> Retouradres Postbus 93144 2509 AC Den Haag · 2020. 12. 17. · Het ACVG acht een typologieaanpak...

43
> Retouradres Postbus 93144 2509 AC Den Haag Minister van Economische Zaken en Klimaat, de heer E.D. Wiebes Postbus 20401 2500 EK Den Haag Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, mevrouw K.H. Ollongren Postbus 20011 2500 EA Den Haag Datum 17 november 2020 Betreft Advies typologieaanpak Pagina 1 van 3 Adviescollege Veiligheid Groningen Postbus 93144 2509 AC Den Haag Ons kenmerk ACVG202011-01 Uw kenmerk PDGB/20155073 Geachte minister Wiebes, minister Ollongren, Op 2 juni 2020 heeft u het Adviescollege Veiligheid Groningen (ACVG) advies gevraagd over de typologieaanpak. Zowel de Nationaal Coördinator Groningen (NCG) als de Nederlandse Organisatie voor Toegepast Natuurwetenschappelijk Onderzoek (TNO) hebben hiervoor een methode ontwikkeld. U geeft aan in te willen zetten op de TNO-methode. U overweegt de NCG-methode tijdelijk toe te passen, totdat de TNO-methode in zijn geheel gebruikt kan worden. Wij hebben hierover vijf adviesvragen ontvangen. Wij hebben de adviesvragen breed geïnterpreteerd. In deze brief adviseren wij u over de te hanteren methode en hoe u dit succesvol in de praktijk kunt brengen. De uitgebreidere onderbouwing van ons advies, inclusief de daarbij gemaakte kanttekeningen, staat in het bijgevoegde adviesrapport. Het adviesrapport bevat drie bijlagen. In bijlage 1 beantwoorden wij in detail de door u gestelde adviesvragen. In bijlage 2 vindt u een overzicht van de beschouwde documenten. Bijlage 3 bevat een samenvatting van de consultatie. Het belang van een typologieaanpak Het ACVG acht een typologieaanpak essentieel voor versnelling, consistentie en transparantie in de versterkingsopgave. Door uit te gaan van vergelijkbare bouwkundige kenmerken is een seriematige werkwijze met gerichte bouwstromen mogelijk. Dit geeft zowel snelheid als consistentie, omdat alle woningen binnen één typologie op eenzelfde manier worden beoordeeld. Transparantie ontstaat doordat de criteria om een woning toe te delen aan een typologie navolgbaar zijn voor individuele woningeigenaren. Hierbij hoort wel de kanttekening dat niet alle woningen aan een typologie toe te wijzen zullen zijn. Naast de typologieaanpak blijven één-op-één beoordelingen met de Nederlandse Praktijk Richtlijn (NPR 9998) altijd nodig. Te hanteren methode Wij adviseren u in te zetten op de methode van TNO. Deze is methodologisch goed opgebouwd en heeft de potentie om een groot aantal woningen snel te kunnen toetsen aan de Meijdam-norm, rekening houdend met de meest recente inzichten ten aanzien van de sterkte van de woningen en de seismische dreiging.

Transcript of > Retouradres Postbus 93144 2509 AC Den Haag · 2020. 12. 17. · Het ACVG acht een typologieaanpak...

Page 1: > Retouradres Postbus 93144 2509 AC Den Haag · 2020. 12. 17. · Het ACVG acht een typologieaanpak essentieel voor versnelling, consistentie en transparantie in de versterkingsopgave.

> Retouradres Postbus 93144 2509 AC Den Haag

Minister van Economische Zaken en

Klimaat, de heer E.D. Wiebes

Postbus 20401

2500 EK Den Haag

Minister van Binnenlandse Zaken en

Koninkrijksrelaties, mevrouw K.H. Ollongren

Postbus 20011

2500 EA Den Haag

Datum 17 november 2020

Betreft Advies typologieaanpak

Pagina 1 van 3

Adviescollege

Veiligheid

Groningen

Postbus 93144

2509 AC Den Haag

Ons kenmerk

ACVG202011-01

Uw kenmerk

PDGB/20155073

Geachte minister Wiebes, minister Ollongren,

Op 2 juni 2020 heeft u het Adviescollege Veiligheid Groningen (ACVG) advies

gevraagd over de typologieaanpak. Zowel de Nationaal Coördinator Groningen

(NCG) als de Nederlandse Organisatie voor Toegepast Natuurwetenschappelijk

Onderzoek (TNO) hebben hiervoor een methode ontwikkeld. U geeft aan in te willen

zetten op de TNO-methode. U overweegt de NCG-methode tijdelijk toe te passen,

totdat de TNO-methode in zijn geheel gebruikt kan worden. Wij hebben hierover

vijf adviesvragen ontvangen.

Wij hebben de adviesvragen breed geïnterpreteerd. In deze brief adviseren wij u

over de te hanteren methode en hoe u dit succesvol in de praktijk kunt brengen.

De uitgebreidere onderbouwing van ons advies, inclusief de daarbij gemaakte

kanttekeningen, staat in het bijgevoegde adviesrapport. Het adviesrapport bevat

drie bijlagen. In bijlage 1 beantwoorden wij in detail de door u gestelde

adviesvragen. In bijlage 2 vindt u een overzicht van de beschouwde documenten.

Bijlage 3 bevat een samenvatting van de consultatie.

Het belang van een typologieaanpak

Het ACVG acht een typologieaanpak essentieel voor versnelling, consistentie en

transparantie in de versterkingsopgave. Door uit te gaan van vergelijkbare

bouwkundige kenmerken is een seriematige werkwijze met gerichte bouwstromen

mogelijk. Dit geeft zowel snelheid als consistentie, omdat alle woningen binnen één

typologie op eenzelfde manier worden beoordeeld. Transparantie ontstaat doordat

de criteria om een woning toe te delen aan een typologie navolgbaar zijn voor

individuele woningeigenaren. Hierbij hoort wel de kanttekening dat niet alle

woningen aan een typologie toe te wijzen zullen zijn. Naast de typologieaanpak

blijven één-op-één beoordelingen met de Nederlandse Praktijk Richtlijn (NPR 9998)

altijd nodig.

Te hanteren methode

Wij adviseren u in te zetten op de methode van TNO. Deze is methodologisch goed

opgebouwd en heeft de potentie om een groot aantal woningen snel te kunnen

toetsen aan de Meijdam-norm, rekening houdend met de meest recente inzichten

ten aanzien van de sterkte van de woningen en de seismische dreiging.

Page 2: > Retouradres Postbus 93144 2509 AC Den Haag · 2020. 12. 17. · Het ACVG acht een typologieaanpak essentieel voor versnelling, consistentie en transparantie in de versterkingsopgave.

Pagina 2 van 3

Ons kenmerk

ACVG202011-01

Wel is er nog een beperkt aantal verbeterpunten nodig en achten wij enige

resterende controles noodzakelijk. In paragraaf 3.1 en 3.2 van het adviesrapport

is nader omschreven om welke verbeterpunten en controles dit gaat. Daarnaast

moeten concrete versterkingsmaatregelen worden ontwikkeld per typologie en per

seismische zone, die een aannemer direct kan uitvoeren.

Wij ontraden u om in de tussentijd de NCG-typologieën in te zetten. Deze methode

extrapoleert kennis uit het verleden met als consequentie te veel en te zware

versterkingen. De methode geeft onvoldoende mogelijkheden om kennis tijdig te

actualiseren naar de huidige en toekomstige inzichten.

Hoe verder te gaan?

Wij doen een aantal aanbevelingen voor het vervolg die berusten op twee

hoofdoverwegingen. Ten eerste moet de gekozen werkwijze de veiligheid van

Groningers borgen. Ten tweede moet de werkwijze het versterkingsproces

versnellen.

Wij gaan in onze aanbevelingen verder dan de gestelde vragen om zo handvatten

te geven voor de implementatie van de typologieaanpak.

Aanbevelingen

1. Zet in op een integrale aanpak

Wij adviseren u om binnen de NCG een aparte sturing op de typologieaanpak in

te stellen met aan de leiding een ervaren en gezaghebbende projectdirecteur

komende uit de bouwsector. Hij of zij is lid van het MT en moet het mandaat

hebben om al werkenderwijs de typologieaanpak in de praktijk te brengen en

te zorgen dat dit integraal samen gaat met de nog uit te voeren verbeterpunten

en controles. De projectdirecteur zorgt voor een gezamenlijke inzet en

betrokkenheid van TNO, NCG, ingenieursbureaus en aannemers om de theorie

met de praktijk te verbinden. Hierdoor ontstaat focus en, naar de overtuiging

van het ACVG, ook voortgang en tempo.

2. Hanteer binnen deze integrale aanpak de driedeling: typologisch toedelen –

typologisch beoordelen – typologisch versterken

A. Typologisch toedelen

Typologisch toedelen zal in januari 2021 kunnen starten. Het ACVG

verwacht dat de in dit advies genoemde verbeterpunten voor die tijd zijn

gerealiseerd. De NCG kan zich hier per direct op gaan voorbereiden.

B. Typologisch beoordelen

Typologisch beoordelen zal in april 2021 kunnen starten. Het ACVG

verwacht dat de in dit advies gevraagde resterende controles in maart

geheel kunnen worden afgerond. Een deel van de door TNO in het gehele

Page 3: > Retouradres Postbus 93144 2509 AC Den Haag · 2020. 12. 17. · Het ACVG acht een typologieaanpak essentieel voor versnelling, consistentie en transparantie in de versterkingsopgave.

Pagina 3 van 3

Ons kenmerk

ACVG202011-01

aardbevingsgebied veilig verklaarde typologieën1 kunnen de controles

sneller doorlopen. Als hier prioriteit aan wordt gegeven kunnen de

woningen die binnen deze typologieën vallen (een kleinere groep) al

vanaf januari beoordeeld worden. In januari kan ook al gestart worden

met het niet-op-norm verklaren van de woningen waarvan TNO aangeeft

dat ze onvoldoende veilig zijn. De in dit advies gevraagde controles

zullen namelijk niet leiden tot een wijziging in dat oordeel. De NCG kan

zich per direct op het typologisch beoordelen gaan voorbereiden.

C. Typologisch versterken

Het ontwikkelen van concrete versterkingsmaatregelen, die een

aannemer direct kan uitvoeren, kan per direct starten. Hierbij zijn de

informatie van TNO over faalmechanismen, eerdere versterkings-

adviezen, de Groninger Maatregelen Catalogus en de door de NCG

ontwikkelde maatregelenpakketten-op-hoofdlijnen nuttige bronnen van

informatie. Wij verwachten dat deze activiteiten binnen afzienbare

termijn zijn uit te voeren.

Draagvlak en acceptatie

Draagvlak voor de typologieaanpak is essentieel, omdat de impact ervan groot is.

Een aanzienlijk aantal woningen zal in korte termijn mogelijk voldoende veilig

verklaard kunnen worden. Daarom is er aandacht nodig voor de ommezwaai die

bewoners en bestuurders moeten maken in hun verwachtingen van de

versterkingsoperatie.

Tot slot is heldere communicatie nodig. Er zullen vragen ontstaan over deze

methode. Het is van belang dat deze vragen op een begrijpelijke manier beantwoord

worden. Wij raden u aan om een publieksvriendelijke versie van de TNO-rapporten

te ontwikkelen en een vragenloket in te richten voor bewoners.

Wij zijn gaarne bereid om vragen over ons advies te beantwoorden.

Met vriendelijke groet,

Adviescollege Veiligheid Groningen

W. Nagtegaal N. Cornelissen

Voorzitter Secretaris

1 TNO, 3 juni 2020, Typologie-gebaseerde beoordeling van de veiligheid bij aardbevingen in Groningen

– Veilige typologieën, rapport TNO nr. 2020 R10698, concept.

Page 4: > Retouradres Postbus 93144 2509 AC Den Haag · 2020. 12. 17. · Het ACVG acht een typologieaanpak essentieel voor versnelling, consistentie en transparantie in de versterkingsopgave.

i

Adviesrapport

Typologieaanpak

November 2020

Page 5: > Retouradres Postbus 93144 2509 AC Den Haag · 2020. 12. 17. · Het ACVG acht een typologieaanpak essentieel voor versnelling, consistentie en transparantie in de versterkingsopgave.
Page 6: > Retouradres Postbus 93144 2509 AC Den Haag · 2020. 12. 17. · Het ACVG acht een typologieaanpak essentieel voor versnelling, consistentie en transparantie in de versterkingsopgave.

1

Inhoud

Afkortingenlijst ................................................................................................................ 2

Begrippenlijst ................................................................................................................... 2

1 Inleiding ..................................................................................................................... 4

1.1 Aanleiding.......................................................................................................... 4

1.2 Missie Adviescollege Veiligheid Groningen .............................................................. 4

1.3 Werkwijze .......................................................................................................... 5

1.4 Leeswijzer ......................................................................................................... 5

2 Kenmerken typologieaanpak van de NCG en TNO ....................................................... 6

2.1 Typologisch toedelen (stap A) .............................................................................. 6

2.2 Typologisch beoordelen (stap B) ........................................................................... 6

2.3 Typologisch versterken (stap C) ........................................................................... 7

3 Constateringen ........................................................................................................... 8

3.1 Typologisch toedelen (stap A) – benodigde verbeterpunten ...................................... 8

3.2 Typologisch beoordelen (stap B) – resterende controles .......................................... 8

3.3 Typologisch versterken (stap C) – te ontwikkelen concrete versterkingsmaatregelen .. 10

3.4 Samenvatting constateringen .............................................................................. 10

4 Oordeel en advies ..................................................................................................... 12

4.1 Het belang van een typologieaanpak .................................................................... 12

4.2 Te hanteren methode ......................................................................................... 12

4.3 Hoe verder te gaan? .......................................................................................... 12

5 Tot besluit................................................................................................................. 16

Bijlage 1 – Beantwoording deelvragen ........................................................................... 18

Vraag 1: Duidelijkheid TNO-typologieomschrijvingen ......................................................... 18

Vraag 2: Modellering seismische dreiging en risico voor woningen ...................................... 21

Vraag 3: Ontwerp van standaardmaatregelen door TNO .................................................... 30

Vraag 4: Gebruik NCG-typologieën en standaardmaatregelen ............................................. 30

Bijlage 2 – Beschouwde documenten ............................................................................. 34

Bijlage 3 – Samenvatting van de consultatie .................................................................. 36

Page 7: > Retouradres Postbus 93144 2509 AC Den Haag · 2020. 12. 17. · Het ACVG acht een typologieaanpak essentieel voor versnelling, consistentie en transparantie in de versterkingsopgave.

2

Afkortingenlijst In dit advies zijn onderstaande afkortingen gebruikt.

ACVG Adviescollege Veiligheid Groningen

BZK Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

EZK Ministerie van Economische Zaken en Klimaat

GEM Global Earthquake Model

HRA Hazard and Risk Assessment

NCG Nationaal Coördinator Groningen

NEN Koninklijk Nederlands Normalisatie Instituut

NLPO Non-Linear Push Over

NLTH Non-Linear Time History

NPR 9998 Nederlandse Praktijk Richtlijn 9998

SDOF Single Degree of Freedom

SodM Staatstoezicht op de Mijnen

TNO Nederlandse Organisatie voor Toegepast Natuurwetenschappelijk

Onderzoek

Begrippenlijst In dit document zijn de volgende termen en definities gehanteerd.

Capaciteit Het vermogen van een constructie om een bepaalde

aardbevingsbelasting te weerstaan, kan zijn uitgedrukt in

verplaatsingscapaciteit dan wel krachtcapaciteit.

Faalmechanisme Opeenvolging van gebeurtenissen die leidt tot het instorten van een

gebouw.

Gebouwtypologie Verzameling gebouwen met dusdanig vergelijkbare constructieve

kenmerken dat hun gedrag en weerstand tegen aardbevingen zich

op een vergelijkbare wijze laat beschrijven.

Gebouw-tot-

gebouwvariabiliteit

De spreiding in de capaciteit van gebouwen die tot dezelfde

typologie behoren.

Hazard and Risk

Assessment

Een berekening van het individueel risico voor gebouwen in

Groningen inclusief de vergelijking met de Meijdam-norm.

