1 ALGEMEEN AANDACHTSPUNT BIJ BEHANDELING … · 11 Dobbels Eric – Vandeweghe 12 Vandeweghe Joseph...

58
PROVINCIE 8770 INGELMUNSTER, WEST-VLAANDEREN Telefoon: 051/337400 GEMEENTE Fax: 051/318283 Rekening: 091-0002217-15 Zitting GECORO van 23 oktober 2006 INGELMUNSTER GECORO Dossierbehandelaar: Benoit Frank, stedenbouwkundig ambtenaar: 051/ 33 74 30 E-mail: [email protected] Aanwezig : De leden ir. L. Morlion (voorzitter), ir. D. Ronse (ondervoorzitter),F. Vlegels (deskundige), B. Debus- sche (Deskundige), R. Corselis (vertegenwoordiger UNIZO), L. Vergote (vertegenwoordiger Land- en Tuinbouworganisaties) De waarnemers L. Vandekerckhove (waarnemer voor het College van Burgemeester en Schepenen), R. Van- dorpe (waarnemer voor de SP.a); De secretaris F. Benoit Externen D. Vandecasteele van WVI als ontwerper van het GRS. Afwezig met kennisgeving : De leden E. Vankeirsbilck (vertegenwoordiger Bouwmaatschappij De Mandelbeek), B. Maes (plaatsver- vangend vertegenwoordiger Bouwmaatschappij De Mandelbeek), De waarnemers J. Coucke (waarnemer voor CD&V) Afwezig zonder kennisgeving : De leden J. Depoorter (vertegenwoordiger Kamer van Handel en Nijverheid), G. Depoorter (plaatsver- vangend vertegenwoordiger Kamer voor Handel en Nijverheid),L. Huysman (deskundige), H. Debeuf (vertegenwoordiger De Buizerd vzw), B. Maes (plaatsvervangend vertegenwoordiger De Buizerd vzw); J. Vanhauwaert (vertegenwoordiger ACV), C. Leysen ( plaatsvervangend vertegenwoordiger ACV) De waarnemers C. Labeeuw (waarnemer voor de Brug); L. Pillen (waarnemer voor de VLD) A. Goedkeuring van het verslag van de vorige vergadering. Het verslag van de vorige vergadering wordt zonder opmerkingen goedgekeurd. B. Toelichting van de bezwaarschriften . De waarnemers en externen verlaten de vergadering. C. Beraadslaging en advies van de bezwaarschriften in het kader van het openbaar onderzoek betreffende het GRS Ingel- munster. 1 ALGEMEEN AANDACHTSPUNT BIJ BEHANDELING BEZWAARSCHRIFTEN Zitting GECORO 23 oktober 2006 1

Transcript of 1 ALGEMEEN AANDACHTSPUNT BIJ BEHANDELING … · 11 Dobbels Eric – Vandeweghe 12 Vandeweghe Joseph...

PROVINCIE 8770 INGELMUNSTER,

WEST-VLAANDEREN Telefoon: 051/337400

GEMEENTE Fax: 051/318283

Rekening: 091-0002217-15

Zitting GECORO van 23 oktober 2006

INGELMUNSTER GECORO

Dossierbehandelaar:

Benoit Frank, stedenbouwkundig ambtenaar: 051/ 33 74 30

E-mail: [email protected]

Aanwezig:

De leden ir. L. Morlion (voorzitter), ir. D. Ronse (ondervoorzitter),F. Vlegels (deskundige), B. Debus-sche (Deskundige), R. Corselis (vertegenwoordiger UNIZO), L. Vergote (vertegenwoordiger Land- en Tuinbouworganisaties)

De waarnemers L. Vandekerckhove (waarnemer voor het College van Burgemeester en Schepenen), R. Van-dorpe (waarnemer voor de SP.a);

De secretaris F. Benoit

Externen D. Vandecasteele van WVI als ontwerper van het GRS.

Afwezig met kennisgeving:

De leden E. Vankeirsbilck (vertegenwoordiger Bouwmaatschappij De Mandelbeek), B. Maes (plaatsver-vangend vertegenwoordiger Bouwmaatschappij De Mandelbeek),

De waarnemers J. Coucke (waarnemer voor CD&V)

Afwezig zonder kennisgeving:

De leden J. Depoorter (vertegenwoordiger Kamer van Handel en Nijverheid), G. Depoorter (plaatsver-vangend vertegenwoordiger Kamer voor Handel en Nijverheid),L. Huysman (deskundige), H. Debeuf (vertegenwoordiger De Buizerd vzw), B. Maes (plaatsvervangend vertegenwoordiger De Buizerd vzw); J. Vanhauwaert (vertegenwoordiger ACV), C. Leysen ( plaatsvervangend vertegenwoordiger ACV)

De waarnemers C. Labeeuw (waarnemer voor de Brug); L. Pillen (waarnemer voor de VLD)

A. Goedkeuring van het verslag van de vorige vergadering.

Het verslag van de vorige vergadering wordt zonder opmerkingen goedgekeurd.

B. Toelichting van de bezwaarschriften .

De waarnemers en externen verlaten de vergadering.

C. Beraadslaging en advies van de bezwaarschriften in het kader van het openbaar onderzoek betreffende het GRS Ingel-

munster.

1 ALGEMEEN AANDACHTSPUNT BIJ BEHANDELING BEZWAARSCHRIFTEN

Zitting GECORO 23 oktober 2006 1

Algemeen aandachtspunt bij de behandeling van de bezwaarschriften

Zitting GECORO 23 oktober 2006 2

Het lid dat een rechtstreeks belang heeft, hetzij persoonlijk, hetzij als gelastigde, of waarbij zijn

bloed- of aanverwanten tot en met de tweede graad een persoonlijk en rechtstreeks belang hebben bij

een besproken onderwerp, mag noch de bespreking ervan, noch de beraadslaging over het advies van

de GECORO en de stemming erover bijwonen.

Voor het burgerlijk recht wordt het aantal generaties geteld tussen twee personen. Daarbij zijn twee

situaties mogelijk: de 'de rechte lijn', dit betreft personen die direct van elkaar afstammen, en 'de

zijlijn', dat zijn personen die niet van elkaar afstammen maar wel een gemeenschappelijke voorouder

hebben.

Van vader naar dochter is bijvoorbeeld één generatie, oftewel eerste graad van bloedverwantschap.

Dit is een voorbeeld van 'de rechte lijn' van bloedverwantschap. Voor 'de zijlijn' van bloedverwant-

schap wordt van de ene persoon het aantal generaties geteld tot de gemeenschappelijke voorouder

(die persoon zelf wordt niet meegerekend!) en vervolgens wordt het aantal generaties door geteld

naar de andere persoon. Broer en zus betreft dus tweede graad van bloedverwantschap in 'de zijlijn'.

Tweede graad in 'de rechte lijn' is bijvoorbeeld het geval tussen grootvader en kleinkind.

Nummer

bezwaarschrift

Ondertekenaar(s)

1 Platteeuw Willy

2 Windels Kurt voor De Brug

Kindt Rob voor De Brug

3 Rosseel Rik

4 Vanneste Gery

5 Mortier Johan voor Elia

6 D’Hoop Eric

Verdure Frans

Vergote Luc

Desimpelaere Steven

Spriet Geert

Bekaert Alain

Debrabandere André

Dendauw Marcel

Depreitere Koen

Lavens Hubert en Roos

Vanneste Bernard

Allen namens de Landelijke Gilde

7 Van Dorpe Bruno namens NV Brouwerij Van

Honsebrouck

8 Debussche Frans

Lavens Roza

9 Niet ondertekend namens Groen!

10 Platteeuw Willy

Algemeen aandachtspunt bij de behandeling van de bezwaarschriften

Zitting GECORO 23 oktober 2006 3

Decock Christine

11 Dobbels Eric – Vandeweghe

12 Vandeweghe Joseph

13 Vancraeynest Leo

Er wordt verwacht dat leden van de GECORO die vermoeden of weten dat zij verwant zijn met een

indiener van een bezwaarschrift dit voorafgaand aan de behandeling van de bezwaarschriften melden.

Naast deze bezwaren werd ook nog een advies ontvangen van de Bestendige Deputatie, de Minster

bevoegd voor ruimtelijke ordening en van de omliggende gemeenten Harelbeke en Oostrozebeke.

Voor de behandeling wordt voorgesteld om de adviezen van de Bestendige Deputatie en de Minster

integraal te behandelen. De bezwaarschriften werden per thema geordend. Bij ieder thema staat ver-

meld in welk bezwaarschrift het betreffende thema aan bod kwam en onder welke vorm.

2 BEHANDELING ADVIES VAN DE BESTENDIGE DEPUTATIE

2.1 Algemeen

2.1.1 Opmerking uit het advies

Het is dan ook belangrijk duidelijk weer te geven welke opties een gewestelijke bevoegd-

heid zijn en welke een gemeentelijke. Zo worden visies geformuleerd voor de regionale be-

drijven en de stedelijke groengebieden door de gemeente terwijl dit een gewestelijke be-

voegdheid is binnen het afbakeningsproces. Dit kan dan ook enkel als suggestie geformu-

leerd worden.

2.1.2 Beraadslaging en advies

De GECORO stelt vast dat in de opmaakprocedure van het afbakeningsproces van het regionaalstede-

lijk gebied de afbakeningslijn en de geselecteerde projecten al meerdere malen gewijzigd werden.

Vandaar stelt de commissie voor om de visie van de gemeente in het GRS te behouden met die be-

merking dat indien voor de betreffende aangelegenheid bepalingen of selecties worden ingeschreven

in het GRUP van de afbakening, de elementen uit het structuurplan moeten gezien worden als een

suggestie naar de hogere overheid.

2.1.3 Opmerking uit het advies

In het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan worden bij de gewenste natuurlijke en land-

schappelijke structuur duidelijke opties genomen; er worden lokale openruimte verbindin-

Behandeling advies van de Bestendige Deputatie

Zitting GECORO 23 oktober 2006 4

gen geselecteerd, lokale ecologische verbindingen aangeduid en structurerende zichten

erkend. Ook in de open ruimte worden verschillende deelgebieden erkend (versnipperd

noord, open ruimte Devebeek, gave omgeving Mispelaarbeek en versnipperd zuid). Deze

gebiedsgerichte benadering werkt echter niet door bij het bepalen van de ontwikkelings-

perspectieven voor het wonen, de horeca en de recreatie in de open ruimte. Hierdoor be-

staat er een inconsistentie tussen de visie op de open ruimte en op de verschillende deel-

gebieden en de ontwikkelingsperspectieven voor de zonevreemde woningen, de zone-

vreemde recreatie en de zonevreemde horeca.

2.1.4 Beraadslaging en advies

De GECORO kan de bestendige deputatie niet volledig volgen bij dit onderwerp. De commissie stelt

dat gelet op de schaal van onze gemeente het niet evident is te werken met veel differentiatie waar

dit bij gemeenten met een groter en gedifferentieerder grondgebied wel mogelijk is. Volgens de

GECORO moet de differentiatie met de deelruimten uit het GRS vooral gezien worden als een differen-

tiatie tussen stedelijk gebied en buitengebied. In het buitengebied wordt nog verder gedifferentieerd

volgens de ligging al dan niet in een gebied met specifiek landschappelijke waarde.

2.2 Over de overeenstemming met het PRS-WV en het RSV

2.2.1 Opmerkingen uit het advies op het gebied van wonen

A. Ingelmunster is gelegen binnen het regionaalstedelijk gebied Roeselare. In het ste-

delijk gebied dient volgens het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen een gemiddelde

minimale dichtheid van 25 woningen/ha nagestreefd te worden. Binnen het o-GRS

zijn er geen garanties dat de stedelijke dichtheid zoals vooropgesteld in het RSV zal

gehaald worden. Er worden dichtheden vooropgesteld van 20 woningen per ha in

nog een aantal te ontwikkelen woongebieden. Een lagere dichtheid kan op voor-

waarde dat er locaties worden opgegeven in het gemeentelijk ruimtelijk structuur-

plan waar een hoger dichtheid dan 25 woningen per ha zullen worden gerealiseerd.

Dit is niet het geval. Ook worden niet voor alle binnengebieden richtdichtheden

vooropgesteld( vb. koetsstraat, Spoorwegbedding zuid en noord,...)

B. In het provinciaal ruimtelijk structuurplan wordt gestreefd naar een menging van

verschillende woningtypes met sociale huur- en koopwoningen, sociale kavels en

private woningen. Enkel bij de site Monument wordt deze verwevenheid nagestreefd

door 25% van de woongelegenheden te voorzien als sociale woningen. In de andere

nog te ontwikkelen woongebieden wordt dit niet toegepast of is de optie om tot een

volledig sociale woonwijk te komen (bv. Oliekouterstraat). Dit is in strijd met de vi-

sie van PRS-WV.

C. Voorts is de woonbehoeftestudie niet opgesteld conform het PRS WV (andere formu-

le, frictieleegstand meerekenen 3%,...).De juiste formule is

Woonbehoefte in een bepaalde periode = [aantal huishoudens op het einde van de

Behandeling advies van de Bestendige Deputatie

Zitting GECORO 23 oktober 2006 5

periode x 3% frictieleegstand] - aantal huishoudens in het begin van de periode

Het is wenselijk om de juiste formule te hanteren en om duidelijkheid te verschaffen

in de berekeningwijze.

2.2.2 Beraadslaging en advies

A. De GECORO adviseert om de richtdichtheden voor alle te ontwikkelen gebieden op minimaal

25 woningen per hectare te brengen. Wat de opmerking betreft over de gebieden waar geen

richtdichtheden worden vooropgesteld, adviseert de GECORO deze onder te brengen in de ca-

tegorie ‘Overige’.

B. De GECORO is geen voorstander van verplichte percentages en adviseert de gemeenteraad

bijgevolg om na te gaan in hoeverre de percentages uit het PRS-WV verplicht overgenomen

moeten worden door de gemeente en vervolgens in functie daarvan het GRS aan te passen.

C. De GECORO adviseert om de formule uit het GRS aan te passen zodat deze overeenstemt met

het PRS-WV.

2.2.3 Opmerkingen uit het advies betreffende bedrijvigheid

In Ingelmunster dient er gezien de ligging in het regionaalstedelijk gebied Roeselare een

duidelijk onderscheid gemaakt te worden tussen lokale en regionale bedrijvigheid bij de

confrontatie van behoefte en aanbod. Ook wordt er nogal gegoocheld met netto- en bruto

oppervlaktes, waardoor de confrontatie tussen behoefte en aanbod onoverzichtelijk en on-

duidelijk is. Voorts is het niet vanzelfsprekend om industriegebieden te compenseren als

blijkt dat er nog voldoende aanbod is.

De optie van het Vlaams gewest betreffende het bedrijventerrein Zandberg is om dit als een

gemengd regionaal bedrijventerrein te bestemmen in functie van de herlocalisatie van het

bedrijf Monument. De resterende gronden kunnen dan ook ingevuld worden als lokaal be-

drijventerrein. Er dient dan ook in afstemming met de afbakening een correct aanbod ver-

rekend te worden voor de lokale bedrijvigheid op de site Zandberg.

Om een lokaal bedrijventerrein te ontwikkelen moet de behoefte worden aangetoond con-

form het specifiek beleidskader, voor lokale bedrijvigheid uit het PRS (RD 250). Deze be-

hoefte kan aangetoond worden ofwel op basis van extrapolatie van de verkoop van de be-

drijfsgrond ofwel op basis van de kennis van de vraag naar bedrijfsgrond bv. op basis van

een enquêtering van de bedrijven

2.2.4 Beraadslaging en advies

De GECORO adviseert om de behoefteberekening voor regionale en lokale bedrijven opnieuw te ma-

ken zodat deze in overeenstemming is met het PRS-WV. Verder adviseert de GECORO dat indien, ge-

let op het niet herlokaliseren van het bedrijf Monument NV, zou blijken dat er met het bedrijventerrein

Zandberg een voldoende aanbod voor lokale bedrijven bestaat, het geplande bedrijventerrein voor

lokale bedrijven ten westen van Deefakker toch al bestemd kan worden als reservegebied voor lokale

bedrijvigheid op lange termijn. De voorwaarde hierbij zou dan zijn dat dit gebied slechts kan aange-

Behandeling advies van de Bestendige Deputatie

Zitting GECORO 23 oktober 2006 6

sneden worden nadat het gedeelte van Zandberg dat voor lokale bedrijven wordt bestemd volledig is

ingevuld.

2.2.5 Opmerkingen uit het advies betreffende open ruimte

In het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan wordt een visie geformuleerd voor toegelaten

functiewijzigingen van agrarische gebouwen als suggestie naar de provincie. De bestendige

deputatie waardeert de gemeente dat zij hierover een visie formuleert.

Het echter inschrijven dat de gemeentelijke visie van toepassing zal zijn zolang de provin-

cie geen beleidskader heeft, is evenwel niet mogelijk gezien het opmaken van een beleids-

kader hiervoor een provinciale taak is. Het opmaken van een gemeentelijk ruimtelijk uit-

voeringplan voor het bepalen van de ontwikkelingsmogelijkheden voor de landbouwbe-

drijfsgebouwen kan dan ook niet opgenomen worden binnen de bindende bepalingen.

2.2.6 Beraadslaging en advies

In navolging van het advies van de Deputatie adviseert de GECORO om het opmaken van een ge-

meentelijk ruimtelijk uitvoeringplan voor het bepalen van de ontwikkelingsmogelijkheden voor de

landbouwbedrijfsgebouwen uit de bindende bepalingen te verwijderen.

2.3 Overige specifieke aandachtspunten

2.3.1 Aandachtspunten betreffende natuur en landschap

A. Voor de open ruimte is er een duidelijke visie geformuleerd voor de structurerende

zichten. Het is echter niet duidelijk over welke dit gaat aangezien ze niet op kaart

zijn weergegeven. Het is wenselijk om deze structurerende zichten op kaart aan te

geven.

B. De bestendige Deputatie stelt vast dat er in het ontwerp- gemeentelijk ruimtelijk

structuurplan geen natte lokale ecologische infrastructuren zijn geselecteerd. Er

wordt gevraagd om na te gaan of dergelijke lokale structuren kunnen geselecteerd

worden.

C. Voorts doet de Bestendige Deputatie de suggestie om het woonuitbreidingsgebied

ten zuiden van het kanaal te schrappen en de aldaar gelegen waterzieke gronden

eerder ecologisch in te richten.

2.3.2 Beraadslaging en advies

A. De GECORO adviseert dat de structurerende zichten waarover gesproken wordt in de tekst

voor alle duidelijkheid ook best op kaart worden ingetekend.

Behandeling advies van de Bestendige Deputatie

Zitting GECORO 23 oktober 2006 7

B. De GECORO sluit zich aan bij de visie van de gemeente en beveelt aan om geen natte ecologi-

sche infrastructuren te selecteren. De commissie is van mening dat de hogere overheid de be-

langrijkste ecologische infrastructuren in Ingelmunster al heeft geselecteerd.

C. De GECORO volgt de suggestie van de Deputatie niet en adviseert om de bestemming voor

wonen op lange termijn voor dit gebied te behouden maar in dit gebied specifieke aandacht te

hebben voor water en het aantal verharding minimaal te houden.

2.3.3 Aandachtspunten betreffende landbouw

A. In het ontwerp-gemeentelijk ruimtelijk structuurplan moeten bestaande landbouw-

bedrijven een landschapsinrichtingsplan opmaken bij de aanvraag tot uitbreidingen.

