Hardnekkige lees- en spelproblemen - Charlotte Vanpoucke...Samengestelde woorden met meer dan 2...
Transcript of Hardnekkige lees- en spelproblemen - Charlotte Vanpoucke...Samengestelde woorden met meer dan 2...
Hardnekkige lees- en spelproblemen
1. VOORWAARDEN TOT LEZEN EN SPELLEN
1. Mondelinge taal en woordenschat.
2. Geletterde ervaringen: in contact komen met geschreven taal.
3. Fonologische processen: klankherkenning (tweeklanken, lange en kort klanken, …), een zin
is opgedeeld in stukken en woorden, …
Zie werkblad oefening ‘maan, roos, vis’.
Visuele analyse van grafemen: oefening ‘maan’, missende letter bepalen.
Visuele discriminatie van grafemen: missende letter kiezen uit letters.
Koppeling van grafeem aan foneem: koppelen van de letter aan de juiste klank.
Onthouden van de volgorde van de fonemen: de klanken in de juiste volgorde onthouden.
Auditieve synthese: samenkleven van de klanken in de juiste volgorde.
Betekenis geven: weten wat het woord betekent.
Spatiële en temporele ordening: id juiste volgorde samenvoegen (r aa m raam, niet maar).
Objectivering: bijv. wat is het langste woord ‘reus’ of ‘kabouter’? Reus niet los kunnen
koppelen van het object op zich.
Automatisering: vlotheid, toepassen zonder nadenken;
2. LEESPROBLEMEN VOORKOMEN
Onderzoeken
Het aantal zwakke lezers op het einde van het basisonderwijs is 25%. Hieronder is het aantal
dyslectische kinderen 3,6% en dus vanwege kwaliteitsproblemen slechts 21,4%.
Kwaliteitsproblemen
Geen of te lage leerdoelen vooropstellen maar gewoon de boeken volgen.
Methode niet uitmaken: bijvoorbeeld niet alle kernen van de leesboeken afmaken.
Handleiding van de methode niet gebruiken: werkschrift invullen en lesgeven op een
eigen manier, zonder vooraf de doelen, didactiek, … te bekijken.
Onvoldoende leestijd: 1ste lj kinderen zouden 400 minuten moeten lezen / week.
Te weinig effectieve leesweken: er zijn maar 20 effectieve lesweken in een schooljaar
(minus Sinterklaas, kerst, oudejaarsbrieven schrijven, bosklassenweek, …).
Te weinig systematische en expliciete instructie.
Onvoldoende aandacht voor automatisering bij technisch lezen (tussendoortjes, spel).
Verkeerde kijk op zwakke lezers (niveaulezen; speciale programma’s).
Ineffectieve differentiatie (individueel, adaptief).
Effectieve instructie
Om het linkse kader te bereiken, moet je het rechtse uitvoeren.
Instructie met scaffolding
Zorgvuldige opbouw, stap voor stap.
Dialoog / spreek met de leerling over de denkstappen (eigen handelen):
o Opdracht om woord te lezen en/of te schrijven.
o Leerling leest en/of schrijft (koppelen grafeem – foneem).
o Bespreken.
o Leerling corrigeert eventueel.
Bloon-methode
Ook lezen en schrijven moet geautomatiseerd worden. Beginnende lezers ‘hakken en
plakken’ de letters van de woorden aan elkaar om het woord op te bouwen. Om echter
goed en vloeiend te kunnen lezen, moeten kinderen leren om woorden te herkennen.
Deze directe woordherkenning kan alleen maar verkregen worden door de woorden te
automatiseren.
Het woord Bloon is een afkorting. De letters Bloon staan voor de eerste letters van de
stappen die gevolgd moeten worden op de juiste manier te automatiseren.
Bekijken van het woord / de som.
Lezen van het woord / de som.
Omdraaien van het blad.
Opschrijven van het woord / de som.
Nakijken van het woord / de som.
De prenten : scaffolding (stapsgewijs).
Verwerking: linken aan leefwereld (huisnummer, kledingmaat, leeftijd, …).
