Waarover wel? (natuurlijke) pathogenen genetisch gewijzigde organismen DNA Bioveiligheid in het...

Post on 24-May-2015

216 views 2 download

Transcript of Waarover wel? (natuurlijke) pathogenen genetisch gewijzigde organismen DNA Bioveiligheid in het...

Waarover wel?• (natuurlijke) pathogenen• genetisch gewijzigde organismen• DNA

Bioveiligheid in het laboratorium

………….………….…………………………………………………………………………………………………………………………………

Bioveiligheid in het laboratorium 1

Waarover niet?• chemicaliën• radio-activiteit

• werknemersbescherming: welzijnswet-geving

Huidige wetgeving

………….………….…………………………………………………………………………………………………………………………………

Bioveiligheid in het laboratorium 3

Veiligheid

Milieubescherming

• Vlarem rubriek 51 (Europese richtlijn 90/219/EEG)

Welke gevaren verbonden aan levende organismen en DNA?

Welke gevaren?

………….………….…………………………………………………………………………………………………………………………………

Bioveiligheid in het laboratorium 4

1. Pathogeniteit2. Toxiciteit3. Allergeniteit4. Verstoring ecologische evenwichten5. Andere schadelijke effecten bv.

immuun-suppressie, dominant transformerende oncogenen

• indeling in vier klassen, infectiedosis• altijd gastheer vermelden• menspathogenen• zoöpathogenen• zoönosen (= mens- én zoöpathogeen)• fytopathogenen

Pathogeniteit

………….………….…………………………………………………………………………………………………………………………………

Bioveiligheid in het laboratorium 5

Ziekteverwekkendheid

Klasse-indeling in wettelijke lijsten

 

Pathogenen (1)

………….………….…………………………………………………………………………………………………………………………………

Bioveiligheid in het laboratorium 6

KlasseKlasse2

………….………….…………………………………………………………………………………………………………………………………

Bioveiligheid in het laboratorium 7

Pathogenen (2)

• Influenzavirus• Escherichia coli• HIV• Lactobacillus lactis• Phytophtora infestans• Ebola virus

2

3

1

2

4

KlasseKlasse2

………….………….…………………………………………………………………………………………………………………………………

Bioveiligheid in het laboratorium 8

Pathogenen (3)

• Pseudomonas aeruginosa• Mouse Moloney Leukosis

virus• Mycobacterium

tuberculosis• Humaan adenovirus type 5

• Adeno associated virus• Saccharomyces cerevisiae

2

3

2

2

1

• infectieuze dosis verschilt van organisme tot organisme

• natuurlijke infectiewegen verschillen

• natuurlijke infectieweg versus laboratoriuminfectieweg

Pathogeniteit

………….………….…………………………………………………………………………………………………………………………………

Bioveiligheid in het laboratorium 9

Infectie

• toxines ingedeeld in klassen

• LD50 als maat

………….………….…………………………………………………………………………………………………………………………………

Bioveiligheid in het laboratorium

Toxiciteit

10

Vergiftiging

Allergeniteit

………….………….…………………………………………………………………………………………………………………………………

Bioveiligheid in het laboratorium 11

Wat is allergeniteit?

• Een niet-toxische door het immuunsysteem gemedieerde overgevoeligheid voor een stof of agens.

• uitingen van huidaandoeningen tot aan levensbedreigende shock toe

• vooral in dierverblijven

• vooral in verband met GGO’s

• ongewenste verspreidinggenetisch materiaal tegengaan

Verstoring van ecologische evenwichten

………….………….…………………………………………………………………………………………………………………………………

Bioveiligheid in het laboratorium 12

Milieuveiligheid

• nee, maar niet altijd

• opletten bij : dominant transformerende oncogenen

Naakt DNA

………….………….…………………………………………………………………………………………………………………………………

Bioveiligheid in het laboratorium 13

Naakt DNA gevaarlijk?

DNA

• Een GGO is een organisme waarvan het genetisch materiaal is gewijzigd op een wijze die niet mogelijk is door voort-planting of natuurlijke recombinatie.

