mijnster.files.wordpress.com file · Web viewVoor u ligt mijn onderzoeksplan dat ik gedurende het...

53
Opzet praktijkonderzoek Peer support als onderdeel van trajectbegeleiding versie 17 juli 2013 (2 e inzending) Pieter Mijnster Master Leren en Innoveren LA5 Praktijkgericht onderzoek Pieter Mijnster 0865659 Pagina 1 van 53

Transcript of mijnster.files.wordpress.com file · Web viewVoor u ligt mijn onderzoeksplan dat ik gedurende het...

Page 1: mijnster.files.wordpress.com file · Web viewVoor u ligt mijn onderzoeksplan dat ik gedurende het eerste leerjaar van de Master Leren en Innoveren heb opgesteld. Voor de opzet van

Opzet praktijkonderzoek

Peer support als onderdeel van trajectbegeleiding

versie 17 juli 2013 (2e inzending)

Pieter MijnsterMaster Leren en InnoverenHogeschool RotterdamBegeleider N. van den BergBeoordelaar H. Koopmans

LA5 Praktijkgericht onderzoek Pieter Mijnster 0865659 Pagina 1 van 38

Page 2: mijnster.files.wordpress.com file · Web viewVoor u ligt mijn onderzoeksplan dat ik gedurende het eerste leerjaar van de Master Leren en Innoveren heb opgesteld. Voor de opzet van

Voorwoord

Voor u ligt mijn onderzoeksplan dat ik gedurende het eerste leerjaar van de Master Leren en Innoveren heb opgesteld. Voor de opzet van dit onderzoeksplan heb ik mezelf georiënteerd op het onderwerp Peer Support en de mogelijkheden ter ondersteuning van trajectbegeleiding. Hiervoor heb ik naast het bestuderen van literatuur over peer support, ook bij studenten van de opleiding Financiële Beroepen en trajectbegeleiders informatie ingewonnen. Na de oriëntatie heb ik mijn onderzoeksdoel en de onderzoeksvragen opgesteld. Het theoretisch kader verschaft ondersteunende informatie, waarmee ik gedurende het tweede jaar van de MLI het praktijkonderzoek ga uitvoeren. Hiervoor heb ik in deze opzet ook een plan van aanpak opgenomen.De presentatie van mijn onderzoeksplan staat gepland in september 2013.

Het doel van dit praktijkonderzoek is om na te gaan of peer support als onderdeel van de trajectbegeleiding voor studenten in de opleiding Financiële Beroepen niveau 3/4 ingezet kan worden. Tevens hoop ik met dit onderzoek ook geïnteresseerden van buiten de opleiding Financiële Beroepen een beeld te geven hoe peersupport ingezet kan worden bij de ‘hulpvragen’ in het onderwijs.

Breda,17 juli 2013Pieter [email protected]

LA5 Praktijkgericht onderzoek Pieter Mijnster 0865659 Pagina 2 van 38

Page 3: mijnster.files.wordpress.com file · Web viewVoor u ligt mijn onderzoeksplan dat ik gedurende het eerste leerjaar van de Master Leren en Innoveren heb opgesteld. Voor de opzet van

Inhoud1 Inleiding en het praktijkprobleem....................................................................................................5

1.1 Aanleiding............................................................................................................................... 5

1.2 Praktijkprobleem..................................................................................................................... 7

1.2.1 Wat is het praktijkprobleem?...........................................................................................7

1.2.2 Wie heeft met het probleem te kampen?........................................................................7

1.2.3 Wanneer treedt het probleem op?..................................................................................7

1.2.4 Waarom is het een probleem?........................................................................................8

1.2.5 Waar doet het probleem zich voor?................................................................................8

1.2.6 Hoe is het probleem ontstaan?.......................................................................................8

1.2.7 Hoe was de aanpak in het verleden?..............................................................................9

1.2.8 Hoe is het mogelijk om dit probleem aan te pakken?......................................................9

1.3 Context van het praktijkprobleem.........................................................................................10

2 Het onderzoeksdoel en de onderzoeksvraag...............................................................................11

2.1 Het onderzoeksdoel..............................................................................................................11

2.2 De onderzoeksvragen...........................................................................................................11

2.3 De operationalisering van termen uit de onderzoeksvraag...................................................12

2.4 Conceptueel model...............................................................................................................12

2.5 Toelichting op de onderzoeksvraag......................................................................................13

3 Het theoretisch kader.................................................................................................................... 14

3.1 Inleiding................................................................................................................................ 14

3.2. De opbrengst van peer support............................................................................................14

3.3 De taken binnen trajectbegeleiding.......................................................................................15

3.4 Voorwaarde voor succesvol peer support.............................................................................16

3.5 Professionele ondersteuning voor peer support...................................................................16

3.6 Conclusie vóór praktijkonderzoek........................................................................................17

4. De onderzoeksaanpak.................................................................................................................. 18

4.1 Onderzoeksgroep................................................................................................................. 18

4.2 Dataverzamelen.................................................................................................................... 18

4.2.1 Tijdsplanning dataverzameling......................................................................................20

4.2.1 Waarborgen van betrouwbaarheid en validiteit.............................................................20

4.3 Dataverwerking en - analyse................................................................................................21

6. De rapportage............................................................................................................................... 22

6.1 Aandachtspunten rapportage................................................................................................22

6.2 Schriftelijk en mondelinge verspreiding van de uitkomsten en mogelijkheden......................23

6.2.1 Team Financiële Beroepen...........................................................................................23

6.2.2 Domein Office, afdeling Leerpark..................................................................................23

LA5 Praktijkgericht onderzoek Pieter Mijnster 0865659 Pagina 3 van 38

Page 4: mijnster.files.wordpress.com file · Web viewVoor u ligt mijn onderzoeksplan dat ik gedurende het eerste leerjaar van de Master Leren en Innoveren heb opgesteld. Voor de opzet van

6.2.3 Domeinleiding...............................................................................................................23

6.2.4 Onderwijsexperts werkgroep niveau 3 / 4.....................................................................23

6.2.5 De stichting kenniscentrum peer support......................................................................23

Bibliografie............................................................................................................................................ 24

Bijlage 1 Voortgangsgesprekken.....................................................................................................26

Bijlage 2 Formulier voortgangsgesprekken......................................................................................34

Bijlage 3 Competentie-ontwikkeling.................................................................................................37

LA5 Praktijkgericht onderzoek Pieter Mijnster 0865659 Pagina 4 van 38

Page 5: mijnster.files.wordpress.com file · Web viewVoor u ligt mijn onderzoeksplan dat ik gedurende het eerste leerjaar van de Master Leren en Innoveren heb opgesteld. Voor de opzet van

1 Inleiding en het praktijkprobleem

1.1 AanleidingOnderwijs is in beweging. Na jarenlang kennis over te hebben gedragen, bepaald door eindtermen, vertaald in toetsmatrijzen, moeten docenten en studenten aan de slag met kerntaken, werkprocessen en beroepsactiviteiten. Landelijke organisaties als onder andere het ECABO, het kenniscentrum beroepsonderwijs bedrijfsleven voor de economisch administratieve, ICT en veiligheidsberoepen, publiceren in opdracht van het ministerie voor onderwijs, kwalificatiedossiers. Deze dossiers eisen dat, naast het aanreiken van kennis, ook aandacht voor vaardigheden, beroepshouding en inzicht in onderwijsprogramma’s wordt opgenomen. Het competentiegericht leren zorgt voor een veranderende rol van zowel de docent als van de student. De Laat (2006b, p.6-7) beschrijft de docent en student nieuwe stijl en geeft aan dat competentiegericht leren een rolverandering teweeg brengt om de begeleiding van studievoortgang vorm en inhoud te geven. Ook het strategisch beleidsplan van het da Vinci College (2012) beschrijft de rol verandering van ‘leerprofessor’ naar ‘leerprocessor’.

Naast deze inhoudelijke verandering, speelt de verantwoording naar inspecties een rol op de taakverandering in het onderwijs. Na een aantal frauduleuze voorvallen in het onderwijs, is de toezicht op processen aangescherpt. Na jaren van vrijheid en ruimte voor eigen invulling, is er nu een tijd aangebroken van verantwoording van processen en het vastleggen van voortgang. Hierbij spelen ook studentendossiers een belangrijke rol. Onderwijsinstellingen worden afgerekend op voortijdig schoolverlaten en moeten alles in werking stellen om studenten binnen te houden voor het behalen van een beroepskwalificatie.

Deze maatschappelijke impulsen op inhoud en verantwoording van het onderwijs, zorgen voor een verschuiving van de rol bij docenten. Van docent met het krijtje voor het bord, naar trajectbegeleider aan de zijlijn van het leerproces. De docent krijgt als trajectbegeleider, c.q. coach, een belangrijke sturende rol en de student is verantwoordelijk voor zijn eigen ontwikkelproces (Herik, 2005, De Laat 2006a).

Uit gesprekken met M. Soetman, C. Rozestraten, H.v.d. Meulen, M.Bauer en M. van Zanten, allen trajectbegeleiders binnen het team Financiële Beroepen, blijkt dat de verandering van docent naar coach niet zomaar gemaakt wordt. Lerarenopleidingen leiden docenten op om kennis over te dragen, terwijl het begeleiden van studenten onderbelicht blijft. Om richting te geven aan de trajectbegeleiding, is binnen het team Financiële Beroepen een structuur voor het houden van voortgangsgesprekken opgezet (bijlage 1).Daarnaast, geven de collegae aan, dat de bureaucratisering in het onderwijs, het invoeren van Eduarte als schoolregistratiesysteem en het aanspreken van studenten op absentie en voortgang veel meer tijd vraagt dan voorhanden is. Er moeten keuzes gemaakt worden. Bij het maken van deze keuzes trekt trajectbegeleiding aan het kortste eind, wat het individuele contact met de student niet ten goed komt. Deze geluiden beperken zich niet tot de opleiding Financiële Beroepen, maar zijn te horen binnen het gehele domein Office, ook bij de secretariële- en juridische opleiding.

De collegae binnen het team Financiële Beroepen onderschrijven het belang van een gedegen begeleiding van en het in contact zijn met studenten, naast kwalitatief goed onderwijs . Hierdoor ontstaat het dagelijks spanningsveld, dat als werkdruk wordt ervaren.

In dialoog met mijn collegae, in het bijzonder met P.Wieten, kwam peer support ter sprake. ‘Zal het mogelijk zijn dat studenten elkaar, waar mogelijk, begeleiden en op deze manier een ondersteunende rol aan trajectbegeleiding kunnen leveren?’

Als het antwoord op deze vraag positie beantwoord kan worden, dan is onze vooronderstelling dat er structurele invulling aan trajectbegeleiding gegeven kan worden door het inzetten van peerstudenten en dat er mogelijk tijd vrijkomt voor de trajectbegeleider en daardoor het gevoel van werkdruk zal afnemen.

LA5 Praktijkgericht onderzoek Pieter Mijnster 0865659 Pagina 5 van 38

Page 6: mijnster.files.wordpress.com file · Web viewVoor u ligt mijn onderzoeksplan dat ik gedurende het eerste leerjaar van de Master Leren en Innoveren heb opgesteld. Voor de opzet van

Om antwoord te vinden op de vraag wat de mogelijkheden zijn van peer support ter ondersteuning van trajectbegeleiding, is het van belang om betrokken doelgroepen te onderzoeken. Dit betreft peerscholen, peer studenten, studenten ‘gepeerd’ worden en trajectbegeleiders in het onderwijs.

De uitkomst van het onderzoek kan bijdragen aan een effectievere inzet van trajectbegeleiders in het onderwijs en hiermee de knelpunten ontstaan door de maatschappelijke vraag aan docenten verkleinen. Daarnaast zal het onderzoek ook uit kunnen wijzen of het inzetten van peerstudenten de mogelijkheid biedt om aan maatschappelijk relevante competenties te ontwikkelen bij studenten. Te denken valt aan het tonen van aandacht en begrip voor collegae en het coachen op de werkvloer. Ten derde kan het onderzoek ook bijdragen in het verkrijgen van inzicht in wat peer support met de onder sfeer in de school doet. Een vooronderstelling zal zijn dat studenten zich eerder ‘thuis’ gaan voelen, gemotiveerder de school bezoeken, wat het maatschappelijk probleem van voortijdig schoolverlaten aanpakt.

In overleg met mijn domeinleider (dhr.J.Lankheet) heb ik de opdracht op me genomen om deze vooronderstellingen te onderzoeken en de mogelijkheden van peer support in kaart te brengen. In eerste instantie is dit ten behoeve van ons team Financiële Beroepen en het domein office.

