Bij het formuleren van mijn eindstand van mijn basisbekwaamheid heb ik lerend onderweg erbij gepakt en wil ik op deze manier iedere bekwaamheid langsgaan en daarover vertellen hoe ik ben gegroeid en daarbij ook de bewijzen vermelden.

Interpersoonlijk bekwaam.

· Je maakt goed contact met individuele kinderen, en met een groep:

· Kinderen voelen zich bij jou op hun gemak.

· Je reageert responsief op kinderen.

Zoals ik al verschillende keren heb aangegeven in mijn protfolio’s, vind ik het heel belangrijk dat kinderen zich op hun gemak voelen bij mij en daarom ben ik vanaf dag één ook altijd heel bewust bezig met het contact leggen met de kinderen. Ik wil dat ze zich echt thuis kunnen voelen bij mij. Dit blijkt ook uit mijn portfolio. Hierbij geef ik als bewijzen de beoordelingen van elke periode. Elke periode komt er weer terug dat ik echt oog heb voor ieder kind, een praatje maak, ook buiten de lessen om en dat kinderen zich ook veilig voelen bij mij.

· Je geeft de kinderen leiding, maar vergroot ook hun verantwoordelijkheid, en geeft hen een eigen inbreng.

het geven van eigen verantwoordelijkheid vond ik zeker aan het begin van het jaar echt nog best wel lastig. Want hoe geef je verantwoordelijkheid aan, voor je gevoel, nog van die kleintjes. Maar zeker in groep acht heb ik hier echt wel een sprong in gemaakt. De kinderen echt verantwoordelijk laten zijn voor hun eigen werk en ook voor hun eigen gedrag.

· Je brengt een goede samenwerking tot stand met de kinderen, en tussen de kinderen onderling.

Ik vind het belangrijk dat kinderen elkaar ook helpen en dat er een goede samenwerking onderling is, al hou ik er ook van dat kinderen gewoon voor zichzelf aan het werk zijn. vooral in de geschiedenisles van 31 mei 2016 heb ik echt laten zien dat ik ervoor kan zorgen dat kinderen op elkaar reageren en dat er echt en samenwerking tussen kinderen tot stand komt.

· Je verwoordt jouw idealen op het gebeid van relatie en omgang met kinderen.

· Je communiceert gelijkwaardig en respectvol met mensen uit een andere cultuur.

· Je hebt kennis van andere godsdiensten, en onderkent het belang van de ontwikkeling van een eerlijk beeld van de ander.

Op de school in Leerbroek heb je niet veel te maken met andere culturen en andere godsdiensten, maar ik haal op dit moment weer de geschiedenisles van 31 mei aan, omdat er toen echt een gesprek was met de kinderen over mensen die er anders uitzien en mensen die iets anders geloven. Er was toen zo’n mooi gesprek ook tussen de kinderen onderling, dat ik daaruit wel kan bewijzen dat ik daaraan voldoe. Ook blijkt het uit de beoordeling van periode vier, onder het kopje interpersoonlijk bekwaam.

Pedagogisch bekwaam.

· Je hebt kennis op het gebied van afstemming, en je kunt afstemming creëren tussen leerstof, kind en leerkracht.

· Je hebt een sociaalinteractieve houding:

· Je bent nieuwsgiering naar ideeën van kinderen.

· Je vraagt actief naar de kinderen.

· Je evalueert met de kinderen.

· Je waardeert inbreng van kinderen en complimenteert regelmatig.

In deze punten heb ik echt een hele grote stap gemaakt dit jaar. Aan het begin van het jaar blijkt al uit mijn beoordeling dat ik steeds meer bezig ben met het positieve benoemen naar de kinderen toe, maar zeker de laatste twee periodes ben ik daar echt heel sterk in gegroeid! Dit blijkt uit de beoordelingen van de mentrix.

· Je stimuleert gewenst gedrag en oefent invloed uit op groepsgedrag.

Dit heb ik de laatste periode echt kunnen laten zien en heb ik ook echt bewezen, zoals ook staat in de beoordeling, dat ik echt heb mogen ervaren wat een gesprek kan doen met de stemming en sfeer in de klas.

· Je reageert effectief op probleemgedrag.

Zie ook het vorige puntje.

· In je ontwerp van een veilige leef- en leeromgeving sluit je aan bij de leefwereld van kinderen.

Dit heb ik ook vooral kunnen laten zien in groep één heel duidelijk in een aantal lessen, waarbij ik een aap mee naar school nam. Op dat moment voelde ik voor mezelf ook, dit moet ik vasthouden. De lessen heel concreet maken. In de andere periodes heb ik dat vooral aangepakt door extra materiaal te gebruiken.

· Je geeft jouw pedagogische idealen vorm in de omgang met een groep, of in de individuele contacten.

· Je kunt verschillen tussen oudere en jongere kinderen benoemen, en je handelen daarop aanpassen.

Zoals wel blijkt uit de beoordelingen van iedere periode weet ik in iedere periode op een goede manier met de kinderen om te gaan en kan ik ook mijn gedrag, mijn spreken op de kinderen aanpassen.

