Post on 31-Mar-2016
description
dalende inkomsten uit publicaties – heeft
hij zelf weinig last, omdat zijn verdienmodel
daar niet meer op is gestoeld. ‘Een
duidelijke verandering is het bankroet van de
fotojournalistiek. Het podium voor fotografen
die zich met de maatschappij bezig houden
is verdampt. In de kleine kunsthoek zitten de
mogelijkheden, maar wel voor anderhalve
man en een paardenkop.’
Wat zijn je inspiratiebronnen?
‘Het grappige is dat als ik inspiratiebronnen
moet noemen de eerste die voor de geest
komen geen fotografen, zijn: Orwell,
Shelley, Heinrich Heine. Dat zijn hele oude
fascinaties. Waarvan ik nu vaststel dat dat ook
kunstenaars zijn die zich met de maatschappij
bezig hielden.’
Zijn het bepaalde werken of de manier van
werken dat je inspireert?
‘Hommage to Catalonia, van Orwell valt
samen met mijn fascinatie voor de Spaanse
Burgeroorlog. Orwell is ook echt een activist
geweest, heeft zelfs mee gevochten. Heine
en Shelley staan aan de zijlijn, ze geven
MEEKIJKEN OVER DE SCHOUDER VAN..
Jan Banning
In Troostmeisjes portretteerde hij
Indonesische vrouwen die tijdens de
Tweede Wereldoorlog tot prostitutie
werden gedwongen door het Japanse
leger. Met de mannelijke equivalent,
Sporen van Oorlog, visualiseerde hij
de impact van het oorlogsverleden
op dwangarbeiders van de Birma en
Sumatra spoorlijn. In zijn projecten,
die almaar groter worden, brengt
fotograaf Jan Banning niet alleen
slachtoffers voor het voetlicht,
maar ook de structuren die mensen
vermalen: van de wereldwijde
bureaucratie tot het systeem van recht
en handhaving. Daarbij combineert hij
een psychologische en typologische
benadering. ‘Al mijn projecten
draaien om de verschillen binnen
gelijkenissen.’
Deel 3
Veranderend werkveld
Jan Banning is een oude rot in het vak. Van
veranderingen in het werkveld – waaronder
Bureaucratics: India bureau 29 sevak
commentaar, doen niet direct mee, zo ben ik
meer. Binnen de fotografie is mijn inspiratie
vloeiender. Een tijd geleden had ik zeker
William Klein genoemd. Als ik kijk naar het
werk dat ik nu maak is dat veel minder het
geval. August Sander is vooral gekoppeld aan
Bureaucratics. Van de huidige generatie vind ik
Alec Soth erg goed.’
Wat vind je daar mooi aan?
‘Dat het op een ongrijpbare manier toch ook
maatschappelijke fotografie is. Wat vager dan
mijn eigen werk, maar ik zoek geen mensen
die hetzelfde doen als ik, daar valt geen
inspiratie te halen. Soms is het ook gewoon:
vind ik iets mooi? Dat is een glibberig gevoel,
maar speelt wel een rol. Dat je aangetrokken
MEEKIJKEN OVER DE SCHOUDER VAN.. JAN BANNING
en modern, kunst of documentair. Dat zijn
schijndilemma’s. Ik ben kunstenaar, want
ik leef van de verkoop van mijn prints en
tentoonstellingen aan musea en via galeries.
Toch zal ik me met hartstocht documentair
fotograaf noemen. Ik zie dus geen
tegenstelling tussen kunst en documentair
werk.’
Je zei net dat je kunstenaar bent in economische
zin, maar ook in hoe je te werk gaat.
Tegelijkertijd ben je documentair fotograaf,
journalist?
‘Journalist zou ik me niet meer noemen.’
Nee? Waarom niet?
‘Tsja, waarom niet. Daar zit een hele
praktische kant aan. Daarop stuitte ik laatst
in de Verenigde Staten opnieuw. Om die
gevangenissen binnen te komen, is het geen
gouden greep om te zeggen dat je journalist
bent. Kunstenaar is veel onschuldiger, dat is
een soort onnozelaar die wat klungelt. Ik loop
daar wel rond met een introductiebrief van het
Rijksmuseum, dus dat geeft wel wat allure,
maar tegelijkertijd kan dat nooit veel kwaad.
Dat is natuurlijk een veel prettiger manier om
binnen te komen dan dat ze denken: oh god
daar hebben we zo’n aasgier.
