Smalle Eesterzanding Shelter - Jilles van Eibergen Santhagens
Smalle schouders, zware lasten
description
Transcript of Smalle schouders, zware lasten
Foto
: Chr
is H
arve
y / S
hutt
erst
ock.
com
Smalle schouders zware lastenVerwachten we te veel van het interculturele middenveld?
OVER DEZE BROCHURE 3VOORWOORD 4DE DRUK VAN DE VERWACHTINGEN: WAT MOET HET INTERCULTURELE MIDDENVELD DOEN? 6SMALLE SCHOUDERS, ZWARE LASTEN: DE MISMATCH TUSSEN VRAAG EN AANBOD 14VERKLARINGEN VOOR DE MISMATCH 26AANBEVELINGEN
Aan de beleidsmakers 31Aan derden 34Aan de etnisch-culturele verenigingen 36
Smalle schouders zware lastenVerwachten we te veel van het interculturele middenveld?
GESPREKSPARTNERS
Tijani Bounaana
diversiteitsconsulent Federatie Mondiale Democratische
Organisaties
Geert Bourgeois
Vlaams minister van Inburgering
Mohamed Chakkar
Federatie Marokkaanse Verenigingen
Caroline Copers
algemeen secretaris Vlaams ABVV
Ann Demeulemeester
algemeen secretaris ACW
Birgül Eren
vereniging Yonja, Unie voor Turkse Verenigingen
Yilmaz Koçak
Federatie van Vooruitstrevende Verenigingen - CDF vzw
Fons Leroy
gedelegeerd bestuurder VDAB
Pascal Smet
Vlaams minister van Onderwijs
Wouter Van Besien
Groen-voorzitter, districtsburgemeester Borgerhout
Jo Vandeurzen
Vlaams minister voor Welzijn
Karel Van Eetvelt
gedelegeerd bestuurder UNIZO
Mieke Van Hecke
directeur-generaal van de katholieke onderwijskoepel VKSO
Naira Vardanian
Internationaal Comité
Lode Vermeersch
onderzoeker Hoger Instituut voor de Arbeid
Emine Yilmaz
Unie voor Turkse Verenigingen
2
OVER DEZE BROCHURE
Vlaanderen telt 13 etnisch-culturele verenigingen, erkend binnen het sociaal-cultureel volwassenen-werk. Ze hebben samen meer dan 1.600 afdelingen of groepen en er komen er nog geregeld bij, want de etnisch-culturele verenigingen zitten in de lift. Ze blijven echter een kleine speler binnen het tradi-tionele verenigingsleven.
Welke rol moet dit interculturele middenveld spelen? Hoe willen de etnisch-culturele vereni-gingen hun verantwoordelijkheid in de samenleving opnemen? Hoe brengen ze het er in de praktijk van af? Zijn er hiaten? Blinde vlekken? Wordt er te veel van hen gevraagd? Hebben ze de mensen en de middelen om aan die verwachtingen tegemoet te komen? En moeten of willen ze dat eigenlijk wel?
‘de Verenigde Verenigingen’ vroeg het Hoger Instituut voor Arbeid en Samenleving (www.hiva.be) van de KU Leuven om de (mis)match te onderzoeken tussen wat er van de etnisch-culturele verenigingen verwacht wordt, en wat ze kunnen doen.
In deze brochure brengen we de belangrijkste bevindingen van onderzoekers Jeroen Sels, Anneloes Vandenbroucke en Lode Vermeersch samen met de meningen, ervaringen en inzichten van gezaghebbende stemmen uit de politiek, het bedrijfsleven, het onderwijs, het sociaaleconomische middenveld, en van medewerkers van de verenigingen zelf.
3
VOORWOORD
Wie zijn we? Wat doen we? Zijn we goed bezig? Vragen die elke zelfkritische organisatie zichzelf stelt. Wij gingen nog een stuk verder en nodigden buitenstaanders uit te reflecteren over onze opdracht en hun verwachtingen ten aanzien van ons. Samen met ‘de Verenigde Verenigingen’ en in een traject met andere partners1 vroegen we Jeroen Sels, Lode Vermeersch en Loes Vandenbroucke van het Hoger Instituut voor de Arbeid om de rol van het intercultureel midden-veld tegen het licht houden. Journaliste Isa Van Dorsselaer vroeg beleids- en opiniemakers om hun kijk op ons te geven. Deze publicatie is hiervan het resultaat.
Etnisch-culturele verenigingen hebben een belang-rijke rol in de samenleving. Ze zijn bruggen bouwers. Ze empoweren hun achterban, helpen organisaties en overheden diverser worden en vertolken de stem van etnisch-culturele minderheden daar waar ze luid moet klinken.
Etnisch-culturele verenigingen zijn ook pioniers: ze timmeren aan de transitie naar een samenleving die de bestaande diversiteit een volwaardige plaats geeft; ze treden buiten de platgetreden paden als die voor hun achterban niet werken; ze werken intergenerationeel en transversaal.
Veel van wat uit het onderzoek en uit de commenta-ren naar voor komt, is herkenbaar voor ons. Want we staan in die dagelijkse, complexe realiteit. We werken vaak met de meest kwetsbare burgers, voor wie we een rol van betekenis willen en moeten spelen. Dit proberen we met vallen en opstaan, binnen en dikwijls ook buiten de bestaande kaders. Dit is niet vanzelfsprekend.
Het DNA van onze werking is gericht op emancipa-tie van de achterban en dus in essentie op sociaal-cultureel werk. En toch flirten we wel eens met de actuele beelden over sociaal-culturele methodes en beleidsgrenzen. Dit levert een boeiende zoektocht op, maar leidt soms ook tot een onwezenlijke
1 Het onderzoek gebeurde in opdracht van ‘de Verenigde Verenigingen’ in een samenwerking van de 13 etnisch-culturele federa-ties met Minderhedenforum en FOV. Het onderzoek kadert in een traject in samenwerking met Kruispunt Migratie-Integratie, Socius, Demos en voornoemde partners. Deze publicatie kwam tot stand met de steun van de Koning Boudewijnstichting, de federale minister van Gelijke Kansen en Vlaanderen in Actie.
4
discussie: een discussie die voorbij gaat aan het historisch ingewortelde, emancipatorische wezen van sociaal-cultureel werk.
Maar we merken dat ook overheden, diensten en middenveldorganisaties zoekende zijn om de diverse samenleving vorm te geven. Ook zij verken-nen de begrenzingen van de bestaande kaders. Op zoek naar antwoorden kloppen zij bij ons aan… Zo gaat men er vaak van uit dat bijvoorbeeld inter-culturaliseringsprojecten tot de core business van de etnisch-culturele federaties behoren
De Vlaamse regering zet via Vlaanderen in Actie (ViA) en het Pact 2020 volop in op innovatie, transitie en domeinoverschrijdend werken, maar ziet daarbij onze praktijken en onze pioniersrol over het hoofd.
Deze paradox(en) ervaren wij dagelijks en zijn ook terug te vinden in het onderzoek van het HIVA en in de interviews met de beleids- en opiniemakers. Het contrast tussen onze smalle schouders en de zware lasten, de onduidelijkheid rond de rol, de toekomst en de verwachtingen voor het intercultureel midden veld: zij waren voor de 13 etnisch-culturele
federaties en de andere initiatiefnemers de aanlei-ding om de handen in elkaar te slaan.
Overheden en diverse organisaties erkennen het potentieel van een slagkrachtig, onafhankelijk en duurzaam ondersteund intercultureel middenveld. En dat doet deugd. Wij van onze kant voelen de frustratie prikken omdat we veel méér van dit potentieel willen kunnen realiseren. Uiteraard gaat dit ook over middelen, over de engagementen die de overheden moeten nemen. Maar dit gaat ook over het blijven aanwakkeren van onze eigen creati-viteit om over de muren te kijken en krachten te bundelen.
