretie) = ZWART· Inhibitorische neuronen (GABA secretie) = ROOD

- - - - = indirect pathway------- = direct pathway

GPe Indirect pathway (in basal ganglia)§ nucleus caudatus & putamen§ external division of globus pallidus

Page 52: Hfdst1 INLEIDING neuro-anatomie 1 ...3 Sulcuscollateralis Sulcusoccipitotemporalis parallelenlateraalvandesulcuscollateralis o Lateralezijde Desulcustemporalissuperiorendesulcustemporalisinferiorverdelende

§ nucleus subthalamicus§ internal division of globus pallidus§ ventral anterior/ventrolateral thalamic nuclei

inhibitorisch effect op beweging

GPi Direct pathway (in basal ganglia)§ nucleus caudatus & putamen§ internal division of globus pallidus§ ventral anterior/ventrolateral thalamic nuclei

excitatorisch effect op beweging(want er zijn twee inhibitorische banen)

Figuur:De caudate nucleus en het putamen ontvangen een excitatorisch input vanuit de cerebralecortex en zenden inhibitorisch axons naar de externe (GPe) en interne (GPi) divisies van deglobus pallidus.

· Neuronen van GPi zenden inhibitorische axonen naar de VA/VL thalamus en dezezenden excitatorische axonen naar de motorische cortex excitatorisch effect op beweging

· Neuronen van GPe zenden inhibitorische axonen naar de subthalamische nucleus endeze zendt excitatorische axonen naar de GPi. (zie verder bij GPi) inhibitorisch effect op beweging

2) Ziekte van Parkinson

Primaire symptomen: spierstarheid, traagheid van beweging, een blijvende trilling en eenhoudingsinstabiliteit

Normale beweging vraagt een goed evenwicht tussen de excitatorische en inhibitorischewegen. Het striatum bestaat uit twee verschillende zones, beiden krijgen input vandopaminerge neuronen van de substantia nigra.

· Zone 1 bevat D1 dopamine receptoren, die excitatorische effecten produceren. Dezeneuronen sturen hun axonen naar de GPi. → VA/VL thalamus excitatorisch effect op beweging (2 inhibitorische synapsen)

· Zone 2 bevat D2 dopamine receptoren, die inhibitorische effecten produceren. Dezeneuronen sturen hun axonen naar de GPe → Subthalamic nucleus → GPi →VA/VLthalamus excitatorisch effect op beweging (4 inhibitorische synapsen)

Dus een dopaminerge input in het putamen en in de caudate nucleus bevordert beweging.

3) Ziekte van Huntington

= een fatale aangeboren stoornis op chromosoom 4 die een aftakeling van de caudatenucleus en het putamen veroorzaakt; gekenmerkt door oncontroleerbare, schokkende

Page 53: Hfdst1 INLEIDING neuro-anatomie 1 ...3 Sulcuscollateralis Sulcusoccipitotemporalis parallelenlateraalvandesulcuscollateralis o Lateralezijde Desulcustemporalissuperiorendesulcustemporalisinferiorverdelende

bewegingen en dementie in een later stadium.

De eerste symptomen van neurale aftakeling verschijnen in de caudate nucleus en in hetputamen. Door het verlies van de inhibitorische effecten, die worden gegeven door de GABAsecretieneuronen, verhoogt de activiteit in het GPe. Deze inhibeert dan de subthalamicnucleus. Hierdoor verlaagt het activiteitsniveau van GPi en excessieve bewegingenverschijnen.

Er is nog geen effectieve behandeling gevonden voor deze ziekte.

8.3.6 Cerebellum

Het cerebellum is een belangrijk deel van het motorische systeem. Het bestaat uit tweehemisferen met elk een aantal diepe kernen die zich onder de sterk geplooide structuurbevinden.

Ø Flocculonodular lobe (= lobus flocculonodularis)= Een gebied dat gelokaliseerd is aan het caudale einde van de kleine hersenen. Dezeregio ontvangt zijn input van het vestibulair systeem en stuurt zijn axonen naar devestibulaire nucleus. Deze lob is betrokken bij de controle van houdingsreflexen.

Ø Vermis (‘worm’)= Een gebied dat gelokaliseerd is op de middellijn van de kleine hersenen. Deze regioontvangt somatosensorische informatie (vanuit het tectum en het ruggenmerg) en stuurtzijn axonen naar de fastigial nucleus. En zo helpt dit gebied, door zijn verbindingen met denucleus fastigii, bij de controle van de vestibulospinale en reticulospinale banen.

