155 4.4 hechtinG en scheidinG - KIDDO.net · 2013-11-04 · Deel 2.indb 155 30-8-2011 15:42:11...

6
Emotionele en sociale ontwikkeling 155 4.4 HECHTING EN SCHEIDING In het leven van elk kind komt er een moment waarop ze zich los moeten maken van hun eerste verzorger. Voor sommige kinderen gebeurt dat al heel vroeg doordat ouders bijvoorbeeld al na twee maanden na de beval- ling weer aan het werk gaan. Oudere kinderen krijgen hier misschien voor het eerst mee te maken op het moment dat ze de kinderopvang of peuter- speelzaal binnenkomen. Het is belangrijk dat pedagogisch medewerkers de gevoelens en reacties begrijpen van het kind dat afscheid moet nemen. Het helpt als je bepaalde onderzoeken kent over de gehechtheid van kinderen aan hun eerste verzorgers. 4.4.1 Hechtingstheorie De hechtingstheorie (of gehechtheidstheorie) zegt dat kinderen een sterke band nodig hebben met hun eerste verzorgers en dat die band begint in de eerste paar maanden van het leven van een baby. Voor de meeste baby’s en jonge kinderen zal dat de moeder of de vader zijn. Het is een geaccepteerd idee dat wanneer kinderen geen sterke band hebben met hun eerste ver- zorgers, zij later in het leven moeite zullen hebben met socialiseren en met het aangaan van relaties met anderen. Wanneer een kind niet bij zijn eerste verzorger kán zijn, is het van groot belang dat het in plaats daarvan toch veel ononderbroken liefde en verzor- ging krijgt aangeboden van goede kwaliteit. John Bowlby John Bowlby (1907-1990) was een van de eersten die ontdekte dat baby’s en jonge kinderen behoefte hebben aan een sterke stabiele band met hun eer- ste verzorgers. In 1950 werd Bowlby gevraagd om het effect te onderzoeken van weeshuizen of andere instituten op kinderen. Zijn bevindingen laten zien dat kinderen die op jonge leeftijd geen band hebben met hun eerste verzorger, naar alle waarschijnlijkheid meer gedragsproblemen hebben in hun latere leven. Het rapport van Bowlby Kinderverzorging en de groei van de liefde (1953) zorgde voor veranderingen in de praktijk van de kinderverzorging van die tijd. Scholing in begeleiding en verzorging van kinderen - P. Tassoni

Transcript of 155 4.4 hechtinG en scheidinG - KIDDO.net · 2013-11-04 · Deel 2.indb 155 30-8-2011 15:42:11...

Page 1: 155 4.4 hechtinG en scheidinG - KIDDO.net · 2013-11-04 · Deel 2.indb 155 30-8-2011 15:42:11 Scholing in begeleiding en verzorging van kinderen - P. Tassoni. De ontwikkeling van

Emotion

ele en sociale on

twikkelin

g

1554.4 hechtinG en scheidinG

In het leven van elk kind komt er een moment waarop ze zich los moeten

maken van hun eerste verzorger. Voor sommige kinderen gebeurt dat al

heel vroeg doordat ouders bijvoorbeeld al na twee maanden na de beval-

ling weer aan het werk gaan. Oudere kinderen krijgen hier misschien voor

het eerst mee te maken op het moment dat ze de kinderopvang of peuter-

speelzaal binnenkomen. Het is belangrijk dat pedagogisch medewerkers de

gevoelens en reacties begrijpen van het kind dat afscheid moet nemen. Het

helpt als je bepaalde onderzoeken kent over de gehechtheid van kinderen

aan hun eerste verzorgers.

4.4.1 Hechtingstheorie

De hechtingstheorie (of gehechtheidstheorie) zegt dat kinderen een sterke

band nodig hebben met hun eerste verzorgers en dat die band begint in de

eerste paar maanden van het leven van een baby. Voor de meeste baby’s en

jonge kinderen zal dat de moeder of de vader zijn. Het is een geaccepteerd

idee dat wanneer kinderen geen sterke band hebben met hun eerste ver-

zorgers, zij later in het leven moeite zullen hebben met socialiseren en met

het aangaan van relaties met anderen.

Wanneer een kind niet bij zijn eerste verzorger kán zijn, is het van groot

belang dat het in plaats daarvan toch veel ononderbroken liefde en verzor-

ging krijgt aangeboden van goede kwaliteit.

John Bowlby

John Bowlby (1907-1990) was een van de eersten die ontdekte dat baby’s en

jonge kinderen behoefte hebben aan een sterke stabiele band met hun eer-

ste verzorgers. In 1950 werd Bowlby gevraagd om het effect te onderzoeken

van weeshuizen of andere instituten op kinderen. Zijn bevindingen laten

zien dat kinderen die op jonge leeftijd geen band hebben met hun eerste

verzorger, naar alle waarschijnlijkheid meer gedragsproblemen hebben in

hun latere leven.

