2februari2008
-
Upload
academic-medical-center -
Category
Documents
-
view
217 -
download
4
description
Transcript of 2februari2008
A MCM A G A Z I N E
F E B R U A R I 2 0 0 8 | N U M M E R 2
Trojaans virus tegen malaria
Hartritmestoornissen: van slag door antidepressiva
20G845 feb 2008.indd 120G845 feb 2008.indd 1 18-01-2008 12:03:5018-01-2008 12:03:50
Je nieren. Van levensbelang.GR
ATIS
PLA
ATSI
NG
Giro 88.000 www.nierstichting.nl
20G845 feb 2008.indd 220G845 feb 2008.indd 2 18-01-2008 12:03:5018-01-2008 12:03:50
I N H O U D AMC MAGAZINE
4Vaccinontwikkeling
T R O J A A N S V I R U S T E G E N M A L A R I A
7Berichten
A L L E P A T I Ë N T G E G E V E N S S T R A K S O N D E R É É N K N O P
8Cardiologie
V A N S L A G D O O R A N T I D E P R E S S I V A
10Hypertensie
Z O N D E R B I J W E R K I N G E N S C H A D E V O O R K O M E N
12Alvleesklierkanker
I N H E T K I E L Z O G V A N E E N S L U I P M O O R D E N A A R
15Wetenschapskalender
16Durrer-instituut
H A R T V A N G E N E T I S C H E A F W I J K I N G E N
18Verloskunde
A V O N D S T O N D H E E F T G O U D I N D E M O N D
20De Vertrouwenscrisis
D E W E R E L D W I J D E P R E T E N T I E S V A N H E T M E N S E L I J K O O R D E E L
24Buikoperaties
B E D U C H T V O O R G I S T
26Berichten
B E U R S V O O R O N D E R Z O E K N A A R D U I Z E N D P O O T
28AMC Collectie
K L E U R B I E D T T R O O S T
30De Stelling
M E T R O O D L A T E R D O O D
31Colofon/Berichten
Foto omslag: Goos van der Veen/Hollandse Hoogte
20G845 feb 2008.indd 320G845 feb 2008.indd 3 18-01-2008 12:03:5118-01-2008 12:03:51
AMC Magazine februari 20084
Voor de gemiddelde tropentoerist is het doorgaans niet meer dan een ongemak: de pillen die je moet slikken vóór, tijdens en na een verblijf in malariagebied. Een heel kleine minderheid heeft echter pech. Bij hen kun-nen de middelen bijwerkingen veroorzaken, tot in het
ergste geval psychoses aan toe. Maar dat is nog steeds niets vergeleken bij het leed dat de Plasmodium parasiet veroorzaakt bij de vaste bewoners van malariagebieden. Jaarlijks sterven er één tot twee miljoen mensen - voor-namelijk kinderen onder de vijf jaar - aan malaria. Als
V A C C I N O N T W I K K E L I N G
Door de vele gedaantewisselingen is de malariaparasiet een lastig doel voor vaccinmakers. Tot op heden zijn er dan ook nog geen ef-fectieve stoffen waarmee je mensen zou kunnen inenten ter be-scherming tegen malaria. AMC-promovenda Olga Ophorst zette bij het Leidse biotechbedrijf Crucell enkele stappen in de goede richting met een omgebouwd virus als potentieel vaccin.
MALARIA-EIWIT BINNENSMOKKELEN
20G845 feb 2008.indd 420G845 feb 2008.indd 4 18-01-2008 12:03:5318-01-2008 12:03:53
AMC Magazine februari 2008 5
zij al prijzige medicijnen ter beschikking hebben, dan zijn die op de langere termijn niet afdoende. Al was het maar omdat de parasiet steeds weer ongevoelig lijkt te worden voor de werkzame stoffen. Een vaccin zou écht helpen. Maar dat blijkt nog een lastig verhaal.‘Het grote probleem met malaria is de veelzijdigheid van de parasiet’, vertelt promovenda Olga Ophorst in het kantoor van haar werkgever, het Leidse biotechbe-drijf Crucell. ‘Op het moment dat je geprikt wordt door een besmette mug, krijg je de parasieten die malaria veroorzaken in je lijf. Deze verhuizen binnen enkele minuten naar de lever. Na een paar dagen hebben de parasieten zich sterk vermeerderd en komen er tien-duizenden vrij uit de lever om vervolgens bloedcellen te infecteren. Dit is het stadium waarbij de patient pas echt zichtbaar ziek wordt. Hij krijgt koorts en in het geval van Plasmodium falciparum kan hij sterven als er
De vervaardiging van een vaccin
tegen malaria op de ‘klassieke’
manier: bij muggen worden de
speekselklieren verwijderd waarin de
malariaparasiet zich bevindt. Deze
P. falciparum wordt, in afgezwakte
vorm, gebruikt voor het vaccin.
FOTO’S: TIM SLOAN/ANP
geen medicijnen voorhanden zijn. Maar intussen is de ziekmaker al een paar keer van uiterlijk veranderd. De parasiet is dus niet in alle stadia door één en hetzelfde vaccin te bestrijden.’
A N D E R E T A C T I E K
De ontwikkeling van een ‘klassiek’ vaccin, met daarin verzwakte parasieten die alle ontwikkelingsstadia door-liepen, blijkt een lastige kwestie. De organismen moe-ten voldoende onschadelijk gemaakt zijn om niet alsnog malaria te veroorzaken, maar ook weer niet zó verzwakt worden dat ze niet meer naar de lever gaan, waar de belangrijkste afweerreactie op gang zou moeten komen. Ophorst zette dan ook in op een andere tactiek. ‘Ons bedrijf experimenteert al langer met adenovirussen als vector, zeg maar vervoersmiddel, voor DNA-vaccins. Het idee is dat deze op zichzelf onschuldige “verkoud-
20G845 feb 2008.indd 520G845 feb 2008.indd 5 18-01-2008 12:03:5418-01-2008 12:03:54
V A C C I N O N T W I K K E L I N G
heidsvirussen” een stukje vreemd DNA het lichaam binnensmokkelen. Dat DNA moet dan tot expressie worden gebracht, waarna het lichaam het bijbehorende eiwit als “vreemd” herkent en er een langdurige afweer tegen opbouwt.’Maar ook aan het elegante idee van het virus als Tro-jaans paard dat een stukje vreemd eiwit naar binnen smokkelt, kleven nog de nodige praktische problemen. Problemen waar Ophorst haar tanden in heeft gezet. Al-lereerst is daar de natuurlijke afweer van mensen tegen het adenovirus. ‘Het betreft een onschuldige, algemeen voorkomende ziekteverwekker. Veel mensen zijn dan ook immuun voor één of meerdere stammen van het virus. Ze maken het dus al onschadelijk voordat het zijn malaria-DNA kan afl everen bij de lever waar de afweer op gang zou moeten komen’, aldus Ophorst.
S T A P N A A R D E M E N S
Het virustype ‘Ad5’ is een soort die potentieel de beste afweer tegen het ingebouwde eiwit oproept, maar waar-tegen ook veel natuurlijke immuniteit blijkt te bestaan. Een poging van Ophorst om dat Ad5 zó te verbouwen dat het de afweer omzeilt en daardoor de lever veilig kan bereiken, slaagde echter niet. Vandaar dat de onder-zoekers hun toevlucht moesten nemen tot een ander virustype, ‘Ad35’, ‘weliswaar iets minder potent dan Ad5, maar nog steeds in staat om een reactie tegen het ingebouwde eiwit op te wekken. Alleen zonder dat de menselijke afweer dwarszit.’Een volgend probleem is de juiste keuze van het ma-laria-eiwit. ‘Helaas komen er in verschillende ontwik-kelingsstadia ook verschillende eiwitten tot expressie op de parasiet’, vertelt de promovenda. ‘We hebben gezocht naar een soort “grootste gemene deler”. Dat blijkt een eiwit te zijn dat op de zogenoemde sporozoïten voor-komt. Het eiwit is van de maag van de mug tot en met de lever van de geïnfecteerde mens zichtbaar. We heb-ben in ons virus dan ook het DNA voor een aangepaste versie van dit CS-eiwit ingebouwd.’ De eerste proeven met zo’n vaccin bij muizen, die Op-
horst in een Amerikaans laboratorium uitvoerde, gaven hoop. ‘Ingeënte dieren die we vervolgens infecteerden met muizen-malaria bleken minder ziek te worden dan ongevaccineerde soortgenoten.’Na de muis heeft Ophorst ook een eerste stap gezet naar de mens. ‘Maar nog niet in vivo’, moet ze erbij zeggen. ‘Met behulp van huidweefsel dat overbleef na operaties hebben we aangetoond dat ons Ad35-vaccin in staat is om ook in menselijk weefsel een afweerreactie tegen het ingebouwde eiwit op te roepen. Maar de grote vraag moet nog worden beantwoord: beschermt het vaccin niet alleen muizen tegen muizen-malaria, maar ook mensen tegen de beruchte P. falciparum, de voor ons dodelijke variant van de malariaparasiet? Muizen zijn niet gevoelig voor falciparum dus die test zullen we uiteindelijk echt met mensen moeten doen.’
V A C C I N A T I E P R O G R A M M A ’ S
Op dit moment worden in Amerika mensen gewor-ven voor een Fase-I studie. Daarin zal moeten worden aangetoond dat het vaccin op zichzelf veilig is, nog helemaal los van de effectiviteit als malariabestrijder. ‘Maar uiteindelijk zul je dit middel naar het veld moe-ten brengen. Ik stel me voor dat het vaccin in bestaande vaccinatieprogramma’s voor kinderen wordt opgeno-men in Afrika, Zuid-Amerika en Azië.’Zelf hoopt Ophorst ook dat stadium van het onderzoek nog mee te maken. ‘Ik ben nu acht jaar bij dit bedrijf werkzaam, de laatste vier jaar als promovendus onder de hoede van AMC-hoogleraar en Crucell’s wetenschap-pelijk directeur Jaap Goudsmit. Ook voor bijvoorbeeld tuberculose wordt gewerkt aan een inentingsstrate-gie op basis van adenovirussen. Er is nog geen enkel commercieel vaccin te krijgen dat volgens dit principe werkt, en ik ga ook geen koffi edik kijken wanneer dat voor het eerst wel zo zal zijn. Maar ik hoop zeker dat ik zelf de lancering van een effectief vaccin mee zal maken. Het malariaprobleem is er meer dan groot genoeg voor!’Rob Bui te r
AMC Magazine februari 20086
20G845 feb 2008.indd 620G845 feb 2008.indd 6 18-01-2008 12:03:5418-01-2008 12:03:54
‘Dit is een megaproject’,
stelt AMC-hoogleraar Dink
Legemate, wetenschappelijk
directeur van het Parelsnoer
Initiatief. Samen met Maurits
Ros, directeur bedrijfsvoering,
geeft hij leiding aan het pro-
ject. ‘We willen klinische data,
patiëntgegevens, biologisch
A L L E
PAT I Ë N T G E G E V E N S
S T R A K S O N D E R É É N
K N O P
2008 moet het jaar worden
van het Parelsnoer Initiatief,
een gezamenlijk wetenschap-
pelijk project van de acht uni-
versitair medische centra. De
umc’s willen alle gegevens
aan elkaar koppelen van hun
chronisch zieke patiënten.
Met een paar drukken op de
knop moet iedere onder-
zoeker straks deze informatie
tevoorschijn kunnen halen.
Over enkele maanden zullen
de eerste patiënten worden
geïncludeerd. Dat levert in
de toekomst een bijzonder
en uniek cohort op met mo-
gelijkheden voor behande-
lingen die op maat van het
individu gemaakt zijn. En het
zal leiden tot een sterkere po-
sitie van de farmaceutische
en biotechnologische indu-
strie in Nederland.
materiaal van patiënten. En dat
op landelijk niveau.’ En voor
wie dacht dat je zoiets zomaar
even organiseert: zo gemakke-
lijk is dat niet. Ieder ziekenhuis,
zelfs iedere afdeling, verzamelt
tijdens een onderzoek op zijn
eigen manier alle gegevens. En
die zijn weer met behulp van
verschillende datasystemen
opgeslagen. Wie die gegevens
allemaal bij elkaar probeert te
krijgen, heeft er soms maanden
werk aan om ze overal vandaan
te plukken. En dan is het nog
maar de vraag of ze met elkaar
te vergelijken zijn, want ze wer-
den vaak op basis van verschil-
lende criteria verzameld zodat
je, zullen we maar zeggen, met
appels en peren zit.
In 2006 stapte de Nederlandse
Federatie van Universitair
Medische Centra (NFU) op
initiatief van het AMC naar de
overheid met een voorstel.
De acht umc’s wilden een
gezamenlijke infrastructuur
bouwen om patiëntgegevens en
weefsels te verzamelen op het
gebied van minstens acht chro-
nische aandoeningen. Daartoe
zouden een landelijke database
en een beeld- en biobank opge-
zet moeten worden waarvoor
de universitair medische centra
hun gegevens op dezelfde
manier aanleveren, volgens
dezelfde defi nities. Het voor-
stel werd gehonoreerd met 35
miljoen euro vanuit het Fonds
Economische Structuurverster-
king, de umc’s deden daar nog
eens 32 miljoen euro bij.
Om te beginnen zullen de
gepseudonimiseerde gegevens
van patiënten (een vorm van
privacybescherming waarbij je
de patiënt nog wel in persoon
kunt terugvinden) met de vol-
gende aandoeningen opgeno-
men worden in een landelijke
databank: infl ammatoire darm-
ziekten (een project dat vanuit
het AMC gecoördineerd wordt),
reumatoïde artritis, CVA (be-
roerte), erfelijke darmkanker,
leukemie, neurodegenera-
tieve ziekten (zoals dementie),
nierfalen en diabetes. Dit zijn
de ‘parels’, waarvan er op korte
termijn nog meer aan het snoer
geregen zullen worden.
Aan het eind van dit jaar moet
worden begonnen met het
invoeren van de data via een
centrale ICT-infrastructuur.
Het afgelopen jaar vond de
voorbereiding plaats voor
de start in 2008. ‘Een eerste
belangrijke bestuurlijke uitda-
ging was om alle neuzen in de
umc’s dezelfde kant op te krij-
gen. Dat lijkt te gaan lukken’,
vertelt Legemate. ‘We hebben
gemeenschappelijke defi nities
afgesproken – aan welke kwali-
teitseisen de weefsels en data
moeten voldoen – en kwamen
overeen hoe we wetenschap-
pelijk, juridisch en ethisch te
werk zullen gaan. Er is een re-
glement gemaakt waarin staat
binnen welke kaders de betrok-
kenen aan de slag moeten. Een
van de hoofdbrekens was wat
je allemaal aan de patiënt moet
vertellen over wat er met zijn
gegevens zal gebeuren, voordat
je zijn toestemming vraagt.’
De informatie die het Parel-
snoer Initiatief op de lange
duur verkrijgt, zal goud waard
zijn, verwachten de deelne-
mers, waarmee vele interessan-
te onderzoeksvragen beant-
woord kunnen worden.
‘Niet alleen onderzoekers
en de overheid maar ook de
farmaceutische en biotech-
nologische industrie zal over
de gegevens in de databank
kunnen beschikken’, vertelt Le-
gemate. ‘Uiteindelijk hopen we
informatie die we in dit project
vergaren aan het bedrijfsleven
te kunnen verkopen. Dat is een
van de manieren waarop we
het initiatief verder willen fi nan-
cieren. Daarnaast zijn er con-
tacten met liefdadigheidsinstel-
lingen, en we hopen dat ook
NWO en ZonMW een steentje
willen bijdragen. ‘Bovendien
wordt gemikt op Europese
fondsen. Legemate: ‘Er zijn Eu-
ropese gelden voor innovatieve
projecten, maar dan moet je
wel een meerwaarde hebben
voor Europa. Daarom kijken we
over de grens in een poging om
tot een internationale databank
te komen. Dat zal technisch
wel te regelen zijn, maar er
zijn zulke grote juridische en
ethische verschillen tussen de
landen, dat het nog heel wat
moeite zal kosten om dat alle-
maal op elkaar af te stemmen.