De Bestendige Deputatie vermoedt dat het hier gaat om een bedrijfsinrichtingsplan.

Het is dan ook wenselijk om de juiste terminologie te gebruiken.

B. Indien de gemeente dit verplichtend wilt maken, dan is er een juridisch initiatief no-

dig, bijvoorbeeld via een stedenbouwkundige verordening, om dit af te dwingen. Het

is dan ook wenselijk om dit in de acties op te nemen.

C. In het informatief gedeelte (p35) wordt er een stand van zaken gegeven over initia-

tieven en beleidsintenties op het vlak van mestverwerking. Dit is achterhaald. De

Bestendige Deputatie stelt dan ook voor om dit te schrappen.

2.3.4 Beraadslaging en advies

A. De GECORO volgt de Deputatie in haar opmerkingen en adviseert om de juiste terminologie te

gebruiken.

B. Volgens de commissie wordt het beleid ook best doorgetrokken naar het bindend gedeelte en

bijgevolg wordt geadviseerd om het opmaken van een gemeentelijke verordening die het op-

maken van bedrijfsinrichtingsplannen verplicht maakt in de gebieden met specifiek landschap-

pelijke waarde op te nemen in de bindende bepalingen.

C. Het advies van de Deputatie wordt gevolgd en de GECORO adviseert bijgevolg om deze pas-

sage te schappen.

2.3.5 Aandachtspunten betreffende het wonen

A. Wat betreft de berekening van het aanbod aan sociale woningen worden de sociale

koopwoningen als sociale realisaties meegerekend. Deze kunnen echter maar voor

een periode van 20 jaar als zijnde sociaal worden meegerekend.

B. In het beleid voor zonevreemde woningen wordt een differentiatie gemaakt tussen

woningen met oog op herbestemming tot woonzone, woningen met herbestemming

tot landelijke woonzone en verspreide woningen. De visie op de deelgebieden waar-

binnen de woningen gelegen zijn en de visie op de open ruimte heeft weinig of geen

doorwerking op de mogelijkheden die aan deze woningen worden gegeven. Enkel

voor de verspreide woningen wordt een onderscheid gemaakt tussen woningen ge-

Behandeling advies van de Bestendige Deputatie

Zitting GECORO 23 oktober 2006 8

legen in landbouwgebied met landschappelijke waarde en landbouwgebied. In het

landbouwgebied met landschappelijke waarde worden geen bijgebouwen toegelaten

voor de verspreide woningen terwijl dit voor het landbouwgebied wel het geval is.

Bovendien is er weinig verschil in de ontwikkelingsmogelijkheden voor de mogelijk-

heden voor de landelijke woonzone en voor de verspreide woningen in landbouwge-

bied. Voor beide categorieën wordt verwezen naar de algemeen geldende regelge-

ving, worden nevenactiviteiten en bijgebouwen toegelaten. In hoeverre kan er dan

sprake zijn van een gedifferentieerd gebiedsgericht beleid?

2.3.6 Beraadslaging en advies

A. De GECORO stelt voor om de cijfers betreffende de sociale koopwoningen aan te passen.

B. Binnen de commissie wordt de vraag gesteld welke nevenactiviteiten in de verspreide zone-

vreemde woningen zouden kunnen uitgevoerd worden. Er wordt opgemerkt dat dit niet geldt

voor leegstaande landbouwbedrijfsgebouwen vermits daar een afzonderlijk afwegingskader

voor bestaat. Het betreft dus enkel woningen in agrarisch gebied. De GECORO stelt dat in de-

ze woningen een bureauruimte op heden ook al kan vergund worden op voorwaarde dat er

voldaan is aan de andere voorwaarden uit het DRO. Bijgevolg adviseert de GECORO om geen

nevenactiviteiten bij verspreide zonevreemde woningen toe te laten.

2.3.7 Aandachtspunten betreffende bedrijvigheid

A. In het ontwerp-gemeentelijk ruimtelijk structuurplan zijn voor de afweging van zon-

evreemde bedrijven categorieën opgenomen. Hierbij wordt geen ruimtelijk beleid

vooropgesteld. Het is aangewezen dat dit aangevuld wordt. Voorst rijst de vraag in

hoeverre de gemeente rekening heeft gehouden in haar behoefte met de herlocalisa-

tie van zonevreemde bedrijven?

B. In het centrum van de gemeente komen er een aantal grootschalige bedrijven voor.

In het ontwerp -gemeentelijk ruimtelijk structuurplan wordt een zeer algemeen

principe ingeschreven, die de ontwikkelingsmogelijkheden voor deze bedrijven in de

toekomst mogelijk moeten maken (RD, P40). Gelet op diverse klachten vanuit de

woonomgeving, rijst de vraag of dit voldoende is om in de toekomst planningsinitia-

tieven te nemen met een duidelijke toekomstvisie voor deze bedrijven.

C. Voor de omrekening van netto naar bruto -oppervlaktes wordt er gerekend met een

toename van 25%. Dit is te ruim. Er kan met 20% ruimtetoename gerekend worden.

D. Bij de afweging van de zoeklocaties voor de bedrijventerreinen stemmen de tekst

(p.62-63) en de kaart (ID 20) niet overeen. Het is aangewezen dit aan te passen.

2.3.8 Beraadslaging en advies

A. De GECORO begrijpt deze opmerkingen van de Bestendige Deputatie niet goed en veronder-

stelt dat hiermee wordt bedoeld dat er in de bindende bepalingen geen melding wordt ge-

Behandeling advies van de Bestendige Deputatie

Zitting GECORO 23 oktober 2006 9

maakt van het opmaken van een GRUP voor de zonevreemde bedrijven. De GECORO adviseert

bijgevolg om dit wel in de bindende bepalingen op te nemen.

B. Volgens de GECORO is de opmerking van de Deputatie niet volledig correct. De GECORO

meent dat het één klager tegen één bedrijf betreft. De GECORO onderschrijft met andere

woorden de visie van de gemeente die stelt dat historisch gegroeide bedrijven in de kern van

de gemeente moeten kunnen blijven bestaan, maar dat de terreinen waarop zij zich bevinden

een nabestemming wonen krijgen die in werking treedt bij het stopzetten van de huidige acti-

viteit.

C. De GECORO adviseert de berekening aan te passen.

D. De GECORO adviseert om de kaart en de tekst met elkaar in overeenstemming te brengen.

2.3.9 Aandachtspunten betreffende toerisme en recreatie

A. Voor de zonevreemde toeristisch-recreatieve voorzieningen en sportvoorzieningen

worden in het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan ontwikkelingsperspectieven ge-

formuleerd. Hiervoor is geen onderbouwing in het structuurplan terug te vinden. De

verschillende zonevreemde voorzieningen worden in het informatief gedeelte onvol-

doende beschreven. Ook wordt geen relatie gelegd met de visies op de deelgebieden

om de ontwikkelingsperspectieven voor de verschillende voorzieningen te bepalen.

B. De horecazaken zijn nergens op kaart weergegeven. Bij deze afweging wordt dan

ook voorbehoud gemaakt gezien de precieze situatie (vergunningentoestand, groot-

te,...) en ligging van deze horecazaken niet is weergegeven.

C. In het bindend gedeelte wordt een speelbos geselecteerd. Dit speelbos staat aange-

geven op kaart 7 van het richtinggevend gedeelte. In de tekst van het richtingge-

vend gedeelte is bij de gewenste toeristisch-recreatieve structuur daar geen motiva-

tie voor terug te vinden. De Bestendige Deputatie vraagt dan ook om de toeris-

tisch-recreatieve structuur verder aan te vullen en de gewenste opties te motiveren.

2.3.10 Beraadslaging en advies

A. De GECORO veronderstelt dat deze opmerking slaat op de paragraaf op pagina 33 bij de ge-

wenste recreatieve en culturele structuur. De GECORO is van mening dat deze paragraaf enkel

slaat op de sportinfrastructuur ten oosten van de Ring. De GECORO adviseert dan ook om in

deze paragraaf te verduidelijken dat het enkel de sportinfrastructuur betreft.

B. De GECORO stelt inderdaad vast dat deze horecazaken niet op kaart zijn aangeduid. Wat de

grootte en vergunningentoestand betreft is de GECORO van mening dat het gaat om heel be-

perkte activiteiten die de gewenste bestemming van het gebied waarin ze gelegen zijn niet in

het gedrang brengen. De GECORO adviseert bijgevolg om de horecazaken op kaart aan te

duiden.

C. De GECORO volgt de opmerkingen van de Bestendige Deputatie en adviseert om bij de ge-

wenste recreatieve structuur een paragraaf betreffende het speelbos toe te voegen als bij de

in opmaak zijnde plannen toe te voegen dat hiervoor een BPA in opmaak is.

Behandeling advies van de Bestendige Deputatie

Zitting GECORO 23 oktober 2006 10

2.3.11 Aandachtspunten betreffende merkwaardige gebouwen

In het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan wordt het beleidskader aangegeven voor

merkwaardige gebouwen conform het provinciaal beleidskader. De gebouwen zijn niet ge-

selecteerd in het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan zoals gevraagd in het PRS-WV. Er

wordt aangegeven dat bij een aanvraag tot plattelandstoerisme de aanvrager voldoende

moet motiveren of het gebouw al dan niet merkwaardig is. Dit beleidskader dient echter

vertaald te worden in ruimtelijke uitvoeringsplannen vooral het verordend is en gehanteerd

kan worden bij de beoordeling van een vergunningsaanvraag. Daartoe dienen de merk-

waardige gebouwen door de gemeente te worden geselecteerd.

De Bestendige Deputatie suggereert om dit dan ook als actie op te nemen in het gemeente-

lijk ruimtelijk structuurplan voor heel de gemeente.

2.3.12 Beraadslaging en advies

De GECORO adviseert om in het richtinggevende gedeelte bij de maatregelen en acties een actie toe

te voegen waarin wordt gesteld dat bij de gemeente de merkwaardige gebouwen in de gemeente zal

selecteren en bij de opmaak van de gemeentelijke RUP’s hiermee rekening zal houden.

2.3.13 Aanvullingen

De Bestendige Deputatie vraagt om de stand van zaken van omliggende gemeenten te ac-

tualiseren

2.3.14 Beraadslaging en Advies

De GECORO adviseert om de stand van zaken van de omliggende gemeenten te actualiseren.

2.4 Besluit uit het advies van de Bestendige Deputatie De Bestendige Deputatie stelt dat het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan voorwaardelijk gunstig

wordt geadviseerd onder volgende voorwaarden:

• er dient een afstemming te gebeuren met het gewestelijk RUP voor de afbakening van het regio-

naalstedelijk gebied Roeselare wat betreft de bevoegdheidsverdeling en de visies.

• verdere doorwerking van de visie van de open ruimte dient te gebeuren naar de ontwikkelings-

perspectieven voor de zonevreemde woningen, horeca en recreatie

• de berekening van behoeftes voor het wonen en lokale bedrijvigheid dienen te gebeuren volgens

de beleidskaders van PRS-WV. Voor bedrijvigheid dient een eveneens een afstemming te gebeu-

ren met het voorstel van afbakening van regionaal stedelijk gebied Roeselare

• er dienen garanties gegeven te worden om te streven naar dichtheden van 25 woningen per ha

en naar een verwevenheid van verschillende types woningen, sociaal-privé

• de toeristisch -recreatieve structuur dient verder aangevuld en beter onderbouwd worden

• overige specifieke aandachtspunten dienen in overweging te worden genomen.

Behandeling advies van de Bestendige Deputatie

Zitting GECORO 23 oktober 2006 11

De GECORO meent dat met bovenstaande adviezen wordt tegemoetgekomen aan de voorwaarden

gesteld in het advies van de Bestendige Deputatie.

PROVINCIE 8770 INGELMUNSTER,

WEST-VLAANDEREN Telefoon: 051/337400

GEMEENTE Fax: 051/318283

Rekening: 091-0002217-15

Zitting GECORO van 26 oktober 2006

INGELMUNSTER GECORO

Dossierbehandelaar:

Benoit Frank, stedenbouwkundig ambtenaar: 051/ 33 74 30

E-mail: [email protected]

Aanwezig:

De leden ir. L. Morlion (voorzitter), ir. D. Ronse (ondervoorzitter),F. Vlegels (deskundige), B. Debus-sche (Deskundige), L. Huysman (deskundige), R. Corselis (vertegenwoordiger UNIZO), L. Vergote (vertegenwoordiger Land- en Tuinbouworganisaties), J. Vanhauwaert (vertegenwoor-diger ACV),

De waarnemers p.m

De secretaris F. Benoit

Afwezig met kennisgeving:

De leden E. Vankeirsbilck (vertegenwoordiger Bouwmaatschappij De Mandelbeek),

De waarnemers p.m

Afwezig zonder kennisgeving:

De leden B. Maes (plaatsvervangend vertegenwoordiger Bouwmaatschappij De Mandelbeek),J. Depoor-ter (vertegenwoordiger Kamer van Handel en Nijverheid), G. Depoorter (plaatsvervangend vertegenwoordiger Kamer voor Handel en Nijverheid), , H. Debeuf (vertegenwoordiger De Buizerd vzw), B. Maes (plaatsvervangend vertegenwoordiger De Buizerd vzw);

De waarnemers p.m

3 MINISTERIEL BESLUIT HOUDENDE HET ADVIES BETREFFENDE HET GRS INGELMUNSTER

3.1.1 Opmerking betreffende handelszone Ringlaan/Kortrijkstraat

Er wordt gesteld dat de gemeente het geschrapte woonreservegebied Heirweg-zuid uit het

afbakeningsproces wenst te compenseren met een dienstenzone/handelszone tussen de

Ringlaan en de Kortrijkstraat. De minister stelt dat een inplanting van een handelszone niet

evident is vermits er over de inplanting van lokale bedrijvigheid nog heel wat onduidelijk-

heid bestaat en gelet dat een andere bestemde handelszone wordt geschrapt.

Zitting GECORO 26 oktober 2006 12

MB houdende advies betreffende het GRS Ingelmunster

Zitting GECORO 26 oktober 2006 13

3.1.2 Beraadslaging

De GECORO stelt vast dat noch op pagina 28 RD bij de bespreking van de gewenste economische

structuur, noch bij de bespreking van de deelzones van de bedoelde handelszone, sprake is van een

compensatie voor het aangeduide gebied uit het afbakeningsproces. Het aangeduide reservegebied uit

het afbakeningsproces was een gebied van meerdere hectare terwijl het de geplande handelszone aan

de Kortrijkstraat amper 5000 m² betreft.

De GECORO begrijpt deze opmerking van de Minister niet goed.

Volgens de GECORO moet deze handelszone wel gezien worden als een verschuiving van de KMO-zone

die achteraan aan de zone Kortrijkstraat wordt geschrapt. De redenering dat het achterliggende stuk

van de Kortrijkstraat beter wordt geschrapt in functie van de daar aanwezige open ruimte alsook de

visie dat de spie tussen de Kortrijkstraat en de Ringlaan beter kan ingevuld worden dan met wat ge-

parkeerde auto’s, dat met andere woorden deze zone dienst kan doen als handelszone, wordt door de

GECORO onderschreven.

De GECORO stelt bovendien dat deze locatie ongeacht er sprake is van compensatie best wordt inge-

vuld met een activiteit die verband houdt met autohandel of aanverwante activiteiten. Voor dit soort

activiteiten is het aangewezen dat zij langs een invalsweg zijn gelegen, beter dan op een ambachtelij-

ke zone waar ze gelet op de grote van eventuele toonzalen toch geweerd worden.

3.1.3 Advies

De GECORO adviseert de gemeenteraad om duidelijk te omschrijven welke functie ze voor ogen heeft

met de handel en dienstenzone aan de Kortrijkstraat/Ringlaan. Bij voorkeur wordt duidelijk ingeschre-

ven dat de gemeente op deze locatie een handelszone ziet voor autohandel of aanverwante activitei-

ten.

3.1.4 Opmerking betreffende bedrijventerrein Zandberg

De Minister meldt in zijn schrijven dat de opmaak van een BPA of RUP voor de zone Zand-

berg enkel kan worden verantwoord vanuit een verfijning van de bestemming die in het

GRUP tot afbakening van het RSGR zal bepaald worden.

3.1.5 Beraadslaging

Indien het Vlaams gewest voor de zone Zandberg een bestemming vastlegt is het inderdaad niet

noodzakelijk dat er nog een BPA of gemeentelijk RUP wordt opgemaakt, tenzij ter verfijning van de

bestemming zoals aangegeven door de Minister. Bij de maatregelen en acties wordt bij de bespreking

van de opmaak van een BPA of gemeentelijke RUP deze vermelding best toegevoegd. Bij de bindende

bepalingen kan de opmaak van dit BPA of RUP beter verwijderd worden vermits het mogelijks niet

nodig is dat zo een plan wordt opgemaakt indien de bestemming die door het gewest gegeven wordt

voldoende is.

MB houdende advies betreffende het GRS Ingelmunster

Zitting GECORO 26 oktober 2006 14

3.1.6 Advies

Bij de maatregelen en acties bij de bespreking van de opmaak van een BPA/RUP voor de zone Zand-

berg toevoegen dat indien voor dit gebied een bestemming wordt gegeven in het kader van de afba-

kening van het RSGR, de opmaak van een BPA/RUP kan opgemaakt worden ter verfijning van deze

bestemming.

Bij de bindende bepalingen de verplichte opmaak van dit BPA/RUP schrappen.

3.1.7 Opmerking betreffende de Mandelvallei

In het schrijven van de Minister staat dat de Mandelvallei deels is opgenomen in het Vlaams

ecologisch netwerk (VEN) en dat de visie van de gemeente op een aantal plaatsen tegen-

strijdig is en moeilijk verzoenbaar is met de bovenlokale selectie.

3.1.8 Beraadslaging en advies

De GECORO meent dat in navolging van haar advies betreffende de opmerkingen van de Bestendige

Deputatie bij voorkeur wordt gesteld dat bij de beschrijving van de gewenste natuurlijke en land-

schappelijke structuur wordt vermeld dat indien de bepalingen uit het GRS strijdig zijn met bepalingen

van de hogere overheid, de bepalingen uit het GRS enkel als suggestie naar de hogere overheid moe-

ten geïnterpreteerd worden.

3.1.9 Betreffende sociale huisvesting

De minister stelt dat met de verplichting om op de zone Monument 25% sociale woningen

te voorzien, bij de latere uitwerkingen in een RUP hiermee zal rekening moeten gehouden

worden in de stedenbouwkundige voorschriften betreffende bestemming, inrichting en be-

heer en dus over de typologie en het ruimtelijk voorkomen. Hij stelt wel dat een RUP niet

kan bepalen wie een bepaalde bestemming realiseert. Hij stelt bijgevolg dat er andere in-

strumenten zullen moeten ingezet worden om deze optie van 25% sociaal uit te voeren.

3.1.10 Beraadslaging en advies

In navolging van de bespreking van het advies van de Bestendige Deputatie wil de GECORO aan de

gemeente adviseren om na te gaan in hoeverre de bepalingen uit het PRS bindend zijn voor de ge-

meente. De GECORO is immers voorstander van sociale mix, maar niet van verplichte percentages.

Indien het inderdaad verplicht is om een percentage sociale woningen per nieuwe woonontwikkeling te

realiseren adviseert de GECORO de gemeenteraad om in flankerende plannen, zoals een woonbeleids-

plan, maatregelen op te nemen die bijdragen om deze optie te realiseren.