In deze publicatie geven onderzoekers en opinie-makers ons aanzetten voor hoe we dat kunnen, en waar we bondgenoten kunnen vinden. Ook waar we ze misschien niet verwachten. We hopen dat deze kritische analyse – eindelijk - het échte startpunt kan vormen om een ‘match’ te maken tussen potentieel en realiteit. Als iedereen de daad bij het woord voegt, dan komen we er zeker. Wij willen er alvast onze schouders onder zetten.
De etnisch-culturele federaties
5
DE DRUK VAN DE VERWACHTINGEN:
WAT MOET HET INTERCULTURELE MIDDENVELD DOEN?
“Deze federaties en verenigingen brengen mensen uit etnische minder
heden bijeen, waardoor die het gevoel hebben er bij te horen. Ze helpen
hun achterban zich te ontplooien en te vormen. Tot slot vertolken ze de
verzuchtingen van hun leden en proberen ze invloed uit te oefenen op
het beleid en de samenleving. Zij zijn voor etnische minderheden wat
vakbonden zijn voor arbeiders, vrouwenverenigingen voor vrouwen. Ze
moeten hun een stem geven.”
Ann Demeulemeester, koepel christelijke arbeidersbeweging ACW
“Emancipatie is de basisrol voor het interculturele
midden veld. Mensen bijeenbrengen met dezelfde
achtergrond, in activiteiten waar ze plezier en beteke
nis uit halen, die hen betrekken bij de samenleving,
hen impliciet trainen in burgerschap. Maar ook signa
leren waar het mis gaat, hoe het anders en beter kan.
Die twee rollen liggen in elkaars verlengde, ze zijn
niet van elkaar te scheiden.”
Wouter Van Besien, Groen-voorzitter,
districtsburgemeester Borgerhout
“Zij moeten doen wat alle midden veldorganisaties
doen: duidelijk maken welke de kansen en de
mogelijkheden zijn, waar er hiaten zijn, welke pro
blemen de achterban heeft, en daarover het debat
aangaan met het beleid en andere stakeholders.
Daarnaast moeten ze hun achterban begeleiden en
richting geven. Dat betekent soms boodschappen
geven die hun leden misschien niet graag horen.”
Karel Van Eetvelt,
gedelegeerd bestuurder UNIZO
6
“Verenigingen zijn ontmoetingsplaatsen. Wie lid is
van een vereniging, staat sterker in de wereld en is
socialer. Ik begrijp dat een gemeenschappelijke
herkomst een band schept. Het wordt helemaal
interessant wanneer ook de band wordt gelegd met
de samenleving waarin we wonen. Door uitwisse
ling en kennismaking ontstaan wederzijds begrip
en respect. Het kan leiden tot initiatieven om de
eigen gemeenschap te ondersteunen in het integra
tie en emancipatieproces, of tot initiatieven die
leiden tot meer samenleven in diversiteit.”
Geert Bourgeois,
Vlaams minister voor Bestuurszaken,
Binnenlands Bestuur en Inburgering
In een notendop: emancipatie. Dat is wat een midden veld doet, intercultureel of niet. Er leven, zo blijkt uit de meningen hiernaast, een hoop ver-wachtingen over hoe het middenveld in het alge-meen en het interculturele middenveld in het bij-zonder, dat moeten doen. Er zijn in de eerste plaats de verwachtingen die samenhangen met het sociaal-cultureel volwassenenwerk, wat het kader is voor hun subsidiëring: maatschappelijke active-ring, gemeenschapsvorming, cultuurparticipatie en vorming van de achterban. Wanneer verenigingen die functies niet waarmaken, krijgen ze geen subsidie.
Bovenop die vragen en verwachtingen identificeer-den de onderzoekers van het HIVA echter nog vijf types van verwachtingen van overheden, voorzie-ningen zoals politie of de VDAB, en middenveld-organisaties tegenover de etnisch-culturele vereni-gingen. Het gaat om vragen die soms buiten het decreet voor het sociaal-cultureel volwassenen-werk vallen, ook al sluiten ze er vaak nauw bij aan. Ook op die verwachtingen worden ze dus aange-sproken, niet in het minst door hun eigen achterban.
7
Beleidsinspraak
De etnisch-culturele verenigingen roeren zich in allerlei advies- en overlegorganen van het beleid of van voorzieningen, waar participatie en inspraak worden verwacht. Dat kan gaan van de Lokale Overlegplatforms (LOPs) voor onderwijs, welzijnsraden en ouderenadviesraden, tot stuurgroepen Integrale Jeugdhulp of de commissie Diversiteit in de Sociaaleconomische Raad Vlaanderen (SERV).
“De migrantenverenigingen die ik ken, nemen hun
rol om inspraak te hebben in de beleidsvoorstellen
goed op. In de Vlaamse Onderwijsraad (VLOR),
waar ze een zitje hebben, brengen ze de pijnpunten
naar boven. Ze komen om antwoorden vragen en
luisteren naar mijn opmerkingen. Ze zijn voor ons
echte gesprekspartners.”
Mieke Van Hecke,
directeur-generaal van de katholieke onderwijskoepel VSKO
“Als we vaststellen dat zelfs na tien
jaar evenredigarbeidsmarktdeel
namebeleid discriminatie nog
altijd een hinderpaal is, dan
hebben we nood aan gespreks
partners zoals de etnischculturele
verenigingen, die expertise kunnen
inbrengen en die zo het beleid
kunnen helpen de juiste keuzes te
maken.”
Caroline Copers,
algemeen secretaris Vlaams ABVV
“Zij zijn in de commissie Diversiteit van de SERV en in het stakeholders
forum van onze raad van bestuur de partner die ons kan zeggen of we in
onze beleidsacties de juiste kanalen en de juiste taal gebruiken.”
Fons Leroy, gedelegeerd bestuurder VDAB
8
“ Nog te vaak wordt over de mensen
met een migratieachtergrond
gesproken in plaats van met hen,
nog te vaak blijven tussenkomsten
beperkt tot bepaalde thema’s. Nog
te vaak wordt de stem van een
persoon aangezien als de stem van
een hele gemeenschap of meer
nog, van iedereen met een
migratieherkomst.”
Geert Bourgeois
“Binnen het Lokaal Overlegplatform merken wij dat
wij er voortdurend over moeten waken dat wordt
gedacht vanuit het perspectief van de ouders. Men
verliest zich al snel in discussies over structuren en
formaliteiten, wij moeten er blijven op hameren dat
bepaalde dingen ook gebeuren. Het doet sommigen
afhaken, omdat het voortdurend kloppen op
dezelfde nagel zo weinig voldoening geeft. Ze
haken af. Maar dan verandert er helemaal niets. We
moeten die signalen blijven geven.”
Naira Vardanian, Internationaal Comité
9
Interculturalisering
Voorzieningen, overheden en andere instanties rekenen op de etnisch-culturele verenigingen om te helpen diversiteit te brengen in hun organisatie.
“Taal blijft een drempel. De taal die de overheid gebruikt
voor haar burgers. Daar kunnen deze verenigingen als
tolk optreden, en de taal van de overheid vertalen naar
één die zij begrijpen. Maar zij moeten de overheid
vooral ook duidelijk maken hoe zij het in de toekomst
moet aanpakken opdat iedereen haar begrijpt.”
Pascal Smet, Vlaams minister van Onderwijs
“Bij arbeidsbemiddeling zijn er
rechten en plichten. Als VDAB
moeten wij dat kader duidelijk
maken aan de werkzoekenden,
maar de etnischculturele organisa
ties moeten ons tonen hoe we dat
op een transparante, rechtvaardige
en toegankelijke manier kunnen
doen. Zij moeten geen moeilijke
boodschappen geven in de plaats
van de VDAB, zij moeten ons wel
gidsen in hoe wij dat het best aan
pakken. Zo kunnen zij onze dienst
verlening versterken.”