Aan de andere kant voel ik me ook niet zo
verwant meer met die wereld, ik heb er weinig
contact meer mee. Ik vind publiceren van
belang, maar het plaatje is groter geworden.
En ik ben ook niet altijd even enthousiast over
waar de journalistiek naar toe is gegaan. Er
zijn wel mensen die enorm hun best doen en
goed werk leveren, maar ik heb de indruk dat
de afnemende financiële mogelijkheden ook
een wissel trekken op de kwaliteiten van de
journalistiek. Misschien komt het wel door het
imago van de journalistiek dat ik me daar uit
terugtrek.’
En dat imago is dat het sneller moet,
oppervlakkiger is geworden?
‘Ja. Terwijl dat tegengesteld is aan mijn eigen
beweging. Dat is nooit flits, flits geweest.
Waar het vroeger twee maanden was, duren
mijn projecten nu een paar jaar. Dus dat is
nogal een andere beweging dan de wereld van
de snelle quotes.’
Tegelijkertijd hou je wel vast aan bepaalde
journalistieke principes?
‘Ja, maar dat vloeit ook voort uit mijn studie
geschiedenis: zorgen dat je bronnen op orde
zijn. Ik denk dat ik daar meer van heb geleerd
dan van de journalistiek.’
wordt door een beeld heeft ook met
schoonheid te maken.’
Sporen van Oorlog was een heel persoonlijk
project. Je zegt op je website ook: het is
persoonlijk maar niet privé. Vind je dat een
project niet privé mag zijn? Moet het altijd een
groter verhaal zijn?
‘Nee, dat is alleen mijn eigen neiging. Maar
ik vind dat geen punt. Als je naar Dutch Doc
kijkt, zie je bijvoorbeeld de dingen die Willem
Populier doet. Ik heb grote twijfel, en dat is
misschien wel een understatement, of ik het
documentaire fotografie vind. Maar mooi? Ja,
zeker vind ik het mooi, ik vind het prachtig.
Maar het is inderdaad wel privé. Overigens
kun je zeggen dat vrijwel niemand in een
isolement leeft, dus wat er privé gebeurt heeft
altijd linken met de maatschappij. Maar ik
vind het nogal een verschil of je je volkomen
concentreert op je eigen ontredderde gezin
of dat je dat zelf al in een bredere context
zet. Maar dat betekent niet dat ik dat afkeur.
Helemaal niet.’
Er was dit jaar wel kritiek op de genomineerden
omdat het allemaal egodocumenten waren.
Waar is de wereld?
‘Ik heb het werk niet gezien, ik was in de
Verenigde Staten, maar ik ga het nog wel
bekijken. Het wordt een beetje stokpaardjes
berijden, maar ik blijf vinden dat als je de
boel niet definieert je niet weet waar je het
over hebt. Dat is voor mij de grote makke van
de organisatoren, je kunt niet met smoesjes
aankomen dat je die definitie aan de jury
overlaat. Dat vind ik ronduit zwak en laf.
Ik heb ooit een voorzetje gedaan voor een
definitie, dan vallen er bepaalde projecten
binnen en andere buiten. Het kan best zijn dat
men een andere definitie hanteert, dan kom je
tot andere conclusies, prima. Maar maak een
statement!
Het is van meet af aan vaag geweest. Mijn
reconstructie is: er is vastgesteld dat de
ruimte voor de documentairefotografie in
de klassieke media en de betaling daarvoor
is afgenomen. Daarom stellen we een prijs
in. Een prijs van 20.000 euro, tsja, dan wil
iedereen natuurlijk wel documentair fotograaf
zijn. Mijns inziens is het aan de organisatie om
te kijken wat de grondgedachte was, of uit te
leggen waarom je die hebt losgelaten. Je moet
met een verhaal komen.
Als je vindt dat documentaire fotografie niet in
een museum thuishoort vraag je bijvoorbeeld
geen curator.
Ik vind het intellectuele niveau van de
discussie echt heel laag. Nu gaat het weer
over het onderscheid tussen ouderwets
MEEKIJKEN OVER DE SCHOUDER VAN.. JAN BANNING
Is objectiviteit iets waar je mee bezig bent?
‘Het is geen begrip waar ik erg goed mee
uit de voeten kan. Maar ik wil me niet laten
meeslepen door oppervlakkige oordelen. Goed
naar je bronnen kijken, probeer de feiten te
achterhalen. Dat leunt wel dicht op wat in de
journalistiek objectiviteit noemt.’