Opdracht: lees de woorden, over 1 woord mag je iets vertellen.
De deskundigheid en kwaliteit van de leerkracht is bepalend!
3. SIGNALEREN VAAN LEES- EN SPELPROBLEMEN
Vroeg signaleren
Eerste leerjaar
Dangerous Sign List zie extra blad.
DMT: zoveel mogelijk woorden in 3 min.
LVS: herfstsignalering.
Toetsen Veilig en Vlot.
Leestekst tussentoets: de Leestekst Tussentoets
bestaat uit een leeskaart met een tekst die
gelezen kan worden wanneer alle letters zijn
aangeleerd. De behoefte ontstond aan een
makkelijker leestekst dan AVI 1. De tekst bestaat
uit 89 klankzuivere woorden. De Leestekst
Tussentoets kan bij elke leesmethode worden
gebruikt. De toets wordt individueel afgenomen.
AVI ( januari – maart), dit is te vroeg!
Gebruik eigen ervaring, andere toetsen… om te beoordelen. Bv. Huis van geletterdheid.
Tweede leerjaar
Gegevens eerste leerjaar:
o Lees-en spellingniveau.
o Gebruikte leesstrategie (radend- spellend).
o Eventuele compensatie (geheugen, concentratie).
o Instructiegevoeligheid (helpt extra instructie?).
o Mogelijke positieve en negatieve aspecten (bijv. houdt wel van voorgelezen worden).
o Eventuele didactische tips (wat werkt?).
LVS.
Derde leerjaar
Verdere gerichte aanpak van lees-en spelproblemen.
Pas als de meeste leerlingen het proces van lezen hebben doorlopen, kan je spreken van
didactische resistentie bij een individu.
LVS.
Stagnerende lezers
Mogelijke oorzaken
Het kind leert niet om te lezen in de eerste taal (enkel mondelinge taal).
Gebrek aan woordenschat. Begrijpt niet wat het leest.
Te weinig concentratie tijdens het lezen.
Motivatie probleem.
Dyslexie?
Radend lezen (vaak snelle lezers)
De radende lezer is vaak een spellende lezer geweest en maakt veel gebruik van de context.
Hij heeft een vlot tempo maar maakt veel fouten die hij zelf niet opmerkt. Soms worden
woorden verkeerd gelezen of vervangen door woorden die erop lijken. Hij slaat vaak een
woord of lettergreep over, keert de volgorde om of spreekt een woord verkeerd uit door een
verkeerde lettergreep-verdeling. Het kan ook zijn dat het kind de lege woordjes, zoals ‘de’ of
‘een’ overslaat.
Er zijn twee soorten radend lezen:
1. Anticiperend lezen: radend scannend lezen, waarbij er wordt gekozen voor woorden die
in de context passen. De lezer leest bijvoorbeeld ‘paleis’, als er ‘kasteel’ staat.
2. Gokkend lezen: bij onvoldoende leestechniek slaat het raden om in gokken en passen de
woorden niet in de context. Hierbij wordt maar wat geroepen.
Spellend lezen (trage lezers)
Sommige lezers hebben moeite grip te krijgen op het de structuur van het woord. De
woorden worden niet als geheel gezien maar als een reeks klanken. De spellende lezer leest
langzaam maar nauwkeurig, letter voor letter, woord voor woord (niet vloeiend dus).
Spellend lezen is een groter probleem dan radend lezen!
Steeds werken aan leestempo verhogen en leesbegrip.
Spellend lezen Is steeds een probleem van automatisering.
Bij onvoldoende vooruitgang: streven naar kunnen decoderen en begrijpen (niet tempo).
AVI E6 = redelijk voor criterium ‘ zelfstandigheid’.
4. LEES- EN SPELPROBLEMEN REMEDIËREN
Begeleiding
Begeleiding moet gericht zijn op :
Lees-en spellingniveau zo hoog mogelijk brengen.
Toekomstig leren (wat doe je er later mee?).
Bevorderen zelfstandigheid.
Compenseren door benadrukken van sterke kanten.
Leren omgaan met probleem.
