Piet Kleij - Landelijke bouwkunst in de Zaanstreek van de prehistorie tot nu

Post on 08-Jul-2015

839 views 5 download

Transcript of Piet Kleij - Landelijke bouwkunst in de Zaanstreek van de prehistorie tot nu

2500 jaar ontwikkeling van het woonhuis in de

Zaanstreek

P. Kleij,

gemeentelijk archeoloog Zaanstad, Wormerland en Oostzaan

Aanleidingen:

• De afgelopen 40 jaar zijn

verschillende huisplattegronden

opgegraven.

• In dezelfde periode is ook

bouwhistorisch onderzoek verricht.

• Beiden zijn nooit over de volledige

bewoningsperiode van 2500 jaar

gecombineerd.

Grote lijn

• Bepaalde bouwprincipes komen

vanaf de prehistorie terug tot in de

moderne tijd.

• Na 1600 blijft houtbouw in de

Zaanstreek doorgaan in tegenstelling

tot de rest van Nederland.

• In 1901 komt een einde aan de deels

uit de IJzertijd stammende

bouwtraditie.

Maar eerst...

• Zaanstreek ligt

direct ten noorden

van Amsterdam.

• Oorspronkelijk een

hoogveenmoeras.

• Kolonisatie van de

Zaanstreek vanuit

de duinen (500

v.Chr. – 250 n.

Chr.).

…..

• Hoogveenmoeras

ontgonnen (10e -

12e eeuw n. Chr.).

• Zaanstreek nat

laagveen-gebied

geworden (met

een zeer slappe

bodem).

Archeologisch onderzoek in de

Zaanstreek

• Vanaf 1955: Amateurarcheologen in

Assendelft en Krommenie.

• 1975-1995: Universiteit van

Amsterdam in Assendelft.

• 1980-1990: Landinrichtingsdienst in

Wormer, Jisp en Oostzaan.

• Vanaf 2000: Gemeenten in Zaanstad,

Wormerland en Oostzaan.

Resultaten archeologisch

onderzoek:

• Nederzettingen uit de IJzertijd,

Romeinse Tijd, Middeleeuwen en 17e

en 18e eeuw (500 v. Chr. tot 1800 n.

Chr.).

• Verschillende huisplattegronden.

• Veeboerderijen en woonhuizen.

Kenmerken van een IJzertijd

veeboerderij, Assendelft

• Rechthoekige plattegrond,

drieschepig, 15 tot 20 m lang, 6 tot 9

m breed.

• Muurstaanders en middenstaanders

dragen het dak (dragende functie).

• Vlechtwerkwanden houden kou en

regen buiten en de warmte binnen

(gordijn functie).

Kenmerken van de IJzertijd

veeboerderij, Assendelft

• Staanders ingegraven in de bodem.

• Ingang in de korte gevel in het

midden.

• Ongeveer 1/2 staldeel, 1/3 derde is

woondeel, rest opslag of werkplaats.

• Langhuis in de Friese traditie.

IJzertijd, 500 v. Chr.

huis Q, Assendelft

Friese veeboerderij uit de Romeinse

Periode (Krommenie)

• Noord-Holland (Zaanstreek) géén

onderdeel Romeinse Rijk.

• IJzertijd bouwtraditie gaat door.

• Kenmerken Friese veeboerderijen

blijven bestaan.

1e eeuw na Chr.

Huis F1, Krommenie

Ideaal plattegrond Friese veeboerderij,

2e eeuw n. Chr. (Fedderse Wierde)

• In 1979 opgegraven in het Duitse

Friese gebied.

• Lag in de terp in Fedderse Wierde.

• Vertoont alle kenmerken van de

Friese veeboerderij.

Ideaal plattegrond Friese boerderij

(Feddersen Wierde)

Volksverhuizingstijd en Vroege

Middeleeuwen (300- 950 n. Chr.)

• Zaanstreek onbewoond.

• Bewoning zet zich voort in de

duinstreek.

• In de duinstreek handhaaft de

bouwtraditie zich.

Definitieve kolonisatie Zaanse

veengebied vanaf 950 n. Chr.

• Ontginning vanuit de duinstreek.

• Hoogveen wordt laagveen, gebied

blijft drassig.

• Oudste kerk, van hout, in de

Zaanstreek was die van Assendelft:

950/1000.

• Rond deze kerk lagen verschillende

boerderijen.

Kenmerken van de Middeleeuwse

Friese veeboerderij (Assendelft)

• Rechthoekige plattegrond,

drieschepig, 15 tot 20 m lang, 6 tot 9

m breed.

• Muur- en middenstaanders dragen

het dak (dragende functie).

• Vlechtwerkwanden houden kou en

regen buiten en de warmte binnen

(gordijn functie).

• Staanders ingegraven in de bodem.

Kenmerken van de Middeleeuwse

Friese veeboerderij (Assendelft)

• Ingang in de korte gevel in het

midden.

