Val junior leeropdrachten

7
VAL junior leeropdrachten

Transcript of Val junior leeropdrachten

VAL junior leeropdrachten

Leeropdrachten De opdrachten staan in de

leeromgeving. In de opdracht staat ‘stuurinformatie’. De

leerlingen kunnen de opdrachten zelfstandig

uitvoeren.

In de opdracht staan de stappen beschreven uit het leerproces.

De opbouw van een opdracht 1.

In deze zin wordt een vraag gesteld aan de leerlingen rondom het onderwerp als inleiding. Het is een zogenaamde inleefzin.

LeerpadHier staat beschreven wat de leerlingen gaan maken en waarover.Zo beknopt mogelijk. Met criteria aan het leerproduct.

Leerpad aantal min. • Hier staan de stappen die de leerling kan nemen

om het leerproduct te maken. Kortom: hoe kan ik het leerproduct maken?

• Het zijn concrete handelingen: Bekijk, schrijf op, of maak, in plaats van ‘denk na over’.

• Er wordt verwezen naar informatiebronnen die de kinderen kunnen bekijken óf dat ze zelf bronnen gaan zoeken.

• Veel handelingen geven meer sturing, minder handelingen geven meer ruimte.

• De leerlingen kunnen hun leerproduct in hun portfolio zetten.

Soms staat hier nog een tip, een grapje of een aanmoediging. De zogenaamde uitzwaaizin.

De opbouw van een opdracht 2.

Een leeropdracht wordt ontworpen met de principes van beeldschermtaal in het achterhoofd: korte zinnen, vaste titels, bullets, met tekstvakken (object georiënteerd) en een herkenbare structuur.

Samenleren Hier staat beschreven op welke manieren in de klas samen kunnen werken of in de leeromgeving. Bijvoorbeeld door tips te geven, leervragen te stellen/beantwoorden, of te reageren op elkaars stellingen.

Topwerk aantal min. • Hier staan de stappen die de leerling kan nemen

om zijn leerproduct te verbeteren. • De leerlingen kunnen hun verbeterde leerproduct

in hun portfolio zetten. • De tweede versie van het leerproduct kunnen ze

verplaatsen naar Topwerk. • In de leeromgeving staat alle Topwerk bij elkaar.

De leerlingen kunnen elkaars werk een waardering geven op verschillende criteria.

GroepsbijeenkomstSoms staat hier een verwijzing naar een bijeenkomst in de klas, als brug tussen de virtuele en fysieke leeractiviteiten.

Voorbeeld

Soorten informatie

Stuurinformatie• In de opdrachten staat stuurinformatie• Er wordt gestuurd op leeractiviteiten

(leerproduct maken, tips geven, test invullen, reageren op stellingen)

• En verwezen naar broninformatie

Broninformatie• Op andere plekken in de leeromgeving

staan documenten, zoals hulpkaarten of formulieren, interessante websites met tekst en/of filmpjes.

• Het bekijken van informatie is altijd gekoppeld aan een leeractiviteit.

Overige kenmerken

• Leeropdrachten geven structuur, omdat ze stappen uit het leerproces volgen. Die stappen zijn bekend bij leerlingen.

• De omschrijving van het leerproduct en het leerpad kan meer of minder sturing geven. Op die manier wordt de opdracht meer of minder gesloten (leeropdracht – leeruitdaging).

• De sterretjes geven een indicatie van de ‘moeilijkheid’, gebaseerd op niveaus van denkactiviteiten (taxonomie van Bloom).