MB houdende advies betreffende het GRS Ingelmunster

Zitting GECORO 26 oktober 2006 15

3.1.11 Betreffende de behoefte aan lokale bedrijventerreinen

In het advies van de Minster staat dat de behoefteberekening geen nood aan bijkomende

bedrijven aantoont, maar dat wel een bestemd bedrijventerrein wordt herbestemd waar-

door er wel een behoefte is. Dat in het kader van de afbakening op de zone Zandberg ruim-

te voor lokale bedrijven zal voorzien worden. Dat het voor de verschillende locaties Zand-

berg, Ezelshoek, locaties langs de N399 en de spie Kortrijkstraat/Ringlaan, niet duidelijk is

welk soort bedrijvigheid op welke locatie kan komen en welke impact dit zal hebben.

3.1.12 Beraadslaging en advies

Allereerst kan verwezen worden naar het advies van de GECORO in het kader van de opmerkingen

van de Bestendige deputatie. Daar heeft de GECORO geadviseerd om de behoefteberekening opnieuw

te maken en deze in overeenstemming te brengen met het provinciale beleidskader. Indien hieruit zou

blijken dat er met Zandberg voldoende aanbod is, adviseert de GECORO om het gebied ten westen

van Deefakker te bestemmen als reservegebied voor lokaal bedrijventerrein. Dit gebied zou dan pas

aangesneden kunnen worden op het ogenblik dat het gedeelte van het bedrijventerrein Zandberg dat

bestemd wordt voor lokale bedrijven volledig is ingevuld.

Voor de zone spie Kortrijkstraat/Ringlaan verwijst de GECORO naar haar advies hierboven waarbij

wordt gesteld dat dit gebied best wordt bestemd als gebied voor autohandel en hieraan verwante acti-

viteiten vermits in de omgeving van dit gebied al meerdere dergelijke handelszaken aanwezig zijn.

Voor de zone Ezelshoek adviseert de GECORO om hier vooral laagdynamische activiteiten toe te laten

gelet op het gemengde karakter van dit gebied.

3.1.13 Betreffende de gebiedsgerichte uitwerking

De minister stelt dat de natuurlijke structuur en de agrarische structuur weinig gedifferen-

tieerd is, met als gevolg dat de inplanting van nieuwe landbouwbedrijven, de omschakeling

naar serres en de functiewijzigingen van leegstaande landbouwbedrijven weinig gebiedsge-

richt is uitgewerkt.

3.1.14 Beraadslaging en advies

De GECORO is van mening dat de verschillende landelijke gebieden in Ingelmunster, mede gelet op de

schaal van de gemeente weinig van elkaar verschillen met uitzondering van de gebieden met specifiek

landschappelijke waarde die werden aangeduid in het document. Volgens de GECORO is het dan ook

niet aangewezen om meer te differentiëren dan tussen gebieden die wel of niet worden erkend als

specifiek landschappelijk waardevol. De GECORO adviseert bijgevolg om de differentiatie zoals die nu

staat beschreven te behouden.

MB houdende advies betreffende het GRS Ingelmunster

Zitting GECORO 26 oktober 2006 16

3.1.15 Betreffende de zonevreemde activiteiten

De minister stelt dat de beleidskaders voor zonevreemde activiteiten vertrekken van de

bestaande structuur en niet gebiedsgericht worden afgetoetst aan de gewenste ruimtelijke

structuur van de betreffende deelruimten. Voor de zonevreemde horeca worden nauwelijks

ontwikkelingsmogelijkheden uitgewerkt zodat niet kan ingeschat worden welke invloed de

eventuele uitbreiding op de draagkracht van de omgeving zal hebben.

3.1.16 Beraadslaging en advies

Aansluitend bij het advies hierboven is de GECORO van mening dat beide beleidskaders of afwegingen

(voor leegstaande landbouwbedrijfsgebouwen en zonevreemde horeca) een gedifferentieerd beleid

voeren volgens de ligging al dan niet in een gebied met specifiek landschappelijke waarde. De

GECORO meent dat een verdere differentiatie naar deelruimte gelet op de schaal van Ingelmunster

niet aangewezen is.

Wat de zonevreemde horeca betreft, stelt de GECORO vast dat in principe enkel voor ‘De Wante’ uit-

breidingsmogelijkheden worden geboden gelet op de ligging langs het Kanaal. Voor de andere horeca-

zaken wordt vastgesteld dat hier enkel uitbreiding mogelijk is indien deze noodzakelijk is vanuit mili-

euwetgeving of voedselnormering. De GECORO adviseert om de huidige beleidskaders te behouden.

3.1.17 Over de zonevreemde woningen en de afstandsregels voor

landbouw

De minister stelt dat in het beleid voor zonevreemde woningen woonzones en landelijke

woonzones worden bestemd en dat dit betekent dat de hoofdbestemming wel degelijk wo-

nen wordt waardoor de afstandsregels voor landbouw wel degelijk van toepassing en dat

het dus niet correct is te stellen dat deze gebieden ten aanzien van de agrarische sector

worden aanzien als gelegen in agrarisch gebied.

3.1.18 Beraadslaging en advies

Bij nazicht uit de Vlarem wetgeving blijkt dat de afstandsregels van toepassing zijn voor woonge-

bied ander dan woongebied met landelijk karakter. Vermits het volgens de gemeente de bedoe-

ling is om de in het gewestplan bestemde woonlinten en de niet bestemde woonlinten gelijk te be-

stemmen, wordt in de beschrijving best een en ander toegevoegd. De GECORO adviseert om de be-

treffende passage op pagina 24 als volgt te wijzigen. “De bovenvermelde bestemming van landelijke

woonzone heeft tot doel om de juridische ongelijkheid tussen de wel en niet geselecteerde woonlinten

uit het gewestplan weg te werken. De mogelijkheden die gelden in landelijke woonzone worden bijge-

volg afgespiegeld ten aanzien van de bestemming woongebied met landelijk karakter zoals bestemd in

het Gewestplan. De afstandsregels voor de agrarische sector ten aanzien van landelijke woonzone of

woongebied met landelijk karakter kunnen in die zin ook niet van elkaar verschillen.

MB houdende advies betreffende het GRS Ingelmunster

Zitting GECORO 26 oktober 2006 17

3.1.19 Over de maatregelen en acties en het bindend gedeelte

De minister stelt dat voor het opstellen van een masterplan en het zonnodig vertalen in een

RUP voor dorpskern en stationsomgeving onvoldoende basis is terug te vinden in het rich-

tinggevend gedeelte.

3.1.20 Beraadslaging en advies

De GECORO onderschrijft de opmerking van de Minister niet vermits zij in de beschrijving op pagina

39 van het richtinggevend gedeelte onder het hoofdstuk ‘Twee evenwaardige ontwikkelingspolen’ wel

een voldoende basis vindt voor de opmaak van een masterplan en eventueel RUP.

3.1.21 Betreffende de bindende bepaling over het herbestemmen van

de zone Ringlaan-Bruggestraat

In het advies van de minster wordt gesteld dat aangewezen is om de het herbestemmen

van dit gebied niet in de bindende bepalingen op te nemen vermits dit gebied wordt gere-

serveerd voor wonen op lange termijn.

3.1.22 Beraadslaging en advies

De GECORO onderschrijft de opmerking van de minister en stelt voor om de opmaak van dit RUP uit

de bindende bepalingen te schrappen.

4 BEHANDELING BEZWAARSCHRIFTEN VOLGENS THEMA

4.1 Bestemmingswijziging KMO-zone Ringlaan-Bruggestraat naar

woonzone

4.1.1 Bezwaarschrift: 1

De indiener van het bezwaar stelt dat het niet kernversterkend is dat een woonzone wordt

ingeplant ver buiten de kern van Ingelmunster. Het argument ‘de gemeente wenst de am-

bachtelijke bestemming te verlaten omdat dit bijkomend vrachtverkeer door de centrum-

straten met zich zou meebrengen’ wordt door de indiener van het bezwaarschrift omschre-

ven als nonsens omdat men na 150 m op de Ringlaan komt.

Behandeling bezwaarschriften volgens thema

Zitting GECORO 26 oktober 2006 18

4.1.2 Beraadslaging

In eerste instantie is het niet correct te stellen dat deze zone ver buiten de kern gelegen is. De kern

van Ingelmunster reikt in ieder geval tot aan de grens van de Ring. Van dit gebied kan men bijgevolg

bezwaarlijk stellen dat het buiten de kern zou gelegen zijn. De bewering van de indiener is bovendien

foutief vermits tussen de voorziene ontsluiting van de ambachtelijk zone volgens het bijzonder plan

van aanleg ‘Ringlaan Bruggestraat een de aansluiting op de N50 meer dan 500 m gelegen zijn.

Bovendien is de gegronde reden van het vermijden van vrachtverkeer in de centrumstraten niet de

enige reden. Op pagina 27 staat een uitgebreide motivering waarom de gemeente deze zone wil her-

bestemmen. Hierbij worden volgende redenen aangehaald:

o Ingelmunster heeft al een bedrijfszoneringsplan dat vrachtverkeer zo-

veel mogelijk uit het centrum weert

o De in het BPA voorziene bedrijvenzone heeft een gezamenlijke ontslui-

ting met een nog te ontwikkelen woonzone, dit is niet wenselijk.

o De gemeente heeft lange tijd moeten ijveren om de ontsluiting van het

bedrijventerrein Zandberg zodanig te bekomen dat er rechtstreeks kan

aangetakt worden op de N50 en er aldus geen bijkomend verkeer in de

Bruggestraat komt. Alsnog een bedrijventerrein van ca. 4 ha ontwikke-

len met een ontsluiting via de Bruggestraat gaat in tegen de visie op

mobiliteit die de gemeente reeds jaren heeft vastgelegd

o De gemeente heeft reeds een verbod voor +7,5 ton doorheen het cen-

trum

o De gemeente heeft acties ondernomen naar makers van GPS-systemen

om doortochten doorheen het centrum te vermijden

o Toch blijft zwaar verkeer doorheen het centrum rijden

o De gemeente wenst de Bruggestraat op termijn om te turnen naar een

lokale weg

o De gemeente en het agentschap infrastructuur van het Vlaamse gewest

wenst geen bijkomende aansluiting op de N50

4.1.3 Advies

Geen aanpassing.

4.2 Leegstand en oneigenlijk gebruik van woningen

4.2.1 Bezwaarschrift: 1

De indiener van het bezwaarschrift stelt dat de leegstand in de Oostrozebekestraat en de

Bollewerpstraat niet wordt aangepakt alsook dat er tegen het oneigenlijk gebruik van wo-

ningen in de Oostrozebekestraat niet wordt opgetreden.

Behandeling bezwaarschriften volgens thema

Zitting GECORO 26 oktober 2006 19

4.2.2 Beraadslaging

Hoewel in het structuurplan hiervan geen melding wordt gemaakt bestaat in Ingelmunster een heffing

op leegstand en verkrotting. Er is met andere woorden wel degelijk een huisvestingsbeleid dat hier

tegen optreed. Het oneigenlijk gebruik van woningen houdt verband met de vergunningstoestand van

de betreffende woningen. Het structuurplan heeft niet de intentie om de vergunningentoestand van

ieder gebouw te bespreken. Daarentegen is het de bedoeling van het structuurplan om een visie en

gewenste ruimtelijke structuur uit te werken. De gewenste structuur voor de betreffende woningen

langsheen de Oostrozebekestraat is wonen of met het wonen verenigbare activiteiten. Het beleid in

uitvoering van dit structuurplan zal hier uitwerking aan geven.

4.2.3 Advies

Bij het informatief gedeelte betreffende het wonen toevoegen dat er een gemeentelijk huisvestingsbe-

leid is dat bestaat uit enerzijds stimulerende maatregelen in de vorm van premies en anderzijds sanc-

tionerende maatregelen onder de vorm van een gemeentelijke belasting op leegstand en verkrotting.

4.3 Over het bedrijf Monument NV

4.3.1 Bezwaarschrift: 2

De realisatie van de gewenste bestemmingen op de huidige site van het bedrijf Monument

NV en het te ontwikkelen bedrijventerrein Zandberg zijn volgens de indiener gebouwd op

los zand vermits ze afhankelijk is van de beslissing van één privé-bedrijf. In het geval het

bedrijf beslist om niet te verhuizen komt de basis van de gewenste woonstructuur in het

centrum op de helling te staan alsook een aantal andere belangrijke visies uit het GRS.

4.3.2 Bezwaarschrift: 9

De indiener van het bezwaarschrift stelt dat niet duidelijk is waarom Monument in het wes-

ten van het te ontwikkelen bedrijventerrein Zandberg zou moeten komen als dit de benut-

ting van het oosten van het bedrijventerrein hypothekeert.

4.3.3 Bezwaarschrift: 10

De indiener stelt dat de planologie betreffende het bedrijf Monument mooi oogt, maar niet

realistisch is, het bedrijf is niet happig voor een verhuis, wordt er niet toe aangemoedigd en

kan er niet toe verplicht worden.

4.3.4 Beraadslaging

Allereerst moet gesteld worden dat het Vlaams gewest bevoegd is voor wat de sites van het bedrijf

Monument NV en het te ontwikkelen bedrijventerrein Zandberg betreft. In het kader van het afbake-

ningsproces van het regionaalstedelijk gebied Roeselare werd de huidige site van het bedrijf Monu-

ment NV geselecteerd als een strategisch locatie voor kern van Ingelmunster. Deze visie werd in de

Behandeling bezwaarschriften volgens thema

Zitting GECORO 26 oktober 2006 20

studie Canal-link (studie in het kader van een Interreg IIIB – project) bevestigd. Indien er geen ver-

huis komt van het bedrijf Monument NV (het bedrijf heeft recent aan de gemeente laten weten dat zij

niet langer wenst te herlokaliseren), ontstaat niet onmiddellijk een probleem. De visie van de gemeen-

te over de zone Monument is enkel een suggestie naar de hogere overheid. De gemeente kan niet zelf

de bestemming van deze zone bepalen. Indien er geen verhuis komt zal het Vlaams Gewest haar plan

moeten aanpassen. Een mogelijke suggestie aan het Vlaams Gewest kan erin bestaan dat indien Mo-

nument NV beslist om niet te verhuizen de gewenste bestemming van gebied voor stedelijke ontwik-

keling kan blijven bestaan met een uitdovend karakter van de aanwezige bedrijvigheid (vermits naast

het bedrijf Monument NV ook nog een ander bedrijf in dit gebied is gelegen). Dit zou dan willen zeg-

gen dat deze bedrijven hun huidige activiteit verder kunnen blijven uitvoeren maar dat bij het stopzet-

ten van de activiteit de bestemming definitief wijzigt naar gebied voor stedelijke ontwikkeling.

Voor de zone Zandberg houdt dit in dat er geen ruimte meer voor het bedrijf Monument moet vrijge-

houden worden. Er wordt bijgevolg best voor geopteerd om dit bedrijventerrein in te vullen met be-

drijven van lokale omvang (5000 m²) en een beperkt deel van dit gebied voor te behouden voor zon-

evreemde bedrijven of bedrijven uit de kern die willen herlokaliseren of behoefte hebben aan uitbrei-

ding.

4.3.5 Advies

In de tekst opnemen dat er aan het Vlaams Gewest wordt gesuggereerd om indien Monument NV be-

slist om niet te verhuizen de gewenste bestemming van gebied voor stedelijke ontwikkeling kan blij-

ven bestaan met een uitdovend karakter van de aanwezige bedrijvigheid. Dit zou dan willen zeggen

dat deze bedrijven hun huidige activiteit verder kunnen blijven uitvoeren maar dat bij het stopzetten

van de activiteit de bestemming definitief wijzigt naar gebied voor stedelijke ontwikkeling.

Aan het Vlaams gewest eveneens de suggestie doen om het bedrijventerrein Zandberg in hoofdzaak

te reserveren voor bedrijven van lokale omvang en een beperkte ruimte te vrijwaren voor zonevreem-

de bedrijven of bedrijven uit de kern die willen herlokaliseren of behoefte hebben aan uitbreiding.

J. Vanhauwert verlaat de vergadering.

4.4 Over de bedrijvigheid in het centrum van de gemeente

4.4.1 Bezwaarschrift: 1

De indiener van het bezwaarschrift stelt dat bij het niet verhuizen van het bedrijf Monu-

ment NV in combinatie met de aanwezige bedrijven in het centrum een grote bedrijvenzone

in het kernweefsel ontstaat. Bovendien staat op kaart 17 in het centrum heel veel paars

ingekleurd waar de eigenlijke bestemming wonen is. De indiener vraag of dit wel de ge-

wenste ruimtelijke structuur is.

4.4.2 Bezwaarschrift: 10

De indiener stelt dat op kaart 17 RD paarse zones opduiken in het centrum van de gemeen-

te die niet terug te vinden zijn op kaart 9 RD. De historische verwevenheid van wonen, han-

Behandeling bezwaarschriften volgens thema

Zitting GECORO 26 oktober 2006 21

del en kleinbedrijf wordt hier vervangen door een grootschalig industrieel complex. De visie

van de gemeente dat bestaande historisch gegroeide bedrijven in de kern op een ruimtelijk

verantwoorde manier op eigen terrein verder mogen ontwikkelen is in tegenspraak met

pagina 37 waar wordt gesteld dat binnen de entiteit kern het de bedoeling is te streven

naar een maximale verwevenheid van uiteenlopende functies en ook in tegenspraak tegen

de gewenste ontwikkelingsperspectieven op pagina 29. Volgens de indiener is er een dis-

crepantie tussen kaart RD9 en kaart RD17.

4.4.3 Beraadslaging

Wat de opmerkingen betreffende kaart 17 betreft is het inderdaad zo dat ook andere gebieden als

paars werden ingekleurd terwijl deze op het gewestplan als woongebied zijn bestemd. De indiener

merkt hier terecht op dat het aangewezen is om op deze kaart enkel de elementen van gewenste

ruimtelijke structuur in te tekenen.

4.4.4 Advies

Aanpassen van kaart 17 zodat hier een duidelijk onderscheid is tussen wat gewenst is en wat be-

staand is.

4.5 Betreffende het gevoerde opmaakproces van het GRS en om-

trent de communicatie en openbaarheid

4.5.1 Bezwaarschrift: 2

A. De indieners van dit bezwaarschrift stellen dat er slechts één infoavond voor de be-

volking is geweest. Dat er geen inspraakmogelijkheden geweest zijn voor de bevol-

king. Verder beweren ze ook dat er geen mogelijkheid tot inzage in het document is

geweest.

4.5.2 Bezwaarschrift: 9

B. De indieners stellen dat de adviezen en bezwaarschriften die mensen indienen in het

kader van het openbaar onderzoek moeten gezien worden als een gratis service naar

de overheid. Volgens hen moet aan wie een advies heeft ingediend de gevraagde 5

euro (voor de Cd-rom) terugbetaald worden.

4.5.3 Beraadslaging

A. Om dit bezwaarschrift te evalueren zou het niet slecht zijn eerst de gevoerde communicatie

rond het structuurplan eens nader te bekijken.

• Midden 2003 werd een eerste infofolder opgemaakt die aan alle gezinnen van Ingelmunster

werd bedeeld. Hierin werden de inwoners uitgenodigd voor de infoavond van 25 juni 2003.

Behandeling bezwaarschriften volgens thema

In deze folder stond ook kort uitgelegd wat een gemeentelijk structuurplan is en waarom

het moet opgemaakt worden.