· Je kunt vanuit een christelijk mensbeeld je visie op het kind verwoorden.

Ik weet dat ieder mens, dus ook de kinderen die je in de stage voor je hebt, wij allemaal, zijn gevallen in Adam. We liggen allemaal onder de vloek van Adam en we hebben allemaal de Heere Jezus nodig als onze Verlosser. Niemand uitgezonderd. En dat is ook zo belangrijk om aan de kinderen door te geven. er is een Verlosser voor ons aan het kruis gestorven, de Heere Jezus en Hij wil ook onze Redder zijn. We moeten Hem ook als onze Redder leren nodig krijgen, anders zal Hij eenmaal onze Rechter zijn. Daarom zijn de dagopeningen ook altijd zo belangrijk. Dan kan je de kinderen vertellen uit de Bijbel, maar dat niet alleen, je mag ook een toepassing maken naar vandaag de dag en vertellen wat het Bijbelverhaal voor hen vandaag de dag betekent. Daarbij vind ik het dan altijd heel mooi als je echt een gesprek aan kan gaan met de kinderen. En in iedere periode is het gelukt om het ook echt uit de kinderen te laten komen.

Vakinhoudelijk en didactisch bekwaam.

· Je kunt de essenties van de vakconcepten die je in de afgelopen twee jaar hebt meegekregen benoemen.

· Je bent in staat de gebruikte schoolmethoden te hanteren tijdens je stage.

· Je kunt vanuit specifieke vakkennis:

· Lessenseries vormgeven (eventueel met software), waarbij je de relatie met de schoolmethode aan kunt geven;

· Leerlingen in hun leerproces stimuleren, uitdagen en helpen;

Ik ben heel het jaar bezig geweest met het uitdagen, stimuleren van kinderen.

Zo heb ik het voorbeeld van een gymles in groep acht. Er waren toen een aantal kinderen die datgene al heel goed konden, wat ze in die les moesten oefenen. De leerkracht had ook gezegd, probeer jezelf nu eens echt goed uit te dagen deze gymles. Maar die kinderen waren constant hetzelfde aan het oefenen. Toen ben ik naar ze toe gegaan en heb gevraagd, hoe dat ze zichzelf nu konden gaan uitdagen. Hoe kan je dit nu moeilijker maken? En toen hadden ze de grootste ideeën, waarbij ik ze ook kon helpen met de uitvoering daarvan.

· Goede verwerkingen bij je onderwijs maken;

· Strategisch en betekenisvol onderwijzen, gebruikmakend van de fantasie, interesses en voorkeuren van kinderen;

Hiervan heb ik wel een heel mooi voorbeeld, dat ook elders in dit portfolio al wordt behandeld. Ik had een jongetje in de klas wat absoluut niet van handvaardigheid houd, maar tijdens de opdracht die ik hem had gegeven is die van het begin tot het einde zo goed en geconcentreerd bezig geweest. Hij was echt hard aan het werk en haakte niet af, wat normaal gesproken wel het geval is. Ik vroeg ook aan hem, hoe komt het dat het je nu zo goed lukt? Hij vertelde mij, dat hij dit nou echt eens een leuke opdracht vond en hij was ook echt trots op z’n werk. In de map die ik kreeg aan het einde van de stage, bedankte hij me ook nog helemaal voor de leuke crea-les. Dit was echt een bijzondere ervaring voor mij, waar ook weer uit blijkt dat ik bekwaam ben om de fantasie, interesse en voorkeuren van kinderen in te zetten.

· Rekening houdend met de ontwikkelingsaspecten van de leerlingen.

Hier ben ik ook zeker de afgelopen twee perioden heel sterk in gegroeid. Hier kan ik me ook nog veel verder in ontwikkelen door echt te letten op de verschillen tussen de kinderen en nog meer bezig te zijn met differentiatie in mijn onderwijs.

· Je kunt benoemen en herkennen wat een rijke leeromgeving is, en verwoordt daarbij ook jouw eigen visie.

Een rijke leeromgeving gaat niet alleen om de materialen en kennis die je meeneemt, want je kan nog zoveel kennis, materialen en dergelijke inzetten, maar de les kan dan nog niet rijk zijn. het is belangrijk bij een rijke leeromgeving, dat de kinderen echt kunnen zeggen dat ze heel veel geleerd hebben en dat er daarbij materiaal was om hen extra te ondersteunen bij het leren. Ik weet van mezelf dat ik het hier best wel eens moeilijk mee heb, maar in de thema-ochtend heb ik echt wel kunnen bewijzen dat ik in staat ben om een rijke leeromgeving te creëren, waarin de leerlingen echt tot leren komen.

· Je kunt een gevarieerde, rijke leeromgeving ontwerpen, die voldoet aan de pedagogisch-didactische eisen.

· Daarbij gebruik je jouw kennis van pedagogen.

· Daarbij pas je de elementen van een rijke leeromgeving toe.

· Je maakt bij de leeromgeving krachtig gebruik van het Driestar Lesschema.

