11 caesuur 'groeten uit' Harmen Eijsenga

10
GROETEN UIT . . . GENEALOGIE VAN EEN ZOMER tekst van Harmen Eijzenga, uitgesproken op zaterdag 20 augustus 2011 tijdens de afsluiting van ‘GROETEN UIT . . .’ als uitnodiging om toe te treden tot de stam van de homo caesuriensis. 23 juli | 21 augustus 2011

description

11 caesuur 'groeten uit' Harmen Eijsenga

Transcript of 11 caesuur 'groeten uit' Harmen Eijsenga

Page 1: 11 caesuur 'groeten uit' Harmen Eijsenga

GROETEN UIT . . .

GENEALOGIE VAN EEN ZOMER

tekst van Harmen Eijzenga, uitgesproken op

zaterdag 20 augustus 2011 tijdens de afsluiting van ‘GROETEN UIT . . .’

als uitnodiging om toe te treden tot de stam van de homo caesuriensis.

23 juli | 21 au

gu

stus 20

11

Page 2: 11 caesuur 'groeten uit' Harmen Eijsenga
Page 3: 11 caesuur 'groeten uit' Harmen Eijsenga

Wat begon met het uitnodigen voor ‘groeten uit . . .’ van de vrolijke aandeelhouders van CAESUUR op onze jaarlijkse vrolijke-aandeelhou-ders-bijeenkomst op donderdag 26 mei j.l., groeide beetje bij beetje uit tot een gezelschap van vakantievierders die op tal van plaatsen ansichtkaarten kochten, postzegels plakten, de hartelijke groeten en meer deden en naar een postbus op zoek gingen, dan wel naarstig zochten naar een internetverbinding en ons mailden. Uit alle windstreken – van Oostkapelle tot Kenia, van Vlissingen tot Bali – werd presentatieruimteCAESUUR in Middelburg het strand waar vanaf 29 mei die ansichtkaarten en e-mails aanspoelden. De verstolling van ‘groeten uit . . ‘ vind je op www.caesuur.nl onder portfolio in de vorm van een plakboek - deel 1 & deel 2. Harmen Eijzenga sprak tijdens de afsluiting op 20 augustus het me-morabele slotwoord dat je hierna kunt lezen. Eén van de conclusies die Harmen trok: groeten uit . . . is de ge-nealogie van wat je een nieuwe stam zou kunnen noemen: de genus Caesuriensis – en dat blijkt een merkwaardig volkje … leidend tot we hebben ons deze zomer allemaal tot lid gemaakt van het geslacht CAESUUR, en onze ansichtkaarten zijn daarvan ons identiteitsbewijs. Ieder van ons is nu van nu af een homo caesuriensis. Beeldend kunstenaar Leni van den Berge opperde om deze notie vorm te geven. Een in onze ogen schitterend idee. Vandaar dit boek-je, gestuurd naar alle deelnemers aan ‘groeten uit . . . ‘ en het bijge-voegde naamplaatje. Wij vragen je dit naamplaatje aan je buitendeur te bevestigen, liefst onder je familienaam. En daar een foto van te maken en die aan ons op te sturen. Wij maken vervolgens met die foto’s een beeld van onze stamboom. warme groet teamCEAUUR Willy van Houtum, Machteld van der Wijst, Ramon de Nennie en Hans Overvliet

Page 4: 11 caesuur 'groeten uit' Harmen Eijsenga

GROETEN UIT ... De rotstekeningen in de grotten van Lascaux worden wel opgevat als religieuze uitingen, als bezweringstekens voor het afdwingen van een goede jacht, als de weergave van hallucinaties van prehisto-rische sjamanen, als totemtekens of als kunstuitingen. Alsof ze er zelf bij zijn geweest ... En in zekere zin ís dat ook zo. Want op grond waarvan zou je ze die betekenis kunnen geven? Toch alleen in je eigen voorstelling, waarin je ze als onderdeel ziet van een activiteit of een praktijk - alsof je daarvan deel uitmaakt? Het is je eigen voorstelling, die ze tot religieuze uiting, tot bezwerings-teken, tot hallucinatoire afbeelding, tot totemteken of tot kunstui-ting maakt. Je voorstelling, je duiding is haar eigen vervulling: je voorstelling laat niet alleen zien hoe die rotstekeningen in je eigen wereldbeeld zouden kunnen passen, je voorstelling is juist een poging om ze in je wereldbeeld in te passen, je voorstelling laat zien dat je kennelijk wil dat ze in je wereldbeeld passen, omdat ze alleen op die wijze voor jou betekenis kunnen krijgen – alsof je ze zelf gemaakt had: je laat zien wat ze zouden betekenen als je ze zelf gemaakt had. Maar dat alles is natuurlijk pretentieus gelul. Die rotstekeningen zijn gewoon een soort ansichtkaarten waarmee te kennen wordt gegeven: daar ben ik geweest, dat heb ik gezien en dat heb ik gedaan. En omdat ze nog niet verstuurd konden worden in die tijd heeft men ze gewoon meegenomen in het hoofd en ter plaatse weergegeven met de beschikbare middelen. Daarmee is de essentie van de ansichtkaart gegeven: het zijn tekenen van aanwezigheid, van terplaatse zijn of zijn geweest, en het zijn tekens voor de anderen aan wie ze gericht zijn. Met elke plaats die we bereiken, is onze aanwezigheid bepaald.