• GGO = gastheer + (vector) + insert

• indeling in vier risicoklassen

GGO’s

………….………….…………………………………………………………………………………………………………………………………

Bioveiligheid in het laboratorium 14

Wat is een GGO?

………….………….…………………………………………………………………………………………………………………………………

Bioveiligheid in het laboratorium

•niveau 1 omschrijft vereisten zowel voor de infrastructuur als voor de werkvoorschriften, ook al zijn de eisen aan de infrastructuur zeer beperkt.

15

Klasse-indeling GGO’s

Denken vooraleer te doen ! 4-traps proces

1. identificatie van gevaren verbonden aan GGO (gastheer, vector, insert)

2. eerste indeling in risicoklasse3. activiteit bezien in licht van blootgesteld

milieu, aard en schaal activiteit en eventuele niet-standaard handelingen

4. definitieve vaststelling benodigde maatregelen

Risico-analyse

………….………….…………………………………………………………………………………………………………………………………

Bioveiligheid in het laboratorium 16

Hoe aan te pakken?

• contact

• lucht / aërosolen

………….………….…………………………………………………………………………………………………………………………………

Bioveiligheid in het laboratorium

Besmetting en verspreiding in het laboratorium

17

Verspreidingswegen

………….………….…………………………………………………………………………………………………………………………………

Bioveiligheid in het laboratorium 18

Natuurlijke besmettingswegen

………….………….…………………………………………………………………………………………………………………………………

Bioveiligheid in het laboratorium

Aërosolproducerende handelingen

19

• aërosolen• zelfoverdraag-

bare vectoren

Verspreiding van bacteriën en schimmels

………….………….…………………………………………………………………………………………………………………………………

Bioveiligheid in het laboratorium 20

Aandachtspunten

• cellen lopen niet zomaar weg

• cellen kunnen besmet zijn met biologische agentia

• opletten bij combinatie cel en virale vector

Verspreiding van virussen en cellen

………….………….…………………………………………………………………………………………………………………………………

Bioveiligheid in het laboratorium 21

Aandachtspunten

• pollen• zaden• andere reproductieve

delen, zoals wortelstron-ken (verschilt per plant)

Eerst vernietigen, dan verwijderen

………….………….…………………………………………………………………………………………………………………………………

Bioveiligheid in het laboratorium

Verspreiding van planten

22

Reproductieve delen

• ontsnapping kleine knaagdieren tegengaan

• opletten bij insecten,vissen en kikkers

Verspreiding van dieren

………….………….…………………………………………………………………………………………………………………………………

Bioveiligheid in het laboratorium 23

Aandachtspunten

• inperking aan de bron• toepassen van fysische inperking +

hanteren werkvoorschriften

………….………….…………………………………………………………………………………………………………………………………

Bioveiligheid in het laboratorium

Veilig werken door inperking

24

• Neem biologisch ingeperkte stammen ipv wild-type stammen.

• Neem niet-zelfoverdraagbare vectoren ipv zelfoverdraagbare.

• Neem replicatie-defectief virus ipv replicatie-competent.

Inperking aan de bron

………….………….…………………………………………………………………………………………………………………………………

Bioveiligheid in het laboratorium 25

• deuren, wanden, gladde werkoppervlakken, etc.

• vier niveaus gekoppeld aan de vier risicoklassen

………….………….…………………………………………………………………………………………………………………………………

Bioveiligheid in het laboratorium

Fysische inperking (1)

26

• permanente structuur van wanden, deur(en), vloer, plafond

• werkoppervlakken glad afgewerkt, water-ondoordringbaar, bestand tegen zuren, basen, organische oplosmiddelen en gemakkelijk te reinigen

• Er is een wasbak.