Eerst die acht parels maar eens
op orde krijgen.’ [IvE]
FOTO: SCIENCE PHOTO LIBRARY/ANP
P E R S O N A L I A
Prof.dr. P. de Jong is op 13
december benoemd tot Ridder
in de Orde van de Nederlandse
Leeuw. De emeritus-hoogleraar
was sinds 1995 wetenschap-
pelijk directeur van het op het
AMC-terrein gevestigde Inter-
universitair Oogheelkundig
Instituut (IOI) van de KNAW,
dat inmiddels is opgegaan in
het Nederlands Instituut voor
Neurowetenschappen (NIN).
Hij ontving de koninklijke
onderscheiding voor zijn in-
ternationaal toonaangevende
onderzoek naar oogziekten als
glaucoom en leeftijdgebonden
maculadegeneratie, in Neder-
land de meest voorkomende
oorzaken van blindheid. Zijn
ontdekking van het CFH-gen
voor maculadegeneratie wordt
beschouwd als een van de
belangrijkste doorbraken in de
oogheelkunde van de laatste
jaren. Daarnaast is door zijn
onderzoek duidelijk geworden
dat preventie van oogziekten,
en met name van maculade-
generatie, mogelijk is. De Jong
was ook hoogleraar Oogheel-
kunde aan de Erasmusuniversi-
teit Rotterdam. Hij ontving de
Ridderorde na zijn afscheids-
college aldaar.
Op 13 december is dr. M.
Kamermans benoemd tot
hoogleraar Neurofysiologie
in het bijzonder de zintuigfy-
siologie. Hij is aangesteld bij
het Nederlands Instituut voor
Neurowetenschappen (NIN).
Dr. R. Sanders van het Labora-
torium voor Experimentele Vi-
rologie heeft de Mathilde Krim
Fellowship Award gekregen van
AMFAR, the American Foun-
dation for Aids Research. Hij
gaat met de beurs innovatief
onderzoek doen naar de ont-
wikkeling van een HIV-vaccin
op basis van neutraliserende
antilichamen.
Prof.dr. Y.M. Pinto is per 1 fe-
bruari benoemd tot hoogleraar
Cardiologie in het AMC. Hij is
afkomstig van de Universiteit
Maastricht, waar hij eveneens
hoogleraar was in de Cardiolo-
gie, in het bijzonder moleculair
hartfalen.
AMC Magazine februari 20087
20G845 feb 2008.indd 720G845 feb 2008.indd 7 18-01-2008 12:03:5418-01-2008 12:03:54
AMC Magazine februari 20088
Het begon allemaal met één patiënt. Een twintigjarige vrouw die medicatie slikte tegen epilepsie, kreeg na een zelfmoordpoging met een overdosis van deze genees-middelen een hartstilstand door hartritmestoornissen. Met haar hart was verder niets mis, dus daar kon het probleem niet liggen. Tan, die haar op zijn spreekuur
kreeg, dacht echter meteen aan wat anders. ‘Het is bekend dat bepaalde middelen – zoals antidepressiva, middelen tegen epilepsie en ook antipsychotica – de natriumkanalen beïnvloeden. Deze kanalen zijn ook belangrijk voor de prikkelbaarheid van het hart.’ Het hart krijgt om de zoveel tijd een elektrische prikkel ten teken dat het moet samentrekken. Dit proces begint in de sinusknoop, die het startsein geeft, waarna het signaal zich verspreidt. De natriumkanalen spelen hier-bij een belangrijke rol. Als deze geblokkeerd worden dan vertraagt de prikkelgeleiding. Met als gevolg dat de elektrische prikkel gaat rondzingen waardoor het hart veel te snel samentrekt. Het kan dan geen bloed meer rondpompen, en als dat te lang duurt treedt plotse hartdood op. Tan, die ook verbonden is aan het laboratorium voor Experimentele Cardiologie van het Hartfaalcentrum,
C A R D I O L O G I E
Antidepressiva kunnen hartritme verstoren
Veelgebruikte middelen tegen depressie, psychose en epilepsie kunnen bij sommige mensen tot fatale hartritmestoornissen leiden. Cardioloog Hanno Tan vond hier aanwijzingen voor. Nu wil hij uitzoeken wie het meeste risico lopen, en welke medicijnen zij het best kunnen mijden. Met een Vici-subsidie van NWO is Tan een onderzoekslijn gestart waarin ook andere oorzaken van hartritmestoornissen onder de loep worden genomen.
20G845 feb 2008.indd 820G845 feb 2008.indd 8 18-01-2008 12:03:5618-01-2008 12:03:56
AMC Magazine februari 2008 9
past in dit lab een methode toe om te kijken wat ge-neesmiddelen doen met de stroom in natriumkanalen. Hij gebruikt daarvoor een celkweek waarin hij een gen tot expressie brengt dat zorgt voor de vorming van het natriumkanaal in het hart. Met een elektrode meet hij dan de prikkelvorming. ‘Het middel dat mijn jonge pa-tiënte slikte is in dit meetsysteem getest en wat bleek? De natriumkanalen werden sterk geblokkeerd. Andere onderzoekers hebben nu hetzelfde aangetoond voor lithium, een veelgebruikt middel bij psychose.’
E E N M I L J O E N N E D E R L A N D E R S
Psychiaters wisten eigenlijk al – uit ervaring – dat de middelen die ze voorschrijven soms effect hebben op het hart. Ze vrezen het verschijnsel ook: de zwaar de-pressieve patiënt die aan plotse hartdood overlijdt door de medicatie die hij voor zijn aandoening neemt. Maar net als Tan weten ze niet hoe vaak zoiets voorkomt. Want zoveel is wel duidelijk: niet iedereen die dergelijke middelen slikt, krijgt ritmestoornissen.Cardioloog Tan deed een pilotstudie bij 1612 patiënten die gereanimeerd moesten worden en achterhaalde hun medicijngebruik. Daar kwam uit dat antidepressiva en anti-epileptica het risico op hartritmestoornissen lijken te verhogen. Het gaat om middelen die door ongeveer een miljoen Nederlanders geslikt worden.De resultaten schreeuwden om vervolgonderzoek en dat gaat nu starten met de Vici-subsidie van 1,25 miljoen euro van NWO, die bedoeld is voor senior-researchers die met succes een vernieuwende onderzoekslijn heb-ben opgezet. Tan: ‘We willen weten hoe groot het risico is dat iemand loopt. Want het scheelt nogal of iemand twee keer of tien keer meer kans heeft op plotse hart-dood. Volgende vraag is of de patiënt zelf bijdraagt aan het risico. Bijvoorbeeld omdat hij al aan een hartziekte lijdt of omdat hij geboren is met een genvariant die hem overgevoelig maakt voor natriumkanaalblokkers. Ook daar zijn gevallen van bekend. Zo heb ik een patiënt die aan het trainen is voor de marathon. Sinds hij antide-pressiva slikt valt hij echter bij iedere inspanning fl auw. Hij blijkt zo’n genmutatie te hebben.’Tan verwacht nog meer genvarianten te vinden die een grotere kans geven op hartritmestoornissen door medicatie. Daartoe gaat hij DNA-profi elen verzamelen van slachtoffers van een plotse hartstilstand. ‘Helaas is daaraan geen gebrek, want het is een van de meest voorkomende doodsoorzaken: één op de vijf Nederlan-ders overlijdt eraan. Dat zijn zestienduizend mensen per jaar.’ Om aan de benodigde patiënten te komen, trekt de car-dioloog op met AMC-collega Ruud Koster, die al langer met de ambulancediensten samenwerkt. Tan krijgt een melding na iedere reanimatie in Noord-Holland, en stuurt vervolgens een medewerker naar het ziekenhuis waar de patiënt naartoe is gebracht. ‘We vragen dan om het restant van het bloed dat ze daar hebben afgenomen
I rene van E lzakke r
in verband met de behandeling van de patiënt. Zo ver-zamelen we het DNA.’
B E H A N D E L D I L E M M A ’ S
Daarnaast hoopt de onderzoeker per groep van medi-cijnen vast te stellen hoeveel zij het risico vergroten op hartritmestoornissen. Hij gebruikt hiervoor de Pharmo-database die werd opgezet door professor Ton de Boer van het UMC Utrecht. Deze database bevat geanonimiseerde data van een groot deel van de apo-theken in Nederland. Je kunt deze data gebruiken om het medicijngebruik van de gereanimeerde patiënten te vergelijken met dat van de rest van de bevolking. Hier-door krijg je een aardig beeld, meent Tan. Blijkt dan dat middel A in de algemene populatie twee keer werd voorgeschreven maar onder mensen met een hartstil-stand veertig keer, dan weet je dat het mis is.Vervolgens keert de onderzoeker terug naar zijn lab voor de harde gegevens. Met zijn meetsysteem kijkt hij of de natriumkanalen bij de patiënten al afwijkend wa-ren en of de situatie erger wordt als er bepaalde genees-middelen aan worden toegevoegd. Uiteindelijk zullen DNA-gegevens, laboratoriumresul-taten en gegevens van de Pharmo-database aan elkaar gekoppeld worden, zodat je tegen mensen met een be-paald genprofi el of ziektebeeld kunt zeggen dat ze een bepaalde groep medicijnen beter kunnen mijden. ‘Dat zal wellicht behandeldilemma’s met zich meebrengen. Want ze slikken die middelen niet voor niets’, beseft Tan maar al te goed. ‘Dat probleem doet zich nu voor bij onze marathonloper. Maar het einddoel is om de thera-pie te verbeteren door veiliger middelen te gebruiken. Het kan zijn dat je dan geen ideaal medicament slikt, maar wel een middel dat zo optimaal mogelijk werkt.’
De studie naar de effecten van antidepressiva, antipsychotica en
middelen tegen epilepsie maakt deel uit van een groter geheel.
Met de Vici-subsidie wordt ook gekeken naar andere aspecten van
hartritmestoornissen. Zo loopt er een project om een biopacema-
ker te ontwikkelen. In plaats van een apparaatje te implanteren
dat een verstoord hartritme corrigeert door een elektrische puls af
te geven, wil Tan uiteindelijk naar een behandeling met genthera-
pie. Hiermee moeten hartspiercellen ertoe aangezet worden om
een nieuwe sinusknoop te vormen, die voor de prikkelvorming
in het hart zorgt. Dit ter vervanging van de door een hartziekte
beschadigde oorspronkelijke sinusknoop. (zie ook AMC Magazine
van oktober 2007)
Een laatste deel van de onderzoekslijn betreft een nadere studie
van rechterhartkamerfalen, een aandoening die onderbelicht is
omdat ze veel minder vaak voorkomt dan linkerhartkamerfalen en
omdat ze momenteel niet te behandelen is. Bij rechterhartkamer-
falen treden door bindweefselvorming structurele veranderingen
op die op hun beurt weer tot hartritmestoornissen leiden. Tan
zoekt uit hoe en wanneer je zou kunnen ingrijpen om deze veran-
deringen tegen te gaan.
20G845 feb 2008.indd 920G845 feb 2008.indd 9 18-01-2008 12:03:5718-01-2008 12:03:57
AMC Magazine februari 200810
Tenminste één op de tien Nederlanders heeft een te hoge bloeddruk. Verraderlijk, want je merkt er meestal niets van. Pas als de schade onherstelbaar is, ontstaan de eerste klachten. Een hartinfarct, een beroerte, maar ook blindheid en nierproblemen kunnen het gevolg zijn van een jarenlang sluimerend proces dat de bloedvaten aantast. ‘Medicijnen tegen hypertensie zijn superbelangrijk om beschadiging van de organen te voorkomen’, stelt Step-han Peters, universitair docent bij de afdeling Farmaco-logie en Farmacotherapie van het AMC. ‘Het probleem is alleen dat mensen vaak niet zo gemotiveerd zijn om dagelijks pillen te slikken tegen iets waar ze helemaal nog geen last van hebben. En de huidige bloeddruk-
verlagers hebben bijwerkingen of werken niet op alle gebieden even goed. Van bijvoorbeeld ACE-remmers ga je hoesten en beta-blokkers beschermen wel tegen een beroerte, maar minder goed tegen een hartinfarct. We zijn daarom op zoek naar een middel dat maar één keer op een dag ingenomen hoeft te worden, geen bijwerkin-gen heeft en toch de ernstige gevolgen van hypertensie voorkomt.’
C O M B I N A T I E R E M M E R
‘Centraal in het onderzoek staan de kleinste slagade-ren in ons lichaam, de arteriolen’, vertelt Ed van Bavel, hoogleraar Vasculaire Biofysica bij de afdeling Medi-sche Fysica in het AMC. De arteriolen, ongeveer tien
Een nieuw medicijn ontwikkelen dat niet
alleen de bloeddruk verlaagt, maar ook
de schade aan bloedvaten op de lange
termijn voorkomt. En dan het liefst
een pil zonder bijwerkingen. Vier uni-
versitair medische Centra, waaronder
het AMC, en het farmaceutisch
bedrijf Solvay Pharmaceuticals BV
gaan daar de komende jaren aan
werken. Zij kregen hiervoor subsidie van
het Topinstituut Pharma.
H Y P E R T E N S I E
Een pil voor tien
20G845 feb 2008.indd 1020G845 feb 2008.indd 10 18-01-2008 12:03:5718-01-2008 12:03:57
AMC Magazine februari 2008 11
miljoen in totaal, bepalen de bloeddruk. Een kleine vernauwing van deze enorme hoeveelheid vaatbomen, leidt ertoe dat het hart tegen een veel hogere weerstand in moet pompen. Door de verhoogde druk raakt vervol-gens al snel de vaatwand zelf beschadigd, waardoor het bloedvat blijvend kleiner wordt. Uit studies met muizen is gebleken dat arteriolen door een verhoogde bloeddruk binnen een paar dagen nauwer worden, maar dat het maanden duurt voordat ze weer wijder worden nadat de bloeddruk is gedaald.De diameter van de arteriolen wordt door allerlei ver-schillende stoffen geregeld. Deze stoffen worden vaak in de wand van de bloedvaten zelf gemaakt. ‘Net als in de echte wereld heb je in de bloedbaan bad guys en good
guys’, legt Peters uit. Endotheline wordt beschouwd als een bad guy, want het vernauwt de kleine bloedvaten. Het C-type natriuretrische peptide (CNP) is een good
guy, omdat het de bloedvaten wijder maakt. Het nieuwe medicijn waar wij aan gaan werken, remt twee enzy-men waardoor het CNP stijgt en het endotheline daalt.’ De onderzoekers verwachten dat gelijktijdige blokkade van de twee enzymen - het endotheline converting enzyme (ECE) en het neutral endopeptidase enzyme (NEP) - niet alleen een gunstig effect heeft op de wer-king, maar ook op de structuur van het bloedvat.
R A A D S E L A C H T I G E V E T T E N
Om te bekijken of het nieuwe geneesmiddel echt zo goed is, zijn in totaal zeven onderzoekers en enkele analisten aangesteld. Zij zijn afkomstig van het AMC, de universiteiten van Maastricht en Leiden en van het VU-Medisch Centrum. Ook Solvay Pharmaceuticals BV, waar de ECE/NEP-remmer is ontwikkeld, doet proeven met het middel. ‘Ieder academisch centrum heeft zijn eigen expertise en bestudeert het effect van de combi-natieremmer op een bepaald gebied’, licht Peters toe. Zo richt het VUMC zich bijvoorbeeld vooral op de bloed-hersenbarrière en worden in Maastricht hypertensieve ratten met het nieuwe medicijn behandeld. De afdeling Farmacologie en Farmacotherapie van het AMC ver-diept zich in het effect van de ECE/NEP-remmer op sfi ngolipiden. ‘Sfi ngolipiden zijn erg interessant’, verklaart Peters. ‘De naam is afgeleid van “Sfi nx”, de leeuwenfi guur met vleugels en een vrouwenhoofd, uit de Griekse mytholo-gie. Zoals de Sfi nx ons voor een raadsel stelde, zo moet er ook nog veel worden opgehelderd over de functie van deze bijzondere vetten. De afdeling Farmacologie en Farmacotherapie heeft nu enkele jaren ervaring met
onderzoek naar sfi ngolipiden, mede dankzij Astrid Alewijnse, eveneens universitair docent. Afgelopen december zijn onze twee eerste aio’s op dit onderwerp gepromoveerd.’De sfi ngolipiden spelen een belangrijke rol bij allerlei processen, zoals groei, ontwikkeling van cellen en geprogrammeerde celdood. Sommige van deze vetten hebben invloed op de verwijding en vernauwing van bloedvaten. Wat gebeurt er met deze sfi ngolipiden als je de ECE/NEP remmer toevoegt? En hoe reageert het bloedvat vervolgens? Peters hoopt hier meer zicht op te krijgen door bloedvaten van muizen in een badje te leggen en de verschillende stoffen toe te voegen. Wat de gevolgen van het nieuwe geneesmiddel in de cellen zelf zijn, wordt vooral door Alewijnse bekeken. Zij is gespe-cialiseerd in de moleculaire biologie van sfi ngolipiden.
