1 2 val van jan - Brusselleer, Centrum Basiseducatie...
Transcript of 1 2 val van jan - Brusselleer, Centrum Basiseducatie...
reeks 1De val van Jan tekst 2
Oefeningen bij Leesboekje 7/43-1 1
De val van Jan
Jan ligt in de kar.
Hij gaat staan.
Maar dan gaat het mis.
De kar valt.
En Jan valt ook.
Jan valt met zijn oog op de kar.
reeks 1De val van Jan tekst 2
Oefeningen bij Leesboekje 7/43-1 2
1. Lees.
lig taan valligt staan valt
val kar Jan misbal kat man viszal kam kan wipzat kap van kipzag lap ban lipmag pap bad wil
gaat ook ooglaat kook hoogmaat look booghaat rook zoogbaat dook woog
reeks 1De val van Jan tekst 2
Oefeningen bij Leesboekje 7/43-1 3
2. Waar of niet waar?
waar niet waar
1. Jan ligt in de kar O O
2. Zij gaat staan. O O
3. Dan gaat het goed. O O
4. Dan gaat het mis. O O
5. De kar valt. O O
6. Jan valt ook. O O
7. Jan valt met zijn oor O O op de kar.
8. Jan valt met zijn oog O O op de kar.
reeks 1De val van Jan tekst 2
Oefeningen bij Leesboekje 7/43-1 4
3. Welk woord is juist?
ligt staan valt oog
lig staat vall ooglitg staan vat oorligt steen valt oomliegt tsaan vatl og
4. Lees.
lig gat staan valligt gaat staat valtlieg gal stad vatliegt gaan stap vak
reeks 1De val van Jan tekst 2
Oefeningen bij Leesboekje 7/43-1 5
5. Rijmen.
1. kar laat
2. gaat look
3. mis hoog
4. ook bar
5. oog vis
reeks 1De val van Jan tekst 2
Oefeningen bij Leesboekje 7/43-1 6
6. Maak een woord en schrijf het op.
k l g m
i a aa oo
r s t v
………. ………. ………. ……….
………. ………. ………. ……….
………. ………. ………. ……….
reeks 1De val van Jan tekst 2
Oefeningen bij Leesboekje 7/43-1 7
7. Wat is goed?
De (val - vaal) van Jan.
Jan (ligt - liegt) in de (kar - kaar).
Hij (gat - gaat) staan.
Maar dan gaat het (mis - mies).
De kar (valt - vaalt).
En Jan valt ook.
Jan valt met zijn (og - oog) op de kar.
reeks 1De val van Jan tekst 2
Oefeningen bij Leesboekje 7/43-1 8
8. Vul in.
De val van Jan
Jan……………. in de kar.
Hij gaat …………….. .
Maar dan gaat het ……………. .
De kar …………….. .
En Jan valt …………… .
Jan valt met zijn ………………. op de kar.
reeks 1De val van Jan tekst 2
Oefeningen bij Leesboekje 7/43-1 9
9. Schrijf.
reeks 1De val van Jan tekst 2
Oefeningen bij Leesboekje 7/43-1 10
10. Schrijf van elkaar.
1. Janligtindekar
2. Hijgaatstaan.
3. Maardangaathetmis.
4. Janvaltook.
5. Janvaltmetzijnoogopdekar............................................................................................................................................................................................................................................................................
reeks 1De val van Jan tekst 2
Oefeningen bij Leesboekje 7/43-1 11
11. Maak een goede zin.
1. in de kar – Jan – ligt.
2. dan – het – mis – gaat.
3. gaat – staan – hij.
4. op de kar – Jan – valt – met zijn oog.
reeks 1De val van Jan tekst 2
Oefeningen bij Leesboekje 7/43-1 12
12. Dictee.