20160816_spel_opleidings_visie_handbal_Ewout_Boogaard

31
#team and #thrive in handball and life Spel- en opleidingsvisie Auteur: Ewout Boogaard 1 Spel- en opleidingsvisie #team and #thrive in handball and life een route naar (inter)nationaal tophandbal en een gezond, gelukkig en succesvol leven Datum: 4 september 2016 Auteur: Ewout Boogaard Versie: 1.0 Feedback: Gino Smits & Rian Dekker Goedgekeurd: Giovanni Douven (NHV)

Transcript of 20160816_spel_opleidings_visie_handbal_Ewout_Boogaard

#team and #thrive in handball and life

Spel- en opleidingsvisie Auteur: Ewout Boogaard

1

Spel- en opleidingsvisie #team and #thrive in handball and life een route naar (inter)nationaal tophandbal en een gezond, gelukkig en succesvol leven

Datum: 4 september 2016 Auteur: Ewout Boogaard Versie: 1.0

Feedback: Gino Smits & Rian Dekker Goedgekeurd: Giovanni Douven (NHV)

#team and #thrive in handball and life

Spel- en opleidingsvisie Auteur: Ewout Boogaard

2

INHOUDSOPGAVE

1. INTRODUCTIE 3

2. DE HANDBALKETEN 4

3. DE SPELFILOSOFIE 5

4. HET COMPETENTIE PROFIEL 6

5. DE TRAININGSFILOSOFIE 8

6. DE COACHINGSFILOSOFIE 9

7. TALENTIDENTIFICATIE 10

8. VOORTGANGSMONITORING 11

9. SPORTETHIEK 12

10. LEEFSTIJL 13

11. HET MEERJARENBELEIDSPLAN 14

12. DE TRAINING 15

13. HET BEGELEIDINGSTEAM 16

14. EEN PERSOONLIJK VERHAAL 16

15. VOORBEELD JAARPLAN 18

16. VOORBEELD TRAININGEN 19

17. VOORBEELD COACHING MOMENTEN 24

18. BEGRIPPENLIJST 27

COPYRIGHTS Hoewel dit document een weergave is van hoe ik naar sport en specifiek handbal kijk en volledig door mij is opgesteld mag alles voor inspiratie-doeleinden gedeeld, gekopieerd en opgeslagen worden zonder mij vooraf te informeren of om toestemming te vragen. Kortom, geen copyrights dus veel plezier ermee. Natuurlijk stel ik naamsvermelding wel op prijs.

AUTEUR

Ewout Boogaard MBA Pastoor Smeetstraat 29 +31(0)615001503 www.linkedin.com/in/ewoutboogaard 6243 CV Geulle [email protected] www.facebook.com/ewoutboogaard 13-04-1979 www.strongminded.nl www.twitter.com/ewoutboogaard

Voormalig handbalinternational. Ruim 10 jaar ervaring als management consultant. In 2003 afgestudeerd aan de Johan Cruyff University. In 2011 een MBA sportmanagement behaald. Gecertificeerd personal trainer, coach positieve psychologie, trainer ervaringsleren en handbaltrainer. Gespeeld, getraind en gecoacht o.a. bij V&L, Limburg Lions en Initia Hasselt. Algemeen manager en trainer bij HandbalSchool GHC. Directeur-eigenaar Qwieck. Wonend in het prachtige Zuid-Limburg vlak bij Maastricht. Getrouwd en twee lieve dochters rijk. Persoonlijke missie: "Helping people #team and #thrive in business, sports and life."

“Sport en handbal in het bijzonder heeft mij veel gebracht. Het heeft mij in staat gesteld waarden en competenties eigen te maken die nodig waren om uit te groeien tot International maar ook om een gezond, gelukkig en succesvol leven te leiden in de huidige complexe, dynamische en competitieve wereld. Of ik nu jeugd, talenten of volwassenen train of coach, het is mijn ambitie om ook hen in staat te stellen zichzelf deze waarden en competenties eigen te maken. Om hen de gelegenheid te geven hun potentieel optimaal te ontplooien en benutten en zo uit te groeien tot de topper die zij kunnen zijn, op het handbalveld en daarbuiten.”

Ewout Boogaard

DANKWOORD Handbal is een dynamisch teamsport, een sport die veel eist van de fysieke, mentale, technische, tactische en sociale vermogens van spelers. Door de globalisering professionaliseert de sport waardoor participanten, ongeacht hun niveau, state-of-the-art programma’s, begeleiding en faciliteiten verwachten op al die kennisgebieden. Van de trainer-coach vereist dit acceptatie dat je nooit alleen expert kunt zijn op al die gebieden en dus de wil en het vermogen om samen te werken met een krachtig netwerk aan experts op deze vijf kennisgebieden. Vanuit die wetenschap voel ik mij vereert dat ik kan terugvallen op de expertise van onderstaande personen. Ik ben hen dankbaar voor het enthousiasme en de openheid waarmee zij altijd bereid zijn mij te ondersteunen.

• De medisch inspanningsfysioloog en onderzoeker: Eric van Breda • De sport diëtist: Rob van der Werf • De sportpsychologen: Joep Teeken en Rico Schuijers • De sport- & manueel fysiotherapeuten: Rian Dekker, Roger Hendrix en Paul Elfering • De sportarts: Paul Dobbelaar • De kracht en conditietrainer: Marco van Tol • De handbaltrainers: Gino Smits, Maurice Canton, Vladimir Tomanovic, Robert Nijdam en Henk Groener • De sportmanagers/-bestuurders: Philip Wagner, Joop Alberda en Toon Gerbrands • De keeperstrainesr: Zoran Kenjic en Jean Last • De slaapwetenschapper: Tim Leufkens

Daarnaast wil ik graag het NHV en in het bijzonder Sjors Rottger en Henny Nijboer bedanken voor de mogelijkheid en stimulans om de HT3 en HT4 opleiding te combineren. Mijn dank gaat ook uit naar de praktijkbegeleiders en docenten van beide opleidingen, o.a. Monique Tijsterman, Guido van Erp, Gino Smits, Robert Nijdam en Bert Bouwer, alsmede aan de medecursisten.

#team and #thrive in handball and life

Spel- en opleidingsvisie Auteur: Ewout Boogaard

3

1. INTRODUCTIE Deze spel- en opleidingsvisie is mijn portfolio voor de HT3 en HT4 opleiding. Het doel rijkt echter verder dan aantonen dat ik de vereiste competenties verworven heb. De voornaamste doelen zijn:

1. helder maken vanuit welke visie ik train en coach, 2. een structuur neerleggen voor talentontwikkeling, en 3. andere trainer-coaches inspireren.

Ik start met een weergave van hoe ik denk dat de handbalketen voor talentontwikkeling georganiseerd kan worden (hoofdstuk 2). Vervolgens schets ik de voornaamste ontwikkelingen en trends op het speelveld en vertaal die in naar een spelfilosofie met wat een moderne handballer moet kunnen laten zien (hoofdstuk 3). In hoofdstuk 4 ga ik, aan de hand van de vijf pijlers, fysiek, mentaal, technisch, tactisch en sociaal, in op wat een moderne handballer daarvoor moet kennen en kunnen. In hoofdstuk 5 en 6 licht ik toe wat het van je als trainer-coach vraagt om talenten te ondersteunen die competenties te ontwikkelen en het gewenste gedrag in wedstrijden te tonen.

Ik vervolg met mijn kijk op talentidentificatie (hoofdstuk 7), voortgangsmonitoring (hoofdstuk 8), sportethiek (hoofdstuk 9) en leefstijl (hoofdstuk 10). Ik rond af met een meerjarenbeleidsplan (hoofdstuk 11), mijn kijk op hoe een training opgebouwd kan worden (hoofdstuk 12) en hoe het ideale begeleidingsteam eruitziet (hoofdstuk 13). Hoofdstuk 14 bestaat uit een persoonlijke reflectie. Als bijlage heb ik een begrippenlijst van de genoemde competenties en enkele voorbeelden van hoe deze spel- en opleidingsvisie vertaald kan worden naar een geperiodiseerd jaarplan, concrete trainingen en coaching momenten toegevoegd. Deze heb ik gedeeltelijk gericht op de HandbalSchool doelgroepen aangezien ik daar als manager verantwoordelijk voor ben. In de coaching heb ik mij vooral geconcentreerd op de ervaringen die ik het afgelopen jaar bij Initia Hasselt heb opgedaan.

Voor de gehele spel- en opleidingsvisie geldt dat deze dient als fundament voor de wijze waarop we binnen HSG (NHV HandbalSchool Graaf Huyn College) opleiden. Om die reden ben ik ook blij met alle feedback van onze HSG – trainers en –betrokkenen zodat dit een gezamenlijke visie wordt.

De verschillende opdrachten van zowel de HT3 als HT4 opleiding zijn in deze spel- en opleidingsvisie verwerkt. Voor de leesbaarheid heb ik ervoor gekozen deze niet specifiek te benoemen en alles vanuit een mannelijke rol te schrijven. Waar ‘hij’ staat kan natuurlijk ook ‘zij’ gelezen worden.

Ewout Boogaard, MBA Geulle, augustus 2016

De competenties (hoofdstuk 4)

De 5 pijlers (hoofdstuk 4)

Training- en coaching filosofie

(hoofdstuk 5 en 6)

Het gedrag (hoofdstuk 3)

#team and #thrive in handball and life

Spel- en opleidingsvisie Auteur: Ewout Boogaard

4

2. DE HANDBALKETEN Om sport winstgevend te organiseren bied je services aan fans, participanten en sponsoren aan. Daarbij gaat het om het vinden van de balans tussen financiële, sportieve en maatschappelijke winst. Er zijn verschillende manieren om voor deze verschillende doelgroepen waarde te creëren.

• persoonlijk talent ontwikkelen • (volks)gezondheid bevorderen • economische groei stimuleren • nationale/regionale identiteit versterken • positieve socialisatie bewerkstelligen • merkvoorkeur realiseren • vermaak bieden

Welke manier van waarde creatie je ook nastreeft het is belangrijk continu te zoeken naar een driehoek-samenwerking tussen sport, sponsor (waaronder ook de overheid) en media waarbij de fans of participanten met hun behoeften centraal staan.

In deze spel- en opleidingsvisie beperk ik mij tot jeugdige participanten en meer specifiek tot kinderen en talenten tot 21 jaar die ervoor kiezen hun sport-, beweeg- en handbaltalent optimaal te willen ontwikkelen. Om hen daarbij optimaal te faciliteren moet de opleidingsketen in doelgroep specifieke concepten georganiseerd worden. In concepten die goed aansluiten bij de fysieke en mentale ontwikkelingsfase, bij de school of studie omstandigheden, en bij de internationale normen van de verschillende leeftijdscategorieën.

Cruciaal voor talentontwikkeling is om gelijkgestemden uit een regio met elkaar te laten trainen en eventueel spelen. Om talenten per leeftijdscategorie zelf te laten kiezen voor een opzichzelfstaand talentprogramma omdat zij het zelf echt willen. Op die manier wordt talentontwikkeling losgeknipt van topsport en recreatiesport omdat dit drie activiteiten zijn met een verschillend business model.

De kernopgave van het business model van talentontwikkeling, van de opleidingsketen zoals omschreven in deze spel- en opleidingsvisie, is om zo effectief mogelijk handbaltalenten op te leiden. Het eindproduct van deze keten is dan ook opgeleide talenten die klaar zijn om topsport op (inter)nationaal niveau te bedrijven. Daarvoor zijn de belangrijkste producenten de trainers-coaches, docenten en mentoren. Optimale trainingsfaciliteiten, een (inter)nationaal waardig opleidingsprogramma en een sterke reputatie zijn belangrijke voorwaarden. De waardestuwers zijn (inter)nationaal succesvolle alumni.

Hoewel het gewenste resultaat doorstroming naar (inter)nationaal tophandbal is, reikt het echte doel van deze keten echter verder. Het echte doel is jeugdigen via hun passie voor de sport als persoon voor te bereiden op de huidige dynamische, complexe en competitieve maatschappij. Om hen in staat te stellen via de sport handbal waarden als teamspirit, veerkracht, optimisme, leiderschap, gezondheid, creativiteit en doorzettingsvermogen eigen te maken.

HandbalAcademie - 18 t/m 21 jrTraining: 8 uur fysiek en 8 uur handbal p.w.Wedstrijd: eredivisie (d) en beneleague (h)

Club + Gepersonaliseerd programmaPower aangevuld met indivdueel technische scholing en

tactische concepten in wedstrijdsiutaties.

HandbalCollege - 17 t/18 jrTraining: 6 uur fysiek en 6 uur handbal p.w.

Wedstrijd: 1e of eredivisie (d + h)Club + Regionaal talent programma

Hypertrofie en kracht aangevuld met indivdueeltechnische scholing en tactische concepten in

prestatiesituaties.

HandbalSchool - 15 t/m 16 jrTraining: 5 uur fysiek en 5 uur handbal p.w.

Wedstrijd: persoonlijk weerstandsniveauClub + Schoolprogramma (topsportklas)

Kracht-uithouding, algemene en specifieke atletische vaardigheden aangevuld met indivdueel technische

scholing en tactische elementen en concepten.

HandbalSchool - 13 t/m 14 jrTraining: 4 uur fysiek en 4 uur handbal p.w.

Wedstrijd: persoonlijk weerstandsniveauClub + Schoolprogramma (topsportklas)

Stabiliteit, houding en 'beweeg-techniek' aangevuld met indivdueel technische scholing en tactische

basisprincipes en elementen.

Sport BSO - 4 t/m 12 jrClub + Dagelijkse naschoolse opvang

Grondvormen van bewegen en coordinatieve vermogens o.a. via spel, judo, dans, atletiek en

zwemmen, aangevuld met algemene basisvaardigheden handbal.

#team and #thrive in handball and life

Spel- en opleidingsvisie Auteur: Ewout Boogaard

5

3. DE SPELFILOSOFIE Het handbalspel verandert. Het wordt, net als de maatschappij, steeds dynamischer, complexer en sneller. De NHV spelvisie, die uitgaat van snel, verrassend, dynamisch en effectief spel, is een passend antwoord op deze ontwikkelingen. Daarbij beschouw ik ‘snel’ spel als fysiek, mentaal en sociaal snel schakelen, beslissen, in beweging komen en de bal verplaatsen. ‘Verrassend’ spel staat in mijn beleving voor letterlijk en figuurlijk de tegenstander op verkeerde been zetten, de tegenstander jouw wil op leggen, het creatief doorbreken van patronen, geen standaard oplossingen maar spontane keuzes van spelers die in staat zijn in het moment op elkaar in te spelen. ‘Dynamisch’ spel staat voor een hoog aanpassingsvermogen, voor samen presteren en tegelijk uitvinden hoe het beter kan. ‘Effectief’ betekent doelgericht het ontplooien en optimaal benutten van elkaars kwaliteiten in het spel, waarbij progressie is gebaseerd op ervaring, op het veelvuldig in herkenbare wedstrijdsituaties komen en leren van de foute en goede keuzes. Spelen van het spel conform deze spelwaarden heeft consequenties voor de eisen die worden gesteld aan een moderne handballer.

Start vanuit 4e fase verdediging Door de toenemende snelheid bieden juist de omschakelingen tussen de verschillende spelfases, maar voornamelijk die van verdediging naar aanval, vele kansen. Om daar optimaal gebruik van te maken start het spel vanuit een dominante verdediging (4e fase) waarbij het belangrijk is om in het moment te kunnen wisselen tussen meer offensieve en defensieve verdedigingsconcepten afhankelijk van de kwaliteiten die de tegenstander in het veld brengt. Het doel is het aanvalsspel van de tegenstander te verstoren en de bal te veroveren door dynamiek en verrassing in de verdediging aan te brengen. Dit vereist een grotere variatie in diepte in het verdedigingsspel, een goede onderlinge communicatie (verbaal en non-verbaal), de durf initiatief te nemen, de balbezitter aan te vallen (1-1 duel aan te gaan) en loop-/balwegen te verhinderen / blokkeren. De essentie is de tegenstander ogenschijnlijk ruimtes te bieden en die tijdig te sluiten. Essentieel daarbij is het vermogen om op elkaars acties te anticiperen en plaatsgebonden de hoofdtaken te blijven uitvoeren.