V A A T W A N D S P E C I A L I S T E N
Ook de afdeling Medische Fysica van het AMC heeft al ruime ervaring op het gebied van kleine bloedvaten. ‘Wij bestuderen vooral veranderingen in de opbouw van de vaatwand. Er loopt op dit gebied bijvoorbeeld een groot project van de Hartstichting’, vertelt Van Bavel. Voor de studie met de ECE/NEP-remmer kweekt de afdeling arteriolen van muizen en ratten. Na toevoeging van het nieuwe medicijn worden vervolgens verande-ringen van de vaatwandspanning en -structuur onder de loep genomen. ‘Onze resultaten vormen straks een mooie aanvulling op die uit Maastricht’, verwacht Van Bavel. ‘Zij doen hetzelfde, maar dan in levende muizen.’Het geld voor de landelijke studie naar de ECE/NEP-remmer komt van het prestigieuze Topinstituut Pharma. TI Pharma, dat in 2006 is opgericht, is een samenwerkingsverband tussen twaalf academische cen-tra, 22 farmaceutische bedrijven en de overheid. Samen staan zij de komende vier jaar garant voor in totaal 240 miljoen euro. Het geld wordt besteed aan verschillende projecten, allemaal gericht op het effi ciënter ontwikke-len van nieuwe medicijnen.‘Gezien het aantal aio’s dat aan dit project werkt, ver-wacht ik de eerste publicaties over ongeveer een jaar’, voorspelt Van Bavel. Het zal echter nog wel vijf à tien jaar duren voordat duidelijk is of het middel daadwer-kelijk op de markt komt. De AMC’ers hopen dat hun inspanningen tegen die tijd niet alleen hebben geleid tot een effectief nieuw geneesmiddel, maar ook tot meer inzicht in de werking van de vaatwand. Cora Aa l f s
FOTO: ROBERT LLEWELLYN/ZEFA/CORBIS
n miljoen bloedvaten
20G845 feb 2008.indd 1120G845 feb 2008.indd 11 18-01-2008 12:03:5818-01-2008 12:03:58
AMC Magazine februari 200812
Een van de slechtste plekken om kanker te krijgen is de alvleesklier. Terwijl bij borstkanker zeker de helft van de patiënten na vijf jaar nog in leven is, is dat bij alvleesklierkanker over het algemeen niet meer dan drie procent. De helft van de patiënten is een half jaar na de diagnose overleden. Zelfs als er nog geopereerd kan worden, en chirurgen en pathologen tevreden zijn over het resultaat, is de overlijdenskans alarmerend hoog. Het probleem is niet alleen dat alvleesklierkanker akelig snel om zich heen kan grijpen, maar ook dat er haast geen specifi eke symptomen van de ziekte zijn voordat het te laat is. En, voor artsen minstens zo’n groot probleem, er wordt amper vooruitgang geboekt in de behandeling. De vooruitzichten voor mensen met alvleesklierkanker — of met een verhoogde kans op deze aandoening — zijn de afgelopen jaren nauwelijks verbeterd. Ook daarin onderscheidt alvleesklierkanker zich negatief ten opzichte van borst- en veel andere vormen van kanker.‘Een manier om toch wat aan de sterfte te doen, is screening,’ zegt maag-, darm- en leverarts Marco Bruno op zijn werkkamer in het AMC. ‘We kunnen het niet genezen, we weten niet goed hoe we het moeten voorko-men (behalve dan dat stoppen met roken de kans erop wel verkleint), dus dan blijft over vroege opsporing bij mensen met een verhoogd risico. Vandaar dat we een pilot-project zijn gestart met als centrale vraag: heeft het zin om met nieuwe technieken, zoals endosono-grafi e, de alvleesklier van deze mensen in de gaten te houden zodat we afwijkingen eerder kunnen opsporen — misschien zelfs wel voordat het al echt kanker is, en we kunnen ingrijpen voordat het te laat is?’
E R F E L I J K E C O M P O N E N T
Maar hoe weet je of mensen een verhoogd risico heb-ben? Klinisch geneticus Irma Kluijt, ook afkomstig van het AMC maar nu werkzaam in het Nederlands Kanker-instituut / Antoni van Leeuwenhoekziekenhuis, valt in:
‘Het was ons en anderen al vaker opgevallen dat alvlees-klierkanker ook een erfelijke component lijkt te heb-ben — er zijn families waarin deze aandoening vaak voorkomt maar waarvan we het gendefect niet kennen. Daarnaast zijn er bijvoorbeeld families waarin BRCA2, een van de bekende ’borstkankergenen’, gemuteerd is, of die erfelijke melanomen hebben door een defect
Alvleesklierkanker komt meestal te laat aan het licht. Bovendien is er nog steeds geen goede behandeling voor. Daarom hopen AMC-artsen door het screenen van mensen die een hoog risico lopen, hun vooruitzichten te verbeteren. Een pilotstudie laat zien dat jaarlijkse controle van deze groep wel eens winst zou kunnen opleveren.
A L V L E E S K L I E R K A N K E R
OPSPORING VERZOCHT
20G845 feb 2008.indd 1220G845 feb 2008.indd 12 18-01-2008 12:03:5818-01-2008 12:03:58
AMC Magazine februari 2008 13
p16-gen, dat de celdeling hoort te reguleren. Mensen uit families waarin deze problemen voorkomen, hebben eveneens een verhoogd risico op alvleesklierkanker.‘Er werd alleen weinig met die kennis gedaan, het bleef allemaal ‘anekdotisch’. Vandaar dat de onderzoekers, zoals dat heet, de koppen bij elkaar staken en in 2005 het pancreas-surveillanceproject op poten zetten. Onder
leiding van Bruno en Kluijt werden strenge criteria opgesteld om mensen te selecteren met een zeer dui-delijk verhoogd risico — een ‘lifetime risico’ op grond van erfelijke factoren van tien procent of hoger. Deze personen worden nu eens per jaar gecontroleerd met zowel endosonografi e als een MRI-scan (het is nog niet duidelijk welke van de twee methoden het effectiefst is). Zij staan bloed en poep af voor de weefselbank, en ze worden uiteraard intensief begeleid.
V O L K S G E Z O N D H E I D S P R O B L E E M
Binnenkort, op een congres in Amerika, komen Bruno en Kluijt offi cieel met de eerste resultaten, maar ze steken hun enthousiasme niet onder stoelen of banken. Dat de resultaten spectaculair zijn, willen ze niet zeg-gen, maar het zou, probeert Bruno onderkoeld, wel heel raar zijn als er verder niets mee gedaan werd. ‘Er is nog erg weinig bekend over alvleesklierkanker — zelfs over het natuurlijk beloop weten we nog amper iets — ter-wijl het niet eens zo’n zeldzame ziekte is. Het komt, met ongeveer 1500 nieuwe gevallen per jaar, heel wat vaker voor dan baarmoederhalskanker, en het is boven-dien veel dodelijker. Bij ongeveer tien procent van de nieuwe gevallen lijkt erfelijke aanleg een rol te spelen, maar hoeveel mensen erfelijk belast zijn in Nederland en dus in aanmerking zouden kunnen komen voor surveillance, zou ik op dit moment nog niet durven zeggen. En dan, ook al is een ziekte relatief zeldzaam, als iedereen eraan overlijdt is er toch wel sprake van een volksgezondheidsprobleem.’Hoewel het eerste gewin bij dit soort screeningsonder-zoek altijd een beetje kattengespin is, lijken de resul-taten inderdaad veelbelovend. Bij de eerste groep van 43 patiënten in Amsterdam en Rotterdam — ook het Erasmus Medisch Centrum doet mee — werden direct al drie mensen gevonden met een ‘echt’ carcinoom. Bruno: ‘Bedenk wel dat dit gezonde, asymptomatische mensen waren die alvleesklierkanker bleken te
Ingekleurde CT-scan van uitgezaaide
alvleesklierkanker. Te zien is de
buikholte waarin de pancreas (don-
kerrood) en de lever (linksboven)
liggen. Beide organen zijn aangetast
door tumorcellen (blauwgekleurd).
FOTO: SCIENCE PHOTO LIBRARY/ANP
20G845 feb 2008.indd 1320G845 feb 2008.indd 13 18-01-2008 12:03:5818-01-2008 12:03:58
AMC Magazine februari 200814
A L V L E E S K L I E R K A N K E R
hebben. Daar konden we dus meteen vroeg bij zijn. Twee van hen zijn geopereerd en zijn nu, voorzover we dat kunnen zeggen, “schoon”. Bij één patiënt was de tumor slechts twaalf millimeter groot en lijkt er een reële kans op genezing.’Maar het kan ook gebeuren dat een tumor al zo ver is dat er weinig meer aan te doen valt. Dan heeft iemand uiteindelijk weinig aan de screening — hij weet alleen eerder dat het mis is. ‘Screening is altijd een afweging’, aldus Bruno. ‘Het is net als met screening op baarmoe-derhalskanker: je probeert er vroeg bij te zijn, voordat de kanker ontstaat, maar soms is het al te laat. En soms sla je ten onrechte alarm. Maar het verschil is wel dat alvleesklierkanker zo dodelijk is.’
Z I J T A K J E S
Wetenschappelijk gezien wellicht nog interessanter was dat van de eerste reeks patiënten twintig procent al afwijkingen aan de alvleesklier bleek te hebben. Dat zijn de mensen van wie de onderzoekers waarschijnlijk het meest kunnen leren, aldus Bruno. ‘Bij hen zagen we bijvoorbeeld zijtakjes van de centrale buis, terwijl je die anders nooit ziet. Of we zagen cystes. De vraag is natuurlijk: zullen die mensen later alvleesklierkanker ontwikkelen? En hoe snel? Zijn die zijtakjes echt een
voorstadium, en hoeveel hoogrisicopatiënten die nu een normale alvleesklier hebben, zullen later cystes krijgen? En nog mooier zou zijn: kunnen we misschien iets extra’s in het genetisch profi el vinden waardoor we kunnen voorspellen of iemand een nog sterker ver-hoogd risico heeft? En kunnen we daar dan wat mee doen?’‘Wat ons trouwens erg opvalt’, merkt klinisch geneticus Kluijt op, ‘is de grote bereidheid om mee te doen aan de studie. Tien jaar geleden was dat veel moeilijker, en stonden mensen erg aarzelend tegenover erfelijkheids-onderzoek en screening. Het lijkt wel of ze aan het idee gewend zijn geraakt, en ook beter met de situatie heb-ben leren omgaan. Bijna niemand in onze hoogrisico-groep weigert mee te werken — al weten we natuurlijk niet hoeveel mensen zich helemaal niet voor onderzoek aanmelden. Maar degenen die wij zien, zijn allemaal erg gemotiveerd en begrijpen wat er aan de hand is. Terwijl het toch niet niks is: dan weet je dat er in de familie veel erfelijke melanomen voorkomen, krijg je te horen dat er nog een ander probleem is — alvlees-klierkanker. Een heel andere poot van ons onderzoek is dan ook: vergroot de screening nu de angst die deze mensen doorstaan, of helpt hij de angst te verminde-ren? Dat zijn minstens zo belangrijke vragen.’
Kankercellen in de alvleesklier.
FOTO: SCIENCE PHOTO LIBRAY/ANP
Hans van Maanen
20G845 feb 2008.indd 1420G845 feb 2008.indd 14 18-01-2008 12:03:5918-01-2008 12:03:59
AMC Magazine februari 2008 15
W E T E N S C H A P S K A L E N D E R F E B R U A R I
1P R O M O T I E
Mohammed Abid Hussein: ‘Endothelial cell-derived
microparticles’. Promotor is prof.dr. A. Sturk, hoogle-
raar Klinische Chemie. Co-promotor is dr. R. Nieuw-
land.
Abid Hussein zocht naar betrouwbare merkers om in
het bloed micropartikels te identifi ceren die afkomstig
zijn van endotheelcellen. Daarbij keek hij met name
naar eiwitten op het oppervlak van endotheelmicro-
partikels, die specifi ek van de oorspronkelijke cel af-
komstig zouden zijn. Micropartikels komen vaak voor
bij ziekten waarbij sprake is van een verstoorde func-
tie van het endotheel zoals atherosclerose, diabetes,
hartziekten en pre-eclampsie. Ze spelen een rol bij het
stollingsproces en worden gebruikt door de oorspron-
kelijke cel om schadelijke stoffen te verwijderen. Abid
Hussein laat zien dat het afsnoeren van deze kleine
blaasjes een positief effect heeft voor de cel.
Tijd: 10.00 uur
1P R O M O T I E
Maarten Jansen: ‘Local ablative therapies for malig-
nant liver tumors. Clinical and experimental studies’.
Promotor is prof.dr. T.M. van Gulik, hoogleraar
Experimentele Heelkunde, in het bijzonder fundamen-
teel chirurgisch onderzoek. Co-promotor is dr. R. van
Hilligersberg (UMCU).
Patiënten met een levertumor die niet in aanmerking
komen voor een gedeeltelijke verwijdering van de lever
kunnen behandeld worden met radiofrequente ablatie
(RFA). Bij deze techniek wordt de tumor met behulp
van een electrode verhit, waardoor het weefsel afsterft.
Het afsluiten van de aanvoerende bloedvaten (die de
lever afkoelen) resulteerde in de varkenslever tot een
grotere RFA-lesie, laat Jansen zien. Ook beschreef hij
de complicaties die bij patiënten kunnen ontstaan, en
welke risicofactoren hierbij een rol spelen.
Tijd: 14.00 uur
4L E Z I N G
In het kader van de lezingencyclus psychiatrie houdt
prof.dr. Th. Doreleijers, kinder- en jeugdpsychiater van
VUMC/De Bascule, een lezing over forensische kinder-
en jeugdpsychiatrie.
Plaats: AMC, Collegezaal 2
Tijd: 16.00 uur
Inlichtingen: mw. M. Haages, 020 891 3607,
5P R O M O T I E
Olle The: ‘Pathophysiology of postoperative ileus:
from bench to bedside’. Promotor is prof.dr. G.E.E.
Boeckxstaens, hoogleraar Neurogastroenterologie.
Co-promotor is dr. W.J. de Jonge.
Na een grote buikoperatie kan een postoperatieve
ileus ontstaan: de darmen komen niet op gang, en
dat leidt tot misselijkheid, braken, het uitblijven van
de ontlasting en een vergroot risico op complicaties.
Proefdieronderzoek heeft aangetoond dat bij het
aanraken van de darm tijdens een operatie stoffen
vrijkomen uit mestcellen (cellen van het afweersys-
teem) die een ontstekingsreactie in de darmwand
veroorzaken. Dit blijkt ook het geval bij patiënten die
een buikoperatie ondergingen, concludeert The. In
een kleine pilot-studie toont de promovendus aan dat
medicijnen die mestcellen stabiliseren ervoor zorgen
dat de darmwerking weer sneller op gang komt. Meer
onderzoek is nodig, maar het lijkt mogelijk om met
dergelijke geneesmiddelen een postoperatieve ileus
te voorkomen. Daardoor zullen patiënten na een buik-
operatie minder complicaties ondervinden en kunnen
ze sneller naar huis.