Fons Leroy
“Er is niets mis met verenigingen die een puur cul
turele functie willen vervullen, maar een uitdaging
ligt in het verder interculturaliseren van het mid
denveld. Vakbonden, traditionele vrouwenorganisa
ties enzovoort zijn relatief weinig intercultureel. Er
zijn weliswaar initiatieven, maar het blijven nog
vaak gescheiden werelden. Nochtans denk ik dat de
expertise en de netwerken die het traditioneel mid
denveld heeft opgebouwd, voor het zogenaamde
‘allochtoon’ middenveld een meerwaarde kunnen
zijn. Omgekeerd zouden die ‘allochtone’ verenigin
gen het traditionele middenveld kunnen helpen om
een diverser publiek aan te spreken en te bereiken.”
Geert Bourgeois
10
Toeleiding
De etnisch-culturele verenigingen stellen vast dat hun achterban de weg niet vindt naar reguliere organisaties en instanties en proberen daar zelf iets aan te doen.
“We zitten ook in het welzijnsoverleg. Waarom doen
we dat? Omdat we voelen dat onze achterban zo
gebruik kan maken van groepsaankopen en zo. Er is
niet één decreet dat zegt dat we dat moeten doen.
Maar we voelen dat dit belangrijk is. De informatie
bereikt bepaalde groepen in de samenleving niet. Wij
moeten zelf meer doen.”
Yilmaz Koçak, Federatie van Vooruitstrevende Verenigingen
“Je ziet dat sommige dienstverleners zich vooral gaan
richten op cliënten van wie ze weten dat ze die met
succes kunnen helpen. Want ook zij moeten aan het
einde van het jaar goede cijfers kunnen voorleggen.
Maar dat betekent dat de mensen die het echt nodig
hebben uit de boot vallen. Het is enorm belangrijk om
die te blijven helpen en motiveren.”
Naira Vardanian
11
Toelevering
Op vraag van overheden, voorzieningen of andere middenveldspelers brengt het interculturele middenveld zijn achterban tot bij hen; zelf slagen zij er namelijk niet altijd in om die te bereiken.
“Zij helpen ons de doelgroep van
werkloze jongeren uit etnischcul
turele minderheden te bereiken.
Wij leren uit die samenwerking.
Nog altijd signaleren ze pijnpun
ten. Vacatures die impliciet of
expliciet discriminerend zijn, de
vraag of bepaalde acties doeltref
fend zijn. Hun doelgroep wan
trouwt de overheid, maar vertrouwt
wel die verenigingen; die kunnen
vanuit hun laagdrempelige activi
teiten een brug slaan, zodat ook
deze jongeren perspectief op werk
krijgen.”
Fons Leroy
“In Mechelen erkent de VDAB onze meerwaarde.
Wij spreken de taal van deze werkzoekenden, we
kennen de etnische achtergrond, we weten hoe ze
reageren. We kennen hun gevoeligheden. We
hameren op hun houding en we doorprikken hun
vooroordelen, want zij zijn ervan overtuigd dat alle
autochtone bedrijven discrimineren. Hebben ze
een baan niet, dan ligt het volgens hen daaraan. Wij
bekijken met hen wat er tijdens het sollicitatiege
sprek gezegd werd en waar ze iets aan kunnen
doen.
Maar vaak is discriminatie ook de reden.
Ook buiten het werk word ik voortdurend aange
klampt door jonge gasten: ‘Heb je geen werk voor
mij, maakt me niet uit wat?’ Wat moet ik zeggen?
Wij doen wat we moeten doen en toch geraken ze
niet aan werk. Want aan de andere kant gebeurt er
niets. De discriminatie blijft. En de verantwoorde
lijkheid leggen ze bij de werkzoekende.”
Tijani Bounaana, diversiteitsconsulent Mechelen,
Federatie Mondiale Democratische Organisaties
12
“Als je deze doelgroep wilt bereiken, moet je ze echt
persoonlijk aanspreken. Intensief en tijdrovend.
Foldertjes, sms’jes, affiches, het werkt niet. Ik heb zelf
al activiteiten georganiseerd waarbij ik pas mensen in
de zaal kreeg nadat ik van deur tot deur was gegaan.”
Emine Yilmaz, Unie voor Turkse Verenigingen
“Het allochtone middenveld en de allochtone verenigingen zijn voor mij
een partner. Zij kunnen door hun werking het aanbod in de zorg kenbaar
maken, de toegankelijkheid ervan toetsen. Kortom: zij maken mensen
met een andere etnischculturele achtergrond vertrouwd met de wereld
van de zorg, zoals die in Vlaanderen is georganiseerd en gestructureerd.”
Jo Vandeurzen, Vlaams minister voor Welzijn
Individuele dienstverlening
Nagenoeg alle verenigingen uit het middenveld, intercultureel of niet, doen aan dienstverlening voor hun leden, in de vorm van ledenvoordelen, administratieve hulp, cursussen, enzovoort. Het is een service voor hun achterban en een manier om hun leden aan de vereniging te binden.
“Als mensen met hun belastingbrief
komen, ga ik hen niet wegsturen.
Het is niet zoals in de bouw. Daar
kan een elektricien zeggen: ik doe
geen schrijnwerk. Wij doen veel
onzichtbaar werk, dat niet in de
beleidsplannen staat.”
Yilmaz Koçak
13
SMALLE SCHOUDERS, ZWARE LASTEN:
DE MISMATCH TUSSEN VRAAG EN AANBOD
De onderzoekers van het HIVA stelden een ‘mismatch’ vast tussen wat overheden, voorzieningen en middenveldorganisaties vragen en verwachten, en wat de etnisch-culturele verenigingen kunnen doen. Het gevoel van overvraging is bij die etnisch-culturele verenigingen alleszins groot, maar waar loopt het spaak tussen vraag en aanbod?
14
Er zijn zeer veel vragen, en dit voor een beperkt aantal kleine verenigingen.
“Je bent automatisch een aanspreekpunt voor je
gemeenschap. Maar ik krijg ook heel veel vragen van
scholen of lokale instanties. Vergaderen, tolken,
bemiddelen. Die vragen zijn moeilijk te weigeren
omdat je die mensen al lang kent. Het wordt vanzelf
sprekend gevonden dat je dat doet. Ik ben ook inter
cultureel bemiddelaar. Ik ken de problemen. Ik weet
hoe ik die gesprekken moet aanpakken.
Onlangs vroeg het RIMO om een aantal tupper
wareachtige avonden bij mensen thuis te helpen orga
niseren rond opvoeding en zorg voor kinderen. Wij
doen dat, want dat is belangrijk, maar dat kost veel
inspanningen. Soms heb je daardoor het gevoel dat er
van jou en je vereniging geprofiteerd wordt. Je voelt je
overvraagd zonder dat er iets voor in de plaats komt.
We proberen om nieuwe mensen bij onze werking te
betrekken, maar dat is niet zo gemakkelijk. Veel
mensen hebben het gevoel dat ze er veel tijd en
energie moeten insteken, maar dat ze er zelf te weinig
uithalen. Het gaat niet om dat geld op zich, maar om
de erkenning, de waardering voor wat je doet.”
Birgül Eren, Yonja
“We moeten elk jaar voor 75 cliënten een plaats
vinden, en dat lukt. Het probleem is dat we daar
naast ook moeten deelnemen aan verschillende
overlegorganen, de administratie doen, ook voor de
VDAB, waarvoor we elke cliënt registreren via het
Client Volgsysteem. Ik dring er al langer op aan om
per regio een extra kracht te hebben voor de regio
nale overlegmomenten, waar aan het beleid
gewerkt wordt. Voor onze doelgroep blijft de regu
liere arbeidsmarkt afgesloten. Het is aan de over
heid om daar dringend iets aan te doen: quota of
streefcijfers zijn nodig. We moeten daarover onze
stem zoveel mogelijk laten horen, op elk niveau, in
alle overlegorganen. We hebben iemand nodig die
onze doelgroep kan verkopen. Maar wij zelf hebben
de handen vol met de begeleiding, we kunnen niet
op twee plaatsen tegelijk zijn.”