LA5 Praktijkgericht onderzoek Pieter Mijnster 0865659 Pagina 6 van 38

Page 7: mijnster.files.wordpress.com file · Web viewVoor u ligt mijn onderzoeksplan dat ik gedurende het eerste leerjaar van de Master Leren en Innoveren heb opgesteld. Voor de opzet van

1.2 Praktijkprobleem

1.2.1 Wat is het praktijkprobleem?Veel van onze studenten komen van het VMBO. De overgang naar het MBO is een grote verandering voor de student. Uit onderzoek door drs. Amsing (2010) naar de optimale overgang naar het MBO, blijkt dat goede begeleiding, zeker bij aanvang van de studie, zeer belangrijk is. Uit gesprekken met collegae blijkt dat de start van een schooljaar hectisch is, terwijl een goede start voor studenten het begin van succes kan betekenen. Stevens (2002) beschrijft het belang van een veilige omgeving en een goed sociaal klimaat. Goede begeleiding is in deze fase een voorwaarde voor het leerproces. Relaties zijn volgens Stevens (2002) essentieel om tot leren te komen. Elfers (2012) stelt dat emotioneel welbevinden voortijdig schooluitval kan voorkomen. Behalve de start van de nieuwe opleiding, vergt ook het begeleiding van het onderwijsproces de nodige aandacht. Van de docent wordt verwacht dat deze met grote regelmaat in de rol van de ‘personal coach’ kruipt. Dit sluit aan bij wat het strategisch beleidsplan 2012-2015 van het daVinci College (2012a, p.9) verwacht; een professionele begeleiding om studenten te inspireren en te stimuleren het beste uit zichzelf te halen.

Op basis van waargenomen gedrag en door het voeren van gesprekken met studenten, constateer ik dat het soms een heel semester kan duren voordat een eerstejaars student zijn draai vindt in de opleiding. De resultaten na de eerste periode vallen vaak tegen en door deze minder goede start is het voor een enkeling mogelijk dat het eerste leerjaar een mislukking wordt. Deze constatering pleit voor een efficiënter begeleiden van studenten in deze eerste fase van de opleiding.Aanvankelijk heeft een trajectbegeleider 10 leerlingen onder zijn hoede en staan er 8 individuele voortgangsgesprekken (bijlage 1 ) gepland. Hiervoor is een registratieformulieren voor het voortgangsgesprek beschikbaar (bijlage 2).

M.Bauer, C.Rozestraten en M.Soetman geven aan de gesprekken informeel plaats vinden, tijdens de lesactiviteit. Dit betreft dan meestal dezelfde studenten, die opvallen door gedrag of resultaat. Een groot aantal studenten wordt, door tijdgebrek, niet uitgenodigd voor een voortgangsgesprek en blijven zodoende ‘buiten beeld’, terwijl er heel wat te vertellen kan zijn. Wel vinden er twee ouderavonden plaats, waar alle studenten bij aanwezig zijn. Onze wens is dat de student vaker de gelegenheid krijgt om zijn vragen en ervaringen te uiten in formele voortgangsgesprekken.

Aan verslaglegging in Eduarte wordt nog geen gehoor geven. Door gebrek aan vaardigheid met het systeem en de tijd die het kost om te registreren, blijft dit werk liggen. Ook hier ligt een wens, wat een eis van de domeinleiding is, om aandacht aan te schenken. Voortgang van studenten en zeker bijzondere voorvallen, dienen in Eduarte te worden opgenomen, zodat een student ten alle tijde door meerdere personen gevolgd kan worden. Ook het overdragen van studentendossiers wordt hierdoor vergemakkelijkt. Daarnaast verlangt de leerplichtambtenaar of onderwijsinspectie dat er van een opleiding- of schoolverlater een dossier met ondernomen activiteiten aanwezig is.

1.2.2 Wie heeft met het probleem te kampen?Direct betrokken bij dit probleem zijn de studenten, trajectbegeleiders en indirect de ouders van de studenten. De overgang naar het MBO met een competentiegerichte opleiding is groot. Het is dan ook een hele zoektocht voor nieuwe studenten om de ‘weg’ te vinden in onze opleiding. Just-in-time informatie kan zorgen voor een goede start en vervolg van de opleiding. Uit gesprekken met mijn collegae trajectbegeleiders wordt duidelijk dat ze het gevoel hebben tekort schieten in deze rol terwijl persoonlijk contact en individuele begeleiding van belang zijn voor een goede overgang vmbo- mbo (Amsing , Lieverloo, & Wentink, 2010). Ouders worden graag op de hoogte gehouden over de voortgang van hun zoon of dochter, zeker wanneer het niet zo lekker gaat. Door het gebrek aan informatie over de voortgang bij studenten, komt het voor dat ouders niet of te laat door de trajectbegeleider worden geïnformeerd.

1.2.3 Wanneer treedt het probleem op?Al vanaf de intake is er behoefte aan contact tussen trajectbegeleider en student. Kennismaking voor de start, begeleiding in de introductieweek en de eerste schoolweken is essentieel voor een goede start van de studie. Naarmate het jaar vordert en de student zijn weg vindt, wordt het begeleidingsprobleem van introductie kleiner, maar komt de aandacht op begeleiding van de

LA5 Praktijkgericht onderzoek Pieter Mijnster 0865659 Pagina 7 van 38

Page 8: mijnster.files.wordpress.com file · Web viewVoor u ligt mijn onderzoeksplan dat ik gedurende het eerste leerjaar van de Master Leren en Innoveren heb opgesteld. Voor de opzet van

voortgang te liggen. Het is voor de trajectbegeleider van belang om vaardigheden en producten te monitoren en in gesprek te blijven met de student. Enerzijds om te inspireren om door te groeien, maar zeker ook als pro-actief beleid om, m.n. bij de risicoleerlingen, zich met de school verbonden te laten voelen, waardoor voortijdig schoolverlaten voorkomen kan worden (Elfers, 2012, p 23,24). Elfers geeft daarbij ook aan dat het zeker de moeite waard is om de inzet van ‘peer-tutoring projecten’, ter versterking van sociaal-emotionele binding, te onderzoeken. Bij autochtone studenten en met name bij autochtone jongens is pro-actieve begeleiding belangrijk voor school succes. Het zijn vaak de studenten die het hardst nodig hebben, maar er het minst naar vragen (Elfers, 2012).

Naast dat het begeleidingsprobleem van emotioneel welbevinden kleiner wordt, wordt het beroep op samenwerkingsvaardigheden groter. Aan het eind van het eerste leerjaar moeten er Persoonlijke Ontwikkelplannen geschreven worden. Uit ervaring blijkt dat eerste jaarsstudenten hier veel moeite mee hebben. Daarnaast starten de tweedejaarsstudenten met de stage en het werk aan stage opdrachten. Uit eigen onderzoek blijkt ook hier een hulpvraag te zijn om richting te geven aan de invulling van deze taken.

1.2.4 Waarom is het een probleem?Stevens (2002) geeft aan dat een veilig leer- en leefklimaat essentieel is voor het sociaal welbevinden in de opleiding, wat door Elfers (2012) wordt bevestigd. Het is zodoende belangrijk om een student zo snel mogelijk thuis te laten voelen in een opleiding. Dit zal effect hebben op zijn ‘zin in leren’ en direct op de resultaten die worden gehaald.Uit ervaring blijkt dat de manier van werken in het MBO wezenlijk anders is dan op het VMBO. De gewenning aan regels en procedures kost tijd. Hoe korter deze tijd, hoe beter. In onze opleiding moeten studenten leren administreren. Deze voortgang in kaart brengen is erg belangrijk voor succes binnen de studie. Controle op deze registratie is evenzeer belangrijk. Plannen wordt belangrijker. En zoals Crone (2008) aangeeft, zijn de hersenen nog volledig in ontwikkeling. Een helpende hand bij het plannen van leeractiviteiten en manieren van aanpak, is dan zeer wenselijk. Regelmatig controleren zal voor studenten een aanleiding kunnen zijn om het werk in orde te hebben. Immers willen ze maar wat graag laten zien wat ze kunnen (Stevens, 2002). Helaas merken we dagelijks dat leerlingen ‘ja’ zeggen, maar ‘nee’ doen. Om tegemoet te komen aan wat het strategisch beleidsplan 2012-2015 van het da Vinci College van haar medewerkers vraagt, is het noodzaak om trajectbegeleiding efficiënt inhoud en vorm te geven. Door de werkdruk die de veranderende rol vraagt, het zoekproces om van docent in de rol van trajectbeleider te kruipen schiet er nog steeds bij in, terwijl de student deze aandacht zo hard nodig heeft.

1.2.5 Waar doet het probleem zich voor?Trajectbegeleiding vindt op school plaats. In het programma worden faciliteiten opgenomen om invulling aan trajectbegeleiding te geven. Maar ook in de Beroepspraktijk Vorming vindt begeleiding plaats. Binnen school ligt het accent op begeleiding en het creëren van een veilig leerklimaat. Tijdens de stage krijgt competentieontwikkeling veel aandacht. Maar ook hier is het emotioneel welbevinden van groot belang. Trajectbegeleiders van de opleiding Financiële Beroepen, evenals praktijkopleiders in de BPV geven aan het lastig te vinden om effectief te begeleiden. Trajectbegeleiders zijn docenten met vakkennis en hebben een extra taak om het opleidingstraject te begeleiding waar geen opleiding voor is gevolgd. Praktijkopleiders in bedrijven geven aan dat ze het lastig te vinden om persoonlijke ontwikkelplannen te beoordelen en te begeleiden.

1.2.6 Hoe is het probleem ontstaan?De verandering van eindtermonderwijs naar competentiegericht leren vraagt van de docent een wezenlijk andere rol (De Laat, 2006b). De rol verschuift van docent naar coach. De combinatie van beide rollen maakt van een docent de ‘doach’ (Mijnster,1997). De rolverandering ontstaat ook omdat de visie van onderwijs verschuift en er steeds meer van processturing dan van productsturing sprake is (Geerding & Jongepier, 2002). Niet iedere docent is hiermee opgegroeid en zal het eenvoudig oppakken. Daarnaast leert de ervaring ons dat processturing veel meer tijd vergt door het voeren van voortgangsgesprekken en de bijkomende dossiervorming / verslaglegging. Tijdsdruk en gebrek aan verworven competenties door docenten liggen ten grondslag aan de zoektocht naar een juiste invulling voor wat er van een trajectbegeleider wordt verwacht. Hetzelfde geldt voor praktijkopleiders tijdens de BPV. Daarnaast werkt het groeiende aantal studenten per trajectbegeleider niet bevorderend op de frequentie en de intensiteit van de gesprekken.

LA5 Praktijkgericht onderzoek Pieter Mijnster 0865659 Pagina 8 van 38

Page 9: mijnster.files.wordpress.com file · Web viewVoor u ligt mijn onderzoeksplan dat ik gedurende het eerste leerjaar van de Master Leren en Innoveren heb opgesteld. Voor de opzet van

Daarbij komt de bureaucratisering van het onderwijs. Van de trajectbegeleider wordt meer en meer verwacht om processen te registreren in Eduarte. De toename van taken naast de afname van facilitering door bezuinigingsmaatregelen binnen onderwijsteams, werken het probleem in de hand.

1.2.7 Hoe was de aanpak in het verleden?In de jaren ‘90 was de klassementor degene die de klas van informatie voorzag, studenten aansprak en het contact met ouders onderhield. Een mentor had op deze manier soms wel 28 studenten onder zijn hoede. Klassikaal werd informatie verstrekt en twee keer per jaar kregen de ouders de kans om een ouderavond te bezoeken en een gesprek met de mentor aan te vragen. Slechts bij probleem-studenten, werden er individuele gesprekken gevoerd. Deed zich geen probleem voor, dan vonden er geen gesprekken plaats. Kennisonderwijs werd alleen gemeten aan de behaalde cijfers die aangaven of het goed ging met een student. Van procesbeoordeling en verslaglegging was geen sprake.Een nieuw schooljaar betekende dat een mentor een nieuwe klas kreeg met nieuwe studenten. De klas werd begeleid, niet het traject van het individu.

1.2.8 Hoe is het mogelijk om dit probleem aan te pakken?Naast het stellen van andere prioriteiten in taakverdeling, de verandering in frequentie van gesprekken en het inroosteren van trajectbegeleidingsuren in het lesprogramma, spreken we ook al enige tijd over het inzetten van hogere jaarsstudenten (peer support) die met hun kennis en ervaring een rol zouden kunnen vervullen binnen trajectbegeleiding van lagere jaarsstudenten. Peer support als onderdeel van trajectbegeleiding biedt perspectief voor de trajectbegeleider, doordat deze taken in overleg met een peerstudent kan verdelen en ondersteuning krijgt in het de begeleiding. Maar is er wel behoefte aan peer support bij studenten?

Door studenten te bevragen met een vragenlijst is duidelijk geworden dat de huidige eerste en tweede jaarsstudenten open staan voor begeleiding door oudere jaarsstudenten. In het eerste leerjaar zitten 17 studenten die al eerder in aanraking met peer support zijn geweest. Van deze17 studenten gaven er 14 = (82%) aan dat ze het als zinvol hebben ervaren. Daarentegen zijn er 44 studenten die geen ervaring hebben met het begeleiden door oudere jaarsstudenten. Toch geven van deze 44 studenten er 35 (80%) aan dat het hen zinvol lijkt om een peer als begeleider te hebben. De 9 tweede jaarsstudenten die ik heb ondervraagd, geven allemaal (100%) aan dat ze de meerwaarde van informatie door derde jaarsstudenten inzien.