Tijd: 10.00 uur
6P R O M O T I E
Michiel Coppens: ‘Thrombophilia’. Promotor is prof.
dr. H.R. Büller, hoogleraar Inwendige Geneeskunde, in
het bijzonder de vasculaire geneeskunde. Co-promo-
tor is dr. S. Middeldorp.
Mensen met trombofi lie - afwijkingen in het bloedstol-
lingssysteem - hebben een verhoogd risico op het
ontwikkelen van trombose. Het testen op trombofi lie
is omstreden, maar gebeurt veelvuldig in de dagelijkse
praktijk; niet alleen bij mensen met trombose, maar
ook bij vrouwen met zwangerschapscomplicaties
en patiënten met hersen- of hartinfarcten op jonge
leeftijd. Het aantonen van een vorm van trombofi -
lie bij een patiënt zou meestal niet moeten leiden
tot een aangepaste behandeling. Soms is dit echter
minder duidelijk, zoals bij vrouwen met trombofi lie en
herhaalde miskramen, en bij aangedane vrouwen die
na een trombose zwanger worden. Deze onzekerheid
komt voort uit het gebrek aan behandelingsstudies
voor mensen met trombofi lie. In zijn promotieon-
derzoek geeft Coppens een overzicht van de huidige
inzichten en mogelijke behandelingsgevolgen van de
meest voorkomende vormen van de aandoening.
Tijd: 10.00 uur
6P R O M O T I E
Adrian Pistea: ‘Inward remodeling of small arteries.
Role of transglutaminases’. Promotor is prof.dr. E.T.
van Bavel, hoogleraar Vasculaire Biofysica. Co-promo-
tor is dr. E.N.T.P. Bakker.
Transglutaminases, enzymen die dwarsverbindingen
maken tussen eiwitten, spelen een rol bij het afnemen
van de diameter van kleine slagaders, de ‘inward remo-
deling’. Dit proces is kenmerkend voor patiënten met
een hoge bloeddruk en wordt ook gevonden bij een
langdurige vermindering van de bloedstroom. Pistea
laat zien dat de remodeling vertraagd is in knock-
out muizen die geen transglutaminase-2 aanmaken.
In hun vaten zijn toch transglutaminase-achtige
dwarsverbindingen aanwezig; de belangrijkste bron
daarvoor is de stollingsfactor XIII, ook een transglu-
taminase. Ook onderzocht Pistea de interactie tussen
de gladde spiercellen van de vaatwand en het
omringende bindweefsel.
Tijd: 14.00 uur
6N A S C H O L I N G
Het Schisisteam van de afdeling KNO organiseert
de refereerbijeenkomst ‘De behandeling van schisis’.
Sprekers zijn onder meer prof.dr. C.M.A.M. van
der Horst, hoogleraar Plastische Reconstructieve
Chirurgie, drs. S.M. Maas van de afdeling Klinische
Genetica, drs. J.A.H. Lindeboom van Mondziekten en
Kaakchirurgie en KNO-arts prof.dr. G.J. Nolst Trenité.
Plaats: AMC, Collegezaal 4
Tijd: 15.00 – 20.00 uur
Inlichtingen: secretariaat KNO, mw. M. van Huiden,
020 566 8586, [email protected]
6S Y M P O S I U M
Ter gelegenheid van de opening van het Centre of Im-
munology Amsterdam (CIA), een samenwerkingsver-
band tussen onderzoekers op het gebied van immuno-
logie en infectieziekten van het AMC en Sanquin,
wordt het symposium ‘CIA Uncovered‘ georganiseerd.
Plaats: AMC, Collegezaal 5
Tijd: 9.30 - 17.45 uur
Inlichtingen: mw. T. Pierik, 020 566 4966,
7P R O M O T I E
Sophia Bruggeman: ‘Polycomb group genes in brain
development and cancer: Ink4a/Arf and beyond’.
Promotor is prof.dr. M.M.S. van Lohuizen, hoogleraar
Biologie en Epigenetische regulatie van normale en
kanker-stamcellen.
Bruggeman onderzocht de rol van twee Polycomb
groep (PcG) genen (Bmi1 en Ring1b) in de ontwikke-
ling van de hersenen en het glioom, een hersentumor
waar vermoedelijk stamcellen bij betrokken zijn. De
genen verhogen de intensiteit van de celdeling via on-
derdrukking van Ink4a/Arf (een stukje DNA dat voor
twee genen codeert). Via een andere route, die tot nu
toe niet eerder geassocieerd werd met de PcG-genen,
reguleren ze de hechting aan de extracellulaire matrix
en de differentiatie van cellen.
Tijd: 14.00 uur
Zie verder pagina 27
20G845 feb 2008.indd 1520G845 feb 2008.indd 15 18-01-2008 12:04:0018-01-2008 12:04:00
AMC Magazine februari 200816
Als toeschouwers tijdens een basketbalwedstrijd in de Verenigde Staten konden de hoogleraren Cardiologie Yigal Pinto en Arthur Wilde het niet nalaten op dat moment ook over hun vakgebied te praten. ‘Erg hè’, verontschuldigt Pinto zich met een lach. Maar dat gesprek was wel de basis van het nieuwe Durrer-insti-tuut voor Cardiogenetisch Onderzoek, dat in februari
offi cieel is geopend met een onderkomen in het AMC. Beide cardiologen concludeerden tijdens hun verblijf in Amerika dat het tijd werd om het onderzoek naar gene-tische afwijkingen bij hart- en vaatziekten in Nederland te centraliseren. Om dat mogelijk te maken, zouden de bloedmonsters van vele patiënten met erfelijke hart-afwijkingen in één databank ondergebracht moeten
In februari gaat in het AMC het Durrer-instituut voor Cardiogenetisch Onderzoek van start. Dit centrum beschikt over een uitgebreide landelijke databank met bloedmonsters van patiënten met een erfelijke hartafwijking. Doel van het nieuwe instituut is om de daarvoor verantwoordelijke genetische mutaties te ontrafelen. Meer inzicht maakt het mogelijk patiënten in een vroeg stadium op te sporen en vervolgens te voorkomen dat ze aan een plotse hartdood overlijden.
D U R R E R - I N S T I T U U T
DNA-BANK VOOR ERFELIJKE HARTAFWIJKINGEN
20G845 feb 2008.indd 1620G845 feb 2008.indd 16 18-01-2008 12:04:0018-01-2008 12:04:00
AMC Magazine februari 2008 17
worden. Tot nu toe worden die verspreid bewaard in diverse academische centra, wat grootschalig onderzoek bemoeilijkt.Pinto en Wilde dienden hun idee in bij het Interuniver-sitair Cardiologisch Instituut Nederland (ICIN). Deze KNAW-alliantie van de cardiologie-afdelingen in de acht universitair medische centra stimuleert, coördineert en verricht onderzoek naar oorzaak en behandeling van hart- en vaatziekten. Daarbij gaat het om zowel verworven als erfelijke aandoeningen. De overgrote meerderheid van de hart- en vaatziekten is verworven, terwijl een kleine groep patiënten genetisch is belast en ondanks een gezond leefpatroon toch plotseling kan overlijden. Vaak gaat het om jonge mensen.In opdracht van het ICIN werd het plan verder uitge-werkt. Dit resulteerde in de oprichting van het Durrer-instituut, waarin Pinto participeert. ‘De AMC-hoog-leraar Dirk Durrer, die in 1984 is overleden, was een van de grondleggers van het ICIN. Uit eerbetoon is het natuurlijk mooi om zo’n nieuw instituut naar hem te vernoemen.’
U N I E K E C O M B I N A T I E
Het Durrer-instituut is ondergebracht in het Hartfaal Centrum. Dit is het onderzoekscentrum waar onder leiding van Antoon Moorman, hoogleraar Embryologie en Moleculaire biologie van hart- en vaatziekten in het AMC, drie afdelingen zijn geïntegreerd op het gebied van hartonderzoek. Het zijn de afdelingen Cardiolo-gie/Experimentele Cardiologie, Fysiologie en Anatomie. Om die onderlinge samenwerking te bevorderen, is een verdieping in het AMC daartoe heringericht. Pinto, sinds kort hoogleraar Cardiologie in het AMC, spreekt van een interessante en unieke combinatie. ‘Nergens vind je in ons land zo’n bundeling op het gebied van de hartbiologie. Bovendien is het onderzoek niet alleen fundamenteel maar ook patiëntgericht. Dat spreekt mij erg aan.’
D E F I B R I L L A T O R
Volgens Pinto is door de opkomst van de genetica de ge-zondheidszorg sterk aan het veranderen, wat de laatste jaren ook geldt voor zijn eigen vakgebied. ‘Als student geneeskunde leerde ik nog om patiënten te behandelen. In plaats daarvan behandelen we nu steeds vaker een laboratoriumuitslag. We zien tegenwoordig regelmatig mensen gezond het ziekenhuis binnenwandelen, maar weer vertrekken als patiënt omdat ze een gendefect blijken te hebben.’Hij licht toe dat zo’n gendefect wordt ontdekt omdat eer- John Ekke lboom
‘Human Heart’ van Andy Warhol.
FOTO: ANDY WARHOL FOUNDATION/CORBIS
der een familielid plotseling daaraan is overleden. Om te achterhalen of ook anderen binnen de familie dat risico lopen, volgt een genetisch onderzoek. De dragers van de betreffende mutatie zijn dan ineens potentieel patiënt. Maar zij krijgen niet allemaal last van hartfa-len. De belangrijkste vraag is volgens Pinto dan ook waarom de een wel problemen krijgt en de ander niet.‘Voorheen richtten onderzoekers zich vooral op de hart-pomp die niet goed meer knijpt, maar in de hartspier spelen zich allerlei moleculaire veranderingen af waar we met name in de kliniek nog onvoldoende zicht op hebben. Die proberen we te achterhalen. Het is van belang te weten welke factoren in de rest van het DNA mede bepalen of de mutatie ontaardt in een hartziekte. Als je die mechanismen kent, kun je een goede voor-spelling doen en de dragers selectief behandelen met bijvoorbeeld een implanteerbare defi brillator. De risico-groep overlijdt namelijk meestal aan een ritmestoornis.’
B L O E D M O N S T E R S
Om het risicovolle omgevings-DNA te traceren, is onderzoek bij vele dragers noodzakelijk. Door mensen uit verschillende families met elkaar te vergelijken, is bovendien de kans groter om de gemeenschappelijke moleculaire schakelaars te vinden, die het hart aanzet-ten tot hartfalen. Nu van vele honderden dragers in Nederland bloedmonsters in het Durrer-instituut liggen opgeslagen, is het logistiek een stuk eenvoudiger derge-lijke studies te doen.Naast materiaal dat afkomstig is van families waarin mutaties voorkomen, bevat de bank ook duizenden bloedmonsters uit populatieonderzoeken. Als voorbeeld noemt Pinto een studie naar cholesterolverlagende middelen, waaraan honderden mensen meededen met aderverkalking in de kransslagaders. Een deel van hen kreeg ondanks die medicijnen toch een hartinfarct. Door het DNA-profi el van alle proefpersonen met elkaar te vergelijken, is het beter mogelijk afwijkingen te vinden bij de mensen die geen baat hadden bij de cholesterolverlagers. Aan de hand daarvan kan straks wellicht van tevoren worden bepaald of het voor iemand wel of niet zinvol is die middelen te gebruiken.Pinto vertelt dat ook al deze bloedmonsters in de toe-komst bruikbaar zijn voor onderzoek. ‘Het is belangrijk dat niet alleen het AMC met de databank aan de slag gaat. Deze is voor alle academische afdelingen van het ICIN toegankelijk. Van concurrentie is absoluut geen sprake en er was ook geen weerstand tegen onze plan-nen. Iedereen ziet het voordeel in van de centrale opslag en een landelijk onderzoekscentrum.’
20G845 feb 2008.indd 1720G845 feb 2008.indd 17 18-01-2008 12:04:0218-01-2008 12:04:02
AMC Magazine februari 200818
Spontane baringen vertonen vaak een vast ritme: ze verlopen volgens een 24 uurs patroon en beginnen bij voorkeur ’s avonds. Uit eerder wetenschappelijk onder-zoek, onder meer van gynaecologen Maria Pel (AMC) en Marion Heres, blijkt dat bevallingen die in de avond-uren starten, vlotter verlopen en minder complicaties meebrengen dan baringen die op een ander moment van de dag beginnen. Dit verschil hangt samen met de hoeveelheid van het hormoon oxytocine dat een cruci-ale rol speelt bij de start van een bevalling. ’s Avonds is
namelijk sprake van een verhoogde gevoeligheid van de oxytocinereceptoren in de spierlaag in de wand van de baarmoeder. Met dit gegeven in het achterhoofd vroeg verloskun-dige Jannet Bakker zich af of het positieve effect van een snellere bevalling ook zou optreden bij ingeleide bevallingen (met oxytocine per infuus). Een belang-rijke vraag, want hier in het Westen wordt één op de vier baringen inmiddels kunstmatig opgewekt. In de meeste ziekenhuizen starten deze inleidingen om
’s Avonds inleiden beter voor baby
Bevallingen die ‘s avonds spontaan op gang komen, verlopen vlotter dan bevallingen die overdag beginnen. Onderzoek in het AMC toont echter aan dat dit niet geldt voor ingeleide baringen. Die duren even lang, ongeacht wanneer ze beginnen. Toch lijkt het erop dat vrouwen die voor het eerst een kind krijgen, beter ‘s avonds kunnen starten met de inleiding: hun borelingen komen in een betere conditie ter wereld.
V E R L O S K U N D E
20G845 feb 2008.indd 1820G845 feb 2008.indd 18 18-01-2008 12:04:0218-01-2008 12:04:02
AMC Magazine februari 2008 19
pragmatische redenen - overdag is er meer personeel aanwezig - in de ochtend, waarbij dus geen rekening wordt gehouden met het natuurlijk bioritme. Bakker startte eind 2003 een studie die antwoord moest geven op de vraag of het opwekken van de weeën volgens het natuurlijk bioritme (starten in de avond) een kortere baringstijd oplevert dan de standaardbe-handeling in de ochtend. Drie Amsterdamse zieken-huizen werkten mee aan het onderzoek: naast het AMC waren dat het Slotervaart Ziekenhuis en het Onze Lieve Vrouwe Gasthuis. In totaal heeft Bakker ruim 270 bevallingen opgenomen in haar studie.De resultaten zijn verrassend. Bakker kon wat betreft de tijdsduur geen signifi cante verschillen vinden tussen de ingeleide groep die om negen uur ’s avonds startte en de groep bij wie om zeven uur ’s ochtends de weeën werden opgewekt. In beide gevallen duurde de bevalling van een eerste kind elf à twaalf uur en ruim zeven uur bij een volgende baby.
O N V E R W A C H T
In haar studie keek Bakker ook naar andere uitkomst-maten, zoals de behoefte aan pijnstilling van de moe-der, de conditie van de zuigeling en de tevredenheid bij patiënt en zorgverleners. Daar vond ze onverwacht wel verschillen, met name bij moeders die bevielen van hun eerste kind. Na een inleiding in de avond bleken de baby’s in een betere conditie ter wereld te komen. Er wa-ren minder complicaties, zoals ademhalingsproblemen, en er vonden minder opnames van de baby’s plaats ter observatie. In deze groep werd achttien procent van de kinderen opgenomen, terwijl dit percentage bij de ochtendgroep ruim dertig procent bedroeg.Natuurlijk heeft Bakker deze verrassende vinding pro-beren te verklaren. ‘Wellicht hangt het samen met de hoeveelheid oxytocine die vrouwen krijgen; de behoefte hieraan was bij de avondgroep beduidend minder. Dit zou te maken kunnen hebben met de al eerder genoemde verhoogde gevoeligheid van de oxytocine-receptoren in de baarmoederwand. Maar het kan ook samenhangen met het gedrag van de artsen. Wellicht geven zij in de avond minder hormoon en voeren ze de hoeveelheid langzamer op dan overdag. Het personeel heeft doorgaans in de avonduren meer tijd en wacht wat rustiger af hoe de bevalling verloopt. Dit komt het kind ten goede: het krijgt de tijd om tussen de weeën door bij te komen. Dan is het logisch dat de baby in een betere Edi th Gerr i t sma
FOTO: OWEN FRANKEN/CORBIS
conditie ter wereld komt. Nader onderzoek zal moeten uitwijzen of deze verklaring juist is’, aldus Bakker.De onderzoekster zag de positieve uitkomst niet bij vrouwen die van hun tweede of volgende kind bevie-len. Daar was geen signifi cant verschil in de avond- en ochtendgroep wat betreft een noodzakelijke opname van het kind. Wel werd bij de ochtendgroep vaker een kinderarts geconsulteerd: bijna in de helft van de geval-len, versus een kwart bij de avondgroep.