Tijani Bounaana
15
De organisatie die een vraag aan een etnisch-culturele vereniging stelt, houdt veelal te weinig rekening met waar die vraag terechtkomt en of de vereniging er mee overweg kan. Dat levert langs beide kanten frustratie op. De vraagsteller wil graag één aanspreekpunt, maar dat is er niet altijd. De vraag komt daardoor wel eens op de verkeerde plek terecht; ze sijpelt niet altijd door naar het juiste niveau.
“Scholen weten niet altijd dat die verenigingen er zijn, hoe ze die kunnen
vinden, wat ze van hen kunnen verwachten. Er is nood aan een portaal
om hen de weg te tonen. We bouwen momenteel de ondersteunende
website voor leerkrachten uit tot een portaalsite, waar leerkrachten mate
riaal kunnen vinden, ervaringen kunnen uitwisselingen, contacten
kunnen opdoen. Een wegwijs van deze verenigingen zou daar een onder
deel kunnen van worden.”
Pascal Smet
Men gaat er te snel van uit dat elk van deze verenigingen expert is op het vlak van onderwijs, arbeid of welzijn. Deze verenigingen hebben echter elk een verschillende achtergrond, focus, historiek, ervaring en expertise. Ze zijn niet vanzelfsprekend expert in alle mogelijke thema’s die etnisch-culturele minderheden aanbelangen.
“Ons convenant met de integratiedienst verplicht ons
om bepaalde vergaderingen bij te wonen en in werk
groepen te zitten, bijvoorbeeld rond onderwijs. Wij
zijn een sociaalculturele organisatie, geen onderwijs
organisatie. We hebben daarvoor niet voldoende exper
tise in huis. Maar het lijkt wel of ze denken: ‘Jij hebt
een kleur, jij weet daar dus wel wat van’.”
Yilmaz Koçak
16
Veel vragen en verwachtingen worden anders gewaardeerd door de vraagsteller dan door de etnisch-culturele verenigingen. De verenigingen hebben hun eigen missie en opdracht; niet elke vraag die zij krijgen, past daar in of is relevant voor hun achterban. Zij steken vaak veel energie in vragen die de vraagsteller interessant lijken, maar die voor hun vereniging weinig meerwaarde hebben.
“Ze willen overal kleur in het bestuur. Je vraagt je soms af wat je daar zit te
doen. Ik krijg telefoon van een toneelhuis. Ze willen interculturaliseren.
‘Hoe doe je dat?’ vragen ze me. Of we worden gevraagd voor de senioren
raad. Die wil ook interculturaliseren. Waarom gebeurt dat nu pas?
Vlaanderen heeft de bus gemist. De overheid heeft het geld, waarom kan
zij niet proactief een beleid voeren en ingrijpen voor de problemen zich
voordoen? Ze proberen nu ons hun werk te doen opknappen.”
Yilmaz Koçak
“Traditionele verenigingen die willen werken aan diversiteit willen daar
voor samenwerken met de verenigingen van de etnischculturele minder
heden. Maar die worden al langs alle kanten bevraagd. Vaak dan nog voor
zeer stereotiepe activiteiten die geen zoden aan de dijk brengen. ‘Nee,’
zeggen zij daarom steeds vaker tegen ons, ‘jullie moeten zelf diverser
worden.’ De drempels analyseren om erachter te komen waarom we
vooral blanke, oudere mannen bereiken. Theekransjes of etnische kook
namiddagen zijn ze stilaan beu en dat is terecht.”
Ann Demeulemeester
17
De vragen sluiten niet altijd aan bij de functies van het decreet op het sociaal-cultureel volwassenenwerk waarbinnen deze verenigingen worden gesubsidieerd.
“Ik zit in een overleg rond tewerkstelling. Ze proberen voorbeeldfiguren in
the picture te zetten om de arbeidsmarkt wakker te schudden dat je ook
gekleurde mensen een baan kunt geven. We worden daarvoor niet gesub
sidieerd, hé. Maar we doen dat omdat ons dat raakt. Drie dingen zijn
essentieel voor een mens: eten, een dak boven het hoofd en werk. Als een
van die drie ontbreekt, kan je toch moeilijk beginnen te zeggen dat je
alleen sociaalcultureel werk doet.
Wij proberen op alle vlakken te werken. We kunnen toch niet
zeggen tegen onze leden: ‘Stop daarmee, want daarvoor worden we niet
gesubsidieerd’. Je mag mensen hun motivatie niet ontnemen. We hebben
bijvoorbeeld een jongerenvereniging die zaalvoetbal als trekpleister heeft,
maar dat voetbal heeft een sneeuwbaleffect. Wat we errond doen, heeft
meer waarde dan de sport. Dankzij de sport kunnen wij veel dingen mee
geven. Maar om die dan te erkennen als sportvereniging, of als jeugdver
eniging? Ze willen ons in hokjes duwen. Als we alleen nog doen wat we
volgens het decreet mogen doen, kunnen we morgen de deuren sluiten.”
Yilmaz Koçak
“Ik zit nu ook in een werkgroep rond armoedebestrijding. Allochtone
armoede stijgt, daar krijgen we al enkele jaren signalen over. We kunnen
niet anders dan ook met dat sociale bezig zijn, als we effectief werk
willen leveren. Dus nemen we die extra taken erbij. We willen ook op
individueel niveau mensen versterken zodat ze hun leven in handen
kunnen nemen. De nieuwkomers kunnen een oplossing zijn voor veel
van onze samenlevingsproblemen, als zij een eerlijke kans krijgen en we
hen als volwaardige burgers erkennen.”
Naria Vardanian
18
De etnisch-culturele verenigingen hebben vaak de draagkracht niet om alle verwachtingen in te lossen. Er is te weinig tijd, er zijn te weinig mensen en middelen, waardoor ze niet tegemoet kunnen komen aan al die vragen.
“Als federatie proberen we mensen
uit de afdelingen een mandaat te
geven om ook verantwoordelijk
heid op te nemen in advies en
overlegorganen. Zo ontlasten we
onze eigen werking en kunnen zij
rechtstreeks hun verzuchtingen
en opmerkingen overbrengen.
Maar na een tijd haken ze af en
schuiven ze de taak opnieuw door
naar ons. Meer dan het gebrek
aan middelen merken we dat de
drempel van de taal een rol speelt.
Sommige vrijwilligers durven
ook niet, ze denken dat ze dat
niet zullen kunnen. Er is nood
aan omkadering en vorming om
hen te helpen bij deze rol. We
proberen daaraan tegemoet te
komen. Er is nu ook de impact
van de economische crisis bij
onze afdelingen. Er is werkloos
heid, het is moeilijker om in die
context mensen warm te maken.
Verenigingen zeggen nu vaker
‘Nee, dat kan er niet meer bij.’”
Emine Yilmaz
“Hoe sterker we afdelingen kunnen ondersteunen
hoe hoger de kwaliteit van wat ze realiseren. Maar
we werken ook met vrijwilligers. Mensen trouwen,
verbouwen, er zijn geboortes, overlijdens. Allemaal
momenten waarop mensen even met rust gelaten
willen worden. Een half jaar, soms een jaar. Dat
wordt niet in rekening gebracht. ‘Waar zijn ze?’ is
dan kritiek die we krijgen.