Ook is gevraagd welke activiteiten binnen het onderwijsproces door middel van peer support opgepakt zou kunnen worden. De volgende activiteiten, uitgedrukt in een percentage van de 70 ondervraagde studenten, zijn daarbij aangegeven.In het overzicht is een score hoger dan of gelijk aan 50% met geel aangemerkt.

- hulp bij het wennen aan het schoolleven 28x 40%

kl- vragen rond het rooster 25x 36%- hulp bij problemen met docenten of regels in de school 38x 54%- hulp bij het gebruik van It’s Learning en andere digitale middelen 33x 47%- hulp bij het plannen van mijn studie 32x 45%- hulp bij mijn huiswerk plannen 31x 44%- bespreken van mijn behaalde resultaten 23x 33%- controle op het inrichten van mijn ordner 35x 50%- controle op het invullen van mijn voortgangskaart 32x 45%- hulp bij het maken van mijn huiswerk 46x 66%- voortgang van de studie bespreken 31x 44%- hulp bij problemen die in mijn privé voordoen 8x 11%- tips hoe ik bufferweken en andere activiteiten aan moet pakken 55x 79%- hulp bij het nalezen van mijn werk (redactie op bv grammatica en taal) 36x 51%- controle van mijn gemaakt werk, doe ik het wel goed? 50x 71%- uitleg van lastige leerstof 59x 84%- informatie over de stage 57x 81%- hulp bij het maken van opdrachten op de stage 45x 64%- buitenschoolse activiteiten organiseren 14x 20%

LA5 Praktijkgericht onderzoek Pieter Mijnster 0865659 Pagina 9 van 38

Page 10: mijnster.files.wordpress.com file · Web viewVoor u ligt mijn onderzoeksplan dat ik gedurende het eerste leerjaar van de Master Leren en Innoveren heb opgesteld. Voor de opzet van

Daarnaast blijkt uit een dialoog met trajectbegeleiders van het team Financiële Beroepen dat er behoefte aan ondersteuning is bij standaard werkzaamheden als het controleren van de voortgang, de ordner en voortgangskaart. Ook het overbrengen van eenvoudige informatie omtrent planning en uitvoering kan ondersteund worden door derden. Deze structurele activiteiten zouden via een checklist doorlopen en aangetekend kunnen worden. De informatie van een dergelijke checklist kan voor een trajectbegeleiders aanleiding zijn voor een meer gerichtere aanpak van de individuele begeleiding. Tegelijkertijd biedt peer support perspectieven voor de peerstudent, doordat deze kan werken aan samenwerkings- en communicatievaardigheden.

Registratie in Eduarte zal door het inzetten van een stagiaire secretarieel, als afdelingssecretaresse, kunnen plaats vinden. Er kleven wel een paar nadelen aan deze oplossing. Door het uit handen geven, raken trajectbegeleiders nooit gewend aan het werken met Eduarte en privé-informatie hoeft niet bij een opleidingssecretaresse bekend te worden. Oplossingen voor het registreren in Eduarte zal ik verder niet meenemen in het onderzoek

1.3 Context van het praktijkprobleemHet probleem doet zich voor in ons primaire proces en tijdens de Beroepspraktijk Vorming. In schooljaar 2012-2013 zijn we gestart met 78 eerstejaars studenten verdeeld over drie klassen. 8 Trajectbegeleiders hebben deze studenten onder hun hoede, variërend van 6 tot 22 leerlingen per trajectbegeleider. Deze aantallen hebben te maken met de taakomvang van de trajectbegeleider binnen het team. Daarnaast hebben we 34 tweedejaars-studenten die ook zijn toebedeeld aan deze trajectbegeleiders, waardoor het omspanningsvermogen van de trajectbegeleider wordt vergroot.

Inmiddels is bekend dat er van de 78 eerste jaarsstudenten, slechts 48 in het tweede leerjaar worden geplaatst. 30 Studenten vallen uit……….had een efficiënte trajectbegeleiding of het inzetten van peerstudenten dit aantal kunnen verminderen? Een vraag die we nooit kunnen beantwoorden, maar het onderzoeken waard is.

Binnen het domein office, bij de secretariële opleiding, is al ervaring met peer support. Ook is bekend dat bij het domein Zorg en Welzijn wordt gewerkt met begeleiding door hogere jaarsstudenten. Ik wil in mijn onderzoek gebruik maken van deze aanwezige ervaring. Het praktijkonderzoek moet antwoord geven op de vraag hoe peer support ingezet kan worden als onderdeel van trajectbegeleiding binnen de opleiding Financiële Beroepen 3/4. In overleg met collega trajectbegeleiders kunnen er vervolgens stappen genomen worden tot het al dan niet invoeren van peer support in onze opleiding.

LA5 Praktijkgericht onderzoek Pieter Mijnster 0865659 Pagina 10 van 38

Page 11: mijnster.files.wordpress.com file · Web viewVoor u ligt mijn onderzoeksplan dat ik gedurende het eerste leerjaar van de Master Leren en Innoveren heb opgesteld. Voor de opzet van

2 Het onderzoeksdoel en de onderzoeksvraag

2.1 Het onderzoeksdoelNa verkenning van het probleem, kan ik het volgende onderzoeksdoel formuleren:

Hoofddoel:- Door te onderzoeken wat peer support oplevert voor de begeleiding van studenten en dit af te

zetten tegen de taken die een trajectbegeleider uitvoert, wordt de visie vergroot over de mogelijkheden die peer support kan bieden ter ondersteuning van trajectbegeleiding.Het verkregen inzicht zal bijdragen aan een bewuste overweging om peer support, al dan niet als onderdeel van trajectbegeleiding, een plaats te geven in de opleiding Financiële Beroepen.

Aandachtspunten voor onderzoek- er moet worden onderzocht wat de opbrengst van peer support is. - er moet worden geïnventariseerd wat de taken van een trajectbegeleider zijn;- er moet worden onderzocht welke ondersteuningsvragen trajectbegeleiders hebben;- er moet worden geïnventariseerd wat de ondersteuningsvragen van studenten zijn;- er moet bepaald worden welke taken onder toezicht van een trajectbegeleider door een peer

uitgevoerd kunnen worden;- alle aandachtspunten voor de organisatie en coördinatie van peersupport moeten

worden geïnventariseerd;- begripsafbakening is van belang voor het beschrijven van rollen en taken die bij peer support

ingezet worden;- alle bovenstaande aandachtspunten krijgen een aanvulling door literatuuronderzoek.

In aanvang betreft dit een beschrijvend onderzoek, waarbij ik door verschillende peerscholen te bezoeken, ook enige vergelijking in het onderzoek kan aanbrengen. Deze vergelijking zal leiden tot een verdieping van de visie die ontstaat. Er moet veel geïnventariseerd worden gebracht rond peer support voordat het in de praktijk kan worden gebracht. De uitkomst van het onderzoek zal aanleiding geven tot het maken van de keuze om peer support als onderdeel van trajectbegeleiding in te zetten.Bij een positieve keuze, zal er een ontwerpproduct worden gemaakt.

2.2 De onderzoeksvragenNa verkenning van het probleem, kan ik de volgende onderzoeksvraag formuleren:

‘Hoe kan peer support trajectbegeleiding ondersteunen binnen de opleiding Financieel Beroepen?

De onderzoeksvraag is op te splitsen in de volgende (beschrijvende) deelvragen:

1. Wat zijn de taken van een trajectbegeleider binnen de opleiding Financiële Beroepen?

2. Kunnen taken van trajectbegeleiding door medestudenten worden uitgevoerd?

3. Willen studenten in het algemeen en binnen de opleiding Financiële Beroepen begeleid worden door een andere studenten?

4. Op welk gebied willen studenten van de opleiding Financiële Beroepen peer support ontvangen?

5. Wat kan peer support opleveren voor studenten en peerstudenten?

6. Hoe wordt peer support op andere (MBO-)scholen ingezet?

7. Wat zijn voorwaarden voor succesvol peer support?

LA5 Praktijkgericht onderzoek Pieter Mijnster 0865659 Pagina 11 van 38

Page 12: mijnster.files.wordpress.com file · Web viewVoor u ligt mijn onderzoeksplan dat ik gedurende het eerste leerjaar van de Master Leren en Innoveren heb opgesteld. Voor de opzet van

8. Hoe kan peer support bij de opleiding Financiële Beroepen succesvol worden ingezet?

Het praktijkonderzoek zal eveneens antwoord moeten geven op de meer operationele vragen als:

Beschrijvende vragen- Welke taken kan een peerstudent onder toezicht van een trajectbegeleider uitvoeren?- Welke verschillen bestaan er bij de inzet van peer support bij de verschillende peerscholen?- Wat heeft peer support te bieden voor het onderwijsleerprestatie en persoonlijke ontwikkeling?- Wat is van doorslaggevende aard om peer support te implementeren in het onderwijsproces?

Evaluerende vragen- Hoe beoordelen opleidingen die ervaring hebben met peer support, deze vorm van

(traject)begeleiding?- Ervaren trajectbegeleiders peer support als belasting of ontlasting van de werkdruk?- Wat is de invloed van peer support op de onderlinge sfeer en motivatie voor school?- Heeft peer support een effect op competentie ontwikkeling van de peerstudent?- Wat is de ervaring met ontwikkeld materiaal t.b.v. organisatie en coördinatie rond peer

support?

Ontwerpvragen- Hoe kan peersupport binnen de opleiding Financiële Beroepen georganiseerd worden om

succes vol te zijn als onderdeel van de trajectbegeleiding?

2.3 De operationalisering van termen uit de onderzoeksvraag- peer gelijk aan elkaar op velerlei wijze: leeftijdgenoot, soortgenoot, makker, buddy;- support elkaar ondersteunen, helpende hand uitsteken;- peer support DEVEL (door-elkaar-voor-elkaar), leerling-leerling begeleiding, collegiale

ondersteuning op kennisgebied, ervaring, emotioneel- en sociaal vlak en verlenen van praktische hulp, continu leren, huiswerkbegeleiding, informatieverstrekking, samenwerken, competenties, leven lang leren, gelijkgestemden in een gelijke omgeving ondersteunen elkaar;

- ondersteuning dient een groter doel, vormt samen met het andere een geheel;- trajectbegeleiding ondersteuning bij de opleiding, aan de zijlijn staan, helper, tijdelijk tijdens

traject, doel voor ogen, van hier naar daar met hulp;- financiële Beroepen opleiding die opleidt voor financieel administratieve kwalificaties;

2.4 Conceptueel modelHet volgende conceptueel model geeft richting aan het praktijkonderzoek:

Trajectbegeleiding Peer support

Wat is de opbrengst/ meerwaarde voor:

Collega trajectbegeleiders Studenten

Emotioneel welbevinden

Studievoortgang

Competentieontwikkeling

- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - -

LA5 Praktijkgericht onderzoek Pieter Mijnster 0865659 Pagina 12 van 38

Page 13: mijnster.files.wordpress.com file · Web viewVoor u ligt mijn onderzoeksplan dat ik gedurende het eerste leerjaar van de Master Leren en Innoveren heb opgesteld. Voor de opzet van

Ervaringen bij andere (MBO-)scholen

2.5 Toelichting op de onderzoeksvraagDe aanname in de onderzoeksvraag dat peer support een bijdrage kan leveren aan trajectbegeleiding is verantwoord genomen vanwege het feit dat we al bij verschillende activiteiten gebruik maken van werkvormen waarbij studenten elkaar op weg helpen en controleren. Dit vindt onder meer plaats bij de sectorwerkstukken voor de vmbo-leerlingen en bij de simulaties van het onderdeel Bedrijfsadministratie. Ook worden er al studenten ingezet bij het voorlichten over de BPV en tijdens open dagen. Observatie en evaluatie van deze inzet toont aan dat de inzet van leeftijdsgenoten effectief is.

LA5 Praktijkgericht onderzoek Pieter Mijnster 0865659 Pagina 13 van 38

Page 14: mijnster.files.wordpress.com file · Web viewVoor u ligt mijn onderzoeksplan dat ik gedurende het eerste leerjaar van de Master Leren en Innoveren heb opgesteld. Voor de opzet van

3 Het theoretisch kader

3.1 InleidingTrajectbegeleiding komt veel voor in zorginstellingen, integratie- in carrièretrajecten. Begeleiding hoeft niet per definitie bij een docent, mentor of trajectbegeleider te liggen, maar kan ook door bijvoorbeeld leeftijdsgenoten plaats vinden. Vind hulp en ondersteuning door leeftijdsgenoten plaats, dan is er sprake van peer support (Luigies, 2006). De waarde van peer support wordt door de Onderwijsraad (2005) onderschreven, in de zin dat de begeleiding en ondersteuning van jongeren onderling, bijdragen aan een ‘sociaal kapitaal’. Het inzetten van peer support wordt hierdoor legitiem en zelfs aangemoedigd.

Uitgaande van mijn onderzoeksvraag: ‘Hoe kan peer support trajectbegeleiding ondersteunen binnen de opleiding Financieel Beroepen?

ben ik in de literatuur op zoek gegaan naar wat peer support te bieden heeft en wat er aan ontwikkeling heeft plaats gevonden rond het organiseren van peer support.

Achtereenvolgens komen de volgende items aan de orde:- de opbrengst van peer support;- de taken binnen trajectbegeleiding;- de voorwaarden voor succesvol peer support in de organisatie;- in welke vorm bestaat er professionele ondersteuning voor implementatie van peer support.