P I J N B E L E V I N G
Een ander aspect dat opviel, was dat barende vrouwen uit de avondgroep meer behoefte hadden aan pijnstil-lende middelen. Een ondubbelzinnige verklaring hier-voor heeft de onderzoekster niet. ‘Vanuit de literatuur weten we wel dat ’s nachts de pijnbeleving anders is. Be-vallende vrouwen vragen dan vaker om pijnstillers. Ook weten we dat het niets te maken heeft met verschillen in aandacht, tijd, steun of informatieverschaffi ng van het personeel gedurende de bevalling. Uit onze enquête die we na afl oop van de bevalling onder de deelnemers uitvoerden, bleken beide groepen even tevreden over deze aspecten.’Wat levert de studie van Bakker nu in de praktijk op? Volgens Bakker zouden ziekenhuizen die te kampen hebben met overvolle verloskamers tijdens kantooruren met een gerust hart inleidingen ook ’s avonds kunnen starten. Zeker bij vrouwen die bevallen van hun eerste kind. Haar onderzoek toont aan dat dit volledig verant-woord en veilig is. In het AMC is dit beleid inmiddels gemeengoed. Bakker: ‘Zeker in een universitair me-disch centrum als het onze is de kwaliteit van de zorg 24 uur per dag gewaarborgd. Als er een indicatie is voor een inleiding, de vrouw in goede conditie verkeert en ze zelf ook in de avond wil beginnen, doen wij dat.’ De aanwijzingen die Bakker nu heeft dat inleidingen die ‘s avonds van start gaan voordelen opleveren voor vrouwen die van hun eerste kind bevallen, zullen nader onderzocht moeten worden. ‘Voor ouders is het prettig als ze hun kind direct na de geboorte bij zich kunnen hebben en er geen medische zorg nodig is. Dus hoe gezonder de baby’s ter wereld komen, des te beter. De toekomst zal moeten uitwijzen of we ons beleid zodanig gaan aanpassen dat inleidingen tijdens kantooruren zijn weggelegd voor zwangeren die al eerder zijn beval-len, en dat vrouwen die hun eerste kind krijgen in de avonduren mogen komen.’
20G845 feb 2008.indd 1920G845 feb 2008.indd 19 18-01-2008 12:04:0318-01-2008 12:04:03
AMC Magazine februari 200820
Als vertrouwen het sociaal kapitaal van een samenleving is, wordt het Nederlandse vermogen serieus
bedreigd. Op tal van maatschappelijke terreinen lijkt het vertrouwen weg te sijpelen. Andere segmenten
en mechanismen - marktwerking, individualisering, schaalvergroting – mogen zich juist verheugen in een
overmatig vertrouwen, dat vaak niet minder schadelijk uitpakt. In AMC Magazine belichten uiteenlo-
pende wetenschappers en publicisten de vertrouwenscrisis. Deze maand: Jaap van Heerden, hoogleraar
Psychologie aan de Universiteit van Maastricht.
pelijk aanzien gaf. Ik heb hem een keer horen spreken over het jaar 5000 en meteen deed zich het probleem voor dat je hem niet durfde tegenspreken, door bijvoor-beeld op te merken dat hij zich naar beste inschatting duizend jaar vergiste. Hoe zou je dat aannemelijk kun-nen maken en als je dat niet kon, welke aanwijzing had je dan dat Kahn het bij het rechte eind had?De toekomstkunde ligt terecht achter ons. De zwakte van deze wetenschap lag hierin, dat zij het totaal wilde voorspellen. Er was eigenlijk geen vraag die zich aan de zucht tot extrapolatie onttrok en zo kon je met het ontwerpen van scenario’s waarin alle vragen zich verenigden wel een tijdje bezig blijven. Leerzaam was wel dat mensen daarbij niet gemakkelijk over hun eigen levensverwachting heen stappen. Zij achten het waarheidsgehalte van een voorspelling hoger naarmate de kans dat ze de uitkomst nog kunnen meemaken groter is. En er bestaat een intuïtief vermoeden dat een schets die pas over honderden jaren zijn beslag krijgt een uiting van frivoliteit is. Het lijkt alsof de kwaliteit van het menselijk oordeel afhankelijk is van een tijdslimiet. Dat is tot op zekere hoogte waar, maar belangrijker is dat de kwaliteit van het menselijk oordeel over de toekomst afhangt van
Ik heb ooit kennisgemaakt met de gedachte dat de
toekomst met de kracht van een orkaan op ons af stormt.
Die gedachte fascineerde mij onmiddellijk. Zou dat waar zijn? Zij
werd in deze woorden geformuleerd door een professor in de sociologie die de
waarschuwing overbracht, dat als wij ons niet met de toekomst bemoeien, de toekomst zich met ons zou gaan bemoeien op een manier die ons allen zou bezuren. Het was dus een kwestie van de toekomst vóór zijn. Leek de situatie eerst nog betrekkelijk vredig, zij was in werkelijkheid kritiek. Hoeveel tijd restte ons nog voor-dat de toekomst ons van de fi ets zou rukken? Inmiddels ligt deze alarmerende fase alweer een tijdje achter ons en nu doet zich natuurlijk de vraag voor of wij de toekomst hebben gekregen die wij juist hoopten te vermijden, of dat we de toekomst met succes naar onze hand hebben gezet. Daarover is een serieus maar in wezen zinloos debat mogelijk. Hoe het ook zij, de professorale waarschuwing heeft destijds geleid tot een korte opbloei van de toekomstkunde, met verve beoe-fend door Herman Kahn, die het genre wetenschap-
D E V E R T R O U W E N S C R I S I S
Verbeten optimisme over het
menselijk oordeel
20G845 feb 2008.indd 2020G845 feb 2008.indd 20 18-01-2008 12:04:0318-01-2008 12:04:03
AMC Magazine februari 2008 21
De Nederlandse bevolking mocht
in 2005 door middel van een
referendum haar oordeel geven
over deelname aan de Europese
grondwet.
FOTO: HERMAN WOUTERS/
HOLLANDSE HOOGTE
de randvoorwaarden die je wilt handhaven. Als alles tegelijk verandert, ga je ten onder in perplexiteit. Je zou kunnen zeggen dat de toekomstkunde door niet selectief te zijn een karikatuur maakte van het mense-lijk oordeel.
R A D V A N A V O N T U U R
Historisch gezien is de mate waarin men vertrouwen heeft in het menselijk oordeel aan heftige schommelin-gen onderhevig. Van tijd tot tijd wordt aangetoond dat het menselijk oordeel natuurlijke beperkingen kent of gemakkelijk misleid wordt door irrelevante of onopge-merkte informatie. De psychologie heeft dat elegant en dwingend gedaan. Een schatting van het aantal ontwik-kelingslanden dat lid is van de Verenigde Naties komt aanzienlijk hoger uit als de proefpersoon even daarvoor bij het rad van avontuur op een hoog nummer een taart of een fl es jenever of een andere traktatie gewonnen heeft. Zo’n schatting komt lager uit als dat gebeurde na een zelfde prijs op een laag nummer. En geen proefper-soon die het oorzakelijk verband doorheeft. Als men proefpersonen vraagt op basis van een korte biografi sche schets hun waardering te geven voor een historische fi guur, laten we zeggen Raspoetin, en diens
geboortedatum laat samenvallen met de verjaardag van de proefpersoon, zal hij hoger gewaardeerd worden dan wanneer men die aanpassing nalaat. En ook in dit geval wordt de manipulatie niet doorzien.Soms wordt betoogd dat het menselijk oordeel tijdelijk verzwakt is en niet meer voldoet aan de hoge eisen die men voorheen kon stellen, door het gemakzuchtig zwichten voor retoriek of sentimentaliteit. Daar zijn his-torische voorbeelden van. Klassiek is natuurlijk de aan-klacht van Johan Huizinga in zijn pamfl ettistisch werk ‘In de schaduwen van morgen’, over de verzaking van het oordeel. Dat boek stamt uit 1935, maar is nog steeds de moeite van het bestuderen waard, omdat het naast een aanklacht ook een pleidooi behelst om de kracht van het menselijk oordeel te herstellen. Alleen al die overweging sluit uit dat men Huizinga kan beschouwen als een cultuurpessimist. In plaats van de natuurlijke onvermijdelijkheid te aanvaarden verzet men zich tegen het volwassen worden, betoogt hij. ‘Puerilisme willen wij de houding noemen van een gemeenschap, die zich onmondiger gedraagt, dan de staat van haar onder-scheidingsvermogen haar zou veroorloven…’Huizinga’s voorbeelden zijn misschien enigszins geda-teerd, want hij noemt als blijk van puerilisme de wereld-
20G845 feb 2008.indd 2120G845 feb 2008.indd 21 18-01-2008 12:04:0318-01-2008 12:04:03
AMC Magazine februari 200822
D E V E R T R O U W E N S C R I S I S
wijde verspreiding van het kruiswoordraadsel. Maar het gaat hem om ‘de verlaging der maatstaven van kritische oordeelvelling’. Daar zouden ook eigentijdse voorbeel-den van gegeven kunnen worden als men vasthoudt aan de teneur dat vermaak boven kennis wordt gesteld.
N I N T E N D O
Is er sinds de tijd van Huizinga veel veranderd, is de neergang van het kritisch oordeel gekeerd? Is puerilis-me niet langer de karakteristieke mentaliteit van onze gemeenschap, ondanks de simpele vervanging van het kruiswoordraadsel door Nintendo? Het zal niemand zwaar vallen te betogen dat de wereld sinds 1935 aanzienlijk veranderd is. Onze vraag is veeleer of het vertrouwen in het menselijk oordeel mede door de groei van een sterk historisch besef en de wereld omvattende communicatieve mogelijkheden zo-danig is toegenomen, dat wij er van overtuigd kunnen zijn dat het eindelijk eens een beetje beter met de we-reld zal gaan. Als wij althans de mening zijn toegedaan dat een betere wereld afhangt van de kwaliteit van onze beslissingen en ons kritisch oordeel. Een kritisch oordeel vereist kennis en de eerste vraag is dus of wij bereid zijn ons die kennis eigen te maken. De meeste zaken zijn zo gecompliceerd, dat het enig uithoudingsvermogen vergt alleen al de feiten op een rijtje te krijgen. In Nederland heeft het moralisme
altijd hoogtij gevierd. De ethiek, de betrokkenheid, de voorbeeldfunktie, de geloofsovertuiging, de zendings-ijver, de getuigenis van het goede, het plichtsbesef, de naastenliefde, de persoonlijk betrokkenheid, de zedenmeesterij, het schuldbesef en de hypocrisie zijn altijd kenmerken van onze cultuur geweest. Samenvat-tend zou men het totaal van deze reacties de neiging tot moraliseren kunnen noemen.
Daar moeten twee zaken over opgemerkt worden. In de eerste plaats blokkeert en hindert de neiging tot moraliseren de onbevangen kennisverwerving. Altijd is het morele oordeel er eerder dan het intellectuele resultaat. In een moraalcultuur weegt het hebben van een opinie zwaarder dan kennis van zaken. Die opinie mag gebrekkig in elkaar steken, inconsistenties bevat-ten, zwak beargumenteerd zijn en de feiten loochenen, hij is respectabel en kostbaar omdat hij de uiting is van een hoge morele betrokkenheid. Dat wordt gewaar-deerd, omdat men hoe dan ook het goede wil. Deze geesteshouding staat een zorgvuldige kennisname van de feiten en het wegen van argumenten, waarop een kritisch oordeel in de eerste plaats gegrondvest is, onmiskenbaar in de weg. De neiging tot moraliseren is in onze tijd zo sterk dat zij zelfs de hoeksteen van het onderwijs dreigt te worden. Kinderen moeten zich leren uiten, hun betrokkenheid uitbeelden, leren delen. Re-kenen en taal zijn binnen die ontwikkelingspsychologie ondergeschikt geworden. In de tweede plaats doet zich het merkwaardige feno-meen voor dat kennisname van de feiten zo’n omvang-rijke en vaak ook zo’n frustrerende aangelegenheid is, dat het moraliseren bij wijze van spreken nog de enige uitweg is om tot een oordeel te komen. Opschorting van het oordeel omdat de greep op het probleem niet krachtig genoeg is, wordt niet gezien als een respecta-bele optie. Betrokkenheid is de snelste weg. Wij weten
Jaap van Heerden.
FOTO: XANDER REMKES
20G845 feb 2008.indd 2220G845 feb 2008.indd 22 18-01-2008 12:04:0418-01-2008 12:04:04
AMC Magazine februari 2008 23
genoeg om ja te zeggen of Wij weten genoeg om nee te zeg-
gen. Het moraliseren is in veel gevallen een magische bezwering van het sluimerend besef van onwetendheid en onkunde.Natuurlijk bestaat vaak ook het vermoeden dat verdere bestudering van het probleem het moraliseren proble-matisch maakt omdat nuances een scherpe scheiding tussen goed en kwaad dreigen aan te tasten. Dan kiest men voor het behoud van het moraliseren en wordt de kennisverwerving gestopt. Hoe men in het leven staat verdient respect, ook als het betekent dat onbevangen navraag naar de grondslag en rechtvaardiging van die houding uitgesloten wordt. Dat is tevens het einde van het kritisch oordeel.
O P I N I E O N D E R Z O E K
Er is nog een andere ontwikkeling, naast de neiging tot moraliseren, die ons vertrouwen in het menselijk oor-deel enigszins tempert. Die ontwikkeling hangt samen met het feit dat wij steeds beter geïnformeerd worden over wat er in de wereld gaande is en dat ons oordeel daarover bijna dagelijks wordt gevraagd. Niemand kan zich hieraan onttrekken, want bijna elke gebeurtenis gaat gepaard met een opinieonderzoek. Dat sterkt ons in het idee dat wij er een mening over kunnen hebben, maar weerspiegelt die mening ons kritisch oordeel? Dat kan haast niet. En toch wordt het vanzelfsprekend geacht dat wij daarover een opinie hebben. Ook hier speelt een ethische notie een rol. Wij worden allemaal medeverantwoordelijk geacht voor hoe het in de wereld gaat. Je dient ook daarin je betrokkenheid te tonen en je macht te laten gelden, hoe gering die macht ook is. De helden van onze tijd, in hun functie vergelijk-baar met de ridders uit de Middeleeuwen die de moraal gestalte gaven, zijn de Bekende Nederlanders die in het kader van een nationaal televisieprogramma in verre landen schoolschriftjes uitdelen aan noodlijdende
kindertjes, en ons oproepen daarvoor een geldelijke bij-drage te storten op een gironummer dat aan het einde van de uitzending in beeld verschijnt. Dat sterkt ons in het illusoire denkbeeld dat wij over die situatie een oordeel kunnen hebben. Meer informatie leidt niet automatisch tot kennisver-meerdering en daarmee tot een beter oordeel, want daartoe zou de informatie gewogen moeten worden en in een kader geplaatst waarbinnen de feiten gerang-schikt kunnen worden, ongeveer zoals de automonteur of de huisarts zijn diagnose stelt. Problemen waarover men ons oordeel vraagt, worden eigenlijk nooit onder-zocht op het punt van hun oplosbaarheid. Het opperen van de mogelijkheid dat ze niet oplosbaar zijn wordt direct als cynisch ervaren. Dat sterkt ons in het idee dat het menselijk kritisch oordeel alle problemen aan kan: thuis, in je eigen buurt, op je werk, in het culturele leven, in de wetenschap, over de grenzen, wereldwijd, en eens en voorgoed.