• Op 25 juni 2003 was er de infoavond zelf waarop de startnota met de studie van de be-

staande structuur werd toegelicht. Van de krachtlijnen uit de startnota werd vervolgens een

tweede infofolder opgemaakt die eveneens aan alle gezinnen van Ingelmunster werd toege-

stuurd.

• Midden 2004 kregen alle gezinnen van Ingelmunster opnieuw een infofolder in de bus waar-

in zij werden uitgenodigd op de infoavond van 30 juni 2004. In deze infofolder en op de in-

foavond zelf werd een eerste aanzet van gewenste ruimtelijke structuur toegelicht.

• Vervolgens was er midden 2006 opnieuw een infofolder. Hierin werd bekendgemaakt dat

het ontwerp van gemeentelijk ruimtelijk structuurplan door de gemeenteraad voorlopig

werd aanvaard op 25 april 2006 en dat er een openbaar onderzoek wordt georganiseerd. De

infofolder was meteen ook een uitnodiging voor de informatievergadering op 21 juni 2006.

Er kan met andere woorden gesteld worden dat de bevolking wel degelijk in het opmaakproces

van dit plan werd betrokken, wetende dat decretaal slechts één informatievergadering wordt

voorgeschreven en dat Ingelmunster er drie heeft georganiseerd.

Wat het argument betreft dat er geen mogelijkheid tot inzage was worden hieronder enkele

passages aangehaald uit de infofolders die alle gezinnen van Ingelmunster hebben ontvangen.

Infofolder 2

Infofolder 3

Zitting GECORO 26 oktober 2006 22

Behandeling bezwaarschriften volgens thema

Op ieder tijdstip in het opmaakproces van het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan is de

laatste fase van het plan steeds raadpleegbaar geweest op de gemeentelijk website of op de

dienst stedenbouw van de gemeente.

B. Het openbaar onderzoek werd gevoerd in overeenstemming met de bepalingen in het decreet

van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening. Dit decreet bepaalt dat

het ontwerp moet ter inzage liggen voor de bevolking. Dit betekent dat het ontwerpplan op

het gemeentehuis moet ter inzage liggen. Het decreet schrijft ook uitdrukkelijk voor dat “het

college van burgemeester en schepenen nadere regels kan vastleggen voor het openbaar on-

derzoek”. In Ingelmunster werd dit ook gedaan. Zo werd ondermeer aan iedere inwoner in in-

fobrochure bezorgd, het ontwerpplan werd volledig raadpleegbaar gesteld via internet, een

kopie van het volledige plan kon bekomen worden tegen 28 euro en een cd-rom tegen 5 euro

(in overeenstemming met het gemeentelijk retributiereglement).

4.5.4 Advies

Geen aanpassing.

4.6 Over de geselecteerde ecologische gebieden

4.6.1 Bezwaarschrift: 2

De indieners vragen zich af waarom op pagina 6 van het bindend gedeelte het Mandelhoek-

reservaat en de kikkerpaaiplaats niet mee zijn opgenomen in de selecties van lokale ecolo-

gische infrastructuur.

4.6.2 Beraadslaging

Volgens de voorwaarden van het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke

ordening moet een plan van lagere orde zich richten naar een hoger plan. Daarnaast is de gemeente

enkel bevoegd voor die zaken die van lokaal belang zijn. Bovenstaand principe is beter gekend als het

subsidiariteitsprincipe. Vermits de Mandelvallei in het provinciaal ruimtelijk structuurplan West-

Zitting GECORO 26 oktober 2006 23

Behandeling bezwaarschriften volgens thema

Zitting GECORO 26 oktober 2006 24

Vlaanderen (PRS-WV) werd geselecteerd als hypothetische natuuraandachtszone, wil dit zeggen dat

de Mandelvallei van bovenlokaal belang is. Indien de gemeente deze gebieden zou selecteren als loka-

le ecologische infrastructuur, dan zou dit in strijd zijn met het subsidiariteitsprincipe. Naast de selectie

van de provincie is een deel van de Mandelvallei eveneens geselecteerd in het Vlaams ecologisch net-

werk (VEN)

4.6.3 Advies

Geen aanpassing.

Behandeling bezwaarschriften volgens thema

Zitting GECORO 26 oktober 2006 25

4.7 Over de Oostrozebekestraat en de doortrekking van de N382 –

N357

4.7.1 Bezwaarschrift: 2

A. De indiener vraagt duidelijkheid te brengen over de exacte bestemming van de

weg. Op pagina 8 van het BD staat het gedeelte tussen het Vliegend Paard en

Oostrozebeke geselecteerd als lokale weg type II. Gezien er nergens anders

sprake is over het selecteren van de rest van de Oostrozebekestraat gaat de in-

diener er van uit dat het gaat om lokale weg III. De indiener vraagt hierover dui-

delijkheid te brengen.

B. De indiener vraagt het opnieuw afwegen van de verschillende functies die hier

met elkaar in conflict komen met name de wens om de N50 en de N382 met el-

kaar te verbinden af te wegen tegenover de aanwezige functies zoals wonen,

kleinhandel, school, ecologische functie en de verbindingsfunctie op lokaal ni-

veau.

C. De indiener vraagt ook om het betreffende dossier over het doortrekken van de

verbinding tussen N50 en N382 opnieuw te openen en het verzoenen van de ver-

schillende functies opnieuw te overwegen en dat het GRS zou opteren om deze

doortrekking te schrappen en ijveren om de hogere planologie aan te passen

vermits de indieners zich vragen stellen bij de bedrijfseconomische noodzaak

van een verbinding tussen de N50 en de N382. Volgens de indieners is er enkel

nut voor de bedrijven langs de kanaaloever op de N 382 die zich willen verbinden

met de lokale bedrijven langs de N50.

D. Volgens de indieners is het economisch nut aldus niet voldoende groot om op te

wegen tegen de functies die de Oostrozebekestraat op vandaag en ook in de toe-

komst, opneemt.

4.7.2 Bezwaarschrift: 9

E. Volgens de indiener van het bezwaarschrift is de doortrekking van de N382 strij-

dig met de doelstellingen van het Ingelmunsterse mobiliteitsplan, dreigt er extra

doorgaand verkeer te komen, is er een extra aanslag op het leefmilieu en het

landschap, wordt de leefbaarheid van de Oostrozebekestraat bedreigd en is de

doortrekking overbodig. Hiervoor is volgende motivering: de kern behoeft geen

bijkomend doorgaand verkeer, Ingelmunster is al ontsloten naar het hoofdwe-

gennet via de N50 en de N 36, de noden vanuit de economie zijn al gedekt want

indien Spano en Unilin kunnen ontsluiten zijn er geen verdere noden.

4.7.3 Bezwaarschrift: 10

Behandeling bezwaarschriften volgens thema

Zitting GECORO 26 oktober 2006 26

De indiener van het bezwaarschrift vindt in de gewenste verkeers- en vervoersstructuur

geen noodzaak voor de aanleg en doortrekking van de N382. Volgens de indiener zijn enkel

de gemeenten Wielsbeke en Oostrozebeke vragende partij (voor oa. Spano te ontsluiten).

Het enige argument voor de doortrekking tot aan de N50 is volgens hem dat hierdoor de

kosten voor de heraanleg van de Oostrozebekestraat op de hogere overheid kunnen ver-

haald worden.

4.7.4 Beraadslaging

Bij de planningscontext op pagina 11 van het informatief gedeelte wordt verwezen naar de selec-

ties uit het provinciaal ruimtelijk structuurplan. Hierin wordt de N357 (de Oostrozebekestraat) tus-

sen de N50 en de aansluiting met de N382 geselecteerd als secundaire weg I. De gemeente kan

dus enkel uitspraken doen over de gedeelten van de Oostrozebekestraat die niet als secundaire

weg zijn geselecteerd. Namelijk over het gedeelte tussen het Vliegend Paard (de juridisch vastge-

legde aansluiting van de N382 in het PRUP N382) en de grens met Oostrozebeke alsook over het

stuk tussen de Gravinnestraat en de N 50. Volgens het bindend gedeelte is het stuk tussen het

Vliegend Paard en Oostrozebeke geselecteerd als lokale weg II. Dit wil zeggen dat het stuk tussen

de Gravinnestraat en de N50 valt onder de categorie ‘overige’ en dus een lokale weg III is.

Ook in dit geval geldt het principe van de subsidiariteit. De N 357 (Oostrozebekestraat) wordt in

het PRS-WV geselecteerd als secundaire weg type I. Het komt met andere woorden enkel aan de

provincie toe om dit gedeelte van de N357 te klasseren. Indien de gemeente hier een andere uit-

spraak over zou doen, zou dit strijdig zijn met het PRS-WV waar het GRS zich dient naar te rich-

ten. De gemeente kan enkel een suggestie doen naar de hogere overheid. Vandaar dat op pagina

43 van het richtinggevend gedeelte een suggestie staat: “De gemeente vraagt dat de herinrichting

van de Oostrozebekestraat zodanig gebeurt dat alle aanwezige functies (kleinhandelszaken, ge-

meenteschool, ambachtelijke bedrijven, …) kunnen behouden worden en leefbaar blijven. De in-

richting dient aangepast om de aanzienlijke hoeveelheden verkeer voor de omwonenden op een

veilige en leefbare manier te laten passeren.” Zoals terecht wordt opgemerkt in het bezwaarschrift

2 betreft het hier geen gemeenteschool.

4.7.5 Advies

In de passage op pagina 43 gemeenteschool vervangen door school.

4.8 Betreffende de Izegemstraat

4.8.1 Bezwaarschrift: 2

De indieners van het bezwaarschrift dringen er op aan dat vergelijkbaar met andere plaat-

sen in de gemeente een poorteffect wordt gecreëerd bij het binnenrijden van de kern via de

Izegemstraat, alsook dat er verkeersremmende maatregelen worden genomen in de Ize-

gemstraat

Behandeling bezwaarschriften volgens thema

Zitting GECORO 26 oktober 2006 27

4.8.2 Bezwaarschrift: 9

De indiener beveelt aan om ter hoogte van de Rozestraat ook een poorteffect te creëren om

zodoende de snelheid en het zwaar verkeer op de Izegemstraat af te remmen.

4.8.3 Beraadslaging

In de loop van 2003 werd het mobiliteitsplan van de gemeente Ingelmunster conform verklaard door

de auditcommissie. Het is de bedoeling van het gemeentebestuur om de gewenste verkeers- en ver-

voersstructuur uit het GRS af te stemmen op het gemeentelijk mobiliteitsplan. In het mobiliteitsplan

wordt in tegenstelling tot de tekst van het GRS wel gesproken over een poorteffect en verkeersrem-

mende maatregelen langs de Izegemstraat. Het zou aangewezen zijn om deze bepalingen eveneens

over te nemen in het GRS.

4.8.4 Advies

Bij de gewenste ruimtelijke verkeers- en vervoersstructuur verwijzen naar de bepalingen uit het ge-

meentelijk mobiliteitsplan. Bij de bespreking van de toegangspoorten op de verschillende invalswegen

van de gemeente eveneens de Izegemstraat te vermelden. Het mobiliteitsplan voorziet eveneens in

verkeersremmende maatregelen langsheen de Izegemstraat. Het is aangewezen eveneens deze ver-

melding over te nemen.

4.9 Betreffende het BPA Sportcentrum en de brouwerij Vanhonse-

brouck

4.9.1 Bezwaarschrift: 2

De indiener van dit bezwaarschrift stelt dat indien het bij de Raad van State aangevochten

bijzonder plan van aanleg wordt vernietigd en de Raad van State zou opleggen dat er een

nieuw plan moet opgemaakt worden, er een nieuw en evenwichtig plan moet komen dat

rekening houdt met de voorgaande uitspraken van de Raad van State (en dus met de wette-

lijkheid) en dat de noden en wensen van het betrokken bedrijf én van de woonfunctie in de

buurt met elkaar in overeenstemming kan brengen.

4.9.2 Bezwaarschrift: 7

De indieners van het bezwaarschrift stellen dat de informatie op pagina 30 (waar melding

wordt gemaakt van het BPA Sportcentrum) van het informatief gedeelte (IG) onvolledig is,

gelet op de minimale bepalingen van artikel 19 DRO. Ze stellen voor om volgende zaken aan

te vullen:

A. Het gemengd karakter wonen/industrie in de omgeving van de Brouwerij Vanhonse-

brouck moet worden beschreven, geanalyseerd en geëvalueerd. Er is volgens hen

Behandeling bezwaarschriften volgens thema

Zitting GECORO 26 oktober 2006 28

een grote vermenging van bewoning en industrie. Ze vragen ook dat het bedrijf

Brouwerij Vanhonsebrouck met naam zou worden genoemd.

B. De toekomstige ruimtelijke behoeften van de verschillende maatschappelijke activi-

teiten moeten worden onderzocht. In het ID is niets opgenomen over de behoefte

van de brouwerij die haar eigendommen optimaal wil benutten en op termijn 0,3 ha

wil uitbreiden.

C. Bij de bespreking van de plannen van aanleg moeten enkele zaken worden toege-

voegd:

1. Tegen dat BPA is een vordering tot nietigverklaring aanhangig voor de

Raad van State, waaromtrent nog geen uitspraak werd gedaan.

2. Het gebied bestreken door dat BPA is in het geldend gewestplan Roese-

lare Tielt ingekleurd als woongebied, waaromtrent in de officiële toelich-

ting de draagwijdte van het woongebied in dit gewestplan als volgt

wordt verduidelijkt:

(A. Algemeen): "Het gewest Roeselare Tielt behoort tot de zogenaamde

as Brugge Kortrijk, het meest geïndustrialiseerd gebied van West Vlaan-

deren. In de Mandelvallei kwam een lineaire agglomeratievorming tot

stand, gedragen door een industriële ontwikkeling. De vermenging van

industrie en bewoning is er groot”

(D. Toelichting naar facetbestemming ): "Om de bestaande bedrijven

buiten de industriegebieden meer gewaarborgde ontwikkelingskansen te

bieden, werden ze in het gewestplan, vastgesteld bij koninklijk besluit,

zoveel mogelijk aangeduid. Daarenboven werden, waar mogelijk hun

terreinen waar uitbreiding voorzien is, opgenomen als gebied voor be-

perkte industriële uitbreiding (aanvullend stedenbouwkundig voor-

schrift). Bij uitbreiding van bestaande bedrijven binnen het woongebied

kan rekening houden worden met de economische functie die deze be-

drijven vervullen. De uitbreiding zal in overweging, genomen worden in-

dien ze geen overlast meebrengt voor de woonfunctie. "

3. Zoals blijkt uit die toelichting was niet mogelijk overal in het Gewestplan

de terreinen aan te geven waar uitbreiding voorzien is, zodat uitbreiding

van bestaande bedrijven binnen het woongebied soms mogelijk is, reke-

ning houdend met de functie die deze bedrijven vervullen en mits ze

geen overlast meebrengt voor de woonfunctie.

4. Ook die officiële toelichting bij dat Gewestplan Roeselare Tielt moet in

aanmerking worden genomen. Zij licht de draagwijdte toe van de woon-

zone voor de daar gevestigde bedrijven. De belanghebbenden en inzon-

derheid de bedrijven die door de bestemmingswijziging van het Gewest-

plan in een woonzone terecht kwamen, konden rechtsmiddelen aanwen-

den tegen de bestemmingswijziging, doch, op grond van de officiële toe-

lichting, mochten zij aannemen dat uitbreiding van bestaande bedrijven

binnen het woongebied mogelijk is, rekening houdend met de functie die

deze bedrijven vervullen en mits ze geen overlast meebrengt voor de

Behandeling bezwaarschriften volgens thema

Zitting GECORO 26 oktober 2006 29

woonfunctie. Zonder deze toelichting konden zij ook aanspraak maken

op planschadevergoeding.

D. Over de mogelijke alternatieven om de gewenste ruimtelijke structuur te bereiken,

dient te informatieve titel melding gemaakt te worden van ondermeer de historiek,

de vergunningentoestand, de investeringen en de redenen van de brouwerij om niet

te herlokaliseren.

E. De indieners van het bezwaarschrift stellen dat het richtinggevend gedeelte onvolle-

dig is gelet op artikel 4 en 19 DRO. Zij besluiten dat omtrent de eerder besproken

bedrijven in het woongebied hierboven moet worden geopteerd voor het behoud van

de bedrijven en derhalve tot de gemengde bestemming van wonen en industrie, met

mogelijkheid tot beperkte uitbreiding en onder de dubbele voorwaarde dat geen

nieuwe industriële bedrijven mogen worden gevestigd en dat wanneer aan de indu-

striële activiteit een einde komt, geen nieuwe mag worden opgestart, dus met een

nabestemming voor bewoning.

F. De indieners van het bezwaarschrift vragen eveneens dat in de bindende bepalingen

zou worden opgenomen dat er een GRUP zou worden opgemaakt om de gemengde

bestemming van wonen en industrie te bestemmen.

4.9.3 Bezwaarschrift: 10

Volgens de indiener is de gemeente niet consequent de brouwerij een bestaand historisch

gegroeid bedrijf te noemen dat verweven is met de woonomgeving. Het is volgens de indie-

ner een grootschalig bedrijf met bovenlokale functie dat uit zijn voegen barst ondanks de

recente uitbreiding d.m.v. de blijkbaar terecht aangevochten BPA-wijziging van 2003. Door

deze BPA wijziging wil men de conflictsituatie in de woonzone bestendigen.

De uitbreiding van de brouwerij is ook strijdig met de omzendbrief van de Vlaamse Rege-

ring RO 2000/01 en is strijdig met de eigen doelstellingen van de gemeente “De gemeente

wenst deze ontwikkelingsperspectieven ook te laten gelden voor bedrijven gelegen op een

ambachtelijke zone of in woongebied …

De indiener stelt dat de Raad van State in zijn arrest nr. 43722 van 6 juli 1993 reeds po-

neerde dat de toenmalige uitbreiding (loods O) van het bedrijf niet langer verenigbaar was

met de woonomgeving en dus illegaal. Hij stelt dat de overheid heeft verzuimd dit arrest uit

te voeren en via een uitzonderingsmaatregel een nieuwe BPA-wijziging heeft laten opma-

ken. Hij stelt ook dat deze BPA wijziging opnieuw werd aangevochten en dat de auditeur in

zijn verslag stelt dat de overheid geen zorgvuldige en afdoende beoordeling van de ruimte-

lijke draagkracht heeft gedaan en dat hij aldus de vernietiging van het BPA vraagt die vol-

gens artikel 165 DRO moet stoelen op de principes van het GRS. Het advies van de auditeur

werd door de indiener van het bezwaarschrift in bijlage bijgevoegd.

Het ontwikkelen op eigen terrein van bestaande historisch gegroeide bedrijven slaat vol-

gens de indiener vooral op de brouwerij en is een zeer vage en zeer gevaarlijke omschrij-

ving voor een goede ruimtelijke ordening en voor de “bedoeling een maximale verweving

van functies na te streven”. De familie die eigenaar is van de brouwerij bezit volgens de

Behandeling bezwaarschriften volgens thema

Zitting GECORO 26 oktober 2006 30

indiener veel eigendommen in de gemeente en krijgt carte blanche om op deze eigendom-

men een industriële invulling te geven. Deze formulering is amateuristisch of met niet ge-

noemde bijbedoelingen en laat teveel ruimte voor malafide oplossingen en moet dus ver-

dwijnen. Bovendien is het ook in strijd met het gewestplan Roeselare-Tielt.

De indiener vreest een volgende uitbreiding van het bedrijf in het Kasteelpark en stelt dat

we ons moeten bezinnen over de toekomst ervan.