Snelle scores uit 1e, 2e en 3e fase aanval Zodra de bal veroverd is wordt als team een krachtige 1e, 2e en 3e fase gespeeld. Daarbij is het de spelverdeler die vanuit de hoekpositie, vanwege het overzicht, de bal opbrengt. De hoekspelers, die op de posities 2 en 5 verdedigen (o.a. om de energie van de opbouwspelers voor de aanval te sparen), sprinten direct naar hun aanvalspositie zodat breedte en diepte in het spel wordt aangebracht. Een cirkelspeler met snelheid, die in de punt van een offensieve verdediging of in het midden van een defensieve verdediging kan verdedigen, doet hetzelfde. De 3 opbouwers brengen vervolgens de bal op eventueel met een positiewissel of kruisen. Daarbij loopt de spelverdeler dribbelend door het midden met de buitenopbouwers net iets voor hem maar met voldoende afstand van de verdediging. Een van de buitenopbouwers moet derhalve in het midden van een defensieve of als midachter van een offensieve verdediging kunnen verdedigen. Dat vereist wendbaarheid, overzicht en sterk communicatieve vermogens. Bij het opbrengen van de bal kruist hij direct met de spelverdeler. De essentie is de bal zo snel mogelijk van de ene kant van het veld naar het doel aan andere kant te verplaatsen zonder dat de spelers moeten vertragen. Een goede keeper die snel de bal controleert, het spel in gang kan zetten en een 1e fase kan gooien is hiervoor cruciaal.

Geduldig spel in 4e fase aanval Indien er niet gescoord wordt uit de 1e, 2e of 3e fase wordt geduldig een 4e fase opgebouwd. Een 4e fase begint altijd met het in beweging brengen van de verdedigers met als doel hen uit hun positie of zone te krijgen. Daarvoor wordt gebruik gemaakt van veel bewegingen (zonder) bal o.a. uit snelle positiewisselingen, kruisen en/of overgangen. Zodra er ruimtes ontstaan wordt het spel snel naar die vrije ruimte verplaatst en wordt via een 1-1, 2-2 of 3-3 spel krachtig gebruik gemaakt van de ontstane kans. Goed samenspel met een fysiek sterke cirkelspeler is daarbij van groot belang. De essentie is ruimte creëren en daar het overtal uitspelen. Spelverdelers die creatief, intelligent en leidinggevend zijn, zijn daarbij van groot belang. Zij moeten in staat zijn in het moment te zien hoe met de aanvallende kwaliteiten die op dat moment in het veld staan effectief ruimte en een scoringskans te creëren. Het is dus belangrijk dat zij goed de kwaliteiten van hun medespelers weten in te schatten en benutten maar ook dat zij het verdedigingsconcept van de tegenstander snel weten te analyseren. Tegen een meer defensieve verdedigingsvariant betekent dit ruimtes tussen de spelers benutten vooral door gebruik te maken van schermen / sperren en kruisen. Tegen een meer offensieve verdedigingsvariant betekent dit de ruimtes tussen de linies benutten vooral door gebruik te maken van overgangen, positiewissels en give-and-go.

Alerte omschakeling in 1e, 2e en 3e fase verdediging Om bij balverlies de snelle tegenaanval van de tegenstander te elimineren is het vooral belangrijk vroegtijdig te anticiperen. Al tijdens het aanvallen in de 4e fase bewegen spelers terug wanneer de bal aan de andere kant van het veld is. Een hoekspeler wacht dus niet diep in de hoek af maar anticipeert al door minimaal terug te bewegen naar de kruising 9-m met zijlijn. Daarbij hebben de hoekspelers de taak om de 1e fase op te vangen. De opbouwers hebben de opdracht om zo snel mogelijk hun verdedigingspositie in te nemen. De cirkelspeler krijgt de ruimte om anticipatief (verrassend) de 2e of 3e fase stop te leggen of te verstoren. Pas wanneer er een moment van rust ontstaat wisselen de hoekspelers en buitenopbouwers van verdedigingspositie zodat de hoekspelers weer op 2 en 5 kunnen verdedigen.

Natuurlijk is dit een schets van de ideaalsituatie. In de praktijk streef ik naar deze situatie in de wetenschap dat het spelconcept en de opstelling altijd aangepast dient te worden aan de kwaliteiten van de beschikbare spelers.

De moderne handballer Om het spel op deze manier te spelen wordt van een moderne handballer gevraagd dat hij het volgende gedrag kan laten zien.

Vechten Fysieke duels aangaan en

altijd voluit sprinten, springen en schieten.

KPI: aantal gewonnen duels in aanval en verdediging.

Domineren Anticiperen, verrassen en provoceren met respect.

KPI: aantal balveroveringen of afgedwongen technische fouten in verdediging, en

aantal gecreëerde en gerealiseerde

scoringskansen. Switchen Veel en snel bewegen,

schakelen en wisselen van positie.

KPI: aantal gescoorde en voorkomen doelpunten uit snelle omschakelingen, en

aantal posities met assists of score.

Teamen Samenwerken,

experimenteren, reflecteren en communiceren.

KPI: aantal succesvol doorgevoerde tactische

wijzigingen tijdens het spel.

Versterken Positief en waarderend

ondersteunen en uitdagen. Veerkracht tonen.

Kwaliteiten benutten. KPI: aantal goede acties na

een fout.

#team and #thrive in handball and life

Spel- en opleidingsvisie Auteur: Ewout Boogaard

6

1 Lees voor een korte omschrijving van ieder onderdeel de begrippenlijst in de bijlage.

4. HET COMPETENTIE PROFIEL Om het spel conform de spelfilosofie te spelen en met spelers die in staat zijn het daarbij horende gedrag te laten zien dienen spelers te beschikken over sterk ontwikkelde mentale, fysiek (atletische), sociale, technische, tactische maar ook strategische (spelintellect) vermogens. Allround en veelzijdig opgeleide atleten met een hoog technisch niveau, een goede beheersing van de tactische basisprincipes en elementen, die kunnen aanvallen en verdedigen. Spelers die zichzelf in concentratie weten te krijgen. Die verantwoordelijkheid nemen voor hun eigen keuzes, handelen en leren. En, die hun eigen team, de tegenstander en de omstandigheden snel weten te analyseren en de krachten weten te mobiliseren om daarop in te spelen.

Ik ga daarbij uit van een holistische visie op de mens. Ik zie een mens, en de groepen waarin hij samenwerkt, als een eenheid waarbij de fysieke, mentale, emotionele en sociale kanten elkaar voortdurend over en weer beïnvloeden. De verschillende competenties kunnen we apart benoemen en trainen, maar voor mij is alles onlosmakelijk met elkaar is verbonden. Het geheel is altijd meer dan de som der delen. Het ontwikkelen van het gewenste gedrag vraagt daarom om een doelgerichte, integrale aanpak op basis van de vijf pijlers en de onderliggende competenties van een moderne handballer.

Technisch Spelers met een goed technisch niveau hebben een grote positionele bewegingsvrijheid. Ze kunnen op verschillende posities tot afsluiting of beslissende assists komen. Ze zijn sterk in het 1-1 duel zowel aanvallend als verdedigend ongeacht de positie waar ze staan. Ze hebben spitvision (overzicht) doordat hun technische basisvaardigheden zo goed ontwikkeld zijn dat die geen bewuste aandacht vergen. Technisch sterk worden vereist doelgerichte training van tippen en dribbelen, vangen en rapen, werpen en mikken, vrijlopen en passeren, verplaatsen met en zonder bal, storen en vastzetten van aanvaller, onderscheppen en veroveren van de bal, uitstappen, terug stappen en schuiven in de dekking, en verschillende schottechnieken (o.a. balaanname, aanlooppassen en -richting, afzet, sprong- en schotrichting, arm positie, schotbeweging en –moment, en landing) en schijnbewegingen van verschillende posities uit verschillende pass- en loopwegen. Timing, houding en positie zijn daarbij belangrijke aandachtspunten.

Tactisch Spelers met een goed tactisch niveau hebben een grote strategische bewegingsvrijheid. Ze kunnen gedurende een wedstrijd adaptief een spelconcept, zowel aanvallend als verdedigend, ontwikkelen dat leidt tot de beste resultaten. Het vereist de tactische basisprincipes, zowel aanvallend als verdedigend, onbewust-bekwaam te kunnen blijven uitvoeren. Tactisch sterker worden vereist doelgerichte training van de tactische elementen zowel aanvallend als verdedigend en in de omschakelingen. Doelgerichte training van 2-1, 2-2, 3-2 en 3-3 spel, van sperren en kruisen tegen 6-0 dekking, van give and go, positiewissel, overgangen tegen offensieve dekkingen, en verdedigend juist van het oplossen van deze tactisch aanvallende elementen1.

Fysiek Spelers met een goede fysieke conditie hebben een grote fysieke bewegingsvrijheid. Ze bewegen 'speels' over het veld. Ze kunnen hun taken geconcentreerd en met plezier een wedstrijd lang blijven uitvoeren. Ze beschikken over goed ontwikkelde grondvormen van bewegen, coördinatieve vermogens en voorwaarden voor bewegen. Fysiek sterk worden (en blijven), vooral na de jongste jeugd, vereist een doelgerichte en specifieke (metabolisch, kinetisch en neuromusculair) training van deze voorwaarden voor bewegen: flexibiliteit, stamina, core stability, balans, reactievermogen, beweeglijkheid en kracht.1

Mentaal Spelers met een goede mentale conditie hebben een grote mentale bewegingsvrijheid. Mentaal sterke spelers zijn creatiever, effectiever en eerder bereid om nieuwe uitdagingen aan te gaan, ook als dat ze buiten hun comfortzone brengt. Zij voelen zich niet gehinderd door overtuigingen die hen beperken en automatismen die hen minder effectief maken. Mentaal sterk worden (en blijven) vereist het optimaal willen benutten van je kwaliteiten, het spelen van het spel in lijn met je persoonlijke waarden, drijfveren en doelen. Het vraagt om een doelgerichte en specifieke training van zelfregulatie, aandachtsregulatie, zelfcompassie, positieve emoties, authenticiteit en flow1. Specifiek betekent hier in wedstrijdechte situaties zoals de start van de wedstrijd, direct na de rust, de laatste 5 minuten van de wedstrijd, het verdedigen van een voorsprong, het scoren van het beslissende punt, scheidsrechtelijk dwalingen of juist het terugvechten van een achterstand. Sociaal Spelers met een goede sociale conditie hebben een grote sociale bewegingsvrijheid. Ze weten elkaar makkelijk te vinden, hebben veel interacties, zijn in staat tot snelle besluitvorming en ervaren nauwelijks sociale

barrières. Ze hebben een hoog niveau van teamleren en juist dat is de keydriver voor

teameffectiviteit, persoonlijke ontwikkeling en creativiteit. Sociaal sterk worden vereist

het erkennen van onderlinge afhankelijkheid, het kunnen denken in systemen en het in een veilige omgeving doelgericht en specifiek trainen van het delen van kennis, het co-creëren van ideeën, het aangaan van constructieve conflicten, gezamenlijke reflectie, het samenwerken in teamverband, het overbruggen van grenzen en het opslaan en terugvinden van gedeelde kennis1. Specifiek betekent hier momenten waarop tactische fouten worden begaan, momenten

waarop er een conflict optreedt of momenten waarop wedstrijden worden

voorbereid of geëvalueerd.

Hoe deze competenties te ontwikkelen? Door te doen, doen en nog eens te doen. Door sporters veelvuldig in handbalspecifieke oefen-, spel- en wedstrijdsituaties te brengen. Door ze te laten ervaren hoe ze het doen, te laten reflecteren hoe ze het de volgende keer beter kunnen doen, bewust te maken van wat ze daarvoor moeten trainen en het opnieuw te doen onder toenemende druk en weerstand.

Tippen en dribbelen

Sperren en schermen

En k

Sociaal

Fysiek Mentaal

Technisch Tactisch

Grondvormen van bewegen

Flexibiliteit

Stabmina

Core stability

Balans

Reactievermogen

Beweeglijkheid

Kracht

Kwaliteiten (positief)

Waarden (motivatie)

Doelen (commitment)

Zelfregulatie (zelfcontrole)

Aandachtsregulatie (stressbestendigheid)

Positieve emoties (split vision)

Flow (concentratie)

Onderlinge afhankelijkheid

Systeemdenken

Veilige omgeving

Delen

Co-creatie

Constructief conflict

Teamreflectie

Teanwerken

Grenzen overbruggen

Opslaan en terugvinden

Bewegingsvrijheid op het

handbalveld

Vangen en rapen

Werpen en mikken

Verplaatsen met en zonder bal

Storen en vastzetten tegenstander

Onderscheppen en veroveren van bal

Uitstappen, terug stappen en schuiven

Schottechnieken

Schijnbewegingen

Positiewissels en kruisen

Overgangen en give-and-go

2-2 en 3-3 spel

Overtal- en ondertalspel

Tactische basisprincipes aanval en verdediging

3-2-1, 5-1 en 6-0 verdedigingsconcepten

3-3 en 4-2 aanvalsconcepten

Overgeven en -nemen

Verdedigingstechnieken

Blokkeren bal- en loopwegen

Coördinatieve vermogens

Authenticiteit (moed)

Zelfcompassie (veerkracht)

Vrijlopen en passeren

#team and #thrive in handball and life

Spel- en opleidingsvisie Auteur: Ewout Boogaard

7

DE KEEPER Door het toenemende belang van de 4e fase verdediging en 1e, 2e en 3e fase aanval wordt de rol van de keeper steeds belangrijker. Hij kan letterlijk wedstrijden winnen of verliezen voor het team. Hij is in de verdediging de laatste verdediger en in de omschakeling de eerste aanvaller. In die zin is het heel belangrijk bij iedere trainingsvorm goed na te denken over de rol en het leerdoel voor de keepers. Hoewel het, net als voor iedere andere spelpositie, waardevol is om specialistische keeperstraining te organiseren, is het vanuit een holistische kijk op het handbalspel cruciaal ook de training van keepers te integreren in de reguliere trainingen. Ze actief te betrekken bij alle oefen-, spel- en wedstrijdvormen. Ze maken immers onlosmakelijk deel uit van het team. Iedere trainer dient dus een bepaalde basiskennis te hebben t.a.v. het keepersvak.

In mijn ogen kunnen de NHV spelwaarden snel, verrassend, dynamisch en effectief ook op de keeper van toepassing zijn. Deze waarden zullen op die positie alleen anders tot uiting komen, ander gedrag vragen en andere competenties vereisen. ‘Snel’ staat voor explosief, voor hele snelle en krachtige korte bewegingen van de armen en benen, voor het snel naar verplaatsen binnen het doelgebied, en voor het snel controleren en terug in het spel brengen van de bal. ‘Verrassend’ staat ook bij de keeper voor het de tegenstander jouw wil opleggen, voor het in een 1-1 duel met een aanvaller uitlokken van een bepaald schot, en voor het anticiperen op de 1e fase van de tegenstander. ‘Dynamisch’ staat ook bij de keeper voor een hoog aanpassingsvermogen, voor het in staat zijn van het doorzien van en inspelen op voorkeursschoten van de aanvallers. ‘Effectief’ betekent betrouwbaar. Betrouwbaar in het stoppen van de 2e lijn-schoten die echt gestopt moeten worden, in het coachen en samenwerken met de verdediging tijdens alle fases verdediging, en in het fungeren als (nood)aanspeelpunt bij alle fases van de aanval. Ook hier geldt dat progressie is gebaseerd op ervaring, op het vaak in herkenbare wedstrijdsituaties geweest te zijn en in die situaties bewust leren van foute en goede keuzes.

Om het spel te spelen conform de spelfilosofie met bovenstaande spelwaarden, wordt van een moderne keeper gevraagd dat hij het volgende gedrag kan laten zien.

