Financieel plan h4 financieren

Post on 10-Jun-2015

617 views 0 download

description

Als je eenmaal weet wat er nodig is om een bedrijf te kunnen starten, (je hebt een investeringsbegroting gemaakt), dan kan je ook berekenen hoe je dat gaat financieren. Met hulp van deze slides leer je daar meer over!

Transcript of Financieel plan h4 financieren

Financieren

Boek Financieel plan Hoofdstuk 4

Slideshare.net jetidskes (aan elkaar)

Financieringsplan

Als je weet wat je wilt hebben (investeringsbegroting) kan je ook bepalen hoe je een en ander gaat betalen

Dat is een Financieringsplan

Financieringsplan

Waar komt het geld vandaan?

- Eigen vermogen - Langlopend vreemd vermogen > 10 jaar - Middellang vreemd vermogen 1-10 jaar - Kortlopend vreemd vermogen < 1 jaar

• Eigen vermogen = hetgeen je zelf in je bedrijf brengt.

• Eigen vermogen (van het bedrijf) stijgt door extra stortingen en/of winst

• En daalt door opnames voor privé en verlies

Vreemd vermogen

• = Geleend geld

• Je kan niet alles lenen. De kredietverstrekker (bank) wil wel zien dat jij zelf ook risico durft te lopen…

• Meestal eist men een bepaald percentage Eigen Vermogen

Vreemd Vermogen

Lang = 10 jaar of langer – Hypotheken (onroerend goed als onderpand) – Langlopende leningen

Middellang = 1 -10 jaar - Leningen voor bvb inventaris of auto

Kort = looptijd korter dan een jaar

Bijzondere leningen

• Onderhandse leningen: niet openbaar; in overleg opgesteld. Meestal tussen familieleden

• Achtergestelde leningen: leningen die in het geval van een faillissement pas terugbetaald worden als alle andere schulden betaald zijn. Meestal tussen familieleden

RCK

• = Rekening Courant Krediet

• Oftewel: rood staan bij de bank.

• Dat heeft een maximum , het kredietplafond.

Leasing

Leasing is een soort huur. De Leasemaatschappij heet de lessor, de ondernemer die het huurt de lessee.

Twee veel voorkomende soorten: - Financiële lease- Operationele lease

Financiële Lease

Is een soort huurkoop: je betaalt een aantal vaste termijnen en aan het einde ben je eigenaar.

De lessor houdt juridisch eigendom (kan dus terugvorderen) De lessee heeft economisch eigendom (bvb afschrijving en kosten)

Operationele Lease

Lijkt op huur/verhuur.

De lessor houdt volledig eigendom en is ook verplicht om verzekering en onderhoud en dergelijke te regelen. Komt veel voor bij dure zaken die snel verouderen (bvb auto’s)

Soorten krediet

- Leverancierskrediet = je ontvangt de goederen of diensten al, voordat je ze moet betalen

Komt veel voor: meestal betaling binnen 14 of 30 dagen

- Afnemerskrediet => eerst betalen dan pas spullen krijgen

- Afbetalingskrediet => betalen in termijnen

Kritische termijn

Kapitaaloptimum = de meest optimale (goede) manier om je kapitaal samen te stellen.

Gouden balansregel: Vaste activa met lang vermogen Vlottende activa met kort vermogen

Leningen met een korte looptijd (rood staan) zijn duurder dan leningen met een lange loopttijd.

Kritische termijn = Rente% Lang Vreemd vermogen – Rente% op saldo ------------------------------------------------------------------ x 12 maandenRente% Kort Vreemd vermogen – Rente% op saldo

RekenvoorbeeldStel je voor dat je voor ?? maanden extra geld nodig hebt. Voor rood staan moet je 10% rente betalen, voor een lening van 7 jaar 4%. De rente op een spaarrekening is 1%Kritische termijn = Rente% Lang Vreemd vermogen – Rente% op saldo ------------------------------------------------------------------ x 12 maandenRente% Kort Vreemd vermogen – Rente% op saldo

Dus: 4% - 1% 3-------------------- x 12 maanden = ----- x 12 = 4 maanden

10%-1% 9

RekenvoorbeeldDus: 4% - 1% 3-------------------- x 12 maanden = ----- x 12 = 4 maanden

10%-1% 9

Dus: als je voor 4 maanden of korter moet lenen, is kort vermogen (rood staan) voordeliger, als je het langer dan 4 maanden nodig hebt is een langlopende lening voordeliger.

Oefenen!Kritische termijn = Rente% Lang Vreemd vermogen – Rente% op saldo ------------------------------------------------------------------ x 12 maandenRente% Kort Vreemd vermogen – Rente% op saldo

Bereken de kritische termijnen bij de volgende percentages: - Rente Lang Vermogen 7%, Kort 17%, spaarrente 4% - Rente Lang Vermogen 5%, Kort 12%, spaarrente 2% - Rente Lang Vermogen 4%, Kort 10%, spaarrente 1%

Aflossen

= terugbetalen lening

Omzet min inkoopwaarde = brutowinst Brutowinst min kosten = nettowinst Nettowinst min belasting / loon ondernemer =Overwinst. (ook wel winstreserve)

Aflossen

Afschrijven = het in waarde laten verminderen van de vaste activa

Afschrijvingen zijn WEL kosten (verlagen je winst) maar GEEN uitgaven

Dit geld kun je dus gebruiken om af te lossen

Cashflow = letterlijk ‘contant-geld stroom’ = aflossingscapaciteit

= Winstreserve + afschrijvingen

© Jet Idskes , 2013