Je wordt wel een oude rot in het veld genoemd.
Wat zie je zelf als veranderingen in het
werkveld, waardoor jezelf misschien ook anders
heb moeten gaan werken?
‘Ik heb zelf geloof ik niet op een andere
manier moeten gaan werken, maar ik
denk wel dat ik op het juiste moment in de
Agan
t Ora
nge:
Le
Thi H
oa (l
eft,
14) a
nd h
er s
iste
r Le
Thi
Nho
n (2
7), a
t hom
e. T
heir
fath
er L
e H
uu D
ong
(57)
: “N
hon
and
Hoa
hav
e th
e sa
me
prob
lem
. Peo
ple
call
them
mon
ster
s, b
ut th
eir
brai
ns a
re n
orm
al, t
hey
can
unde
rsta
nd, s
peak
, wal
k. H
oa is
stu
dyin
g at
ho
me,
she
is v
ery
inte
llige
nt.”
Don
g w
as a
sol
dier
in th
e So
uth-
Viet
nam
ese
arm
y (1
963-
75) a
nd w
as in
clo
se c
onta
ct w
ith A
gent
O
rang
e. T
hey
had
a th
ird
child
with
the
sam
e sy
ndro
me,
who
die
d.
goede stroom terecht ben gekomen. Een
duidelijke verandering is het bankroet van de
fotojournalistiek. Het podium voor fotografen
die zich met de maatschappij bezig houden
is verdampt. Zeker, er zijn uitzonderingen,
er zijn internationaal plekken waar nog
fotojournalistiek te bedrijven is, maar het is
natuurlijk wel een afkalvende bedoening. Ik
zie ook niet hoe dat gekeerd kan worden.
Ik denk dat daar tegenover staat dat de ruimte
voor maatschappelijk georiënteerde fotografie
binnen de kunst is toegenomen. Ik denk niet
dat daar plek is voor al te veel mensen. Er zijn
domweg te veel fotografen, er is geen brood in
Agan
t Ora
nge:
Ngu
yen
Duc
Vin
h (fo
regr
ound
) at h
ome.
His
sis
ter
(bac
kgro
und)
is O
K. T
o th
e le
ft: h
is g
rand
mot
her.
?Vis
itor
Le
Vinh
Hie
n (v
ice-
chai
rman
of t
he C
omm
ittee
for
Chi
ldre
n’s
Pro
tect
ion
and
Aid
in C
am L
o) s
ays:
“Vi
nh h
as a
terr
ible
ski
n pr
oble
m.
He
can
spea
k an
d un
ders
tand
, but
he
can’
t wal
k.”
The
mot
her’
s fa
ther
was
in th
e So
uth-
Viet
nam
ese
arm
y. ?
The
pare
nts,
Ngu
yen
Duc
Luc
(fat
her)
and
Pha
m T
hi V
u (m
othe
r) a
re “
busi
ness
men
”. T
hey
live
in C
am L
o to
wn.
MEEKIJKEN OVER DE SCHOUDER VAN.. JAN BANNING
Dat is voor een heel klein deel nog maar de
media. Maar als je een ander model hebt –
printverkoop en tentoonstellingenverhuur
– dan kun je dat permitteren. Ik beschouw
het ook anders, ik hoef niet perse zoveel te
verdienen aan de journalistiek. De ironie is dat
ik er soms veel meer uithaal dan ik vroeger
had gedaan omdat er minder vanaf hangt en
ik dus harder kan onderhandelen.
Een andere belangrijke verandering die ik
heb meegemaakt is de opbloei en afkalving
van het fotoagentschap. Ik denk dat hier
later dan in andere landen, Hollands Hoogte,
een belangrijke rol gespeeld heeft in het
versterken van de positie van fotografen en
zorgen dat ze fatsoenlijk betaald krijgen. Maar
inmiddels is het voor mijzelf helemaal niet zo
goed om al te nauw met fotobureaus gelieerd
te zijn, omdat je in de kunstwereld geen
onderdeel van een soort supermarkt moet
zijn. Je moet zelf een merk zijn. Het merk
Hollandse hoogte, dat ook zijn geld verdient
met foto’s van de pinautomaat of de gejatte
fiets, is daar niet interessant. Daar moet je
verre van blijven.’
In die zin staan kunstwereld en journalistieke
wereld op gespannen voet met elkaar?