Het rapport van Bowlby Kinderverzorging en de groei van de liefde (1953) zorgde

voor veranderingen in de praktijk van de kinderverzorging van die tijd.

Deel 2.indb 155 30-8-2011 15:42:11

Scholing in begeleiding en verzorging van kinderen - P. Tassoni

Page 2: 155 4.4 hechtinG en scheidinG - KIDDO.net · 2013-11-04 · Deel 2.indb 155 30-8-2011 15:42:11 Scholing in begeleiding en verzorging van kinderen - P. Tassoni. De ontwikkeling van

De

ontw

ikke

ling

van

kin

dere

n

156Drie aspecten van de hechtingstheorie van Bowlby zijn sindsdien verder

ontwikkeld door onderzoekers als Mary Ainsworth (geb. 1913).

Belangrijkste uitgangspunten zijn de volgende:

Kinderen die gescheiden zijn van hun ouders maken een grotere kans

om later in hun leven te lijden onder psychologische problemen.

Hechting is een instinct dat baby’s eigen is. De gehechtheid moet ge-

vormd zijn tegen de tijd dat ze twaalf maanden oud zijn.

De angst van baby’s en jonge kinderen voor vreemden is instinctief.

Baby’s beginnen bang te worden voor vreemden vanaf acht tot twaalf

maanden. Bowlby vroeg zich af of dit een primitieve reactie was. Mis-

schien zou zo’n soort reactie in de natuur ervoor zorgen dat baby’s

beschermd worden.

Kritiek op het werk van Bowlby

Er zijn vele mensen die kritiek hebben op het werk van Bowlby. Wanneer

we kijken naar die kritiek is het belangrijk om het politieke, economische

en sociale klimaat van die tijd voor ogen te houden.

De rol van de moeder werd te veel benadrukt

Dit was de belangrijkste kritiek op het werk van Bowlby. In die tijd waren

vrouwen de traditionele verzorgers en na de oorlog wilde de overheid om

economische redenen graag dat vrouwen terugkeerden naar hun traditi-

onele rol thuis. In het latere werk van Bowlby benadrukte deze dat baby’s

ook door iemand anders dan de moeder verzorgd konden worden.

Gehechtheden aan meer dan één persoon werd niet onderzocht

Bowlby legde veel nadruk op het belang van één enkele band. Onderzoek

dat daarna plaatsvond (Schaffer & Emerson, 1964) heeft laten zien dat als

kinderen ouder worden, zij net zulke sterke banden ontwikkelen met ande-

re figuren, bijvoorbeeld hun vaders en broertjes of zusjes. En dus óók met

de pedagogisch medewerker in de kinderopvang.

Er werd niet gekeken naar de kwaliteit van de kinderopvang

Bowlby keek niet of een kinderopvangorganisatie van meer of mindere

kwaliteit was. Daarom is het moeilijk om met absolute zekerheid te bewe-

ren dat de psychologische schade bij kinderen alleen het resultaat was van

Deel 2.indb 156 30-8-2011 15:42:11

Scholing in begeleiding en verzorging van kinderen - P. Tassoni

Page 3: 155 4.4 hechtinG en scheidinG - KIDDO.net · 2013-11-04 · Deel 2.indb 155 30-8-2011 15:42:11 Scholing in begeleiding en verzorging van kinderen - P. Tassoni. De ontwikkeling van

Emotion

ele en sociale on

twikkelin

g

157het gemis van een moeder. Latere studies toonden aan dat kinderopvang

van goede kwaliteit kinderen juist helpt om zich aan te passen aan de

scheiding van de moeder. Ze zijn dan namelijk in staat om de belangrijkste

hechting over te plaatsen naar een andere persoon (Hodges & Tizard,

1989).

Bowlby deed exclusief onderzoek bij door oorlog getraumatiseerde kinderen

Onderzoek bij deze groep kinderen is heel specifiek. Kenmerken bij deze

kinderen vind je wellicht niet terug bij kinderen die geen trauma heb-

ben.

Aan wie hechten baby’s en jonge kinderen zich?

Tot in de vijftiger jaren was men van mening dat baby’s en jonge kinderen

automatisch de sterkste band krijgen met degene die ze voedde en die te-

gemoet kwam aan hun dagelijkse behoefte. Dit wordt vaak ‘baatzuchtige

liefde’ genoemd.