Het is ook een kwestie van het combineren van accepteren en zo lang mogelijk remediëren.
Sticordi: Stimuleren, compenseren en dispenseren als 2de optie.
Langzame lezers (vaak spellende lezers)
Aandacht voor letterherkenning.
Aandacht voor synthese.
Aandacht voor automatisering.
Aandacht voor begrip: voorbereiden (pré-teaching) – actie toevoegen – dubbellezen.
Snelle lezers (vaak radende lezers)
Aandacht voor intonatie.
Aandacht voor leestekens.
Aandacht voor dialoog.
Aandacht voor begrip: pré-teaching en voorbereid lezen.
Remediëren d.m.v. spelvormen
Eenvoudige oefeningen die leiden tot drillen: rijtjes, Vergeetmuts, Verboden letter,
Roepletter, Wisseltruc, GPS – lezen (woord – 2 naar rechts woord lezen, 1 naar beneden
lezen, …), De mier eet een sok, Tweelingen, Leestekens, Woordwandeling, Letter zoekt
verhaal.
Pré-teaching voorbeelden
Luc Koning
Kaat Timmerman
Erik Billiaert
Tijgerlezen (motivatie als pré-teaching)
Aandacht voor woordenschat (draaitaal E3)
RALFI-lezen
RALFI-lezen is een interventieprogramma voor leerlingen die:
Langdurig veel te traag lezen maar de spellende leeshandeling beheersen.
Het AVI niveau (vrijwel) blijft stilstaan, de vorderingen beslaan minder dan 2 AVI
instructieniveaus per jaar.
Herhaalde presentatie van korte, op elkaar gelijkende woorden, vaak niet of nauwelijks
tot verbetering leidt van het lezen.
RALFI = Repeated Assisted Level Feedback Interaction Instruction.
Een groepje kinderen lees samen met de leerkracht 4 tot 5 keer in de week een relatief
moeilijke tekst die aansluit bij de belevingswereld van de kinderen. Het niveau mag tot 3
niveaus boven het beheersingsniveau liggen.
De Connectmethode
Het Connect-programma is een interventieprogramma voor probleemlezers. Het bestaat uit
drie delen die alle drie bedoeld zijn voor zeer frequente interventie (minimaal drie keer per
week gedurende minimaal 20 minuten) individueel of in een kleine groep.
Het Connect-programma gebruikt verschillende technieken te samen: voorlezen (Connect),
connectrijen (alfabetcode), woorden schrijven (Kaat Timmerman), woorden lezen (Luk
Koning), koorlezen (Ralfi), woordlotto (begeleid hardop voorlezen) en duolezen.
Klanken en Letters Connect
Dit is een programma dat gericht is op het verbeteren van het klankbewustzijn, de klank-
teken-koppeling en het technisch leze n(decoderen). Connect Klanken en Letters wordt onder
begeleiding van de leerkracht uitgevoerd. In een sessie staat steeds één letter centraal. Deze
letter wordt dan op verschillende manieren aangeboden, zowel geïsoleerd als in woorden
Gedurende drie achtereenvolgende sessies (=1 week) wordt met dezelfde letter gewerkt. Het
is een gestructureerd programma waarbij in elke sessie bepaalde fasen doorlopen worden. De
letters worden apart aangeleerd maar tegelijk ook de clusters = lezen gaat sneller!
Woordherkenning Connect
Dit is een interventieprogramma voor leerlingen die bijna alle letters vlot en goed kunnen
benoemen, maar moeite hebben met de volledige omzetting van alle letters binnen een
woord. Het is gericht op de verbetering van woorden met medeklinkerclusters,
tweelettergrepige woorden en meerlettergrepige woorden. Nauwkeurigheid is hierbij
belangrijker dan tempo. Connect Woordherkenning kan individueel of in kleine groepjes (2-3
lln) onder begeleiding van de leerkracht worden uitgevoerd. Een sessie duurt ongeveer 20
minuten, 3x per week.
Door het vele herhalen op verschillende manieren, geraakt de leerstof ingeslepen. Bijv. ‘ik’.