Om dit gedrag in wedstrijden te kunnen laten zien moeten ook keepers beschikken over sterk ontwikkelde mentale, fysieke, technische, tactische en sociale vermogens. Omdat de rol en taken van de keeper echter wezenlijk anders zijn dan die van de spelers betreft het andere competenties per pijler of een andere specialisatie per competentie. Natuurlijk andere technische en tactische competenties maar zeker ook andere fysieke en mentale specialisaties per competenties o.a. doordat keepers bewegen op een veel kleiner speelveld, nauwelijks fysiek contact hebben met (mede)spelers, iedere fout (bijna) direct wordt afgestraft met een tegendoelpunt, en ze gedurende de 4e fase aanval ‘beperkt’ betrokken zijn bij het spel.

Technisch Keepers met een goed technisch niveau zijn in staat verschillende vanuit verschillende stijlen te keepen afhankelijk van de kwaliteiten van de speler die schiet. Ze zijn onvoorspelbaar en daarmee verrassend. Het stelt ze in staat te domineren omdat zij hun aandacht kunnen richten op de tegenstander doordat hun techniek zo goed ontwikkeld is dat die geen bewuste aandacht meer vergt. Als keeper technisch sterk worden vereist doelgerichte training van enkele basistechnieken zoals de halve (1) hampelman en de uitvalspas laag om half hoge ballen te stoppen, (2) de uitvalspas hoog of 2-benige sprong om hoge ballen te stoppen, (3) de uitvalspas laag of hordezit om lage ballen te stoppen, (4) de halve hampelmann (kort en lang) of lichte uitvalspas bij schoten vanuit de hoek, (5) verschillende variaties om 7-meters te stoppen zoals bv. 3 tot 4 meter voor het doel om een lobje uit te lokken, een hampelmann op 2 tot 3 meter voor het doel of afwachten op de lijn en reageren door met een uitvalspas of halve hampelmann voor een voorkeurshoek van de schutter te kiezen, (5) een hampelmann of het uitlokken van een schot door een hoek te geven bij een break en (6) rechtop en groot te blijven bij schoten van de cirkel of van hoog naar beneden bewegen (eventueel naar hordezit) bij een valworp van de cirkel. Naast deze technieken is het belangrijk het geven van een goede korte, half lange en lange bal, en het snel verwerken van gestopte ballen te trainen (niet vangen maar naast je neer slaan).

Tactisch Keepers met een goed tactisch niveau zijn in staat achter verschillende verdedigingsconcepten te keepen en de verdediging te coachen om schothoek zo moeilijk mogelijk te maken en de scoringskansen voor de aanvaller te beperken. Tactisch sterk worden vereist doelbewuste training van de juiste houding (de basisstand, de athletic stance met armen omhoog, voet aan de grond), positie t.o.v. de bal (die is leidend, niet het lichaam van de schutter) en timing (niet meer in beweging tijdens het schot, tijdig naar voren en handen krachtig naar bal toe) bij verschillende schottechnieken, vanuit verschillende posities (o.a. doorbraak, hoek, break, vrije worp, 2e lijn en cirkel), door verschillende spelers, achter verschillende verdedigingsconcepten (offensief en defensief).

Fysiek Keepers met een goede fysieke conditie zijn in staat hun taken geconcentreerd een wedstrijd lang te blijven uitvoeren. Net als spelers beschikken zij over goed ontwikkelde grondvormen van bewegen, coördinatieve vermogens en voorwaarden voor bewegen. Ook voor hen geldt dat fysiek sterk worden (en blijven), vooral na de jongste jeugd, doelgerichte en specifieke (metabolisch, kinetisch en neuromusculair) training van deze voorwaarden voor bewegen vraagt. Omdat de bewegingen van keepers anders zijn betekent specifiek trainen dat deze voorwaarden anders getraind dienen te worden dan bij spelers.

Mentaal Keepers met een goede mentale conditie zijn in staat een wedstrijd lang geconcentreerd te blijven. Dit vereist het vermogen alle aandacht steeds weer te richten op de volgende actie. Ook hier geldt dat keepers net als spelers dezelfde mentale vaardigheden doelbewust en specifiek moeten trainen. Omdat de wedstrijdsituaties waarmee zij te dealen hebben echter andere situaties zijn dan waar spelers mee van doen hebben betekent ook hier specifiek trainen bewust andere spel- en wedstrijdsituaties trainen.

Sociaal Keepers zijn een onlosmakelijk onderdeel van een handbalteam. In die zin zijn goede sociale vermogens voor hen net zo belangrijk als voor spelers. Zij moeten immers in staat de verdediging te coachen en samen met hen oplossingen te vinden voor het aanvallende concept van de tegenstander.

Afspraken nakomen Positie handhaven,

geduldig afwachten en discipline opbrengen. KPI: aantal correct

gestopte 2e lijn-schoten i.s.m. de verdediging.

Domineren Anticiperen, verrassen

en provoceren met respect.

KPI: aantal afgedwongen fout-

schoten door aanvallers in 1-1 duel en voorkomen 1e fases van de tegenstander.

Switchen Korte en krachtige bewegingen, snel

recupereren van bal. KPI: aantal succesvol

geïnitieerde snelle tegenaanvallen.

Teamen Samenwerken,

experimenteren, reflecteren en

communiceren. KPI: aantal succesvol

georganiseerde verdedigingen en

geïnitieerde tactische wijzigingen in verdediging.

Versterken Positief en waarderend

ondersteunen en uitdagen. Veerkracht

tonen. Kwaliteiten benutten.

KPI: aantal goede acties na een fout.

#team and #thrive in handball and life

Spel- en opleidingsvisie Auteur: Ewout Boogaard

8

5. DE TRAININGSFILOSOFIE Als trainer is je taak om spelers te stimuleren, begeleiden en faciliteren zichzelf als handballer en persoon te versterken. Om hen de kans te bieden uit te groeien tot de persoon en handballer die zij kunnen zijn. Om hen te stimuleren en in staat te stellen de competenties van een moderne handballer te ontwikkelen. Door verschillende ontwikkelingen in de samenleving waaronder de technologisering verandert de manier van leren. De toenemende normen vanuit de topsport vereisen daarbij dat het leren steeds effectiever gebeurt. Er is geen tijd meer te verliezen als je de top wilt bereiken. We moeten High Impact Leren.

Een effectief leerproces begint bij een gevoel van urgentie bij de sporter. Hij moet zelf intrinsiek gemotiveerd en betrokken zijn of raken om te leren. Op die manier ontstaat er ook echt plezier in leren. Pas wanneer de sporter er zelf voor kiest iets echt te willen leren kan High Impact Leren starten.

Een tweede belangrijke bouwsteen voor High Impact Leren is zelfmanagement. Een sporter kiest er elke training en wedstrijd opnieuw voor om verantwoordelijkheid te nemen voor zijn eigen handelen en leren. Voor de keuzes die hij maakt en de consequenties die die hebben voor anderen in de directe omgeving. Dit vraagt een sterk reflectieve houding na maar zeker ook tijdens een training of wedstrijd (reflection-on-action). De sporter kan en wil zijn eigen gedrag (of visie, houding) bijsturen, kan zijn omgeving bewegen anders te handelen en weet die (andere) mogelijkheden aan te grijpen om zijn doelstellingen te bereiken. Flexibiliteit, durf, openheid zijn hiervoor belangrijke pijlers.

Een zelfmanagende sporter staat echter niet alleen. Effectief leren vindt plaats in teamverband met een duidelijke transfer van de training naar de wedstrijd. Het is een tweerichtingsweg waarbij het leren plaatsvindt in de interactie tussen de sporter, zijn collega sporters, trainers, coaches maar misschien ook wel publiek. Het draait om de frequente, nauwkeurige en directe feedback die de sporter krijgt en hoe hij daarmee omgaat. Onderdeel zijn van een sterk team is een derde voorwaarde voor High Impact Leren. Het geeft de sporter de ruimte en het vertrouwen om zich kwetsbaar op te stellen en oprecht feedback te geven en te ontvangen, om goede emotionele gesprekken te voeren.

Ook het slim integreren van online en face-to-face leren met een weldoordachte variatie aan activiteiten is een belangrijke bouwsteen van High Impact Leren. Een efficiënt leerproces is een mix van formeel (training), informeel (coaching), impliciet leren (spontaan) en het uitdragen van het geleerde (doceren). Zo kan een sporter prima online zelfstandig, in duo’s of in groepsverband video’s van zichzelf, de wedstrijden of topspelers analyseren en die inzichten vertalen naar leerdoelen voor zichzelf en het team, en deze uitdragen binnen het team. Het maakt en houdt het leren boeiend, effectief en interactief.

Tijdens trainingen maar zeker ook tijdens wedstrijden draait het dan om actie en kennisdeling. Niet de trainer of coach die vertelt hoe het moet maar die continu bezig is de sporters uit te dagen om herhaaldelijk gezamenlijke handbalspecifieke spel- en wedstrijdsituaties (en dus nauwelijks geïsoleerde techniekvormen) te ervaren, daarop te reflecteren, ze te analyseren, bewust te worden van de verbetermogelijkheden, oplossingen te bedenken (inzien), strategieën aan te passen (kiezen), die te oefenen en toe te passen om vervolgens weer nieuwe situaties te ervaren. Dit leidt ertoe dat het maken en leren van fouten, het experimenteren en het samenwerken gestimuleerd wordt. Er ontstaat zo een continue verbetercyclus.

Een zesde bouwsteen van High Impact Leren is het hebben van een mindset gericht op groei. Het kan gezien worden als een overkoepelend aspect ten opzichte van alle voorgaande bouwstenen. De sporter, maar zeker ook de trainer, staat open voor spontaan leren, voor toevallige leermomenten die zich voordoen binnen de kaders van de training (doel en programma) maar ook de wedstrijd. Bewustwording en reframing van gedachtes (zelfspraak) is hiervoor een belangrijk vermogen van de sporter (topsportdenken).

De laatste bouwsteen van High Impact Leren is het assessment. Niet bedoeld om te vergelijken maar om de sporter in een wedstrijdsituatie te laten inzien in hoeverre hij de gewenste ontwikkeling heeft gerealiseerd. In hoeverre de sporter in staat is meester te zijn over nieuwe situaties, in hoeverre hij de competenties beheerst en in staat is het gewenste gedrag te vertonen.

Trainers hebben de taak om iedere sporter individueel een zo effectief mogelijk leerproces aan te bieden waarin deze bouwstenen terugkomen. Om hen te begeleiden bij het vinden van hun persoonlijke leerdoelen en bij het inzichtelijk maken van wat het behalen van die doelen hem en het team gaat opleveren. Om hen zelf te laten benoemen hoe en wanneer ze in wedstrijdsituaties willen aantonen de gewenste ontwikkeling door gemaakt te hebben en wat ze daarvoor moeten kennen en kunnen. Om hen te helpen hun eigen ontwikkelplan vorm te geven en scherp hun eigen handelen te reflecteren en die inzichten direct om te zetten in effectiever gedrag. Om hen de leerzone in te coachen door enerzijds een psychologische veilige omgeving te creëren en tegelijk de sporters aan te spreken op hun verantwoordelijkheid. Om aan de hand van leermomenten die zich tijdens de wedstrijd of trainingen voordoen reflectie via interactie en kennisdeling tussen de spelers te faciliteren. Dit vereist een houding van samen beter willen worden in plaats van bewijzen hoe goed je bent. Het vereist bij sporter, teamgenoten, trainers en coaches de kracht om falen te zien als een kans om beter te worden. Het is daarbij verstandig om beloningen niet te koppelen aan de geleverde prestaties maar aan de gerealiseerde ontwikkeling. Als trainer dien je voor effectief leren

• toegankelijk en benaderbaar te zijn, • te erkennen dat jij ook niet alles weet, • bereid te zijn te laten zien dat jij ook fouten maakt, • input te vragen van de sporters, • falen te vertalen naar leerkansen, • direct, positief en waarderend te communiceren, • heldere grenzen te stellen t.a.v. wat wel en niet acceptabel is, en • sporters consistent aan te spreken wanneer zij deze grenzen overschrijden.

Om dit voor elkaar te krijgen werk ik als trainer graag vanuit de onderstaande waardencontract. Voor de training maak ik afspraken over het naleven van deze waarden, aan het eind van de training en eventueel tussen door worden deze geëvalueerd.

• Be present: fysiek en mentaal aanwezig • Be open & honest: stel je open voor nieuwe ervaringen, ideeën en elkaar • Be safe: creëer een fysiek en mentaal veilige omgeving • Be respectful: handel in lijn met je waarden met oog voor andermans waarden • Be purposeful: streef naar samen beter worden • Be challenged by choice: daag jezelf uit zoals dat bij jou past

Samenspelenenervaren

Reflecterenenbewustworden

Inzienenkiezen

Oefenenentoepassen

#team and #thrive in handball and life

Spel- en opleidingsvisie Auteur: Ewout Boogaard

9

6. DE COACHINGSFILOSOFIE Als coach is je taak spelers in staat te stellen binnen hun mogelijkheden optimaal te presteren in wedstrijden maar ook in trainingen. Om het gewenste gedrag in wedstrijden en trainingen te tonen. Om hun technische, tactische, fysieke, mentale en sociale competenties optimaal tot rendement te laten komen en tegelijk te verbeteren. Het is je taak hen te helpen in concentratie te komen en blijven.

Concentratie houdt in dat een sporter zijn aandacht volledig richt op de zintuiglijke waarneming die de door hem op dat moment uit te voeren handeling het meest nauwkeurig aanstuurt. Het is een vorm van direct bewustzijn waarin waarnemen en handelen één zijn. Daarbij kan aandacht gezien worden als de hoeveelheid psychische energie die een sporter kan focussen.

Een gehele ploeg geconcentreerd laten spelen en trainen vereist allereerst om een gezamenlijke visie te ontwikkelen waar iedereen zich aan kan en wil verbinden omdat deze aansluit bij zijn persoonlijke doel. Op korte termijn is dit het gezamenlijke doel van de training of wedstrijd. Op langere termijn is dit een missie - visie waarvan de korte termijn doelen afgeleid zijn. Nadat het doel is vastgesteld is het je taak als coach om ‘guiding principles’ overeen te komen. Om helder te krijgen wat van elkaar verwacht mag worden en hoe er met elkaar omgegaan wordt. De volgende stap is om gezamenlijk te brainstormen over opties om de gestelde doelen binnen de gestelde kaders (principes) te realiseren (de strategie). Daarbij is het belangrijk voldoende tijd en energie in de brainstorm te steken om de kwaliteit van de strategie te optimaliseren. In de uitvoering komt het dan neer op het organiseren van het spel rond de individuele sterktes van de spelers, het behouden van focus en het tonen van veerkracht. Dit betekent coachen op competentie (geloof in eigen kunnen), autonomie (de eigen motivatie) en verbondenheid (als 1 team waarin iedereen een belangrijker rol vervult).

Om dat te kunnen dient hier tijdens trainingen doelbewust op getraind te worden. Doelbewust trainen op het vrij maken, verzamelen, richten en vastzetten van aandacht. Op het buiten de comfortzone stappen, het experimenteren, leren van fouten, en het overwinnen van weerstand, conflicten en tegenslagen. Op het identificeren, benoemen, benutten en versterken van elkaars kwaliteiten.

Om als coach dit proces te faciliteren is het allereerst belangrijk zelf kinderlijk enthousiasme en pure levenslust uit te stralen, waardoor de sporters geïnspireerd raken. Om veel te werken met de macht der verbeelding en zelfspraak, het zogenaamde topsport denken. Om de sporters de spanning die nodig is voor de presteerstand te laten ervaren. Om te werken met haalbare kortetermijndoelstellingen en reflection-on-action te faciliteren. Daarbij fungeert de coach als tegenhanger van het team. Waarbij het uitgangspunt is dat de coach het team uitdaagt zelf richting te kiezen in plaats van een richting in te duwen. Het kunnen stellen van goede (onderzoekend, waarderend en objectief) open vragen op het juiste moment is daarbij een cruciale competentie van de coach.

De coach als tegenhanger Als het team goed presteert en speelt is het gevaar zelfvoldoening. De coach dient dan te sturen op continue verbetering. Als het team goed presteert maar slecht speelt is het gevaar hoogmoed. De coach dient het team dan aan te spreken op hun verantwoordelijkheid. Als het team slecht presteert maar goed speelt is het gevaar zelfmedelijden. De coach dient dan het denken te herkaderen door te coachen op zelfcompassie. Als het team slecht presteert en slecht speelt is het gevaar neerslachtigheid. De coach dient dan het willen te transformeren door te coachen op intrinsieke motivatie en persoonlijke waarden.