Daarmee zijn wij eigenlijk terug bij de pretentie, waaraan de toekomstkunde ten onder ging. Was haar pretentie dat zij de toekomstige ontwikkeling van het geheel zou kunnen voorspellen, de huidige pretentie is dat wij het geheel kunnen beoordelen. Dat is een illusie van almacht, die een verbeten en obstinaat optimisme vereist. Het vertoon van dit optimisme kan onmiskenbaar allure hebben, maar getuigt niet per se van een kritisch oordeel. Wel degelijk kan het vertrouwen daarin ondermijnd worden, als wij aan het kritisch oordeel geen eisen stellen en er genoegen mee nemen dat het op één lijn gesteld wordt met het hebben van een opinie. Het vragen om een oordeel suggereert dat wij in principe vertrouwen kunnen hebben in het menselijk oordeel. Maar een kritisch oordeel sluit niet de erkenning uit dat sommige zaken niet te beoordelen zijn.
20G845 feb 2008.indd 2320G845 feb 2008.indd 23 18-01-2008 12:04:0518-01-2008 12:04:05
We kennen ze vooral uit brood en wijn, maar gisten komen bijna overal voor. Deze eencellige schimmels gedijen heel goed op plekken waar het lekker vochtig én warm is. Vooral Candida albicans lijkt alom aanwezig, al zijn ook andere soorten in opmars. Candida zit niet alleen in aarde en in afval, maar bijvoorbeeld ook op de huid en in de slijmvliezen van onze mond en darmen. Voor gezonde mensen is dat normaal gesproken geen probleem: het gaat om een ‘commensaal’, een goede gast die bij ons inwoont. Vervelender wordt het wan-neer gistcellen zich te snel vermenigvuldigen. Dan ligt een schimmelinfectie op de loer – denk aan luieruit-slag bij baby’s, een vaginale infectie bij vrouwen of een hardnekkige voetschimmel tussen de tenen.‘Echt gevaarlijk wordt het pas wanneer gisten doordrin-gen tot plaatsen in het lichaam die normaal gesproken steriel zijn, zoals bloed of de buikholte’, vertelt gastroin-testinaal chirurg Marja Boermeester van het AMC. ‘Dan is er sprake van een ernstige infectie, waarbij organen uiteindelijk niet meer goed functioneren en een patiënt kan overlijden. Bij mensen met een ernstige buikvliesontsteking lijkt gist steeds vaker de oorzaak. Zo’n infectie wordt inmiddels al bij meer dan zeven-tien procent van de IC-patiënten gevonden. De kans op sterfte is dan hoog: veertig à vijftig procent van deze kritieke patiënten overlijdt.’Bijkomend probleem is volgens Boermeester de diag-nostiek. ‘Gistinfecties zijn helaas vrij lastig te herken-nen’, vertelt de chirurg. ‘Bestaande bloedtests geven
Schimmels op
Infecties met schimmels en gisten vormen een groeiend probleem in ziekenhuizen. Bijna eenvijfde van de IC-patiënten met buiksepsis heeft inmiddels te kampen met zo’n infectie, waarbij de kans op sterfte kan oplopen tot veertig à vijftig procent. Preventieve behandeling met een gistdo-dend medicijn vermindert de problemen behoorlijk, zo ontdekten chirurgen van het AMC onlangs. In ieder geval binnen Neder-land, waar het resistentieprobleem niet zo groot is als elders.
B U I K O P E R A T I E S
AMC Magazine februari 200824
20G845 feb 2008.indd 2420G845 feb 2008.indd 24 18-01-2008 12:04:0518-01-2008 12:04:05
AMC Magazine februari 2008 25
slechts in zeventig procent van de gevallen een goede uitslag en het klinische beeld verschilt niet wezen-lijk van bacteriële besmettingen. Bij infecties buiten de bloedbaan is het lastig om onderscheid te maken tussen kolonisatie – iets wat veel voorkomt bij zieken-huispatiënten – en een infectie. Wanneer een infectie wordt vermoed duurt het twee of drie dagen voordat de kweekuitslag bekend is. Dat zijn kostbare dagen, want hoe sneller je behandelt hoe groter de kans op herstel.’
T W E E S T R O M I N G E N
Vanwege deze problemen onderzocht Boermeester het effect van profylaxe: het vóóraf geven van medicijnen die voorkomen dat in de buik of elders een ernstige gistinfectie ontstaat. Samen met de afgelopen najaar gepromoveerde onderzoekers Olivier van Till en Od-deke van Ruler van de afdeling Chirurgie en met Hans Reitsma van de AMC-afdeling Klinische Epidemiologie en Biostatistiek, deed Boermeester een uitgebreide literatuurstudie. Daarbij vergeleken ze meer dan dertig bestaande klinische trials met elkaar. De resultaten publiceerden de AMC’ers begin december in het weten-schappelijke tijdschrift Critical Care.Er bestaan op dit terrein grofweg twee stromingen onder behandelaars, legt Boermeester uit. De eerste groep is voorstander van SAP (single-drug antifungal profylaxis) waarbij de patiënt via een infuus of pil één gistdodend medicijn krijgt toegediend – in de praktijk vaak fl uconazol. De tweede stroming gelooft meer in SDD, selectieve darmdecontaminatie. Hierbij wordt een combinatie van vier anti-microbiële middelen gegeven, waaronder een anti-gist medicijn. Boermeester: ‘SDD is eigenlijk een typisch Nederlandse aanpak, die in de jaren tachtig vanuit het AMC en het Onze Lieve Vrouwe Gasthuis werd geïntroduceerd door Chris Stoutenbeek, het toenmalige hoofd van de IC-afdeling in het AMC. Het idee erachter is dat je sluimerende subklinische infecties in het lichaam de kop indrukt, waardoor het aantal kolonisaties van bacteriën, schimmels en gisten sterk daalt. Dat zou de kans op een infectie sterk moe-ten verminderen.’De recente literatuurstudie laat zien dat zowel dankzij SAP als SDD het aantal gistinfecties bij ernstig zieke patiënten omlaag gaat. SDD-profylaxe blijkt gemiddeld effectiever en blijkt de overall ziekenhuissterfte onder patiënten bovendien verder te verlagen dan SAP. ‘Een
opvallend resultaat, want SAP en SDD zijn nooit recht-streeks met elkaar vergeleken via een klinische trial. Dankzij onze meta-analyse, waarbij we statistisch een indirecte vergelijking hebben verkregen tussen beide strategieën, kunnen we daar nu toch uitspraken over doen’, aldus Boermeester. ‘Wereldwijd heeft SAP de meeste aanhang en aanvankelijk dachten we dat onze studie daar de onderbouwing voor zou leveren. Het was dan ook een eye-opener dat SDD er beter uitkwam.’
R E S I S T E N T I E - R I S I C O
Maar wie verwacht dat de combinatiebehandeling nu breed ingevoerd zal worden, komt volgens Boermeester helaas bedrogen uit. ‘Op dit moment gebruikt ongeveer de helft van de Nederlandse ziekenhuizen de SDD-aan-pak om infecties door gisten en bacteriën te voorko-men. Ook in Scandinavische landen zou het de eerste keuze kunnen zijn. Elders is men daar veel minder van overtuigd, vooral in Zuid-Europa en de VS. Daar is de resistentie-problematiek van oudsher veel groter: er waren micro-organismen rond die bestand zijn geraakt tegen meticilline en het sterkere antibioticum vancomy-cine. Gevreesd wordt dat de introductie van SDD in zo’n omgeving de resistentieproblemen verder zou verer-geren, en de vraag is of dat opweegt tegen de lagere sterftecijfers van de profylaxe. In onze contreien is het risico op resistentie veel kleiner.’Tot een wereldwijde aanpak met SDD zal het dus niet snel komen, verwacht Boermeester. ‘Misschien wel nooit, want er zullen eerst nieuwe klinische studies gedaan moeten worden in een omgeving met veel resistentie. Eerlijk gezegd heb ik er een hard hoofd in dat dergelijke trials er komen, want de meeste belie-
vers zitten in Nederland. Na twee opeenvolgende grote Nederlandse SDD-studies – van het AMC en het UMC Utrecht – ligt de bal bij de Nederlandse Vereniging voor Intensive Care (NVIC). Die moet beslissen welke landelijke aanbevelingen er komen in de richtlijn voor de SDD-behandeling. Boermeester: ‘Een andere belangrijke pijler zou een verbeterde infectie-registratie op IC’s moeten zijn. Er bestaat al het landelijke registra-tiesysteem NethMap, maar in die database zijn IC-pa-tiënten niet te onderscheiden en wordt geen registratie gedaan van infecties met gisten of schimmels. Een goede registratie van dit groeiende probleem is cruciaal, want dan kun je het effect van onze bevindingen beter
de IC
Ar thur van Zuy len
De schimmel Candida albicans,
sterk vergroot.
FOTO: VISUALS UNLIMITED/CORBIS
20G845 feb 2008.indd 2520G845 feb 2008.indd 25 18-01-2008 12:04:0618-01-2008 12:04:06
Afname van beenmerg voor transplantatie.
FOTO: RALF-FINN HESTOFT/CORBIS
Onderzoeker Derk Amsen
van de afdeling Celbiologie
en Histologie heeft van de
Landsteiner Stichting voor
Bloedtransfusie Research
een beurs gekregen van
700.000 euro. Hiermee gaat
hij verdere studies verrichten
naar Notch, een receptor
die aan het oppervlak van
cellen zit en betrokken is
bij de meest uiteenlopende
lichaamsprocessen. Zo kan
deze receptor twee verschil-
lende afweerreacties aan-
sturen. Amsen wil weten hoe
Notch dat voor elkaar krijgt.
Onderzoekers Marcel Spaar-
garen en Steven Pals van de
afdeling Pathologie wisten
eind vorig jaar gezamen-
lijk twee projectsubsidies
binnen te halen van de KWF
Kankerbestrijding. In totaal
is bijna een miljoen euro
beschikbaar voor hun stu-
dies naar Multipel Myeloom
(MM), ook wel de ziekte van
B E U R S VO O R
O N D E R Z O E K N A A R
D U I Z E N D P O O T
K W F - G E L D VO O R
O N D E R Z O E K N A A R
M U LT I P E L M Y E L O O M
van bloedziektes, zoals
leukemieën.’
Notch heeft alles met com-
municatie te maken, legt de
onderzoeker uit. Van buiten
de cellen komen signalen – via
boodschappermoleculen – die
de cel vertellen hoe deze zich
moet gedragen. De bood-
schap kan bijvoorbeeld zijn ‘ga
jezelf delen’ of ‘differentieer,
verander van identiteit’. Die
informatie moet op de een of
andere manier bij de cel naar
binnen, en daar komt Notch
om de hoek kijken. Deze recep-
tor bevindt zich aan het celop-
pervlak en geeft de boodschap
door aan de celkern.
‘De afgelopen twintig jaar
is duidelijk geworden dat
de receptor betrokken is bij
differentiatieprocessen in
het centraal zenuwstelsel, in
verschillende organen, in de
bloedvaten en in het bloedsys-
teem. Ook regelt Notch de
celdeling en overleving van
diverse celtypes. De receptor
heeft dus nogal wat functies en
het is onduidelijk hoe hij dat in
zijn eentje allemaal doet.’
Doordat het zo’n duizendpoot
is, is Notch ook bij verschillen-
de ziektes betrokken, zoals bij
kanker. Meer dan de helft van
sommige kankersoorten wordt
veroorzaakt door mutaties in
het Notch-gen. En de lijst van
vormen van kanker waarbij de
receptor betrokken is, groeit
dagelijks, aldus Amsen. ‘Vanuit
therapeutisch oogpunt zou
het dus heel aantrekkelijk zijn
om Notch uit te schakelen.
Een complete blokkade van de
receptor is echter geen goede
optie omdat hierdoor ook de
werking van Notch in gezonde
cellen stilgelegd wordt. Het
zou mooi zijn als we specifi ek
bepaalde functies konden uit-
schakelen, zoals bijvoorbeeld
de mechanismen die cellen
aanzetten tot ongecontroleerde
deling.’
Maar dan moet Amsen eerst
meer over Notch te weten
komen. De onderzoeker deed
al een belangrijke ontdekking.
‘Notch is een nogal ongebrui-
kelijke receptor. De meeste
receptoren werken als een
soort aan/uit knop van de ra-
dio. Wanneer een molecuul aan
de buitenkant van de receptor
bindt gaat bij wijze van spreken
de radio aan. Normaliter
kunnen dergelijke receptoren
alleen de intensiteit van de
respons – het volume van de
radio – beïnvloeden: hoe meer
er tegelijkertijd geactiveerd
worden, hoe hoger het volume.
Bij Notch is het echter mogelijk
om ook de kwaliteit van de res-
pons te reguleren. Met andere
woorden: de aan/uit knop kan
Tumorcellen zijn niets meer of
niets minder dan lichaamscel-
len die zich ongecontroleerd en
eindeloos beginnen te delen.
Vaak komt dat door mutaties
in genen die dit vermenigvuldi-
gingsproces controleren. Maar
ook signalen uit de omgeving
van de tumor dragen een
steentje bij. Dat geldt vooral
voor Multipel Myeloom, een
vorm van kanker die sterk
afhankelijk is van de omgeving
van het gezwel.
Bij MM is sprake van een onge-
breidelde groei van kwaadaar-
dige cellen in het beenmerg,
wat uiteindelijk leidt tot een
tekort aan bloedcellen en
botafbraak. Momenteel is deze
vorm van kanker niet te gene-
zen: patiënten leven gemiddeld
een jaar of vier. Omdat MM zo
afhankelijk is van omgevings-
signalen, zouden deze wel eens
een uitstekend doelwit kunnen
vormen voor een therapie. De
projecten van Spaargaren en
Pals gaan daar verder op in.
Het eerste onderzoek draait
om N-cadherin, een adhesie-
molecuul. De pathologen
ontdekten dat het in ongeveer
de helft van de MM-patiën-
ten tot expressie komt op de
kankercellen. Zij menen dat het
molecuul een sleutelrol speelt
in de groei van MM-tumorcel-
len doordat het betrokken is bij
de interactie tussen de kwaad-
aardige cellen en de omgeving.
Bedoeling is om de functie
van N-cadherin in tumorgroei
en –lokalisatie zo gedetail-
leerd mogelijk te onderzoeken.
De informatie die daaruit
voortkomt, leidt wellicht tot
een verbeterde diagnose en
behandeling van de ziekte.
Project nummer twee zal
het Syndecan1-eiwit nader
bekijken. MM-cellen hebben
veel van dit eiwit op het celop-
pervlak. Pals en Spaargaren
vermoeden dat Syndecan-1
cruciaal is voor de groei van
MM-tumorcellen doordat
het de binding en activiteit
van groeifactoren reguleert.
Daarom is ook dit eiwit een
potentieel doelwit voor de
behandeling van de ziekte van
Kahler.
Kahler genoemd, een vorm
van kanker van de B-cellen.
eveneens het ontvangen kanaal
veranderen.’
Welke respons door Notch
wordt aangezet, is afhankelijk
van het boodschappermole-
cuul dat aan de receptor bindt,
toonde Amsen aan. Er zijn twee
families van dergelijke molecu-
len: Delta en Jagged. Via deze
moleculen laat Notch een T
helper cel (die deel uitmaakt
van het immuunsysteem)
twee heel verschillende dingen
doen. In het ene geval ontwik-
kelt deze zich tot een T helper 1
cel, die onder andere de afweer
aanstuurt tegen ziekteverwek-
kers die zich in cellen nestelen.
In het andere geval vertelt
Notch hem dat hij zich moet
differentiëren tot T helper 2 cel,
die de strijdtroepen tegen bij-
voorbeeld parasieten in stelling
brengt. Hoewel dit ongebrui-
kelijke gedrag van Notch tot nu
toe alleen in T cellen is aange-
toond, is het waarschijnlijk dat
hetzelfde proces zich ook in
andere celtypes voordoet.