‘Ja zeker. Laatst kreeg ik een telefoontje van
een agent in Duitsland, een magazine wilde
daar best wat voor mijn foto’s betalen. Maar
ik heb vastgesteld dat er geen foto van mij de
deur uitgaat onder de 150 euro, tenzij er een
ander belang is. Bijvoorbeeld voor publiciteit
voor een tentoonstelling. Ik kijk altijd: is het
een soort advertorial voor mijn werk, mijn
onderwerp, of gaat het om opsiering van hun
blad? Dat laatste is alleen interessant als
er goed voor betaald wordt. Een agentschap
moet omzet draaien, ik doe dat op een andere
manier. Doordat ik een andere grondgedachte
hanteer, was het resultaat dat ik ruim
anderhalf keer zoveel geld kreeg dan het
agentschap durfde te vragen.’
De dalende prijzen in de journalistiek betekenen
misschien ook wel dat meer klassieke
fotojournalisten, zoals bijvoorbeeld Jan Joseph
Stok of Dirk-Jan Visser, gedwongen worden die
kunstwereld op te zoeken. Want wat hou je over?
‘Ja, dat is zo, maar die ruimte is beperkt. Het
is niet zo dat je direct kunt overstappen. Zo
van: tot vandaag maakte ik journalistiek, nu
gaan we kunst maken.’
Als fotojournalist word je niet meer op pad
gestuurd, je moet veel meer verhalen maken in
kortere tijd, agentschappen betalen nauwelijks
meer. De financiële bodem is weggeslagen. Er
is geen ruimte mee voor de fotojournalist en
te verdienen. Wel voor een kleine groep, maar
ik denk dat het imago en de allure van de
fotografie in onbalans is met de economische
basis. Er worden veel te veel fotografen
opgeleid, dat kan helemaal niet.’
Hoe verdien jij eraan?
‘Met de verkoop van prints en de verhuur
van tentoonstellingen. Wat het hardst loopt
zijn Bureaucratics en de Vermeer-foto uit
de National Identities serie. Bij de verhuur
van tentoonstellingen gaat het vooral om
Bureaucratics en Troostmeisjes. Dat heb ik
uitbesteed aan een Duitse agente, Tina Keck,
die voor Magnum heeft gewerkt. Ik dank god
op mijn blote knieën dat ze dat voor me doet.
Ik ben redelijk chaotisch. Alleen al het Law
& Order project vergt het uiterste van mijn
brein om mijn aantekeningen te structureren,
zaken te regelen, daar kan ik echt niet zoiets
bij doen.’
Je hebt een heel team om je heen, toch?
‘Maartje Wildeman is mijn zaakwaarnemer,
zij regelt allerlei kwesties voor mij en neemt
de honneurs waar, als ik in het buitenland
ben. Ik werk met Suzanne van Leendert,
een filmproducente, zij verricht research,
bijvoorbeeld een overzicht van een paar
A4tjes over hoe de politie in de USA is
gestructureerd. En Tina Keck regelt de
verhuur van mijn tentoonstellingen in het
buitenland.’
Als je zoveel langetermijnprojecten en
tentoonstellingen hebt lopen, dan moet je dat
ook wel in teamverband doen?
‘Ja, zelfs nu al word ik hartstikke gek van de
e-mails en voel ik me vaak gevangen terwijl
ik toch allerlei dingen kan doorsturen. Het
zijn allemaal freelancers, Tina krijgt een
percentage. De grens aan wat zo’n team kan
doen is of je het financieel kan permitteren.
Helaas kan ik niemand fulltime in dienst
nemen.’
Is door de verschuiving van het journalistieke
platform naar de kunsten de functie van
documentaire fotografie niet ook veranderd?
Alleen al doordat je een ander – beperkter-
publiek heb?
‘Nee dat denk ik niet, als verdienmodel is
de journalistiek veel minder van belang
geworden. Maar dat betekent niet dat je niet
nog steeds moet publiceren. Internet is een
waardeloos verdienmodel, maar een heel
goed platform om mensen te bereiken. Dus
de combinatie tentoonstelling, boek, gedrukte
media, internet is fantastisch. Alleen moet je
wel een verdienmodel hebben.
MEEKIJKEN OVER DE SCHOUDER VAN.. JAN BANNING
lucht aan het woord kunstenaar hangt; elite,
opgetrokken neus. Als kunstenaar zou je
voor die elite iets leuks maken. Maar dat is
helemaal mijn ervaring niet. Juist doordat
je ook dat gebied bestrijkt, is er veel meer
publiciteit te halen en is de rol van je werk
in het maatschappelijk debat veel groter
te krijgen. Je kunt ook veel makkelijker
onderhandelen. Omdat vroeger een blad goed
betaalde konden ze exclusiviteit eisen. Nu
dus proberen ze de overstap te maken naar de
kunstwereld.
