3-001… · Web viewIk wijs u er opnieuw op dat er voor dit doel op 5 juli tussen het Parlement en...

165
3-001 VERGADERING VAN WOENSDAG 12 DECEMBER 2001 ___________________________ 3-002 VOORZITTER: DE HEER PROVAN Ondervoorzitter (De vergadering wordt om 9.00 uur geopend) 3-005 Goedkeuring van de notulen van de vorige vergadering 3-006 De Voorzitter. - De notulen van de vergadering van gisteren zijn rondgedeeld. Zijn er opmerkingen? 3-007 Rübig (PPE-DE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, wat de urgenties betreft wil ik opmerken dat het geval van dr. Ganzert, een advocaat uit Wels, werd verworpen. Deze wordt momenteel zonder reden vastgehouden door de Nicaraguaanse autoriteiten en probeert nu al drie weken lang toestemming te krijgen om het land te verlaten. Ik wil mevrouw de Voorzitter echter bedanken voor de brief die zij de Nicaraguaanse autoriteiten heeft geschreven en waarin zij verzoekt om zijn vrijlating. 3-008 De Voorzitter. - Ik zal dit doorgeven aan de Voorzitter van het Parlement. (De notulen van de vorige vergadering worden goedgekeurd.) De Voorzitter. - Ik wil het Parlement er graag op wijzen dat de heer Verwilghen, de Belgische minister van Justitie en fungerend voorzitter van de Raad, het begin van het debat niet kan bijwonen vanwege de mist in Brussel. Wij verwachten dat hij in een later stadium zal arriveren. Ik stel het Parlement voor dat wij het debat conform de agenda voortzetten, en laten wij dan hopen dat de minister spoedig komt. 3-009 Terrón i Cusí (PSE). - (ES) Mijnheer de Voorzitter, ik wil graag dat u nota neemt van mijn krachtig protest tegen de omstandigheden waaronder dit debat gaat plaatsvinden. Daarbij doel ik niet op de afwezigheid van de minister, hetgeen op zich al een probleem is, maar op de wijze waarop de Conferentie van voorzitters stelselmatig de debatten over onderwerpen van de Commissie vrijheden en rechten van de burger, justitie en binnenlandse zaken organiseert. Telkens worden tegelijkertijd allerlei andere onderwerpen gecombineerd met dit debat behandeld. Het getuigt mijns inziens van een gebrek aan respect dat tijdens zulk een belangrijk debat over de jaarlijkse voortgang op het gebied van justitie en binnenlandse zaken ook wordt gesproken over het verslag-Hazan over de externe betrekkingen op het gebied van justitie en binnenlandse zaken en het verslag-Watson over de veiligheidsmaatregelen tijdens bijeenkomsten van de Europese Raad en andere internationale bijeenkomsten, en over nog enkele andere onderwerpen die mogelijk op de agenda van deze commissie staan. Mijnheer de Voorzitter, het zou hetzelfde zijn als wanneer we tegelijkertijd zouden debatteren over de toekenning van radiofrequenties en het samenwerkingsverband met Egypte, enkel en alleen omdat beide thema’s vallen onder de Commissie industrie, externe handel, onderzoek en energie. Ik hoop op iets meer respect in de toekomst. 3-010 De Voorzitter. - Ik stel voor dat u deze kwestie met uw fractievoorzitter bespreekt, die dit onderwerp dan vervolgens aan de orde kan stellen in de Conferentie van voorzitters. 3-011 Krivine (GUE/NGL). - (FR) Mijnheer de Voorzitter, ik heb maandag bij de

Transcript of 3-001… · Web viewIk wijs u er opnieuw op dat er voor dit doel op 5 juli tussen het Parlement en...

Page 1: 3-001… · Web viewIk wijs u er opnieuw op dat er voor dit doel op 5 juli tussen het Parlement en de Commissie een kaderakkoord is afgesloten,

3-001

VERGADERING VAN WOENSDAG 12 DECEMBER 2001___________________________

3-002

VOORZITTER: DE HEER PROVANOndervoorzitter

(De vergadering wordt om 9.00 uur geopend)

3-005

Goedkeuring van de notulen van de vorige vergadering

3-006

De Voorzitter. - De notulen van de vergadering van gisteren zijn rondgedeeld. Zijn er opmerkingen?

3-007

Rübig (PPE-DE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, wat de urgenties betreft wil ik opmerken dat het geval van dr. Ganzert, een advocaat uit Wels, werd verworpen. Deze wordt momenteel zonder reden vastgehouden door de Nicaraguaanse autoriteiten en probeert nu al drie weken lang toestemming te krijgen om het land te verlaten. Ik wil mevrouw de Voorzitter echter bedanken voor de brief die zij de Nicaraguaanse autoriteiten heeft geschreven en waarin zij verzoekt om zijn vrijlating.

3-008

De Voorzitter. - Ik zal dit doorgeven aan de Voorzitter van het Parlement.

(De notulen van de vorige vergadering worden goedgekeurd.)

De Voorzitter. - Ik wil het Parlement er graag op wijzen dat de heer Verwilghen, de Belgische minister van Justitie en fungerend voorzitter van de Raad, het begin van het debat niet kan bijwonen vanwege de mist in Brussel. Wij verwachten dat hij in een later stadium zal arriveren. Ik stel het Parlement voor dat wij het debat conform de agenda voortzetten, en laten wij dan hopen dat de minister spoedig komt.

3-009

Terrón i Cusí (PSE). - (ES) Mijnheer de Voorzitter, ik wil graag dat u nota neemt van mijn krachtig protest tegen de omstandigheden waaronder dit debat gaat plaatsvinden. Daarbij doel ik niet op de afwezigheid van de minister, hetgeen op zich al een probleem is, maar op de wijze waarop de Conferentie van voorzitters stelselmatig de debatten over onderwerpen van de Commissie vrijheden en rechten van de burger, justitie en binnenlandse zaken organiseert. Telkens worden tegelijkertijd allerlei andere onderwerpen gecombineerd met dit debat behandeld. Het getuigt mijns inziens van een gebrek aan respect dat tijdens zulk een belangrijk debat over de jaarlijkse voortgang op het gebied van justitie en binnenlandse zaken ook wordt gesproken over het verslag-Hazan over de externe betrekkingen op het gebied van justitie en binnenlandse zaken en het verslag-Watson over de veiligheidsmaatregelen tijdens bijeenkomsten van de Europese Raad en andere internationale bijeenkomsten, en over nog enkele andere

onderwerpen die mogelijk op de agenda van deze commissie staan. Mijnheer de Voorzitter, het zou hetzelfde zijn als wanneer we tegelijkertijd zouden debatteren over de toekenning van radiofrequenties en het samenwerkingsverband met Egypte, enkel en alleen omdat beide thema’s vallen onder de Commissie industrie, externe handel, onderzoek en energie. Ik hoop op iets meer respect in de toekomst.

3-010

De Voorzitter. - Ik stel voor dat u deze kwestie met uw fractievoorzitter bespreekt, die dit onderwerp dan vervolgens aan de orde kan stellen in de Conferentie van voorzitters.

3-011

Krivine (GUE/NGL). - (FR) Mijnheer de Voorzitter, ik heb maandag bij de opening gevraagd of we nog voor aanvang van het debat ingelicht konden worden over de correspondentie tussen de heer Bush en de heer Prodi. Mevrouw Fontaine heeft ons toen gezegd dat ze de nodige stappen zou ondernemen. Tijdens de buitengewone vergadering van de Commissie vrijheden op afgelopen maandag heb ik een gelijkluidend verzoek gericht tot de vertegenwoordigers van de Commissie, en die leken verbaasd te zijn dat de afgevaardigden deze correspondentie nog niet onder ogen hadden gekregen. We hebben de brief die de heer Bush twee maanden geleden al aan de heer Prodi heeft gestuurd op het Internet gevonden, maar we hebben nog steeds geen kopie van het antwoord dat de heer Prodi eind november heeft gestuurd.

Ik dacht trouwens dat in onze Commissie vrijheden was afgesproken dat die brief beschikbaar zou worden. Nu vraag ik u of we die brief ook werkelijk te zien krijgen.

3-012

De Voorzitter. - Ik moet u erop wijzen dat de Voorzitter niet gezegd heeft dat zij de briefwisseling ter beschikking zou stellen. Het Parlement heeft het desbetreffende schrijven namelijk nog steeds niet ontvangen. Dat is het probleem waarmee we worden geconfronteerd. Ik ben dus bang dat we hier nog geen gevolg aan kunnen geven.1

3-013

Ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid

3-014

De Voorzitter. - Aan de orde is het gecombineerd debat over de volgende mondelinge vragen:

- mondelinge vraag aan de Raad (B5-0534/2001) van mevrouw Boumediene-Thiery, namens de Commissie vrijheden en rechten van de burger, justitie en binnenlandse zaken, over het jaarlijks debat 2001 over de ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid (artikelen 2 en 39 EU-Verdrag);1 Schriftelijke verklaringen (artikel 51 van het Reglement): zie notulen.

Page 2: 3-001… · Web viewIk wijs u er opnieuw op dat er voor dit doel op 5 juli tussen het Parlement en de Commissie een kaderakkoord is afgesloten,

6 12/12/2001

- mondelinge vraag aan de Commissie (B5-0535/2001) van mevrouw Boumediene-Thiery, namens de Commissie vrijheden en rechten van de burger, justitie en binnenlandse zaken, over het jaarlijks debat 2001 over de ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid (artikelen 2 en 39 EU-Verdrag).

3-015

Boumediene-Thiery (Verts/ALE). - (FR) Geachte collega’s, met de conclusies van de Raad van Tampere is de verwezenlijking van een ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid opnieuw in het centrum van de belangstelling komen te staan. Om de vastgelegde doelstellingen te bereiken is een actieplan opgesteld en daarin is sprake van termijnen van twee tot vijf jaar na de inwerkingtreding van het Verdrag van Amsterdam. We zijn nu halverwege die periode en moeten nagaan welke voortgang er na Tampere is geboekt. We verwijzen daarbij naar het scorebord van de Commissie.

De ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid heeft drie dimensies: een gemeenschappelijk asiel- en immigratiebeleid, versterkte justitiële samenwerking en politiesamenwerking. Wat is de balans die wij op elk van deze gebieden kunnen opmaken?

Als het gaat om het asiel- en immigratiebeleid, en meer in het bijzonder om het beheer van migratiestromen, zien we dat de genomen maatregelen immigratie beschouwen als een bron van arbeidskrachten en een middel om de demografische onevenwichtigheden binnen de staten te compenseren. Daarbij wordt geen rekening gehouden met sociale en humanitaire aspecten en de gevolgen van deze brain drain. De grondrechten moeten universeel gelden, maar is dat binnen het kader van het gemeenschappelijk migratiebeleid wel het geval?

Is het beleid voor hernieuwde toelating wel verenigbaar met onze internationale verplichtingen op het gebied van asielrecht en vluchtelingenbescherming? Ik wil graag een kanttekening plaatsen bij de Europese waarnemingspost van migratiestromen. We zouden eerst eens goed moeten nadenken over de doelstellingen van die waarnemingspost, en wat het praktisch nut van zo’n instelling zou kunnen zijn. We moeten bovendien proberen uit te vinden welke rol non-gouvernementele organisaties voor vluchtelingen in deze nieuwe structuur zouden moeten krijgen.

Er is nog geen enkele belangrijke maatregel genomen waarmee onderdanen van derde landen een billijke behandeling gegarandeerd krijgen. Hun deelname aan het politieke gebeuren en de herdefinitie van het burgerschap zijn kwesties die steeds omzeild worden. Daarbij wordt het behoud van de nationale soevereiniteit als argument gebruikt. Waar het op neerkomt, is dat in Europa verblijf houdende burgers democratische rechten onthouden worden. Hoe denkt de Commissie het verblijfburgerschap te kunnen gebruiken als bron van rechten? Hoe denkt de Commissie gevolg te kunnen geven aan de richtlijnen betreffende gezinshereniging,

het Europees statuut voor niet-Europese ingezetenen die hier voor lange duur verblijven, het vrij verkeer en het recht zich binnen de lidstaten te vestigen en er te werken?

De Verdrag van Genève vormt de basis voor het asielbeleid. Het begrip “vluchteling” is een typeomschrijving, maar het moet eigenlijk ook een sociale inhoud krijgen. Is de Commissie bereid iets te doen aan het lijden van vrouwen of slachtoffers van burgeroorlogen? Houdt het Eurodac-systeem, dat gebaseerd is op het nemen van vingerafdrukken, welbeschouwd geen bedreiging in van de rechten van asielzoekers? Moet het Verdrag van Dublin eigenlijk niet worden herzien? Of een bepaalde staat bevoegd is om een dossier te onderzoeken en een besluit te nemen, moet afhankelijk worden van de keus van de asielzoeker, die dan moet kunnen kiezen voor het verblijfland in plaats van het aankomstland. Wat dat aankomstland is, valt in onze zogenaamd grenzenloze ruimte immers niet altijd goed vast te stellen.

De actieplannen die in het kader van het partnerschap met derde landen zijn ontwikkeld gaan steeds meer lijken op repressieve instrumenten tegen immigratie. Wat is er gebeurd met de ontwikkelingshulp? Die zou er toch toe moeten bijdragen dat de emigratie afgeremd wordt? Blijft de samenwerking beperkt tot het financieren van uitzettingen? Vertegenwoordigt de administratieve politie bij doorgangspunten in derde landen eigenlijk geen ontkenning van het asielrecht? Er is op civielrechtelijk vlak voortgang geboekt bij de versterking van de gerechtelijke samenwerking. Bovendien is er een aantal teksten aangenomen met betrekking tot de bevoegde rechtbank, het betekenen van aktes, het principe van wederzijdse erkenning van gerechtelijke beslissingen en de tenuitvoerlegging van die beslissingen, met name op het gebied van het huwelijksrecht en de ouderlijke verantwoordelijkheid.

Er wordt nu gewerkt aan een ontwerprichtlijn voor juridische bijstand. De bedoeling is om de toegang tot justitie te vergemakkelijken. Als het echter om de versterking van de gerechtelijke samenwerking op strafrechtsgebied gaat, levert de balans veel minder resultaten op. Vooral de definitie van delicten blijkt een obstakel te zijn. Op wetgevend vlak zien we dat de bescherming van de euro tegen valsemunterij, en de bestrijding van mensenhandel en seksuele uitbuiting van kinderen in kaderbesluiten zijn geregeld.

Het lijkt erop dat de Raad nu dit soort besluiten ook gaat nemen voor terrorismebestrijding en voor het Europees arrestatiebevel. Dat zo langzaam vorderingen worden gemaakt heeft te maken met de weerstand van de lidstaten tegen het principe van wederzijdse erkenning. De instelling van Eurojust is echter een duidelijke stap voorwaarts voor de burgers. De rechten van de rechtssubjecten en de bescherming van gegevens zijn nu beter gegarandeerd. We moeten helaas wel vaststellen dat we nog een heel eind verwijderd zijn van een

Page 3: 3-001… · Web viewIk wijs u er opnieuw op dat er voor dit doel op 5 juli tussen het Parlement en de Commissie een kaderakkoord is afgesloten,

12/12/2001 7

Europees parket en een gemeenschappelijke procesrechtelijke wetgeving.

Op het gebied van de politiële samenwerking is de vooruitgang het duidelijkst waarneembaar. Er is hier sprake van steeds meer instanties die hun acties met elkaar moeten coördineren. De wijze waarop Europol mag deelnemen aan gemeenschappelijk onderzoek, de wijze waarop ze gegevens mag verzamelen en met derde landen moet samenwerken, dient heel precies te worden vastgelegd. Moeten we geen betere gegevensbescherming garanderen, en wordt het niet tijd dat daarop een democratische en gerechtelijke controle komt? Moeten we met betrekking tot de grondrechten de lijst met veilige landen niet herzien?

Wat het Schengeninformatiesysteem betreft, moet er - zeker met het oog op de uitbreiding - een antwoord worden gevonden op een hele reeks nieuwe kwesties met betrekking tot het functioneren van dit systeem, de technische mogelijkheden ervan, en de institutionele vorm die het behoort te krijgen.

“Justitie en binnenlandse zaken” hebben ook vertakkingen naar buiten toe, en die mogen we niet negeren. De bestrijding van mensenhandel en georganiseerde misdaad moet dus binnen het kader van de externe betrekkingen op het gebied van justitie en binnenlandse zaken behandeld worden.

(Spreekster wordt door de Voorzitter onderbroken)

3-016

De Voorzitter. - We kunnen de dag niet meteen beginnen met uit te lopen, anders wordt de agenda aan het eind van de dag een warboel.

3-017

Watson (ELDR), rapporteur. - (EN) Mijnheer de Voorzitter, wij voeren vandaag een nogal merkwaardig debat. Verschillende verslagen zijn samengevoegd in één overkoepelend debat.

Mijn verslag gaat over de veiligheid tijdens bijeenkomsten van de Europese Raad en andere vergelijkbare internationale gebeurtenissen. Tevens wordt daarin aandacht besteed aan de burgerrechten. Wanneer het Parlement zich over problemen buigt die van invloed zijn op de Unie, is het belangrijk dat het niet met de beschuldigende vinger naar bepaalde landen wijst. Daarom heb ik getracht van mijn recente verslag over terreurbestrijding een algemeen verslag te maken en niet uitsluitend in te gaan op de situatie in Baskenland in Spanje. Ook in het onderhavige verslag wordt getracht om een algemeen beeld te schetsen en niet om specifiek een of meer landen te bekritiseren.

Tijdens enkele topontmoetingen in landen van de EU, in Nice, Göteborg en Genua, hebben gewelddadige protesten plaatsgevonden. Het waren ernstige protesten, in het laatste geval zelfs met een dodelijk slachtoffer. Dit verslag is opgesteld in mijn hoedanigheid als voorzitter van de Commissie vrijheden en rechten van de burger, justitie en binnenlandse zaken, en ik ben blij te kunnen

mededelen dat er over dit verslag brede consensus binnen mijn commissie bestaat. Ik bedank mijn collega’s voor de energie die ze in dit verslag hebben gestoken. Mijn aanbeveling is om het verslag in de huidige vorm aan te nemen, dat wil zeggen de dertig ingediende amendementen te verwerpen. Deze amendementen hebben betrekking op kwesties die reeds in mijn commissie zijn opgelost.

Bij de bestudering van het plaatsgevonden geweld moet de Europese Unie eerst de oorzaken van dat geweld proberen vast te stellen en vervolgens trachten om dergelijk geweld in de toekomst te voorkomen. Naar mijn mening spelen daarbij twee voorwaarden een rol. Ten eerste moeten wij de politieke dialoog over het recht op vreedzame bijeenkomsten en vreedzaam protest verbeteren en ten tweede moeten wij een krachtig, maar tevens gepast antwoord vinden op crimineel gedrag van demonstranten.

In Zweden en Italië zijn als gevolg van de gewelddadige protesten juridische procedures in gang gezet. Ook de Europese Unie dient nader te bekijken of er rechten van burgers zijn geschonden, met name uit hoofde van artikel 6, lid 1 en artikel 7 van onze Verdragen. Zoals u weet, is artikel 7 in Nice nogmaals bekrachtigd door de Europese Raad. Deze heeft de Europese instellingen de opdracht gegeven toezicht te houden op de toepassing van de grondrechten, ook als er slechts sprake is van een risico op schending van die rechten. Bij dat toezicht dienen de instellingen het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie als leidraad te nemen. In mijn verslag wordt dan ook getracht om een begin te maken met het onderzoek naar de gebeurtenissen en het beantwoorden van de vraag of wij in alle gevallen aan onze verplichtingen voldaan hebben.

Wanneer honderdduizenden vertegenwoordigers van NGO’s en kerkelijke groeperingen zich op straat verzamelen om tijdens een aantal internationale bijeenkomsten hun bezorgdheid tot uitdrukking te brengen, dan is dat geen toeval. Dat vraagt om een adequate reactie, ja zelfs om een politieke reactie. Wij mogen niet in een situatie verzeild raken waarin helemaal geen antwoorden meer worden gegeven. Een maatschappij immers waarin de burgers bang zijn voor hun instellingen - of instellingen bang zijn voor hun burgers, hetgeen wellicht nog belangrijker is - kan niet anders dan een heel zwakke democratie zijn. In dit verband ben ik blij met de diplomatieke stappen die Guy Verhofstadt heeft ondernomen om voorafgaand aan de bijeenkomsten die onder het Belgische voorzitterschap hebben plaatsgevonden, een dialoog met het maatschappelijk middenveld in gang te zetten.

Deze aanpak dient aangevuld te worden met een witboek over de mondialisering, waarbij gekeken moet worden naar de positie van de Europese Unie als belangrijke speler op een toneel waarvoor de Unie rechtstreekse verantwoordelijkheid draagt. Wellicht dat via dit witboek ook een aantal commissarissen vanuit hun

Page 4: 3-001… · Web viewIk wijs u er opnieuw op dat er voor dit doel op 5 juli tussen het Parlement en de Commissie een kaderakkoord is afgesloten,

8 12/12/2001

verschillende takengebieden een aanzet kunnen geven tot een mondiale strategie voor de Europese Unie.

Wij moeten ook kijken naar artikel 33 van het Verdrag, waarin wordt bepaald dat de lidstaten verantwoordelijk zijn voor de handhaving van de openbare orde en het gezag, en vervolgens moeten wij analyseren of de betreffende maatregelen adequaat zijn geweest. De gebrekkige samenwerking tussen de met de handhaving van de orde en de wet belaste instanties in de lidstaten is een fundamenteel gebrek van de Unie. Ik hoop dat in de context van de totstandbrenging van een Europese ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid meer aandacht aan dit onderwerp besteed zal worden.

Onze burgers moeten weten dat zij overal, ongeacht het land waarin zij zich bevinden en ongeacht de plaats waar zij een beroep doen op hun democratische rechten, op dezelfde manier door de autoriteiten behandeld worden en over dezelfde wettelijke rechten beschikken.

3-018

De Voorzitter. - Omdat mevrouw Hazan vandaag verhinderd is, wordt haar verslag overgenomen door de heer Poignant.

3-019

Poignant (PSE), plaatsvervangend rapporteur. - (FR) Mijnheer de Voorzitter, mevrouw Hazan is nu meneer Poignant geworden. Dat is jammer voor u, en ik bied u daarom zowel mijn als haar excuses aan.

We staan aan de vooravond van de Top van Laken, en mevrouw Hazan vertelde mij dat ze buitengewoon ingenomen was met de gelegenheid die haar geboden wordt om u een verslag voor te leggen over de doelstellingen en prioriteiten van de Unie met betrekking tot de externe betrekkingen op het gebied van justitie en binnenlandse zaken. Ze was blij deel te kunnen nemen aan het debat over de wijze waarop er sinds de Top van Tampere vooruitgang is geboekt met de verwezenlijking van de ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid.

Europa bevindt zich op een kruispunt, en we moeten nu voor de toekomst van Europa de juiste strategische keuze maken. Als we dat niet doen, zal ons dat later opbreken. We krijgen nu de gelegenheid om vast te stellen in welke mate de lidstaten bereid zijn justitie en binnenlandse zaken als het belangrijkste beleidsterrein van de Unie te bestempelen. Dat is waar dit verslag eigenlijk over gaat. Het beleid op het gebied van asiel, immigratie, justitie en politiesamenwerking - onderwerpen die onze medeburgers rechtstreeks raken - moet worden geïntegreerd. De lidstaten moeten dus gemeenschappelijke en geïntegreerde acties opzetten, waarbij verbindingen moeten worden gelegd tussen de verschillende beleidspijlers. Het kan geen kwaad erop te wijzen dat de Europese Unie op dit gebied tot nu toe veel te weinig gedaan heeft. We zijn eigenlijk nog maar net begonnen. Verslagen als het onderhavige dienen eerst en vooral als ideeënmateriaal. We moeten proberen vast te stellen wat een verder uitgewerkte ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid binnen de Unie

precies betekent. Pas dan kunnen we gaan denken aan de betekenis die deze ruimte naar buiten toe heeft. Wij hebben niet goed op de wensen van onze partners kunnen reageren omdat we niet over de daarvoor geëigende instrumenten beschikten. Nu wordt ons gevraagd die instrumenten te ontwikkelen, en we hebben daarvoor al een aantal doelstellingen vastgelegd. Het gaat om de volgende beleidsterreinen: bestrijding van de georganiseerde misdaad in al haar verschijningsvormen, het opzetten van een gemeenschappelijk front tegen het terrorisme, de coördinatie tussen de lidstaten en de kandidaat-landen met betrekking tot de opleiding van politiële en justitiële autoriteiten, het opzetten van een co-ontwikkelingsbeleid, het organiseren van nauwe samenwerking met derde landen in de strijd tegen racisme, xenofobie en alle vormen van discriminatie, het koppelen van het immigratiebeleid aan het beleid voor ontwikkelingshulp, en het opstellen van een gemeenschappelijk asielbeleid met minimumgaranties voor de bescherming van asielzoekers. Dat is een zware taak, en de uitvoering ervan zal lange tijd in beslag nemen, terwijl er bovendien gecompliceerde internationale onderhandelingen zullen moeten worden gevoerd. Daarom moeten wij de Unie een mandaat geven, opdat zij dienovereenkomstig kan handelen, en bijgevolg al de Commissievoorstellen steunen die bijdragen tot een samenhangend kader. In dit soort situaties hebben we behoefte aan moed, opdat de beslissingen die tot nu toe door de Raad geblokkeerd werden, alsnog van kracht worden. Er bestaan heel wat obstakels die wij moeten proberen weg te nemen. We mogen de humanitaire aspecten van deze problematiek niet uit het oog verliezen. Het recente nieuws laat dat niet toe. Ik doel daarmee op het drama van de acht vluchtelingen, waaronder drie kinderen, die afgelopen zaterdag dood in een container in Ierland gevonden zijn. Wij mogen ook de gebeurtenissen in juni 2000, in Dover, niet vergeten. Het ging daar om achtenvijftig doden. Laat wij hopen dat zich geen nieuwe tragedies hoeven voor te doen voordat iets aan deze toestand wordt gedaan. De Raad moet zijn verantwoordelijkheden aanvaarden: de huidige problematiek is immers mede het gevolg van het gebrek aan belangstelling van de kant van de Raad.

We mogen ook niet aanvaarden dat één land - ik bedoel Italië - ons chanteert. Ik geloof echter dat de zaken sinds gisteren een andere keer hebben genomen. Mevrouw Hazan was daarvan nog niet op de hoogte.

De dramatische gebeurtenissen van 11 september verplichten ons meer dan ooit op lange termijn te denken. We moeten ons standpunt niet te gehaast formuleren. Integendeel, alleen als Europa over permanente, operationele en gecoördineerde instrumenten beschikt, kan ze op het internationale toneel meespelen, haar humanistische visie doen gelden en zo opkomen voor de individuele vrijheden.

We blijven erop aandringen dat het Parlement toezicht moet kunnen houden op het buitenlands beleid en op het beleid voor justitie en binnenlandse zaken. Het

Page 5: 3-001… · Web viewIk wijs u er opnieuw op dat er voor dit doel op 5 juli tussen het Parlement en de Commissie een kaderakkoord is afgesloten,

12/12/2001 9

Parlement moet dus regelmatig gehoord worden over de gevolgde gemeenschappelijke strategie. Ik wil duidelijk maken dat het hier niet gaat om irrealistische ideeën vol goede intenties, maar om een objectieve analyse van de situatie die ons dwingt na te denken over de externe dimensie als element van vitaal belang van ons beleid. De sinds Tampere geboekte vooruitgang is weinig bemoedigend. Wie is daaraan schuld? Zeker niet de Commissie. Die heeft op dit vlak een hele reeks initiatieven ontwikkeld. Onze kritiek moet zich dus richten op de Raad. Die is maar al te vaak geneigd concrete beslissingen uit te stellen. Daar komt bij dat voor deze kwesties de unanimiteitsregel geldt en die heeft vaak een verlammende werking.

Dit is trouwens niets nieuws. Deze kwestie is, zoals u weet, tijdens de Top van Tampere al aan de orde geweest. We moeten nu wederom proberen …

(Spreker wordt door de Voorzitter onderbroken)

3-020

Sörensen (Verts/ALE), rapporteur voor advies van de Commissie buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid. - Voorzitter, collega's, de belangrijkste verschijnselen die de democratische waarden, de mensen- en burgerrechten vandaag bedreigen zijn evenzeer als onze economie gemondialiseerd. Georganiseerde misdaad, drugshandel, mensenhandel en terrorisme zijn fenomenen die ons niet meer toelaten binnen nationale of regionale grenzen te blijven denken. Het is dan ook allesbehalve te laat voor de Europese Unie om haar beleid aangaande justitie en binnenlandse zaken te vertalen naar haar externe betrekkingen.

Bovendien kunnen we in de Commissie justitie en binnenlandse zaken merken dat meer en meer verslagen een grensoverschrijdende problematiek betreffen en Eurojust is daar slechts een voorbeeld van.

Het versterken of zelfs maar het behoud van de rechtsstaat en de democratie binnen de Unie wordt in belangrijke mate bepaald door de situatie in de ons omringende landen en tot ver daarbuiten. Een belangrijk gegeven daarbij is de zichtbare en de onzichtbare corruptie die in een aantal landen uitgesproken problematisch is en die onze democratie ondermijnt.

Zo is ook een efficiënt en verantwoord immigratie- en asielbeleid niet haalbaar zonder gepaste inspanningen voor de landen van oorsprong. Een goed begrip van de oorzaken van migratie en asielaanvragen vereist echter ook dat we ons ontwikkelingsbeleid afstemmen op de reële sociaal-economische en politieke context in de betrokken landen.

Het voorstel van de Raad, in samenwerking met de Commissie, is een belangrijk document dat in de juiste richting gaat. Zowel op het vlak van de uitbreiding als op dat van de samenwerking van de Europese Unie met andere landen wordt het principe van de rechtsstaat versterkt en is het nu zaak tot een degelijke coördinatie binnen het externe beleid te komen.

Mevrouw Hazan heeft met haar verslag de oorspronkelijke tekst bovendien nog weten te versterken. De doelstellingen, prioriteiten en maatregelen waarin wordt voorzien, zullen natuurlijk nog moeten worden gehaald en nageleefd. Bovendien is het belangrijk dat het Parlement voldoende op de hoogte wordt gehouden van de voortgang ter zake. Want wij moeten de vragen beantwoorden van de man en de vrouw in de straat: "Wat doen jullie om al die problemen op te lossen?"

3-021

Vitorino, Commissie. - (FR) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren afgevaardigden, het debat dat we vandaag in dit Parlement voeren moet in een internationaal perspectief gezien worden. Het is hoog tijd dat we de doelstellingen van het Verdrag van Amsterdam gaan verwezenlijken en het programma dat in 1999 in Tampere door de staatshoofden en regeringsleiders van de lidstaten van de Unie is opgesteld, ten uitvoer leggen. We voeren dit debat op de dag na de bijeenkomst van de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken. De agenda voor die Raad was overvol, en dat geeft wel aan hoe hard er gewerkt wordt. Weldra zal de Top van Laken gehouden worden en dan kunnen we, nu de in Tampere gestelde termijn voor de helft verstreken is, bekijken welke voortgang we sinds die top hebben geboekt. Ik hoop dat we nieuwe inspiratie zullen opdoen voor de tenuitvoerlegging van het programma van Tampere. We moeten in dit debat ook rekening houden met het feit dat in 2004 de volgende Intergouvernementele Conferentie zal worden gehouden - we zijn nu halverwege. Tot slot speelt ook de uitbreiding mee. Er is een aantal kwesties aan de orde gesteld, met name over de rol van het Parlement op het gebied van justitie en binnenlandse zaken en de bescherming van de grondrechten van de burger in de Europese ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid. Al deze onderwerpen zullen in dit debat behandeld worden.

Mevrouw Boumediene-Thiery heeft een aantal vragen gesteld, en ik zal die vragen, alsook die van de Commissie vrijheden en rechten van de burger, justitie en binnenlandse zaken beantwoorden.

De eerste vraag betreft een principekwestie. In het Verdrag van Amsterdam is de bescherming van de burgers als doelstelling vastgelegd. De recente dramatische gebeurtenissen en andere veranderingen, zoals de steeds dichterbij komende uitbreiding, plaatsen deze doelstelling weer bovenaan op de politieke agenda van de Unie. Kan deze doelstelling iets afdoen aan de in het Handvest voor de grondrechten vastgelegde rechten? Beslist niet! En de Commissie zal ervoor zorgen dat de voorstellen voor het garanderen van de interne veiligheid en de bescherming van de medeburgers afgewogen zullen zijn en passen binnen het waardensysteem van de rechtsstaat.

Om te beginnen worden deze rechten binnen de Europese Unie gegarandeerd door een aantal teksten Deze teksten hebben een gezag dat veel weg heeft van

Page 6: 3-001… · Web viewIk wijs u er opnieuw op dat er voor dit doel op 5 juli tussen het Parlement en de Commissie een kaderakkoord is afgesloten,

10 12/12/2001

dat van een grondwet. In de voorstellen van de Commissie wordt er dan ook systematisch naar verwezen. Ik heb het hier over het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en het Europees Handvest voor de grondrechten. Het recht van de Unie en het nationaal recht mogen geen inbreuk maken op de in deze internationale overeenkomsten opgenomen rechten.

Het kan bovendien geen kwaad erop te wijzen dat de bescherming van de burgers een doelstelling van de Unie is die op geen enkele wijze indruist tegen de in het Handvest van de Europese Unie vastgelegde grondrechten. De in het verslag-Watson gedane aanbevelingen aangaande demonstraties bij het houden van een Europese Raad zijn daarom uiterst welkom. Het zijn buitengewoon redelijke aanbevelingen die volgens ons een heel aanvaardbare middenkoers volgen. De burgers hebben nu het recht op vrije meningsuiting en het recht op demonstratie, maar we mogen al degenen die democratische discussie afwijzen en menen met geweld tegen de ordetroepen hun boodschap duidelijk te moeten maken, niet ongestoord hun gang laten gaan.

Er wordt ook een aanbeveling gedaan om een dialoog op te zetten over de interne en externe gevolgen van de globalisering. Ik kan u hier aankondigen dat dit idee verwerkt is in de mededeling die de Commissie in januari zal doen over de externe aspecten van het beleid voor duurzame ontwikkeling.

Wat nu het tweede punt betreft, de al dan niet vermeende uitzonderingsmaatregelen waarvan mevrouw Boumediene-Thiery gewag maakt, geloof ik niet dat de Europese Unie bij de bestrijding van het terrorisme die kant op gaat. In de strijd tegen aanslagen op onze vrijheden, onze waarden en onze instellingen moeten we inderdaad maatregelen nemen, met name op het gebied van politiële en justitiële samenwerking. Ik geloof echter niet dat de genomen initiatieven of de voorstellen die daarvoor op Europees niveau zijn gedaan als uitzonderingsmaatregelen bestempeld kunnen worden. Met uitzonderingsmaatregelen bedoelen we dan een maatregel die op grond van uitzonderlijke omstandigheden afwijkt van één van de grondbeginselen.

Integendeel, de voorgestelde maatregelen zijn standaardmaatregelen. Uitzonderlijk is nu juist de context waarin ze gelden. Het gaat hier beslist niet om geïmproviseerde maatregelen. Ze zijn genomen binnen het kader van het mandaat die de regeringen en de lidstaten ons bij aanneming van het Verdrag van Amsterdam hebben toevertrouwd. Ik wil dan ook van deze gelegenheid gebruik maken om het Belgisch voorzitterschap geluk te wensen met het gisteren in Rome behaalde succes. Daar is overeenstemming bereikt over de kaderbesluiten die de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken genomen heeft met betrekking tot de strijd tegen terrorisme en het Europees arrestatiebevel.

De suggestie van de rapporteur om een clausule op te nemen waarin de geldigheidsduur van de maatregel wordt beperkt en herziening verplicht wordt gesteld, is beslist interessant. Het gaat hier om een principekwestie. We zouden alsdan verplicht zijn de met een bepaalde regel bereikte resultaten af te zetten tegen de doelstellingen die met deze regel worden nagestreefd.

Het derde punt heeft betrekking op de vertragingen die we bij de tenuitvoerlegging van de doelstellingen van Tampere hebben opgelopen. Alle verantwoordelijke instellingen en autoriteiten worden opgeroepen om het in Tampere opgestelde programma uit te voeren. De laatste versie van het scorebord van de Commissie bevat een beoordeling van de geboekte vooruitgang. We lopen inderdaad achter, met name op het gebied van asiel en immigratie, en de harmonisatie van de strafrechtelijke sancties. Na het verstrijken van de helft van de gestelde termijn zouden we een evaluatie uitvoeren, en dat zal inderdaad gebeuren tijdens de Europese Raad van Laken. Dat zal een cruciaal moment zijn. We zullen dan namelijk kunnen vaststellen of de lidstaten werkelijk bereid zijn om de verplichtingen die we in Tampere hebben aanvaard en die we op 21 september hebben herhaald, na te komen. We kunnen dan ook lering trekken uit de problemen waarop we zijn gestuit en de successen die we hebben geboekt. Als we de doelstellingen van Tampere gaan herformuleren en het daar overeengekomen tijdsschema gaan herzien, zou dat bij de burgers tot een vertrouwenscrisis leiden. Het gaat hier immers om een beleidsproject dat door iedereen als prioritair en hoogst noodzakelijk wordt beschouwd, ongeacht de problemen.

Het gaat hier niet alleen om goede wil. We moeten ook de juiste werkwijze zien te vinden om de legitieme verwachtingen van de burgers niet te beschamen, en tegemoet te komen aan al die mannen en vrouwen wier beroep het is onze vrijheid te beschermen, onze veiligheid te garanderen, en te werken aan een toegankelijker rechtsbedeling.

De Raad van ministers van justitie en binnenlandse zaken van afgelopen week heeft bemoedigende resultaten opgeleverd als het gaat om de bereidheid van de lidstaten om de daad bij het woord te voegen. Daarbij is echter ook duidelijk geworden wat de beperkingen zijn, of liever gezegd de ambiguïteit, van een op unanimiteit berustende besluitvormingsprocedure. De Commissie zal er in Laken op wijzen dat de bestaande terughoudendheid alleen overwonnen kan worden als we bereid zijn een nieuwe dosis politieke wil op te brengen. Tijdens de Top van Laken zal door de regeringsleiders en staatshoofden echter ook een algemeen debat worden gevoerd over de toekomst van Europa. Er zal dan bekeken worden wat reeds bereikt is, wat nog verwezenlijkt moet worden, hoe de Unie er in de toekomst uit zal zien, en hoe ze zal functioneren. Er moet ook worden nagedacht over de wijze waarop we tijdens de volgende Intergouvernementele Conferentie institutionele hervormingen kunnen doorvoeren, en hoe we het besluitvormingsmechanisme moeten aanpassen

Page 7: 3-001… · Web viewIk wijs u er opnieuw op dat er voor dit doel op 5 juli tussen het Parlement en de Commissie een kaderakkoord is afgesloten,

12/12/2001 11

om de ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid ook werkelijk te kunnen verwezenlijken.

Het vierde punt betreft de harmonisatie op strafrechtelijk gebied. Ik wijs er allereerst op dat de harmonisatie van het materieel strafrecht in het Verdrag specifiek genoemd wordt. Het doel van de hier genoemde harmonisatie bestaat niet in de wederzijdse erkenning van vonnissen. Het gaat hier vooral om de coördinatie tussen de lidstaten. Wij moeten ervoor zorgen dat ze dezelfde werkwijze volgen en dezelfde straffen opleggen voor delicten, ongeacht waar deze binnen de Unie begaan worden. Deze harmonisatie moet dus gezien worden als een complement van de wederzijdse erkenning.

Het is van belang - ik heb het al gezegd, en ik zeg het nu opnieuw - dat harmonisatie met overleg geschiedt, en alleen daar waar dat echt nodig is. Tijdens de Europese Raad van Tampere is een lijst opgesteld van die gebieden waar een toenadering beslist onontbeerlijk is. Op al die gebieden hebben de lidstaten initiatieven ontwikkeld. Ook de Commissie heeft voorstellen gedaan. Enkele daarvan zijn reeds aangenomen, terwijl andere spoedig zullen worden aanvaard. We zullen weldra over een gemeenschappelijk arsenaal beschikken en daarmee invulling geven aan ons mandaat.

Nu het strafprocesrecht. Ik heb bij een andere gelegenheid al aangegeven dat de Commissie voornemens is een mededeling op te stellen over dit onderwerp. Dat wordt in het licht van het uiterst interessante debat over het Europees arrestatiebevel een steeds dringender noodzaak.

Die mededeling zou nauwkeurig moeten vastleggen wat nu precies de algemene normen zijn voor de bescherming van de individuele rechten bij strafprocedures. Er zal daarbij worden gekeken naar een aantal aspecten zoals die in het Verdrag betreffende de mensenrechten genoemd worden en terugkomen in de jurisprudentie van het Hof in Straatsburg. Die onderneming zou moeten bijdragen tot meer wederzijds vertrouwen binnen de huidige Unie en later binnen een ruimer Europa, een Europa met 25 of 30 lidstaten. De ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid moet op dat vertrouwen gebaseerd zijn.

Het vijfde punt betreft het democratisch tekort binnen de Unie op dit zo belangrijke beleidsterrein van justitie en binnenlandse zaken. De vraag bevat eigenlijk twee geledingen, aangezien ze niet uitsluitend betrekking heeft op de rol van het Parlement bij de besluitvorming over justitie en binnenlandse zaken, maar ook op de bevoegdheden van het Parlement in ruimere zin. Het is van groot belang dat u bij het verwezenlijken van uw doelstellingen blijft streven naar een verbetering van de democratische en gerechtelijke controle.

Ik moet allereerst opmerken dat de Commissie er de afgelopen twee jaar alles aan heeft gedaan om het

Parlement te informeren en zo nauw mogelijk te betrekken bij het formuleren van initiatieven en strategische richtlijnen. Dat neemt niet weg dat de deelname van het Parlement intensiever moet worden, niet alleen bij het vastleggen van de strategie van de Unie, maar ook bij de tenuitvoerlegging daarvan. De Commissie vindt dat met het oog op de toekomst een zaak van cruciaal belang.

De verstrengeling van tot de eerste pijler behorende onderwerpen en voor de derde pijler bestemde middelen blijft tot problemen leiden. Dit kan onder andere leiden tot het vastlopen van het besluitvormingsproces. Men kan dat obstakel enigszins uit de weg gaan door een kunstmatige indeling in het optreden van de Unie aan te brengen, terwijl het welbeschouwd om dezelfde doelstellingen gaat, maar dan loopt men het risico dat dit optreden voor de burgers onbegrijpelijk wordt. Daarom ben ik heel blij met de aanbeveling van de Raad over strafrechtelijke sancties en communautair recht. Daarin wordt gepleit voor communautarisering van de gerechtelijke samenwerking op in ieder geval het strafrechtelijk gebied. Die aanbeveling is 15 november van dit jaar door dit Parlement goedgekeurd

Het Parlement moet voor het uitoefenen van zijn toezichtfunctie toegang hebben tot gevoelige, bij de Commissie berustende informatie. Ik wijs u er opnieuw op dat er voor dit doel op 5 juli tussen het Parlement en de Commissie een kaderakkoord is afgesloten, en ik verzeker u dat de Commissie dit akkoord in al zijn geledingen zal nakomen.

Mevrouw Boumediene-Thiery heeft ook een vraag gesteld over de versterking van de institutionele capaciteiten van de kandidaat-landen. We hebben over dit onderwerp al enige verslagen uitgebracht en blijven de ontwikkelingen op dit vlak voortdurend evalueren. We zijn dus alert en maken de beoordeling voor elk land openbaar.

Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, de samenwerking tussen de Europese Unie en de Verenigde Staten op het gebied van de terrorismebestrijding is inderdaad versterkt, en ik denk dat deze samenwerking duidelijk maakt dat internationale actie tegen transnationale verschijnselen alleen compleet en doeltreffend kan zijn als zulke acties een Europese dimensie hebben. Dit type samenwerking is echter nog heel nieuw. Er zijn wat problemen, vooral als het gaat om de garantie dat het Europees recht, of liever het internationaal recht, gerespecteerd wordt. Maar ik geloof niet we onze waarden daarbij hoeven op te offeren. Integendeel, door het ontwikkelen van zo’n Europese dimensie zullen we juist in de gelegenheid worden gesteld om die waarden tot gelding te laten komen.

Mevrouw de voorzitter, Mijnheer de Voorzitter, geachte ministers, dames en heren afgevaardigden, ik wil er tot slot op wijzen dat het antwoord van de Unie op de uitdagingen van onze tijd niet alleen doordacht, transparant en aangepast moet zijn, maar ook prompt,

Page 8: 3-001… · Web viewIk wijs u er opnieuw op dat er voor dit doel op 5 juli tussen het Parlement en de Commissie een kaderakkoord is afgesloten,

12 12/12/2001

efficiënt en gecoördineerd. Dat zijn de richtsnoeren voor de toekomst. Ik zie de ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid als een ruimte die op veel gebieden nog invulling behoeft, en ik hoop dat we de samenwerking die we tweeëneenhalf jaar geleden met dit Parlement zijn begonnen volgens deze richtsnoeren kunnen voortzetten. Ik weet dat alle leden van de Commissie openbare vrijheden ze aanvaarden, en dat geldt natuurlijk ook voor de voorzitter van die commissie, de heer Watson, die ik bij deze in het bijzonder bedank.

3-022

Pirker (PPE-DE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, geachte commissaris, geachte minister, ik wil gebruik maken van het grote aantal verslagen dat moet worden behandeld om net als commissaris Vitorino enkele fundamentele opmerkingen te maken. Als wij kort terugblikken op het jaar, kunnen wij zonder meer constateren dat wij op het terrein van de interne veiligheid vooruitgang hebben geboekt zoals vrijwel nooit tevoren, ook niet voor 11 september. Wij hebben de politieke richtsnoeren voor het immigratie- en asielbeleid vastgesteld, wij hebben detailregelingen uitgewerkt, wij hebben op deze gebieden zowel maatregelen getroffen tegen illegale immigratie als intensieve juridische samenwerking voorbereid. Na lang discussiëren zijn wij zelfs tot een richtlijn voor de bestrijding van witwassen gekomen. Er is vooruitgang geboekt. Dat ging niet zonder slag of stoot, maar toch is het gelukt. Dat is met name te danken aan de goede samenwerking tussen het Parlement en de Commissie, waardoor deze vooruitgang mogelijk is gemaakt. Hartelijk dank, commissaris Vitorino!

Na de aanvallen op New York en Washington op 11 september is er nog meer, welhaast sensationele vooruitgang geboekt. Het lijkt alsof de ministers van de lidstaten - de ministers van Justitie, maar ook die van Binnenlandse Zaken - eindelijk wakker zijn geschud. Het gevolg was dat in het kader van het antiterrorismepakket niet alleen gemeenschappelijke opsporingsteams bij Europol zijn opgericht, maar het ook is gekomen tot de invoering van een Europees arrestatiebevel. Ik wil nadrukkelijk de premiers Berlusconi en Verhofstadt gelukwensen. Zij hebben de eenheid weten te smeden die uiteindelijk kon leiden tot de mogelijke tenuitvoerlegging van het Europese arrestatiebevel.

Het pakket van maatregelen behelst verder het bevriezen van tegoeden en andere vermogensonderdelen van verdachte organisaties, omdat op die manier de levensader van terroristische en criminele organisaties kan worden afgesneden. Er zijn echter ook nieuwe initiatieven genomen die indirect leiden tot meer veiligheid. Zo willen wij dat visa, net als verblijfsvergunningen, voortaan worden behandeld als op zichzelf staande documenten waarbij de identiteit ondubbelzinnig wordt vastgesteld. Dit betekent meer veiligheid, en dat is precies wat wij met deze discussie beogen.

Nu moeten wij echter druk gaan uitoefenen om een spoedige tenuitvoerlegging van al deze maatregelen te realiseren. Ik wil echter ook de gelegenheid te baat nemen om op minder positieve ontwikkelingen te wijzen. Daarmee doel ik op de werksituatie in dit Parlement. De samenwerking met de Raad laat te wensen over. Documenten worden steeds vaker te laat of helemaal niet aan ons voorgelegd, wat tot schijndiscussies in het Parlement of in de commissies leidt. Niet alleen in belangrijke commissievergaderingen maar ook in plenaire vergaderingen schittert de Raad vaak door afwezigheid. Een voorbeeld daarvan is maandag, toen wij een speciale vergadering hebben gehouden van de Commissie vrijheden en rechten van de burger, justitie en binnenlandse zaken om belangwekkende debatten te voeren over het Europese arrestatiebevel en over de samenwerking met de Verenigde Staten, waarbij het onder andere ging om een briefwisseling tussen president Bush en Prodi. De Raad schitterde door afwezigheid en schriftelijke achtergrondinformatie voor de discussies was niet beschikbaar. Wat de werksituatie hier betreft is dat op z’n zachtst gezegd onacceptabel.

Als u de tijdschema’s bekijkt, wordt u meteen duidelijk dat daardoor onmogelijke werksituaties ontstaan. Steeds vaker krijgen wij de stukken op het allerlaatste moment. Dat kan niet door de beugel. Wij zijn voor een snelle voortgang, maar de kwaliteit mag daaronder niet te lijden hebben.

(Applaus)

3-023

Paciotti (PSE). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, mijn complimenten voor commissaris Vitorino en voor de rapporteurs, mevrouw Boumediene en mevrouw Hazan wiens verslag in de commissie unaniem is goedgekeurd, en voor voorzitter Watson, wiens verslag over veiligheid tijdens internationale topbijeenkomsten is opgesteld met juridische precisie en politiek gevoel voor evenwicht. Het verslag van de heer Watson doet ons nadenken over de noodzaak de problemen van de mondialisering met politieke middelen aan te pakken om bij te dragen tot de politieke, sociale en economische vooruitgang van de internationale gemeenschap en geweld te overwinnen. Er zijn tijdens de manifestaties tegen de mondialisering te veel gewelddaden gepleegd, in enkele gevallen ook tegen demonstranten en zelfs gevangenen, zoals tijdens de dramatische gebeurtenissen in Genua toen een demonstrant onder nog onopgehelderde omstandigheden is omgekomen. Gelukkig is er in mijn land een onafhankelijke magistratuur die nog in staat is hem postuum recht te doen. Er is te veel geweld gepleegd, te vaak zijn de normen en de fundamentele principes van de Europese Unie geschonden.

Hoe alarmerend de gebeurtenissen ook mogen zijn, de grondrechten mogen wij niet opheffen. Wij hebben die plechtig bekrachtigd en eisen dat ook derde landen die in acht nemen, zelfs als ze net democratisch zijn geworden. Ook nu wij geconfronteerd zijn met terrorisme mogen we niet vergeten dat deze rechten in Europa tegen een

Page 9: 3-001… · Web viewIk wijs u er opnieuw op dat er voor dit doel op 5 juli tussen het Parlement en de Commissie een kaderakkoord is afgesloten,

12/12/2001 13

hoge prijs zijn veroverd. Ze kunnen niet alleen op hoogtijdagen of in rustige perioden in acht worden genomen. Ze zijn er om ons in tijden van rouw en gevaar te beschermen. Daarom zijn we bereid ons met alle legitieme middelen te verdedigen tegen terroristen, tegen de vijanden van de mensenrechten, en weigeren we toe te geven aan de verleiding middelen te gebruiken die ons wegvoeren van de beschavingsniveaus waarop we trots zijn, ook als we daartoe dringend en met gezag worden verzocht. Het doel heiligt niet de middelen, vooral niet wanneer de middelen - het respect van de grondrechten van ieder mens, de weigering te discrimineren tussen burgers en niet-burgers - de essentie van onze democratie vormen.

In deze zittingsperiode van het Europees Parlement wordt het Europa van de rechten opgebouwd. Het Handvest van de grondrechten van de Unie is goedgekeurd, er is merkbare vooruitgang geboekt bij de opbouw van de ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid. We lopen achter bij thema’s als asiel en immigratie, maar we zijn vooruitgegaan bij de justitiële samenwerking in burgerlijke en strafzaken en de politiële samenwerking. De vertraging van de lidstaten bij het ratificeren van de door de Raad ondertekende overeenkomsten is een andere aanwijzing dat ook in de zogenoemde derde pijler de communautaire methode moet worden toegepast. De versterking van Europol, de oprichting van Eurojust, de gemeenschappelijke onderzoeksteams en de bestrijding van witwassen van geld zijn maar een paar van de besluiten die nog ten uitvoer gelegd moeten worden.

De aanslag van 11 september heeft geleid tot de voorstellen voor de kaderbesluiten betreffende de gemeenschappelijke definitie van terrorisme en het Europees arrestatiebevel. Na onbegrijpelijke pogingen om dit laatste project tegen te houden - die, en dat bedroeft me, van mijn regering afkomstig waren - staat ook dat nu op het punt te worden gerealiseerd. Ik hoop dat mijn regering het land niet laat betalen voor haar tegenstrijdigheden in deze zaak. Hoe het ook zij, de Europese Unie als ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid komt nu echt dichterbij.

3-024

Watson (ELDR). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik wil met name aandacht besteden aan de komende verklaring van de Raad over de samenwerking tussen de EU en de Verenigde Staten bij de bestrijding van terrorisme. De afschuwelijke gebeurtenissen van 11 september staan op ons netvlies gebrand en daar moest meteen op gereageerd worden. We mogen daardoor echter niet vergeten dat terrorisme in ons werelddeel al vele jaren een probleem vormt. Ik weet nog dat Hans Gert Poettering na 11 september tijdens een gedenkwaardig debat hier zei dat we allemaal Amerikanen zijn. Sindsdien hebben we echter geleerd dat we op de eerste plaats Europeanen zijn. Ik ben blij met het akkoord dat de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken dit weekend heeft bereikt over het kaderbesluit betreffende de strijd tegen het terrorisme. Ik ben ook blij met de conclusie van de Raad dat er een rechtsgrondslag moet komen

voor het bevriezen van activa van groeperingen die banden onderhouden met het terrorisme, en ik ben met name blij over het akkoord van gisteren tussen de voorzitter van de Raad, Guy Verhofstadt, en premier Berlusconi, over het Europees arrestatiebevel.

Europa heeft orde op zaken gesteld. Europa heeft haar reactievermogen getoond. Bij het bestrijden van het terrorisme is er sprake van een subtiel evenwicht tussen de veiligheidsbehoeften van onze burgers en de rechten en vrijheden die het fundament vormen van onze democratie. De Europese Unie heeft laten zien dat zij keihard tegen terrorisme op kan treden en tegelijkertijd trouw kan blijven aan haar Verdragen en de waarden die daaraan ten grondslag liggen. De Unie is zich bewust van het feit dat het terrorisme zich over haar eigen grenzen uitstrekt en dat samenwerking tussen democratieën noodzakelijk is, met name met de andere kant van de Atlantische Oceaan.

De volgende stap moet een overeenkomst zijn voor een betere samenwerking met de Verenigde Staten. Op basis van de artikelen 24 en 28 van het EU-Verdrag is het toegestaan om met onze vrienden in Noord-Amerika een samenwerkingsovereenkomst te sluiten op justitieel en politieel gebied. Vermeldenswaard is de beroemde briefwisseling tussen de heer Bush en de heer Verhofstadt over ongeveer veertig voorstellen van de VS om onze mogelijkheden voor de bestrijding van terrorisme te verbeteren. De meeste voorstellen kunnen we en zullen we, naar ik meen, ook overnemen. Sommige voorstellen doen twijfels rijzen omdat de VS dingen vraagt die verder gaan dan in hun eigen wetgeving is vastgelegd, zoals het opslaan van verkeersgegevens. Andere voorstellen weerspiegelen een verschil in justitiële cultuur tussen onze democratieën.

Het baarde mij zorgen dat vorige week tijdens een bezoek aan Washington DC uit gesprekken met senatoren, congresleden en regeringsvertegenwoordigers naar voren kwam dat de US Patriot Act, die door de VS aangenomen is ter bestrijding van het terrorisme, discriminerend lijkt te zijn jegens niet-Amerikanen. Wij moeten samen met onze Amerikaanse vrienden bekijken wat het effect daarvan is voor burgers van de Europese Unie. Ik was ook zeer verbaasd over de uitleg die de minister van Justitie, John Ashcroft, tijdens een hoorzitting van het Judiciary Committee van de senaat gaf over de manier waarop de voorgestelde militaire tribunalen - in opdracht van de president - zouden mogen functioneren. Er was sprake van dat geheime verhoren mogen plaatsvinden, de aanklager bewijsmateriaal voor de verdediging achter mag houden, verdachten niet altijd recht hebben op een onafhankelijke advocaat of op privé-gesprekken met hun advocaat en voor een vonnis, inclusief een doodvonnis, een tweederde meerderheid van de rechters kan volstaan. Zelfs als er een akkoord inzake uitlevering tot stand zou kunnen komen, waarin de VS af zou zien van de doodstraf, zouden de bepalingen van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens - dat alle lidstaten ondertekend hebben en dat de basis van

Page 10: 3-001… · Web viewIk wijs u er opnieuw op dat er voor dit doel op 5 juli tussen het Parlement en de Commissie een kaderakkoord is afgesloten,

14 12/12/2001

de Unie vormt - een uitlevering van verdachten verbieden als ze voor een dergelijk tribunaal zouden moeten verschijnen.

In Europa is de internationale wetgeving gebaseerd op onvervreemdbare rechten. Wij zijn voorstander van een permanente internationale strafrechtelijke instantie voor de berechting van degenen die misdaden tegen de menselijkheid hebben begaan. Wij hebben de VS verzocht om dat initiatief te steunen. Wij erkennen dat democratieën samen moeten werken in de strijd tegen terrorisme en andere vormen van ernstige grensoverschrijdende criminaliteit. Als de VS echter kiest voor de eerder genoemde militaire tribunalen, ben ik bang dat onze wegen zich zullen scheiden. Dat moeten we de heer Ashcroft volgende week tijdens zijn bezoek aan Europa ook duidelijk maken.

3-025

Frassoni (Verts/ALE). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, een van de meer blijvende indrukken van degenen die het slachtoffer zijn geweest van geweld in Nice, Göteborg en Genua is het gevoel van onmacht tegenover met name de nationale autoriteiten. Steeds vaker sluiten zij de grenzen zonder onderscheid des persoons en zonder legitieme redenen, zetten zij burgers met een schoon strafblad uit, worden weerloze demonstranten gearresteerd, op onaanvaardbare wijze behandeld, soms zelfs met geweld, of worden zij gemarteld zoals in Genua. Om een voorbeeld te noemen: een dezer dagen is een Zweeds lid van een niet-gouvernementele organisatie zonder geldige reden België uitgezet.

Hoe is het mogelijk dat daaraan niets wordt gedaan? Hoe is het mogelijk dat na alle discussies over de rechten, over de eerbiediging van andermans mening en over het recht te demonstreren, en na alle drukte over het Europa van de burgers, Europa nog niet in staat is de nationale rechters ter zijde te staan? De verdienste van het verslag-Watson is juist dat het de weg aangeeft die we moeten inslaan om te zorgen dat Europa niet werkeloos blijft toekijken. De openlijke verklaring dat Schengen meerdere malen is geschonden en dat dit niet meer mag gebeuren; de gevaren voor de individuele vrijheid van geheime zwarte lijsten, die op onwettige wijze zijn samengesteld; de noodzaak het buitensporig gebruik van geweld door met ordehandhaving belaste diensten te bestraffen, eventueel met internationale instrumenten; het verbod te discrimineren tussen Europese burgers: dat alles is opgenomen in het verslag-Watson en vormt een werkprogramma voor dit Parlement dat, in tegenstelling tot de parlementen van de lidstaten, erin slaagt op deze punten werkelijk eensgezind op te treden. Ik hoop ook dat dit het programma van de Commissie is en dat we er met dit werkprogramma in zullen slagen de vreselijke situaties die we in Nice, Göteborg en Genua hebben gezien te voorkomen, en dat het een waardevolle bijdrage zal blijken aan alle maatregelen die worden genomen tegen het terrorisme.

3-026

Di Lello Finuoli (GUE/NGL). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, ik wil alleen ingaan op het ontwerpakkoord tussen de Europese Unie en de Verenigde Staten inzake

uitlevering. Op 7 december 2000 hebben we met veel trompetgeschal in Nice het Handvest van de grondrechten van de Europese burgers ondertekend en geproclameerd. In artikel 2 van dat Handvest, in het hoofdstuk Waardigheid, staat heel duidelijk geschreven dat niemand tot de doodstraf wordt veroordeeld of terechtgesteld. Deze twee zaken worden dus duidelijk onderscheiden en er wordt gesteld dat het verbod op terechtstellingen voor ons Europese burgers niet genoeg is; ook terdoodveroordelingen moeten worden verboden.

Toch hebben wij een verbond gesloten met de Verenigde Staten, die de doodstraf handhaven, die personen ter dood veroordelen en de doodstraf toepassen, die een rechtssysteem hebben dat gebruik maakt van militaire rechtbanken, die duizend Arabieren vasthouden zonder aanklacht en zonder verdediging. Toch staan we op het punt te stemmen over een gezamenlijke resolutie van de fracties - wij stemmen natuurlijk tegen - waarin wordt gesteld dat uitlevering kan worden overeengekomen op voorwaarde dat de Verenigde Staten garanderen de doodstraf niet toe te passen. Dat wil zeggen dat de Amerikaanse rechtbanken wel een veroordeling tot de doodstraf kunnen uitspreken, op voorwaarde dat ze hem niet toepassen. Dat is in strijd met het Handvest van de burgerrechten, de mensenrechten en de grondrechten waar we in de afgelopen periode zo op hebben gehamerd.

Wij zijn bezig een enorme bres te slaan in onze verdediging tegen de doodstraf. Collega’s van de Volkspartij, Groenen, socialisten, Engelse liberalen, let op! We beweren hier dat we onze burgers kunnen uitleveren die in de Verenigde Staten ter dood worden veroordeeld, ook al zeggen de Verenigde Staten toe het oordeel niet ten uitvoer te leggen. Dat is een totale breuk met onze traditie, een totale breuk met ons engagement! Vandaag heeft commissaris Vitorino een toespraak gehouden vol verwijzingen naar onze waarden en onze principes. Wat zijn nu onze waarden en onze principes? De uitlevering naar een land dat Europese burgers ter dood zal veroordelen? Ik doe een beroep op uw geweten maar ook op uw morele oprechtheid. We moeten tegen deze resolutie stemmen!

3-027

Angelilli (UEN). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, de Commissie vrijheden en rechten van de burger heeft zeker goed werk verricht teneinde in de lidstaten van de Unie een debat op gang te brengen en zo te zorgen voor een zo groot mogelijke veiligheid tijdens de bijeenkomsten van de Europese Raad en andere vergelijkbare gebeurtenissen. Na de gebeurtenissen van 11 september zijn deze thema’s weliswaar wat minder dringend, maar de argumenten voor deze topbijeenkomsten, evenals de beweegredenen van veel van de vreedzame demonstranten zijn nog steeds actueel.

In de eerste plaats is het belangrijk dat internationale topbijeenkomsten regelmatig blijven plaatsvinden. Waar mogelijk moeten, zoals bij de G8 van Genua, ook de vertegenwoordigers van de Derde Wereld worden uitgenodigd. Alleen door discussie, gedachtewisseling

Page 11: 3-001… · Web viewIk wijs u er opnieuw op dat er voor dit doel op 5 juli tussen het Parlement en de Commissie een kaderakkoord is afgesloten,

12/12/2001 15

en vooral een waarachtig samenwerkings- en ontwikkelingsbeleid kunnen we armoede en uitsluiting in grote delen van de planeet tegengaan. Dat is de reden waarom we niet achter de extremistische, zij het vreedzame standpunten staan van de demonstranten die ook in Genua de zin van deze topbijeenkomsten ter discussie stelden.

Dan zijn er de beweegredenen van de zogenoemde no global, beweegredenen die nog steeds actueel en belangrijk zijn, beweegredenen die gebaseerd zijn op een ontwikkelingsmodel met meer respect voor volkeren en het milieu, op een rechtvaardigere samenleving met een evenwichtiger verdeling van de rijkdom. Daarom verdient de innovatieve methode die bij de Top van Genua is ingevoerd onze waardering: de Italiaanse regering heeft toen een serie voorbereidende gesprekken gevoerd met de aanvoerders van de demonstranten om de Top democratischer te laten verlopen.

Gewelddadige manifestanten kunnen we echter niet tolereren - het is belangrijk dat nog eens te herhalen. Zowel in Nice als in Göteborg en in Genua hebben enkelen, onder wie ook politici, zich laten verleiden tot een rechtvaardiging van gewelddadig gedrag. We moeten veeleer de moed opbrengen dat gedrag altijd en onvoorwaardelijk te veroordelen, ook omdat we niet alleen rekening moeten houden met de argumenten van de regeringen en de demonstranten maar ook met de opinie van de zwijgende meerderheid van Europese burgers, die concrete antwoorden eist op de problemen waarover ook tijdens deze topbijeenkomsten wordt gediscussieerd, ten dele dankzij de stimulansen van de demonstranten, maar zonder de excessen en het geweld waarvan we helaas getuige zijn geweest en waardoor Genua volledig is verwoest.

Tot slot wil ik nog wijzen op de beweegredenen van veel leden van de met ordehandhaving belaste diensten, die elke dag weer in heel Europa met vaak ontoereikende middelen in actie komen tegen de grote en kleine problemen van de openbare orde en de criminaliteit. Als enkelen van hen, zoals ook in Genua is gebeurd, over de schreef zijn gegaan, is het wenselijk dat zij afzonderlijk worden opgespoord en gestraft, om te vermijden dat een hele categorie van personen, die vaak hun leven riskeren voor de samenleving, onterecht en onverdiend wordt gecriminaliseerd.

Mijn gelukwensen aan de Italiaanse regering, premier Silvio Berlusconi en de Belgische voorzitter voor het belangrijke akkoord dat zij gisteren hebben bereikt over het Europees arrestatiebevel. Ik hoop dat dit de eerste stap zal zijn op weg naar een Europese harmonisatie van de justitie en vooral ook een eerste belangrijke basis voor een Europese politieke grondwet ter bescherming van het recht op veiligheid, vrijheid en rechtvaardigheid voor alle Europese burgers.

3-028

VOORZITTER: DE HEER GERHARD SCHMIDOndervoorzitter

3-029

Krarup (EDD). - (DA) Het is belangrijk dat we dit ruime debat in het juiste perspectief plaatsen en dat is het terrorisme. Vandaag kennen we de namen van de gevaarlijkste terroristen ter wereld. Wat sommigen al lang wisten, is sinds de oorlogsdaden van de laatste weken en maanden voor iedereen duidelijk geworden. De terroristen die de grootste en meest doelgerichte dreiging voor onze wereldbol en onze wereldvrede vormen, zijn de regeringen van de VS en van Israël. Deze twee samenwerkende regeringen richten met hun enorme militaire, dodende technologie dagelijks veel meer schade aan dan om het even welke terrorist die de wereldgeschiedenis gekend heeft. De gruwelijkheden van militaire technologie zijn een veelvoud van die van het terrorisme. Zij laten de slachtoffers achter in een situatie van wanhoop en onmacht, de ideale voedingsbodem voor Bin Laden-reacties. De economische en militaire absolute macht doet het terrorisme ontstaan.

Daarnaast is er de mentale oorlog die probeert komaf te maken met de rechtsbegrippen die de Europeanen gewoonlijk als de grondslag van hun waarden beschouwen en die precies een verdediging tegen het terrorisme vormen. De VS heeft de heer Prodi twee maand geleden een lijst met 40 verschillende beslissingen gestuurd, die de EU en de lidstaten volgens de regering van de VS zouden moeten treffen om de VS tevreden te stellen. Toezicht, controle, arrestatie zonder verdediging en zonder fair proces, uitlevering van verdachten zodat deze in de VS door de militaire rechtbanken vervolgd en ter dood veroordeeld kunnen worden. Wat dit laatste punt betreft, ben ik het volledig met de heer Di Lello eens. Wij moeten fel protest aantekenen tegen elke vorm van uitlevering zolang de mogelijkheid tot uitvoering van de doodstraf bestaat en zolang de VS ons geen garanties geeft. Het is schandelijk dat de EU-instellingen zo slaafs bereid zijn onze rechtsbegrippen af te schaffen. Het gaat hier niet om militaire technologie, maar om politiek en om het recht op verdediging voor een rechtbank.

3-030

Borghezio (NI). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, de documenten over het terrorisme kunnen we zeker waarderen, ook al vinden we dat er veel meer aandacht moet worden geschonken aan de gevaarlijke, verontrustende, ernstige signalen van antisemitisme en agressie gericht tegen joodse instellingen en personen, ook religieuzen, zoals blijkt uit de ernstige aanval op de hoofdrabbijn van Brussel. Dat zijn bijzonder verontrustende signalen zelfs in een klimaat van passieve gewenning aan de daden die afkomstig zijn uit de kringen van het islamitisch fundamentalisme in alle landen van Europa.

Europees arrestatiebevel: een mooi resultaat van het liberale Europa! Giuseppe Mazzini en de revolutionairen die in 1840 de beweging “Giovane Europa” oprichtten, zullen zich omdraaien in hun graf bij de gedachte aan een Europa dat een Europees arrestatiebevel instelt nog voor het een democratische grondwet heeft. Dat is in deze noodsituatie zeker noodzakelijk voor de bestrijding

Page 12: 3-001… · Web viewIk wijs u er opnieuw op dat er voor dit doel op 5 juli tussen het Parlement en de Commissie een kaderakkoord is afgesloten,

16 12/12/2001

van het terrorisme en de criminaliteit, maar niet voor andere sectoren. Wij autonomen houden dit voor een gevaarlijk signaal. Daarom hebben we alle bewegingen die staan voor autonomie en onafhankelijkheid en zich inzetten voor de principes van de vrijheid een open brief gestuurd. Enkele Italiaanse collega’s hebben het woord genomen om het gedrag van onze regering tijdens de Top van Genua te bekritiseren. Ik zou u daarom willen herinneren aan de ernstige, misdadige en vandalistische daden waaraan de valse tegenstanders van het mondialisme zich in Genua schuldig hebben gemaakt.

3-031

Verwilghen, Raad. - Voorzitter, dames en heren, mijnheer de commissaris, niets is nog zeker in deze wereld en om dit te illustreren zou ik even willen teruggrijpen naar het voorzitterschap dat België heeft voorbereid. Wij hadden ons voornamelijk toegespitst op de tussentijdse evaluatie van Tampere, van de besluiten en aanbevelingen die daar waren gemaakt, en op de vier prioriteiten die we als voorzitterschap hadden gekozen, namelijk de omvorming van pro-Eurojust naar Eurojust, de strijd tegen de mensenhandel, niet alleen door de uniformisering van de wetten maar ook operationeel op het terrein, de strijd tegen de verdwijning van kinderen en last but not least de bevriezing van vermogens.

Maar wie had kunnen vermoeden bij het begin van onze werkzaamheden dat twee incidenten bepalend zouden zijn voor deels andere keuzes die het voorzitterschap heeft moeten maken? Ik denk hier meer bepaald aan de problemen in Göteborg, die ons hebben verplicht als ministers van Justitie en Binnenlandse Zaken, maatregelen te treffen zowel ter waarborging van de vrije meningsuiting, als ter verzekering van de veiligheid van burgers, van staten maar ook van betogers.

Wie had kunnen denken dat 11 september zo'n diepgaande invloed zou hebben op ons politiek denken, nu de kaderbesluiten met betrekking tot de strijd tegen het terrorisme en het Europees arrestatiebevel het licht hebben gezien en een versnelde genese hebben meegemaakt. Dit neemt niet weg, mijnheer de Voorzitter, dames en heren Parlementsleden dat ik ook mijn verontschuldigingen namens het voorzitterschap aanbied voor het feit dat hier niemand van het voorzitterschap aanwezig was, maandag tijdens uw werkzaamheden. U zult echter begrijpen dat wij in verband met het Europees arrestatiebevel, dat ons bijzonder na aan het hart ligt en waarmee we in elk geval vooruitgang willen boeken, elke gelegenheid te baat hebben genomen om onze werkzaamheden op dit punt verder te zetten en ik mag zeggen met succes, want gisteren is de doorbraak bereikt en is het Europees arrestatiebevel een feit geworden.

Ik zal mij voornamelijk toespitsen op een aantal van uw zeer terecht gestelde vragen. Ten eerste, de mogelijkheden om het doel van de Unie te bereiken, namelijk de burgers in een ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid een hoog niveau van zekerheid te verschaffen, waarbij - en dat is hier bij de verschillende sprekers ook duidelijk tot uiting gekomen -

de grondrechten, zoals geformuleerd in het Europees Handvest van de grondrechten, ten volle worden gerespecteerd. De Raad erkent dat het enorm belangrijk is de fundamentele rechten ten volle te respecteren op alle gebieden van zijn optreden, voornamelijk op het gebied dat betrekking heeft op de waarborging van de veiligheid van de burger. Ik wens deze kwestie te illustreren aan de hand van twee voorbeelden uit de actualiteit waarvan ik weet dat ze ook het voorwerp zijn geweest van hevige discussies in uw Parlement. Ik doel met name op de kaderbesluiten betreffende de definitie van het terrorisme en de invoering van het Europees arrestatiebevel.

In het antwoord op de terroristische dreiging gaat het erom snel doeltreffende maatregelen te nemen teneinde te laten zien dat de lidstaten in staat zijn een gemeenschappelijke actie te voeren; het gaat er ook om snelle besluitvorming te garanderen, waarbij de gehechtheid aan en blijvende waakzaamheid over de vrijheden van de burgers centraal staan. De werkzaamheden zijn in een zeer hoog tempo uitgevoerd maar niemand, en ik wil dat hier onderstrepen, niemand is ooit bereid geweest de kwaliteit van de teksten op te geven in ruil voor de snelheid van de aanneming. Door tijdens de laatste drie maanden enorm hard te werken, zijn we erin geslaagd dit terechte streven in acht te nemen en in dit opzicht ben ik bijzonder tevreden over de inbreng die de mensen van het Comité artikel 36 hebben geleverd. Ik begrijp overigens de bezorgdheid die sommigen in het begin hebben geuit, toen zij onze werkzaamheden zagen in verband met het na 11 september ontstane openbare opbod inzake veiligheid. Ik begrijp dat deze bezorgdheid tijdens de onderhandelingen soms duidelijk een rol speelde. Ik begrijp deze vrees en ik bewonder de waakzaamheid, maar het resultaat van de werkzaamheden en de compromissen van de Raad van 6 en 7 december toont aan dat de Raad nooit de intentie heeft gehad de rechten uit het Europees Handvest op te offeren en ik denk dat dit het enige resultaat is dat telt.

In het kaderbesluit inzake terrorismebestrijding zijn er duidelijke aanwijzingen voor de nationale wetgevers waardoor een interpretatie in onnodig repressieve zin onmogelijk wordt gemaakt. De verplichting om deze rechten te eerbiedigen, zoals bedoeld in artikel 6 van het Verdrag, werd toegevoegd alsook de werkzaamheden betreffende het Europees arrestatiebevel. De preambule draagt de sporen van een weloverwogen advies van uw Parlement waarmee we rekening hebben gehouden. De in het besluit opgenomen politieke verklaring van de Raad vervolledigt ten slotte deze voorzorgsmaatregelen. Ze stelt duidelijk dat het besluit geen betrekking heeft op personen die handelen met het oog op de bescherming of het herstel van de democratische waarden en ook niet op degenen die hun recht op vrije meningsuiting uitoefenen, zelfs indien zij bij de uitoefening van dit recht overtredingen begaan. De werkzaamheden zijn thans beëindigd en vorige donderdag heeft de Raad een politiek akkoord bereikt over dit kaderbesluit.