Amsen wil nu ontrafelen hoe
Notch in staat is om zulke
verschillende responsen aan te
zetten. ‘Dat biedt mogelijkhe-
den om remmers te ontwikke-
len die specifi eke functies van
de receptor uitschakelen – bij-
voorbeeld bij kanker – zonder
zijn nuttige werkzaamheden
te remmen. Anderzijds is het
wellicht mogelijk om bepaalde
eigenschappen van Notch te
stimuleren. Bijvoorbeeld zijn
vermogen om T cel differenti-
atie te versnellen – een belang-
rijke bottleneck bij beenmerg-
transplantaties.’ [IvE]
Het lijkt op het eerste gezicht
wat ongewoon, een fellowship
voor een immunologische stu-
die van een stichting die onder-
zoek fi nanciert dat gericht is op
het verbeteren van bloedtrans-
fusies en transplantatie van
bloedcellen. ‘Mijn werk is zeer
fundamenteel’, legt Amsen uit,
‘en de resultaten ervan zullen
op veel terreinen implicaties
hebben. Zoals op het vlak van
beenmergtransplanties bij
leukemiepatiënten en op het
gebied van het ontstaan
AMC Magazine februari 200826
20G845 feb 2008.indd 2620G845 feb 2008.indd 26 18-01-2008 12:04:0618-01-2008 12:04:06
7O R A T I E
Prof.dr. S. Florquin, hoogleraar Pathogenese van
nierschade en herstel, houdt haar inaugurele rede
getiteld ‘Pathologie is een veeleisende dame van grote
schoonheid’.
Tijd: 14.30 uur
7S Y M P O S I U M
De afdeling Anesthesiologie organiseert het sympo-
sium ‘Perioperatief vochtbeleid’.
Plaats: AMC, Collegezaal 4
Tijd: 18.30 – 21.00 uur
Inlichtingen: mw. S. van de Graaf, divisie Hospital
Care, B. Braun Medical bv, 0412 672435
9S Y M P O S I U M
Tijdens het symposium ‘Congenitale Hypothyreoïdie’
zullen de resultaten van het nationale Congenitale
Hypothyreoïdie- onderzoek (aangeboren schildklier-
hormoontekort) aan bod komen. De studie werd ge-
coördineerd door het Emma Kinderziekenhuis AMC.
Bij patiënten is gekeken naar intelligentie, motorische
vaardigheden en sociaal-emotionele ontwikkeling. Het
symposium is bedoeld voor patiënten en hun ouders
en andere geïnteresseerden.
Plaats: AMC, Collegezaal 5
Tijd: 12.00 – 17.00 uur
Inlichtingen: mw. B. Wiedijk, 020 566 2027,
13P R O M O T I E
Angelique Lemckert: ‘Adenoviral vectors: a pos-
sible road to an HIV vaccine’. Promotor is prof.dr. J.
Goudsmit, hoogleraar Armoede-gerelateerde ziekten.
Co-promotor: dr. Menzo J.E. Havenga (Crucell
Holland BV).
Vaccins gebaseerd op adenovirus5 (Ad5), een wijd-
verspreid en onschuldig verkoudheidsvirus, blijken
te kunnen zorgen voor een effectieve T-celrespons
tegen HIV. Hun vermogen om een immuunreactie op
te wekken, wordt echter verminderd door de reeds
aanwezige immuniteit tegen Ad5. In die immuniteit
spelen zowel ad5-neutraliserende antilichamen als
CD8+ afweercellen een rol. Lemckert identifi ceerde
het eiwit in het ad5-partikel waar deze antilichamen
zich voornamelijk tegen richten. Tevens onderzocht
zij of het mogelijk is zeldzamere varianten van het
adenovirus als basis voor een HIV-vaccin te gebruiken.
Meerdere interessante vector-kandidaten kwamen uit
het onderzoek naar voren; vooral die gebaseerd op
Ad26 lijkt veelbelovend.
Tijd: 14.00 uur
14S Y M P O S I U M
De afdelingen Medische Biochemie, Inwendige
Geneeskunde en Kindergeneeskunde organiseren een
symposium over lysosomale stapelingsziekten getiteld
‘Het Lysosoom Centraal. Verleden, heden en toekomst
van het lysosomale onderzoek in Amsterdam’. In de
afgelopen 45 jaar is de biochemische en genetische
basis van meer dan veertig lysosomale stapelings-
ziekten opgehelderd. Het AMC concentreert zich
op een aantal van deze aandoeningen. Enkele zullen
tijdens dit symposium aan bod komen, waarbij zowel
de nieuwe ontwikkelingen vanuit de biochemie als de
mogelijkheden en (vooralsnog) onmogelijkheden van
behandeling belicht zullen worden.
Plaats: Amsterdam, KNAW gebouw, Trippenhuis
Tijd: 10.00 - 16.00 uur
Inlichtingen: secretariaat Endocrinologie en
metabolisme, [email protected]
en www.lysosomen.nl
15P R O M O T I E
Olga Ophorst: ‘Evaluation of adenoviral vectors as
vaccine for malaria’. Promotor is prof.dr. J. Goudsmit,
hoogleraar Armoede-gerelateerde infectieziekten. Co-
promotor is dr. M.J.E. Havenga (Crucell Holland bv).
Tijd: 10.00 uur
Zie artikel elders in dit nummer
15P R O M O T I E
Saskia Mandey: ‘IL-1B and mevalonate kinase defi cien-
cy’. Promotor is prof.dr. R.J.A. Wanders, hoogleraar
Klinische Enzymologie van Stofwisselingsziekten. Co-
promotores zijn dr. H.R. Waterham en dr. J. Frenkel
(UMC Utrecht/Wilhelmina Kinderziekenhuis).
Mevalonaat Kinase Defi ciëntie (MKD) kenmerkt
zich door periodieke koortsaanvallen. Vaccinaties,
infecties, verwondingen en spanningen (bijvoorbeeld
voor een verjaardag) kunnen een aanleiding zijn, maar
vaak is die er niet. Oorzaak van de ziekte is het slecht
functioneren van het enzym Mevalonaat Kinase (MK),
dat betrokken is bij de aanmaak van isoprenoïden,
stoffen die bij verschillende lichaamsprocessen een
rol spelen. De ernst van de ziekte wordt bepaald door
de plaats van de mutatie in het MK-gen, die weer van
invloed is op de activiteit van MK. Bloedcellen van
patiënten scheiden meer van het cytokine
(ontstekingseiwit) IL-1ß uit. Een oorzaak hiervoor
blijkt een tekort aan gegeranylgeranyleerd eiwit. Dit
biedt wellicht aanknopingspunten voor behandeling.
Tijd: 14.00 uur
19P R O M O T I E
I. Idro: ‘Seizures in children with acute falciparum ma-
laria; Risk factors, mechanisms of neuronal damage
and neuro-protection’. Promotoren zijn prof.dr. P.A.
Kager, hoogleraar Tropische Geneeskunde en prof.
dr. C. Newton (University of Londen, The Wolfson
Centre). Co-promotor is dr. B.G.R. Neville (University
of Londen, The Wolfson Centre).
Malaria komt vooral voor bij kinderen jonger dan vijf
jaar, en veroorzaakt toevallen, variërend van eenvou-
dige koortsstuipen tot complexe toevallen met het
risico op het ontstaan van neurologische en cognitieve
beperkingen. Idro onderzocht onder meer het verband
tussen enkele genetische varianten en het ontstaan
van toevallen bij kinderen in een gebied in Kilifi aan de
Keniaanse kust. Tevens keek hij naar mogelijkheden
om de ontwikkeling van schade aan zenuwcellen
te voorkomen.
Tijd: 14.00 uur
19L E Z I N G
AMC Ruyschlezing door Alan Hall, voorzitter van
het programma Celbiologie van het Sloan-Kettering
Institute in New York en deskundige op het gebied van
eiwitten betrokken bij vormveranderingen in cellen.
Plaats: AMC, Collegezaal 1
Tijd: 17.00 - 18.00 uur
Inlichtingen: mw. Y. Donselaar, 020 566 8502,
19N A S C H O L I N G
Nascholing Jeugdgezondheidszorg over ‘Het slappe
kind, en hoe verder?‘ Vaak wordt meteen na de
geboorte vastgesteld dat een kind slap is, maar soms
valt het pas in de loop van de eerste levensjaren op
door een vertraagde motorische ontwikkeling, snel
moe worden of gangstoornissen. In de voordracht van
kinderarts prof.dr. B.T. Poll-The, hoogleraar Kinder-
neurologie van het Emma Kinderziekenhuis AMC,
worden de begrippen spierhypotonie en spierzwakte
besproken.
Plaats: AMC, Collegezaal 4
Tijd: 19.30 – 22.00 uur
Inlichtingen: De congresorganisatie van het
AMC/Nicolaes Tulp Instituut, mw. A. Bouhout,
020 566 3595, [email protected]
28S Y M P O S I U M
‘The older patient at risk: treatment of the risk, the pa-
tient or both?’ Tijdens dit symposium ter gelegenheid
van vijf jaar Ouderengeneeskunde in het AMC staat de
vraag centraal hoe we onze oudere patiënten optimaal
kunnen behandelen, en hoe we ze kunnen behoeden
voor risico’s daar waar richtlijnen en wetenschappe-
lijke onderzoeken soms geheel of ten dele ontbreken.
Plaats: AMC, Collegezaal 5
Tijd: 8.45 – 17.00 uur
Inlichtingen: afdeling Ouderengeneeskunde,
020 566 5991, of [email protected]
Alle promoties van de faculteit Geneeskunde van de Universiteit van Amsterdam vinden plaats in de Agnietenkapel, Oudezijds Voorburgwal 231, en bij grote belangstelling in de aula van de universiteit, Lutherse Kerk,
Singel 411 te Amsterdam. Oraties vinden plaats in de aula. Voor meer informatie op het gebied van medisch wetenschappelijk nieuws kunt u contact opnemen met de AMC-wetenschapsvoorlichters Edith Gerritsma,
Andrea Hijmans en Connie Engelberts, 020 566 29 29; voor inlichtingen over congressen, symposia en nascholingscursussen: het Nicolaes Tulp Instituut, de congresorganisatie van het AMC, secretariaat 020 566 85 85.
W E T E N S C H A P S K A L E N D E R F E B R U A R I
20G845 feb 2008.indd 2720G845 feb 2008.indd 27 18-01-2008 12:04:0818-01-2008 12:04:08
AMC Magazine februari 200828
A M C C O L L E C T I E
Het werk van Rini Hurkmans (Deurne, 1954) is een poging om het onzegbare te zeggen. Van alles wat onzegbaar en niet te vatten is, is de dood dat misschien het meest. De kunstenares schept beelden die een vorm geven aan verlies, leegte, aan de afwezigheid van een geliefde.Hurkmans, die haar opleiding volgde aan de Academie St. Joost in Breda, maakt sinds 1982 fi lms, foto’s en ruimtelijke installaties. Voor de nieuwbouw van het Psy-chiatrisch Centrum kocht het AMC drie fotowerken aan uit 2006, getiteld ‘Blossom’ (nr. 2, 4 en 8). Het zijn tweeluiken, met links steeds een portret van een donkere jonge man en rechts een beeld van kleurrijke balen textiel en stoffen. De stoffen-kraam ziet eruit als een weelderig bed. En de portretten, achter spiegelend glas dat het zicht enigszins belemmert, zijn omlijst door gordijnen van witte kant en versierd met goudkleurige kwasten of een bloem. Deze foto’s herdenken doden, de enscene-ring verleent aan hen iets heiligs. De gladde gezichten, zonder rimpels of baard, zijn tijdloos. Hurkmans vatte de tweeluiken in een witte omlijsting die het aspect van de dood benadrukt.Het contrast tussen de twee delen van elk werk is groot. Links weinig of geen kleur, rechts rood, goud en hemelsblauw. Links verstilling, rechts luxe en sensualiteit. Het verleden naast het hier en nu, de dood naast het leven. De fotowerken zijn stills uit een zeven minuten durende videofi lm die net als de foto’s ‘Blossom’ heet en op twee schermen naast elkaar wordt geprojecteerd. Op het rechterscherm strelen handen de glanzende stoffen, een verkoper pakt een baal op, een vrouw drapeert witte kant om haar gezicht. Hun stemmen weerklinken in de markthal. Links is alles stilte, spiegeling en verbleekte kleur. Het rechterbeeld is veel aanweziger dan het linker. Dan klinkt er, zacht eerst en in de verte, een dreunende toon door de marktdrukte heen. Het langzame, regelmatige dreunen wordt steeds sterker en overstemt de mensendrukte. Langzamerhand komen de portretten van de doden naar voren en verdringen de beelden van de markt naar de achtergrond. Het lijkt alsof de dodenmars de doden tot leven wekt, totdat uiteindelijk gedreun en beelden vervagen.De geportretteerden zijn Iranezen die sneuvelden in de oorlog tussen Iran en Irak in de jaren tachtig van de vorige eeuw en als martelaren worden vereerd. In glazen kas-tjes op een kerkhof in Teheran richtte hun familie voor hen een soort bruidskamers in waar zij, als moslims, na hun heldendood de hen beloofde maagden ontmoeten. Dit ritueel van symbolische bruidskamers zie je ook terug in processies waarin de martelarendood herdacht wordt. Familieleden dragen tijdens zo’n ceremonie onder andere een soort bruidskamer mee, een met doeken bedekte lijkbaar, soms met baldakijn.Het is Hurkmans niet om Iranezen of moslims te doen, maar meer in algemene zin om rouw, een gevoel van ontheemding en een verlangen naar bescherming en koestering. Zoals ook in de fi lm ‘Dear Son’ (2003, 6 minuten), waar een vrouw steeds
een witte blouse op haar schoot opvouwt. We zien al-leen haar handen en haar schoot. Met zachte stem leest zij, als een monologue intérieur, een brief voor aan een zoon die zij heeft verloren of misschien nooit heeft ge-had. Zij zit steeds op een ander bed, in een andere jurk en met een andere sprei en kleurige stoffen om haar heen. Kleur biedt troost, zegt Hurkmans. De verande-ring van omgeving suggereert een eeuwige herhaling, door alle tijden heen, van hetzelfde verhaal.Sinds 1993 maakt Hurkmans eenmaal in de twee jaar een zelfportret in zwartwit onder de titel ‘Pietà’. De Pietà is een een bekend iconografi sch gegeven uit de kunstgeschiedenis, van de maagd Maria die liefdevol het dode lichaam van Christus op haar schoot houdt. Op de tweede foto van de reeks is Hurkmans te zien met een vorm of abstracte sculptuur op schoot die aan een grote cocon doet denken. Onmogelijk te zeggen of de cocon zwaar is of licht; in feite is hij allebei tegelijk omdat hij gemaakt is van piepschuim bekleed met lood - materialen die hier een sterke symbolische lading krijgen. Het roept de vraag op wat het is dat wij kun-nen of moeten bewenen. De Pietà-serie schept voor de beschouwer de ruimte om die vraag te stellen en zelf te beantwoorden. Op een andere foto houdt Hurkmans, gezeten in een grote loods vol oud papier een grote prop schoongewassen, wit papier vast. Of zij zit in een open veld met een bos hooi.Hurkmans, opgegroeid in Brabant, kent de katholieke rituelen en processies van vroeger. Nu, in een geglo-baliseerde wereld, ziet zij verwante rituelen in andere culturen. Alles is zichtbaar en toegankelijk geworden. Ook al zijn die andere rituelen ons uiterlijk misschien vreemd, we herkennen de betekenis onmiddellijk.In ‘Blossom’ (zowel in de foto’s als de fi lm) bewerk-stelligt Hurkmans een fascinerende omkering van de dingen. De levenden praten, gebaren en onderhande-len, maar we krijgen ze niet te zien. De doden zien we wel, zij kijken ons recht aan. Zo is er een aanwezigheid in de dood, en een afwezigheid in het leven. Leven en dood zijn hier heel dicht bij elkaar gebracht.