‘Als je het zo stelt klinkt het heel negatief.
Natuurlijk is het een negatieve ontwikkeling
dat het slecht gaat met bladen. Maar ik zie
het inhoudelijk niet als inleveren. Volgens mij
is de impact en zeker de verspreiding alleen
maar toegenomen. Ik heb de indruk dat er
voor sommige deelnemers aan het debat
bij bijvoorbeeld Dutch Doc een bepaalde
The Face of Poverty: If she hadn’t been so playful at secondary school, she might never have become pregnant so young. Then, she might have become a teacher. But if you make a mistake, you have to bear the consequences. She is fortunate that a man asked her to be his second wife. Now she uses her intelligence in the rivalry struggle with his first wife. She will conquer. Anny Bizaliel (37) with her husband Arbart Katayika (44).
The Face of Poverty: He is a connoisseur. Few in the village eat meat as often as he does. Though he doesn’t even have cattle or chickens. He likes the meat of wild cat. Much better than that of chicken, goat or veal. He catches them: about five in a year. He wants to use their skins as decoration. Saulos Fanuel (25), with daughter Ketilina (2) and son Lefiyamu (1), and a bag of fertilizer. Saulos is the village headman’s son.
MEEKIJKEN OVER DE SCHOUDER VAN.. JAN BANNING
kwestie van mazzel. Onder andere doordat
sommige foto’s heel goed verkopen. Dat geeft
me wat ademruimte, bijvoorbeeld om zonder
enige toezegging van fondsen naar Oeganda
te gaan om te kijken of daar iets te maken
is. Ik weet niet of je over Troostmeisjes kunt
zeggen dat het slechter is dan Bureaucratics
maar je kunt wel zeggen dat ze niet als warme
broodjes over de toonbank gaan. Tot mijn
stomme verwondering wordt daar nog wel
eens een foto van verkocht, maar peanuts in
vergelijking met Bureaucratics en nu al Law &
Order.’
De Vermeer foto is onderdeel van het project
National Identities. Is dat een lopend project of
staat het stil?
‘Dat staat een beetje stil. Het zijn nu drie
foto’s, ik loop al eindeloos met de vierde te
worstelen. Deels komt het er niet van omdat
ik er de tijd niet voor heb maar tijd verwijst
natuurlijk altijd naar prioriteiten. Maar dat zal
ook nooit zo’n groot project worden. Op een
gegeven moment heb je je punt gemaakt. Ik
ben blij dat ik het gemaakt hebt omdat het
beantwoordde aan een behoefte die ik had.
Ik wilde me mengen in het debat van Wilders
en Europese xenofobe partijen, daar eigenlijk
een soort essayistische rol in vervullen. Ik kan
vaststellen dat het behoorlijk aandacht heeft
gekregen, maar ik heb natuurlijk nooit de
illusie gehad dat je de xenofobe tendens met
een foto volslagen kunt veranderen. Misschien
is het eigenlijk vooral een behoefte om je
eigen geweten te kietelen.’
Het was een van de weinige projecten die je in
Nederland hebt gedaan. Dwong de tijdsgeest je
de camera op Nederland te richten?
‘Ja eigenlijk wel.’
Ook Dirk-Jan en Jan Joseph zijn bezig met
populisme in het project The Rise of Populism.
Je wilt iets doen, een statement maken?
‘Ja, maar misschien is dat ook wel een reden
dat die vierde foto blijft bungelen, ik heb het
gevoel dat het statement gemaakt is. Ook dat
is trouwens wel interessant: dat je ook de rol
van visueel essayist kunt innemen. Omdat
de positie van bladen zwakker is geworden,
is je eigen positie sterker geworden. Je kunt
eisen stellen op welke manier je werk wordt
gepubliceerd. Newsweek heeft bijvoorbeeld
die drie foto’s gepubliceerd plus mijn artist’s
statement in plaats van een stuk van een
redacteur.’
Het is een compleet ander project, een essay ipv
een onderzoek. En volledig geënsceneerd.
‘Ja dat klopt. Een portret is dat natuurlijk
danken die bladen god op hun blote knieën dat
ze iets kunnen krijgen.’