Page 13: 3-001… · Web viewIk wijs u er opnieuw op dat er voor dit doel op 5 juli tussen het Parlement en de Commissie een kaderakkoord is afgesloten,

12/12/2001 17

Voor het Europees arrestatiebevel bestaan soortgelijke waarborgen. Naast de expliciete verwijzingen naar de fundamentele vrijheden in de preambule bevat artikel 1 de samenhang met artikel 6 van het Verdrag dat ik daarnet heb toegelicht voor het vorige instrument. Het is dan ook niet meer dan normaal dat de 15 lidstaten uiteindelijk een akkoord hebben bereikt over het Europees arrestatiebevel. Behalve de ontwikkelingen die hebben geleid tot het expliciet integreren van de fundamentele garanties van het Europees Handvest wens ik hieraan toe te voegen dat het raadzaam is de toekomstige rol niet uit het oog te verliezen die aan het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen moet worden toebedeeld in het bijeenbrengen van de garanties en de grondrechten, inzonderheid op het procedurele niveau. Gezien zijn prejudiciële bevoegdheid en rekening houdend met de gevoelige relaties die het strafrecht en de grondrechten traditioneel hebben, is het Hof vanzelfsprekend geroepen een bijzonder belangrijke functie te bekleden die bestaat in de harmonisering van de garanties die de burgers wordt geboden.

Om terug te komen op de uitvoering van het actieplan ter bestrijding van het terrorisme, staan de onderhandelingen over een akkoord inzake artikel 38 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, voor wederzijdse rechtshulp in strafzaken met de Verenigde Staten, op het programma. Op dit moment bevinden wij ons nog altijd in een voorbereidende fase. Het gaat hier om een activiteit van groot belang en ik ben ervan overtuigd dat u waakzaam zult blijven met het oog op de bescherming van de rechten van de mens op dit vlak. Wat de punten inzake de uitlevering betreft die in dit akkoord kunnen worden vermeld, zou ik op de onveranderlijke positie van de Unie willen wijzen met betrekking tot de samenwerking met landen waar de doodstraf nog steeds van kracht is. Uitlevering kan niet geschieden zonder de onaantastbare garantie dat de persoon niet tot de doodstraf zal worden veroordeeld. Het standpunt van de Raad inzake de speciale militaire rechtbanken in de Verenigde Staten voor misdrijven die verband houden met terrorisme is nog niet bekend, maar ik kan u reeds mededelen dat bepaalde delegaties van mening zijn dat deze situatie aanzienlijke gevaren kan opleveren op het gebied van de grondrechten en inzonderheid op het recht op een eerlijke behandeling, zoals bepaald in artikelen 47 tot 49 van het Handvest.

Ik wil ook even terugkomen op een ander delicaat punt namelijk de mogelijkheden om een akkoord te bereiken over voorstellen waarvan de onderhandelingen momenteel zijn vastgelopen, hetgeen verhindert dat de vastgestelde termijn op het scorebord wordt nageleefd en de ruimte van veiligheid, vrijheid en rechtvaardigheid tot stand wordt gebracht. De Raad is er zich van bewust dat sommige onderhandelingen over de voorstellen die momenteel op tafel liggen worden uitgesteld, maar laat ik zeggen doorgaans om onpartijdige redenen. Ik heb niet de indruk dat de onderhandelingen als zodanig vastzitten. In plaats daarvan merkte de Raad op dat er meerdere redenen zijn voor deze vertraging en nam hij ook de nodige stappen om te verzekeren dat deze

besprekingen weer op gang kunnen worden gebracht. De blokkades vormen zonder twijfel een van de punten van het debat van Laken en ik denk dat daar een injectie zal worden gegeven aan de evaluatie van Tampere en meer bepaald aan het onderdeel waarop we nog niet echt vooruitgang hebben kunnen boeken zoals we nochtans wel hadden gemoeten.

Staat u mij toe tegelijkertijd te wijzen op de bijzondere vooruitgang die in justitiezaken is bereikt in de uiterst korte tijd die we nu in actie zijn geweest. Ik denk dat we nog een aantal kwantitatieve en kwalitatieve inspanningen zullen moeten doen, maar ik herhaal dat alles aanwezig is om het te kunnen bereiken, namelijk harmonisatie van wetgevingen, wederzijdse erkenning van gerechtelijke beslissingen en ook het creëren van een aantal Europese actoren. Op al deze niveaus is concrete en beslissende vooruitgang geboekt in 2001. De kaderbesluiten inzake mensenhandel en de terrorismebestrijding voor wat de harmonisatie betreft, het Europees arrestatiebevel voor wat betreft de wederzijdse erkenning en Eurojust op het vlak van de actoren zijn evenzo vele elementen waarmee aangetoond kan worden dat we substantiële vooruitgang hebben geboekt en we wellicht in de toekomst ook zullen kunnen denken aan een werkelijk Europees strafrechtelijk beleid.

3-032

In naam van mijn collega Antoine Duquesne, fungerend voorzitter van de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken, wens ik u ook in kennis te stellen van de voortgang van de dossiers waarvan ik weet dat ze u dierbaar zijn, namelijk asiel en immigratie. Ik heb u reeds gezegd dat de vorderingen op dit gebied niet aan onze verwachtingen beantwoorden. Niettemin moeten we objectief blijven. In de loop van dit jaar is er een doorbraak gerealiseerd. Zowel het Zweedse als het huidige Belgische voorzitterschap hebben zich ingezet om in verband met deze gevoelige aangelegenheden vooruitgang te boeken. Deze inspanningen waren niet zonder resultaat. Verscheidene basisteksten, zoals de visumverordening en de Eurodac-verordeningen, de richtlijn inzake tijdelijke bescherming en het Europees vluchtelingenfonds konden op die manier worden goedgekeurd. Het is echter duidelijk dat als wij de termijnen enigszins willen naleven, die ons in het Verdrag maar ook tijdens de Top van Tampere zijn toegekend, wij onze inspanning moeten voortzetten en nog duidelijker moeten maken dat onderwerpen zoals beheer van de migratiestromen, asielbeleid dan wel gezinshereniging noodzakelijkerwijze een Europese dimensie hebben. Ik denk dat we op dat vlak nog een zeer grote inspanning zullen moeten leveren, maar wees ervan overtuigd dat de ministers van justitie en binnenlandse zaken daar evenzeer als uzelf vragende partij in zijn.

Staat u mij ook toe, mijnheer de Voorzitter, even stil te staan bij een ander thema dat ook is aangestipt, namelijk de vraag of er bij de aanneming van maatregelen rekening wordt gehouden met het feit dat talrijke akkoorden en internationale overeenkomsten, met name

Page 14: 3-001… · Web viewIk wijs u er opnieuw op dat er voor dit doel op 5 juli tussen het Parlement en de Commissie een kaderakkoord is afgesloten,

18 12/12/2001

inzake de preventie en de bestrijding van de georganiseerde misdaad, niet door de lidstaten zijn bekrachtigd. De Raad is zich bewust van deze kwestie. De fora van de Raad bekijken regelmatig de situatie inzake bekrachtigingen en trachten de delegaties duidelijk te maken dat een snelle tenuitvoerlegging van de besluiten absoluut noodzakelijk is. Toch beseft de Raad dat iedere lidstaat streeft naar een bekrachtigingsprocedure die aansluit bij de constitutionele vereisten die eigen zijn aan iedere lidstaat. Deze vraag staat eveneens op de agenda in het kader van de evaluatie van de tenuitvoerlegging van de conclusies van Tampere. Ik ben er zeker van dat de conclusies van de Top van Laken zullen aantonen hoe belangrijk de Raad deze vraag vindt.

De Raad heeft vastgesteld dat de nationale procedures zijn versneld en dat de ratificatieprocedure voor sommige instrumenten thans door bijna alle lidstaten is beëindigd, bijvoorbeeld de overeenkomst ter bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschap alsook de twee uitleveringsverdragen van 1995 en 1996. We zullen ons blijven inzetten opdat deze inspanningen resultaat hebben. De Raad heeft hieraan trouwens bijzondere aandacht besteed bij de aanneming van het actieplan inzake terrorismebestrijding. Het actieplan identificeert verscheidene instrumenten waaronder in het bijzonder het Europees Verdrag inzake de wederzijdse rechtshulp in strafzaken en het Verdrag van de Verenigde Naties inzake de bestrijding van de financiering van het terrorisme. Deze verdragen moeten worden geratificeerd binnen nauwkeurig omschreven termijnen.

Blijven dan natuurlijk de vragen over het democratisch deficit binnen de Unie waar het Europees Parlement toch wel een aantal thema's heeft waarop het regelmatig terugkomt. Niet de absoluut noodzakelijke democratische controle op activiteiten die vallen onder de derde pijler en in het bijzonder op de activiteiten van Europol en Eurojust.

Met betrekking tot Europol wil de Raad allereerst benadrukken dat vanaf 1 mei 1999, de datum van de inwerkingtreding van het Verdrag van Amsterdam, alle op grond van het Europol-verdrag aan te nemen wetgevende beslissingen en besluiten voor advies aan het Europees Parlement zijn voorgelegd. Hierdoor trachtte de Raad de controle van Europol door het Europees Parlement te waarborgen voor wat de wetgevende maatregelen betreft. In verband met de werkzaamheden van de raad van bestuur alsook bij de operationele activiteiten van Europol bestudeert de Raad thans manieren en middelen om een doeltreffende democratische controle te organiseren en tegelijkertijd te voldoen aan de operationele behoeften van de organisatie. Verscheidene scenario's worden onderzocht. Een van de problemen die moeten worden behandeld, is de betrokkenheid van nationale parlementen bij de controleprocedures. Het voorzitterschap heeft hiervan een prioriteit gemaakt. De Conferentie Integrated security in Europe die in november plaatsvond, gaf

aanleiding tot een debat met het oog op de versterkte controle van de sector. De Raad wenst op te merken dat de door het Europees Parlement geuite bezorgdheid bovenaan op de agenda staat. Een nauwkeurige tenuitvoerlegging van dergelijke mechanismen is echter een ingewikkeld proces waarbij het evenwicht in het Europol-systeem zorgvuldig in het oog moet worden gehouden.

Eurojust van zijn kant zou volgens het ontwerpinstrument ervan uitsluitend een coöperatieve en coördinerende rol toebedeeld krijgen. Alle beslissingen worden genomen door de bevoegde nationale autoriteiten die de zaken behandelen. Het Europees Parlement heeft echter de mogelijkheid om op de hoogte te worden gehouden van de activiteiten van Eurojust voor zover deze activiteiten geen operationeel karakter hebben.

Het besluit tot oprichting van Eurojust bepaalt aldus dat het Parlement jaarlijks een activiteitenverslag ontvangt waarin ook gegevensbescherming wordt behandeld. Het Parlement verleent tevens de kwijting voor de uitvoering van de begroting van Eurojust.

Democratisch deficit, ook opgemerkt door het Europees Parlement, namelijk het niet worden betrokken bij de definitie van de strategie van de Europese Unie in al haar onderdelen zowel binnen als buiten de Unie, maar alleen ervan volledig op de hoogte worden gehouden met inbegrip van de toegang tot de zogenaamde gevoelige informatie.

Hier moet ik zeggen dat de Raad de institutionele Verdragsbepalingen nauwkeurig toepast. In dit verband past de Raad de bepalingen van artikel 39 van het Verdrag betreffende de Europese Unie toe, wanneer het gaat om een voorstel of initiatief dat valt onder de politiële of justitiële samenwerking in strafzaken, en artikel 67 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschappen wanneer het een aangelegenheid betreft die valt onder de titel IV inzake asiel en immigratie op de justitiële samenwerking in burgerlijke zaken. De ervaring toont aan dat de Raad het Europees Parlement heeft geraadpleegd wanneer de Commissie of een van de lidstaten een voorstel of een initiatief bij hem heeft ingediend. Tijdens de plenaire zittingen en de vergaderingen van de bevoegde commissie van het Europees Parlement was de Raad trouwens aanwezig en kreeg het Parlement voortdurend informatie over de stand van zaken.

Blijft dan nog de laatste problematiek die ik even met u zou willen behandelen betreffende de noodzaak het Europees Parlement op de hoogte te brengen van belangrijke wijzigingen in het onderhandelingsproces binnen de Raad, zowel betreffende wetgevingsvoorstellen van de Commissie als betreffende de initiatieven die de lidstaten ontwikkelen. Zoals eerder gezegd, was het de wens van de Raad het Europees Parlement volledig te betrekken bij de wetgevingsprocedures op communautair niveau

Page 15: 3-001… · Web viewIk wijs u er opnieuw op dat er voor dit doel op 5 juli tussen het Parlement en de Commissie een kaderakkoord is afgesloten,

12/12/2001 19

overeenkomstig de Verdragsbepalingen. Het is waar dat de werkzaamheden binnen de instanties van de Raad wijzigingen met zich brengen wat de teneur betreft van sommige bepalingen van de voorstellen of initiatieven die hem worden voorgelegd. Dit is trouwens in overeenstemming met de gemeenschappelijke wens om oplossingen te vinden die de steun van allen binnen de Unie hebben. De praktijk heeft aangetoond dat wanneer het Europees Parlement zijn advies over een voorstel of een initiatief nog niet heeft uitgebracht de Raad zich steeds bereid heeft getoond de gevraagde informatie te verstrekken opdat het Europees Parlement zich ervan zou kunnen vergewissen in welke richting de werkzaamheden evolueren. Dit gezegd zijnde, weet de Raad dat de standpunten van het Europees Parlement een specifieke toegevoegde waarde hebben die verschilt van die van de lidstaten, aangezien het in zijn advies ernaar streeft aan een verschillende institutionele logica te beantwoorden alsook de Raad de geschikte elementen te geven in het kader van de democratische taak waarmee het is belast. Deze taak mag dan uiteraard niet afhangen van ontwikkelingen van de werkzaamheden binnen de Raad over deze of gene beslissing. Bovendien raadpleegt de Raad indien nodig overeenkomstig de Verdragsbepalingen het Europees Parlement.

Staat u mij toe, mijnheer de Voorzitter, en daarmee zou ik ook dit deel van mijn betoog willen afsluiten, mijn tevredenheid als voorzitter uit te drukken voor de wijze waarop wij hebben kunnen samenwerken met het Europees Parlement. Soms moesten in bijzonder moeilijke omstandigheden op heel korte termijnen adviezen worden gevraagd over erg diepgaande materies. Ik denk dat er vóór dit voorzitterschap geen precedenten bestaan. Nooit hebben we tevergeefs een beroep op u gedaan. Het Europees Parlement heeft een soepelheid betracht bij het geven van adviezen op soms zeer korte termijn. Deze manier van samenwerken, gekoppeld aan de samenwerking die er met de Commissie en de commissaris is geweest, heeft het mogelijk gemaakt de belangrijke stap te zetten naar onder meer het Europees arrestatiebevel dat, denk ik, de belangrijkste gemeenschappelijke noemer is, want hierdoor hebben we op dit terrein een actie kunnen ondernemen die vergeleken kan worden met de invoering van de euro op financieel-monetair vlak. Zo is ook het Europees arrestatiebevel wat de samenwerking in justitie en de wederzijdse erkenning in strafzaken betreft, tot stand gekomen. Dit is alleen mogelijk, mijnheer de Voorzitter, als alle actoren de goede positieve ingesteldheid betonen die wij hebben kunnen ontmoeten. Het verheugt mij dan ook dat in deze omstandigheden het vervroegde jaarverslag met betrekking tot de kwesties op het gebied van justitie en binnenlandse zaken een andere dimensie heeft gekregen dan het in het verleden heeft gekend.

3-033

Santini (PPE-DE). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, om te beginnen vind ik de procedure van deze vergadering bizar: de commissaris spreekt na drie interventies, de minister na zeven, en het lijkt wel of iedereen die vanaf nu spreekt geen antwoord meer waardig is.

Dat gezegd zijnde - ik ben het er niet mee eens maar ik leg me erbij neer - zal ik me in het bijzonder richten op het verslag-Watson, waarmee een nuttig en wenselijk initiatief wordt geboden voor de veilige organisatie van allerlei soorten toekomstige topbijeenkomsten. Dit voorstel had oorspronkelijk - het moet gezegd zijn - een beslist onaangename toonzetting, en niet die van een objectieve analyse. In de loop van de procedure is dat echter verbeterd. Het tegenovergestelde is het geval met een parallel initiatief voor de bestrijding van het terrorisme. Dat is ontstaan in de nasleep van de emoties van 11 september en werd daarna plots aangegrepen als een gelegenheid voor de invoering van een Europees arrestatiebevel, maar vooral voor een ware heksenjacht in de Italiaanse politiek. Daarover zal het hoofd van mijn fractie, de heer Tajani, het nog uitgebreid hebben.

Ik kom nu terug op het verslag-Watson, waarin wordt voorgesteld maatregelen te nemen voor de ordehandhaving tijdens grote topbijeenkomsten. Een werkelijk uitstekend idee, zei ik, alleen jammer dat het prompt een voorwendsel is geworden voor een standrechtelijk proces over in het verleden gehouden topbijeenkomsten, maar vooral een paard van Troje voor partijpolitieke speculaties met een duidelijk nationale achtergrond. Dat alles geschiedt door middel van amendementen met bijbedoelingen, die gekenmerkt zijn door directe aanvallen op de Italiaanse regering en haar premier. Dat is echter niet het enige: er wordt, zoals al eerder werd gezegd, ook een lastercampagne gelanceerd tegen de Italiaanse diensten van ordehandhaving, die worden beschuldigd van ernstige misdrijven en Gestapo-optreden. Dat is in de talloze onderzoeken die tot nu toe zijn uitgevoerd nooit bewezen. Dit is onder meer een schending van de legitieme ruimte van autonomie en soevereiniteit van de Italiaanse staat bij de handhaving van de openbare orde.

Tegen deze collega’s - die nog steeds de grenzen tussen de nationale soevereiniteit en de communautaire bevoegdheden verwarren - zeg ik ronduit maar sereen dat het nu tijd is op te houden het Europees Parlement te gebruiken om de vuile was van de nationale politiek buiten te hangen. Het is ook tijd een einde te maken aan de populaire sport van het uitlokken van onaanvaardbare debatten en van venijnige aanvallen op personen in plaats van op ideeën en politieke standpunten, waarvoor op oneigenlijke en verwrongen manier gebruik wordt gemaakt van moties van orde en vragen. Ik wijs daar in het bijzonder de Italiaanse afgevaardigden van links op, de ijverige kuddedieren die altijd gehoor vinden in deze Vergadering, maar ook in de kranten, dankzij het werk van partijdige en weinig objectieve journalisten. Gelukkig heeft een groot deel van dit Parlement dat begrepen. In de Commissie vrijheden en rechten van de burger zijn bijna alle amendementen van links verworpen. Ik stel dit Parlement voor in de plenaire hetzelfde te doen en om niet in het vage te blijven, geef ik u de gevaarlijke punten: de amendementen 22, 25 en 29 zijn ware chemische wapens tegen de waarheid. Ze

Page 16: 3-001… · Web viewIk wijs u er opnieuw op dat er voor dit doel op 5 juli tussen het Parlement en de Commissie een kaderakkoord is afgesloten,

20 12/12/2001

moeten worden verworpen, anders zie ik mij gedwongen mijn coördinator te vragen tegen dit verslag te stemmen.

3-034

Schulz (PSE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter uit Regensburg, het doet mij deugd dat u Neurenberg ook een minuutje gunt. Uit de woorden van de vorige spreker, de heer Santini, blijkt wel waarom het hier gaat. Als wij spreken over een ruimte van veiligheid, vrijheid en recht in Europa, en als wij, zoals de voorzitter van de Raad, over Europees binnenlands beleid spreken, dan zal zelfs iemand als de heer Santini, die bij zijn baas altijd in een goed blaadje wil staan, moeten accepteren dat wij daarbij ook het binnenlands beleid van Italië ter sprake brengen. Nu ben ik geen linkse Italiaan maar een linkse Duitser, en ik zeg u dat ik de mening van de heren Verwilghen en Vitorino in het geheel niet deel, namelijk dat er gisteren in Rome een stap vooruit zou zijn gedaan.

Gisteren hebben wij vooralsnog alleen een tussentijdse overwinning behaald, omdat veertien lidstaten van de Europese Unie er consequent en eensgezind voor hebben gezorgd dat de poging van de Italiaanse premier mislukte die door uit puur eigenbelang misbruik te maken van zijn hoge staatsambt strafvervolging wilde voorkomen, hetgeen zich ook tegen zijn eigen persoon zou kunnen richten. Daarmee werd verhinderd dat privé-belangen het Europese arrestatiebevel in de weg staan.

Nu heeft deze heer Berlusconi - een voormalig lid van dit Parlement dat dankzij mevrouw de Voorzitter niet is onderworpen aan de procedure tot opheffing van zijn onschendbaarheid - gisteren het volgende gezegd. Ik haal aan wat ik van de voorzitter van de Raad, de heer Verwilghen, heb vernomen. Die vergeleek namelijk het Europese arrestatiebevel met de euro, wat gezien de reikwijdte en politieke betekenis ook klopt. Wat is de reactie van de heer Berlusconi hier nu op? De heer Berlusconi zegt: “Andere landen hebben 2004 genoemd als het jaar waarin het Europese arrestatiebevel van kracht wordt, hoewel het ook later zou kunnen worden.” Dit is een letterlijk citaat.

Als de Italiaanse grondwet niet wordt veranderd, kunnen wij hier niet mee door gaan. Ongeveer zoals Groot-Brittannië niet aan de euro meedoet. Waarom spreek ik van een etappezege? Ik voorspel u dit: na alles wat wij in de Raad hebben beleefd, na de structurele tegenwerking door Italië in het belang van de premier, durf ik wel te wedden dat diezelfde premier nu een referendum zal laten houden om te voorkomen dat het Europese arrestatiebevel in Italië van kracht wordt. Dat is uiterst waarschijnlijk. Daarom geloof ik nog niet dat het Europese arrestatiebevel nu reeds kant en klaar is omgezet. Ik geloof wel dat het noodzakelijk zal zijn om er in dit Parlement consequent op aan te dringen dat het isolement waarin Italië de afgelopen weken verkeerde door de veertien andere Europese staten in stand wordt gehouden. Iedereen namelijk die in dit Parlement met de heren Berlusconi of Dell'Utri in discussie is gegaan, zoals mijn collega Elena Paciotti en ikzelf, wordt door de pers van de heer Berlusconi - in mijn geval - een oude stalinist genoemd. Zo oud ben ik nog niet en stalinist ben

ik al evenmin. Collega Paciotti werd aangeduid als het hoofd van een communistische samenzwering tegen Italië. Als ik u zo zie, mijnheer Tajani, dan snap ik ook waarom de Romeinse bevolking u niet tot burgemeester heeft gekozen. Dat snap ik heel goed, vooral als ik u zo hoor praten.

(Applaus)

Iedereen die de Italiaanse politiek ook maar een beetje kritisch volgt, wordt in dit Parlement zwartgemaakt. Mijnheer de Voorzitter, ik dank collega Graham Watson voor het feit dat hij een evenwichtig en goed verslag heeft geschreven, ondanks de permanente tegenwerking en obstructie door met name Forza Italia, dat deel uitmaakt van de Fractie van de Europese Volkspartij. Hopelijk zal deze tegenwerking niet lang meer duren.

(Applaus)

3-035

De Voorzitter. - Geachte collega, uw spreektijd is voorbij.

Een motie van orde, mijnheer Tajani. Aan welk artikel van het Reglement wilt u refereren, geachte collega?

3-036

Tajani (PPE-DE). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, het Reglement van dit Parlement moet worden toegepast! Het lijkt wel alsof in deze Vergadering, op de publieke tribune, een kliek heeft plaatsgenomen met fans van de heer Schulz, ondanks het feit dat het in deze Vergadering, net als in alle parlementen, voor het publiek verboden is te applaudisseren en tekenen van goed- of afkeuring te geven. Ik verzoek u dus, mijnheer de Voorzitter, het Reglement van het Parlement toe te passen en eventueel partijdige toeschouwers, die hier niet zijn om de werkzaamheden van het Parlement bij te wonen maar als fans van een bepaalde spreker te fungeren, te doen verwijderen.

3-037

De Voorzitter. - Mijnheer Tajani, feitelijk genomen heeft u gelijk, maar vertelt u mij eens: wat kan de Voorzitter hieraan doen? Moet ik de bezoekers soms van de tribune laten verwijderen? Moet ik hen de handen op de rug laten binden? Het is nu eenmaal gebeurd, en ik kan er ook niets meer aan doen. U heeft gelijk, maar ik kan het niet meer ongedaan maken.

3-038

Ludford (ELDR). - (EN) In de strijd tegen het terrorisme verkondigen we terecht dat we fundamentele waarden verdedigen, maar als we bij het voeren van die strijd individuele rechten schenden, offeren we een aantal dingen op die ons heel dierbaar zijn. In de afgelopen twee jaar na Tampere is de weegschaal op justitieel gebied flink doorgeslagen naar de kant van de veiligheid, met name sinds 11 september en het daaropvolgende antiterrorismepakket. Dit is allemaal noodzakelijk, maar het is nu tijd om weer evenwicht in het werkprogramma te brengen.

Page 17: 3-001… · Web viewIk wijs u er opnieuw op dat er voor dit doel op 5 juli tussen het Parlement en de Commissie een kaderakkoord is afgesloten,

12/12/2001 21

Tijdens de Top van Laken dienen de regeringsleiders bindende afspraken te maken over een grondige herziening van de mate waarin de normen waartoe wij ons middels het Europees Verdrag ter bescherming van de rechten van de mens en het Handvest van de grondrechten verplicht hebben, in de praktijk gerespecteerd moeten worden. Wij hebben behoefte aan een programma om niet alleen minimumvoorwaarden voor goede juridische procedures, maar ook eerlijke processen in strafzaken en harmonisatie van de rechten van gedaagden te garanderen. Wij dienen deze normen in onze internationale overeenkomsten te integreren, omdat er enkele zorgwekkende ontwikkelingen plaatsvinden. In het Verenigd Koninkrijk is momenteel sprake van voorstellen op basis waarvan de uitvoerende macht kan besluiten iemand zonder proces in hechtenis te nemen en een significante mate van rechterlijke toetsing kan worden vermeden. In de Verenigde Staten heeft president Bush toestemming gegeven voor processen voor militaire rechtbanken zonder fundamentele waarborgen voor een eerlijk proces zoals bepaald in het internationaal recht. De EU mag geen uitleveringsovereenkomst met de VS sluiten als op grond daarvan mensen via een dergelijk militair tribunaal veroordeeld kunnen worden.

Tot slot de kwestie van de veertien Britse en Nederlandse vliegtuigspotters die nu al bijna vijf weken zonder proces in Griekenland in hechtenis doorbrengen. Dit is bijzonder onrustbarend: er is geen borgsom vastgesteld, het bewijsmateriaal is in het geheim gepresenteerd en er is geen doorzichtig overzicht van de rechtszittingen overlegd. Het zou schandalig zijn als dit weekend tot een Europees arrestatiebevel zou worden besloten zonder dat deze situatie is opgelost. Ik roep met name premier Blair op om zijn goedkeuring te onthouden als de vliegtuigspotters vrijdag nog niet zijn vrijgelaten of nog niet in staat van beschuldiging zijn gesteld.

3-039

Maes (Verts/ALE). - Voorzitter, mijnheer de Raadsvoorzitter, mijnheer de commissaris, geachte collega's, onze wil om een Europese ruimte van veiligheid en rechtvaardigheid tot stand te brengen, is gemeenschappelijk. De laatste weken en zelfs de laatste dagen zijn er belangrijke stappen gezet, en ik wil u persoonlijk feliciteren voor de wijze waarop u zich heeft ingespannen en waarmee u ook resultaat heeft geboekt, want inspanningen zijn niet altijd voldoende, er moeten ook nog resultaten worden bereikt.

Dit gezegd zijnde wil ik erop wijzen - en ik deel uw mening, maar ik weet dat er anderen zijn die dat niet doen - dat veiligheid geen alibi mag worden om grondrechten in het gedrang te brengen. Als ik de gretigheid zie waarmee sommigen het begrip terrorisme hanteren en willen uitsmeren over allerlei zaken die hen niet aanstaan, zowel in de internationale als in de nationale politiek, dan ben ik toch een beetje ongerust.

Het Europees Parlement heeft terecht aangedrongen op een strikte definitie en de gretigheid om alle dissidenten

dan maar terroristen te noemen de kop ingedrukt. Ik ben blij dat de Raad, blijkens uw woorden, het Parlement daarin volgt. Ik zou dat ook graag in alle teksten bevestigd zien, want wie de grondwet in zijn land wil veranderen is niet noodzakelijk een terrorist en ook een demonstrant tegen de mondialisering en het onrecht in de wereld is niet noodzakelijk een terrorist. In de meeste gevallen zelfs helemaal niet. Wie dit met terrorisme zou willen gelijkstellen, schendt volgens ons de grondrechten.

Op het Europese arrestatiebevel, met inbegrip van de garanties die het Europese Parlement eist, moeten we terugkomen. Ik vind het echter erg belangrijk dat u dit hebt kunnen realiseren en dat u ons deze boodschap vandaag hebt kunnen brengen.

3-040

Krivine (GUE/NGL). - (FR) Mijnheer de Voorzitter, via een nog steeds geheim gehouden correspondentie, niettegenstaande mijn herhaalde verzoeken, heeft de heer Bush de heer Prodi veertig onaanvaardbare eisen gesteld.

Deze eisen zijn onaanvaardbaar omdat ze afkomstig zijn van een regering die militaire rechtbanken heeft ingesteld en een zogenaamde “patriottische” bepaling heeft ingevoerd op grond waarvan de beklaagde feitelijk elke verdediging wordt ontzegd. Diezelfde regering houdt sinds 11 september bijna duizend immigranten vast, zonder aanklacht en zonder advocaat. En dit is ook een regering die de doodstraf nog niet heeft afgeschaft.

Onder het voorwendsel dat het hier om dringende zaken gaat hebben de Raad en de Commissie ons in een sfeer van volledige wanorde allerlei antiterrorismewetgevingen laten goedkeuren. Dat waren steeds omstreden teksten en er was vaak niet over gestemd. Ik geloof dat het tijd wordt om deze vertoning en deze karikatuur van een democratisch debat te staken. In naam van de oorlog tegen het terrorisme zijn we verzeild geraakt in een oorlog tegen de democratische vrijheden en onze sociale verworvenheden. Dat is niet onze oorlog. Onze oorlog richt zich tegen het geweld dat deze wereld wordt aangedaan door armoede, werkloosheid, honger, dictaturen en corruptie. Onder dat laatste begrip begrijp ik met het oog op de heer Berlusconi natuurlijk ook belastingparadijzen.

3-041

Blokland (EDD). - Voorzitter, het verslag-Watson maakt gebruik van de waan van de dag om de communautarisering van de EU te versnellen. Betere coördinatie tussen lidstaten ondervangt namelijk het beschreven probleem grotendeels. Het is onbegrijpelijk dat het verslag slechts verwijst naar het Handvest, een politieke verklaring, terwijl het EVRM, het verdrag bij uitstek ter bescherming van de rechten van de burgers, hier ontbreekt. Sinds de terroristische aanslagen van 11 september in de VS is de houding van de EU ten opzichte van de VS naast ondersteunend ook erg kritisch geweest. Onderwerp van kritiek is de nieuwe antiterrorismewetgeving. Enige bescheidenheid in deze zou ons goed passen. Begrijp me goed, ook ik ben geen

Page 18: 3-001… · Web viewIk wijs u er opnieuw op dat er voor dit doel op 5 juli tussen het Parlement en de Commissie een kaderakkoord is afgesloten,

22 12/12/2001

voorstander van berechting door militaire tribunalen zonder hoger beroep, en vind dat de VS zich hierover moeten herbezinnen, maar ik vraag me wel af hoe wij gereageerd zouden hebben als deze aanslagen in de EU hadden plaatsgevonden. Het zonder meer afwijzen van uitlevering van terroristen aan de VS is een fout signaal. Verstandiger is als de EU duidelijke afspraken maakt met de VS over de uitleveringsvoorwaarden.

3-042

Cornillet (PPE-DE). - (FR) Mijnheer de Voorzitter, ik wil in de eerste plaats aangeven dat ik de door de heer Vitorino geschetste problematiek goed begrijp. We willen een ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid scheppen, maar we beseffen heel goed dat er geen veiligheid kan zijn zonder rechtvaardigheid, en dat justitie het niet zonder politie kan stellen.

We moeten allereerst bedenken dat Europa als geheel op dit gebied reeds een geprivilegieerde positie inneemt, aangezien onze vrijheid goed gegarandeerd is, wat overigens niet wegneemt dat we oplettend moeten blijven. We moeten communautaire regelgeving - ik hoop dat we het arrestatiebevel op de daarvoor bedoelde wijze zullen gebruiken - afwisselen met weloverwogen subsidiariteit. Daarbij kunnen we verwijzen naar een geheel aan waarden die in het Handvest voor de Grondrechten zijn vastgelegd. Controle op het niveau van de lidstaten kan worden afgewisseld met een beroep op het Gerechtshof, ofwel het Hof van de Europese Gemeenschappen, ofwel het Hof van Straatsburg.

Europa is echter niet geïsoleerd, en we hebben raakpunten met de wereld om ons heen: die wereld kan ons overvallen, als ik het zo mag stellen, en dat geeft ons het recht externe actie te ontwikkelen op het gebied van justitie en binnenlandse zaken.

Allereerst zijn er de kandidaat-landen. We kunnen van hen geen ander niveau van openbare vrijheden aanvaarden. We moeten erop aandringen dat dit niveau overal hetzelfde is en dat de vrijheden op dezelfde wijze geïnterpreteerd worden. Vervolgens zijn er de dichtbij gelegen landen, dat wil zeggen landen die spoedig buurlanden zullen worden. Ik denk daarbij aan Rusland, Wit-Rusland en de Oekraïne. We zullen met betrekking tot deze landen een strategie moeten ontwikkelen. Tot slot zijn er de partnerlanden waar immigranten en asielzoekers vandaan komen. Met die landen moeten we een voortdurende dialoog onderhouden.

We moeten dus externe actie ontwikkelen. Daarvoor kunnen we kiezen uit twee soorten. We kunnen kiezen voor een messianistische actie; dan moeten we proberen de rechtstaat en het legaliteitsbeginsel overal in te voeren en wel precies volgens onze opvattingen. Maar we kunnen er ook voor kiezen ons tegen de buitenwereld te beschermen. Er zijn namelijk misdaden en andere onaangename zaken die geen grenzen erkennen. We kunnen daarop reageren met aanpaste acties, als we ons daarbij maar houden aan de door ons uitgedragen waarden.

Ik wil daarom een lans breken voor het Parlement, opdat het zijn rechtgeaarde plaats kan innemen. Volgens de traditie zijn parlementen immers de hoeders van de vrijheden, en dit Parlement moet zijn rol kunnen spelen. Dat gaat echter verder dan alleen maar betrokken zijn bij het formuleren van een strategie voor de externe acties op het gebied van justitie en binnenlandse zaken en bij de tenuitvoerlegging van die strategie. We moeten daarvoor trouwens ook over de nodige middelen beschikken. Ik wil daarom in de paar seconden spreektijd die me nog gegund zijn, met goedvinden van de voorzitter van onze Commissie openbare vrijheden, rechten van de burger, justitie en binnenlandse zaken, de heer Watson, een verzoek tot u richten, en vragen om extra mankracht voor onze commissie.

Wij zijn er na diverse pogingen, mede dankzij een door alle afgevaardigden in de plenaire vergadering gesteund besluit, in geslaagd één persoon extra ter beschikking van onze commissie te krijgen, alhoewel deze onder DG IV blijft vallen. De Commissie buitenlandse zaken heeft echter negen mensen ter beschikking voor de mensenrechten. Ik vind dat onverantwoordelijk. Als het Parlement wil dat de Commissie openbare vrijheden haar werk goed doet, moet het ook bereid zijn voldoende personeel ter beschikking te stellen aan die commissie opdat de collega’s bij het opstellen van de verslagen voor deze commissie worden bijgestaan.

3-043

Swiebel (PSE). - Mijnheer de Voorzitter, het Europese arrestatiebevel is op het nippertje gered. Het is voor de poorten van Laken weggesleept. Hoe verheugd moeten wij nu zijn? Het tot stand brengen van een ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid raakt de harde kern van de verhouding tussen overheid en burger. Het uitoefenen van legitieme dwang versus het handhaven van de essentiële grondrechten van de burger. Over deze spanningsverhouding zijn in Europa in het verleden revoluties uitgevochten en uitvoerige grondwettelijke debatten gevoerd. Toch komt nu in de derde pijler van de Europese Unie wetgeving hierover tot stand door middel van kaderbesluiten, door de Raad bekokstoofd met de middelen van de geheime diplomatie terwijl nationale parlementen en het Europees Parlement het nakijken hebben. Wat dit betreft zijn we terug in de negentiende eeuw.

Onze wensen voor de hervorming van de Europese besluitvorming en voor het dichten van het zogenaamde democratisch gat zijn bekend. Zij vergen echter een Verdragswijziging en voldoende politieke bereidheid daartoe, maar zolang kunnen wij niet wachten. De gang van zaken rond het Europese arrestatiebevel toont aan dat een kritische grens overschreden is. Onze eigen geloofwaardigheid als volksvertegenwoordigers staat op het spel en daarom moet op korte termijn ook binnen het huidige Verdrag de democratische legitimatie worden vergroot.

Een mogelijkheid daartoe is het voorstel dat onlangs in de Nederlandse Eerste Kamer is aanvaard. Dit vraagt om het inlassen van een fase van actieve openbaarheid in het

Page 19: 3-001… · Web viewIk wijs u er opnieuw op dat er voor dit doel op 5 juli tussen het Parlement en de Commissie een kaderakkoord is afgesloten,

12/12/2001 23

besluitvormingstraject van de Raad. Over concept-kaderbesluiten wordt volgens dit voorstel pas definitief besloten na een periode van minimaal zes weken waarin burgers en organisaties in de lidstaten in de gelegenheid zijn geweest hun mening te vormen. Ook de rol van nationale parlementen en van het Europees Parlement zou op die manier aan betekenis winnen. Op zijn minst wordt dan voorkomen dat wij over achterhaalde stukken stemmen, zoals wij gedaan hebben in november, of dat wij slechts achteraf ja mogen knikken, wat we misschien deze week mogen doen.

Mijn voorstel is dat we een dergelijke bescheiden hervorming van de besluitvorming vastleggen in een nieuw interinstitutioneel akkoord en wie meent dat dit teveel gevraagd is, moet het maar zeggen.

3-044

Gahrton (Verts/ALE). - (SV) Mijnheer de Voorzitter, het spreekt voor zich dat het terrorisme bestreden moet worden, maar een aantal maatregelen die nu in sneltreinvaart worden genomen dreigt de rechtsstaat uit te hollen, die de strijd tegen het terrorisme juist moet ondersteunen. Zo heeft men in Zweden, puur op grond van een Amerikaanse lijst, de financiële middelen bevroren van een aantal uit Somalië afkomstige Zweedse burgers. Zij genieten geen bescherming en kunnen het niet aanvechten. Eergisteren heeft België een Zweed uitgezet voor het plakken van affiches voor een legale demonstratie in verband met de Top van Laken.

Met deze gebeurtenissen in het achterhoofd kun je je afvragen hoe lang het nog duurt voordat men de rechtszekerheid en het vrije verkeer in de Europese Unie teniet heeft gedaan. Wordt met deze snelle maatregelen alleen het terrorisme aangepakt of is het, alle beloftes voor het tegendeel ten spijt, in de praktijk eigenlijk de strijd van het establishment tegen zowel immigranten uit islamitische landen als normale, legale protestbewegingen tegen de neoliberale klassenmaatschappij? Het zou erg fijn zijn als de Commissie en de Raad zouden kunnen aantonen dat dit niet het geval is.

3-045

Schröder, Ilka (GUE/NGL). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, beste collega’s, terwijl mevrouw Hazan in haar verslag de methoden van de vesting Europa tot een wereldwijd exportproduct wil promoveren, komt in het verslag-Watson de zorg om de veiligheid van de staatshoofden en regeringsleiders tijdens hun bijeenkomst in het kader van de reëel existerende democratie tot uitdrukking. Wat „veiligheid“ in Laken zal inhouden, hebben sommigen al vernomen via een schrijven dat zij aan de vooravond van de top ontvingen. De politie van Göttingen waarschuwde daarin voor deelname aan protestdemonstraties en dreigde preventief in te grijpen, mocht deze goede raad niet worden opgevolgd. Waarschijnlijk heeft de vermoorde Carlo Giugliani niet een dergelijke brief ontvangen. En de mensen die in de Diaz-school of in de straten van Götenborg in elkaar zijn geslagen of zijn beschoten evenmin. Via het kaderprogramma worden zij achteraf als terroristen bestempeld, omdat zij hebben

gedemonstreerd tegen de EU en de G8 en omdat zij zich tegen politiegeweld hebben verweerd.

Ik wilde nog zeggen dat de heersenden hun recht op veiligheid, dat zij claimen op grond van recht en vrijheid, waarborgen ten koste van de vrijheid van de demonstranten. Daarom zullen niet alleen de demonstranten in Laken weinig te lachen hebben.

3-046

Tajani (PPE-DE). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, gisteren is in Rome een akkoord bereikt over het Europees arrestatiebevel dat ook door Italië zal worden ondertekend. Dat is zeker een positief feit, maar het is niet meer dan het begin van een lang traject op weg naar een echte Europese ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid. De nieuwe Europese grondwet moet leiden tot harmonisatie van het recht en van de strafvordering in onze Unie. De lidstaten moeten ervoor ijveren dat de misdrijven en de straffen in de verschillende landen convergeren. Kortom, we moeten ons allemaal inzetten voor rechtvaardig processen, voor een derde rechter, om ervoor te zorgen dat bewijzen in de loop van het debat worden gevormd, voor een scheiding van de staande en de zittende magistratuur.

Dat is geen chantage, mijnheer Watson, dat is geen Italiaanse gril, zoals in deze vergadering is gezegd. Het is de wil van dit Parlement, dat in 1997 het verslag-Roth heeft aangenomen waarin de lidstaten werden uitgenodigd de rechtspraak te hervormen om de procesvoering rechtvaardiger te laten verlopen. Dat is de reden waarom al die kritiek van links op de Italiaanse regering in deze vergadering ongefundeerd is en vrucht van de propaganda van een handvol Talibanmagistraten. Overigens heeft de buitenlandse pers in Italië dat erkend. Dat blijkt bijvoorbeeld uit de woorden van een gezaghebbende journalist van de Frankfurter Allgemeine Zeitung, Hans Jürgen Fischer, die letterlijk heeft gezegd: “Al deze aanvallen op de regering-Berlusconi lijken mij werkelijk buitenproportioneel”. Wij hebben daarom de plicht alle aanvallen op de Italiaanse regering van afgevaardigden van links te pareren, afgevaardigden die de Italiaanse realiteit niet kennen en die zonder enige grond Italië en de Italiaanse regering hebben aangevallen, te beginnen bij de voorzitter van de socialistische fractie, de heer Barón Crespo. Ik herhaal, wij wijzen die aanvallen met kracht af, want het gaat om propaganda. Dit was veel geschreeuw om niets, zonder dat het Parlement er iets mee heeft bereikt. De resultaten zijn bereikt dankzij de Italiaanse regering, die gisteren een akkoord met voorzitter Verhofstadt heeft gesloten.

3-047

Ceyhun (PSE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, zeker na de woorden van de vorige spreker, ben ik blij dat ik een minuut van mijn spreektijd heb afgestaan. Dat is wel het minste dat ik kan doen, want wat is nou een minuutje vergeleken met Berlusconi? Na zo’n toespraak ben ik blij de heer Schulz een minuut te hebben gegeven, zodat hij langer kon spreken.

Ik wil nu echter per se op een andere problematiek ingaan. Een problematiek die mij na aan het hart gaat en

Page 20: 3-001… · Web viewIk wijs u er opnieuw op dat er voor dit doel op 5 juli tussen het Parlement en de Commissie een kaderakkoord is afgesloten,

24 12/12/2001

die op EU-niveau nu al zestien maanden leeft, zonder dat er een oplossing is gevonden. We hebben Dover meegemaakt, en dat vonden we verschrikkelijk. Nu zijn er in Ierland weer dertien mensen in een vrachtwagen aangetroffen. Acht van hen waren dood, onder wie twee kinderen. Mijn verzoek aan de Raad, mijnheer de minister, en aan de Commissie, aan de heer Vitorino, is nu te kijken of wij ons huiswerk juist op dit terrein wel goed hebben gedaan om tot dringend noodzakelijke maatregelen te komen, waarmee kan worden verhinderd dat er nog meer vluchtelingen dood worden aangetroffen.

3-048

Hernández Mollar (PPE-DE). - (ES) Mijnheer de Voorzitter, nu al weer ruim twee jaar geleden brak, op initiatief van de regering van José Maria Aznar, in Tampere een nieuwe fase aan voor het Europese bouwwerk. Daarin ging het om het politiek en juridisch levensvatbaar maken van een nieuwe gemeenschappelijke Europese ruimte met gegarandeerde vrijheid en veiligheid van de burgers - en daar gaat het grote politieke debat over - en om de toegang tot en de efficiënte werking van het justitieel apparaat binnen deze ruimte.

De gebeurtenissen die in deze twee jaar zijn voorgevallen - de tragische dood van burgers uit Marokko en de sub-Sahara in de Straat van Gibraltar en de Andalusische kuststreek, de dood van immigranten in Dover of de recente gebeurtenissen in Ierland, de weerzinwekkende handel in en ontucht met minderjarigen en de prostitutie, tezamen met de verschrikkelijke moorden van de ETA en de tragedie van 11 september - hebben verwarring gesticht in het debat en ervoor gezorgd dat meer vaart werd gezet achter de maatregelen ter bestrijding van dergelijke gevaarlijke en verontrustende verschijnselen.

Als we de balans opmaken van het werk dat de Raad, de Commissie en het Parlement op dit terrein hebben verricht, vallen er lichtpuntjes en schaduwkanten te ontwaren. Als een van de lichtpuntjes moet de strijd tegen het terrorisme worden genoemd, waarbij we - eerlijk is eerlijk - moeten wijzen op de belangrijke rol die onze voorzitter, Nicole Fontaine, en commissaris Vitorino hebben gespeeld in deze strijd. Het Eurobevel en de definitie van terrorisme vormen het slotstuk van een harde strijd tegen het terrorisme, van een reeds voor 11 september in dit Parlement begonnen strijd.

Daarnaast zou ik willen benadrukken dat we er voor het eerst in geslaagd zijn om de discussies over economische immigratie en politiek asiel van elkaar te scheiden, wat ons geholpen heeft om ideeën, debatten en zelfs plannen te verhelderen. Mijns inziens valt er echter nog een lange weg te gaan.

Er zijn te veel schaduwkanten, en de meest verontrustende daarvan vind ik de warboel waarin we verzeild zijn geraakt door het overhaast tewerk gaan en het gebrek aan eensgezindheid in de Raad over onderwerpen als gezinshereniging voor immigranten,

minimumeisen bij asielprocedures of opvangomstandigheden, om maar enkele voorbeelden te noemen. Daar blijkt ons werk soms ondoelmatig te zijn, omdat we moeten rechtbreien en ontrafelen wat de Raad uitvoert. Daaruit blijkt dat onze werkwijze lekken vertoont en herzien moet worden.

3-049

Karamanou (PSE). - (EL) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, de laatste Justitieraad heeft aangetoond dat het stelsel van eenparige besluitvorming voor vraagstukken op het gebied van justitie en binnenlandse zaken aan het einde van zijn Latijn is. De regering-Berlusconi is er, zij het dan kortstondig, in geslaagd een besluit over het Europees arrestatiebevel tegen te houden, en dus is er niet veel fantasie nodig om te kunnen voorspellen wat er zal gebeuren als de Unie van de Vijftien de Unie van de Dertig wordt, als wij in plaats van de communautaire besluitvormingsmethode de intergouvernementele methode blijven toepassen. Ik wil bij deze dan ook het Belgisch voorzitterschap gelukwensen met de gewonnen strijd gisteren in Rome.

Het lijdt geen twijfel dat de Raad weinig voelt voor daadwerkelijke hervormingen overeenkomstig de door hemzelf in Tampere aangegane verplichtingen. Ondanks de onverdroten inspanningen van commissaris Vitorino en de politieke wil van het Europees Parlement is daar maar weinig van terechtgekomen. Er is maar een sector waarvoor de Raad belangstelling toont en waar hij haast betracht, en dat is terreurbestrijding. Daar geeft men toe aan de druk en de voorstellen van de Verenigde Staten, die naar ik vrees hun eigen rechtsstelsel naar Europa zullen proberen uit te voeren en aan Europa zullen proberen op te leggen. Dat stelsel druist echter in tegen de Europese tradities en waarden. Hoe kunnen wij nu Europese burgers aan de VS uitleveren als de Verenigde Staten geen garantie bieden dat zij de doodstraf niet zullen opleggen? Ik vrees, mijnheer de commissaris, dat het bondgenootschap met de VS steeds gevaarlijker wordt voor de Europese Unie.

De bevordering van strenge regelingen binnen een sowieso al streng kader heeft terecht ongerustheid gewekt bij de burgers. De burgers vrezen dat hun grondvrijheden en hun mensenrechten zullen worden beknot, waarvoor zij zolang hebben moeten vechten en offers hebben moeten brengen. Het doel heiligt de middelen absoluut niet. Wij hebben nu ongeveer de helft van de termijn van vijf jaar achter ons die in het Verdrag van Amsterdam is vastgesteld voor de verwezenlijking van de Europese ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid, en er is nu al sprake van ernstige vertraging bij bijvoorbeeld de totstandkoming van een gemeenschappelijk immigratie- en asielbeleid. Tot slot vraag ik mij af in hoeverre sprake kan zijn van Europese gevoeligheid en Europese humanitaire waarden als wij niet in staat zijn oplossingen te vinden voor het drama van de vluchtelingen en de immigranten, wanneer wij dagelijks getuige moeten zijn van tragedies zoals die van de acht dode immigranten in Zuid-Ierland?

3-050

Page 21: 3-001… · Web viewIk wijs u er opnieuw op dat er voor dit doel op 5 juli tussen het Parlement en de Commissie een kaderakkoord is afgesloten,

12/12/2001 25

Coelho (PPE-DE). - (PT) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de voorzitter van de Raad, mijnheer de commissaris, sinds Tampere en de inwerkingtreding van het Verdrag van Amsterdam zijn nauwelijks twee jaar verstreken. Het is beslist waar dat er enorme vooruitgang is geboekt, maar we moeten ook erkennen dat er nog steeds veel hindernissen moeten worden overwonnen. De Unie is terecht trots op haar voortdurende inzet voor de eerbiediging van de mensenrechten, niet alleen binnen de communautaire ruimte maar ook in de rest van de wereld. In het onlangs aangenomen Handvest van de grondrechten heeft dit streven opnieuw - en krachtiger - uitdrukking gekregen. De ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid heeft alleen zin als aan alle drie de aspecten van zo’n ruimte gelijke aandacht wordt besteed.

De tragische gebeurtenissen van 11 september en de extra aandacht die we hebben geschonken aan maatregelen op het gebied van de veiligheid veranderen niets aan die opzet. De burgers verlangen van ons dat we in de strijd tegen het terrorisme een strategie ontwikkelen, maar we moeten ervoor oppassen dat we niet overdrijven en alles voor de veiligheid opofferen. Dat de lidstaten het serieus menen met de verwezenlijking van een ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid is tijdens de laatste Raad Justitie en Binnenlandse zaken bevestigd. Het is uiterst belangrijk dat de burgers zich binnen deze ruimte in vrijheid kunnen uitdrukken; ze moeten op vreedzame wijze kunnen demonstreren en voor dat doel kunnen bijeenkomen. Ze moeten dat echter wel op een zodanige wijze doen dat ze geen bedreiging vormen voor hun eigen veiligheid of die van anderen.

Ook hier moeten we niet overdrijven. Individuen of groepen die willen deelnemen aan legitieme betogingen mogen niet bij de grens worden tegengehouden. Het recht op vrije doorgang - het recht op vrij verkeer dus - mag hun niet ontzegd worden. Dat recht op vrij verkeer is immers een grondrecht dat alle burgers krachtens het Verdrag genieten. Veiligheid is niets anders dan een middel om de vrijheid te garanderen. Als veiligheid de vrijheid schade toebrengt, dan heeft veiligheid geen zin. Veiligheid zonder vrijheid is tirannie. Het is bijna Kerstmis, en ik wens commissaris Vitorino het beste met de voortzetting van zijn werk, waar ik de grootste waardering voor heb.

3-051

Terrón i Cusí (PSE). - (ES) Mijnheer de Voorzitter, aangezien dit een debat is waarin verschillende onderwerpen worden behandeld, wil ik in de eerste plaats zeggen dat ik de woorden van de heer Watson over zijn verslag één voor één onderschrijf. Ik denk dat het Parlement vandaag een belangrijke bijdrage gaat leveren aan de aanpak van het geweld op straat in Europa, waar we allemaal verontrust over zijn.

Wat betreft de vooruitgang die er is geboekt bij de ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid, wil ik in de eerste plaats de Commissie feliciteren met het succes dat gisteren is behaald. Ik denk daarbij vooral aan het arrrestatiebevel. Verder wil ik de Raad nog om een

andere, bijzondere reden gelukwensen: het Belgische voorzitterschap was uiterst eerlijk over de gemaakte vorderingen.

Evenals de Raad heeft gedaan in zijn verslag, wil ik mijn bezorgdheid uiten over het gebrek aan vooruitgang op het gebied van een gemeenschappelijk asielbeleid, en met name op het gebied van een gemeenschappelijk immigratiebeleid. Niet alleen is er van een Europees beleid geen sprake, maar we hebben ook gezien dat tal van regeringen de laatste tijd nieuw nationaal beleid ontwikkelen waarbij ze - en dat is helemaal het toppunt - in sommige gevallen hun besluiten rechtvaardigen door zich te beroepen op Europa. Ik hoop dat er in Laken tenminste enige vooruitgang zal worden geboekt en dat er een nieuw compromis wordt bereikt overeenkomstig de lijn die de Commissie in haar beide mededelingen over asiel en immigratie aangeeft.

Ik acht het bereikte akkoord over de wederzijdse erkenning van juridische beslissingen, het zogenaamde Eurobevel, daarentegen van groot belang. Het lijkt me dat dit een reuzenstap is in de strijd tegen het terrorisme maar ook in de strijd tegen het witwassen van geld, in de strijd tegen de corruptie, in de strijd tegen de mensenhandel - waaronder de handel in vrouwen voor seksuele uitbuiting - en in de strijd tegen de georganiseerde misdaad. Dit lijkt me van groot belang, maar ik vind ook dat het ons tot nadenken moet stemmen, en dat is wat ik de Raad in de derde plaats wilde vragen. Ik ben van mening dat u in Laken niet alleen moet kijken naar de vooruitgang die met de agenda wordt geboekt, maar ook naar de wijze waarop die vooruitgang wordt geboekt en naar de problemen die nog moeten worden aangepakt. Ik denk dat wij niet echt geholpen zijn met de eenparigheid van stemmen en het gebrek aan werkelijke macht van dit Parlement.

We leven in een paradoxale wereld. We zeiden enkele dagen geleden al, tussen aanhalingstekens, dat “Bin Laden ervoor heeft gezorgd dat de antiterrorismemaatregelen die de Commissie al in voorbereiding had en waar het Parlement al een tijd geleden om had gevraagd, er sneller zijn gekomen”. Paradoxaal genoeg heeft ook de vertoning van de regering Berlusconi ervoor gezorgd dat het debat over het Eurobevel voorpaginanieuws werd. Ik had er eerlijk gezegd de voorkeur aangegeven dat dit debat zich in het Parlement had ontsponnen, dat het een debat van de burgers was geweest en dat u dat had kunnen oppikken.

Ik wil u graag zeggen, mijnheer de fungerend voorzitter van de Raad, dat het me verheugt dat u de institutionele loyaliteit van dit Parlement waardeert. Ik zou alleen graag willen dat u op uw beurt een beetje meer institutionele loyaliteit betrachte bij de analyse van onze teksten, bij de opneming van een aantal van onze positieve ideeën in uw documenten. Mijns inziens zou dat er toe bijdragen de positieve cirkel van het werk Commissie/Parlement/Raad rond te maken.

3-052

Page 22: 3-001… · Web viewIk wijs u er opnieuw op dat er voor dit doel op 5 juli tussen het Parlement en de Commissie een kaderakkoord is afgesloten,

26 12/12/2001

Verwilghen, Raad. - Voorzitter, dames en heren, ik zal betrekkelijk kort zijn. Ik heb enkel vier bedenkingen: één over het verleden, één over gisteren, bij wijze van spreken, één over morgen, al bedoel ik overmorgen, en één over de toekomst. Sta mij toe even naar het verleden te gaan.

Ik denk dat de idee om een Europese ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid te creëren nu ongeveer 25 jaar geleden het daglicht heeft gezien. Ik denk dat we een aantal essentiële stappen in de goede richting hebben gezet zonder dat we al victorie mogen kraaien, zonder dat we al de resultaten hebben bereikt die we wensen te bereiken. We hebben daarvoor, mijnheer de Voorzitter, en ik wil dat hier in het Europees Parlement zeggen, geen heksenjacht hoeven te organiseren en geen Gestapo-praktijken hoeven aan te wenden. Integendeel, wie het verslag-Watson heeft gelezen, wie de adviezen van het Europees Parlement heeft gelezen en wie de stelling van de ministers van Justitie en Binnenlandse Zaken en van de Commissie kent, weet dat wij dergelijke methodes niet toepassen.

Gisteren heb ik - en nu denk ik even terug aan Tampere 1999 toen we de beslissing namen om een reeks aanbevelingen op te stellen voor de ministers van Justitie en Binnenlandse Zaken - toch moeten vaststellen dat we sedertdien de drie pistes die daar uitgetekend zijn om tot die ruimte te komen, namelijk die van de harmonisering, die van de wederzijdse samenwerking en die van het crëeren van de actoren, juist hebben aangewend.

Morgen, en daarmee bedoel ik overmorgen, hoop ik dat we op de Top in Laken de besluiten van Amsterdam en de aanbevelingen van Tampere die nog niet tot uitvoering zijn gebracht, een nieuwe stimulans zullen geven. Ik zeg dat hier met des te meer overtuiging, omdat er wat mij betreft toch twee gebieden zijn die absoluut de aandacht verdienen: de strijd tegen de mensensmokkel en de strijd tegen de seksuele en economische exploitatie van minderjarigen.

Ten slotte de toekomst, mijnheer de Voorzitter. Ik heb vaak horen zeggen dat men een keuze zou moeten maken tussen vrijheid en veiligheid, maar ik denk niet dat dat nodig is. Justitie en veiligheid zijn twee instrumenten die nodig zijn om de vrijheden te waarborgen. Een terechte opmerking die ik vaak hoor en waar we niet doof en blind voor kunnen blijven, is dat we ons toch de vraag zullen moeten stellen over de institutionele besluitvorming en meer bepaald of de unanimiteit al dan niet in de derde pijler gehandhaafd moet worden. Dat zijn een aantal bedenkingen die ik toch nog tot slot van dit debat aan het Europees Parlement wilde voorleggen.

3-053

Vitorino, Commissie. - (FR) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren afgevaardigden, ik kan u als antwoord op een tijdens het debat gerezen vraag kort en bondig vertellen dat de Amerikaanse president een brief heeft geschreven aan de Belgische eerste minister en de voorzitter van de Europese Commissie. De Verenigde

Staten vinden dat de samenwerking met de Europese Unie bij de terrorismebestrijding op een aantal terreinen verbeterd zou moeten worden, en in deze brief werd aangegeven voor welke gebieden dat gold. Eerste minister Verhofstadt en voorzitter Prodi hebben die brief op 28 november beantwoord. Dat is het eerste punt dat ik duidelijk wil maken. Er bestaat geen privé correspondentie tussen de voorzitter van de Europese Commissie en de Amerikaanse president. Er wordt tussen de Amerikaanse president en de Europese Unie wel gecorrespondeerd, en de Unie wordt daarbij door de voorzitter van de Raad en de voorzitter van de Commissie vertegenwoordigd.

Nu wat de vragen zelf betreft. Ik zal u heel eerlijk vertellen dat we reeds beslissingen hebben genomen met betrekking tot het merendeel van de door de heer Bush genoemde terreinen. Dat is gebeurd tijdens de Raad Justitie en Binnenlandse zaken van 20 september. Die beslissingen zijn door de regeringsleiders en staatshoofden bij de op 21 september te Brussel gehouden Europese Raad overgenomen.

Als ik aan de toekomst denk, dan geloof ik dat er terreinen zullen zijn waarop de samenwerking met de Verenigde Staten moeilijk zal blijken te zijn. Ik geef dat grif toe. Dat is steeds mijn overtuiging geweest, en ik heb dat tijdens de Raad Justitie en Binnenlandse zaken ook tegen de Amerikaanse minister van buitenlandse zaken, Colin Powell, gezegd. Wij staan, nog steeds, achter de overeenkomst die tussen Europol en de Amerikaanse politie is gesloten om bij de terrorismebestrijding te gaan samenwerken. In die overeenkomst wordt niet gesproken over de uitwisseling van persoonsgegevens omdat we inzien dat dit een gevoelig onderwerp is, een onderwerp waarvoor de Europeanen en de Amerikanen verschillende normen aanhouden. Dit onderwerp zal daarom apart behandeld worden, en dat zal overigens zo spoedig mogelijk geschieden.

Dan kom ik op het tweede punt: de gerechtelijke samenwerking. Als Eurojust eenmaal goed en wel begint te functioneren hebben we een sterk instrument voor wederzijdse rechtsbijstand tussen de Unie en derde landen. Ook voor dit type wederzijdse rechtsbijstand moeten we duidelijke regels opstellen met betrekking tot de uitwisseling van persoonsgegevens.

Wat het derde punt, uitlevering, betreft, deel ik de mening van de heer Watson als hij zegt dat de “USA Patriot Act” een ongelijke behandeling inhoudt, aangezien het juridisch statuut van Amerikaanse burgers verschilt van dat van andere burgers, waaronder ook Europeanen. We moeten hierover beslist met onze Amerikaanse vrienden spreken. Ik heb hier ook de gelegenheid gehad om te zeggen dat er bij de bestrijding van het terrorisme in Europa geen uitzonderingsmaatregelen worden toegepast. We zijn nergens afgeweken van het Handvest van de grondrechten en hebben geen enkele uitzonderingsmaatregel geïntroduceerd. Het is dus niet

Page 23: 3-001… · Web viewIk wijs u er opnieuw op dat er voor dit doel op 5 juli tussen het Parlement en de Commissie een kaderakkoord is afgesloten,

12/12/2001 27

terecht dat Europa bekritiseerd wordt voor het nemen van maatregelen die in werkelijkheid niet zijn genomen. Alle maatregelen voor terrorismebestrijding die nu van kracht zijn, passen in het bestaande wetgevende kader. Maatregelen als het Europees arrestatiebevel of het kaderbesluit “terrorisme” gaan veel verder terug dan 11 september. Over het Europees arrestatiebevel hoeft geen enkele twijfel te bestaan: de staatshoofden en regeringsleiders hebben ons daar in oktober 1999 om gevraagd, als vervanging van de uitleveringsprocedure. Al degenen die deze maatregelen als uitzonderingsmaatregelen bestempelen vergissen zich: Europa is bij het formuleren van zijn reactie op de bedreiging van het terrorisme niet afgeweken van de grondrechten en heeft niet haar toevlucht genomen tot uitzonderingsmaatregelen. De genomen maatregelen zijn tot stand gekomen in uitzonderlijke omstandigheden, dat wel, maar het gaat hier om maatregelen waar ons al lang geleden om is gevraagd, en die al heel lang op het programma stonden.

Wat uitlevering betreft, herhaal ik hier ten overstaan van het Europees Parlement dat het standpunt van de Commissie aangaande de doodstraf nog steeds hetzelfde is. Wij hebben in deze dialoog altijd duidelijk aangegeven dat we niet uitleveren aan landen waar de doodstraf kan worden opgelegd. Dit gezegd zijnde zal ik de resolutie die het Europees Parlement aanstonds zal aannemen, aandachtig doorlezen om vervolgens na te denken over de implicaties van uw aanbeveling. Ik deel de visie van de heer Di Lello: als er degelijke garanties bestaan dat de doodstraf niet zal worden toegepast, dan is daarmee volgens ons de eerbiediging van de grondrechten in afdoende mate gegarandeerd. Dit moet beslist duidelijk gezegd worden.

Tot slot, mijnheer de Voorzitter, wil ik u zeggen dat ik hoop dat de Europese Raad van Laken ons in de gelegenheid zal stellen deze taak - de verwezenlijking van een ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid - met hernieuwde energie aan te pakken. Dat geldt dan zowel voor asiel en immigratie als voor justitiële en politiële samenwerking. We moeten een stapsgewijze, pragmatische aanpak volgen, en dat doen we nu ook. Ik maak me echter geen illusies. Als we spreken over een Europese ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid, dan hebben we het over politieke integratie binnen Europa, en de ervaring van de afgelopen vijftig jaar heeft aangetoond dat politieke integratie nooit een eenvoudig proces is. We moeten dus volhouden. Ik geloof namelijk dat de burgers van ons verwachten dat we een politiek antwoord formuleren dat tegemoet komt aan de eisen die de Europese constructie stelt. Daarom doet het mij bijzonder deugd hier samen met u te mogen meewerken aan de verwezenlijking van de ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid.

(Applaus)

3-054

Terrón i Cusí (PSE). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, ik wil de heer Tajani, die mijn fractie ervan heeft beschuldigd zijn regering en Italië te bekritiseren,

zeggen dat alleen het eerste deel van zijn interventie klopt. Kritiek op de regering verwarren met kritiek op het land, de natie, zijn volk is het begin van een gevaarlijke weg, die we in Europa maar al te goed kennen.

(Applaus van links)

3-055

De Voorzitter. - Ik deel u mee dat ik overeenkomstig artikel 37, lid 2 van het Reglement twee ontwerpresoluties ontvangen heb.1

Het debat is gesloten.

De stemming over de verslagen vindt vandaag om 11.30 uur plaats.

De stemming over de ontwerpresoluties vindt morgen om 10.00 uur plaats.

(De vergadering wordt om 11.20 uur onderbroken en om 11.30 uur hervat)

3-056

VOORZITTER: DE HEER IMBENIOndervoorzitter

3-057

Angelilli (UEN). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, ik neem het woord om te protesteren tegen het onaanvaardbaar optreden van de heer Schmid, die vanmorgen de vergadering voorzat. Hij heeft toegelaten dat enkele afgevaardigden van links Italiaanse collega’s van centrum-rechts, en met name de Italiaanse premier, Silvio Berlusconi, persoonlijk aanvielen. Zij hebben onder meer Voorzitter Fontaine min of meer ervan beschuldigd dat zij op evident oneigenlijke wijze het verzoek om opheffing van de parlementaire immuniteit van de heer Berlusconi heeft geblokkeerd. Wij vinden het onaanvaardbaar dat afgevaardigden van andere landen de soevereiniteit van de Italiaanse regering en de democratische keuzen van het Italiaanse volk aanvallen. Als deze bedroevende gewoonte en deze aanhoudende inbreuk op de goede manieren niet wordt stopgezet, zullen wij ons met ingang van de volgende vergaderperiode inzetten om alle voorbeelden, openbaar of privé, van leiders van Europese partijen die ons inziens het imago van Europa hebben geschaad onder de aandacht van dit Parlement te brengen.

(Applaus)

3-058

Tajani (PPE-DE). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, ik doe een beroep op artikel 116 van het Reglement. Tijdens het bijzonder verhitte debat over het verslag-Watson van vanmorgen heeft het publiek luid geapplaudisseerd bij de verklaringen van de heer Schulz, die de Italiaanse premier, de Voorzitter van het Parlement en enkele Italiaanse afgevaardigden aanviel. Ik heb toen een beroep gedaan op de ondervoorzitter die de vergadering voorzat - dat was natuurlijk niet bedoeld als polemiek

1 zie notulen.

Page 24: 3-001… · Web viewIk wijs u er opnieuw op dat er voor dit doel op 5 juli tussen het Parlement en de Commissie een kaderakkoord is afgesloten,

28 12/12/2001

tegen de heer Schulz - en hem verzocht het aanwezige publiek tot stilte te manen. Ik wijs erop dat in artikel 116 van het Reglement staat: “Het publiek dat tot de tribune is toegelaten, moet blijven zitten en zwijgen. Eenieder die tekenen van goed- of afkeuring geeft, wordt onmiddellijk door de bodes verwijderd.” Toen ik mij tot Voorzitter Schmid wendde, heb ik het volgende antwoord gekregen: “U heeft gelijk, maar ik kan de handen van de aanwezigen in de Vergadering niet vastbinden.” Volgens mij heeft de Voorzitter het Reglement geschonden. Het Reglement moet absoluut in acht worden genomen: dat geldt voor links, voor het centrum, voor rechts, dat geldt voor iedereen, want het Reglement regelt de beschaafde samenwerking in dit Parlement. Dit is het Parlement, niet het stadion van Straatsburg!

(Applaus)

3-059

Krivine (GUE/NGL). - (FR) Mijnheer de Voorzitter, maandagavond heb ik mevrouw Fontaine gevraagd de briefwisseling tussen de heren Bush en Prodi ter beschikking te stellen van alle leden. Mevrouw Fontaine heeft mij toen laten weten dat zij aan dit verzoek zou voldoen. De dag daarop, tijdens de bijeenkomst van de Commissie vrijheden en rechten van de burger, justitie en binnenlandse zaken, heeft de vertegenwoordiger van de Commissie zijn verbazing uitgesproken over het feit dat de afgevaardigden niets wisten van de brief die de heer Prodi in antwoord op die van de heer Bush had geschreven. De brieven zijn nog altijd niet openbaar gemaakt. Vanochtend heeft commissaris Vitorino tijdens de plenaire vergadering erkend dat deze briefwisseling geen privé-karakter heeft en dat de heer Prodi namens het gehele Parlement geantwoord heeft. Voorafgaande aan de zeer belangrijke stemming over de betrekkingen tussen Europa en de Verenigde Staten wil ik u met klem verzoeken om alle leden op de hoogte te brengen van de briefwisseling tussen de heren Bush en Prodi.

(Applaus)

3-060

De Voorzitter. - Mijnheer Krivine, de diensten delen mij mee dat de Voorzitter geen afschrift van deze brief heeft ontvangen. Als dit nog vandaag arriveert, zullen alle collega’s vanzelfsprekend een afschrift ontvangen.

3-061

Schulz (PSE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, daar er zojuist herhaaldelijk persoonlijke aanvallen op mij zijn gedaan, zie ik mij helaas gedwongen hierover het woord te voeren. Ik zal niet ingaan op de uitspraken van mevrouw Angelilli, maar wel op die van de heer Tajani. De heer Tajani heeft gelijk dat het Reglement tekenen van goed- of afkeuring door het publiek op de tribune verbiedt. Maar misschien moeten we nog eens kijken wat er werkelijk aan de hand was. Tijdens mijn redevoering onderbrak de heer Tajani mij verscheidene keren. In reactie daarop merkte ik op dat ik, als ik hem zo zag, zijn gedrag beter begreep en dat ik ook beter snapte waarom de burgers van Rome hem niet tot burgemeester hebben gekozen. Daarop begon men op de

publieke tribune hard te applaudisseren. "Vox populi, vox dei". Ook al is dat in strijd met het Reglement.

(Levendig applaus)

3-062

De Voorzitter. - Mijnheer Schulz, staat u mij toe te zeggen dat dit gezegde hier niet volkomen op zijn plaats is. Als de stem van de tribune de vox populi was, zouden wij ook kunnen stoppen met discussiëren, debatteren en stemmen.

3-063

Schmid, Gerhard (PSE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, ik wil twee dingen rechtzetten. Ten eerste: ik heb, toen ik de vergadering leidde, de blijken van goedkeuring wel geregisteerd, maar ik besefte niet dat deze van de publieke tribune afkomstig waren. Ten tweede: toen de geachte afgevaardigde dit punt aansneed, heb ik hem gezegd dat hij gelijk had en tevens heb ik hem erop gewezen dat ik het helaas niet kon terugdraaien, waarmee ik ook duidelijk heb gemaakt dat blijken van goed- of afkeuring niet zijn toegestaan. Dat was precies hetgeen ik volgens het Reglement moest doen.

3-064

De Voorzitter. - Wij gaan nu over tot de stemming.

3-065

Stemming

3-066

Voorstel voor een besluit (B5-0752/2001) over de oprichting en de getalsmatige samenstelling van een delegatie voor de betrekkingen met de Parlementaire Vergadering van de NAVO

(Het Parlement keurt het besluit goed)

***

Aanbeveling zonder debat (A5-0401/2001) namens de de Commissie buitenlandse zaken, mensenrechten, gemeenschappelijke veiligheid en defensiebeleid, over de voorstellen betreffende:1. een besluit van de Raad en de Commissie betreffende de sluiting van de stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Kroatië, anderzijds (11172/2001 - COM(2001) 371 - C5-0565/2001 - 2001/0149(AVC))2. een besluit van de Raad inzake de sluiting en de voorlopige toepassing van een interim-overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de Republiek Kroatië, anderzijds (11941/2001 - COM(2001) 429 - C5-0564/2001 - 2001/0160(AVC)) (rapporteur: de heer Baltas)

(Het Parlement neemt bij opeenvolgende stemmingen de wetgevingsresoluties aan)

***

Page 25: 3-001… · Web viewIk wijs u er opnieuw op dat er voor dit doel op 5 juli tussen het Parlement en de Commissie een kaderakkoord is afgesloten,

12/12/2001 29

Verslag zonder debat (A5-0445/2001) van de heer Sousa Pinto, namens de Commissie vrijheden en rechten van de burger, justitie en binnenlandse zaken:1. over het voorstel voor een verordening van de Raad tot wijziging van verordening nr. 1683/95 betreffende de invoering van een uniform visummodel (COM(01)577 - C5-0511/2001 - 2001/0232(CNS)),2. over het voorstel voor een verordening van de Raad betreffende de invoering van een uniform model voor een blad waarop een visum kan worden aangebracht dat door lidstaten wordt afgegeven aan houders van een reisdocument dat door de lidstaat die het blad opstelt niet wordt erkend (COM(2001)157 - C5-0216/2001 - 2001/0081 (CNS)),3. over het voorstel voor een verordening van de Raad betreffende de invoering van een uniform model voor verblijftitels voor onderdanen van derde landen (COM(2001)157 - C5-0217/2001 - 2001/0082(CNS))

(Het Parlement neemt bij opeenvolgende stemmingen de wetgevingsresoluties aan)

***

Verslag zonder debat (A5-0383/2001) van mevrouw Jackson, namens de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en consumentenbeleid, over het voorstel voor een besluit van de Raad inzake de toetreding van de Europese Gemeenschap tot de Commissie van de Codex Alimentarius (COM(2001)287 - C5-0310/2001 - 2001/0120 (CNS))

(Het Parlement neemt de wetgevingsresolutie aan)

***

Verslag zonder debat (A5-0443/2001) van de heer Dary, namens de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling, over het voorstel voor een verordening van de Raad tot wijziging van verordening (EEG) nr. 404/93 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector bananen (COM(2001)477 - C5-0436/2001- 2001/0187(CNS))

(Het Parlement neemt de wetgevingsresolutie aan)

***

Verslag zonder debat (A5-0448/2001) van de heer Gawronski, namens de Commissie buitenlandse zaken, mensenrechten, gemeenschappelijke veiligheid en defensiebeleid, over de mededeling van de Commissie betreffende het voorstel voor een besluit van de Raad houdende goedkeuring van de sluiting door de Commissie van een overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (Euratom) en de Organisatie voor

energieontwikkeling op het Koreaanse schiereiland (KEDO) (SEC(2001)1349 - C5-0596/2001 - 2001/2252(COS))

(Het Parlement neemt de resolutie aan)

***

Verslag zonder debat (A5-0407/2001) van de heer Katiforis namens de de Commissie visserij, over de mededeling van de Commissie over de toepassing van het voorzorgsbeginsel en meerjarige regelingen voor vaststelling van de TAC's (COM(2000)803 - C5-0106/2001 - 2001/2055(COS))

(Het Parlement neemt de resolutie aan)

***

Aanbeveling voor de tweede lezing (A5-0435/2001) namens de Commissie industrie, externe handel, onderzoek en energie, betreffende het gemeenschappelijk standpunt van de Raad inzake een gemeenschappelijk regelgevingskader voor elektronische communicatienetwerken en -diensten (kaderrichtlijn) (10420/1/2001 – C5-0415/2001 – 2000/0184(COD)) (rapporteur: de heer Paasilinna)

3-067

Paasilinna (PSE). - (EN) Aangezien er sprake is van enkele fouten en wellicht zelfs van problemen met betrekking tot de digitale televisie in dit telecommunicatiepakket, zou ik de Commissie graag willen vragen hoe zij zal handelen als dit pakket in de plenaire vergadering wordt aangenomen.