Verschillende onderzoeken wezen uit dat dit niet noodzakelijkerwijs het

geval hoeft te zijn (zie ook het onderzoek van Harlow naar gedrag van apen

verderop). Het gedegen onderzoek door Schaffer en Emerson toonde aan

dat baby’s en jonge kinderen zich net zo sterk hechtten aan hun vaders

als aan hun moeders, zelfs wanneer de vader niet het meeste met het kind

bezig was. Deze onderzoekers bezochten baby’s vierwekelijks gedurende

een periode van achttien maanden. Ze ontdekten dat de meeste kinderen

tegen de achttien maanden evenveel protesteerden wanneer ze gescheiden

werden van hun vader als van hun moeder. Het onderzoek toonde aan dat

alleen het feit dat je een kind verzorgt niet hoeft te betekenen dat je dan

ook de sterkste band hebt met het kind.

Het verbinden van de theorie met de praktijk

Een van de grootste zorgen die ouders hebben wanneer ze hun baby achter-

laten bij een oppas of een pedagogisch medewerker is dat het kind zich aan

de ander zal hechten en dan niet meer zal weten wie de ouder is. Hoewel

dat in theorie mogelijk is, is het zeer onwaarschijnlijk, vooropgesteld dat de

ouders normaliter tijd spenderen aan het kind door te reageren op zijn ge-

drag en zijn vragen te beantwoorden. Dat is ook het hele idee achter ‘kwali-

teitstijd’, waarin de kwaliteit van de interactie en de manier waarop ouders

Deel 2.indb 157 30-8-2011 15:42:11

Scholing in begeleiding en verzorging van kinderen - P. Tassoni

Page 4: 155 4.4 hechtinG en scheidinG - KIDDO.net · 2013-11-04 · Deel 2.indb 155 30-8-2011 15:42:11 Scholing in begeleiding en verzorging van kinderen - P. Tassoni. De ontwikkeling van

De

ontw

ikke

ling

van

kin

dere

n

158op het kind reageren belangrijker is dan de hoeveelheid tijd die ze met hem

hebben doorgebracht.

De kwaliteit van de gehechtheid

Er is wat onderzoek geweest naar de kwaliteit van de ‘vroege gehechtheid’

van de baby. Kinderen die ‘veilig gehecht’ waren konden beter hun zelf-

standigheid onderzoeken en ontwikkelen.

Veilig gehecht zijn aan ouders of aan een andere sleutelfiguur, leidt ertoe

dat kinderen het volgende gedrag kunnen laten zien:

Ze zijn actief bezig om dicht bij die andere persoon te zijn.

Ze huilen of vertonen tekenen van spanning indien die persoon weg-

gaat of – bij baby’s – als die niet langer zichtbaar is.

Ze vertonen blijdschap of opluchting als die persoon weer verschijnt.

Ze zijn zich direct bewust van de aanwezigheid van die persoon, bij-

voorbeeld door van tijd tot tijd de ander aan te kijken, door te reageren

op hun stem of door hun bewegingen te volgen.

Baby’s en jongere kinderen die niet zo sterk gehecht zijn laten óf meer on-

verschilligheid zien óf sterk aanhankelijk gedrag.

De apen van Harlow

Harlow en Zimmerman (1959) zorgden voor pasgeboren rhesusaapjes.

De aapjes werden in een kooi gelegd met twee nagemaakte substituut-

moeders. De ene moeder was gemaakt van ijzerdraad en de andere was

‘aangekleed’ met zachte doeken. De helft van de apen werd gevoed door de

‘moeder’ van ijzerdraad en de andere helft door de in doeken gewikkelde

‘moeder’. Ze ontdekten dat welke van de twee moeders ze ook voedde, de

aapjes hechtten zich uitsluitend aan de ‘doeken-moeder’. Ze klampten

zich aan haar vast toen ze bang waren en wendden zich naar haar toe om

getroost te worden. Het onderzoek toonde aan dat enkel en alleen voeden

nog niet wil zeggen dat er ook gehechtheid plaatsvindt.

In een vervolg op deze studie keken Harlow en Rosenblum (1963) naar wat

er zou gebeuren als de lappenmoeders de aapjes zouden verstoten. Eén per

toeval uitgekozen groep aapjes werd door de lappenmoeder met lucht weg-

geblazen. Deze aapjes deden meer moeite om zich aan hun lappenmoeder

Deel 2.indb 158 30-8-2011 15:42:11

Scholing in begeleiding en verzorging van kinderen - P. Tassoni

Page 5: 155 4.4 hechtinG en scheidinG - KIDDO.net · 2013-11-04 · Deel 2.indb 155 30-8-2011 15:42:11 Scholing in begeleiding en verzorging van kinderen - P. Tassoni. De ontwikkeling van

Emotion

ele en sociale on

twikkelin

g

159vast te klampen dan de aapjes van de andere groep. Het lijkt erop dat hier-

door wordt aangetoond dat misbruik of verstoting ervoor zorgt dat de aap-

jes onzeker worden. Ze proberen vaker dan de anderen om troost te vragen,

zelf als de kans bestond dat ze opnieuw verstoten zouden worden.