Page 5: 11 caesuur 'groeten uit' Harmen Eijsenga

Dat mag dan iedereen weten die daar niet bij was. Kennelijk vinden we het belangrijk te laten weten waar we zijn als we niet hier zijn. Kennelijk willen we graag bewijzen leveren van ons bestaan, van waar we zijn en wat we doen. Die neiging te willen getuigen van onze aanwezigheid als we afwezig zijn heeft iets paradoxaals: we willen graag even weg zijn van waar we ons normaal ophouden, gebonden door verplichtingen en verantwoordelijkheden, maar we willen dat wel graag laten weten. De ansicht is daarvan het levende bewijs. Maar zoals boek, krant en brief steeds meer vervangen blijken door hun digitale verwanten, zo is ook de ansicht op sterven na dood door de digitale contactmogelijkheden van e-mail, twitter en ping. Wat veel vakantiegangers als eerste blijken te doen is contact zoeken en houden met achterblijvers en thuisblijvers. Maar ben je dan nog wel echt weg? En heeft die continue digitale bereikbaarheid vaak ook niet een continue fysieke eenzaamheid tot gevolg? En als we van elkaar niet meer weten of we fysiek nog wel bestaan - en dat blijkbaar ook niet meer hoeven te weten zolang we elkaar digitaal nog kunnen bereiken – hoe weten we dan zeker dat we niet alleen nog maar met elkaar communicerende digitale appa-raten zijn? Of is dit een nieuwe gestalte van het solipsisme – een filosofisch idee dat inhoudt: ik ben de enige die bestaat en alles buiten mij is een voorstelling van mijn bewustzijn? - dus in dit geval: van mijn digitalia? En ook hier weer past de aloude tegenwerping: hoe weet je dat je bestaat als niemand dat kan bevestigen? Het fysieke versturen van kaarten, met de hand beschreven en met eigen speeksel bepostzegeld en door fysieke postbodes be-zorgd, bewijst mij in elk geval het bestaan van anderen ook als ze afwezig zijn, en dat bevestigt dus ook mijn eigen bestaan. Om de dood van de ansichtkaart nog even uit te stellen deed

Page 6: 11 caesuur 'groeten uit' Harmen Eijsenga

teamCAESUUR met de uitnodiging “Groeten uit…” een beroep op zijn vrienden om “een persoonlijke bericht uit den vreemde met exotische postzegels en dito stempels” te sturen - met als resultaat wat hier nu zichtbaar is. Het is de genealogie van wat je een nieuwe stam zou kunnen noemen: de genus Caesuriensis – en dat blijkt een merkwaardig volkje … Zo blijkt er deze zomer een anthropoloog in Overschie te zijn geweest die uitvoerig verslag gedaan heeft van bewoners en bewoning, van plaatselijke gebruiken als het openen van de brug, het uitlaten van de hond, het aanzitten aan de straat, het bevaren van de wateren. Zo is er ook een anthropologisch beeldverslag uit Nairobi, een Joostswartig overzicht van gebruiken en gewoonten in de Jordaan en een serie eigen beelden van europese stadsarchitectuur. Zo is er in Middelburg een wolkenarchivaris actief geweest; zo blijkt er een waterchroniqueur in Zeeland te hebben rondge-zworven; er was een sand-art-kunstenaar in Hückelhoven; en er was een weermannetje (met krant en brood) dat ons vrijwel dagelijks op de hoogte heeft gehouden van het lokale weer op de Zeeuwse stranden. Zo is er iemand die ons kond doet van het feit dat ze het paradijs te koop heeft staan – maar onmiddellijk rijst dan de vraag waarom je dat in godsnaam zou willen verkopen? Bovendien: hoe zou je dat kunnen verkopen: we waren het paradijs toch al kwijt? Wat we ook kwijt zijn is de fles waarnaar op het strand in Vlissingen vergeefs is uitgekeken, omdat hij in Italië niet in zee gegooid is en die dus ook niet is aangespoeld. Hier is dan ook de imaginaire kaart die als bewijs daarvan niet is verzonden, en hier zijn ook de imaginaire foto’s die niet gemaakt zijn op het strand van Vlissingen van het wachten op de fles van dag tot dag en het uiteindelijk niet aanspoelen van de fles.

