225 Nieuwe Benadering Aanpak Van Administratieve Lasten In De Zorg

2
algemeen 45 zorg & financiering > 2-2006 ringsrecht gelden, zoals hiervoor al werd aange- geven echter alleen voor de wettelijke zorgverze- kering en dus niet voor de aanvullende ziektekos- tenverzekering. Dit zou bijvoorbeeld kunnen betekenen dat een verzekerde die, om bij het voorbeeld van de Minister in de memorie van toe- lichting bij de ZVW te blijven, bijvoorbeeld door opzet of roekeloosheid de schade heeft veroor- zaakt, omdat hij door een rood licht is gereden, zijn behandelkosten in het kader van de aanvul- lende verzekering (bijv. een noodzakelijke fysio- therapie) uiteindelijk door de verzekeraar van de aanvullende zorgverzekering niet vergoed krijgt. Overigens zou men hier echter in lijn met het arrest van de Hoge Raad van 11 september 1998 kunnen beredeneren dat uit de aard van de parti- culiere (aanvullende) ziektekostenverzekering die ‘strekt tot vergoeding van de kosten van medisch noodzakelijke behandeling’ voortvloeit dat de regeling van ‘opzet’ of ‘roekeloosheid’ (vroeger ‘eigen schuld’) en de ‘schadebeper- kingsplicht’ ook hier niet van toepassing zijn. Volgens de Hoge Raad zou dit niet stroken met de aard van dergelijke verzekeringen. Wettelijk is dat echter niet geregeld. Een kanttekening die hierbij moet worden geplaatst is dat het arrest van de Hoge Raad betrekking had op de oude regeling van ‘eigen schuld’ en de verplichting tot voorkoming en vermindering van schade (in artt. 279 en 283 Wetboek van Koophandel) in relatie tot de (toenmalige) particuliere ziekte- kostenverzekering. Niettemin kan men betogen dat uitsluiting van vergoeding van een noodza- kelijke behandeling (fysiotherapie na ongeval) door een beroep op de nieuwe bepaling van arti- kel 7:952 inzake de ‘opzet’ of ‘roekeloosheid’ niet strookt met de aard van de aanvullende zorgverzekering die immers strekt tot vergoe- ding van deze ‘noodzakelijke behandeling’. Door een wetswijziging zou echter wél geregeld kunnen worden dat ook voor de aanvullende zorgverzekering deze bepalingen uit het alge- mene verzekeringsrecht niet van toepassing worden verklaard. Dit past mijns inziens dan ook bij het arrest van de Hoge Raad en voorkomt onnodige discussies en procedures tussen zorg- verzekeraars en verzekerden. Auteur: mr. dr. H.E.G.M. Hermans< Vermindering van administratieve lasten is een van de belangrijke thema’s van dit kabinet. Om dat te realiseren heeft elk departement een adviescommissie ingesteld. De adviescommis- sie van het Ministerie van VWS is de eerste die met resultaten komt in de vorm van een rapport Een kwestie van vertrouwen, dat zich richt op alle partijen in de zorg. Commissielid Anton Westerlaken heeft het rapport op 26 januari jl. aangeboden aan Minister Hoogervorst. De commissie geeft aan dat het tijd is voor een nieuwe fase en verbreding in de aanpak van bureaucratie in de zorg. Zij constateert in het rapport dat de vereenvoudiging van wet- en regelgeving weliswaar leidt tot minder romp- slomp en bureaucratie bij zorginstellingen, professionals en zorgverzekeraars maar dat er daarnaast nog meer moet gebeuren. Zo moeten volgens de commissie ook de beleidsregels van de zelfstandige bestuursorganen (o.a. CTG, straks zorgautoriteit) kritisch tegen het licht gehouden worden. De commissie constateert dat de veelheid van veranderingen in het zorg- stelsel op dit moment voor veel administratieve lastendruk voor instellingen zorgt. De commis- sie verwacht dat de toepassing van informatie- en communicatietechnologie in de komende jaren, bijvoorbeeld bij het elektronisch medica- tiedossier, voor verlichting van administratieve lasten zal leiden. De commissie administratieve lasten stelt dat 225 nieuwe benadering aanpak van administratieve lasten in de zorg

