13 12 06 lezing agribex jos verstegen2

27
Jos Verstegen Alfons Beldman Bart Doorneweert @LEI_BIA

Transcript of 13 12 06 lezing agribex jos verstegen2

Jos VerstegenAlfons BeldmanBart Doorneweert    @LEI_BIA

Even voorstellen

• Zoon van varkenshouder uit Noord‐Brabant• Wageningen: zoötechniek, voorlichtingskunde, agrarische bedrijfseconomie (PhD)

• LEI Wageningen UR: senior onderzoeker• “Uitstapjes” in de laatste 7 jaar

– Drie jaar halftijds begeleider PhDs @ Wageningen University Education and Competence Studies group

– Nu vier jaar halftijds lector Ondernemerschap en Samenleving @ CAH Vilentum Hogeschool Dronten

Mijn opdracht voor vandaag

Geef in max. 20 minuten aan:• Wat er verwacht wordt van een adviseur• Hoe de ideale adviseur er uit ziet• Hoe we ideale adviseurs kunnen maken én ideaal kunnen houden

• Gebaseerd op ervaringen uit Nederland

Wat wordt verwacht van een adviseurDat hij t.b.v. zijn werkgever of eigen bedrijf:• Voor zijn advies (direct of indirect) betaald krijgt

Dat hij t.b.v. de landbouwer‐ondernemer:• Weet wat er speelt in de omgeving van het bedrijf• Weet wat er speelt op het bedrijf• Daar specifieke expertise aan toe kan voegen• Zich in de juiste rol kan plaatsen• Effectief kan interveniëren

Bestaat de ideale adviseur wel?

De ideale adviseur

• Leeft zich in in de klant en past zijn rol daarop aan • Wordt gerespecteerd door de klant• Draagt soms oplossingen aan• Maar is vaak een coach of procesbegeleider• Moet durven confronteren, spiegels voorhouden, een “luis in de pels” zijn

• Moet makelen en schakelen: verbindingen leggen met partijen in de markt en maatschappij

Het is niet altijd fijn om in de spiegel te kijken

Portret “zoekende ondernemer” type I

Ik moet iets, maar ik weet niet wat !!!

Staat voor een belangrijke keuze:

• binnenkort bedrijfsovername

• bedrijf moet weg

• financieel in zwaar weer

• uitgeblust “is dit het nou ?”

• “wat kan ik, wat wil ik ?”

Portret “zoekende ondernemer” type II

Ik wil iets, maar ik weet niet hoe !!!

Ziet kansen, maar kan ze niet:

• vertalen naar zijn situatie

• goed op waarde schatten

• afzetten tegen de risico’s

• omzetten in acties “het komt er niet van”

Pas op voor kikkers die in de pan blijven liggen

Hoe maken en houden we ze?• Is in Nederland gesignaleerd als knelpunt• Nieuw OVO‐drieluik nog niet uitgekristalliseerd• De voormalige publieke voorlichters worden steeds zeldzamer

• Moeilijk om al doende ervaring binnen het adviesvak op te bouwen (“uurtje‐factuurtje”)

• Weinig geld voor bijscholing

De klant verandert (1)• Ondernemers zelf steeds beter opgeleid• Ze zijn steeds minder bezig met operationele zaken op het bedrijf

• Toename belang ondernemerschap:– Wat produceren we– Hoe produceren– Hoe vermarkten– Met wie– Voor wie

De klant verandert (2)• Kernbegrippen: 

– Ketensamenwerking– Samenwerking over sectoren heen– Rechtstreeks communiceren met eindconsument– Onderscheidende marktconcepten

• Ondernemers kiezen nog meer hun eigen informatiebronnen én adviseurs

• Ondernemers ontwikkelen zelf kennis in netwerken en projecten met onderzoekers, adviseurs, leveranciers, afnemers, etc.

De klant verandert (3)

• Er zijn steeds minder agrarische ondernemers• Moeilijk om daarvoor sectorspeciek advies te blijven onderhouden (en wat is dat dan?)

• De sector wordt qua aantallen steeds overzichtelijker: een groot deel van de ondernemers kent de praktijkonderzoekers van Wageningen UR persoonlijk

De keten verandert ook

Bron: Frank Rothaermel (2012)

En alles gaat steeds sneller

Bron: Alex Osterwalder

Welke rol heeft de adviseur hierbij?

Bron: Osterwalder en Pigneur

De adviseur van de toekomst

• Zit nog meer verweven in netwerken en onderzoek(sprojecten)

• Werkt deels binnen en deels buiten de agrarische sector als zijn focus meer op procesbegeleiding zit

• Werkt deels als onderzoeker en deels als adviseur als zijn focus meer op inhoud ligt

Hoe adviseurs maken én houden?• Een flink deel zal zich in de markt ontwikkelen• Verbindingen regulier onderwijs en post‐initieel onderwijs (human capital agenda)

• Er blijft ook een collectieve/publieke rol:– Om risico van imago‐schade te beperken– Vanwege positieve “spill‐overs” bij innovaties– Afschaffing van Productschappen heeft geleid tot herbezinning op collectieve rol

Bedankt voor uw aandacht!

Meer [email protected] of via @LEI_BIA

Figuur 4.1 Vergelijking van OVO-tijd en huidige situatie

OVO-glorietijd: 1945-1980 NU

Groot deel van de beroepsbevolking is

verbonden met de landbouw -> legitimeert

(rijkelijke) publieke financiering.

Gering deel van de beroepsbevolking is

verbonden met de landbouw -> geen

uitzonderingspositie voor de landbouw.

Aanbiedersmarkt: het waarborgen van

voedselzekerheid (goed voedsel tegen een

lage prijs) heeft hoge prioriteit.

Vragersmarkt: de bulkproductie heeft

plaatsgemaakt voor allerlei consumenten-

typen en marktsegmenten.

Gekoppeld aan de wens van voedselzekerheid

zet de EU veel marktordeninginstrumenten in,

waardoor afzet van de landbouwproducten

gegarandeerd is.

Onder druk van de WTO worden steeds meer

grenzen geopend en wordt de internationale

concurrentie om de gunst van de consument

steeds heviger.

Agrarische ondernemers kunnen een aantal

jaren profiteren van een concurrentievoordeel

alvorens het buitenland de innovatie heeft

gekopieerd.

Innovaties komen vrijwel tegelijkertijd

beschikbaar in het buitenland, mede ook

omdat Nederlandse agrariërs en anderen uit

de agrocluster daar vestigingen hebben.

De externe effecten van de agrarische

productie zijn geen discussiepunt op de

politieke agenda's.

Veel burgers maken zich zorgen over het

milieu, natuur en landschap, dierenwelzijn,

diergezondheid en voedselkwaliteit.

Agrarische ondernemers zijn volledig vrij in de

keuze van hun afzetkanalen. Sommigen

kiezen voor verticale integraties om hun

risico's af te dekken.

Verwerkers en retailers verlangen in

toenemende mate inspanningen van de

ondernemers om volgens een bepaald keten-

concept te produceren.

Veel agrarische bedrijven zijn zelf te klein om

veel aan R&D te kunnen doen en/of markten

te beïnvloeden. 'Samen sterk' is de dominante

strategie.

Grote agrarische bedrijven die specifieke

marktniches invullen worden in toenemende

mate elkaars directe concurrenten (met name

in de glastuinbouwsector).

Bron: Van Galen en Verstegen 2008. Innovatie in de agrarische sector

Nieuw OVO‐model?

Bron: Smit et al. 2013. Versterking van ketenondernemerschap in de agrosector

De sector verandert