Het is al moeilijk om mensen te motiveren
om met het verenigingsleven bezig te zijn en de
overheid lijkt steeds meer drempels te maken. Je
moet een zware boekhouding doen, een beleids
plan schrijven, een voortgangsrapportage. Dat is
niet evident. Papier is maar papier. Er wordt te veel
in regels gesteld zonder naar de impact te kijken.
Er zijn verenigingen die gestopt zijn omdat er te
veel regelneverij is.”
Yilmaz Koçak
19
Meer dan andere verenigingen zijn de etnisch-culturele verenigingen afhankelijk van subsidies: 91% van hun inkomsten bestaat uit een vorm van overheidstussenkomst, vooral van de Vlaamse overheid. Dat maakt ze kwetsbaar, zeker wanneer deze publieke middelen onder druk komen te staan. De etnisch-culturele verenigingen zijn ook kleine organisaties met soms een groot personeelsverloop. Het is voor hen niet gemakkelijk om andere bronnen aan te boren.
“Je mag mensen nog zo klaarstomen voor de arbeidsmarkt, dat heeft
weinig zin als ze er door discriminatie niet op geraken. Daar wordt
binnen de federaties hard aan gewerkt, maar daarvoor moeten zij zwaar
der kunnen wegen op het beleid. Het enige wat we vandaag echter zien is
dat met de kaasschaaf over alle mogelijke vormen van ondersteuning
wordt gegaan voor sociale of sociaalculturele organisaties. In de huidige
politieke context is er weinig respect voor de verworvenheden van het
middenveld. Zelfredzaamheid is de boodschap. Het emancipatorische en
solidaire karakter van deze verenigingen vindt men politiek niet meer
interessant.
Het allochtone middenveld heeft het daarbij nog moeilijker. Neem
de discriminatie in de uitzendsector. Elke keer als er een undercoverre
portage op tv is over dit onderwerp, trekt de bevoegde minister de paraplu
open en zegt dat hij er niets aan kan doen. Terwijl de uitzendsector zijn
bevoegdheid is. Je zet dat interculturele middenveld voor een catch22.
Aan de ene kant zeg je dat hun expertise belangrijk is, maar ze worden
financieel het leven niet gemakkelijk gemaakt, waardoor ze niet voluit
hun rol kunnen spelen.”
Caroline Copers
20
“De vaste kern van het Minderhedenforum die instaat
voor de structurele werking leidt professioneel zijn
organisatie. Bij de federaties en verenigingen staat het
personeelsverloop de efficiënte werking echter in de
weg. Het gebrek aan continuïteit in het personeel
bemoeilijkt de dialoog in de commissie Diversiteit van
de SERV en in ons stakeholdersforum. We moeten die
nieuwe mensen inwerken, waardoor de samenwer
king toch een aantal maanden minder effectief is.
Ook de werking van de verenigingen en federa
ties met werkloze jongeren wordt er door gehypothe
keerd. Zij kennen de jongeren beter dan wij. Ze weten
welke hefbomen werken bij hen. Maar door het perso
neelsverloop verliezen ze impact om de werking rond
een buurt of een pleintje en de toeleiding van daaruit
naar een Werkwinkel in de buurt structureel vorm
te geven.”
Fons Leroy
“Ze zouden meer moeite moeten doen om zelf mid
delen te mobiliseren, op een bepaald moment moet
je dat als vereniging kunnen. Door bepaalde dien
sten aan te bieden tegen betaling, via partnerschap
pen met bedrijven of fondsen. Ze moeten die
wegen verkennen. Ze denken nog te kleinschalig,
ze mogen meer ambitie hebben.”
Ann Demeulemeester
21
“In Mechelen loopt de samenwerking met de VDAB
heel vlot, maar ik hoor van collega’s in andere regio’s
dat ze soms een maand moeten wachten voor ze een
dossier van een cliënt te zien krijgen. Er zijn collega’s
die er na anderhalf jaar mee ophouden, moegestreden.
Ze hebben het gevoel dat de VDAB hen niet waardeert.
Je moet de consulenten van de VDAB overtuigen van
de meerwaarde van ons project. In het begin zeiden
ze in Mechelen ook: ‘Wij doen toch al aan begeleiding,
wat kan jij daar nog aan toevoegen?’ Ondertussen zien
zij dat wij complementair zijn. Die klik is er nog niet
overal. Een keer per maand is er een overlegmoment
met alle VDABconsulenten, misschien kunnen ze die
gelegenheid aangrijpen om uit te leggen wat wij doen.”
Tijani Bounaana
“Ik ben vaak tijdens het weekend aan de slag om al het werk rond te
krijgen. Even afstand nemen en kijken naar wat we doen en hoe, moet
vaak wachten. Misschien is het nodig om die alternatieve bronnen van
financiering te zoeken, maar we moeten er de tijd voor hebben. Partners
komen niet uit de lucht gevallen. En de vraag is maar of bijvoorbeeld
bedrijven zelf staan te springen, als we zien hoe moeilijk het is om nog
maar diversiteitsplannen door te voeren.”
Naira Vardanian
22
Wederzijdse vervreemding: de mismatch in het onderwijs
“Het interculturele middenveld moet helpen een schoolcultuur te
creëren. Dat het belangrijk is om te studeren. Om discipline te
hebben, je in te zetten, het Nederlands goed te beheersen, je huiswerk
te maken, je tijd niet te verprutsen op straat. De etnischculturele
verenigingen kunnen scholieren leerstrategieën helpen te ontwikke
len. Ze kunnen ouders ondersteunen. Die zullen sneller openstaan
voor iemand uit dezelfde gemeenschap, die dezelfde taal spreekt en
die hun bezorgdheid kent.”
“Vanuit onderwijs zoeken wij tussenpersonen die het wantrouwen
tussen de Vlaamse schoolcultuur en de thuiscultuur kunnen over
bruggen. Als kinderen resultaten willen boeken, dan moeten ze zich
inschrijven in de schoolcultuur. Scholen hebben de steun van ouders
nodig. Als we er niet in slagen om voor allochtone kinderen de kloof
in het onderwijs te dichten, dan heeft dat ook te maken met het gezag
van moeders over kinderen, met de betrokkenheid van vaders, en nog
altijd met de kennis van het Nederlands. We blijven bijvoorbeeld
vragen om kinderen ook in hun vrije tijd met het Nederlands in
contact te brengen, maar dat gaat allemaal zeer moeizaam.
Deze federaties en verenigingen hebben de opdracht om ouders
te empoweren. Informele vorming staat centraal in het sociaalcultu
reel werk. Het interculturele middenveld moet ouders die inzichten
dus bijbrengen. Zij zijn goed geplaatst om mee te helpen zoeken waar
het schort. Maar ik hoor van scholen dat ze de tussenpersonen om dat
gesprek met de ouders te voeren, en om zo de brug te slaan tussen de
Wat zegt de minister?Pascal Smet
Wat zegt het onderwijs?Mieke Van Hecke
23
schoolcultuur en de thuiscultuur, niet vinden. Dit middenveld heeft
blijkbaar geen gezagsvolle stem tegenover zijn achterban. Er is geen
traditie van hiërarchie. Ouders willen wel gebruikmaken van deze
verenigingen als ze ze nodig hebben, als bemiddelaar, als begeleider,
als gids in de structuren van Vlaanderen. Maar hun instructies aan
vaarden ze niet. Deze verenigingen moeten een manier vinden om
impact te hebben op de gemeenschap die ze zeggen te
vertegenwoordigen.”
“Met Iqra stippelen we voor ieder kind een leerroute uit, samen met
het kind zelf, de ouders en de school, om te proberen de leerachter
stand van het kind in één schooljaar weg te werken. De ouders krijgen
wekelijks vorming, over de school in het algemeen en de schoolloop
baan van hun kind in het bijzonder. Zo proberen we met alle betrok
kenen het kind maximale kansen te geven om zich te ontwikkelen.