Net zoals ik bij een training afspraken maak over wat we van elkaar kunnen verwachten, doe ik dat bij wedstrijden ook. Daarbij werk ik graag vanuit de volgende teamwaarden.

We spelen

• Samen: we ondersteunen elkaar, dagen elkaar uit en blijven verbonden binnen en buiten het veld • Met 100% overtuiging: met alle energie en aandacht die in ons zit • Om beter te worden: om initiatief te nemen, acties te maken, fouten te maken en daarvan te leren • Vanuit ieders kracht: vanuit dat wat ons energie geeft

Winst – goed spel

Coachen op continue verbetering

Het gevaar is zelfvoldoening. Essentie is een ‘wedstrijd’ aan een wedstrijd of training toevoegen om de uitdaging te vergroten via een leerdoel dat van iedere speler vereist de stretch zone in te stappen.

“Hoe kunnen we dit moment benutten om ons als team sterker te worden? Waar willen we in verbeteren en mee experimenteren?”

Winst – slecht spel

Coachen op verantwoordelijkheid

Het gevaar is hoogmoed. De essentie is een ‘wedstrijd’ aan een wedstrijd of training toevoegen om de uitdaging te vergroten via een prestatiedoel dat alleen realiseerbaar is met de gewenste inspanning.

“Met welk resultaat stappen we tevreden het veld af? Wat willen we met deze training of wedstrijd bereiken?”

Verlies – slecht spel

Coachen op (intrinsieke) motivatie en persoonlijke waarden

Het gevaar is neerslachtigheid. Essentie is ‘het waarom’ van de training of wedstrijd laten voelen om de intrinsieke motivatie te vergroten. Een persoonlijk leerdoel waaruit iedere speler individueel zingeving haalt.

“Hoe wil je als sporter herinnerd worden? Wie is je inspirerend voorbeeld? Wat zou hij in deze situatie doen?”

Verlies – goed spel

Coachen op (zelf)compassie

Het gevaar is zelfmedelijden. Essentie is de positieve punten van de training of wedstrijd inzichtelijk maken en vasthouden om vertrouwen te vergroten. Een leerdoel waaruit iedere speler positieve emoties en geloof in gezamenlijke kunnen haalt.

“Wat hebben we tot nu toe gedaan waarop we trots zijn? Wat hebben we geleerd? Waar willen we vooral mee door gaan?”

#team and #thrive in handball and life

Spel- en opleidingsvisie Auteur: Ewout Boogaard

10

7. TALENTIDENTIFICATIE Iedereen is een talent, iedereen heeft talent. Talent wordt overschat. Succes is meer een kwestie van kiezen en doelbewuste oefening. Kiezen om doelbewust dat te oefenen waarin je beter wilt worden. Het is een kwestie van herhalen, herhalen en nog eens herhalen waarbij je continu directe en scherpe feedback krijgt. Het vereist moedige keuzes, een high-demanding-mindset, een ervaren mentor of coach die je kan adviseren wat je nog te leren hebt, een leeromgeving met gelijkgestemden en een ondersteunende sociale omgeving.

Kan iedereen dan Olympisch kampioen worden? Nee, natuurlijk niet. Wel kan iedereen een Olympische mindset ontwikkelen. Een instelling van beter willen worden en je eigen top willen nastreven. Iedere dag 1% beter willen worden betekent in 70 dagen twee keer zo goed worden. Citius, altius, fortius. Het is de mindset die nodig is voor High Impact Leren. Hoe hoog de lat dan ligt weet je nooit van tevoren maar van het groeiproces kunnen coach en sporter samen geweldig genieten.

Talentontwikkeling draait om het stimuleren en faciliteren van doelbewuste oefening via de regels van High Impact Leren. Talentidentificatie draait om het bepalen van potentieel. Van wie het potentieel in zich heeft om aan de hand van doelbewuste oefening uit te groeien tot de (absolute) top in een tak van sport. Wie de echte high potentials en potentials zijn. Daarbij is het huidige prestatieniveau wellicht de grootste afleider voor een zuiver beeld. Het draait immers niet om wat een sporter op dat moment kan maar welk potentieel hij in zich heeft. Hoe hoog zijn lat kan liggen.

Vanuit de wetenschap dat het optimaal ontplooien van talent doelbewuste oefening vergt zijn enkele van de belangrijkste kenmerken voor talentidentificatie intrinsieke motivatie (de drive, de passie, de spelvreugde, de bereidheid en de leergierigheid), zelfregulatie (de zelfkennis, -beheersing, -controle, -reflectie en –discipline), een growth mindset (hard werken, uitdagingen aan gaan, uit comfortzone durven te stappen, falen en tegenslagen zien als kansen om te groeien) en autonomie (de kracht om snel en intuitief eigen keuzes te nemen, verantwoordelijkheid te nemen, het avontuur aan durven gaan, dromen naleven). Naast deze eigenschappen is talent het vermogen niet alleen te zien maar vooral te observeren, echt waar te nemen en te constateren om daarnaar te handelen. Om patronen te doorzien en daarop te anticiperen in gedrag. Deskundigheid is hiervoor een vereiste.

In fysieke zin helpen in het handbal lengte, type spiervezel, een goede mobiliteit (o.a. enkels, heupen en schouders) en goed ontwikkelde coordinatieve vermogens. Het is handig om lang te zijn of worden, voornamelijk in combinatie met fast-twitch-spiervezels. Een goede mobiliteit is vereist voor een effectief beweegpatroon. Goede coordinatieve vermogens maken het eenvoudiger om nieuwe technieken eigen te maken en beweeglijkheid of behendigheid te ontwikkelen. Het betreft hier echter allemaal fysieke eigenschappen die de route naar de top makkelijker maken. Er kan niet gesteld worden dat het afwezig zijn van een of meerdere van deze eigenschappen het onmogelijk maakt om de top te bereiken. Het bezitten van al deze eigenschappen gecombineerd met de eerdergenoemde mentale kenmerken maakt iemand daarom tot een high potentital. Een potential combineert minimaal 1 van deze aspecten met de eerdergenoemde mentale kenmerken.

In mentale zin helpen, naast de eerdergenoemde aspecten, eigenschappen als optimisme, extraversie en zelfvertrouwen. Deze eigenschappen maken het eenvoudiger om te leren van fouten en falen zonder de motivatie en het overzicht te verliezen. Ook dit zijn echter geen talentbepalende eigenschappen. Het behouden van spelvreugde en motivatie tijdens momenten van teleurstelling of tegenslag kan namelijk ook doelbewust getraind worden. Het vergt bewustwording van negatieve gedachtes en gevoelens en het vermogen bewust te kiezen voor positieve gedachtes, gevoelens en daarmee gedrag. Het maakt de weg naar de top wat weerbarstiger en wellicht langer maar is zeker niet uitgesloten. Een high potential beschikt van nature over die eigenschappen en combineert die met de eerdergenoemde fysieke eigenschappen en mentale kenmerken. Een potential combineert een of meerdere fysieke eigenschappen met de eerdergenoemde mentale kenmerken en kan bewust zijn gedachtes en gevoelens sturen bij tegenslagen.

In sociale zin helpen het vermogen om eigen emoties en gevoelens onder woorden te kunnen brengen, begrip op te kunnen brengen voor de gevoelens, emoties en gedachtes van anderen. Te begrijpen dat je onderdeel van een systeem bent (systeem denken). Om coachbaar te zijn door open te staan voor andermans meningen, inzichten en belangen. Ook dit zijn echter trainbare vermogens, of liever gezegd keuzes. Het zit in je en is meer een kwestie van gewoon doen.

En, hoewel in het huidige handbal een hoog technisch en tactisch niveau vereist wordt, zijn ook dit maar beperkt talentidentificatie criteria. Wel kan gesteld worden dat de lat van een sporter die met veel uren professionele training op jonge leeftijd hetzelfde technisch en tactische niveau heeft als een sporter van ongeveer dezelfde leeftijd die nog nauwelijks goede training heeft gehad, waarschijnlijk lager ligt. Datzelfde geldt voor een sporter die op jonge leeftijd (tijdens zijn meest sensitieve ontwikkeljaren) slechte technieken, een slechte motoriek of ineffectief gedrag ontwikkeld heeft. Het kost veel tijd en energie die af te leren en het is nog maar de vraag of de sporter onder druk niet terugvalt op oud gedrag. Dat maakt ook het belang van goede trainers op jeugdige leeftijd duidelijk. De geschiedenis van een sporter in relatie tot zijn huidige technisch-tactische niveau en zijn leeftijd zegt dus vooral veel over hoeveel van zijn potentieel nog te realiseren valt.

Identificeren van (high) potentials ten opzichte van low potentials is dus vooral het identificeren van de fysieke aanleg en de mentale kracht (de drive en durf) om in het moment moedige keuzes te nemen. De geschiedenis van een sporter bepaalt vervolgens welk potentieel nog te realiseren valt. Het is daarbij, zoals door Rasmus Ankersen omschreven in ‘The Gold Mine Effect’ cruciaal om oog te hebben voor zowel vroegrijpers (shouting talents with high potential and performance) als laatbloeiers (whispering talents wit average performance and high potential).

Kiezen voor angst om slachtoffer te zijn om niet te willen falen

voor het bekende, het gemakkelijke om te bewijzen hoe goed je bent

Moment van weerstand, waarop de grens van de comfortzone wordt ervaren.

Talent meter

Kiezen voor moed om verantwoordelijkheid te nemen

om te willen groeien om het avontuur, de pijn, aan te gaan

om samen beter te willen worden

Opzoeken en aangaan uitdagingen Open voor feedback en nieuwe inzichten

Denken in mogelijkheden Testen aannames

Vertrouwen op proces Doorzetten bij tegenslagen

Geïnspireerd raken uit andermans succes en kwaliteiten Eerlijk naar zichzelf

Is in controle

Ontlopen en vermijden uitdagingen Verdedigen bij feedback en nieuwe inzichten

Denken in onmogelijkheden Handelt naar aannames Controleren van proces

Opgeven bij tegenslagen Bedreigd voelen door andermans succes en kwaliteiten

Zoekt excuses Is niet in controle

Actie Initiatief

Sympathie Verantwoordelijkheid

Samenwerking

Passiviteit Uitstel Apathie

Slachtoffer (excuses) Strijd

Zelfontplooiing Persoonlijke en gezamenlijke groei

Zelfdestructie Mislopen persoonlijke en gezamenlijke groei

Betere (team)prestaties Goed gevoel achteraf

Zelfwaardering en verbondenheid

Slechte (team)prestaties Slecht gevoel achteraf

Zelfhaat en verdeeldheid

(High) potential - keuze ‘vrij van ego’

heeft altijd een keuze

Low potential - keuze ‘identificatie met ego’

heeft geen keuze

Drive, passie en motivatie om de oncomfortabele zones op te zoeken

‘Je kunt er niet mee stoppen’

#team and #thrive in handball and life

Spel- en opleidingsvisie Auteur: Ewout Boogaard

11

8. VOORTGANGSMONITORING Nu we weten dat talentontwikkeling niet gaat om wat je vandaag kunt maar wat je morgen kunt leren, kunnen we constateren dat prestatiemetingen en –beloningen geen of nauwelijks waarde hebben als het gaat om het in kaart brengen en monitoren van de voortgang. De essentie is om inspanning en ontwikkeling te meten en belonen, en dan met name de verhouding tussen beide. Degene die bereid en in staat is de meeste hoogwaardige trainingsarbeid te verrichten en daarmee weet de meeste progressie te boeken zou namelijk weleens het hoogste plafond kunnen hebben mits hij op tijd begonnen is.

Voortgangsmonitoring draait dus om het bij houden van de omvang en kwaliteit van de geleverde inspanning en de geboekte progressie t.a.v. de vereiste competenties en het gewenste gedrag uitgedrukt in KPI’s (kritische prestatie indicatoren). De sporter krijgt zo in een trainings- en wedstrijdsituatie de gelegenheid te laten zien in hoeverre hij de gewenste ontwikkeling heeft gerealiseerd. De ontwikkeling die hij eerst samen met de coach heeft geformuleerd en vertaald naar bijhorende het assessment(testen). Daarbij is het handig 4 maal per jaar (kwartaal)doelen te stellen en voortgang te evalueren. Een talentvolgsysteem waarin het dagelijkse logboek, de competentie-test scores en de wedstrijdstatistiek t.a.v. de KPI’s bijgehouden wordt is hierbij zeer bruikbaar.

Bel

oni

ng a

.d.h

.v.

bere

iken

pers

oonlij

k on

twik

keld

oel

(geb

oekt

e pr

ogre

ssie

)

Bel

oni

ng a

.d.h

.v.

bere

iken

pers

oonlij

k on

twik

keld

oel

(geb

oekt

e pr

ogre

ssie

)

Verworven competenties a.d.h.v testen

Technisch: track op tijd voorzien van grondvormen van bewegen en sporttechnische basistechnieken: gaan en lopen; wenden en keren; springen en landen; balanceren; vallen, rollen, duiken en draaien; duwen en trekken; tippen en dribbelen; vangen en rapen; werpen en mikken; uitstappen, terug stappen en schuiven

Tactisch: kwaliteit tactische analyse van wedstrijd of trainingssituatie en vertaling naar trainingsdoelen

Fysiek: lichaamssamenstelling: vetpercentage eventueel BMI; omvang nek, borst, buik, heupen, bovenbeen, kuit, bovenarm; houding en beweegpatroon van onderste (knie, enkel, heup) en bovenste (schoudergordel) extremiteiten. prestatietesten: shuttlerun (YoYo); sprintsnelheid (5m); spronghoogte; schotkracht; push-up test; davies test; shark skill test; 1 RM test

Mentaal: schotpercentage wanneer in schotseries precisie-, tijds-, complexiteits-, onzekerheid-, prestatie-, intensiteitsdruk toeneemt

Sociaal: observatiescore door teamgenoten a.d.h.v. teaming gedrag o.a. samenwerken, reflecteren, experimenteren en speak-up

Vertoond gedrag in wedstrijdsituaties

Vechten:

• gewonnen 1-1 duels in verdediging • gewonnen 1-1 duels in aanval

Switchen:

• scores en assists uit snelle omschakeling

• opgevangen of voorkomen snelle tegenaanvallen

• aantal posities met assist of score

Domineren:

• balveroveringen of afgedwongen technische fouten in verdediging

• gecreëerde en gerealiseerde scoringskansen in 4e fase aanval uit 2-2 en 3-3 spel

Teamen:

• succesvol geïnitieerde en uitgevoerde tactische verbeteringen

Versterken:

• goede acties na een fout

T1: start voorbereiding (jul/aug)

Geleverde arbeid in logboek

Trainingsomvang: Trainingsintensiteit: Energielevel start training: Concentratieniveau tijdens training: Effectiviteit training:

Verworven competenties a.d.h.v testen

Technisch: Tactisch: Fysiek: Mentaal: Sociaal:

Vertoond gedrag in wedstrijdsituaties

Vechten: Switchen: Domineren: Teamen: Versterken:

T2: start wedstrijdperiode 1 (sept/okt)

Geleverde arbeid in logboek

Trainingsomvang: Trainingsintensiteit: Energielevel start training: Concentratieniveau tijdens training: Effectiviteit training:

Verworven competenties a.d.h.v testen

Technisch: Tactisch: Fysiek: Mentaal: Sociaal:

Vertoond gedrag in wedstrijdsituaties

Vechten: Switchen: Domineren: Teamen: Versterken:

T3: einde wedstrijdperiode 1 (dec/jan)

Geleverde arbeid in logboek

Trainingsomvang: Trainingsintensiteit: Energielevel start training: Concentratieniveau tijdens training: Effectiviteit training:

Verworven competenties a.d.h.v testen

Technisch: Tactisch: Fysiek: Mentaal: Sociaal:

Vertoond gedrag in wedstrijdsituaties

Vechten: Switchen: Domineren: Teamen: Versterken:

T4: einde wedstrijdperiode 2 (apr/mei)

Bel

oni

ng a

.d.h

.v.

bere

iken

pe

rsoo

nlijk

ontw

ikke

ldoe

l (g

eboe

kte

progr

essi

e)

Geleverde arbeid in dagelijks logboek

Trainingsomvang: trainingsuren/-duur per week

Trainingsintensiteit (achteraf): score voor intensiteit met uitleg

Energielevel start training (vooraf): score voor energielevel met uitleg

Concentratieniveau tijdens training: score voor concentratie met uitleg

Effectiviteit training (achteraf): score voor effectiviteit met uitleg

#team and #thrive in handball and life

Spel- en opleidingsvisie Auteur: Ewout Boogaard

12

9. SPORTETHIEK Sport is een fysieke spelvorm veelal met een competitief karakter waarin ruimte is voor emoties. Het kent daardoor vele momenten waarop ethiek (goed of slecht handelen) een rol speelt, zowel buiten als binnen het veld. Momenten waarop het overtreden van de regels verleidelijk is met als doel een (korte termijn) concurrentievoordeel te behalen. Het gebruik van doping. Het begaan van een onsportieve overtreding. Het doelbewust treiteren of kleineren van een tegenstander. Er zijn vele voorbeelden.