In de vierde periode ben ik pas echt krachtig gebruik gaan maken van het lesschema. Daarvoor gebruikte ik het lesschema wel om alles erin te zetten, maar de laatste periode ben ik echt bewust bezig geweest met het letten op inhoud, leerling, omgeving en ook bewust opletten welke tijd je nodig hebt en welke materialen je wilt gebruiken in de lessen. Ook het stapsgewijs aangeven van wat je gaat doen in de lessen, is pas in de laatste periode echt tot z’n recht gekomen.

Organisatorisch bekwaam.

· Je kunt complexere onderwijsleersituaties organiseren, en je keuze daarvan pedagogisch en didactisch motiveren.

· Je kiest organisatievormen die de leerdoelen en leeractiviteiten ondersteunen, en je kunt jouw keuze verantwoorden.

In de laatste periode heb ik de thema-ochtend georganiseerd en dit was echt enorm leuk om te doen. Het is een hele andere manier van lesgeven en het vraagt ook echt heel veel organisatie, maar dat ging wel echt goed. Het was een hele mooie en fijne ochtend met elkaar en u kunt dat ook terugvinden in de reflectie van de thema-ochtend van donderdag twee juni. Ook ben ik in staat om een goede gymles te geven, waarbij er organisatie gevraagd wordt van mij.

Ik heb ook dit jaar heel sterk geleerd om alvast te zorgen, dat er zoveel mogelijk al klaar ligt, zodat je meteen aan de slag kan gaan. Als je eerst nog boeken uit moet delen, ontstaat er voor de leerlingen de ruimte om voor onrust te gaan zorgen. dit is ook een stukje organiseren en daar ben ik heel sterk in gegroeid. Zorgen dat alles vast klaarligt, voordat je begint met de les.

Bekwaam in reflectie en ontwikkeling.

· Je reflecteert vanuit de zeven pedagogische thema’s op de rijke leeromgeving.

· Je beheerst het reflectieniveau volgens de bekwaamheidseisen.

· Je kunt jouw beroepsopvatting in verband brengen met de essenties van christelijk leraarschap.

· Je kijkt kritisch naar je werk, en je gebruikt feedback van anderen om jezelf te ontwikkelen.

· Je reflecteert aan de hand van de reflectiecyclus van Korthagen.

Persoonlijk vind ik echt dat ik heel erg ben gegroeid in het reflecteren. Ook in de persoonlijke reflecties achter de lesschema’s heb ik op dit moment veel beter door hoe ik nog beter kan reflecteren. Door eerst ook nauwkeurig te kijken naar de omgeving van de kinderen, kan ik daar iets uit afleiden? Misschien iets in mijn eigen omgeving, waarom dat ik zo handelde etc.

Ook het reflecteren met de mentor na mijn lessen vind ik heel goed gaan. In groep acht is er ook echt aangegeven door Ingrid, dat ik vaak al zelf punten uit de lessen geef die ik goed vond gaan een dingen die ik niet zo goed vond gaan. De eerste keer dat ik in groep acht was heb ik ook gezegd dat ze heel kritisch mocht zijn, omdat ik het juist heel erg fijn vind om echt aan het werk te kunnen met de feedback die de mentor mij geeft. Dat heeft ze ook een keer in een reflectie opgeschreven, dat ik echt iets doe met de feedback die ik krijg. Dat beheers ik dan ook echt en hier kan ik weer verder op doorgaan in het volgende jaar.

Visualisatie van mijn reisdoel naar het meesterschap

Wie wil ik uiteindelijk worden? Ik heb in de afgelopen tijd heel veel geleerd en ik ben ook echt gegroeid als leerkracht, maar waar wil ik nu uiteindelijk heen? Wie wil ik zijn als leerkracht?

Ik wil een leerkracht zijn, waarbij ieder kind zich op zijn gemak voelt. Vanaf dag één ben ik altijd al aan het werk aan de relatie met kinderen. Ik vind het heel belangrijk dat kinderen zich veilig voelen bij mij, zichzelf kunnen zijn en mij ook kunnen vertrouwen. Ik vind het belangrijk dat kinderen naar mij toe kunnen komen met hun vragen, zorgen en problemen, maar ook met de blijde dingen. Zo had ik in de afgelopen stage een meisje wat ineens huilend naar me toekwam, omdat er iemand was overleden in de familie. Ook kregen we een voorlichting van voorkom, waarbij een jongen in tranen uitbarsten. Op zulke momenten is het heel fijn, om echt een schouder te bieden aan deze kinderen. Ook al zitten ze dan al in groep acht, het blijven echt nog kinderen.

Daarnaast is orde en structuur heel belangrijk bij mij. Dat moet je echt voor een groot gedeelte bij jezelf zoeken, omdat ik als leerkracht ervoor moet zorgen dat ik heel duidelijk ben naar de kinderen toe. Dat ik tegen ze zeg wat ik van ze verwacht en wat ik dan ook niet verwacht. Hier ben ik het afgelopen jaar ook heel sterk in gegroeid, om de kinderen heel duidelijk te vertellen wat mijn verwachtingen zijn.

Wat ook heel belangrijk is in mijn onderwijs, is dat ik de kinderen iets mee kan geven van wie God is en wie Hij ook voor de kinderen wil zijn.