Individueel risico De overlijdenskans van een hypothetisch persoon die continu in of

rond een gebouw verblijft in een periode van een jaar. Het

individueel risico is een maat voor de veiligheid van een gebouw.

In-het-vlak

Kwetsbaarheidscurve

Term die een richting parallel aan een vlakvorming constructief element aangeeft. Zo wordt het gewicht dat op een muur rust in-het-vlak afgedragen.

Een curve (kwetsbaarheidscurve) die de faalkans geeft als functie

van een belastingparameter.

Meijdam-norm Norm voor de beoordeling van de aardbevingsbestendigheid van

gebouwen. De norm behelst een maximaal individueel risico van

1/100.000 (10-5) per jaar ten gevolge van een aardbeving.

Multi Degree of Freedom

(MDOF)

Een systeem met meerdere vrijheidsgraden om dynamisch gedrag te

beschrijven.

Page 8: > Retouradres Postbus 93144 2509 AC Den Haag · 2020. 12. 17. · Het ACVG acht een typologieaanpak essentieel voor versnelling, consistentie en transparantie in de versterkingsopgave.

3

Nederlandse Praktijk

Richtlijn 9998 (NPR 9998)

De NPR 9998 geeft eisen en (bepalings)methoden waarmee

constructeurs kunnen vaststellen of gebouwen, al dan niet na

versterkingsmaatregelen, voldoende aardbevingsbestendig zijn. Als

in dit rapport over de NPR 9998 wordt gesproken (zonder jaartal),

dan wordt gedoeld op de NPR 9998 in algemene zin, los van een

bepaalde versie.

Non-Linear Push Over

(NLPO)

Non-Linear Time History

(NLTH)

Rekenmethode waarbij het bezwijkgedrag van een gebouw wordt

bepaald op basis van niet-lineair constructiegedrag en een

vereenvoudigde statische, horizontale belasting.

Rekenmethode waarbij het dynamisch gedrag van een gebouw wordt

gesimuleerd op basis van niet-lineair constructiegedrag en een in de

tijd variërende aardbevingsbelasting.

Probabilistische beoordeling Beoordeling van de constructieve veiligheid waarbij een faalkans of

risico wordt berekend. Dit wordt gedaan door kansen van voorkomen

toe te kennen aan alle mogelijke waarden van de onzekere belasting

en de onzekere weerstand.

Semi-probabilistische

beoordeling

Beoordeling van de constructieve veiligheid waarbij modellen worden

gevoed met rekenwaarden van onzekere belasting- en

weerstandsparameters. Deze rekenwaarden zijn idealiter zodanig

gedefinieerd dat een gebouw dat volgens een semi-probabilistische

beoordeling voldoet, voldoet aan de Meijdam-norm.

Single Degree of Freedom

(SDOF)

Sterkte

Stijfheid

Een systeem met één vrijheidsgraad om dynamisch gedrag te

beschrijven, zoals een één-massa-veersysteem.

De geschiktheid van een materiaal om belastingen te weerstaan.

Mechanische eigenschap die de weerstand tegen vervorming

aangeeft, de relatie tussen spanning (kracht per oppervlak) en

vervorming.

Tijdvak De seismische belasting hangt af van het niveau van de gaswinning.

De gaswinning neemt in de tijd af. De NEN-webtool onderscheidt

drie tijdvakken waarvoor de seismische belasting is berekend.

Uit-het-vlak Term die een richting loodrecht op een vlakvormig constructief

element aangeeft. Zo belast de wind die tegen een muur blaast de

muur uit-het-vlak.

Page 9: > Retouradres Postbus 93144 2509 AC Den Haag · 2020. 12. 17. · Het ACVG acht een typologieaanpak essentieel voor versnelling, consistentie en transparantie in de versterkingsopgave.

4

1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Op 2 juni 2020 hebben de ministers van Economische Zaken en Klimaat (EZK) en Binnenlandse

Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) het Adviescollege Veiligheid Groningen (ACVG) gevraagd

om advies over de typologieaanpak. Zowel de Nationaal Coördinator Groningen (NCG) als de

Nederlandse Organisatie voor Toegepast Natuurwetenschappelijk Onderzoek (TNO) hebben

hiervoor een methode ontwikkeld. De volgende vragen worden in dit adviesverzoek gesteld:

1. Zijn de meegeleverde typologieomschrijvingen van TNO voldoende duidelijk om

gebouwen toe te delen aan typologieën tijdens een opname van een woning?

2. Is daarbij de veiligheidsbeoordeling, zoals vastgelegd in de kaarten, opgesteld volgens de

meest recente inzichten over seismische dreiging en het risico voor woningen? Het ACVG

wordt gevraagd hierbij te betrekken dat er verschillen optreden tussen de voorgestelde

methode en beoordelingen uit het verleden.

3. Onderschrijft het ACVG de ingezette lijn voor het ontwerp van standaardmaatregelen door

TNO, indien er voldoende gebouwen zijn die nog versterkt moeten worden?

4. Kan vooruitlopend op de beschikbaarheid van de gehele gevalideerde set aan TNO-

typologieën gebruik worden gemaakt van de door NCG ontwikkelde typologieën en

standaardmaatregelen die eveneens zijn meegeleverd? Het ACVG wordt daarbij gevraagd

om mee te wegen of deze typologieën een goede inschatting geven op basis van de

nieuwste inzichten en of zij geëxtrapoleerd kunnen worden zodat maatregelen

proportioneel zijn t.o.v. de laatste inzichten m.b.t. de seismische dreiging.

5. Kan gebruik worden gemaakt van de praktijkaanpak als een gebouw volgens de

veiligheidsbeoordeling van een typologieaanpak niet aan de norm voldoet en waarvoor

nog geen standaardmaatregelen beschikbaar zijn?

In dit advies heeft het ACVG deze vragen breed geïnterpreteerd: het ACVG adviseert over de

te hanteren methode en wat nodig is om de typologieaanpak succesvol in te zetten. In dit

rapport leest u uitgebreid onderbouwd ons advies. De vijfde adviesvraag, die betrekking heeft

op de praktijkaanpak, is niet behandeld. Op dit moment is de praktijkaanpak voor een

beoordeling door het ACVG nog niet voldoende uitgekristalliseerd. U heeft het ACVG middels

een separate adviesvraag verzocht te adviseren over de praktijkaanpak. Het ACVG zal de vijfde

adviesvraag daarbij betrekken.

1.2 Missie Adviescollege Veiligheid Groningen

Het ACVG is ingesteld om de ministers van EZK en BZK gevraagd en ongevraagd te voorzien

van onafhankelijk advies over de te gebruiken kaders, normen en modellen omtrent de

veiligheid van gebouwen en bouwwerken in het kader van de versterkingsopgave in Groningen.

Het gaat daarbij om onder meer:

a) de wijze waarop een risicoprofiel voor een gebouw en de actualisatie daarvan wordt

vastgesteld;

b) de wijze waarop wordt vastgesteld of een gebouw voldoet aan de veiligheidsnorm;

c) de wijze waarop wordt vastgesteld welke maatregelen nodig zijn om een gebouw aan

de veiligheidsnorm te laten voldoen.1

Het ACVG acht het van het grootste belang dat de benodigde versterkingen zo snel mogelijk

worden uitgevoerd, waarbij recht wordt gedaan aan de wensen en zorgen van bewoners. De

aanbevelingen uit dit rapport zijn vanuit deze visie opgesteld.

1 Besluit tot instelling van het Adviescollege Veiligheid Groningen, Staatscourant 2019 - 69958.

Page 10: > Retouradres Postbus 93144 2509 AC Den Haag · 2020. 12. 17. · Het ACVG acht een typologieaanpak essentieel voor versnelling, consistentie en transparantie in de versterkingsopgave.

5

1.3 Werkwijze

Op 2 juni 2020 hebben wij uw adviesvraag ontvangen. Het ACVG heeft zijn Plan van Aanpak

voor het advies over de Typologieaanpak uiteindelijk op 15 juli jl. vastgesteld. In aanloop

daarop zijn wij in contact getreden met TNO en de NCG over de door hen geleverde en te

leveren stukken. De veronderstellingen in de adviesaanvraag met betrekking tot de stand van

de typologieaanpak bleken niet overeen te komen met de realiteit. Niet alle documenten waren

beschikbaar. Ook bleek een deel van de documentatie nog in bewerking.

Na ontvangst van de eerste toelichtingen op de door de NCG en TNO ontwikkelde methodieken

heeft het ACVG op 24 en 25 juni 2020 een bijeenkomst in Groningen georganiseerd met de

betrokkenen van de NCG en TNO en aanwezigen van het Staatstoezicht op de Mijnen (SodM)

en het Koninklijk Normalisatie Instituut (NEN) om:

1. alle informatie, feiten en data beschikbaar te krijgen die het ACVG nodig heeft voor het

beantwoorden van de bovenstaande adviesvragen;

2. te verifiëren of het ACVG de beschikbare informatie afdoende doorgrondt;

3. te analyseren of de adviesvragen op basis van de beschikbare informatie te beantwoorden

zijn.

Naar aanleiding van dit tweedaagse overleg heeft het ACVG aan de NCG en TNO specifieke

vragen ter verduidelijking gesteld. Deze zijn door de NCG en TNO in de periode augustus-

september 2020 beantwoord in de vorm van aanvullende rapportages.

Het ACVG heeft zich bij de beantwoording van de adviesvragen gebaseerd op een evaluatie

van alle documenten die gedurende deze periode ter beoordeling zijn aangeboden.

Het ACVG heeft, conform zijn opdracht, een concept van dit advies gedeeld met de Regio en

de Inspecteur-generaal der Mijnen voor een reactie. In het kader van kwaliteitsborging en

transparantie heeft het ACVG daarbij ook de NCG, het Groninger Gasberaad, de Groninger

Bodem Beweging, TNO en het Koninklijk Normalisatie Instituut (NEN) om een reactie

gevraagd. De ministeries van EZK en BZK zijn parallel daaraan gevraagd om te bekijken of zij

feitelijke onjuistheden constateerden en of het ACVG met het advies voldoende tegemoetkomt

aan de vragen. De inhoudelijke reactie van de ministers ziet het ACVG tegemoet wanneer dit

advies met de Tweede Kamer wordt gedeeld.

In de consultatieronde hebben partijen gevraagd om een nadere duiding van de

vervolgstappen. Deze zijn in dit advies opgenomen. Ook zijn gesprekken met TNO gevoerd (in

aanwezigheid van EZK en BZK) waarin is gecontroleerd - met positief resultaat - dat de

resterende actiepunten ook op tijd uitvoerbaar zijn.

1.4 Leeswijzer

Dit advies bestaat uit een rapport met een drietal bijlagen.

Rapport

Het rapport zelf kent vijf hoofdstukken. Hoofdstuk 2 geeft een beschrijving van de kenmerken

van de NCG- en TNO-typologieaanpak. Hoofdstuk 3 gaat in op onze constateringen daarbij. In

hoofdstuk 4 oordelen wij over de (wijze van) invoering van de typologieaanpak. Tot slot gaan

wij in hoofdstuk 5 in op het benodigde draagvlak voor de typologieaanpak.

Bijlagen

De adviesvragen worden in bijlage 1 in detail beantwoord. Bijlage 2 bevat een lijst van de door

het ACVG ontvangen en beoordeelde documenten. Bijlage 3 geeft een samenvatting van de

uitkomsten van de consultatie van het concept van dit advies.

Page 11: > Retouradres Postbus 93144 2509 AC Den Haag · 2020. 12. 17. · Het ACVG acht een typologieaanpak essentieel voor versnelling, consistentie en transparantie in de versterkingsopgave.

6

2 Kenmerken typologieaanpak van de NCG en TNO

De typologieaanpak is een gestandaardiseerde methode om te beoordelen of een woning aan

de veiligheidsnorm voldoet en die, indien nodig, standaardmaatregelen geeft om een woning

te versterken. Uitgegaan wordt van de bouwkundige kenmerken die woningen met elkaar

gemeen hebben. Zo wordt het mogelijk om woningen seriematig te beoordelen en te

versterken, wat een versnelling teweeg brengt. Zowel door de NCG als door TNO is gewerkt

aan de ontwikkeling van een typologieaanpak.

Een typologieaanpak omvat de volgende drie stappen:

A. Typologisch toedelen: toedelen van woningen aan typologieën op basis van een opname

op locatie.

B. Typologisch beoordelen: beoordelen van woningen op basis van de toegekende

typologie.

C. Typologisch versterken: uitvoeren van standaardversterkingsmaatregelen die passen bij

de typologie en het niveau van de seismische dreiging.

Deze stappen komen herhaaldelijk aan de orde in dit advies. Ze zijn hieronder kort toegelicht.

Hierbij wordt ook ingegaan op de overeenkomsten en verschillen tussen de aanvliegroutes die

door de NCG en TNO zijn gehanteerd.

2.1 Typologisch toedelen (stap A)

Bij het typologisch toedelen worden woningen ingedeeld in groepen met gelijksoortige

bouwkundige kenmerken, zogenaamde typologieën. Binnen elke typologie moeten de

bouwkundige kenmerken van de afzonderlijke woningen zodanig overeenkomen dat het voor

de beoordeling en de versterking van een woning niet langer bepalend is hoe de woning er in

detail uitziet: de wetenschap tot welke typologie die behoort, is voldoende.

Woningen zijn toe te kennen aan typologieën op basis van beschikbare gegevens, zoals

bouwtekeningen en een opname op locatie. Hiervoor moet duidelijk zijn omschreven wanneer

een woning tot een bepaalde typologie behoort en wanneer niet.

De NCG heeft typologieën ontwikkeld op basis van ervaringskennis. De NCG heeft gekeken

naar de overeenkomsten tussen woningen in Groningen en de overeenkomsten tussen eerder

uitgebrachte versterkingsadviezen. Deze inductieve methode wordt ook wel aangeduid als een

“bottom up”-benadering. Bij de uitwerking heeft expert judgement (de interpretatie en

beoordeling van versterkingsadviezen door constructeurs) een belangrijke rol gespeeld.

TNO heeft typologieën ontwikkeld door te kijken naar de dertien kenmerken die het seismisch

gedrag van een gebouw beschrijven volgens de Global Earthquake Model (GEM) Building

Taxonomy. Dat is een internationale, uniforme beschrijving en classificering van gebouwen

voor beoordelingen van hun seismisch risico. Deze deductieve methode wordt ook wel

aangeduid als een “top down”-benadering.

2.2 Typologisch beoordelen (stap B)

Bij een typologische beoordeling van woningen wordt de capaciteit van woningen die tot

dezelfde typologie behoren in algemene zin beschreven. Er hoeft dan niet langer voor elke

woning afzonderlijk een gedetailleerde berekening te worden gemaakt.

Binnen de door de NCG ontwikkelde aanpak volgt het antwoord op de vraag of een woning wel

of niet voldoet aan de Meijdam-norm uit een vergelijking met eerdere versterkingsadviezen

voor woningen in Groningen van hetzelfde type en voor een vergelijkbare seismische dreiging.

Deze eerdere versterkingsadviezen berusten op berekeningen volgens de NPR 9998. De NPR

9998 is een praktijkrichtlijn voor de beoordeling van de aardbevingsbestendigheid van

gebouwen. De NPR 9998 geeft semi-probabilistische rekenregels. In dergelijke rekenregels

worden onzekerheden afgedekt door veiligheidsfactoren en veilige keuzes ten aanzien van de

in berekeningen te gebruiken waarden van onzekere grootheden, zoals de seismische

Page 12: > Retouradres Postbus 93144 2509 AC Den Haag · 2020. 12. 17. · Het ACVG acht een typologieaanpak essentieel voor versnelling, consistentie en transparantie in de versterkingsopgave.

7

belasting. Voor een toelichting op de semi-probabilistische rekenregels wordt verwezen naar

ons HRA-NPR advies van 7 april 2020.