Transcript of 225 Nieuwe Benadering Aanpak Van Administratieve Lasten In De Zorg

Page 1: 225 Nieuwe Benadering Aanpak Van Administratieve Lasten In De Zorg

algemeen

45zorg & financiering > 2-2006

ringsrecht gelden, zoals hiervoor al werd aange-geven echter alleen voor de wettelijke zorgverze-kering en dus niet voor de aanvullende ziektekos-tenverzekering. Dit zou bijvoorbeeld kunnenbetekenen dat een verzekerde die, om bij hetvoorbeeld van de Minister in de memorie van toe-lichting bij de ZVW te blijven, bijvoorbeeld dooropzet of roekeloosheid de schade heeft veroor-zaakt, omdat hij door een rood licht is gereden,zijn behandelkosten in het kader van de aanvul-lende verzekering (bijv. een noodzakelijke fysio-therapie) uiteindelijk door de verzekeraar van deaanvullende zorgverzekering niet vergoed krijgt.Overigens zou men hier echter in lijn met hetarrest van de Hoge Raad van 11 september 1998kunnen beredeneren dat uit de aard van de parti-culiere (aanvullende) ziektekostenverzekeringdie ‘strekt tot vergoeding van de kosten vanmedisch noodzakelijke behandeling’ voortvloeitdat de regeling van ‘opzet’ of ‘roekeloosheid’(vroeger ‘eigen schuld’) en de ‘schadebeper-kingsplicht’ ook hier niet van toepassing zijn.Volgens de Hoge Raad zou dit niet stroken metde aard van dergelijke verzekeringen. Wettelijk

is dat echter niet geregeld. Een kanttekening diehierbij moet worden geplaatst is dat het arrestvan de Hoge Raad betrekking had op de ouderegeling van ‘eigen schuld’ en de verplichtingtot voorkoming en vermindering van schade (inartt. 279 en 283 Wetboek van Koophandel) inrelatie tot de (toenmalige) particuliere ziekte-kostenverzekering. Niettemin kan men betogendat uitsluiting van vergoeding van een noodza-kelijke behandeling (fysiotherapie na ongeval)door een beroep op de nieuwe bepaling van arti-kel 7:952 inzake de ‘opzet’ of ‘roekeloosheid’niet strookt met de aard van de aanvullendezorgverzekering die immers strekt tot vergoe-ding van deze ‘noodzakelijke behandeling’.Door een wetswijziging zou echter wél geregeldkunnen worden dat ook voor de aanvullendezorgverzekering deze bepalingen uit het alge-mene verzekeringsrecht niet van toepassingworden verklaard. Dit past mijns inziens danook bij het arrest van de Hoge Raad en voorkomtonnodige discussies en procedures tussen zorg-verzekeraars en verzekerden.Auteur: mr. dr. H.E.G.M. Hermans<

Vermindering van administratieve lasten is eenvan de belangrijke thema’s van dit kabinet.Om dat te realiseren heeft elk departement eenadviescommissie ingesteld. De adviescommis-sie van het Ministerie van VWS is de eerste diemet resultaten komt in de vorm van een rapportEen kwestie van vertrouwen, dat zich richt op allepartijen in de zorg. Commissielid AntonWesterlaken heeft het rapport op 26 januari jl.aangeboden aan Minister Hoogervorst.

De commissie geeft aan dat het tijd is voor eennieuwe fase en verbreding in de aanpak vanbureaucratie in de zorg. Zij constateert in hetrapport dat de vereenvoudiging van wet- enregelgeving weliswaar leidt tot minder romp-

slomp en bureaucratie bij zorginstellingen,professionals en zorgverzekeraars maar dat erdaarnaast nog meer moet gebeuren. Zo moetenvolgens de commissie ook de beleidsregels vande zelfstandige bestuursorganen (o.a. CTG,straks zorgautoriteit) kritisch tegen het lichtgehouden worden. De commissie constateertdat de veelheid van veranderingen in het zorg-stelsel op dit moment voor veel administratievelastendruk voor instellingen zorgt. De commis-sie verwacht dat de toepassing van informatie-en communicatietechnologie in de komendejaren, bijvoorbeeld bij het elektronisch medica-tiedossier, voor verlichting van administratievelasten zal leiden.De commissie administratieve lasten stelt dat