• Ongeveer 1/2 staldeel, 1/3 derde is

woondeel, rest opslag of werkplaats.

• Langhuis in de Friese traditie.

Nieuw: plaggenvloer/fundering en

dwarsplanken onder staanders

• Dwarsplank onder staander vanwege

slappe laagveenbodem? Daarom ook

plaggenvloer?

Huis 1, 10e/13e eeuw,

Assendelft

Veranderingen in de 14e/16e eeuw

• Ingegraven staanders

vervangen door

poerenfundering.

• Plankenmuren i.p.v.

vlechtwerk, gebouw wordt

daardoor rechter (rechte

hoeken).

• Vuurplaats wordt

gemetselde haard.

• Bij burgerwoningen vervalt

het staldeel.

Hetzelfde blijft:

• Rechthoekige plattegrond.

• Staanders dragen het dak (dragende

functie)

• plankenmuren dienden om kou en

regen buiten te houden en warmte

binnen (gordijn-functie).

• Bij boerderijen: indeling woondeel -

tussenruimte – stal.

Hetzelfde blijft:

• Ingang in de korte gevel in het

midden.

• In feite nog steeds een huis in de

Friese traditie.

Situatie 14e/16e eeuw komt voort uit

10e/13e eeuw

• 10e tot 13e eeuwse

plattegrond.

• 14e tot 16e eeuwse

plattegrond

(bouwhistorische

reconstructie).

Plaggenfundering, 14e/15e eeuw,

(Kerkbuurt 1-6, Oostzaan)

• Opgraving terp.

• Deel van een

14e/15e eeuwse

fundering.

• Fundering van

plaggen.

• Rechthoekig

gebouw.

• Fragmenten

planken én

huttenleem.

Gevels 14e/17e eeuw bekend uit prenten

en bouwhistorisch onderzoek (Jisp,

J. Beerstraten, 1655)

Indeling achter een dergelijke

14e/17e eeuwse gevel

Op het einde van de middeleeuwen

veranderde de bouwwijze in Nederland:

verstening

• Stenen muren dragen het dak.

• Balken van de tussenverdiepingen in

de muren ingelaten.

• Versiering van de gevel in steen

kunnen in ronde vormen (bloemen,

krullen, dieren) zoals de

grachtenpanden in Amsterdam.

Vanwege de slappe bodem bleef

houtbouw overheersend in de Zaanstreek

na 1600

• In de houtbouwarchitectuur van de

Zaanstreek bleef de middeleeuwse

constructiemethode (staanders

dragen het dak, muren een gordijn

functie) voortbestaan.

• Alleen de poeren en haard van

baksteen.

• Later ook de onderste helft van de

voorgevel in baksteen (geen

dragende functie).

Vanwege de slappe bodem bleef

houtbouw overheersend in de Zaanstreek

na 1600

• Plattegrond bleef driebeukig en om

constructieve redenen bij voorkeur

rechthoekig.

• Dak gedragen door staanders.

• Deur midden in de korte gevel.

• Gevels wel met ronde vormen

versierd naar bakstenen voorbeelden

uit de Amsterdamse grachtengordel.

Driebeukig huis tot in de 17e eeuw

gebouwd (Zuideinde 139, Westzaan,

1635).

Skelet van een driebeukig huis uit

Zaandam (Hogendijk 5, rond 1700, gevel

19e eeuw)

15e/17e eeuw: overgang naar

tweebeukig en éénbeukig huis

Eén en tweebeukige huizen tot in de

19e eeuw gebouwd

• Komen voort uit de middeleeuwse

bouwwijze, die terug gaat tot in de

IJzertijd.

• Staanders dragen het dak.

• Houten wanden met gordijnfunctie.

• Ingang in korte zijde in het midden, 19e

eeuw naar de zijkant van de voorgevel.

Tweebeukig huis

(Nauernaschevaart, Wormerveer,

1741)

Tweebeukig huis, (J.J. Allanstraat

427, Westzaan, rond 1800)

Eénbeukig huis (Haaldersbroek 11,

Zaandam, 1661)

18e eeuw, gevels versierd naar

voorbeelden uit de stad. Bouwwijze blijft

gelijk (Zaandam, Zaanse Schans).

19e eeuw verplaatsing deur naar de

zijkant (Krommenie, Zuiderhoofdstraat 65,

1800-1825).

Late 19e eeuw, nieuwe ontwikkelingen in

de bouwkunst worden gevolgd

(Kerkbuurt 16, Westzaan, 1870-1900).

• Mansarde kap.

• Kantwerk langs de

dakrand.

• Blinden voor de

ramen

• Bouwprincipe blijft

echter traditioneel:

de staanders

dragen het dak,

muren zijn

gordijnen.

1901, invoering Woningwet in

Nederland.

• Verbod op

houtbouw in de

woningbouw.

• Einde duizenden

jaren oude traditie.

• Houtbouw gaat bij

pakhuis- en

kantoorbouw nog

door tot aan de

oorlog.