De methode van TNO werkt anders. De aanpak van TNO is probabilistisch van aard. Zo wordt

gekeken naar de kansen op uiteenlopende seismische belastingen (niet alleen de belasting bij

één bepaalde overschrijdingskans, zoals in een semi-probabilistische berekening). Ook zijn

bijvoorbeeld kansen toegekend aan de mate waarin de capaciteit van een woning groter of

kleiner is dan het gemiddelde voor de typologie waartoe het behoort. De methode van TNO

gaat uit van de resultaten van capaciteitsberekeningen voor modelgebouwen. Hiermee zijn

vervolgens per typologie kwetsbaarheidscurves opgesteld. Door een kwetsbaarheidscurve te

vergelijken met de seismische dreiging is het individueel risico te berekenen. De seismische

dreiging varieert in Groningen. De vraag of een woning van een bepaalde typologie wel of niet

aan de Meijdam-norm voldoet, is daarom afhankelijk van de locatie van de woning. Op

vlekkenkaarten wordt weergegeven welke typologieën op welke locaties niet aan de Meijdam-

norm voldoen. Als bij een opname blijkt dat een woning toe te delen is aan een bepaalde

typologie, dan is deze snel te beoordelen op basis van de vlekkenkaart voor die typologie.

2.3 Typologisch versterken (stap C)

Voor woningen van dezelfde typologie die beoordeeld zijn als onvoldoende veilig, kunnen

vergelijkbare maatregelen(pakketten) volstaan in gebieden met een vergelijkbare seismische

dreiging. Dit maakt seriematige versterking mogelijk. Als de volumes groot genoeg zijn, zijn

gerichte bouwstromen mogelijk. De ervaring uit de bouwwereld leert dat daarmee een hoog

tempo gerealiseerd wordt.

De NCG heeft per typologie een overzicht gemaakt van de maatregelen uit de beschouwde

versterkingsadviezen. De maatregelenpakketten hebben het karakter van oplossings-

richtingen: het zijn nog geen maatregelen die direct of na minimale engineering door een

aannemer uitvoerbaar zijn. Verdere berekeningen zijn nog nodig om de conceptuele adviezen

door te ontwikkelen tot definitieve ontwerpen en uitvoeringsontwerpen.

Door TNO zijn geen maatregelenpakketten ontwikkeld. Wel geeft TNO per typologie aan welke

faalmechanismen een rol kunnen spelen. Er is niet aangegeven welke of hoeveel van deze

faalmechanismen geadresseerd moeten worden om een specifieke woning te laten voldoen

aan de Meijdam-norm.

Page 13: > Retouradres Postbus 93144 2509 AC Den Haag · 2020. 12. 17. · Het ACVG acht een typologieaanpak essentieel voor versnelling, consistentie en transparantie in de versterkingsopgave.

8

3 Constateringen

Wij hebben de door de NCG en TNO aangeleverde documenten beoordeeld en met elkaar

vergeleken. Onze constateringen zijn geordend naar de drie stappen in een typologieaanpak: A. Typologisch toedelen: toedelen van woningen aan typologieën op basis van een opname

op locatie.

B. Typologisch beoordelen: beoordelen van woningen op basis van de toegekende

typologie.

C. Typologisch versterken: uitvoeren van standaardversterkingsmaatregelen die passen bij

de typologie en het niveau van de seismische dreiging.

Dit hoofdstuk bevat onze constateringen. De constateringen bij de TNO-methode zijn

gedetailleerder omschreven dan de constateringen bij de NCG-methode. Dit omdat de NCG-

methode in de adviesvraag als tijdelijk wordt aangemerkt en de TNO-methode als blijvend.

3.1 Typologisch toedelen (stap A) – benodigde verbeterpunten

Uit de aangeleverde documentatie blijkt dat de clustering van woningen door de NCG en TNO

niet wezenlijk van elkaar verschilt. Beide typologieomschrijvingen zijn voldoende duidelijk om

woningen toe te delen aan typologieën op basis van kenmerken die vast te stellen zijn bij

opname van een woning en beoordeling van beschikbare bouwtekeningen.

Wel plaatsen wij hierbij de volgende kanttekeningen:

De NCG-typologieomschrijvingen:

De NCG typologieën zijn vanuit de praktijk ontwikkeld en duidelijk om woningen toe te delen.

Echter, de toedelingscriteria en uitsluitingsgronden zijn niet nader uitgewerkt.

Toedelingscriteria geven aan welke kenmerken een woning moet bezitten om deze aan een

bepaalde typologie toe te wijzen. Uitsluitingsgronden geven aan wanneer het niet mogelijk is

een woning aan een typologie toe te wijzen (bijvoorbeeld de aanwezigheid van initiële schade

of bouwkundige wijzigingen).

De TNO-typologieomschrijvingen:

De typologieën die zijn ontwikkeld door TNO zijn goed hanteerbaar. Wel resteren de volgende

verbeterpunten:

• Het opstellen van een duidelijk overzicht en heldere omschrijving van toedelingscriteria

en uitsluitingsgronden.2 Deze staan nu weliswaar benoemd maar niet netjes geordend

waardoor een uitvoerende partij er niet mee kan werken.

• Het opstellen van praktische richtlijnen voor de omgang met de stijfheid van daken en

de kwaliteit van de verbindingen om in de praktijk te kunnen bepalen wanneer de

typologieaanpak wel/niet toepasbaar is.

• Het opstellen van een onderbouwing van het gekozen schadecriterium voor de invloed

van bestaande schade voor metselwerk.

Deze verbeterpunten zijn relatief snel (inschatting in de orde van twee maanden) oplosbaar.

Het opdoen van ervaring in de praktijk helpt daarbij.

3.2 Typologisch beoordelen (stap B) – resterende controles

De NCG-methode en de TNO-methode zijn beide geschikt te maken om te bepalen of een

woning voldoet aan de Meijdam-norm. Zo ver is het echter nog niet. Vooral bij de NCG-

methode zou een majeure inspanning nodig zijn om:

(1) consistentie te bereiken met de actuele inzichten ten aanzien van de seismische dreiging

en de capaciteit van woningen, en

2 Uitsluitingsgronden zijn alleen nodig voor bouwkundige kenmerken en onregelmatigheden (zoals kanaalplaatvloeren en

breedte actieve stabiliteitswanden) die niet al onderdeel zijn van de beschouwde gebouw-tot-gebouw variabiliteit.

Page 14: > Retouradres Postbus 93144 2509 AC Den Haag · 2020. 12. 17. · Het ACVG acht een typologieaanpak essentieel voor versnelling, consistentie en transparantie in de versterkingsopgave.

9

(2) in toetsingen aan de Meijdam-norm recht te kunnen doen aan de grote ruimtelijke

variaties in de seismische dreiging in Groningen.

De NCG-methode

Hoewel de “bottom up”-methode van de NCG in principe potentie heeft, is het met de nu

beschikbare uitwerking van de methode niet mogelijk om woningen in hun actuele staat (dus

zonder versterkingsmaatregelen) voldoende veilig te verklaren. De uitwerking berust namelijk

op eerder uitgebrachte versterkingsadviezen, gebaseerd op de tot voor kort geldende

NPR 9998:2018 en alleen voor woningen in gebieden met een hoge seismische dreiging. Om

het veiligheidsoordeel te baseren op de actuele inzichten ten aanzien van de seismische

dreiging en de capaciteit van woningen, moet eerst een groot aantal versterkingsadviezen op

basis van de nieuwe NPR 9998:2020 worden opgesteld voor woningen in verschillende

seismische gebieden. Het valt niet te verwachten dat dit binnen een afzienbare termijn te

realiseren is. De NCG-methode is bovendien niet eenvoudig aanpasbaar aan eventuele

toekomstige nieuwe inzichten ten aanzien van de capaciteit van woningen en de seismische

dreiging. Samenvattend mist het ACVG:

• een uitwerking die berust op versterkingsadviezen op basis van de NPR 9998:2020;

• een uitwerking voor woningen in verschillende seismische gebieden, voor verschillende

zichtjaren (tijdvakken).

Het oplossen van deze verbeterpunten vergt een grote tijdsinspanning.

De TNO-methode

De TNO-typologieaanpak is gebaseerd op de ‘TNO-modellenketen ten behoeve van de

typologieaanpak’.3 De keten bestaat uit afzonderlijke modules: het resultaat van de ene

module vormt de invoer van een volgende module. Dit maakt het mogelijk om nieuwe inzichten

snel toe te passen. Vanwege deze modulaire opbouw is binnen afzienbare termijn te bepalen

of een woning op een zekere locatie voldoet aan de Meijdam-norm op basis van de huidige

inzichten. Het ACVG heeft beschouwd hoe TNO omgaat met het typologisch beoordelen van

woningen in de modellenketen. Niet is beschouwd hoe TNO de seismische dreiging afleidt

omdat de controle daarop door andere partijen, waaronder SodM, plaatsvindt.

Van een beperkt aantal door het ACVG gevraagde controles zijn de kwantitatieve aspecten nog

onvoldoende uitgewerkt. De volgende resterende controles zijn noodzakelijk:

• Toon aan dat de aannames en interpretaties bij NLTH-berekeningen voldoende

onderbouwd zijn.

Een evaluatie van de details van de door TNO gehanteerde NLTH-berekeningen, met

betrokkenheid van ervaringsdeskundigen. Het vertrekpunt van een dergelijke evaluatie

kan een discussiebijeenkomst o.l.v. het ACVG zijn. Ook een vergelijking met NPR-

berekeningen voor een gericht aantal cases is nodig. Hierbij moeten ook de inzichten

worden benut die momenteel worden opgedaan in NEN-module 1, 3 en 4.

• Toon aan dat de modellering van de gebouw-tot-gebouwvariabiliteit past bij de

Groningse realiteit.

Het relateren van de door TNO-beschouwde modelgebouwen aan daadwerkelijk in

Groningen aanwezige woningen, door een aantal woningen uit Groningen door te

rekenen op dezelfde wijze als dit is gedaan voor de modelgebouwen. De capaciteit van

elk van deze woningen moet passen binnen de bandbreedtes die TNO heeft berekend.

• Toon aan dat een uitgebreidere opname geen wezenlijke invloed heeft op het

beoordelingsresultaat.

Een beantwoording van de vraag in welke mate aanvullende informatie (bijvoorbeeld uit

een meer gedetailleerde opname) over een woning kan leiden tot een ander

beoordelingsresultaat. Dit geeft inzicht in hoe zeker het is dat de methode tot een

correcte beoordeling leidt.

• Toon aan dat uit-het-vlak bezwijken correct is meegenomen in versimpelde (SDOF)

modellen.

3 TNO, 15 september 2020, Typologie-gebaseerde beoordeling van de veiligheid bij aardbevingen in Groningen –

Addendum, rapport nr. TNO 2020 R11102, concept.

Page 15: > Retouradres Postbus 93144 2509 AC Den Haag · 2020. 12. 17. · Het ACVG acht een typologieaanpak essentieel voor versnelling, consistentie en transparantie in de versterkingsopgave.

10

Een controle of de benaderingsstap van complexe berekening naar meer eenvoudige

berekeningen consequenties heeft voor uitkomsten, specifiek voor uit-het-vlak

bezwijken.

Het oplossen van deze punten kost naar verwachting meerdere maanden. De door TNO in het

gehele aardbevingsgebied veilig verklaarde typologieën kunnen de controles sneller doorlopen.

De hiervoor genoemde controles zullen bovendien niet leiden tot wijzigingen in het oordeel

over de woningen waarvan TNO aangeeft dat ze onvoldoende veilig zijn. Er kan dan ook al

gestart worden met het niet-op-norm verklaren van deze woningen.

3.3 Typologisch versterken (stap C) – te ontwikkelen concrete versterkingsmaatregelen

Door de NCG of TNO zijn nog geen op de seismische dreiging afgestemde maatregelen-

pakketten ontwikkeld die direct door een aannemer aan te brengen zijn (op niveau van

uitvoeringsontwerp). Waar TNO zich beperkt tot een identificatie van faalmechanismen, heeft

de NCG de daaropvolgende stap wel ten dele gezet. De hoofdrichting van maatregelen is

bepaald. De (grote) stap naar concrete maatregelenpakketten ontbreekt echter.

Stand van zaken NCG

De maatregelenpakketten die door de NCG zijn ontwikkeld hebben het karakter van

oplossingsrichtingen: nadere uitwerking en berekeningen zijn nog nodig. De maatregelen-

pakketten zijn relatief zwaar omdat zij berusten op eerdere versterkingsadviezen op basis van

de NPR 9998:2018 voor woningen in gebieden met een relatief hoge seismische dreiging. Ze

omvatten ook alle versterkingsmaatregelen die in verschillende versterkingsadviezen voor

dezelfde typologie zijn genoemd. Het aantal versterkingsadviezen dat is gebruikt, is relatief

beperkt, waardoor de onderbouwing van de maatregelenpakketten nog relatief zwak is.

Stand van zaken TNO

Door TNO zijn geen maatregelenpakketten ontwikkeld. Door TNO is per typologie alleen

aangegeven welke faalmechanismen in berekeningen naar voren zijn gekomen. Het is

onduidelijk of al deze faalmechanismen geadresseerd moeten worden voordat een woning met

een initieel te groot risico weer aan de Meijdam-norm voldoet.

Samenvattend mist het ACVG in de uitwerkingen van de NCG en TNO:

• Een goede verbinding tussen de theorie en de praktijk waarbij zo effectief mogelijk

gebruik wordt gemaakt van al het beschikbare materiaal: oude versterkingsadviezen,

de Groninger Maatregelen Catalogus, de door de NCG ontwikkelde maatregelen-

pakketten-op-hoofdlijnen en de inzichten van TNO ten aanzien van relevante

faalmechanismen.

• Maatregelenpakketten per typologie die zonder verdere tijdrovende berekeningen zijn

toe te passen door aannemers en die zijn afgestemd op de seismische dreiging.

3.4 Samenvatting constateringen

De voorgaande constateringen zijn samengevat in tabel 1.

Page 16: > Retouradres Postbus 93144 2509 AC Den Haag · 2020. 12. 17. · Het ACVG acht een typologieaanpak essentieel voor versnelling, consistentie en transparantie in de versterkingsopgave.

11

Stap NCG-methode TNO-methode

A. Typologisch Toedelen

De NCG-typologieën zijn bruikbaar voor praktijktoepassing. De toedelingscriteria en uitsluitingsgronden zijn echter niet nader uitgewerkt.

De door TNO-ontwikkelde typologieën zijn op zeer korte termijn met een beperkt aantal verbeterpunten geschikt te

maken voor praktijktoepassing.

B. Typologisch beoordelen

De NCG-methode is niet eenvoudig aanpasbaar aan nieuwe inzichten. De momenteel beschikbare uitwerking berust op berekeningen met de NPR 9998:2018 voor woningen in gebieden met een relatief hoge

seismische dreiging. Met de huidige

uitwerking is bij een toets op de Meijdam-norm alleen afkeuring mogelijk. Deze beperkingen zijn niet eenvoudig weg te nemen.

De TNO-methode is geschikt voor een toets op de Meijdam-norm in het gehele gebied. Wel zijn nog een beperkt aantal verbeterpunten en enige

resterende controles nodig. Wij

verwachten dat dit op afzienbare termijn is op te lossen.

C. Typologisch

versterken

De nu ontwikkelde maatregelenpakketten

hebben het karakter van oplossingsrichtingen: om te komen tot direct uitvoerbare maatregelen zijn nog nadere uitwerkingen en berekeningen nodig. De huidige maatregelenpakketten zijn ook zwak onderbouwd, vermoedelijk te zwaar en niet

afgestemd op de seismische dreiging.

Maatregelenpakketten zijn nog

niet ontwikkeld. Door TNO zijn per typologie alleen de mogelijke faalmechanismen genoemd.

Tabel 1 – samenvatting van constateringen op hoofdlijnen

Page 17: > Retouradres Postbus 93144 2509 AC Den Haag · 2020. 12. 17. · Het ACVG acht een typologieaanpak essentieel voor versnelling, consistentie en transparantie in de versterkingsopgave.