Ø Intermediaire zone(KERN = groep van cellichamen die in een samen zitten in functionele eenheden.)

· Nucleus fastigii= Een diepe kern van de kleine hersenen, waarvan de neuronen hun axonen zendennaar de vestibulaire nucleus en naar de motorische kernen van de formatio reticularis.Deze neuronen beïnvloeden het gedrag d.m.v. de reticulospinale en vestibulospinalebanen.

· Nucleus interpositus= Een reeks van diepe kernen van de kleine hersenen. Deze kern ontvangt informatievan de intermediaire zone van de cortex (van het cerebellum) en stuurt zijn axonennaar de rode kern. Dus deze kern is betrokken in de controle van het rubrospinalesysteem.

Figuur:De inputs en outputs van de drie systemen van het cerebellum:

1) De flocculonodulaire lob(groen)2) De vermis (blauw)3) De intermediaire zonevan de cerebellaire cortex(rood)

Page 54: Hfdst1 INLEIDING neuro-anatomie 1 ...3 Sulcuscollateralis Sulcusoccipitotemporalis parallelenlateraalvandesulcuscollateralis o Lateralezijde Desulcustemporalissuperiorendesulcustemporalisinferiorverdelende

Ø Laterale zone

De laterale zone van het cerebellum is betrokken in de controle over de onvrijwilligebewegingen van de ledematen, vooral bij snelle en bekwame bewegingen.De frontale associatie cortex en de primaire motorische cortex sturen informatie overonvrijwillige bewegingen naar de laterale zone van het cerebellum via de pontine nucleus.

· Nucleus pontis= Een grote kern in de pons, die dient als een belangrijke bron van input van hetcerebellum

De laterale zone ontvangt ook vanuit het somatosensorische systeem informatie over dehuidige positie en hoeveelheid van beweging van de ledematen. Wanneer het cerebellumverneemt dat de motorische cortex de beweging in gang heeft gezet, verwerkt het debijdrage die diverse spieren zullen moeten leveren om die beweging uit te voeren. Hetresultaat van deze combinatie wordt naar de dentate nucleus gezonden.

· Nucleus dentatus= Een diepe kern van de kleine hersenen die betrokken is bij de controle van snelle enbekwame bewegingen door de corticospinale en rubrospinale systemen. Deze kernstuurt de informatie door naar de ventrolaterale thalamus.

De laterale zone stuurt ook efferente neuronen naar de rode kern om te helpen bij decontrole van onvrijwillige bewegingen.

Figuur:De inputs en outputs van de laterale zone van het cerebellum.

Deze zone ontvangt informatie over bewegingenvan de frontale kwabben en helpt de bewegingente integreren d.m.v. zijn verbindingen met de

Page 55: Hfdst1 INLEIDING neuro-anatomie 1 ...3 Sulcuscollateralis Sulcusoccipitotemporalis parallelenlateraalvandesulcuscollateralis o Lateralezijde Desulcustemporalissuperiorendesulcustemporalisinferiorverdelende

primaire motorische cortex en de rode kern en door de dentate nucleus en de ventralethalamus.

De verschillende gebieden van het cerebellum hebben specifieke functies:· Schade aan de flocculonodulaire lob of aan de vermis

→ verstoring van de houding en het evenwicht· Schade aan de intermediaire zone

→ storing in bewegingen gecontroleerd door het rubrospinale systeem (vb: starheid)· Schade aan de laterale zone

→ zwakheid en decompositie van beweging (geen vlotte bewegingen meer)→ verstoring in de timing van de snelle, ballistische bewegingen (experimentjes p.291)

8.3.7 The Reticular Formation (Formatio reticularis)

De formatio reticularis bestaat uit een groot aantal kernen die gelokaliseerd zijn in demedulla, de pons en in de middenhersenen. En het controleert de activiteit van het gammamotorische systeem en reguleert de spierspanning.

De ventromediale wegen komen voor in de superior colliculi, vestibular nuclei en in deformatio reticularis. En hierdoor speelt de formatio reticularis dus een rol in de controle vande houding van het lichaam.

De neuronen spelen ook een rol in beweging.Mesencephalic locomotor regio = een regio in de formatio reticularis van demiddenhersenen. Stimulatie van deze regio veroorzaakt bewegingen van de ledematen.