Jan Joseph stelde ook; het is financieel
lastiger, maar je wordt gedwongen eigen
projecten te maken. Hij zag het als een positieve
ontwikkeling dat het tegelijkertijd diepgravender
wordt.
‘Dat begrijp ik niet. Omdat het lijkt alsof je het
ene kunstje en het andere kan toepassen, en
door de omstandigheden gedwongen ook een
derde kunstje. Ik heb in de loop van de jaren
de nodige fotografen gezien waarvan ik vind
dat ze goede fotografen zijn, maar waarvan
ik overtuigd ben dat ze geen grote projecten
kunnen doen, dat vergt ander dingen. Dus als
een soort mechanisme zie ik dat niet, vind
ik het ook naïef. Net als ik niet zou kunnen
zeggen, nou word ik door omstandigheden
gedwongen een nieuwsfotograaf te zijn. Ik zou
een beroerde zijn.’
Tegelijkertijd is het ook logisch dat je gaandeweg
steeds grotere verhalen wilt maken in plaats
van klein grut. Robert en Antoinette maakten
altijd kortere verhalen die bijvoorbeeld zijn
uitgegroeid tot grote projecten als Poppy. Maar
de korte verhalen zijn bijna niet meer te maken.
In die zin worden zij ook gedwongen te kijken
naar het eindplan.
‘Maar nogmaals daar is beperkte ruimte.
Het stikte natuurlijk van de bladen, maar
het stikt niet van de platforms waar je
dit kunt doen. Dus veel fotografen zullen
sneuvelen. Ik denk inmiddels wel een
groot verschil te zien tussen journalistieke
fotografie en kunstfotografie. Dat heeft niets
met onderwerpkeuze te maken. Je kunt
als kunstenaar prima maatschappelijke
onderwerpen aanpakken, maar de manier
van fotograferen is wel een andere. Binnen
de journalistiek is het vaak veel ingevulder,
directer, kleurrijker, het moet meteen
duidelijk zijn wat je ziet. De andere vorm is
beschouwender, daar hoef je niet meteen
te knallen, die biedt ruimte aan een diepere
bodem. Ik heb een voorkeur voor het ene,
maar ik wil niet beweren dat het beter is.
Maar mijn punt is wel: als je jarenlang op een
manier hebt gewerkt is het niet simpelweg: nu
gaan we de kunst in. Dus ik denk dat het klopt
dat in de kleine kunsthoek de mogelijkheden
zitten, maar wel voor anderhalve man en een
paardenkop.’
Dirk-Jan Visser, Robert en Antoinette, Jan
Joseph, ze hebben het allemaal over de dalende
inkomsten uit publicaties. Worstel jij daar ook
mee?
‘Ik heb er weinig last van. Dat is ook een
altijd. Law & Order is minder geënsceneerd,
Bureaucratics zit op het randje. Ook in
Malawi neem ik wel de vrijheid om dingen
te verplaatsen. Alleen wat voor mij altijd
belangrijk is: kan het zo zijn? In Malawi stuitte
ik erop dat ergens een kleur overheerste, iets
groens in de hoek. Dan maak ik de afweging:
misschien staat dat morgen ergens anders,
moet ik dan morgen terugkomen? Dat is toch
onzin? Of staat dat groene ding daar met een
reden? In het laatste geval laat ik het staan.’
Dus je maakt de afweging: doet het de waarheid
geweld aan als ik ingrijp?
‘Ja, bij Bureaucratics heb ik weleens gehad
dat er twee vlaggetjes op een bureau stonden,
maar als ze andersom stonden was het beter
geweest voor de foto. Maar het stond altijd zo.
Dan moet je ervan af te blijven.’
Is dat ook een ethische overtuiging? Een soort
waarheidsvinding?
‘Het is ingegeven door de gedachte dat
allerlei dingen een boodschap uitdrukken die
ik misschien niet overzie of niet tot door mij
doordringt, maar die er mogelijkerwijs wel
is en waar ik dus vanaf moet blijven. In het
voorbeeld van de vlaggetjes, door de eindeloze
herhaling in allerlei kantoren draagt dat iets
over wat ik in woorden niet kan vertellen.
Daar zitten boodschappen in. Als ik met die
vlaggetjes ga rommelen ondermijn je die
boodschap.’
Dus voor je het weet doe je de werkelijkheid
geweld aan, omdat je de werkelijkheid niet kunt
overzien.
‘Precies.’