12

4 Oordeel en advies

4.1 Het belang van een typologieaanpak

Het ACVG acht een typologieaanpak essentieel voor versnelling, consistentie en transparantie

in de versterkingsopgave. Door uit te gaan van vergelijkbare bouwkundige kenmerken is een

seriematige werkwijze met gerichte bouwstromen mogelijk. Dit geeft zowel snelheid als

consistentie, omdat alle woningen binnen één typologie op eenzelfde manier worden

beoordeeld. Transparantie ontstaat doordat de criteria om een woning toe te delen aan een

typologie navolgbaar zijn voor individuele woningeigenaren. Hierbij hoort wel de kanttekening

dat niet alle woningen aan een typologie toe te wijzen zullen zijn. Naast de typologieaanpak

blijven één-op-één beoordelingen met de Nederlandse Praktijk Richtlijn (NPR 9998) altijd

nodig.

4.2 Te hanteren methode

Wij adviseren u in te zetten op de typologieaanpak van TNO. Deze is methodologisch goed

opgebouwd en heeft de potentie om een groot aantal woningen snel te kunnen toetsen aan de

Meijdam-norm, rekening houdend met de meest recente inzichten ten aanzien van de sterkte

van de woningen en de seismische dreiging.

Wel is er nog een beperkt aantal verbeterpunten nodig:

• Het opstellen van een duidelijk overzicht en heldere omschrijving van

toedelingscriteria en uitsluitingsgronden.4

• Het opstellen van praktische richtlijnen voor de omgang met de stijfheid van daken en

de kwaliteit van de verbindingen om in de praktijk te kunnen bepalen wanneer de

typologieaanpak wel/niet toepasbaar is.

• Opstellen duidelijkere onderbouwing van het gekozen schadecriterium voor de invloed

van bestaande schade voor metselwerk.

Ook achten wij enige resterende controles noodzakelijk.

• Toon aan dat de aannames en interpretaties bij NLTH-berekeningen voldoende

onderbouwd zijn.

• Toon aan dat de modellering van de gebouw-tot-gebouwvariabiliteit past bij de

Groningse realiteit.

• Toon aan dat een uitgebreidere opname geen wezenlijke invloed heeft op het

beoordelingsresultaat.

• Toon aan dat uit-het-vlak bezwijken correct is meegenomen in versimpelde (SDOF)

modellen.

Daarnaast moeten concrete versterkingsmaatregelen worden ontwikkeld per typologie en per

seismische zone, die een aannemer direct kan uitvoeren.

Wij ontraden u om in de tussentijd de NCG-typologieën in te zetten. Deze methode extrapoleert

kennis uit het verleden met als consequentie te veel en te zware versterkingen. De aanpak

geeft onvoldoende mogelijkheden om kennis tijdig te actualiseren naar de huidige en

toekomstige inzichten.

4.3 Hoe verder te gaan?

Wij doen een aantal aanbevelingen voor het vervolg die berusten op twee hoofdoverwegingen.

Ten eerste moet de gekozen werkwijze de veiligheid van Groningers borgen. Ten tweede moet

de werkwijze het versterkingsproces versnellen. Wij gaan in onze aanbevelingen verder dan

4 Uitsluitingsgronden zijn alleen nodig voor bijzonder bouwkundige kenmerken en onregelmatigheden (zoals

kanaalplaatvloeren en breedte actieve stabiliteitswanden) die niet al onderdeel zijn van de gebouw-tot-gebouw variabiliteit.

Page 18: > Retouradres Postbus 93144 2509 AC Den Haag · 2020. 12. 17. · Het ACVG acht een typologieaanpak essentieel voor versnelling, consistentie en transparantie in de versterkingsopgave.

13

de gestelde vragen om zo handvatten te geven voor de implementatie van de typologieaanpak.

1. Zet in op een integrale aanpak.

Wij adviseren u om binnen de NCG een aparte sturing op de typologieaanpak in te

stellen met aan de leiding een ervaren en gezaghebbende projectdirecteur komende

uit de bouwsector. Hij of zij is lid van het MT en moet het mandaat hebben om al

werkenderwijs de TNO-typologieaanpak in de praktijk te brengen en te zorgen dat dit

integraal samen gaat met de nog uit te voeren verbeterpunten en controles. De

projectdirecteur zorgt voor een gezamenlijke inzet en betrokkenheid van TNO, NCG,

ingenieursbureaus en aannemers om de theorie met de praktijk te verbinden (zie

figuur 1). Hierdoor ontstaat focus en naar de overtuiging van het ACVG ook voortgang

en tempo.

Figuur 1: Partijen moeten via een (project)sturing in continue verbinding staan, willen de

verbeterpunten en gevraagde controles snel worden doorgevoerd.

2. Hanteer binnen deze integrale aanpak de driedeling: typologisch toedelen –

typologisch beoordelen – typologisch versterken.

A. Typologisch toedelen

Typologisch toedelen zal in januari 2021 kunnen starten. Het ACVG verwacht

dat de benodigde verbeterpunten voor die tijd zijn gerealiseerd. De inzichten die

TNO hierbij opdoet worden benut om de opname- en toedelingsprotocollen te

verbeteren.

De NCG kan zich nu al gaan voorbereiden op het toedelen van individuele

woningen aan typologieën en hiermee oefenen. De toedeling van een woning

moet gebeuren op een manier die navolgbaar is; achteraf moet per woning een

toets kunnen plaatsvinden. De voorbereiding kan bestaan uit: het afbakenen

van de scope aan woningen, het controleren en waar nodig aanvullen van het

opnameprotocol en het opstellen van een helder toedelingsprotocol waarin staat

hoe een expert een woning toedeelt aan een typologie op basis van het

opnamerapport en het formuleren van een checklist om per woning bij te houden

hoe is toegedeeld en beoordeeld.

B. Typologisch beoordelen

Typologisch beoordelen zal in april 2021, en voor sommige typologieën al eerder,

kunnen starten. Het ACVG verwacht dat de in dit advies gevraagde resterende

controles in maart 2021 geheel kunnen worden afgerond.

Het uitvoeren van enige resterende controles is noodzakelijk om zeker te weten

of de gehanteerde veiligheidsmarges voldoende zijn om woningen op norm te

Page 19: > Retouradres Postbus 93144 2509 AC Den Haag · 2020. 12. 17. · Het ACVG acht een typologieaanpak essentieel voor versnelling, consistentie en transparantie in de versterkingsopgave.

14

kunnen verklaren. Er zijn ondertussen gesprekken met TNO gevoerd (in

aanwezigheid van EZK en BZK) waarin is gecontroleerd - met positief resultaat

- dat de resterende actiepunten ook op tijd uitvoerbaar zijn.

Een deel van de door TNO in het gehele aardbevingsgebied veilig verklaarde

typologieën5 kunnen de controles sneller doorlopen. Als hier prioriteit aan wordt

gegeven kunnen de woningen die binnen deze typologieën vallen (een kleinere

groep) al vanaf januari beoordeeld gaan worden.

Als blijkt dat de TNO-methode onvolkomenheden bezit, dan betekent dit niet

noodzakelijkerwijs dat de methode volledig onbruikbaar is. Er zijn pragmatische

oplossingen denkbaar waarbij de Meijdamnorm leidend blijft. Gedacht kan

worden aan:

1. Het introduceren van extra veiligheidsmarges om onvolkomenheden af te

vangen.

2. Het scherper afbakenen van het toepassingsgebied van de methode.

Gebruik van de methode wordt uitgesloten voor sommige type woningen.

3. Het stellen van voorschriften bij het gebruik van de typologieaanpak. De

methode mag in bepaalde situaties alleen gebruikt worden als aan

specifieke eisen is voldaan.

De NCG kan zich per direct gaan voorbereiden om met de TNO typologieaanpak

per woning te bepalen of deze op norm is. De beoordeling of een woning op

norm is moet gebeuren op een manier die navolgbaar is; achteraf moet per

woning een toets kunnen plaatsvinden. Een helder beoordelingsprotocol is

belangrijk. Hierin staat hoe een expert beoordeelt of een (aan een typologie

toegedeelde) woning voldoet aan de norm.

Zodra de NCG alle voorbereidingen heeft getroffen, kan de NCG - vooruitlopend

op de gevraagde controles – al starten met het niet-op-norm verklaren van

woningen waarvan TNO aangeeft dat ze onvoldoende veilig zijn.6 Dit betekent

dat bij woningen die zijn toegekend aan een typologie en die zich binnen de rode

vlekkenkaarten van TNO bevinden, een normbesluit kan worden genomen. De

betreffende woningen moeten dan versterkt worden.

C. Typologisch versterken

Start per direct met het ontwikkelen van concrete versterkingsmaatregelen die

een aannemer direct kan uitvoeren. Nu starten met het ontwikkelen van

maatregelenpakketten voorkomt onnodige vertraging straks. Het ACVG

benadrukt dat deze acties daarom niet van minder belang zijn dan de acties

benodigd voor het typologisch toedelen en typologisch beoordelen. Hierbij zijn

de informatie van TNO over faalmechanismen, eerdere versterkingsadviezen, de

Groninger Maatregelen Catalogus en de door de NCG ontwikkelde

maatregelenpakketten-op-hoofdlijnen nuttige bronnen van informatie. Wij

verwachten dat deze activiteiten binnen afzienbare termijn zijn uit te voeren.

In voorgaande driedeling moet sprake zijn van een wisselwerking door een

voortdurende onderlinge feedback. Het opdoen van ervaring gaat samen met het

aanscherpen van de protocollen en werkwijze. Het streven moet zijn om zoveel

mogelijk woningen toe te delen aan een typologie. De feedbackloop helpt om uit te

zoeken of een woning die in eerste instantie niet kan worden toegedeeld aan een

typologie in tweede instantie alsnog toe te delen is. Daar waar aan een enkel

toedelingscriterium niet wordt voldaan, kan namelijk bekeken worden of de woning

5 TNO, 3 juni 2020, Typologie-gebaseerde beoordeling van de veiligheid bij aardbevingen in Groningen – Veilige

typologieën, rapport TNO nr. 2020 R10698, concept. 7 Dit is mogelijk omdat de resterende controles die het ACVG nodig acht, primair gericht zijn om te voorkomen dat

woningen ten onrechte voldoende veilig worden verklaard.

Page 20: > Retouradres Postbus 93144 2509 AC Den Haag · 2020. 12. 17. · Het ACVG acht een typologieaanpak essentieel voor versnelling, consistentie en transparantie in de versterkingsopgave.

15

met een beperkte versterkingsmaatregel alsnog binnen een typologie valt. Zo vormen

typologisch toedelen, beoordelen en versterken één integrale keten (zie ook figuur 2).

Figuur 2: De drie trajecten binnen de integrale aanpak.

Page 21: > Retouradres Postbus 93144 2509 AC Den Haag · 2020. 12. 17. · Het ACVG acht een typologieaanpak essentieel voor versnelling, consistentie en transparantie in de versterkingsopgave.

16

5 Tot besluit

Draagvlak voor de typologieaanpak is essentieel want de impact van deze methodiek is groot.

Een groot aantal woningen kan in korte termijn mogelijk voldoende veilig verklaard worden.

Aandacht is nodig voor de ommezwaai die bewoners en bestuurders moeten maken in hun

verwachting van de versterkingsoperatie.

Tot slot is heldere communicatie nodig. Er zullen vragen ontstaan over deze methode. Het is

van belang dat deze vragen op een begrijpelijke manier beantwoord worden. Het is aan te

raden een publieksvriendelijke versie van de TNO-rapporten te ontwikkelen en een vragenloket

in te richten voor bewoners.

Page 22: > Retouradres Postbus 93144 2509 AC Den Haag · 2020. 12. 17. · Het ACVG acht een typologieaanpak essentieel voor versnelling, consistentie en transparantie in de versterkingsopgave.

17

Bijlagen

Page 23: > Retouradres Postbus 93144 2509 AC Den Haag · 2020. 12. 17. · Het ACVG acht een typologieaanpak essentieel voor versnelling, consistentie en transparantie in de versterkingsopgave.

18

Bijlage 1 – Beantwoording deelvragen

Inleiding

Op 2 juni 2020 hebben de ministers van Economische Zaken en Klimaat (EZK) en Binnenlandse

Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) het Adviescollege Veiligheid Groningen (ACVG) gevraagd om

advies over de typologieaanpak. Zowel de Nationaal Coördinator Groningen (NCG) als de

Nederlandse Organisatie voor Toegepast Natuurwetenschappelijk Onderzoek (TNO) hebben hiervoor

een methode ontwikkeld. In de adviesvraag worden de volgende vragen gesteld:

1. Zijn de meegeleverde typologieomschrijvingen van TNO voldoende duidelijk om gebouwen toe

te delen aan typologieën tijdens een opname van een woning?

2. Is daarbij de veiligheidsbeoordeling, zoals vastgelegd in de kaarten, opgesteld volgens de

meest recente inzichten over seismische dreiging en het risico voor woningen? Het college

wordt verzocht hierbij te betrekken dat er verschillen optreden tussen de voorgestelde

methode en beoordelingen uit het verleden.

3. Onderschrijft het ACVG de ingezette lijn voor het ontwerp van standaardmaatregelen door

TNO, indien er voldoende gebouwen zijn die nog versterkt moeten worden?

4. Kan vooruitlopend op de beschikbaarheid van de gehele gevalideerde set aan TNO-typologieën

gebruik worden gemaakt van de door NCG ontwikkelde typologieën en standaardmaatregelen

die eveneens zijn meegeleverd? Het ACVG wordt gevraagd om mee te wegen of deze

typologieën een goede inschatting geven op basis van de nieuwste inzichten en of zij

geëxtrapoleerd kunnen worden zodat maatregelen proportioneel zijn t.o.v. de laatste inzichten

m.b.t. de seismische dreiging.

5. Kan gebruik worden gemaakt van de praktijkaanpak als een gebouw volgens de

veiligheidsbeoordeling van een typologieaanpak niet aan de norm voldoet en waarvoor nog

geen standaardmaatregelen beschikbaar zijn?

In deze bijlage wordt nader ingegaan op de eerste vier adviesvragen.

Vraag 1: Duidelijkheid TNO-typologieomschrijvingen

Vraagstelling

Zijn de meegeleverde typologieomschrijvingen van TNO voldoende duidelijk om gebouwen toe te

delen aan typologieën tijdens een opname van een woning?

Bevindingen bij vraag 1

Grondslagen TNO-typologieomschrijvingen

De TNO-typologieomschrijvingen zijn gebaseerd op de dertien kenmerken die het seismisch gedrag

van een gebouw beschrijven volgens de Global Earthquake Model (GEM) Building Taxonomy. Dit is

een internationale, uniforme beschrijving en classificering van gebouwen voor beoordelingen van

hun seismisch risico.7

Bij de toekenning van een woning aan een typologie op basis van een opname wordt gekeken naar

zeven van de dertien kenmerken van de GEM Building Taxonomy:

• richtingsgevoeligheid,

• materiaal van de draagconstructie,

• draagconstructiesysteem,

• hoogte,

• de positie van een woning ten opzichte van andere gebouwen -zoals vrijstaand,

rijtjeswoning, etc-,

• buitengevels en

• vloeren.

7 TNO, 15 september 2020, Typologie-gebaseerde beoordeling van de veiligheid bij aardbevingen in Groningen –

Addendum, rapport nr. TNO 2020 R11102, concept.

Page 24: > Retouradres Postbus 93144 2509 AC Den Haag · 2020. 12. 17. · Het ACVG acht een typologieaanpak essentieel voor versnelling, consistentie en transparantie in de versterkingsopgave.

19

Van de overige zes aspecten is er één van onderschikt belang verondersteld voor variaties in het

seismisch gedrag van woningen in Groningen (dit betreft de fundering) en komen er vijf tot

uitdrukking in de schematisering of de parameterwaarden voor een bepaalde typologie (bouwjaar,

gebruiksfunctie, vorm van de plattegrond, constructieve regelmatigheid, dakconstructie en -vorm).

TNO heeft in het concept-hoofdrapport van 3 juni 2020 aangegeven nog een verduidelijkingen op te

nemen8 over de vorm van de plattegrond en constructieve regelmatigheid: er zal worden

geëxpliciteerd hoe met onregelmatigheden van gebouwvormen en met verschillende kleine

bouwkundige veranderingen moet worden omgegaan (bijv. aanbouwen en dakkapellen).