Page 7: 11 caesuur 'groeten uit' Harmen Eijsenga

Zo zullen er ook vele ansichten in de rekken zijn blijven hangen, omdat hun aankoop en hun verzending een voornemen is gebleven. Zo zullen er ook reizen zijn geweest die alleen als mogelijkheid zijn overwogen. Zo is er ook een reisbureau dat voorziet in het louter bieden van imaginaire reizen. Dat reisbureau zit in ieders hoofd voor-af aan elke reis, en het is essentieel, want het maakt het reizen mo-gelijk, zelfs door thuis te blijven. In de verzameling bevindt zich ook een serie kaarten van de stad Londen verzameld met het doel daar eens naar toe te gaan en ze dan te versturen. Voortijdige dood heeft de reis verhinderd, maar het ver-sturen heeft toch plaatsgevonden over die dood heen door de hand van vrienden – een vorm van onsterflijkheid? Uit vele kaarten blijkt een soort territoriumgedrag: waar we zijn blijken we ons toe te eigenen als ons terrein: ons hotel, ons vakantie-huisje, onze camping, ons eilandje, ons paradijs. Dat geldt ook voor waarmee we ons omringen, en daarvan getuigen ook alweer de kaarten in woord en beeld: het brood en de krant (al genoemd), of “glaasje wijn: petit chablis en een visje in de pan”, of “Merlot, Zweigelt, Barco Negro, Pinot Noir, Cabernet Sauvigon” (is die nog thuisgekomen?), of de serie foto’s van ansichten vóór het versturen ervan in het décor van tandenbor-stelglas plus fles, achter de ruitenwisser van de auto, buiten op tafel achter een koffiekopje, en voor het gezicht van de afzendster. Zo blijken we ons te omringen met allerlei aanwezigheids-getuigen, en dan altijd met díé getuigen die iets van onszelf zeggen wat we anderen willen laten weten. Anders gezegd: dat wat de ansicht of de digitaal verstuurde foto laat zien, is wat we kennelijk willen laten zien omdat het iets van onszelf zegt, omdat we daarmee iets van onszelf willen laten zien, of omdat we iets willen laten zien van waar we zijn of zijn geweest. Zo maakt elke ansicht deel uit van een uniek-persoonlijk én collectief geheugen: het zijn beelden waarmee ieder van ons iets van zichzelf zegt - maar die beelden kunnen alleen spreken als ieder

Page 8: 11 caesuur 'groeten uit' Harmen Eijsenga

ander zich daar een voorstelling van kan maken. Het collectieve is de afbeelding zelf: landschappen, kerken, kastelen, schepen, straatjes, het uniek-persoonlijke is de keuze en het verzenden. Het zijn beelden die woorden overbodig maken – hoewel ze soms wel weer van persoonlijk commentaar worden voorzien. Al die ansichtkaarten blijven ook als bewijzen van aanwezigheid als we er zelf niet meer zijn. Daarmee blijven we zelf ook in zekere zin bestaan. Die kaarten kunnen dan een eigen leven gaan leiden, en dat is dan ook ons leven. We komen terecht in albums, in verzamelingen, en we worden verhandeld op rommelmarkten en daarmee worden we aanwezig in levens die we nooit zullen kennen. Is dat ook een vorm van onsterflijkheid? Zo zijn we nu voortaan allemaal voor eeuwig aanwezig in de verzameling van CAESUUR: we hebben ons deze zomer allemaal tot lid gemaakt van het geslacht CAESUUR, en onze ansichtkaarten zijn daar-van ons identiteitsbewijs. Ieder van ons is nu van nu af een homo caesuriensis. En misschien is dat wel de essentie van de ansichtkaart, en van de rotstekening: de band met anderen willen bewaren over alle grenzen heen, sporen uitleggen van waar we zijn gebleven, en vooral: laten weten aan elkaar dat we bestaan.

© Harmen Eijzenga

Page 9: 11 caesuur 'groeten uit' Harmen Eijsenga
Page 10: 11 caesuur 'groeten uit' Harmen Eijsenga

GROETEN UIT . . .

GENEALOGIE VAN EEN ZOMER

23 juli | 21 au

gu

stus 20

11

Lange Noordstraat 67 4331 CC Middelburg

www.caesuur.nl | [email protected] k.v.k. middelburg 114392 | ing/postbank 26 69 559

DE VROLIJKE

AANDEELHOUDERS

VAN CAESUUR

me

t dan

k aan