Iemands handelen is en blijft altijd een eigen verantwoordelijkheid. Een sporter neemt zelf bewust of onbewust de keuze om goed of slecht te handelen. Trainers en coaches hebben een belangrijke rol in het sporters aanleren van het nemen van de juiste keuzes. Met name bij jeugdigen weegt die rol zwaar omdat de hersenen, en met name de Neocortex, nog niet volledig ontwikkeld zijn waardoor o.a. het overzien van de consequenties van handelen nog matig ontwikkeld is.

In Spinoza’s Ethica staan interessante handvatten beschreven over wat goed en slecht handelen is en hoe we ons kunnen ontwikkelen tot een goed handelend mens, in zijn woorden ‘een vrij mens die volgens de rede leeft’. Zijn voornaamste uitgangspunt is dat ieder mens ernaar streeft te volharden in zijn of haar bestaan waardoor de begeerte om te leven, handelen maar zeker ook om te wedijveren ontstaat. Alles wat wij doen of wat ons gebeurt dat het vermogen om te bestaan vermeerdert geeft ons blijheid, alles wat wij doen of wat ons gebeurt dat dit vermogen vermindert geeft ons droefheid. Liefde volgt uit gedachtes die wij koppelen aan iets of iemand die dit vermogen vermeerdert, haat volgt uit gedachtes die wij koppelen aan iets of iemand die dit vermogen vermindert.

Spinoza vertelt ons dat blijheid altijd goed is en droefheid altijd slecht. Dat liefde en begeerte bovenmatig kunnen zijn en dus niet automatisch goed. Maar dat haat daarentegen nooit goed kan zijn en dat haat door de vrije mens beantwoord wordt met liefde. Verder stelt hij dat hoop, vrees, wanhoop, gerustheid, spijt en verheuging niet goed zijn. Dat angst, schroom of schaamte alleen goed is als het volgt uit de begeerte naar een eerbaar leven. En dat begeerte goed of slecht is afhankelijk van de aandoening waaruit het voortkomt.

En juist dat laatste bepaalt of wij in staat zijn om te leven en handelen volgens de rede. Het vraagt om bewust te zijn van je gedachtes en emoties zonder erin mee te gaan of deze te veroordelen. Het vermogen de aandoening en de gedachte te kunnen scheiden van de uitwendige oorzaak. Door de aandoening te begrijpen en te accepteren worden passieve aandoeningen actieve aandoeningen. We nemen de regie in eigen hand. Door de noodzakelijkheid van de aandoening in te zien vermindert hun invloed en kunnen wij kiezen om te handelen vanuit liefde en begrip overeenkomstig met onze essentie in plaats van te lijden. Op deze manier kunnen wij aandoeningen verbinden en ontstaat intuïtieve kennis. Volgens Spinoza is dat ons belangrijkste doel, om dingen te begrijpen omdat hieruit de grootst mogelijke rust in onze ziel ontstaat. We weten in iedere situatie intuïtief goed te handelen uit adequate kennis in plaats van te lijden uit inadequate kennis.

Trainers en coaches hebben de taak om sporters te laten inzien of zij handelden uit emotie (de slaaf die lijdt) of volgens de rede (de vrije mens die handelt uit begrip). Ze hebben de taak om sporters te laten inzien en begrijpen of hun handelden leidde tot droefheid of juist tot blijheid, of het voortkwam uit liefde of uit haat. Op die manier ontstaat bij hen kennis van wat goed en kwaad is waardoor zij kunnen uitgroeien tot een vrij mens in plaats van een lijdende slaaf. Tot mensen die niet strijdend tegenover elkaar staan maar samenwerkend nuttig voor elkaar zijn. Voorwaardelijk is dat de trainers en coaches zelf vrije mensen zijn die handelen volgens de rede.

#team and #thrive in handball and life

Spel- en opleidingsvisie Auteur: Ewout Boogaard

13

10. LEEFSTIJL Handbal in Nederland is een amateursport, en dat is maar goed ook. Goed omdat het daardoor sporters dwingt om hun sportcarrière te combineren met school, studie en later werk. Naast sportieve ontwikkeling is ook intellectuele ontwikkeling cruciaal voor een mens. Het verrijkt de sporter als mens, biedt hem een vangnet bij eventuele blessures en voorkomt of verkleint de kans op het zwarte gat na beëindiging van de sportloopbaan. Ik juich de combinatie dan ook van harte toe. Wel vereist het van de sporter zijn leven op een bepaalde manier in te delen en te leven. Kiezen voor sport in combinatie met een maatschappelijke carrière betekent ook kiezen veel andere dingen, zoals op stap gaan, bijbaantjes hebben of lang gamen, niet of zeer beperkt te doen. Het betekent ook kiezen voor een werkgever of onderwijsinstelling die deze combinatie mogelijk maakt of liever gezegd zelfs ondersteunt. Het betekent kiezen voor een heel bewuste levensstijl en willen begrijpen hoe lichaam en geest werken om optimaal te presteren. Het vereist het de discipline en sociale omgeving om goed te eten en drinken, en goed te rusten en herstellen.

Rust en herstel Rust- en herstelmomenten zijn van groot belang om de mentale en energetische batterij op te laden. Na een fysieke inspanning zijn dit de momenten waarop het lichaam zich sterker aanpast dan voor de inspanning (supercompensatie). Het zijn bewuste momenten waarop wij switchen van ons sympathische naar ons parasympatische zenuwstelsel. Het sympatisch zenuwstelsel zet het lichaam in een actiestand (activatie van het fight-or-flight-system), het is als het ware ons gaspedaal. Om uitputting te voorkomen is het belangrijk regelmatig even af te remmen en zo het parasympatische zenuwstelsel te activeren. Het parasympatisch zenuwstelsel zet het lichaam meer in een rust- en herstelstand. Rust en herstel betreffen niet alleen alle fysieke en mentale, maar ook sociale processen. Herstellen kan actief en passief. Voorbeelden van passief herstel zijn een goede nachtrust, powernaps (kort slapen), luisteren naar muziek, lachen met collega’s of genieten van de natuur, een massage of sauna. Voorbeelden van actief herstel zijn rustig bewegen (zoals wandelen, fietsen, yoga of stretchen), eten, mindfulness-oefeningen, of zelfmassage (SMR). Maar ook een ontspannen avond uit met vrienden en familie en vakanties kunnen geweldig bijdragen aan herstel.

Als het om herstellen gaat is het belangrijk om in de dag, week, maand en jaar herstelmomenten in te plannen. Momenten voor piekperiodes en direct na piekperiodes (tapering en periodisering). Het gaat bij rust en herstel niet sec over de kwantiteit maar juist over de kwaliteit van het herstel. Continu piekeren en zorgen maken over bijvoorbeeld relaties, geld, school of werk kunnen de kwaliteit van rust en herstel negatief beïnvloeden. Zorgen kunnen op de lange duur sluipmoordenaars worden voor een adequaat herstelproces. Het is dus belangrijk dat sporters in staat zijn mindful (met aandacht) te rusten en herstellen. Een goed hulpmiddel voor adequate hersteltijd kan een hartslagmeter zijn die ook de herstelstatus bijhoudt.

Een goede nachtrust is cruciaal voor optimale prestaties. De noodzakelijke slaaptijden verschillen maar gemiddeld heeft een volwassene zeven tot acht uur

slaap per dag nodig. Slaap is belangrijk voor onze cognitie vaardigheden en gemoedstoestand. Te weinig slaap beïnvloedt onze prestaties, uithoudings- en herstelvermogen negatief, het vergroot de kans op blessures en stimuleert ongezond eetgedrag. Goed slapen is vooral een subjectieve beoordeling (heb je lekker geslapen), gecombineerd met een objectieve beoordeling (duur en kwaliteit). Het vereist vaste slaap- en opstaan tijden en routines (lezen, ademhalingsoefeningen of muziek luisteren) te hanteren; een goede slaapomgeving (donker, rustig, fris, comfortabel); geen koffie, alcohol, eten, roken, intensief sporten of discussiëren twee uur voor het slapen; geen niet-slaapkamer activiteiten op de slaapkamer zoals tv kijken en op de computer werken of spelen; en een goed bed en kussen.

Eten en drinken Voeding is de brandstof voor lichaam en geest. Het levert energie die we nodig hebben om te kunnen sporten, studeren, werken en slapen. De energie om je gedurende de gehele dag energiek en alert te voelen maar ook om te herstellen van inspanning en je weerstand op peil te houden. Goede voeding bevat drie essentiële voedingstoffen namelijk, koolhydraten (waaronder voedingsvezels), eiwitten en vetten. Een topsporter heeft ongeveer 7 tot 10 gram koolhydraten en 1,2 tot 1,7 gram eiwitten per kilogram lichaamsgewicht nodig. Daarnaast zijn voldoende water (>2,5 liter), vitaminen, mineralen en spoorelementen, en matig gebruik van alcohol van belang. Het belang van een goede hydratie kan niet vaak genoeg benadrukt worden. Een vochtverlies van 2% van het lichaamsgewicht heeft een negatief effect op de concentratie en het prestatievermogen. Bij een goede variatie in producten (zuivel, groenten, fruit, volkoren producten) en geen overmatige inspanning, is het niet nodig om supplementen te gebruiken. Er is één uitzondering en dat is vitamine D bij weinig zonlicht.

Om energiek te blijven is het belangrijk om een goede energiebalans te vinden en handhaven. Door het gewicht en vetpercentage (bij topsport: 5-7% mannen en 12-14% vrouwen) in de gaten te houden weten we of de energie-inname in balans is met het energieverbruik. Daarbij dient opgemerkt te worden dat het tijdens hypertrofie – training cycli verstandig is een positieve energiebalans na te streven om spieropbouw te stimuleren. Om af te vallen is juist een negatieve energiebalans vereist. In het algemeen kan gesteld worden dat een vrouw per dag gemiddeld 2.000 kilocalorieën (kcal) nodig heeft en een man gemiddeld 2.500 kcal. Kinderen tussen 4 en 10 jaar hebben ongeveer 80 kcal per kilogram lichaamsgewicht nodig. Bij 10 jaar en ouder komt dit neer op ongeveer 45 kcal per kg voor jongens en 38 kcal per kg voor meisjes. Bij intensieve sportbeoefening (topsport) ligt dit energieverbruik aanzienlijk hoger. Een manier om het energieverbruik van een topsporter uit te rekenen is: gewicht (kg) x 22,5 x 2 (Activity Factor), ter illustratie: 81 kg betekent 3.827 kcal.

Door een goede dagplanning en verdeling van de maaltijden en tussendoortjes wordt de energie-inname verspreid waardoor een energiedip wordt voorkomen. Een goede dagplanning bestaat in ieder geval uit 3 maaltijden, ontbijt, lunch en diner, aangevuld met 3 tussendoortjes in de loop van de ochtend, middag en avond. Wanneer de inspanning langer dan een uur duurt, wordt er aanbevolen om 2 tot 4 uur voor de training (inspanning) een koolhydraatrijke maaltijd te eten. Deze tijd is nodig voor een voldoende lediging van de maag. Dit geldt zeker bij trainingen of wedstrijden die in de ochtend plaatsvinden omdat de glycogeenvoorraden dan80% lager zijn. Wanneer dit vanwege de tijd niet mogelijk is, kunnen vloeibare maaltijden (zoals maaltijdvervangers) gebruikt worden.

Voor een maximaal herstel van de glycogeenvoorraden wordt geadviseerd om binnen 30 minuten na een training of wedstrijd, 1.5 g/kg koolhydraten in te nemen. Het na 2 uur innemen van deze hoeveelheid koolhydraten vermindert het herstel van de glycogeenvoorraden al met 66%. Het direct na de inspanning innemen van de koolhydraten bespoedigt de aanvulling van de glycogeenvoorraad, doordat de bloedtoevoer naar de spieren in deze periode nog verhoogd is. Daarnaast zijn de cellen in deze periode nog gevoeliger voor de werking van insuline. Tevens wordt voor een volledig herstel nog aanbevolen om elke 2 uur een maaltijd te nemen, die 1.5 g/kg koolhydraten bevat. Wanneer de energie in voldoende mate uit koolhydraten en vet gehaald kunnen worden, kunnen de eiwitten gespaard blijven voor de opbouw en herstel van (spier)weefsel.

Als coach stimuleer, begeleid en faciliteer je sporters een passende levensstijl te ontwikkelen. Dit doe je door eerst helder te krijgen waarom de sporter het zelf belangrijk vindt en wat hij al doet. Vervolgens verschaf je de sporter informatie over een goede levensstijl, stelt gezamenlijk realistische doelen en plannen op, en richt een ondersteunende sociale omgeving in (ouders en docenten betrekken kan hierbij dus van groot belang zijn). Je houdt de sporter op koers o.a. door hem bewust te maken van de geboekte progressie en zijn gevoel van motivatie te versterken. Daarbij kan de Total Quality Questionnaire uit de bijlage helpen.

De National Sleep Foundation (NSF) raadt de volgende slaapuren aan.

• 3-5 jr.: 10 tot 13 uur per nacht • 6-13 jr.: 9-11 uur per nacht • 14-17 jr.: 8-10 uur per nacht • 18 jr. en ouder: 7-9 uur per nacht

#team and #thrive in handball and life

Spel- en opleidingsvisie Auteur: Ewout Boogaard

14

11. HET MEERJARENBELEIDSPLAN Een meerjarenbeleidsplan omschrijft de huidige situatie, de gewenste situatie en presenteert een route om het gat tussen die twee te dichten. Omdat ik me in deze spel- en opleidingsvisie concentreer op talentontwikkeling, spreek ik liever over een meerjarenopleidingsplan. Een plan voor een groep sporters waarin op hoofdlijnen staat uitgewerkt hoe hen in staat te stellen hun potentieel in handbal tot ontplooiing te brengen.

Zoals bij talentidentificatie omschreven zijn drive en durf naast de fysieke aanleg cruciale elementen. Vervolgens is het een kwestie van tijdig de gewenste fysieke, technische, tactische maar zeker ook mentale en sociale competenties ontwikkelen. Tijdig betekent voor een bepaalde leeftijd om doorstroming naar internationaal tophandbal überhaupt nog mogelijk te maken. Het hiernaast gepresenteerde overzicht kan daarbij gebruikt worden als benchmark.

In mentaal en sociaal opzicht, en daarmee automatisch ook bekeken vanuit ethiek, is het belangrijk de fysieke, technische en tactische competenties onder allerlei vormen van druk te kunnen uitvoeren zoals tijdsdruk, precisiedruk, complexiteitsdruk, prestatiedruk en wedstrijddruk. Het long term athlete development plan beidt hier goede handvatten voor. Gedurende de jongste jaren, t/m 7 jaar, ligt de focus op plezierige lichamelijke ontwikkeling. Daarna verschuift de focus (t/m 9 jaar) naar leren trainen, oftewel wennen aan de toenemende intensiteit zowel fysiek als mentaal. Van 10 t/m 14 jaar gaat het om het onder de knie krijgen van de technische en tactische componenten onder tijds-, precisie-, complexiteit- en intensiteitsdruk maar zonder prestatie- en wedstrijddruk. Vanaf 15 jaar is het belangrijk prestatiedruk toe te voegen. Vanaf een jaar of 19 verschuift de focus naar het trainen om te winnen. Het ontwikkelen van de mentale en sociale componenten en ethiek gebeurt in het moment afhankelijk van hoe een sporter met deze druk omgaat.