3.2. De opbrengst van peer supportDe site van ecbo (2013a) opent met een artikel: “Mijn maatje is een toffe peer”.Een veelzeggende uitspraak binnen een organisatie waar peer support een plek heeft gekregen.De vraag rest wel wat een “toffe peer” voor betekenis heeft.Het artikel opent met de waarde van het begeleiden van medestudenten voor het vergroten van betrokkenheid met de school (Christenson, Reschly, Appleton, Berman, Spanjeers & Varro, 2008). Het vergroot het gevoel om erbij te horen en erkend te worden, een voorwaarde voor motivatie en succes in de studie (ecbo, 2013a; Crosling, Heagney & Thomas, 2009)

De internationaal gangbare term in het onderwijs is PAL: ‘Peer Assisted Learning’. Een treffend gekozen naam, immers PAL vertaald, betekent ‘vriend’ of ‘maatje’.The peer support programme The Netherlands, gepubliceerd door kenniscentrum peersupport (2011) geeft de volgende betekenis en inhoud aan PAL:- PAL komt ten goede aan de socialisatie van studenten en heeft een positief effect op de

sociale veiligheid in school;- PAL gaat onderwijsachterstand tegen, doordat kansarme studenten meer kansen krijgen;- PAL-studenten leren om te gaan met medestudenten uit verschillende culturen en sociale

klassen;- PAL biedt mogelijkheden voor de ontwikkeling van een goede houding ten aanzien van de

beroepsuitoefening;- PAL draagt bij aan de ontwikkeling van metacognitie; de kennis over de eigen manier van

leren waardoor de student ook zijn eigen leren leert aan te sturen. Vermunt (1992) beschrijft het belang van metacognitieve vaardigheden bij studenten die door willen leren.

- PAL geeft de mogelijkheid van ondersteuning aan professionals in de school als mentoren, docenten, trajectbegeleiders.

Valcke (2010, p.284) bekrachtigt de waarde van peer support door aan te geven dat peer support aansluit bij vormen van samenwerkend leren en dat de peer support een bijdrage levert aan het overbruggen van de zone van naaste ontwikkeling, zoals Vygotsky (1978) dat al in ‘Mind of society’ heeft beschreven.

Griffin & Griffin (1998) vermelden dat leren in een situatie waar peer support plaats vindt een bijzondere bijdrage levert aan het leren samenwerken, doordat er een uitwisseling van informatie plaats vindt waarbij de peerstudent zowel de vrager als de beantwoorder kan zijn. Zo ontstaat er een

LA5 Praktijkgericht onderzoek Pieter Mijnster 0865659 Pagina 14 van 38

Page 15: mijnster.files.wordpress.com file · Web viewVoor u ligt mijn onderzoeksplan dat ik gedurende het eerste leerjaar van de Master Leren en Innoveren heb opgesteld. Voor de opzet van

win-win situatie. Het begripvol zijn naar elkaar en het aangaan van discussie of dialoog, draagt bij aan de vaardigheid tot luisteren, aandachte en begrip tonen wat het samenwerken positief beinvloedt. Dat ook de peerstudent gebaat is bij deze samenwerkingsvorm beschrijven Colvin & Ashman (2010). Het blijkt immers dat iemand kunnen helpen en iets voor iemand kunnen betekenen bijdraagt aan zelfvertrouwen en verantwoordelijkheidsgevoel. Sterker nog, volgens (Valcke, 2010, p.285) blijkt de peerstudent, die de begeleidende rol op zich neemt, het grootste voordeel uit peer support blijkt te halen. Peer support draagt ook bij aan het ontstaan van een netwerk binnen de school. Esch, Petit, Neuvel & Karsten (2011) tonen aan dat een goed opgezet en gebruik van een sociaal netwerk de kans van slagen in het mbo vergroot.

Dit alles werd nogmaals bekrachtigd tijdens de op 17 april 2013 georganiseerde conferentie ‘Peer Support’ op het da Vinci College te Leiden. Op de site van ecbo wordt benadrukt dat leerlingparticipatie kan helpen bij studiemotivatie, leerprestaties, zelfstandigheid en sociale vaardigheden (ecbo, 2013b).

Als deze theorie door praktijkonderzoek bevestigd kan worden, dan kan gesteld worden dat peer support van waarde is bij het begeleiden van studenten. Hiermee is nog niet aangegeven of het ook als onderdeel van trajectbegeleiding kan worden ingezet. Hiervoor is het nodig om de positieve effecten af te zetten tegen de taken die een trajectbegeleider uitvoert en na te gaan of de peerstudent hier een effectieve rol in kan spelen. Mogelijk blijkt dat de inzet van een peerstudent op bepaalde vlakken zelfs effectiever kan zijn die wanneer de trajectbegeleider deze activiteiten uitvoert (Colvin & Ashman, 2010).

Daar waar het onderwijsconcept van het da Vinci College (2012b) uitgaat van samenwerkende leren, past peer support volledig binnen dit didactisch concept. Binnen deze sociaal-constructivistische gedachte wordt kennis opgebouwd, gedeeld en zodoende gebruikt om samen met anderen tot oplossingen te komen. Door deze vorm van samenwerken, wordt communicatie belangrijk. Ten Dam & Volman (2012) geven aan dat dit bijdraagt tot effectiever leerstrategieën en het beter beklijven van kennis.

3.3 De taken binnen trajectbegeleidingOm de taken van een trajectbegeleider in het onderwijs in kaart te brengen, ben ik op zoek gegaan naar aanverwante organisaties en organisaties die onderwijskundige input leveren. Na het lezen van de vele beschrijvingen over trajectbegeleiding op de websites van schoolorganisatie als Zadkine, Saxion, Florijn College, Noorderpoort College, als ook op de site van kennisnetpeersupport.nl, beleidsplan da Vinci (2012a) en het bevragen van trajectbegeleiders in mijn opleiding, zijn de uit te voeren taken als volgt samen te vatten. De trajectbegeleider: - verstrekt informatie;

- inventariseert hulpvragen;- begeleidt, bewaakt en stimuleert de voortgang;- onderhoudt contacten met derden die van belang zijn voor het begeleidingstraject.

Kenniscentrum peer support beschrijft tevens dat een bijzondere vorm van trajectbegeleiding ‘peer support’ is. Peer support omvat de ondersteuning die mensen aan elkaar geven in overeenkomstige situaties (Kenniscentrum peersupport, 2011) door leeftijdsgenoten (Luigies, 2006).

Bij het overnemen van taken van de trajectbegeleider door de peerstudent, is het van belang om naar rollen te kijken. Zo is er bij peer support vaak sprake van verticale ondersteuning, waarbij, getrainde, ouderejaars studenten, de jongerejaars helpen (Black & Mackenzie, 2008). Dit is vergelijkbaar met hiërarchie van de trajectbegeleider.Luigies (2006) geeft aan dat er verschillende gebieden zijn waarop studenten elkaar kunnen helpen. Door een rolverdeling te maken, wordt duidelijk op welke terreinen hulp geboden kan worden.

Een gastheer, peerleader, kan als informatieverstrekker fungeren en bijvoorbeeld in wekelijkse gesprekken assisteren bij activiteiten, terwijl een peertutor studenten helpt bij het plannen en uitvoeren van studieopdrachten. De peertutor is veel meer gericht op samen leren (Topping, 2005).Op de website van peer support (2013) worden de volgende rollen als peerleader, peerbuddy,

LA5 Praktijkgericht onderzoek Pieter Mijnster 0865659 Pagina 15 van 38

Page 16: mijnster.files.wordpress.com file · Web viewVoor u ligt mijn onderzoeksplan dat ik gedurende het eerste leerjaar van de Master Leren en Innoveren heb opgesteld. Voor de opzet van

peertutor, peermediator, peereducator beschreven.

LA5 Praktijkgericht onderzoek Pieter Mijnster 0865659 Pagina 16 van 38

Page 17: mijnster.files.wordpress.com file · Web viewVoor u ligt mijn onderzoeksplan dat ik gedurende het eerste leerjaar van de Master Leren en Innoveren heb opgesteld. Voor de opzet van

3.4 Voorwaarde voor succesvol peer supportDe theorie beschrijft positieve effecten van peer support. De student geeft aan dat er behoefte is aan peer support. De trajectbegeleiders hebben ondersteuningsvragen. Wat blijft is een onderzoek naar de organisatie om peer support succesvol te maken ter ondersteuning van trajectbegeleiding.

Het artikel ‘Mijn maatje is een toffe peer’ (ecbo, 2013a) waarschuwt dat het inzetten van peer support niet zonder meer tot succes leidt. Een duidelijke structuur en systematiek, en een gedegen implementatie zijn voorwaarde en vragen de nodige inspanning van school, docenten en studenten.

Ormrod (2003, pp.460-471) geeft een lijst van concrete aandachtspunten voor een succesvol peer support en benoemt onder meer dat:- je overtuigd moet zijn dat de begeleidende leerling (tutor) zelf de kennis beheerst die ze

overbrengen;- peerstudenten instructie strategieën moeten beheersen, een positieve relatie moeten

kunnen opbouwen en op een juiste manier feedback kunnen geven;- een structuur geboden moet worden waarbinnen de peerstudent en de te begeleiden student

(tutee) samenwerken, wat mogelijk inhoud krijgt door een standaard te volgen vragenlijst.- het van belang is om te zorgen voor uitgebalanceerde supportteams. Een sterke peerstudent

en een zwakke tutee kan voor beide beperkend leereffect teweeg brengen.- peer support is zeker aan te raden bij gehandicapte- en langdurig zieke studenten;- een garantie moet zijn dat alle studenten in een leerjaar de kans krijgen om de peer rol op zich

te nemen.

Een veel uitgebreidere lijst geeft stichting kenniscentrum PAL in het protocol peersupport (2013) Hier worden achtereenvolgens voorwaarden voor implementatie opgesomd voor:- de schoolorganisatie;- opleiding en training;- docentcoach en coördinator:- uitvoering van rollen;

Voor het praktijkonderzoek is het van belang om de opgesomde lijst mee te nemen in de te onderzoeken activiteiten voor succes.

Wordt aan bovenstaande voorwaarden voldaan, dan kan peer support tot successen leiden, waarbij volgens De Backer & Van Keer (2008) het succes voornamelijk ligt in de toename van motivatie, de verbeterde aanpak van de studie en het verbeterde sociaal-emotionele proces waarin de student zich bevindt. Dit alles komt uiteindelijk weer ten goede aan de leerprestatie.

3.5 Professionele ondersteuning voor peer supportVoor het bekend maken en implementeren van Peer Support in alle onderwijs, is op 19 december 2008 de Stichting Kenniscentrum Peer Support in Dordrecht opgericht. Deze stichting richt zich met namen op de onderlinge steun die leerlingen of studenten elkaar kunnen bieden.

Op de site ‘peersupport.nl’ wordt de visie en doelstelling geformuleerd:De stichting wil:- professionele training van studenten in rollen bevorderen, die zij in het onderwijs en later in

het beroep en als burger vervullen;- wetenschappelijk onderzoek naar vormen van peer support in het onderwijs bevorderen.

Hiertoe beschikt de stichting over adviseurs met academische achtergrond.- peer support een onderdeel binnen onderwijsvisie wordt en dat de methode ingebed raakt in

opleidings- en scholingstrajecten;- dat peer support in de vorm van Peer Assisted Learning bij zal dragen aan de socialisering

van studenten en de ontwikkeling van het gevoel voor verantwoordelijkheid, handelen en denken. Het uitvoeren van rollen bevordert de metacognitie, waardoor studenten meer kans hebben op succes op academisch niveau;

- peer support bijdraagt aan een veilige ‘community of learning’;

LA5 Praktijkgericht onderzoek Pieter Mijnster 0865659 Pagina 17 van 38

Page 18: mijnster.files.wordpress.com file · Web viewVoor u ligt mijn onderzoeksplan dat ik gedurende het eerste leerjaar van de Master Leren en Innoveren heb opgesteld. Voor de opzet van

De stichting organiseert in kenniskringen de bijeenkomsten van ervaringsdeskundigen. De kenniskringen dragen, door evaluatie, bij aan het bijstellen van huidige producten of het ontwikkelen van nieuwe in de vorm van rollen en trainingen.

Er is door de stichting Kenniscentrum peer support, in samenwerking met LDC-Publicaties in Leeuwarden, veel ondersteunend materiaal ontwikkeld. De uitgaven zijn werkboeken waarin studenten een training volgen voor de rol van bijvoorbeeld peerleader, peertutor, peercoach en studieloopbaanbegeleiding, peer mediator en peermentor. Er zijn een aantal scholen die inmiddels ervaring hebben met dit materiaal. In mijn praktijkonderzoek wil ik de ervaringen van deze scholen meenemen in het beantwoorden van mijn onderzoeksvraag. Bijzondere aandacht trekt hierbij het Da Vinci College in Leiden, gastschool voor de conferentie ‘Peer support’ van 17 april jongstleden (ecbo, 2013b).