Het ‘connectionisme’ gebruikt een directsysteemmethode. Een letter of klank wordt intensief
geoefend en gekoppeld aan andere wisselende letters op een cavariate wijze. Wanneer er
een letter geleerd is, komt deze in de woordrijtjes van de volgende aangeleerde letter terug.
Bijv. ik – el –uk: luk, lek, lik, kil, …
wisselrij = op dezelfde plek in het woord, verandert de letter telkens.
Die is niet goed voor radende lezers!
covariaat = connect, letters op verschillende plekken in het woord
worden gewisseld, telkens 1 per keer, om een nieuw woord te vormen
gemengd
k oe k k oe k k oe k
b oe k k oe l k a st
z oe k k aa l z oe t
d oe k p aa l b oo s
p aa r
Vloeiend Lezen Connect
Hier wordt vooral op het leestempo geoefend. Aan het begin van het Connect lezen, leest
elke leerling een minuut een stuk tekst aansluitend bij zijn of haar AVI niveau. Het aantal
gelezen woorden wordt geteld waarbij de fout gelezen woorden afgetrokken worden. Na 10
weken intensief Connect Vloeiend Lezen, wordt de minuut lezen herhaald. Het streven is
ongeveer 15 woorden per minuut méér te kunnen lezen. Vaak kunnen de kinderen dan ook
een AVI hoger lezen.
5. LEZEN, SCHRIJVEN, SPELLEN, … EN HUN VERBANDEN
Schrijven en lezen versterken elkaar, lezen en spellen zijn elkaar spiegel. De elementaire
leeshandeling ligt in direct verband met de elementaire spelhandeling en bijgevolg ook het
schrijven.
Taal leren op eigen kracht
De werkwijze is gebaseerd op de behoefte en het vermogen van ieder mens om op
ervaringen te reflecteren en ze te delen met anderen. De werkvormen helpen individuele
kinderen hun ervaringen steeds preciezer te verwoorden. Ze leren taal terwijl ze elkaar
vertellen over wat ze meemaken, daarover schrijven en dat weer van elkaar lezen.
6. SPELPROBLEMEN
Spelling is het opdelen van een auditief aangeboden woord in klanken en deze vervolgens in letters op papier kunnen zetten. De meest voorkomende fouten (stagnatie) zijn:
Woorden met open lettergrepen.
Samengestelde woorden met meer dan 2 medeklinkers na elkaar.
Woorden met –aauw, -au, -ou,ouw.
Woorden met –d.
Klank-tekenkoppelling.
Verdubbeling en verenkeling.
d/t werkwoorden.
Deze soorten fouten slaan meestal op de auditieve component (ik hoor een lange klank, schrijf er maar 1, ik hoor een ‘t’ maar schrijf een ‘d’, …).
Voorwaarden om aan de slag te gaan Spellinggeweten: bewustzijn van het toepassen van spellingregels.
Spelingbewustzijn: hardop kunnen denken over aanpak spelling.
Schrijfplezier & laten ‘creëren’: leidt tot iets zo goed mogelijk willen uitvoeren en hierdoor het spellinggeweten aan te spreken.
Een verstoord leerproces herstellen
Tips voor instructies Bespreek het proces van leren spellen met de leerlingen. Leerlijn school: altijd dezelfde termen. Snelle feedback! Eventueel d.m.v. zelfcontrole of duo-controle. Gebruik geheugensteuntjes. zichtbaar in de klas: spellingregels en geheugensteuntjes (opzoekboekje maken). Eerdere behandelde spellingcategorie: begin elke les met een 5-woordendictee. Gebruik effectieve werkvormen: schrijven. Bewust maken van de mogelijkheid tot verschillende strategieën (hoor-worden, weet-
woorden, regelwoorden, net als – woorden, hulpwoorden).
Effectief spellingonderwijs
Dagelijks dictee mét feedback.
Feedback in het algemeen.
Herstel + herhaling.
Geen punten.
Alleen woorden uit categorieën die al gezien zijn.
Complimenten.