3-068

Rovsing (PPE-DE). - (EN) Vanwege financiële belangen zal ik niet aan de stemming over dit verslag deelnemen. Dat geldt ook voor de volgende vier verslagen.

3-069

Flesch (ELDR). - (FR) Mijnheer de Voorzitter, hoewel artikel 9 hier strikt genomen niet in voorziet, wil ik in verband met de vier verslagen over het telecommunicatiepakket toch graag opgave doen van een financieel belang.

3-070

Liikanen, Commissie. - (EN) Mijnheer de Voorzitter, de Commissie heeft haar standpunt over de amendementen doorgegeven aan het Directoraat Zittingsdienst, en dat is in dit Parlement algemeen bekend. Bij wijze van aanvulling wil ik echter graag de vraag van de rapporteur beantwoorden. Als de richtlijn in deze hoedanigheid wordt aangenomen, zal de Commissie de relevante multimedia-home-platform-normen (MHP-normen) publiceren in de normenlijst die krachtens artikel 16 van de kaderrichtlijn in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen wordt opgenomen. In de richtlijn is bepaald dat de lidstaten de tenuitvoerlegging van de normen uit deze lijst dienen te bevorderen.

Page 26: 3-001… · Web viewIk wijs u er opnieuw op dat er voor dit doel op 5 juli tussen het Parlement en de Commissie een kaderakkoord is afgesloten,

30 12/12/2001

Een jaar na de inwerkingtreding van deze richtlijnen zal de Commissie onderzoeken of de interoperabiliteit en de keuzevrijheid voor gebruikers in de lidstaten op adequate wijze is gerealiseerd. Als dat niet het geval is, kan de Commissie voorstellen om de tenuitvoerlegging van de relevante Europese normen verplicht te stellen. In de richtlijn is vastgelegd dat de Commissie openbaar overleg moet plegen over een dergelijk voorstel. Na dat openbaar overleg zou dit voorstel getoetst moeten worden door de nationale regelgevende instanties, waarna de steun van een gekwalificeerde meerderheid van de lidstaten vereist is voordat het voorstel aangenomen kan worden als een officiële besluit van de Commissie.

3-071

De Voorzitter. - Ik wijs de collega’s erop dat er verbindingen zijn tussen de amendementen die kunnen worden aangenomen of verworpen en de amendementen die kunnen komen te vervallen, tussen het verslag-Paasilinna en de andere verslagen van het telecommunicatiepakket. Laten we dus opletten.

3-072

Echerer (Verts/ALE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, ik ben rapporteur Paasilinna er bijzonder dankbaar voor dat hij de Commissie deze vraag heeft gesteld, want dat brengt enige licht in de zaak. Ook dank ik commissaris Liikanen voor de verklaring die hij heeft afgelegd. Daaraan wil ik echter nog toevoegen dat wij de afgelopen weken onder zware druk hebben gestaan en de verslagen, en dat is een flink pakket, in hoog tempo hebben moeten behandelen. Er zijn veel misverstanden ontstaan omdat wij elkaar niet tijdig op de hoogte konden stellen van bepaalde veranderingen. Ik wil erop wijzen dat door deze misverstanden de indruk werd gewekt dat de Groenen de compromisamendementen inhoudelijk zouden steunen. Ik heb echter voor de Groenen niets medeondertekend. En nu sta ik weer hier. Aangezien wij onder tijdsdruk staan, ga ik ermee akkoord en zal ik ook niets intrekken. Ik heb concreet gesproken slechts twee compromisamendementen ondertekend; de rest heb ik niet ondertekend. Kennelijk is dat wel zo opgevat, en ik heb mij inhoudelijk ook zo uitgesproken. Hiermee wil ik niemand de zwarte piet toespelen; het toont alleen nogmaals aan dat zoiets zich voordoet als we onszelf onder een dergelijk hoge tijdsdruk plaatsen omdat we dit document tegen het eind van het jaar eindelijk wilden presenteren. Ik wil niet nog eens onder een dergelijke druk aan dusdanig netelige kwestie werken. Dat is echt een slechte zaak!

3-073

(De Voorzitter verklaart dat het aldus gewijzigde gemeenschappelijk standpunt is goedgekeurd)

(De vergadering wordt om 12.00 uur onderbroken en om 12.45 uur hervat) 1

3-074

Aanbeveling voor de tweede lezing (A5-0434/2001) namens de Commissie industrie, externe handel,

1 Plechtige vergadering - Uitreiking van de Sacharovprijs 2001: zie Bijlage.

onderzoek en energie, betreffende het gemeenschappelijk standpunt, door de Raad vastgesteld met het oog op de aanneming van de richtlijn van het Europees Parlement en de Raad inzake toegang tot en interconnectie van elektronische communicatienetwerken en bijbehorende faciliteiten (Toegangsrichtlijn) (10418/1/2001 - C5-0416/2001 - 2000/0186(COD)) (rapporteur: de heer Brunetta)

(De Voorzitter verklaart dat het aldus gewijzigde gemeenschappelijk standpunt is goedgekeurd)

***

Aanbeveling voor de tweede lezing (A5-0433/2001) namens de Commissie industrie, externe handel, onderzoek en energie, over het gemeenschappelijk standpunt, door de Raad vastgesteld met het oog op de aanneming van de richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de machtiging voor elektronische communicatienetwerken en -diensten ("machtigingsrichtlijn") (10419/1/2001 - C5-0417/2001 - 2000/0188(COD)) (rapporteur: mevrouw Niebler)

(De Voorzitter verklaart dat het aldus gewijzigde gemeenschappelijk standpunt is goedgekeurd)

***

Aanbeveling voor de tweede lezing (A5-0438/2001) namens de Commissie juridische zaken en interne markt, betreffende het gemeenschappelijk standpunt, door de Raad vastgesteld met het oog op de aanneming van de richtlijn van het Europees Parlement en de Raad inzake de universele dienst en gebruikersrechten met betrekking tot elektronische communicatienetwerken en -diensten (10421/1/2001 - C5-0418/2001 - 2000/0183(COD)) (rapporteur: de heer Harbour)

3-075

McCarthy (PSE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik begrijp de noodzaak om het telecommunicatiepakket als een geheel te behandelen, zoals het is voorgesteld, maar ik heb ook begrepen dat er nog enkele laatste wijzigingen zijn op de verklaring van de Commissie betreffende de doorgifteregels. Ik zou willen weten of in deze tekst daadwerkelijk de standpunten van het Parlement worden weergegeven, met name wat de amendementen van de Commissie juridische zaken en interne markt betreft, en ik zou tevens willen vragen of de Commissie zo vriendelijk zou willen zijn om deze tekst voor te lezen, zodat we ook weten waar we over gaan stemmen.

3-076

Harbour (PPE-DE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, als u mij, als rapporteur, eerst het woord had gegeven, had ik nader in kunnen gaan op de vraag die door mevrouw McCarthy aan de orde is gesteld.

Page 27: 3-001… · Web viewIk wijs u er opnieuw op dat er voor dit doel op 5 juli tussen het Parlement en de Commissie een kaderakkoord is afgesloten,

12/12/2001 31

Zou ik officieel om een aparte stemming over de amendementen 2, 11, 23 en 24 mogen vragen? Men heeft mij verzocht om dit officieel te doen, hoewel het verzoek voorkomt op de stemlijsten van de collega’s. Zou ik ook tegen de collega’s mogen zeggen dat dit onderdeel vormt van het compromispakket dat wij besproken hebben? Ik zou wat uw stemlijst betreft graag duidelijk willen maken, geachte collega’s, dat het eerste deel van amendement 15 onderdeel van de compromistekst vormt en ik pleit ervoor om het tweede deel te verwerpen. Mijn amendement 36 maakt ook deel uit van de compromistekst. Ik zeg daar ter verduidelijking aan het adres van de collega’s van de Commissie juridische zaken bij dat dit het amendement is waar u in de commissie over gestemd heeft met alleen de toevoeging ‘’televisie’ achter ‘digitaal interactieve’. Dat was een compromis. Ik heb met de Raad afgesproken om de tekst te verduidelijken. Er zijn geen andere veranderingen. Ik zou tevens heel graag duidelijk willen stellen dat amendement 11 ook een compromistekst is. Dat staat onder aan uw stemlijst.

Dan kom ik nu bij de terechte opmerkingen van mijn schaduwrapporteur, mevrouw McCarthy, over de kwestie van de doorgifteverplichtingen. Over dit onderwerp, zoals weergegeven in artikel 31 van het voorstel, hebben veel van mijn collega’s twijfels. In het kader van het compromis raad ik u aan om tegen het amendement van de Commissie juridische zaken te stemmen. Ik zou u echter willen verzoeken, mijnheer de Voorzitter, om eerst het woord aan de heer Liikanen te geven. Hij heeft een verklaring voorbereid ter verduidelijking van de rol van de toegangsvoorwaarden binnen het complete elektronische communicatiepakket voor publieke omroepen. Die toegangsvoorwaarden zijn het belangrijkste punt van zorg van mijn collega’s. Mag ik u verzoeken om de heer Liikanen het woord te geven?

3-077

De Voorzitter. - Mijnheer Harbour, als ik u eerder had gezien dan mevrouw McCarthy, had ik u als eerste het woord gegeven. Ik kon niet weten dat u het eerst aan de beurt was.

3-078

Liikanen, Commissie. - (EN) Aangezien het Parlement ongerust is over de uitbreiding van de doorgifteverplichtingen met de verplichting om voorwaardelijke toegang te verschaffen tot informatie en andere gerelateerde voorzieningen, wil de Commissie graag de volgende verklaring afleggen.

In de eerste plaats garanderen de bepalingen van artikel 6 van de richtlijn betreffende toegang en interconnectie alle omroeporganisaties toegang tot voorwaardelijke toegangssystemen, en wel op eerlijke, redelijke en niet-discriminerende voorwaarden. Krachtens artikel 5, lid 1, sub b van de betreffende richtlijn kunnen lidstaten verplichtingen opleggen om een dergelijke toegang ook op eerlijke, redelijke en niet-discriminerende voorwaarden te garanderen voor andere gerelateerde voorzieningen, met name voor de applicatieprogramma-

interfaces (API’s) en de elektronische programmeergidsen (EPG’s).

In de tweede plaats zal de Commissie toezicht houden op de toepassing van deze bepalingen op lidstaatniveau, ook wat de doorgifteverplichtingen betreft, waarbij rekening gehouden zal worden met de mogelijke problemen voor publieke omroepen of andere omroeporganisaties bij het verkrijgen van toegang tot satelliet- of andere uitzendnetwerken. De mogelijkheid om richtsnoeren voor de lidstaten op te stellen zou overwogen kunnen worden.

In de derde plaats wordt het vrije verkeer van televisie-omroepdiensten geregeld door de richtlijn ‘televisie-zonder-grenzen’. In de komende herziening van deze richtlijn zal de Commissie onder andere de gevolgen van de technologische en marktontwikkelingen evalueren voor de productie en distributie van Europese audiovisuele netwerken.

Concluderend kan ik opmerken dat het belang dat het Europees Parlement aan de bevordering van een multicultureel en meertalig Europa hecht, mij ook in deze context weer is opgevallen.

3-079

Perry (PPE-DE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, als ik de commissaris goed begrepen heb, zei hij dat de mogelijkheid voor richtsnoeren ‘overwogen zou kunnen worden’. Heb ik dat goed gehoord? Het Parlement wil echter graag weten of die mogelijkheid ‘overwogen zal worden’.

3-080

De Voorzitter. - Commissaris Liikanen heeft in uw taal gesproken, mijnheer Perry, dus ik denk dat het duidelijk genoeg is! Kan de commissaris deze passage misschien herhalen?

3-081

Liikanen, Commissie. - (EN) Voidaan tarkastella, in het Fins: dat kan ook worden vertaald met: kan en zal worden overwogen.

3-082

(De Voorzitter verklaart dat het aldus gewijzigde gemeenschappelijk standpunt is goedgekeurd)

***

Aanbeveling voor de tweede lezing (A5-0432/2001) namens de Commissie industrie, externe handel, onderzoek en energie, betreffende het gemeenschappelijk standpunt, door de Raad vastgesteld met het oog op de aanneming van de beschikking van het Europees Parlement en de Raad inzake een regelgevingskader voor het radiospectrumbeleid in de Europese Gemeenschap (radiospectrumbeschikking) (12170/1/2001 - C5-0490/2001 - 2000/0187(COD)) (rapporteur: mevrouw Niebler)

3-083

Page 28: 3-001… · Web viewIk wijs u er opnieuw op dat er voor dit doel op 5 juli tussen het Parlement en de Commissie een kaderakkoord is afgesloten,

32 12/12/2001

Niebler (PPE-DE), rapporteur. - (DE) Mijnheer de Voorzitter, staat u mij toe nog vóór de stemming een vraag aan de Commissie te stellen. In haar oorspronkelijke ontwerpbesluit stelde de Commissie voor een topgroep voor het radiospectrumbeleid te vormen die continu over kwesties van het radiospectrumbeleid moet beraadslagen. Het Europees Parlement zou bij deze beraadslagingen betrokken moeten worden. Het is op wettelijke en institutionele gronden niet mogelijk om de oprichting van een dergelijke groep op te nemen in het besluit over het radiospectrumbeleid. Niettemin wil ik de Commissie vragen of zij vasthoudt aan haar oorspronkelijke voornemen om via een besluit, op vrijwillige basis dus, een dergelijke groep tot stand te brengen. Indien ja, wordt het Parlement dan ook bij het werk van deze groep betrokken?

3-084

Liikanen, Commissie. - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik kan bevestigen dat de Commissie voornemens is om met het oog op een discussie op politiek niveau en op basis van een Commissiebeschikking, een werkgroep van hoge ambtenaren te vormen voor het communautaire radiospectrumbeleid. Deze werkgroep zou uit vertegenwoordigers van de lidstaten moeten bestaan waarbij de Commissie als voorzitter fungeert. Zoals eerder opgemerkt, krijgt het Europees Parlement een waarnemersstatus in deze werkgroep. Mevrouw Niebler heeft in de toelichting van het verslag van de tweede lezing naar deze mogelijkheid verwezen. Uiteraard zal de Commissie het Europees Parlement via de gebruikelijke interinstitutionele akkoorden en comitologie op de hoogte houden van de vorderingen in dit spectrumcomité.

3-085

(De Voorzitter verklaart dat het aldus gewijzigde gemeenschappelijk standpunt is goedgekeurd)

***

Aanbeveling voor de tweede lezing (A5-0420/2001) namens de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en consumentenbeleid, betreffende het gemeenschappelijk standpunt, door de Raad vastgesteld met het oog op de aanneming van het besluit van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een communautair actieprogramma op het gebied van de volksgezondheid (2001 - 2006) (10222/3/2001 – C5-0390/2001 – 2000/0119(COD)) (rapporteur: de heer Trakatellis)

3-086

De Voorzitter. - Ik richt mij opnieuw tot de Commissie voor haar standpunt inzake de amendementen.

3-087

Vitorino, Commissie. - (EN) Mijnheer de Voorzitter, zoals mijn collega, de heer Byrne, gisteravond al heeft aangegeven, is de Commissie erg blij met het werk dat de rapporteur en de Milieucommissie met betrekking tot dit belangrijke verslag hebben uitgevoerd. Wat de amendementen betreft, kan de Commissie 28 amendementen in hun geheel overnemen, en wel de

amendementen 2 tot en met 5, 8, 11, 12, 14 tot en met 17, 19 tot en met 22, 24, 33, 37 tot en met 40, 45, 47 tot en met 49, 51, 53 en 60. De Commissie kan tien amendementen gedeeltelijk overnemen, en wel de amendementen 1, 18, 26, 29, 31, 32, 54, 55, 56 en 58.

3-088

(De Voorzitter verklaart dat het aldus gewijzigde gemeenschappelijk standpunt is goedgekeurd)

***

Aanbeveling voor de tweede lezing (A5-0408/2001) namens de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en consumentenbeleid, betreffende het gemeenschappelijk standpunt, door de Raad vastgesteld met het oog op de aanneming van de richtlijn van het Europees Parlement en de Raad inzake ongewenste stoffen en producten in diervoeding (10593/1/2001 - C5-0413/2001 - 1999/0259(COD)) (rapporteur: mevrouw Paulsen)

(De Voorzitter verklaart dat het aldus gewijzigde gemeenschappelijk standpunt is goedgekeurd)

***

Aanbeveling voor de tweede lezing (A5-0406/2001) namens de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en consumentenbeleid, betreffende het gemeenschappelijk standpunt, door de Raad vastgesteld met het oog op de aanneming van de richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de verlaging van het niveau van verontreiniging door uitlaatgassen van motorvoertuigen op twee of drie wielen en tot wijziging van richtlijn 97/24/EG (7598/1/2001 - C5-0386/2001 - 2000/0136(COD)) (rapporteur: de heer Lange)

(De Voorzitter verklaart dat het aldus gewijzigde gemeenschappelijk standpunt is goedgekeurd)

***

Aanbeveling voor de tweede lezing (A5-0431/2001) namens de Begrotingscommissie, betreffende het gemeenschappelijk standpunt, door de Raad vastgesteld met het oog op de aanneming van een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van verordening (EG) nr. 2223/96, wat het gebruik van het ESR 1995 bij de vaststelling van de betalingen van de lidstaten aan de eigen middelen uit de BTW betreft (8793/1/2001 - C5-0385/2001 - 2000/0241(COD)) (rapporteur: mevrouw Haug)

(De Voorzitter verklaart dat het aldus gewijzigde gemeenschappelijk standpunt is goedgekeurd)

***

Verslag (A5-0439/2001) van de heer Turchi, namens de Begrotinscommissie, over het verslag van de

Page 29: 3-001… · Web viewIk wijs u er opnieuw op dat er voor dit doel op 5 juli tussen het Parlement en de Commissie een kaderakkoord is afgesloten,

12/12/2001 33

Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de regio's over het Jaarverslag 1999 Trans-Europese netwerken op grond van artikel 16 van verordening (EG) nr. 2236/95 tot vaststelling van de algemene regels voor het verlenen van financiële bijstand van de Gemeenschap op het gebied van Trans-Europese netwerken (COM(2000)591 - C5-0255/2001 - 2001/2120(COS))

(Het Parlement neemt de resolutie aan)

***

Verslag (A5-0396/2001) van de heer Watson, namens de Commissie vrijheden en rechten van de burger, justitie en binnenlandse zaken, over een aanbeveling aan de Raad inzake een ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid: veiligheid tijdens vergaderingen van de Europese Raad en andere vergelijkbare gebeurtenissen (2001/2167(INI))

3-089

Santini (PPE-DE). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, als schaduwrapporteur van de PPE wil ik vragen of uw secretariaat in het bezit is van een erratum met betrekking tot paragraaf 5, punt 5, dat de vertaaldienst heeft verspreid maar dat vreemd genoeg nog niet is verwerkt in de tekst die is rondgedeeld: deze vergissing was al enige tijd geleden opgemerkt en betreft een ernstige vertaalfout, waardoor de oorspronkelijke tekst van de rapporteur wordt verdraaid. In punt 5, vierde regel, schreef de rapporteur: “Het gebruik van vuurwapens dient absoluut te worden vermeden”. Ik herhaal: de tekst van de rapporteur zegt: “Het gebruik van vuurwapens dient absoluut te worden vermeden”. De vertaling is als volgt: “Het gebruik van vuurwapens dient absoluut te worden verboden”. Dat is een substantieel verschil. Afgezien daarvan geloof ik niet dat dit Parlement de politiekorpsen van deze Gemeenschap het gebruik van vuurwapens kan toestaan of verbieden. De vertaling is in elk geval duidelijk onjuist. Voordat we gaan stemmen - wat de uitslag van de stemming ook is - wil ik me ervan verzekeren dat u dit corrigendum heeft ontvangen.

3-090

De Voorzitter. - Mijnheer Santini, aan het begin van de stemming over het verslag-Watson had ik al gezegd dat er een corrigendum op de Italiaanse versie is. Uiteraard zal een en ander op grond van uw opmerking nader gecontroleerd worden.

(Het Parlement neemt de resolutie aan)

***

Verslag (A5-0414/2001) van mevrouw Hazan, namens de Commissie vrijheden en rechten van de burger, justitie en binnenlandse zaken, over de nota van de Raad over de prioriteiten en beleidsdoelstellingen van de Europese Unie in het kader van de externe betrekkingen op het gebied van justitie en

binnenlandse zaken (7653/2000 - C5-0102/2001 - 2001/2051(COS))

(Het Parlement neemt de resolutie aan)

STEMVERKLARINGEN

3-091

- Verslag Jackson (A5-0383/2001)

3-092

Banotti (PPE-DE), schriftelijk. – (EN) Ik heb tegen het verslag-Jackson over de Codex Alimentarius gestemd, omdat ik doodziek word van de flagrante inbreuk op het e-mailsysteem van het Europees Parlement door het massale aantal lobbybrieven dat daarop binnenkomt. Dit heeft een absoluut averechts effect en in de toekomst zal alles in het werk gesteld worden om soortgelijke inbreuken te voorkomen.

3-093

- Verslag Dary (A5-0443/2001)

3-094

Carlotti (PSE), schriftelijk. - (FR) Het is al meer dan dertig jaar geleden dat Europa ervoor koos om een origineel partnerschap aan te gaan met de ACS-landen.

In het kader van het streven naar meer openheid en solidariteit is er een gemeenschappelijke marktordening in de sector bananen tot stand gekomen. Deze GMO dient de toegang tot de Europese markt voor een deel van de producten van de ACS-landen te waarborgen. Sommige van deze landen behoren immers tot de armste landen ter wereld.

Als sinds het begin hebben de grote multinationale ondernemingen in de bananensector zich tegen deze GMO verzet. Hun producten zijn weliswaar zeer concurrerend, maar wij mogen niet vergeten dat de wijze waarop ze hun werknemers uitbuiten grenst aan slavernij.

Politieke druk, economische sancties, compromissen en concessies hebben er uiteindelijk toe geleid dat de regeling ter ondersteuning van de productie al in 2006 moet zijn ontmanteld om plaats te maken voor een stelsel van uitsluitend tarifaire bescherming. Op dit moment kan nog niemand zeggen of dit stelsel de belangen van de traditionele bananenproducenten in de ACS-landen daadwerkelijk zal behartigen.

Dankzij het in april 2001 gesloten compromis is er weliswaar een einde gekomen aan de handelsoorlog die al bijna 10 jaar een schaduw wierp over de trans-Atlantische betrekkingen, maar sommige bepalingen van dit compromis zijn voor de ACS-landen zeer moeilijk te verteren. Ik denk hierbij aan de stopzetting van de contingentenregeling, terwijl juist dankzij deze regeling de toegang van de traditionele ACS-landen tot de Europese markt ook nog in 2006 zou kunnen worden gewaarborgd. Voorts denk ik aan de beperking met 100.000 ton van de hoeveelheid gegarandeerde productie met ingang van januari 2002. En dan heb ik het nog niet over de tekortkomingen en vertragingen bij de regeling

Page 30: 3-001… · Web viewIk wijs u er opnieuw op dat er voor dit doel op 5 juli tussen het Parlement en de Commissie een kaderakkoord is afgesloten,

34 12/12/2001

voor de technische en financiële bijstand aan de ACS-producenten om zich aan te passen aan de nieuwe omstandigheden op de markt. Tot op heden is er echter nog geen geld uitgekeerd.

In het verslag waarover wij ons vandaag moeten uitspreken stelt de rapporteur, Michel Dary, voor om de ACS-landen een aantal vangnetten te bieden gedurende de overgangsperiode, die met de beëindiging van de GMO bananen wordt ingeluid en beschouwd kan worden als een sprong in het duister.

(Deze interventie is ingekort overeenkomstig artikel 137 van het Reglement)

3-095

Fruteau (PSE), schriftelijk. - (FR) Sinds 1993 speelt het bananendossier een zeer belangrijke rol in de handelsbetrekkingen tussen de Europese Unie en de Verenigde Staten. Sommigen zijn zelfs van mening dat dit dossier de Trans-Atlantische betrekkingen in gevaar brengt en dat het conflict daarom zo snel mogelijk moet worden beëindigd, en ik zou haast zeggen tegen iedere prijs.

Machtige ondernemingen in deze wereld zoals Louis Vuitton, Hermès en Gucci hebben er ontegenzeggelijk genoeg van dat bepaalde personen op de Antillen, in Brussel of in Straatsburg zich blijven verzetten en weigeren zich bij de situatie neer te leggen.

Wij mogen in dit Parlement evenwel niet vergeten dat als wij ons neerleggen bij het dictaat van de Verenigde Staten omdat de WTO ons hiertoe zou dwingen, de Europese Unie medeverantwoordelijk wordt voor het feit dat op middellange en lange termijn 35.000 bewoners van de Canarische Eilanden en 30.000 Antillianen hun werk zullen verliezen.

Wij mogen evenmin vergeten dat als wij stukje bij beetje toegeven wat dit dossier betreft, Europa uiteindelijk zijn sociaal model de rug toekeert, ofschoon het alsmaar probeert dus model juist naar heel de wereld uit te voeren.

Laten wij onszelf niet voor de gek houden: als wij ons nu op dit punt gewonnen geven, zullen wij straks ook zwichten als het om suiker gaat (ik doel hierbij niet alleen op rietsuiker, maar ook op bietsuiker) en zullen wij binnenkort ook ons landbouwmodel ten grave moeten brengen.

De heer Dary is deze verschillende vraagstukken niet uit de weg gegaan. Het strekt ons Parlement tot eer dat het vandaag zijn verslag heeft aangenomen. Als democratisch legitieme instelling hebben wij ervoor gekozen weerstand te bieden aan de onverzettelijkheid van de Europese Commissie. Ons verzoek om speciale vergunningen af te geven ingeval de oogst door wervelwinden wordt vernietigd vormt hiervan een zeer goede illustratie. Hetzelfde geldt voor ons verzoek om af te zien van een automatische overgang naar een uitsluitend tarifair stelsel in 2006.

Om die reden heb ik uiteraard voor het verslag van onze collega gestemd. Ik vind het verslag globaal genomen steekhoudend, ook al heb ik mijn twijfels over de verdeling die er binnen contingent C tussen de Caraïbische en Afrikaanse producenten wordt gemaakt. Ik heb de rapporteur van mijn twijfels op de hoogte gesteld. Gezien de Afrikaanse handelcircuits, die historisch gezien op Frankrijk zijn gericht, vrees ik dat deze wijziging wederom ten koste zal gaan van de Europese producenten op Guadeloupe en Martinique.

3-096

- Verslag Paasilinna (A5-0435/2001)

3-097

Fatuzzo (PPE-DE). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, de kaderrichtlijn van de heer Paasilinna betreft alle normen inzake de creatie, ondersteuning, versterking en verbetering van de geïntegreerde netwerken voor communicatie met de burgers, dat wil zeggen de netwerken die het gebruik van de televisie, de computer en de telefoon integreren. Met de gepensioneerden en bejaarden in gedachten heb ik voor dit verslag gestemd, mijnheer de Voorzitter. Wat hebben bejaarden en gepensioneerden met dit document te maken? Zij hebben er wel degelijk mee te maken, want zij zijn degenen die de meeste tijd voor de televisie doorbrengen. Zij moeten dus in aanmerking worden genomen als consumenten van deze technologische vooruitgang. Helaas gebeurt dat in dit document niet genoeg.

3-098

- Verslag Brunetta (A5-0434/2001)

3-099

Fatuzzo (PPE-DE). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, ook het verslag van de heer Brunetta heeft betrekking op telecommunicatie en in het bijzonder op de toegang tot en interconnectie van elektronische-communicatienetwerken en bijbehorende faciliteiten. Net als in mijn voorafgaande stemverklaring moet ik hier helaas wijzen op een tekortkoming, ook al steun ik dit document als geheel: er worden geen gunstige tarieven in het vooruitzicht gesteld voor toegang tot deze elektronische-communicatiemiddelen - dus tot televisie, internet, mobiele telefoons - voor bejaarden en gepensioneerden met een bescheiden pensioen. Zij hebben recht op toegang tot deze elektronische-communicatiemiddelen zonder aanvullende financiële lasten, en zelfs met steun van de lidstaten.

3-100

- Verslag Niebler (A5-0433/2001)

3-101

Fatuzzo (PPE-DE). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, zoals u zei heeft het verslag-Niebler betrekking op machtigingen voor elektronische-communicatienetwerken en -diensten. Als vertegenwoordiger van de Partij van de Gepensioneerden heb ik voor gestemd, maar ik hoop dat nieuwe aanbieders op de markt van televisie- en netwerkdiensten vrijgesteld zullen worden van doorgangsrechten, bijdragen en belastingen op het moment waarop zij een machtiging krijgen om de markt

Page 31: 3-001… · Web viewIk wijs u er opnieuw op dat er voor dit doel op 5 juli tussen het Parlement en de Commissie een kaderakkoord is afgesloten,

12/12/2001 35

te betreden. Een dergelijke clausule ontbreekt in dit document. Het voorziet niet in een gunstige regeling voor degenen die deze communicatiemiddelen willen gebruiken om burgers en in het bijzonder bejaarden informatie te geven over hun rechten met betrekking tot werk, pensioen en sociale aspecten.

3-102

- Verslag Harbour (A5-0438/2001)

3-103

Fatuzzo (PPE-DE). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, het document van de heer Harbour - eveneens een richtlijn over telecommunicatiediensten, universele dienst en gebruikersrechten met betrekking tot elektronische-communicatienetwerken en -diensten - streeft onder andere naar zo groot mogelijk voordelen voor de consument. Als het klopt wat ik in mijn vorige stemverklaring heb gezegd, namelijk dat het grootste deel van de consumenten bestaat uit bejaarden en gepensioneerden, betekent dat dat we zouden moeten streven naar zo groot mogelijk voordeel voor bejaarden en gepensioneerden. Dat is precies wat veel gepensioneerden me hebben gevraagd, die me ook deze zondagmiddag weer naar het vliegveld hebben gebracht, toen ik het vliegtuig heb genomen naar Straatsburg. Ze hebben me gevraagd het Parlement in verband met deze documenten te zeggen dat zij graag zouden willen dat er op televisie veel meer aandacht zou worden besteed aan hun problemen en wensen.

3-104

McCarthy (PSE). - (EN) Staat u mij toe om op te merken dat we begrip kunnen opbrengen voor de wens van de Commissie en de Raad om het welslagen van het telecommunicatiepakket te waarborgen voordat de Top in Laken plaatsvindt. Het is van cruciaal belang om de doelstellingen van Lissabon te realiseren, maar als schaduwrapporteur van de PSE wil ik wel mijn beklag doen over de procedure.

Ik ben ook tegen de compromissen die op het laatste moment achter gesloten deuren tot stand zijn gebracht en die tot een compromispakket hebben geleid waardoor de bepalingen voor doorgiftediensten en voor mensen met speciale behoeften en handicaps aanzienlijk zijn verslechterd. Die bepalingen waren unaniem goedgekeurd in de Commissie juridische zaken. Het was uiteraard teleurstellend toen de Britse conservatieve rapporteur mij over zijn beslissing informeerde om deze belangrijke bepalingen voor consumenten en gebruikers te laten vallen ten gunste van een snellere politieke besluitvorming. Mijn delegatie, of de Europese Labour-afgevaardigden hebben via een stemming kenbaar gemaakt dat zij de standpunten van de Commissie juridische zaken over deze belangrijke bepalingen wil handhaven.

Zouden wij de Commissie en de Raad er wellicht aan mogen herinneren dat wij medewetgevers zijn en geen medeopstellers van verklaringen die geen rechtskracht hebben en die van de goodwill van de Commissie afhankelijk zijn voor het realiseren van de doorgifte? Wij zullen de voortgang die de Commissie boekt bij het

uitvoeren van deze bepalingen, uiteraard volgen. Ik moet toegeven dat Laken, de Commissie en de Raad vandaag hebben gezegevierd, maar het was geen overwinning voor de democratie in dit Parlement.

3-105

Caudron (PSE), schriftelijk. - (FR) Ik wil u allereerst de voorgeschiedenis van dit verslag in herinnering brengen. Net als de overige verslagen die betrekking hadden op het telecommunicatiepakket, was dit verslag aanvankelijk toevertrouwd aan de Commissie industrie, externe handel, onderzoek en energie, en zou ik als rapporteur fungeren. Vervolgens heeft de Commissie juridische zaken en externe handel aangegeven dat het onder haar bevoegdheid valt om dit verslag op te stellen. Ze heeft toen het verslag toevertrouwd aan de Britse afgevaardigde van de PPE-Fractie, Malcom Harbour.

Mij werd verzocht om aan te blijven als rapporteur voor advies. Het is bijzonder betreurenswaardig dat mijn advies geen gewicht in de schaal heeft gelegd tijdens het debat, temeer daar het gaat om de bescherming van een universele dienst die garant staat voor vooruitgang, en daarom van bijzonder belang is.

Bij het lezen van het verslag dat door de Commissie juridische zaken en interne markt in november jongstleden is aangenomen, hebben wij ons erover verbaasd dat er niets is overgebleven van de bepalingen over de universele dienstverlening en dat de rapporteur zich in zijn verslag met name concentreert op de bescherming van de consument.

De criteria in de definitie van de diensten die samen de universele dienstverlening vormen, zijn vergelijkbaar met de criteria die in het algemeen gebruikt worden voor de evaluatie van de diensten aan de consument (schappelijke prijzen, beschikbaarheid, levertijden, kwaliteit). Desalniettemin ontleent de universele dienstverlening haar bestaansrecht aan andere doelstellingen op het terrein van het regionaal beleid, het sociaal beleid (voorkomen dat de meest kansarme groep wordt uitgesloten) en het beleid op het gebied van de openbare veiligheid. Ik heb dit punt in mijn verslag voor advies aangegeven.

Ik wil verder het vanuit democratisch oogpunt grote belang van de toegang tot nieuwe communicatienetwerken benadrukken. De nieuwe technologieën bieden de burgers de mogelijkheid om het woord te nemen, deel te nemen aan het democratisch debat en beslissingen te beïnvloeden. Ze vormen ook een zeer belangrijk instrument om het belang van de directe omgeving te benadrukken. Het lokale democratiseringsproces heeft veel te winnen bij plaatselijke on line overheidsdiensten. Deze nieuwe technologieën kunnen de publieke diensten van een nieuw elan voorzien, op voorwaarde natuurlijk dat wij onszelf hiertoe de middelen in handen geven en dat wij blijk geven van de hiertoe benodigde wil. Toegang tot internet is tot slot onontbeerlijk als wij een op kennis gebaseerde informatiemaatschappij willen bewerkstelligen.

Page 32: 3-001… · Web viewIk wijs u er opnieuw op dat er voor dit doel op 5 juli tussen het Parlement en de Commissie een kaderakkoord is afgesloten,

36 12/12/2001

Om aan deze uitdagingen het hoofd te kunnen bieden, dienen wij het voorstel van de commissie dus te verbeteren. Ik heb hiertoe een poging gewaagd in mijn amendementen, maar de heer Harbour heeft ze allen verworpen.

Wij hebben vandaag dus onze stem uitgebracht op een verslag waarin interessante wijzigingen worden voorgesteld om met name gehandicapte consumenten te beschermen en waarin nader wordt ingegaan op het vraagstuk van de doorgifteverplichtingen. Ik betreur het evenwel dat in het verslag geen toereikende oplossing wordt geboden voor het vraagstuk van de universele dienstverlening.

3-106

- Verslag Niebler (A5-0432/2001)

3-107

Fatuzzo (PPE-DE). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, net als alle maatregelen over telecommunicatie heeft ook dit verslag van mevrouw Niebler over het radiospectrum in de Europese Gemeenschap en over de verdeling ervan mijn instemming. Toch zou naar mijn mening een deel van de beschikbare frequenties voor Europa gereserveerd moeten worden voor elektromagnetische uitzending van elektronische berichten, die vervolgens worden omgezet in beelden voor onze televisies, voor onze computers en in signalen voor vaste en mobiele telefoons.

In de toekomst moet Europa een hoofdrol spelen en dat kan alleen met behulp van frequenties voor Europa als geheel en niet alleen voor de nationale staten.

3-108

- Verslag Trakatellis (A5-0420/2001)

3-109

Fatuzzo (PPE-DE). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, voor de volksgezondheid wordt 280 miljoen euro gereserveerd. Weest u gerust, ik ben niet van plan u voor te dragen als chirurg, ook al is dat misschien een wensdroom van u, ik weet het niet. Ik wil alleen maar zeggen dat ik hoop dat de middelen van alle vijftien lidstaten van de Europese Unie worden samengevoegd tot een enkel communautair actieprogramma. Dat programma zou dan niet alleen kunnen beschikken over de kredieten die wij toekennen, maar ook over de kredieten die de afzonderlijke lidstaten in hun nationale begrotingen ter beschikking stellen. Ik hoop echter vooral dat de werktijden van de arbeiders die in een gevaarlijke omgeving werken en daardoor last krijgen van beroepsziekten zullen worden verkort. Beroepsziekten zijn namelijk een van de oorzaken van de hoge kosten van de gezondheidszorg, niet alleen qua mensenlevens maar ook economisch gezien.

3-110

Malmström, Paulsen en Olle Schmidt (ELDR), schriftelijk. - (SV) Het communautair actieprogramma voor de volksgezondheid van de Europese Unie is een belangrijk onderdeel van de werkzaamheden voor het verbeteren van de volksgezondheid in Europa. De

volksgezondheid ligt ons sociaal-liberalen na aan het hart en is een voorwaarde voor een waardig en kwalitatief goed leven.

Daarom steunen wij het voorstel van de Commissie en de verbeteringen die het Parlement tijdens de eerste lezing heeft voorgesteld. De amendementen van het Parlement van de tweede lezing leiden ons inziens echter alleen maar tot een uitholling van het begrip volksgezondheid, een schending van artikel 152 van het Verdrag en een inbreuk op de zelfbeschikking van de lidstaten op het gebied van de zorg. Daarom hebben wij besloten om tegen alle amendementen te stemmen, met uitzondering van amendement 1 over de inachtneming van het subsidiariteitsbeginsel op het gebied van de volksgezondheid en amendement 60 over resistentie tegen antibiotica.

3-111

Meijer (GUE/NGL), schriftelijk. - Zonder democratische regelgeving door de overheid wordt gezondheid handelswaar. Deze handelswaar is beschikbaar voor wie rijk en machtig is en ontbreekt voor wie arm en machteloos is. We zien dat de gemiddelde levensverwachting van achtergestelde bevolkingsgroepen korter is dan die van bevoorrechte groepen. Steeds opnieuw wordt grote druk uitgeoefend om inkomensafhankelijke verzekeringspremies te vervangen door een premie die voor iedereen gelijk is, ongeacht het inkomen. Commerciële ondernemingen bieden speciale zorg aan voor wie dat kan en wil betalen. Ziekenhuizen gaan de commerciële markt op, waarbij de mensen met het meeste geld kunnen voordringen en behandelingen die verlies opleveren worden geschrapt. Er ontstaan wachtlijsten, mensen worden verwezen naar ver weg gelegen ziekenhuizen in andere lidstaten en de onnodige sterfte neemt toe. Tegen deze trend in is het belangrijk dat overheden zorgen voor een goede, voor iedereen toegankelijke gezondheidszorg. Een Europees communautair actieprogramma op het gebied van de volksgezondheid kan daartoe bijdragen. Daarvoor is het wel nodig dat de na de eerste lezing geweigerde amendementen vandaag een ruime meerderheid krijgen, zodat duidelijk wordt vastgelegd dat gezondheid geen handelswaar is en niet onderworpen aan financiële compromissen, en dat er met name aan de al twaalf jaar lang verwaarloosde gezondheidszorg in veel kandidaat-lidstaten flink wat valt te verbeteren.

3-112

Sacrédeus (PPE-DE), schriftelijk. - (SV) Wat betreft dit programma heb ik tegen het voorstel gestemd om op Europees niveau "met specifieke maatregelen inzake de bewustmaking/voorlichting van het grote publiek, een betere voeding en voedingsgewoonten te bevorderen waarmee beter rekening wordt gehouden met de behoeften van het menselijk lichaam".

De Europese Unie moet zich concentreren op haar hoofdtaken: het bevorderen van vrede en democratie, mensenrechten, vrijhandel en het verbeteren van het milieu. Alleen op deze manier krijgt het samenwerkingsproject legitimiteit en begrip bij en steun van de burgers. Anders blijft het EU-project

Page 33: 3-001… · Web viewIk wijs u er opnieuw op dat er voor dit doel op 5 juli tussen het Parlement en de Commissie een kaderakkoord is afgesloten,

12/12/2001 37

voornamelijk een centralisatie van de besluitvorming door een klein groepje mensen.

Komend weekend zullen de contouren van de toekomstige regelgeving/het nieuwe traktaat of verdrag van de Unie besproken worden tijdens de top in het koninklijk paleis Laken in Brussel. Nu komt het erop aan dat het Europees Parlement de politieke volwassenheid en discipline aan de dag legt die nodig is om geen nieuwe taken op Europees politiek niveau naar zich toe te trekken, maar dat het zich daarentegen duidelijk richt op de essentiële samenwerkingstaken.

Het is van groot belang dat het subsidiariteitsbeginsel (nabijheidsbeginsel), dat in het Verdrag van Maastricht en het Verdrag van Amsterdam is vastgelegd, ook daadwerkelijk wordt toegepast. Om te voorkomen dat de Unie nog meer bevoegdheden krijgt, dient het onafhankelijke Hof van Justitie het recht te krijgen om te controleren of het subsidiariteitsbeginsel in acht wordt genomen en wordt gerespecteerd.

Hier valt absoluut niet de campagne onder voor "betere voeding en voedingsgewoonten" voor heel Europa, waar 370 miljoen mensen wonen met uiteenlopende culturen, voedingsgewoonten en smaken.

Laat de verschillende smaken, culturen en levenswijzen van de Grieken, Spanjaarden, Zweden, Britten en Duitsers alsjeblieft bestaan. Dat is iets wat we moeten koesteren.

3-113

- Verslag Paulsen (A5-0408/2001)

3-114

Goodwill (PPE-DE). - (EN) Staat u mij toe om mijn verbazing te uiten over het feit dat het compromispakket dat door de drie grootste fracties tot stand is gebracht, door de Raad verworpen is. Wij hadden liever over de compromisamendementen gestemd. Het compromis over de twee twistpunten, de toegestane tijd voor het stellen van limieten en het recht om besmette voedingsmiddelen met toestemming van de regering van het land van oorsprong naar dat land te retourneren, was realistisch en praktisch. Ik wil graag genotuleerd zien dat volgens de delegatie van de Europese democraten in de Fractie van de Europese Volkspartij de Raad niet goed bij zijn hoofd moet zijn geweest om het onderhavige pakket te verwerpen. Als de Raad meent dat een bemiddelingsprocedure een beter resultaat zal opleveren, dan kan hij zijn borst wel alvast nat maken! Overigens zou dit compromis ook het beste resultaat voor de gepensioneerde Italianen opgeleverd hebben.

3-115

Hyland (UEN), schriftelijk. - (EN) De tenuitvoerlegging van de belangrijkste bepalingen van het Witboek van de EU over voedselveiligheid is van cruciaal belang om het vertrouwen in de voedselketen te herstellen. Door het gebruik van ongewenste ingrediënten door voedselproducenten is de BSE- en dioxinepaniek ontstaan.

Dankzij dit Parlement en andere EU-instellingen is er snel actie ondernomen om de crisis aan te pakken en zijn er voor de lange termijn maatregelen afgesproken om dergelijke gebeurtenissen te voorkomen.

Het debat van vandaag vormt een volgende belangrijke stap op weg naar een waarborg dat het diervoedsel waarover landbouwers kunnen beschikken, van de beste kwaliteit is. Het is niet de eerste keer dat ik wil laten notuleren dat de landbouwers in dit betreurenswaardige debacle de onschuldige slachtoffers zijn geworden van omstandigheden waar ze geen invloed op uit konden oefenen.

Het is ook belangrijk om te vermelden dat landbouwers blij zijn met de controles op de productie van diervoeding.

Helaas hebben sommige mensen het debat over voedselveiligheid gebruikt om het beroep van de landbouwers en hun rol als waarborg voor de levering van kwaliteitsvoedsel voor burgers te ondermijnen.

Wij moeten voorzichtig zijn met opmerkingen over voedsel. Via de dioxine- en BSE-debatten is het niet gelukt om de duidelijke boodschap over te brengen dat de kwaliteit van het voedsel nergens ter wereld beter is dan in Europa en dat consumenten zowel kwaliteit als waar voor hun geld krijgen. Als van die regel wordt afgeweken, wordt dat door de Europese landbouwers onvoorwaardelijk veroordeeld.

Recente informatie over de toekomst van het GLB is echter absoluut verontrustend. Als we het Europese model gebaseerd op familiebedrijven in de landbouw serieus nemen, dan moeten we ervoor zorgen dat degenen die binnen dat kader werkzaam zijn, allemaal in een fatsoenlijk levensonderhoud kunnen voorzien.

3-116

- Verslag Lange (A5-0406/2001)

3-117

Fatuzzo (PPE-DE). - (IT) Het document dat we hebben goedgekeurd, reguleert de verontreiniging door uitlaatgassen van met name motorfietsen. Mijnheer de Voorzitter, ik weet zeker dat u op dit moment het oorverdovende lawaai hoort van de vele motorfietsen die over de wegen langs het Parlement rijden. Het lawaai is onverdraaglijk, maar bovenal is het geen reukloze vervuiling, om niet te zeggen dat het vaak stinkt. Dat is niet zozeer van belang voor onze neus, maar vooral omdat er schadelijke stoffen in de atmosfeer worden gebracht. Mijnheer de Voorzitter, als u een verkeersagent was en de richtlijn die we hebben aangenomen moest handhaven, zou u dan ook niet onmiddellijk de motorfietsen in beslag nemen van degenen die er zoveel lawaai en zoveel vervuiling mee veroorzaken? Ik zou de richtlijn met veel meer genoegen hebben goedgekeurd als dergelijke maatregelen waren opgenomen.

3-118

Page 34: 3-001… · Web viewIk wijs u er opnieuw op dat er voor dit doel op 5 juli tussen het Parlement en de Commissie een kaderakkoord is afgesloten,

38 12/12/2001

Andersson, Färm, Hedkvist Petersen, Hulthén, Hans Karlsson en Theorin (PSE), schriftelijk. - (SV) Wij Zweedse sociaal-democraten hebben voor het verslag gestemd over de richtlijn betreffende de verlaging van het niveau van verontreiniging door uitlaatgassen van motorvoertuigen op twee of drie wielen. Wij zijn van mening dat het verslag een bijdrage levert aan een beter milieu.

Met deze stemverklaring willen wij echter aangeven dat wij niet achter de wens van rapporteur Lange staan voor een bindende grenswaarde voor 2006. Wij zijn van mening dat de grenswaarde optioneel moet zijn tot er een betere basis is voor een nieuwe grenswaarde. Als de grenswaarde nu al wordt vastgesteld, dreigt de uitstoot van motorfietsen in de toekomst hoger te worden dan noodzakelijk. Om de testcyclus te gebruiken voor auto's zoals de heer Lange voorstelt, vinden wij geen goede oplossing omdat motorfietsen op een andere manier werken dan auto's. Ze accelereren anders en hebben doorgaans een hogere snelheid.

Laten wij de nieuwe testcyclus voor motorfietsen afwachten, die momenteel worden uitgewerkt en tot die tijd optionele grenswaarden hanteren.

3-119

- Verslag Turchi (A5-0439/2001)

3-120

Fatuzzo (PPE-DE). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, voordat ik de redenen uiteenzet van mijn stem voor dit verslag van de heer Turchi over financiële bijstand van de Gemeenschap op het gebied van de Trans-Europese netwerken, dat wil zeggen in de sectoren vervoer, energie en telecommunicatie, wil ik graag de heer Goodwill bedanken die zich heeft aangesloten bij mijn strijd voor de behartiging van de belangen van de gepensioneerde burgers in heel Europa, dus niet alleen in Italië. We komen weer terug op de televisie en televisieprogramma’s. Deze vergaderperiode draait echt om de telecommunicatie! Ik heb voor gestemd maar ik hoop dat de volgende keren wanneer dit document in stemming wordt gebracht, de volgende jaren, financiële bijstand wordt gegeven aan televisieomroepen die in een van onze lidstaten programma’s uitzenden uit andere lidstaten van de Europese Unie. We moeten elkaar leren kennen, mijnheer de Voorzitter - Italianen, Engelsen, Fransen, Finnen enzovoort - en wat werkt daarvoor beter dan programma’s bekijken uit een andere lidstaat, natuurlijk vertaald in onze taal?

3-121

Poli Bortone (UEN), schriftelijk. - (IT) Ik ben het volkomen eens met de conclusies van de heer Franz Turchi. Ik onderstreep de opmerkingen van de Commissie vervoer inzake het gebrek aan informatie over de financiering van TEN-projecten door nationale, regionale en plaatselijke overheden en door de particuliere sector, aangezien ongeveer 95% van de kredieten niet door de EU wordt verstrekt. Ook over de specifieke investeringen in vervoersmodi ten laste van kredieten van de EIB, financieringsinstrumenten voor derde landen, andere openbare en particuliere

programma’s en van de Structuurfondsen ontbreken de gegevens. De Commissie heeft alleen gedetailleerde informatie gegeven voor de begrotingslijn B5-700.

In de toekomst lijkt het ons nuttig om een duidelijk en eenvoudig overzicht op te nemen met vaststaande en transparante gegevens, niet alleen om te controleren of de reeds ontvangen middelen op de voorgeschreven wijze zijn gebruikt, maar ook om te kunnen plannen op basis van meer gegevens. Deze toezichtsprocedure is in het verslag van de Commissie uitsluitend toegepast bij de 14 prioritaire projecten van Essen. Dat zijn zoals bekend niet de enige projecten in de lijst.

Tot slot meen ik de Commissie te moeten wijzen op de noodzaak het thema van de corridor nr. 8 (verdwenen uit het Witboek) en de perifere zones weer op te nemen. Deze zijn nog verder gemarginaliseerd door de grote aandacht voor de Trans-Europese spoorwegen en het gebrek aan aandacht voor de crisis in het luchtvervoer.

3-122

- Verslag Watson (A5-0396/2001)

3-123

Fatuzzo (PPE-DE). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, ik heb tegen dit verslag gestemd want de demonstraties hadden krachtiger veroordeeld moeten worden. Op zich is het legitiem om te demonstreren tegen beleid waar men het niet mee eens is, wanneer dat het geval is, maar deze demonstraties moeten altijd en uitsluitend vreedzaam zijn. Ook ik heb vaak geprotesteerd tegen beslissingen van regeringen waar ik het niet mee eens was, mijnheer de Voorzitter. Maar hoe heb ik dat gedaan? Ik heb me vastgeketend in de gemeenteraad van Bergamo, ik heb me vastgeketend in de provinciale raad van Bergamo, ik heb me vastgeketend in de regionale raad van de regio Lombardije in Italië. Wie weet keten ik mezelf op een dag, in de komende tweeëneenhalf jaar, vast aan uw Voorzittersbank, mijnheer de Voorzitter. Dat is een vreedzame manier van protesteren, zonder wapens of geweld, zoals helaas sinds enige tijd gebeurt en is gebeurd in de hele wereld. Dat is een manier van protesteren die ik veroordeel, die de Partij van de Gepensioneerden en wij allemaal veroordelen.

3-124

De Voorzitter. - Ook in het geval dat u zich onverhoopt aan deze belofte houdt, zult u bevrijd worden, al is het tegen uw wil!

3-125

Alavanos (GUE/NGL), schriftelijk. - (EL) De Europese Unie bevindt zich op een verontrustende weg met de talloze maatregelen die zij de laatste tijd neemt tot beknotting van de vrijheden. Helaas heeft Europa een arrestatiebevel gekregen voordat het überhaupt een grondwet had.

Daarom zijn wij uitermate bezorgd over het uitleveringsakkoord dat de EU en de VS hebben gesloten in het kader van de terreurbestrijding.

Op grond van artikel 2 van het Handvest van de grondrechten, waartoe de Europese Raad van Nice op

Page 35: 3-001… · Web viewIk wijs u er opnieuw op dat er voor dit doel op 5 juli tussen het Parlement en de Commissie een kaderakkoord is afgesloten,

12/12/2001 39

7.12.2000 heeft besloten, mag niemand ter dood worden veroordeeld. Dit artikel maakt dus samenwerking met de VS onmogelijk wanneer het gaat om uitlevering van personen. In de VS is immers de doodstraf van toepassing en kan geen eerlijk proces worden gegarandeerd, na de militaire rechtbanken en de inhechtenisneming zonder gerechtelijke garanties van honderden immigranten.

Zelfs indien de VS zich ertoe zou verbinden “de doodstraf niet te toepassen”, zal de doodstraf door een rechtbank kunnen worden opgelegd, maar bijvoorbeeld niet worden uitgevoerd. Met dit akkoord met de VS op strafrechtelijk gebied voert de Europese Unie de doodstraf dus via de achterdeur weer in. Dat is een grote stap achteruit.

Tot slot moet ik erop wijzen dat de VS in Afghanistan op grote schaal de doodstraf toepassen zonder een gerechtelijk vonnis af te wachten. Dit wordt bevestigd door zowel de verklaringen van de minister van Defensie, Rumsfeld - “wij zullen Al Qaida vermoorden” - als het gebruik van de 15.000 pond zware “daisy-cutter” bom, het zwaarste niet-nucleaire massavernietigingswapen. De ontmanteling van de Taliban en Al Qaida, en de voorbeeldige bestraffing van de verantwoordelijken voor de misdaad van 11 september is één ding, de volkerenmoord op al hun leden en aanhangers is een ander ding; zelfs de nazi’s zijn niet zover gegaan. Europa moet zich hier tegen verzetten.

3-126

Alyssandrakis (GUE/NGL), schriftelijk. - (EL) Met het initiatiefverslag “Veiligheid tijdens bijeenkomsten van de Europese Raad en andere vergelijkbare gebeurtenissen” heeft de commissie van het Europees Parlement met de misleidende titel “Commissie vrijheden en rechten van de burger….” een nieuwe schakel toegevoegd aan de zware keten waarmee de heersende klasse de steeds grotere wordende stroom van verzet en strijd tegen haar beleid in bedwang probeert te houden.

De rapporteur, de heer Watson, doet aanbevelingen en zegt ons hoe wij rustige en brave demonstranten kunnen worden. Ten eerste moeten wij ervoor zorgen dat onze samenscholingen vreedzaam zijn en elke manifestatie van geweld wordt vermeden. De vraag is echter wie er geweld pleegt en wie terreur zaait. In Nice, Göteborg, en zeer zeker in Genua is inderdaad geweld gepleegd, maar dat geweld kwam van de politie en de staat. Bovendien is zowel in Göteborg als in Genua duidelijk geworden dat het politiegeweld niet gericht was tegen de luttele heethoofdige demonstranten, maar tegen de grote massa van “rustige” demonstranten.

Verderop in het verslag staat te lezen dat de organisatoren van manifestaties moeten vermijden samen te werken met mensen die misschien gewelddaden zullen provoceren. Daaruit kunnen wij dus zonder meer concluderen dat als zij dat niet doen, zij beschuldigd zullen worden van terrorisme op grond van de op stapel staande antiterreurwet. Zij zullen zich dan

immers schuldig hebben gemaakt aan steunverlening aan terreurdaden, hetgeen een misdrijf is. Ons antwoord is dat de bescherming van demonstraties tegen extremistische en vaak provocerende elementen een zaak is voor de massale volksbeweging zelf.

Als wij de grens van ons land willen oversteken om deel te nemen aan internationale manifestaties moeten wij volgens het verslag bij de autoriteiten het vertrouwen wekken dat wij van plan zijn op vreedzame wijze deel te nemen aan legale demonstraties. Wij vrezen dan ook dat wij weldra certificaten moeten overleggen om aan te tonen dat wij wetgetrouw zijn, of verklaringen moeten ondertekenen. Verder wordt voorgesteld een voor alle lidstaten gemeenschappelijke definitie op te stellen van “gevaarlijke persoon en gevaarlijke gedragingen”. Dit voorstel doet onmiddellijk denken aan bepaalde persberichten volgens welke Europol van plan is twee nieuwe zwarte lijsten aan te leggen, een lijst voor “onruststokers” en een lijst voor buitenlanders. Daarom kan de aanbeveling in het verslag tot het vermijden van zwarte lijsten of nieuwe databanken alleen maar als hypocrisie worden beschouwd.

Wat het politiegeweld betreft zegt het verslag alleen dat buitensporig geweld moet worden vermeden. Het verslag houdt het midden tussen het gedrag van demonstranten en dat van de politie. Het is echter een feit dat met name in Genua de demonstranten het hoofd werd geboden met ongehoord barbaars gedrag van de kant van de politie. De politie heeft illegale invallen gepleegd in gebouwen, honderden mensen op illegale wijze gearresteerd, tientallen mensen gewond en zelfs een jongeling koelbloedig vermoord. Het is geen toeval dat de Commissie tegen folterpraktijken van de VN gevraagd heeft om een verslag over hetgeen in Diaz en in de gevangenissen van Bozaneto in Genua is gebeurd.

Het lijdt geen enkele twijfel dat de politieke handlangers van het Europees monopolistisch kapitaal heel goed weten dat hun volksvijandig beleid op steeds meer verzet stuit onder de bevolking. Daarom willen zij met repressieve maatregelen de mensen terroriseren en aldus de volkswoede beteugelen. De geschiedenis heeft echter aangetoond dat dergelijke maatregelen een averechtse uitwerking hebben. Als het volk in opstand komt, moet de oorzaak gezocht worden in de groeiende sociale ongelijkheid en de aantasting van de elementaire sociale rechten. Zolang daarvan sprake is, zullen het verzet en de strijd van de volksmassa alleen maar toenemen.

Daarom hebben de Europese afgevaardigden van de Communistische Partij van Griekenland tegen het verslag-Watson gestemd.

3-127

-Verslag Hazan (A5-0414/2001)

3-128

Fatuzzo (PPE-DE). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, ik ben verheugd over de opmerking die u maakte na mijn stemverklaring in verband met mijn voornemen om me aan de Voorzittersbank vast te ketenen. Ik herinner me dat ik een keer, toen ik me had vastgeketend, niet meer

Page 36: 3-001… · Web viewIk wijs u er opnieuw op dat er voor dit doel op 5 juli tussen het Parlement en de Commissie een kaderakkoord is afgesloten,

40 12/12/2001

los kon komen. Ik had namelijk per ongeluk de sleutel uit het raam gegooid. Uw opmerking maakt een dergelijke vreedzame vorm van protest, die waarschijnlijk zo vreedzaam afloopt, dus voor mij haalbaarder, waarschijnlijker en sympathieker.

Wat het verslag-Hazan betreft, waar ik voor heb gestemd, moet ik zeggen dat ik bijzonder verheugd ben over de passage waarin sprake is van het voornemen om de excessieve corruptie in alle lidstaten van ons Europa, maar vooral ook in de kandidaat-landen, te bestrijden. Ik wil dat daadwerkelijke stappen worden ondernomen wanneer de onderhandelingen met deze kandidaat-landen worden afgesloten.

3-129

De Voorzitter. - Hiermee is de stemming beëindigd.

(De vergadering wordt om 13.48 uur onderbroken en om 15.00 uur hervat)

3-130

VOORZITTER : MEVROUW LALUMIÈREOndervoorzitter

3-131

Midden-Oosten

3-132

De Voorzitter. - Aan de orde is het gecombineerd debat over de verklaringen van de Raad en de Commissie over de situatie in het Midden-Oosten en over het voorstel voor een aanbeveling (B5-0747/2001) van de heer Brok, namens de Commissie buitenlandse zaken, mensenrechten, gemeenschappelijke veiligheid en defensiebeleid, betreffende de crisis in het Midden-Oosten en de rol van de Europese Unie in de regio.

Ik geef het woord aan mevrouw de fungerend voorzitter van de Raad.

3-133

Neyts-Uyttebroeck, Raad. - (FR) Mevrouw de Voorzitter, mijnheer de commissaris, geachte afgevaardigden, begin december hebben de ontwikkelingen in het Midden-Oosten opnieuw een dramatische wending gekregen. Naarmate de tijd verstrijkt groeit het risico dat de situatie nog meer uit de hand gaat lopen. De kans op een serieuze politieke dialoog wordt steeds kleiner, ofschoon er geen geloofwaardige alternatieven zijn voor een dergelijke dialoog.

Het vertrouwen en de politieke wil om uit de crisis te geraken, lijken bij de verschillende partijen niet te bestaan. Daardoor krijgen geweld en het extremisme de vrije hand. Meer dan ooit dienen wij de betrokken partijen te helpen om uit deze neerwaartse spiraal te geraken. Het feit dat de Verenigde Staten zich onlangs opnieuw met de situatie in het Midden-Oosten zijn gaan bemoeien, geeft ons hoop dat de weg van de dialoog kan worden hervat. De recente dramatische gebeurtenissen maken de taak van de VS helaas echter heel moeilijk.

De Verenigde Staten, de Europese Unie en de overige actoren die direct bij dit vraagstuk betrokken zijn, kunnen niet anders dan herhalen dat de internationale gemeenschap absoluut niet zal toestaan dat extremisten en terroristen de diplomatieke inspanningen teniet doen.

Nu de toestand in het Midden-Oosten zo ernstig is, mag de Europese Unie zich niet bij de situatie neerleggen. Zowel het Israëlische als het Palestijnse volk heeft het recht om in vrede en veiligheid te leven. De vijftien lidstaten dienen hun inspanningen om beide partijen met elkaar te verzoenen dan ook onverdroten voort te zetten.

3-134

- Mevrouw de Voorzitter, mijnheer de Commissaris, dames en heren, dit is dan ook de reden waarom de heren Shimon Peres en Navril Shaath werden uitgenodigd om elk afzonderlijk de ministers van buitenlandse zaken te ontmoeten in het kader van de Raad Algemene Zaken van 10 december jongstleden. Door hen uit te nodigen, heeft de Europese Unie nogmaals tot uiting willen brengen dat zij voornemens is het politiek proces opnieuw op te starten en voort te zetten en heeft zij aldus van deze bijkomende gelegenheid gebruik gemaakt om het terrein voor te bereiden voor een terugkeer naar de onderhandelingstafel. Kortom, voor de Unie is het vóór alles van belang dat de aandacht opnieuw wordt gericht op de onmisbaarheid van een politiek perspectief, teneinde de lopende veiligheidsonderhandelingen kracht bij te zetten.

Na afloop van de eerder genoemde Raad Algemene Zaken van 10 december jongstleden heeft de Europese Unie een verklaring gepubliceerd. Ik wens er hier zeer kort de belangrijkste elementen van te herhalen, maar er tegelijkertijd op te wijzen dat de tekst voor publicatie niet werd voorgelegd aan de heer Peres noch aan de heer Shaath. In deze verklaring verduidelijkt de Europese Unie de verbintenissen die zij met onmiddellijke ingang van beide partijen verwacht. Ten aanzien van de Palestijnse Autoriteit: met name de ontmanteling van de terroristische netwerken van Hamas en van de Islamitische Jihad, inclusief de aanhouding en vervolging van alle verdachten en een openbare oproep in het Arabisch tot het staken van de gewapende Intifada. Ten aanzien van de Israëlische regering: de terugtrekking van haar strijdkrachten en de stopzetting van alle standrechtelijke executies, de opheffing van de afsluiting van de gebieden en alle aan het Palestijnse volk opgelegde beperkingen, en ten slotte de bevriezing van de bouw van nieuwe nederzettingen.

3-135

(FR) Mevrouw de Voorzitter, mijnheer de commissaris, geachte afgevaardigden, met deze eisen geeft de Europese Unie blijk van haar onpartijdige opstelling, die de leidraad van haar handelen vormt. Het zou goed zijn als de overige externe actoren zich ook zo zouden opstellen. De Unie wil met deze formulering ondubbelzinnig aangeven welke voorwaarden ze nodig acht om het vertrouwen tussen beide partijen en het geloof in een daadwerkelijk vredesproces weer enigszins te kunnen herstellen. De Europese Unie is zich bewust

Page 37: 3-001… · Web viewIk wijs u er opnieuw op dat er voor dit doel op 5 juli tussen het Parlement en de Commissie een kaderakkoord is afgesloten,

12/12/2001 41

van het feit dat de toezeggingen die ze van de partijen verlangt, gezien de huidige omstandigheden in het Midden-Oosten, niet eenvoudig te verwezenlijken zijn. Met haar eisen meent de Unie een rationele benadering te volgen van de huidige tegenstellingen tussen de partijen, die in het kader van een vredesproces moeten worden overbrugd.

De Hoge Vertegenwoordiger Solana is, met een mandaat van de Raad “Algemene Zaken” op zak, opnieuw naar de regio afgereisd. Hij zal tijdens de Europese Raad van Laken verslag uitbrengen over de resultaten van zijn missie. Op deze manier zal de Europese Unie blijven zoeken naar de meest doelmatige manier om de partijen daadwerkelijk te betrekken bij het streven naar een rechtvaardige en duurzame vrede.

In de tussentijd zijn wij ervan overtuigd dat de tenuitvoerlegging van het Tenet-plan betreffende het staakt-het-vuren en van de aanbevelingen van het Mitchel-comité de enige manier is om op korte termijn het politieke vredesproces nieuw leven in te blazen. Aan deze tenuitvoerlegging mogen geen voorwaarden worden verbonden, want die zouden immers door de extremisten worden misbruikt om zich te verzetten tegen de hervatting van de onderhandelingen. De Europese Unie weet wat de basis vormt voor de politieke onderhandelingen, namelijk de resoluties 242 en 338 van de Veiligheidsraad, het referentiekader dat op de Conferentie van Madrid is geschetst, het beginsel van land voor vrede, en de Oslo-Akkoorden.

Met de politieke onderhandelingen wordt een tweeledig doel nagestreefd: enerzijds moet opnieuw het onherroepelijke recht van Israël worden erkend om in vrede en veiligheid binnen de internationaal erkende grenzen te kunnen leven, en anderzijds moet er een levensvatbare en democratische Palestijnse staat worden opgericht en dient de bezetting van de Palestijnse gebieden te worden beëindigd.

De Europese Unie blijft overigens bij haar mening dat de belangen van beide partijen het best kunnen worden gediend met de instelling van een onpartijdig controlemechanisme. Met een dergelijk mechanisme kunnen immers het wantrouwen en de hinderpalen worden weggenomen die een definitieve oplossing van het conflict in de weg staan.

Ik hoef u niet te zeggen, mevrouw de Voorzitter, mijnheer de commissaris, geachte afgevaardigden, hoe buitengewoon kritiek de situatie momenteel is. Wij moeten derhalve zeer waakzaam zijn en paraat blijven. Samen met de Verenigde Staten en de andere betrokken landen dienen wij alle denkbare scenario's te onderzoeken, dus ook de scenario's die uitgaan van een verslechtering van de situatie. Met name de afgelopen maanden heeft de Unie duidelijk laten zien dat ze hard op zoek is naar politieke oplossingen. Uiteraard ligt de grootste verantwoordelijkheid bij de betrokken partijen zelf, maar het is belangrijk dat de internationale

gemeenschap zich ook nu weer bereid verklaart hen te helpen om de weg naar vrede te hervinden.

(Applaus)

3-136

Patten, Commissie. - (EN) Mevrouw de Voorzitter, de afgelopen paar jaar heb ik de gelegenheid gehad - misschien moet ik zeggen: heb ik helaas de gelegenheid gehad - om voor dit Parlement een - veel te - groot aantal verklaringen af te leggen over de situatie in het Midden-Oosten. Ik moet teleurgesteld constateren dat de situatie in de regio dramatisch verslechterd is, ondanks de geweldige inspanningen van de internationale gemeenschap, met name van de Verenigde Naties, de Verenigde Staten, de Russische Federatie en de Europese Unie.

Ik ben verbijsterd over het feit dat meer dan 1000 Palestijnen en Israëli’s - waaronder, zoals we vanochtend hebben gehoord, veel vrouwen en kinderen - sinds september vorig jaar de dood hebben gevonden. Ik ben ook verbijsterd over het vervagen van de ambities en de hoop die de Israëli’s en Palestijnen de afgelopen tien jaar, sinds het vredesproces in gang is gezet, koesterden. Wij moeten onze inspanningen richten op het vinden van een manier om de dood van het vredesproces zelf te voorkomen. Veel resultaten die met hulp van de internationale gemeenschap zijn bereikt, lopen nu gevaar. Wij zouden graag twee staten zien die vredig en voorspoedig naast elkaar kunnen leven. Op dit moment lijkt dat vooruitzicht echter erg ver weg.

Het aantal doden blijft stijgen en daarmee ook de hoeveelheid materiële en economische schade, ofschoon dit van minder belang is. De Wereldbank heeft berekend dat de Palestijnse economie sinds september vorig jaar een verlies geleden heeft van 155 miljoen dollar, dat het BNP er 2,4 miljard dollar op achteruit is gegaan en dat er sprake is van 165 miljoen dollar aan materiële schade. Het aantal Palestijnen dat op de armoedegrens van 2 dollar per dag leeft, zal eind 2001 gestegen zijn van 600.000 naar tussen de 1,2 en 1,5 miljoen. Nog erger is dat de Wereldbank verwacht dat meer dan 50% van de bevolking eind dit jaar onder die armoedegrens terecht komt. Deze economische achteruitgang, gecombineerd met het feit dat Israël niet de belastingen overdraagt die het aan de Palestijnse autoriteit verschuldigd is, heeft tot een afname van de Palestijnse inkomsten van gemiddeld 91 miljoen dollar per maand naar 22 miljoen dollar geleid. Meer dan 100.000 Palestijnen hebben hun baan in Israël als gevolg van het afsluitbeleid van Israël verloren. Op de Westoever en de Gazastrook zijn ongeveer 66.000 mensen hun baan kwijtgeraakt.

De economie van Israël lijdt echter ook onder de situatie. Dat is niet verrassend gezien de omvang van de economische relaties vóór de huidige intifada. Volgens recente prognoses wordt 2001 een van de slechtste jaren voor de economie van Israël sinds de jaren ’50. Dit wordt met name veroorzaakt door de mondiale economische terugval, maar ook door de huidige politieke veiligheidscrisis. Voorlopige cijfers wijzen

Page 38: 3-001… · Web viewIk wijs u er opnieuw op dat er voor dit doel op 5 juli tussen het Parlement en de Commissie een kaderakkoord is afgesloten,

42 12/12/2001

erop dat één op de vijf Israëli’s onder de armoedegrens leeft. Vergeleken met vorig jaar zijn de absolute cijfers 10% hoger. Het werkloosheidspercentage in het derde kwartaal bedroeg 9,3%.

Wat is de houding van de Europese Unie met het oog op deze dramatische ondermijning van de politieke en economische stabiliteit in het Midden-Oosten? Wij begrijpen het verlangen van Israël naar veiligheid. Wij respecteren de plicht van de Israëlische regering om te trachten de veiligheid van haar burgers te waarborgen. Wij hebben ook begrip voor de Palestijnse frustraties over de continue militaire bezetting en de meedogenloze uitbreiding van het aantal nederzettingen.

Zoals de minister zojuist heeft gezegd, heeft de Raad Algemene Zaken deze kwesties afgelopen maandag besproken met Shimon Peres en Nabil Shaath. Zoals gewoonlijk was hun relaas goed doordacht. In de verklaring van de Raad wordt het onherroepelijke recht van Israël opnieuw bevestigd om binnen internationaal erkende grenzen in vrede en veiligheid te kunnen leven. Tevens wordt de noodzaak van de vestiging van een levensvatbare en democratische Palestijnse staat bevestigd en wordt verklaard dat er een eind aan de bezetting van de Palestijnse gebieden moet komen. Mensen zoals wijlen premier Rabin hebben in het verleden geprobeerd een oplossing te vinden op basis van onderhandelingen die uiteindelijk tot twee staten zouden moeten leiden, waarbij de demarcatielijn van 1967 grofweg als gedeelde grens zou fungeren, Jeruzalem de hoofdstad van beide landen zou worden en er een oplossing voor het vluchtelingenprobleem zou komen die zowel voor de Israëli’s als voor de Palestijnen aanvaardbaar zou zijn.

Helaas hebben krachten aan zowel Palestijnse als Israëlische kant deze doelstellingen tegengewerkt. Zij hebben er bewust voor gekozen om de resultaten van het Oslo-proces te vernietigen. Het is onze gezamenlijke plicht om te proberen die pogingen een halt toe te roepen.

De enige manier om zinvolle onderhandelingen te kunnen hervatten, is het inslaan van de weg die beschreven wordt in het rapport-Mitchell. De Raad heeft er afgelopen maandag bij de partijen sterk op aangedrongen dat zij de eerste stappen nemen om de zelfvernietigende en escalerende geweldsspiraal van de afgelopen veertien maanden te kunnen doorbreken. Ik onderstreep nogmaals onze nadrukkelijke oproep aan de partijen om het rapport-Mitchell onverwijld ten uitvoer te leggen.