225 nieuwe benadering aanpak van administratieve lasten in dezorg

ZenF-0206 cyaan.qxd 13-3-2006 21:37 Pagina 45

Page 2: 225 Nieuwe Benadering Aanpak Van Administratieve Lasten In De Zorg

stelsel

46 2-2006 > zorg & financiering

door de veranderingen in het zorgstelsel de ver-antwoordelijkheid voor het beheersen van admi-nistratieve lasten meer bij zorgverzekeraars,zorgkantoren en zorgaanbieders komt te liggen.De commissie bepleit meer initiatief en samen-werking tussen die partijen om onnodige trans-actiekosten, bijvoorbeeld bij de contractvormingen het geven van toestemming (machtigingen)voor zorgverlening, terug te dringen. Diesamenwerking is ook nodig om nieuwe vormenvan administratieve lasten zo veel mogelijk tebeheersen. De commissie noemt daarbij als

voorbeeld de uiteenlopende vragen die vanuitverschillende partijen op zorginstellingen afko-men om informatie te geven over hun productieen de kwaliteit ervan.Meer onderling vertrouwen tussen partijen inde zorg en dus meer terughoudendheid bij hetvragen van informatie en verantwoording ziet decommissie als een van de sleutels om onnodigebureaucratie verder terug te dringen.Bron: persbericht Ministerie van VWS, 26 januari2006<

Verplicht ziekenhuizen voorlopig niet gedetail-leerde kostprijsinformatie aan te leveren aanCollege tarieven gezondheidszorg/Zorgauto-riteit in oprichting (CTG/ZAio). Dat steltPriceWaterhouseCoopers in een advies aan hetCTG en de NVZ vereniging van ziekenhuizen.

Tussen ziekenhuizen, verzekeraars enCTG/ZAio wordt al tijden gebakkeleid over deinformatie die ziekenhuizen al dan niet zoudenmoeten aanleveren als het gaat om de kostprij-zen van hun producten. Als marktmeester wilCTG/ZAio over zo veel mogelijk informatie kun-nen beschikken, terwijl ook de verzekeraarsliefst zo veel mogelijk inzicht krijgen in deopbouw van de kostprijzen van ziekenhuis-producten. Maar de ziekenhuizen willen beslistniet alle informatie open en bloot op tafel leg-gen. Dat zou hun positie in de markt ernstigkunnen verzwakken.In een onafhankelijk advies stelt onderzoeksbu-reau PriceWaterhouseCoopers (PWC) nu dat hetbeter is voorlopig geen gedetailleerde kostprijs-modellen voor te schrijven, maar in de meestegevallen te volstaan met algemene uitgangspun-ten en randvoorwaarden. Voor de meeste zie-kenhuizen zou dit betekenen dat zij eenmaal per

jaar globale gegevens van hun verkoopprijzen envan de totale kostprijzen zouden moeten ver-strekken aan CTG/ZAio. De Zorgautoriteit zouaan deze gegevens voorlopig voldoende moetenhebben om haar wettelijke monitorfunctie tekunnen vervullen en een oordeel te kunnen vel-len over de ontwikkeling van de markt. Na ver-loop van tijd, als de markt eenmaal goedfunctioneert, is het niet meer nodig alle globalekostprijsgegevens te verzamelen. Voor alle dui-delijkheid stelt PWC dat ziekenhuizen voor dezetaak geen inzicht hoeven te geven in de samen-stelling en opbouw van de kostprijs per DBC(diagnosebehandelingcombinatie).Om de opbouw en het onderhoud van de tarie-ven goed te kunnen borgen, heeft CTG/ZAio wélmeer gedetailleerde kostprijsgegevens nodigvan ziekenhuisbehandelingen. Maar om admi-nistratieve lasten te voorkomen, kan hier wor-den volstaan met een beperkte referentiegroep,meent PWC. En wanneer de Zorgautoriteit eeninstelling verdenkt van verboden marktpraktij-ken, kan zij eisen dat dit betreffende ziekenhuisalle benodigde details over verkoopprijzen enkostprijzen aanlevert.Bron: Stcrt. 2006, nr. 10<

> uitvoering en toezicht

226 advies: ziekenhuis hoeft kostprijs niet in detail te melden

ZenF-0206 cyaan.qxd 13-3-2006 21:37 Pagina 46