Aandacht voor handschrift.
Strategieën
spellingstrategie lagere school voorbeeld
fonologische hoorwoorden vis, koek
woordbeeld fotowoorden, onthoudwoorden correct, poppen, verdwaald
regel afspraak, regel poppen, verdwaald, straten
analogie net-als-woorden, het woord is als… gezellig, verdwaald, rijp
hulp zoek het op, schema, versje, verhaal, … verdwaald, rijp, straten
Oefening op strategieën: pauze – handig - boterhammen
Boterhammen Instructie: regelwoord / kijkwoord.
Strategie: regel.
Spellingprincipe: open lettergreep lange klank - o, open lettergreep korte klank mx2
pauze Instructie: onthoudwoord.
Strategie: woordbeeld.
Spellingprincipe: voor de ‘p’ en de ‘z’: hoor-strategie, ‘au’ en ‘e’: net-als-strategie.
Zie ook BB achtergrondinformatie ‘dagelijks dictee’.
Extra op het bord: symbolen hangen en nieuwe woorden in de juiste categorie plaatsen. Even goed uit andere lessen zoals W.O., rekenen, …
Spelling oefenen: BLOON-methode Bekijken – Lezen – Omdraaien – Opschrijven – Nakijken.
Speels alternatief: woordpakket in bingokaart zetten, lk toont woord, draait om, zoek op de kaart, heb je het dan schrijf je het er nog eens onder, nakijken.
Gebruik van bloon.nl is gratis!
Opbouw spellingmoeilijkheden 1. Eerst werken met het opdelen in klankdelen en per klankdeel de moeilijkheid bekijken.
Goed op de klemtoon letten. Vaak oefenen!
2. Werken met verleningsregels.
3. Werken met open en gesloten lettergrepen.
4. Werken met grondwoord (afleidingen, verkleinwoorden, meervouden, …).
5. Werken met werkwoordregels.
6. Werken met algoritmes: de denkstappen worden in de juiste volgorde aangeboden.
Oefening spellinganalyse dictee en opstel Meike
Lange klank, open lettergreep: er gaat er eentje lopen jaagers – jagers / zoo – zo / loopen – lopen / droomen – dromen
Type fout: regel
Korte klank, open lettergreep, verdubbeling voet stopen – voetstappen / ligen – liggen
Type fout: regel.
G of ch? nagt – nacht / jogt – jacht / ligt – licht
Type fout: regel
t of d blindent – blindend bet – bed
type fout: regel Korte of lange klank? dor – door heem – hem gen - geen
type fout: hoor.
Werkwoord vervoeging wort – wordt hord – hoort + ‘hoort’ is een klankzuiver woord.
type fout: regel
Hoe is het met de auditieve analyse en de temporele ordening? Auditief: veel auditieve fouten, temporele ordening oké.
Hoe is de letterkennis van het kind? Moeite met doffe ‘e’, eeuw, ieuw, … g / ch.
Waar zie je aarzelingen en onzekerheden? Klankzuivere woorden.
Waar zie je dat ze de procedure voor een klankzuiver woord ten onrechte toepast?
Zijn er vergissingen door het alfabetisch benoemen van klanken?
Welke regels kent het kind niet? Verenkeling en verdubbeling, g / ch, t of d, …
Wat zie je nog meer? De vorming van de letters (motorisch), is niet altijd optimaal.
Verkennen van methodes buiten de klasmethode
Als spelling een kwelling is (heet nu spelend spellen) Men legt meer nadruk op het leren spellen a.d.h.v. stappenplannen. Het algemene stappenplan voor het leren spelen, gaat het zo:
Stap 1: ik schrijf wat ik hoor. Ik begrijp wat ik schrijf.
Stap 2: ik ken en herken klinkers volgens soort.
Stap 3: ik kan de dokola-regel toepassen (blauw medeklinker, groen dof, geel klinker!)
Stap 4: ik herken de regelwoorden. Ik kan regels opzoeken en toepassen.
Stap 5: ik kan het stappenplan voor werkwoorden handig gebruiken.
Stap 6: ik kan zelf controleren.