Het is essentieel dat de extremisten gearresteerd worden en dat, zoals de minister heeft opgemerkt, de terroristische groeperingen die zich verzetten tegen het vredesproces, continu bestreden worden. De Unie moet druk blijven uitoefenen op de Palestijnse autoriteit om de daders van terroristische acties te arresteren en te berechten. Daarom heeft de Raad op maandag ook

ondubbelzinnig op de ontmanteling van de terroristische Hamas- en Jihad-netwerken aangedrongen.

Het is net zo essentieel dat Israël haar militaire toepen terugtrekt en dat er een einde komt aan het onwettig doden van mensen en aan de afsluitingen en beperkingen voor Palestijnse burgers. Dit geldt met name voor de zinloze bombardementen op gebouwen en infrastructuur. Het is moeilijk te begrijpen hoe de vernietiging van de Gazaluchthaven, de vernietiging van een forensisch laboratorium dat met EU-middelen is gefinancierd en de vernietiging van grote stukken landbouwgrond bij kan dragen aan de terrorismebestrijding of aan het vergroten van de veiligheid van Israël.

Ik zou met nadruk een tegengestelde opvatting willen bepleiten. In het rapport van de Wereldbank staat dat de afsluiting de belangrijkste directe oorzaak vormt. De belangrijkste voorwaarde voor het stoppen van de achteruitgang en het wegnemen van de economische druk is het beëindigen, of in ieder geval aanzienlijk verminderen van de afsluitingen. Door een voortdurende economische malaise worden mensen een gemakkelijker prooi voor extremisten. Wij moeten de Israëli’s ervan overtuigen dat hun veiligheid niet beperkt zal worden, maar zal toenemen als zij de Palestijnse economie de mogelijkheid geeft om zich te ontwikkelen, zodat mensen in ieder geval reden hebben om op een betere toekomst te hopen. Is er in de geschiedenis überhaupt een voorbeeld aan te wijzen dat armoede en economisch verval tot grotere veiligheid en politieke gematigdheid hebben geleid?

Staat u mij toe om hier een argument van Henry Siegman - een senior fellow van de Raad voor buitenlandse betrekkingen in New York en een vooraanstaand Midden-Oostendeskundige - aan toe te voegen dat vandaag in een artikel in de International Herald Tribune stond. Overigens kan ik dat artikel bij alle afgevaardigden van harte aanbevelen. De heer Siegman schreef het volgende: “Een beleid dat de wanhoop van de Palestijnen versterkt door hun hoop op het einde van de bezetting te vernietigen, zal onvermijdelijk tot een escalatie van het geweld leiden”.

Wij mogen niet toestaan dat tien jaar van politieke en financiële investeringen verspild worden. Sinds 1994 heeft de Europese Unie meer dan 3 miljard euro aan steun gegeven voor de Westoever en de Gazastrook. Sommige mensen zullen wellicht beweren dat de Europese Unie slechts middelen geeft, maar geen invloed heeft. Deze onterechte opmerking heb ik ook in dit Parlement gehoord. Wij hebben de mensen echter een aantal redenen gegeven om hoop te blijven koesteren. Om verdere economische ellende te voorkomen en om de Palestijnse autoriteit tenminste op een minimumniveau in stand te houden en te laten functioneren hebben wij daarnaast de afgelopen veertien maanden 108 miljoen euro aan begrotingssteun verstrekt.

Page 39: 3-001… · Web viewIk wijs u er opnieuw op dat er voor dit doel op 5 juli tussen het Parlement en de Commissie een kaderakkoord is afgesloten,

12/12/2001 43

Een aantal mensen heeft daar kritiek op geuit, hoewel leden van de Israëlische regering dergelijke bijdragen in het verleden expliciet hebben gesteund. Wij hebben getracht ervoor te zorgen dat Israël de enige reële partner in vrede kan behouden. Ook in de toekomst moeten we de Palestijnse autoriteit blijven steunen. Hoewel de Palestijnse autoriteit fouten heeft gemaakt en deze moet rechtzetten, is zij de enige organisatie die stabiliteit kan brengen in de Palestijnse gebieden. Zij kan zowel voor de benodigde fundamentele diensten zorgen, als uiteindelijk een minimale veiligheid garanderen voor zowel de Palestijnen als de Israëli’s. Indien de Palestijnse autoriteit niet meer kan functioneren, ontstaat er een anarchistische situatie waarin de Hamas- en Jihad-beweging ongetwijfeld een steeds grotere steun zullen verwerven en waarin de concurrentie tussen lokale extremistische groeperingen tot een geweldsescalatie zal leiden.

Het is volkomen absurd om te suggereren dat wij op deze manier terroristen financieren. Onze financiële steun draagt er feitelijk toe bij dat de positie van het seculaire gezag versterkt wordt ten opzichte van terroristische organisaties. Wij hebben een aanzienlijk aantal voorzorgsmaatregelen genomen waardoor wij toezicht kunnen blijven houden op het gebruik van onze financiële steun. De meest belangrijke voorzorgsmaatregel is de regelmatige controle van en rapportage door het Internationale Monetaire Fonds over de bezuinigingsbegroting, waartoe de Palestijnse autoriteit zich heeft verplicht.

Ik wil dit punt uitdrukkelijk onderstrepen. De Europese Unie heeft meer dan wie ook gedaan om in de Palestijnse gebieden verkiezingen, terrorismebestrijding en de rechtsstaat te bevorderen. Er moet nog veel meer gebeuren. Op welke manier kunnen we echter fatsoen, gematigdheid en pluralisme het beste bevorderen? Door de openbare dienstverlening in de Palestijnse gebieden in te laten storten of deze, tegen de verwachting in, draaiende te houden en hervormingen te bevorderen? Het alternatief voor de Palestijnse autoriteit is Palestijnse anarchie. Hoe lang en onbegaanbaar de weg ook mag zijn, wij moeten ernaar blijven streven om de gematigde krachten, welke dan ook, te blijven steunen. Godzijdank bestaan dergelijke krachten nog steeds aan beide kanten van deze tragische strijd.

Sommige commentatoren hebben de problemen in het Midden-Oosten een van de voornaamste wortels van het terrorisme genoemd of hebben erop gewezen dat het Palestijns-Israëlische conflict is en wordt misbruikt als goedkoop excuus voor geweld of als een kwaadaardige rechtvaardiging voor het verrichten van schandalige, misdadige handelingen. De internationale gemeenschap moet nu actie ondernemen om bij te dragen aan een oplossing voor deze potentieel explosieve situatie. Het risico dat deze ontwikkeling zich verder over de regio verspreidt, is zeer reëel en wij moeten alle denkbare middelen gebruiken om te voorkomen dat we terugkeren naar de tijd waarin de Palestijnse zaak voornamelijk via terrorisme werd bepleit.

Tot slot nog één punt. Op dit moment is alle aandacht met name op Afghanistan gericht, maar die aandacht zal in toenemende mate richting Midden-Oosten verschuiven. Als we de problemen in dat gebied willen oplossen, heeft het geen zin om aan het verleden vast te blijven houden, halve waarheden uit te wisselen, en te discussiëren over wat de heer Arafat in Camp David gedaan zou moeten hebben of wat de heer Sharon op de Tempelberg juist niet had moeten doen. Gedane zaken nemen geen keer. Er zal pas vrede komen als er sprake is van een gemeende, moedige en duurzame inspanning om die vrede te bewerkstelligen. Daarbij dient de aandacht uit te gaan naar een betere toekomst, en dienen degenen die het vredesproces willen laten ontsporen door terroristische gewelddaden en door disproportionele militaire reacties genegeerd te worden. Dat is de manier waarop in het verleden vooruitgang is geboekt, bijvoorbeeld door de heer Rabin. Dat moet ook de manier zijn die wij Europeanen voor de toekomst propageren.

(Applaus)

3-137

Brok (PPE-DE). - (DE) Mevrouw de Voorzitter, mevrouw de voorzitter van de Raad, mijnheer de commissaris, ik moet zeggen dat uit beide redevoeringen en uit het besluit van de Raad van deze week wel blijkt dat wij dit probleem heel serieus dienen aan te pakken, en dat de Europese Unie met de hier gemaakte opmerkingen en met deze resolutie duidelijk aangeeft wat onze steun verdient.

Wij als Europees Parlement willen met onze aanbeveling ertoe bijdragen dat de Europese Unie in de regio als bemiddelaar kan optreden en actief aan een vreedzame oplossing kan bijdragen. Wij zullen morgen zeker in het kader van de besluitvormingsprocedure een evenwichtige tekst produceren, als ik dat zo voorzichtig mag formuleren.

Het is niet nodig om hier de situatie nog eens uit de doeken te doen, en ik sluit mij aan bij de woorden van Chris Patten die zei dat het geen enkele zin heeft om nu, wat de actuele gebeurtenissen betreft, zwarte pieten uit te delen. We weten alleen dat de situatie is verslechterd sinds Arafat in Camp David geen krimp gaf en sinds Sharon op de Tempelberg was. Wij weten ook dat 11 september er niet toe heeft bijgedragen de hand in eigen boezem te steken. Integendeel, de toestand is na 11 september nog ernstiger is geworden en daarom moet deze geweldspiraal worden doorbroken.

Op een zeker moment heeft het geen zin meer om te kijken wie schuldig is en wie onschuldig, omdat het begin en het eind van de geweldspiraal niet meer in zicht is. Niet alleen vinden wij, als Europeanen, het van het allergrootste belang dat het tot werkelijke vrede komt in dat gebied, maar weten ook dat dit in ons eigenbelang is, omdat zonder een oplossing van het conflict in het Nabije Oosten de hele problematiek van het Middellandse-Zeegebied en die van het terrorisme

Page 40: 3-001… · Web viewIk wijs u er opnieuw op dat er voor dit doel op 5 juli tussen het Parlement en de Commissie een kaderakkoord is afgesloten,

44 12/12/2001

onoplosbaar zijn. Ik beweer niet dat het conflict in het Nabije Oosten de oorzaak van dit alles is, maar het dient als alibi voor veel zaken waarover wij ons grote zorgen maken. Om deze reden hebben wij er zelf groot belang bij dat dit probleem in onze nabije omgeving wordt opgelost. Zoals Chris Patten zeer terecht heeft gezegd, willen wij dan ook, nog afgezien van de financiële bijdrage die wij leveren, samen met de Verenigde Staten een actieve politieke rol spelen in deze regio.

Wij stellen twee basisvoorwaarden. De ene staat als een paal boven water: de burgers van Israël moeten binnen veilige en erkende grenzen leven: daaraan valt niet te tornen. Hierover mag niet eens worden gediscussieerd omdat de Israëli’s nu eenmaal het recht hebben op veilige grenzen om redenen waarop ik als Duitser niet in detail hoef in te gaan.

De tweede voorwaarde is dat ook de Palestijnen een toekomst moeten hebben, in een eigen staat waarin ze hun eigen toekomst gestalte kunnen geven. Dit betekent dat wij op deze basis de poging moeten ondernemen om de negatieve zaken stap voor stap uit de weg te ruimen. Bezetting en nederzettingen leiden niet tot een voorspoedige ontwikkeling van de Palestijnen. Palestijns terrorisme leidt er niet toe dat men zich in Israël zo veilig gaat voelen dat men zich terugtrekt. In mijn ogen is het zo dat Arafat nu kennelijk toch in staat is om tegen Hamas en Jihad op te treden. Het ware dan ook zinvol geweest dit eerder te doen. Maar als het nu gebeurt, dan is het goed. Tegen deze organisaties dient uit alle macht te worden opgetreden, en dit kan ook worden beschouwd als een basisvoorwaarde. Evenzo zou Israël de infrastructuur in Palestina niet in puin mogen schieten, omdat dat een voorspoedige ontwikkeling van het land later zal bemoeilijken.

Even duidelijk moeten wij echter voor ogen hebben dat de terugkeer van vluchtelingen niet mag worden gebruikt als een instrument om het bestaan van Israël te bedreigen. Wat dit betreft moeten de Arabische staten leren inzien dat detentie in kampen niet de juiste weg is. De gehele Arabische wereld dient, ook met onze financiële steun, bij te dragen aan de vrijlating van jonge mensen uit de kampen en er mede voor te zorgen dat zij goede kansen krijgen om zich te ontplooien.

De Raad en de Commissie beseffen terdege dat dit Europees Parlement bereid is om ook op financieel gebied bij te dragen aan goede en serieuze oplossingen, aan oplossingen die kunnen bijdragen aan een vreedzame ontwikkeling. We zijn van mening dat we in het geval van zowel de Palestijnse Autoriteit als de staat Israël onze houding ten aanzien van het waarborgen van de mensenrechten in het juiste perspectief moeten zien. Wij hebben vandaag drie winnaars van de Sacharovprijs gezien: een moslim, een jodin en een christen, vertegenwoordigers dus van de drie monotheïstisch godsdiensten. Daarin ligt volgens mij de kern. Deze drie godsdiensten die deze wereld in de afgelopen millennia op zo’n fantastische manier gestalte hebben gegeven, moeten ook de innerlijke kracht kunnen vinden om in de

bakermat van deze godsdiensten tot een vreedzame oplossing te komen, opdat de aanhangers van deze drie religies kunnen samenleven in de gezamenlijke, heilige stad Jeruzalem.

Ik denk dat wij hieraan actief moeten bijdragen. Ik denk dat dit een van de belangrijkste taken, zo niet de allerbelangrijkste taak is die ons dezer dagen wacht.

(Applaus)

3-138

Galeote Quecedo (PPE-DE). - (ES) Mevrouw de Voorzitter, vanaf het begin van deze zittingsperiode hebben verschillende instanties van het Europees Parlement intensief gewerkt aan de vrede in de regio en daaraan zowel een politieke als een economisch bijdrage, via de begroting van de Unie, geleverd.

Als voorzitter van de delegatie voor de betrekkingen met Israël heb ik het voorrecht gehad om samen met mevrouw Morgantini, de voorzitter van de delegatie voor de betrekkingen met de Raad van het Palestijns Zelfbestuur, initiatieven te ontplooien en reizen te ondernemen. Hoewel we natuurlijk niet altijd dezelfde mening zijn toegedaan, ben ik ervan overtuigd dat we beiden altijd goede intenties hebben gehad. We zijn op reis geweest met onze Voorzitter, mevrouw Fontaine, en afgelopen maandag hebben we, zoals reeds werd gezegd, de heer Avram Burg, voorzitter van het Israëlische parlement, en meneer Abu Ala, voorzitter van de Palestijnse Wetgevende Raad, mogen ontvangen.

Vandaag hebben we nog gegeten met de winnaars van de Sacharovprijs van dit jaar, zoals mijnheer Brok net al zei. De toekenning van de prijs symboliseert de goede bedoelingen van het Europees Parlement en moet ook als zodanig worden beschouwd. We discussiëren nu in dit debat over een aanbeveling van de Commissie buitenlandse zaken. Wel, ik ben van mening dat we juist nu voor het eerst geconfronteerd worden met een situatie die geen enkele reden tot optimisme biedt, en juist daarom denk ik dat de aanbeveling aan de Raad zeer opportuun en nuttig is, vooral in haar uiteindelijke versie waar de verschillende fracties het vanmorgen over eens zijn geworden en die, daar ben ik van overtuigd, zal worden aangenomen bij de stemming. Het enige wat ons rest is namelijk bemiddeling, en zelfs internationale druk, zonder welke er nu waarschijnlijk al sprake zou zijn van een volledige oorlog.

Ten overstaan van deze tragische omstandigheden, die nog worden verergerd door de internationale crisis, moeten wij - daar ben ik diep van overtuigd - als parlementaire fracties onze onderlinge meningsverschillen opzij zetten, opdat onze bijdrage en die van de vertegenwoordigers van de Unie in de regio efficiënter kan worden. We zitten niet te kijken naar een film met good guys en bad guys. Om geloofwaardig te zijn moeten we daarom eisen dat enerzijds de Israëlische regering de bombardementen stopzet en anderzijds de Palestijnse Autoriteit de onvoorwaardelijke vervolging inzet van de radicale veroorzakers van het nietsontziende

Page 41: 3-001… · Web viewIk wijs u er opnieuw op dat er voor dit doel op 5 juli tussen het Parlement en de Commissie een kaderakkoord is afgesloten,

12/12/2001 45

terrorisme, dat onder geen enkele omstandigheid gerechtvaardigd is.

Op momenten als deze kunnen de politieke leiders zich niet neerleggen bij de situatie. Ze moeten in het geweer komen tegen de haat van de Israëlische jongeren die de straat op gaan om bombardementen op het Palestijnse volk te eisen als vergelding voor de terroristische aanslagen, en ze moeten ook in het geweer komen tegen het beestachtige beeld van Palestijnse kinderen die vreugdevol vieren als er tientallen onschuldige mensen zijn omgekomen in Jeruzalem of Haifa. Wat leren ze die kinderen toch op school?

Als de huidige Israëlische en Palestijnse leiders niet in staat zijn om dit te stoppen, dan ben ik er zeker van dat de geschiedenis van hun volken hen zal straffen met minachting.

(Applaus)

3-139

Menéndez del Valle (PSE). - (ES) Mevrouw de Voorzitter, terwijl wij hier aan het praten zijn, bezetten Israëlische tanks in het Nabije Oosten opnieuw de zogenaamde autonome Palestijnse gebieden. Het Israëlische leger blijft buitengerechtelijke executies uitvoeren en Israëlische vliegtuigen blijven de hoofdkantoren bombarderen van de Palestijnse politie, een politie die geen bewegingsvrijheid kent en van wie geëist wordt dat ze de terroristische netwerken ontmantelt en alle verdachten oppakt.

Het is mij niet ontgaan dat de Raad, en meer in het bijzonder de Hoge Vertegenwoordiger Javier Solana, hun inspanningen verdubbelen om een concreet resultaat te boeken. Ik vraag mij af of de verklaring van de Raad van afgelopen maandag daartoe zal bijdragen. Ik wil er in elk geval aan refereren. Zoals bekend is stelt de Unie in deze verklaring de volgende eisen en in deze volgorde: in de eerste plaats moet de Palestijnse Autoriteit de terroristische netwerken ontmantelen, alle verdachten oppakken en een openbare oproep doen om de Intifadah te stoppen, en daarna, pas in tweede instantie, wordt de regering van Israël opgeroepen om de militaire troepen terug te trekken, de buitengerechtelijke executies te stoppen, de blokkades en restricties die het Palestijnse volk moeten ondergaan op te heffen en de nederzettingen te bevriezen.

Ik juich deze verklaring toe, evenals premier Sharon die heeft verklaard dat het de eerste keer is dat er zo’n duidelijke en ondubbelzinnige eis is gesteld aan Arafat om het terrorisme te bestrijden. Het is duidelijk dat Sharon enkel ingenomen is met de eis van de Unie aan de Palestijnse Autoriteit. Hij heeft echter geen enkele verklaring afgelegd over de eis van de Raad aan Israël om het geweld te staken.

Ook Peres, de Israëlische minister van buitenlandse zaken, was er blij mee. Shimon Peres heeft gezegd dat hij het “een verantwoordelijk Europees standpunt” vond, hoewel hij iets concreter was dan Sharon aangezien hij

heeft betoogd dat Israëlische militaire actie noodzakelijk is. Hij beweert dat die actie, die volgens de Unie moet worden beëindigd, noodzakelijk is om aanslagen op Israëliërs te voorkomen, en hij voegt er letterlijk aan toe dat het “voor landen die niet met dezelfde problemen kampen heel makkelijk is om advies te geven”. Blijkbaar is de Europese houding verantwoordelijk als de Palestijnse Autoriteit wordt geadviseerd, maar niet als de geadviseerde de Israëlische regering is.

Mogelijkerwijze - volgens mijn bescheiden mening tenminste - hebben dit soort uitlatingen Louis Michel ertoe aangezet te zeggen dat de Unie zich met een dergelijke verklaring niet achter Israël schaart. Dat weet ik ook, maar de kwestie is dat er nog steeds een bezetter en een bezette zijn: de eerste wil de regels van het spel blijven opleggen, terwijl de tweede, de bezette, eenvoudigweg vraagt om beëindiging van de bezetting en daarmee om vrede.

Dat weet ook de Raad, die evenals dit Parlement altijd een grote invloed heeft willen hebben op het vredesproces. Zoals u weet vraag je echter niet om invloed maar verkrijg je die.

Ten slotte wilde ik graag zeggen dat ik hoop, en er zeker van ben, dat deze laatste missie van de Hoge Vertegenwoordiger en de beslissingen die wellicht in Laken worden genomen daaraan zullen bijdragen.

(Applaus)

3-140

Esteve (ELDR). - (ES) Mevrouw de Voorzitter, ik geloof dat het mij en de andere sprekers moeilijk valt om geschiktere en nuttigere woorden te vinden dan die van de winnaars van de Sacharovprijs vandaag, met name van mevrouw Peled-Elhanan en mijnheer Ghazzawi. Wij moeten echter doorgaan. Laten we een voorbeeld aan hen nemen.

Ik denk dat de fracties elkaar kunnen gelukwensen met het akkoord dat is bereikt over de aanbeveling, maar het is verontrustend dat het ons, hoewel we geen deel uitmaken van het conflict, grote moeite heeft gekost om dit akkoord te bereiken.

Tijdens de discussie heeft de fractie van de Europese Liberale en Democratische Partij geprobeerd om tot een akkoord te komen zonder de noodzaak van een evenwichtig standpunt uit het oog te verliezen. Ik denk echter dat doelmatigheid ongetwijfeld onze belangrijkste vereiste is. Wij zitten hier immers niet om conflicten te analyseren maar als politici die hun verantwoordelijkheid dragen in de Europese Unie. Vanuit dit oogpunt vind ik het duidelijke standpunt dat wordt ingenomen inzake de Palestijnse Autoriteit en de Israëlische regering, dat overeenstemt met het standpunt van de Raad, logisch.

Als ik echter volhard in mijn standpunt dat doelmatigheid vooropstaat, wil ik me vooral aansluiten bij de meningen die al naar voren zijn gebracht door

Page 42: 3-001… · Web viewIk wijs u er opnieuw op dat er voor dit doel op 5 juli tussen het Parlement en de Commissie een kaderakkoord is afgesloten,

46 12/12/2001

mevrouw Neyts-Uyttebroeck en mijnheer Patten, in die zin dat internationale actie noodzakelijk is, het conflict een halt moet worden toegeroepen en we de lijn moeten volgen die heel duidelijk is aangegeven in het verslag-Mitchel.

In dat opzicht ben ik van mening dat het niet volstaat om als toeschouwers druk uit te oefenen. In een conflict zijn sterke bemiddelaars nodig. De Europese Unie, de VS en natuurlijk ook de VN en Rusland, zijn enkele machtige bemiddelaars die wellicht nooit meer zo’n historische kans zullen krijgen om gezamenlijk op een doelmatige en evenwichtige manier op te treden. Daarom acht ik het zonder twijfel ons belangrijkste streven om op te treden als machtige, zo mogelijk door de partijen gevolmachtigde, bemiddelaars. De ernst van het conflict vereist dat.

3-141

Lagendijk (Verts/ALE). - Voorzitter, mevrouw de minister, mijnheer de commissaris, het is een wat merkwaardige gewaarwording om hier enkele uren na de indrukwekkende en emotionele uitreiking van de Sacharovprijs aan mevrouw Peled en mijnheer Ghazzawi te spreken over het Midden-Oosten. Maar het is juist dát, het bestaan van wijze mensen die onder dramatische persoonlijke omstandigheden aan beide kanten van de lijn tolerant wisten te blijven, het is juist het bestaan van dat soort mensen dat het zinvol en nodig maakt dat ook wij blijven zoeken naar een oplossing voor een probleem dat op het eerste gezicht zo hopeloos lijkt.

Het is tegen de cynici hier binnen de zaal, maar vooral buiten het Parlement dat ik zeg: ja, de Europese Unie heeft hier een eigen rol te spelen. Zonder de Amerikanen zal het niet lukken, maar alleen met de Amerikanen zal het evenmin lukken. Wat betekent dat wat mij betreft?

Dat betekent voor de Europese Unie kritiek op beide kanten, kritiek op Israël als het gaat om herbezetting van Palestijnse gebieden, om het opwerpen van blokkades en om buitenrechtelijke executies. Maar, laat daar geen misverstand over bestaan, ook kritiek op de Palestijnse Autoriteit, die meer had kunnen doen en meer zal moeten doen in de toekomst om terroristische aanslagen tegen te houden en netwerken te ontmantelen. Maar laten we met alle aandacht voor het evenwicht niet vergeten dat dit geen strijd is tussen twee gelijkwaardige partijen. Het is de staat Israël die de eerste verantwoordelijkheid draagt voor de huidige conflicten en voor het oplossen daarvan. Dat betekent dat de grootste druk zal moeten worden uitgeoefend op Israël voor het vinden van een oplossing. Dat betekent druk om te voorkomen dat er steeds weer een uitvlucht en excuus wordt gevonden om op het moment dat er besprekingen kunnen plaatsvinden, daar toch niet aan te beginnen. Het betekent ook druk op Israël om afstand te nemen van de gedachtegang waarbij bijvoorbeeld Arafat gelijkgesteld wordt met Bin Laden. Dat is een levensgevaarlijke vergelijking die het vinden van een oplossing alleen maar uitermate moeilijk zal maken.

We zijn ook verplicht aan de winnaars van de Sacharovprijs om alles te doen wat wij kunnen om hun hoop levend te houden.

3-142

Wurtz (GUE/NGL). - (FR) Mevrouw de Voorzitter, mevrouw de minister, mijnheer de commissaris, ik was nog maar net terug van een indrukwekkend verblijf in de Palestijnse gebieden en Israël toen ik het nieuws van het verschrikkelijke bloedbad in Jeruzalem en de daaropvolgende aanslag in Haifa vernam. Ontsteld over deze opzettelijk wrede daden heb ik toen onmiddellijk mijn innige medeleven betuigd aan de gezinnen van de slachtoffers. Ik heb toen benadrukt dat geen enkel doel een dergelijke slachting van onschuldige burgers kan rechtvaardigen. De aanstichters tot deze aanslagen moeten worden gearresteerd, veroordeeld en gestraft.

Iedereen begrijpt dat deze recente misdaden een grote ramp zijn voor het Palestijnse bestuur. Ik heb ter plekke kunnen constateren hoe moeilijk het voor de Palestijnse Autoriteit is om haar bevolking, die door de dagelijkse gewelddadigheden die met de bezetting gepaard gaan tot het uiterste is gedreven, in bedwang te houden. Dit geldt in het bijzonder voor de Palestijnen in de vluchtelingenkampen. De situatie is er na de onverantwoorde moordaanslagen op de historische leiders van de fundamentalistische bewegingen beslist niet beter op geworden. Als de Israëlische regering ook ditmaal besluit om de slachtoffers van de aanslagen op haar manier te wreken, zal de beperkte bewegingsruimte waarover de Palestijnse Autoriteit nu nog beschikt tot nul worden gereduceerd. Het zal in dat geval een onmogelijke taak worden om de dramatische vicieuze cirkel van vernederingen, aanslagen en represailles te doorbreken waarin dit conflict sinds de verkiezing van Ariel Sharon gevangen zit.

Zo is de situatie op dit moment. Met vergeldingsacties tegen Arafat heeft Israël zich op de fundamentalisten gewroken. De Palestijnse politie die gesommeerd werd om de activisten van Hamas en de Islamistische Jihad te arresteren, is vervolgens zelf gebombardeerd. De internationale dag van de mensenrechten staat in ons geheugen gegrift als de dag waarop in Hebron twee kinderen van 3 en 13 jaar uiteen zijn gereten door een Israëlische bom die bestemd zou zijn geweest voor een verdachte. Wie twijfelt er nog aan de wens van Ariel Sharon om de Palestijnse Autoriteit en alles wat er van Oslo over is om zeep te brengen?

De Palestijnse natie dreigt als het ware onthoofd te worden, en dat zal aanleiding geven tot een islamitisch-fundamentalistische uitbarsting. Het is de vraag wat Europa tegen deze ernstige dreiging kan ondernemen. Veroordeelt de Unie het verschrikkelijke beleid van Sharon? Schaart ze zich achter de moedige Israëlische voorstanders van terugkeer naar de onderhandelingstafel? Toont ze zich ingenomen met de eerste arrestaties van fundamentalistische activisten door de Palestijnse Autoriteit, met alle risico’s die deze arrestaties met zich meebrengen? Is ze in dezelfde mate begaan met het lot van de Palestijnse burgerslachtoffers

Page 43: 3-001… · Web viewIk wijs u er opnieuw op dat er voor dit doel op 5 juli tussen het Parlement en de Commissie een kaderakkoord is afgesloten,

12/12/2001 47

als met dat van de Israëlische? Herhaalt ze op zijn minst haar oude eis om internationale waarnemers naar de regio te sturen? Hoe ongelooflijk het ook klinkt, wij vinden niets van dit alles terug in het communiqué van de vijftien lidstaten. Europa richt daarentegen een boodschap tot de Palestijnse Autoriteit, die volgens de media in bijzonder strenge bewoordingen is opgesteld.

Nu alleen nog een krachtige politieke interventie van de internationale gemeenschap uitkomst zou kunnen bieden, zou het verschrikkelijk zijn als Europa een hoge rug zou opzetten en stilzwijgend zou toezien hoe George Bush Ariel Sharon zijn gang laat gaan. Ik denk aan de vrouwen en mannen in Israël en Palestina die, net als onze winnaars van de Sacharov-Prijs, mevrouw Peled-Elhanan en de heer Ghazzawi, op onze steun rekenen in hun verzet en hoop op een oplossing ten behoeve van een rechtvaardige vrede. Met hun strijd wijzen ze ons op onze verantwoordelijkheden.

(Applaus)

3-143

Belder (EDD). - Mevrouw de Voorzitter, de Raad heeft eergisteren eindelijk heel duidelijk stelling genomen in de escalatie van het Israëlisch-Palestijns conflict. De bewindslieden van buitenlandse zaken van de EU-lidstaten leggen namelijk de politieke verantwoordelijkheid voor de aanhoudende Palestijnse zelfmoordaanslagen op Israëlische burgers waar zij hoort: bij de Palestijnse Autoriteit. Op grond daarvan stelden zij drie eisen aan de Palestijnse gezagsdragers: ontmanteling van de terroristische netwerken van Hamas en Islamitische Jihad, arrestatie en strafrechtelijke vervolging van alle van terroristische activiteiten verdachte personen en de publieke aankondiging in het Arabisch van het einde van de Intifada, de Palestijnse opstand.

De politieke ondubbelzinnigheid van de Raad inzake Palestijns terrorisme vind ik betreurenswaardig genoeg niet consequent terug in de aanbevelingen van dit Parlement. Daarom handhaaf ik ook na het coördinatorenoverleg van deze morgen mijn amendement 6: koppeling van de steun voor de Palestijnse Autoriteit aan de eisen van de Raad. Dit amendement spoort met de geest van de compromissen die uit dit overleg voortvloeiden. Ik vraag dan ook de steun van de collega's voor deze hoofdelijke stemming.

Mevrouw de Voorzitter, wanneer dit Parlement niet eenduidig één politieke lijn trekt met de Raad tegenover het voortwoekerende Palestijnse terrorisme, dan zullen de satanische krachten van 11 september daar munt uit slaan, want die wensen echt niet wat het Europese Parlement in deze aanbeveling wel uitdrukkelijk zegt: een veilige, joodse staat in het Midden-Oosten.

3-144

Pannella (NI). - (IT) Mevrouw de Voorzitter, mevrouw de fungerend voorzitter van de Raad, mijnheer de commissaris, collega’s, in navolging van Picasso blijven we de anti-Israëlische Guernica schilderen: lijken van kinderen, in de regel elders wanneer het gaat om

slachtoffers van de Amerikanen, hier slachtoffers van de Israëli’s. Commissaris Patten en wijzelf willen met deze ontwerpaanbeveling de Palestijnen eindelijk bieden wat zij nodig hebben, wat de Palestijnse mannen en vrouwen - Arabieren overigens, over het algemeen - en de slachtoffers van de Arabische dictaturen vragen.

Wij doen beloften aan Arafat en staan toe dat er gestreden wordt, maar waarvoor? Om hun rechten te geven? Om hun te geven wat alle verklaringen van de rechten van de mens ter wereld, en ook de Europese, negeren als individueel recht? U wilt ze een nationale staat geven. Dat is precies wat zij nodig hebben: een andere Syrische nationale staat, een andere Jemenitische staat, wat het ook is; zij hebben een nationale staat nodig. Commissaris Patten, misschien zou dat ook een oplossing zijn voor onze problemen in Italië, misschien kunt u ook in Engeland op deze manier uw problemen oplossen!

Nationale onafhankelijkheid: deze leugen die ook op Israël drukt. U wilde nationale eenheid in Joegoslavië, neutraal tussen de twee partijen. Toen we vroegen te kiezen voor democratie en Europa, was dat niet van belang. Wacht u maar af; gedraagt u zich maar als goede Samaritanen. Mevrouw Morgantini staat waarschijnlijk al klaar om de Israëlische soldaten uit te nodigen te deserteren, zoals ze op de Italiaanse televisiekanalen van de hele wereld heeft gedaan, om de Amerikaanse en Engelse soldaten uit te nodigen de oorlog in Afghanistan te verlaten. U bent de erfgenamen van de pacifisten en communisten van 1938 die, ter ondersteuning van het nazisme, de Franse bondgenoten opriepen te deserteren.

Als dat is wat u zich blijft voornemen, hebben we de plicht te herhalen dat de Palestijnen en alle wereldburgers - maar vooral de Palestijnen - het recht hebben om “nee” te zeggen, en wij in hun naam, tegen deze cynische zwendel. Als er drie staten waren - Jordanië, Palestina en Israël - zou de Jordaanse staat onmiddellijk ten val komen, zou men onmiddellijk proberen door middel van Palestina deze oase van een halve, eenderde democratie ten val te brengen.

Nee, nee tegen dit document waarin voorwaarden worden gesteld voor een verdere samenwerking met Israël en onvoorwaardelijke steun aan Arafat wordt beloofd. Dit Europa, dat Palestina, dat Arabië is eerlijk gezegd niet het onze. Dat zullen we in onze stem laten blijken.

3-145

Morillon (PPE-DE). - (FR) Mevrouw de Voorzitter, mevrouw de fungerend voorzitter van de Raad, mijnheer de commissaris, wij waren vanochtend allen diep onder de indruk van de verklaring die mevrouw Peled-Elhanan heeft afgelegd. Zij sprak in deze vergaderzaal namens de omgekomen kinderen en namens de rouwende moeders die de kinderen die ze ter wereld hebben gebracht willen behoeden voor de dodelijke waanzin van de mensen. Wij hebben ook geluisterd naar de oproep van de heer Ghazzawi, die een pleidooi heeft gehouden voor de vredeswens van een van de oprichters van de Unie. Wij

Page 44: 3-001… · Web viewIk wijs u er opnieuw op dat er voor dit doel op 5 juli tussen het Parlement en de Commissie een kaderakkoord is afgesloten,

48 12/12/2001

mogen niet vergeten dat het verlangen naar vrede ten grondslag ligt aan de Unie.

Toen ik naar deze winnaars van de Sacharovprijs luisterde, kwamen er pijnlijke herinneringen boven aan de periode waarin de politieke en militaire leiders op de Balkan de vredeswens van het merendeel van hun landgenoten niet wensten te delen en zich ontoegeeflijk opstelden vanwege hun diepe wantrouwen jegens hun tegenstanders. Om dit wantrouwen weg te nemen heeft de internationale gemeenschap zich toen resoluut moeten opstellen, hetgeen resulteerde in de Dayton-akkoorden, die moesten leiden tot een duurzaam staakt-het-vuren. Dit kon worden gewaarborgd door de inzet van een strijdmacht. Deze strijdmacht heeft zijn missie nog niet voltooid, maar is er wel in geslaagd, mijnheer Wurtz, om de negatieve spiraal van angst, geweld en haat te doorbreken.

Om tegemoet te komen aan de wens naar vrede, die de meerderheid van de Israëlische en Palestijnse burgers koesteren, dient de internationale gemeenschap haar standvastigheid en inzet te handhaven. De Europese Unie dient hierin het voortouw te nemen. Zo vat ik de verklaring op die de Raad eergisteren heeft afgegeven. De positie van de Unie wordt in die verklaring in al even strikte als kernachtige bewoordingen weergegeven. Het doet me genoegen, mevrouw de fungerend voorzitter van de Raad, dat er zo nadrukkelijk uiting wordt gegeven aan de wens om de escalatie van het niets ontziende geweld te beteugelen.

De Commissie buitenlandse zaken, mensenrechten, gemeenschappelijke veiligheid en defensiebeleid heeft in dit licht de aanbeveling uitgewerkt die vervolgens door onze voorzitter Elmar Brok is opgesteld. Deze aanbeveling zal ter goedkeuring aan onze collega’s worden voorgelegd. Ik hoop dat de Israëlische en Palestijnse politieke en militaire verantwoordelijken uiteindelijk zullen begrijpen dat de inzet van een strijdmacht alleen bedoeld is om ze bij te staan in het vredesproces dat ze in wezen hebben goedgekeurd, maar dat wegens wederzijds gebrek aan vertrouwen nog niet ten uitvoer is gebracht. Wij verzoeken de partijen met klem om er ten minste op te vertrouwen dat de internationale gemeenschap een zo onpartijdig mogelijke tenuitvoerlegging van dit proces zal garanderen. Dit is de weg die wij hier kunnen en moeten inslaan.

3-146

Poos (PSE). - (FR) Mevrouw de Voorzitter, mevrouw de voorzitter van de Raad, mijnheer de commissaris, waarde collega’s, acht jaar na Oslo en vijftien maanden na het begin van de tweede Intifada is de situatie in het Midden-Oosten nu, december 2001, ronduit rampzalig te noemen.

De heer Sharon is zijn verkiezingsbeloften met betrekking tot de verbetering van de veiligheid van Israël en diens burgers niet nagekomen. Het hoofd van de Palestijnse Autoriteit is verzwakt en geïsoleerd, en wordt belegerd in de gebieden die alleen in naam autonoom zijn. De Palestijnse burgerbevolking wordt nu meer dan

ooit onderdrukt en beschikt over geen enkel toekomstperspectief.

De internationale gemeenschap is voorstander van vrede en zet zich nu in voor de verwezenlijking van een voorlopig doel dat evenwel onbereikbaar lijkt. Het gaat om het plan dat de naam van de Amerikaanse senator Mitchell draagt. De gedachte achter dit Mitchell-plan is goed, aangezien het in eerste instantie gericht is op de stopzetting van de bloedbaden. Het plan zal echter niet kunnen worden verwezenlijkt. Ieder miniakkoord dat op een dergelijke smalle basis rust, kan immers door het eerste de beste zelfmoordcommando om zeep worden gebracht, waarna we weer terug bij af zijn. Zelfs als er aan de door Sharon gestelde voorwaarden wordt voldaan en het Mitchell-plan geheel - en moeizaam - ten uitvoer wordt gelegd, zullen de onderliggende oorzaken van het conflict niet zijn weggenomen en zal de diepgewortelde afkeer van de heer Sharon tegen de heer Arafat niet als bij toverslag zijn verdwenen.

De onderliggende oorzaken van het conflict houden volgens de winnares van de Sacharovprijs verband met de aanhoudende “wrede” bezetting van de Palestijnse en Syrische gebieden die tijdens het conflict van 1967 door Israël zijn buitgemaakt. De winnares van de Sacharovprijs gaf vanochtend aan dat de voorwaarden voor een stabiele en duurzame vrede alleen kunnen worden geschapen als het bezettingsleger zich overeenkomstig de resoluties van de Verenigde Naties terugtrekt uit al deze territoria, met inbegrip van Oost-Jeruzalem.

Daarom dient de Europese Unie zich in te zetten voor een definitief akkoord, dat op korte termijn van kracht dient te worden en moet voorzien in veilige, internationaal erkende grenzen die gedurende een bepaalde overgangsperiode door een internationale troepenmacht zullen worden beschermd. Alle landen van de regio zullen dan met een schone lei kunnen beginnen en met steun van de Unie de weg van verzoening en wederopbouw kunnen inslaan.

Israël moet terug naar zijn internationaal erkende grenzen van 1967 en de Arabische wereld dient deze grenzen formeel en definitief te erkennen. Dit is het einddoel dat de Raad op het wereldtoneel standvastig moet nastreven. Op deze manier kan Europa in het Midden-Oosten de rol spelen die iedereen van hem verwacht. Het gaat er niet zozeer om dat Europa zich onpartijdig opgesteld, als wel dat het rechtvaardig optreedt.

(Applaus)

3-147

Ries (ELDR). - (FR) Mevrouw de Voorzitter, het Midden-Oosten verkeert al nu meer dan een jaar in oorlog. De acties die in het kader van de Intifada worden gevoerd en de Israëlische vergeldingsacties volgen elkaar op, terwijl het aantal doden aan beide kanten stijgt. Wij voelen ons machteloos, verontrust en boos. Onze woede bevindt zich momenteel op hetzelfde

Page 45: 3-001… · Web viewIk wijs u er opnieuw op dat er voor dit doel op 5 juli tussen het Parlement en de Commissie een kaderakkoord is afgesloten,

12/12/2001 49

niveau als onze hoop vorig jaar, toen het Midden-Oosten nog maar een paar stappen van een vredesakkoord verwijderd was. Wij kunnen Ariel Sharon zijn beleid van wedervergelding kwalijk nemen, maar Sharon was niet aan de macht toen Ehoud Barak, Shlomo Ben Ami en Bill Clinton Yasser Arafat probeerden over te halen om een historisch vredesakkoord te tekenen. Maar goed, commissaris Patten heeft zojuist zeer terecht in herinnering gebracht dat wij het verleden niet meer kunnen doen herleven.

Zoals het Belgisch voorzitterschap van de Unie reeds aangaf, willen wij er ook nu nog in geloven dat er licht in de duisternis gloort. Wij willen erin geloven dat de ongekende oproep van de vijftien lidstaten afgelopen maandag zal worden gehoord. In tegenstelling tot wat er hier vandaag is beweerd, was deze oproep aan beide partijen gericht. Israël is op zijn verantwoordelijkheden gewezen, maar voor de eerste keer doet de Unie ook een duidelijk beroep op Arafat om de terroristische netwerken van Hamas en de islamitische Jihad te ontmantelen. Het zou een lichtpunt in de duisternis zijn als Israël zou erkennen dat de Palestijnse Autoriteit voor het eerst de fundamentalisten daadwerkelijk aanpakt. Een ander lichtpunt in de duisternis kan gaan gloren als Arafat ondubbelzinnig toegeeft dat de oproep van de Unie een evenwichtig karakter heeft.

Onze winnares van de Sacharovprijs 2001, de Israëlische Nurit Peled-Elhanan, heeft hier vandaag de wens geuit dat de stemmen van de moeders in het Midden-Oosten aan de wapens het zwijgen zullen kunnen opleggen. Wij hopen en willen graag geloven dat de luide en duidelijke stem van Europa ertoe zal bijdragen dat de hoop zal wederkeren.

3-148

Morgantini (GUE/NGL). - (IT) Mevrouw de Voorzitter, steeds vaker zou ik tijdens onze en uw debatten in stilte willen toehoren. Ik ben deze eindeloze debatten moe, debatten waarin we met moeite vooruitkomen. In die stilte weerklinken echter wel de ondergrondse stemmen van de slachtoffers die vragen om vrede en gerechtigheid, zoals Izzat en Nurit vanmorgen hebben gedaan. Die stilte zegt tegen eenieders geweten dat in Palestina en Israël alleen vrede kan heersen als het recht van het Palestijnse volk op een eigen staat wordt erkend, in coëxistentie met de staat Israël, in wederzijdse veiligheid. Wij moeten deze vrede mogelijk maken, en niet alleen met economische steun.

Dat zien we elke dag. Wat wij opbouwen en wat onze burgers betalen, wordt door de bombardementen en de bulldozers verwoest: van het vliegveld tot de haven; zelfs het antiterrorismelaboratorium is eergisteren verwoest. Ik deel de standpunten van commissaris Patten en mevrouw de minister, maar economische ontwikkeling is niet mogelijk zonder bevrijding van de Israëlische militaire bezetting. Europa moet zich met overtuiging hiervoor inzetten. Er moet, eventueel eenzijdig, een internationale troepenmacht ter bescherming van de burgerbevolking worden gezonden. Er is geen gelijkheid tussen bezetter en bezette. We

moeten evenwichtig zijn, maar we hoeven geen Salomonsoordeel te vellen. Voor de vrede zijn gerichte maatregelen nodig: dat geldt voor ons, voor de Israëli’s en voor de Palestijnen.

3-149

Van der Laan (ELDR). - Voorzitter, mijn fractie is diep geschokt door het opnieuw oplaaiende geweld in het Midden-Oosten. De bevolking van Israël leeft in rouw, angst en woede, maar zij hebben wel politieke vrijheid, verkiezingen, economische ontwikkeling en hoop op een betere toekomst. Het is in het belang van Israël dat ook de Palestijnen weer hoop krijgen op een toekomst. Wie hoop heeft, heeft iets te verliezen. Zonder hoop zal er nooit bereidheid komen tot het sluiten van compromissen. Maar hoe kunnen mensen durven hopen zolang er nederzettingen in hun achtertuin worden gebouwd, zolang er collectieve straffen worden opgelegd voor de wandaden van enkelen en zolang Europa niet optreedt tegen grove schendingen van het internationaal recht?

Het is een misvatting dat meer geweld en meer onderdrukking de Palestijnen toegeeflijker zal maken. Een internationale vredesmacht zou toezicht moeten houden op de uitvoering van het Mitchell-akkoord, om te beginnen met een onverwijlde terugtrekking uit de bezette gebieden en onmiddellijke ontmanteling van alle nederzettingen.

Tot slot Voorzitter, een vraag aan de Commissie. Bij Israëlische aanslagen zijn Europese projecten vernietigd, de heer Patten noemde zelf al het forensisch laboratorium. Hoe hoog is de schade en kan commissaris Patten toezeggen dat de Commissie de schade zal verhalen op Israël?

3-150

VOORZITTER: DE HEER FRIEDRICHOndervoorzitter

3-151

Neyts-Uyttebroeck, Raad. - Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, dames en heren, ik heb eigenlijk niet erg veel toe te voegen aan hetgeen tijdens dit debat is gezegd behalve dan te onderstrepen dat de besluiten van de Raad, helemaal ook in het licht van wat commissaris Patten heeft gezegd, geheel gericht zijn op de toekomst en dus een aantal dringende aanmaningen bevatten ten aanzien van de beide hoofdbetrokkenen, het is te zeggen Israël aan de ene kant en de Palestijnse Autoriteit aan de andere kant, en niet bedoeld zijn om op de meest evenwaardige en billijke manier zowel de slachtoffers van de ene als de slachtoffers van de andere te gedenken, te betreuren en desgevallend te huldigen.

Het geweld is verschrikkelijk. De spiraal van geweld is dat ook. Het is ons voorgekomen dat er dringend moest worden opgeroepen tot actie en dat die dringende oproep gericht moest zijn, tot zowel de Palestijnse Autoriteit als tot Israël. In het beschikkende deel van de conclusies wordt echter ook gepleit voor een spoedige bijeenkomst waarbij de Europese Unie, de Verenigde Staten, Rusland, de Palestijnse Autoriteit en Israël samen aan

Page 46: 3-001… · Web viewIk wijs u er opnieuw op dat er voor dit doel op 5 juli tussen het Parlement en de Commissie een kaderakkoord is afgesloten,

50 12/12/2001

tafel gaan zitten om te proberen uit de spiraal van geweld en extremisme te geraken. Dat is onze vurigste hoop.

Ik denk dat het niet helpt te proberen de Raad ervan te verdenken de ene dan wel de andere te prefereren. Dat is niet het geval. Wij zijn voor de vrede en daar proberen we hard ons best voor te doen. Dat doet dit voorzitterschap, het volgende zal dat ongetwijfeld ook doen en daar kunnen wij al uw steun heel hard bij gebruiken.

3-152

Patten, Commissie. - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik wil in de eerste plaats antwoorden op de, zoals altijd, directe vraag van mevrouw van der Laan. Wij hebben een berekening gemaakt van de schade die onze projecten tot nu toe hebben geleden. Het gaat in totaal om negen projecten die op de een of andere manier schade hebben opgelopen. De eerste voorzichtige schatting van de schade bedraagt 2,289 miljoen euro, waarbij bijvoorbeeld ook 60.000 euro verloren is gegaan door de bombardementen op het forensisch laboratorium dat wij ter beschikking hebben gesteld. De Israëlische regering heeft ook enige steun gegeven om de Palestijnse veiligheidstroepen te helpen. Deze bedragen zijn bijzonder conservatieve schattingen. De schade is onnoemelijk als gekeken wordt naar de investeringen die de afgelopen jaren vanuit Europa naar de Westoever en de Gazastrook zijn gegaan om te trachten fatsoenlijke diensten op te zetten en te helpen bij het creëren van een potentieel levensvatbare staat. Dat is het overzicht dat we tot nu toe van de registeraccountant hebben ontvangen en ik hoop dat het beeld niet slechter wordt.

Staat u mij toe om nog een of twee opmerkingen te maken in verband met het debat. De geachte afgevaardigde Poos, die zijn woorden altijd zorgvuldig afweegt - hij is zeer goed bekend met deze materie - heeft de situatie als catastrofaal omschreven en dat is niet overdreven. Mijn geachte en stoutmoedige vriend generaal Morillon wees ons op de gevolgen die een onverzoenlijke houding voor het Balkangebied heeft gehad. De heer Lagendijk en mevrouw Morgantini refereerden aan de emotionele toespraken van vanochtend over de offers die de volgende generatie moet brengen omdat de huidige generatie geen oplossing kan vinden om vreedzaam met elkaar te leven. Ik ga er echter vanuit dat er nog steeds hoop voor de regio is als mensen een buitengewone veerkracht, moed en gematigdheid aan de dag kunnen leggen. Mijn vriend Brok, de voorzitter van de Commissie buitenlandse zaken, heeft gezegd dat het streven moet zijn de drie grote religies die hier vanochtend vertegenwoordigd waren, ooit in vrede in de heilige stad naast elkaar te kunnen laten leven. Dat zou in de woorden van een Engelse dichter een wensdroom zijn die wij oprecht vervuld zouden willen zien.

Ik zou graag ook iets tegen de heer Belder willen zeggen. Ik zal dat zeer voorzichtig en niet kritisch doen, omdat mensen recht hebben op hun eigen emoties. Wat ik wil zeggen, is dat ik er niet zeker van ben dat ik zijn

opvatting over dat evenwicht deel. Ik zal u vertellen wat mijn idee over dat evenwicht is.

Afgelopen maandag was er bij het Qalandia-checkpoint een bijeenkomst van een aantal Palestijnse en Israëlische parlementsleden en intellectuelen om de dringende noodzaak de dialoog tussen de twee partijen voort te zetten te onderstrepen, zelfs als een dergelijke bijeenkomst uitsluitend nog op die locatie gehouden kan worden. Hun standpunt is dat deze bijeenkomsten juist bijzonder belangrijk zijn met het oog op de geweldescalatie van de afgelopen week, waardoor de hele regio bij de oorlog betrokken dreigt te raken. Indien de huidige geweldsspiraal niet onmiddellijk wordt doorbroken, kan de situatie uit de hand lopen, met alle misschien wel onherroepelijke gevolgen van dien.

Een groep met onder andere Yossi Beilin, de voormalige minister van Justitie en een van de architecten van het Oslo-proces, en Yasser Abed Rabbo, de minister van Informatie en Cultuur in Palestina, is van mening dat het beëindigen van de huidige crisis alleen mogelijk is wanneer met onmiddellijke ingang geweld niet langer als politiek instrument gebruikt wordt en er begonnen wordt met de onvoorwaardelijke tenuitvoerlegging van het werkplan van Tenet en het rapport-Mitchell. Dat vereist onmiddellijke maatregelen, zoals de preventie en berechting van terroristische daden, het opheffen van de afsluiting, het terugtrekken uit de Palestijnse gebieden en het beëindigen van een beleid dat gericht is op het vermoorden van mensen. Zij zijn van mening dat de nederzettingenactiviteiten niet verenigbaar zijn met een oprecht streven naar deëscalatie en vrede. Er moet een einde aan het nederzettingenbeleid komen. Het stimuleren van dat beleid in welke vorm dan ook, zowel officieel als onofficieel, kan niet samengaan met het opnieuw creëren van een geweldloos klimaat dat gebaseerd is op wederzijds vertrouwen. Er moet een einde aan komen. Om tot een oplossing voor deze crisis te komen, mag de Palestijnse Autoriteit of haar voorzitterschap - en ik zeg dat met nadruk - onder geen enkele voorwaarde schade toegebracht worden of als doelwit fungeren.

Ik zal u vertellen wat de Europese Unie naar mijn idee zou moeten doen. Zo lang er aan beide kanten nog gematigde krachten zijn - in Israël en bij de Palestijnse Autoriteit - dienen we deze daarin te steunen; hun moed, tolerantie en fatsoen verdienen onze steun. Dan is er sprake van een evenwichtig beleid van de Europese Unie. Ik zou op een gepaste bijbelse manier graag “Hosanna” willen roepen voor alle opvattingen die in die gezamenlijke verklaring naar voren worden gebracht. Ik bid tot God dat er over drie, zes of negen maanden ook nog steeds gematigde krachten zullen zijn met de dapperheid en moed om de toekomst in de regio betere vooruitzichten te bieden.

(Applaus)

3-153

De Voorzitter. - Dank u, mijnheer de commissaris, voor deze indrukwekkende oproep in deze moeilijke situatie.

Page 47: 3-001… · Web viewIk wijs u er opnieuw op dat er voor dit doel op 5 juli tussen het Parlement en de Commissie een kaderakkoord is afgesloten,

12/12/2001 51

Het debat is gesloten.

De stemming vindt morgen om 10.00 uur plaats.

***

3-154

Ferri (PPE-DE). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, ik wil graag een groep jongeren begroeten, die niet alleen toevallig uit een stad komt die mij bijzonder na aan het hart ligt en waarvan ik burgemeester ben, namelijk Pontremoli in Lunigiana, maar ook een dwarsdoorsnede vormt van de jongeren in Europa. Zij zijn in 2001 18 geworden, een jaar waarin het toppunt van geweld in de wereld is bereikt, maar ook een jaar waarin talloze jongeren handelingsbekwaam zijn geworden en hun plichten als meerderjarige op zich hebben genomen. Ik hoop dat deze bemiddelingsactie, deze krachtige morele boodschap van Europa een constructieve getuigenis zal zijn voor de vrede van morgen voor de Europese jongeren en voor alle jongeren in onze wereld.

3-155

De Voorzitter. - Beste mijnheer de burgemeester, dit onderwerp was niet echt aan de orde, maar de Bijbel zegt immers: Waar het hart vol van is, loopt de mond van over. In die zin heb ik er best begrip voor dat u zich als spreker aandiende.

3-156

Tenuitvoerlegging door de Raad en de Commissie van de verordening inzake de toegang van het

publiek tot documenten

3-157

De Voorzitter. - Aan de orde zijn de verklaringen van de Raad en de Commissie over de tenuitvoerlegging door de Raad en de Commissie van de verordening inzake de toegang van het publiek tot documenten.

Mevrouw de minister Neyts-Uyttebroeck sprak zojuist tot besluit van het debat. Ditmaal heeft zij de kans en het genoegen, en hebben wij de eer, dat zij over dit onderwerp aan het begin van dit debat het woord voert.

3-158

Neyts-Uyttebroeck, Raad. - (FR) Mijnheer de Voorzitter, geachte afgevaardigden, ik had hier namens het voorzitterschap toegezegd dat wij de benodigde maatregelen zouden treffen om de termijn van 3 december 2001 te kunnen halen voor de tenuitvoerlegging van de verordening van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2001 inzake de toegang van het publiek tot documenten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie.

Het doet mij genoegen dat ik u hier kan aankondigen dat de Raad zich aan zijn toezeggingen heeft gehouden. Op 29 november jongstleden heeft de Raad een besluit aangenomen ter wijziging van het eigen interne reglement. Dit besluit is verschenen in het Publicatieblad van 30 november en op 3 december jongstleden in werking getreden, dat wil zeggen op de dag waarop de verordening waarover ik zojuist sprak van kracht werd.

Met dit besluit zijn de bepalingen uit de interne teksten van de Raad betreffende de toegang tot documenten samengevoegd tot één enkele tekst. Voorts zijn er in deze tekst nieuwe bepalingen opgenomen over de tenuitvoerlegging van de verordening. Overeenkomstig artikel 2 van dit besluit is een aantal andere teksten komen te vervallen: het besluit van de Raad van 20 december 1993 betreffende toegang van het publiek tot de documenten van de Raad, dat met het besluit van 14 augustus 2000 is gewijzigd; het besluit van de Raad van 6 december 1999 over de verbetering van de informatie over de wetgevende activiteiten van de Raad en van het openbaar register van Raadsdocumenten, en tot slot het besluit van de Raad van 9 april jongstleden over de openbare mededeling van sommige categorieën documenten van de Raad.

3-159

Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, dames en heren, het proces dat bij het Verdrag van Amsterdam werd gestart met betrekking tot het recht op toegang tot documenten wordt op die manier in een wettelijk kader gegoten. Toch moet er nog een aantal bepalingen worden vastgesteld.

De besprekingen tussen de instellingen over de oprichting van een interinstitutionele commissie die overeenkomstig artikel 15 van de verordening nagaat welke de beste praktijken zijn, eventuele geschillen behandelt en toekomstige ontwikkelingen in het kader van de toegang van het publiek tot documenten bespreekt, zijn nog aan de gang.

De Raad is de mening toegedaan dat deze commissie moet worden samengesteld op het niveau van de secretarissen-generaal van de drie betrokken instellingen, met de mogelijkheid kwesties van algemene, dan wel politieke of principiële aard aan de voorzitters van de drie instellingen voor te leggen.

Naar aanleiding van de jongste informele politieke triloog tussen de voorzitters van het Parlement, de Raad en de Commissie op 28 november jongstleden heeft de vice-voorzitter van de Commissie, mevrouw De Palacio, een interessant voorstel geformuleerd als oplossing voor het probleem van het niveau van de vertegenwoordiging binnen deze interinstitutionele commissie. Haar voorstel bestond erin deze commissie te laten vergaderen op het niveau van de secretarissen-generaal via een machtiging - in het Frans par délégation - van hun politieke overheid. Ik vind dat een heel interessante gedachte en ik heb toen meegedeeld aan de collega's voorzitters van Parlement en Commissie dat ik dit idee ter beoordeling aan de Raadsinstanties zou voorleggen.

Ik mag misschien, mijnheer de Voorzitter, even uitleggen waarover het gaat, want deze discussie tussen Raad en Parlement over de vraag op welk niveau er wordt gepraat lijkt een beetje Byzantijns.

De Raad is bezorgd dat de voorzitters van respectievelijk Parlement, Raad en Commissie zouden moeten optreden als beroepsinstantie als het ware, als op het niveau van

Page 48: 3-001… · Web viewIk wijs u er opnieuw op dat er voor dit doel op 5 juli tussen het Parlement en de Commissie een kaderakkoord is afgesloten,

52 12/12/2001

de secretarissen-generaal zou zijn besloten dat de toegang tot een document niet kan worden toegestaan. Ons dunkt dat dit niet de rol is van dit college van voorzitters. Dit college mag niet een soort van beroepsinstantie worden, maar zou zich daarentegen moeten buigen over de grote lijnen, de algemene kwesties, de principes en dergelijke, en dat is dus de zorg. Het gaat er niet om dat de Raad die interinstitutionele commissie niet zou willen, het gaat er om ervoor te zorgen dat er niet een quasi systematisch aanspreekbare beroepsinstantie wordt ingesteld, want dat lijkt ons nergens goed voor. Er zijn andere instanties die dan kunnen worden ingeroepen en dat is dus de kern van de discussie. Het kwam mij voor dat de suggestie van de vice-voorzitter van de Commissie, mevrouw De Palacio, daar een uitweg biedt. Want als de secretarissen-generaal van de drie instellingen bijeenkomen op basis van een machtiging van hun voorzitters, wel dan hebben zij een mandaat en dan moeten ze in concrete gevallen waarin het gaat over de toegang tot een document, zelf beslissingen nemen.

Ik zeg u dat om duidelijk te omschrijven waar het probleem zich voor de Raad situeert. Ik hoop dat de collega's van de Raad de door mevrouw De Palacio aangegeven procedure ook positief vinden en dat we op deze manier het probleem kunnen oplossen en de interinstitutionele commissie van start kunnen laten gaan.

Daarnaast wil ik ook uw aandacht vestigen op het feit dat in artikel 11, lid 2 van de verordening, 3 juni 2002 als uiterste datum is vastgesteld waarop de documentenregisters operationeel moeten zijn.

Hoe ver staan we op dat vlak? Het documentenregister van de Raad is zoals u weet sinds 1 januari 1999 beschikbaar voor het publiek. Dat register bevat alle documenten die aan de Raad of aan de voorbereidende instanties worden voorgelegd en die hetzij als basis dienen voor de beraadslagingen, hetzij een zekere invloed hebben op het besluitvormingsproces, hetzij een beeld geven van de stand van zaken van bepaalde dossiers.

In november van dit jaar bevatte dat register verwijzingen naar meer dan 250.000 Raadsdocumenten in al onze officiële talen, en dat register verschaft de toegang tot de inhoud van meer dan 50.000 documenten. Het register blijkt dus een doeltreffend en betrouwbaar instrument te zijn waarmee documenten van de instellingen kunnen worden geïdentificeerd en opgevraagd. Sinds het register operationeel is, is er - en dat is te begrijpen - een aanzienlijke stijging van de vraag naar documenten geweest, documenten waarvan de meerderheid inderdaad terug te vinden was in dat register. Het aantal raadplegingen van het register blijft maar toenemen. In 1999 werden meer dan 70.000 bezoeken geregistreerd die aanleiding hebben gegeven tot ongeveer 600.000 verzoeken en daarmee bedoelen we geraadpleegde of aangeklikte schermen. In het jaar 2000 liep het aantal bezoeken en verzoeken op tot

respectievelijk 160.000 en 1.260.000. De trend zet zich voort en in het eerste halfjaar van 2001 hebben we al 130.000 bezoeken en meer dan 1 miljoen geraadpleegde schermen genoteerd.

3-160

(FR) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, geachte afgevaardigden, de drie betrokken instellingen onderzoeken momenteel welke concrete maatregelen er getroffen moeten worden om het publiek te informeren over de rechten waarover het overeenkomstig de verordening beschikt. Ik denk hierbij bijvoorbeeld aan de gezamenlijke ontwikkeling van een praktische gids ten behoeve van de burgers.

Overeenkomstig artikel 9, lid 7 van de verordening, zullen de Commissie en de Raad het Parlement moeten informeren over gevoelige documenten. Wat dit punt betreft is de Raad bereid om de onderhandelingen met het Parlement over een interinstitutioneel akkoord op het gebied van het Europees veiligheids- en defensiebeleid af te ronden. Na dit akkoord dienen er andere akkoorden te worden gesloten, met name op het gebied van justitie en binnenlandse zaken.

In deze context zou het Parlement er goed aan doen om zijn beroep op nietigverklaring van de beveiligingsverordening van de Raad te heroverwegen en in het kader van de beveiliging van gevoelige documenten maatregelen te treffen overeenkomstig zijn onlangs gewijzigd Reglement, zodat er binnen het Parlement voldoende garanties bestaan ter waarborging van het vertrouwelijke karakter van deze gevoelige documenten.

3-161

Barnier, Commissie. - (FR) Mijnheer de Voorzitter, geachte afgevaardigden, een maand geleden ben ik naar dit Parlement getogen om getuige te kunnen zijn van de aanneming door uw Parlement van het verslag van mevrouw Maij-Weggen over de aanpassing van het Reglement aan de verordening inzake de toegang van het publiek tot de documenten van de drie instellingen. Hiermee kwam voor u een einde aan het omvangrijke werk dat door uw rapporteur, mevrouw Maij-Weggen, is verricht. Ik wil hieraan toevoegen dat ook de heer Cashman hieraan een belangrijke bijdrage heeft geleverd.

Een week geleden heeft de Commissie een besluit genomen ter wijziging van het eigen intern Reglement. Dit besluit volgde enkele dagen na dat van de Raad. Wij hebben van tevoren, dat wil zeggen op 28 november, onderling overleg gevoerd teneinde de verordening op zo duidelijk mogelijke wijze toe te kunnen passen. Ik moet toegeven dat wij uiteindelijk enkele dagen meer nodig bleken te hebben. Daarom heeft de Commissie pas op 5 december een definitief besluit kunnen nemen. Hierover zijn vragen gesteld en uw Voorzitter heeft ons aan de tand gevoeld. Ik kan u volledig geruststellen. In de praktijk hebben deze enkele dagen uitstel geen enkel gevolg voor de burgers gehad. De Commissie past de verordening van 30 mei namelijk al vanaf 3 december toe. Wij hebben hiertoe een centraal toegangspunt bij het

Page 49: 3-001… · Web viewIk wijs u er opnieuw op dat er voor dit doel op 5 juli tussen het Parlement en de Commissie een kaderakkoord is afgesloten,

12/12/2001 53

secretariaat-generaal van de Commissie geopend, waarbij er een postadres, een e-mailadres en een faxnummer ter beschikking van de burgers zijn gesteld. Ook kunnen de burgers de website van de Commissie raadplegen. Volgende week al zal de nieuwe gids die wij hebben opgesteld over de toegankelijkheid beschikbaar zijn op deze website. Mevrouw de minister heeft dit punt zojuist aangestipt.

Geachte afgevaardigden, wij hebben alle voorbereidingen getroffen om de verordening ten uitvoer te leggen. De diensten van de Commissie behandelen de verzoeken om toegang tot documenten reeds overeenkomstig de bepalingen van deze nieuwe verordening. Artikel 18 van de verordening voorziet niet alleen in de aanpassing van de interne Reglementen, maar ook in die van andere reeds bestaande bepalingen. Zo zijn de betrokken diensten van de Commissie reeds nagegaan of de verordening van 1983 inzake het voor het publiek toegankelijk maken van de historische archieven in overeenstemming was met de onderhavige verordening inzake de toegang van het publiek tot documenten. Enkele aanpassingen zijn benodigd. De Commissie zal de Raad en het Parlement hiertoe binnenkort een wijziging van de verordening inzake de historische archieven voorleggen.

Verder hebben de diensten van de Commissie overeenkomstig artikel 18 van de verordening van 30 mei de balans opgemaakt van de communautaire regelgeving die momenteel her en der in het communautaire recht kan worden teruggevonden en betrekking heeft op de toegang tot documenten en mededelingen. Deze operatie heeft bijna 50 bepalingen opgeleverd. Met het oog op de nieuwe verordening worden deze bepalingen momenteel door de Commissie onder de loep genomen. Iedere bepaling die afwijkt van de nieuwe regels inzake de toegang tot documenten zal worden gewijzigd of ingetrokken.

Het volgende punt dat ik in het kader van deze interventie wil verduidelijken heeft betrekking op de toepasbaarheid van de verordening op de organen. Mevrouw Maij-Weggen, mijnheer Cashman, ik weet dat u zich hierover terecht zorgen maakt en dat deze zorgen staan geformuleerd in de gezamenlijke verklaring die tegelijk met de verordening is aangenomen. Ook aan dit punt wordt momenteel gewerkt. Direct nadat de nieuwe verordening werd aangenomen, heeft de Commissie de organen hiervan op de hoogte gesteld en ze uitgenodigd om hun eigen regels betreffende de toegang tot documenten in het licht van de genoemde verordening te herzien. De statuten van de bestaande organen zullen worden gewijzigd. Bij nieuwe organen zal deze clausule in de ontwerpstatuten worden opgenomen.

Tot slot, geachte afgevaardigden, hebben de diensten van de Commissie een gids opgesteld waarin de burgers worden geïnformeerd over de rechten die hun overeenkomstig de verordening zijn toegekend. Het is vooralsnog de bedoeling dat deze gids over een paar dagen op de website van de Commissie kan worden

geraadpleegd. In een later stadium, dat naar ik hoop niet te lang op zich zal laten wachten, zal er ten behoeve van de burgers een gids worden ontwikkeld die van toepassing is op alledrie de instellingen.

Geachte Voorzitter, geachte afgevaardigden, dit zijn de werkzaamheden die de Commissie heeft ondernomen om deze verordening inzake de toegang tot documenten in praktijk te brengen. Het behoeft geen betoog dat deze werkzaamheden binnen een interinstitutionele commissie hun vervolg zullen krijgen. Deze commissie zal binnenkort worden opgericht om onze samenwerking bij de tenuitvoerlegging van de nieuwe verordening te concretiseren. Mevrouw de minister, ik heb u tot mijn vreugde horen spreken over het compromisvoorstel dat mijn collega Loyola De Palacio op 28 november ter gelegenheid van het tripartiete overleg heeft voorgelegd teneinde een oplossing te bereiken. Ik dank u hartelijk voor het feit dat u hiervan zojuist gewag hebt gemaakt en zo tegemoet komt aan de wens van het Parlement dat het openbaar bestuur zich binnen deze interinstitutionele commissie op dit punt naar behoren van zijn taak kwijt.

Om deze verordening te kunnen toepassen heeft iedere instelling, daar waar ze dat nodig achtte, zelf veranderingen doorgevoerd in de eigen interne procedures. De Commissie wil dat elk van de instellingen deze autonomie behoudt. Ze wil dat de letter en geest van deze nieuwe verordening worden nageleefd omdat ze in haar ogen een daadwerkelijke vooruitgang vormt voor de transparantie en democratie in de Europese Unie.

3-162

Maij-Weggen (PPE-DE). - Voorzitter, commissaris Barnier, mevrouw de minister, in mei van dit jaar is na langdurige onderhandelingen, de verordening access to documents, beter bekend als de Europese Wet openbaarheid van bestuur, goedgekeurd. Wij, collega Cashman, voorzitter Watson en ikzelf waren daar zeer nauw bij betrokken. Afgesproken is toen dat de praktische uitvoering op 3 december klaar moest zijn en dat gold voor alle drie de instellingen, Raad, Commissie en Parlement. De registers zouden op 3 juni 2002 in orde moeten zijn en vandaag is het 12 december. Waar staan we nu, een week na die derde december? Het Parlement heeft zijn herziene Reglement op 13 november goedgekeurd en het Bureau van het Parlement heeft voor de implementatie gezorgd op 28 november. Wat ons betreft is dus alles in orde. We voelen ons als Parlement echter ook medeverantwoordelijk voor datgene wat Commissie en Raad doen en vandaar ook dat we dit debat hebben geëntameerd.

Allereerst de Raad: die heeft zijn reglement op 29 november aan de verordening aangepast en op 3 december gepubliceerd, just in time dus. Twee opmerkingen: in de eerste plaats een eerdere opmerking over de Solana-besluiten. Het is niet helemaal helder uit het reglement of die Solana-besluiten nu zijn overruled door de verordening ja of nee. Kan mevrouw Neyts daar nog eens heel duidelijk een antwoord op geven? En dan een opmerking over artikel 12, lid 5 van het Raadsbesluit

Page 50: 3-001… · Web viewIk wijs u er opnieuw op dat er voor dit doel op 5 juli tussen het Parlement en de Commissie een kaderakkoord is afgesloten,

54 12/12/2001

waarin wordt gesteld dat notities, brieven en dergelijke, bijvoorbeeld aan het Coreper gericht, met betrekking tot wetgeving wél onder de verordening vallen. Artikel 6 stelt echter dat indien lidstaten in individuele nota's of brieven opmerkingen maken over Europese wetgeving ten behoeve van de Raad of ten behoeve van het Coreper deze niet openbaar behoeven te worden gemaakt. Dat lijkt me niet aanvaardbaar. In Nederland is het zo dat een brief van een gemeente aan de nationale overheid altijd openbaar moet worden gemaakt en het lijkt me hetzelfde voor de lidstaten ten opzichte van de Raad.

En dan de Commissie: die heeft op 28 november een reglementsaanpassing uitgevoerd en op 5 december goedgekeurd. Nou, ik val niet over die twee dagen te laat, maar ik heb wel een aantal opmerkingen. De eerste is dat de Commissie de uitvoering van de verordening heeft gedecentraliseerd. Is dat verstandig? Hoewel, ik heb nu de heer Barnier horen zeggen dat er toch één postbus komt en één e-mailadres. Maar waarom staat dat dan niet duidelijk in het reglement, want ik vind het niet terug. Een tweede opmerking betreft het volgende probleem: waarom heeft de Commissie niet een duidelijke definitie gegeven van het begrip document, zoals Parlement en Raad wel hebben gedaan? En dan artikel 8 van het Commissiebesluit, dat is mijn derde punt. Waarom zo vaag over de auteur van het document, mag die niet bekend worden als hij ambtenaar is? Hij zet zijn handtekening daar toch in functie, dus naar mijn oordeel valt dat onder de openbaarheid.

Ook is niet helemaal duidelijk wat er met de agentschappen gaat gebeuren. De commissaris heeft er iets over gezegd, maar is er enige aansturing van de kant van de Commissie op dat vlak? En dan de security rules. Ook daar is niets over gepubliceerd. Waarom zijn de security rules van de Raad wel gepubliceerd en die van de Commissie niet? En dan mijn laatste opmerking, voorzitter, waarbij ik nog even inga op het punt van mevrouw Neyts. Ik weet niet of het verstandig is om niet op politiek niveau een interinstitutioneel comité te hebben. Moet je dat op ambtelijk niveau doen? Ik heb daar grote aarzelingen over. Ik denk dat daar nog nader beraad over nodig is, wij hebben in elk geval in ons Reglement gezet dat een van onze ondervoorzitters daarvoor verantwoordelijk zou moeten zijn en het Parlement zou achter die uitspraak moeten staan.

3-163

Cashman (PSE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik wil de Raad en de Commissie er in de eerste plaats aan herinneren dat de doelstelling van de verordening is om “het recht van toegang van het publiek tot documenten maximaal zijn beslag te geven en de voorwaarden en beperkingen van dat recht vast te leggen”. Bij nadere bestudering van de besluiten van de Raad en de Commissie constateer ik dat nu getracht wordt de verordening te herschrijven. Daarbij gaat het met name om de verwijzingen naar de verordening in artikel 9 van het besluit van de Commissie: documenten die geen standpunten of individuele standpunten weerspiegelen, zullen niet ter beschikking worden gesteld. Hetzelfde geldt voor artikel 11 van het besluit van de Raad.

Ik zou de Raad en de Commissie eraan willen herinneren dat de toegang tot documenten uitsluitend beperkt kan worden in de zin van de uitzonderingen als opgenomen in artikel 4 en artikel 9, welk laatste artikel weer terugverwijst naar artikel 4. In de voorstellen van de Commissie wordt in dat verband aan inwoners van derde landen het recht ontzegd om een klacht in te dienen bij de Europese Ombudsman; wederom een inbreuk op de geest van de verordening.