Dit overzicht is o.a. gebaseerd op de sensitieve trainingsperiodes zoals Rene Wormhoudt deze omschrijft in zijn Athletic Skills Model. Het betreft slechts een richtlijn, de exacte invulling natuurlijk afhankelijk uit de individuele analyse en ambitie per sporter.

#team and #thrive in handball and life

Spel- en opleidingsvisie Auteur: Ewout Boogaard

15

12. DE TRAINING Een goede training is specifiek, doelgericht en wordt geconcentreerd uitgevoerd. Om dat te realiseren is het verstandig het fysiek actieve deel van een training niet langer dan 90 minuten te laten duren. 90 minuten omdat de fysieke inspanning tijdens een handbalwedstrijd ongeveer 90 minuten duurt (30 minuten warming-up en 60 minuten wedstrijd). Daarnaast is bewezen dat een fysieke inspanning van langer dan 90 minuten zorgt voor een snelle afname van het energieniveau. Dit zorgt voor een reactie op het hormoon- en immuunsysteem en dat heeft een negatief effect op het fysieke trainingseffect. Een derde reden om niet langer te trainen is dat na die tijd het concentratievermogen van sporters drastisch afneemt.

Naast deze trainingsduur is het aan te raden voldoende variatie in oefenvormen aan te brengen. Variatie om de sporters geboeid te houden maar ook omdat handbal een dynamische sport is. Naast variantie is het, om flow in een training aan te brengen, belangrijk iedere training te starten met een check-in. Een check-in om de aandacht vrij te maken en te richten maar ook om sociale verbondenheid en openheid te creëren. Uit onderzoek blijkt dat vooral dat laatste van niet te onderschatten waarde is voor de kwaliteit van een training.

De fase in het seizoen, de piekmomenten en de leerdoelstellingen bepalen de thema’s, het doel en intensiteit van de training. Omdat het fysieke element in handbal echter steeds belangrijker wordt ben ik er voorstander van iedere training ongeveer 50% van de tijd te spenderen aan fysieke training. Hoe specifieker (neuromusculair, arhtokenitsch en metabolisch) dit vorm wordt gegeven, hoe effectiever er getraind wordt. Er vindt dan een optimale transfer plaats.

Omdat handbal steeds dynamischer wordt, wordt het steeds belangrijker het aanpassings- en beslissingsvermogen van spelers te vergroten. Ook dit dient, zoals eerder bij trainingsfilosofie omschreven, getraind te worden door spelers in verschillende spel- en wedstrijdsituaties te brengen en zelfstandig met elkaar tot oplossingen te laten komen. Als trainer betekent dit spelend leren faciliteren. Fouten uitlokken, laten gebeuren, op je handen zitten, tong afbijten, vragen stellen en zo samen zelfgestuurd leren faciliteren. Het maakt het trainen niet alleen effectiever maar ook leuker. Er vindt automatisch horizontale binding plaats.

Omdat ik in mijn trainingen uitga van een holistische visie op de mens, integreer ik graag competenties van alle vijf de pijlers in een training. Daarbij is het belangrijk in iedere training ruimte in te bouwen om heel specifiek te werken aan persoonlijk aandachtspunten. Om die reden bouw ik een training graag op conform hiernaast uitgewerkt format. De mentale training loopt daarbij dwars door de verschillende onderdelen heen door per onderdeel te spelen met de wet van de toenemende weerstand. Natuurlijk moet dit qua faciliteiten wel mogelijk zijn. Niet alle sporthallen zijn uitgerust met materiaal voor fysieke training waardoor integratie van deze twee lastig wordt. In dat geval kunnen de handbaltraining en weerstandstraining (getting strong) uit elkaar gehaald worden. Wel is het belangrijk beide trainingen te starten met de check-in, getting ready en getting connected, en te eindigen met getting relaxed en de close-dwon. Deze laatste twee zijn min of meer de start van de volgende activiteit, ze bevorderen immers het herstel en geven het slimme onbewustzijn de kans zich voor te bereiden op de volgende training of wedstrijd.

Trainingsopbouw

* afhankelijk van het doel de training kunnen 'getting strong', 'getting competative' en ‘getting better’ worden omgeruild ** eventueel voorzien van een visualisatie- of meditatieoefening *** kan tot 15 minuten duren indien situatie daarom vraagt (totale training duurt dan tot 120 minuten waarvan 90 fysiek actief)

In iedere trainingsvorm maak ik zoveel mogelijk gebruik van horizontale binding waarbij de focus wel op een van de spelfases ligt. Daarbij ben ik, tijdens het seizoen, voorstander van een prestatieperiodisering. Een periodisering die zich uit in een weekschema waarin variatie zit tussen de verschillende trainingsfases en spelfases, en ruimte is voor vrij spel om het geleerde in de praktijk te brengen. Hoewel de exacte inhoud en omvang van het weekschema afhankelijk zijn van de seizoensfase, het trainingsdoel en de trainingsgroep, kan een dergelijk weekschema er als volgt uit zien.

#team and #thrive in handball and life

Spel- en opleidingsvisie Auteur: Ewout Boogaard

16

13. HET BEGELEIDINGSTEAM Select on diversity, hire philosophy. Oftewel, selecteer op diversiteit in competenties maar speel samen vanuit een gezamenlijke filosofie, vanuit een gezamenlijke werkwijze, vanuit gezamenlijke waarden. Een ideale technische staf bestaat, naast een goede medische begeleiding, o.a. uit specialistische trainers per positie die als mentor voor spelers op die positie kunnen optreden, met name als het gaat om hun technische ontwikkeling. Daarnaast uit een fysieke trainer met kennis van het handbalspel om per positie kinetisch, metabolisch en neuromusculair specifiek te trainen. Dit alles onder leiding van een hoofdcoach die in staat is om het teamleren te faciliteren en zijn spelers mentaal te trainen en coachen. Als de hoofdcoach vooral oog heeft voor de mentale toestand van zijn spelers is het aan te raden een assistent-coach te hebben die juist oog heeft voor de wedstrijdtactiek en -statistiek. De sportarts, -fysiotherapeut en –psycholoog bieden hulp bij ‘blessures’. Zij adviseren het begeleidingsteam. Dat geldt ook voor de video-analist. De teammanager zorgt voor de randvoorwaarden om optimaal te presteren en maakt het begeleidingsteam compleet.

Het belangrijkste is echter dat het complete begeleidingsteam als team samenwerkt vanuit dezelfde filosofie. Dat het bestaat uit voorbeeldfiguren die de durf hebben om eigen opvattingen, overtuigingen en keuzes kritisch te bekijken. Uit authentieke mensen met de kracht om fouten die worden gemaakt te zien als een kans om te leren. Uit een groep met een gedeelde visie die een hoge mate van psychologische veiligheid bij elkaar ervaren. Een team met sterke onderlinge verbondenheid, geloof in eigen kunnen en autonomie. Een groep die het echt leuk en interessant vindt om anderen optimaal te laten presteren en groeien. Die dat doen vanuit een helder persoonlijk ontwikkeldoel waarvoor zij elkaar nodig hebben. Een team dat de verschillende ontwikkelfases, forming, storming, norming and performing, heeft doorlopen en kan uitdragen. Een team met zelfbewuste vrije mensen die handelen uit begrip, in systemen kunnen denken en empowering leiderschapsgedrag kunnen vertonen.

14. EEN PERSOONLIJK VERHAAL Deze spel- en opleidingsvisie is de neerslag van mijn persoonlijke ontwikkeling. Gebaseerd op de ervaringen en inzichten die ik opgedaan heb als speler, trainer, coach en manager zowel binnen de sportwereld als in het bedrijfsleven. Het is een weergave van wat ik denk dat er in de huidige tijd nodig is om (handbal)talenten optimaal te ontplooien. Trek het in twijfel, geloof er niets van, tenzij het je raakt omdat het past bij jouw gevoel dat het in deze tijd anders mag en kan. Dat het ook van jou en jouw spelers wat anders vraagt om in deze tijd optimaal te presteren op het handbalveld en daarbuiten.

Het doel achter het schrijven van deze spel- en opleidingsvisie rijkte verder dan aantonen dat ik de de vereiste competenties voor de HT3 en HT4 verworven heb. Ik hoop ook helder gemaakt te hebben vanuit welke visie ik train en coach en hoe ik naar talentontwikkeling kijk. Ik hoop dat het jou als trainer – coach aan het denken heeft gezet over hoe jij je rol invult. Ik hoop dat het jou enkele inzichten gegeven heeft waarmee jij jouw spel- en opleidingsvisie weer kan verrijken.

Toen ik startte met schrijven van dit visiedocument en de HT3 en HT4 opleidingen, begon ik ook als assistent-trainer bij Initia Hasselt. Ik heb mijzelf dat jaar (2015-2016) ten doel gesteld uit te vinden of het trainerschap bij me past, wat ik er leuk aan vind en waar ik goed in ben. Ik wilde mijn eigen visie op handbal ontwikkelen en vertalen naar praktijk. Als speler heb ik vaak het gevoel gehad dat veel trainingstijd en coaching-momenten ineffectief werden benut. Laag concentratieniveau, geen beleving, weinig aandacht voor fysieke training en niet wedstrijdecht of functioneel als het om fysieke, mentale en sociale druk gaat. Hoewel ik de technische en tactische componenten zeker niet onderschat denk ik dat vooral op die andere drie pijlers de winst te behalen valt. Vandaar ook dat deze spel- en opleidingsvisie de subtitel “team and thrive in handball land life” draagt.

Het zal logisch klinken dat ik ervaren heb dat ook juist daar mijn kracht ligt. Om spelers te leren de verantwoordelijkheid te nemen het beste uit zichzelf te halen en de spelers waarmee zij samenspelen wanneer de druk toeneemt. Het past ook het beste bij mijn drijfveer om jeugdigen via sport in staat te stellen de waarden en competenties eigen te maken die nodig zijn om een gezond, gelukkig en succesvol leven te leiden in de huidige complexe, dynamische en competitieve wereld.

Bij de start van de HT3 en HT4 opleidingen heb ik een competentiescan ingevuld. Een van mijn belangrijkste ontwikkelpunten waren om mijn eigen spel- en opleidingsvisie te verwoorden en helder te krijgen hoe talentscouting en voortgangsmonitoring in lijn met die visie in te vullen. Daarnaast vond ik het uitdagend om samen te werken in een begeleidingsteam met diversiteit in competenties. Ook het tactisch voorbereiden van wedstrijden, het nemen van adequate tactische maatregelen tijdens de wedstrijd en met de groep naderhand evalueren van de wedstrijden, waren punten van ontwikkeling waarmee ik wilde experimenteren. Als laatste wilde ik groeien in het sportspecifiek en doelbewust integreren van fysieke en mentale training in de handbaltraining en het correct technisch-tactisch corrigeren.

Terugblikkend kan ik zeggen dat ik, met veel dank aan Vladimir Tomanovic, het afgelopen jaar aan al deze elementen heb kunnen werken. Ik heb mogen ervaren dat mijn kracht is om energie en enthousiasme op een training te brengen en sportspecifieke fysieke en mentale training in de handbaltraining te integreren. Om spelers verantwoordelijkheid te laten nemen en met elkaar effectief in gesprek te laten gaan. Ik ben trots op de spel- en opleidingsvisie die dit jaar gestalte heeft gekregen. Ook heb ik ervaren dat mijn diepste drijfveer en tegelijk grootste kracht is om manieren te bedenken om dingen anders of beter te doen en de moed op te brengen daar ook werkelijk mee te experimenteren. Dit gaat lastig in de rol van assistent. Ook als het gaat om tactische wedstrijdvoorbereidingen of het correct technisch-tactisch corrigeren op trainingen ben ik van mening dat ik daar dit jaar een stap in gezet heb. Tegelijkertijd ben ik van mening dat dit nooit mijn sterkste kant als trainer-coach zal worden. In ieder begeleidingsteam waarvan ik deel uit maak zal ik dus altijd op zoek gaan naar iemand wiens grootste kracht juist dat is.

Op basis van de opgedane ervaringen en inzichten van het afgelopen jaar heb ik mijzelf ten doel gesteld het komend seizoen (2016-2017) een kwaliteitsimpuls te geven aan het opleidingsprogramma van HSG, en eventueel andere opleidingsinstituten, door deze spel- en opleidingsvisie met hulp van de trainers te vertalen naar de praktijk.

Ewout Boogaard, MBA Geulle, augustus 2016

#team and #thrive in handball and life

Spel- en opleidingsvisie Auteur: Ewout Boogaard

17

Spel- en opleidingsvisie #team and #thrive in handball and life

BIJLAGEN

#team and #thrive in handball and life

Spel- en opleidingsvisie Auteur: Ewout Boogaard

18

15. VOORBEELD JAARPLAN

Klik hier voor een beter leesbare online versie van het jaarplan. http://strongminded.nl/wordpress/20160801-02_voorbeeld_jaarplan/

#team and #thrive in handball and life

Spel- en opleidingsvisie Auteur: Ewout Boogaard

19

4E FASE VERDEDIGING

16. VOORBEELD TRAININGEN

Klik hier voor een beter leesbare online versie van deze trainging. http://strongminded.nl/wordpress/20160803_voorbeeld_training_verdediging_kracht_uithouding/

#team and #thrive in handball and life

Spel- en opleidingsvisie Auteur: Ewout Boogaard

20

1E, 2E EN 3EE FASE AANVAL

Klik hier voor een beter leesbare online versie van deze trainging. http://strongminded.nl/wordpress/20160803_voorbeeld_training_snelle_tegenaanval_power/

#team and #thrive in handball and life

Spel- en opleidingsvisie Auteur: Ewout Boogaard

21

4E FASE AANVAL

Klik hier voor een beter leesbare online versie van deze trainging. http://strongminded.nl/wordpress/20160808_4e_fase_aanval_hypertrofie_fase/

#team and #thrive in handball and life

Spel- en opleidingsvisie Auteur: Ewout Boogaard

22

1E, 2E EN 3E FASE VERDEDIGING

Klik hier voor een beter leesbare online versie van deze trainging. http://strongminded.nl/wordpress/20160809_snelle_omschakeling_verdediging_stabiliteit/

#team and #thrive in handball and life

Spel- en opleidingsvisie Auteur: Ewout Boogaard

23

BIJZONDERE SITUATIE – ONDERTAL VERDEDIGING

Klik hier voor een beter leesbare online versie van deze trainging. http://strongminded.nl/wordpress/20160811_bijzondere_situatie_ondertal_verdediging_max_kracht/

#team and #thrive in handball and life

Spel- en opleidingsvisie Auteur: Ewout Boogaard

24

17. VOORBEELD COACHING MOMENTEN Gedurende seizoen 2015-2016 was ik als assistent coach actief bij Initia Hasselt. Samen met Vladimir Tomanovic, Zoran Kenjic en Johan Vossen vormden wij de technisch – medische staf. Verschillende coaching momenten hebben zich tijdens dat seizoen voorgedaan. Enkele van die momenten gebruik ik om inzichten te verschaffen hoe deze spel- en opleidingsvisie te vertalen naar de coaching praktijk.

START SEIZOEN Bij de start van het seizoen draait het naast kennismaking en onderlinge verbondenheid vooral om het creëren van een gezamenlijk beeld van succes en van een gezamenlijke strategie (shared mental model). Daarnaast is het belangrijk zicht te krijgen op ieders persoonlijke ambities en behoeftes, die met elkaar te delen en de positieve onderlinge afhankelijkheid te vinden. Daarvoor kan onderstaande workshop worden benut. Het is belangrijk daarbij gebruik te maken van vormen die ervoor zorgen dat iedere speler eerst zelf moet nadenken en ‘kleur bekennen’, en ongeveer evenveel spreektijd krijgt om zijn inzichten toe te lichten. Inzichten die gericht zijn op een gezamenlijke succesvolle toekomst. Ter voorbereiding op de workshop is het verstandig de spelers al individueel te laten nadenken over wanneer het seizoen voor hem een succes is, wat hij denkt dat dat van het team en hemzelf gaat vragen en wat hij daarvoor nodig heeft.