De neuronen spelen ook een rol in de controle van bewegingen.Vb: één neuron reageerde wanneer de tong naar links en uit de mond bewoog.

Page 56: Hfdst1 INLEIDING neuro-anatomie 1 ...3 Sulcuscollateralis Sulcusoccipitotemporalis parallelenlateraalvandesulcuscollateralis o Lateralezijde Desulcustemporalissuperiorendesulcustemporalisinferiorverdelende

Hoofdstuk 9: Slaap

NEURAL CONTROL OF SLOW-WAVE SLEEP

Ventrolateral preoptic area (vlPOA) in hypothalamus: neuronen die arousal neuroneninhiberen promoten slaap

Slaapneuronen scheiden GABA af en zenden hun axonen naar de 5 gebieden die arousalveroorzaken (Ach, NE, 5-HT, histamine, orexin)

o Inhibitie van deze gebieden slaap Slaapneuronen ontvangen ook inhiberende signalen van deze 5 gebieden

o Mutuele inhibitie Sleep/waking flip-flop (fig. 9.14, p.315)

o Onmogelijk dat beide gebieden tegelijk actief zijn!o Voordeel: snelle overschakeling tussen 2 staten mogelijk (adaptief!)o Nadeel: flip-flop kan onstabiel zijn (cfr. narcolepsy)

Orexinerge neuronen: stabiliseren de flip-flop (promoot wakefulness) (fig.9.15, p.316)

MAAR: muizen zonder orexine gen normale hoeveelheid slaap en wakker Orexine zorgt enkel dat je niet heel de tijd wisselt tussen de 2 modes

Waarom worden we moe als we langere tijd wakker zijn?o Adenosine neemt toe tijdens wakker zijn en neemt langzaam af tijdens slaap

Als veel adenosine je wordt moe terug afbouwen tijdens slaap Cafeïne blokkeert adenosine receptoren Aantal adenosine-receptoren neemt af met ouder worden

Welke factoren controleren de activiteit van orexinerge neuronen? (fig. 9.17, p.317)o Als wakker: exciterende signalen van biologische kloko Honger-gerelateerde signalen activeren orexinerge neuronen, verzadiging-

gerelateerde signalen inhiberen ze.o inhibitorische input van de vlPOA

Slaapsignalen van opbouw van adenosine kunnen exciterende signalen naarorexinerge neuronen overwinnenmaakt slaap mogelijk

NEURAL CONTROL OF REM SLEEP

Cerebraal metabolisme is even hoog tijdens REM slaap als wnr we wakker zijn De REM flip-flop reguleert de cyclus tussen REM slaap en slow-wave slaap Ach neuronen (in dorsale pons) vuren snel tijdens REM slaap en wakefulness REM-sleep flip-flop (fig. 9.19, p.318)

o REM-ON neuronen: sublaterodorsal nucleus (SLD) (in dorsale pons)o REM-OFF neuronen: ventrolateral periaqueductal gray matter (vlPAG) (in dorsal

midbrain)o REM-ON en REM-OFF regio’s zijn verbonden door GABA-neuronen

Stimulatie REM-ON regio activatie REM-slaap Inhibitie REM-ON regio verstoort REM-slaap Stimulatie REM-OFF regio onderdrukt REM-slaap

Page 57: Hfdst1 INLEIDING neuro-anatomie 1 ...3 Sulcuscollateralis Sulcusoccipitotemporalis parallelenlateraalvandesulcuscollateralis o Lateralezijde Desulcustemporalissuperiorendesulcustemporalisinferiorverdelende

Inhibitie REM-OFF regio versterkt REM-slaapo Bij begin slaap: activiteit orexinerge neuronen stopto Naarmate slaap vordert: activiteit noradrenerge en serotonerge neuronen neemt afminder REM-OFF excitatie begin REM-slaap

Zonder invloed van orexine onstabiele sleep/waking flip-flop! (fig. 9.20, p.319)o Orexine houdt de flip-flop normaal in de OFF-stateo Verlies van orexine-neuronen geen inhibitie van hypothalamus op amygdalao Toegenomen amygdala-activiteit toegenomen activiteit REM-ON neuronen

Verklaring musculaire verlamming tijdens REM slaap:o Als REM flip-flop in ON-state is, worden motorneuronen in ruggengraat geïnhibeerd

(fig. 9.22, p.320)