Hulpwerkwoorden (een selectie) - modal verbs

Post on 09-Jan-2017

12.496 views 1 download

Transcript of Hulpwerkwoorden (een selectie) - modal verbs

@meestergijs SirPalsrok

modal verbs Hulpwerkwoorden (een selectie)

modal verbs hulpwerkwoorden (een selectie)

Ik kan...

Ik kon…

Ik ben in staat…

Ik moet…

Ik wil heel graag…

We zouden moeten…

Ik mag…

modal verbs hulpwerkwoorden (een selectie)

Ik kan...

Ik kon…

Ik ben in staat…

Ik moet…

Ik wil heel graag…

We zouden moeten…

Ik mag…

Weet je de Engelse vertaling

van deze werkwoorden?

modal verbs hulpwerkwoorden (een selectie)

Ik kan...

Ik kon…

Ik ben in staat…

Ik moet…

Ik wil heel graag…

We zouden moeten…

Ik mag…

Weet je de Engelse vertaling

van deze werkwoorden?

modal verbs hulpwerkwoorden (een selectie)

De hulpwerkwoorden (modals) zijn: can – could – will – would – shall – should

may – might – must – ought to

Deze PowerPoint behandelt niet alle modals. We kijken ook naar have to toe omdat het in betekenis dezelfde functie heeft als must. We bespreken het hulpwerkwoord would in combinatie met like to/love to = would like to, would love to.

modal verbs hulpwerkwoorden (een selectie)

Hulpwerkwoorden kun je voor allerlei situaties gebruiken: talent, mogelijkheid, verplichting, toestemming, regels en advies.

modal verbs hulpwerkwoorden (een selectie)

Ik kan heel goed trompet spelen. . Ik zou heel graag gaan skiën. Je moet 17 zijn om het leger in te mogen.

modal verbs hulpwerkwoorden (een selectie)

Ik kan heel goed trompet spelen. I can play the trumpet really well. Ik zou heel graag gaan skiën. I would love to go skiing. Je moet 17 zijn om het leger in te mogen. You have to be seventeen to join the army.

modal verbs hulpwerkwoorden (een selectie)

GOUDEN REGEL Hulpwerkwoorden hebben altijd nog een extra hoofdwerkwoord nodig….

modal verbs hulpwerkwoorden (een selectie)

Ik kan heel goed trompet spelen. I can play the trumpet really well. Ik zou heel graag gaan skiën. I would love to go skiing. Je moet 17 zijn om het leger in te mogen. You have to be seventeen to join the army.

modal verbs hulpwerkwoorden (een selectie)

He can play the trumpet like no other!

We couldn’t come because we had to finish our project for school. He is not able to run because of an injury.

modal verbs hulpwerkwoorden (een selectie)

He can play the trumpet like no other!

We couldn’t come because we had to finish our project for school. He is not able to run because of an injury.

modal verbs hulpwerkwoorden (een selectie)

I know you would like to go skiing next week.

She would love to watch them live!

modal verbs hulpwerkwoorden (een selectie)

I know you would like to go skiing next week.

She would love to watch them live!

modal verbs hulpwerkwoorden (een selectie)

You should listen to your doctor.

You must be home before dark. My uncle must take his pills daily. You have to be 17 to join the army. You have to be 18 to drive a car.

modal verbs hulpwerkwoorden (een selectie)

You should listen to your doctor.

You must be home before dark. My uncle must take his pills daily. You have to be 17 to join the army. You have to be 18 to drive a car.

modal verbs hulpwerkwoorden (een selectie)

Can we go to the cinema tonight, mam? Could I order another cup of tea, please? Of course you can, Sir. He is not able to run because of an injury.

modal verbs hulpwerkwoorden (een selectie)

Can we go to the cinema tonight, mam? Could I order another cup of tea, please? Of course you can, Sir. He is not able to run because of an injury.

modal verbs hulpwerkwoorden (een selectie)

Exercise 1: Choose the correct modal + verb. Zag dat je leerlingen (jij bent de docent) hun huiswerk moeten maken. “You ____ (do) your homework!” Vraag of je kan helpen. “____ I help you?” Adviseer je zus om het uit te maken met haar vriend. “You ____ (break up) with your boyfriend.” Zeg dat je heel graag mee gaat naar een concert van Adele. “YES! We ____ (go) to a concert by Adele!” Bied je excuses aan en zeg dat je 18 moet zijn om bier te bestellen. “Sorry, but you ____ (be) 18 to order a beer.”

modal verbs hulpwerkwoorden (een selectie)

Exercise 1: Choose the correct modal + verb. (ANSWERS) Zag dat je leerlingen (jij bent de docent) hun huiswerk moeten maken. “You must do your homework!” Vraag of je kan helpen. “Can/Could/May I help you?” Adviseer je zus om het uit te maken met haar vriend. “You should break up with your boyfriend.” Zeg dat je heel graag mee gaat naar een concert van Adele. “YES! We would love to go to a concert by Adele!” Bied je excuses aan en zeg dat je 18 moet zijn om bier te bestellen. “Sorry, but you have to be 18 to order a beer.”

modal verbs hulpwerkwoorden (een selectie)

Exercise 2: Choose the correct modal + verb. Zeg dat het kan. > “Could Yorik stay for dinner?” < “Yes, he ____ (stay).” Zeg dat je vriend mooi kan zingen. “My friend ____ (sing) amazingly.” Zeg dat je vriend mooi kon zingen. “My friend ____ (sing) amazingly.” Zeg dat je kunt helpen met die wiskunde oefeningen. “I ____ (help) you with those math exercises.” Zeg dat je vloeiend Spaans kunt spreken. “I ____ (speak) Spanish fluently.”

modal verbs hulpwerkwoorden (een selectie)

Exercise 2: Choose the correct modal + verb. (ANSWERS) Zeg dat het kan. > “Could Yorik stay for dinner?” < “Yes, he can stay.” Zeg dat je vriend mooi kan zingen. “My friend can sing amazingly?” Zeg dat je vriend mooi kon zingen. “My friend could sing amazingly?” Zeg dat je kunt helpen met die wiskunde oefeningen. “I am able to help you with those math exercises.” Zeg dat je vloeiend Spaans kunt spreken. “I can speak Spanish fluently.”

@meestergijs SirPalsrok

modal verbs Hulpwerkwoorden (een selectie)