Wat de gedelegeerde bevoegdheden betreft, is de Commissie van mening dat wetgevingsdocumenten pas na aanneming van de definitieve tekst toegankelijk mogen zijn. Ik zou het Parlement en de Commissie er graag aan willen herinneren dat 90% van de circa 5.000 wetgevingsbesluiten die elk jaar in de Unie worden genomen, op basis van gedelegeerde bevoegdheden plaatsvindt. De Raad heeft de toegang tot een aantal van zijn interne documenten uitgebreid, maar handhaaft de vertrouwelijkheid van verzoeken van lidstaten voor het delegeren van bevoegdheden en nationale standpunten. Hoe komt het dat de instellingen zes maanden na de inwerkingtreding van de verordening nog steeds geen voorlichtingscampagne begonnen zijn? Waarom? Wanneer ontvangen we het voorstel van de Commissie over het wijzigen van secundaire wetgeving? Heeft de Commissie al veiligheidsregels vastgesteld? Zo ja, kan zij deze dan op basis van de verordeningen publiceren? Wanneer zal het Parlement eigen veiligheidsregels aannemen? Het baart mij zeer grote zorgen dat, wanneer iemand nu op basis van het besluit van de Commissie of van de Raad daadwerkelijk toegang krijgt, er dan ook meteen sprake zou zijn van een inbreuk op de verordening.

Daarnaast zou ik de erg belangrijke opmerking van mevrouw Maij-Weggen willen herhalen. Het is niet aanvaardbaar dat secretarissen-generaal in het interinstitutionele comité optreden als vertegenwoordigers van politici. Politici zijn zelf verantwoordelijk voor hun besluiten en dienen daarover ook verantwoording af te leggen.

3-164

Hautala (Verts/ALE). - (FI) Mijnheer de Voorzitter, ik ben het eens met de kwesties die de collega's bij de Raad en de Commissie ter sprake hebben gebracht. Ik wil in het bijzonder verzoeken de interinstitutionele commissie eindelijk van start te laten gaan, omdat het Parlement, de Commissie en de Raad onderling zeer veel te bespreken hebben. Op die manier komt de door de verordening geëiste openheid daadwerkelijk tot stand. Ik ben het ook met collega Cashman eens dat het Parlement niet kan accepteren dat de secretarissen-generaal uit naam van politici over deze zaken praten, omdat openheid als fundamentele democratische kwestie in hoge mate een politieke kwestie is.

Nadat hopelijk alle open vraagstukken inzake deze verordening zijn opgelost, moet nu ook worden bekeken wat onze volgende uitdagingen zijn. Dit is namelijk een belangrijke eerste stap, maar er liggen nog veel nieuwe

Page 51: 3-001… · Web viewIk wijs u er opnieuw op dat er voor dit doel op 5 juli tussen het Parlement en de Commissie een kaderakkoord is afgesloten,

12/12/2001 55

uitdagingen voor ons. Ik wil hier enkele daarvan noemen.

Naar mijn mening wordt de kwestie die de voorzitter van de Commissie juridische zaken en interne markt, de heer Watson, gisteren in een college noemde een steeds groter probleem: de strijd tegen het terrorisme en de kwesties van de derde pijler leiden tot een onaanvaardbare situatie, omdat de Raad de wetten tegen het terrorisme nog steeds achter hermetisch gesloten deuren maakt en het Parlement geen enkele invloed daarop heeft. Naar mijn mening moeten wij de volgende uitdaging aangaan: ook de kwesties van de derde pijler moeten daadwerkelijk bij de toegang tot documenten worden betrokken. Anders bestaat er wat dat betreft geen enkele democratische aansprakelijkheid.

Ten tweede wil ik een probleem noemen dat betrekking heeft op de bescherming van persoonsgegevens. Naar mijn mening hebben wij daarmee een echt probleem. Natuurlijk moeten wij de persoonsgegevens beschermen, maar wij kunnen niet accepteren dat de namen van de vertegenwoordigers van de industrie die deelnemen aan onderhandelingen met de Commissie uit naam van de gegevensbescherming geheim worden gehouden. Dat is echt een misverstand en in dergelijke zaken moet er voor gezorgd worden dat er uit naam van de openheid wordt gehandeld. Op dat gebied hebben wij nog genoeg werk te doen.

3-165

Bonde (EDD). - (DA) “Mogen wij het telefoonboek zien?” “Neemt u mij niet kwalijk, dit is weliswaar reeds twee jaar niet meer geheim, maar u mag het toch niet hebben.” “Hoeveel wetten zijn er?” “Het spijt mij, maar wij tellen ze niet.” “Hoeveel projecten heeft u lopen?” “Toen we bij 100.000 waren, zijn we gestopt met tellen.” “Hoeveel comités zijn er?” “Sorry, dat is geheim.” “Wie neemt deel aan de voorbereidende vergaderingen?” “Dat weten wij helaas niet.” “Maar u betaalt reisvergoedingen?” “Sorry, wij weten niet aan wie wij die betalen.” “Mag ik weten welke wetten het voorwerp zijn van de onderhandelingen met de twaalf kandidaat-lidstaten en mag ik de screeningrapporten zien?” “Sorry.” Zulke antwoorden krijgen wij als verkozen vertegenwoordigers die de Commissie en de Raad moeten controleren. Net zoals de Ombudsman, de Rekenkamer en de Commissie begrotingscontrole kunnen ook wij niet krijgen waar wij als verkozen parlementsleden recht op hebben.

Op 3 december trad de openbaarheidsverordening in werking. Wij waren er meteen bij met een nieuw verzoek betreffende toegang van het publiek tot documenten, maar de ambtenaren wisten te vertellen dat ze zelfs met de nieuwe regels niets konden uitleveren. Wij vroegen een volledige lijst van alle comités, werkgroepen en hun leden. Wij vroegen inzage in de uitbreidingsonderhandelingen en in de verklaringen en adviezen over de huidige wetgeving. Toen het Europees Parlement de openbaarheidsverordening behandelde, gingen de rapporteurs ervan uit dat wij in de toekomst dit soort informatie zouden krijgen. Daarom wil ik onze

rapporteurs verzoeken of zij akkoord gaan om gerechtelijke stappen tegen de Commissie te ondernemen als ons nieuw verzoek betreffende toegang van het publiek tot documenten ook weer op niets uitdraait.

3-166

Perry (PPE-DE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, de meeste mensen zeggen dat ze in een open en transparante regering geloven. Ik ben er ook van overtuigd dat de verklaringen van de Commissie en de Raad oprecht zijn en ik feliciteer hen met de vooruitgang die tot nu toe is bereikt, maar we moeten onszelf niet voor de gek houden en denken dat we er al zijn. Er moet nog veel werk worden verzet voordat Europa echt open en transparant is.

Ik wil mijn spreektijd gebruiken om een voorbeeld te geven, een verzoekschrift van de names van Lloyds of London. In het verzoekschrift wordt gesteld dat de regering van het Verenigd Koninkrijk de verzekeringsrichtlijnen van de EU niet op de juiste manier heeft toegepast. Naar aanleiding van dat verzoekschrift heeft de Commissie meer dan een jaar geleden op een procedureel correcte manier vragen gesteld aan de regering van het Verenigd Koninkrijk. Op dat moment is echter de geheimzinnigheid en het afschermen begonnen.

De Commissie heeft leden van de Commissie verzoekschriften - maar dan ook uitsluitend die leden - de mogelijkheid gegeven de feitelijke vragenlijst te bekijken, zij het onder extreem strenge voorwaarden. Waarom worden die vragen niet openbaar gemaakt? Waarom mogen de indieners van het verzoek deze niet zien? De Commissie zou dan aantonen dat zij haar werk goed uitvoert. Wat de antwoorden betreft, deze zijn uiterst geheim. Niemand mag die antwoorden weten; de afgevaardigden van het Parlement niet, de indieners van het verzoekschrift niet, niemand. Volgens de regering van het Verenigd Koninkrijk gaat het om informele communicatie en die maakt zij niet openbaar. De Commissie zegt dat zij de antwoorden krachtens de kaderovereenkomst niet openbaar mag maken, omdat er misschien nog een juridische procedure volgt. De Britse regering heeft geen poot om op te staan. Als dit geen formele communicatie is, dan zou ik wel eens willen weten hoe die er dan wel uitziet.

Voor de argumentatie van de Commissie is misschien iets te zeggen, maar ik zou de commissaris aan de Zwartveld-beschikking willen herinneren. In 1990 heeft de Commissie de toegang tot documenten geweigerd, omdat zij beweerde dat er wellicht een juridische procedure zou volgen. Het Europees Hof van Justitie stond er echter op dat de documenten openbaar gemaakt zouden worden.

Ik zou vanmiddag dan ook tegen de commissaris willen zeggen dat hij weliswaar enige vooruitgang heeft geboekt, maar dat uit mijn voorbeeld blijkt hoeveel vooruitgang er nog op dit terrein nodig is.

3-167

Page 52: 3-001… · Web viewIk wijs u er opnieuw op dat er voor dit doel op 5 juli tussen het Parlement en de Commissie een kaderakkoord is afgesloten,

56 12/12/2001

Van den Berg (PSE). - Voorzitter, we spreken vandaag over de implementatie van de verordening inzake de toegang tot de documenten: de beroemde Euro-WOB. We hadden een mooi compromis, een maximaal haalbaar resultaat dit voorjaar, een aanzienlijke verbetering ten opzichte van de oorspronkelijke voorstellen van de Commissie en de bestaande regelingen. We hebben in wezen de best practices van onze lidstaten samengevoegd tot een nieuwe Europese norm. Nu gaat het natuurlijk over de implementatie en we moeten alles uit de kast halen om deze echt succesvol te maken. Wij als Europees Parlement willen natuurlijk nauwlettend volgen hoe dat nou in de praktijk gaat en mijn collega's Cashman en Maij-Weggen hebben een aantal indringende vragen gesteld en opmerkingen gemaakt die ik van harte steun.

Wij hechten ontzettend veel waarde aan het jaarlijkse verslag dat er gaat komen over de uitvoering van die openbaarheidsregeling en het is voor ons van groot belang dat we hier vandaag de toelichting hebben gehoord van de Raad en van de Commissie. Als ik dan opmerkingen hoor over het institutioneel verhaal van de secretarissen-generaal deel ik de mening van mijn collega's dat het klinkt alsof we het op een ambtelijk institutioneel niveau leggen in plaats van op een politiek niveau. Als u zegt: algemene en beleidscriteria dan praat ik liever op politiek niveau. Drie december kwam natuurlijk snel, en ook wijzelf waren pas in november klaar.

We hebben nu A gezegd, we moeten nu ook B zeggen. Maar dan zie ik de Raad en dan merk ik dat de documenten met betrekking tot de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken nog niet zijn vrijgegeven of dat nog niet alle documenten in het register zijn opgenomen. Dan wordt het alweer tricky, want dan denk ik: geef nou echt alle prioriteiten aan onze burgers om toegang te krijgen, anders klinkt het toch als minachting.

Ik heb twee concrete vragen aan Commissie en Raad, naast de vragen van mijn collega's. Hoeveel gevoelige documenten zijn er tot nu toe niet in het register opgenomen? Hoe wordt de burger, naast de gids die commissaris Barnier vermeldde, over de mogelijkheden van Euro-WOB door Commissie en Raad voorgelicht?

Straks in 2004, wordt Euro-WOB geëvalueerd. Als dan blijkt dat de verordening niet voldoende openbaarheid garandeert, is het onze taak als Parlement om daar alsnog voor te zorgen, want we mogen nooit uit het oog verliezen dat het beeld van onze burgers dat we hier in gesloten kamertjes zitten te werken niet mag kloppen.

Deze verordening is een fantastisch middel om dat anders te doen zijn, maar dan moeten we wel zorgen dat het niet alleen mooie woorden zijn en dat de uitvoering ook in de praktijk zal werken. Ik ben erg benieuwd naar de antwoorden, vooral op de kritische vragen van mijn collega's

3-168

Marinos (PPE/DE). - (EL) Mijnheer de Voorzitter, het spijt mij dat commissaris Barnier vandaag degene is die mijn opmerkingen moet aanhoren, want ik heb hoge achting voor hem. Mijn klachten zijn namelijk tot een andere commissaris gericht.

Inhakend op hetgeen de heer Perry zei, moet ik als lid van de Commissie verzoekschriften erop wijzen dat de Europese Commissie niet zelden weigert ons de inhoud van documenten of andere gegevens bekend te maken, alhoewel de kennis daarvan onontbeerlijk is om tot juiste conclusies te komen en billijke besluiten te nemen in de gevallen waarvoor de Europese burgers een beroep doen op het Europees Parlement.

De weigering van de Commissie is mijns inziens een schending van het transparantiebeginsel en bemoeilijkt het werk van de Commissie verzoekschriften. Meestal rechtvaardigt de Commissie haar weigering met de mededeling dat met de gevraagde gegevens en documenten gevoelige persoonlijke gegevens zouden worden prijs gegeven. De gegrondheid van deze bewering wordt door niet alleen door de Commissie verzoekschriften maar ook de Europese Ombudsman betwist. Ik zal u een voorbeeld geven: de Commissie weigert ons de namen te noemen van de vertegenwoordigers van de beroepsorganisaties die door haar zijn geraadpleegd en die dus kennelijk invloed hebben uitgeoefend op haar besluiten. Wij weigeren pertinent te geloven dat daarmee een persoonlijk gegeven wordt beschermd en vrezen veeleer dat op die manier een misschien weinig transparant handeltje wordt verhuld.

De heer Perry heeft al verwezen naar de zaak-Lloyd’s. Ik kan daar aan toevoegen dat achter dit verborgen gehouden geval de vernietiging schuil gaat van verschillende bedrijven. Talloze mensen zijn daardoor doodongelukkig geworden en er zijn zelfs zelfmoorden geweest. Daarom is in de plenaire vergadering vandaag een verslag van de heer Gemelli, van de voorzitter van de Commissie verzoekschriften aangenomen waarin wordt aangedrongen op uitbreiding van de bevoegdheden en verbetering van de efficiëntie van de werkzaamheden van de Commissie verzoekschriften. De burgers die een beroep op ons doen moeten tijdig uitsluitsel kunnen krijgen en bovendien moeten wij zien te voorkomen dat onherstelbare schade wordt aangericht aan het milieu en onze monumenten.

3-169

Neyts-Uyttebroeck, Raad. - Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, ik zal mij beperken tot het beantwoorden van de vragen die zijn gesteld op de vraag van rapporteur Maij-Weggen of de nieuwe beschikkingen de zogeheten Solana-besluiten overrulen is, het antwoord ja, zij doen dat.

Wat de commissie op interinstitutioneel niveau betreft zeg ik nog eens dat de Raad er helemaal niet tegen is gekant dat deze commissie van start gaat, de vraag is alleen of het nuttig is dat het de voorzitters zijn die bijeenkomen en de beslissingen nemen. Wanneer het

Page 53: 3-001… · Web viewIk wijs u er opnieuw op dat er voor dit doel op 5 juli tussen het Parlement en de Commissie een kaderakkoord is afgesloten,

12/12/2001 57

gaat over de algemene beginselen dan denk ik inderdaad, maar dat is een persoonlijk standpunt, dat het de voorzitters moeten zijn die dat doen. De oplossing die ik heb geschetst voorziet daar trouwens ook in. Het enige wat ook mij persoonlijk geen gunstige ontwikkeling lijkt te zijn, is die waarbij de voorzitters als het ware beroepsinstantie zouden worden in het geval dat er op het hoogste ambtelijke niveau een gezamenlijke beslissing zou zijn genomen om de toegang tot een bepaald document of een bepaald type document niet toe te staan. Ik denk dat men dan een soort van pingpong zou krijgen op het hoogste ambtelijke niveau. Ik wil toch even onderstrepen dat het politieke niveau vanzelfsprekend te allen tijde aanspreekbaar en politiek verantwoordelijk is voor wat het ambtelijk niveau beslist, met inbegrip van wat het hoogste ambtelijke niveau beslist. Ik begrijp dat onderscheid niet goed dat sommigen van u maken alsof het ambtelijke niveau per definitie onverantwoordelijk zou zijn en het politieke dat in de hoogste mate wel zou zijn. Dat is niet zo, dat is niet mijn filosofie, dat is misschien de uwe, maar die deel ik dan niet. Ik denk dat we die dingen opnieuw duidelijk moeten bekijken.

Er is opgemerkt dat er bij de documenten van de Raad inderdaad een aantal zijn van justitie, binnenlandse zaken die nog niet zijn opgenomen in het register. Dat klopt. Daarvoor wachten wij op het reglement inzake het garanderen van de veiligheid van de documenten waarover door uw Parlement moet worden gestemd. Zolang dat niet is gebeurd, lijkt het ons bijzonder moeilijk om zeer gevoelige documenten toegankelijk te maken, zelfs voor uw eerbiedwaardige instelling.

3-170

Barnier, Commissie. - (FR) Mijnheer de Voorzitter, ik wil op mijn beurt zo nauwgezet mogelijk ingaan op de vragen die hier zojuist zijn gesteld. Ik ben over het algemeen niet verbaasd over het ongeduld, over de waakzaamheid en over de verzoeken aan de Commissie om nog verder te gaan. Mevrouw Maij-Weggen, u hebt net als ik benadrukt dat de Commissie haar besluit enkele dagen na de vastgestelde termijn heeft genomen. Ik kan hier objectief stellen dat wij deze extra dagen nodig hadden. Zoals u zich kunt voorstellen, heb ik aan alle debatten hierover binnen het College deelgenomen om de gevolgen van dit nieuwe systeem, deze nieuwe maatregel in de interne organisatie van de Commissie te kunnen evalueren. Ik heb u echter ook verzekerd dat ondanks deze enkele dagen respijt, die wij echt nodig hadden, het systeem op 3 december operationeel was. In antwoord op de vraag van de heer Bonde, die wilde weten of er resultaten zijn geboekt, kan u verzekeren, geachte afgevaardigden, dat we sinds 3 december behoorlijk wat verzoeken hebben gekregen. Deze verzoeken zullen door de diensten van de Commissie overeenkomstig de nieuwe procedures worden behandeld. Mevrouw Maij-Weggen, het register dat u zojuist noemde zal op 3 juni aanstaande operationeel zijn. Als ik mij niet vergis hebt u zich net als de heer Cashman afgevraagd waarom er zo vaag wordt gedaan over de kwestie van het auteurschap. In artikel 8 van onze tekst spreken wij inderdaad over het bekendmaken

van de auteur van het document. Wij zijn niet gedetailleerd op dit vraagstuk ingegaan omdat de verwijzing naar de auteur natuurlijk afhankelijk is van de aard van het document. De auteur kan een instelling of een overheidsinstantie zijn, maar ook een natuurlijk persoon, dat wil zeggen een ambtenaar of een particuliere onderneming. De precieze verwijzing naar de auteur hangt dus van de aard van het document af. Mevrouw Maij-Weggen, ik wilde u verder zeggen dat het beheer gecentraliseerd is en in handen ligt van het secretariaat-generaal. Ik heb zojuist gezegd dat wij beschikken over een e-mailadres, een postbusadres - als ik het zo mag noemen - en een fax. Dat is geen overbodige luxe. Als de burgers zich dus tot een bepaald directoraat-generaal wenden, kunnen wij ze van een antwoord voorzien. Als er sprake is van een probleem, kan dit op het niveau van het secretariaat-generaal worden opgelost. Wij beschikken in ieder geval over een centraal algemeen adres, maar de antwoorden kunnen van de directoraten-generaal afkomstig zijn. Het besluit wordt natuurlijk in eerste instantie genomen door het directoraat-generaal dat het document heeft opgesteld.

U hebt zich zorgen gemaakt over de definitie van het document. Mevrouw Maij-Weggen, zoals ik zojuist al heb aangegeven moeten wij ons houden aan de tekst van de verordening, waarin een ruime en neutrale definitie wordt gegeven. De wetgever wilde het zo en wij wilden voorkomen dat het toepassingsbereik van deze definitie zou worden beperkt door onze eigen interne regels.

U sprak verder net als de heer Cashman over de veiligheidsregels. Ik kan u bevestigen dat deze regels eind november zijn aangenomen en zeer snel gepubliceerd moeten worden. Deze vertraging is uitsluitend te wijten aan juridische problemen en taalkundige aanpassingen. Ik wil u verzoeken hiervoor enig begrip op te brengen. Onze veiligheidsregels zullen in ieder geval zeer binnenkort worden gepubliceerd. Naar aanleiding van uw beider betogen zullen wij in ieder geval nog meer haast maken met deze publicatie.

Mijnheer Cashman, u hebt zojuist aangegeven dat er een informatiecampagne moet komen. Ik beloof u dat wij deze nieuwe verordening en de wijze waarop ze ten uitvoer wordt gelegd aan een zo breed mogelijk publiek bekend zullen maken. Dit geldt ook voor de nieuwe bepalingen ten behoeve van de burger. Als ik mij niet vergis hebben de drie instellingen besloten om niet in het kader van de interinstitutionele technische werkgroep campagne voor deze verordening te voeren. Via onze website en al onze documenten zullen wij de burgers wijzen op het bestaan van deze gids, die in de loop van de komende dagen toegankelijk zal worden gemaakt op het internet. Wij zullen het bestaan van deze transparantie onder de aandacht brengen, alsmede het feit dat deze openheid dankzij deze verordening zijn beslag kan krijgen.

Mevrouw Hautala, u hebt net als mevrouw Maij-Weggen en de heer Cashman gesproken over het vraagstuk van het interinstitutioneel comité. Ik kan niet meer zeggen

Page 54: 3-001… · Web viewIk wijs u er opnieuw op dat er voor dit doel op 5 juli tussen het Parlement en de Commissie een kaderakkoord is afgesloten,

58 12/12/2001

dat ik u reeds heb laten weten. Ik begrijp dat het Europees Parlement belang hecht aan het politieke verantwoordelijkheidsgevoel. Mevrouw De Palacio heeft in haar compromisvoorstel getracht zoveel mogelijk tegemoet te komen aan de wensen van het Europees Parlement. Ik denk dat u dat wel begrepen hebt. Ik heb de heer Bonde laten weten dat er reeds resultaten zijn geboekt, dat wij de eerste verzoeken binnenkrijgen en dat wij deze verzoeken overeenkomstig deze nieuwe verordening behandelen. De heren Perry en van den Berg hebben aangegeven dat hier nauwlettend op moeten worden toegezien. Ik denk dat wij op basis van deze verordening daadwerkelijke vorderingen kunnen boeken en wellicht zullen er nog andere verordeningen komen op basis waarvan we nog verder kunnen gaan. De tijd zal het leren. Ik beloof u dat de Commissie deze verordening in alle openheid ten uitvoer zal brengen.

Ik wil nu ingaan op de behoefte van de burgers aan transparantie en democratie. Met deze verordening wordt in die behoefte voorzien, maar we moeten nog verder gaan. Dat is ook het doel van de institutionele hervormingen, de verklaring van Laken en het open debat dat in het kader van de Conventie en de hervorming van 2004 van start zal kunnen gaan. Wij moeten Europa nog transparanter en democratischer maken en de burgers meer te betrekken bij onze beslissingen.

De heer Marinos heeft mij tot slot een vraag gesteld over de toegang die de Commissie verzoekschriften dient te krijgen tot documenten. Uiteraard kan deze toegankelijkheid worden gewaarborgd zodra de bescherming van de persoonlijke gegevens een feit is. Documenten van derden kunnen toegankelijk worden gemaakt, maar genieten overeenkomstig artikel 4 van de verordening wel bescherming. Deze situatie zullen wij moeten respecteren.

Mijnheer Cashman, tot slot wil ik nog ingaan op uw vraag betreffende de Ombudsman. Zoals u weet - maar ik wil het hier graag bevestigen - is het overeenkomstig het Verdrag en het statuut van de Ombudsman niet mogelijk in te gaan op klachten van burgers uit derde landen die niet in een van de lidstaten verblijven. Dit is wat ik u wilde zeggen. Ik wil u nogmaals hartelijk danken voor uw opmerkingen en uw oplettendheid. Deze oplettendheid verbaast mijn overigens niets. Wij zullen er rekening mee houden bij de concrete en operationele tenuitvoerlegging van deze verordening, waarmee nu een begin wordt gemaakt.

3-171

Thors (ELDR). - (SV) Mijnheer de Voorzitter, ik heb een vraag voor de commissaris. Is dit de manier waarop het transparantiebeginsel toegepast gaat worden? Eergisteren was het namelijk niet te achterhalen welke besluiten u had goedgekeurd over de toegankelijkheid van documenten. Het doet mij denken aan de "Animal Farm" van George Orwell, waarin sommigen meer gelijk zijn dan anderen. Ondanks zoekpogingen heb ik uw besluit nergens kunnen vinden. Als zo'n zoektocht langer

dan een week duurt, kan men niet spreken van transparantie.

Ten tweede, uw reactie op het specifiek verslag van de ombudsman dat is goedgekeurd...

(Spreekster wordt door de Voorzitter onderbroken.)

3-172

Bonde (EDD). - (DA) Mijnheer de Voorzitter, de Commissaris heeft ons te verstaan gegeven dat wij een antwoord hebben gekregen. Dat klopt echter niet. Wij hebben geprobeerd een oud verzoek te actualiseren. Over het oud verzoek was met de heer Prodi een afspraak gemaakt. Dezelfde dag komen de ambtenaren met het antwoord dat de nieuwe verordening niet toelaat nieuwe dingen uit te leveren. Er is dus niets nieuws. In de Conferentie van Voorzitters werd met de heer Prodi nog iets anders afgesproken. Wij kregen de belofte, zowel van …

(Spreker wordt door de Voorzitter onderbroken)

3-173

Watson (ELDR). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, dit debat is zeer onbevredigend verlopen. Op grond van het desbetreffend artikel van ons Reglement zou ik mijn commissie en het Parlement willen voorstellen om dit debat af te sluiten en hierover pas in de vergaderperiode van januari te stemmen. Op die manier kunnen we bekijken welke maatregelen er nodig zijn in het licht van de zeer onbevredigende wijze waarop de Raad en de Commissie onze vragen hebben beantwoord.

3-174

De Voorzitter. - Ja, aan die suggestie zullen wij gevolg geven.

3-175

Cashman (PSE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik heb een motie van orde. Ik heb een nogal ernstig verwijt geuit in verband met een poging om de verordening te herschrijven. Daar is niet op ingegaan. Ik handhaaf dat verwijt, in die zin dat zowel de Raad als de Commissie een nieuwe dwingende en algemene uitzondering hebben geïntroduceerd met betrekking tot standpunten en individuele standpunten. Dat staat niet in de verordening. Ik verwijs de geachte afgevaardigden naar artikel 4, lid 3: openbaarmaking in het openbaar belang. Er dient aangetoond te worden dat een dergelijke openbaarmaking het functioneren van de instelling zou ondermijnen.

3-176

Barnier, Commissie. - (FR) Mijnheer de Voorzitter, ik begrijp dat het debat is afgelopen, maar wil hier aangeven dat ik bereid ben om het voort te zetten. Ik probeer te begrijpen wat voorzitter Watson bedoelt met zijn opmerking dat wij de gestelde vragen niet beantwoord hebben. Ik heb geprobeerd om zo effectief mogelijk aantekeningen te maken van hetgeen er gezegd is en een zo precies mogelijk antwoord te formuleren op in ieder geval de belangrijkste vragen die hier zijn gesteld, voor zover ik hiertoe direct in staat was natuurlijk. Mijnheer Watson, ik ben bereid opnieuw voor

Page 55: 3-001… · Web viewIk wijs u er opnieuw op dat er voor dit doel op 5 juli tussen het Parlement en de Commissie een kaderakkoord is afgesloten,

12/12/2001 59

uw commissie te verschijnen en deze dialoog voort te zetten. Ik heb u gezegd in welke context de Commissie haar besluit een aantal dagen geleden genomen heeft. Het behoeft geen betoog, mevrouw Thors, dat deze communicatie mogelijk is. Ik zal ervoor zorgen dat u de tekst van ons besluit in handen zult krijgen, voor zover u hem nog niet op een andere manier hebt kunnen bemachtigen.

Ik heb u gezegd dat de burgers vanaf 3 december toegang kunnen krijgen tot de documenten van de Commissie, en wel overeenkomstig de voorwaarden die in deze verordening staan genoemd. Ik heb u verder laten weten dat wij aan de nieuwe regels gehoor zullen geven en deze verordening zo precies mogelijk zullen toepassen.

Mijnheer de Voorzitter, met uw welnemen wil ik er nogmaals op wijzen dat ik hier geprobeerd heb een zo volledig en eerlijk mogelijk antwoord te formuleren.

3-177

VOORZITTER: DE HEER PUERTAOndervoorzitter

3-178

Vragenuur (Raad)

3-179

De Voorzitter. - Aan de orde is het vragenuur voor vragen aan de Raad (B5-0536/2001).

Van harte welkom, mevrouw Neyts-Uyttebroeck, fungerend voorzitter van de Raad.

3-180

De Voorzitter. - Omdat de vragen 1 tot en met 4 over een soortgelijk onderwerp gaan, worden ze tezamen behandeld.

Vraag nr.1 van Bart Staes (H-0861/01):

Betreft: Informele Europese Raad van Gent over de Verklaring van Laken

Op woensdag 4 juli liet de Belgische EU-voorzitter zich positief uit over de rol van de constitutionele regio's voor het Europese integratieproces. "U kunt, en nu spreek ik in eigen naam en namens België, erop rekenen dat wij ons best zullen doen om dit aan te kaarten, maar er zijn ook nog veertien andere lidstaten en het zal dus belangrijk zijn dat de constitutionele regio's ook de violen onder elkaar zorgvuldig afstemmen", aldus Neyts. Met hun gemeenschappelijke verklaring van eind mei hebben zeven constitutionele regio's zich alvast duidelijk en eensgezind uitgesproken voor een ruimere én verdragsrechtelijke betrokkenheid bij het Europese project. Op de informele Europese Raad van Gent van 19 oktober hebben de EU-lidstaten dan weer de conventiemethode naar voren geschoven om nieuwe EU/EG-verdragsherzieningen voor te bereiden.

Onderschrijft de Raad het verzoek van Catalonië, Salzburg, Schotland, Vlaanderen, Wallonië, Beieren en Noordrijn-Westfalen om rechtstreeks betrokken te worden bij de Conventie ter voorbereiding van nieuwe EU/EG-verdragsherzieningen? Zo neen, waarom kant de Raad zich tegen een ruimere én verdragsrechtelijke betrokkenheid van de constitutionele regio's bij het Europese toekomstproject?

Vraag nr. 2 van Nelly Maes (H-0862/01):

Betreft: Regionale bevoegdheden in een globale wereld

In Nice werd aan het Verdrag een extra verklaring gehecht over de toekomst van de Europese Unie. In deze toekomstverklaring werd onder meer een nauwkeurigere bevoegdheidsafbakening tussen de EU en de lidstaten, met respect voor het subsidiariteitsbeginsel, in het vooruitzicht gesteld. Het is niet alleen mijn aanvoelen dat regio’s met meer bevoegdheden in de Europese Unie een voorwaarde zijn voor een werkbaarder, democratischer en transparanter Europa. Bovendien staan deze Europese regio’s dichter bij de burger, vormen ze een nieuw identificatiekader om zo te voorkomen dat een beweging zoals die van de “democratische globalisten” een beweging zou worden die drijft op anti-Europees ressentiment. De Raad, de Commissie en het Europees Parlement hebben de plicht op dit scharnierpunt in het Europese integratieproces resoluut en eensgezind te kiezen voor een duidelijke bevoegdheidsverdeling tussen EU, lidstaten en regio’s.

Wil de Raad de bevoegdheidsafbakening tussen de Unie, de lidstaten en de regio’s in Laken concretiseren? Zo ja, hoe nauwkeurig zal deze afbakening zijn en zal voldoende rekening gehouden worden met het subsidiariteitsbeginsel? Zo nee, acht de Raad zich voldoende gewapend tegen de groeiende kloof tussen de Europese burgers en de instellingen en tegen een groeiende afkeer vanuit bepaalde bewegingen ten aanzien elke vorm van schaalvergroting, hetzij Europees, hetzij op wereldschaal?

Vraag nr. 3 van Camilo Nogueira Román, vervangen door Josu Ortuondo Larrea (H-0863/01):

Betreft: Informele Europese Raad van Gent over de Verklaring van Laken

Op woensdag 4 juli liet de Belgische EU-voorzitter zich positief uit over de rol van de constitutionele regio's voor het Europese integratieproces. "U kunt, en nu spreek ik in eigen naam en namens België, erop rekenen dat wij ons best zullen doen om dit aan te kaarten, maar er zijn ook nog veertien andere lidstaten en het zal dus belangrijk zijn dat de constitutionele regio's ook de violen onder elkaar zorgvuldig afstemmen", aldus Neyts. Op de informele Europese Raad van Gent van 19 oktober kwam ook de Verklaring van Laken ter sprake.

Graag had ik van de Raad vernomen of hij naar aanleiding van het constitutionaliseringsproces van de Europese Unie, dat door sommigen wordt gekoppeld aan de vereenvoudiging van de verdragen, zal zorgen voor de verankering van het constitutioneel pluralisme in de Verklaring van Laken waardoor de grondwetten van de lidstaten en hun nationaliteiten en deelstaten onafhankelijk bestaan van en voor hun geldigheid niet afhangen van een eventuele grondwet van de EU?

Vraag nr. 4 van Miquel Mayol i Raynal (H-0864/01):

Betreft: Informele Europese Raad van Gent over de Verklaring van Laken

Op woensdag 4 juli liet de Belgische EU-voorzitter zich positief uit over de rol van de constitutionele regio's voor het Europese integratieproces. "U kunt, en nu spreek ik in eigen naam en namens België, erop rekenen dat wij ons best zullen doen om dit aan te kaarten, maar er zijn ook nog veertien andere lidstaten en het zal dus belangrijk zijn dat de constitutionele regio's ook de violen onder elkaar zorgvuldig afstemmen", aldus Neyts. Op de informele Europese Raad van Gent van 19 oktober kwam ook de Verklaring van Laken ter sprake.

Graag had ik van de Raad vernomen of de bevoegdheden én de positie van de interne politieke entiteiten van de lidstaten in hun uitvoerende, wetgevende en gerechtelijke betrekkingen met de EU-instellingen zullen verankerd worden in de Verklaring van Laken? Zo neen, waarom kant de Raad zich tegen de erkenning van de bevoegdheden én de positie van de interne politieke entiteiten van de lidstaten in hun uitvoerende, wetgevende en gerechtelijke betrekkingen met de EU-instellingen in de Verklaring van Laken?

Page 56: 3-001… · Web viewIk wijs u er opnieuw op dat er voor dit doel op 5 juli tussen het Parlement en de Commissie een kaderakkoord is afgesloten,

60 12/12/2001

3-181

Neyts-Uyttebroeck, Raad. - Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, in antwoord op de vragen van de heren Bart Staes, Camilo Nogueira Román, Miquel Mayol i Raynal en mevrouw Nelly Maes betreffende de inhoud van de toekomstige verklaring van Laken, kan de Raad in eerste instantie alleen maar verwijzen naar de toekomstige besprekingen van de Europese Raad die nog moeten plaatsvinden. Het is inderdaad aan de Europese Raad om over enkele dagen de praktische regels en het denkschema vast te stellen voor de Conventie die de volgende IGC moet voorbereiden. Dat schema zou onder meer de lijst moeten omvatten van de te bespreken vraagstukken en aanwijzingen om die vraagstukken zo nuttig mogelijk te kunnen behandelen.

De Raad zal zich niet beperken tot de omschrijving van bovengenoemde elementen, maar zal ook in herinnering brengen dat de inhoudelijke antwoorden op de gestelde vragen moeten worden gegeven door de volgende Intergouvernementele Conferentie.

In het licht van de verklaring van Nice over de toekomst van de Unie is het wel duidelijk dat een beter leesbare bevoegdheidsafbakening tussen de Europese Unie en de lidstaten in overeenstemming met het subsidiariteitsbeginsel een van de thema's zal zijn die in de eerstvolgende maanden moeten worden besproken.

In juli heeft een aantal van u aan de Raad, en dat was dan aan mij persoonlijk, al verscheidene vragen gesteld over deze constitutionele aspecten en ik heb u toen geantwoord en daarbij niet alleen ambtshalve verwezen naar de voorbereiding van de toekomstige IGC, maar ook naar het verslag van het voorzitterschap aan de Europese Raad van Göteborg, waarin gewag wordt gemaakt van talrijke initiatieven in de lidstaten waarbij de verschillende regionale entiteiten betrokken waren alsook van de evenementen die zijn georganiseerd in het kader van het debat in het Comité van de regio's over dit vraagstuk.

Inmiddels heeft het voorzitterschap met belangstelling kennis genomen van de resolutie over de versterking van de rol van de regio's binnen de Europese Unie, een resolutie die op 15 november jongstleden in Luik is aangenomen door de Conferentie van de voorzitters van de regio's met wetgevende macht, zoals ze voortaan worden genoemd. Thans is ook het standpunt van het Comité van de regio's over de deelneming van dat Comité aan de toekomstige Conventie bekend. Er is evenwel nog geen beslissing genomen over de kwesties in verband met de organisatie van het debat en de thema's die daarin aan de orde moeten komen. Zoals ik al zei, dat zijn zaken voor de Europese Raad van Laken.

Ik wil daar graag op persoonlijke titel aan toevoegen dat het mij zal benieuwen wanneer het debat binnen het Comité van de regio's zal worden geopend, want dat is een kwestie waar door alle betrokkenen met een ongelooflijk grote bocht omheen wordt gelopen. Buiten het Comité klaagt een aantal leden erover dat er toch een onderscheid zou moeten worden gemaakt tussen

degenen onder hen die wetgevende bevoegdheid hebben en degenen die dat niet hebben. Binnen het Comité wordt daar zedig in alle talen over gezwegen. Daar heb ik zo'n beetje, als ik dat mag, mijn bedenkingen bij.

3-182

Staes (Verts/ALE). - Voorzitter, collega's, mevrouw de Raadsvoorzitter, u begrijpt natuurlijk dat de vraagstellers deze vraagronde op een zeer strategisch moment hebben geplaatst enkele uren, enkele dagen voor de Raad van Laken. Wij zijn er eigenlijk op uit dat u een tipje van de sluier zou oplichten. Premier Verhofstadt heeft een rondrit gemaakt langs de hoofdsteden en gisteren een bezoek gebracht aan Madrid. Madrid is een moeilijke klant in dit dossier, in het regionaal dossier. De Spaanse regering heeft van de strijd tegen het terrorisme zowat haar eerste prioriteit gemaakt. Vaak wordt in Spanje het opkomen voor de rechten, de echte rechten van naties en regio's als terrorisme of als onderdeel van terrorisme gezien en dat kan natuurlijk niet, dat is geen Europese opstelling die wij kunnen aanvaarden. Ik zou u heel concreet willen vragen of de moeilijkheden die de Spanjaarden heel vaak maken ten aanzien van de vertegenwoordiging in het Comité van de regio's, ondertussen zijn opgeruimd, en in de tweede plaats of zij zich inderdaad niet zullen verzetten tegen de vermelding van het begrip constitutionele regio in de verklaring van Laken. Ik zou u erg dankbaar zijn als u daar zou kunnen op ingaan.

3-183

Neyts-Uyttebroeck. - Waarde parlementsleden, ik kan u daar geen antwoord op geven om de heel eenvoudige reden dat ik het antwoord niet ken. Ik had niet de gelegenheid om de premier te vergezellen naar Madrid en ik weet dus niet wat daar precies is besproken en in deze grote onwetendheid kan ik u dus niet antwoorden. Het spijt mij, ik weet het niet. Ik ben er zeker van dat het thema ter sprake is gekomen, maar ik weet niet wat er is gezegd. Ik was er niet bij en ik heb geen tijd gehad om mij ervan op de hoogte te stellen, sorry.

3-184

Maes (Verts/ALE). - Mevrouw de Raadsvoorzitter, ik zou u mijn telefoon kunnen lenen maar hij is jammer genoeg stuk. Ik wilde u in het kader van de Conventie vragen, wat de plaats zal zijn van de regio's. Ik weet dat u op een aantal dingen niet kan antwoorden, maar het zou ons toch bijzonder benieuwen om te vernemen of de regio's daar wel degelijk de plaats zullen hebben die door het Belgisch voorzitterschap voorzien was. Wij hopen dat u dat standpunt ook hebt kunnen handhaven na die tocht langs de verschillende hoofdsteden.

Met betrekking tot uw eigen uitdagende vraag omtrent uw mening over het Comité van de regio's, zou ik toch willen stellen dat de constitutionele regio's, zoals u wel weet, in het Comité van de regio's sterk in de minderheid zijn en men hoeft natuurlijk niet zijn eigen nederlagen te organiseren. Men heeft het Comité van de regio's op een zodanige manier samengesteld dat de constitutionele regio's daar een minderheid zijn en ik zou willen dat zij bekeken worden als deelstaten die in de loop van de geschiedenis niet de kans gekregen hebben om zich tot

Page 57: 3-001… · Web viewIk wijs u er opnieuw op dat er voor dit doel op 5 juli tussen het Parlement en de Commissie een kaderakkoord is afgesloten,

12/12/2001 61

lidstaat te ontwikkelen. Als u mij toestaat wil ik er ook op wijzen dat er een aantal kleine staten zal zijn dat zich binnenkort zal mogen verheugen in hun aanwezigheid, Malta, Cyprus, Slowakije, enzovoort. U zult begrijpen dat de constitutionele regio's zich bekocht zouden voelen indien zij in dit gezelschap helemaal geen rechten zouden hebben.

3-185

Neyts-Uyttebroeck. - Ik zou mevrouw Maes willen zeggen dat zij zeer goed weet hoe gevaarlijk het is om elkaars telefoon door te geven en om hem vervolgens te laten openstaan, maar dat is een Belgische inside joke, mijnheer de voorzitter, die alle landgenoten ten volle zullen kunnen smaken en vandaar dat we dat best niet doen. Dat is een.

Twee, ik heb nooit geweten dat het feit in de minderheid te zijn een reden was om een bepaalde strijd die men gerechtvaardigd acht niet te leveren. De tijden zijn misschien veranderd maar vroeger dachten wij daar anders over. Het is natuurlijk waar dat de regio's met wetgevende bevoegdheid in de minderheid zijn in het Comité van de regio's maar of men dat met opzet gedaan heeft? Dat denk ik niet maar dat is een kwestie van appreciatie. Ik kan alleen vaststellen dat de discussie over dit punt, zo heftig als zij wordt gevoerd buiten het Comité niet in het Comité wordt gevoerd. Vaststelling, misschien zal het ooit veranderen maar vooralsnog niet. Een strijd die men zelfs niet voert daar waar hij kan worden gevoerd, daar heb ik zo mijn bedenkingen bij, maar dat is een persoonlijke mening.

Mevrouw Maes, ik heb kennis genomen van de tekst, het appèl aan het Belgische voorzitterschap die gisteren of eergisteren is gepubliceerd. Ik kan het standpunt niet delen dat regio's als het ware een soort van lidstaten zijn die per groot ongeluk geen lidstaat zijn geworden. Dat is een redenering die u natuurlijk ex absurdo kunt voeren en naar het absurde toe. Mij blijft altijd bij wat een staatsminister van de Indische staat Andarpradesh mij antwoordde toen ik hem vroeg hoeveel inwoners die provincie telde. Hij zei 79 miljoen. 79 miljoen voor Andarpradesh, je moet dat maar vergelijken. Dat zou een grote lidstaat zijn bij ons. Maar zo werkt dat dus niet. Het is het publiekrechtelijk en het internationaal rechtelijk statuut van een entiteit dat bepaalt waar die entiteit zich bevindt in de hiërarchie.

België heeft een oplossing gevonden en u kent die. Ik vind ook dat wij perfect het recht hebben om die oplossing te propageren of die bekend te maken bij de anderen, maar België heeft dat gedaan. Het zijn dus ook de andere lidstaten die dat desgevallend voor hun eigen delegaties zouden moeten doen en niet van de Unie moeten verwachten dat zij een probleem oplost wat ze vooralsnog niet binnen de eigen grenzen kunnen oplossen maar, lieve collega's, dat is een strikt persoonlijk standpunt.

3-186

Ortuondo Larrea (Verts/ALE). - (ES) Mijnheer de Voorzitter, mevrouw de Raadsvoorzitter, we willen vandaag dieper ingaan op de nieuwe identiteit, op niet

enkel de economische, maar ook politieke en sociale identiteit van Europa. Ik denk dat het daarom noodzakelijk wordt om een nieuwe interne structuur te vinden die zich voegt naar de realiteit van onze verscheidenheid.

Welnu, onze huidige werkelijkheid wordt niet enkel gevormd door staten, maar er bestaat een grotere diversiteit en rijkdom, die cultureel en sociaal wordt vertegenwoordigd door de historische volken en naties van Europa en politiek wordt vertegenwoordigd door de federale staten, constitutionele regio’s en, op een bijzondere manier, door de autonome gemeenschappen, en natuurlijk ook, zij het op een ander niveau, door de gewone administratieve regio’s, de provincies en de gemeentes.

Vindt u niet, mevrouw de Raadsvoorzitter, dat op grond van het mandaat dat uitgaat van het Verdrag van Nice deze kwestie van de Europese diversiteit, van de verschillende Europese culturele, sociale en politieke werkelijkheden expliciet moet worden opgenomen in de Verklaring van Laken als een belangrijk deel van het debat dat in de jaren 2002 en 2003 gevoerd zal worden over de toekomst van de Unie en de verdeling van de bevoegdheden onder instellingen, teneinde de best mogelijke structuur te vinden die het mogelijk maakt om zonder spanningen en conflicten de verschillende en noodzakelijke niveaus van bevoegdheden en soevereiniteit in Europa te scheiden?

3-187

Neyts-Uyttebroeck. - (FR) Mijnheer de Voorzitter, in antwoord op de opmerkingen die hier zijn gemaakt wil ik u zeggen dat het belangrijk is om alle voors en tegens in aanmerking te nemen. Enerzijds is er sprake van onder meer een grote culturele en taalkundige diversiteit. Deze diversiteit vormt een van de grote rijkdommen van de Europese Unie en van Europa in het algemeen. Ik weet dat in de huidige versie van de tekst deze rijke diversiteit gepresenteerd wordt als een van de belangrijkste troeven van de Europese Unie. Dat vormt geen enkel probleem.

Anderzijds is er de vraag of wij moeten breken met de huidige gewoonte binnen de Europese Unie dat de instellingen van de EU zich niet uitspreken over de constitutionele aanpassingen van de lidstaten, op voorwaarde uiteraard dat dergelijke aanpassingen verenigbaar zijn met de fundamentele beginselen, zoals de mensenrechten en de bescherming van minderheden. Dit beleid blijft ongewijzigd.

Wij moeten het respect voor de diversiteit niet verwarren met het breken met tradities. Dit zou in feite een breuk zijn met een lange en wijze - zo zie ik dat persoonlijk - traditie.

3-188

Mayol i Raynal (Verts/ALE). - (FR) Mijnheer de Voorzitter, mevrouw de voorzitter, het lijkt alsof België een institutionele oplossing heeft gevonden voor zijn diversiteit. U bent ingenomen met deze oplossing en dat doet mij genoegen. Voor mensen van buitenaf is de

Page 58: 3-001… · Web viewIk wijs u er opnieuw op dat er voor dit doel op 5 juli tussen het Parlement en de Commissie een kaderakkoord is afgesloten,

62 12/12/2001

constitutionele structuur bijzonder complex en verdienen de schrijvers van de grondwet alle lof voor hun vindingrijkheid. Ik denk echter dat het hier om een oplossing voor een specifiek geval gaat. Zoals u weet steun ik het Catalaanse onafhankelijkheidsstreven. Voor een land als Catalonië is deze oplossing in het kader van de Spaanse staat niet levensvatbaar.

Mijn vraag in deze context is heel eenvoudig. Ik geef toe dat de kwestie van de regio’s met een eigen grondwet enigszins problematisch is, maar zou het geen goede zaak zijn om in de toekomstige Europese grondwet het elementaire recht van ieder volk op zelfbeschikking en een eigen staat binnen het kader van de Unie vast te leggen? Straks wordt Slovenië lid van deze Unie. Ik vraag mij af waarom Catalonië dat dan niet kan worden?

3-189

Neyts-Uyttebroeck. - (FR) Ik wil u nogmaals laten weten dat hier geen sprake van is. De landen bevinden zich op een bepaald niveau in de hiërarchie van politieke entiteiten van publiek en internationaal recht. Dat is een feit en het is uw goed recht om daar verandering in proberen aan te brengen. Het debat dat hier gevoerd wordt heeft echter betrekking op een heel ander vraagstuk.

Ik denk dat het nog te vroeg is om te kunnen zeggen wat er op de volgende IGC zal gebeuren. Zoals u weet zal er bij die gelegenheid gehandeld worden op basis van een mandaat dat door alle Europese instellingen is opgesteld en goedgekeurd. In ieder geval is het niet de bedoeling dat de IGC een tweede Congres van Wenen of van Versailles zal worden, maar het is natuurlijk mogelijk dat ik mij vergis.

3-190

De Voorzitter. - Ik wil geen persoonlijk standpunt naar voren brengen, wat ik vanzelfsprekend als voorzitter niet mag doen, maar ik moet wel de Raadsvoorzitter bijvallen door te zeggen dat de vragen geen logische lijn volgen. De vragen gaan over de Raad van Laken en hebben te maken met de actuele Europese Unie, hoe interessant de voorstellen van enkele hier aanwezige afgevaardigden ook zijn.

Het woord is aan de heer MacCormick, voor een aanvullende vraag.

3-191

MacCormick (Verts/ALE). - (EN) Staat u mij toe om de welgemeende opmerking te maken dat het een genoegen is aan het vragenuur deel te nemen wanneer mevrouw Neyts daarbij aanwezig is. Zij doet echt haar best om de vragen volledig en eerlijk te beantwoorden. Dat wordt zeer op prijs gesteld.

Ik hoop dat u deze boodschap aan uw premier over zult brengen en dat u ervoor probeert te zorgen dat volgende week tijdens de bijeenkomst van de Raad ook daadwerkelijk aandacht wordt besteed aan de kwestie van de democratie in Europa. De Unie wordt met een democratiecrisis geconfronteerd en die zal op bepaalde

manieren nog acuter worden als gevolg van de uitbreiding. De democratie in Europa wordt aangetast, niet bevorderd, als mensen in de regio’s en woongebieden in Europa het gevoel hebben dat democratie niets betekent omdat alle besluiten ergens ver weg worden genomen, als zij telkens te horen krijgen ‘kijk naar de grondwet van je lidstaat als je niet gelukkig bent met de manier waarop de dingen gaan’. Ik vraag u daarom met nadruk om ervoor te zorgen dat in Laken ook daadwerkelijk aandacht wordt besteed aan de onderwerpen die vanavond door mijn collega’s en mijzelf aan u zijn voorgelegd.

3-192

Neyts-Uyttebroeck. - (EN) Ik wil de heer MacCormick graag bedanken voor zijn vriendelijke woorden. Aangezien dit mijn laatste vragenuur is, moet u mij maar vergeven als de antwoorden op de verschillende vragen iets te lang zijn.

De Belgische premier is op de hoogte van de kwestie en heeft zijn eigen standpunt over deze zaak. In zijn hoedanigheid als voorzitter van de Europese Raad weet hij echter ook dat er unanimiteit vereist is om de verklaring aan te nemen. Wat zijn persoonlijke mening ook is of zal zijn, hij zal in ieder geval die consensus nodig hebben. We zullen moeten afwachten hoe ver we kunnen gaan. Meer toezeggingen kan ik namens hem en mijzelf niet doen.

* * *

3-193

Mayol i Raynal (Verts/ALE). - (FR) Mijnheer de Voorzitter, ik wil hier slechts aangeven dat mijn naam verkeerd gespeld was. Momenteel staat mijn naam niet op de ledenlijst, en ik wil niet dat hij verkeerd gespeld wordt in het verslag van deze zitting.

3-194

Ortuondo Larrea (Verts/ALE). - (ES) Mijnheer de Voorzitter, een motie van orde. Als elke willekeurige afgevaardigde het recht heeft om na de beantwoording van zijn vraag een aanvullende vraag te formuleren, lijkt het mij niet goed dat u ons vieren toestaat slechts één gezamenlijke aanvullende vraag te stellen. Dat staat volgens mij niet zo in het Reglement, mijnheer de Voorzitter.

3-195

De Voorzitter. - Nee, ik heb de overige afgevaardigden die geen vraag hebben gesteld toegestaan om aanvullende vragen te stellen, en dat zegt het Reglement ook. We kunnen het straks samen nalezen. U zult zien dat het klopt.

Het gaat om een gezamenlijk antwoord. U weet best dat het vragenuur vandaag helemaal zou worden opgebruikt als we vier variaties op een thema zouden krijgen.

3-196

Wyn (Verts/ALE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik heb een aanvullende vraag die in het verlengde hiervan ligt en ik zou de minister willen vragen of zij deze wil

Page 59: 3-001… · Web viewIk wijs u er opnieuw op dat er voor dit doel op 5 juli tussen het Parlement en de Commissie een kaderakkoord is afgesloten,

12/12/2001 63

beantwoorden. De vraag is gebaseerd op opmerkingen en vragen die al eerder gesteld zijn.

Ik kom uit Wales, een land met een bevolking die vier keer zo groot is als die van Luxemburg, en dat is uiteraard een EU-lidstaat. In de resolutie van afgelopen november over governance heeft het Parlement expliciet verklaard dat het alle voorstellen van de Conventie verwelkomt om artikel 5 van het EG-Verdrag zodanig te wijzigen dat het ook een specifieke verwijzing bevat naar de functie van de constitutionele regio’s in de lidstaten. Dit was een bevestiging van de resolutie van afgelopen oktober waarin verklaard werd dat de Verdragen expliciet zodanig gewijzigd zouden moeten worden dat de politieke en wetgevende bevoegdheden van interne naties en regio’s erkend en gerespecteerd zouden worden. Is de Raad op de hoogte van deze resoluties en zo niet, zal hij er dan voor zorgdragen dat de aandacht hierop gevestigd wordt tijdens de beraadslagingen in Laken?

3-197

Neyts-Uyttebroeck. - (EN) Ik heb geprobeerd de verschillende vragen van het Parlement zo uitgebreid mogelijk te beantwoorden. De mate van bekendheid met de resoluties van het Parlement, en dat zijn er veel zoals u weet, houdt rechtstreeks verband met het belang dat mensen aan het betreffende onderwerp hechten. Dat betekent dat degenen die veel belangstelling hebben voor federalisme, voor de interne organisatie van landen en voor de meest effectieve en rechtvaardige manier om bevoegdheden te verdelen, zeker op de hoogte zullen zijn van deze opvattingen. Degenen die minder in deze onderwerpen geïnteresseerd zijn, zullen waarschijnlijk ook minder bekend zijn met het bestaan van deze resoluties. Het lijkt mij dat het de taak en verantwoordelijkheid van het Parlement is om andere mensen bewust te maken van deze resoluties die het heeft aangenomen, en ik nodig het Parlement hierbij uit om dat dan ook te doen.

3-198

De Voozitter. - Vraag nr. 5 van Alexandros Alavanos (H-0865/01):

Betreft: De vraag naar geneesmiddelen tegen miltvuur

In Amerika heeft de miltvuurcrisis tot een stijging van de vraag naar het geoctrooieerde geneesmiddel Gipro van Bayer geleid. Het is veelzeggend dat de Canadese regering de Canadese industrie om de productie van 'kopieën' van het voornoemde geneesmiddel heeft gevraagd. De regering van de VS schijnt hetzelfde te overwegen en vast is komen te staan dat de regering in de VS, bij behoefte aan een geoctrooieerd geneesmiddel, op basis van de Amerikaanse wetgeving de aan dat octrooi verbonden verboden kan negeren en iemand kan machtigen het geneesmiddel te produceren. Tegen de achtergrond van het verzoek van ontwikkelingslanden om verlaging van de prijzen en versoepeling van de octrooiwetgeving voor geneesmiddelen ter behandeling van AIDS en andere ziekten is hier duidelijk sprake van het meten met twee maten en gewichten.

Heeft de Raad nagedacht over hetgeen moet worden gedaan indien de vraag in Europa naar een bepaald geneesmiddel stijgt, zoals in de VS is gebeurd? Is het eventueel bestaan in een lidstaat van een wetgeving vergelijkbaar met die in de VS, op basis waarvan de met het octrooi verbonden verboden kunnen worden genegeerd, verenigbaar met de communautaire wetgeving? Is de Raad voornemens positief te reageren op het verzoek van ontwikkelingslanden om verlaging van de prijzen

en versoepeling van de octrooiwetgeving voor geneesmiddelen, hetgeen positief is voor zowel de ontwikkelingslanden als de Europese en Amerikaanse consumenten?

3-199

Neyts-Uyttebroeck, Raad. - (FR) Ik wil de heer Alavanos laten weten dat de Raad zich zeer bewust is van de ernst van de kwestie die hij hier ter tafel brengt. Ik wil hem er overigens in het algemeen aan herinneren dat overeenkomstig artikel 152 - het oude artikel 129 van het Verdrag van de Europese Gemeenschappen - het beleid van de Gemeenschap op het gebied van de volksgezondheid een aanvulling vormt op dat van de lidstaten. De Gemeenschap moedigt samenwerking tussen de lidstaten aan op de terreinen waarin het Verdrag voorziet en steunt waar nodig de maatregelen die de lidstaten treffen. In deze context waarborgt ze ook het hoge niveau van de bescherming van de volksgezondheid bij de vaststelling en tenuitvoerlegging van alle beleidsvormen en acties.

Op de vierde ministeriële conferentie van de WTO in Doha van 9 tot 14 november jongstleden is er zoals u weet een verklaring aangenomen over de Overeenkomst inzake de handelsaspecten van de intellectuele eigendom - ook wel de TRIPS agreement genoemd - en over de volksgezondheid. In deze verklaring onderkent de ministeriële conferentie enerzijds de ernst van de problemen op het gebied van de volksgezondheid, die met name de ontwikkelingslanden en MOL treffen, en anderzijds het belang van de bescherming van de intellectuele eigendom voor de ontwikkeling van nieuwe medicijnen.

In hun haastig opgestelde verklaring zijn de WTO-leden overeengekomen dat de Overeenkomst inzake de handelsaspecten van de intellectuele eigendom de leden niet verhindert om gepaste maatregelen ter bescherming van de volksgezondheid te treffen. Ze hebben verder bevestigd dat deze Overeenkomst zodanig moet worden geïnterpreteerd en toegepast dat alle WTO-leden het recht blijven houden om hun volksgezondheid te beschermen en de toegang tot alle medicijnen te verbeteren.

Onder de mogelijkheden die op dit terrein in de Overeenkomst inzake de handelsaspecten van de intellectuele eigendom staan vermeld, vinden wij het recht van ieder lid om dwanglicenties af te geven en te bepalen wanneer er sprake is van een nationale noodsituatie of van een buitengewoon dringende situatie. De crises op het gebied van de volksgezondheid - waaronder HIV/AIDS-, TBC- en malaria-epidemieën - kunnen aanleiding geven tot een dergelijke nationale noodsituatie of buitengewoon dringende situatie.

Voorts is opnieuw bevestigd dat de ontwikkelde landen onder de WTO-leden hun ondernemingen en instellingen zullen aansporen om de technologieoverdracht aan de MOL te bevorderen.

In de verklaring staat verder dat de MOL met betrekking tot farmaceutische producten niet verplicht zullen worden om tot 1 januari 2016 de secties V (octrooien) en

Page 60: 3-001… · Web viewIk wijs u er opnieuw op dat er voor dit doel op 5 juli tussen het Parlement en de Commissie een kaderakkoord is afgesloten,

64 12/12/2001

VII (bescherming van niet openbaar gemaakte informatie) van deel II van de Overeenkomst inzake de handelsaspecten van de intellectuele eigendom toe te passen of de rechten na te leven waarin deze secties voorzien, onverminderd het recht van de MOL om een extra verlenging van de overgangsperioden aan te vragen.

Ik wil hieraan toevoegen dat in dezelfde verklaring de WTO-leden zich hebben verplicht om voor juli 2002 daadwerkelijke oplossingen voor te stellen voor de problemen van de ontwikkelingslanden en de MOL die niet beschikken over productiecapaciteiten voor medicijnen. Het gaat hier om de problematiek van de eventuele parallelimport of om andere maatregelen op basis waarvan deze landen tegen zo laag mogelijke prijzen toegang kunnen krijgen tot deze medicijnen.

Deze oplossingen moeten voor het begin van de komende zomer zijn gevonden. Ik verzeker u dat we alle zeilen zullen moeten bijzetten om deze termijn te halen. De tijd gaat dringen. Deze problematiek is buitengewoon ingewikkeld. Het gaat hier evenwel om een zeer belangrijke toezegging omdat ze een aspect van het probleem betreft dat niet in het akkoord kon worden geregeld.

3-200

Alavanos (GUE/NGL). - (EL) Ik dank de fungerend voorzitter voor niet alleen haar uitvoerig antwoord maar meer in het algemeen ook de samenwerking van de afgelopen zes maanden. Zelfs in de beste samenwerking komt echter zo nu en dan spanning voor. Ik dank u dus voor uw antwoord en wij zullen dat bestuderen. Ik heb een aanvullende vraag naar aanleiding van het besluit dat Nigeria deze dagen heeft genomen om geneesmiddelen tegen aids te produceren. Deze geneesmiddelen zijn echter van een oude generatie en de doeltreffendheid daarvan wordt ten zeerste betwijfeld. In uw antwoord sprak u over overdracht van de modernste technologie, waarvan men vooral in de door grote epidemieën getroffen Afrikaanse landen veel baat kan verwachten. Met welke maatregelen wilt u dit ten uitvoer leggen?

3-201

Neyts-Uyttebroeck. - (EN) Ik heb een paar dingen genoemd waardoor het mogelijk wordt om toegang te krijgen tot goedkope geneesmiddelen: verplichte licenties, samenwerking met de grote farmaceutische bedrijven - u weet dat de Wereldgezondheidsorganisatie daarmee bezig is en al een paar mechanismen voor dat doel heeft ontwikkeld - en samenwerking met organisaties zoals Artsen zonder Grenzen, die ook op dit gebied actief zijn. Tot slot, indien er volgende zomer overeenstemming kan worden bereikt, zullen we ook manieren vinden om deze geneesmiddelen in die landen te importeren die niet de mogelijkheid hebben om ze zelf te produceren.

3-202

De Voorzitter. - Vraag nr. 6 van Carlos Carnero González (H-0869/01):

Betreft: Door de Raad te geven gevolg aan de resoluties van het Europees Parlement over het conflict in de Westelijke Sahara en beoordeling van het bezoek van de koning van Marokko aan dit gebied

De plenaire vergadering van het EP diende op 25 oktober 2001 een amendement in op zijn resolutie over de bij de tenuitvoerlegging van het GBVB1 geboekte vooruitgang; dientengevolge luidt paragraaf 33 van genoemde resolutie als volgt: "dringt er verder op aan dat de Europese Unie actief medewerkt aan het vinden van een oplossing voor het conflict in de Westelijke Sahara, overeenkomstig de resoluties van de Verenigde Naties, de resolutie van het Europees Parlement van 16 maart 20002 en de Verklaring van het Duitse Raadsvoorzitterschap van juni 1999".

Welk gevolg gaat de Raad geven aan dit verzoek van het EP? Stelt hij eindelijk het gemeenschappelijke optreden vast om een bijdrage te leveren aan de snelle en correcte uitvoering van het VN-vredesplan voor de Westelijke Sahara -dat de organisatie van een referendum over zelfbeschikking behelst- waarop in paragraaf 6 van de resolutie van maart 2000 werd aangedrongen? Is de Raad van mening dat dit gemeenschappelijke optreden ervoor kan zorgen dat de standpunten van zijn leden -met name Spanje en Frankrijk- op één lijn kunnen worden gebracht ter ondersteuning van het VN-vredesplan? Hoe beoordeelt de Raad in dit verband het bezoek van de koning van Marokko aan de Westelijke Sahara, dat door het Frente Polisario sterk is bekritiseerd?

3-203

Neyts-Uyttebroeck, Raad. - Voorzitter, dames en heren, tijdens zijn zitting van 19-20 november jongstleden, heeft de Raad nota genomen van de resolutie van het Europees Parlement over de bij de tenuitvoerlegging van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid geboekte vooruitgang en is hij overeengekomen die resolutie in overweging te nemen in het kader van de bespreking van de verschillende punten die daarin zijn opgenomen. Zoals ook toen is gezegd, verheugt de Raad zich over de inspanningen die het Europees Parlement heeft geleverd om te komen tot een duurzame en voor alle bij het conflict in de westelijke Sahara betrokken partijen aanvaardbare oplossing die een wezenlijke doelstelling vormt voor de stabiliteit en de welvaart in de regio. De Raad steunt ten volle en op actieve wijze het proces dat nu plaatsvindt in het kader van de Verenigde Naties, zoals verwoord in de resoluties van de Veiligheidsraad, en in het bijzonder de inspanningen van de heer James Baker. De Veiligheidsraad heeft in resolutie nr. 1359 van 29 juni jongstleden de te volgen weg duidelijk aangegeven. De verlenging van het mandaat van de MINURSO is in dit verband belangrijk geweest, omdat dit de mogelijkheid heeft geboden het huidige overleg tussen de partijen onder de auspiciën van de heer Baker voort te zetten. Het voorzitterschap staat in contact met de heer Baker. De hoofdrol in dit proces wordt gespeeld door de Verenigde Naties. In dit verband is de Raad bereid te bemiddelen om een vertrouwensklimaat tussen de partijen te scheppen en aldus een duurzame oplossing te vergemakkelijken, maar hij is niet van plan in de plaats te treden van de Verenigde Naties.

De Raad is zich goed bewust van de grote gevoeligheid van dit dossier en van de noodzaak een strikte neutraliteit in acht te nemen, zulks om te vermijden dat de Raad door een van de betrokken partijen als

1 Aangenomen teksten van 25.10.2001.2 PB C 377 van 29.12.2000, blz. 354.

Page 61: 3-001… · Web viewIk wijs u er opnieuw op dat er voor dit doel op 5 juli tussen het Parlement en de Commissie een kaderakkoord is afgesloten,

12/12/2001 65

instrument zou worden misbruikt hetgeen alleen maar ongunstig zou zijn voor het streven naar een oplossing alsook voor de rol van de Europese Unie in de regio. De Raad dringt er overigens bij de partijen op aan een aantal dringende humanitaire maatregelen te nemen, zoals het mogelijk maken van familiebezoeken en de vrijlating van de politieke gevangenen.

Welke oplossing ook wordt gekozen, zij zal gebaseerd moeten zijn op de integrale naleving van de democratische beginselen en ook eerbied voor de mensenrechten met inbegrip van het zorgwekkende vraagstuk van de vluchtelingen, maar ook dat van de Marokkaanse gevangenen, met name wanneer deze mensen dringend behoefte hebben aan verzorging in het algemeen en medische verzorging in het bijzonder. Tevens zou ik willen benadrukken dat de Europese Unie ook hier veruit de grootste donor is van humanitaire steun aan de vluchtelingen uit de westelijke Sahara. De Commissie heeft hiervoor sedert 1996 al 56 miljoen euro uitgetrokken. Het bezoek van Koning Mohammed VI aan de westelijke Sahara heeft de hierboven geschetste aanpak geenszins gewijzigd.

3-204

Carnero González (PSE). - (ES) Mijnheer de Voorzitter, mevrouw de fungerend Raadsvoorzitter, een zeer interessant antwoord. Het is misschien wel de eerste keer dat dit Parlement van de kant van de Raad een uitspraak met een politieke inhoud hoort over het conflict in de Westelijke Sahara, benevens de strikt formele verklaringen. Ik verwelkom dit inhoudelijke antwoord.

Maar ik moet u het volgende zeggen: na het aanhoren van dit antwoord bekruipt me echt het gevoel dat in de Raad één visie over het conflict in de Westelijke Sahara zwaarder kan beginnen te wegen, en dat is niet de visie dat de oplossing van het conflict alleen kan worden gevonden door het VN-vredesplan uit te voeren, inclusief het houden van een referendum over de zelfbeschikking van het Saharaanse volk, wat al jarenlang wordt tegengehouden door een van de partijen, Marokko.

U heeft over veel zaken gesproken, bijvoorbeeld over de jongste resolutie van de Veiligheidsraad, maar u heeft het vredesplan van de Verenigde Naties geen moment genoemd en ook niet over het referendum gesproken. Bovendien heeft u sommige aspecten te veel aangezet terwijl u andere bent vergeten, bijvoorbeeld de schending van de mensenrechten in de bezette gebieden van de Westelijke Sahara.

3-205

Sánchez García (ELDR). - (ES) Mevrouw de Raadsvoorzitter, in de maand juli van dit jaar, bij de aanvang van het Belgische voorzitterschap, heb ik een vraag voorgelegd aan de Raad - waar ik een schriftelijk antwoord op wilde - over enkele verklaringen van de heer Solana, de Hoge Vertegenwoordiger voor het gemeenschappelijk buitenlands- en veiligheidsbeleid van de Europese Unie, inzake het VN-vredesplan, de toekomst van de Westelijke Sahara en het referendum.

Tot op heden, in de maand december, nu het Belgische voorzitterschap bijna is beëindigd, wacht ik nog steeds op een officieel antwoord van de Raad.

Hoewel algemeen bekend is, mevrouw de Raadsvoorzitter, dat er in de maand oktober een officieus antwoord circuleerde in de VN - wat zelfs leidde tot een diplomatieke aanvaring tussen verschillende vertegenwoordigers van de lidstaten - vraag ik u: wanneer komt dit antwoord? Geeft u me voor u opstapt alstublieft dit politieke kerstcadeautje.

3-206

Neyts-Uyttebroeck. - (FR) Het geachte EP-lid lijkt buitengewoon goed geïnformeerd. Het is natuurlijk zijn goed recht, ja zelfs zijn plicht om zich goed te laten informeren. Wij lijken minder goed geïnformeerd, want wij raken uw vragen constant kwijt. Ik twijfel er niet aan dat uw vraag ons heeft bereikt, maar ik heb hem niet kunnen terugvinden. Als u zo goed zou willen zijn om ons uw vraag opnieuw door te spelen, dan zullen wij ervoor zorgen dat u nog voor het einde van het jaar een antwoord van ons krijgt. Wij hebben uw vraag ongetwijfeld over het hoofd gezien. Dat is echt de enige mogelijkheid. Excuseer mij voor deze nalatigheid.

3-207

De Voorzitter. - We sporen mevrouw de fungerend Raadsvoorzitter aan om de vraag te zoeken, want de vraag en het antwoord hebben al een belangrijke rol in de pers gespeeld, in ieder geval in de Spaanse pers.

3-208

Scheele (PSE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, waarschijnlijk stellen wij onze vraag nu aan de verkeerde persoon, maar u vertegenwoordigt hier de gehele Raad. Ik heb het gevoel dat de kwestie van de Westelijke Sahara, waaraan ik al meer dan de helft van mijn politieke leven heb gewijd, echt een tragedie is. Het is duidelijk hoe het conflict dient te worden opgelost. Sinds begin jaren negentig is er het vredesplan van de Verenigde Naties, maar het is ook duidelijk welke Europese landen het geopolitiek gezien beter uitkomt dit VN-vredesplan niet op te volgen.

Hierop krijg ik uiteraard altijd te horen dat wij als leidraad dienen te nemen wat er in de Verenigde Naties gebeurt. Ik ben echter van mening dat de Europese Unie en de lidstaten in het kader van een gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid tot een gecoördineerde en op het VN-vredesplan afgestemde handelwijze moeten komen. Na het bezoek van de Marokkaanse koning Mohammed VI volgen de gebeurtenissen elkaar in hoog tempo op. Ook de Franse president, Jacques Chirac, heeft een bezoek gebracht aan de Westelijke Sahara. Deze heeft, tegen alle internationale wetgeving in, gezegd dat het bij de Westelijke Sahara gaat om de zuidelijke provincies van Marokko, wat in de Raad van de Europese Unie juist wordt bediscussieerd.

3-209

Neyts-Uyttebroeck. - (FR) Mijnheer de Voorzitter, het geachte EP-lid zal begrijpen dat ik onmogelijk zo gedetailleerde vragen kan beantwoorden. Ik heb u op de hoogte gesteld van het standpunt van de Raad, mevrouw

Page 62: 3-001… · Web viewIk wijs u er opnieuw op dat er voor dit doel op 5 juli tussen het Parlement en de Commissie een kaderakkoord is afgesloten,

66 12/12/2001

Scheele. Ik weet niet precies waar het debat over ging, maar dit is het standpunt en het antwoord van de Raad.

3-210

De Voorzitter. - Vraag nr. 7 van Bernd Posselt (H-0874/01):

Betreft: Minderheden in de Republika Srpska

Welke maatregelen zijn er genomen om de onderdrukte en verdreven minderheden in de Bosnische deelstaat Republika Srpska, dat wil zeggen voornamelijk Kroaten en moslims, in staat te stellen naar hun huizen terug te keren respectievelijk een nieuw bestaan op te bouwen, en geeft de EU in dit kader steun aan het op verzoening tussen de bevolkingen gerichte en sociaal werk van de katholieke bisschop van Banja Luka, Franjo Komarica?

3-211

Neyts-Uyttebroeck, Raad. - (FR) De Raad wil het geachte EP-lid graag wijzen op zijn antwoord op de mondelinge vraag H-0689 van de laatste vergaderperiode van oktober dit jaar. In dat antwoord heeft de Raad aangegeven dat de terugkeer van ontheemden deel uitmaakt van de voorwaarden die de Europese Unie in het kader van het stabilisatie- en associatieproces heeft opgelegd en die tijdens de Top van Zagreb door de landen in de regio zijn onderschreven.

In zijn op 11 juni 2001 goedgekeurd screeningsverslag over de vooruitgang die de landen in de regio hebben geboekt met betrekking tot deze voorwaarden voor opname in de Unie, heeft de Raad aangegeven dat het proces inzake de terugkeer van vluchtelingen en ontheemden naar alle delen van Bosnië-Herzegovina moet worden versneld en dat de maatregelen die getroffen moeten worden om een goede terugkeer mogelijk te maken overeenkomstig het Akkoord van Dayton-Parijs moeten worden versterkt.

Het valt onder de verantwoordelijkheid van de plaatselijke en nationale autoriteiten om de benodigde maatregelen te treffen. De Europese Unie zal dit vraagstuk in het kader van de regeling inzake de toetsing van het proces zeker blijven volgen. Ze zal hiertoe controleren in hoeverre er aan de voorwaarden is voldaan wat betreft het niveau van aangeknoopte betrekkingen en de geboden technische en economische bijstand.

Overeenkomstig het Vredesakkoord van Dayton-Parijs uit 1995, dat het einde van de oorlog in Bosnië-Herzegovina bezegelde en voorzag in de post van Hoge Vertegenwoordiger, diende de Hoge Vertegenwoordiger onder meer toe te zien op de tenuitvoerlegging van dit Akkoord. De huidige bekleder van dit ambt, de heer Wolfgang Petric, heeft in het verleden niet geaarzeld om plaatselijke verantwoordelijken uit hun functie te zetten als bleek dat zij zich tegen de tenuitvoerlegging van het Vredesakkoord verzetten, met inbegrip van bijlage VII over de terugkeer van vluchtelingen en ontheemden. Hij heeft hierbij gehandeld overeenkomstig de bevoegdheden die hem in december 1997 zijn verleend door de ministeriële conferentie van de Raad voor de tenuitvoerlegging van de vrede van Bonn. De Raad heeft

herhaaldelijk zijn steun uitgesproken voor de inspanningen die de heer Petric zich heeft getroost bij het vervullen van zijn mandaat.

