au, auw, ou en ouwnaam: groep: 5 Remediëren 1

SpellingWoordpakket

17

© ThiemeMeulenhoff, Amersfoort, 2013 blad 1 van 2

Blok

5

Welk woord hoort bij het plaatje?

1 Kijk goed naar de woorden. Onthoud hoe je ze schrijft.2 Leg er een blaadje overheen.3 Schrijf het woord bij het plaatje.

Kies uit: augustus – automaat – wenkbrauw – kauwgom – klauwen – kabouter – gebouw – huisvrouw

1

Kijk goed. Onthoud hoe je het schrijven moet.

Hoor je /au/?Bedenk of je het woord schrijft met au, auw, ou of ouw.Dat kun je niet horen, dat moet je onthouden.

au, auw, ou en ouw SpellingWoordpakket

17

© ThiemeMeulenhoff, Amersfoort, 2013

Blok

5

blad 2 van 2

Remediëren 1

Vul in: au of ou.Schrijf het hele woord op.

au/auw

1 We hebben lekker gegeten in dit rest rant.

2 Ik eet straks wel wat, als het p ze is.

3 Ik kreeg geen lucht. Ik had het ben wd.

4 Onzin. Wat een fl wekul!

ou/ouw

1 Ken jij juffr w Klazien van groep 6?

2 De toesch wer verveelde zich geen ogenblik.

3 Je mag het lenen, maar niet h den.

4 Gisteren hebben we toneel gezien in de sch wburg.

Zoek vier woorden in de woordslinger.Schrijf ze in de goede zin.

1 Het van ‘kat’ is ‘katten’.

2 Ik houd niet van , want die is mij te zuur.

3 Wat is de van je koffer?

4 Kijk nog eens goed of je geen hebt gemaakt!

2

3

g m ee r v o u d w a u

g u r

ps c f d u o h n

it

r

k

t

elfou

t

j