De proef met de vreemden

De kwaliteit van de gehechtheid werd ook onderzocht door Mary Ainsworth

die, naast Bowlby, wordt gezien als een sleutelfiguur in dit onderzoeksveld

van de psychologie.

Ainsworth en haar collega’s (1978) stelden een scenario samen. Daarin mat

ze de reacties van baby’s die verlaten werden door een vreemde. Daarna

werden ze weer met hun moeder (en/of vader) herenigd.

Resultaten uit dit onderzoek, – tot een paar jaar geleden veel gebruikt om

hechtingsgedrag te bestuderen, – worden momenteel (2011) door sommige

onderzoekers niet meer als een geldig onderzoek gezien. Kinderen zijn nu

veel meer gewend aan vreemden – anderen dan de ouders – dan vroeger.

Speelt een kind gewoon lekker door, terwijl zijn ouder hem verlaat, dan wil

dat niet zeggen dat een kind vermijdend gedrag vertoont. Het is een kwes-

tie van gewenning.

Net zo sterk hechten aan vader als aan moeder

Deel 2.indb 159 30-8-2011 15:42:13

Scholing in begeleiding en verzorging van kinderen - P. Tassoni

Page 6: 155 4.4 hechtinG en scheidinG - KIDDO.net · 2013-11-04 · Deel 2.indb 155 30-8-2011 15:42:11 Scholing in begeleiding en verzorging van kinderen - P. Tassoni. De ontwikkeling van

De

ontw

ikke

ling

van

kin

dere

n

160In 1995 is in het Psychological bulletin een onderzoek gepubliceerd. Daar

wordt gesproken over een ‘overdrachtskloof’ (‘transmission gap’). Het beeld

van ouders van hun eigen hechtingservaringen in de kinderjaren heeft in-

vloed op de gehechtheid van hun kinderen. Dat verband is sterk. Altijd is

gedacht dat gehechtheid overgedragen werd door het dagelijkse gedrag van

de ouders, door hun sensitiviteit voor wat een kind wil. IJzendoorn toont

echter aan dat die sensitiviteit maar zeer ten dele een rol speelt in die over-

dracht. Sensitiviteit moet je hierbij zien als de gevoeligheid van ouders voor

signalen van het kind van stress, spanning en ongemak. Slechts een kwart

van de overdracht van ouder naar kind is door die sensitiviteit te verklaren.

Dat is de kloof in die overdracht. Er wordt nader onderzoek gedaan naar de

verklaring van de rest van die overdracht.

4.4.2 De scheiding van de hechtingspersoon

Ervaren pedagogisch medewerkers weten dat afscheid nemen van hun ou-

ders makkelijk gaat naarmate de kinderen ouder worden. Dat komt omdat

ze andere gehechtheden aan zijn gegaan met de pedagogisch medewerkers

of met de andere kinderen. Ze hebben geleerd dat als de ouder er niet is,

hij of zij vroeg of laat toch wel terugkomt. Baby’s en dreumesen vinden het

moeilijk om met hun gevoelens van spanning om te gaan wanneer ze ge-

scheiden worden van de belangrijkste figuur waar ze aan gehecht zijn.

Bowlby constateerde dat er een patroon zat in de manier waarop kinderen

reageerden als ze gescheiden werden van hun ouders. Dat patroon nemen

we meestal ‘scheidingsangst’.

In figuur 4.14 worden drie verschillende stadia bij scheidingsangst onder-

scheiden.

1. Protest Kinderen huilen, worstelen om te ontsnappen en vertonen angst.

2. Wanhoop Kinderen laten kalmer gedrag zien, haast alsof ze de scheiding accepteren. Ze kunnen

zich misschien terugtrekken en verdrietig zijn. Ze vertonen wellicht troostgedrag, zoals

duimzuigen of wiegen.

3. Onthechting Het lijkt alsof kinderen over het afscheid heen zijn en dat ze weer meedoen met allerlei

activiteiten. Het kind verwerkt het afscheid door de relatie te ‘vergeten’(vandaar ‘onthech-

ting’). De effecten van onthechting kunnen lang duren omdat de kinderen geleerd kunnen

hebben dat niemand om ze geeft of echt te vertrouwen is.

Figuur 4.14 Stadia van scheidingsangst

Deel 2.indb 160 30-8-2011 15:42:13

Scholing in begeleiding en verzorging van kinderen - P. Tassoni