4.9.4 Beraadslaging

Een eerste punt betreft de stand van zaken van het BPA Sportcentrum. De GECORO stelt voor om

in te tekst toe te voegen dat dit BPA aanhangig is bij de Raad van State. Wat het advies van de

auditeur betreft is de GECORO van mening dat dit verslag enkel uitspraken doet over het BPA en

dat deze uitspraken kaderen in een administratiefrechtelijke procedure. In het GRS is het de be-

doeling dat de lange termijnvisie voor de gemeente wordt opgenomen. De GECORO adviseert de

gemeente om haar visie als volgt bij te stellen. Historisch gegroeide bedrijven met een industrieel

karakter die gelegen zijn in het gemengd woongebied (waar zich verschillende activiteiten waar-

onder industrie, ambachtelijke bedrijven, horeca, handel, recreatie, … bevinden), kunnen blijven

bestaan voor wat de huidige activiteit betreft. Dit wil zeggen dat deze historisch gegroeide indu-

striële bedrijven op hun terrein de nodige bouw- en milieuvergunningen kunnen bekomen, maar

dat bij stopzetting van de huidige activiteit de nabestemming wonen definitief rechtskracht krijgt.

Bij voorkeur worden de bedrijven die een eerder industrieel karakter hebben ook bij naam ge-

noemd. Volgens de GECORO betreft het de brouwerij Vanhonsebrouck en de NV Monument. De

GECORO stelt ook voor dat de gemeente de nodige maatregelen neemt om deze bestemming vast

te leggen.

4.9.5 Advies

De GECORO adviseert de gemeente om haar visie als volgt bij te stellen. Historisch gegroeide be-

drijven met een industrieel karakter die gelegen zijn in het gemengd woongebied (waar zich ver-

schillende activiteiten waaronder industrie, ambachtelijke bedrijven, horeca, handel, recreatie, …

bevinden), kunnen blijven bestaan voor wat de huidige activiteit betreft. Dit wil zeggen dat deze

historisch gegroeide industriële bedrijven op hun terrein de nodige bouw- en milieuvergunningen

kunnen bekomen, maar dat bij stopzetting van de huidige activiteit de nabestemming wonen defi-

nitief rechtskracht krijgt. Bij voorkeur worden de bedrijven die een eerder industrieel karakter

hebben ook bij naam genoemd. Volgens de GECORO betreft het de brouwerij Vanhonsebrouck en

de NV Monument. De GECORO stelt ook voor dat de gemeente de nodige maatregelen neemt om

deze bestemming vast te leggen.

4.10 Betreffende het woonuitbreidingsgebied aan de Izegemstraat.

4.10.1 Bezwaarschrift: 2

De indieners van het bezwaarschrift stellen voor dit woonuitbreidingsgebied geschrapt te

zien en een bestemming voor groen en passieve recreatie te geven. De argumenten hier-

Behandeling bezwaarschriften volgens thema

Zitting GECORO 26 oktober 2006 31

voor zijn ten eerste, dat er volgens de woonbehoeftestudie geen nood is aan bijkomend

woongebied omdat er nog genoeg reserve is, ten tweede omdat dit gebied grenst aan het

groengebied langs de zuidoever van het kanaal en omdat dit gebied het enige overgebleven

waardevol landschapsrelict is langs de Izegemstraat

4.10.2 Bezwaarschrift: 9

Wanneer volgens de indiener wordt gekozen voor kerninbreiding is er geen nood meer aan

dit woonuitbreidingsgebied. Er wordt geadviseerd om de waterrijke en ecologisch interes-

sante open ruimte te vrijwaren. Deze visie sluit ook aan bij de visie uit het RSGR en de Ca-

nal-link studie. Dit gebied verkavelen betekent een verlies aan landschappelijke waarde,

landbouwgrond, natuurwaarde en staat borg voor problemen van wateroverlast.

4.10.3 Beraadslaging

De GECORO verwijst bij de behandeling van dit bezwaarschrift naar het door haar uitgebrachte advies

betreffende de opmerking hierover in het advies van de Bestendige Deputatie (zie 2.3.1)

4.10.4 Advies

Geen aanpassing.

4.11 Betreffende de nood aan appartementen.

4.11.1 Bezwaarschrift: 2

De indieners merken op dat er in het GRS doelstellingen worden geformuleerd voor 2007.

Doelstellingen medio 2006 formuleren om in 2007 te halen lijkt onrealistisch. Het voorge-

stelde percentage van 8 % appartementen ten opzichte van het totale woningaanbod be-

reiken zonder stimulerende maatregelen lijkt onrealistisch.

4.11.2 Beraadslaging

De zinsnede waarin een doelstelling wordt gerealiseerd met een absoluut aantal appartementen voor

2007 wordt bij voorkeur uit de tekst verwijderd. Het relatieve percentage van 8 % ten opzichte van

het totale woningaanbod kan als streefwaarde behouden worden. Hoewel er om dit streefcijfer te be-

reiken geen expliciete maatregelen worden genomen, zijn er wel een aantal impliciete maatregelen.

Door bij nieuwe te ontwikkelen woongebieden hogere dichtheden op te leggen komt het er in de prak-

tijk op neer dat er op deze sites een aantal appartementen (meergezinswoningen) zullen opgericht

worden. Naast de woningdichtheden wordt ook de mogelijkheid voor het inplanten van meergezinswo-

ningen gecreëerd. Op pagina 22 stelt het GRS dat langs de invalswegen stapelbouw toegelaten moet

zijn. Door in bijzondere plannen van aanleg en ruimtelijke uitvoeringsplannen op deze plaatsen de

stedenbouwkundige voorschriften dusdanig op te maken dat meer bouwlagen mogelijk zijn, zorgt ook

voor een stimulans.

Behandeling bezwaarschriften volgens thema

Zitting GECORO 26 oktober 2006 32

4.11.3 Advies

Het absolutie streefcijfer voor appartementen verwijderen uit de tekst en enkel het percentage als

streefdoel behouden. Eveneens de zinsnede dat er geen maatregelen genomen worden, wordt beter

weggelaten. In plaats daarvan kan gesteld worden dat het opleggen van hogere dichtheden en het

mogelijk maken van meerder bouwlagen in BPA’s of RUP als stimulerende maatregelen kunnen be-

schouwd worden.

4.12 Vraag tot bestemmingswijziging van agrarisch gebied naar

woonzone

4.12.1 Bezwaarschrift: 3

Vraag tot wijziging van de bestemming van perceel D nr. 595a naar woonzone omdat het

perceel te klein is voor landbouwactiviteiten en gelegen is in een huizengroep.

4.12.2 Bezwaarschrift: 4

Vraag tot wijziging van de bestemming van perceel A nr. 184 b naar woonzone omdat het

gebouw gelegen is in een gebouwengroep en omdat de nutsvoorzieningen reeds aanwezig

zijn.

4.12.3 Bezwaarschrift: 11

Vraag tot wijziging van de bestemming van de gronden gelegen langs de Meersstraat tus-

sen nummer 41 en 43 naar woongebied met landelijk karakter vermits deze gronden palen

aan het woongebied met landelijk karakter.

4.12.4 Bezwaarschrift: 12

Vraag tot wijziging van de bestemming van de gronden gelegen langs de Meersstraat tus-

sen nummer 41 en 43 naar woongebied met landelijk karakter vermits deze gronden palen

aan het woongebied met landelijk karakter.

4.12.5 Beraadslaging

Het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen stelt op pagina 384 dat het verder versnipperen van het bui-

tengebied moet tegengegaan worden.

‘Om het buitengebied te vrijwaren voor de structuurbepalende functies moet de versnippering van het

buitengebied en de verbrokkeling van haar structuur door bebouwing en infrastructuren tegengegaan

worden. Door gerichte structuurondersteunende maatregelen, zowel naar natuur, bos en landbouw als

naar de woon- en werkfunctie toe, moet de eigenheid van het buitengebied gevrijwaard worden.’

Behandeling bezwaarschriften volgens thema

Zitting GECORO 26 oktober 2006 33

Het voorzien van nieuwe bijkomende bebouwing in agrarisch gebied die geen verband houdt met

landbouw is in strijd met de bovenstaande visie uit het RSV. Het GRS moet zich gelet op het principe

van de subsidiariteit richten naar hogere plannen. De gronden waarvoor de bestemmingswijziging

wordt aangevraagd zijn allen relatief ver van de kern van de gemeente gelegen.

Bovendien is het zo dat de woonbehoeftestudie aantoont dat er op heden voldoende bouwgrond voor-

handen is. In het GRS worden dan ook geen nieuwe woongebieden (met uitzondering van de woonge-

bieden op lange termijn) bestemd.

4.12.6 Advies

Geen aanpassing.

4.13 Betreffende het hoogspanningsnet

4.13.1 Bezwaarschrift: 5

Elia, de beheerder van het Belgische hoogspanningsnet vraagt rekening te houden met de

aanwezigheid van de bovengrondse en ondergrondse hoogspanningsleidingen op het

grondgebied van de gemeente Ingelmunster. Ten opzichte van deze leidingen moeten een

aantal afstands- en veilgheidsregels in acht genomen worden.

4.13.2 Beraadslaging

Overwegende dat in het structuurplan zelf geen specifieke inrichtingsvoorschriften voor verschillende

gebieden staan beschreven, is het aangewezen deze voorwaarden wel op te nemen in op te maken

uitvoeringsplannen. Bijgevolg is het aan te raden in het richtinggevend gedeelte op te nemen dat bij

de opmaak van ruimtelijke uitvoeringsplannen rekening zal gehouden worden met de afstands- en

veiligheidsregels van Elia ten opzichte van de hoogspanningsleidingen en dat aldus bij de goedkeuring

van RUP’s waarin leidingen gelegen zijn hun advies zal gevraagd worden.

4.13.3 Advies

In het richtinggevend gedeelte op nemen dat bij de opmaak van ruimtelijke uitvoeringsplannen reke-

ning zal gehouden worden met de afstands- en veiligheidsregels van Elia ten opzichte van de hoog-

spanningsleidingen en dat in het opmaakproces het advies van Elia en de nutsmaatschappijen in het

gebied (bv. Fluxys) moet gevraagd worden.

Luc Vergote verlaat de vergadering.

Behandeling bezwaarschriften volgens thema

Zitting GECORO 26 oktober 2006 34

4.14 Betreffende landbouwbedrijven in de vallei van de Mandel

4.14.1 Bezwaarschrift: 6

A. De indieners van het bezwaarschrift stellen dat de vermelding op pagina 77 van het

informatief gedeelte van een aantal grootschalige serrecomplexen in de Mandelvallei

niet correct is vermits het naar hedendaagse groottenormen gaat om een midden tot

kleinschalige bedrijf.

B. De indieners stellen dat bij de bespreking van de ontwikkelingsperspectieven van de

bedrijven in de vallei van de Mandel het serrebedrijf van Desimpelaere Steven niet

wordt vermeld. Verder vragen ze ook om de aanpalende percelen langsheen de Man-

del in aanmerking te nemen voor de uitbreiding van het bestaande serrebedrijf.

4.14.2 Beraadslaging

A. De vermelding grootschalig heeft in deze context geen betrekking op de omvang van het be-

drijf volgens de normen in de glastuinbouwsector doch eerder op hun absolute oppervlakte ten

opzichte van andere activiteiten.

B. Bij de bespreking van de bedrijven(terreinen) in de Mandelvallei komen enkel deze bedrijven

aan bod die gelegen zijn op een ambachtelijke zone of een ambachtelijke activiteit uitoefenen

in woongebied. Het betreffende landbouwbedrijf is gelegen in landbouwgebied waardoor er in

deze paragraaf geen melding over wordt gemaakt. Op pagina 14 van het RD zijn de ontwikke-

lingsmogelijkheden voor bestaande landbouwbedrijven terug te vinden. Hierin wordt gesteld

dat bestaande bedrijven, ook deze die niet grondgebonden zijn, verder kunnen uitbreiden. Be-

drijven de in de Mandelvallei gelegen zijn kunnen ook uitbreiden, maar hier moet de uitbrei-

ding bekeken worden in functie van de schaal van de omgeving, met extra aandacht voor

landschappelijke inkleding, waterberging, zichten, … . Er wordt met andere woorden niet ge-

steld dat bedrijven in de Mandelvallei niet kunnen uitbreiden.

4.14.3 Advies

Geen aanpassing.

Bart Debussche verlaat de vergadering.

4.15 Over de openruimte verbinding op kaart 15 van het RD

4.15.1 Bezwaarschrift: 8

De indiener stelt dat de openruimte verbinding foutief is getekend op kaart 15 van het rich-

tinggevend gedeelte. De openruimte verbinding loopt volgens de indieners tussen het kruis-

punt Ring/Gentstraat naar Kweekstraat/heuvelrug. Een andere openruimteverbinding loopt

ongeveer evenwijdig met de Zuidstraat. Volgens de indieners kan er slechts sprake zijn van

een openruimte verbinding in zones zonder bebouwing.

Behandeling bezwaarschriften volgens thema

Zitting GECORO 26 oktober 2006 35

4.15.2 Beraadslaging

Met een openruimteverbinding wordt de verbinding tussen twee of meer openruimte-gebieden be-

doeld. Wat de indieners hier voor ogen hebben is de openruimte binnen deze entiteit zelf. Op kaart 15

wordt de openruimteverbinding aangeduid door de gele pijl en niet door de groene pijl. De groene pijl

omschrijft het gebied waarin een beleid wordt gevoerd naar het behoud van de open ruimte.

4.15.3 Advies

Geen aanpassing.

4.16 Betreffende de uitbreidingsmogelijkheden voor bestaande en

nieuwe landbouwbedrijven

4.16.1 Bezwaarschrift: 6

A. De indieners kunnen zich vinden in het feit dat in dit gebied (gave omgeving Mispe-

laarbeek) geen nieuwe bedrijven toegelaten zijn. Wel vinden ze dat in de gave om-

geving Mispelaarbeek een omschakeling van grondgebonden landbouw naar niet-

grondgebonden landbouw mogelijk moet zijn opdat alle bestaande bedrijven ter

plaatse ontwikkelingskansen krijgen. Ze stellen dezelfde vraag voor het gebied ‘Ver-

snipperd zuid’ waarvan een gedeelte van de heuvelrug als landbouwgebied met spe-

cifiek landschappelijke waarde werd geselecteerd.

B. De indieners van het bezwaarschrift stellen dat het afbakenen van landbouwgebied

met specifiek landschappelijke waarde waarin ontwikkelingsperspectieven voor de

aanwezige functies worden vastgelegd en bouwvrije en serrevrije zones wordt aan-

geduid om de grondgebonden landbouw maximaal te ondersteunen, nefast zal zijn

voor de dynamiek van de grondgebonden landbouw.

C. De indiener stelt ook dat grondgebonden bedrijven in hun omschakeling naar niet

grond gebonden landbouw niet mogen belemmerd worden.

D. Bij dit bezwaarschrift werd eveneens een document toegevoegd betreffende macro-

zonering van glastuinbouwbedrijven en glastuinbouwbedrijvenzones.

4.16.2 Bezwaarschrift: 8

E. Omtrent de afbakening van de bouwvrije zones stellen de indieners dat bestaande

landbouwbedrijven niet in hun ontwikkelingsmogelijkheden mogen beknot worden.

Huiskavels mogen volgens de indieners dan ook niet in de bouwvrije zones opgeno-

men worden daar deze aansluiten bij de bedrijfszetel.

F. Omtrent de onmogelijkheid om in deze zone om te schakelen naar serreteelt hebben

de indieners eveneens bezwaar. Zij stellen dat deze omschakeling voor de bestaande

bedrijven soms de enige mogelijkheid is om leefbaar te blijven. Een eventuele om-

Behandeling bezwaarschriften volgens thema

Zitting GECORO 26 oktober 2006 36

schakeling naar serreteelt situeert zich op de bestaande bedrijfszetel en niet in de

open ruimte.

4.16.3 Bezwaarschrift: 9

G. De indiener pleit voor een stand still principe voor landbouwconstructies. Aangezien

uit de landbouwtellingen blijkt dat heel wat bedrijven geen opvolger hebben vraagt

de indiener dat bestaande bedrijfsgebouwen ieder aangewend worden als alternatief

voor nieuwe landbouwconstructies.

H. Volgens de indiener wordt geen onderscheid gemaakt tussen de verschillende land-

schapstypes. Voor landbouw mag alles op elke plaats (behalve dat in de gave land-

schappen omkleding en ruimtelijk inpassing meer aandacht krijgt). De indiener is

van oordeel dat elke bouwvergunning moet rekening houden met de landschappelij-

ke inpasbaarheid en omkleding en vraagt verder ook dat de plannen duidelijk aan-

geven in welke gebieden geen bijkomende grondloze landbouwconstructies mogelijk

zijn. Het feit dat bestaande (ook niet grondgebonden) bedrijven kunnen uitbreiden

in de gave omgeving Mispelaarbeek is in strijd met het inrichten van zones non aedi-

ficandi en met het optimaal behouden van de open ruimte.

4.16.4 Beraadslaging

De voorzitter stelt vast dat met het verplicht verlaten van de vergadering er onvoldoende stemgerech-

tigde leden zijn om dit punt te behandelen. Er wordt voorgesteld om dit punt te behandelen in de vol-

gende vergadering waarbij volgens het besluit van de Vlaamse regering van 19 mei 2000 tot vaststel-

ling van nadere regels voor de samenstelling, de organisatie en de werkwijze van de provinciale en

gemeentelijke commissies voor ruimtelijke ordening, het punt kan behandeld worden ongeacht het

aantal aanwezige leden. Vermits de volgende vergadering is gepland voor maandag 30 oktober 2006

is voldaan aan de voorwaarde dat de vergadering niet binnen de 24 uur mag plaats vinden.

Luc Vergote en Bart Debussche nemen opnieuw deel aan de vergadering.

4.17 Betreffende erfgoed

4.17.1 Bezwaarschrift: 9

A. Ruimtelijke inkadering en behoud van twee molens. De indieners pleiten voor het

redden en herwaarderen alsook voor een ruimtelijke inkadering van deze molens.

B. Aandacht voor rurale en pré-industriele landschappen. De indieners vragen dat de

relicten in het landschap die verwijzen naar de geschiedenis van de gemeente de

nodige aandacht zouden krijgen. Ze vragen dan ook de opmaak van een inventaris.

Behandeling bezwaarschriften volgens thema

Zitting GECORO 26 oktober 2006 37

4.17.2 Bezwaarschrift: 11

De indiener vraagt om de kortwoningen (landarbeidershuisjes), waarvan er in Ingelmun-

ster nog enkel restanten voorkomen die reeds terug te vinden waren op de Ferrariskaart

(1735), op te nemen als zone-eigen, gelet op hun verbintenis met landbouw, en ze ook op

te nemen onder ‘Beschermingen’ als ‘Historische landelijke landarbeiderswoningen’ of

‘landarbeiders woonsites’.

4.17.3 Beraadslaging

Gelet op de rijke geschiedenis van Ingelmunster zijn er heel wat waardevolle en karakteristieke ge-

bouwen op het grondgebied van de gemeente. Het is echter niet de bedoeling om in een GRS alle

waardevolle gebouwen aan te duiden. Het aanduiden van waardevolle gebouwen en het voeren van

een beleid wat dat betreft wordt bij voorkeur opgenomen in ruimtelijke uitvoeringsplannen. Het is

aangewezen om in het GRS een paragraaf rond erfgoed toe te voegen waarin wordt gesteld dat waar-

devolle gebouwen zullen aangeduid worden binnen de op te maken ruimtelijke uitvoeringsplannen en

dat afhankelijk van de situatie een beleid van behoud zal gevoerd worden.