………….………….…………………………………………………………………………………………………………………………………

Bioveiligheid in het laboratorium

Fysische inperking (2)

27

Basiseisen L1

• vergrendelbare toegangsdeuren• op deur : biohazardsymbool,

inperkingsniveau, verantwoordelijke

Afhankelijk van de werkzaamheden:• automatische sluiting op deur• kijkvenster• wasbak met niet-manuele bediening• veiligheidskabinet

………….………….…………………………………………………………………………………………………………………………………

Bioveiligheid in het laboratorium

Fysische inperking (3)

28

L2 additioneel

• klasse I : afzuigkast

• klasse II : downflowkast

• klasse III : handschoenkast

Veiligheidskabinetten

………….………….…………………………………………………………………………………………………………………………………

Bioveiligheid in het laboratorium 29

Veilige werkplaats

………….………….…………………………………………………………………………………………………………………………………

Bioveiligheid in het laboratorium 30

Bescherming veiligheidskabinet

Klasse I

………….………….…………………………………………………………………………………………………………………………………

Bioveiligheid in het laboratorium 31

Klasse II

………….………….…………………………………………………………………………………………………………………………………

Bioveiligheid in het laboratorium 32

Klasse III

………….………….…………………………………………………………………………………………………………………………………

Bioveiligheid in het laboratorium 33

•is géén veiligheidskabinet• niet gebruiken bij open bronnen van GGO’s

Crossflowkasten en horizontalelaminaire flowkasten

………….………….…………………………………………………………………………………………………………………………………

Bioveiligheid in het laboratorium 34

• veilige microbiologische technieken (VMT)

• VMT voor iedereen die met micro-organismen en cellen werkt

Werkvoorschriften

………….………….…………………………………………………………………………………………………………………………………

Bioveiligheid in het laboratorium 35

Het basisniveau

• deuren en ramen gesloten• laboratoriumjas dragen• eten, drinken, roken verboden• na het morsen van GGO’s direct

ontsmetten• aërosolen minimaliseren• niet met de mond pipetteren• materialen ontsmetten voor hergebruik• biologisch afval inactiveren• handen wassen

………….………….…………………………………………………………………………………………………………………………………

Bioveiligheid in het laboratorium

VMT

36

• labjournaal (dagelijks bijhouden)

• controleren van biologisch materiaal

• hoe hoger inperkingsniveau, hoe strikter

Werkvoorschriften

………….………….…………………………………………………………………………………………………………………………………

Bioveiligheid in het laboratorium 37

• is gauw gebeurd

• morsen

• spatten

• prik- of snijaccident

Besmetting (1)

………….………….…………………………………………………………………………………………………………………………………

Bioveiligheid in het laboratorium 38

Aandachtspunten

• voorkomen is noodzaak

• goede planning

• orde en netheid

Besmetting (2)

………….………….…………………………………………………………………………………………………………………………………

Bioveiligheid in het laboratorium 39

• verschillende middelen beschikbaar

• ontsmetting is iets anders dan inactivering

• ontsmetting vaak slechts ten dele doding

• inactivering, indien goed uitgevoerd, 100% doding

Ontsmetting en inactivering

………….………….…………………………………………………………………………………………………………………………………

Bioveiligheid in het laboratorium 40

* : boven de 40° CV : variabel

………….………….…………………………………………………………………………………………………………………………………

Bioveiligheid in het laboratorium

De werkzaamheid van verschillendeontsmettingsmiddelen

41

Risico-analyse en inschaling van : (1) E. coli(2) gisten(3) Agrobacterium(4) dierlijke cellen(5) dierlijke cellen en virale vectoren(6) transgene planten

………….………….…………………………………………………………………………………………………………………………………

Bioveiligheid in het laboratorium

Voorbeelden in de praktijk

42

1. identificatie gevaren gastheer / vector2. identificatie gevaren insert3. eerste vaststelling risicoklasse /

inperkingsniveau4. nagaan bijzonderheden : schaal / type

activiteit, speciale handelingen5. definitieve vaststelling risicoklasse /

inperkingsniveau

………….………….…………………………………………………………………………………………………………………………………

Bioveiligheid in het laboratorium

Risico-analyse in de praktijk

43

Te doorlopen stappen

1. aërosolen

2. open handelingen

3. fermentoren en downstreamprocessing

4. GGO’s op of in planten en dieren

………….………….…………………………………………………………………………………………………………………………………

Bioveiligheid in het laboratorium

Wanneer bijzondere aandacht

44