3.6 Conclusie vóór praktijkonderzoekNa inventarisatie van de opbrengst dat peer support levert en de taken van trajectbegeleiding, is een voorlopige conclusie te trekken dat peer support een ondersteuning kan zijn van trajectbegeleiding. Deze aanname komt voort uit de overlap van de taken: ‘informatie verstrekken’ en ‘hulpvragen inventariseren’. Tevens geeft kenniscentrum peer support (2011) aan dat peer support de mogelijkheid geeft van ondersteuning aan professionals in de school als mentoren, docenten, trajectbegeleiders.

Het is van belang om te onderzoeken welke taken van de trajectbegeleider gekoppeld kunnen worden aan de rol van de peerstudent. Hierbij is essentieel om de rol die de peerstudent gaat vervullen ook duidelijk in te omschrijven. Een goede implementatie en organisatie zijn bepalend voor het succes van peer support als ondersteuning van trajectbegeleiding in.

Praktijkonderzoek zal duidelijk maken hoe scholen hiermee om (zijn ge)gaan en hoe de opleiding Financiële Beroepen peer support ter ondersteuning van trajectbegeleiding in kan zetten.

LA5 Praktijkgericht onderzoek Pieter Mijnster 0865659 Pagina 18 van 38

Page 19: mijnster.files.wordpress.com file · Web viewVoor u ligt mijn onderzoeksplan dat ik gedurende het eerste leerjaar van de Master Leren en Innoveren heb opgesteld. Voor de opzet van

4. De onderzoeksaanpak

4.1 OnderzoeksgroepMijn onderzoek is gericht op het verzamelen van kwalitatieve data en zal primair van aard zijn. De data wil ik verzamelen door een bezoek te brengen bij 3 opleidingen in het middelbaar beroepsonderwijs die met peer support werken.

Bij iedere opleiding wil ik informatie verzamelen bij:- 5 studenten die hulp ontvangen- 3 peerstudenten- 2 trajectbegeleiders- 1 schoolleider

In totaal komt mijn data van 3 opleidingen, 15 tutees, 9 peerstudenten, 6 trajectbegeleiders, 3 schoolleiders.

Tevens wil ik, ingegeven door de informatie vernomen van het kenniscentrum peer support, onderzoeken - wat de ervaringen zijn met het werken volgens de methode die door het kenniscentrum is

opgezet.

Het eerste aanspreekpunt zal dhr. Verburg, secretaris kenniscentrum peer support, zijn, waarbij ik informeer naar de acties die zijn ondernomen in het en reacties uit het werkveld. Daarnaast zal ik ook bij één ander betrokkene van de stichting een interview afnemen. De informatie van een tweede interview zal voor mij een bevestiging of een aanvulling zijn op het eerste interview.

4.2 DataverzamelenHet verzamelen van data moet de antwoorde geven op mijn onderzoeksvraag: ‘Hoe kan peer support trajectbegeleiding ondersteunen binnen de opleiding Financieel Beroepen?

Hiervoor wil ik op de mbo opleidingen onderzoeken:- welke activiteiten binnen het onderwijsproces haalbaar zijn als onderwerp van peersupport;- hoe peer support georganiseerd is, welke instrumenten er op de verschillende opleidingen

gebruikt worden;- welke valkuilen er kleven aan het werken met peer support;- in hoeverre de (traject)begeleiders peer support als verlichtend of juist belastend ervaren.

Als eerste zal ik een ongestructureerd diepte interview afnemen bij dhr. Verburg van stichting kenniscentrum peer support. Ik kies hiervoor omdat dhr. Verburg een collega binnen het da Vinci College is, makkelijk bereikbaar en direct betrokken bij de ontwikkeling van veel materiaal ter ondersteuning van peer support. Door inzicht te krijgen in het materiaal van de stichting, kan ik gerichter het onderzoek bij de drie opleidingen in het mbo uitvoeren. Voordat ik de opleidingen bezoek, zal ik een tweede eveneens ongestructureerd interview afnemen bij een betrokkene van de stichting om mijn voorinformatie verder te vergroten. Dit tweede interview zal voornamelijk gericht zijn om aanvullende informatie te verkrijgen.

Tijdens de bezoeken aan opleidingen met peer support zal ik gestructureerde interviews (Saunders, Lewis, Thornhill, 2011, p.277) afnemen bij tutees, peerstudenten, trajectbegeleiders en schoolleiding. Naast de interviews, zal ik ook via waarnemingen, indien mogelijk participerend, informatie opdoen over de manier waarop aan peer support vorm en inhoud wordt gegeven. Donk & Lanen (2012,p149) geven aan dat het verzamelen van data ontstaat door een combinatie van - bestuderen; - bezoeken;

LA5 Praktijkgericht onderzoek Pieter Mijnster 0865659 Pagina 19 van 38

Page 20: mijnster.files.wordpress.com file · Web viewVoor u ligt mijn onderzoeksplan dat ik gedurende het eerste leerjaar van de Master Leren en Innoveren heb opgesteld. Voor de opzet van

- bevragen;- observeren.

In mijn praktijkonderzoek zal ik de vermelde activiteiten inzetten om antwoord te vinden op de operationele vragen zoals ik die in mijn onderzoeksdoel heb geformuleerd:

Beschrijvende vragen1 Welke taken kan een peerstudent onder toezicht van een trajectbegeleider uitvoeren?2 Welke verschillen bestaan er bij de inzet van peer support bij de verschillende peerscholen?3 Wat heeft peer support te bieden voor het onderwijsleerprestatie en persoonlijke ontwikkeling?4 Wat is van doorslaggevende aard om peer support te implementeren in het onderwijsproces?

Evaluerende vragen5 Hoe beoordelen opleidingen die ervaring hebben met peer support, deze vorm van

(traject)begeleiding?6 Ervaren trajectbegeleiders peer support als belasting of ontlasting van de werkdruk?7 Wat is de invloed van peer support op de onderlinge sfeer en motivatie voor school?8 Heeft peer support een effect op competentie ontwikkeling van de peerstudent?9 Wat is de ervaring met ontwikkeld materiaal t.b.v. organisatie en coördinatie rond peer

support?

Ontwerpvragen10 Hoe kan peersupport binnen de opleiding Financiële Beroepen georganiseerd worden om

succes vol te zijn als onderdeel van de trajectbegeleiding?

De volgende tabel verduidelijkt de manier hoe dataverzameling staat in relatie met de operationele vragen van mijn praktijkonderzoek, waarbij bezoeken altijd samen gaat met bevragen en observeren (Donk & Lanen, 2012, p159)

Deelvragen

Methode van verzamelen 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10

Bestuderen X X X X X

Bezoeken X X X X X X

Bevragen X X X X X X X X X X

Observeren X X X X X

Bevragen is naast observeren is essentieel voor het verzamelen van data. De uitkomst van de interviews, observaties en enquêtes is bij uitstek geschikt voor dit beschrijvend en evaluerend onderzoek (Donk & Lanen 2009, p. 149). Het is hierbij van belang om het onderwerp ‘peer support’ vanuit verschillende perspectieve te bekijken. Hierbij zijn ook tekstbronnen van belang.Voor het ontwerpen van gestructureerde instrumenten ten behoeve van het bevragen en observeren maak ik gebruik van de theorie volgens Saunders e.a. (2011, pp 284-308) en Donk & Lanen (2012, pp 179-226).

LA5 Praktijkgericht onderzoek Pieter Mijnster 0865659 Pagina 20 van 38

Page 21: mijnster.files.wordpress.com file · Web viewVoor u ligt mijn onderzoeksplan dat ik gedurende het eerste leerjaar van de Master Leren en Innoveren heb opgesteld. Voor de opzet van

4.2.1 Tijdsplanning dataverzamelingHet verzamelen van data vindt plaats volgens de onderstaande tijdlijn en zal eind januari 2014 zijn afgerond. De verme e data geven het moment aan dat de dataverzameling heeft plaats gevonden.

15 september 2013 Ongestructureerd diepte interview met dhr. Verburg is afgenomen

15 oktober 2013 Evaluerend interview met een tweede betrokkene van de Stichting Kenniscentrum Peer Support is afgenomen

25 oktober 2013 Gestructureerd interview en observatielijst voor opleidingen die met peer support werken zijn gereed

31 oktober 2013 Met 3 opleidingen in het mbo die werken met peer support zijn bezoekafspraken gemaakt

1 november 2013 Start met bezoek aan opleidingen die werken met peer support

20 januari 2014 Afronding praktijkbezoek aan opleidingen

1 februari 2014 Start met de verwerking van data, analyse maken en conclusie trekken

1 mei 2014 Rapportage van het praktijkonderzoek is gereed

23 mei 2014 Presentatie praktijkonderzoek Peer Support ter ondersteuning van trajectbegeleiding

1 juli 2014Ontwerpplan implementatie Peer Support bij Financiële Beroepen gereed, indien besloten wordt deze vorm begeleiding als ondersteuning van trajectbegeleiding in te zetten in het onderwijsproces

4.2.1 Waarborgen van betrouwbaarheid en validiteitDoor te werken met een gestructureerd interview en deze toe te passen tijdens alle bezoeken zal ik de inhoudsvaliditeit van het onderzoek waarborgen. Hetzelfde geldt voor de vragenlijst die bij de onderzoekende opleidingen identiek zal zijn. De toepassing van meerdere instrumenten en het betrekken van verschillende bronnen pas ik methodische - en brontriangulatie toe waarmee ik de democratische validiteit borg (Donk & Lanen, 2012).

De combinatie van data verkregen bij de 3 bezoeken zal door katalyserende validiteit, een beeld vormen van de sterktes en zwaktes, de kansen en bedreigingen die peer support biedt ten behoeve van trajectbegeleiding. Mocht dit leiden tot een concreet ontwerpplan voor en implementatie van peer support binnen onze opleiding, dan is er eveneens sprake van resultaat validiteit. Deze laatste stap zal een vervolg zijn op het onderzoek en om deze reden zal deze buiten het praktijkonderzoek vallen.

LA5 Praktijkgericht onderzoek Pieter Mijnster 0865659 Pagina 21 van 38

Page 22: mijnster.files.wordpress.com file · Web viewVoor u ligt mijn onderzoeksplan dat ik gedurende het eerste leerjaar van de Master Leren en Innoveren heb opgesteld. Voor de opzet van

4.3 Dataverwerking en - analyseDe verkregen data uit de interviews zal worden teruggebracht tot betekenisvolle tekstfragmenten die bijdragen aan beantwoording van de deelvragen van het onderzoek (Donk & Lanen, 2012, p227). Hiervoor worden de tekstfragmenten gelabeld naar deelvraag. Indien van toepassing, wordt de verkregen kwalitatieve data gekwantificeerd om te voorkomen dat de overbodige data leidt tot minder waardevolle informatie (Saunders, Lewis, Thornhill, Booij, & Verckens, 2011, pp. 391-398).De verkregen gelabelde tekstfragmenten evenals de uit de enquête verkregen data worden geplaatst in categorieën volgens een SWOT-model. Dit wordt mogelijk door vragen aan de hand van een waarderingssysteem te laten beoordelen, zogenoemde schaalvragen. Hierdoor ontstaat een gemodelleerde beschrijving van de informatie. Door bij de schaalvragen uit te gaan van een even puntenschaal, kan de respondent nooit neutraal kiezen en valt de score binnen een SWOT-categorie.Tevens zal ik het aantal respondenten kwantificeren en de verkregen data in percentages uitdrukken. Door spreidingsbreedte, standaarddeviatie, gemiddelde en modus als kernwaarden te nemen bestaat een beeld of kwalitatieve uitkomst een breed draagvlak heeft en daarmee richting geven aan de conclusie van het onderzoek.

Bij observaties wordt informatie verzameld bij studenten van opleidingen die met peer support werken. Door gebruik te maken van de methode ‘horizontaal vergelijken’ kan ik de uiteindelijke bevindingen per item eenvoudig in kaart brengen (Donk & Lanen, 2012, p251). Op deze manier zal ik de open antwoorden kunnen samenvatten tot de kern van ontvangen antwoorden.

LA5 Praktijkgericht onderzoek Pieter Mijnster 0865659 Pagina 22 van 38

Page 23: mijnster.files.wordpress.com file · Web viewVoor u ligt mijn onderzoeksplan dat ik gedurende het eerste leerjaar van de Master Leren en Innoveren heb opgesteld. Voor de opzet van

6. De rapportage

6.1 Aandachtspunten rapportageBij het rapporteren van mijn onderzoeksresultaten zal ik aan de vier aandachtspunten die Donk & van Lanen (2012) beschrijven, aandacht schenken:

1. Noodzaak;- door het probleem ook werkelijk als een praktijkprobleem te verwoorden, moet de noodzaak duidelijk worden om aan de slag te gaan met de resultaten van het onderzoek. In eerste instantie binnen ons eigen team, maar mogelijk ook bij de andere teams binnen het domein Office.

2. Duidelijkheid;- door de resultaten zo concreet mogelijk te vertalen naar een praktische invulling, o.a. door het ontwerpen van bruikbare instrumenten wil ik duidelijkheid scheppen over hoe de uitkomsten ingezet kunnen worden in het onderwijsproces. Dit kan ik versterken door gebruik te maken van eerdere publicaties rond het praktijkprobleem

3. Complexiteit;- om werkelijk met de uitkomst van het onderzoek aan de slag te gaan, rapporteer ik tevens de impact op het onderwijsproces. Duidelijk moet zijn wie, wat, waarom en hoe betrokken wordt bij het aanpakken van het praktijkprobleem.