4.17.4 Advies

Het is aangewezen om in het GRS een paragraaf rond erfgoed toe te voegen waarin wordt gesteld dat

waardevolle gebouwen zullen aangeduid worden binnen de op te maken ruimtelijke uitvoeringsplan-

nen en dat afhankelijk van de situatie een beleid van behoud zal gevoerd worden.

4.18 Herstelbeleid van historisch belangrijke landschappen

4.18.1 Bezwaarschrift: 9

De indieners pleiten voor een herstelbeleid voor zowel de kasteeldreef als het kasteelpark.

De indieners vragen dat de Izegemwegel in zijn oorspronkelijke staat zou hersteld worden

en daardoor een toeristisch-recreatieve troef zou kunnen zijn. Voor het kasteelpark vragen

de indieners dat de loods die in dit kasteelpark staat niet als bestaand terrein zou kunnen

beschouwd worden voor bestaande historisch gegroeide bedrijven die op eigen terrein ver-

der kunnen blijven bestaan.

4.18.2 Beraadslaging

Voor wat betreft de Izegemwegel kan in het GRS bij voorkeur verwezen worden naar het mobiliteits-

plan. Daarin wordt gesteld dat van de bestaande buurtwegen een inventaris zal opgemaakt worden en

dat zal gekeken worden welke een verbindende of recreatieve functie kunnen hebben.

Wat de loods in het kasteelpark betreft moet allereerst gesteld worden dat deze loods volgens het

gewestplan Roeselare-Tielt gelegen is in woongebied. Deze loods werd ook op een correcte wijze aan-

gevraagd en vergund. Zolang er geen strijdig gebruik van deze loods wordt vastgesteld kan deze ge-

bruikt worden zoals ze werd vergund, vermits een verleende vergunning rechten creëert in hoofde van

Behandeling bezwaarschriften volgens thema

Zitting GECORO 26 oktober 2006 38

de aanvrager. Bovendien is opslag van goederen in een woongebied mogelijk inzoverre men in orde is

met bouw- en milieuvergunning.

4.18.3 Advies

Bij de verkeers-en vervoersstructuur opnemen dat voor de buurtwegen een inventaris zal opgemaakt

worden en dat een onderzoek zal gevoerd worden naar de buurtwegen met een verbindend of recrea-

tief karakter.

4.19 Omtrent versnipperde bebouwing

4.19.1 Bezwaarschrift: 9

De indieners vragen om de versnippering en lintbebouwing terug te dringen. Ze vragen om

in het plan visie en maatregelen op te nemen om de versnippering geleidelijk aan terug te

dringen en zeker niet meer verder te zetten.

Verderop in het bezwaarschrift wordt gesteld dat het beleid neerkomt op totale regularisa-

tie van alle zonevreemde woningen, dat er geen lange termijn perspectief is of afwijkende

nabestemming is uitgetekend. Er wordt enkel belet dat er nog zonevreemde woningen bij-

komen.

4.19.2 Beraadslaging

Wat betreft de bebouwing in het buitengebied wordt best verwezen naar het gedeelte over zone-

vreemde woningen. Hierin wordt enkel gesproken over de bestaande zonevreemde woningen. Met

andere woorden, kunnen er geen nieuwe woongelegenheden meer bijkomen. Enkel heeft het GRS een

visie uitgezet om de bestaande woningen in het agrarisch gebied die op een juridisch correcte wijze

tot stand zijn gekomen, bestaansmogelijkheden te bieden naar de toekomst, gedifferentieerd volgens

de zone waarin ze gelegen zijn.

Eveneens moet gezegd worden dat er geen sprake is van regularisatie vermits de zonevreemde wo-

ningen waarvan sprake op een wettelijke wijze werden vergund. Bij de intekening van de gewestplan-

nen hebben deze wettelijke woningen hun zonevreemd karakter gekregen. Het ontwerp van GRS biedt

op een gedifferentieerde wijze (afhankelijk van ligging en concentratie) een oplossing voor al deze

woningen.

4.19.3 Advies

Geen aanpassing.

Behandeling bezwaarschriften volgens thema

Zitting GECORO 26 oktober 2006 39

4.20 Betreffende de afbakening van het regionaalstedelijk gebied

Roeselare

4.20.1 Bezwaarschrift: 9

De indieners staan negatief tegenover de vraag van de gemeente naar het Vlaams gewest

om de grens van het regionaalstedelijk gebied uit te breiden met een lob langsheen het be-

drijventerrein Deefakker omdat hiermee het langetermijnperspectief van het gebied ‘Dee-

fakker alsook de integriteit van de Devebeek in het gedrang komen’. Ze zijn voorstander

van een scherpe grens van afbakening.

De indieners stellen ook dat de zone Zandberg voldoende groot is voor de herlocalisatie van

de te grootschalig geworden centrumbedrijven en dat er bijgevolg geen nood is aan een

tweede regionaal bedrijventerrein op Deefakker.

De indiener is wel akkoord met de vraag van de gemeente om het reservegebied voor ste-

delijke ontwikkeling aan de Heirweg-zuid te schappen.

4.20.2 Beraadslaging

Wat dit betreft kan enkel vermeld worden dat het afbakenen van stedelijke gebieden een bevoegdheid

is van het Vlaams gewest. De gemeente kan bijgevolg in haar structuurplan enkel suggesties doen

naar deze overheid. De beslissing die door de gemeenteraad werd genomen over de afbakening van

het regionaalstedelijk gebied Roeselare werd in dit document ook enkel als suggestie opgenomen.

4.20.3 Advies

Geen aanpassing.

4.21 Herlocalisatie van bedrijven

4.21.1 Bezwaarschrift: 9

Leefbaarheid van de centra verhogen door herlocalisatie van te grote bedrijven. De indie-

ners van het bezwaarschrift stellen voor om de bestaande historische gegroeide bedrijven

uit het centrum te weren en de vrijgekomen locaties in te vullen met inbreidingsprojecten.

Deze bestaande bedrijven hebben nu immers te kampen met uitbreidingsproblemen, juridi-

sche betwistingen en klachten van overlast. Verder leggen ze ook een hypotheek op de

leefbaarheid en aantrekkelijkheid van het centrum. Bij herlocalisatie verdwijnt de hinder en

ontstaat ruimte voor inbreidingsprojecten.

4.21.2 Beraadslaging

De GECORO wenst bij dit bezwaarschrift te verwijzen naar haar eerder advies betreffende de behan-

deling van de opmerkingen van de Bestendige Deputatie. (zie 2.3.7 B)

Behandeling bezwaarschriften volgens thema

Zitting GECORO 26 oktober 2006 40

4.21.3 Advies

Zie 2.3.8.

4.22 Vrijwaren en beschermen van de (oude) Devebeek. Bezwaarschrift: 9

De indieners stellen dat de aanleg van een bedrijventerrein en de herwaardering van de

vallei van de Oude Devebeek strijdig zijn met elkaar. Ze oordelen verder dat dit idee strijdig

is met het gewestelijke en provinciaal niveau. De ontwikkeling van de Devebeek als natuur-

verbindingsgebied zou hierdoor eveneens onmogelijk gemaakt worden. De indiener pleit

voor een onmiddellijke sanering van het Mandescircuit en een ontwikkeling van de Deve-

beek als natuurverbindingsgebied.

Verderop in het bezwaarschrift wordt ook gesteld dat naast de verplichting voor landbouw-

bedrijven om bij hun bouwaanvraag een bedrijfsinrichtingsplan te voegen ook een gewenst

bodemgebruik in de vallei van de Devebeek moet vastgelegd worden.

4.22.1 Bezwaarschrift: 10

Het mandescircuit dat in landschappelijk waardevol gebied gelegen is, omvormen tot een

hard industrieel karakter met een schaamlapje groen voor de Devebeek is volgens de indie-

ner wel naar de wens van de eigenaar, maar in strijd met het besluit van de Vlaamse rege-

ring van 2 juni 2006 vermits het een overstromingsgebied betreft.

4.22.2 Beraadslaging

Allereerst moet gesteld worden dat het Vlaams Gewest bevoegd is voor de aanleg en uitbreiding van

regionale bedrijventerreinen. In het kader van het afbakeningsproces betreffende het regionaalstede-

lijk gebied Roeselare werd besloten om Deefakker met een gedeelte uit te breiden. Het is het Vlaams

gewest dat verder zal bepalen wat met dit gebied dient te gebeuren. De gemeente kan hierover enkel

suggesties doen. Voor de Devebeek geldt hetzelfde principe, alleen is hier de provincie bevoegd. De

redenering om hier een uitbreiding van het bedrijventerrein te voorzien in combinatie met land-

schapsherstel in de vallei van de oude Devebeek is gebaseerd op duidelijke motieven. Allereerst is er

de behoefte aan grond voor bedrijven met grote grondbehoefte (grond(ver)werkers, …). In de enquê-

te die de gemeente heeft gevoerd in het kader van de opmaak van het GRS is gebleken dat er in de

gemeente effectief dergelijke bedrijven zijn die nu ofwel in agrarisch gebied gelegen zijn (en dus zon-

evreemd zijn) ofwel in woongebied gelegen zijn en behoefte hebben aan uitbreiding. Omdat de ge-

meente uitgaat van het principe dat nieuwe bedrijventerrein bij voorkeur komen aansluitend bij be-

staande bedrijventerreinen en omdat voor dit gebied een goede ontsluiting bestaat, werd aldus een

suggestie gedaan naar de hogere overheid. Aan de hogere overheid werd ook gevraagd om de uitbrei-

ding van het regionaal bedrijventerrein samen te bekijken met het herstel van de beekvallei. Door

beide ontwikkelingen in een totaalproject te gieten wordt de reële kans voor herstel van de beekvallei

groter gelet op de problematiek omtrent verplichte saneringen. Aldus kan gesteld worden dat de com-

Behandeling bezwaarschriften volgens thema

Zitting GECORO 26 oktober 2006 41

binatie van beide moet gezien worden als een win-win situatie. Het Vlaams gewest zal in het GRUP

over de afbakening beslissen of zij hieraan tegemoet komt. Niet onbelangrijk is dat de Devebeek als

natuurverbindingsgebied werd geselecteerd door de Provincie en niet de Oude Devebeek die paalt aan

het Mandescircuit.

4.22.3 Advies

Geen aanpassing.

4.23 Doorlichting van het structuurplan op vlak van waterhuishouding.

4.23.1 Bezwaarschrift: 9

De indiener verwacht dat in de ruimtelijke planning aandacht moet zijn voor het opvangen

of tegenhouden van water vooraleer het in de huizen stroomt. Hiervoor zijn volgende zaken

nodig:

A. Erosiebestrijdende maatregelen via het diversifiëren van het agrarisch landschap en

heraanplant of herstel van kleine landschapselementen

B. Het beperken van grote ondoordringbare oppervlakten door technische maatregelen

in bouwverordeningen

C. Het beheren van grachten en waterlopen, het herstellen van verdwenen of omge-

ploegde grachten, het openmaken van ingebuisde waterlopen en het herstellen van

de meandering van waterlopen

D. Het bevorderen van het opvangen en benutten van hemelwater bij particulieren en

bedrijven

E. Waar nodig waterspaarbekkens aanleggen en deze ecologisch beheren

F. Het respecteren van natuurlijke overstromingsgebieden

4.23.2 Beraadslaging

A. In Ingelmunster worden al erosiebestrijdende maatregelen genomen. Zo is er enerzijds het

subsidieregelmenten voor de aanplant van KLE alsook het subsidiereglement voor de inzaai

van groenbedekker tijdens de winterperiode.

B. In Ingelmunster zijn op heden al volgende verordeningen van toepassing die verband houden

met waterbeheer. Er is de gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater-

putten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en

hemelwater. In deze verordening worden voorwaarden op het gebied van opvang, buffering,

infiltratie en vertraagde afvoer opgelegd indien er gebouwen worden opgericht of grote opper-

vlaktes worden verhard. Anderzijds is er ook de gemeentelijke verkavelingsverordening met

betrekking tot waterhuishoudingsmaatregelen bij de uitvoering van verkavelingen. Bij deze

verkaveling worden verkavelaars bij nieuwe verkavelingen verplicht om maatregelen te nemen

binnen de verkaveling om de versnelde afvloei van water te vermijden. Sinds de invoer van

Behandeling bezwaarschriften volgens thema

Zitting GECORO 26 oktober 2006 42

het decreet integraal waterbeleid is de gemeente ook verplicht om bij het verlenen van iedere

vergunning of het opmaken van plannen een watertoets te doen.

C. Niet alle onbevaarbare waterlopen zijn in beheer van de gemeente. Enkel deze van 3e catego-

rie (Meusbrouckbeek, Mispelaarbreek, zijarm van de Lendeledebeek, zijarm van de Lokkebeek,

zijarm van de Gistelbeek en een zijarm van de Oude Devebeek) vallen onder het beheer van

de gemeente. Wat betreft de baangrachten heeft de gemeente een verordening die verbod op

overwelvingen oplegt met enkele beperkte uitzonderingen.

D. In de gemeente zijn al een aantal waterspaarbekkens. Bij deze bekkens werd gezocht om de-

ze op een ecologische manier te beheren.

E. Sinds de invoer van het decreet integraal waterbeleid is de gemeente ook verplicht om bij het

verlenen van iedere vergunning en bij het opmaken van plannen een watertoets te doen. Dit

geldt dus zowel bij bouwaanvragen als verkavelingsaanvragen. Bij het voeren van de water-

toets zal onder andere gekeken worden in hoeverre de aanvraag gelegen is binnen een over-

stromingsgebied en zullen de nodige voorwaarden en maatregelen genomen worden met

eventueel een weigering tot gevolg.

4.23.3 Advies

In het gedeelte betreffende waterbeheer (zowel in het informatief als in het richtinggevend gedeelte)

de al genomen maatregelen duidelijk beschrijven en toevoegen.

4.24 Realisatie van het GNOP

4.24.1 Bezwaarschrift: 9

De indiener van het bezwaarschrift vraagt om de zeer beperkte ruimtelijke maatregelen uit

het GNOP te realiseren naar aanleiding van het GRS en een nieuw meer ambitieus GNOP op

te maken.

4.24.2 Beraadslaging

Het GNOP werd in het GRS opgenomen onder de bestaande natuurlijke en landschappelijke infrastruc-

tuur van het informatief gedeelte. Het actieprogramma is volledig gericht op de Mandelvallei. Zoals

eerder al gesteld en zoals terug te vinden is in de bespreking van de gewenste ruimtelijke structuur is

de Mandelvallei geselecteerd als hypothetische natuuraandachtszone en aldus geselecteerd op boven-

lokaal niveau. De gemeente kan bijgevolg enkel suggesties doen naar de hogere overheid.

De beslissing tot opmaak van een GNOP hoort toe aan de gemeenteraad.

4.24.3 Advies

Bij de bespreking van de Mandelvallei als drager voor natuur en landschap aan de hogere overheid

vragen dat bij de opmaak van een plan voor de Mandelvallei rekening wordt gehouden met het GNOP.

Behandeling bezwaarschriften volgens thema

Zitting GECORO 26 oktober 2006 43

4.25 Inbreiding als antwoord op de woningnood

4.25.1 Bezwaarschrift: 9

De indiener van het bezwaarschrift pleit ervoor om via wooninbreiding, onder andere bij

herlocalisatie van bedrijven, over te gaan tot inbreiding waardoor de vereiste woningdicht-

heid kan gehaald worden.

Verderop in het bezwaarschrift wordt ook gesteld dat de sites Mokette en Monument wor-

den aangeduid als zones voor inbreiding, terwijl de zone van brouwerij Van Honsebrouck

niet wordt vermeld.

4.25.2 Beraadslaging

Bij de bespreking van de gewenste nederzettingsstructuur wordt gestreefd naar een differentiatie van

dichtheden. Een aantal gebieden die nog te ontwikkelen zijn worden specifiek genoemd met bijhoren-

de dichtheden. Verder staat vermeld dat algemeen wordt gestreefd naar een verhoging van 5 wonin-

gen per hectare per deelgebied. De facto komt dit neer op inbreiding. Een verhoging van 5 woningen

per hectare werd omgenomen om de schaalsprong niet te groot te maken.

Voor de zone van het bedrijf Van Honsebrouck wordt in het BPA Sportcentrum gewerkt met een nabe-

stemming naar wonen. Gelet op de geringe grootte van dit gebied in vergelijking met de andere ver-

melde gebieden wordt dit gebied gerekend tot de categorie ‘overige’.

4.25.3 Advies

Geen aanpassing.

4.26 Ruimtebesparende efficiënte economische structuur

4.26.1 Bezwaarschrift: 9

A. Bij de zonevreemde bedrijven mag geen politiek van maximale regularisatie gevoerd

worden. De indiener beschrijft het beleid als permissief zonder lange termijnvisie.

Hij adviseert om de indeling van de zonevreemde bedrijven te hertekenen met oog

op duurzaamheid en concentratie in ertoe ingerichte ruimtebesparende bedrijven-

terreinen. De indiener stelt dat met categorie 1* een algemeen gedoogbeleid wordt

gevoerd.

B. De indiener pleit ook voor een maximale inbreiding op het vlak van bedrijventerrei-

nen. Door meerlagig te werken en bepaalde zaken samen aan te leggen kan ruimte

bespaard worden.

C. Er wordt verder ook gepleit om geen bijkomende bedrijvigheid van buiten de ge-

meente aan te trekken omdat dit niet in overeenstemming is met de draagkracht van

een kleine gemeente.

Behandeling bezwaarschriften volgens thema

Zitting GECORO 26 oktober 2006 44

4.26.2 Beraadslaging

A. De visie voor zonevreemde bedrijven is er geen van maximale regularisatie. Er wordt gewerkt

met verschillende categorieën met voor iedere categorie aangepaste mogelijkheden. Hierdoor

wordt een gedifferentieerd beleid ontwikkeld. Op deze wijze is het logisch dat bedrijven die

veraf of dicht bij andere zone-eigen bedrijven of de kern gelegen zijn, andere mogelijkheden

krijgen. De categorie 1* werd toegevoegd om zonevreemde bedrijven die worden opgenomen

in een sectoraal BPA en aldus kunnen uitbreiden en na verloop van tijd toch stoppen of herlo-

kaliseren. Wanneer er dus een uitgerust gebouw en grond bestaat zou het juist niet duurzaam

zijn om dit niet te gebruiken uiteraard op voorwaarde dat de activiteit inpasbaar is en niet

meer hinderlijk dan de vorige stopgezette activiteit.

B. Het is inderdaad aangewezen om nieuw te ontwikkelen bedrijventerreinen op een zo efficiënt

mogelijke wijze te beheren. Dit aspect kan in het ontwerp beter omschreven worden.

C. Volgens het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen (RSV) is een gedeelte van Ingelmunster gele-

gen binnen het regionaalstedelijk gebied Roeselare. Volgens het RSV zijn de stedelijke gebie-

den de geschikte locaties waar dynamiek (onder andere bedrijvigheid) gestimuleerd en opge-

vangen wordt om aldus het buitengebied te vrijwaren.

4.26.3 Advies

Aan de hogere overheid adviseren dat bij het ontwikkelen van de geplande bedrijventerreinen in het

kader van het afbakeningsproces wordt gewerkt met een duurzame inrichting van de bedrijventerrei-

nen.