INDIVIDUELE VOORTGANGSGESPREKKEN Nadat het gezamenlijke beeld van succes en de gezamenlijke strategie helder zijn kun je de stap zetten naar het verdiepen van de persoonlijke uitdagingen in persoonlijke gesprekken. Dit zijn de gesprekken die plaatsvinden voor of rondom de voortgangsmetingsmomenten. Doel van die gesprekken is samen met de sporter te komen tot zijn persoonlijke opleidingsplan voor de komende periode. Daarbij werk ik graag met kwartaaldoelen en -programma’s.

Overigens is het belangrijk deze persoonlijke plannen te verbinden aan het jaarprogramma van het team en binnen het team te delen zodat iedereen weet wat ieders persoonlijke leerdoelen en ambities zijn. Naast begrip creëert dit ook de mogelijkheid elkaar gericht feedback te geven. Om te komen tot deze persoonlijke plannen en goede gesprekken kan onderstaande topsport assessment worden benut. Dit helpt je eerst een goed gezamenlijk beeld te krijgen van de huidige situatie om die inzichten vervolgens te vertalen naar concrete persoonlijke leerdoelen en actieplannen. Ter voorbereiding op het gesprek is het verstandig de wedstrijdstatistiek en fysieke testen te analyseren, en de spelers al te laten nadenken over wat zij beschouwen als hun belangrijkste aandachtspunten voor de komende periode.

Klik hier voor een beter leesbare online versie van het Personal Topsport Assessment Handbal. http://strongminded.nl/wordpress/20160801_personal-topsport-assessment_handbal-2/

#team and #thrive in handball and life

Spel- en opleidingsvisie Auteur: Ewout Boogaard

25

TUSSENEVALUATIE SEIZOEN Afhankelijk van de seizoensopbouw en het verloop is het verstandig een of meerdere tussenevaluaties met het team uit te voeren. Evaluaties waarop je met elkaar terugkijkt op het proces en de resultaten tot op dat moment om daar lessen uit te trekken voor het vervolg van het seizoen. Daarvoor kan onderstaande workshop worden benut. Ter voorbereiding op de workshop is het verstandig de spelers al te laten nadenken over hoe zij vinden dat het seizoen tot op dat moment is gegaan. Een goede manier daarvoor kan zijn om de spelers individueel een korte enquête te laten invullen. Een enquête waarin de spelers gevraagd worden aan te geven ‘hoe tevreden ze zijn over hun eigen bijdrage aan het team of hun persoonlijke ontwikkeling tot op heden?’ (cijfer tussen 0 en 10), met korte omschrijving waarom zij zichzelf dit cijfer geven. Vraag hen daarbij wat zij zien als hun voornaamste sterke punten waarover ze tevreden zijn en hun voornaamste ontwikkelpunten om dat cijfer gedurende de rest van het seizoen te verhogen. Vraag in de enquête ook ‘hoe tevreden zij tot op heden zijn over het spel van of de sfeer binnen het team’, eveneens met een korte toelichting. Wat zien zij als de voornaamste sterke punten van het team waarover ze tevreden zijn en wat als de voornaamste ontwikkelpunten om dat cijfer te verhogen.

EINDEVALUATIE SEZOEN Net als bij een wedstrijd start je ook het seizoen met heldere ambities en een plan. Daarvoor kun je de startworkshop gebruiken. Aan het eind van het seizoen is het belangrijk met elkaar terug te blikken op het seizoen en daar gezamenlijke maar zeker ook persoonlijke lessen uit te trekken voor de toekomst. Daarvoor kan onderstaande workshop worden benut. Ter voorbereiding op de workshop is het verstandig de spelers al te laten nadenken over hoe tevreden zij zijn over het seizoen en wat zij het meest bijzondere moment van het seizoen vonden.

WEDSTRIJDVOORBEREIDING Zoals bij coachingsfilosofie beschreven is de essentie van een goede wedstrijdvoorbereiding dat alle spelers in staat gesteld worden hun aandacht volledig te richten op de zintuiglijke waarneming die de door hen op dat moment uit te voeren handeling het meest nauwkeurig aanstuurt. Omdat te realiseren is het belangrijk een wedstrijd op de juiste manier voor te bereiden. De dagen voor de wedstrijd is het belangrijk het plan, de strategie en de individuele taken helder bij iedereen tussen de oren te krijgen. Tijdens de wedstrijdspeech op de dag van de wedstrijd gaat het om het toepassen van de mentale routine. Daarbij kan de volgende opbouw benut worden. De wedstrijdspeech die we hielden voor de, van OCI-Lions, gewonnen Beneleague finale staat ernaast ter illustratie globaal uitgewerkt. Daarbij is het belangrijk het team te benadrukken maar ook individuele aandachtspunten mee te geven en het niet langer dan een minuut of 5 te laten duren.

#team and #thrive in handball and life

Spel- en opleidingsvisie Auteur: Ewout Boogaard

26

Hoewel de wedstrijd pas in verlengingen werd beslist in ons voordeel verliep het verloop van de wedstrijd precies volgens plan. Lions ging furieus van start. We kwamen achter en hielden de kloof op een doelpunt of vijf. Ongeveer 10 minuten voor het einde van de reguliere speeltijd namen we een time-out. Daarin vertelden wij onze aanvoerder tegen de groep te zeggen dat de wedstrijd exact volgens plan verliep. Dat nu onze 10 minuten aanbraken waarin we de wedstrijd gaan kantelen. Het geloof kwam terug in het team. De wedstrijd kantelde. We dichtten de kloof en wisten in de laatste seconden van de verlenging het beslissende doelpunt te scoren.

TIJDENS WEDSTRIJD / TIME-OUT / RUST Naar mijn mening is het doel van coaching tijdens de wedstrijd, een time-out of de rust om het momentum in een wedstrijd in het voordeel van het team te kantelen. Dit kan op twee type momenten. Als het momentum kantelt in het nadeel van het team. Het is dan belangrijk in te grijpen voor het point of no return wordt gepasseerd. Of, als de wedstrijd verloopt volgens plan en in een nieuwe fase met een nieuwe doelstelling terecht komt. In beide gevallen dient de coach, zoals bij coachingsfilosofie omschreven, te fungeren als tegenhanger van het team. Daarnaast moet hij goed weten welke signalen vroegtijdig aangeven dat het momentum kantelt in het nadeel van het team, en moet hij met het team het wedstrijdverloop goed hebben voorbereid (de scenario’s besproken hebben).

Zoals bij wedstrijdvoorbereiding beschreven liep de finale Beneleague 2015-2016 volgens plan. We namen een time-out 10 minuten voor het einde van de reguliere speeltijd. Doel was om het team duidelijk te maken dat we, volgens plan, in de finale van de wedstrijd terecht kwamen waarin onze tegenstander meestal verzwakte om zo het geloof in een succesvolle afloop te laten herleven. Door dit niet zelf te zeggen maar onze aanvoerder in die positie te plaatsen ontstond niet alleen het geloof maar ook de verbondenheid en autonomie binnen het team. Achteraf makkelijk praten, maar het verloop is bekend.

WEDSTRIJDEVALUATIE Het doel van een wedstrijdevaluatie is om gezamenlijke lessen te trekken om individueel en als team te verbeteren. Om ervoor te zorgen dat iedereen de afgelopen wedstrijd, ongeacht het resultaat, achter zich kan laten en de focus weer met 100% motivatie kan verleggen naar de volgende wedstrijd. Daarbij is het belangrijk als coach goed te kunnen uitleggen hoe de geleverde prestatie past in het jaarprogramma. Oftewel, spelers moeten begrijpen waarom zij eventueel minder gepresteerd hebben dan zij zouden willen als zij bv. in een hypertrofie fase van het seizoen zitten.

In seizoen 2015-2016 speelden wij met Initia Hasselt de finale (best-of-three) om het Belgisch Kampioenschap tegen Achilles Bocholt. De eerste wedstrijd, uit in Bocholt, verloren we kansloos. Op de maandagtraining hebben we deze wedstrijd als volgt geëvalueerd. Doel van deze evaluatie was om de motivatie bij onze spelers te prikkelen en helder te krijgen hoe we ons zo optimaal mogelijk op de volgende wedstrijd kunnen voorbereiden.

Hoewel we de 2e wedstrijd aanzienlijk beter speelden, is het ons niet gelukt de finale te winnen. Naar mijn mening hadden we die finale al verloren na de winst in de Beneleague in februari. De trainingsopkomst, -inzet en –kwaliteit waren vanaf die tijd niet meer toereikend. Het seizoen was met 1 prijs immers voor de meeste spelers al geslaagd.

LIFESTYLE / HERSTEL COACHING Om een interessant gesprek en goede kapstok te hebben voor het coachen van sporters t.a.v. hun leefstijl, gericht op het realiseren van optimaal herstel zodat supercompensatie kan optreden, kan onderstaande Total Quality Recovery questionnaire gebruikt worden.

#team and #thrive in handball and life

Spel- en opleidingsvisie Auteur: Ewout Boogaard

27

18. BEGRIPPENLIJST Technisch Algemene basisvaardigheden aanval Tippen en dribbelen; vangen en rapen; werpen en mikken; vrijlopen en passeren; verplaatsen met en zonder bal.

Algemene basisvaardigheden verdediging Storen en vast zetten aanvaller; onderscheppen en veroveren bal; uitstappen, terugstappen en schuiven.

Aanvallende schottechnieken Op verschillende posities vanuit beweging met passvorm en loopwegen: strek-, sprong-, val-, heupworp met varieerend passenritme.

Verdedigende basistechnieken Timing, houding en posities in offensieve verdedigingsvormen, oplossen sper, bal wegtikken en blokken. Contact verdedigen, naar buiten dwingen, op werparm, loopweg blokkeren.

Schijnbewegingen Met en zonder bal, naar schot en niet-schotarm op alle posities vanuit spelsituaties: loop-, schijnschot-, lichaamschijn, rotatie om as schijnbeweging.

Tactisch

Tactische basisprincipes “Tactische basisprincipes” zijn altijd en overal geldende afspraken binnen het spel, voor iedereen (alle spelers) (on)geschreven, stilzwijgende regels (afspraken). Het zijn de basale voorwaardes voor tactische elementen en tactische concepten. Het is samen met de technische elementen het fundament van ons “tactisch handbal huis”. Ze vormen met symbolen en handbalstructuur een “handbaltaal”, een denkschema (mentaal model) dat kan dienen als hulpmiddel voor het organiseren van oefeningen en corrigeren tijdens wedstrijden en trainingen.Goed ontwikkelde tactische basisprincipes verhogen de creativiteit, het tactisch inzicht en de zelfstandigheid van spelers en het team. Het zorgt voor meer spelplezier en trainingsijver. Aanvallende tactische basisprincipes zijn o.a.: balbescherming, variëren bal- en loopwegen, loopsnelheid variëren, spel snel verplaatsen, posities bezetten/bezet houden, breedte en diepte, juiste actiemoment afwachten. Verdedigende tactische basisprincipes zijn o.a.: balbezitter blijven aanvallen, plaatsgebonden hoofdtaak uitvoeren, nieuwe balweg=nieuwe positie, uitstappen en terugstappen, loop- en balwegen storen, taken overgeven en overnemen, initiatief overnemen (anticiperen), storen schoten op doel.

Tactische elementen “Tactische elementen” zijn de in tijd en ruimte afgestemde samenwerking tussen twee of meer spelers om te komen tot een adequate optimale scoringsmogelijkheid of bal onderschepping.

Het betreft in aanvallend opzicht o.a.: 2-1- situatie / overtal, give and go, positiewissel, kruisen, sperren/schermen, 2-2-spel, 3-2 spel, 3-3 spel (schermen /kruisen / transition tegen 6-0, acties zonder bal tegen 5-1 of 3-2-1, verrassende individuele acties tegen dynamische dekking). Verdedigende tactische elementen zijn o.a.: verhinderen doorbraak, oplossen give and go, blokkeren loopwegen, handhaven formatie, dubbelblokken, overgeven - overnemen positiewissel, overgeven - overnemen kruisen, oplossen sper/scherm, provoceren loopweg, balweg en afsluiting, mandekking na overgang.

Tactische concepten “Tactische concepten” zijn de afgesproken en getrainde speelwijzen in aanval en verdediging van een team om op een effectieve en efficiënte wijze haar doel te bereiken. Het betreft koppelingen van tactische elementen. Verschillende aanvalsconcepten zijn bijvoorbeeld 3-3, 4-2. Verschillende verdedigingsconcepten zijn o.a. 3-3, 4-2, 3-2-1, 5-1, 6-0, 5+1.

Mentaal

Kwaliteiten (positief) “Kwaliteiten” zijn capaciteiten die reeds in ons aanwezig zijn. Het is iets dat natuurlijk ontstaat. Het gebruik maken van kwaliteiten voelt authentiek. Het geeft energie. Als het gaat om de ontwikkeling van mensen is er meer te winnen door bestaande kwaliteiten uit te bouwen dan door te proberen zwaktes te repareren. Het meer gebruiken van kwaliteiten leidt tot betere levenskeuzes, meer energie, geluk, tevredenheid op werk, zelfvertrouwen, positieve emoties, vitaliteit, bevlogenheid, sociale verbondenheid, weerstand, focus en minder stress of depressieve gevoelens.

Waarden (motivatie) “Waarden” geven antwoord op de vraag ‘What are you here for?’. Ze geven aan welke richting je werkelijk uit wilt en wie jij werkelijk wilt zijn. Het zijn die dingen die jij echt belangrijk vindt in het leven, die jouw leven zin geven en waardevol maken. Het maakt ons minder vatbaar voor verleidingen uit de omgeving. Het zijn geen statische objecten maar gekozen acties die in het moment tot uiting komen. Het leiden van een leven in lijn met je eigen waarden leidt tot betere prestaties en relaties, tot meer effectiviteit, creativiteit, focus, flexibiliteit en vitaliteit, tot een sterkere motivatie, doorzettingsvermogen en betrokkenheid, en tot een verhoogd welbevinden.

Doelen (commitment) “Doelen” geven aan wat we willen bereiken. Doelen stellen is het proces van het selecteren en kiezen van mikpunten die we bewust nastreven. Autonome keuzes, niet omdat je ‘er een prestatiedoel mee nastreeft’, ‘sociale (externe) druk voelt’ of ‘er voor beloond of bestraft wordt’, maar een keuze omdat je geniet van de activiteit, omdat jij de activiteit interessant en waardevol vindt. We onderscheiden lange termijn doelen van korte termijn doelen, daarnaast vermijddoelen van benaderdoelen en tenslotte prestatiedoelen van leerdoelen. Het meer nastreven van korte termijn benaderdoelen, gericht op het leerproces en in lijn met lange termijn doelen leidt tot betere prestaties, tot meer focus, rust, betrokkenheid, pro activiteit, energie, vertrouwen, motivatie, tot minder stress, en tot een verhoogd welbevinden.

Aandachtsregulatie (stressbestendig) “Aandachtsregulatie” is het intentioneel sturen van aandacht naar gebeurtenissen in het huidige moment, naar dat wat we aan het doen zijn of wat we ervaren. Het is het met volledige aandacht diep in je geest, je lichaam kijken en zien, observeren en bewust worden van je gedachtes, gevoelens, emoties, lichamelijke sensaties en automatische patronen zonder oordeel, identificatie of deelname maar met acceptatie en mildheid (mindfulness). Het stelt ons niet in staat de situatie te veranderen maar wel onze relatie ten opzichte van spannende of onzekere situaties. Zo kunnen we in controle blijven. Het trainen van ons vermogen onze aandacht te reguleren en afleiding te voorkomen leidt tot een beter (zelf)inzicht en levenskeuzes, minder stress en energieverlies aan emoties als woede, angst of piekeren, meer focus, geluk, optimisme, zelfcontrole en veerkracht, verbetering van het werkgeheugen en een verhoogd welbevinden.