4. Bruikbaarheid;- ondersteunend materiaal is erg belangrijk om de betrokken collega’s te overtuigen van de bruikbaarheid van de resultaten. Als de bruikbaarheid goed in kaart kan worden gebracht, dan zal dat inspirerend werken op het inzetten van de uitkomsten van dit praktijkonderzoek.

Bij het samenstellen van het verslag volg ik de volgende stappen:

De eerste drie stappen geven Saunders e.a. (2011) als ontwikkeling voor de verhaallijn. De vierde stap zal voor een onderwijsteam de meerwaarde van het onderzoek zijn. Dat betekent dat ik naast eenbeschrijvend verslag (stap 1, 2 en 3) ook een ontwerpproduct zal toevoegen aan dit onderzoek.

Uiteraard zal ik bij het schrijven van het rapport rekening houden met:de opbouw, structuur en verhaallijn, volledige samenvatting, relevantie van het literatuuronderzoek, anonimiteit (indien gewenst), leesbaarheidvoor meerdere doelgroepen binnen het onderwijs en grammaticaal juist.

Daarnaast zal de presentatie over de rapportage ook een duidelijk opbouw, juiste structuur en de essentie van het onderzoek moeten bevatten. Conclusies moeten praktisch en oplossingsgericht zijn

LA5 Praktijkgericht onderzoek Pieter Mijnster 0865659 Pagina 23 van 38

Stap 1:

Wat is mijn ondersoeksvraag?

Stap 2:

Wat is het antwoord op

mijn onderzoeksvraag?

Stap 3:

Wat is het bewijsmateriaal dat het

antwoord geeft?

Stap 4:

Hoe is de onderzoeksvraag in de praktijk in te vullen?

Page 24: mijnster.files.wordpress.com file · Web viewVoor u ligt mijn onderzoeksplan dat ik gedurende het eerste leerjaar van de Master Leren en Innoveren heb opgesteld. Voor de opzet van

voor dit praktijkprobleem, waardoor de ontvanger mogelijkheden ziet voor implementatie binnen het onderwijsleerproces.

6.2 Schriftelijk en mondelinge verspreiding van de uitkomsten en mogelijkheden

6.2.1 Team Financiële BeroepenIn eerste instantie zal ik het team Financiële Beroepen informeren over de uitkomst van het praktijkonderzoek.). Het probleem is hier bekend en heeft behoefte aan een oplossing. Via een monoloog tijdens één van de teambijeenkomsten zal ik een presentie geven, rekening houdend met de noodzaak om het probleem aan te pakken, De bruikbaarheid van de oplossing en de complexiteit van de organisatie (zie 5.1). Naast de presentatie, wil ik ook enkele exemplaren van de rapportage aan het team ter inzage aanbieden.

Behalve het informeren zal het binnen het team ook belangrijk zijn om de dialoog aan te gaan om tot een organisatorisch mogelijk construct te komen voor invoering van de uitkomst. Overreding zal van mijn kant nodig zijn, waar ik de onderbouwing in het rapport voor in zal zetten.

6.2.2 Domein Office, afdeling LeerparkTijdens een plenaire bijeenkomst van de opleidingen binnen het domein Office, zal ik mijn rapportage presenteren. Ook hier zullen enkele exemplaren van het rapport ter inzage achter blijven. Indien teams belangstelling tonen voor implementatie van de resultaten, dan zal ik ook met deze teams de dialoog aan gaan en voorzien in de praktische ondersteuning die ik na dit praktijkonderzoek te bieden heb.

6.2.3 DomeinleidingDe domeinleiding zal ik op verzoek toelichting geven op mijn rapportage, nadat ik deze als verslag heb aangeboden. Uiteraard zal ik mijn direct leidinggevende, dhr. Lankheet op de hoogte brengen van de inhoud van het verslag en van adviezen voorzien voor implementatie. Uiteraard verwacht ik ook feedback vanuit de domeinleiding als aanvulling op de uitkomst van het onderzoek.

6.2.4 Onderwijsexperts werkgroep niveau 3 / 4Doordat ik zitting heb in de werkgroep onderwijsexperts niveau 3/4 wil ik de dialoog aan gaan over de inhoud van het verslag. Op verzoek zal ik ook in dit team een presentatie houden over de uitkomsten. Het effect van het informeren binnen deze groep, kan zijn dat er ook interesse van buiten het domein Office komt. Ik kan hier nu nog niet op inspelen, maar zal open staan als men elders in het da Vinci College geïnspireerd wil worden door wat mijn praktijkonderzoek te bieden heeft.

6.2.5 De stichting kenniscentrum peer supportDe secretaris, dhr. Verburg, ontvangt een exemplaar van het rapport.

LA5 Praktijkgericht onderzoek Pieter Mijnster 0865659 Pagina 24 van 38

Page 25: mijnster.files.wordpress.com file · Web viewVoor u ligt mijn onderzoeksplan dat ik gedurende het eerste leerjaar van de Master Leren en Innoveren heb opgesteld. Voor de opzet van

BibliografieAmsing , A., Lieverloo, L. v., & Wentink, H. (2010). Een optimale overgang naar het mbo voor

leerlingen vmbo, vso en PRO. 's Hertogenbosch: KPC Groep.

Backer, L. d., & Keer, H. v. (2008). Tutors maken het verschil. Tutoring- en begeleidingsinitiatieven in het Vlaamse onderwijs. Brussel: Koning.

Christenson, S., Reschly, A., Appleton, J., Berman, S., Spanjers, D., & Varro, P. (2008). Best practices in School Psychology. Best Practices in Fostering Student Engagement, 4(86), 1099-1105.

Colvin, J., & Ashman, M. (2010). Roles, Risks and Benefits of Peer Mentoring Relationsships in Higher Education. Mentoring & Tutoring: Partnership in learning, 18(2), 121-134.

Crone, E. (2008). Het puberende brein. Amsterdam: Bert Bakker.

Crosling, G, Heagney, M., & Thomas, L. (2009). Improving student retention in higher education. Opgehaald van Improving Teraching and Learning. Australian Universities Review 51(2), 121-134: http://www.universityworldnews.com/filemgmt_data/files/AUR_51-02_Crosling.pdf

Dam, G. ten & Volman M. (2012) Samen leren, hoe gaat dat? Kennisbasis lerarenopleiders

daVinci, C. (2012a). Strategisch beleidsplan 'Betrokken en ambitieus'. Dordrecht: daVinci College.

da Vinci College. (2012b). Onze organisatie. Opgehaald van daVinci College: http://www.davinci.nl/site/index.php/over/onze_organisatie/onderwijsconcept

Donk, C. v., & Lanen, B. v. (2012). Praktijkonderzoek in de school. Bussum: Coutinho.

ecbo. (2013a) ecbo. Opgehaald van Canon beroepsonderwijs: http://www.canonberoepsonderwijs.nl/2_1310_De_vruchten_plukken_van_peer_support.aspx

ecbo. (2013b, april 17). ecbo. Opgehaald van Conferentie Peer Support: http://www.ecbo.nl/smartsite.dws?ch=ECB&id=4437

Elfers, L. (2012). Voortijdig schoolverlaten in het MBO. Meso magazine 184, 22-25.

Esch, W. v., Petit, R., Neuvel, J., & Karsten, S. (2011). Sociaal kapitaal in het mbo: slagboom of hefboom. 's Hertogenbosch: Expertisecentrum Beroepsonderwijs.

Geerding, A., & Jongepier, P. (2002). Naar een hanteerbaar competentiebegrip. Nijmegen: IOWO.

Griffin, M.M; Griffin, B.W. (1998). An Investigation of teh Effects of Reciprocal Peer Tutoring on Ac hievement, Self-Efficacy, and Test Anxiety. Contemperary Educational Psychology, 298-311.

Herik, K. v. (2005). POP MBO Hoe manage ik mijn eigen leerproces niveau 3/4. Den Haaag: Academic service.

Kenniscentrum peersupport. (2011). the peer support programme The Netherlands. Opgehaald van Peersupport Pal: http://www.peersupport.nl/Page/nctrue/sp2674/index.html

LA5 Praktijkgericht onderzoek Pieter Mijnster 0865659 Pagina 25 van 38

Page 26: mijnster.files.wordpress.com file · Web viewVoor u ligt mijn onderzoeksplan dat ik gedurende het eerste leerjaar van de Master Leren en Innoveren heb opgesteld. Voor de opzet van

Laat, C. d. (2006a). De competentiegerichte student. Utrecht/Zutphen: ThiemeMeulenhoff.

Laat, C. d. (2006b). De docent als competenteigericht opleider. Utrecht/Zutphen: ThiemeMeulenhoff.

Luigies, E. (2006). Peer Support, leerlingen ondersteunn elkaar binnen een nieuw didactisch concept. 's Hertogenbosch: Cinop.

Onderwijsraad. (2013, februari). http://www.onderwijsraad.nl/dossiers/een-leven-lang-leren-4651/item4651. Opgehaald van Onderwijsraad.

PAL, S. K. (2013, januari). Protocol peersupport, voorwaarde voor implementatie. Opgehaald van Stichting Kenniscentrum PAL: http://www.peersupport.eu/Protocol%20PAL.pdf

Ryan, R., & Deci, E. (2000). Extrinsic an intrinsic motivations. Contemporary Educational Psychology, 25, 54-67.

Saunders, M., Lewis, P., Thornhill, A., & Verckens, J. (2011). Methoden en technieken van onderzoek (5e druk). Amsterdam: Pearson Education Benelux.

Stevens, L. (2002). Zin in Leren. Antwerpen-Apeldoorn: Garant.

Topping, K. (2005). Trends in Peer Learning. Educational Psychology, 25 (6) 631-645.

Torreman, H. e. (2013). PAL rollen. Opgehaald van Peer support: http://www.peersupport.eu/nl/PAL%20Rollen

Valcke, M. (2010). Onderwijskunde als ontwerpwetenschap. Gent: Academia Press.

Van der Donk, C., & Van Lanen, B. (2012). Praktijkonderzoek in de school (2e druk). Bussum: Coutinho.

Vermunt, J., & Verloop, N. (1999). Conguence and friction between learning and teaching. Leiden: ICLON, Universiteit Leiden.

Video Peer Support: http://www.leraar24.nl/video/1411/peer-assisted-learning

Vygotsky, L. (1978). Mind of society. Cambridge: Hervard University Press.

LA5 Praktijkgericht onderzoek Pieter Mijnster 0865659 Pagina 26 van 38

Page 27: mijnster.files.wordpress.com file · Web viewVoor u ligt mijn onderzoeksplan dat ik gedurende het eerste leerjaar van de Master Leren en Innoveren heb opgesteld. Voor de opzet van

Bijlage 1 Voortgangsgesprekken

Trajectbegeleiding1

- Sollicitatiegesprek

Binnenkort ontvang je een sollicitatie brief van jouw cursisten in je postvakje. Als het goed is, zit deze in een enveloppe. (zoniet, dan meteen teruggeven).

De leerling heeft gesolliciteerd bij Anky Trilborg (jij dus). Advertentie zie Coasterkrant 1.1

De brief geeft aanleiding tot het eerste formele gesprek met de leerling.

Nodig de leerling uit voor een gesprek. Dat kan mondeling, maar je kunt er ook de bijlage brief voor gebruiken. Vul dan wel de tijd en plaats in dat je de leerling wilt ontvangen.

Speel de rol van Anky en probeer minimaal:- 3 sterke kanten van de leerling uit de leerling te krijgen;- 2 punten uit de leerling te krijgen waarin hij/zij hulp denkt nodig te hebben;- 5 vragen uit de leerling te krijgen die hij/zij heeft voorbereid voor dit gesprek;

Uiteraard neem je de leerling aan als Allround Administrateur.Aantekeningen van dit gesprek kunnen worden opgenomen in het (digitale)leerling-dossier.De brief moet opgeslagen worden in het taaldossier.

Bijlage:Uitnodiging sollicitatie gesprek.

LA5 Praktijkgericht onderzoek Pieter Mijnster 0865659 Pagina 27 van 38

Page 28: mijnster.files.wordpress.com file · Web viewVoor u ligt mijn onderzoeksplan dat ik gedurende het eerste leerjaar van de Master Leren en Innoveren heb opgesteld. Voor de opzet van

CoasterWorldLavendelpad 281387 EB Schachten

Geachte ……………………………,

Wat fijn dat je zo enthousiast hebt gereageerd op de vacature voor Allround Administrateur. Jouw brief

trok onze aandacht en daarom wil ik je van harte uitnodigen voor een sollicitatiegesprek.

Het gesprek vindt plaats op …………….-dag, dd………………….. om ………………… uur

Je wordt dan verwacht in ruimte …………….. van ons pand.

In het gesprek kun je natuurlijk al je vragen kwijt die je hebt over de vacature of de organisatie van

CoasterWorld.

Ik hoop van harte dat we tijdens het sollicitatiegesprek nader tot elkaar kunnen komen.

