2012 12-02-zakkenvullers-jakobusbrief-el
Click here to load reader
-
Upload
maarten-devos -
Category
Spiritual
-
view
86 -
download
0
description
Transcript of 2012 12-02-zakkenvullers-jakobusbrief-el
Zakkenvullers
1 En nu iets voor u, rijken! Weeklaag en jammer om de rampspoed die over u komt. 2 Uw rijkdom is
verrot en uw kleding is door de mot aangevreten. 3 Uw goud en zilver is verroest, en die roest zal
tegen u getuigen en als een vuur uw lichaam verteren. U hebt uw schatkamers gevuld, hoewel de tijd
ten einde loopt. 4 Hoor de klacht van het loon dat u de arbeiders die uw velden maaiden hebt
onthouden. Het geroep van de maaiers is tot de Heer van de hemelse machten doorgedrongen. 5 U
hebt op aarde in weelde gebaad en losbandig geleefd, u hebt uzelf vetgemest voor de slachttijd.
(Jak 5,1-5)
De jakobusbrief vond de grote kerkhervormer Maarten Luther maar niks. Een ‘strooien brief’, voor de
vuilbak. Weg ermee! Dat had te maken met het feit dat Jakobus het meermaals heeft over het doen
van goede werken in zijn brief. Door die goede werken toon je dat je gelooft. Volgens Jakobus moet
je dan wat je zegt en zeggen wat je doet.
Dit lijkt integraal in te gaan tegen de boodschap van Paulus die stelt (oa in Rom 4) dat je om
‘gerechtvaardigd te worden’ in je geloof helemaal geen goede werken moet doen, maar voora l moet
trouw blijven aan God. Een op het eerste zicht onoverkomelijke tegenstelling dus.
Het jammere van deze hetze is het feit dat de Jakobusbrief wat in de vergetelheid is geraakt.
Nochtans is het een heel fijn stukje theologie. Het is vooreerst één van de oudere brieven uit het
Tweede Testament die heel wat sporen in zich draagt van het joodse denken uit Jeruzalem.
Daarnaast is het in een zeer degelijke en verzorgde taal geschreven door een eindredacteur die
verschillende stukken in één geheel heeft gegoten tot een getuigenis van het denken van de eerste
eeuw na Christus in een buitengemeente van Jeruzalem.
De brief is zowel vermanend als bemoedigend. Eén van de rode draden die er doorheen loopt is het
klaarblijkelijke gevaar dat rijken, machthebbers en grootgrondbezitters kunnen betekenen voor de
verdere opbouw van de gemeente. In bovenstaand stukje wordt er zonder rond de pot te draaien
een veeg uit de pan gegeven aan al wie zich op de rug van anderen heeft ‘vetgemest’. De rijken
worden beschuldigd van onethisch gedrag: ze hebben geweigerd te luisteren naar het terechte
geweeklaag van diegene die werken voor hen. Ze hebben hun werkvolk bewust uitgebuit om zichzelf
te verrijken. En dat 2000 jaar geleden al…
Het doet me denken aan de christelijke vleugel en dan vooral het ACW dat vanaf de jaren negentig
van vorige eeuw een prooi geworden is van voorzitters en bankdirecteurs die wilden meespelen op
het hoogste echelon. De euro’s die na de eerste voorzichtige stappen in allerlei speculaties vlot
binnen rolden deden de ogen sluiten voor de christelijke ethiek van argwaan ten aanzien van de
superrijken. Het ACW en zijn coöperatieve Arco ging zelfs nog verder dan de schaamte. Onder het
motto ‘scale & scoop’ pompten ze coöperatief geld steeds meer in de internationale bankwereld. Ze
financieerden zo onder andere de geboorte van de internationale Dexiabank. De spaarders-
coöperanten werd daarover weinig verteld. Het ging blijkbaar enkel maar over een
naamsverandering, meer niet. Samenwerken met anderen moest. Er was in die tijd niemand die
dacht dat het ‘kleine’ Bacob als kleine en nationale bank enige overlevingskansen had. Er was
blijkbaar geen andere keus dan mee te stappen in wat wij nu benoemen als het casinokapitalisme.
Het eigenaarsschap, wat eigen en uniek is aan een coöperatie, is volledig verdwenen. Het geld is weg.
En als het al terug zal komen zal het de burger(-coöperant) zijn die de inleg zal terugbetalen. Een vrij
cynisch verhaal dus.
Het is maar één van de vele voorbeelden die toont dat het binnenhalen van rijken in een
gemeenschap (wat ook een vorm van coöperatie is) tot een gevaar maakt. Wat als de logica van het
snel winst maken of het rendabel en efficiënt zijn binnendringt in een geloofsgemeenschap? Dan zou
het niet alleen meer gaan om goede werken en trouw zijn in het geloof. Nee, dan zou er concurrentie
in het geloof ontstaan. En dan zou er met andere gemeenschappen gewedijverd moeten worden om
de beste te zijn in het geloof en in de werken.
Gelukkig geeft Jakobus in zijn brief een mooi richtsnoer mee om met de voeten op de grond te
blijven. We moeten volgens de auteur immers steeds bemoediging halen uit het feit dat het werk in
een gemeenschap vooral op de lange termijn moet gezien worden. Het is een duurzame arbeid. We
zijn niets met concurrentie om op korte termijn de hoogste toppen te scheren in het geloof. Het
moet eerder om een stabiel, geduldig en hoopvol gebeuren gaan:
7 Heb geduld, broeders en zusters, tot de Heer komt. Denk eens aan de boer, die geduldig blijft
wachten op de kostbare opbrengst van zijn land, tot de regens van najaar en voorjaar zijn gevallen.
8 Wees net zo geduldig en houd moed, want de Heer zal spoedig komen.
(Jak 5,7-8)