Praktijk werkwijze:
1. Luisteren en leggen op zinsniveau.
2. Luisteren en leggen per lettergroep of klankgroep.
3. Luisteren en leggen per letter of klank.
4. Klinkers herkennen en benoemen.
5. Werken met blokken, symbolen, verhalen, personages, …
BIJV. Ik hou van films met boven en helikopters. Eerst aantal blokken leggen voor het aantal
woorden of lettergrepen. Hierna per woord, bijv. ‘met’: 3 bollen tekenen . . . en middelste is
een korte klinker. Hierna pas woorden correct schrijven.
Taal in blokjes Kinderen zetten blokjes in elkaar, elk blokje staat voor een letter. Ze krijgen een
overzichtsblad met alle letters en hun kleuren. Ze krijgen ook kleurblokjes en kleur markeerstiften.
Het impliciet taalbewustzijn van de gemiddelde lezer wordt expliciet aangeleerd. Ze leren nadenken over taal.
Voordelen van deze werkwijze: toepasbaar op eigen schoolmethode.
Werkwijze: vaak t.e.m. 2de lj voor zwakke lezers en spellers, 1 uur per week, ouder is de co-therapeut (20 à 30 min. per dag).
Resultaten: verbetering bij leerlingen met 1 tot 2 jaar achterstand. Meer zichtbaar bij spelling (weinig D- en E-scores). Lezen blijft moeilijker omdat het aspect van automatisering parten speelt (je kleurt de letters en blijft spellend lezen). Bij betekenisvolle teksten wel beter.
Alfabetcode zie document met slides!
7. DYSLEXIE
Hoe voelt dyslexie aan? Testje voorlezen (klassikaal lezen is geen goed idee, tenzij het koorlezen is).
Voor de persoon met dyslexie: genant, frustratie, gokken of raden, opgeven, niet
begrijpen wat je leest, traag lezen, alles is beeld, …
Voor de luisterende persoon: ik lees verder want het gaat zo traag, toch niet moeilijk,
aandacht er niet bij kunnen houden.
Wat is dyslexie?
Oogbewegingen tijdens het lezen: fixeren vaak en gaan vaak terug.
In het brein: de 2 hersenhelften worden gebruikt om te kunnen lezen en spellen. De
transfer van informatie tussen de helften verloopt moeilijker bij mensen met dyslexie.
Mensen met dyslexie hebben vaak een sterker ontwikkeld RH (gevoel voor patronen,
bewegingen, ruimtelijk en technisch inzicht, goed visueel voorstellen, …
Bijv. goed vormen/tekens/patronen herkennen (RH) maar niet kunnen koppelen aan het
herkennen van klanken (LH).
Ze krijgen het geheel niet goed in elkaar!
Verschil leesprobleem en dyslexie: een kind met een leesprobleem heeft vaak moeite
met 1 handeling van de elementaire lees-spelhandeling waarbij oefenen soelaas brengt.
Mensen met dyslexie kunnen niet automatiseren, ook al oefenen ze veel.
Gevolg: ze doen hun best en ze botsen steeds op hetzelfde (frustratie) en compenseren.
Men is er eigenlijk nog niet helemaal uit wat dyslexie juist is. Men weet wel dat het
erfelijk is en jongens hebben hier meer kans toe.
“Dyslexie is een stoornis die gekenmerkt wordt door een hardnekkig probleem met het
aanleren en het vlot toepassen van het lezen en/of spellen op woordniveau.”
Cognitief (speelt zich in de hersenen af).
Levenslang.
Individu-gebonden (bij iedereen anders en dus een andere aanpak).
Biologisch (erfelijk, aangeboren, waarneembaar in de hersenen).
Klank-tekenkoppeling.
Gemiddelde termijn (kan pas zeggen dat het kind dyslexie heeft vanaf 9j.).
Checklist signalen vroeg-onderkenning dyslexie
Zie apart blad bijlage 6: invoegen!
Comorbiditeit
ADHD
Adolescent : hyperactieve en impulsieve zwakt af concentratiestoornis blijft.