We hebben contacten met 22 scholen in het Antwerpse, met een
viertal scholen hebben we een intensieve samenwerking. Nu zijn ze
toegankelijker geworden omdat ze zien dat kinderen er baat bij
hebben, maar het was aanvankelijk moeilijk om bij scholen binnen te
geraken als vereniging. Die leerachterstand is toch onze schuld niet,
zeggen ze. Ons gaat het daar niet om. Wel om dit: heeft de school
zich aangepast zodat alle kinderen goed onderwijs kunnen genieten?
Het sociaalcultureel werk is er niet om het falen van het onder
wijs op te vangen. Maar de meeste van onze ledenverenigingen doen
dat toch. Wij voelen de druk van de ouders om iets te doen. Wij
moeten onze geloofwaardigheid behouden en we willen onze maat
schappelijke verantwoordelijkheid nemen. Veel verenigingen steken
dus de hand uit: huiswerkbegeleiding, taalles. Maar ze zijn niet
Wat zeggen de federaties?
Mohamed Chakkar,
Federatie van Marokkaanse Verenigingen
24
allemaal onderwijsspecialisten. Het is niet omdat ze affiniteit hebben
met de cultuur, dat ze alles weten over leerachterstand.
Scholen zijn zich niet bewust van de vervreemding die is ont
staan tussen allochtone ouders en de school. De school zegt: ‘We zijn
wie we zijn en we weigeren te veranderen’. Maar hoe moet een kind
zich pedagogisch veilig voelen in een school die geen rekening wil
houden met een deel van zijn identiteit? Er is een probleem met het
Nederlands, maar het is te simpel om alles te herleiden tot taal. Want
ook kinderen van kansarme witte ouders stuiten op gelijkaardige
problemen.
De scholen verwachten alleen van ons dat we de ouders naar de
school sluizen voor de ouderavonden of bemiddelen bij problemen.
Alleen dan willen ze hen zien. Ze hebben een heel eenzijdige invul
ling van ouderparticipatie. Maar ouders willen inspraak.
Moedergroepen volstaan niet meer. Wij willen een echte dialoog
tussen thuis en de school in functie van het kind.”
25
VERKLARINGENVOOR DE MISMATCH
Wat verklaart die mismatch tussen de verwachtingen tegenover de etnisch-culturele verenigingen en hun mogelijkheden om eraan te voldoen? Het HIVA-onderzoek zet enkele lijnen uit.
De etnisch-culturele verenigingen zijn nog jong, hun erkenning binnen het domein Cultuur en hun federatievorming zijn recent, van 1995. Voor de ontwikkeling van organisaties is dat een erg korte periode. Hun structuur is bovendien erg vertakt, de relatie tussen het nationale en het lokale niveau is minder traditioneel hiërarchisch.
“Ze hebben behoefte aan een meer gecoördineerde werking. Maar dat
vergt tijd. UNIZO, dat nu 70 jaar bestaat, heeft ook een heel traject afge
legd van lokale, weinig centraal aangestuurde werking naar een goed
gestructureerde en gecoördineerde organisatie. Middenveldorganisaties
werken nu eenmaal veelal met vrijwilligers, die omkaderd worden door
een handvol professionelen. Het kost tijd om alle deeltjes aan elkaar te
hangen. Je kunt niet verwachten dat deze organisaties op tien jaar de
maturiteit verwerven waarover de overige vijftig of honderd jaar gedaan
hebben.”
Karel Van Eetvelt
26
“Ik denk niet dat elke federatie al even efficiënt georganiseerd is. Hoe
beter men georganiseerd is, hoe helderder men eisen formuleert, hoe
meer impact men heeft. Er moet zeker transparantie zijn van de kant van
de federaties: hoe ze werken, wie ze bereiken, namens wie ze spreken.
Hoewel ik representativiteit op zich niet relevant vind voor hen. De repre
sentativiteit zit bij de beleidsmakers, de middenveldorganisaties moeten
expertise en argumenten aanbrengen die gebaseerd zijn op een realiteit
die beleidsmakers niet goed kennen. Representativiteit is een argument
dat sommige verenigingen in de verdediging duwt en maakt dat ze zich
gaan afschermen, wat het wantrouwen bij de overheid weer voedt. Terwijl
deze organisaties er alle belang bij hebben om ook transparant te zijn.
Federaties hebben daar nog een rol in te spelen.”
Wouter Van Besien
“We kunnen samenwerken met andere organisaties,
als daar de nodige middelen tegenover staan. Die
organisaties staan zeker ook open voor samenwerking
met ons. Maar ook zij krijgen duizend en één vragen.
Het vergt ook veel werk om die samenwerking te orga
niseren. We moeten samen doelstellingen bepalen,
een structuur opzetten, instrumenten uitwerken,
bepalen welke vereniging wat zal doen. Daarvoor is
tijd nodig.”
Naira Vardanian
27
Ze hebben, zoals eerder aangehaald, weinig mensen en middelen, het personeelsverloop is bij sommige groot en ze zijn erg afhankelijk van subsidies. Hun doelpubliek is ook ongelijk gespreid over heel Vlaanderen, het is vooral te vinden in steden en bepaalde regio’s. Bovendien rekruteren ze hun leden veelal uit sociaaleconomisch kwetsbaardere groepen.
Ze zijn meer dan andere middenveldorganisaties actief op veel verschillende levensdomeinen, zoals werk, welzijn, onderwijs, sport, cultuur.
“Hun context is complex: hun werking omvat mensen van heel verschil
lende etnische, religieuze, culturele achtergronden. Het is niet evident
om daar allemaal een antwoord op te bieden. Ze worden ook bevraagd op
heel veel domeinen. Als federatie ondersteuning geven aan verenigingen
die op al die domeinen actief zijn, is moeilijk. We proberen hen via net
werking te ondersteunen.”
Ann Demeulemeester
28
De Vlaamse overheid heeft de federaties relatief recent erkend en lang getalmd over waar ze onder te brengen. Welzijn? Cultuur? Welke meerwaarde die verenigingen hebben is een ‘oude discussie’, die op beleidsniveau nog geregeld opflakkert. Dragen ze bij tot emancipatie en integratie, of net niet?
“De overheid luistert op dit moment niet open naar wat verenigingen in
het algemeen, en die van de etnischculturele minderheden in het bijzon
der, te zeggen hebben, en daar maakt ze een grote fout. Overheden
denken al snel: wij zullen die participatie wel organiseren, en wij bepalen
daarbij de agenda. Ze zijn dan verbaasd dat er weinig deelnemers
opdagen.
Een overheid heeft mondige burgers nodig. Dat houdt het beleid
scherp. Het is aan haar om de organisatie daarvan mogelijk te maken, ze
niet gevangen te houden in regels, en te luisteren naar en rekening te
houden met wat ze zeggen. Nu doen ze het tegenovergestelde: klinkt er
kritiek op haar beleid, dan verzuren de relaties heel snel.”
Wouter Van Besien
Er wordt van de etnisch-culturele verenigingen verwacht dat ze zijn zoals alle andere sociaal-culturele organisaties. Maar ze hebben weinig tijd gehad om te voldoen aan alle wetmatigheden die de andere verenigingen al decennia lang in de vingers hebben. Sommige federaties hebben daar moeite mee.
“Ik plan een versterking van het Minderhedenforum om zijn ondersteu
ning decentraal te kunnen aanbieden. Het blijft echter een evenwichtsoe
fening: de Vlaamse regering voert een inclusief beleid, we willen geen
afzonderlijk beleid voor mensen met een migratieherkomst. Federaties
worden als socioculturele organisaties gefinancierd. Dat is een inclusieve
benadering en dat wil ik zo behouden.”
