Hoofdstuk 4 Perceptie en individuele...

Post on 26-Feb-2019

233 views 0 download

Transcript of Hoofdstuk 4 Perceptie en individuele...

1

Perceptie en individuele

besluitvorming

Hoofdstuk 4

Gedrag in organisaties, 9e editie

Stephen P. Robbins

en Timothy A. Judge

2

Na bestudering van dit hoofdstuk ben je in

staat om:

1. Uit te leggen hoe twee mensen hetzelfde kunnen zien en verschillend interpreteren.

2. De drie bepalende factoren volgens de attributietheorie te noemen.

3. Te beschrijven hoe onbewuste beslisregels ons oordeel over anderen kunnen helpen of verstoren.

4. Uit te leggen hoe perceptie het besluitvormingsproces beїnvloedt.

5. De zes stappen in het rationele besluitvormingsmodel aan te geven.

3

Na bestudering van dit hoofdstuk ben je in

staat om:

6. De handelingen van de vastberaden rationele

besluitvormer te beschrijven.

7. De gebruikelijke vooroordelen of fouten bij het

nemen van beslissingen aan te geven.

8. Vast te stellen onder welke omstandigheden

individuen het waarschijnlijkst hun intuїtie

gebruiken bij het nemen van beslissingen.

9. De drie ethische besluitvormingscriteria tegen

elkaar af te zetten.

4

Wat is perceptie?

Het proces waarin mensen hun zintuiglijke

indrukken ordenen en interpreteren om zin te

geven aan hun

omgeving.

Hun waarneming van de werkelijkheid, niet de

werkelijkheid zelf.

5

Factoren die perceptie beїnvloeden:

6

De attributietheorie:

Wanneer we iemands gedrag observeren,

proberen we te bepalen of er interne of

externe oorzaken zijn. Dit hangt af van:

1.Kenmerkendheid: is dit gedrag

uitzonderlijk?

2.Consensus: komt dit gedrag ook bij

anderen voor?

3.Consistentie: komt dit gedrag vaak voor?

7

Attributietheorie

8

Vertekening van attributies

• Fundamentele atributiefout:

We onderschatten de invloed van externe

factoren en overschatten die van interne

factoren.

• Vertekening uit eigenbelang:

De neiging succes aan jezelf toe te schrijven, en

mislukking aan een externe factor.

9

‘Makkelijke’ beslisregels

1. Selectieve perceptie:• We zien wat we willen zien, ingegeven door interesses,

achtergrond, ervaring en attitudes.

2. Halo-effect:• Op basis van één kenmerk een algemene indruk vormen.

3. Contrasteffecten:• Het oordeel over gedrag wordt beїnvloed door gedrag van

anderen.

4. Projectie:• De neiging eigen kenmerken aan anderen toe te schrijven.

5. Stereotyperen:• Generaliseren / ‘hokjesdenken’

10

Besluitvorming

Besluitvorming kent de volgende karakteristieken:

• Rationele besluitvorming en beperkte rationaliteit

• Creativiteit zorgt voor meer ideeёn

• Veel voorkomende vertekeningen en fouten

• Aangevuld met gebruik van intuїtie

• Individuele verschillen

11

Het rationele besluitvormingsproces

1. Definieer het probleem

2. Bepaal de criteria

3. Ken de criteria een gewicht toe

4. Bedenk alternatieven

5. Toets elk alternatief aan de criteria

6. Bereken de optimale beslissing

12

Het rationele besluitvormingsmodel

Dit model gaat uit van deze uitgangspunten:

1. Het probleem is duidelijk afgebakend

2. De criteria en alternatieven zijn bekend

3. Het belang van de criteria is meetbaar

4. De criteria zijn permanent

5. Er zijn geen tijds- of kostenbeperkingen

6. Er is een maximaal rendement te halen

13

CreativiteitB

B helpt de rationele beslisser nieuwe en

zinvolle ideeёn te produceren.

14

Fouten bij besluitvorming

• Beperkte rationaliteit: we kiezen vaak voor

een bevredigende keuze, niet voor een

optimale.

• We kiezen uit nature een korte weg tijdens de

besluitvorming. Hierdoor ontstaan

vertekeningen.

15

Vertekeningen bij beslissen

• Zelfoverschatting

• Verankeren / de fixatie op 1e indrukken

• Bevestiging van standpunten zoeken

• Informatiebeschikbaarheid

• Representativiteitsvertekening

• Escalatie van inzet

• Ontkenning van toeval

• Wijsheid achteraf

16

Intuїtieve besluitvorming

Vult rationele besluitvorming aan en is een onbewust proces waar ervaring aan ten grondslag ligt.

Vooral als er sprake is van:

onzekerheid; weinig precedenten; als variabelen wetenschappelijk niet voorspelbaar zijn; ‘feiten’ beperkt zijn; ‘feiten’ geen duidelijke richting op wijzen; analytische gegevens van weinig nut zijn; er meerdere plausibele oplossingen zijn; bij tijdsdruk.

17

Individuele verschillen

• Persoonlijkheid is van invloed op de

besluitvorming.

• Vrouwen wikken en wegen meer. Dit verschil

tussen de seksen wordt echter minder naar

gelang de leeftijd.

18

Beperkingen vanuit de organisatie

• Prestatiebeoordeling

• Beloningssysteem

• Officiёle voorschriften

• Tijdsbeperking opgelegd door systeem

• Historische precedenten

19

Ethische keuzes

Drie criteria die je kunt toepassen (en die onderling

kunnen botsen):

1. Nuttigheidscriterium: uitsluitend consequenties

tellen. Gunstig voor productiviteit en efficiёntie.

2. Grondrechten: met respect voor rechten en

vrijheden.

3. Rechtvaardigheid: eerlijk en onpartijdig.

20

Hoe vooroordelen en fouten te

verminderen:

1. Concentreren op doelstellingen

2. Zoeken naar informatie die onze

overtuigingen ontkracht

3. Proberen geen betekenis te ontlenen aan

willekeurige gebeurtenissen

4. Mogelijkheden te vergroten (door middel van

creativiteit)

21

Gevolgen voor managers

• Rekening houden met de perceptie van baan

en bedrijf door werknemers.

• De eigen besluitvorming te verbeteren door

aanpassing aan land en organisatie, bewust te

zijn van vertekeningen en fouten, rationele

analyse met intuїtie te combineren, de

creativiteit te verbeteren.