#team and #thrive in handball and life

Spel- en opleidingsvisie Auteur: Ewout Boogaard

28

Zelfregulatie (zelfcontrole) “Zelfregulatie” is een combinatie van zelfkennis, -beheersing, -controle, -reflectie, –discipline, passie en doorzettingsvermogen. Het gaat over het kunnen weerstaan van afleidingen. Het is bewustwording van het eigen (prestatie)gedrag en het nemen van verantwoordelijkheid voor de eigen ontwikkeling en eigen (prestatie)gedrag op en naast het veld. Het vereist het vermogen te begrijpen wat er in een situatie gebeurt en kunnen nadenken over hoe het anders of beter kan en wat je hiermee doet voor een volgende keer. Doelen stellen, plannen, monitoren, evalueren en reflecteren zijn daarvoor cruciaal.

Zelfcompassie (veerkracht) Compassie betekent betrokken zijn in het lijden van een ander en hem of haartoewensen vrij te zijn van dit lijden. Het is het (h)erkennen en accepteren van het lijden en uiten van de wens dat het mag verminderen. “Zelfcompassie” is de acceptatie van onszelf terwijl we lijden. Het betekent zorgen voor onszelf zoals we zouden zorgen voor iemand anders die ons zeer dierbaar is ook in lastige situaties. Het is een manier om een respectvolle relatie met onszelf aan te gaan. Het betekent dat je ziet dat je iets fout doet, maar dat je bereid bent daarvan te leren en jezelf op een menselijke en vriendelijke manier te benaderen. Het trainen van zelfcompassie leidt niet tot inactiviteit maar juist tot meer veerkracht, energie, openheid, leerbereidheid en pro activiteit, tot een betere samenwerking, onderling vertrouwen, inlevings- en leervermogen, tot een verhoogd(e) welbevinden, zelfredzaamheid en emotionele intelligentie, tot een lagere mate van angst en depressie, en tot meer intrinsieke motivatie om te sporten en bewegen.

Positieve emoties (split vision) “Positieve emoties” betekent even stil staan, rusten en het ervaren van gevoelens als vreugde, affectie, rust en trots in ons leven uiteindelijk met doel te transformeren in een positief (gestemd) persoon. Als we positieve emoties ervaren zijn we beter in staat het volledig plaatje te zien, overzicht te hebben, en mogelijkheden en kansen te zien. Het ervaren van positieve emoties leidt tot een bredere en positievere kijk op de wereld en tot betere prestaties, waarnemings- en herstelvermogen, tot meer creativiteit (oplossingsgerichtheid), openheid, empathie, pro activiteit, zelfvertrouwen, veerkracht, optimisme, energie, tot minder stress en kans op uitval, tot een sterkere verbondenheid en onderling vertrouwen, en tot een verhoogd welbevinden.

Authenticiteit (moed) “Authenticiteit” betekent bewust zijn van je innerlijke wereld en daarnaar handelen. Het is handelen in lijn met je kwaliteiten, waarden en doelen, en tegelijkertijd in te spelen op de behoeftes uit de omgeving. Het vereist een open houding naar binnen- komende informatie (feedback) zowel vanuit externe als interne bronnen, en oprechtheid in persoonlijke relaties door de werkelijke jij te laten zien (de goede en de slechte). Een hoge mate van authenticiteit leidt tot meer creativiteit, (zelf)vertrouwen, zelfcontrole, openheid en stabiliteit, tot een positieve invloed op de mensen in de directe omgeving, en tot een verhoogd welbevinden en bereidheid kennis te delen.

Flow (concentratie) “Flow” is een plezierig moment zonder besef van tijd en ruimte dat wordt ervaren met 100% aandacht met een perfecte balans tussen uitdaging en vaardigheid.

Een moment waarin het uitvoeren van de taken nauwelijks energie lijkt te kosten. Een veelvuldige status van ow leidt tot meer (levens)geluk, creativiteit, energie, productiviteit, zelfcontrole, tot sterkere vriendschappen en relaties, tot een hogere kwaliteit van werk, en tot een verhoogd welbevinden en versterkt immuunsysteem.

Fysiek

Grondvormen van bewegen “Grondvormen van bewegen” zijn veelzijdige bewegingsvaardigheden, die zorgen voor een stevig fundament waarop gezondheid en welzijn binnen de maatschappij kunnen worden ontwikkeld. Het betreft o.a.: gaan en lopen; wenden en keren; springen en landen; balanceren; vallen, rollen, duiken en draaien; duwen en trekken; stoeien en vechten; trappen en schieten; slaan; klimmen en klauteren; zwaaien; bewegen op muziek.

Coordinatieve vermogens Coördinatie is de organisatie van besturing van het motorische systeem. Deze coördinatie aspecten omvatten sturing, inter- en intramusculaire coördinatie, informatieverwerking, waarneming, intenties en de will-to-act tot reflexmatige responsies en relaties met de omgeving. Al deze aspecten hebben invloed op het menselijke beweeggedrag. We onderscheiden verschillende coördinatieve vermogens, waaronder het aanpassings-, evenwicht-, koppelings-, kinetisch differentiatie-, ruimtelijke oriëntatie-, (complex)reactie- en ritmisch vermogen.

Flexibiliteit “Flexibiliteit” is belangrijk om de gewrichten en de daarbij behorende banden, pezen en spieren te laten doen waar ze voor gemaakt zijn namelijk zo efficiënt mogelijk een beweging doen uitvoeren. Dit kan als de bewegingsuitslag (range of motion) zo groot mogelijk is. Flexibiliteit is goed trainbaar zonder zware trainingsvormen en maakt het leven een stuk aangenamer. Het doen van flexibiliteitstraining bevordert ons gevoel van algemene gezondheid, kan zorgen voor een betere houding en minder spierstijfheid en daarmee energieverlies, overbelasting of functionele achteruitgang voorkomen.

Core stability “Core stability” heeft te maken met de stabiliteit van de “core” van het lichaam. De “core” bestaat uit de buikspieren, de heup, de onderrug en het middenrif (de spieren die de romp stabiliseren). Bij iedere basisbeweging die men maakt (gaan/blijven zitten, staan, bukken, hurken, etc.) worden de spieren van de “core” aangesproken. Wat vaak vergeten wordt is dat de ademhaling ook aangesproken wordt (vandaar het belang van het middenrif bij de “core”). Het trainen van het stabiliserend systeem (core) kan zorgen voor een beter bewegingspatroon (houding en e ciëntie) en minder rugklachten.

Balans “Balans” heeft te maken met het continu aanpassen van de houding aan uitwendige prikkels zonder dat je overmatig moet compenseren. Het is het vermogen om krachten op te vangen in het juiste gewricht op het juiste moment in de juiste bewegingsrichting. Een goede “core stability” is een eerste vereiste gevolgd door een, hierna genoemd, goed reactievermogen. Receptoren in je lichaam reageren adequaat op een verstoring van het fysieke evenwicht en zorgen dat je snel, krachtig, en evenwichtig in balans kunt blijven of snel weer in balans kunt komen. Het trainen van balans kan zorgen voor een beter evenwicht, ruimtelijk bewustzijn en gewricht- stabiliteit en daarmee ongelukken of blessures voorkomen.

Stamina “Stamina” is volhoudtijd van een beweging tegen het maximum aan terwijl “uithouding” de tijd is dat je een bepaalde beweging kunt volhouden of dit nu maximaal of submaximaal is. Het draait om het optimaal opnemen en transporteren van zuurstof naar het spierstelsel en de organen. Dit vereist een efficiënte en effectieve samenwerking tussen het spierstelsel, het systeem voor de bloedsomloop en het ademhalingssysteem. In de werksituatie komt stamina zelden voor maar toch is het belangrijk bepaalde oefeningen tegen de maximale capaciteit te kunnen volhouden omdat dit het uithoudingsvermogen weer gemakkelijk vergroot. Het trainen van stamina via cardiorespiratoire training is vitaal voor gezondheid en welzijn en kan er voor zorgen dat dagelijkse activiteiten normaal uitgevoerd kunnen worden zonder overmatig vermoeid te raken of de concentratie te verliezen. Het stimuleert het herstelvermogen en zorgt voor een goede en efficiënte stofwisseling waardoor welvaartsziekten, zoals hartfalen, diabetes mellitus, obesitas, etc., minder snel optreden en het risico op vroegtijdig overlijden vermindert.

#team and #thrive in handball and life

Spel- en opleidingsvisie Auteur: Ewout Boogaard

29

Reactievermogen Een goed “Reactievermogen” zorgt dat je adequaat kunt reageren op prikkels (horen, zien, voelen, ruiken) vanuit de omgeving. Het is het vermogen snel en doelmatig te reageren en in zo kort mogelijke tijd maximale kracht te kunnen leveren (rate of force). Dit doe je, wanneer je reactievermogen in orde is, snel en e ciënt met voldoende energie en kracht. Een goed reactievermogen kan ook het reflexmatig reageren op fysieke prikkels zijn. Dat wil zeggen dat je de zintuigen uitgeschakeld zijn en dat je de zenuwen die vanuit je ruggenmerg naar je spieren lopen aanspreekt voordat ze door je hersenen bewust worden waargenomen (een reflex). Voor dit laatste zijn plyometrische oefeningen geschikt om de spieren dusdanig te prikkelen dat ze maximale kracht kunnen leveren. Het trainen van het reactievermogen vereist een goede core stability en balans en kan de prikkelbaarheid, reactiviteit en gevoeligheid van het zenuw- en spierstelsel en daarmee de snelheid waarmee het zenuwstelsel de spieren kan activeren verbeteren waardoor huis, tuin en keuken blessures/ongelukjes voorkomen worden.

Beweeglijkheid Een goede “Beweeglijkheid” zorgt er voor dat je snel bewegingen kunt starten, stoppen, en van richting veranderen terwijl de juiste lichaamshouding gehandhaafd blijft. Het trainen van beweeglijkheid vereist naast een goede core stability, balans, flexibiliteit en reactievermogen, een goede “snelheid”. Het betreft (complexe) bewegingsvormen waarin dus niet alleen alle elementen van coördinatie een specifieke rol spelen maar zeker ook kracht en snelheid. Het trainen van de beweeglijkheid is een leuke verfrissende manier van trainen waarmee ook aan het uithoudingsvermogen gewerkt kan worden en die bovendien kan zorgen voor gewichtsverlies, coördinatieverbetering, blessurepreventie en toename van de levenskwaliteit door het vertragen van het verouderingsproces.

Kracht “Spierkracht” zorgt ervoor dat er voldoende spanning in de spier opgebouwd kan worden zodat een actie kan worden uitgevoerd zonder dat er gevaar bestaat dat de gewrichten beschadigen. Het is het vermogen om interne spanning te produceren om externe krachten te overwinnen. Hoe meer kracht, hoe sneller. Houding, stabiliteit, flexibiliteit, balans en sturing creëren de basisvoorwaarde voor een efficiënt gebruik van kracht. Bij een inefficiënte houding of balans zal kracht ongericht wegvloeien. Het trainen van kracht kan zorgen voor verandering van de lichaamssamenstelling door het vergroten van de spiervezels (hypertrofie) en kan leiden tot een betere slaap kwaliteit, een betere gemoedstoestand en zelfvertrouwen.

Sociaal

Onderlinge afhankelijkheid Positieve “onderlinge afhankelijkheid” betekent dat spelers ervaren dat zij hun persoonlijke doelen alleen kunnen bereiken als de andere teamleden waarmee zij samenwerken hun persoonlijke doelen ook bereiken. Ze waarderen daarom elkaars inzet. Positieve onderlinge afhankelijkheid leidt tot veel betere resultaten dan negatieve onderlinge afhankelijkheid of geen onderlinge afhankelijkheid.

Systeemdenken “Systeemdenken” is het vermogen de fundamentele samenhang te begrijpen tussen zichzelf, de andere teamleden, derden en de context. Systeemdenken is begrijpen hoe alles onverdeeld met elkaar samenhangt: kunnen kijken op afstand, begrijpen hoe acties en actoren elkaar beïnvloeden en denken op verschillende aggregatieniveaus. Het is cruciaal om niet in ‘quick fixes’ te vervallen maar meer lange termijnoplossingen te genereren.

Veilige omgeving Een “veilige omgeving” is een omgeving waarin teamleden de ruimte voelen voor zelfexpressie, om fouten te bespreken of hulp te vragen, en om zich kwetsbaar op te stellen. Leidinggevenden spelen hierbij een belangrijke rol o.a. door toegankelijk te zijn, input te vragen en eigen fouten toe te geven.

Delen “Delen” is het proces van eerlijk, direct en open communiceren van kennis, competenties, meningen of creatieve gedachtes van een teamlid met de andere teamleden waarvan men niet wist dat het team die in huis had. De kwaliteit van delen wordt bepaald door de inhoudelijke relevantie en het aantal betrokken spelers.

Co-creatie “Co-creatie” is het wederzijdse proces van voortbouwen op en verfijnen van elkaars ideeën met als doel gedeelde kennis en inzichten ontwikkelen die voorheen niet in het team voorhanden waren. Delen is een belangrijke voorwaarde voor co-creatie. Co-creatie gaat echter een stap verder doordat de spelers zich verbinden aan herhalende cycli van (h)erkennen, herhalen, uiteenzetten, bevragen, feedback geven, concretiseren en aanvullen van de gedeelde competenties, meningen of creatieve gedachtes.

Constructief conflict “Constructief conflict” is het proces van het in openheid en productief bespreken van verschillen van inzicht en meningen die de diversiteit van de spelers in het team blootleggen. Het vermogen om, hoewel je comfortzone gestretcht wordt, ‘cool’ de aard van het conflict te identificeren, begrip op te brengen voor de achterliggende gedachtes, opzoek te gaan naar het gezamenlijke doel en via goede communicatie te zorgen dat soms lastige gesprekken leiden tot overeenstemming met volledige buy-in van alle teamleden, ook van degenen die het er in eerste instantie wellicht niet mee eens waren.

Team reflectie “Team reflectie” is het proces van opbouwen, afbreken en wederopbouwen van gedeelde mentale modellen over de huidige realiteit, de toekomst (teamdoelen, -waarden en – visies) en de weg om daar te komen (strategieën, procedures, methodes en middelen). De discrepantie tussen deze verschillende gedeelde visies veroorzaakt creatieve spanning en brengt het team, in de juiste richting, in beweging. Daarbij is het belangrijk niet alleen te onderzoeken of de geplande doelen behaald zijn maar ook of de actuele doelen en werkwijzen nog correct zijn op het niveau van inhoud en procedures maar vooral ook op het niveau van de interactie en relatie, het gevoel.

#team and #thrive in handball and life

Spel- en opleidingsvisie Auteur: Ewout Boogaard

30

Teamwerken “Teamwerken” is het proces van samenwerken en mobiliseren van krachten en middelen om de teamdoelen te realiseren o.a. bestaande uit het vinden van het gezamenlijke doel, bepalen van de aanpak, verdelen van de rollen, coördineren vande taken, effectief communiceren en bewaken van het proces. Teamwerken is impliciet leren door te doen, gepland en ongepland. Experimenteren is daarvoor een vereiste. Gepland teamwerken kan leiden tot effectievere uitvoering van plannen of sterkere onderlinge relaties, ongepland teamwerken kan leiden tot creatieve ‘boosts’.

Grenzen overbruggen “Grenzen overbruggen” is het proces van het faciliteren, delen en combineren van kennis over fysieke, mentale of organisatorische grenzen heen tussen de teamleden zelf en met verschillende stakeholders uit het leerproces (zoals collega’s, klanten, trainers, management, familie of vrienden). Dit is belangrijk omdat door echt teamleren, team effectiviteit en innovatie tot stand komen op de grenzen tussen het team en de directe omgeving.

Opslaan en terugvinden “Opslaan en terugvinden” is het proces van het opslaan van gedeelde kennis, ontwikkelde procedures, plannen, ideeën en gewoontes, etc. op een manier zodat deze op het gewenste moment teruggevonden kunnen worden.

#team and #thrive in handball and life

Spel- en opleidingsvisie Auteur: Ewout Boogaard

31