Geert Bourgeois
29
Aan de beleidsmakers
MIDDELEN
“De etnischculturele verenigingen passen in het kader van het sociaal
cultureel volwassenenwerk. Maar die andere functies, zoals beleidsin
spraak en representatie, zijn ook belangrijk voor hen, voor de rest van het
middenveld, voor de samenleving. Het is geen goed idee om die functies
overboord te gooien.
Als die andere functies zo belangrijk zijn, moeten de etnischcultu
rele verenigingen ook de middelen krijgen om die waar te maken. De
overheid moet kleur bekennen. Als ze de bijkomende functies van inter
culturalisering, toelevering en beleidsinspraak zo belangrijk vindt,
waarom ze dan niet deel laten uitmaken van het subsidiekader? Kunnen
ze vastgehecht worden aan een sociaalculturele functie? Dat is een
manier om de mismatch op te lossen. Eventeel kan de overheid ook
buiten het sociaalcultureel volwassenenwerk die belangrijke extra
functies structureel honoreren.
Nu kijken ministers te veel naar elkaar en schuiven ze de verant
woordelijkheid door naar de lokale overheden. De subsidies voor het
sociaalcultureel volwassenenwerk en voor de migrantenverenigingen
zijn geen vetpot, zeker niet met de economische crisis. Etnischculturele
verenigingen, organisaties in volle groei, moeten het de komende jaren
doen met een vaste subsidie. Als de vragen blijven komen, van de achter
ban en van overheden, voorzieningen en andere middenveldspelers,
terwijl de verenigingen blijven zitten met beperkte middelen, kan dat
leiden tot teleurstelling bij alle partijen.”
HIVA-onderzoekLode Vermeersch:
Overheid moet kleur bekennen
31
“De overheid moet kijken of de financiering overeenstemt met de ver
wachtingen die vanuit de verschillende beleidsdomeinen voor die
groepen worden geformuleerd, zien of de kosten en de baten in even
wicht zijn. Je kunt deze verenigingen niet verwijten dat ze amateuristisch
werken als je hen niet ondersteunt om dat professioneel aan te pakken
door hen mee te vormen.”
“Ze doen heel veel inspanningen met de middelen die ze hebben,
maar ze hebben helaas te weinig duurzame middelen. Er is veel
projectsubsidiëring, waardoor ze weinig competenties duurzaam kunnen
opbouwen. Ze kunnen wel mensen aantrekken, maar meestal slechts
tijdelijk. Ze hebben nood aan meer structurele subsidiëring.”
VISIE
“Er is een onafhankelijk middenveld nodig, maar opdat dit goed functio
neert, is de hoede van de overheid nodig, die het subsidieert en kwaliteits
eisen stelt en professionele omkadering toestaat. Zij heeft er belang bij
om sterke democratische verenigingen te hebben die aantrekkelijk zijn
voor grote groepen van minderheden, zodat die niet in radicale armen
worden gedreven. Maar nu houdt men ze klein en instrumentaliseert
men ze. Volgens de overheid is het interculturele middenveld er niet om
de stem van zijn achterban te vertolken, maar om voor hen de integratie
te organiseren. Via projectsubsidies moeten ze taken afwerken in functie
van een beleid. Zo verliezen ze legitimiteit tegenover hun eigen
achterban.
De Vlaamse regering moet een coherente visie ontwikkelen op de
diverse samenleving als een plek waar verschillen en verschillende cultu
ren erkend en gewaardeerd worden, en waar niet gedacht wordt in
functie van integratie en inburgering alleen. De verenigingen zijn daarin
Fons Leroy:
Evenwicht tussen kosten en baten
Ann Demeulemeester:
Meer structurele middelen
Ann Demeulemeester:
Diversiteit erkennen
32
een zeer geschikte partner, maar een partner die de overheid moet ver
sterken en professionaliseren, zodat ze legitimiteit kunnen opbouwen.
Zoals het nu loopt, krijgen ze een verantwoordelijkheid toegewezen die
ze niet kunnen dragen en worden ze met de vinger gewezen als het niet
lukt.”
STRUCTUREN
“Ons ondersteuningsbeleid gaat te veel uit van hokjes om deze verenigin
gen als gegoten te zitten. Je zit of in het jeugdwerk, of in de seniorenwer
king of in de sportactiviteiten, terwijl heel wat organisaties vooral in het
interculturele middenveld een mix aanbieden. Maar die mix van activitei
ten spoort niet altijd met de Vlaamse regelgeving die nogal sector en
kokergericht is. Deze verenigingen moeten niet puzzelen om in een
koker te passen, de kokers moeten wegvallen. De huidige regels zijn te
veel geënt op de Vlaamse verenigingen.”
“Wij moeten meer inzetten op de samenwerking met de federaties en
verenigingen, zodat ze op een professionelere manier kunnen werken en
dus meer kunnen doen. Ik zou in hun plaats een model uitwerken en
daarmee naar de ministers van Inburgering, Onderwijs, Welzijn stappen
om na te denken hoe we een decreet kunnen maken dat al hun taken en
opdrachten voldoende ondersteunt. Misschien kunnen ze eisen dat er
een andere vorm komt, een ander kader voor hun engagement. Als ze
duidelijk maken wat zij daarbij kunnen aanbieden, ben ik bereid om hen
te steunen. Maar ik verwacht dat zij ons daarvoor aan de oren komen
trekken.”
Wouter Van Besien:
Weg met de kokers
Pascal Smet:
Trek aan onze oren
33
Aan derden“Het Vlaamse middenveld moet inspanningen doen om aansluiting te
vinden bij de etnischculturele verenigingen. Ze weten nu niet goed wie
die verenigingen zijn, ze moeten hun kennis bijspijkeren, zodat ze weten
welke vraag ze aan wie moeten stellen, en hoe ze dat moeten doen.
Belangrijk is het daarbij oog te hebben voor de meerwaarde van de
samenwerking voor de etnischculturele verenigingen, voor het financiële
plaatje en voor de vraag of de samenwerking deze verenigingen helpt om
hun missie en opdrachten waar te maken. Ook het autochtone midden
veld kan niet altijd voor een financiële vergoeding zorgen. Er zijn echter
ook andere middelen om deze verenigingen te ‘betalen’: logistieke onder
steuning, infrastructuur, vorming.”
“De commissie Diversiteit werkt goed en hard, maar de contacten tussen
de commissie Diversiteit en het algemeen bestuur van de SERV mogen
nog versterkt worden. Als werkgevers en vakbonden er meer zouden voor
open staan, dan kunnen de verenigingen beleidsmatig meer gewicht in
de schaal werpen.”
“Een blinde vlek zijn de contacten tussen de middenveldorganisaties. We
hebben bijvoorbeeld wel zeer goede relaties met BETIAD, waar vooral
ondernemers van Turkse herkomst in actief zijn. Hun internationale
netwerk is erg interessant voor de ondernemers die bij ons zijn aangeslo
ten; omgekeerd kunnen wij onze structuren en ons netwerk in
Vlaanderen, België en Europa ten dienste stellen. We zijn complementair.
Maar we merken dat we toch nog heel moeilijk tot wederzijdse integratie
komen.”
HIVA-onderzoekLode Vermeersch:
Samen zoeken naar meerwaarde
Caroine Copers:
Meer gewicht in de schaal
Karel Van Eetvelt:
Bekend is bemind
34
“Wij hebben in het begin nagelaten om te investeren in die samenwerking.
Maar zij hebben het recht om te weten welke opdrachten de VDAB
vervult, hoe we werken. We hebben daarvoor een vormingsprogramma
ingericht. Degenen die met deze federaties en verenigingen samenwer
ken, hebben de plicht om die te empoweren.”
Fons Leroy:
Empowerment is een plicht
35
Aan de etnisch-culturele verenigingen
“Ze zijn klein, ze zijn beperkt gesubsidieerd en ze moeten keuzes maken.