4.27 Over trage wegen

4.27.1 Bezwaarschrift: 9

Trage wegen staan volgens de indiener dikwijls onder druk of verdwijnen door grondinna-

me van aanpalenden of door omploegen of opname in het cultuurland. Gelet op de ruimte-

lijke betekenis van deze wegen (veilige fiets en wandelverbinding zowel functioneel als

recreatief, cultuurhistorische waarde, landschapstructurerend element, geleiders van weg-

bermen, landschappelijke en erosiebestrijdende functie, geleiders van grachten met water-

bergende functie, …) wordt er best voldoende aandacht aan besteed door een beleid van

bescherming, onderhoud en herstel.

4.27.2 Beraadslaging

Bij de gewenste verkeers- en vervoersstructuur wordt best een paragraaf toegevoegd waarin de trage

wegen aan bod komen. Er kan een beleid gevoerd worden van bescherming, onderhoud en herstel na

de opmaak van een inventaris van de bestaande toestand.

Behandeling bezwaarschriften volgens thema

Zitting GECORO 26 oktober 2006 45

4.27.3 Advies

Adviseren aan de gemeente dat een beleid wordt gevoerd over trage wegen. Er kan een beleid ge-

voerd worden van bescherming, onderhoud en herstel na de opmaak van een inventaris van de be-

staande toestand.

4.28 Fietspaden en fietsvriendelijke oversteekplaatsen

4.28.1 Bezwaarschrift: 9

De indiener dringt er op aan om werk te maken van de beveiliging en het stimuleren van

zachte verkeersmiddelen en vraagt de realisatie van de doelstellingen van het mobiliteits-

plan.

4.28.2 Beraadslaging

Het is niet de bedoeling om alle bepalingen uit het mobiliteitsplan over te nemen in het GRS. Enkel die

maatregelen die ruimtelijk relevant zijn worden overgenomen. De beveiliging en het stimuleren van

verkeerveilige maatregelen en zacht verkeer hoort enkel thuis in het mobiliteitsplan vermits de ruim-

telijke impact hiervan beperkt is.

4.28.3 Advies

Geen aanpassing.

4.29 Beleid op het gebied van sociale woningen

4.29.1 Bezwaarschrift: 9

Enkel voor de zone Monument wordt een verhouding sociaal/privaat opgelegd. Voor de an-

dere gebieden heeft de gemeente voorgesteld om niet a priori verhoudingen vast te leggen.

De indiener van het bezwaarschrift vindt het jammer dat het sociale beleid waarvan het

woningbeleid een essentieel onderdeel is, wordt overgelaten aan projectontwikkelaars.

4.29.2 Beraadslaging

Bij de behandeling van dit bezwaarschrift verwijst de GECORO naar haar eerder advies bij de behan-

deling van de opmerkingen van de Bestendige Deputatie. ( zie 2.2.1 )

4.29.3 Advies

Voor het advies wordt eveneens verwezen naar 2.2.1.

Behandeling bezwaarschriften volgens thema

Zitting GECORO 26 oktober 2006 46

4.30 Over de selecties, maatregelen en acties

4.30.1 Bezwaarschrift: 9

De indiener stelt voor om volgende selecties aan te passen

• Natuur en landschap: extra aandacht voor GNOP-gebieden, Heirweg-zuid, de Izegem-

straat, de Oude Devebeek, de oude cultuurlandschappen

• Nederzettingsstructuur: focus op inbreiding en op scherpere grenzen tussen bebouwde

en open ruimte

• Nederzettingsstructuur: focus op herlocalisatie van de te grote, onaangepast geworden

bedrijven en verweving met kleinschalige lokale handel en ambachten.

• Economische structuur: zuinig zijn op grond en kiezen voor duurzame ruimtebesparen-

de industrieparken. Oude Devebeek niet opofferen

• Recreatieve en culturele structuur: molens en andere landschapselementen en relicten

benoemen.

• Verkeers- en vervoersstructuur: trage wegen benoemen, herstellen en beschermen

De indiener stelt ook voor om volgende maatregelen te integreren

Gebiedsgerichte/geïntegreerde maatregelen: vernieuw het GNOP en voer het uit

Landschap: schrap de categorie 1* voor te sterk gedoogbeleid zonevreemde constructies in

gevoelige gebieden

Landschap: voer een preventief geïntegreerd waterbeleid met aandacht voor open grach-

ten, structuurelementen, KLE, verhoogde waterberging en insijpelen, vertraagde wateraf-

voer. Dus ruimer dan alleen bouwaanvragen.

Landbouw: voorzien hergebruik voor de landbouw van vrijkomende infrastructuur, wees

zuinig op nieuwe constructies

Bedrijvigheid: voer een beleid gericht op duurzame grondzuinige industrieterreinen. Trek

geen extra bedrijvigheid aan die de draagkracht van de kleine gemeente te boven gaat.

Bedrijvigheid: Geen RUP Deefakker Oost voor bedrijvigheid.

Verkeer en vervoer: geen doortrekken van de kanaalweg N382

4.30.2 Beraadslaging

De hierboven beschreven zaken zijn beleidskeuzes en visies en werden al behandeld bij het specifieke

thema. De selecties zijn specifieke gebieden, zones, wegen of dichtheden die worden benoemd. De

maatregelen en acties zijn ter uitvoering van de in het GRS besproken visies en beleidskeuzes. De

aangehaalde elementen in het bezwaarschrift werden hoger al behandeld.

Bij de selecties wordt verwezen naar de betreffende hoofdstukken:

Natuur en landschap: zie 4.24, 4.20, 4.8, 4.22, 4.17

Nederzettingsstructuur: zie 4.20, 4.25

Nederzettingsstructuur: zie 4.21.

Economische structuur: zie 4.22, 4.26

Recreatieve en culturele structuur: zie 4.22

Behandeling bezwaarschriften volgens thema

Zitting GECORO 26 oktober 2006 47

Verkeers- en vervoersstructuur: zie 4.27

Voor de maatregelen wordt verwezen naar volgende hoofdstukken

Gebiedsgerichte/geïntegreerde maatregelen: zie 4.24

Landschap: zie 4.26

Landschap: zie 4.23

Landbouw: zie 4.16

Bedrijvigheid: zie 4.26

Bedrijvigheid: zie 4.22

Verkeer en vervoer: zie 4.7

4.30.3 Advies

Zie hoger.

4.31 Richtinggevend vs. bindend

4.31.1 Bezwaarschrift: 9

De indiener stelt dat het onderscheid niet duidelijk is tussen wat bindend is en wat rich-

tinggevend is.

4.31.2 Beraadslaging

Volgens het DRO zijn de zaken die onder het bindend gedeelte worden opgenomen bindend voor de

gemeente en de instellingen die hieronder ressorteren. De GECORO veronderstelt dat alles wat onder

de bindende bepalingen staat als bindend moet beschouwd worden.

4.31.3 Advies

Geen aanpassing.

4.32 Betreffende de loods in het kasteelpark

4.32.1 Bezwaarschrift: 10

Volgens de indiener van het bezwaarschrift wordt terecht gesteld dat het bedrijf Monument

in het woonweefsel zit ingeklemd. Hij vindt het wel eigenaardig dat de planmaker de er-

naast gelegen loods verzwijgt. Deze loods is immers volgens hem in parkzone gelegen en

legt een ontoelaatbare druk (de aanvoer van camions, stapelen in openlucht, zwerfvuil, af-

braakmaterialen) op het kasteelpark dat een groene long is. Hij vraagt zich te bezinnen

over de functie van het historische kasteelpark van Ingelmunster

Behandeling bezwaarschriften volgens thema

Zitting GECORO 26 oktober 2006 48

4.32.2 Beraadslaging

Het GRS is niet het document waarin de vergunningentoestand van ieder gebouw wordt besproken. In

het GRS wordt de visie voor de gemeente op lange termijn uitgezet. Betreffende de aangehaalde loods

kan gesteld worden dat de plaats waar de loods zich bevindt het gewestplan is ingekleurd als woonzo-

ne. Langsheen de Oostrozebekestraat werd een strook van 50 m ingekleurd als woongebied. De be-

treffende loods is binnen deze zone gelegen.

4.32.3 Advies

Geen aanpassing.

4.33 Betreffende het project Desmaco

4.33.1 Bezwaarschrift: 10

Volgens de indiener is het woonproject ‘Desmaco’ gelegen is overstromingsgebied. Bij de

opmaak van het project werd hier geen rekening mee gehouden, het project is met andere

woorden strijdig met het besluit van de Vlaamse regering van 2 juni 2006 (uitvoeringsbe-

sluit bij het decreet integraal waterbeleid).

4.33.2 Beraadslaging

De watertoets uit het decreet integraal waterbeleid bepaalt dat bij ieder plan en vergunning een on-

derzoek naar de gevolgen voor de waterhuishouding moet gebeuren. Bij de opmaak van een BPA of

RUP voor dit gebied zal met andere woorden dus een watertoets opgemaakt worden. Hieruit zal blij-

ken of dit project daar mogelijk is, of voorwaarden moeten opgelegd worden, enz.

4.33.3 Advies

Geen aanpassing.

5 ADVIES VAN DE OMLIGGENDE GEMEENTEN De GECORO neemt akte van de adviezen van de gemeenten Harelbeke en Oostrozebeke waarin het

GRS Ingelmunster gunstig wordt geadviseerd.

Behandeling bezwaarschriften volgens thema

PROVINCIE 8770 INGELMUNSTER,

WEST-VLAANDEREN Telefoon: 051/337400

GEMEENTE Fax: 051/318283

Rekening: 091-0002217-15

Zitting GECORO van 30 oktober 2006

INGELMUNSTER GECORO

Dossierbehandelaar:

Benoit Frank, stedenbouwkundig ambtenaar: 051/ 33 74 30

E-mail: [email protected]

Aanwezig:

De leden ir. L. Morlion (voorzitter), ir. D. Ronse (ondervoorzitter),F. Vlegels (deskundige), R. Corselis (vertegenwoordiger UNIZO), L. Vergote (vertegenwoordiger Land- en Tuinbouworganisaties) L. Huysman (deskundige),

De waarnemers p.m.

De secretaris F. Benoit

Afwezig met kennisgeving:

De leden B. Debussche (Deskundige), E. Vankeirsbilck (vertegenwoordiger Bouwmaatschappij De Man-delbeek), J. Vanhauwaert (vertegenwoordiger ACV),

De waarnemers p.m.

Afwezig zonder kennisgeving:

De leden B. Maes (plaatsvervangend vertegenwoordiger Bouwmaatschappij De Mandelbeek), J. Depoor-ter (vertegenwoordiger Kamer van Handel en Nijverheid), G. Depoorter (plaatsvervangend vertegenwoordiger Kamer voor Handel en Nijverheid), H. Debeuf (vertegenwoordiger De Bui-zerd vzw), B. Maes (plaatsvervangend vertegenwoordiger De Buizerd vzw); C. Leysen ( plaatsvervangend vertegenwoordiger ACV)

De waarnemers p.m.

Luc vergote verlaat de vergadering.

Vermits in de vorige zitting te weinig stemgerechtigde leden aanwezig waren om dit punt te behande-

len kan overeenkomstig het besluit van de Vlaamse regering van 19 mei 2000 tot vaststelling van

nadere regels voor de samenstelling, de organisatie en de werkwijze van de provinciale en gemeente-

lijke commissies voor ruimtelijke ordening, dit punt in deze zitting wel geldig behandeld worden onge-

acht het aantal aanwezige leden.

Zitting GECORO 30 oktober 2006 49

Behandeling bezwaarschriften volgens thema

Zitting GECORO 30 oktober 2006 50

5.1 Betreffende de uitbreidingsmogelijkheden voor bestaande en

nieuwe landbouwbedrijven

5.1.1 Bezwaarschrift: 6

A. De indieners kunnen zich vinden in het feit dat in dit gebied (gave omgeving Mispe-

laarbeek) geen nieuwe bedrijven toegelaten zijn. Wel vinden ze dat in de gave om-

geving Mispelaarbeek een omschakeling van grondgebonden landbouw naar niet-

grondgebonden landbouw mogelijk moet zijn opdat alle bestaande bedrijven ter

plaatse ontwikkelingskansen krijgen. Ze stellen dezelfde vraag voor het gebied ‘Ver-

snipperd zuid’ waarvan een gedeelte van de heuvelrug als landbouwgebied met spe-

cifiek landschappelijke waarde werd geselecteerd.

B. De indieners van het bezwaarschrift stellen dat het afbakenen van landbouwgebied

met specifiek landschappelijke waarde waarin ontwikkelingsperspectieven voor de

aanwezige functies worden vastgelegd en bouwvrije en serrevrije zones wordt aan-

geduid om de grondgebonden landbouw maximaal te ondersteunen, nefast zal zijn

voor de dynamiek van de grondgebonden landbouw.

C. De indiener stelt ook dat grondgebonden bedrijven in hun omschakeling naar niet

grond gebonden landbouw niet mogen belemmerd worden.

D. Bij dit bezwaarschrift werd eveneens een document toegevoegd betreffende macro-

zonering van glastuinbouwbedrijven en glastuinbouwbedrijvenzones.

5.1.2 Bezwaarschrift: 8

E. Omtrent de afbakening van de bouwvrije zones stellen de indieners dat bestaande

landbouwbedrijven niet in hun ontwikkelingsmogelijkheden mogen beknot worden.

Huiskavels mogen volgens de indieners dan ook niet in de bouwvrije zones opgeno-

men worden daar deze aansluiten bij de bedrijfszetel.

F. Omtrent de onmogelijkheid om in deze zone om te schakelen naar serreteelt hebben

de indieners eveneens bezwaar. Zij stellen dat deze omschakeling voor de bestaande

bedrijven soms de enige mogelijkheid is om leefbaar te blijven. Een eventuele om-

schakeling naar serreteelt situeert zich op de bestaande bedrijfszetel en niet in de

open ruimte.

5.1.3 Bezwaarschrift: 9

G. De indiener pleit voor een stand still principe voor landbouwconstructies. Aangezien

uit de landbouwtellingen blijkt dat heel wat bedrijven geen opvolger hebben vraagt

de indiener dat bestaande bedrijfsgebouwen ieder aangewend worden als alternatief

voor nieuwe landbouwconstructies.

H. Volgens de indiener wordt geen onderscheid gemaakt tussen de verschillende land-

schapstypes. Voor landbouw mag alles op elke plaats (behalve dat in de gave land-

schappen omkleding en ruimtelijk inpassing meer aandacht krijgt). De indiener is

Behandeling bezwaarschriften volgens thema

Zitting GECORO 30 oktober 2006 51

van oordeel dat elke bouwvergunning moet rekening houden met de landschappelij-

ke inpasbaarheid en omkleding en vraagt verder ook dat de plannen duidelijk aan-

geven in welke gebieden geen bijkomende grondloze landbouwconstructies mogelijk

zijn. Het feit dat bestaande (ook niet grondgebonden) bedrijven kunnen uitbreiden

in de gave omgeving Mispelaarbeek is in strijd met het inrichten van zones non aedi-

ficandi en met het optimaal behouden van de open ruimte.

5.1.4 Beraadslaging

A. Enerzijds wordt door het gemeentebestuur gesteld dat alle bedrijven, waar ook gelegen in de

gemeente, kunnen uitbreiden. Het omschakelen van grondgebonden landbouw naar glastuin-

bouw wordt beperkt in die gebieden die als landbouwgebied met specifiek landschappelijke

waarde worden geklasseerd. Omdat men ontegensprekelijk kan stellen dat glastuinbouw land-

schappelijk een veel grotere impact heeft dan traditionele landbouwgebouwen, wordt deze re-

geling beter behouden.

B. Dat het vaststellen van bouwvrije zones nefast zou zijn voor grond gebonden landbouw klopt

niet. Het vastleggen van deze gebieden duidt er juist op dat in deze gebieden grond gebonden

landbouw op zijn plaats is.

C. Bij grond gebonden landbouwbedrijven wordt veelal vastgesteld dat de huidige landbouwer

niet omschakelt naar glastuinbouw. Meestal is het de nieuwe eigenaar van het bedrijf die deze

omschakeling doorvoert. Gezien slechts een klein deel van de gemeente niet in aanmerking

komt voor nieuwe glastuinbouwbedrijven of de omschakeling, is voor deze potentiële nieuwe

eigenaars een voldoende groot areaal aanwezig.

D. Vermits van geen van beide sprake is in het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan wordt hier

verder niet op in gegaan.

E. Met de afbakening van de bouwvrije zones is het de bedoeling om de bestaande grondgebon-

den landbouwbedrijven verdere mogelijkheden te bieden. Bij de beschrijving van de agrari-

sche structuur staat duidelijk beschreven dat bestaande landbouwbedrijven ongeacht hun lig-

ging verdere uitbreidingsmogelijkheden krijgen. Het is dus zeker niet de bedoeling om de

huiskavels te gaan selecteren als bouwvrije zone waardoor een bedrijf bijvoorbeeld geen stal-

lingen meer zou kunnen bijbouwen.

F. Betreffende de omschakeling naar serreteelt kan niet ontkend worden dat glastuinbouwbedrij-

ven landschappelijk een grotere impact hebben. Vermits het op pagina 3 van het RD aange-

duide landbouwgebied met specifiek landschappelijke waarde als het landschappelijk meest

waardevolle gebied van Ingelmunster wordt beschouwd is een beleid dat deze kwaliteiten wil

behouden hier op zijn plaats. Het is bijgevolg aangewezen om nieuwe serres, met uitzondering

van bestaande serrebedrijven, te weren uit dit waardevol gebied.

G. De gemeente heeft ervoor geopteerd om in de meest landschappelijk waardevolle gebieden

van de gemeente geen nieuwe bedrijven toe te laten. Hiermee worden deze gebieden open

gehouden. Voor de andere gebieden kunnen wel nieuwe landbouwgebouwen opgericht wor-

den.

H. Er wordt wel degelijk een gedifferentieerd beleid gevoerd. Om bestaande bedrijven mogelijk-

heden te bieden wordt uitbreiding overal toegelaten. In de zones die geselecteerd zijn als

Behandeling bezwaarschriften volgens thema

Zitting GECORO 30 oktober 2006 52

landschappelijk waardevol krijgt inkleding meer aandacht. Het beleid kan er niet op gericht

zijn om bestaande landbouwbedrijven in hun ontwikkeling te blokkeren. Het beleid voor nieu-

we bedrijven gaat in die zin nog verder door binnen de gebieden met specifiek landschappelij-

ke waarde geen nieuwe bedrijven (grondgebonden of grondloos) toe te laten.

5.1.5 Advies

Bij de beschrijving van de mogelijkheden voor bestaande en nieuwe bedrijven aanvullen dat het enkel

gaat om de aangeduide zone binnen de deelzone ‘gave omgeving Mispelaarbeek’ en niet om de volle-

dige deelzone net zoals in het deelgebied ‘Versnipperd zuid’ enkel de heuvelrug wordt geselecteerd.

Bij de beschrijving van de bouwvrije zones in agrarisch gebied wordt best toegevoegd dat het niet de

bedoeling is om bestaande bedrijfszetels en hun onmiddellijke omgeving op te nemen. Zo wordt dui-

delijk dat bijvoorbeeld een nieuwe stal bij een bestaand bedrijf wel mogelijk is mits inkleding in het

landschap.

Luc Vergote neemt opnieuw deel aan de vergadering.