De TNO-typologieomschrijvingen zijn herkenbaar te relateren aan de GEM Building Taxonomy. De

GEM Building Taxonomy geeft de structuur, maar de nadere uitwerking in 9 gebouwtypologieën en

30 subtypologieën vereist onvermijdelijk een concreet beeld van de gebouwen zoals die in Groningen

voorkomen. Het is onmogelijk om puur op basis van de theorie typologieën te definiëren. Omdat de

NCG het beste beeld heeft van de gebouwenvoorraad in Groningen is bekeken in hoeverre de TNO-

typologieomschrijvingen aansluiten op de ervaringskennis van de NCG.

Vergelijking typologieomschrijvingen van TNO en NCG

De typologiedefinities van NCG zijn gebaseerd op de ervaring die door constructeurs in de afgelopen

jaren is opgedaan met gebouwen in Groningen (inductieve of ‘bottom-up’ benadering). Hierbij is onder meer gelet op de bouwwijze, architectonische kenmerken, seriematigheid, de onderlinge

(constructieve) relaties van panden en een beeld van de relevante faalmechanismen uit eerdere

versterkingsadviezen. De typologiedefinities van TNO zijn gebaseerd op kenmerken van gebouwen

die bepalend zijn voor hun capaciteit (deductieve of ‘top-down’ benadering). De NCG-typologieën

(56) zijn niet exact gelijk aan de TNO-typologieën (9 hoofdtypologieën en momenteel in totaal 30

subtypologieën).

Op verzoek van het ACVG heeft TNO aangegeven in hoeverre een TNO-typologie overeenkomt met

één of meerdere NCG-typologieën. In het Addendum van 15 september 2020 is door TNO per TNO-

typologie aangegeven met welke NCG-typologie of typologieën de TNO-typologie correspondeert. Er

zijn op hoofdlijnen vier uitkomsten te onderscheiden:

1. de typologieën komen een-op-een overeen,

2. één TNO-typologie omvat meerdere NCG-typologieën (voor elk van deze NCG-typologieën

kan dan dezelfde TNO-typologie worden aangehouden),

3. één NCG-typologie omvat meerdere TNO-typologieën (voor deze NCG-typologie kan dan

worden uitgegaan van de ongunstigste TNO-typologie, tenzij meer informatie beschikbaar

is voor nadere typering),

4. de typologieën komen niet overeen.

Op grond van de typologieomschrijvingen zijn vrijwel alle TNO-typologieën te relateren aan NCG-

typologieën (gevallen 1 t/m 3). Dit is ook in de praktijk getoetst met de consequentieanalyse die

recent is uitgevoerd voor de TNO-typologieaanpak. Daarin is bekeken in hoeverre woningen aan een

TNO-typologie toegekend konden worden op basis van de beschikbare kennis bij de NCG. De NCG

heeft de meeste woningen binnen de NCG-scope (ca. 26.700 adressen) aan de door NCG-ontwikkelde

typologieën toegekend. Deze toekenning is gedaan op basis van foto’s en bouwtekeningen (niet

alleen opnames). In 94% van de gevallen bleek toewijzing aan een TNO-typologie mogelijk9, in

slechts 4% van de gevallen bleek dit niet mogelijk en in 2% van de gevallen staat dit nog open. Dit

ondersteunt het beeld dat de typologieomschrijvingen van TNO voldoende duidelijk zijn om

daadwerkelijk de in Groningen aanwezige woningen toe te kunnen delen aan typologieën. In gevallen

waarbij geen toewijzing mogelijk is, zal een individuele beoordeling nodig blijven.

8 TNO, 3 juni 2020, Typologie-gebaseerde beoordeling van de veiligheid bij aardbevingen in Groningen –

Achtergronden bij de methode, rapport TNO nr. 2020 R10628, concept. 9 Hierbij wordt opgemerkt dat de NCG-typologieën in het merendeel van de gevallen aan meerdere TNO-typologieën

zijn toe te wijzen en er in dat geval de meest conservatieve variant is gekozen.

Page 25: > Retouradres Postbus 93144 2509 AC Den Haag · 2020. 12. 17. · Het ACVG acht een typologieaanpak essentieel voor versnelling, consistentie en transparantie in de versterkingsopgave.

20

Concreetheid typologieomschrijvingen

In het Addendum worden door TNO op diverse plekken uitsluitingsgronden genoemd die aangeven

wanneer een woning niet aan een typologie kan worden toegewezen. Een duidelijk en compleet

overzicht van de uitsluitingsgronden ontbreekt nog.

De wijze waarop schijfwerking van daken is opgenomen, moet beter worden toegelicht. De stijfheid

en compleetheid (verbindingen) van daken heeft volgens TNO grote invloed op de berekende

capaciteit van een woning. In de TNO-methodiek wordt verondersteld dat sprake is van voldoende

schijfwerking. In de praktijk kan dit echter anders zijn en de invloed daarvan op de resultaten is niet

expliciet gemaakt. Mogelijk zijn hier aangescherpte criteria voor toedeling aan- of uitsluiting van een

typologie nodig.

Uit het Addendum blijkt dat “vrijstaande woningen met gootlijn op de tweede verdiepings-vloer” als

een nieuwe, nog niet uitgewerkte subtypologie beschouwd moeten worden.

Conclusies bij vraag 1

De TNO-typologieomschrijvingen berusten op een heldere structuur. Dit verkleint de kans dat

belangrijke seismische kenmerken worden gemist. De structuur biedt ook een goede basis voor

eventuele toekomstige verfijningen.

Uit de relatie die gelegd kan worden tussen de TNO-typologieën en de typering van woningen op

basis van de ervaringskennis van de NCG blijkt dat de TNO-typologieomschrijvingen voldoende

duidelijk zijn voor toepassing in de praktijk.

Het is nodig dat de volgende onderdelen nog worden verbeterd:

• Opstellen van een duidelijk overzicht en heldere omschrijving van toedelingscriteria en

uitsluitingsgronden10, waarbij ook aandacht wordt geschonken aan de omgang met

bouwkundige wijzigingen, bijv. dakkapellen of toegevoegde binnenwanden.

• Opstellen van praktische richtlijnen voor de omgang met de stijfheid en compleetheid

(bevestigingen) van daken, bijvoorbeeld woningen met onvoldoende stijfheid van daken

uitsluiten en/of woningen typologisch beoordelen na verstijving van daken om te

beoordelen of alleen die maatregel volstaat; hierbij moeten ook de inzichten worden benut

die momenteel worden opgedaan in NEN-verband.

Daarnaast blijkt uit het Addendum van 15 september 2020 dat TNO een subtypologie “vrijstaande

woningen met gootlijn op de tweede verdiepingsvloer” zal toevoegen.

De aanpassingen die TNO heeft doorgevoerd in het Addendum geven aan dat het zeer moeilijk is om

alle denkbare situaties vooraf te beschrijven en af te dekken. Het is nooit uit te sluiten dat er bij een

toepassing in de praktijk nog bijzonderheden aan het licht zullen komen. Dit pleit voor een beheerste

uitrol van de typologieaanpak in de vorm van een integraal project, waarin de theorie en de praktijk

in samenhang worden beschouwd.

10 Uitsluitingsgronden zijn alleen nodig voor bijzonder bouwkundige kenmerken en onregelmatigheden (zoals

kanaalplaatvloeren en breedte actieve stabiliteitswanden) die niet al onderdeel zijn van de gebouw-tot-gebouw

variabiliteit.

Page 26: > Retouradres Postbus 93144 2509 AC Den Haag · 2020. 12. 17. · Het ACVG acht een typologieaanpak essentieel voor versnelling, consistentie en transparantie in de versterkingsopgave.

21

Vraag 2: Modellering seismische dreiging en risico voor woningen

Vraagstelling

Is daarbij de veiligheidsbeoordeling, zoals vastgelegd in de kaarten, opgesteld volgens de meest

recente inzichten over seismische dreiging en het risico voor woningen? Het college wordt verzocht

hierbij te betrekken dat er verschillen optreden tussen de voorgestelde methode en beoordelingen

uit het verleden.

De vraag betreft enerzijds de seismische dreiging en anderzijds het risico voor woningen. Deze

aspecten worden hieronder separaat behandeld.

Bevindingen bij vraag 2 ten aanzien van seismische dreiging

Bij het opstellen van de veiligheidsbeoordeling, zoals vastgelegd in vlekkenkaarten, is TNO uitgegaan

van de seismische dreiging anno 2019, berekend op basis van de modelmatige uitgangspunten die

ten grondslag liggen aan de destijds beschikbare, vorige, versie van de NEN-webtool. Dit staat

beschreven in paragraaf 5.1 van het rapport over de achtergronden van de door TNO ontwikkelde

methode:11

Begin juli is de NEN-webtool geactualiseerd. Hoewel de berekende seismische dreiging op veel

locaties is afgenomen zijn er ook locaties waar de seismische dreiging volgens de nieuwste inzichten

is toegenomen (uitgaande van tijdvak t4: 01-10-2020 tot 30-09-2021) ten opzichte van de eerder

geldende NEN-webtool (uitgaande van tijdvak t1: 2018-2019).

Deelconclusie: In de veiligheidsbeoordeling is (nog) niet gerekend met de meest recente inzichten

over de seismische dreiging. Er is sprake van een beperkt verschil met de huidige NEN-webtool

waarin die inzichten wel zijn verwerkt.

Gelet op het bovenstaande is het wenselijk dat de berekeningen worden herhaald met de meest

recente gegevens over de seismische dreiging. Voor het ACVG-oordeel over de door TNO ontwikkelde

methodiek heeft dit verder geen consequenties.

11 TNO, 3 juni 2020, Typologie-gebaseerde beoordeling van de veiligheid bij aardbevingen in Groningen –

Achtergronden bij de methode, rapport nr. TNO 2020 R10628, concept.

Page 27: > Retouradres Postbus 93144 2509 AC Den Haag · 2020. 12. 17. · Het ACVG acht een typologieaanpak essentieel voor versnelling, consistentie en transparantie in de versterkingsopgave.

22

De vlekkenkaarten zijn snel te actualiseren omdat de TNO-aanpak gebaseerd is op de ‘TNO-

modellenketen ten behoeve van de typologieaanpak’, een keten van afzonderlijke modules. De

uitvoer van de ene module vormt de invoer van de volgende module. Bij een verandering in het

seismisch belastingmodel hoeft alleen de betreffende module te worden aangepast. Alle

berekeningen zijn vervolgens snel opnieuw te maken.

Bevindingen bij vraag 2 ten aanzien van het risico voor woningen

De vraag of het risico voor woningen “volgens de meeste recente inzichten” is bepaald, is breed

opgevat. Daarbij heeft het ACVG de volgende drie aspecten beschouwd:

1. De systematiek

Het is essentieel dat de door TNO ontwikkelde methode qua systematiek in lijn is met de NPR

9998. De NPR 9998 vormt immers de basis voor de toetsing van woningen aan de Meijdam-

norm. Het ACVG heeft daarom bekeken of de door TNO gehanteerde systematiek zodanig is

dat de beoordeling van een woning op basis van de TNO-typologieaanpak, mits correct

uitgewerkt, is op te vatten als een beoordeling conform de NPR 9998.

2. De modellen

Uitgaande van de seismische dreiging berekent TNO het risico voor een woning als volgt:

• Stap 1: bepaal de weerstand tegen in-het-vlak of uit-het-vlak bezwijken met NLTH-

berekeningen, met oog voor globale faalmechanismen (volledige instorting) en lokale

faalmechanismen (het bezwijken van constructieonderdelen zoals een

buitenspouwblad),

• Stap 2: destilleer uit de resultaten van NLTH-berekeningen een capaciteitskromme met

bandbreedtes en gebruik deze in Single-Degree-of-Freedom (SDOF) modellen

verderop in de keten,

• Stap 3: bereken de overlijdensrisico’s voor verschillende vormen van bezwijken en

combineer deze tot het individueel risico voor de betreffende woning.

Het ACVG heeft geëvalueerd of de modellen die bij deze drie stappen door TNO worden

gehanteerd in lijn zijn met de stand der techniek. Daarbij heeft het ACVG o.a. gekeken naar

de inzichten die recent zijn opgedaan in het kader van de doorontwikkeling van de NPR 9998:

2018 tot de NPR 9998:2020.

3. De modelinvoer

De toetsing van een woning aan de Meijdam-norm op basis van de typologieaanpak moet

recht doen aan de daadwerkelijke kenmerken van die woning. Het gaat daarbij om het

volgende:

• De beschrijving van de gebouw-tot-gebouwvariabiliteit: de beschrijving van de

variaties in de capaciteit van woningen binnen een typologie dient recht te doen aan

de verschillen tussen daadwerkelijk in Groningen aanwezige woningen die tot dezelfde

typologie behoren.

• Het opnameniveau en de omgang met gebouw-tot-gebouwvariabiliteit: bij de

beoordeling van een woning wordt uitgegaan van alles wat er over die woning bekend

is, voor zover relevant voor het beoordelingsresultaat. Wat er over een woning bekend

is, is afhankelijk van het detailniveau van de opname (inclusief het archiefonderzoek

ter voorbereiding). Uitgebreidere opnames leiden tot kleinere onzekerheden maar

vergen een grotere inspanning en zijn niet altijd goed mogelijk, bijvoorbeeld omdat ze

destructief onderzoek vergen. In de praktijk wordt een bepaalde mate van onzekerheid

bij het beoordelen en ontwerpen van woningen en andere bouwwerken dan ook altijd

geaccepteerd. In de door TNO ontwikkelde methodiek worden alle variaties binnen een

typologie als onzeker behandeld. Dit past bij het door TNO gehanteerde uitgangspunt

dat opnames er alleen op zijn gericht om te bepalen of een woning toegewezen kan

worden aan een bepaalde typologie. Met een hoger opnameniveau is er nog meer

informatie over een woning in te winnen. Het is onwenselijk dat de kans groot is dat

een woning volgens een TNO-vlekkenkaart voldoet aan de Meijdam-norm maar bij een

nadere beschouwing (op basis van een hoger opnameniveau) toch niet blijkt te

voldoen.

Page 28: > Retouradres Postbus 93144 2509 AC Den Haag · 2020. 12. 17. · Het ACVG acht een typologieaanpak essentieel voor versnelling, consistentie en transparantie in de versterkingsopgave.

23

• Het effect van reeds aanwezige schade op de toepasbaarheid van de typologieaanpak:

bij de uitwerking van de typologieaanpak is door TNO uitgegaan van onbeschadigde

woningen. Door TNO is een criterium voorgesteld om te bepalen tot welke

schadeniveaus de methodiek nog bruikbaar is. Dit criterium dient voldoende

onderbouwd te zijn.

Het bovenstaande heeft geleid tot zeven specifieke onderzoeksvragen:

1. De aansluiting van de typologieaanpak op de systematiek van de NPR 9998: op

welke wijze is een beoordeling op basis van de typologieaanpak te beschouwen als een

beoordeling op grond van de NPR 9998?

2. De modellering van in-het-vlak en uit-het-vlak bezwijken: in hoeverre sluiten de

gebruikte modellen aan bij de inzichten die over in-het-vlak en uit-het-vlak zijn opgedaan bij

de doorontwikkeling van de NPR 9998?

3. De beschrijving van gebouw-tot-gebouwvariabiliteit: in hoeverre is de gemodelleerde

gebouw-tot-gebouwvariabiliteit in overeenstemming met de variaties tussen woningen van

hetzelfde type die daadwerkelijk in Groningen staan?

4. Het opnameniveau en de omgang met gebouw-tot-gebouwvariabiliteit: Wat is de

kans op een ander veiligheidsoordeel als het opnameniveau hoger is dan door TNO is

aangehouden?

5. Het gebruik van SDOF-modellen: is de modelonzekerheid die ontstaat door het gebruik

van Single-Degree-of-Freedom (SDOF) modellen afdoende meegenomen in de TNO-

methodiek?

6. De modellering van de gevolgen van bezwijken: zijn de gehanteerde overlijdenskansen

bij het bezwijken van woningen voldoende gemotiveerd?

7. Het effect van reeds aanwezige schade op de toepasbaarheid van de

typologieaanpak: Is het door TNO voorgestelde criterium om te bepalen bij welke schades

de methodiek nog bruikbaar is correct?