De vraag met betrekking tot de materiële steun van de Europese Unie aan de terugkeer van vluchtelingen en ontheemden naar hun huizen, opdat zij een nieuw bestaan kunnen opbouwen, dient in eerste instantie aan de Commissie te worden gesteld. Deze instelling is namelijk in eerste instantie verantwoordelijk voor het beheer van de communautaire bijstand. De Raad begrijpt evenwel dat er sinds 1998, in overeenstemming met de aanbevelingen van het Bureau van de Hoge Vertegenwoordiger en de werkgroep “Terugkeer en Wederopbouw”, steeds hogere bedragen zijn vrijgemaakt om de terugkeer van minderheden in de Republika Srpska mogelijk te maken. De sector dient overigens de belangrijke plaats te behouden die hij in het kader van de communautaire bijstand speelt overeenkomstig het programma CARDS 2000-2006, waarin in artikel 2 expliciet gewag wordt gemaakt van steun ten behoeve van de terugkeer van de vluchtelingen en ontheemden.

Ik kan u verzekeren dat de Raad en zijn verschillende leden aan het einde van dit zes maanden durende voorzitterschap bijzonder veel belang hechten aan de terugkeer van de vluchtelingen naar en hun reïntegratie in Bosnië-Herzegovina en andere plaatsen op de Balkan waarvoor deze kwestie helaas ook geldt. De situatie lijkt langzaam maar zeker een minder gespannen karakter te krijgen. Het aantal vluchtelingen dat terugkeert en een nieuw bestaan opbouwt neemt toe. Dit gebeurt ongetwijfeld niet overal in dezelfde mate, maar het is een feit dat dit aantal overal groter wordt. Wij zullen aan deze kwestie aandacht blijven besteden. Dit punt wordt overigens bij alle discussiebijeenkomsten ter tafel gebracht.

3-212

Posselt (PPE-DE). - (DE) Mevrouw de voorzitter van de Raad, hartelijk dank voor dit uitgebreide antwoord en voor uw krachtige engagement op dit terrein. Ik heb slechts twee concrete vragen. Ten eerste: zou de Raad kunnen proberen het precieze aantal ontheemden en vluchtelingen te achterhalen die tot nu toe zijn teruggekeerd naar de Republika Srpska? Er bestaan hierover akkoorden, en die kunnen eigenlijk alleen getoetst worden als men precies weet hoeveel mensen er zijn teruggekeerd. Mocht dat vandaag niet meer lukken, dan verzoek ik u mij uw antwoord schriftelijk mede te delen.

Ten tweede: het tweede aspect heeft betrekking op de concrete hulp aan minderheden. Ik heb gehoord dat de katholieke kerk zich, vooral in de regio Banja Luka, intensief bezighoudt met multi-etnische ziekenverzorging en met vele sociale en landbouwactiviteiten, maar dat de door ons toegezegde middelen uiteindelijk niet zijn goedgekeurd. Dat was de tweede vraag die ik wilde stellen. Ik zou graag horen of u hier meer van weet.

3-213

Page 63: 3-001… · Web viewIk wijs u er opnieuw op dat er voor dit doel op 5 juli tussen het Parlement en de Commissie een kaderakkoord is afgesloten,

12/12/2001 67

Neyts-Uyttebroeck. - (FR) Op de eerste vraag van het geachte EP-lid kan ik alleen maar antwoorden dat ik momenteel niet over de precieze cijfers beschik. Wij zullen de cijfers proberen te achterhalen en ze aan hem doorgeven. Wat de tweede vraag betreft, denk ik dat de heer Posselt die beter aan de Commissie kan stellen. De Commissie houdt zich immers bezig met de concrete tenuitvoerlegging van alle vormen van al dan niet urgente humanitaire hulp. Als ik mij niet vergis weet u dat de Commissie deze zeer concrete vraagstukken onder haar hoede heeft. Ik denk dan ook dat u uw vraag aan de Commissie moet stellen.

3-214

De Voorzitter. - Vraag nr. 8 van Niall Andrews (H-0876/01):

Betreft: EU en internationale maatregelen voor de teruggave van illegaal overgedragen kapitaal

In de conclusies van de top van Tampere hebben de lidstaten zich ertoe verbonden concrete maatregelen te nemen om opbrengsten van misdrijven op te sporen, te bevriezen, in beslag te nemen en te confisqueren. De lidstaten werden ertoe aangespoord om ook de bepalingen van de witwasrichtlijn (die onder meer ook betrekking hebben op de omzetting of de overdracht van goederen en de identificatie van de klanten van financiële en kredietinstellingen), het Verdrag van Straatsburg van 1990 en de aanbevelingen van de Financiële Actiegroep Witwassen van Geld volledig uit te voeren. De lidstaten werd ook gevraagd de herziene richtlijn betreffende het witwassen van geld, die momenteel in een bemiddelingsprocedure wordt behandeld, zo spoedig mogelijk aan te nemen. De Europese Raad vroeg de bevoegdheid van Europol te verruimen tot witwassen van geld in het algemeen en gemeenschappelijke normen te ontwikkelen om te voorkomen dat buiten het rechtsgebied van de Unie geregistreerde ondernemingen en lichamen gebruikt worden om opbrengsten van misdrijven te verbergen en geld wit te wassen. De lidstaten hebben het Verdrag van de Verenigde Naties tegen grensoverschrijdende georganiseerde misdaad ondertekend en dit verdrag verplicht de regeringen ertoe om binnen hun nationaal rechtssysteem de nodige bepalingen goed te keuren die de confiscatie van opbrengsten van misdrijven mogelijk maken.

Vindt de Raad dat de hoger genoemde maatregelen en strategieën in het kader van de EU, de VN en de Raad van Europa bevestigen dat de Europese Unie een rechtmatig belang heeft ten aanzien van geld dat illegaal overgedragen is door voormalige dictators, zoals bijvoorbeeld in Nigeria? Zal de Raad ervoor zorgen dat dit geld, dat zich in banken over het hele EU-grondgebied bevindt, wordt teruggegeven aan de democratisch verkozen regering van Nigeria?

3-215

Neyts-Uyttebroeck, Raad. - Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, zoals in de vraag wordt opgemerkt, hebben de Europese Gemeenschap en de Unie reeds een aantal maatregelen getroffen en hebben zij er andere in voorbereiding, met name in het kader van de bestrijding van de financiële criminaliteit. Deze maatregelen beogen in het bijzonder de bestrijding van het witwassen van geld en de inbeslagneming van de opbrengsten van criminaliteit. Sedert de gebeurtenissen van 11 september jongstleden wordt een bijzondere inspanning geleverd op het gebied van de bestrijding van de financiering van het terrorisme.

Daarnaast bestaat er een veelheid aan andere instrumenten zoals het Europees verdrag inzake wederzijdse rechtshulp in strafzaken van 1959 en de desbetreffende EU-overeenkomst van 2000. Beide verdragen bevatten een aantal algemene voorschriften op

het gebied van de samenwerking tussen staten en dit geheel van instrumenten draagt ongetwijfeld eveneens bij tot de bestrijding van de financiële criminaliteit.

Voorts kan er beroep worden gedaan op een aantal instrumenten op het vlak van het materiële recht, zoals bijvoorbeeld het kaderbesluit betreffende de bestrijding van valsemunterij.

Op 16 oktober van dit jaar is de Raad bijeengekomen in een gezamenlijke formatie van Ecofin en Justitie en Sociale Zaken. Toen heeft de Raad het besluit vastgesteld tot aanneming van het protocol bij de overeenkomst van 29 mei 2000 betreffende de wederzijdse rechtshulp in strafzaken tussen de lidstaten van de Europese Unie. Dit protocol betekent een aanzienlijke verbetering van de samenwerking tussen de lidstaten op het gebied van de bestrijding van economische en financiële criminaliteit en dan meer in het bijzonder bestrijding van geldwitwasserij, corruptie en valsemunterij en het maakt ook een ruime overeenstemming mogelijk over de verspreiding van gegevens betreffende financiële transacties, rekeningen en bankgegevens.

De lidstaten hebben zich ertoe verbonden dat protocol uiterlijk eind volgend jaar te bekrachtigen. Op de specifieke vraag inzake de repatriëring van door voormalige dictators illegaal naar banken van de Unie overgedragen kapitaal kan ik geen antwoord geven aangezien deze vraag buiten de bevoegdheidssfeer van de Raad valt, zoals aan het achtbare lid reeds is meegedeeld tijdens de eerste vergaderperiode van oktober 2001 in antwoord op een identieke vraag die hij toen aan de Raad heeft gesteld.

3-216

Andrews (UEN). - (EN) Dank u mevrouw de fungerend voorzitter voor uw uitgebreide antwoord op het eerste deel van mijn vraag. U begrijpt echter wederom niet de strekking van het tweede deel van mijn vraag, of u wilt deze niet begrijpen. Daarin wordt gesteld dat er in het verleden grote geldbedragen uit landen, zoals Nigeria en Congo, illegaal zijn overgedragen. Dat geld bevindt zich momenteel op rekeningen bij Europese banken en de afgelopen jaren hebben veel mensen geprobeerd om een manier te vinden om dat geld aan de mensen van Nigeria en Congo terug te geven - helaas zonder succes.

Wat ik tegen u als fungerend voorzitter van de Raad wil zeggen, is dat u krachtens de verschillende verdragen waar ik naar verwijs, een verantwoordelijkheid heeft om ervoor te zorgen dat dat geld aan de diverse voormalige kolonies wordt geretourneerd. Nu zult u de reikwijdte van mijn vraag toch wel volledig begrijpen, zodat u daar een antwoord op kunt geven? Ik ga er vanuit dat u er vervolgens voor zult zorgen dat deze bedragen, die illegaal door dictators en terroristen zijn overgedragen, teruggegeven worden aan de mensen in de voormalige kolonies.

3-217

Neyts-Uyttebroeck. - (EN) Ik kan mijn antwoord alleen maar herhalen. Voorlopig beschikt de Raad nog niet

Page 64: 3-001… · Web viewIk wijs u er opnieuw op dat er voor dit doel op 5 juli tussen het Parlement en de Commissie een kaderakkoord is afgesloten,

68 12/12/2001

over een instrument waarmee hij datgene zou kunnen doen dat u van hem vraagt. Het is mogelijk dat een dergelijk instrument in de toekomst ontwikkeld en verbeterd zal worden, maar dat is op dit moment nog niet het geval. Bij gebreke van een dergelijk instrument kan de Raad geen actie ondernemen.

3-218

Rübig (PPE-DE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, geachte mevrouw de voorzitter van de Raad Neyts, geachte dames en heren, in enkele kandidaat-lidstaten is corruptie een belangrijk onderwerp. Wij voeren op dit moment toetredingsbesprekingen met deze landen. Met name middelen uit de privatisering zijn vaak op dubieuze wijze uit deze landen verdwenen. Denkt u dat het mogelijk is om deze punten op te helderen in het kader van de toetredingsbesprekingen, dan wel in ieder geval op dit terrein eenduidige bepalingen toe te passen?

3-219

Neyts-Uyttebroeck. - Wat ik het geachte lid kan antwoorden, is dat bij de onderhandelingen met kandidaat-lidstaten de kwaliteit van de rechtsstaat een belangrijk element is, dat er dus wordt gekeken of de mechanismen die maken dat een staat als rechtsstaat kan worden beoordeeld al dan niet aanwezig zijn en dat er eveneens veel aandacht wordt besteed aan de kwaliteit van de rechterlijke macht. Je kunt bijvoorbeeld lezen in individuele verslagen over de toestand in een kandidaat-lidstaat dat er tot op heden onvoldoende vorming is voor rechters, dat ze onvoldoende worden betaald en dat dit noodzakelijkerwijze ontoelaatbare praktijken in de hand werkt en dergelijke meer.

Dus in die zin wel, collega, wel in de zin van maximale transparantie, wel in de zin van vastheid van rechtspraak, wel in de zin van ervoor zorgen dat er instanties zijn bij wie men desgevallend in beroep kan gaan wanneer men zich slecht behandeld acht, en zo verder, enzomeer, dus in die zin wel. In de zin van individuele dossiers gaan uitspitten, dat niet.

3-220

De Voorzitter. - Vraag nr. 9 van Claude Moraes (H-0879/01):

Betreft: Het geval Tracey Housel, een Britse onderdaan die in Georgia, USA, op zijn terechtstelling wacht

Kent de Raad het geval van Tracey Housel, een Brits onderdaan die in Georgia, USA, op zijn terechtstelling wacht?

Maakt de Raad zich zorgen dat de heer Housel wellicht geen eerlijk proces heeft gehad dat in overeenstemming was met de normen van het internationaal humanitair recht?

Welke stappen kan de Raad nemen om de heer Housel behulpzaam te zijn?

3-221

Neyts-Uyttebroeck, Raad. - (FR) De Europese Unie is van mening dat de doodstraf, die uiteraard onomkeerbaar is, een bijzonder onmenselijke straf is. Zij is er dus in alle gevallen op tegen en zet zich in voor de wereldwijde afschaffing ervan. Het verontrust haar dat er ieder jaar

gevangenen worden terechtgesteld. Er zijn nog ongeveer negentig landen die de doodstraf hanteren, hoewel slechts een minderheid van deze landen - zo’n dertig, waaronder de Verenigde Staten - deze straf ook daadwerkelijk in praktijk brengt.

Met het oog op haar doelstelling om de doodstraf wereldwijd uit te bannen, heeft de Unie in 1998 een aantal richtsnoeren opgesteld met daarin de omstandigheden waarin ze specifieke en gerichte maatregelen dient te treffen. In de landen waar de doodstraf nog bestaat probeert de Unie de toepassing ervan geleidelijk terug te dringen. Verder benadrukt ze dat in voorkomende gevallen de uitvoering van de doodstraf aan een aantal minimumnormen moet voldoen. Ik weet dat het nauwelijks verdedigbaar is om dergelijke gradaties aan te brengen, maar dat is wel de weg die we zelfs bij zulke vreselijke gebeurtenissen dienen te bewandelen.

De Europese Unie volgt aandachtig de situatie in de Verenigde Staten, waar regelmatig executies plaatsvinden. In 2001 zijn er overeenkomstig de richtsnoeren van de Unie stappen ondernomen ten behoeve van een aantal ter dood veroordeelden in Georgia, Oklahoma en Texas. Voorts heeft de Unie in het najaar van 2000 besloten om zich voor de eerste keer op te stellen als amicus curiae in een proces dat tegen het federale Hooggerechtshof was aangespannen met betrekking tot een ter dood veroordeelde. Ze wilde hiermee nagaan of de rechter zich in zijn jurisprudentie aan het internationaal recht had gehouden met betrekking tot de terdoodveroordeling van een persoon die op het moment van zijn misdaad nog minderjarig was. Het voorzitterschap van de Unie heeft in dit kader een verzoekschrift ingediend om Alexander Williams, die nog geen 18 was toen hij zijn misdaad pleegde, als amicus curiae bij te staan. De zaak is nog altijd in behandeling bij het Hooggerechtshof van de staat Georgia. In een andere zaak - Atkins tegen Virginia - wil de Unie een ander verzoek indienen om als amicus curiae op te kunnen treden voor het Hooggerechtshof, teneinde haar standpunt over de toepassing van de doodstraf op zwakzinnigen opnieuw te bevestigen.

De Raad is op de hoogte van de details van de zaak-Housel en weet dat het Hooggerechtshof van de Verenigde Staten nog dit jaar een besluit kan nemen. Wij willen benadrukken dat in het geval van een ter dood veroordeelde onderdaan van een lidstaat de Unie alleen actie onderneemt op verzoek van de betreffende lidstaat. Deze lidstaat kan immers het beste beoordelen of een dergelijk communautair optreden wenselijk is. In dit stadium heeft de Raad nog geen verzoek van het Verenigd Koninkrijk ontvangen ten gunste van de heer Housel. De Raad heeft vernomen dat het Verenigd Koninkrijk deze zaak samen met de advocaten van de veroordeelde zeer nauwlettend volgt.

3-222

Moraes (PSE). - (EN) Ik wil de fungerend voorzitter graag bedanken voor het erg uitgebreide antwoord. Ik heb geen aanvullende vraag, maar ik zou er bij de Raad

Page 65: 3-001… · Web viewIk wijs u er opnieuw op dat er voor dit doel op 5 juli tussen het Parlement en de Commissie een kaderakkoord is afgesloten,

12/12/2001 69

op aan willen dringen om te blijven volharden in die houding ten opzichte van dergelijke situaties waar EU-burgers bij betrokken zijn. Veel kiezers van andere afgevaardigden in dit Parlement hebben wellicht ook een aantoonbaar oneerlijk proces gehad. Dit komt steeds vaker voor. Naar mijn mening heeft de Raad, naast de lidstaat die namens deze EU-burgers intervenieert, hierbij een duidelijke taak. Ik verwacht zonder meer dat de regering van het Verenigd Koninkrijk protest aantekent bij de Raad met betrekking tot deze kwestie, die naar mijn idee een voorbeeld is van een oneerlijk proces met een onomkeerbaar gevolg, namelijk de doodstraf.

3-223

Zacharakis (PPE-DE). - (EN) Ik heb een motie van orde. Ik zou erop willen wijzen dat, behalve de laatste spreker, geen enkele collega zich aan de spreektijd heeft gehouden. Dat betekent dat er slechts negen vragen behandeld konden worden, waarvan er bij de eerste vier sprake was van een gecombineerd antwoord.

3-224

De Voorzitter. - Dezelfde overweging heb ook ik, mijnheer Zacharakis, maar u zult begrijpen dat het niet passend is om de afgevaardigden op drastische wijze de microfoon te ontnemen. U als parlementariër zult begrijpen dat er een beroep moet worden gedaan op de solidariteit en de gemeenschapszin van de afgevaardigden. Ik heb uw met luide stem gebrachte overweging goed op me in laten werken.

Ik wil mevrouw Neyts-Uyttebroeck bedanken voor de buitengewoon goede samenwerking die ze deze zes maanden heeft onderhouden. Het feit dat ze zelf parlementslid is geweest heeft zeker bijgedragen aan haar ontvankelijkheid, ook bij het beantwoorden van de afgevaardigden. Hartelijk dank.

(Applaus)

Aangezien de tijd die is bestemd voor vragen aan de Raad om is, zullen de vragen 10 tot 38 schriftelijk worden beantwoord.

Het vragenuur aan de Raad is beëindigd.

3-225

VOORZITTER: DE HEER COLOM I NAVALOndervoorzitter

3-226

Conflictpreventie

3-227

De Voorzitter. - Aan de orde is het verslag (A5-0394/2001) van de heer Lagendijk, namens de Commissie buitenlandse zaken, mensenrechten, gemeenschappelijke veiligheid en defensiebeleid, over de mededeling van de Commissie inzake conflictpreventie (COM(2001) 211 - C5-0458/2001 - 2001/2182(COS)).

De heer Lagendijk heeft het woord.

3-228

Lagendijk (Verts/ALE), rapporteur. - Voorzitter, conflictpreventie heeft zich de afgelopen jaren ontwikkeld tot een echt, om het in goed Nederlands te zeggen, feel good-begrip. Iedereen is vóór conflictpreventie, waarom zou je ertegen zijn? Er is altijd wel wat mee te doen en waarom zou je niet opnemen in een heel rijtje van maatregelen?

Op die manier heeft conflictpreventie zich langzaam ontwikkeld van een prioriteit van en voor pacifisten via een soort leuke nevenactiviteit naast militaire activiteiten tot wat ik durf te noemen een op dit moment door velen erkend centraal streven van de Europese Unie. Het is niet langer het speeltje van één fractie, het is geworden tot een centraal streven van de Europese Unie als geheel en dat is ook de reden waarom ik denk dat het moment is aangebroken om veel van wat er tot nu toe over conflictpreventie is geschreven - er zijn prachtige rapporten verschenen de afgelopen jaren, ook van de Europese Commissie, waarvoor hulde - over te zetten in de praktijk. Gelukkig hoeven we daarbij niet helemaal bij nul te beginnen, want met name op basis van de ervaringen op de Balkan gedurende de afgelopen tien jaar is duidelijk geworden wat de Europese Unie kan en ook al heeft gedaan op het gebied van conflictpreventie.

Zoals u misschien weet, ben ik ook rapporteur voor het stabiliteitspact en ik prijs dat altijd aan als het grootste conflictpreventieproject. Ik ben er echt van overtuigd dat de samenhang in dat programma tussen democratie, economische ontwikkeling en veiligheid een voorbeeld is van hoe conflictpreventie zich heeft ontwikkeld van een papieren begrip tot een in de praktijk zeer goed te gebruiken middel.

In mijn verslag sta ik stil bij drie punten en dat wil ik ook vandaag doen. Misschien wel het eenvoudigste, maar in de praktijk toch vaak knap lastige punt is de samenwerking tussen de Europese Unie en de OVSE. Iedereen heeft er de mond van vol dat dat zou moeten, dat het goed is dat het gebeurt en het gebeurt ook al. Op een heleboel plaatsen is er een goede samenwerking met de OVSE, maar ik kom nog net te vaak op plekken waar die samenwerking niet helemaal goed loopt. Ik was onlangs met een aantal collega's in Macedonië en daar zie je dat de Europese Unie een waarnemingsmissie heeft, maar de OVSE ook en dat de samenwerking tussen beide zachtjes uitgedrukt niet echt optimaal is.

De commissaris heeft een week geleden in Boekarest een aantal goede voorstellen gedaan over de samenwerking tussen EU en de OVSE, bijvoorbeeld in de Zuid-Kaukasus en in Centraal-Azië. Ik denk dat het goed zou zijn als de Commissie in de toekomst misschien nog wat meer dan ze nu doet bij elke actie - ook op de Balkan waar het, nogmaals, vaak goed gaat maar ook te vaak net niet goed gaat - kijkt naar die samenwerking met de OVSE, die vaak dezelfde taken heeft en vaak op hetzelfde terrein actief is, om die samenwerking en die taakverdeling beter vorm te geven.

Page 66: 3-001… · Web viewIk wijs u er opnieuw op dat er voor dit doel op 5 juli tussen het Parlement en de Commissie een kaderakkoord is afgesloten,

70 12/12/2001

Een tweede punt in mijn verslag is het Europees civiel vredeskorps. Ook daarvan zou je met enige zelfspot kunnen zeggen dat het zich heeft ontwikkeld van een leuk speeltje van de Groenen tot een cruciaal onderdeel van de gereedschapskist die de Europese Unie ter beschikking heeft. Ik wil de Commissie dan ook oproepen om niet zoals vijf of zes jaar geleden te denken, dank u wel Parlement voor het idee van het civiele vredeskorps, en er voor de rest niks mee te doen, maar om nu de kansen te grijpen die er naar mijn overtuiging zijn om dat Europese vredeskorps op te bouwen en tot een centraal punt in het beleid van de Europese Unie te maken. Dat kan, niet alleen omdat ik dat leuk vind of dat het Parlement dat leuk vindt, maar ook omdat er in de tussentijd ervaringen zijn opgedaan met civiele vredeswaarnemers. De Europese Unie heeft een waarnemerskorps en heeft waarnemersmissies op verschillende plekken ter wereld. In Duitsland en in Zweden is ervaring opgedaan met het trainen van civiele waarnemers en ik denk dat het moment gekomen is voor de Commissie, voor de Europese Unie, om die ervaring en die kennis en ook die mensen veel beter te coördineren en te poolen, zodat de Europese Unie in de toekomst niet alleen militair op een snelle manier kan reageren, maar ook als het gaat om het sturen van civiele waarnemers.

Ten slotte het derde en misschien wel meest ingrijpende punt in mijn verslag. Ik zou er sterk voor zijn als conflictpreventie wordt weggehaald bij de Commissie buitenlandse zaken. Wat bedoel ik daarmee? Het kan niet langer zo zijn dat wij praten over een of ander EU-beleid, bijvoorbeeld op het gebied van landbouw of op het gebied van de handel, waarvan we vinden dat het moet dienen om bijvoorbeeld in Afrika de economie beter te ontwikkelen en dan tegelijkertijd onderdelen van dat beleid - ik noem de bekende exportsubsidies - blijven hanteren waarvan we weten dat die ter plekke, in Afrika bijvoorbeeld, geen stabiliserend effect hebben maar juist de economische structuur door elkaar halen of verhinderen dat die zich goed ontwikkelt.

Ik zou ervoor zijn als conflictpreventie in de toekomst net als mensenrechten en milieu een eindpunt wordt van alle beleid van de Europese Unie, niet alleen op buitenlands terrein maar ook op het gebied van bijvoorbeeld handel en landbouw. Als dat lukt, als het lukt om conflictpreventie tot een centraal punt te maken op alle terreinen van het EU-beleid dan ben ik tevreden en dan heeft wat ik een stokpaardje van de zachte krachten zou willen noemen zich ontwikkeld tot de harde kern van het beleid van de EU in het buitenland en overal ter wereld.

3-229

Oostlander (PPE-DE). - Mijnheer de Voorzitter, ik wil graag aansluiten bij wat de harde kern van de conflictbestrijding zojuist heeft opgemerkt. Rapporteur Lagendijk, ik stem heel vaak in met wat hij op dit soort gebieden zegt, want inderdaad - die eer moeten wij hem geven - met name uit de groene sector is het idee van conflictpreventie met niet-militaire middelen heel vaak met grote duidelijkheid naar voren gebracht. Je kunt ook

zeggen dat dat in deze tijd extra actueel is. De Europese Unie is zwak wat betreft haar militaire bijdrage aan internationale veiligheid en aan de binnenlandse rechtsorde van de landen om ons heen. Dat hebben we gezien bij de moeilijkheid om die rapid reaction force op poten te zetten. Er is een goed begin, maar vaak wordt nog betwijfeld, en misschien ook wel zeer terecht, of dat wel tijdig tot een resultaat leidt.

Des te meer mogelijkheden heeft de Unie op het gebied van de niet-militaire middelen. En dat ligt ook meer binnen de werkingssfeer van de bevoegdheden van de Commissie, naar mij voorkomt. Op dat gebied hebben wij ook competenties. Vandaar dus dat het middel van civiele aard steeds belangrijker wordt, met name voor de Europese Unie, zowel vanuit haar militaire zwakheid bekeken als voor wat betreft de actualiteit van de civiele middelen bij de beheersing en het voorkomen van conflicten. De koude oorlog is voorbij en de hele veiligheidscontext is veranderd. Geen grootschalige dreigingen meer, maar kleinere, soms hardnekkige oorlogen met ideologische, maffiose en etnische aspecten. Het opflakkeren van zulke conflicten kan heel goed met civiele middelen worden voorkomen. En zeker het wéér opflakkeren daarvan. Vandaar ook de grote activiteit die met name ook door de Europese Unie op het ogenblik ontwikkeld wordt in gebieden met spanningen of waar juist spanningen zijn bezworen.

Toestanden van wetteloosheid verdienen een heel andere aanpak. Daarbij gaat het om inzet van politie, bestuursambtenaren, hulporganisaties, technici, waarnemers, economen, mensen die verstand hebben van de ontwikkeling van de civiele samenleving. Kortom, een totaalbenadering. Ik ben het dan ook eens met de provocerende stelling: "Het moet weg bij buitenlandse zaken". Dat wil wat mij betreft zeggen dat het een totaalbenadering moet zijn van de samenleving. Daar gaat het om bij conflictbeheersing en daar speelt de Commissie buitenlandse zaken waarschijnlijk blijvend een belangrijke rol in, maar zeker ook andere sectoren van dit Parlement.

De hele ontwikkeling van een land heeft namelijk ook heel veel te maken met het bezweren van gewelddadige conflicten. En ik moet zeggen dat collega Lagendijk op een uitstekende wijze de mogelijkheden op een rij heeft gezet. Terecht zegt hij dat wij ons bijvoorbeeld niet moeten neerleggen bij het bestaan van die tweepijlerstructuur, dat we die weer aan de orde moeten stellen en dat er een begroting moet zijn voor de dingen die wij op dit gebied gaan doen. Ik denk dat de eenheid van de Europese Unie, met name ook op dit vlak, een direct veiligheidsbelang is. Wij moeten ook op dit gebied van conflictbeheersing met één stem spreken. Dus ook onze eigen activiteiten als overheden en ook als bedrijfsleven in onze landen goed onder controle houden.

Ik begrijp de voorkeur van de rapporteur voor een vredescorps, maar ik wil erop wijzen dat het erratum dat ik kreeg, dat gaat over artikel 17, een erratum is dat

Page 67: 3-001… · Web viewIk wijs u er opnieuw op dat er voor dit doel op 5 juli tussen het Parlement en de Commissie een kaderakkoord is afgesloten,

12/12/2001 71

volgens mij niet deugt: artikel 17 is nog steeds een uitstekend artikel en ik heb niet ten onrechte gezegd dat het vredeskorps moet worden ontwikkeld in het kader van de rapid reaction facility. Dat kader hebben wij en ik hoop dat het gehandhaafd blijft.

3-230

Wiersma (PSE) - Voorzitter, de PSE-fractie hecht grote waarde aan het debat over de rol van de Europese Unie op het gebied van conflictpreventie en wij waarderen zeer de inspanningen van de Europese Commissie op dat gebied en natuurlijk ook het uitstekende verslag van collega Lagendijk. Het gaat om een belangrijk onderwerp en het is zeker niet alleen een Nederlandse hobby, al krijgen we misschien een beetje die indruk door de sprekerslijst met de eerste vier sprekers die toevallig, heel toevallig uit dat land komen.

De Europese Unie is bij uitstek de organisatie die een grotere rol kan spelen bij het voorkomen van conflicten, het oplossen ervan of de wederopbouw erna. De Gemeenschap is de uitdrukking van een breed veiligheidsconcept dat gebaseerd is op economisch en politieke samenwerking en op gedeelde waarden. Dit succesvolle model staat op het punt geëxporteerd te worden naar Midden- en Oost-Europa, Cyprus en natuurlijk ook naar Malta. In de Balkan zijn we met dezelfde intentie bezig en de EU staat nu voor de opgave een zinvolle rol te vinden bij de wederopbouw in Afghanistan.

Al deze acties vallen wat mij betreft onder de brede noemer van conflictpreventie. Toch kan men nog altijd stellen dat er binnen de Europese Unie al een cultuur van conflictpreventie heerst. Er wordt soms nog jaloers gekeken naar de NAVO of naar de militaire slagkracht van de Verenigde Staten alsof de Europese Unie die positie zou moeten ambiëren. Het militaire middel is er slechts één uit een hele reeks die voor veiligheid kunnen worden ingezet. Het is het middel van de laatste instantie. Conflictpreventie is erop gericht om geweld of herhaling ervan te voorkomen door tijdig in te grijpen met voornamelijk civiele instrumenten. Wil conflictpreventie een effectief instrument van EU-veiligheidsbeleid worden dan moet het een integraal onderdeel zijn van ons denken en doen. Dat zal de Europese Unie dwingen, vaker dan nu het geval is, vooruit te kijken en conflicthaarden tijdig op te sporen. Het dwingt de Europese Unie ook nieuwe instrumenten zoals snellereactiefaciliteiten te ontwikkelen en de coördinatie tussen de drie pijlers de aanzienlijk te verbeteren. Het is eenvoudig een voorbeeld te verzinnen waarbij een effectieve operatie inzet van middelen uit alle drie pijlers vereist. In de huidige situatie is dat vaak nog zo'n bureaucratische en institutionele nachtmerrie.

De kracht van de Europese Unie komt voort uit de veelheid van beschikbare en nog te ontwikkelen instrumenten waaronder over enkele jaren ook het militaire. Om deze effectief te kunnen inzetten voor de korte of de langere termijn is een soort conflictpreventiecentrum nodig. Wat gaat waar gebeuren en wat gaan we eraan doen? Maar het gaat uiteindelijk

ook om politieke wil. De Europese Unie is actief op veel min of meer niet stabiele gebieden en regio's waar de conflictstof zich ophoopt en de Europese Unie zou meer dan nu het geval is in haar beleid ter zake, conflictpreventie zichtbaar moeten benadrukken en daarover ook regelmatig rapporteren. Haar streven zou moeten zijn een net zo'n zichtbare rol te spelen als de NAVO maar dan op het gebied van conflictpreventie en de inzet van civiele middelen. Op zo'n rol zouden de meeste EU-burgers denk ik heel trots zijn.

3-231

Van den Bos (ELDR). - De belangrijkste uitzondering op de algemene vooruitgang van de mensheid is het onvermogen om gewelddadige conflicten te voorkomen. De wetenschap bereikt ongekende hoogtes, er is een communicatierevolutie en eertijds onoplosbare problemen kunnen nu worden opgelost maar de wereld wordt er niet veiliger op.

In de jaren negentig zijn zo'n vijf en een half miljoen mensen omgekomen in honderd gewapende conflicten en een veelvoud van deze mensen is van huis en haard verdreven. De oorlogsinspanningen blokkeren in veel landen elke vorm van economische en sociale ontwikkeling.

Sinds 11 september is ook bij de Amerikanen het besef doorgebroken dat onze verantwoordelijkheid niet stopt bij de eigen grenzen of de landen die voor ons van strategisch belang zijn. Niet alleen de economieën zijn mondiaal aan elkaar gekoppeld maar ook het menselijk lijden.

We krijgen steeds meer inzicht in de diepere oorzaken van gewelddadige conflicten; zowel de Commissie als Lagendijk hebben hier blijk van gegeven. Onrechtvaardige welvaartsverdeling, religieuze en etnische tegenstellingen, gebrek aan democratie, slecht bestuur. Het oplossen van deze structurele problemen is even essentieel als moeilijk.

Betere structuren moeten het onmogelijk maken dat politieke leiders hun ongebreidelde honger naar macht en rijkdom ongestoord kunnen botvieren. Het zijn steeds weer de massa's die leiden onder de strijd naar de macht waar ze zelf geen deel van uitmaken.

Onze generaties zijn voor het eerst getuige van grootschalig contact tussen beschavingen, culturen en religies, en dit leidt zeker aanvankelijk tot onbegrip en intolerantie. De oorzaak hiervan is dat culturen en religies de eigen waarden en de normen te vanzelfsprekend vinden.

Echter, gelovigen overal ter wereld geloven niet maar ze weten het zeker. En als het geloof een functie wordt in de eigen ontevredenheid leidt dit gemakkelijk tot rampzalig fundamentalisme.

Conflictpreventie en mondialisering van waardesystemen in goede banen leiden is de grootste uitdaging van deze tijd en Europa moet met de

Page 68: 3-001… · Web viewIk wijs u er opnieuw op dat er voor dit doel op 5 juli tussen het Parlement en de Commissie een kaderakkoord is afgesloten,

72 12/12/2001

Verenigde Staten samen, dat is heel belangrijk, een strategie volgen die conflicten in de wortel aanpakt.

Als de Europese Unie haar conflictvoorkomende rol wil versterken ook in Cotonou-verband, moet zij daartoe voldoende worden uitgerust. De weerstand bij veel regeringen om de Commissie en haar delegaties te versterken is funest voor het effectief uitvoeren van het Europees beleid.

Indrukwekkende redevoeringen vanochtend van de Sacharovwinnaars hebben ons laten delen in het immense verdriet en ook de morele kracht van deze slachtoffers van zinloos geweld. Er is weinig hoop zolang tolerantie als verraad wordt beschouwd en het oog om oog beginsel tot blindheid leidt zoals in het Midden-Oosten en Angola. Er is alleen hoop als we de onrechtvaardigheden ook echt aanpakken en tolerantie, wederzijds begrip en intensieve dialoog overal ter wereld het leidend beginsel wordt.

Na de economie en de wetenschap zijn nu de morele waarden aan de beurt om vooruitgang te boeken.

3-232

Schroedter (Verts/ALE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, conflictpreventie mag niet slechts bestaan uit snellereactiefaciliteiten en politietroepen. Zoals de heer Lagendijk reeds heeft gezegd, betekent conflictpreventie voor onze fractie dat het EU-beleid in al zijn facetten wordt gericht op vermindering en voorkoming van conflicten. Dat betekent dat landbouwexportsubsidies worden geschrapt, dat de EU-markten voor gevoelige producten worden geopend, dat er een sociaal rechtvaardig handelsbeleid wordt gevoerd en vooral dat handelspreferenties alleen toegestaan worden aan landen waar de mensenrechten zijn gewaarborgd. Het staat voor ons buiten kijf dat het besluit van Göteborg een mijlpaal is in het Europese buitenlands beleid. Niettemin gaat het er nu om dat er niet alleen wordt gepraat over conflictpreventie, maar dat er werkelijk iets wordt ondernomen.

Dat betekent dat er in de Europese Unie een cultuur van preventie moet worden geschapen als kader voor het algehele beleid. Van doorslaggevend belang hierbij is dat alle leveringen van wapens, klein en groot, worden gestopt. Het Europees buitenlands beleid dient voornamelijk gericht te zijn op ondersteuning van de mensenrechten en op een duurzame ontwikkeling. Conflictpreventie kan echter alleen dan slagen als civiele actoren erbij betrokken worden. Daarom stellen wij voor om een platform voor NGO’s in te stellen en tot een samenwerkingsverband met hen te komen. Dat betekent financiële steun aan non-gouvernementele organisaties, hetgeen aanzienlijk goedkoper is dan militaire conflicten.

3-233

Marset Campos (GUE/NGL). - (ES) Mijnheer de Voorzitter, ik wil in de eerste plaats duidelijk maken dat de meerderheid van mijn fractie achter het voortreffelijke verslag van de heer Lagendijk staat. Er is echter een kwestie waardoor het verslag tegen een

andere achtergrond wordt geplaatst: 11 september. Er is sprake van voor 11 september en van na 11 september, wat de zwakheden aan het licht brengt in het belangrijke traject dat de Europese Unie heeft afgelegd ten gunste van conflictpreventie. Ik denk dat we er geen twijfel over mogen laten bestaan dat er meer informatie moet komen over de geheime diensten. Die hebben bijvoorbeeld vanuit Noord-Amerika een staat gesteund, zoals de Taliban in Afghanistan, die vervolgens de openlijke vijand van de hele wereld is geworden.

Er is tevens een ander belangrijk aspect dat ook voorkomt in het verslag-Lagendijk maar tot nu toe nog niet is genoemd: of de Europese Unie kiest krachtig voor steun aan de VN en het streven van de VN om het internationaal recht te gebruiken bij de oplossing van conflicten, of we blijven Noord-Amerika zien als een belangrijke macht die kan doen en laten wat hij wil, waarbij wij enkel pleisters op de wonden plakken. Daarom is het zo belangrijk dat de aanbevelingen van het verslag-Lagendijk in de praktijk worden gebracht.

Een ander aspect dat ik wilde noemen is het belang van de economische dimensie die zonder twijfel de oorzaak is van veel conflicten en op een globale manier moet worden bekeken. Daarom moeten enkele verklaringen worden genuanceerd, omdat een grote liberalisering soms erger kan zijn dan mogelijke protectie.

3-234

Belder (EDD). - Mijnheer de Voorzitter, deze korte bijdrage wil ik gebruiken om woorden van waardering te spreken over het verslag-Lagendijk. De rapporteur moet nu wel zijn oren spitsen, want in de buitenlandcommissie was ik de enige tegenstemmer. Onverwachte bijval van een opposant? Als het gaat om de gedegenheid van het verslag wel. Ik waardeer de integrale benadering van collega Lagendijk waar het gaat om conflictpreventie. Niet alleen ten aanzien van de expliciete oorzaken van conflicten, maar ten aanzien van de impliciete gevolgen van beleid dat op het eerste gezicht weinig met conflicten van doen heeft. De oproep aan de Commissie om zorgvuldig te kijken naar de gevolgen van het Europese beleid voor lokale conflicten ondersteun ik dan ook.

Echter, waar het gaat om de taken van de Europese Unie op het gebied van conflictpreventie, verschil ik van mening met de rapporteur. Onder erkenning van grotere internationale verbanden, bepleit hij een omvangrijke rol voor de EU. Ik heb daar mijn twijfels bij. Uit waardering voor het rapport en om niet de indruk te wekken een tegenstander van conflictpreventie te zijn, verander ik mijn tegenstem in een onthouding.

3-235

Ferrer (PPE-DE). - (ES) Mijnheer de Voorzitter, ik wilde de rapporteur in de eerste plaats gelukwensen met zijn voortreffelijke verslag over conflictpreventie, een thema dat dit Parlement altijd vanzelfsprekend heeft gevonden.

Het staat buiten kijf dat de beste manier om een oorlog te winnen vermijding daarvan is, en voor vermijding

Page 69: 3-001… · Web viewIk wijs u er opnieuw op dat er voor dit doel op 5 juli tussen het Parlement en de Commissie een kaderakkoord is afgesloten,

12/12/2001 73

bestaat er geen beter wapen dan preventie. Preventie betekent de oorzaken blootleggen die eraan ten grondslag liggen en betekent aan een oplossing daarvan werken. Daarom is een horizontale benadering nodig - de benadering die de rapporteur, met succes, voorstelt -, dat wil zeggen een benadering die niet alleen de gemeenschappelijke Europese politiek omvat maar alles, de hele maatschappij.

Dat maakt de niet-structurele maatregelen om de verzoening te bevorderen ook zo belangrijk, met name in de regio’s die een gewelddadig conflict achter de rug hebben. Zonder die maatregelen zouden alle vredesinspanningen van de internationale gemeenschap of van de lokale gemeenschappen zelf die door het conflict zijn ontstaan, op niets uitlopen, omdat bij de minste of geringste onenigheid de vlammen van de haat, die tot het conflict hadden geleid of door het conflict zijn ontstaan, opnieuw kunnen oplaaien.

Het is noodzakelijk - en ik vraag de Commissie daar met nadruk om - dat er niet alleen meer aandacht komt voor vredesonderwijs, maar vooral ook meer middelen beschikbaar worden gesteld, in de lijn van het werk dat Mayor Zaragoza heeft verricht toen hij aan het hoofd van de Unesco stond, en waar Kofi Annan ons enkele dagen geleden aan herinnerde.

Aan de andere kant is het van belang dat niet alleen de wapenhandel wordt beteugeld maar ook de handel in diamanten en andere grondstoffen. Daarom vraag ik de Commissie ons met name te zeggen welke maatregelen zij denkt te nemen om de gedragscode betreffende de beheersing van de diamantenhandel te perfectioneren en efficiënter te maken aangezien, zoals de Europese instellingen en de VN al hebben aangegeven, achter veel conflicten die de wereld en met name het Afrikaanse continent teisteren, een strijd om grondstoffen schuil gaat.

3-236

Fava (PSE). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, geachte collega's, ik geloof dat Europa lijdt aan steeds dezelfde tekortkoming in zijn conflictpreventiebeleid: we zijn langzaam, voorspelbaar, en we hebben onvoldoende gezag. Mijns inziens is een van de verdiensten van het verslag van de heer Lagendijk dat hij de legitimering van een politieke instantie als Europa eerder ziet in preventie dan in machtsvertoon. Europa legitimeert zich ook door het besef dat een duurzame en rechtvaardige vrede met politieke middelen wordt bereikt, niet met geweld.

Wij waarderen in het verslag van de heer Lagendijk vooral de aandacht voor preventie als consequentie van het sociaal beleid van Europa, en niet alleen als gevolg van een nuttige justitiële samenwerking, waarvan we evenwel nooit mogen afzien. Sociaal beleid wil zeggen dat preventie, de capaciteit om vooruit te zien, te voorkomen, om conflicten vroegtijdig op te lossen deel moet uitmaken van al het beleid van de Europese Unie, zoals andere collega’s al hebben gezegd. Daarvoor zijn investeringen in geld en mensen nodig. In dat opzicht lijkt het aantal delegaties van de Europese Unie in de

andere landen absoluut ontoereikend te zijn ten opzichte van de eisen die het preventiebeleid stelt.

We moeten voorkomen dat de ontwikkelingssamenwerking, zoals collega Lagendijk zei, een conflictsamenwerking wordt, en we moeten dus vooral nauwgezet, rigoureus en rationeel zijn bij al ons economisch beleid. Tot slot deel ik zijn kritiek op de Raad en de Commissie omdat zij in de afgelopen zes jaar - en zes jaar is een lange tijd, een tijd met honderden conflicten - niets hebben gedaan met het voorstel voor een Europees civiel vredeskorps dat het Parlement destijds naar voren heeft gebracht. Wij moeten voorkomen, en om te voorkomen moeten vaak risico’s worden genomen. Dat is wat we vragen van de Raad, de Commissie en van dit Parlement.

3-237

Maes (Verts/ALE). - Mijnheer de Voorzitter, het is goed te weten dat er op dit ogenblik veel meer mensen luisteren dan alleen de mensen in de zaal. Ik wil graag rapporteur Lagendijk feliciteren, precies op deze symbolische dag waarop wij de Sacharovprijs hebben uitgereikt aan vredesactivisten uit Israël, Palestina en Angola. Ik denk dat een blik op de wereld ons tot realisme leidt. Wij moeten evalueren wat wij aan het doen zijn in het Midden-Oosten, in Afrika, met drie miljoen slachtoffers in de Democratische Republiek Congo en wat we zullen moeten doen in Afghanistan. Wij moeten vermijden dat het tot conflicten komt, dat conflicten gemilitariseerd worden, of dat conflicten opnieuw oplaaien.

Daarvoor is een integrale benadering nodig, en daar is door vele collega's al de nadruk op gelegd. In mijn anderhalve minuut wil ik u speciaal aandacht vragen voor één punt uit het verslag, namelijk het civiele vredeskorps. Ik verwacht van u, commissaris Patten, echt een initiatief. Ik sta er versteld over hoeveel geld en mensen er in een paar maanden tijd gemobiliseerd kunnen worden om een oorlog te starten. Zouden we niet even geconcentreerd moeten kunnen werken, evenveel middelen concentreren, mensen concentreren, als het erom gaat de vrede te bewaren en oorlog te voorkomen? En daarom is het zo'n goed idee dat we dat civiele vredeskorps zouden hebben. Het geld is er, er is een raamwerk. Is er ook de politieke wil, dan doen we dat toch!

3-238

Sacrédeus (PPE-DE). - (SV) Mijnheer de Voorzitter, ik wil de rapporteur bedanken voor zijn grondige werk en graag drie punten bespreken die aan het eind van het verslag aan de orde komen.

Paragraaf 24 gaat over de behoefte aan een nauwere samenwerking tussen de Europese Unie en de Verenigde Naties en tussen de Europese Unie en de OVSE. Hierbij wil ik van de gelegenheid gebruik maken en de commissaris belast met externe betrekkingen, de heer Patten, vragen naar zijn visie op de methoden voor het versterken van de samenwerking tussen de Verenigde Naties en de OVSE.

Page 70: 3-001… · Web viewIk wijs u er opnieuw op dat er voor dit doel op 5 juli tussen het Parlement en de Commissie een kaderakkoord is afgesloten,

74 12/12/2001

Ook wil ik paragraaf 27 onder de aandacht brengen, waarin de proliferatie van lichte wapens en handvuurwapens en de behoefte aan een gemeenschappelijke gedragscode voor wapenexport behandeld worden.

Mijn laatste, maar zeker niet minst belangrijke opmerking gaat over paragraaf 28 waarin de betekenis van onderwijs, als sleutelinstrument voor conflictpreventie, wordt onderstreept.

Eigenlijk is het jammer dat er geen debat gevoerd kan worden tussen de rapporteur en ons afgevaardigden. Ik vraag mij namelijk af welke mensenvisie, ethiek en moraal ten grondslag liggen aan deze conflictpreventie. Is het niet zo dat conflictpreventie en democratie met name gebaseerd zijn op verzoening, compromissen en op het feit dat wij tegen ons verlies kunnen?

Ter afsluiting zou ik iets persoonlijks willen zeggen. Als lid van het Europees Parlement was ik ontzet over het feit dat zo'n tweehonderd afgevaardigden de zaal verlieten toen Kim Dae Jung ging spreken. Kim Dae Jung is een belangrijke voorvechter van de democratie en de mensenrechten in Azië, die een hoge persoonlijke prijs heeft betaald in de strijd voor democratie. Tweehonderd afgevaardigden verlieten de zaal toen hij ging spreken. Zoiets is niet bevorderlijk voor de waardigheid van het Parlement. Het was een schandelijke vertoning.

3-239

Carrilho (PSE). - (PT) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, we hebben een paar uur geleden drie winnaars van de Sakharovprijs gehoord. We zijn ontroerd geraakt door hun betoog en hun voorbeeld is voor ons heel stimulerend. We worden echter ook een zeker gevoel van ongemak gewaar. In dit Parlement hebben we namelijk methodes ontwikkeld voor het voorkomen van conflicten, en we weten beter dan alle anderen wie deze methodes moet toepassen. Wij zijn er echter niet in geslaagd de ontwikkeling van zulke conflicten daadwerkelijk te beïnvloeden. Ik herinner mij nog dat aan het begin van dit jaar een door Voorzitter Fontaine voorgezeten vergadering heeft plaatsgevonden met commandant Massoud. Slechts weinigen hadden destijds belangstelling voor zijn bezoek, en we zijn er toen niet in geslaagd hem de nodige steun te geven om zijn positie te versterken. Zo hadden we misschien althans een aantal van de latere gebeurtenissen kunnen voorkomen

We zijn daarom ingenomen met de mededeling van de Commissie en erkennen dat de Commissie goed werk verricht. We zijn het geheel eens met het door de Commissie geformuleerde strategische beginsel. Ik citeer: “het ontwikkelingsbeleid en andere samenwerkingsprogramma’s vertegenwoordigen de belangrijkste instrumenten waarover de Gemeenschap beschikt voor het aanpakken van de oorzaken van conflicten”. We steunen daarom al de in dit document opgenomen voorstellen. We vinden echter, evenals de rapporteur, dat een aantal aspecten erg vaag overkomt.

Misschien heeft dat te maken met het nogal inflexibele karakter van het huidige meerpijlersysteem. Wij geloven dat de interinstitutionele samenwerking een eerste prioriteit moet zijn. Wat de specifieke onderwerpen betreft, ze zijn door de rapporteur heel volledig opgesomd en we danken hem daarvoor. Ik wil echter wel één aspect benadrukken: de delegaties van de Commissies moeten versterkt worden. Daarmee komen wij weer op de externe vertegenwoordiging van de Unie. De Commissie verwijst hier terecht naar het euromediterrane partnerschap. Daarin werken ook diplomaten mee. Nu vraag ik me echter af wanneer er binnen de Europese Unie zulke opleidingsprogramma’s met diplomaten zullen worden georganiseerd?

3-240

Frahm (GUE/NGL). - (DA) Mijnheer de Voorzitter, er waren signalen genoeg dat de crisis in Kosovo zou losbarsten. Vóór 11 september stond Afghanistan op de EU-lijst van vergeten crisisgebieden. Deze beide voorbeelden tonen aan dat wij altijd te laat reageren. Als het dan te laat is, bestaat er helaas een ongelooflijk grote bereidheid om reusachtige sommen geld aan militaire acties te besteden. Dat vormt een schril contrast met de terughoudendheid om geld te besteden aan civiele conflictpreventie en aan vredesacties. Nu heeft de EU besloten een actieve rol te gaan spelen in de conflictpreventie in Afrika. Dat vind ik positief, maar wij moeten ook een actievere en zelfstandigere rol gaan spelen in het conflict in het Midden-Oosten. Sinds 11 september hebben wij deze rol helaas een beetje verwaarloosd. De Sakharovprijs is niet voldoende. Wij moeten het douaneakkoord in deze crisis offensief toepassen.

3-241

Korakas (GUE/NGL). - (EL) Mijnheer de Voorzitter, wij vrezen dat conflictpreventie met niet-militaire middelen de keerzijde is van een en dezelfde medaille, namelijk van het interventionistisch beleid van de Europese Unie. De EU werpt zich op als de internationale vredestichter, en wel in crisissen en conflicten die zijzelf aanwakkert om vervolgens als de grote redder op te kunnen treden. Het steevaste doel is natuurlijk de progressieve volksbeweging de kop in te drukken en de belangen van het Europees grootkapitaal te behartigen.

Het verslag van de tot de groene factie behorende heer Lagendijk heeft zich niet kunnen losrukken uit de mentaliteit die is gericht op interventie met politieke, economische en militaire middelen. Het lijdt geen enkele twijfel dat, zoals de rapporteur vandaag ook heeft toegegeven, het Europese leger - met de voorbereiding waarvan de Top van Laken zich overmorgen zal bezighouden - de rechterhand zal zijn van de voorgestelde niet-militaire snellereactiefaciliteit en de Europese politie. Bij monde van de bij uitstek verantwoordelijke personen van de Europese Unie hebben wij trouwens vernomen dat daar waar het politieke voorstel niet wordt aanvaard, dit met militaire middelen zal worden opgelegd.

Page 71: 3-001… · Web viewIk wijs u er opnieuw op dat er voor dit doel op 5 juli tussen het Parlement en de Commissie een kaderakkoord is afgesloten,

12/12/2001 75

Daarom kunnen de afgevaardigden van de Communistische Partij van Griekenland niet voor dit verslag stemmen……

(Spreker wordt door de Voorzitter onderbroken)

3-242

Patten, Commissie. - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik wil de heer Lagendijk graag bedanken voor alweer een uitstekend verslag. Ik ben ook blij met zijn prikkelende opmerkingen vandaag over bijvoorbeeld het civiele vredeskorps dat, naar ik aanneem, nog jaren onderwerp van levendige discussies zal zijn. Ik wil hem met name bedanken voor wat hij gezegd heeft over de externe aspecten van duurzame ontwikkeling. Dat is een onderwerp waar we allemaal aandacht aan zouden moeten besteden in de aanloop naar de Johannesburg-conferentie van volgend jaar. Ik hoop met name dat het Parlement een aantal van de kwesties die hij heeft aangesneden zal oppakken, omdat die van fundamenteel belang zijn als we, wat onze duurzame ontwikkeling betreft, geloofwaardig willen overkomen.

Dit is een actueel debat. De heer Wiersma deed het voorkomen alsof er sprake zou zijn van een Nederlandse hobby. Ik ben geneigd om te zeggen dat als dat klopt, het een bijzonder goede Nederlandse hobby is die ik alle lidstaten van harte kan aanbevelen. Er bestaat een toenemende steun voor het vergroten van onze inspanningen om de factoren te bestrijden die verantwoordelijk zijn voor conflicten en geweld. In de vorige eeuw speelden conflicten zich met name tussen landen af, waarmee ik niet wil beweren dat dergelijke conflicten helemaal tot het verleden behoren. In de wereld van vandaag worden we echter met een nieuw soort gevaar geconfronteerd: de tekortschietende staat, de staat die een gevaar voor de eigen burgers vormt en een bedreiging is voor de rest van de wereld.

Ik wil graag één ding heel duidelijk stellen. Er bestaan geen excuses of verzachtende omstandigheden voor terrorisme. Bij het uitroeien van terrorisme moeten we er echter voor zorgen dat de wereld een vijandige omgeving - en geen vruchtbare grond - voor terroristen vormt en voor degenen die hen steunen. Dat kan betekenen dat we militaire acties moeten ondernemen en dat doen we ook af en toe. Het betekent echter ook dat we de democratie, de rechtsstaat en een behoorlijk bestuur moeten exporteren en verankeren; het betekent een liberalisering van de wereldhandel waardoor we, in combinatie met onze ontwikkelingshulp, de kloof tussen de rijksten en de armsten kunnen verkleinen in een wereld waarin de bezittingen van de drie rijkste mannen op de planeet dezelfde waarde vertegenwoordigen als het gezamenlijke BNP van de 48 armste landen.

Eerder dit jaar heeft de Commissie een mededeling gepubliceerd over onze nieuwe strategie voor conflictpreventie. Deze strategie is gebaseerd op vier hoofddoelstellingen. Ten eerste streven we naar een meer systematisch en gecoördineerd gebruik van de instrumenten van de EU om de fundamentele oorzaken van conflicten aan te pakken. Eenvoudig gezegd, wij

willen een beter resultaat gezien onze positie als grootste donor en belangrijkste handelsblok ter wereld. Wij zullen daarbij beginnen met het integreren van conflictpreventie in onze strategieën jegens partnerlanden. Dat betekent bijvoorbeeld dat in onze strategiedocumenten per land rekening wordt gehouden met conflictindicatoren.

De tweede doelstelling in onze mededeling is het verhogen van de effectiviteit van onze acties bij de aanpak van ‘conflictgerelateerde kwesties’, zoals drugs- of wapensmokkel, de handel in illegale goederen, de aantasting van het milieu en dergelijke. Op al die gebieden is de uitdaging enorm. Neem bijvoorbeeld de kwestie die door mevrouw Ferrer aan de orde is gesteld. De Commissie heeft de afgelopen maanden een actieve rol gespeeld in de Kimberley-onderhandelingen over conflictdiamanten. Het onderhandelingsproces is bedoeld om een internationaal controleregime te creëren voor de invoer en uitvoer van ruwe diamanten. Nadat twee weken geleden in Gaborone een politiek akkoord tussen de betrokken partijen is bereikt, is de Commissie nu bezig met de voorbereidende werkzaamheden voor een volledige communautaire tenuitvoerlegging van dat controleregime in de loop van volgend jaar.

De derde doelstelling is het ontwikkelen van onze capaciteiten om snel op opkomende crises te kunnen reageren. Er zijn concrete aanbevelingen gedaan, met name om de GBVB-instrumenten te verbeteren, zoals de politieke dialoog en het gebruik van speciale vertegenwoordigers. Ik ben het helemaal eens met de heer Lagendijk dat er “meer engagement en politieke leiding van de kant van de lidstaten vereist is, omdat communautaire instrumenten alleen niet volstaan om alle mogelijke oorzaken van een conflict op te lossen.” Wij moeten gewoon weer iets meer gebruik maken van een ouderwets product, van politieke wil.

Op mijn initiatief hebben we op communautair niveau een speciaal snellereactiemechanisme opgezet, zodat we in staat zijn om te reageren met een snelheid die nodig is met het oog op de gebeurtenissen in de wereld waar met de huidige procedures van de Commissie, op zijn zachtst gezegd, niet altijd adequaat genoeg op ingespeeld kan worden. Dit mechanisme is nu volledig operationeel en het blijkt inmiddels onmisbaar in de huidige crisissituaties, zoals in de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië en in Afghanistan. In dat laatste land hoop ik dat de snellereactie-eenheid in eerste instantie gebruikt kan worden om steun te geven aan het team van ambassadeur Brahimi en aan de interim-regering en dat er ook een start gemaakt kan worden met ontmijningsactiviteiten.

De vierde doelstelling is het bevorderen van de internationale samenwerking tussen regeringen, internationale organisaties en de samenleving. De geachte afgevaardigde heeft hierop gewezen. Ook de heer Sacrédeus heeft dit punt aan de orde gesteld. De VN vormen een belangrijke partner op dit gebied. De Raad Algemene Zaken heeft in juni een nieuw kader

Page 72: 3-001… · Web viewIk wijs u er opnieuw op dat er voor dit doel op 5 juli tussen het Parlement en de Commissie een kaderakkoord is afgesloten,

76 12/12/2001

aangenomen voor een betere samenwerking tussen de EU en de VN bij conflictpreventie en crisisbeheersing. Zoals aanbevolen door de heer Lagendijk ben ik bereid om met de Raad samen te werken om een betere samenwerkingskader met de OVSE tot stand te brengen.

Staat u mij toe om af te sluiten met een voorbeeld van wat we gedaan hebben en wat we concreet doen in een belangrijk conflictgebied. Ik ben net terug uit het gebied van de Grote Meren waar een nuttige trojkamissie heeft plaatsgevonden. Afgelopen maand hebben we in het kader van het snellereactiemechanisme financiële middelen beschikbaar gesteld ter ondersteuning van de inter-Congolese dialoog om een begin te maken met voorbereidende acties voor de herintegratie van kindsoldaten en ter ondersteuning van onafhankelijke media en andere initiatieven die het vertrouwen van de bevolking bevorderen.

In november hebben we uit de GBVB-begroting ook geld uitgetrokken voor de financiering van de Zuid-Afrikaanse Guard Support Unit voor de bescherming van de onlangs teruggekeerde politieke leiders in Burundi. Ik ben blij dat ik deze leiders heb kunnen ontmoeten en dat ik ze van de situatie op de hoogte heb kunnen stellen. Wij blijven in deze regio tevens actief met rehabilitatieprogramma’s, humanitaire steun en bijdragen aan de armoedebestrijding. Wij zijn er ook op voorbereid om demilitarisatie- en demobilisatieprogramma’s te financieren zodra daar een begin mee wordt gemaakt.

Ik hoop en ben ervan overtuigd dat wij op dit moment op effectiever bezig zijn dan ooit. Daar waren we overigens ook al mee begonnen vóór die afgrijselijke gebeurtenissen van drie maanden geleden waar de geachte afgevaardigde naar verwees. Wij weten nu echter hoeveel er op het spel staat; we weten nu dat conflictpreventie in het buitenland cruciaal is voor onze veiligheid hier. We weten dat we onze inspanningen niet moeten verminderen, maar juist moeten verdubbelen, zoals de heer Lagendijk heeft opgemerkt. Dat is wel het allerminste wat we moeten doen als reactie op de gruweldaden van 11 september.

3-243

De Voorzitter. - Hartelijk dank, mijnheer de commissaris.

Het debat is gesloten.

De stemming vindt morgen om 10.00 uur plaats.

3-244

Betrekkingen EU/Islamitische Republiek Iran

3-245

De Voorzitter. - Aan de orde is het verslag (A5-0418/2001) van de heer Gahler, namens de Commissie buitenlandse zaken, mensenrechten, gemeenschappelijke veiligheid en defensiebeleid, over de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad betreffende de betrekkingen van de EU met de

Islamitische Republiek Iran (COM(2001) 71 - C5-0338/2001 - 2001/2138 (COS)).

Voor we overgaan tot het debat wil ik u op de hoogte stellen van een kleine wijziging: wij zullen ons uiterste best doen, maar waarschijnlijk zullen wij de tijdslimiet van 19.00 uur overschrijden. Als de tolken met ons meewerken, zouden wij kunnen doorgaan tot kwart over zeven, wat betekent dat u het vanaf kwart over zeven zonder tolken, zonder commissaris en zonder Voorzitter moet stellen, aangezien wij andere verplichtingen hebben. Het spijt me, maar zo staan de zaken ervoor.

Daarom lijkt het mij het beste dat eerst de rapporteur het woord neemt, vervolgens de commissaris, en daarna alle afgevaardigden voor zover we daar nog tijd voor hebben. Hoe bondiger u bent, hoe meer kans we dus hebben om het debat voor kwart over zeven af te ronden. Degenen die niet meer aan de beurt komen, kunnen het woord voeren vanaf 21.00 uur vanavond.

Het woord is aan mijnheer Gahler.

3-246

Gahler (PPE), rapporteur. - (DE) Mijnheer de Voorzitter, naar mijn verwachting zal de laatste spreker nog voor de pauze het woord voeren. Op 7 februari van dit jaar heeft de Commissie een mededeling gepubliceerd over de betrekkingen tussen de EU en Iran. Daarin constateerde zij dat de in 1995 begonnen gesprekken het karakter hebben gekregen van een uitgebreide dialoog, met name sinds 1998, met het halfjaarlijks overleg tussen de EU-trojka en de Iraanse regering. In deze dialoog komen volgens de Commissie wereldomspannende kwesties aan de orde, zoals terrorisme, mensenrechten, proliferatie van kernwapens, maar ook regionale vraagstukken en de samenwerkingsterreinen drugsbestrijding, vluchtelingen, energie, handel en investeringen.

De EU is weliswaar met rond veertig procent van de export uit Iran de grootste handelspartner van Iran, maar het uitblijven van een verdragskader heeft een remmende werking op de bilaterale betrekkingen. De Commissie pleit voor de ontwikkeling van nauwere betrekkingen overeenkomstig de geboekte vooruitgang op de volgende terreinen: de verwezenlijking van een rechtsstaat, de rechten van minderheden, persvrijheid, wettelijke randvoorwaarden voor de economie, alsmede de activiteiten van Iran in de buitenlandse betrekkingen en veiligheidskwesties.

Na publicatie van de mededeling is president Khatami met driekwart meerderheid herkozen, en de terreuraanslagen in de Verenigde Staten hebben het oog van de wereld gericht op de directe omgeving van Iran. Iran heeft deze terreur ondubbelzinnig veroordeeld. Op 20 november heeft de Raad het ontwerp van de Commissie ontvangen voor een Raadsbesluit inzake onderhandelingsrichtsnoeren voor een handels- en samenwerkingsovereenkomst.

Page 73: 3-001… · Web viewIk wijs u er opnieuw op dat er voor dit doel op 5 juli tussen het Parlement en de Commissie een kaderakkoord is afgesloten,

12/12/2001 77

In mijn verslag heb ik met name gepoogd om de binnenlandse ontwikkeling van Iran op politiek, economisch en maatschappelijk terrein te belichten en daaruit politieke conclusies te trekken ten aanzien van onze houding tegenover Iran. Het was mijn doel om onze belangen als EU te beschrijven. Deze zijn gelegen in een uitbreiding van de onderlinge handel, niet alleen vanwege de rijkdom aan grondstoffen van het land, maar ook vanwege de politieke dialoog over de bestrijding van het terrorisme en de handel in verdovende middelen, alsmede de bijdragen tot en kansen op de oplossing van het conflict in het Nabije Oosten.

Voorts wil ik vooral duidelijk maken dat wij als Parlement de Commissie en de Raad aan hun woord zullen houden als zij vooruitgang op het terrein van de rechtsstaat, van de rechten voor de minderheden en de persvrijheid als criterium hanteren voor de omvang van de intensivering van de betrekkingen. Wij zijn in principe voor de handels- en samenwerkingsovereenkomst en verbinden het sluiten daarvan ook niet met een bepaalde, vooraf te bereiken mate aan vooruitgang op het gebied van de rechtsstaat en de mensenrechten.

Ik wil twee redenen noemen die dat overbodig lijken te maken. Enerzijds verwachten wij dat de overeenkomst een mensenrechtenclausule zal bevatten, vergelijkbaar met die in de Overeenkomst van Cotonou, met behulp waarvan te allen tijde effectief kan worden geëist dat Iran zich houdt aan de ook door dat land ondertekende internationale overeenkomsten op dat terrein. Ontoereikend dunken mij de desbetreffende formuleringen in de preambule van het mandaatontwerp en de algemene verwijzing in de slotbepalingen naar de mogelijkheid de overeenkomst op te schorten, in het geval essentiële elementen van de overeenkomst ernstig worden geschonden.

Anderzijds ben ik ervan overtuigd dat de Iraanse civiele samenleving in staat is om op eigen kracht hervormingen in te voeren, zoals het een moderne islamitische maatschappij in ontwikkeling betaamt. Van het grote intellectuele potentieel getuigen vooral de studenten, de pers en het culturele leven. Al met al heeft dit land met zijn cultuur, zijn natuurlijke grondstoffen en menselijke hulpbronnen in principe alle kansen om de weg naar een betere toekomst in te slaan. Dat sommige delen van de rechterlijke macht en de geestelijkheid het nodig achten om keer op keer kranten te verbieden, die dan vaak onder andere naam opnieuw opduiken, laat echter ook iets zien van het dualisme en de tegenstrijdigheden, en uiteindelijk ook van de nog onbesliste machtsstrijd, die deze samenleving op vrijwel alle terreinen beheerst.

Het jongste voorbeeld is de verdwijning van de journalist en filmcriticus Siamak Pourzand, waarop de Pen-Club op 5 december attendeerde. De stijging van het aantal uitgevoerde executies - waarvan wij in de pers schokkende foto’s hebben gezien -, het frequent gesignaleerd stenigen als executiemethode en het enorme aantal afstraffingen middels zweepslagen in het

lopende jaar, duiden erop dat het steeds meer moeite kost de civiele samenleving in toom te houden.

Ook de meest recente verslagen van de Verenigde Naties van 12 november en van Maurice Copithorne, de buitengewoon gevolmachtigde van de mensenrechtencommissie van de VN voor Iran, zijn in hun beoordeling van de situatie en in hun woordkeuze duidelijk kritischer geworden dan in de afgelopen jaren. Dat alles maakt het naar mijn mening dringend noodzakelijk van onze kant de banden aan te halen en hierdoor de krachten te versterken die de grote meerderheid van de bevolking achter zich weten. Dat zijn de krachten die zich in het parlement inzetten voor meer persvrijheid en voor meer rechten voor vrouwen, en die op economisch vlak de verkalkte structuren willen openbreken en die een constructieve rol van Iran in het vredesproces in het Nabije Oosten willen aanmoedigen. Laat ons deze krachten een hart onder de riem steken door middel van een parlementaire dialoog, opdat zij beter aan hun mandaat en aan de hoop en verwachtingen die in de samenleving leven, kunnen voldoen. De genoemde tegenstrijdigheid speelt op veel meer terreinen. Over de Afghanistanconferentie in Bonn hoor ik dat Iran, al neemt het zelf niet aan de besprekingen deel, achter de schermen een heel constructieve rol heeft gespeeld. Naar mijn mening moet dit duidelijk als positief feit worden vermeld. Daar staat tegenover dat Iran een meer matigende invloed op bepaalde groepen in het Nabije Oosten zou kunnen uitoefenen, die vooral op confrontatie uit zijn. Maar wat de mensenrechten betreft zal het Europees Parlement geen water bij de wijn doen in ruil voor blijvende Iraanse deelname aan de internationale coalitie tegen het terrorisme.

Een dergelijke houding verwacht ik ook van de Raad en de Commissie. Vrouwen hebben enkele posities in het parlement, in de regering, in het ambtelijke apparaat en in het culturele leven weten te bemachtigen, misschien wel meer dan in andere landen in de regio. Maar aan de andere kant worden hen kleedvoorschriften, en nog veel meer, opgelegd door mannelijke Koranexegeten. Vrouwen zijn trouwens op vele terreinen van de samenleving niet behoorlijk vertegenwoordigd. Ze zijn ook op verschillende juridische terreinen niet gelijkberechtigd, bijvoorbeeld in het familierecht. Dit alles moeten we aankaarten, hoewel we erkennen dat er sprake van vooruitgang is.

In dit verband wil ik alle collega’s bedanken die dit verslag met hun amendementen verder hebben verbeterd. Mijn doel was om geen enkel feit te verzwijgen, maar tevens om door de woordkeuze de drempel tot deelname aan de dialoog niet onnodig te verhogen. Op economisch terrein is het van belang om de Iraniërs duidelijk te maken dat er fundamentele hervormingen nodig zijn, conform de richtlijnen van de WTO, waarbij bijvoorbeeld de grenzen voor buitenlandse investeerders en hun producten moeten worden geopend. Samenwerking bij de drugsbestrijding zijn in beider belang, en in verband met de veranderingen in Afghanistan moeten wij er ook toe

Page 74: 3-001… · Web viewIk wijs u er opnieuw op dat er voor dit doel op 5 juli tussen het Parlement en de Commissie een kaderakkoord is afgesloten,

78 12/12/2001

bijdragen dat er een einde komt aan de doorvoer van verdovende middelen door Iran. De agenda voor deze dialoog is omvangrijk. Ook als Parlement willen wij met onze collega’s in het Iraanse parlement contact opnemen. Daarbij hoop ik op uw steun.

(Applaus)

3-247

Patten, Commissie. - (EN) Ik ben erg blij met dit verslag en ik feliciteer de rapporteur, de heer Gahler, met het uitstekende resultaat. Ik hoop dat het Parlement er begrip voor heeft dat ik het debat zelf niet tot het einde kan bijwonen, maar er zal in ieder geval een afgevaardigde van de Commissie aanwezig zijn.

Als regionale macht heeft Iran een belangrijke invloed op de ontwikkelingen in de regio, die wel eens wordt aangeduid als de crisisboog. De Europese Unie heeft er alle belang bij om de autoriteiten in Teheran te stimuleren om hun invloed constructief te gebruiken en om de stabiliteit, de samenwerking en de ontwikkeling in de regio te bevorderen. Naarmate het proces van hervorming en liberalisering in Iran voortschrijdt, hebben wij er ook alle belang bij om onze bilaterale betrekkingen te ontwikkelen, bijvoorbeeld via ons trojkabezoek van een paar weken geleden.

De afgelopen jaren, en met name sinds de eerste verkiezing van president Khatami in 1997, heeft de Europese Unie een brede dialoog met Iran gevoerd. Dat is nuttig geweest maar op dit moment moeten we nog een stap verder gaan. Daarom hebben we onlangs ook ontwerprichtsnoeren gepresenteerd voor de sluiting van een handels- en samenwerkingsovereenkomst. Als we eenmaal over een rechtsgrondslag voor onze relatie beschikken, bevinden we ons in een veel betere positie om andere wederzijdse betrekkingen te ontwikkelen, niet alleen op economisch gebied, maar ook met betrekking tot kwesties als migratie, drugs, energie en het milieu.

Daardoor ontstaat ook een stevigere basis, met daadwerkelijk gedeelde belangen, om onze politieke dialoog met Iran over regionale en internationale kwesties te continueren en uit te breiden.

Wij zijn blij met de constructieve en afgemeten reactie van Iran op de wreedheden van 11 september waarnaar de geachte afgevaardigde verwees. Voordat deze verschrikkelijke gebeurtenissen plaatsvonden, had president Khatami echter al in de VN een erg nuttig initiatief gepresenteerd voor een dialoog tussen beschavingen. Ik zou zelf graag eens met de president van gedachten wisselen over de werken van Nicolò Machiavelli.

Ik heb de indruk dat Iran nu volledig het belang inziet van de tenuitvoerlegging van resolutie 1373 van de Veiligheidsraad van de VN in verband met de financiële strijd tegen het terrorisme. Daarnaast heb ik de indruk dat het land zich ook bewust is van de noodzaak om de twaalf bestaande verdragen inzake antiterrorisme te

ratificeren en van de noodzaak van een uitgebreid verdrag.

In de nasleep van 11 september en in overeenstemming met de inspanningen van de mondiale coalitie tegen het terrorisme, zal er sprake zijn van een toenemende waakzaamheid en een afnemende tolerantie ten opzichte van landen die proberen om arsenalen van massavernietigingswapens op te bouwen. Wat dat betreft, voelt Iran zich gehouden aan de geldende verdragen en overeenkomsten. Wij willen echter aanvullende maatregelen en een grotere transparantie. Daarbij is een volledige naleving van de verdragen essentieel. Wij zijn ook blij met de samenwerking voor een betere toekomst van Afghanistan onder een nieuwe regering die op brede steun kan rekenen.

Wij steunen en stimuleren het hervormingsproces in Iran van ganser harte. Helaas is die hervorming het afgelopen jaar wat in het gedrang gekomen. Wij delen de bezorgdheid die de buitengewone VN-gevolmachtigde voor Iran, de heer Copithorne, in zijn recente verslag over de mensenrechten in Iran tot uiting brengt. Dat betekent dat we over dit onderwerp nog steeds VN-resoluties moeten aannemen. Naar mijn mening zouden we andere manieren moeten onderzoeken om een effectievere mensenrechtendialoog met Iran te voeren en daartoe ben ik inmiddels een dialoog begonnen met het Iraanse ministerie van Buitenlandse Zaken. Ik heb mijn Iraanse gesprekspartners herhaaldelijk gezegd dat wij daar zeer veel belang aan hechten, mits zij ook laten zien dat zij de hervorming serieus nemen. Het frequentere contact tussen de Iraanse autoriteiten en de Hoge Commissaris voor de Mensenrechten van de VN, mevrouw Robinson, is een veelbelovend signaal. Dat geldt ook voor de recente overeenkomst tussen het ontwikkelingsprogramma van de VN (UNDP) en de Islamitische mensenrechtencommissie over het toezicht en de capaciteitsopbouw op het gebied van de mensenrechten. Er kan en moet veel meer gebeuren en de Commissie zal deze ontwikkelingen nauwlettend blijven volgen en op alle mogelijke manieren een bijdrage daaraan leveren.