5.2 Betreffende de algemene visie

5.2.1 Bezwaarschrift: 9

De algemene visie ‘Ingelmunster: gemeente met leefbare ontwikkelingen in bedrijvigheid

en wonen binnen het regionaalstedelijk gebied Roeselare met het kanaal en de Mandelvallei

als structurele dragers voor recreatie en natuur’ is volgens de indiener te eenzijdig gericht

op het regionaalstedelijke aspect van de gemeente en te weinig op het buitengebied ge-

deelte van Ingelmunster.

5.2.2 Beraadslaging

De GECORO volgt voor een gedeelte de gemaakte opmerking. Volgens de commissie wordt in het

ontwerp een realistisch beleid gevoerd in het buitengebied gedeelte van Ingelmunster. De commissie

stelt dan ook voor om de algemene visie aan te passen.

5.2.3 Advies

Ingelmunster: gemeente met leefbare ontwikkelingen in bedrijvigheid en wonen binnen het regionaal-

stedelijk gebied Roeselare, met realistische ontwikkelingsmogelijkheden voor landbouw met respect

voor open ruimte, natuur en landschap in het buitengebied en het kanaal en de Mandelvallei als struc-

turele dragers voor recreatie en natuur

Besluit

Zitting GECORO 30 oktober 2006 53

6 BESLUIT: ADVIES VAN DE GECORO BETREFFENDE HET GRS INGELMUNSTER

6.1 Betreffende de verhouding met het regionaalstedelijk gebied

Roeselare De GECORO stelt vast dat het Vlaams gewest bij de opmaak van het afbakeningsproces een aantal

actiegebieden in Ingelmunster heeft aangeduid. Tevens stelt de GECORO ook vast dat deze gebieden

in de loop van het afbakeningsproces meerdere malen zijn aangepast of gewijzigd. Het advies van de

GECORO bestaat er bijgevolg is om bij het richtinggevend gedeelte een paragraaf toe te voegen be-

treffende de verhouding met het afbakeningsproces waarin het volgende wordt gesteld:

- indien bij de goedkeuring van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan van de afbakening van

het regionaalstedelijk gebied Roeselare zou blijken dat voor gebieden waarvoor het Vlaams

gewest een actie voorziet, de elementen uit het GRS die hiermee interfereren als een sugges-

tie moeten gezien worden naar het Vlaams gewest.

Voor de zone Monument en het bedrijventerrein Zandberg die op heden in het afbakeningsproces

werden geselecteerd stelt de GECORO volgend advies voor:

- In de tekst opnemen dat er aan het Vlaams Gewest wordt gesuggereerd om indien Monument

NV beslist om niet te verhuizen de gewenste bestemming van gebied voor stedelijke ontwikke-

ling kan blijven bestaan met een uitdovend karakter van de aanwezige bedrijvigheid. Dit zou

dan willen zeggen dat deze bedrijven hun huidige activiteit verder kunnen blijven uitvoeren

maar dat bij het stopzetten van de activiteit de bestemming definitief wijzigt naar gebied voor

stedelijke ontwikkeling.

- Aan het Vlaams gewest eveneens de suggestie doen om het bedrijventerrein Zandberg in

hoofdzaak te reserveren voor bedrijven van lokale omvang en een beperkte ruimte te vrijwa-

ren voor zonevreemde bedrijven of bedrijven uit de kern die willen herlokaliseren of behoefte

hebben aan uitbreiding. Hierover adviseert de GECORO aan de gemeente om de opmaak van

een RUP of BPA voor dit gebied uit bindende bepalingen te halen en in het richtinggevend ge-

deelte te vermelden dat indien een RUP of BPA voor dit gebied wordt opgemaakt, dit ter ver-

fijning is van de bestemming uit het gewestelijk RUP.

Voor de Mandelvallei stelt de GECORO volgend advies voor:

- Bij de bespreking van de Mandelvallei als drager voor natuur en landschap aan de hogere

overheid vragen/suggereren dat bij de opmaak van een plan voor de Mandelvallei rekening

wordt gehouden met het GNOP.

Voor de bedrijventerreinen die in het gewestelijke RUP zullen aangeduid worden adviseert de GECORO

dat de gemeente in haar GRS aan het gewest de suggestie doet de voorschriften voor deze bedrijven-

terreinen zodanig op te maken dat zij op een duurzame wijze kunnen ingevuld en beheerd worden.

Besluit

Zitting GECORO 30 oktober 2006 54

6.2 Deelstructuren

6.2.1 Wonen

De GECORO adviseert de gemeente om voor alle te ontwikkelen woongebieden een richtdichtheid van

25 woningen per hectare te hanteren, rekening houdend met de draagkracht van de omgeving.

Er wordt aan de gemeenteraad eveneens geadviseerd om de verplichting uit het provinciaal ruimtelijk

structuurplan West-Vlaanderen om bij de ontwikkeling van nieuwe woongebieden verplicht 25% socia-

le woningen te voorzien, na te gaan. Indien deze vermelding niet bindend is voor de gemeente wordt

voorgesteld om geen verplichte percentages op te leggen. Voorts wil de GECORO de gemeenteraad

adviseren een beleid betreffende sociale woningen te voeren via andere instrumenten (bv. een woon-

beleidsplan).

De GECORO adviseert eveneens om bij de berekening van het aanbod aan sociale woningen enkel

deze van de voorbije 20 jaar mee te rekenen.

Betreffende het beleid op het gebied van zonevreemde woningen onderschrijft de GECORO de visie

van de gemeente en vindt zij dit een goede oplossing voor de vele zonevreemde woningen in de ge-

meente. Zij adviseert wel om bij de verspreide zonevreemde woningen geen nevenactiviteiten toe te

laten. Volgens de GECORO kunnen de leeggekomen landbouwbedrijfsgebouwen best gebruikt worden

voor andere activiteiten volgens het beleidskader van de gemeente, maar nieuwe nevenactiviten bij

verspreide zonevreemde woningen zijn niet wenselijk.

Bij nazicht uit de Vlarem wetgeving blijkt dat de afstandsregels van toepassing zijn voor woonge-

bied ander dan woongebied met landelijk karakter. Vermits het volgens de gemeente de bedoe-

ling is om de in het gewestplan bestemde woonlinten en de niet bestemde woonlinten gelijk te be-

stemmen, wordt in de beschrijving best een en ander toegevoegd. De GECORO adviseert om de be-

treffende passage op pagina 24 als volgt te wijzigen. “De bovenvermelde bestemming van landelijke

woonzone heeft tot doel om de juridische ongelijkheid tussen de wel en niet geselecteerde woonlinten

uit het gewestplan weg te werken. De mogelijkheden die gelden in landelijke woonzone worden bijge-

volg afgespiegeld ten aanzien van de bestemming woongebied met landelijk karakter zoals bestemd in

het Gewestplan. De afstandsregels voor de agrarische sector ten aanzien van landelijke woonzone of

woongebied met landelijk karakter kunnen in die zin ook niet van elkaar verschillen.

De GECORO onderschrijft de door de gemeente aangeduide gebieden voor wonen op lange termijn. Bij

de zone aan de Izegemstraat wordt geadviseerd om bij de ontwikkeling van dit gebied bijzondere aan-

dacht te hebben voor de waterhuishouding en de verharde oppervlaktes. Voor de zone Ringlaan-

Bruggestraat die zal herbestemd worden, adviseert de GECORO om de opmaak van een gemeentelijk

ruimtelijk uitvoeringsplan voor dit gebied niet op te nemen in de bindende bepalingen vermits het

wonen op lange termijn betreft.

Besluit

Zitting GECORO 30 oktober 2006 55

Op het gebied van het beleid rond appartementen adviseert de GECORO om de absolute streefcijfers

uit het GRS te verwijderen. Verder wordt geadviseerd om waar nu staat dat er geen beleid wordt ge-

voerd om appartementsbouw te stimuleren dit best wordt vervangen door wat volgt:

- appartementsbouw wordt impliciet aangemoedigd door het opleggen van hoge dichtheden in

het kerngebied van de gemeente en door in bijzondere plannen van aanleg en ruimtelijke uit-

voeringsplannen meerdere bouwlagen toe te laten.

De GECORO is van mening dat het huisvestingsbeleid dat de gemeente momenteel voert onvoldoende

aan bod komt in het document. Sinds 2005 bestaat een beleid dat enerzijds stimulerende maatregelen

omvat onder de vorm van premies en anderzijds sanctionerende maatregelen onder de vorm van een

belasting op leegstand en verkrotting. De GECORO adviseert om in het informatief gedeelte deze

maatregelen te beschrijven alsook in het richtinggevend gedeelte te melden dat deze maatregelen

zullen verdergezet en eventueel uitgebreid zullen worden.

6.2.2 Bedrijvigheid

De GECORO adviseert om de behoefteberekening voor lokale bedrijven opnieuw te maken en deze in

overeenstemming te brengen met het provinciaal beleidskader hieromtrent. Verder adviseert de

GECORO dat indien, gelet op het niet herlokaliseren van het bedrijf Monument NV, zou blijken dat er

met het bedrijventerrein Zandberg een voldoende aanbod voor lokale bedrijven bestaat, het geplande

bedrijventerrein voor lokale bedrijven ten westen van Deefakker toch al kan bestemd worden als re-

servegebied voor lokale bedrijvigheid op lange termijn. De voorwaarde hierbij zou dan zijn dat dit

gebied slechts kan aangesneden worden nadat het gedeelte van Zandberg dat voor lokale bedrijven

wordt bestemd volledig is ingevuld.

De GECORO stelt ook voor om voor de handelszone Ringlaan/Kortrijkstraat duidelijkheid te brengen

dat dit niet ter compensatie is van het reservegebied uit het afbakeningsproces, doch ter compensatie

van de te schrappen ambachtelijke zone achtergelegen ten opzichte van de Kortrijkstraat. Het betreft

volgens de GECORO twee percelen die aan dezelfde eigenaar/familie toebehoren. Volgens de GECORO

is deze compensatie overigens een goede zaak omdat hierdoor het te schrappen gebied dat in de uit-

loper van de heuvelrug ligt, terug in landbouwbestemming kan gebracht worden. Voor de nieuw te

bestemmen handelszone stelt de GECORO voor om deze zone te bestemmen als gebied voor autohan-

del of aanverwante activiteiten vermits in de KMO-zone/handelszone langs de Kortrijkstraat al derge-

lijke activiteiten aanwezig zijn. Voor de zone Ezelshoek adviseert de GECORO om hier eerder laagdy-

namische activiteiten toe te laten.

De GECORO adviseert om de zoeklocaties voor de bedrijventerreinen (kaart 20 ID) en de bijhorende

tekst op p.62 63 met elkaar in overeenstemming te brengen.

Betreffende de bedrijven Monument NV en Brouwerij Vanhonsebrouck adviseert de GECORO om die

visie als volgt bij te stellen:

- Historisch gegroeide bedrijven met een industrieel karakter die gelegen zijn in het gemengd

woongebied (waar zich verschillende activiteiten waaronder industrie, ambachtelijke bedrijven,

horeca, handel, recreatie, … bevinden), kunnen blijven bestaan voor wat de huidige activiteit

Besluit

Zitting GECORO 30 oktober 2006 56

betreft. Dit wil zeggen dat deze historisch gegroeide industriële bedrijven op hun terrein de

nodige bouw- en milieuvergunningen kunnen bekomen, maar dat bij stopzetting van de huidi-

ge activiteit de nabestemming wonen definitief rechtskracht krijgt. Bij voorkeur worden de be-

drijven die een eerder industrieel karakter hebben ook bij naam genoemd. Volgens de

GECORO betreft het de brouwerij Vanhonsebrouck en de NV Monument. De GECORO stelt ook

voor dat de gemeente de nodige maatregelen neemt om deze bestemming vast te leggen.

Wat het bedrijf Monument NV betreft wordt dit als suggestie naar de hogere overheid opge-

nomen.

Verder adviseert de GECORO ook om het beleid inzake zonevreemde bedrijven uitvoering te geven via

de opmaak van ruimtelijke uitvoeringsplannen.

6.2.3 Landbouw

In het ontwerp gemeentelijk ruimtelijk structuurplan staat beschreven dat in landbouwgebied met

specifiek landschappelijk waarde bestaande landbouwbedrijven een landschapsinrichtingsplan moeten

opmaken bij de aanvraag tot uitbreiding. Zoals de Bestendige Deputatie opmerkt betreft het hier be-

drijfsinrichtingsplannen. De GECORO adviseert om de juist terminologie te gebruiken. Voorts adviseert

de GECORO dat het opmaken van deze bedrijfsinrichtingsplannen verplichtend wordt gesteld door een

verordening op te maken. De opmaak van zo een verordening wordt bij voorkeur dan ook bij de bin-

dende bepalingen opgenomen.

Bij de gewenste ruimtelijke structuur wordt gesproken over structurerende zichten. De GECORO advi-

seert om deze zichten te benoemen en op kaart aan te duiden.

De GECORO adviseert dat het beleidskader voor functiewijzigingen van agrarische gebouwen te be-

houden in het GRS. Er wordt echter geadviseerd om de opmaak van een RUP dat de ontwikkelingsmo-

gelijkheden vastlegt uit de bindende bepalen wordt verwijderd vermits het opstellen van een dergelijk

beleidskader in principe tot de bevoegdheid van de provincie behoort.

In het informatief gedeelte is in het ontwerp GRS een passage over mestverwerking opgenomen die

inmiddels achterhaald is. De GECORO adviseert deze passage te schrappen.

6.2.4 Toerisme en recreatie

De GECORO stelt vast dat op pagina 33 van het richtinggevend gedeelte een paragraaf staat die han-

delt over de ontwikkelingsperspectieven voor toeristisch-recreatieve voorzieningen en sportvoorzie-

ningen in de open ruimte. Volgens de GECORO betreft het hier enkel de sportinfrastructuur aan de

oostzijde van de Ring. De GECORO stelt voor om dit te verduidelijken in de tekst.

Wat het beleidskader voor plattelandstoerisme van de provincie betreft wordt van de gemeente ver-

wacht dat zij de merkwaardige gebouwen in een lijst opneemt. De GECORO adviseert om bij de maat-

Besluit

Zitting GECORO 30 oktober 2006 57

regelen en acties van het richtinggevend gedeelte op te nemen dat de merkwaardige gebouwen of

sites met specifieke erfgoedwaarde bij de opmaak van ruimtelijke uitvoeringsplannen voor het gebied

waarin deze gelegen zijn, zullen geselecteerd worden.

De GECORO adviseert eveneens om de geplande aanleg van een speelbos te kaderen in het structuur-

plan.

6.2.5 Open ruimte

In het richtinggevend gedeelte staat op pagina 12 een paragraaf ‘Ruimte voor water’. De GECORO is

echter van mening dat het niet onbelangrijk is de al genomen maatregelen in het kader van water-

huishouding in het GRS te vermelden. Vandaar het advies om in het informatief gedeelte melding te

maken van volgende zaken:

A. In Ingelmunster worden al erosiebestrijdende maatregelen genomen. Zo is er enerzijds het

subsidiereglementen voor de aanplant van KLE alsook het subsidiereglement voor de inzaai van

groenbedekker tijdens de winterperiode.

B. In Ingelmunster zijn op heden al volgende verordeningen van toepassing die verband houden

met waterbeheer. Er is de gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten,

infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater. In

deze verordening worden voorwaarden op het gebied van opvang, buffering, infiltratie en vertraagde

afvoer opgelegd indien er gebouwen worden opgericht of grote oppervlaktes worden verhard. Ander-

zijds is er ook de gemeentelijke verkavelingsverordening met betrekking tot waterhuishoudingsmaat-

regelen bij de uitvoering van verkavelingen. Bij deze verordening worden verkavelaars bij nieuwe

verkavelingen verplicht om maatregelen te nemen binnen de verkaveling om de versnelde afvloei van

water te vermijden. Sinds de invoer van het decreet integraal waterbeleid is de gemeente ook ver-

plicht om bij het verlenen van iedere vergunning of het opmaken van plannen een watertoets te doen.

C. Niet alle onbevaarbare waterlopen zijn in beheer van de gemeente. Enkel deze van 3e catego-

rie (Meusbrouckbeek, Mispelaarbreek, zijarm van de Lendeledebeek, zijarm van de Lokkebeek, zijarm

van de Gistelbeek en een zijarm van de Oude Devebeek) vallen onder het beheer van de gemeente.

Wat betreft de baangrachten heeft de gemeente een verordening die verbod op overwelvingen oplegt

met enkele beperkte uitzonderingen.

D. In de gemeente zijn al een aantal waterspaarbekkens. Bij deze bekkens werd gezocht om deze

op een ecologische manier te beheren.

E. Sinds de invoer van het decreet integraal waterbeleid is de gemeente ook verplicht om bij het

verlenen van iedere vergunning en bij het opmaken van plannen een watertoets te doen. Dit geldt dus

zowel bij bouwaanvragen als verkavelingsaanvragen. Bij het voeren van de watertoets zal onder ande-

re gekeken worden in hoeverre de aanvraag gelegen is binnen een overstromingsgebied en zullen de

nodige voorwaarden en maatregelen genomen worden met eventueel een weigering tot gevolg.

In de paragraaf ‘Ruimte voor Water’ dient toegevoegd te worden dat het huidige beleid verder zal

gezet en uitgebreid zal worden.

Besluit

Zitting GECORO 30 oktober 2006 58

6.2.6 Verkeer en vervoer

In navolging van het goedgekeurde mobiliteitsplan adviseert de GECORO dat het poorteffect en de

verkeersremmende maatregelen die langs de Izegemstraat gepland zijn, ook worden opgenomen in

het GRS bij de gewenste verkeers- en vervoersstructuur.

Er wordt eveneens geadviseerd bij de verkeers-en vervoersstructuur op te nemen dat voor de buurt-

wegen een inventaris zal opgemaakt worden en dat een onderzoek zal gevoerd worden naar de

buurtwegen met een verbindend of recreatief karakter.

Op pagina 43 van het richtinggevend gedeelte dient te worden rechtgezet dat de school langs de

Oostrozebekestraat tussen de N50 en het Vliegend paard geen gemeenteschool betreft.

6.3 Aanvullingen De GECORO stelt vast dat er een discrepantie is tussen kaart 9 en kaart 17 van het richtinggevend

gedeelte. Beide kaarten stellen de gewenste ruimtelijke structuur voor. Er wordt geadviseerd om bei-

de kaarten op elkaar af te stemmen en duidelijk te maken wat de gewenste ruimtelijke structuur is en

wat de bestaande.

De GECORO wil in navolging van het bezwaar van Elia aan de gemeente aanraden om bij de opmaak

van ruimtelijke uitvoeringsplannen waarbinnen hoogspanningsleidingen, gasverbindingsleidingen of

andere belangrijke nutsvoorzieningen aanwezig zijn, contact met de beheerders van deze leidingen op

te nemen.

Tenslotte adviseert de GECORO om de stand van zaken van de planningsprocessen in de omliggende

gemeenten te actualiseren.

De GECORO is van mening dat de algemene visie voor de gemeente als volgt kan aangepast worden:

Ingelmunster: gemeente met leefbare ontwikkelingen in bedrijvigheid en wonen binnen het

regionaalstedelijk gebied Roeselare, met realistische ontwikkelingsmogelijkheden voor

landbouw met respect voor open ruimte en landschap in het buitengebied en het kanaal en

de Mandelvallei als structurele dragers voor recreatie en natuur

Opgemaakt in zitting datum als hierboven.

Namens de GECORO,

De Secretaris, De Voorzitter,

F. BENOIT ir. L. MORLION