Met vriendelijke groet,,

Anky Trilborg

LA5 Praktijkgericht onderzoek Pieter Mijnster 0865659 Pagina 28 van 38

Page 29: mijnster.files.wordpress.com file · Web viewVoor u ligt mijn onderzoeksplan dat ik gedurende het eerste leerjaar van de Master Leren en Innoveren heb opgesteld. Voor de opzet van

Trajectbegeleiding2

- Voortgangsgesprek

In de weken 7 en 8 met uitloop in de bufferweek is het tijd voor het eerste formele voortgangsgesprek met de leerling.

Even een korte samenvatting:Voortgangsgesprekken zijn gericht op het volgen van de kwaliteit en kwantiteit van het door de leerling gemaakte werk. Het is belangrijk de vorderingen en het tempo waarin de leerling de leerstof verwerkt in de gaten te houden. De trajectbegeleider ontvangt informatie via o.a. de voortgangskaarten die worden bijgehouden door de leerling en de vakdocent. Ook het gesprek zelf zal de nodige informatie opleveren, waardoor een beeld wordt verkregen van de voortgang van de leerling. Tevens kunnen de presentielijsten van belang zijn voor het beoordelen van de vorderingen van de leerling. Voortgangsgeprekken zullen regelmatig informeel plaats vinden tijdens de uren waarin zelfstandig wordt gewerkt. Per periode worden minimaal 2 (formele) voortgangsgesprekken gehouden op uitnodiging van de trajectbegeleider. Het eerste gesprek zal in week 3, 4 of 5 plaats vinden. Het tweede gesprek vindt aan het einde van de periode plaats of in de bufferweek. Blijkt tijdens het eerste gesprek dat de leerling achterstand heeft opgelopen, dan worden er duidelijke afspraken gemaakt om deze achterstand in te halen. Een extra voortgangsgesprek is nodig om te beoordelen of de leerling de gemaakte afspraken na is gekomen.

Beoordeling:De trajectbegeleider noteert de data van de twee gehouden gesprekken op de cijferlijst.Eventuele afspraken worden opgenomen in het begeleidingsdossier.

InstrumentenVoor het voeren van dit gesprek is het prettig dat de leerling bij zich heeft:

- voortgangskaart BOX 1- @Workboek- ordner @Work en evt. simulatie

Zelf kun je zorgen voor:- presentielijst overzicht % absentie

Onderwerpen van gesprek(NB probeer de leerling te laten vertellen door het stellen van OPEN VRAGEN!!!)Laat de leerling vertellen over de ervaringen met de diverse vakken op school. De rode draad is @Work. Wat valt mee, wat valt tegen? Hoe heeft de leerlingen zijn/haar ordners ingericht? - (Geef aandacht aan het gemaakte werk en laat de leerling uitleggen hoe de ordners in elkaar steken)Heeft de leerling overzicht over wat er van hem/haar wordt verwacht? In hoeverre kan de leerling het tempo van @Work en andere vakken bijhouden? Waar gaat het mis, is er voldoende structuur en sturing?Wanneer en bij wie kan de leerling zijn/haar vragen stellen?Welke problemen komt de leerling tegen?Wat voert de leerling thuis uit aan het schoolwerk?Hoe is de aanwezigheid in de lessen?In het @Workboek beantwoordt de leerling reflectievragen. Speciale aandacht zal er moeten zijn voor de aandachtspunten die worden geformuleerd door de leerling zelf over zichzelf. Vertel eens zelf hoe je functioneert, je karaktereigenschappen en waar je goed of juist minder goed in bent. Waar zal extra aandacht aan moeten worden geschonken?RapportageEen voortgangsgesprek wordt niet beoordeeld, alleen de datum geregistreerd op het rapportageformulier van de leerling.

Trajectbegeleiding3

LA5 Praktijkgericht onderzoek Pieter Mijnster 0865659 Pagina 29 van 38

Page 30: mijnster.files.wordpress.com file · Web viewVoor u ligt mijn onderzoeksplan dat ik gedurende het eerste leerjaar van de Master Leren en Innoveren heb opgesteld. Voor de opzet van

- Voortgangsgesprek

In de weken 2 en 3 van de tweede periode is het tijd voor het volgende voortgangsgesprek met de leerling.

Herinnering:Voortgangsgesprekken zijn gericht op het volgen van de kwaliteit en kwantiteit van het door de leerling gemaakte werk. Het is belangrijk de vorderingen en het tempo waarin de leerling de leerstof verwerkt in de gaten te houden. De trajectbegeleider ontvangt informatie via o.a. de voortgangskaarten die worden bijgehouden door de leerling en de vakdocent. Ook het gesprek zelf zal de nodige informatie opleveren, waardoor een beeld wordt verkregen van de voortgang van de leerling. Tevens kunnen de presentielijsten van belang zijn voor het beoordelen van de vorderingen van de leerling. Voortgangsgeprekken zullen regelmatig informeel plaats vinden tijdens de uren waarin zelfstandig wordt gewerkt. Per periode worden minimaal 2 (formele) voortgangsgesprekken gehouden op uitnodiging van de trajectbegeleider. Het eerste gesprek zal in week 3, 4 of 5 plaats vinden. Het tweede gesprek vindt aan het einde van de periode plaats of in de bufferweek. Blijkt tijdens het eerste gesprek dat de leerling achterstand heeft opgelopen, dan worden er duidelijke afspraken gemaakt om deze achterstand in te halen. Een extra voortgangsgesprek is nodig om te beoordelen of de leerling de gemaakte afspraken na is gekomen.

Beoordeling:De trajectbegeleider noteert de data van de twee gehouden gesprekken op de cijferlijst.Eventuele afspraken worden opgenomen in het begeleidingsdossier.InstrumentenVoor het voeren van dit gesprek is het prettig dat de leerling bij zich heeft:

- voortgangskaart BOX 2, @Workboek, ordner @Work en evt. simulatieZelf kun je zorgen voor:

- presentielijst overzicht % absentieOnderwerpen van gesprekDe leerling heeft een volledige periode ervaren. Ook de resultaten zijn bekend, al dan niet na herkansing. Het is een belangrijk om moment om even terug te kijken hoe er is gewerkt in de afgelopen periode. * Vallen de resultaten tegen of mee?* Laat de leerling verwoorden wat er is geleerd (kennis, houding, inzicht…..), wat er in feite aan het portfolio zou kunnen worden toegevoegd.* Van nog groter belang is dat de leerling verwoord waar aanpassingen nodig zijn, in werkwijze maar ook in gedrag (beroepshouding). Kent de leerling zichzelf?* Hebben de resultaten tot een andere aanpak van schoolwerk geleid, wordt er huiswerk gemaakt? (overigens een aanrader omdat de blokken Bedr Adm omvangrijk zijn!)* Hoe was de reactie van de ouders op de informatie-avond?Vooruitlopend op POP gesprekken:* Waar zou de leerling aandacht aan willen schenken omdat dit aandacht vergt of juist een sterke kant van de leerling is.Studiepunten:2 studiepunten zijn er verdiend. Enkele leerlingen zijn al op pad geweest. Het is van belang om per periode toch minstens 1 studiepunt te behalen met een buitenschoolse prestatie.* Heeft de leerling al een idee wat hij of zij gaat doen?- motiveer tot het plannen van een activiteit in deze periode!RapportageEen voortgangsgesprek wordt niet beoordeeld, alleen de datum geregistreerd op het rapportageformulier van de leerling.

LA5 Praktijkgericht onderzoek Pieter Mijnster 0865659 Pagina 30 van 38

Page 31: mijnster.files.wordpress.com file · Web viewVoor u ligt mijn onderzoeksplan dat ik gedurende het eerste leerjaar van de Master Leren en Innoveren heb opgesteld. Voor de opzet van

Trajectbegeleiding4

- Voortgangsgesprek

In de weken 7, 8, 9 of in de bufferweek van de tweede periode is het tijd voor het volgende (4e) voortgangsgesprek met de leerling.InstrumentenVoor het voeren van dit gesprek is het prettig dat de leerling bij zich heeft:

- voortgangskaart BOX 2, @Workboek, ordner @Work en evt. simulatie- portfolio

Zelf zorg je voor:- presentielijst overzicht % absentie

Onderwerpen van gesprek:1 VoortgangDe leerling heeft de tweede periode (bijna) afgerond. Er kan een vergelijk worden gemaakt tussen de eerste periode en de tweede.- Wat heeft de leerling anders gedaan?- Hoe is dat bevallen?- Wat is er nog niet naar wens verlopen?- Wat kan hieraan gedaan worden?2 Inzage in het materiaal:- Is alles af, ingevuld en ordelijk opgeruimd (LAAT DE LEERLING ZIJN MATERIAAL TONEN EN TOELICHTEN!!!!!) Informatie verstrekken behoort tot de competenties van een BHM-er.3 PortfolioHet portfolio moet vorm krijgen. Voorblad is ingevuld en de eerste stukken zijn verzameld. Laat ook hier de leerling zijn/haar zegje doen. Aansporen om ontbrekende stukken toe te voegen (bewijsmaterialen uit het verleden).

4 StudiepuntenWelke ideeën of acties zijn er bij de leerling voor het behalen van studiepunten. Als hier nog geen voortgang is geboekt, dan in overleg met de leerling bepalen wat zij of hij zou kunnen gaan doen. Maak dit SMART (afspraken maken op tijd die uitgevoerd moeten gaan worden)Inzet Open Dag is nog steeds een mogelijkheid.5 PresentieNeem de presentie / absentielijst door met de cursist en informeer of er verlof of betermeldingskaarten zijn ingeleverd. Zo nee, dan hier in de toekomst rekening mee houden.Notitie op RapportageEen voortgangsgesprek wordt niet beoordeeld, alleen de datum geregistreerd op het rapportageformulier van de leerling.

LA5 Praktijkgericht onderzoek Pieter Mijnster 0865659 Pagina 31 van 38

Page 32: mijnster.files.wordpress.com file · Web viewVoor u ligt mijn onderzoeksplan dat ik gedurende het eerste leerjaar van de Master Leren en Innoveren heb opgesteld. Voor de opzet van

Herinnering:Voortgangsgesprekken zijn gericht op het volgen van de kwaliteit en kwantiteit van het door de leerling gemaakte werk. Het is belangrijk de vorderingen en het tempo waarin de leerling de leerstof verwerkt in de gaten te houden. De trajectbegeleider ontvangt informatie via o.a. de voortgangskaarten die worden bijgehouden door de leerling en de vakdocent. Ook het gesprek zelf zal de nodige informatie opleveren, waardoor een beeld wordt verkregen van de voortgang van de leerling. Tevens kunnen de presentielijsten van belang zijn voor het beoordelen van de vorderingen van de leerling. Voortgangsgeprekken zullen regelmatig informeel plaats vinden tijdens de uren waarin zelfstandig wordt gewerkt. Per periode worden minimaal 2 (formele) voortgangsgesprekken gehouden op uitnodiging van de trajectbegeleider. Het eerste gesprek zal in week 3, 4 of 5 plaats vinden. Het tweede gesprek vindt aan het einde van de periode plaats of in de bufferweek. Blijkt tijdens het eerste gesprek dat de leerling achterstand heeft opgelopen, dan worden er duidelijke afspraken gemaakt om deze achterstand in te halen. Een extra voortgangsgesprek is nodig om te beoordelen of de leerling de gemaakte afspraken na is gekomen.

Beoordeling:De trajectbegeleider noteert de data van de twee gehouden gesprekken op de cijferlijst.Eventuele afspraken worden opgenomen in het begeleidingsdossier.

Trajectbegeleiding5

- Voortgangsgesprek

We zijn in de derde periode aanbeland. Tijd voor het 5e en 6e gesprek met onze leerlingen.Het vijfde gesprek heeft een andere aanpak:

Een groepsgesprek met jouw leerlingen tegelijk:3 vliegen in 1 klap:- tijdwinst;- leerlingen horen en leren van elkaar;- mogelijkheid tot introductie POP en PAP gesprekken.

Probleem is bij het groepsgesprek natuurlijk het beoordelen van de individuele voortgang. Laat iedere leerlingen in ieder geval 1 actiepunt benoemen (bij voorkeur ter plekke opschrijven en bij jou inleveren) waar hij of zij de komende weken aandacht aan gaat schenken. Dit geeft de mogelijkheid om hier in een volgend gesprek op terug te komen.Noteer het actiepunt in het voortgangsdossier van de betreffende leerling.De groep bij elkaar.Vraag of ze de ordner, voortgangskaart en portfolio map meebrengenDe volgende vragen kunnen worden voorgelegd:

- Hoe ervaren je de werkdruk in deze periode?- Wat doe je eraan om overzicht te houden over het werk wat moet

gebeuren?- Hoeveel tijd besteed je thuis aan schoolwerk?’- Wat zou je zoal thuis kunnen doen voor school?- Hoe ga je met je ordner om?- Wat heb je tot nu toe met je portfolio gedaan?- Welke voor- en nadelen kom je bij het samenwerken in projecten tegen?- Wat zou je graag veranderd willen zien aan de organisatie van dit

moment?