De mogelijkheden voor een samenwerking tussen de EU en Iran op het gebied van handel, energie en economische kwesties is enorm. Dat wordt nog eens bevestigd in ons ontwerpmandaat voor een handels- en samenwerkingsovereenkomst. De discussie tussen de lidstaten is in de Raad al begonnen en ik hoop dat binnenkort besloten zal worden dat wij de onderhandelingen kunnen beginnen. Zoals altijd zal er een aantal problemen zijn bij de invulling van de overeenkomst, maar ik ben ervan overtuigd dat iedereen erkent dat dit een strategische mogelijkheid is om onze betrekkingen met Iran te ontwikkelen.

In antwoord op sommige vragen in het verslag bevestig ik hierbij dat er uiteraard een clausule over de mensenrechten in deze overeenkomst opgenomen zal worden. Dat geldt voor alle overeenkomsten die wij met derde landen sluiten. Wij zullen eveneens bepalingen

Page 75: 3-001… · Web viewIk wijs u er opnieuw op dat er voor dit doel op 5 juli tussen het Parlement en de Commissie een kaderakkoord is afgesloten,

12/12/2001 79

opnemen over de remigratie van illegale immigranten, terwijl we tegelijkertijd de samenwerking met de Iraanse autoriteiten willen versterken op het gebied van meer algemene migratievraagstukken.

Tot slot deel ik de grote bezorgdheid van de geachte afgevaardigde met betrekking tot de drugscontrole. Ik weet dat onze Iraanse tegenhangers dat ook doen. Daarom verwacht ik dat de overeenkomst ook op dit vlak een bijdrage zal leveren aan de uitbreiding en intensivering van onze samenwerking. Wat de structuur van onze dialoog met Iran betreft, steun ik de suggestie in verband met nauwere parlementaire contacten van ganser harte.

Ik sluit af met nogmaals een woord van dank aan de heer Gahler voor zijn zeer doordacht en evenwichtig verslag over de betrekkingen tussen de EU en Iran. Ik heb nota genomen van de constructieve opmerkingen en ik ben blij dat het verslag de lijn volgt en steunt die is uitgezet door de Commissie, met inbegrip van de verwezenlijking van een overeenkomst met Iran. Ik zal het Parlement op de hoogte houden van de vooruitgang die wordt geboekt.

3-248

De Voorzitter. - Hartelijk dank, mijnheer de commissaris.

Uiteraard zal de Commissie bij de hervatting van het debat om negen uur vertegenwoordigd zijn en bereid om te antwoorden. Het leek mij echter het beste dat de verantwoordelijke commissaris nu het woord voerde.

3-249

Oostlander (PPE-DE). - Mijnheer de Voorzitter, Iran trekt onze bijzondere aandacht omdat het een gebied is dat ligt te midden van allerlei onrustige landen: Afghanistan, de zuidelijke Kaukasus, Irak en verderop Palestina. Dat is al een reden om ons met Iran uitdrukkelijk te bemoeien en met name omdat het niet alleen maar negatief is wat we daar zien want er zijn ook sommige positieve ontwikkelingen.

Daarom heeft het zin om te pleiten voor een tweesporenbeleid: enerzijds voor een goede samenwerking op het gebied van handel, drugsbestrijding, terrorismebestrijding en dergelijke zaken, en eventueel samenwerking bij de opvang van vluchtelingen hetgeen op dit ogenblik in Iran een levensgroot probleem is, en anderzijds keihard, heel duidelijk en openhartig kritiek te leveren op alles wat daar in strijd is met de rechtsstaat, met de democratie, met de mensenrechten.

Ik denk dat wij op zo’n manier, met als basishouding dat wij graag willen dat er in Iran meer democratie komt en er zich een rechtsstaat ontwikkelt - dat kan op allerlei manieren bevorderd worden-, de verstarring kunnen doorbreken die in Iran is ontstaan vanwege zijn conflict met de Verenigde Staten.

Een eigen houding van de Europese Unie zou die verstarring mogelijkerwijze kunnen doorbreken en

daarom juich ik het van harte toe wat de rapporteur dan ook heeft verklaard. Wij moeten daarbij in de gaten houden dat Iran natuurlijk in feite wat betreft een sjiitische Islam eigenlijk een moderne versie van de Islam vertegenwoordigt, al zijn er tal van zaken die ons niet aanstaan met name het feit dat een clericocratie zich uitroept tot een theocratie wat mij altijd tamelijk blasfemisch in de oren klinkt en wat tot gevolg heeft dat normale menselijke wensen van jongeren en van vrouwen worden onderdrukt.

Anderzijds moet men opmerken dat ook de carrièremogelijkheden van vrouwen toch wel de toets van de moderniteit kunnen doorstaan. Ten aanzien van de ontwikkeling van democratische wensen horen wij tamelijk veel zaken die ons plezieren. In elk geval zou ik de conclusie van de rapporteur willen onderschrijven dat het voor ons logisch is met het Parlement in Iran contact op te nemen, en mijn gelukwensen aan de rapporteur.

3-250

Fava (PSE). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, ik vind dit een evenwichtig verslag over een moeilijk thema. De verdienste ervan is dat het de progressieve signalen van opening uit Iran heeft opgevangen, vooral van het volk, dat in de afgelopen verkiezingen een duidelijke, heldere aanwijzing ten gunste van een politiek van economische, sociale en politieke hervormingen heeft gegeven. Maar tegelijkertijd moet de eerbiediging van de mensenrechten voor ons, voor de Europese Unie en voor dit Parlement beslissend blijven. In dat opzicht willen we de rapporteur zeggen dat we enkele van de amendementen die hij in de plenaire vergadering heeft ingediend, niet steunen. Ze lijken ons geïnspireerd door een buitensporige toegeeflijkheid op een terrein, dat van de mensenrechten, waarop we altijd zo streng mogelijk moeten zijn.

De Iraanse regering heeft inderdaad het gewelddadige bloedbad van 11 september in New York veroordeeld. Zij heeft aangekondigd de vraagstukken in verband met de mensenrechten te willen bespreken en we waarderen dat alles. Wij waarderen de rol die ook de vrouwen in deze jaren hebben weten te heroveren binnen de instellingen, in de universiteiten, in de scholen, evenals de verantwoordelijkheid die de Iraanse regering heeft genomen voor de stabiliteit in de regio. Toch zijn er enkele feiten: de Iraanse samenleving en de internationale gemeenschap wachten nog steeds op de afschaffing van marteling, doodstraf, speciale religieuze rechtbanken en persrechtbanken, van de bijzonder kwetsende en vernederende straffen.

Ik geloof dat het onze taak is de democratische krachten, de maatschappelijke organisaties, de vele vrouwen en studenten aan te moedigen, die geloven dat een democratie in een confrontatie met een theocratie kan overwinnen.

De Iraanse regering moet aangemoedigd worden het mandaat dat zij van het volk heeft gekregen ten volle te benutten. Tot slot moet er een politieke dialoog tussen de Europese Unie en Iran tot stand worden gebracht. In die

Page 76: 3-001… · Web viewIk wijs u er opnieuw op dat er voor dit doel op 5 juli tussen het Parlement en de Commissie een kaderakkoord is afgesloten,

80 12/12/2001

zin zijn we voorstander van de afvaardiging van een ad hoc delegatie naar Iran. We hopen met name dat de Europese Unie een volledige politieke rol kan spelen, zodat Iran zo snel mogelijk zijn weg naar de democratie vindt.

Mijnheer de Voorzitter, onze taak is nooit om te oordelen. Iran aanmoedigen en aansporen is in de geest van dit verslag. Op die manier moet de Europese Unie zich ook opstellen wanneer zij morgen de betrekkingen met Iran opnieuw lanceert.

3-251

Gahrton (Verts/ALE). - (SV) Mijnheer de Voorzitter, wij van de Fractie de Groenen hebben helemaal niets tegen betere economische, culturele en andere betrekkingen met Iran. Zowel commissaris Patten als rapporteur Gahler hebben gezegd dat er niet alleen positieve dingen, maar ook veel negatieve dingen gebeuren. Betere betrekkingen mogen niet leiden tot een minder kritische houding. Dit verslag werpt de vraag op of men minder kritisch moet zijn ten aanzien van een land waarmee men de algemene samenwerking verbetert. Daar ben ik het geheel niet mee eens. Helaas lijken de rechtse partijen in het Parlement, die het verslag-Gahler willen afzwakken, deze mening te zijn toegedaan.

Wij zijn juist van mening dat het verslag-Gahler weliswaar pluspunten bevat, maar dat het op een aantal punten moet worden aangescherpt. Daarom hebben wij maar liefst tien amendementen ingediend, waarvan ik er hierbij slechts twee wil noemen. Amendement 13 is gebaseerd op het voorstel dat de Europese Unie bij de Verenigde Naties heeft ingediend, waarin de Raad zich kritischer uitlaat dan de heer Gahler in zijn verslag. In het amendement wordt onder andere steniging genoemd, wat nog steeds voorkomt. Hoewel de heer Gahler het genoemd schijnt te hebben, staat het niet in de resolutie. Dat is naar mijn mening een afzwakking. Er moet duidelijk gezegd worden dat wij een dergelijke weerzinwekkende strafvorm zonder meer veroordelen. Er zijn veel andere kwesties die naar onze mening moeten worden opgenomen en die wij hebben besproken in amendement 13.

In amendement 19 stellen wij vast dat Iran geen veilig land is voor vluchtelingen. Omdat momenteel de tendens bestaat om mensen op willekeurige gronden de Europese Unie uit te zetten, is het met name nu belangrijk om te benadrukken dat Iran geen veilig land is.

3-252

Alavanos (GUE/NGL). - (EL) Mijnheer de Voorzitter, de gebeurtenissen van de 11de september hebben ons, dacht ik, allen wijzer gemaakt. De humane kosten waren enorm maar wij - en met ons Iran - zijn allen wijzer geworden. Wij beseffen nu hoe belangrijk het is dat bruggen worden gebouwd en een dialoog wordt gevoerd met zo’n groot, belangrijk, gevaarlijk en onstabiel gebied. Daarom moet een begin worden gemaakt met de samenwerking tussen de Europese Unie en Iran.

Zowel de trojka als commissaris Patten hebben zeer interessant werk verricht, en mijns inziens gaan het onderhavige verslag en de ontwerpresolutie door de bank genomen de goede kant uit. Ik moet hier echter ook wijzen op een zekere schizofrenie. Ik vrees dat het verslag een dubbele boodschap de wereld in stuurt. Het is alsof je tegen je buurman, met wie je niet goed overweg kunt en die je eigenlijk nog steeds niet erg waardeert, zegt: “Kom, laten wij maar aan een tafel gaan zitten, maar je bent en blijft vulgair, achterlijk en een dief”. Zo staat dat min of meer in ons verslag. Volgens mij mengen wij ons in paragraaf 19 bijvoorbeeld rechtstreeks in de binnenlandse aangelegenheid van Iran, alhoewel wij toch de traditie kennen, de traditie van achterdocht, zelfs bij de mensen ter goede trouw in Iran, jegens de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk en de Europese Unie. Men vertrouwt ons niet en vreest dat wij daar opnieuw de lakens willen uitdelen.

Daarom moeten wij heel voorzichtig zijn. Wij moeten voor hervormingen zijn, maar niet vóór hervormers en tegen conservatieven. Evenals in elk ander land hebben wij maar een recht: wij mogen uitgaande van de beginselen van de Europese Unie, van de Europese beschaving, onze eigen voorwaarden stellen voor ontmoetingen en besprekingen, maar niet voor interventie. Het is niet aan ons te oordelen of Khatami goed is en de clerus slecht. Dan zullen wij zelf een front tegen de Europese Unie opbouwen.

Mijns inziens moeten wij in onze betrekkingen met Iran dezelfde aanpak volgen als wij gevolgd hebben, en nog volgen, bij de toenadering tot Turkije, dat nu kandidaat-land voor toetreding tot de Europese Unie is. Ik herhaal, dat betekent niet dat wij water in de wijn van fundamentele vraagstukken moeten doen, zoals de democratische mensenrechten, de rechten van de vrouw, de rechten van gevangenen en van religieuze minderheden. Als wij voorzichtig zijn kunnen wij voor beide partijen belangrijke stappen zetten.

3-253

Belder (EDD). - Mijnheer de Voorzitter, als historicus en oud-journalist hebben het ontstaan van en de ontwikkelingen binnen de Islamitische Republiek Iran mij door de jaren heen buitengewoon gefascineerd. Dat geldt met name voor de ontbrande interne machtsstrijd van recenter datum. Interessant fenomeen daarbij is dat niet weinig huidige hervormingsgezinden in vroeger tijd ijveraars waren voor het door hen nu gewraakte machtsstelsel.

Logisch dat de behoudende krachten in Iran deze hervormingszin als een uitholling van het politieke systeem beschouwen. Zij hebben de essentiële machtsposities in handen en neutraliseren naar believen reformistische initiatieven. Daarbij schuwen ze zwaar repressieve middelen niet.

Hiermede hebben we in feite de tweedeling in de Iraanse samenleving geschetst. Het zeer gedetailleerde verslag van collega Gahler analyseert die. Onze sympathie ligt aan de kant van de Iraanse hervormers. Zij streven naar

Page 77: 3-001… · Web viewIk wijs u er opnieuw op dat er voor dit doel op 5 juli tussen het Parlement en de Commissie een kaderakkoord is afgesloten,

12/12/2001 81

een opener samenleving en wijzen dwang in geloofszaken openlijk af. Hun felle tegenstanders creëren daarentegen een onzeker binnenlands klimaat.

Twee kenmerken doen ons aarzelen om in te stemmen met een formeel handels- en samenwerkingsakkoord tussen de EU en Iran. Het zijn de schendingen van grondrechten - denk aan de belaagde positie van religieuze minderheden in het land - en de materiële steun aan terroristische Libanese en Palestijnse organisaties.

Anderzijds biedt een akkoord ons de formele grondslag om Teheran blijvend aan te spreken op de door collega Gahler aangehaalde maatschappelijke misstanden. Van doorslaggevend belang is echter dat we de krachten van verandering in het aloude Perzië niet internationaal wensen te isoleren. Deze koers spoort trouwens met de wens van het overgrote deel van de bevolking. Evenals de hervormingsgezinde krachten in de Islamitische Republiek steken Iraanse burgers de hand uit naar het Westen, naar Europa. Die moeten wij daadwerkelijk pakken.

3-254

De Voorzitter. - Hartelijk dank, mijnheer Belder.

Ik zou mijnheer Souladakis uitdrukkelijk willen bedanken voor zijn bijdrage aan het verloop van de vergadering. Uiteraard mag hij bij wijze van uitzondering morgen interveniëren om zijn stem toe te lichten. Als hij heel zijn interventie als stemverklaring wil indienen, krijgt hij daartoe mogen de mogelijkheid.

Het debat is gesloten.

De stemming vindt morgen plaats om 10.00 uur.

(De vergadering wordt om 19.22 onderbroken en om 21.00 uur hervat)

3-264

VOORZITTER: DE HEER ONESTAOndervoorzitter1

3-265

Veiligheid van schepen

3-266

De Voorzitter. - Aan de orde is het gecombineerd debat over de volgende verslagen:

- A5-0440/2001 van de heer Watts, namens de delegatie van het Europees Parlement in het bemiddelingscomité, over de door het bemiddelingscomité goedgekeurde gemeenschappelijke ontwerptekst van de richtlijn van het Europees Parlement en de Raad houdende wijziging van de Richtlijn 95/21/EG van de Raad betreffende de naleving, met betrekking tot de schepen die gebruikmaken van havens in de Gemeenschap en varen in de onder de jurisdictie van de lidstaten vallende wateren, van internationale normen op het gebied van de veiligheid van schepen, voorkoming van verontreiniging 1 Verzoek om urgentverklaring: zie notulen.

en leef- en werkomstandigheden aan boord (havenstaatcontrole) (PE-CONS 3657/2001 – C5-0525/2001 – 2000/0065(COD));

- A5-0441/2001 van de heer Ortuondo Larrea, namens de delegatie van het Europees Parlement in het bemiddelingscomité, over de door het bemiddelingscomité goedgekeurde gemeenschappelijke ontwerptekst van de richtlijn van het Europees Parlement en de Raad houdende wijziging van Richtlijn 94/57/EG van de Raad inzake gemeenschappelijke voorschriften en normen voor met de inspectie en controle van schepen belaste organisaties en voor de desbetreffende werkzaamheden van maritieme instanties (PE-CONS 3656/2001 – C5-0526/2001 – 2000/0066(COD));

- Aanbeveling voor de tweede lezing (A5-0344/2001), namens de Commissie regionaal beleid, vervoer en toerisme, betreffende het gemeenschappelijk standpunt, door de Raad vastgesteld met het oog op de aanneming van de verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende het versneld invoeren van de vereisten inzake een dubbelwandige uitvoering of gelijkwaardig ontwerp voor enkelwandige olietankschepen en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 2978/94 van de Raad (10221/1/2001 – C5-0389/2001 – 2000/0067(COD)) (rapporteur: de heer Hatzidakis).

3-267

Watts (PSE), rapporteur. (EN) - Mijnheer de Voorzitter, hoewel dit misschien ongebruikelijk voor mij is, zou ik graag beginnen met de personen te bedanken die deze avond mogelijk hebben gemaakt, in het bijzonder de commissaris en haar staf binnen de afdeling scheepvaart van haar DG en ook de afdeling scheepvaartveiligheid. Ook de Raad, die vanavond niet is vertegenwoordigd, wil ik bedanken. Opgetekend dient te worden hoe behulpzaam het Belgische voorzitterschap is geweest. Daarnaast wil ik graag vermelden dat het Franse voorzitterschap bijzonder behulpzaam is geweest om ervoor te zorgen dat wij snel vooruitgang boekten. Ik wil graag mijn collega’s in het Europees Parlement bedanken, die tijdens deze hele procedure een lijn hebben getrokken, ondanks de hindernissen, die wij gezamenlijk het hoofd hebben geboden. Daardoor kunnen we vanavond een historische overwinning vieren voor de Europese instellingen op het gebied van de veiligheid van de scheepvaart. Samen hebben we veel bereikt.

Ik zal niet lang stilstaan bij de andere verslagen. Mijn collega-rapporteurs zullen die bespreken. Ik wil graag aandacht vragen voor mijn verslag over de havenstaatcontrole, die een belangrijk onderdeel is van ons beleid om ervoor te zorgen dat rampen als die met de Erica nooit meer zullen plaatsvinden.

Vandaag twee jaar geleden, bij de ramp met de Erica, bleek dat het beleid inzake de veiligheid van de scheepvaart had gefaald. Het was niet de eerste, en, spijtig genoeg, ook niet de laatste ramp in haar soort. De gebeurtenis symboliseerde voor mij en voor mijn collega’s in het Europees Parlement het feit dat de

Page 78: 3-001… · Web viewIk wijs u er opnieuw op dat er voor dit doel op 5 juli tussen het Parlement en de Commissie een kaderakkoord is afgesloten,

82 12/12/2001

vlagstateninspecties hadden gefaald. De inspecties van de classificatiebureaus hadden gefaald. De havenstaatcontroles hadden gefaald, en de IMO zelf had gefaald. Slechts door de gezamenlijke inspanning van de EU en haar instellingen hebben wij in de afgelopen twee jaar een ongeëvenaarde hoeveelheid activiteiten gestimuleerd op het gebied van de veiligheid van de scheepvaart. Zonder de EU zouden we vandaag de dag niet zo ver zijn gekomen. We kunnen allen zeer verheugd zijn dat we de EU hebben om het initiatief te nemen op dit gebied.

Waarover kunnen we nu zo verheugd en trots zijn? Ik wil graag enkele successen opsommen die wij hebben weten te boeken op het gebied van de havenstaatcontrole. In de eerste plaats zal er voor bepaalde schepen een verplichte inspectie komen. Dat is nieuw, en ik verwelkom dit van harte. Het betekent dat de gevaarlijkste schepen in het vervolg geïnspecteerd zullen worden. In de tweede plaats komen er uitgebreidere inspecties voor andere categorieën schepen, en in de derde plaats zullen de richtsnoeren voor die inspecties zelf een verplichtend karakter krijgen. Met andere woorden: de autoriteiten in de havenstaten zullen bepaalde typen schepen op bepaalde wijzen moeten inspecteren.

Ten vierde willen wij dat de lidstaten die een zwakke schakel vormden in het systeem voldoende inspecteurs zullen aanwerven en opleiden. Zij hebben tot 2003 de tijd om dat te doen; het zal moeilijk voor ze zijn, maar ik hoop dat zij de problemen het hoofd zullen kunnen bieden.

In de vijfde plaats - en dit is absoluut cruciaal voor het welslagen van dit nieuwe beleid - willen wij vrije toegang tot de informatie. Dit is opgenomen in de wijziging van de richtlijn en de informatie zal beschikbaar komen via de Equasis-database.

In de zesde plaats willen wij dat de lidstaten en in het bijzonder de autoriteiten in de havenstaten de informatie verstrekken aan de Commissie, zodat deze erop kan toezien dat de wijziging van de richtlijn op uniforme wijze in de hele EU ten uitvoer wordt gelegd.

Het zevende punt, dat ik met enig genoegen meedeel, betreft de mogelijkheid om bepaalde schepen te weigeren en aan te houden; de gevaarlijkste schepen, in het bijzonder de schepen die onder de vlag varen van staten die voorkomen op de zwarte lijst. Ik verwelkom de strenge inspecties die tot doel hebben om bepaalde schepen uit de Europese wateren te weren, indien zij een slecht inspectierapport hebben. Dat zal absoluut een waarschuwingsschot zijn voor deze staten: op termijn zullen hun schepen een voor een geweerd worden indien zij dit niet verbeteren. Er zal een belangrijke boodschap uitgaan van dit Parlement. Daarnaast komt er de bevoegdheid tot aanhouding; in het bijzonder de bevoegdheid om schepen aan te houden die in 2008 niet zijn uitgerust met een goed functionerend reisgegevensrecordersysteem, een zwarte doos.

Vanavond zal het duidelijk worden dat in 2008 alle categorieën schepen, om een Europese haven binnen te varen, uitgerust dienen te zijn met een zwarte doos. Zo niet, dan zullen wij het schip vasthouden totdat die is aangebracht. Nogmaals, ik juich het feit toe dat wij allen hebben samengewerkt om dit succes te kunnen boeken.

De scheepscultuur zal door de invoering van de zwarte doos veranderen. Het reisgegevensrecordersysteem zal niet slechts een middel zijn waarmee wij van rampen kunnen leren om die in de toekomst te voorkomen. Een schip met een zwarte doos is een veilig schip. Ons gezamenlijk doel vanavond is ervoor zorg te dragen dat rampen als die met de Erica zich nooit meer voordoen.

Ik geloof niet dat wij dat bereiken door eenvoudigweg onze goedkeuring te hechten aan deze verslagen, maar wij zijn al een eind op weg naar de verwezenlijking van ons doel om het leven op zee en het mariene milieu te beschermen. Wij dienen echter waakzaam te blijven. Het is nu onze plicht om ervoor te zorgen dat de wetten die wij morgen aannemen, door alle partijen - de Commissie, de lidstaten en de autoriteiten in de havenstaten – ten uitvoer worden gelegd. Dat is onze plicht en onze verantwoordelijkheid. Ik hoop van harte dat wij daarin zullen slagen.

3-268

Ortuondo Larrea (Verts/ALE), rapporteur. - (ES) Mijnheer de Voorzitter, commissaris, na het zinken van de olietanker Erika op 12 december 1999 hebben dit Parlement en de Raad verzocht om aanscherping van de communautaire regels betreffende de veiligheid op zee en het voorkomen van vervuiling. De Commissie reageerde snel op deze verzoeken door te komen met de drie voorstellen die bekend zijn als het Erika I-pakket, waarover we nu, twee jaar na die ramp, nog steeds in debat zijn, ook al hebben we uiteindelijk even zovele akkoorden bereikt met de Raad, die definitief zijn wat de eerste twee voorstellen betreft.

Aangaande de wijziging van de richtlijn inzake gemeenschappelijke voorschriften en normen voor de organisaties die namens de maritieme instanties de classificatie, inspectie en controle van de schepen uitvoeren, waren de parlementaire amendementen op het oorspronkelijke Commissievoorstel van meet af aan hoofdzakelijk gericht op de praktische aspecten van de toepassing van het classificatiesysteem, op verbetering van de transparantie met betrekking tot de informatie over de kwaliteit van de inspecties, en op de stelselmatige controle van die organisaties. Verder ging het in deze amendementen om de intrekking van de communautaire erkenning in geval van ernstige ongelukken, en om de financiële aansprakelijkheid van deze organisaties voor schade en ongelukken waarbij zou zijn aangetoond dat er sprake was van nalatigheid bij de inspecties.

Nadat de Raad zijn gemeenschappelijk standpunt had vastgesteld werd overgegaan tot de tweede lezing in het Parlement, waarin wij met name ingingen op de aanpak van de belangenverstrengeling waarvan sprake kan zijn

Page 79: 3-001… · Web viewIk wijs u er opnieuw op dat er voor dit doel op 5 juli tussen het Parlement en de Commissie een kaderakkoord is afgesloten,

12/12/2001 83

tussen de classificatiebureaus en de eigenaren of reders van de schepen, alsook op de financiële aansprakelijkheid in geval van nalatigheid of verzuim bij de controles.

Nadat de Raad had laten weten niet alle amendementen van het Parlement te kunnen overnemen, werd overgegaan tot de fase van bemiddeling tussen de afgevaardigden van beide communautaire instellingen. De discussie ging in eerste instantie over de kwestie van de belangenverstrengeling. Wat dit punt betreft is de Raad er uiteindelijk mee akkoord gegaan dat een classificatiebureau niet mag worden gecontroleerd door reders of scheepsbouwers, noch door andere personen of instanties die commercieel betrokken zijn bij de bouw, de uitrusting, de reparatie of de exploitatie van schepen. Anderzijds moeten classificatiebureaus en hun inspecteurs bij het indienen van een aanvraag om erkenning zich er individueel en schriftelijk toe verbinden geen wettelijk voorgeschreven werkzaamheden te zullen aanvaarden indien gevaar van belangenverstrengeling bestaat, en met name indien deze organisaties zelf de eigenaar of reder zijn van het te inspecteren schip of zakelijke, persoonlijke of verwantschapsrelaties hebben met de eigenaar of de reder.

Ofschoon de parlementaire delegatie van mening is dat een groot deel van het door de inspecteurs verrichte werk tot de taak van de maritieme instantie behoort en dat deze subsidiair aansprakelijk moet worden gesteld, stemde zij ermee in dat de lidstaten niet worden verplicht tot het vaststellen van een maximumbedrag voor de financiële aansprakelijkheid van de classificatiebureaus in geval van schade door lichte nalatigheid bij de inspecties. Indien de lidstaten echter wel dat maximumbedrag zouden willen vaststellen, dan zou dit niet lager mogen zijn dan 2 en 4 miljoen euro, al naar gelang het alleen om materiële schade of ook om persoonlijk letsel gaat.

De delegaties van beide instellingen waren echter van oordeel dat dit onderwerp zou moeten worden behandeld in het kader van het door de Commissie binnen drie jaar te overleggen evaluatierapport over de financiële gevolgen van het aansprakelijkheidsstelsel en met name over de gevolgen ervan voor het financiële evenwicht van de erkende organisaties. Afhankelijk van de genoemde evaluatie zal de Commissie zo nodig komen met een voorstel tot wijziging van deze richtlijn voor de concrete vaststelling van het aansprakelijkheidsbeginsel en het maximumbedrag van de financiële bijdrage.

Uiteindelijk kan het Europees Parlement naar mijn idee tevreden zijn met het eindresultaat van de bemiddeling, daar onze amendementen voor het merendeel in de gezamenlijke tekst zijn overgenomen, ofwel letterlijk ofwel in gewijzigde vorm of naar de geest. Wij pleiten er dan ook voor dat de plenaire deze laatste tekst in derde lezing aanneemt.

Tot slot zou ik de aandacht van de desbetreffende juridische instanties willen vestigen op het feit dat sommige gedupeerden van het ongeluk met de Erika nog steeds geen enkele schadevergoeding hebben ontvangen, terwijl het nu al twee jaar geleden is dat dit tragische ongeluk heeft plaatsgevonden.

3-269

Jarzembowski (PPE-DE). – (DE) Mijnheer de Voorzitter, mevrouw de vice-voorzitter, geachte sympathisanten – dat mag wel worden gezegd, aangezien iedereen die hier zit dit project gedurende vele jaren heeft ondersteund en voor de veiligheid van schepen is opgekomen. Namens de PPE-DE-Fractie stel ik vast dat wij, twee jaar na het ongeval met de Erika, met de aanneming van deze wetgeving dan wel wat laat zijn, maar dat wij het, rekening houdend met de moeilijkheden, wat het tijdschema betreft, helemaal niet slecht doen. Wij hebben immers op twee terreinen een tweede lezing en een bemiddelingsprocedure moeten doorlopen. Vandaag kunnen wij vaststellen dat wij dankzij onze gemeenschappelijke inspanningen en op basis van de eerste voorstellen van de Commissie van meer dan twee jaar geleden, na het ongeluk met de tanker Erika, een succes boeken. Mevrouw de commissaris, ik dank u nogmaals omdat u en uw medewerkers ons in de bemiddelingsprocedure zo goed hebben ondersteund. Tijdens de bemiddelingsprocedure en door het gemeenschappelijk standpunt hebben wij de veiligheid van de schepen, maar ook van de bemanningen, het milieu en de kustbewoners duidelijk verbeterd. Met de scherpere havenstaatcontrole, de strengere voorschriften voor de classificatiebureaus en de algemene invoering van dubbelwandige tankers hebben wij werkelijk een grote stap gedaan om ongelukken zoals dat met de Erika te voorkomen, of de gevolgen ervan tenminste te beperken.

Mevrouw de commissaris, over de havenstaatcontrole wil ik het volgende zeggen. Het is goed dat wij – en in het bijzonder Mark Watts – er in de bemiddelingsprocedure op hebben gestaan dat de kwestie van de zwarte doos nu wordt geregeld. Het Erika II-pakket is nog niet zo ver. Ik hoop dat daar spoedig verandering in komt, maar u weet dat er nog altijd problemen zijn. Daarom is het goed dat wij er met betrekking tot de zwarte doos op hebben gestaan dat de desbetreffende verplichtingen in het Erika I-pakket werden opgenomen.

Wat de classificatie van schepen betreft, weten de afgevaardigden dat ik met het resultaat niet helemaal tevreden ben. Er is geen bovengrens, maar een herzieningsclausule. Ik reken erop dat de Commissie na drie jaar een verslag zal opstellen en ons nieuwe voorstellen met betrekking tot de dekking van de schade zal voorleggen. Het gaat om een fair compromis met betrekking tot de aansprakelijkheid voor schade van reders, bevrachters en classificatiebureaus.

Het gemeenschappelijk standpunt over dubbelwandige tankers is goed. Wij moeten dat ook eens naar buiten toe durven te zeggen. Ons wordt altijd verweten dat wij

Page 80: 3-001… · Web viewIk wijs u er opnieuw op dat er voor dit doel op 5 juli tussen het Parlement en de Commissie een kaderakkoord is afgesloten,

84 12/12/2001

Europese normen opstellen en wereldwijde overeenkomsten negeren. Wij doen dat niet. Wij hebben aanvaard dat de IMO de basisregels vaststelt. Wij hebben alleen met betrekking tot de toepassing en de termijnen hier en daar wat gewijzigd. Dat is echter niets in vergelijking met wat de Amerikanen hebben gedaan.

Ik hoop dat wij hier volgend jaar het tweede pakket kunnen aannemen. Mevrouw de commissaris, ik verzoek u druk op de Raad uit te oefenen. Met betrekking tot de schadeloosstellingsregeling van het Cope Fund laten wij ons geen vijf jaar meer aan het lijntje houden. Ik reken erop dat u druk zult uitoefenen.

3-270

Hatzidakis (PPE-DE), rapporteur. - (EL) Mijnheer de Voorzitter, mevrouw de vice-voorzitter van de Commissie, van meet af aan was duidelijk dat het vraagstuk van het vervroegd uit de vaart halen van enkelwandige olietankschepen, waar het onderhavige verslag over gaat, een uiterst ingewikkelde zaak zou zijn. Wij wisten dat wij een lange en moeilijke vaart voor de boeg hadden voordat wij tot het huidige resultaat zouden kunnen komen. Toch geloof ik dat er uiteindelijk een heel bevredigend resultaat uit de bus is gekomen en eenieders verwachtingen zijn overtroffen.

Ten eerste zijn wij erin geslaagd een doeltreffend antwoord te geven op de bezorgdheid van de Europese burgers - en met name de Franse burgers na de schipbreuk van de tanker Erika - in verband met de milieubescherming, maar tegelijkertijd hebben wij daadwerkelijke maatregelen kunnen treffen voor de veiligheid in de scheepvaart. Van alle kanten wordt namelijk erkend dat dubbelwandige tankers – in theorie tenminste - veiliger zijn dan enkelwandige tankers, alhoewel ook een dubbele wand natuurlijk geen tovermiddel is.

Wij hebben echter ook nog een ander doel bereikt, namelijk de bescherming van het mededingingsvermogen van de scheepvaart. Wij mogen niet uit het oog verliezen dat de scheepvaart van vitaal belang is voor onze economie. Dit is een sector waarin tienduizenden mensen in heel Europa werkzaam zijn en daarom moet de bescherming hiervan een prioriteit voor ons zijn.

Wij hebben nog iets bereikt, en het lijkt mij nuttig hier de klemtoon op te leggen: wij zijn erin geslaagd een internationale oplossing te vinden voor een probleem dat inderdaad de nationale grenzen overstijgt. De oplossing die nu voor ons ligt, is overgenomen door alle leden van de Internationale Maritieme Organisatie. Mijns inziens moeten wij dit succes op het conto van de Europese Commissie, de lidstaten en het Europees Parlement schrijven. Dankzij ons initiatief maar ook dankzij onze dreigementen, als ik dat zo mag zeggen, dat wij eenzijdige maatregelen zouden treffen als de Internationale Maritieme Organisatie niet met besluiten zou komen - en wij weten dat deze organisatie niet altijd zo snel is als wij wel zouden willen - heeft de IMO uiteindelijk een aantal maatregelen genomen. Deze

wijken niet af van hetgeen de Commissie en de lidstaten aanvankelijk hadden voorgesteld. Er worden duidelijke en efficiënte maatregelen genomen voor alle categorieën van tankers die ons bezighouden, en ik kan wel zeggen dat wij vandaag iets bereikt hebben dat enige tijd geleden nog een vrome wens leek.

Enerzijds zullen mijns inziens de door ons genomen maatregelen de Franse burgers enige voldoening hebben geschonken, en kunnen ook de milieugevoelige Europese burgers voldaan zijn over de aanzienlijke vooruitgang, en anderzijds hebben waarschijnlijk ook de ondernemingen, de mensen die zich bezighouden met de scheepvaart, de zeelieden en de reders, het gevoel gekregen dat wij niet zover zijn gegaan dat de belangen van deze belangrijke sector voor onze economie worden ondermijnd.

Daarom wil ik alle collega’s bedanken. Dankzij hun efficiënte samenwerking hebben wij nu dit resultaat voor ons liggen. Natuurlijk wil ik ook de vice-voorzitter van de Europese Commissie, mevrouw de Palacio, bedanken voor de manier waarop zij het vraagstuk heeft behandeld. Zij heeft blijk gegeven van vastberadenheid maar ook van goede wil jegens het Europees Parlement.

3-271

Piecyk (PSE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, ik sluit mij aan bij de vorige sprekers en dank u, mevrouw de commissaris, uw medewerkers, maar ook onze rapporteurs. Ik vind het goed dat het Parlement en de Commissie in deze kwestie zeer nauw hebben samengewerkt. Dat het vandaag uitgerekend 12 december is, de verjaardag van de schipbreuk van de Erika, mag ons niet alleen met trots vervullen. Tot het debat van vandaag en de stemming van morgen zijn immers twee jaren verstreken. Het zal ook nog even duren voordat alles is omgezet. Dat moet de volgende keer sneller gaan.

Er zijn al mooie resultaten. De veilige, dubbelwandige tankers komen er sneller. Vanaf 2003 worden de oude, enkelwandige tankers uit de vaart genomen. De havenstaatcontrole wordt haar naam eindelijk waardig.

Strengere controle betekent voor mij een strenge handhaving van de zwarte lijsten en, op termijn, het weren van 'zwarte schapen', of zwarte schepen, uit Europese havens. De classificatiebureaus worden aan strengere eisen onderworpen. Wij weten wel dat de meerderheid van deze bureaus serieus is, maar er moet een einde komen aan elke vorm van nonchalance bij deze bureaus.

De lidstaten hebben nu 18 maanden de tijd om dit alles om te zetten. Het wettelijk kader is er. Wetten die alleen op papier bestaan, zijn echter bespottelijk. Welk nut heeft havenstaatcontrole zonder controleurs? Daarom geloof ik - en wij stellen ons vertrouwen in u, mevrouw de commissaris - dat u zeer nauwkeurig moet controleren hoe de lidstaten dit alles omzetten. Dit kost de lidstaten geld, maar veiligheid op zee moet dat waard zijn.

Page 81: 3-001… · Web viewIk wijs u er opnieuw op dat er voor dit doel op 5 juli tussen het Parlement en de Commissie een kaderakkoord is afgesloten,

12/12/2001 85

Ik heb hierbij nog twee opmerkingen. Zoals ik al heb gezegd, mag Erika II niet zo lang duren als Erika I. Ongevallen met olie zijn een zaak, maar schade voor de mens, de natuur, de visserij en het toerisme ontstaat niet alleen bij ongevallen met olie, maar ook met chemicaliën en andere gevaarlijke stoffen. Daarom moeten wij de voorstellen van het Parlement sneller uitvoeren.

Een laatste punt: wij staan voor de uitbreiding van de EU. Twee kandidaat-landen voor die uitbreiding, Malta en Cyprus, zijn herhaaldelijk in opspraak gekomen. Daarom verzoek ik mevrouw de commissaris het zogenaamde communautaire acquis ook op deze landen, als ze lidstaat van de EU willen worden, zeer streng toe te passen. Wij willen geen zwarte, maar uitsluitend witte schapen. Ik heb al eens gezegd dat er bij ons een spreekwoord is: voor de rechtbank en in volle zee zijn we in Gods handen. In volle zee kunnen wij God wat helpen door alles veiliger te maken. Dat moeten wij met dit Erika-pakket doen.

(Applaus)

3-272

Pohjamo (ELDR). - (FI) Mijnheer de Voorzitter, waarde collega's, namens mijn fractie bedank ik de rapporteurs voor de goede verslagen en voor de goede resultaten in de bemiddeling. De wetsvoorstellen inzake het Erika-I-pakket bevatten zeer essentiële maatregelen voor de vergroting van de veiligheid van schepen. Er is bovendien relatief snel vooruitgang geboekt en bij de bemiddeling zijn de essentiële, door het Parlement geëiste wijzigingen in de tekst opgenomen.

De communautaire bevoegdheid bij het goedkeuren en controleren van de classificatiebureaus moet worden vergroot. Zoals de rapporteur zei, mag een classificatiebureau niet worden gecontroleerd door reders, scheepsbouwers of anderen die commercieel betrokken zijn bij de sector. Er moeten ook meer inspecties van schepen komen. De uitgebreidere inspecties moeten vooral op risicoschepen worden gericht. Wat betreft schepen die een groot risico vormen en op de zwarte lijst staan, moeten de criteria voor de toegang van een schip tot een haven strenger zijn. Om ongelukken al van tevoren zo doeltreffend mogelijk te voorkomen, zijn de waarschuwingsverplichting van schepen en verplichte inspecties op risicoschepen noodzakelijk. Met de richtlijn inzake de havenstaatcontrole wordt de harmonisatie en de doeltreffendheid van de controleprocedure voor havenstaten verbeterd. Het is goed dat schepen voortaan worden uitgerust met reisgegevensrecordersystemen en dat de toegang tot EU-havens van schepen die duidelijk in een te slechte staat verkeren, geweigerd kan worden. Het versneld invoeren van dubbelwandige schepen moet zo gebeuren dat er geen onoverbrugbare problemen ontstaan bij de sloop en de bouw van schepen. Tegelijkertijd moet de flexibiliteit van olietransporten gegarandeerd worden. De veiligheid van schepen en de bestrijding van de verontreiniging van de zee moeten

zodanig worden bevorderd dat de landen onder wier vlag de schepen varen de geldende verdragen op bindende wijze ten uitvoer leggen. Naast het aanscherpen van de regels moet ervoor worden gezorgd dat de te nemen maatregelen realistisch en uitvoerbaar zijn.

Een van de speerpunten van het Witboek inzake vervoer in de Europese Unie is de voorkeur voor het vervoer over water. Vanwege de milieuvriendelijkheid is het vervoer over water zeer geschikt voor zware goederen. Bij ongelukken zijn waterroutes echter vrij kwetsbaar en milieuverontreiniging kent geen grenzen. Maatregelen die alleen in de Unie worden genomen, zijn daarom onvoldoende. Aansprakelijkheidskwesties inzake de veiligheid van schepen moeten op mondiaal niveau worden aangepakt. Wij hebben internationale verdragen nodig waar onder andere ook Rusland, wiens schepen steeds meer via de Finse Golf en de Oostzee de wereldzeeën bevaren, bij betrokken moet worden.

3-273

Bouwman (Verts/ALE). - Voorzitter, mevrouw de commissaris, collega's, ik wil iedereen in ieder geval bedanken, ook het team bijvoorbeeld achter de commissaris die allemaal veel en goed werk hebben verricht.

Toch heb ik regelmatig nachtmerries, ik word wakker en ik denk, oh nee, als er maar niet weer een olietanker op een kust gelopen is en dat hoop ik de komende drie jaar ook niet mee te maken want, - iedereen heeft het al gezegd -, het heeft lang geduurd, het duurt eigenlijk te lang voordat wij tot wetgeving komen en we hebben eigenlijk nog maar de helft gehad. Het versnellen van dit soort processen kan absoluut geen kwaad.

Zo'n Erika-ramp is gewoon een echte ramp, een milieuramp, het is ook een economische ramp, het is een sociale ramp en het geheel is terug te voeren op 80000 schepen waarvan er pakweg zo'n tien procent, 8000 schepen absoluut substandard zijn. Daar zit dan ook tot op zekere hoogte het probleem, of in ieder geval voor een heel belangrijk deel. Ondanks het gebeurde in classificatiebureaus en wat er gebeurd is en wordt voorgesteld rond de dubbele wanden wil ik me vooral even concentreren op de havenstaatcontrole want uiteindelijk gaat het erom dat het een doeltreffende controle wordt. De heer Piecyk maar ook anderen hebben er al op gewezen. Eigenlijk willen wij dat er 25 procent gecontroleerd wordt, als een maat. Maar het gaat er vooral ook om dat het gebeurt door goed getrainde mensen en dat het gebeurt. De minister van Verkeer van Frankrijk bijvoorbeeld zouden we moeten aanspreken op het feit dat zijn land buitengewoon laag scoort in het percentage controles dat uitgevoerd wordt. Hoewel wij nu een perfecte en aangestipte lijst hebben, blijkt handhaving toch het probleem te zijn. Dat is vaak zo als wij wetgeving maken, maar dat is zeker nu het geval. Ik ben dan ook van plan om in de komende perioden met hulp van anderen, jaaroverzichten van Paris memorandum of understanding en andere zaken te volgen en na te gaan of die controle ook inderdaad toeneemt. Ik vraag ook aan de Commissaris om ervoor te

Page 82: 3-001… · Web viewIk wijs u er opnieuw op dat er voor dit doel op 5 juli tussen het Parlement en de Commissie een kaderakkoord is afgesloten,

86 12/12/2001

zorgen dat wij elk jaar een overzicht krijgen, zodat we actief en pro-actief zijn om te zorgen dat datgene wat wij boven tafel willen krijgen, ook gebeurt.

Op de tweede plaats wil ik vooral oproepen om Erika II zo snel mogelijk af te handelen en vooral gezien het drammige karakter van de kant van de industrie met betrekking tot aparte fondsvorming en dergelijke, snel op te schieten.

Tot slot nog een laatste punt. Er is gesproken over Malta en Cyprus met betrekking tot de uitbreiding. Er zijn er nog twee die, laten we zeggen, op de wachtlijst staan waaronder Roemenië. Roemenië is ook zo'n land met een buitengewoon slechte staat van dienst op die zwarte lijst en ik zou willen verzoeken om daar extra aandacht aan te besteden.

3-274

Souchet (NI). - (FR) Mijnheer de Voorzitter, toevallig herdenken wij precies vandaag het trieste feit dat het twee jaar geleden is dat de olietanker Erika verging. Deze olietanker, die gecertificeerd was door een Italiaanse onderneming, die de Maltese vlag voerde, een Indiase bemanning had, verzekerd was door een maatschappij op de Bermuda-eilanden, gefinancierd werd door een Schotse bank, gehuurd was door een maatschappij die als dekmantel fungeerde en de tanker onderverhuurde aan een exotische dochtermaatschappij van Total, en die een uiterst verontreinigende olie vervoerde die eigendom was van een andere dochtermaatschappij van Total, zonk op 12 december 1999 tijdens een nachtelijke storm voor de Franse kust. Hierdoor raakte 400 km kust vervuild en ontstond een aanzienlijke schade die geraamd wordt op ruim vijf miljard franc.

Hoe staat het er twee jaar na deze ramp voor? De schadeloosstelling van de slachtoffers stagneert. Van de 5,5 miljard franc schade zal slechts 1,2 miljard franc door het IOPCF worden gedekt, waarbij sprake blijkt te zijn van langdurige, pietluttige en inefficiënte procedures. De resterende schade komt ten laste van de slachtoffers, de lokale overheden en de Franse staat, aangezien men hier niet uitgaat van het principe “de vervuiler betaalt”, maar van het verfoeilijke principe “het slachtoffer betaalt”.

De verschillende maatregelen waarover wij momenteel op grond van de drie verslagen van de heren Watts, Ortuondo Larrea en Hatzidakis debatteren, hebben al veel te lang op zich laten wachten. Jazeker, mijnheer Watts, de havenstaatcontroles moeten worden aangescherpt; jazeker, mijnheer Ortuondo Larrea, de activiteiten van de classificatiebureaus moeten efficiënter, betrouwbaarder en transparanter worden; jazeker, mijnheer Hatzidakis, er moet een gezamenlijke, internationale actie worden gevoerd om enkelwandige olietankschepen uit de vaart te nemen, ook al weten wij dat een dubbelwandige uitvoering geen garantie biedt tegen het vergaan of aan de grond lopen van deze schepen. Maar waarom heeft het tot ruim twee jaar na de ramp geduurd, voordat men deze zo voor de hand

liggende maatregelen op de drie genoemde gebieden kon nemen?

Daarenboven blijven er vandaag twee fundamentele kwesties onopgelost. Het valt overigens te betwijfelen of het Europese niveau wel het aangewezen niveau is voor het nemen van de juiste beslissingen hieromtrent.

De eerste kwestie is die van de schadeloosstelling. Er kan alleen maar sprake zijn van een volledige schadeloosstelling van de slachtoffers. Nu stuiten wij vandaag op een belangrijk meningsverschil op Europees niveau. Sommigen zijn voorstander van een specifiek Europees fonds, terwijl anderen liever zien dat de schadevergoeding onder de verantwoordelijkheid van het IOPCF valt. De verdeeldheid blijft bestaan en het dossier komt vast te zitten. De Verenigde Staten hebben daarentegen eenzijdig een zeer efficiënt systeem van volledige schadeloosstelling opgezet, dat uiteindelijk door de consument van de olieproducten wordt betaald, hetgeen volstrekt logisch en legitiem is. In Europa bestaan grote verschillen tussen de lidstaten ten aanzien van de risico’s van vervuiling van de zee. Het zou dan ook geheel terecht zijn, als de landen die in dit opzicht voorop lopen zelf de noodzakelijke initiatieven nemen. Ik nodig hen hierbij graag uit dit te doen.

De tweede fundamentele kwestie die nog onopgelost is, is die van de aansprakelijkheid. Wij kunnen niet langer toestaan dat zich gevallen voordoen zoals met de Erika, waarbij maar liefst elf verschillende maatschappijen - van tussenonderneming tot belastingparadijs, van gelegenheidsvlag tot onderverhuur, van onderaannemer tot dochtermaatschappij offshore - zich met het schip en zijn lading bezighielden. Tezamen vormen deze maatschappijen een waar labyrint waarin degenen die daadwerkelijk de besluiten namen en verantwoordelijk waren, zich kunnen verschuilen. Dit is een bijzonder ongezonde situatie. Het is dringend geboden dat men er zowel wereldwijd als op het niveau van de meest betrokken staten naar streeft duidelijkheid en transparantie op het gebied van de aansprakelijkheid te waarborgen. Alleen de dreiging van zeer zware en uiterst strenge sancties, mijnheer de Voorzitter, zal toekomstige potentiële vervuilers namelijk kunnen afschrikken.

3-275

Langenhagen (PPE-DE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, mevrouw de commissaris, ik heb hoop. Op het gebied van scheepsveiligheid gaan wij de goede richting uit. Wij hebben duidelijk gezegd welke eerste maatregelen tot een grote verbetering van de veiligheid op de zeeroutes kunnen bijdragen. Een grote bijdrage is de invoering van de uit vliegtuigen bekende zwarte doos en de dubbelwandige tankers. Het Parlement heeft – zoals de heer Ortuondo Larrea zei, waar nodig ook in het bemiddelingscomité – klemtonen gelegd. Geldt dat echter ook voor de aansprakelijkheidsregeling? U kent allemaal de regelmatige technische keuring van personenwagens. Een vergelijkbare functie vervullen de classificatiebureaus voor de veiligheid op zee.

Page 83: 3-001… · Web viewIk wijs u er opnieuw op dat er voor dit doel op 5 juli tussen het Parlement en de Commissie een kaderakkoord is afgesloten,

12/12/2001 87

De mate van aansprakelijkheid in geval van averij hangt af van de classificatie van de staat van een schip door de inspecteurs. Daarmee zijn we bij de kern van het debat. De kwestie van eenvormige bovengrenzen voor de aansprakelijkheid van classificatiebureaus, in het bijzonder bij lichte nalatigheid, moet worden verduidelijkt. Door de verduidelijking van de belangen van classificatiebureaus, scheepseigenaars en andere actoren komt er een grote mate van transparantie en onafhankelijkheid voor de controleurs. Die verduidelijking van de belangen mag echter niet zo ver gaan dat de actoren elkaar de verantwoordelijkheid toeschuiven. Ook hier is de kwestie van de aansprakelijkheid van zeer groot belang.

Tenslotte zijn de classificatiebureaus zelf de zwakste schakel in de aansprakelijkheidsketen. Hun waardering is wel bepalend voor de mate van aansprakelijkheid, maar ze hebben bijvoorbeeld geen enkele politiebevoegdheid. Zo kunnen ze zelf, indien nodig, geen enkel schip in de haven houden. De eigenaars blijven verantwoordelijk voor de toestand en de behandeling van de schepen. De classificatiebureaus, de reders en andere betrokkenen moeten echter één lijn trekken. Wij moeten daarvoor de voorwaarden scheppen.

Op dit ogenblik zijn er in elke lidstaat nog andere bovengrenzen voor aansprakelijkheid. Het zou goed zijn de aansprakelijkheid eenvormig af te bakenen. Over drie jaar zullen wij de nu voorliggende regeling met verschillende bovengrenzen opnieuw bekijken. Hoe wij verder gaan, zal van de dan vergaarde inzichten afhangen. Dat is onze opdracht voor de nabije toekomst. Wij willen uiteindelijk een evenwichtige aansprakelijkheids- en verantwoordelijkheidsketen. Deze bindende regeling is nodig om de mededinging te versterken en de risico's te bepreken. Dat is voor een functionerende markt en de veiligheid op zee onontbeerlijk. Het is juist dat wij de classificatiebureaus sterker controleren. Wij moeten het hun echter ook mogelijk maken de risico's te berekenen. Ik vind dit een faire regeling, die met alle partijen voldoende rekening houdt. Wij moeten de ingeslagen weg tot het einde blijven volgen.

(Applaus)

3-276

Mastorakis (PSE). - (EL) Mijnheer de Voorzitter, mevrouw de commissaris, waarde collega’s, als lid van het bemiddelingscomité ben ik voldaan over de goede resultaten die wij hebben kunnen boeken. Nu kunnen wij beginnen met de toepassing van doeltreffende maatregelen voor de bescherming van niet alleen onze zeeën, maar ook onze scheepvaart.

Wij hebben gematigd willen zijn en uiteindelijk realistische maatregelen kunnen afspreken. Daarbij werd de scheepvaart niet gezien als een “vijand” maar als een voor verbetering vatbare vriend. Ik wil u trouwens in herinnering brengen dat deze scheepvaart slechts voor 12% van de totale zeeverontreiniging verantwoordelijk is. Schepen die een ernstig gevaar zijn voor onze zeeën

mogen dus in het vervolg niet meer communautaire havens binnenlopen. Er zullen op de schepen reisrecorders worden geïnstalleerd opdat nauwkeurige controle kan worden uitgeoefend op de vaarroute van de schepen, vooral na ongelukken, en God beware ons daarvoor. Geleidelijk aan zal de eis van dubbele wanden worden ingevoerd en zullen de regels voor de met inspectie en controle belaste instanties worden verbeterd. Deze goede uitkomst hebben wij, ten dele tenminste, te danken aan het juiste standpunt van de Internationale Maritieme Organisatie. Ook het IMO-besluit kon worden bereikt dankzij het initiatief van de lidstaten van de Unie.

Laten wij nu ervoor zorgen dat dit alles zo spoedig mogelijk hard wordt gemaakt. Wij vertrouwen hier op de prompte reactie van de Commissie. Wij mogen namelijk niet vergeten dat vijf lidstaten - waarvan Griekenland wel te verstaan geen deel uit maakt - door de Commissie worden beschuldigd van nalatigheid in verband met de toepassing van een vorige, minder strenge richtlijn. Ik wil bovendien duidelijk maken dat mijn land, Griekenland, wiens economie zoals bekend in veel grotere mate afhankelijk is van de scheepvaart dan die van andere landen, het voortouw heeft genomen in de strijd voor meer veiligheid op zee, voor een betere bescherming van mensenlevens op zee en een betere milieubescherming.

Wij zijn bijzondere dank verschuldigd aan al degenen die hebben bijgedragen aan het succesvolle resultaat van deze werkzaamheden. Ik noem met name de commissaris. Laten wij tot slot niet vergeten dat onze Europese zeeën geen apart geheel zijn, maar deel uitmaken van de wereldzeeën.

3-277

Piétrasanta (Verts/ALE). - (FR) Mijnheer de Voorzitter, mevrouw de commissaris, mijn fractie en ik zijn verheugd dat er nu, precies twee jaar na het zinken van de Erika op 12 december 1999, overeenstemming is bereikt over drie reeksen voorstellen. Wat het verslag-Watts betreft, zijn wij er in het bijzonder mee ingenomen dat de delegatie van het Europees Parlement erin geslaagd is de zwarte dozen verplicht te stellen, hetgeen nog niet zo eenvoudig was. Dit betekent dat een schip voortaan stilgelegd zal worden, indien het niet uitgerust is met een goed functionerend reisgegevensrecorder- of VDR-systeem. Wat het verslag van mijn collega Ortuondo Larrea betreft, is met name het vraagstuk van de belangenverstrengeling zodanig geregeld dat de classificatiebureaus geen enkele band meer mogen hebben met de scheepsbouwers, de eigenaars, de reders of de cargadoors. Hetzelfde geldt voor de grenzen van de financiële aansprakelijkheid van deze classificatie-organisaties ten opzichte van het financiële evenwicht van de erkende organisaties. Daarnaast is er nog de kwestie waarover de heer Souchet sprak, namelijk schadeloosstelling door het IOPCF of een Europees fonds, die efficiënter geregeld dient te worden.

Zoals de heer Hatzidakis opmerkte, is het eveneens dringend noodzakelijk dat in derde lezing het probleem

Page 84: 3-001… · Web viewIk wijs u er opnieuw op dat er voor dit doel op 5 juli tussen het Parlement en de Commissie een kaderakkoord is afgesloten,

88 12/12/2001

van de enkelwandige olietankschepen wordt opgelost, met name wat betreft de uiterste termijn van 2015 voor het uit de vaart nemen. De kwesties inzake veiligheid op zee dulden namelijk geen uitstel meer, nu er sinds het vergaan van de Erika al twee jaar zijn verstreken. Het gebeurt nog maar al te vaak dat er verontreiniging optreedt en dat afgedankte schepen, zoals onlangs het geval was voor de kust van Brest, tot zinken worden gebracht. Er moet een definitief einde aan deze situatie komen en daarbij staat ook de geloofwaardigheid van de Unie op het spel.

3-278

Ripoll y Martínez de Bedoya (PPE-DE). - (ES) Mijnheer de Voorzitter, mevrouw de vice-voorzitter van de Commissie, geachte collega’s, het ongeluk met de Erika heeft aangetoond dat de Europese burgers er, met recht en reden, de grootste waarde aan hechten dat de communautaire wetgeving op het gebied van de veiligheid op zee wordt aangescherpt, wat dringend noodzakelijk is.

Uit deze wens van de burgers zijn de voorstellen van de Commissie voortgekomen. Ik zou de Commissie en haar vice-voorzitter, mevrouw de Palacio, hier dan ook geluk willen wensen, want wij allen kunnen bij uitstek getuigen van de volharding waarmee zij zich persoonlijk voor deze kwesties heeft ingezet. Verder wens ik de rapporteurs geluk met het fantastische werk dat zij hebben verricht, waardoor dit pakket maatregelen een sluitend geheel is geworden.

Geachte collega’s, in mijn betoog van de plenaire vergadering van mei heb ik al gezegd dat we best ingenomen mochten zijn met de mate waarin we hebben beantwoord aan de verwachtingen van onze burgers. We hebben immers getracht deze initiatieven snel te behandelen – snel naar communautaire maatstaven.

Dankzij het Erika I-pakket en door de toekomstige goedkeuring van het Erika II-pakket zullen we een echte Europese ruimte voor de veiligheid op zee kunnen creëren. Deze pakketten zullen een optimale bescherming van het milieu op zee en aan de Europese kusten moeten kunnen waarborgen.

Ik zou mijn woorden van toen nu slechts ten dele willen herhalen want de omstandigheden zijn niet gewijzigd. Tijdens de hele bemiddelingsprocedure heeft dit Parlement er blijk van gegeven dat zij groot belang hecht aan dit onderwerp. Nu is het zaak dat we ons werk in dit verband voortzetten en dat we de nog goed te keuren regelingen trachten te bevorderen. We mogen niet op onze lauweren gaan rusten en we dienen de Raad erop te wijzen dat er vooruitgang moet worden geboekt met het Erika II-pakket. Mevrouw de commissaris, in dit verband denk ik dat u met uw volharding een belangrijke rol kunt spelen door de Raad er nogmaals van trachten te overtuigen dat hij ons zo spoedig mogelijk het Erika II-pakket moet doen toekomen.

3-279

Savary (PSE). - (FR) Mijnheer de Voorzitter, allereerst wil ik al onze collega’s feliciteren die volgens mij

uitstekend werk hebben verricht. Het Parlement heeft een duidelijk stempel op deze teksten gedrukt. Tevens wil ik mijn felicitaties overbrengen aan onze commissaris, mevrouw Loyola de Palacio, die mijns inziens zo snel als binnen de toegestane procedures mogelijk was heeft gehandeld. Onze collega Souchet vond dat de zaken traag verliepen. Ik denk dat hij gelijk heeft. Maar anderzijds zijn wij nu aan het einde van een parlementaire procedure gekomen die zeer moeilijk te vereenvoudigen is, aangezien wij met een bemiddelingsprocedure te maken hebben. Ik vind dus dat wij de zaken zo snel mogelijk hebben afgehandeld en toch zal het in totaal inderdaad nog drieëneenhalf jaar duren voordat wij, na de omzetting, een tekst over het Erika I-pakket hebben. Dit alles brengt mij op een aantal beschouwingen over de governance, waarover overigens ook buiten de vervoerskring wordt gediscussieerd. Ik vind dat wij met betrekking tot dergelijke onderwerpen regels zouden moeten vastleggen voor parlementaire spoedprocedures, zodat wij op volkomen wettelijke wijze te werk zouden kunnen gaan. Volgens mij wordt er naar een dergelijk voorstel uitgekeken en moet het mogelijk zijn dit voor sectoren als de onze op te stellen. We zien het ook bij de tunnels, waar dezelfde problematiek speelt, evenals bij de herziening van de Seveso-richtlijnen. Naar mijn mening, geachte collega’s, zouden wij ons ervoor moeten beijveren dat spoedprocedures in de verdragen worden opgenomen. Daarnaast zouden wij erop moeten toezien dat de omzetting naar nationale wetgeving daadwerkelijk geschiedt. Wij beschikken momenteel over een reeks teksten en een wettenverzameling op maritiem gebied zonder precedent op Europees niveau. Bovendien zijn de onderhandelingen over het Erika II-pakket nog gaande. De lidstaten zullen niet langer verstoppertje kunnen spelen met de Commissie, zoals aan het begin van de crisis rond het Erika I-pakket nog wel mogelijk was. Toch hebben wij geen enkele garantie - zoals voorzitter Prodi onlangs nog opmerkte - dat de omzetting binnen de toegestane termijn zal geschieden. En hoewel wij vandaag uiteindelijk tevreden kunnen zijn met de goede resultaten die er op het gebied van de Europese regelgeving zijn behaald, weten wij nog altijd niet wat er van de uitvoering van al deze maatregelen terecht zal komen en op welke termijn, terwijl de slachtoffers van deze verontreiniging en deze ongevallen hier toch reikhalzend naar uitzien. Tot slot ben ik van mening dat de betrouwbaarheid van de controles over de gehele linie nog onvoldoende gewaarborgd is. Vaak is er sprake van zelfcontroles op nationaal niveau. Ik vind dat wij ons ook op dit gebied in termen van governance moeten afvragen hoe de controle op de controles plaatsvindt, als wij daadwerkelijk willen dat er vooruitgang wordt geboekt.

3-280

Stenmarck (PPE-DE). - (SV) Mijnheer de Voorzitter, het vergaan van de olietanker Erika zette een reeks activiteiten van de Commissie in gang. Hoewel dit natuurlijk een goede zaak was, blijf ik bij mijn eerdere standpunt dat ongelukken beter voorkomen kunnen worden. Zowel de rapporteur als het bemiddelingscomité hebben prima werk geleverd in verband met het

Page 85: 3-001… · Web viewIk wijs u er opnieuw op dat er voor dit doel op 5 juli tussen het Parlement en de Commissie een kaderakkoord is afgesloten,

12/12/2001 89

Commissievoorstel voor het verder verbeteren van diverse maatregelen. Het Parlement heeft het Commissievoorstel verder verbeterd. Inmiddels is ons standpunt over belangenverstrengeling aangenomen. Bovendien zijn wij erin geslaagd om de ondergrens voor de financiële aansprakelijkheid van de organisatie op het gewenste niveau te krijgen. Dit is een duidelijke vooruitgang.

Het verslag over havenstaatcontrole is nu ook aanmerkelijk verbeterd. Tijdens de bemiddeling is het Parlement erin geslaagd om de "zwarte dozen" verplicht te stellen, wat naar mijn mening bijzonder positief is.

Voor de derde kwestie inzake de invoering van een dubbelwandige uitvoering of iets dergelijks voor enkelwandige olietankers is ook een aanzienlijk positievere oplossing gevonden dan lange tijd leek. Ook wat dit betreft zijn vrijwel alle amendementen van het Parlement in het gemeenschappelijke standpunt van de Raad opgenomen.

Samengevat wil ik zeggen dat het Parlement in deze kwesties veel daadkracht aan de dag heeft gelegd. De afzonderlijke voorstellen alleen zouden niet voldoende zijn geweest, maar samen vormen ze een belangrijke stap in de goede richting. Wij hebben op een concrete manier de ontwikkeling de goede kant op geleid naar een veiligere en betere scheepvaart en een beter marien milieu. Hopelijk kunnen hiermee ongelukken zoals met de Erika of de Levoli Sun in de toekomst worden voorkomen.

3-281

Thors (ELDR). - (SV) Mijnheer de Voorzitter, eergisteren kwam ons Finnen een tragisch bericht ter ore: de prachtige stranden van Runsala bij Turku zijn besmeurd met olie door een olielozing van onbekende afkomst. Helaas kunnen de voorstellen die wij vandaag bespreken bij dit soort situaties geen soelaas bieden. Dit is een klassiek voorbeeld van een olielozing van onbekende afkomst. En ondanks de herregulering van de dokgelden waarover wij op EU-niveau hebben besloten, vinden er met name meer kleine lozingen plaats in de Oostzee. De kans dat de vervuilers worden veroordeeld, is ook erg klein.

Tegelijkertijd gaat helaas de haven van Primorsk open. Deze haven heeft veel last van ijsvorming en het is bekend dat het pakket dat wij vandaag aannemen wellicht pas in 2017 dubbelwandige vaartuigen oplevert. Dubbele wanden hebben echter geen enkele zin als er zich al ijs in de haven van Primorsk gevormd heeft. Alleen door middel van een loodsplicht, een effectieve versterking van de wand tegen het ijs, een effectieve scheepvaartcontrole en een adequate samenwerking op het gebied van reddingswerkzaamheden kunnen wij iets betekenen voor deze haven en dit unieke deel van de wereld. Mevrouw de commissaris, ik wil u vragen om in uw contacten met Rusland aandacht te schenken aan de veiligheid voor het scheepsverkeer naar Primorsk.

3-282

De Palacio, Commissie. - (ES) Mijnheer de Voorzitter, geachte afgevaardigden, door de schipbreuk van de Erika is de wereld er nogmaals op gewezen dat het vervoer over zee van bepaalde verontreinigende stoffen, met name van olie en zijn derivaten, een permanent risico inhoudt. Verder werd duidelijk dat de veiligheidscontroles tekortschieten en dat de werkwijzen die worden gehanteerd in het maritiem vervoer onvoldoende transparant zijn. De getroffen bevolking bleek bijzonder ontevreden over de trage afhandeling van de claims voor schadevergoeding. Zoals de rapporteur, de heer Ortuondo, terecht heeft opgemerkt, hebben de gedupeerden van de ramp nog steeds niets gekregen.

Voorts was deze ramp een testcase voor het vermogen van de Europese Unie om snel te reageren en op adequate wijze te voldoen aan de verwachtingen van haar burgers. Ook al is niet alles perfect verlopen, ook al hadden we misschien bij de eerste lezing - zoals ik had gewild - reeds tot overeenstemming moeten komen, en ook al hadden zowel het Parlement als de Raad zich wellicht wat soepeler mogen opstellen, het is een feit dat we nu, anderhalf jaar nadat de Commissie met dit initiatief kwam en twee jaar na de ramp, eindelijk onze goedkeuring aan het Erika I-pakket hebben gehecht.

In dit verband zij erop gewezen dat er tien jaar geleden voor diezelfde kust reeds een ramp plaatsvond, en dat de Commissie toen met voorstellen kwam die echter sneuvelden in de Raad. Daarom wil ik er hier op wijzen dat het een opmerkelijk succes is dat dit Erika I-pakket vandaag is goedgekeurd, en dat dit niet mogelijk zou zijn geweest zonder de volharding en standvastigheid van het Europees Parlement, dat gedurende de hele bemiddelingsprocedure stelselmatig druk heeft uitgeoefend op de Raad.

In het bijzonder zou ik de heren Watts, Hatzidakis en Ortuondo Larrea willen bedanken voor hun werk en voor de vasthoudendheid die zij daarbij gedurende deze twee jaar aan de dag hebben gelegd. Dankzij hun vastberadenheid, die ik toejuich, hebben we de Raad een aantal teksten kunnen voorleggen die aanvankelijk slechts op een nipte meerderheid konden rekenen, maar waarvoor uiteindelijk iedereen overstag is gegaan.

Het wetgevend instrumentarium van de Europese Unie is hiermee aanzienlijk versterkt. Bovendien zullen de goedgekeurde teksten belangrijke, concrete gevolgen hebben die rechtstreeks zichtbaar zullen zijn. De lidstaten zullen een groot aantal inspecteurs in dienst moeten nemen om te kunnen voldoen aan de striktere verplichtingen betreffende de controle van schepen in de havens. Vanaf nu zullen de reders, vervoerders, staten waarvan de nationale vlag wordt gevoerd en classificatiebureaus die blijk geven van verzuim of nalatigheid bij de exploitatie en de controle van de schepen, zich strenge sancties op de hals kunnen halen. Voorbeelden hiervan zijn het verbod voor die schepen die niet aan de minimumvoorschriften voldoen om Europese havens aan te doen, de openbaarmaking van de

Page 86: 3-001… · Web viewIk wijs u er opnieuw op dat er voor dit doel op 5 juli tussen het Parlement en de Commissie een kaderakkoord is afgesloten,

90 12/12/2001

naam van de nalatige vervoerders, of de intrekking van de machtiging van de classificatiebureaus in geval van wanprestatie.

Tot slot lijkt het me belangrijk nog een essentiële ontwikkeling onder de aandacht te brengen: op het gebied van de veiligheid en alle andere aspecten met betrekking tot de scheepvaart heeft Europa zich definitief een plaats veroverd op het wereldtoneel als een gesprekspartner waar men niet omheen kan. Wat betreft het gevoelige vraagstuk van de dubbelwandige schepen bijvoorbeeld zijn de lidstaten niet alleen overeengekomen dat enkelwandige olietankers vanaf 2015 geen enkele haven van de Europese Unie meer mogen aandoen, maar de Unie heeft ook en vooral weten te bereiken dat de Internationale Maritieme Organisatie die vereisten heeft overgenomen voor alle olietankers ter wereld.

Voorts is het van belang dat er de afgelopen tijd behoorlijk schot is gekomen in het Erika II-pakket, dat een afronding vormt van het geheel. Vrijdag jongstleden heeft de Raad Vervoer, in afwachting van de definitieve, officiële goedkeuring van volgende week, een gemeenschappelijk standpunt vastgesteld inzake het communautaire stelsel voor de follow-up van het verkeer en inzake het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid.

Wat betreft de ontwerpverordening betreffende het communautaire fonds voor schadevergoedingen voor vervuiling ten gevolge van een ramp, moeten we wederom geduld betrachten in afwachting van de ontwikkelingen in de Internationale Maritieme Organisatie. Laten we echter wel beseffen dat het al een belangrijk winstpunt is dat de discussie op internationaal niveau – in de IMO om precies te zijn – door toedoen van het communautaire initiatief thans gericht is op de oprichting van een internationaal fonds dat gebaseerd zou moeten zijn op de beginselen van het Commissievoorstel. We moeten er natuurlijk op toezien dat het eindresultaat dat in de IMO wordt bereikt aan onze eisen en doelstellingen voldoet. We houden ons hier actief mee bezig, en net zoals we er - dankzij de vasthoudendheid van de heer Watts - in geslaagd zijn beweging te brengen in de zwarte dozen, zo zal er hopelijk ook schot komen in de zaak van dit internationale fonds.

Ik zou nog een aantal punten willen toelichten. Geachte afgevaardigden, ik zal er geen doekjes om winden dat Malta en Cyprus zich terdege inspannen om hun havenstaatcontrole op orde te stellen en de schepen die niet voldoen aan de vereisten van de Unie, daarvan uit te sluiten en daaruit te verwijderen.

Om mijn betoog af te ronden zou ik het Parlement en de drie rapporteurs, die geweldig werk hebben verricht, willen bedanken voor hun steun aan de Commissie. Verder zou ik hun willen vragen de overige afgevaardigden terzijde te staan zodat het Erika II-pakket zo spoedig mogelijk door deze Vergadering kan

worden aangenomen en het zo snel mogelijk ten uitvoer kan worden gelegd. Voorts zou ik de diensten van de Commissie nadrukkelijk willen bedanken voor hun opmerkelijke, buitengewone inspanningen. Ter verduidelijking geef ik u het volgende feit dat iets zegt over wat bestuur eigenlijk inhoudt: de diensten belast met de maritieme sector van het Directoraat-generaal vervoer omvatten in totaal - met inbegrip van de secretaressen – niet meer dan 40 mensen; dat is het team dat achter al deze initiatieven zit, en dat daarnaast nog een hele reeks andere taken en functies heeft die verband houden met de sectoren van de scheepvaart, havens en overige terreinen. Zo kunt u zich een idee vormen van de werkdruk en van de inzet waarvan gedurende die hele tijd sprake is geweest.

De Europese Unie heeft dit maal aangetoond dat we de bestrijding van de vervuiling van de zee wel degelijk serieus nemen.

Ten slotte zou ik nog willen zeggen dat het welslagen van en de blijdschap om de goedkeuring van het Erika I-pakket nu, twee jaar na de tragische ramp met de Erika, werkelijk als een eerbetoon moet worden beschouwd aan alle burgers die getroffen zijn door deze gebeurtenis van twee jaar geleden: het vergaan van de Erika. Het is ook een eerbetoon aan alle Europeanen die in de loop van deze jaren hebben gezien hoe zich stelselmatig milieurampen bleven voordoen zonder dat er met de nodige striktheid en de vereiste kritische instelling adequate maatregelen werden getroffen. Uiteindelijk is het ook een eerbetoon aan al degenen die met ons de zee en het milieu oprecht een warm hart toedragen, en die daarbij niet alleen denken aan de dag van vandaag maar ook aan de komende generaties. Ik dank u allen zeer voor uw medewerking.

3-283

De Voorzitter. - Hartelijk dank, mevrouw de commissaris, voor uw belangrijke verklaring.

Het debat is gesloten.

De stemming vindt morgen om 10.00 uur plaats.

3-284

Opheffing van fiscale barrières voor grensoverschrijdende bedrijfspensioenregelingen

3-285

De Voorzitter. - Aan de orde is het verslag (A5-0388/2001) van mevrouw Van den Burg, namens de Economische en Monetaire Commissie, over de mededeling van de Commissie inzake de opheffing van fiscale barrières voor grensoverschrijdende bedrijfspensioenregelingen (COM(2001) 214 – C5-0533/2001 – 2001/2212(COS)).

3-286

Van den Burg (PSE), rapporteur. - Het doet me deugd hier vandaag een zeer eensgezind conceptstandpunt van het Europees Parlement te presenteren over twee toch vaak zeer omstreden onderwerpen: belastingbeleid en pensioenen. Dat toont aan wat de urgentie is van dit

Page 87: 3-001… · Web viewIk wijs u er opnieuw op dat er voor dit doel op 5 juli tussen het Parlement en de Commissie een kaderakkoord is afgesloten,

12/12/2001 91

dossier. De vergrijzing, arbeidsmobiliteit, dat zijn twee zaken die op dit moment zeer actueel zijn in de Europese Unie en het toont ook aan dat het verslag breed wordt gedragen.