Een deel van de individuele dienstverlening die deze verenigingen nu
leveren aan leden kan ook door anderen gedaan worden. Ze kunnen hun
leden doorverwijzen naar andere diensten die dezelfde dienstverlening
bieden, en zo tijd en ruimte vrijmaken voor andere opdrachten. Ze
kunnen nagaan wat ze echt moeten en kunnen doen. Dat is niet eenvou
dig. Verenigingen zijn lokaal ingebed, ze draaien op vrijwilligers.
Het personeelsverloop is groot. De kennis, expertise en ervaring
zijn verbonden met mensen en als die opstappen, is veel van waarde
meteen weg. Kennismanagement en kennisborging zijn daarom cruciaal.
Ze moeten zorgen dat hun werking niet stilvalt als iemand vertrekt.
Daarvoor is een efficiënt personeelsmanagement nodig, met een over
dracht in geval van vertrek. Ze kunnen ook eens kijken hoe andere
verenigingen dat doen.”
SAMENWERKING
“Het interculturele middenveld moet de kennis, ervaring en expertise die
ze al heeft nog versterken, want onze arbeidsmarkt is complex, met de
verschillende beleidsniveaus, sociale partners en sectoren. Ik zou hen
daarom aanraden om partnerschappen aan te gaan om samen te vechten
voor meer middelen en samen campagnes op te zetten.”
“Ik begrijp de overvraging van het interculturele middenveld. Iedereen is
op zoek naar een gesprekspartner. Organisaties zijn op zoek naar ‘hoe het
HIVA-onderzoekLode Vermeersch:
Keuzes maken
Caroline Copers:
Geert Bourgeois:
36
beter kan’. Het is positief dat velen de dialoog willen aangaan. Ik merk
tegelijk dat lokale besturen die de participatie willen ondersteunen en
mee organiseren zeer veel moeite hebben om voldoende mensen te
vinden die die rol willen opnemen. Daarom lijkt een samenwerking met
het traditionele middenveld aangewezen. De etnischculturele verenigin
gen gaan nu al op een zeer constructieve en vaak vooruitstrevende manier
het debat aan over hun plaats in de samenleving en nemen zelf initiatie
ven die hun positie versterken. De rol van het middenveld in het integra
tieproces zou zeer groot kunnen zijn, vooral als het traditionele en het
zogenaamde ‘allochtone’ middenveld de krachten meer zouden
bundelen.”
“Je mag niet alles verwachten van het beleid. De overheid ondersteunt en
faciliteert waar nodig, zij steunt structureel en financieel; maar je moet
toch ook dingen zelf doen. Elke middenveldorganisatie is overvraagd en
doet dingen waarvoor ze niet gefinancierd wordt. Wij ook. Zo worden ze
verplicht om contacten te leggen met andere stakeholders in de samen
leving, om goed te kijken naar wat elders gebeurt en hoe ze het elders
doen.”
VERENIGDE SLAGORDE
“Het feit dat er nog altijd geen eenduidige stem is voor het hele intercultu
rele middenveld hypothekeert. Er is al meer coherentie en samenspraak
dan een aantal jaren geleden, maar ze blijven naast elkaar werken. In ver
spreide slagorde verzwakken ze zichzelf. Sommige organisaties lijken ons
dan weer niet thuis te horen in de adviesorganen voor werk. In de cijfers
zien we geen discriminatie op de arbeidsmarkt van EUonderdanen.
Verenigingen van die groepen zitten mee aan tafel en zijn mee het
gezicht van dat middenveld, maar zo vertekenen ze het gesprek en
Karel van Eetvelt:
Fons Leroy:
37
hypothekeren ze de stem van de federaties bij wie de focus echt zou
moeten liggen: de Turkse en Marokkaanse gemeenschap en de toren
hoge werkloosheid daar. We moeten daar sterker op uitgedaagd worden
en dat gebeurt best door de mensen van die gemeenschappen zelf.”
ROLMODELLEN
“We hebben in Vlaanderen een ongelofelijke schat aan jonge, verstandige,
perfect Nederlandstalige nieuwe Belgen die goede rolmodellen zouden
kunnen zijn. Maar je ziet hen niet. Het middenveld zou die meer een
voorbeeldrol kunnen laten spelen.”
“In deze federaties en verenigingen zitten veel migrantenjongeren, met
een zekere opleiding, die bewezen hebben dat integratie kan. Maar ik zie
niet dat ze degenen die na hen komen, meenemen in dat integratiemodel.
Ik zie niet dat die zich dan inzetten voor hun omgeving. De geslaagde
migrant zorgt ervoor dat hij niet meer zichtbaar is als migrant. De vereni
gingen zouden een rol kunnen spelen om die mensen hun ervaringen te
laten omzetten in good practices.”
NIET TERUGTREKKEN
“Sommige verenigingen of federaties vinden dat het niet aan hen is om
gaten te dichten en gaan weigeren die rol te spelen. Dat zou een verlies
zijn. Ik begrijp dat ze worstelen met het gevoel dat voor alles naar hen
gekeken wordt. Dat ze niet zomaar een instrument willen zijn van de
overheid. Maar zich terugplooien op de eigen organisatie en zich terug
trekken als gesprekspartner is niet de oplossing. Het laatste wat organisa
ties mogen doen, is zich laten overnemen door de overheid.”
Pascal Smet:
Mieke Van Hecke:
Wouter van Besien:
38
DE KWANTUMSPRONG
“Deze federaties en verenigingen hebben niet veel omkadering en profes
sionelen, terwijl elke vereniging die op een bepaald moment wel nodig
heeft om een sprong te kunnen maken. Het is geen verwijt aan hun
adres, de budgettaire context is niet rooskleurig. Maar soms ben ik bang
dat als ze de sprong niet maken, dat hun positie zal afkalven. Het is zoals
met een onderneming: als je niet groeit, kwantitatief, in marktaandeel,
maar ook kwalitatief, in producten en innovatie, dan word je op den duur
uit de markt geprijsd.
Ze moeten ook versterking zoeken bij de kenniscentra en academi
sche middens of bij economische actoren die van maatschappelijk verant
woord ondernemen de inzet maken, en bij de media. Uit die middens
kunnen ze advies en competenties halen. Als traditioneel middenveld
hebben wij hun zeker ook iets te bieden, maar anno 2012 zitten kennis
en macht ook op andere plekken.
Intern zijn ze nog te divers. Ze kunnen te weinig tot een uniforme
strategie komen, er zijn te veel verschillen in de keuzes die ze willen
maken, ze slagen er onvoldoende in om gezamenlijke prioriteiten te
stellen. Ze bakkeleien nog te veel onderling, terwijl ze zich moeten con
centreren op die gemeenschappelijke visie, die structurele strategie. Dan
kunnen ze maatschappelijk iets afdwingen.”
Ann Demeulemeester:
39
Deze publicatie kwam tot stand op initiatief van de 13 etnischculturele federaties,
FOV, Minderhedenforum en ‘de Verenigde Verenigingen’.
AFRIKAANS PLATFORM
PAG
40
Deze publicatie kwam tot stand met de steun van de
Koning Boudewijnstichting, de federale minister van
Gelijke Kansen en Vlaanderen in Actie.
federatiesociaal-cultureel werk
Minister van Gelijke Kansen
www.vanallemarktenthuis.be
Tekst en interviews: Isa Van Dorsselaer
Eindredactie: Isa Van Dorsselaer
Vormgeving: Media Luna
Druk: Bulckens
Verantwoordelijke uitgever: Ann Demeulemeester, Postbus 20, 1031 Brussel
Brussel, juni 2012
Overname van tekst wordt aangemoedigd mits bronvermelding. De rechten op het beeldmateriaal berusten bij de respectieve
organisaties of fotografen.
Het onderzoek en de publicatie kaderen in een
traject in samenwerking met voornoemde partners,
Kruispunt MigratieIntegratie, Socius en Demos.
41