Studievaardigheden.
Timemanagement.
DCD
Problemen met coördinatie.
Schrijfmotorische problemen.
Dyscalculie
Wisselen van cijfers in getallen en moeite met symbolen.
Hoofdrekenen, maaltafels, kloklezen
Symbolen.
Factoren voor dyslexie
Beelddenken- conceptueel denken
Linkse dyslexje: een ‘echt’ dorp met de kerk in het midden, wijken, rivier met brug, …
Kinderen met dyslexie helpen
Handelingsplan als leidraad
IHP – taal = algemeen IHP
Cyclisch proces
o Beginsituatie (informele toetsen -> zie casus Rob).
o Doelenfase (analyse toets-gegevens - selectie doelen - handelingsdoelen
formuleren)
o Voorbereidingsfase.
o Uitvoeringsfase.
o Evaluatiefase.
Beschrijvende, verklarende, handelingsgerichte diagnostiek.
Proces IHP – taal
Vanuit bepalen van beginsituatie:
- Wat is de behoefte van de leerling?
- Kunnen de noden opgevangen worden binnen het zorgkader v.h. gewone basisonderwijs?
- Hoe kan ik dit zo concreet mogelijk maken?
- Waar vind ik methodes, programma’s, materialen,…?
1 . Beschrijven
Oriënteringsfase: - welk probleem, - welke signalen?
Diagnostische fase : - genormeerde toetsen - informele instrumenten.
2. Diagnostische fase
Genormeerde toetsen DMT, LVS, AVI, ZULT, GLOOT,…
Informele instrumenten : Voorbeeld : materialen Masterplan Dyslexie.
Herfstsignalering groep 3 / eerste leerjaar.
Observatiepunten in de eerste weken in groep 4 / tweede leerjaar.
Gegevens spellingvaardigheid in groep 4 / tweede leerjaar voor aanvang van
interventies.
Observatiepunten in de eerste weken van het schooljaar voor Groep 5-8/tweede en
derde graad.
Bedenk ook: wat is de meerwaarde van deze observatielijsten? Wat lijkt je relevant in
deze observatielijsten? Wat wil je nog meer weten m.b.t. lees- en spelgedrag van je ll?
Risicoleerlingen in het 2de lj:
o Zwakke lezer uit het eerste leerjaar.
o Leerlingen met specifieke uitval.
o Zittenblijvers.
o Nt2 leerders.
o Lees-/ en spellingproblemen in combinatie met andere problemen.
Lees- en spellingproblemen tweede en derde graad
o Toetsen op technisch lezen woordniveau.
o Toetsen op technisch lezen tekstniveau.
o Toetsen op spelling.
o Toetsen op begrijpend lezen.
o Leeswoordenschattoets.
o Toetsen op Begrijpend lezen.
o Kwalitatieve analyse:
- Leesanalyse: leesfouten en – patronen.
- Leesstrategieën.
- Begrijpend lezen : gebruik van strategieën
3. Uitvoeringfase: Wat heeft de leerling nodig?
Hoe kan ik dit zo concreet mogelijk maken?
Waar vind ik methodes, programma’s, materialen,…?
Hoe zorg ik voor welbevinden? (faalangst, acceptatie, talenten, lees- en schrijfplezier).
Materialen uit vorige sessies
Woordendraaier - Connect - Spelen met Wisselrijtjes - Ralfi - Kaat Timmerman - Luc Konings
Speciale leesbegeleiding - Tijgerlezen - Alfabetcode - Taal in blokjes - Bloon - Als spelling een
kwelling is – Leesbalans.
VERWERKING !
David Walliams
Meer plezier en welbevinden
Functioneel: ik lees, ik doe.
Aandacht voor beeldende, creatieve: schooltv (film + letterlijke tekst).
Werken aan “psycho-educatie”: voorbeeld ‘ De Grompel’.
1 minuutje Lotte Van Dijck (schommel aan tak slide 41).
Fietsen op een tandem Timo en Finne (slide 42).
Psycho-educatie bij dyslexie (slide 43-46).