Al meer dan een jaar geleden werd ik tot rapporteur benoemd op dit onderwerp. De mededeling van de Commissie was er nog niet. Wij waren in afwachting van een richtlijnvoorstel en in eerste instantie erg kritisch omdat u, commissaris Bolkestein, met slechts een mededeling afkwam. Bovendien duurde het erg lang, tot april dit jaar voordat die verscheen. Nu zijn we zelf als Parlement laat met het plenair behandelen van mijn verslag, ook laat op deze avond, maar dat heeft slechts agenda-technische redenen. Inmiddels heeft het verslag zijn werk al gedaan op onderdelen. De Ecofinraad van 16 oktober heeft besloten een deel van mijn aanbevelingen voortvarend ter hand te nemen: de automatische uitwisseling van gegevens en bijstand bij invordering. Het eerste succes is dus binnen.

Eigenlijk komt het toch wel goed uit dat het verslag pas nu op de agenda staat. Het heeft namelijk het voordeel dat het nu behandeld wordt vlak voor de Top van Laken, komende vrijdag en zaterdag. Op die Top staat namelijk ook het onderwerp pensioenen op de agenda. Daar is een gezamenlijk rapport aan de orde dat net in de Sociale Raad en de Ecofinraad is aangenomen in opdracht van de Europese Raden van Stockholm en Göteborg en dat behandelt de sociale kwaliteit, de modernisering en de financiële houdbaarheid van pensioenen. De ministers hebben zich gecommitteerd om een proces van open coördinatie op te starten; lidstaten zullen vóór september volgend jaar nationale rapporten presenteren en op de voorjaarstop in 2003 zal daarover verder beleid worden uitgestippeld in de Europese Unie.

Zoals u kunt zien heb ik ook in mijn verslag met betrekking tot belastingheffing op pensioenen gepleit voor het inleiden van zo'n open coördinatieproces. Het fiscaal beleid van lidstaten is nauw verweven met het beleid van lidstaten met betrekking tot de inhoud en de kwalitatieve aspecten van pensioenregelingen. Immers het fiscaal faciliëren van pensioenopbouw en de belastingheffing op pensioeninkomen zijn geconditioneerd door eisen die voortkomen uit de visie van lidstaten op wat een goede pensioenregeling is, en de conclusie van mijn verslag is geenszins dat we die eisen maar opzij moeten zetten ten behoeve van het opengooien van de pensioenmarkt binnen de Europese Unie zoals sommigen misschien wel zouden willen. Nee, ik maak een duidelijk onderscheid tussen twee verschillende situaties: de situatie waarin migrerende werknemers op grond van eerdere richtlijnen hun pensioenregeling mee mogen nemen naar een andere lidstaat. Daar moet de lidstaat ongeconditioneerd die regelingen fiscaal gelijk behandelen en daar moet de Commissie - en dat steun ik ook voluit - actief zaken voor het Europees Hof brengen.

De andere situatie is dat alle werknemers, ook diegenen die gewoon in hun eigen land blijven wonen en werken,

belastingaftrek toegestaan zou moeten worden voor deelname aan pensioenregelingen in een ander land. Dat kan wat mij betreft niet ongelimiteerd. Hier gelden vooralsnog de nationale eisen en condities. Maar juist om wel te kunnen groeien naar een geïntegreerde pensioenmarkt bepleit ik dat proces van open coördinatie. Aangezien de criteria voor fiscale faciliëring alles met die inhoudelijke kwaliteitseisen te maken hebben lijkt er mij veel voor te zeggen om bij dat proces aan te haken bij wat nu in Laken van start gaat. Dat zou ik dus graag ook aan de heer Bolkestein mee willen geven en aan het Belgisch voorzitterschap voor die Top in Laken. Wat mij betreft mag u dan overigens ook aanhaken bij de tijdsplanning die daar gekozen is en de voorjaarstop van 2003 als oriëntatiepunt nemen in plaats van die van Barcelona omdat daar het onderwerp niet op de agenda zal staan.

Ten slotte denk ik dat ik nog even kan verwijzen naar de adviezen van de Commissie sociale zaken en werkgelegenheid en de Commissie verzoekschriften. Ik wil de rapporteurs daar ook bedanken voor hun bijdrage en ik hoop dat dit verslag ertoe kan bijdragen dat de stroom aan klachten en verzoekschriften, waar de Commissie verzoekschriften ook heel uitdrukkelijk naar verwijst, kan worden ingedamd want daar doen we het natuurlijk uiteindelijk voor, voor de EU-burgers die graag willen zien dat Europa echt geen grenzen en barrières meer kent voor mobiliteit van kapitaal en arbeid en voor het stimuleren van een goede pensioenopbouw en een rechtvaardige belasting op de oude dag.

3-287

Pronk (PPE-DE), rapporteur voor advies van de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken. - Ik wil de rapporteur van harte bedanken, niet alleen in het algemeen maar ook omdat zij inderdaad belangrijke onderdelen van het advies van de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken heeft overgenomen.

Lidstaten hanteren verschillende fiscale regimes voor bedrijfspensioenen met betrekking tot belasting dan wel belastingvrijstelling van bijdragen, beleggings- en vermogenswinsten van pensioeninstellingen en pensioenuitkeringen. Elf lidstaten hanteren het EET-regime, drie lidstaten een ETT-regime en twee lidstaten een TEE-regime. Als je dat soort Nederlands voorleest lijkt het wel alsof elf lidstaten voortdurend eten en twee lidstaten voortdurend thee drinken terwijl drie lidstaten een soort vreemd tussengerecht geserveerd krijgen en ik moet toch zeggen dat ik denk dat dat vreemde tussengerecht in de discussie wel eens wat onderschat wordt. Ik denk dat dat eigenlijk het meest negatieve systeem is dat we kennen in Europa omdat daar, gedurende de opbouw van een pensioen, door de belasting uit gegeten wordt, dus dat is echt eten en misschien wordt dat wel eens onderschat. Men zit te veel te kijken naar de verschillen tussen de twee andere regimes. Deze verschillen in fiscale behandeling kunnen aanleiding geven tot problemen met betrekking tot de arbeidsmobiliteit en de mobiliteit voor gepensioneerden. Het is immers mogelijk dat dergelijke verschillen leiden

Page 88: 3-001… · Web viewIk wijs u er opnieuw op dat er voor dit doel op 5 juli tussen het Parlement en de Commissie een kaderakkoord is afgesloten,

92 12/12/2001

tot dubbele belasting van een migrant. Omgekeerd kunnen deze verschillen ertoe leiden dat in het geheel niet wordt belast. Het moge duidelijk zijn dat dit indruist tegen de filosofie van de interne markt. Daarnaast heeft deze situatie een negatieve invloed op de flexibiliteit van de arbeidsmarkt en daarmee gaat een belangrijke voorwaarde voor het welslagen van de monetaire unie verloren.

Er zal dus iets aan deze situatie gedaan worden, en daarom zijn we ook blij met de mededeling. De rapporteur stelt terecht vast dat we vanwege unanimiteitsvereisten voor besluiten op het gebied van belasting kunnen wachten tot we een ons wegen alvorens er iets zal veranderen. Ik dring er dan ook met klem bij de Commissie op aan via het Hof van Justitie iets te gaan doen, zodat lidstaten gedwongen worden zich op een of andere manier aan te passen aan de realiteiten van de interne markt en geen discriminatie meer zullen plegen tegenover pensioengerechtigden.

3-288

Kauppi (PPE-DE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik betreur het zeer dat de vertegenwoordigers van het voorzitterschap niet aanwezig zijn bij de bespreking van dit uitermate belangrijke onderwerp. Als gevolg van de vergrijzing in Europa zijn er duidelijke strategieën nodig om de efficiëntie van de pensioenstelsels te waarborgen. Verscheidene maatregelen, zoals de verhoging van de pensioengerechtigde leeftijd van een steeds langer gezonde bevolking, en daarmee de vergroting van de beroepsbevolking, vormen een cruciale stap om de verhouding tussen actieve bevolking en gepensioneerden te verbeteren. Het is echter overduidelijk dat er tevens andere maatregelen dienen te worden genomen. Het belang van bedrijfspensioenregelingen zal in vele lidstaten stijgen.

De Europese burger zou baat hebben bij uniforme bedrijfspensioenstelsels binnen de EU. Die zouden de verscheidenheid van bedrijfspensioenregelingen en -aanbieders ten goede komen. De burger en zijn werkgever zouden zo de succesvolste, geschiktste regeling kunnen kiezen, die het hoogste rendement oplevert en tegelijkertijd een veilige investering vormt.

Steeds meer Europeanen werken gedurende relatief korte periodes in een andere lidstaat. Zij worden nog steeds benadeeld als het gaat om hun bedrijfspensioenregelingen. Fiscale belemmeringen staan een goed functionerende Europese binnenmarkt in de weg. In de mededeling van de Commissie wordt een strategie uiteengezet om deze hindernissen het hoofd te bieden, die een duidelijke ontmoediging vormen voor zowel individuen die in een andere dan hun eigen lidstaat pensioen willen opbouwen als voor pensioeninstellingen die over de landsgrenzen heen pensioenregelingen willen aanbieden.

Ik verwelkom de mededeling van de Commissie als een eerste stap op weg naar een oplossing van dit probleem. Net als mijnheer Pronk pleit ik voor het zogenoemde EET-systeem, dat in hoofdlijnen wordt beschreven in de

mededeling van de Commissie en in het verslag van onze commissie. Het EET-systeem houdt in dat over pensioenpremies geen belasting wordt geheven. Ook het pensioenstelsel zou hiervan worden vrijgesteld, en er zou slechts over de uitkering belasting worden geheven. In dit systeem wordt de belastingheffing uitgesteld tot het moment waarop het pensioen wordt uitgekeerd. Hiermee wordt dubbele belastingheffing voorkomen, zonder dat echter de noodzaak ontstaat om de belasting te harmoniseren en zonder dus in de belastingpraktijken van de lidstaten in te grijpen.

Belastingzaken vallen onder de bevoegdheid van de lidstaten. Net als onze rapporteur, mevrouw Van den Burg, die met het schrijven van dit verslag uitstekend werk heeft verricht, steun ik volledig de methode van open coördinatie. Het is de enige manier om te kunnen bereiken wat onze medeburgers in Europa nodig hebben.

Ik verzoek de lidstaten dringend om haast te maken om datgene te bewerkstelligen waarbij onze vergrijzende bevolking in Europa gebaat is. Hoewel wij als afgevaardigden spijtig genoeg op dit moment nog niet over de wettelijke middelen beschikken om over deze onderwerpen een besluit te nemen, verzeker ik u dat wij deze nauwgezet zullen volgen en alles in het werk zullen stellen om een gemeenschappelijke markt te creëren voor bedrijfspensioenregelingen.

3-289

Thors (ELDR). - (SV) Mijnheer de Voorzitter, vanavond spreek ik zowel in de hoedanigheid van rapporteur voor advies van de Commissie verzoekschriften als in de hoedanigheid van Fin en Zweedstalige Fin en namens de ELDR-Fractie.

Ik ben erg blij dat de rapporteur refereert aan het advies van de Commissie verzoekschriften en het feit dat wij de problemen van de burgers serieus nemen. Ik zou willen verwijzen naar de statistische gegevens in het advies, waaruit blijkt dat er de afgelopen tien jaar ruim vijfhonderd verzoekschriften over deze kwestie zijn ingediend - bijna honderd tijdens deze zittingsperiode - waarvan veertien de relatie tussen Finland en Zweden betroffen.

Het grote aantal verzoekschriften dat betrekking heeft op Finland en Zweden is natuurlijk het gevolg van het feit dat er in de noordse landen sinds de jaren vijftig een vrije arbeidsmarkt bestaat en dat de Finnen die zich indertijd in Zweden hadden gevestigd nu aan terugkeer denken. Naar verluidt wonen duizenden van hen in de stad Haparanda, vlak bij de Finse grens, omdat zij het zich niet kunnen veroorloven terug te keren naar Finland. Deze situatie laat zien welke problemen ons te wachten staan.

Het probleem is zo actueel dat het genoemd werd in het jubileumboek in verband met de zestigste verjaardag van de Finse rechter in het Hof van Justitie Leif Sevon, waarin professor Edward Andersson de kwestie bespreekt, die tevens aan de orde komt in de mededeling van de Commissie.

Page 89: 3-001… · Web viewIk wijs u er opnieuw op dat er voor dit doel op 5 juli tussen het Parlement en de Commissie een kaderakkoord is afgesloten,

12/12/2001 93

Een probleem dat nog beter belicht kon worden, vormen de uiteenlopende varianten van bilaterale belastingovereenkomsten in OESO-verband in Europa. Deze verschillende overeenkomsten vormen een probleem en ik denk ook dat de open coördinatiemethode dit eveneens zou moeten betreffen.

Het is interessant dat deze kwestie door de Commissie is besproken. Mag ik u hiermee gelukwensen! Uit een soortgelijk onderzoek in de noordse landen concludeerde de voormalige minister van noordse samenwerking Ole Norrback dat er volgens de overheid geen problemen waren op dit gebied, terwijl dat voor de burgers wel zo was. Hij vond tevens dat dit onderzoek hem meer had geleerd dan acht jaar ministerschap.

Ik hoop daarom dat een aantal maatregelen die de rapporteur voorstelt ook daadwerkelijk wordt uitgevoerd, zoals toegang tot betere informatie over de geldende regels. Ik heb grote waardering voor het moedige optreden van de Commissie, dat wil zeggen dat zij ook voor een interpretatie bereid is een klacht in te dienen bij het Hof van Justitie met als doel concrete interpretaties tot stand te brengen met betrekking tot belasting en andere heffingen waar problemen over bestaan.

Ik denk ook dat het toekennen van de belastingaftrek en het niveau van de heffing van de belasting aan de bron een probleem vormt. Het is met name van belang dat wij samen werken aan een goede toegang tot informatie aan het publiek op dit gebied.

3-290

Blokland (EDD). - Het "Zwitserleven"-gevoel roept bij mij als het om pensioenen gaat een gevoel van onbehagen op dat gekenmerkt wordt door de roep om een verkeerd soort solidariteit en een gebrek aan samenwerking tussen de lidstaten. Het feit dat er lidstaten zijn waar werknemers voor zichzelf een pensioen opbouwen gedurende hun arbeidzame leven vereist volledig respect voor de opgebouwde rechten en lidstaten waar de burgers niet hun eigen pensioenvoorziening opbouwen dienen dan ook op korte termijn zorg te dragen voor adequate regelgeving om de verwachte problemen ten gevolge van de vergrijzing het hoofd te kunnen bieden. De roep om solidariteit tussen generaties met betrekking tot de pensioenen dient in de eerste plaats in de lidstaten zelf te worden beantwoord. Internationale arbeidsmobiliteit behoort niet belemmerd te worden door de verschillende wijzen waarop pensioenvoorzieningen fiscaal worden belast. Het is de taak van de lidstaten om op korte termijn in goed overleg de bestaande fiscale belemmeringen weg te nemen en de verschillende pensioenstelsels beter op elkaar af te stemmen. En de samenwerking tussen die lidstaten is niet gebaat bij het dienen van het eigen belang maar stelt het belang van de burger voorop.

Als de Europese Unie voor haar burgers op een geloofwaardige wijze een interne markt wil realiseren dan zal de samenwerking tussen de lidstaten moeten

leiden tot het onderling afstemmen van fiscale maatregelen met betrekking tot de pensioenen. Het EET-model waarin premie-afdrachten niet worden belast maar waarin over de uitkeringen belasting wordt geheven mag dan een richting bieden voor de onderlinge afstemming van de fiscale regels omtrent pensioenen. Wij steunen dan ook de lijn van de Commissie en van de rapporteur, mevrouw Van den Burg, om te komen tot een interne markt waarin opbouw, beheer en uitkering van grensoverschrijdende bedrijfspensioenen niet langer wordt belemmerd door fiscale maatregelen.

3-291

VOORZITTER: DE HEER PUERTAOndervoorzitter

3-292

Karas (PPE-DE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, dames en heren, geachte rapporteur, om te beginnen wil ik de rapporteurs, vooral mevrouw Van den Burg, maar ook mevrouw Kauppi, hartelijk danken voor hun samenwerking voor dit verslag en hun medewerking voor het verslag over de grensoverschrijdende bedrijfspensioenen.

Het verslag van vandaag over de belastingen is namelijk een aanvulling en voortzetting van het verslag waarvoor de medebeslissingsprocedure reeds in juli van dit jaar werd afgewikkeld. Wij zijn allemaal van mening dat wij met betrekking tot de bedrijfspensioenen - maar niet alleen daar - de belastingen beter moeten coördineren. Wij stellen het EET-systeem voor, omdat het in de grote meerderheid van de lidstaten reeds wordt toegepast. Als deze fiscale coördinatie er niet komt, wordt de mededinging op de financiële interne markt door de verschillende belastingstelsels belemmerd. Wij willen dat niet. Wij willen de interne markt ten volle benutten, ook in verband met de invoering van de eurobiljetten en euromunten.

Mevrouw Kauppi heeft in amendement 1 de Raad nadrukkelijk verzocht werk te maken van het voorstel voor een richtlijn betreffende de activiteiten van instellingen voor bedrijfspensioenen, die veel tot de wederzijdse erkenning van bedrijfspensioensystemen en tot een doeltreffende coördinatie van belastingen zal bijdragen. Het is jammer dat het tot dit voorstel tot wijziging moet komen. De Raad van ministers van Economische Zaken en van Financiën en de Europese Raden van Lissabon, Feira, Stockholm en elders hebben prioriteiten vastgesteld, maar zijn nog niet verder gekomen dan de verspreiding van een vragenlijst. Ik vraag de Raad waarom over dringende kwesties wordt gesproken, maar geen haast wordt gemaakt. Welke problemen heeft de Raad met het voorstel van de Commissie van oktober van vorig jaar? Wat zegt de Raad over het verslag-Van den Burg en de resolutie van het Europees Parlement van juli? Met welke eisen heeft de Raad problemen?

Wij willen antwoorden op die vragen, omdat wij verder willen onderhandelen om de doelstellingen van het actieplan voor financiële dienstverlening en de eisen van het Europees Parlement ten gunste van de burger en de

Page 90: 3-001… · Web viewIk wijs u er opnieuw op dat er voor dit doel op 5 juli tussen het Parlement en de Commissie een kaderakkoord is afgesloten,

94 12/12/2001

ondernemingen eindelijk te kunnen realiseren in het licht van de al zo vaak genoemde gemeenschappelijke doelstellingen.

3-293

Bolkestein, Commissie. - Zeer geachte Voorzitter, ik zou in de eerste plaats de gelegenheid hier te baat willen nemen om namens de Europese Commissie te reageren op wat mevrouw Van den Burg en haar collega's vanavond hier hebben gezegd. Misschien mag ik beginnen, mijnheer de Voorzitter met het Parlement te danken voor de eensgezinde steun die het via het verslag-Van den Burg geeft aan de mededeling van de Commissie over de belastingheffing op pensioenen. Ik zeg eensgezinde steun zoals vanavond ook gebleken is, niet alleen uit de woorden van de rapporteur, mevrouw Van den Burg, maar ook uit de woorden van mevrouw Thors, mevrouw Kauppi, de heer Blokland, de heer Pronk en anderen. Dat is buitengewoon verheugend aangezien het hier toch een zeer belangrijke materie betreft. Voorzitter, er zijn drie punten waarop ik graag nader zou willen ingaan en die punten zijn in de eerste plaats het onderwerp van de open coördinatie, in de tweede plaats de pan-Europese fondsen en in de derde plaats de ontwikkelingen op juridisch vlak.

De resolutie vraagt om een proces van open coördinatie te ontwikkelen en ik zou willen zeggen dat de Commissie in beginsel voor meer coördinatie in belastingzaken is. Een voorbeeld daarvan is de werkgroep die wordt voorgezeten door de Britse minister, mevrouw Primarollo, werkgroep die werkt aan schadelijke belastingconcurrentie, met zeer actieve deelname van de Commissie. Ik zou echter willen zeggen aan het adres van mevrouw Van den Burg dat er een belangrijk subtiel verschil is tussen open coördinatie en coördinatie.

Open coördinatie wordt in beginsel toegepast op beleidsgebieden die binnen de nationale bevoegdheden vallen. Maar de resolutie noemt onder andere de noodzaak om dubbele belasting en dubbele niet-belasting aan te pakken en dat betekent per definitie dat er een grensoverschrijdend element is dat per definitie één van de aspecten van de interne markt is. Er is hier dus waarschijnlijk weinig ruimte voor een formeel proces van open coördinatie dat, zoals gezegd, betrekking heeft op onderwerpen die vallen binnen de beslissingsbevoegdheid van de nationale staten. En dat is bij dit onderwerp niet het geval.

Aan de andere kant keurde de Ecofinraad van 16 Oktober uitdrukkelijk het Commissievoorstel goed om maatregelen te treffen om dubbele belasting en dubbele niet-belasting aan te pakken. Er komt dus wel degelijk een zekere mate van coördinatie waarbij de Commissie zich uiteraard het recht voorbehoudt om met nadere initiatieven te komen.

Het tweede punt betrof de pan-Europese pensioenfondsen, ook genoemd door mevrouw Van den Burg en geloof ik ook door de heer Pronk. Op dat terrein onderschreef de Ecofin van 16 oktober het voorstel voor

pan-Europese fondsen niet. Dat betekent geenszins dat het voorstel de sympathie van de Commissie heeft verloren. Aan de andere kant ben ik misschien wat minder enthousiast over de in het verslag gedane en zojuist door mevrouw Van den Burg genoemde suggestie, dat de Commissie een voorstel zou doen voor een statuut voor internationale pensioenfondsen. Zoals ik daarnet heb gezegd was de Ecofinraad niet in staat het voorstel voor pan-Europese fondsen goed te keuren, hoewel die zouden kunnen functioneren zonder nieuwe Europese wetgeving. In die omstandigheden heb ik sterke twijfels over de politieke kansen van het voorstel om pan-Europese fondsen door wetgeving te introduceren.

Ten derde en tot slot, enige woorden over de juridische aspecten. Vorige week, 6 december hoorde het Hof van Justitie de zaak-Danner, en die betreft zoals ik denk dat de leden weten, een Duitser die naar Finland is geëmigreerd en die wilde doorgaan met zijn Duitse pensioenregeling maar helaas, de Finse belastingsautoriteiten weigeren hem belastingaftrek over de bijdrage betaald aan de Duitse regeling. Tijdens de hoorzitting heeft de Commissie de heer Danner gesteund en heeft ook verwezen naar haar mededeling over pensioenen. De uitspraak in deze zaak kan volgend jaar worden verwacht.

Vorige maand, een tweede geval, verwees een Zweeds hof een zaak naar het Hof van Justitie betreffende de aftrekbaarheid van bijdragen betaald aan een buitenlandse pensioenverzekeraar door een permanent ingezetene van Zweden en dat betekent dat de juistheid van de juridische analyse van de Commissie in de nabije toekomst tweemaal wordt getest. De heer Pronk benadrukte verder dat de Commissie haar belofte gestand moet doen dat zij actie zal ondernemen tegen lidstaten die inbreuk plegen op de verdragsvrijheden en ik zou graag de heer Pronk willen verzekeren, en ook andere leden die daarover hebben gesproken, dat de Commissie in actieve dialoog is met de lidstaten. De Commissie heeft de lidstaten formeel informatie over hun nationale regels gevraagd en onderzoekt op dit ogenblik de antwoorden die zij heeft ontvangen en ik kan leden van dit Parlement verzekeren dat de Commissie, waar nodig, zaken zal beginnen tegen lidstaten. Zoals de Commissie heeft aangegeven in haar mededeling over belastingpolitiek van mei van dit jaar is een pro-actieve strategie inzake inbreukprocedures een belangrijk onderdeel van haar aanpak gericht op vooruitgang inzake de belastingen.

Voorzitter, alles samenvattend lijkt er met steun van dit Parlement en ook van de Raad een zekere dynamiek te zijn ontstaan op het gebied van de belastingheffing op pensioenen. Ter afsluiting zou ik willen zeggen: laten wij proberen die samenwerking goed vast te houden en in dat kader neem ik het aanbod van mevrouw Van den Burg voor nader overleg gaarne aan.

Nogmaals zou ik de leden hartelijk willen danken voor hun uitstekende werk en voor de steun aan de

Page 91: 3-001… · Web viewIk wijs u er opnieuw op dat er voor dit doel op 5 juli tussen het Parlement en de Commissie een kaderakkoord is afgesloten,

12/12/2001 95

Commissie en tot slot mag ik misschien tegen de heer Karas zeggen dat het ook de Commissie verdriet dat er zo weinig voortgang is gemaakt met het werken aan de richtlijn die de Commissie heeft voorgesteld inzake pensioenfondsen.

Er is de afgelopen zes maanden onder het voorzitterschap dat nu bijna ten einde is zeer weinig gebeurd op dat terrein. Er is een circulaire rondgestuurd, een formulier met vragen aan de lidstaten. Die vragen zijn ontvangen uiteraard, daar is aan gewerkt maar daarmee houdt het eigenlijk op. Ik meen te weten dat het Spaanse voorzitterschap wel degelijk van zins is om daar met grotere kracht aan te werken. De heer Karas, en ik denk ook de andere leden, zullen het met de Commissie eens zijn, Voorzitter, dat een dergelijke voortgang uiterst noodzakelijk en dringend is vanwege de demografische tijdbom waar wij voor staan en ik hoef dat onderwerp verder niet toe te lichten, iedereen is daarmee bekend.

Dus voorzitter, nogmaals wat betreft deze zaak van belastingheffing op pensioenen, moge ik nogmaals uw Parlement van harte danken, alle sprekers ook voor de steun aan het Commissievoorstel en ik hoop dat wij op de aangegeven wijze zo spoedig mogelijk kunnen verder gaan.

3-294

De Voorzitter. - Hartelijk dank, mijnheer Bolkestein.

Het debat is gesloten.

De stemming vindt morgen om 10.00 uur plaats.

3-295

Financiële zekerheidsovereenkomsten

3-296

De Voorzitter. - Aan de orde is het verslag (A5-0417/2001) van de heer Pérez Royo, namens de Economische en Monetaire Commissie, over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende financiële zekerheidsovereenkomsten (COM(2001) 168 – C5-0131/2001 – 2001/0086(COD)).

3-297

Pérez Royo (PSE), rapporteur. - (ES) Mijnheer de Voorzitter, met het voorstel van de Commissie betreffende financiële zekerheidsovereenkomsten wordt dit soort overeenkomsten voorzien van een Europees wetgevingskader, wat van vitaal belang is voor het functioneren van de financiële markt op Europees niveau. Het voorstel is een essentieel onderdeel van het pakket wetgevingsvoorstellen die hierop gericht zijn.

De voornaamste doelstellingen van het voorstel zijn – kort samengevat – als volgt. Allereerst moet het voorstel ervoor zorgen dat er doeltreffende en betrekkelijk eenvoudige regelingen voorhanden zijn om overeenkomsten te kunnen sluiten, in de vorm van zowel een zakelijk zekerheidsrecht als van een eigendomsoverdracht, met inbegrip van repo-overeenkomsten, ook wel “repo’s” genoemd. Daartoe

dienen er bepaalde wijzigingen te worden aangebracht in de rechtsstelsels van verscheidene lidstaten, met name op het gebied van de regelgeving betreffende zakelijke rechten, faillissementsrecht en procedures. Kortom, waar het om gaat, is dat er een solide en efficiënt stelsel gecreëerd wordt om het kredietrisico te beperken en de kosten ervan op die manier te verminderen, terwijl tegelijkertijd de werking en de stabiliteit van de Europese financiële markten worden verbeterd.

Vanuit het gezichtspunt van het Europees Parlement lag het probleem van het voorstel hoofdzakelijk bij het toepassingsgebied van de richtlijn. Het oorspronkelijke voorstel was er vooral op gericht het toepassingsgebied van de richtlijn te beperken tot financiële instellingen en ondernemingen andere dan de echt grote financiële bedrijven, dat wil zeggen grote handelsondernemingen, industriële of dienstverlenende ondernemingen met een maatschappelijk kapitaal van ten minste 100 miljoen euro of met bruto activa van ten minste een miljard euro.

Vanuit het gezichtspunt van het Europees Parlement, althans vanuit het gezichtspunt van de rapporteur, had dit voorstel twee bezwaren. In de eerste plaats zou op deze manier het merendeel van de bedrijven die niet louter en alleen van financiële aard zijn, worden uitgesloten van de werkingssfeer van de richtlijn, en derhalve ook van de voordelen ervan; niet alleen de kleine en middelgrote bedrijven maar ook de grote bedrijven die de genoemde, uiterst hoge kwantitatieve drempels niet halen.

In de tweede plaats brengt de vaststelling van kwantitatieve drempels het probleem met zich mee dat die drempels moeten worden herzien en aangepast. In het voorstel voor een richtlijn werd dit probleem opgelost door de Commissie, bijgestaan door het Comité voor het effectenbedrijf, het zogenaamde “Comité-Lamfalussy”, te belasten met die herziening van de kapitaaldrempel. Het gaat hierbij om een wetgevende bevoegdheid, een overdracht van bevoegdheden die voor dit Parlement ontoelaatbaar is, deels althans. Dat is trouwens bekend, daar dit niet de eerste keer is dat we het Comité-Lamfalussy met commissaris Bolkestein aan de orde hebben gesteld, op dit terrein en op andere terreinen.

Het amendement dat het Parlement op dit gebied zou willen opnemen, behelst vooral de volgende aanpassing: het schrappen van de kwantitatieve drempels, en het opnemen van de vereiste dat in het geval van overeenkomsten met handels- of industriële ondernemingen de andere partij, gewoonlijk de zekerheidsnemer, een financiële instelling is. Voordeel van die oplossing is dat de twee door mij genoemde problemen in een klap worden opgelost, namelijk het probleem van de uitsluiting van de minder grote ondernemingen, en het probleem van het delegeren van bevoegdheden – ofwel, voor alle duidelijkheid: het probleem van het Comité-Lamfalussy.

Page 92: 3-001… · Web viewIk wijs u er opnieuw op dat er voor dit doel op 5 juli tussen het Parlement en de Commissie een kaderakkoord is afgesloten,

96 12/12/2001

Naast dit amendement, dat over verschillende amendementen verdeeld is, zijn er nog een aantal amendementen over de sluiting van de overeenkomst en de bewijsmethoden inzake de verschaffing van zekerheden, over de regulering van het gebruiksrecht voor zakelijke zekerheden, en over een aantal andere onderwerpen waarop ik hier niet wil ingaan.

Om af te sluiten, mijnheer de Voorzitter, moet ik u erop wijzen – en dat is van groot belang – dat ik van meet af aan heb gepoogd mijn werk te doen in nauwe samenwerking met de Commissie en met het Belgische voorzitterschap, die ik thans beide mijn oprechte dank verschuldigd ben. Doel was een consensus te bereiken waardoor de ontwerprichtlijn in eerste lezing kon worden goedgekeurd, of waardoor de tweede lezing tot een formaliteit zou worden beperkt.

Dat voornemen was ons uitgangspunt, daar de meeste actoren, zowel de lidstaten als de industrie, het belang van dit voorstel inzagen en er wat de hoofdzaken betreft een consensus bestond, op een paar punten na. Die doelstelling leek te zijn verwezenlijkt, want in de werkgroep van de Raad was blijkbaar een akkoord bereikt waarmee tevens werd voldaan aan de belangrijkste eisen van het Parlement. Op het laatste moment is het oorspronkelijke akkoord in de werkgroep van de Raad gesneuveld, en mogelijkerwijs zal er morgen in de Ecofin-Raad een ander akkoord worden goedgekeurd, dat echter punten bevat die het Parlement niet uitvoerig heeft kunnen bestuderen.

Derhalve vrees ik dat we het eerder genoemde voornemen om ons een tweede lezing te besparen of die althans tot een formaliteit te beperken, niet zullen kunnen waarmaken, en we het werk aan deze richtlijn volgende maand weer moeten oppakken. In dat geval zou ik u wat betreft de stemming van morgen willen vragen om voor de amendementen te stemmen die met een enkele kleine wijziging zijn aangenomen in de Economische en Monetaire Commissie van dit Parlement. Anderzijds verzoek ik u tegen een amendement te stemmen dat op de valreep is ingediend in het Parlement, daar het gebrek aan consensus bij de Raad, dat wil zeggen het gebrek aan consensus tussen de staten, ook heeft geleid tot een breuk in de consensus welke in de Economische en Monetaire Commissie van het Parlement was bereikt.

3-298

Lehne (PPE-DE), rapporteur voor advies van de Commissie juridische zaken en interne markt. - (DE) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, ik wil eerst een inleidende opmerking maken. Eens te meer wordt belangrijke wetgeving in het Parlement kort voor middernacht behandeld, terwijl wij ons overdag deels met min of meer zinloze resoluties over een of andere Top bezighouden, die meestal tot niets leiden. Ik hoop dat wij in de toekomst belangrijke wetgeving op geschiktere tijdstippen in de plenaire vergaderweek zullen behandelen.

Ik wil ook namens de Commissie juridische zaken en interne markt de rapporteur voor zijn zeer evenwichtig verslag danken. Dit verslag of dit voorstel van de Commissie sluit aan op de richtlijn betreffende betalingssystemen die in 1998 werd goedgekeurd. Ik was toen rapporteur voor deze richtlijn in de Commissie juridische zaken en interne markt, die op dat moment nog de commissie ten principale was. Ik kan alleen zeggen dat de problemen die nu worden opgelost, in wezen dezelfde zijn als toen.

Wij moeten zorgen voor een evenwicht tussen, enerzijds, het belang van een stabiel systeem voor kredietzekerheid en, anderzijds, de belangen van bijvoorbeeld de crediteurs in de faillissementsprocedure, waarmee ook rekening moet worden gehouden.

Er kan immers geen twijfel over bestaan dat het niet alleen gaat om de bescherming van de financiële systemen. Evenzeer moet worden gegarandeerd dat anderen die door deze regeling worden getroffen, niet te sterk worden benadeeld. Ik denk dat hier een goed evenwicht is gevonden. Dat is zeer belangrijk.

De rapporteur bracht ook een tweede aspect, dat ook voor ons in de Commissie juridische zaken en interne markt belangrijk was, ter sprake. Het gaat om het feit dat de grenzen met het oog op bevoorrechting willekeurig zijn getrokken. Ik zeg dat in alle openheid. Wij vonden dat de werkingssfeer tot het MKB moest worden uitgebreid of tot de banken en de directe deelnemers aan de financiële markten moest worden beperkt. Ook hier werd in de Economische en Monetaire Commissie een goed resultaat bereikt. Met het oog op het gevorderde uur zal ik nu afronden. Wij - en ik zeg dat vanuit het standpunt van de Commissie juridische zaken en interne markt - zijn het eens met wat de rapporteur heeft voorgelegd, en ondersteunen dat ook.

3-299

Karas (PPE-DE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, het gaat sneller dan wij allen hadden gedacht. Eerst wil ik me verontschuldigen voor mevrouw Villiers. Ze is daarnet, aan het einde van de stemming in de delegatie van de conservatieven in onze fractie, tot waarnemend delegatieleidster benoemd. Ik feliciteer haar daarmee hartelijk. Er is reeds veel gezegd. Ik wil alleen nog een en ander aanvullen.

In de eerste plaats hebben de sprekers over dit en het vorige agendapunt een belangrijke doelstelling. Wij willen alles doen om ervoor te zorgen dat het actieplan betreffende de financiële diensten vlot, kwalitatief hoogwaardig en binnen de termijn kan worden goedgekeurd en ten uitvoer gelegd. Deze richtlijn is een onderdeel van het actieplan voor de financiële diensten. Wij hopen dat de Raad, in tegenstelling tot in andere kwesties, na het voorbereidende werk van de Commissie en het Parlement zo snel mogelijk een eigen standpunt zal innemen.

De vorige spreker, de heer Lehne, heeft er reeds op gewezen dat de richtlijn van 1998 over de

Page 93: 3-001… · Web viewIk wijs u er opnieuw op dat er voor dit doel op 5 juli tussen het Parlement en de Commissie een kaderakkoord is afgesloten,

12/12/2001 97

doeltreffendheid van rekeningen een eerste mijlpaal in het financieel beleid op Europees niveau was. Dat is tot nu toe de enige Europese wetgeving die de grensoverschrijdende veiligheid van financiële transacties regelt. Voor een doeltreffende interne markt hebben wij een eenvormige regeling van deze materie nodig. Er moet een einde komen aan de onzekerheid over de geldende wetgeving in geval van grensoverschrijdende transfers in de vorm van effectengiro van overdraagbare waardepapieren. Er moet een einde komen aan de grote administratieve rompslomp, die een goedkope en geïntegreerde EU-markt in de weg staat. Er moet een einde komen aan de rechtsonzekerheid die het gevolg is van 15 verschillende rechtssystemen, die tot een risico bij het gebruik van zekerheden in het buitenland leiden. Er moet ook een einde komen aan de verschillende bepalingen op het gebied van het insolventierecht. Er is daarom behoefte aan een eenvormige minimumregeling.

De richtlijn is het enige middel om deze doelstellingen te bereiken. Wij begroeten ze daarom en ondersteunen het verslag van de rapporteur en dat van de heer Lehne van de Commissie juridische zaken en interne markt. Ik dank hen hartelijk. Wij hopen dat het verslag van het Parlement en de voorstellen van de Commissie snel werkelijkheid zullen worden en zullen worden omgezet.

3-300

Bolkestein, Commissie. - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik zou om te beginnen uw rapporteur, de heer Pérez Royo, en de leden van de Economische en Monetaire Commissie hartelijk willen bedanken voor het uitstekende werk en de buitengewoon constructieve bijdrage die zij hebben geleverd aan het financiële-zekerheidsvoorstel. Zoals de heer Karas zojuist heeft benadrukt, is dit voorstel van bijzonder groot belang voor het Actieplan Financiële Diensten en is het cruciaal voor de vroegtijdige presentatie in 2003 van het APFD voor een geïntegreerde Europese effectenmarkt, en in het jaar 2005 voor het totale APFD.

Uitgaande van het feit dat de waarde van alleen de uitstaande overeenkomsten op de Europese repo-markt al meer dan 1,8 miljard euro beloopt, zijn de te verwachten voordelen bijzonder groot. Deze overeenkomsten zullen, wanneer de richtlijn door de lidstaten ten uitvoer is gelegd, onder één communautair rechtsstelsel vallen, in plaats van onder vijftien verschillende juridische regelingen. Een dergelijk uniform pan-Europees kader voor zekerheden zal een grotere integratie en een groter rendement van de Europese financiële markten bevorderen door een prikkel te vormen voor grensoverschrijdende handel en een Europese financiële markt te creëren met meer concurrentie.

Ik kom nu bij de ingediende amendementen. De Commissie hecht in zijn algemeenheid haar goedkeuring aan alle amendementen, met uitzondering van amendementen 16 en 21, die respectievelijk gaan over een uitbreiding van de bescherming van aanvullende zekerheden en de beperking van de werkingssfeer. Wij

hechten volledige goedkeuring aan de amendementen 1, 2, 18 en 19, zoals ze zijn. Afgezien van een enkele herformulering waarvan we niet verwachten dat die problemen zal opleveren voor het Parlement, kunnen we daarnaast in principe ook instemmen met amendementen 3 t/m 15, 17 en 20. Wel zal er enige flexibiliteit nodig zijn om definitief overeenstemming te bereiken.

Door goedkeuring te hechten aan amendement 1 schaffen wij geenszins de bescherming van krediet-gerelateerde aanvullende zekerheden af. De Commissie kan alleen niet instemmen met amendement 16, dat aanvullende zekerheden ter dekking van het kredietrisico binnen de werkingssfeer van de richtlijn wil laten vallen, en wij menen dat ditzelfde ook geldt voor de Raad. Niettemin zou dat soort zekerheden kunnen worden beschermd in de nationale wetgeving, zoals staat vermeld in amendement 1.

Amendement 16 is om precies te zijn niet acceptabel voor de Commissie, omdat het ernstig zou kunnen conflicteren met de insolventiewetgeving, die in het algemeen een verbetering van de positie van een schuldeiser ontmoedigt, als deze het gevolg is van een met insolventie in verband staande gebeurtenis of althans van een verslechtering van de kredietwaardigheid.

Aan amendement 21 kan de Commissie niet haar goedkeuring hechten, omdat zij graag ziet dat zoveel mogelijk niet-financiële bedrijven profiteren van deze richtlijn. Die bedrijven passen deze technieken reeds toe in de handel.

Concluderend zou ik graag nogmaals de afgevaardigden bedanken voor hun degelijke samenwerking. Ik ben ook geïnformeerd over hetgeen vandaag in het COREPER is voorgevallen, zoals de rapporteur, de heer Pérez Royo, vermeldde. Zoals hij zei, zal er morgen een Ecofin-vergadering plaatshebben waarbij ik persoonlijk aanwezig zal zijn. Ik weet niet waartoe de discussie morgen zal leiden. Om voor de hand liggende redenen betreur ik de noodzaak van een tweede lezing, maar ik kan daar niets aan veranderen. De Commissie is afhankelijk van enerzijds de Raad en anderzijds het Parlement.

Tot slot zou ik graag tegen de heer Lehne willen zeggen dat ik het met hem eens ben voor wat betreft de timing van deze vergadering. Het is een buitengewoon belangrijk debat, en desondanks vindt het plaats om bijna 23 uur; een tijdstip waarop de publieke belangstelling klein is. Ik kan u verzekeren, mijnheer de Voorzitter, dat als deze vergadering vandaag op een eerder tijdstip plaats had kunnen vinden, ik bijzonder verheugd zou zijn geweest. En ik ben er zeker van dat ook de aanwezige leden hier bijzonder blij mee zouden zijn geweest.

3-301

De Voorzitter. - Ondanks het late uur en ondanks dat de parlementaire vertegenwoordiging niet al te sterk is, heeft het debat een hoog peil bereikt, en als Voorzitter

Page 94: 3-001… · Web viewIk wijs u er opnieuw op dat er voor dit doel op 5 juli tussen het Parlement en de Commissie een kaderakkoord is afgesloten,

98 12/12/2001

van deze vergadering ben ik bijzonder blij dat ik op dit tijdstip aan dit laatste late debat van het jaar 2001 in Straatsburg heb mogen deelnemen. Onze dank namens het Parlement.

Het debat is gesloten.

De stemming vindt morgen om 10.00 uur plaats.1

(De vergadering wordt om 22.55 uur gesloten)

3-255

Bijlage - Plechtige vergadering

3-256

VOORZITTER: MEVROUW FONTAINEVoorzitter

(De plechtige vergadering wordt om 12.00 uur geopend)

3-257

Uitreiking van de Sacharovprijs 2001

3-258

De Voorzitter. - Geachte mevrouw Nurit Peled-Elhanan, waarde heer Izzat Ghazzawi, hoogwaardige excellentie Zacarias Kamuenho, het Europees Parlement is verheugd u te mogen begroeten in deze vergaderzaal om u de Sacharovprijs voor de vrijheid van denken uit te reiken. Verder wil ik de personen begroeten die u vergezellen, inzonderheid de leden van uw gezin.

Sinds 1988 kent het Europees Parlement ieder jaar de Sacharovprijs toe om mensen of organisaties lof toe te zwaaien die zich in hun eigen land hebben ingezet voor de mensenrechten en voor vrijheid. Zij hebben zich in hun handelen laten leiden door een zeer sterke overtuiging, namelijk het recht van ieder individu op een menswaardig bestaan, ongeacht diens etnische achtergrond, geslacht of overtuigingen.

Dit jaar heeft het Europees Parlement voor de eerste keer de Sacharovprijs aan drie personen toegekend. Met dit buitengewone besluit wil het Parlement tegemoetkomen aan de buitengewone situatie van dit moment.

Geachte mevrouw Nurit Peled-Elhanan, u komt uit Israël en hebt persoonlijk veel leed moeten doorstaan. Op een zeker moment schreef u: “Om deze oorlog een halt te kunnen toeroepen moeten wij er ons van doordringen dat wij allen dezelfde kleur bloed hebben en dat de dood van ieder kind gelijkstaat aan de dood van de gehele wereld”.

Uw dochter Smadar is op dertienjarige leeftijd omgekomen bij een Palestijnse zelfmoordaanslag. U hebt deze verschrikkelijke daad niet met haat willen beantwoorden, maar hebt ervoor gekozen te demonstreren tegen, ik citeer, “een blinde politiek

1 Agenda voor de volgende vergadering: zie notulen.

waarin de rechten van de medemens niet worden erkend en die aanzet tot haat en conflicten”. Wie van ons zou na deze verschrikkelijkste vorm van onrechtvaardigheid – het verlies van een eigen kind – blijk kunnen geven van een dergelijke moed en waardigheid? Wie van ons voelt zich niet diep in zijn hart aangesproken door deze scherpzinnigheid en kracht, die u tot symbool hebben verheven van alle Israëliërs die strijden voor een vrede waarin plaats is voor de wensen van zowel het Israëlische als het Palestijnse volk?

Met deze toekenning van de Sacharovprijs willen wij aangeven hoe dierbaar eenieder ons is die zich in deze zeer moeilijke historische context, en in weerwil van de druk van de gebeurtenissen, er iedere dag weer voor inzet om de volkeren dichter tot elkaar te brengen.

Geachte heer Izzat Ghazzawi, u bent afkomstig uit de Palestijnse gebieden en ook u hebt veel leed moeten doorstaan. In een van de brieven die u in de gevangenis geschreven hebt, richt u zich tot uw vriend, de onlangs overleden Israëlische dichter Ya’ir Horowitz. Met uw brief wilde u met hem de dialoog aangaan - zijn dood heeft hier abrupt een einde aan gemaakt - en de contouren schetsen van de vredesdroom die u met uw vriend deelde. U schreef dat u zich niet wilde laten ontmoedigen door het feit dat de vervulling van deze vredesdroom in de loop der jaren steeds onwaarschijnlijker is geworden.

Onvermoeibaar hebt u naar vrede gezocht en geprobeerd de dialoog tussen het Israëlische volk en het Palestijnse volk te stimuleren. Ondanks uw detentie, de censuur en met name het onherstelbare verlies van uw zoon Ramy van 16 jaar, die door het Israëlische leger is gedood toen hij op het schoolplein een gewonde vriend te hulp schoot. U bent deze weg onverzettelijk blijven volgen: in uw geschriften, tijdens uw colleges aan de universiteit van Birzeit, binnen de Palestijnse schrijversbond waarvan u de voorzitter en stuwende kracht bent, via uw contacten met Israëlische schrijvers en via uw gezamenlijke publicaties. U hebt zich ingezet voor meer tolerantie en wederzijds begrip tussen de culturen, religies en volkeren in de gehele regio.

Geachte mevrouw Nurit Peled-Elhanan, waarde heer Izzat Ghazzawi, met de toekenning van deze prijs aan u beiden wil het Europees Parlement uiting geven aan zijn hoop dat de vrede het van de vanzelfsprekende oorlog zal winnen. Verder wil het Parlement hiermee aangeven dat er nog altijd sprake is van tolerantie en begrip, en dat wij de hoop niet mogen opgeven.

Hoogwaardige excellentie Kamuenho, uw land is al vijfentwintig jaar in oorlog. Twee generaties Angolezen kennen de betekenis van het woord “vrede” niet. De balans van deze eindeloze oorlog is verpletterend: een miljoen doden, bijna vier miljoen ontheemden, honderdduizenden weeskinderen en oorlogsinvaliden, een ondervoede bevolking waardoor een op de vijf kinderen reeds voor de leeftijd van 5 jaar komt te overlijden, een levensverwachting van nog geen 45 jaar,

Page 95: 3-001… · Web viewIk wijs u er opnieuw op dat er voor dit doel op 5 juli tussen het Parlement en de Commissie een kaderakkoord is afgesloten,

12/12/2001 99

een land waarin miljoenen anti-personenmijnen liggen begraven, en extreme armoede in weerwil van de natuurlijke rijkdommen die helaas met name worden aangewend ter bekostiging van de oorlog.

Ons Europees Parlement heeft zich altijd voor een politieke oplossing van het conflict in Angola beijverd. Wij hebben regelmatig benadrukt dat alle partijen in het conflict snel een allesomvattende dialoog moeten aanknopen teneinde een duurzame vrede te bewerkstelligen en de mensenrechten te beschermen en te bevorderen. Ons Parlement heeft herhaaldelijk de inspanningen begroet die de kerken en organisaties van de burgermaatschappij zich in deze richting hebben getroost. Als aartsbisschop van Lubango, voorzitter van de Katholieke Bisschoppenconferentie van Angola en Sao Tomé en voorzitter van het Oecumenisch Comité voor vrede in Angola bent u een groot voorvechter van de mensenrechten en vrede. U symboliseert de hoop van het Angolese volk en vertegenwoordigt diens verlangen naar vrede, vrijheid en gerechtigheid.

Wij begroeten de weg die u vastberaden hebt uitgestippeld, de oecumenische beweging die u op gang hebt gebracht en de kracht van uw stem. U vertegenwoordigt de wensen van iedereen die zich binnen de Angolese burgermaatschappij inzet voor de dialoog en de verzoening.

Om al deze redenen, hoogwaardige excellentie Kamuenho, kennen wij u vandaag de Sacharovprijs voor de vrijheid van denken toe.

Tot slot wil ik stilstaan bij de slachtoffers – mannen, vrouwen en kinderen – van deze conflicten in Israël, Palestina en Angola. Met onze steun aan de drie winnaars van de Sacharovprijs, die als voorvechters van de vrede kunnen worden bestempeld, willen wij blijk geven van onze gevoelens jegens hun tragische lot, en van onze gezamenlijke afwijzing van iedere vorm van geweld.

(Levendig applaus)

3-259

Nurit Peled-Elhanan, winnares van de Sacharovprijs. - (FR) Mevrouw de Voorzitter, leden van het Parlement, lieve Luisa en familie, geachte mevrouw Sartaoui, ik wil dit betoog opdragen aan de nagedachtenis van mijn vader en zijn Palestijnse vriend, dr. Issam Sartaoui, die dertig jaar geleden samen droomden over vrede.

Ik beschouw het echter ook als mijn plicht om dit betoog op te dragen aan de kinderen die gisteren door het Israëlische leger zijn gedood om de eenvoudige reden dat ze als Palestijnen ter wereld zijn gekomen.

Ik beschouw het als een grote eer hier als winnares van de Sacharovprijs in uw midden te mogen zijn. Ik ben mij er terdege van bewust dat het in zo’n situatie gebruikelijk is om te spreken over hoop en het menselijk vermogen om compassie uiteindelijk te laten overwinnen en volkeren te laten verbroederen. U moet het mij niet

kwalijk nemen dat ik hierover verder niet meer zal spreken.

In mijn land, in Jeruzalem, wordt iedere vorm van hoop en menselijkheid uitgebannen. Israël verandert in een kinderbegraafplaats die almaar groter wordt; als een ondergronds koninkrijk dat zich onder onze voeten uitbreidt en alles eromheen vernietigt. In dit koninkrijk verblijft mijn dochter, gezeten naast haar Palestijnse moordenaar, wiens bloed zich - vermengd met dat van haar - uitspreidt over de stenen van de stad Jeruzalem, die dit tafereel onverschillig lijkt te aanschouwen. Ze liggen hier samen met ontelbare kinderen begraven en zijn teleurgesteld. De moordenaar van mijn dochter is teleurgesteld omdat zijn zelfmoordaanslag tot niets heeft geleid. Er is geen einde gekomen aan de wrede Israëlische bezetting en hij is niet naar het paradijs getogen. De mensen die hem beloofd hadden dat zijn daad waardevol zou zijn en ergens toe zou leiden, gaan gewoon door alsof hij nooit bestaan heeft. Mijn kleine dochter is teleurgesteld omdat zij er net als duizenden van haar nieuwe broertjes en zusjes in geloofde dat haar niets kon overkomen, dat haar ouders haar voor elk gevaar zouden behoeden, dat al die lieve kleine meisjes die in hun dorp de straat oversteken om naar dansles te gaan niets kon gebeuren. Alle kinderen die haar nu gezelschap houden zijn teleurgesteld omdat het leven gewoon doorgaat alsof hun bloed nooit is vergoten.

In mijn land, in Jeruzalem, hebben de mannen die beweren onze leiders te zijn, de dood aan de macht gebracht. Toch denk ik dat deze heren in staat zijn in vrede te leven als de noodzaak hen hiertoe drijft. Op vrijdag 1 december lazen wij in het hoofdartikel van de plaatselijke krant van het rouwende Jeruzalem dat het in de stad Jericho al twee maanden rustig is: geen Israëlische soldaten, geen Palestijnse politie, geen schoten die worden afgevuurd.

U gelooft toch niet dat de Amerikanen erin geslaagd zijn Sharon ervan te overtuigen dat hij niet langer achttienjarige Israëliërs op pad moet sturen om onschuldige Palestijnen om te brengen? Ook zijn ze er niet in geslaagd de Palestijnen ervan te overtuigen dat ze zich niet langer samen met hun onschuldige Israëlische slachtoffers moeten laten opblazen. Ze zijn hier totaal niet in geslaagd. In Jericho is het rustig omdat de Israëlische en Palestijnse leiders samen besloten hebben om er het casino te heropenen...

Toen ik het artikel hierover las, moest ik eraan denken dat mijn dochter nog minder waard is dan een fiche aan de roulettetafel. Bijna 200 kinderen zijn omgekomen sinds het begin van de Intifada, deze onophoudelijke moordpartij. Ze zijn samen nog minder waard dan een fiche aan de roulettetafel. Toch was ik niet erg verrast. Ik heb immers altijd wel geweten dat het in onze oorlog niet draait om de strijd van het Israëlische tegen het Palestijnse volk, maar om de oorlog van de Israëlische en Palestijnse moordenaars die zich staatshoofden noemen tegen hun volk.

Page 96: 3-001… · Web viewIk wijs u er opnieuw op dat er voor dit doel op 5 juli tussen het Parlement en de Commissie een kaderakkoord is afgesloten,

100 12/12/2001

Deze politici misbruiken god, de natie, de vrijheid, de democratie en zelfs ons leed als politieke wapens. Onze kinderen dienen hierbij als inzet voor hun kansspelen. Jullie hebben er tien van mij vermoord, dus ik zal er driehonderd van jullie vermoorden. Vervolgens staan we weer quitte tot de volgende ronde.

Deze gebeurtenissen zijn niet nieuw in de geschiedenis van de mensheid. De leiders hebben altijd god en andere heilige waarden, zoals eer en moed, gebruikt ter rechtvaardiging van hun megalomane ambities. Alleen moeders hebben in de loop der tijd hun stem verheven tegen de wandaden van hun leiders: de vroedvrouwen van het Hebreeuwse volk die het bevel van de farao’s om jongetjes bij hun geboorte te doden naast zich neerlegden; Rachel, onze bijbelse moeder die om haar kinderen weende en ontroostbaar was; de vrouwen van Troje; de moeders van Argentinië; de moeders van Ierland; de moeders van Israël; de moeders van Palestina. Het zijn de stemmen van de vrouwen die het leven geven en zich inzetten om dit leven te behouden. Alleen deze stemmen laten zich niet door het geweld verstommen. Alleen moeders weten waartoe alles dient.

Alleen moeders weten dat de dood van een kind – of het nu Servisch, Albanees, Irakees of Afghaans, joods of Palestijns is – de dood van de geschiedenis en van de toekomst van de wereld vertegenwoordigt. Toen Luisa mij vertelde dat mij de Sacharovprijs was toegekend, antwoordde ik haar dat ik die prijs niet verdiende omdat ik nooit een kind heb gered, zelfs mijn eigen kind niet. Vervolgens begreep ik dat de prijs niet aan mijzelf wordt uitgereikt, maar aan de stem die vanuit het dodenrijk tot mij is gekomen en die iedere nationaliteit of religie en zelfs de tijd overschrijdt. Al sinds mensenheugenis en sinds er oorlogen worden gevoerd, proberen politici en generaals deze stem het zwijgen op te leggen.

Men heeft mij vaak gevraagd of ik de dood van mijn dochter niet zou willen wreken. Ze is gedood omdat ze als Israëlische is geboren, door een jongeman zonder hoop die zelfs bereid was zichzelf en anderen te doden om de simpele reden dat hij Palestijn is. Als antwoord citeer ik altijd de volgende regels van de grote Hebreeuwse dichter Bialik: “De duivel heeft nog niet de mens gecreëerd die de dood van een klein kind zou wreken”. Niet omdat de duivel dat niet zou kunnen, maar omdat er na de dood van een kind geen wraak, dood of leven meer bestaat. Onze enige wens en behoefte is de wens om het kind te beschermen, maar die wens blijft voor altijd onvervuld. Moeders die hun kind verloren hebben zullen u zeggen dat hun armen pijn doen van de onophoudelijk behoefte het kind te omarmen en voor het kwaad te behoeden. Geen enkele moeder zal zich ooit willen troosten met de dood van het kind van een ander.

Als wij willen voorkomen dat onze planeet een koninkrijk van dode kinderen wordt zullen wij moeders onze stem moeten verheffen, opdat alle andere stemmen zullen zwijgen. We moeten opnieuw de stem van deze god laten horen die heeft gezegd: “Verhef nooit je hand

tegen een kind”, anders valt er binnenkort niets meer te zeggen en niets meer te horen, behalve die onophoudelijke klaagzang. Ik verzoek u, geachte afgevaardigden, om uw oor te luisteren te leggen bij de stemmen die uit het ondergrondse koninkrijk van vermoorde kinderen opstijgen. Daar bevindt zich de gerechtigheid en regeert het daadwerkelijke multiculturalisme. We weten dat er daar geen verschil bestaat tussen bloed, huid, identiteitskaarten of vlaggen. Luister naar de roep van de vermoorde kinderen en help de moeders hun levende kinderen te redden.

(Levendig en langdurig applaus)

3-260

Ghazzawi, winnaar van de Sacharovprijs. - (EN) Mevrouw de Voorzitter, geachte afgevaardigden van het Europees Parlement, dames en heren, beste vrienden, ik neem deze erkenning vandaag diep ontroerd en met een opgetogen gevoel in ontvangst. Deze prijs is een bewijs van vertrouwen dat de wereld waarin wij leven de mogelijkheden bezit om een duurzame dialoog van tolerantie en begrip te bevorderen. Hierdoor is mijn streven naar een betere toekomst voor het conflict in onze regio alleen maar groter en hardnekkiger geworden.

Ik zou u hier graag deelgenoot willen maken van een hele reeks gebeurtenissen, maar mijn spreektijd is beperkt. Ongeveer drie jaar geleden schreef ik in mijn gevangeniscel een boek getiteld ‘Letters Underway’. Tijdens de somberste momenten stelde ik mijzelf voortdurend de volgende vraag: ben ik in staat om in mijn boek een Israëlisch personage op te voeren dat tegelijkertijd kunstenaar, vader, een echt menselijke ziel is - een man of een vrouw die het beeld kan doen verdwijnen van de soldaat die mijn isoleercel bewaakt? Toen ik deze vraag bevestigend kon beantwoorden, ben ik doorgegaan met schrijven. Meteen na mijn vrijlating heb ik een schrijversbijeenkomst in Oslo bezocht waar een aantal intellectuelen van beide kanten discussieerden hoe zij een bijdrage aan de vrede zouden kunnen leveren. Gedurende tien dagen van toppen en dalen hebben de Israëli’s veel gepraat over het historische leed dat de Joodse natie en de bevolking is overkomen. De Palestijnen hadden het over de elke dag terugkerende ellende als gevolg van de bezetting.

Uiteindelijk, na tien dagen, bleken we echter toch in staat om begrip op te brengen voor elkaars behoeften. Ik heb daarbij één opmerking van een Israëlische schrijver niet uit mijn gedachten kunnen zetten. Op de tiende dag van deze bijeenkomst zei hij: “Ik heb altijd gedacht dat de mens slecht is… Nu ben ik daar niet meer zo zeker van.” In datzelfde jaar, 1993, is mijn zoon op zijn school om het leven gekomen door kogels van soldaten. Deze gebeurtenis heeft de manier waarop ik het leven ervaar volledig veranderd, maar ik wist dat alleen een levend iemand een goed mens kan zijn.

Als wij ervoor kiezen, kan lijden gebruikt worden als een helende kracht; het hoeft niet automatisch te lijden tot een blinde strijd vol haat en wraak. Het beginsel van ‘oog om oog ’ maakt de hele wereld blind. Ik wist hoe ik

Page 97: 3-001… · Web viewIk wijs u er opnieuw op dat er voor dit doel op 5 juli tussen het Parlement en de Commissie een kaderakkoord is afgesloten,

12/12/2001 101

het understatement als compromismiddel in mijn literatuur kon gebruiken.

Het klopt echter dat een conflict tussen de mens en zijn hart de edelste vorm van strijd is. Het is jammer dat de conflicten tegenwoordig tussen landen en culturen gaan. Die conflicten leiden, in de handen van op oorlog en vijandbeeld gerichte generaals, tot een bloedige historie van terreur. Als we het aan die generaals overlaten, accepteren we in feite dat onze wereld slecht dan wel gek is. Degenen die de geschiedenis echter op een tolerante manier hebben gelezen, begrijpen dat wij niet alleen een wederzijds moreel engagement ten opzichte van de dagelijkse gebeurtenissen nodig hebben, maar zij beseffen eveneens dat de enige waardevolle bijdrage die wij kunnen leveren de menselijke plicht ten opzichte van het leven is.

Afwijkingen zijn niet terug te voeren op een ras of een religie of op een bepaalde afkomst. Alleen de beschaving heeft haar eigen religie en geloof en afkomst. De reden daarvoor is dat er nog nooit een unieke beschaving is geweest die helemaal op eigen kracht is ontstaan: de geschiedenis toont aan dat beschavingen altijd dingen van elkaar geleend hebben en dat de hoogst ontwikkelde beschavingen in staat waren om hun verworvenheden en waarden te delen.

De recente angst voor een botsing tussen culturen is echter niet ongegrond. Er bestaat een verbazingwekkende wanverhouding tussen rijk en arm en er is sprake van een groot aantal onrechtvaardigheden die het tolerantiebeginsel op onze planeet bedreigen.

Toch hebben we nog nooit zo nadrukkelijk als nu aangedrongen op een dialoog tussen culturen, omdat we namelijk de wortels van het terrorisme moeten vinden. Als schrijver die in een buitengewoon problematisch gebied woont, moet ik deze interculturele verhandelingen als een aantrekkelijk en spannend verhaal beschouwen. Wat in onze regio gebeurt, is gedoemd om ook de rest van de wereld te beïnvloeden.

Dat is overigens niet omdat wij het centrum van de wereld vormen. De enige reden is dat de spirituele wortels vanuit deze bron hun kracht op ieder van ons afzonderlijk overbrengen. Zowel de aantrekkingskracht als de spanning ontspringen uit dat overweldigende verleden.

Het is nu de hoogste tijd dat wij dat overweldigende spirituele verleden als een deel van onze menselijke cultuur gaan zien. Het is belangrijk om het als een deel van de menselijke cultuur te beschouwen en niet als een goddelijke oproep voor een heilig land dat zijn eigen kinderen opeet. De mens is heilig. Niets is meer heilig als de mens vernederd wordt en zijn recht wordt ontnomen om in waardigheid te leven.

Er is geen enkele reden voor een gedetailleerde landkaart als het menselijk hart in onze regio, die tussen hoop en vrees balanceert, wordt gebroken. Wij hebben genoeg

van de overwinningsillusie. Geen enkel land kan verslagen worden als het blijft vasthouden aan de betekenis van het leven als een op zichzelf staande waarde. Ons isolement en onze zorgen zijn buiten alle proporties, maar ons geloof in de toekomst is eveneens erg groot. Voor een duurzaam vredesproces zullen wij uw steun altijd nodig hebben. Uw steun is ook onontbeerlijk voor de voorstanders van vrede die de kaarsen brandende houden voor al degenen die hun leven in deze onnozele strijd verloren hebben.

Ik wil u nogmaals van ganser harte bedanken voor deze prestigieuze prijs die u mij en mijn partners heeft toegekend. Deze dank spreek ik echter ook uit met alle bezorgdheid in mijn hart over de toekomst van Palestina en Israël en met bewondering voor alle mannen en vrouwen die zich daar nu bevinden en die de droom en de visie belichamen.

(De leden verheffen zich van hun zetel en geven de spreker een staande ovatie)

3-261

Don Zacarias Kamuenho, winnaar van de Sacharovprijs. – (PT) Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, beste vrienden, waar de zon intens brandt en de horizon weidser is – daar woon ik. Waar de bodem vele schatten herbergt, en de mensen minder ambities koesteren, waar het woud nooit ophoudt en ook de hoop geen grenzen kent – daar woon ik. Vanuit dat land kom ik u mijn begroeting overbrengen, mevrouw de Voorzitter van het Europees Parlement, mevrouw Fontaine. Vanuit dat land kom ik mijn begroeting overbrengen aan de illustere afgevaardigden van dit grootmoedige Parlement. Ik breng u ook de groeten over aan mevrouw Nurit Peled-Elhanan en de heer Izzat Ghazzawi, de twee mensen die met mij ditzelfde eerbewijs ten deel valt. Uit mijn land, Angola, breng ik de groeten over aan deze voltallige vergadering. En laat ons de pers niet vergeten, de schrijvende pers, de radio en de televisie, de media die van onze vijf continenten een global village maken. Tot slot – en ik had hier eigenlijk mee moeten beginnen – breng ik uit Angola groeten over aan deze historische stad Straatsburg, de stad waar dit Parlement is ondergebracht. Ik heb deze stad leren kennen toen ik jong was. Ik werd aangetrokken door het cultureel klimaat, maar ook – en sterker nog – door de herinnering aan de vele missionarissen uit de Elzas, die tezamen met Portugese missionarissen ons land hebben gekerstend. Ik groet u allerhartelijkst, dames en heren, namens Angola.

Mevrouw Fontaine, dames en heren afgevaardigden van het Europees Parlement, mijnheer Ribeiro e Castro, leden van het begeleidend comité, onder wie de onderminister van cultuur, de ambassadeur voor Angola, mevrouw de Voorzitter van het Europees Parlement heeft in de brief waarin zij mij op de hoogte bracht van de onderscheiding die mijn nederige persoon ten deel is gevallen en waarin zij mij gelukwenste met die onderscheiding, aangegeven dat vrede steeds één van mijn voornaamste doelstellingen is geweest, en dat mijn inzet voor de oecumenische zaak mij daartoe had

Page 98: 3-001… · Web viewIk wijs u er opnieuw op dat er voor dit doel op 5 juli tussen het Parlement en de Commissie een kaderakkoord is afgesloten,

102 12/12/2001

gebracht. De Bisschoppelijke Conferentie van Angola en Sao Tomé, waarvan ik vier jaar voorzitter ben geweest, heeft in haar herderlijk schrijven van maart 2000 inderdaad duidelijk gesteld dat “we niet kunnen evangeliseren zonder eerst voor de vrede te werken”. Het Interkerkelijk Comité voor vrede in Angola, dat vorig jaar is opgericht, wil de spreekbuis zijn voor al diegenen die in deze absoluut cruciale vrede geloven.

In een brief van 11 januari schreef de Weledelachtbare President van de Republiek, de heer José Eduardo dos Santos, bij wijze van antwoord op mijn kerstbrief, dat hij me succes wenste bij de herderlijke actie die ik voor de vrede en het geluk van het Angolese volk onderneem. De dag volgend op de bekendmaking van de winnaars van de Sacharovprijs werd ik van alle kanten overspoeld door gelukwensen uit alle lagen van de bevolking, en dus ook van de President van de Republiek en de heer Savimbi. Al deze mensen wezen op het feit dat deze prijs volkeren bij elkaar bracht, in Europa, in het Midden-Oosten, en in Afrika, en dat hij bij het streven naar vrede heel inspirerend kan zijn. Helaas is het zo dat in de landen van de gehuldigden – en zeker in het mijne – de afgelopen dagen meer dan genoeg is gebeurd om de door de leden van het Europees Parlement gekoesterde hoop de bodem in te slaan. Maar ons zesde zintuig zegt ons dat dit niet zo kan zijn. De boodschap van Sacharovprijs 2001 zal doorkomen, en ik verzeker u dat alles van nu af aan anders zal worden.

Ik geloof hierin, en daarom heb ik mij zo uitgesproken. Als de toestand zo dramatisch is als in Angola, dan moet je je wel uitspreken. Wij leven te midden van eenvoudige mensen die veel te lijden hebben, en dat contact geeft ons het recht voor hen te spreken, of het nu gaat om de waardering voor de door de regering genomen stappen, of om door het volk verlangde verbetering van de toestand. Ik heb ooit gezegd dat er tijdens de veertien jaar durende antikoloniale oorlog één jaar is geweest – 1973 – met een sindsdien nooit meer overtroffen financiële groei. In de nu al vijfentwintig jaar durende burgeroorlog is er alleen maar sprake geweest van terugval, vooral sinds 1998. En de nood wordt met de dag schrijnender. Honger, gebrek aan kleding en ziekten hebben een beeld geschapen dat, indien vertoond op de schermen van de krijgsheren ertoe zou kunnen leiden dat ook dezen vannacht de slaap niet kunnen vatten en dat ze eindelijk eens gaan denken aan Angola. In sommige provincies is 47% van de mensen ondervoed, een gegeven dat wordt gestaafd door de onlangs door de Verenigde Naties gedane oproep tot humanitaire hulp.

Oorzaken? De oorlog in Angola heeft een aantal oorzaken. Als ik kijk naar de weldoener die ons op 12 december naar Straatsburg heeft gebracht, halverwege de tiende december, dag van de Verklaring van de Mensenrechten, en de veertiende december, de dag van zijn dood, dan moet ik vaststellen dat ik me op één van die oorzaken zou kunnen concentreren, en dan noem ik onverdraagzaamheid. Het is niet voor niets dat de VN het jaar 1995 het jaar van de tolerantie heeft genoemd.

De woorden die Paus Johannes Paulus II op de Werelddag voor de Vrede in 1995 sprak, klinken nog in onze oren en in ons geweten door, en datzelfde geldt voor de woorden van Frederico Mayor Zaragoza, destijds president van UNESCO. Deze zei toen – ik citeer: “De mensheid moet zich aan de vrede wijden, en deze vrede herstellen, opbouwen en bewaren, en wel door het opzetten van een ruimte voor dialoog, overleg en verzoening. Geweld? Nooit meer!”

In mijn land is het niet eenvoudig over tolerantie te spreken, omdat de intolerantie er diep geworteld is. Die intolerantie is het gevolg van een conflict tussen de twee grootste partijen, de MPLA en UNITA. Als je in een dergelijke atmosfeer over tolerantie spreekt, dan wordt dat gezien als verraad jegens één van deze partijen, terwijl die elkaar nu juist bestrijden. En als je tot geen der partijen behoort, dan word je gezien als reactionair. Een pleidooi voor verandering is in zo’n klimaat hetzelfde als pleiten voor het delen van de macht met de andere partij. Voor ons, de burgermaatschappij en de kerk, betekent verandering dat we tolerantie aanvaarden als een voorwaarde voor overleving. Die tolerantie moet dus voor iedereen gelden: voor de politieke partijen en voor de regering, voor de burgermaatschappij en voor de kerk – voor al degenen die zich voor het land willen inzetten. Tolerantie is dus – in de woorden van de filosoof Locke – de sleutel, als we een menselijke basis zoeken voor een werkzame manier om conflicten op te lossen, waaronder ook het onze. Dat is dan ook meteen de basis voor een harmonische ontwikkeling. In Angola is het idee van tolerantie nauw verbonden met nationale verzoening, en voor een dergelijke verzoening moet een alomvattende dialoog opgezet worden. Alleen zo kunnen we deze opeenvolging van oorlogen een halt toeroepen. Tolerantie vooronderstelt solidariteit en broederschap, en dat is een les die we van dit Parlement kunnen leren. En als we het hebben over broederschap, in al zijn facetten, dan moeten we ook even stilstaan bij het economisch aspect van die broederschap. In het Zuiden is rijkdom behalve een bron van solidariteit ook een bron van conflicten. Als we het dan hebben over bodemschatten, dan wil ik graag aangeven dat het hoog tijd is voor meer transparantie. Dat zou de financiering van de conflicten veel moeilijker maken en tegelijk een klimaat scheppen voor investeringen op sociaal vlak...

(Applaus)

… en dat zou gunstige gevolgen hebben voor de bevolking. Het gaat hier niet om liefdadigheid – het volk heeft hier recht op.

Om af te sluiten vestig ik opnieuw de aandacht op de campagne die me de Sacharovprijs heeft opgeleverd – Help Angola! Dat is het dringende verzoek dat de katholieke kerk in 1986 tot de Sovjet-Unie en de Verenigde Staten heeft gericht, tien jaar na de onafhankelijkheid. Er zijn sindsdien zestien jaar verstreken, zestien jaren oorlog. En nu herhalen wij hetzelfde verzoek. Aan wie, dit keer? Aan de MPLA en de UNITA, die de wapens in handen hebben. En dat

Page 99: 3-001… · Web viewIk wijs u er opnieuw op dat er voor dit doel op 5 juli tussen het Parlement en de Commissie een kaderakkoord is afgesloten,

12/12/2001 103

herhalen we met een verscheurd gemoed: we hebben nu zesentwintig in bloed gedrenkte jaren achter de rug, in een eindeloze broederoorlog. We moeten nu een dialoog aangaan – anders komt er nooit een einde aan de oorlog. Dat is wat we met ons herderlijk schrijven bedoelen.

We hebben nu het vertrouwen gewonnen van de Europese Unie, en het Parlement van die Unie heeft ons de buitengewoon prestigieuze Sacharovprijs toegekend. Nu vraag ik om een bilateraal staakt-het-vuren. De vijandigheden moeten dus per direct worden stopgezet – we hebben dat al zo vaak gevraagd. We kunnen de verloren tijd nu nog goedmaken. Agostinho Neto heeft ons deze dichtregels nagelaten – ik citeer:Ik hoop niet meerIk ben degene op wie de hoop is gevestigdOnze hoop geldt dus elke Angolees. Helpt hen te leven! Het aan deze prijs verbonden geldbedrag gaat naar het oecumenisch vredesfonds. Daarmee zullen we acties ontwikkelen voor opleidingen binnen de gemeenschappen, voor de vrede en voor nationale verzoening. Ik vraag u daarom, vrienden – helpt Angola! Hartelijk dank!

(Levendig en langdurig applaus)

3-262

(De Voorzitter gaat over tot de uitreiking van de Sacharovprijs aan de drie winnaars)

(Langdurig applaus)

(De plechtige vergadering wordt om 12.50 uur gesloten)

Page 100: 3-001… · Web viewIk wijs u er opnieuw op dat er voor dit doel op 5 juli tussen het Parlement en de Commissie een kaderakkoord is afgesloten,

104 12/12/2001

INHOUD

VERGADERING VAN WOENSDAG 12 DECEMBER 2001 5Goedkeuring van de notulen van de vorige vergadering 5Ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid......5Stemming......................................................................11Midden-Oosten..............................................................11Tenuitvoerlegging door de Raad en de Commissie van de verordening inzake de toegang van het publiek tot documenten.......................................................................................11Vragenuur (Raad)..........................................................11Conflictpreventie...........................................................11Betrekkingen EU/Islamitische Republiek Iran..............11Veiligheid van schepen.................................................11Opheffing van fiscale barrières voor grensoverschrijdende bedrijfspensioenregelingen 11Financiële zekerheidsovereenkomsten..........................11Bijlage - Plechtige vergadering.....................................11Uitreiking van de Sacharovprijs 2001...........................11