Voorgaande vragen zijn in een tweedaags overleg geformuleerd (zie ook werkwijze op pagina 5) en

in de periode augustus-september 2020 beantwoord in de vorm van aanvullende rapportages. De

verstrekte antwoorden en resterende opmerkingen van het ACVG worden in de volgende

subparagrafen behandeld.

1. Aansluiting van typologieaanpak op systematiek NPR 9998

De NPR 9998 staat een probabilistische beoordeling toe, zoals het ACVG in zijn tussentijds

advies reeds heeft bevestigd12.

In de TNO-methode is het constructieve gedrag van woningen gesimuleerd met behulp van

NLTH-berekeningen (Non Linear Time History) welke zijn gekalibreerd aan triltafeltests.

Uitkomsten zijn steeds vergeleken met NLPO-berekeningen (Non Linear Push Over). Zowel

de NLTH- als NLPO-berekeningen zijn uitgevoerd met gedetailleerde MDOF 3D eindige-

elementen representaties van woningen. Op de resultaten van de NLTH-analyses zijn

eenvoudigere SDOF-modellen gefit. Hiermee zijn vervolgens kwetsbaarheidscurves afgeleid.

Gelet op het bovenstaande zijn voor de aansluiting van de typologieaanpak op de systematiek

van de NPR 9998 van belang:

1. Annex F van de NPR 9998 over niet-lineair dynamische NLTH-berekeningen,

2. Annex G van de NPR 9998 over niet-lineair statische (push-over) NLPO-berekeningen

voor het in-het-vlak bezwijken van gebouwen,

3. Annex H van de NPR 9998 over het uit-het-vlak bezwijken van metselwerkwanden,

en

4. basisprincipes ten aanzien van de omgang met onzekerheden over modellen en

gebouw- en materiaalkenmerken.

12 ACVG, 5 maart 2020, Tussentijds advies validatie typologieaanpak, kenmerk ACVG/202003-01.

Page 29: > Retouradres Postbus 93144 2509 AC Den Haag · 2020. 12. 17. · Het ACVG acht een typologieaanpak essentieel voor versnelling, consistentie en transparantie in de versterkingsopgave.

24

Aansluiting op Annex F

Eén van de verschillen tussen de door TNO/TU Delft uitgevoerde NLTH-berekeningen en

Annex F van de NPR 9998 betreft de gebruikte tijdsignalen. Annex F gaat uit van elf

tijdsignalen uit de NEN-webtool. De berekeningen die ten grondslag liggen aan de

kwetsbaarheidscurves uit de typologieaanpak berusten op een andere set tijdsignalen, die

overigens wel op dezelfde modellering van de seismische dreiging berusten. Het verschil

houdt volgens TNO verband met het feit dat in een semi-probabilistische beoordeling wordt

uitgegaan van een specifieke seismische belasting, terwijl in een probabilistische berekening

van een bezwijkkans zo goed mogelijk rekening wordt gehouden met alle mogelijke

belastingen en hun kansen van voorkomen. Deze aanpak is plausibel.

Annex F biedt interpretatieruimte ten aanzien van de stopcriteria van NLTH-analyses, zoals

ook naar voren komt in de door TNO uitgevoerde evaluatie van een twintigtal

versterkingsadviezen. Deze interpretatieruimte betreft bijvoorbeeld de criteria voor het

volumeverlies bij voortschrijdend bezwijken, de globale verplaatsingscapaciteit van woningen

en de lokale verplaatsingscapaciteit van uit-het-vlak belaste wanden. Het ACVG merkt op dat

de onder paragraaf 3 genoemde ‘sanity check’ duidelijkheid zal geven.

Aansluiting op Annex G

De NLPO-berekeningen zijn uitgevoerd met een rekenmethode die ook in bijlage G van de

NPR 9998:2018 wordt genoemd: “een volledige niet-lineaire eindige-elementenmodellering

van de bouwconstructie waarbij rekening wordt gehouden met fysische en geometrisch niet-

lineair gedrag”. Voor de uiterste verplaatsingscapaciteit baseert TNO zich op een studie van

TU Delft die de basis vormt van de (veilige) rekenwaarden van drift limits in Annex G van de

NPR 9998:2018.

Aansluiting op Annex H

Voor de beoordeling van uit-het-vlak bezwijken maakt TNO gebruik van NLTH-berekeningen

waarin woningen volledig en in 3D zijn geschematiseerd. Annex H van de NPR 9998 beschrijft

een vereenvoudigde beoordelingsmethode voor wanden maar staat ook een beoordeling op

basis van NLTH-berekeningen van de woning als geheel volgens Annex F toe. TNO geeft aan

dat de experimentele uitkomsten die ten grondslag liggen aan de nieuwe Annex H van de

NPR 9998 zijn meegenomen “door middel van extra bezwijkcriteria voor metselwerkwanden

uit het vlak”. Hoe dit precies is gedaan, is niet nader toegelicht. In de volgende paragraaf 2

wordt daarom een aanvullende controle benoemd.

Basisprincipes ten aanzien van de omgang met onzekerheden over modellen en gebouw- en

materiaalkenmerken

Net zoals alle Nederlandse bouwvoorschriften berust de NPR 9998 op een benadering waarin

de onzekerheid ten aanzien van modellen en gebouw- en materiaalkenmerken wordt

meegenomen in beoordelingen door kansen toe te kennen aan mogelijke afwijkingen. De

vertaling van de resultaten van NLTH-analyses naar SDOF-modellen introduceert een

additionele onnauwkeurigheid en mogelijk verlies van detailinformatie over lokale uit-het-

vlak faalmechanismen. Hiervoor wordt in de TNO-systematiek een spreiding aangehouden.

Hetzelfde geldt voor de onzekerheid die gerelateerd is aan bouwkundige kenmerken waarvan

door TNO wordt verondersteld dat ze bij een opname niet nader (kunnen) worden bepaald.

Deze wijze van het omgaan met onzekerheden is in lijn met de basisprincipes die ten

grondslag liggen aan de Nederlandse bouwvoorschriften en die in de NPR 9998 worden

gevolgd.

Deelconclusie: De typologieaanpak sluit op hoofdlijnen, qua systematiek, aan op de

methoden die in de NPR 9998 zijn beschreven.

2. Modellering van in-het-vlak en uit-het-vlak bezwijken

Voor de veiligheidsbeoordeling van woningen zijn de details van de modellering van in-het-

vlak en uit-het-vlak bezwijken van groot belang. Ten aanzien van de technische details wijst

TNO erop dat gebruik is gemaakt van vergelijkbaar (bron)materiaal als bij de actualisatie

Page 30: > Retouradres Postbus 93144 2509 AC Den Haag · 2020. 12. 17. · Het ACVG acht een typologieaanpak essentieel voor versnelling, consistentie en transparantie in de versterkingsopgave.

25

van de NPR 9998. Een gedetailleerde vergelijking van modelmatige uitgangspunten en een

kwantitatieve analyse van verschillen in berekeningsresultaten voor soortgelijke woningen

ontbreekt echter. Zodoende is het voor het ACVG niet na te gaan of de modellering van in-

het-vlak en uit-het-vlak bezwijken adequaat is en in lijn met de recente inzichten die

hieromtrent in NEN-verband zijn ontwikkeld.

Deelconclusie: De overeenkomsten en verschillen in de modellering van in-het-vlak en uit-

het-vlak bezwijken zijn nog onvoldoende scherp in beeld gebracht om zeker te zijn dat de

door TNO gehanteerde uitwerking volledig in lijn is met (of wellicht beter is dan) de inzichten

die hieromtrent in NEN-verband zijn ontwikkeld. Het oplossen van eventuele tekortkomingen

vergt niet noodzakelijkerwijs langdurig, diepgaand onderzoek: er zijn ook pragmatische

oplossingen te bedenken waarbij de Meijdam-norm leidend blijft.

3. Beschrijving van gebouw-tot-gebouwvariabiliteit

TNO bepaalt de gebouw-tot-gebouwvariabiliteit voor een typologie als volgt. Voor elke

typologie wijst TNO een referentiegebouw aan, zoals een woning die op een triltafel is

beproefd. Door de kenmerken (bijv. geometrie, sterkteparameters) van dit referentiegebouw

te variëren wordt een set woningen verkregen die van elkaar verschillen maar die wel tot

dezelfde typologie behoren. Voor elk van deze woningen wordt vervolgens de seismische

capaciteit berekend. Op basis van de verschillen daartussen beschrijft TNO de gebouw-tot-

gebouwvariabiliteit voor de betreffende typologie. Om dit goed te kunnen duiden heeft het

ACVG aan TNO gevraagd om de gemodelleerde gebouw-tot-gebouwvariabiliteit te spiegelen

aan (de verschillen tussen) woningen die daadwerkelijk in Groningen staan.

In reactie op de vraag van het ACVG hebben TNO en TU Delft 27 Technisch Versterkings-

adviezen (TVA’s) op basis van NLTH-berekeningen van Zonneveld Ingenieurs geanalyseerd.

In al deze 27 TVA’s concludeert Zonneveld Ingenieurs dat versterking nodig is. Volgens de

TNO-methodiek is dit bij slechts zes van de 27 gebouwen het geval.

Van de 21 nader bekeken gevallen onderschrijft TNO bij één geval dat versterking inderdaad

nodig is. Op basis van dit geval zal TNO de omschrijvingen van steensmetselwerk en een

spouwmuur verduidelijken. Bij de twintig resterende gevallen geeft TNO aan waarom zij het

TVA van Zonneveld Ingenieurs te conservatief vindt. Of de genoemde aspecten het verschil

in beoordelingsresultaat steeds volledig kunnen verklaren, is niet geheel duidelijk (“lijkt (…)

te voldoen”). Hier spelen o.a. de aannames voor de eerder genoemde stopcriteria van de

NLTH-berekeningen een rol, alsook aangenomen invoerparameters en aannames bij

schematiseringen waaronder het wel/niet meenemen van binnenwanden.

Het is daarmee onduidelijk in hoeverre woningen die daadwerkelijk in Groningen staan,

passen binnen de bandbreedtes die door TNO per typologie zijn aangehouden. Hiervoor is

het nodig dat een aantal woningen van dezelfde typologie wordt doorgerekend met dezelfde

uitgangspunten die TNO heeft gehanteerd bij het referentiegebouw voor die typologie. Dat is

nog niet gedaan.

Deelconclusie:

Een overtuigende ‘sanity check’ op de beschrijving van de gebouw-tot-gebouw variabiliteit

ontbreekt vooralsnog.

4. Opnameniveau en omgang met gebouw-tot-gebouwvariabiliteit

In het Addendum zijn grafieken van de resultaten van de variatiestudies van de TU Delft voor

METSELWERK1 gegeven. Op basis van deze grafieken stelt TNO dat de beoordelings-

resultaten niet of nauwelijks anders zullen worden bij een zeer uitgebreide opname (inclusief

destructief onderzoek) waarbij de kenmerken van een individuele woning precies worden

vastgesteld. De huidige conclusie/stelling van TNO zou impliceren dat de gebouw-tot-

gebouwvariabiliteit nauwelijks van belang is voor de beoordelingsresultaten (ofwel: dat

andere factoren veel belangrijker zijn). Dat zou onverwacht zijn. De door TNO gegeven

verwachting blijkt ook niet direct uit de getoonde scatterplots die juist wel verschillen tonen,

Page 31: > Retouradres Postbus 93144 2509 AC Den Haag · 2020. 12. 17. · Het ACVG acht een typologieaanpak essentieel voor versnelling, consistentie en transparantie in de versterkingsopgave.

26

zoals aangegeven in Figuur 3. De kans op een ander oordeel bij een hoger opnameniveau is

niet berekend (een zogenaamde “preposterior-analyse” is niet uitgevoerd).

Figuur 3: Illustratie waarom uit de scatterplots niet direct volgt dat verdergaande opname praktisch niet

tot een ander oordeel kan leiden. De figuur toont de near-collapse-verplaatsing en de genormaliseerde versnelling (krachtcapaciteit) voor METSELWERK1-gebouwen met verschillende percentages gevelopeningen. De puntenwolken voor 48% en 81% gevelopeningen liggen van elkaar af.

Deelconclusie: De stelling van TNO dat de beoordelingsresultaten praktisch hetzelfde zullen

blijven bij uitgebreidere opnames is onvoldoende onderbouwd.

5. Gebruik van SDOF-modellen

Voor het opstellen van kwetsbaarheidscurves zijn op de resultaten van NLTH-berekeningen

SDOF-modellen gefit. Er zijn geen MDOF-modellen gefit omdat het fitten van dergelijke

modellen een grote extra inspanning zou opleveren (een groot aantal NLTH-berekeningen).

TNO stelt in haar Addendum:

1. dat de grotere benaderingsfouten die ontstaan door het gebruik van SDOF-modellen

i.p.v. MDOF-modellen tot uitdrukking wordt gebracht in de grotere modelonzekerheid

die wordt aangehouden. TNO baseert zich hierbij op de resultaten van MDOF-

berekeningen van Arup voor twee typologieën, URM3L en URM4L, en de resultaten

van triltafelexperimenten.

2. dat de mediane waarde van de kwetsbaarheidskromme voor gebouwtype URM4L in

lijn is met testresultaten (vgl. METSELWERK2). Voor overige gebouwtypen is geen

directe validatie met experimenten mogelijk en is de mediaan met 15% verlaagd op

basis van een vergelijking van MDOF en SDOF-berekeningsresultaten. Daarbij zijn

feitelijk de MDOF-resultaten als referentie aangehouden, ook al is de capaciteit

volgens triltafeltests vaak groter.

Het bovenstaande suggereert de aanwezigheid van voldoende grote veilige marges. Het

ACVG acht echter nog wel een controle nodig of de invloed van lokaal uit-het-vlak bezwijken

op het berekeningsresultaat correct wordt meegenomen bij de benadering door SDOF-

modellen.

Deelconclusie: De toepassing van SDOF-modellen is afdoende onderbouwd; er zijn marges

ingebouwd maar een nadere controle is nodig of de invloed van lokaal uit-het-vlak bezwijken

op het berekeningsresultaat correct wordt meegenomen bij het gebruik van SDOF-modellen.

Het uitgaan van het

daadwerkelijke percentage

gevelopeningen lijkt te

kunnen leiden tot een niet-

verwaarloosbare

verandering van het beeld

van de capaciteit.

Page 32: > Retouradres Postbus 93144 2509 AC Den Haag · 2020. 12. 17. · Het ACVG acht een typologieaanpak essentieel voor versnelling, consistentie en transparantie in de versterkingsopgave.

27

6. De modellering van de gevolgen van bezwijken

De achtergronden van de binnen de TNO-methodiek gehanteerde overlijdenskansen zijn

nader toegelicht in het Addendum.

De overlijdenskansen zijn gebaseerd op de v6 en v7 consequence models. In deze modellen

zijn de overlijdenskansen gekoppeld aan het getroffen oppervlak bij verschillende gradaties

van bezwijken volgens modelberekeningen.

Bij alle gebouwtypologieën behalve METSELWERK1, -2,-8 en -9 is het v7-model gelijk aan

het v6-model. De overlijdenskansen uit het v6-model zijn dan onveranderd aangehouden.

Voor METSELWERK2 is het v7-model gunstiger maar heeft TNO voorzichtigheidshalve

vastgehouden aan het v6-model. Voor METSELWERK1, -8 en -9 heeft TNO wel het recentere

v7-model gehanteerd, maar daarin een conservatieve aanpassing doorgevoerd.

Bij de afleiding van de rekenregels uit de NPR 9998 is uitgegaan van algemene, niet

gebouw(typologie)specifieke overlijdenskansen. Voor een nadere toelichting op de

verschillen tussen de NPR 9998 en de TNO-typologieaanpak ten aanzien van de

gevolgmodellering wordt verwezen naar het ACVG-advies “Verschillen tussen de NPR 9998

en de HRA - oorzaken & aanbevelingen”. De gevolgmodellering in de TNO-

typologiebenadering is nauw verwant aan de gevolgmodellering in de HRA.

Deelconclusie: de achtergronden van de gehanteerde overlijdenskansen zijn helder. Bij

twijfel is door TNO een voorzichtige keuze gemaakt.