Janneke Wesseling
HET ONZICHTBARE LEVEN
NAAST DE DOOD
20G845 feb 2008.indd 2820G845 feb 2008.indd 28 18-01-2008 12:04:0818-01-2008 12:04:08
AMC Magazine februari 2008 29
RINI HURKMANS, ‘BLOSSOM 2 EN 4 ’, 2006, VIDEOSTILL, 38 X 79 CM
20G845 feb 2008.indd 2920G845 feb 2008.indd 29 18-01-2008 12:04:0818-01-2008 12:04:08
AMC Magazine februari 200830
ste
llin
g d
e s
tell
ing
de
ste
llin
g d
e s
tell
ing
de
ste
llin
g d
e s
tell
ing
de
ste
llin
g
‘Wie gezonder en langer wil leven, kan beter links stemmen.’ Tiende stelling van Marije van Dijk (Erasmus Uni-versiteit Rotterdam) bij een proefschrift over effecten van groeihormoonbehandeling bij kinderen en jongvolwas-senen die al sinds hun geboorte te klein zijn. Om roekeloze conclusies voor te zijn: de promovendus roept ons niét op voortaan het hokje van Groen Links of de SP in te kleuren. De zaken liggen genuanceerder. Haar stelling ontleende Van Dijk aan het eerbiedwaardige medische vakblad The Lancet. De Ame-rikaanse hoogleraar Vicente Navarro, in de Volkskrant getypeerd als ‘de marxistische luis in de pels van de me-dische wetenschap’, publiceerde daarin onderzoek naar de samenhang tussen de politieke gezindte van regeringen en de gezondheid van de bevolking. Voor de gelegenheid onderscheidde Navarro in West-Europa en de VS vier typen overheden: sociaal-democrati-sche, christen-democratische, rechts-liberale en dictatoriale. Wat betekent die politieke kleur voor parameters als levensduur en kindersterfte? ‘Onder linkse regeringen blijkt de kin-dersterfte gemiddeld lager te zijn en de levensverwachting hoger’, vat Van Dijk samen. ‘De Scandinavische landen kwamen als beste uit de bus, die heb-ben een lange sociaal-democratische traditie. Spanje en Portugal, allebei tientallen jaren dictatoriaal geregeerd, scoorden het slechtst.’Kortom: hoe roder, hoe gezonder. Een direct gevolg van het welbekende linkse streven naar grotere sociale gelijkheid, suggereert Navarro, en de promovendus valt hem daarin bij. Zelf is ze geneigd de toegankelijkheid van de medi-sche zorg als doorslaggevend te beschouwen. Vandaar haar terughoudendheid bij het verstrekken van een stemad-vies voor de Nederlandse situatie. ‘Anders dan in bijvoorbeeld de VS staan bij ons ook de meer conservatieve par-tijen voor een brede bereikbaarheid van de gezondheidszorg. Als er over drempels wordt gesproken, gaat het bijna altijd om relatief luxe zaken. Voorzieningen in de sfeer van tandheelkunde en zo, die niet levensverlengend zijn.’ Mogen we weten wat Van Dijk bij de jongste verkiezingen heeft gestemd? ‘Niet zo ultralinks hoor. Gewoon PvdA.’ En dank u, ze is reuze gezond. [SK]
Rood slaat niet dood
20G845 feb 2008.indd 3020G845 feb 2008.indd 30 18-01-2008 12:04:0918-01-2008 12:04:09
C O L O F O N
AMC Magazine is een uitgave van het Academisch Medisch Centrum.
Het verschijnt 10 maal per jaar. Oplage: 18.000 exemplaren.
AMC Magazine wordt toegezonden aan huisartsen, specialisten, ge-
zondheidszorginstellingen in de regio Amsterdam, Het Gooi en Almere
en aan (oud) medewerkers van het Academisch Medisch Centrum en
de in het AMC gevestigde onderzoeksinstituten, alsmede aan studenten
van de Faculteit Geneeskunde. Verder ontvangen alle Nederlandse
ziekenhuizen en de landelijke advies- en beleidsorganen op het terrein
van de gezondheidszorg het magazine, evenals de persmedia, de rijks-
overheid en AMC-relaties in het bedrijfsleven.
R E D A C T I E
Frank van den Bosch, Connie Engelberts, Edith Gerritsma,
Simon J. Knepper, Andrea Hijmans, Johan Kortenray (hoofdredactie) en
Irene van Elzakker (eindredactie).
M E D E W E R K E R S
Rob Buiter, John Ekkelboom, Olivia Ettema (illustraties rubriek),
Maarten Evenblij, Tom Haartsen (fotografi e werken AMC Collectie),
Frank van Kolfschooten, Pieter Lomans, Hans van Maanen, Annet
Muijen, Len Munnik (illustratie De Stelling), Xander Remkes
(fotografi e), Tineke Reijnders, Angela Rijnen, Henk van Ruitenbeek
(illustraties), Janneke Wesseling, Arthur van Zuylen
N F U
Het AMC maakt deel uit van de Nederlandse Federatie van Universitair
Medische Centra (NFU). De NFU is een samenwerkingsverband van de
acht universitair medische centra (UMC’s) in Nederland en heeft als
algemene doelstelling het behartigen van de gezamenlijke belangen van
de UMC’s.
Andere UMC’s die deel uitmaken van de NFU zijn het AZM, Erasmus
MC, LUMC, UMCG, UMC St Radboud, UMC Utrecht en VU medisch
centrum. In totaal zijn 60.000 medewerkers verbonden aan de acht
UMC’s.
R E D A C T I E - A D R E S
AMC afdeling Voorlichting C0-229, Postbus 22660,
1100 DD Amsterdam.
+31 (20) 566 24 21 fax +31 (20) 696 78 99
E-mail: [email protected]
A B O N N E M E N T E N
Abonnementen-administratie: zie redactie-adres.
Jaarabonnement € 22,00.
A D V E R T E N T I E - E X P L O I T A T I E
Van Vliet, Bureau voor Media-Advies, t 023 571 47 45
O N T W E R P
Grob|enzo, www.grobenzo.nl
D R U K
Drukkerij Mart. Spruijt bv
COPYRIGHT
© AMC Magazine. ISSN: 1571-411x Niets uit deze uitgave mag worden
gereproduceerd zonder voorafgaande toestemming van de uitgever. Van
werken van beeldende kunstenaars aangesloten bij een CISAC-organi-
satie zijn de publicatierechten geregeld met Beeldrecht te Amstelveen.
© 2008 c/o Beeldrecht, Amstelveen.
De Vici-subsidie voor excellente,
zeer ervaren onderzoekers die
met succes een vernieuwende
onderzoekslijn hebben ontwik-
keld, ging dit jaar naar dertig
onderzoekers, waaronder de
AMC’ers prof.dr. J.P. Medema
van het Laboratorium voor
Experimentele Oncologie en
Radiobiologie en dr. H.L. Tan
van de afdeling Cardiologie. Zij
krijgen maximaal 1,25 miljoen
K E R S T C A D E AU T J E S
VA N N WO
Zes AMC’ers hadden in 2007
een bijzonder goede kerst,
toen de Nederlandse Organi-
satie voor Wetenschappelijk
Onderzoek (NWO) haar sub-
sidies in december bekend-
maakte. Er vielen in totaal
twee Vici’s, drie Veni’s en een
Casimir-subsidie.
‘Wij vinden dat andere zie-
kenhuizen in Nederland deze
goed gecoördineerde zorg en
organisatie zouden moeten
overnemen’, zei de jury over
‘Time is Brain’. De Acute Her-
sen Hulp heeft de tijd tussen
de aankomst van een patiënt
met een beroerte, hersenbloe-
ding of herseninfarct en de
start van de behandeling weten
te verkorten. Dit gebeurde door
een nauwe samenwerking tus-
sen ambulancediensten uit de
regio en medewerkers van de
afdeling Spoedeisende Hulp,
Radiologie en Neurologie.
AC U T E H E R S E N H U L P
W I N T P R I J S
Met het project ‘Time is
Brain’ won de Acute Hersen
Hulp van het AMC onlangs
de Univé Paludanus Prijs
2007. Deze is bedoeld voor
initiatieven die zichtbaar een
bijdrage hebben geleverd aan
de verbetering van de zorg
in Nederland. Het winnende
team kreeg van verzekeraar
Univé tienduizend euro en
een onderscheiding.
Zaten er eerst zo’n 75 tot 90
minuten tussen aankomst in
het ziekenhuis en behandeling,
door een strak behandelproto-
col is deze tijd verkort naar 26
minuten.
Dat is van levensbelang, want
een patiënt met een acuut
CVA moet binnen drie uur
worden behandeld, waarbij
letterlijk iedere seconde telt.
Het verkorten van de tijd tot
aan de behandeling vergroot
de kans op een goed herstel.
Zo kun je ernstige invaliditeit
en opname in een verpleeghuis
voorkomen.
euro van NWO en het AMC om
in vijf jaar tijd een eigen onder-
zoeksgroep op te bouwen.
Medema wil nagaan of het
klopt dat bij kanker maar een
klein deel van de tumorcellen
de echte aanstichter is van het
kwaad. Tan doet onderzoek
naar oorzaken en mogelijke
behandelingen van hartrit-
mestoornissen. Zo bekijkt hij
of vaak gebruikte medicijnen
als antidepressiva en anti-
epileptica het risico op plotse
hartdood vergroten, doordat zij
de prikkelvorming in het hart
beïnvloeden. Over de onder-
zoeken van Medema en Tan
vindt u elders in dit nummer
uitgebreidere artikelen.
Drie recent gepromoveerde
wetenschappers ontvingen een
Veni-subsidie van maximaal
208.000 euro, waarmee zij
drie jaar lang onderzoek kun-
nen doen en ideeën kunnen
ontwikkelen. Het gaat om dr.
J.M. Alkemade van de afdeling
Endocrinologie en Metabo-
lisme, dr. L. Reneman van Ra-
diologie en dr. L.E.B. De Rycke
van Klinische Immunologie en
Reumatologie. Zij behoren tot
de 89 gelukkigen die dit jaar
een Veni kregen.
Alkemade neemt een mutatie
onder de loep in de schildklier-
hormoonreceptor. Deze zorgt
er bij muizen voor dat ze mager
en nerveus zijn. Dit komt door
een verandering in de hersenen
die zij gaat proberen te herstel-
len. Daarnaast is ze op zoek
naar patiënten die een soortge-
lijke mutatie hebben.
Kinderen krijgen steeds vaker
psychofarmaca voorgeschre-
ven, terwijl niet duidelijk is of
en hoe dit hun hersenontwik-
keling beïnvloedt. Daarom
wil Reneman met behulp van
neuroimaging technieken
nagaan of er risico’s of juist
onverwachte voordelen zitten
aan het voorschrijven van anti-
depressiva op jonge leeftijd.
De Rycke buigt zich over de
behandeling van reuma door
middel van TNF-blokkers. Deze
therapie heeft spectaculaire
vooruitgang gebracht voor reu-
mapatiënten. Toch verschijnen
in het bloed van deze patiënten
antistoffen tegen lichaamsei-
gen materiaal. De Rycke wil uit-
zoeken hoe deze antilichamen
ontstaan, en waarom ze geen
aanleiding geven tot nieuwe
auto-immuunziekten.
Tot slot was er ook nog een
Casimir-subsidie voor drs. A.C.
du Croix-van Bon van de afde-
ling Inwendige Geneeskunde.
Dit geld, ten hoogste 100.000
euro, moet het mogelijk maken
dat onderzoekers van kennisin-
stellingen tijdelijk bij bedrijven
werken en vice versa. Op die
manier komt een uitwisseling
tussen bedrijven en kennis-
instellingen tot stand, zodat
kennis en talent voor research
en development en innovatie
beter benut wordt. Ook ver-
groot de subsidie de carrière-
kansen van de onderzoekers.
Vijftien researchers zijn nu in
de gelegenheid gesteld om de
overstap te maken naar onder
andere MKB-bedrijven of grote,
internationaal opererende be-
drijven zoals Thales, Unilever
en Philips.
Du Croix-van Bon gaat zich bij
Philips Electronics bezighou-
den met een project op het
gebied van diabetes mellitus.
Zij zal data gaan verzamelen
van variabelen die het gluco-
semetabolisme beïnvloeden
bij mensen met suikerziekte.
Met deze gegevens worden
algoritmen voor insulinetoe-
diening opgesteld om deze
vervolgens te valideren in een
groep diabetici.
20G845 feb 2008.indd 3120G845 feb 2008.indd 31 18-01-2008 12:04:0918-01-2008 12:04:09
JE ZIET MEER MET EEN GELEIDEHOND.Ga eens een straatje om en je komt nogal wat obstakels tegen: plantenbakken, vuilcontainers, laaghangende takken, een omgevallen fiets of een opgebroken stoep. Als ziende loop je er eenvoudig omheen, maar zonder zicht is dat een stuk lastiger. Met een geleidehond kunnen blinde en slechtziende mensen ook moeiteloos obstakels onderweg ontwijken. Letterlijk en figuurlijk, want voor visueel gehandicapten is zelfstandig naar buiten gaan al een hele stap. Een geleidehond geeft hen bewegingsvrijheid en zelfstandigheid. Daarom vragen wij u om ons te steunen. Zo kunnen wij geleidehonden blijven opleiden om blinden en slechtzienden meer van de wereld te laten zien.
Kijk voor meer informatie op www.geleidehond.nl of bel 020 - 496 93 33 (tijdens kantooruren)
Ik machtig KNGF Geleidehonden om (tot wederopzegging) maandelijks € van mijn rekening af te schrijven.
Ingangsdatum machtiging Handtekening
Stuur mij liever een acceptgiro voor mijn donatie.
Stuur deze bon in een gesloten envelop naar:KNGF Geleidehonden, Antwoordnummer 570, 1180 WB Amstelveen(een postzegel is niet nodig, maar mag natuurlijk wel)
Achternaam m / v
Voorletters
Straat
Postcode / Plaats
Geboortedatum Telefoon
E-mailadres
Rekeningnummer
Ja, ik word graag vriend van KNGF Geleidehonden
reetje de Graal in blijde verwachting
hoot ons ook het grote dilemma te
de twee lievelingen van de Duitse
s voor komen te staan. Immers,
rekend tíjdens het WK Voetbal in
kend! De vraag waarvoor Rafael moet
door het publiek beantwoord in het
ma ‘NFA’. Maar liefst 76,2 procent
king vond dat de vader gewoon bij
aanwezig moest zijn: zo’n belangrijk
et. Wat ik niet wist, is dat de grote
o’n probleem ooit op zijn eigen wijze
oeg echtgenote Dennie een paar
et belangrijke match hun zoon Sjonnie
. Aan die opgelegde keizersnede
volgens mijn ‘NSE’-collega’s, zijn
erlosser! In dit nummer deze week
ronden.
r nieuws hebben we ook over Ronnie
Geeuw! Zijn scheiding van Renolda
ep kwam na al die jaren, zoals je dat
og onverwacht. Ik had altijd de indruk
eigen wijze gelukkig waren en dat
liefdesformule zou kunnen verstoren.
o’s van Albert Zweijn bewijzen het
men met reporter Eddo Brederoode
et geheime liefdesnestje van Ronnie
vrouw in zijn leven Geertje Terwijl
Knokke, waar Ronnie en Henriëtte samen een hotel
verlieten. Anderen gingen naar de sneeuw. Maar
niemand van de BN’ers heeft daar een huis als die
we in Colorado fotografeerden en die u ziet het niet.
De vraag waarvoor Karel moet kiezen,
werd door het publiek beantwoord in
het BC-programma ‘NBC’. Maar liefst
76,2 procent van de bevolking vond dat de vader
gewoon bij de bevalling aanwezig moest zijn: zo’n
belangrijk toernooi of niet. Wat ik niet wist, is dat
de grote Johanna Wuiff zo’n probleem ooit op zijn
eigen wijze oploste hij vroeg echtgenote Dennie
keizersnede dankt Joha
collega’s, zijn bijnaam D
deze week meer achter
interview met Amanda
keer trouwde zij met ‘Id
Maar hoewel zij dus de
en de trouwringen slech
behoefden, hadden de t
verschillend kunnen zijn
Alle sterren zijn
van vakantie, o
het showbizzse
OBSTAKELS ONTWIJKEN.
KNGF_A4-FC.indd 1 1/20/06 3:41:04 PM20G845 feb 2008.indd 3220G845 feb 2008.indd 32 18-01-2008 12:04:1018-01-2008 12:04:10