Door met elkaar over deze onderwerpen te praten en ook de stillere leerlingen erbij te betrekken, krijgen de leerlingen ook een beeld van hoe anderen met de school omgaan. Voor ons als trajectbegeleider ontvangen we signalen hoe er tegen schoolwerk aan gekeken wordt.

LA5 Praktijkgericht onderzoek Pieter Mijnster 0865659 Pagina 32 van 38

Page 33: mijnster.files.wordpress.com file · Web viewVoor u ligt mijn onderzoeksplan dat ik gedurende het eerste leerjaar van de Master Leren en Innoveren heb opgesteld. Voor de opzet van

Besluit het gesprek door iedere leerling een aandachtspunt voor zichzelf op te schrijven. Dit evt. in de groep te laten voorlezen en in te leveren, zodat je het uitgesproken punt kunt verwerken in het dossier van de leerling.POP en PAPTijd om aandacht te schenken aan het POP/PAP formulier.Leg uit wat POP en PAP inhoudt.Neem het formulier grof door.NB. In eerste instantie wordt er met dit stuk gewerkt aan algemene competenties.

In leerjaar twee, nog voor de BPV wordt gestart de beroepscompetenties.Spreek een moment of dat de leerling dit document t/m blz.10 (A1 = eerste smart opdrachten moet hebben ingevuld). A2 en A3 krijgen aandacht in verloop periode 4!VOOR GESPREK 6 (VOORSTEL IN DE BUFFERWEEK?!)

Trajectbegeleiding6

- POP-gesprekPOP PAP gesprek in bufferweek aan de hand van ingevuld POP-formulier.

Trajectbegeleiding7

- voortgang / POP gesprek

Evaluatie en nieuwe planIn of ronde de bufferweek 3 heb je met de leerlingen een POP PAP gesprek gevoerd.Nu we een maand verder zijn is het goed om het persoonlijk activiteiten plan dat tijdens dat gesprek is opgesteld te evalueren.Tevens kan er een tweede (en derde) PAP worden opgesteld dat nog voor de zomervakantie opgepakt kan worden.

UitnodigenNodig de leerlingen enkele dagen vooraf uit voor dit gesprek en vraag hun het eerste PAP te evalueren op blz. 11 en een tweede (en derde) actieplan uit te werken op blz. 13

POP PAP tijdens BPVAan het eind van de vierde periode vindt een afrondend gesprek plaats v.w.b. het Algemeen gedeelte POP/PAP. Direct na de zomervakantie zal de leerlingen zich moeten gaan oriënteren op beroepsvaardigheden. Kaart dit nu al vast aan!

VoortgangsgesprekNaast het evalueren en bespreken van de persoonlijke actieplannen zal het ook nuttig zijn om de voortgang te bewaken.

Bespreek met de leerling:- De resultaten van box 3; zijn er nog cijfers lager dan een 4,0 of cijfers

onvoldoende die voldoende moeten zijn; ontbreken er nog cijfers.

- Stel een inhaalplan op voor de leerling als er cijfers nog niet in orde zijn; Nog voor bufferweek 4 komt er een inhaal ronde.

LA5 Praktijkgericht onderzoek Pieter Mijnster 0865659 Pagina 33 van 38

Page 34: mijnster.files.wordpress.com file · Web viewVoor u ligt mijn onderzoeksplan dat ik gedurende het eerste leerjaar van de Master Leren en Innoveren heb opgesteld. Voor de opzet van

- De leerling moet toch minimaal 5 studiepunten hebben verzameld gedurende het eerste jaar; er volgt nog een projectpresentatie in bufferweek 4 voor een studiepunt. Heeft de leerling nog geen eigen studiepunt gehaald, dan moet er nodig actie ondernomen worden. Aanvraagformulieren liggen in de blauwe stapelbakjes in onze werkruimte.

- Evt. kort ingaan DUO-stage gedurende het tweede leerjaar.

- ……………..en wat je verder nog bespreekbaar wilt maken.

Trajectbegeleiding8

- voortgang / POP gesprek

Er rest volgens onze planning nog een 8e gesprek.Het accent lag de laatste periode op de POP en PAP gesprekken. Dit was hard nodig, want de BPV-periode wordt gekenmerkt door POP’s en PAP’s. Goed dus om hiermee vertrouwd te zijn geraakt.

Punten van gesprek: Het achtste gesprek kan een afronding zijn van de algemene persoonlijke

activiteiten plannen. Vooruit blik op BPV waarvoor in de eerste schoolweek (voor aanvang BPV) 5! PAP’s

moeten worden opgesteld, waar 11 weken aan gewerkt gaat worden. Er kan teruggeblikt worden op 1e leerjaar, waarin gevraagd wordt naar waarin de

leerling vindt dat hij/zij is veranderd, maar belangrijker nog waaraan gewerkt moet worden.

Je kunt kort ingaan op het (vermoedelijke) advies wat op de “ouderavond” gegeven gaat worden en wat daar de consequenties van zijn.

Verder zullen de punten van gesprek sterk afhangen van de voorgaande informatie die je hebt verzameld over deze leerling gedurende het eerste jaar.

LA5 Praktijkgericht onderzoek Pieter Mijnster 0865659 Pagina 34 van 38

Page 35: mijnster.files.wordpress.com file · Web viewVoor u ligt mijn onderzoeksplan dat ik gedurende het eerste leerjaar van de Master Leren en Innoveren heb opgesteld. Voor de opzet van

Bijlage 2 Formulier voortgangsgesprekken

Formulier "Voortgangsgesprek".

Dit formulier is bestemd om continuïteit in voortgangsgesprekken te bewerkstelligen.2x per periode wordt er een gesprek(je) gehouden.Aan het eind van het gesprek, ontvangt de leerling een nieuw afspraakformulier met tijd en datum voor het volgende gesprek. Op deze kaart houdt de leerling de gevraagde gegevens bij. Gebeurt dat niet, dan is er meteen een gespreksonderwerp. Gebeurt het wel, dan geeft dat inhoud voor het voortgangsgesprek.

Op het formulier staan tevens de mogelijkheden voor de cursist om de trajectbegeleider persoonlijk te bereiken. (Tel school, privé, E-mail)*

Het ingevulde formulier neem je in, gebruik je voor aantekeningen tijdens het gesprek en voeg je uiteindelijk toe aan het dossier van de leerling.

Op deze manier bouwt de leerling zijn eigen leerling dossier op!

NB. voordelen van dit formulier!* Leerling legt zelf zaken vast. Doe ie dat niet, dan zegt dat ook iets over zijn/haar administratieve vaardigheden. * Evt. resultaten bereiken je eerder dan pas op het moment van cijferbesprekingen.* De leerling krijgt vooraf gelegenheid om na te denken over zaken waarover hij/zij wil spreken.* De verantwoordelijkheid rond absentie komt mede bij de cursist te liggen, wat mogelijk bijdraagt tot beperking van absentie. Controle hebben wij middels de presentielijsten

* voor zover je dat kwijt wilt.

LA5 Praktijkgericht onderzoek Pieter Mijnster 0865659 Pagina 35 van 38

Page 36: mijnster.files.wordpress.com file · Web viewVoor u ligt mijn onderzoeksplan dat ik gedurende het eerste leerjaar van de Master Leren en Innoveren heb opgesteld. Voor de opzet van

Afspraak voortgangsgesprek Naam:Klas:

Het volgend gesprek vindt plaats op …………………….…………-dag dd.

……………………………………. ,

om ……………………….. uur, in ruimte ……………………..…..…

Wil je de komende weken de onderstaande gegevens bijhouden en in vullen, zodat we aanknopingspunten hebben voor het voortgangsgesprek. Zorg ervoor dat je deze kaart tijdens het volgende gesprek bij je hebt. Heb je vragen of andere zaken, dan kom je eerder langs. Ben je verhinderd: breng me tijdig op de hoogte en maak een nieuwe afspraak!

………………………………..… ………………………………….. (tel.school)………………………………….. (tel.privé)………………………………….. (mij e-mailladres)

Resultaten In de afgelopen periode heb ik de volgende resultaten behaald:

Datum Resultaat Onderdeel Docent Opmerking:

OnderwerpenHet voortgangsgesprek geeft jou de ruimte om over allerlei onderwerpen te spreken, waar je normaal gesproken nauwelijks aan toe komt. Misschien helpt de onderstaande lijst met items je om aan te geven waar je "mee zit". Staat jouw aandachtspunt er niet bij, schroom niet om het in te vullen op de ………. onderaan de lijst.

Kruis 1 of meerdere items aan!O rooster O studievoortgangO sfeer in de klas O begeleidingO docent(en) O studie / beroepskeuzeO schoolklimaat O BPV (BeroepsPraktijkVorming)O schoolorganisatie O ……………………………………..O privé O ……………………………………..

Z.O.Z

LA5 Praktijkgericht onderzoek Pieter Mijnster 0865659 Pagina 36 van 38

Page 37: mijnster.files.wordpress.com file · Web viewVoor u ligt mijn onderzoeksplan dat ik gedurende het eerste leerjaar van de Master Leren en Innoveren heb opgesteld. Voor de opzet van

Gemiste lessenNoteer op dit blad iedere les aan die je mist. Indien de reden van een gemiste les, lesuitval is, geef je dat aan in de kolom "Reden absentie".

Datum Gemiste uren Vak volgens rooster Reden absentie

Totaal gemiste lessen:

Deze lijst moet corresponderen met de presentielijst die tijdens de lessen getekend wordt.

Vragen en OpmerkingenHeb je nog vragen of opmerkingen, dan kun je hiervoor de onderstaande ruimte gebruiken:

LA5 Praktijkgericht onderzoek Pieter Mijnster 0865659 Pagina 37 van 38

Page 38: mijnster.files.wordpress.com file · Web viewVoor u ligt mijn onderzoeksplan dat ik gedurende het eerste leerjaar van de Master Leren en Innoveren heb opgesteld. Voor de opzet van

Bijlage 3 Competentie-ontwikkeling

Met het uitvoeren van dit praktijkonderzoek doe ik een beroep op onderstaande competenties en indicatoren:

Pedagogische competentie- Ik lever een actieve bijdrage aan de ontwikkeling van een gemeenschappelijke pedagogische

visie en pedagogisch beleid binnen de eigen onderwijsinstelling, breng (verbeter)voorstellen- Ik toon analytisch vermogen, combineer op beargumenteerde wijze inzichten uit verschillende

theorieën, onderzoeken en de praktijk en vertaal deze naar concrete mogelijkheden voor onderwijsontwikkeling binnen de eigen onderwijsinstelling

Didactische competentie- Ik stel me constructief kritisch op t.o.v. de effectiviteit en kwaliteit van het bestaande onderwijs

en t.o.v. onderwijsontwikkelingen (zowel nationaal als internationaal), overzie de didactische consequenties van ontwikkelingen en kan voor- en nadelen van verschillende benaderingen/werkwijzen benoemen en onderbouwen

Organisatorische competentie- Ik erken het belang van verschillende relevante elementen van het schoolsysteem (bijv

cultuur, interne organisatie en structuur, de politiek-maatschappelijke omgeving, beschikbare wetenschappelijke kennis, persoonlijke belangen etc.) bij veranderingsprocessen, houdt hier bij de ontwikkeling van het onderwijs expliciet rekening mee om te komen tot haalbare en realistische onderwijsontwikkelingen

- Ik toon verantwoordelijkheidsbesef, verantwoord bij de opzet en uitvoering van projecten de gemaakte keuzes, behaalde resultaten en ingezette middelen

Omgevingscompetentie- Ik volg relevante actuele (nationale en internationale) onderwijsontwikkelingen en kan deze

plaatsen in een bredere maatschappelijke en politieke context, vertaal ontwikkelingen naar consequenties voor de eigen onderwijsinstelling

- Ik participeer in (landelijke/regionale) onderwijsinnovaties

Reflectie- en onderzoekscompetentie- Ik demonstreer continu een onderzoekende houding, stel relevante, kritische vragen bij

onderwijsontwikkelingen en de onderwijspraktijk, durf te experimenteren en weeg mogelijke voor- en nadelen van diverse werkwijzen systematisch tegen elkaar af

- Ik formuleer relevante, heldere, richtinggevende en duidelijk afgebakende probleemstellingen voor praktijkgericht onderzoek, werk deze uit in een consistente onderzoeksopzet en kies daarin beargumenteerd en gemotiveerd voor methoden en technieken van onderzoek

- Ik analyseer en interpreteer de onderzoeksresultaten en kan deze in een bredere (onderzoeks)traditie plaatsen, verbindt de resultaten van onderzoek met bevindingen uit ander (nationaal en internationaal) onderzoek uit verschillende disciplines en formuleer conclusies

- Ik verbind onderzoeksresultaten aan de onderwijspraktijk, gebruik onderzoeksresultaten om onderwijsontwikkeling te stimuleren, verspreid resultaten van onderzoek (rapportages, presentaties, enz.) en kan expliciet voorbeelden van hierop gerichte kennisdeling aantonen

- Ik speel een leidende of coördinerende rol bij de totstandkoming en/of uitvoering van onderwijsprojecten

LA5 Praktijkgericht onderzoek Pieter Mijnster 0865659 Pagina 38 van 38