7. Reeds aanwezige schade en toepasbaarheid typologieaanpak

Het ACVG heeft in zijn tussentijds advies over de door TNO ontwikkelde typologieaanpak

aandacht gevraagd voor het effect van schade aan gebouwen op hun seismische capaciteit.13

In het addendum geeft TNO aan dat een toewijzing aan een typologie alleen mogelijk als de

schade aan metselwerk valt in schadeklasse 0 t/m 2. In het hoofdrapport van 3 juni 2020

was dit nog schadeklasse 0 t/m 3.

De onderbouwing van het verlaagde schadecriterium is nog onvoldoende. Deze voert terug

op een quote waarbij onduidelijk is of deze van toepassing is op de seismische weerstand en

waarin wordt gesteld:

“For domestic dwellings, which constitute the majority of cases, damage at or below

Category 2 does not normally justify remedial work other than the restoration of the

appearance of the building” (cursivering toegevoegd)”

Deelconclusie: Door de neerwaartse bijstelling van het schadecriterium neemt de kans af dat

gebouwen die te zwaar beschadigd zijn om op basis van de typologieaanpak beoordeeld te

worden toch aan een typologie worden toegekend. Het nieuw gekozen schadecriterium is

echter nog onvoldoende onderbouwd.

Conclusies bij vraag 2

Ten aanzien van de seismisch dreiging wordt nog niet uitgegaan van de laatste stand van zaken. Dit

is echter snel aanpasbaar vanwege de modulaire opzet van de door TNO ontwikkelde methodiek.

Ten aanzien van de modellering van de seismische capaciteit van gebouwen is een aantal resterende

controles nog nodig. In figuur 4 is weergegeven hoe deze zich verhouden tot de rekenstappen van

TNO. Per onderzoeksvraag wordt geconcludeerd dat:

13 ACVG, 5 maart 2020, Tussentijds advies validatie typologie-aanpak, kenmerk ACVG/202003-01.

Page 33: > Retouradres Postbus 93144 2509 AC Den Haag · 2020. 12. 17. · Het ACVG acht een typologieaanpak essentieel voor versnelling, consistentie en transparantie in de versterkingsopgave.

28

1. De aansluiting van de typologieaanpak op de systematiek van de NPR 9998

Geen verdere onderbouwing nodig.

2. De modellering van in-het-vlak en uit-het-vlak bezwijken

Een controle resteert: Toon aan dat de aannames en interpretaties bij NLTH-berekeningen

voldoende onderbouwd zijn.

Het evalueren van de details van de door TNO uitgevoerde NLTH-berekeningen met

ervaringsdeskundigen en het geven van inzicht in relevante faalmechanismen. Het gaat

hier over de rekenkundige uitgangspunten zoals die door TNO worden gehanteerd bij het

bepalen van de capaciteit van (model)gebouwen.

3. De beschrijving van gebouw-tot-gebouwvariabiliteit

Een controle resteert: Toon aan dat de modellering van de gebouw-tot-gebouwvariabiliteit

past bij de Groningse realiteit.

Het controleren of de capaciteitscurves van daadwerkelijke woningen in Groningen vallen

binnen de door TNO gehanteerde bandbreedtes per typologie. Dit vergt een doorrekening

van enkele woningen in Groningen.

4. Het opnameniveau en de omgang met gebouw-tot-gebouwvariabiliteit

Een controle resteert: Toon aan dat een uitgebreidere opname geen wezenlijke invloed

heeft op het beoordelingsresultaat.

Het overtuigend beantwoorden van de vraag over de kans dat een ander

beoordelingsresultaat wordt verkregen als er (meer) concrete informatie over een pand

wordt meegenomen in de beoordeling.

5. Het gebruik van SDOF-modellen

Een controle resteert: Toon aan dat uit-het-vlak bezwijken correct is meegenomen in

versimpelde (SDOF) modellen.

Het controleren of relevante invloed van lokale uit-het-vlak mechanismen voldoende zijn

beschouwd in (op NLTH-berekeningen gebaseerde) SDOF-modellen in de modellenketen.

6. De modellering van de gevolgen van bezwijken

Geen verdere onderbouwing nodig.

7. Het effect van reeds aanwezige schade op de toepasbaarheid van de

typologieaanpak

Een verbeterpunt resteert: Opstellen van duidelijkere onderbouwing van het gekozen

schadecriterium voor de invloed van bestaande schade voor metselwerk.

Het beter onderbouwen van het schadecriterium dat bepaalt wanneer een woning niet meer

aan een typologie toegewezen kan worden omdat de seismische capaciteit door eerdere

scheurvorming teveel is aangetast.

Als blijkt dat de TNO-methode onvolkomenheden bezit, dan betekent dit niet noodzakelijkerwijs dat

de methode volledig onbruikbaar is. Er zijn pragmatische oplossingen denkbaar waarbij de

Meijdamnorm leidend blijft. Gedacht kan worden aan:

I. Het introduceren van extra veiligheidsmarges om onvolkomenheden af te vangen.

II. Het scherper afbakenen van het toepassingsgebied van de methode. Gebruik van de

methode wordt uitgesloten voor sommige type woningen.

III. Het stellen van voorschriften bij het gebruik van de typologieaanpak. De methode mag in

bepaalde situaties alleen gebruikt worden als aan specifieke eisen is voldaan.

Page 34: > Retouradres Postbus 93144 2509 AC Den Haag · 2020. 12. 17. · Het ACVG acht een typologieaanpak essentieel voor versnelling, consistentie en transparantie in de versterkingsopgave.

29

Figuur 4: Illustratie hoe de resterende controles zich verhouden tot de rekenstappen in de TNO-methode (de resterende controle over het schadecriterium van METSELWERK wordt behandeld bij de bespreking van typologisch toedelen; onderzoeksvraag 7).

Page 35: > Retouradres Postbus 93144 2509 AC Den Haag · 2020. 12. 17. · Het ACVG acht een typologieaanpak essentieel voor versnelling, consistentie en transparantie in de versterkingsopgave.

30

Vraag 3: Ontwerp van standaardmaatregelen door TNO

Vraagstelling

Onderschrijft het ACVG de ingezette lijn voor het ontwerp van standaardmaatregelen door TNO,

indien er voldoende gebouwen zijn die nog versterkt moeten worden?

Bevindingen bij vraag 3

Per typologie is door TNO een globale omschrijving gegeven van de maatregelen die getroffen kunnen

worden tegen de faalmechanismen die bij de betreffende typologie van belang zijn. Zo worden voor

de typologie METSELWERK1 de volgende maatregelen genoemd:

“1. Maatregelen om te voorkomen dat dragende wanden uit het vlak bezwijken.

2. Maatregelen die zorgen voor voldoende sterkte in het vlak van de langsgevel.

3. Constructief koppelen van dragende wanden en vloeren.

4. Versterken van de verdiepingsvloeren, waardoor deze meer stijfheid in het vlak hebben.

5. Versterken van het dakvlak en constructief verbinden van dakconstructie met dragende

wanden en vloeren.”

Er is niet aangegeven welke/hoeveel maatregelen (of liever: principeoplossingen) getroffen moeten

worden om te zorgen dat een gebouw aan de Meijdam-norm voldoet. De uitwerking van de

maatregelen tot een definitief ontwerp dient nog per gebouw plaats te vinden.

In de door TNO opgestelde rapporten zijn geen vervolgstappen aangekondigd die zullen leiden tot

kant en klare, direct toepasbare standaardmaatregelen per typologie, gedifferentieerd naar het

niveau van de seismische dreiging.

Conclusies bij vraag 3

Vooralsnog zijn door TNO alleen principeoplossingen benoemd voor de verzameling van relevante

faalmechanismen per typologie. Een hiërarchie in de maatregelen, een differentiatie naar seismische

dreiging en een incrementele benadering om tot specifieke oplossingen te komen voor specifieke

faalmechanismen ontbreken. In zijn tussentijds advies14 heeft het ACVG erop gewezen dat de

destijds beschikbare beschrijvingen van de standaardmaatregelen nog onvoldoende concreet waren

voor direct gebruik. Dit is nog steeds het geval en zal zonder vervolgstappen zo blijven.

Om op afzienbare termijn maatregelenpakketten te hebben die aannemers zonder verdere

engineering kunnen gebruiken, is het nodig dat de theorie en de praktijk met elkaar worden

geconfronteerd. Daarbij zijn de informatie van TNO over faalmechanismen, eerdere

versterkingsadviezen, de Groninger Maatregelen Catalogus en de door de NCG ontwikkelde

maatregelenpakketten-op-hoofdlijnen een nuttige bron van informatie.

Vraag 4: Gebruik NCG-typologieën en standaardmaatregelen

Vraagstelling

Kan vooruitlopend op de beschikbaarheid van de gehele gevalideerde set aan TNO typologieën

gebruik worden gemaakt van de door NCG ontwikkelde typologieën en standaardmaatregelen die

eveneens zijn meegeleverd? Het ACVG wordt hierbij gevraagd om mee te wegen of deze typologieën

een goede inschatting geven op basis van de nieuwste inzichten en of zij geëxtrapoleerd kunnen

worden zodat maatregelen proportioneel zijn t.o.v. de laatste inzichten m.b.t. de seismische dreiging.

Bevindingen bij vraag 4 ten aanzien van de NCG-typologieën

De inzichten om te komen tot NCG-typologieën en standaardmaatregelen zijn ontleend aan

versterkingsadviezen die zijn uitgevoerd op basis van de eerder geldende NPR 9998:2018.15 Die

14 ACVG, 5 maart 2020, Tussentijds advies validatie typologie-aanpak, kenmerk ACVG/202003-01.

15 Integratiedocument typologieaanpak, versie 1.1, Nationaal Coördinator Groningen, 19 augustus 2020.

Page 36: > Retouradres Postbus 93144 2509 AC Den Haag · 2020. 12. 17. · Het ACVG acht een typologieaanpak essentieel voor versnelling, consistentie en transparantie in de versterkingsopgave.

31

versterkingsadviezen hebben elk betrekking op een specifieke woning bij een specifieke seismische

belasting. De versterkingsadviezen zijn opgesteld door verschillende bureaus met verschillende

rekenmodellen en rekentechnieken. De uitkomsten en inzichten van deze berekeningen en de

vertaling in maatregelen verschilt tussen de diverse adviezen. Expert judgement speelt binnen de

door NCG gehanteerde systematiek een belangrijke rol.

De NCG stelt dat op basis van een betrekkelijk kleine set aan versterkingsadviezen (minimaal vijf)

tot de definitie van een typologie en een bijbehorend maatregelenpakket gekomen kan worden.

Veelal zijn dit NLPO-berekeningen (Non Linear Push Over) op basis van NPR 9998. Daarbij is een

aanvullende eis dat ten minste één van deze versterkingsadviezen moet zijn onderbouwd met een

NLTH-berekening op basis van NPR 9998.

Het ACVG signaleert drie aandachtspunten:

1. De resultaten van NLPO- en NLTH-berekeningen geven vaak verschillende inzichten in het

bezwijkgedrag en de noodzaak van versterkingsmaatregelen. Ook kunnen verschillen

ontstaan door het gebruik van verschillende soorten NLPO-berekeningsmethoden (snelle,

conservatieve methoden versus geavanceerde, minder conservatieve methoden). In de door

NCG verstrekte documentatie is niet aangegeven hoe verschillen door het gebruik van

verschillende rekenmethodes bij het vaststellen van de maatregelenpakketten zijn

meegenomen.

2. Om op basis van expert judgement vast te kunnen stellen of sprake is van een steeds

terugkerend versterkingspatroon lijkt het minimumaantal van vijf versterkings-adviezen te

klein, zeker als er in deze versterkingsadviezen verschillende versterkingsmaatregelen

worden genoemd.

3. Voor een aantal typologieën is aan dit minimumaantal nog niet voldaan (dit geldt voor twee

van de vijf typologieën die aan het ACVG zijn aangeboden: 2D en 2E). Volgens de door NCG

gepresenteerde aanpak is dit onvoldoende basis om woningen typologisch te kunnen

toedelen, beoordelen en versterken.

In de door NCG gepresenteerde methodiek zouden bij het verwerken van nieuwe

versterkingsadviezen op basis van de nieuwe NPR 9998:2020 zowel de typologieën als de

maatregelenpakketten per typologie kunnen veranderen. Het is echter ook mogelijk om aan de

huidige typologieën vast te houden als er nieuwe versterkingsadviezen beschikbaar komen en alleen

de maatregelenpakketten bij de typologieën aan te passen. ACVG heeft in een nadere toelichting van

NCG begrepen dat het de bedoeling is aan de nu gekozen typologieën vast te houden.

Bevindingen bij vraag 4 ten aanzien van de NCG-standaardmaatregelen per typologie

Het ACVG constateert het volgende:

1. De maatregelenpakketten zijn gebaseerd op de eerder geldende NPR 9998:2018 (tijdvak t1)

en ze zijn niet eenvoudig aanpasbaar naar de nieuwe NPR 9998:2020.

2. De versterkingsmaatregelen zijn gebaseerd op relatief hoge seismische belastingen en ze

zijn niet eenvoudig aanpasbaar naar andere (lagere) seismische belastingen.

3. De versterkingsmaatregelen zijn bepaald op basis van ‘de omhullende van de maatregelen’

uit de onderliggende versterkingsadviezen.

4. De versterkingsmaatregelen zijn onvoldoende gedetailleerd om zonder verdere engineering

toegepast te worden. Hiervoor zijn aanvullende werkzaamheden door constructeurs nodig.

Deze bevindingen worden in de onderstaande subparagrafen nader toegelicht.

1. Versterkingsmaatregelen gebaseerd op de NPR 9998:2018 (t1)

De momenteel beschikbare maatregelenpakketten berusten op versterkingsadviezen die zijn

opgesteld op basis van verouderde NPR 9998:2018 (tijdvak t1). De NCG zal mogelijk een

aanpassing maken op basis van recentere versterkingsadviezen die zijn gebaseerd op

tijdsperiode T2.

Het ACVG constateert dat met de komst van de nieuwe NPR 9998 versie 2020 nieuwe

rekenmodellen beschikbaar zijn voor met name uit het vlak bezwijken van wanden. Verder

worden voor de seismische belasting nieuwe waarden gepresenteerd voor nieuwe tijdvakken

Page 37: > Retouradres Postbus 93144 2509 AC Den Haag · 2020. 12. 17. · Het ACVG acht een typologieaanpak essentieel voor versnelling, consistentie en transparantie in de versterkingsopgave.

32

(t4-t6) waarin de belangrijke veiligheidsmaatregel van de minister om te komen tot

versnelde afbouw van de gaswinning is verdisconteerd.

Deze wijzigingen van de 2020-versie van de NPR 9998 ten opzichte van de 2018-versie

kunnen invloed hebben op de waargenomen faalmechanismen en op de typen versterkings-

maatregelen. Om te komen tot conformiteit met de NPR 9998:2020 zijn (her)berekeningen

van woningen op basis van de NPR 9998:2020 nodig.

NLPO-berekeningen zijn door de scheiding die in dergelijke berekeningen wordt gemaakt

tussen de seismische belasting en de seismische capaciteit in principe geschikt voor een

modulaire uitwerking. De door de NCG ontwikkelde maatregelenpakketten berusten echter

op een analyse van versterkingsadviezen in rapportvorm (die overigens niet alleen zijn

gebaseerd op NLPO-berekeningen maar ook op NLTH-berekeningen). Er is geen methodiek

met rekenbestanden voor verschillende woningen die snel is te actualiseren. Dit betekent dat

herberekeningen een aanzienlijke extra doorlooptijd vergen, waardoor inzet op korte termijn

(voorjaar 2021) van typologieën en maatregelenpakketten op basis van de NPR 9998:2020

waarschijnlijk niet haalbaar is.

2. Huidige maatregelenpakketten ontwikkeld voor hoge seismische belastingen

De nu gedefinieerde typologieën en maatregelenpakketten zijn bepaald op basis van

versterkingsadviezen waarin is gerekend met een relatief hoge seismische belasting.

Toepassing van deze typologieën en maatregelenpakketten voor lagere seismische

belastingen leidt zonder twijfel tot een veilige woning, maar onduidelijk is welke mate van

overdimensionering in termen van de versterkingsmaatregelen dan plaatsvindt.

De gevoeligheid van de maatregelenpakketten voor lagere seismische belastingen is nu niet

onderzocht. De NCG stelt voor deze analyses uit te voeren bij de verdere uitwerking van de

typologieën. Dit vergt herberekeningen bij lagere seismische belastingen.

Doordat nu alleen is gekeken naar woningen met een hoge seismische dreiging, is de huidige

uitwerking van de typologieaanpak ongeschikt om te kunnen beoordelen of een woning

zonder versterkingsmaatregelen aan de Meijdam-norm voldoet.

3. Gebruik van omhullende van maatregelen

Per typologie is een maatregelenpakket voorgesteld dat alle relevante faalmechanismen

afdekt. In individuele gevallen kunnen dit echter andere (minder) faalmechanismen zijn. De

combinatie van versterkingsmaatregelen per typologie heeft zodoende een behoudend

karakter. De maatregelenpakketten zijn per saldo ingrijpender dan nodig is.

4. Nadere uitwerking, engineering en detaillering vereist

De maatregelenpakketten zijn gebaseerd op de Groninger Maatregelen Catalogus. Deze

moeten nog verder gedetailleerd en uitgewerkt worden, op basis van de specifieke situaties

zoals die in een woning behorend tot een typologie aangetroffen kunnen worden. Dit betekent

dat bij het realiseren van de maatregelen nog engineering werkzaamheden nodig zijn.

Mogelijk zijn ook herberekeningen of beoordelingen nodig van de aan te brengen

maatregelen (zwaarte, omvang van de maatregel etc.). Dit beperkt de versnelling die met

de voorgestelde maatregelenpakketten per typologie bewerkstelligd kan worden.

Conclusies bij vraag 4

Het ACVG acht het onverstandig om vooruitlopend op de beschikbaarheid van de gehele gevalideerde

set aan TNO typologieën nu gebruik te maken van de door NCG ontwikkelde typologieën en

standaardmaatregelen.

Ten eerste is de methodologische onderbouwing van de typologieën en maatregelenpakketten nog

onvoldoende. Het gaat hierbij over de consistentie tussen gebouwkenmerken, faalmechanismen en

te nemen maatregelen, de aantallen onderbouwende versterkingsadviezen en de omgang met

verschillen tussen versterkingsadviezen. Ten tweede zijn de nu beschikbare typologieën en de

Page 38: > Retouradres Postbus 93144 2509 AC Den Haag · 2020. 12. 17. · Het ACVG acht een typologieaanpak essentieel voor versnelling, consistentie en transparantie in de versterkingsopgave.

33

maatregelenpakketten per typologie gebaseerd op versterkingsadviezen op basis van de NPR 9998:

2018, voor woningen uit het gebied waar de seismische dreiging relatief groot is. Hierdoor kan niet

worden beoordeeld of de voorgestelde maatregelen proportioneel zijn in het licht van de laatste

inzichten ten aanzien van de seismische dreiging en de capaciteit van gebouwen, zoals opgenomen

in NPR 9998:2020. Maatregelen zijn niet schaalbaar naar seismische dreiging en het is niet mogelijk

om woningen veilig te kunnen verklaren met de nu beschikbare uitwerking van de typologieaanpak.

Een actualisatie van de maatregelenpakketten op basis van nieuwe versterkingsadviezen die zijn

gebaseerd op de NPR 9998:2020 en die zijn gedifferentieerd naar de seismische dreiging, vergt nog

de nodige doorlooptijd.

Het ACVG heeft in zijn beoordeling ook de gevolgen meegewogen van het eventuele tussentijds

gebruik van de NCG-typologieën en de bijbehorende maatregelenpakketten:

1. Verwacht mag worden dat het gebruik van de NCG-typologieën en de bijbehorende

maatregelenpakketten leidt tot de conclusie dat grote aantallen panden ingrijpend zullen

moeten worden versterkt, terwijl de nieuwe inzichten in NPR 9998:2020, de TNO-

typologiemethodiek en andere lopende onderzoeken bij NEN dit beeld waarschijnlijk op korte

termijn in belangrijke mate zullen gaan nuanceren. Het ACVG acht een fluctuerend beeld van

de versterkingsopgave ongewenst voor het tempo van de versterkingsoperatie en de

uitlegbaarheid van de typologieaanpak.

2. De tussentijdse introductie van de NCG-typologieën en de bijbehorende

maatregelenpakketten heeft een beperkte meerwaarde omdat nog steeds aanvullende

engineering nodig is voor het omzetten van voorlopige versterkingsadviezen in

daadwerkelijke versterkingsmaatregelen, zodra een woning onvoldoende veilig is verklaard.

De versterkingsmaatregelenpakketten die door de NCG zijn ontwikkeld lijken goed bruikbaar als

houvast bij het ontwikkelen van standaardmaatregelen die direct door aannemers zijn toe te passen

en die zijn toegesneden op o.a. de seismische dreiging.

Page 39: > Retouradres Postbus 93144 2509 AC Den Haag · 2020. 12. 17. · Het ACVG acht een typologieaanpak essentieel voor versnelling, consistentie en transparantie in de versterkingsopgave.

34

Bijlage 2 – Beschouwde documenten

In het kader van de beantwoording van de adviesvragen heeft het ACVG de volgende documenten

ontvangen en bestudeerd:

Documenten over de door TNO ontwikkelde methodiek

• TNO, 15 september 2020, Typologie-gebaseerde beoordeling van de veiligheid bij

aardbevingen in Groningen – Addendum, rapport nr. TNO 2020 R11102, concept.

• TNO, 3 juni 2020, Typologie-gebaseerde beoordeling van de veiligheid bij aardbevingen in

Groningen – Achtergronden bij de methode, rapport TNO nr. 2020 R10628, concept.

• TNO, 3 juni 2020, Typologie-gebaseerde beoordeling van de veiligheid bij aardbevingen in

Groningen – Veilige typologieën, rapport TNO nr. 2020 R10698, concept.

• Typologie METSELWERK1:

o TNO, 3 juni 2020, Typologie‐gebaseerde beoordeling van de veiligheid bij aardbevingen

in Groningen ‐Uitwerking van subtypologie METSELWERK1 Typologie METSELWERK2,

rapport nr. TNO 2020 R10699, concept.

o TUDelft, 7 mei 2020, Study of a median backbone curve and of the building‐to‐building

variability for typology ‘METSELWERK 1, rapport nr. TU Delft B2B‐R02, concept.

o kaart_1x10‐5map_2020_METSELWERK1_mshiftconseq_29‐05‐2020.html, 29 mei 2020.

• Typologie METSELWERK2:

o TNO, 3 juni 2020, Typologie‐gebaseerde beoordeling van de veiligheid bij aardbevingen

in Groningen ‐ Uitwerking van subtypologie METSELWERK2, rapport nr. TNO 2020

R10700, concept.

o TUDelft, 15 april 2020, Definition of a consistent backbone curve for typology

‘METSELWERK 2’, rapport nr. TU Delft B2B‐R01, concept.

o kaart_1x10‐5map_2020_METSELWERK2_04‐05‐2020.html, 4 mei 2020.

• Typologie METSELWERK3:

o TNO, 15 juli 2020, Typologie‐gebaseerde beoordeling van de veiligheid bij aardbevingen

in Groningen ‐ Uitwerking van subtypologie METSELWERK3, rapport nr. TNO 2020

R10967, concept.

o TUDelft, 9 juni 2020, Influence of the floor type at first storey level on the seismic

behaviour of a terraced house, memo.

• Typologie METSELWERKC (METSELWERK5 t/m 7):

o TNO, 17 juli 2020, Typologie‐gebaseerde beoordeling van de veiligheid bij aardbevingen

in Groningen ‐ Uitwerking van typologie METSELWERK‐C (subtypologieën

METSELWERK5+6+7), rapport nr. TNO 2020 R10966, concept.

o TUDelft, 19 juni 2020, A numerical investigation of building typology ‘Metselwerk 7,

rapport nr. TU Delft B2B‐R03, concept.

o TUDelft, 4 april 2020, Analytical prediction of the out‐of‐plane capacity of a solid wall

(typology Metselwerk 5), memo.

o TUDelft, 25 juni 2020, Influence of the floor type at first storey level on the seismic

behaviour of a detached house, memo.

o TUDelft, 26 juni 2020, Influence of the wall type and thickness on the seismic behaviour

of a detached house, memo.

o kaart_1x10‐5map_2020_METSELWERK7ms_30‐06‐2020.html, 30 juni 2020.

o kaart_1x10‐5map_2021_METSELWERK7ms_30‐06‐2020.html, 30 juni 2020.

• Typologie METSELWERK D (METSELWERK8 en 9)

o TNO, 5 juni 2020, Typologie‐gebaseerde beoordeling van de veiligheid bij aardbevingen

in Groningen ‐ Uitwerking van typologie METSELWERK‐D (subtypologieën

METSELWERK8+9), rapport nr. TNO 2020 R10850, concept.

o kaart_1x10‐5map_2020_METSELWERK‐D_04‐06‐2020.html, 04-06-2020.

• Typologie BETON1

o TNO, 15 juli 2020, Typologie‐gebaseerde beoordeling van de veiligheid bij aardbevingen

in Groningen ‐ Uitwerking van subtypologie BETON1, rapport nr. TNO 2020 R10969.

o kaart_1x10‐5map_2020_BETON1_05‐03‐2020.html, 17 juli 2020.

Page 40: > Retouradres Postbus 93144 2509 AC Den Haag · 2020. 12. 17. · Het ACVG acht een typologieaanpak essentieel voor versnelling, consistentie en transparantie in de versterkingsopgave.

35

Documenten over de door NCG ontwikkelde methodiek

• Integratiedocument typologieaanpak, versie 1.1, Nationaal Coördinator Groningen, 19

augustus 2020.

• Bijlage 1 bij integratiedocument typologie-aanpak – beschrijving typologieën, Nationaal

Coördinator Groningen, 19 augustus 2020.

• Memo Typologie seriematige rij/2kapwoningen >85% gevelopeningen (2A/B) kenmerk NCG /

20042053, Nationaal Coördinator Groningen, 11 februari 2020 met daarbij 8

versterkingsadviezen.

• Memo Typologie rijwoningen of 2-kappers met gootlijn op 2e verdiepingsniveau en 70 tot 85%

gevelopeningen (2C) kenmerk NCG / 20185158, Nationaal Coördinator Groningen, 2 juli 2020

met daarbij 10 versterkingsadviezen.

• Memo Typologie Rijwoningen of 2-kappers met gootlijn op 2e verdiepingsniveau en

gevelopeningen <70% (2D), kenmerk NCG / 20112137, Nationaal Coördinator Groningen, 14

april 2020 met daarbij 2 versterkingsadviezen.

• Memo Typologie rijwoningen of 2-kappers met gootlijn op 1e verdiepingsniveau en

gevelopeningen >85% (2 E) kenmerk NCG / 20112119, Nationaal Coördinator Groningen, 14

april 2020 met daarbij 3 versterkingsadviezen.

• Memo Typologie Rijwoningen met betonnen hoofddraagconstructie (2T) kenmerk NCG /

20112103, Nationaal Coördinator Groningen, 14 april 2020 met daarbij 6

versterkingsadviezen.

Page 41: > Retouradres Postbus 93144 2509 AC Den Haag · 2020. 12. 17. · Het ACVG acht een typologieaanpak essentieel voor versnelling, consistentie en transparantie in de versterkingsopgave.

36

Bijlage 3 – Samenvatting van de consultatie Het Adviescollege Veiligheid Groningen heeft, conform zijn opdracht, het conceptadvies over de

Typologie-aanpak gedeeld met de Regio en de Inspecteur-generaal der Mijnen (SodM) voor een

reactie. In het kader van kwaliteitsborging en transparantie heeft het ACVG daarbij ook de Nationaal

Coördinator Groningen (NCG), het Groninger Gasberaad, de Groninger Bodem Beweging, de

Nederlandse Organisatie voor Toegepast Natuurwetenschappelijk Onderzoek (TNO) en het Koninklijk

Normalisatie Instituut (NEN) om een reactie gevraagd. De ministeries van Economische Zaken en

Klimaat en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zijn parallel daaraan gevraagd om te bekijken

of zij feitelijke onjuistheden constateerden en of het ACVG met het advies voldoende tegemoetkomt

aan de vragen. De inhoudelijke reactie van de ministers ziet het ACVG tegemoet wanneer dit advies

met de Tweede Kamer wordt gedeeld.

Algemeen

Nagenoeg alle partijen laten in hun reactie op het conceptadvies weten dat ze het belangrijk vinden

dat de versterkingsoperatie in een stroomversnelling terechtkomt en dat de typologieaanpak daar

een bijdrage aan kan leveren, mits voldoende geschikt. De geconsulteerde partijen waarderen het

heldere advies dat het ACVG daarover geeft. Wel roept het de vraag op hoe het vervolgtraject eruit

kan zien, aangezien er nog een aantal acties nodig blijken voordat de aanpak in praktijk gebracht

kan worden. Ook benadrukt men het belang van goede communicatie in de richting van bewoners,

omdat de Typologieaanpak (opnieuw) veranderingen teweeg brengt en van grote impact zal zijn.

Twee partijen hebben ervoor gekozen zich te beperken tot enkele tekstuele suggesties gedaan. Van

één partij heeft het ACVG geen reactie mogen ontvangen op het conceptadvies.

De reacties op de consultatie zijn voor het ACVG aanleiding geweest om het advies slechts op een

aantal punten te verduidelijken of aan te vullen.

De belangrijkste wijzigingen naar aanleiding van de reacties

• Implementatie van de typologieaanpak

Meerdere partijen stellen vragen over hoe de typologieaanpak nu in praktijk gebracht kan

gaan worden. Het ACVG begrijpt dat en heeft in zijn advies daarom de aanzet voor het

vervolgtraject toegevoegd. Daarin hebben wij onderscheid gemaakt tussen de

verbeterpunten en controles die nog nodig zijn rondom de TNO-aanpak en wat er parallel al

mogelijk is in de praktijk. Wij adviseren een integrale aanpak waarbinnen de exacte

vormgeving -per direct- kan gaan plaatsvinden en uitgerold kan worden. Het ACVG is graag

bereid om zijn bij dit advies opgedane inzichten te delen om het vervolg ook zo spoedig

mogelijk te kunnen laten verlopen.

• Praktijkaanpak

Meerdere partijen vragen het ACVG om uitspraken te doen over de praktijkaanpak. Op dit

moment is de praktijkaanpak voor een beoordeling door het ACVG nog niet voldoende

uitgekristalliseerd. Het ACVG is middels een separate adviesvraag verzocht daarover te

adviseren en zal de relatie tussen de praktijkaanpak en de typologieaanpak in dat advies

betrekken.

• Typologisch versterken

Een aantal betrokken partijen heeft in de consultatie aangegeven dat het lastig dan wel

onnodig is om maatregelenpakketten uit te werken om ook typologisch te kunnen versterken.

Het ACVG acht dit wel degelijk mogelijk en vindt het belangrijk dat dit ook gebeurt om

vertraging te voorkomen wanneer woningen niet-op-norm verklaard worden. Het ACVG heeft

dan ook vastgehouden aan zijn advies en heeft verduidelijkt welke bronnen benut kunnen

worden om tot deze maatregelen te komen.

De aanbevelingen over een ‘impact analyse’ en ‘opname op verzoek’, neemt het ACVG niet over. Het

ACVG ziet in dit geval geen meerwaarde van een ‘impact analyse’ en introductie van ‘opname op

verzoek’.

Page 42: > Retouradres Postbus 93144 2509 AC Den Haag · 2020. 12. 17. · Het ACVG acht een typologieaanpak essentieel voor versnelling, consistentie en transparantie in de versterkingsopgave.

37

Page 43: > Retouradres Postbus 93144 2509 AC Den Haag · 2020. 12. 17. · Het ACVG acht een typologieaanpak essentieel voor versnelling, consistentie en transparantie in de versterkingsopgave.

38

Adviescollege Veiligheid Groningen

Postbus 93144 | 2509 AC Den Haag

[email protected]

T 088-0422777

www.adviescollegeveiligheidgroningen.nl

© Adviescollege Veiligheid Groningen

November 2020