H4 toets maart 2015 met antwoorden.

18
OPGAVE 1. uit een krant (oktober 2003): Eindelijk akkoord Er is in de Stichting van de Arbeid een centraal akkoord voor volgend jaar gesloten. Regering, werknemersorganisaties en werkgeversorganisaties zijn het daarin eens geworden over een beperking van de loonstijging. Er is afgesproken dat de cao-lonen volgend jaar met maximaal 2,5% zullen stijgen, wat minder is dan de verwachte inflatie. Deze beperking van de loonstijging kan een bijdrage leveren aan een verbetering van de concurrentiepositie van Nederland. Naast het loonniveau zijn factoren als scholingsgraad van de beroepsbevolking, klimaat en infrastructuur bepalend voor de internationale concurrentiepositie. Figuur 1 1. Leg uit hoe een verbetering van de scholingsgraad van de beroepsbevolking van een land de concurrentiepositie van dat land kan verbeteren. 2. In welk jaar of in welke jaren zijn de loonkosten per eenheid product in Duitsland ten opzichte van het voorafgaande jaar gedaald?

Transcript of H4 toets maart 2015 met antwoorden.

OPGAVE 1.

uit een krant (oktober 2003):Eindelijk akkoordEr is in de Stichting van de Arbeid een centraal akkoord voor volgend jaar gesloten. Regering, werknemersorganisaties en werkgeversorganisaties zijn het daarin eens geworden over een beperking van de loonstijging. Er is afgesproken dat de cao-lonen volgend jaar met maximaal 2,5% zullen stijgen, wat minder is dan de verwachte inflatie. Deze beperking van de loonstijging kan een bijdrage leveren aan een verbetering van de concurrentiepositie van Nederland. Naast het loonniveau zijn factoren als scholingsgraad van de beroepsbevolking, klimaat en infrastructuur bepalend voor de internationale concurrentiepositie.

Figuur 1

1. Leg uit hoe een verbetering van de scholingsgraad van de beroepsbevolking van een land de concurrentiepositie van dat land kan verbeteren.

2. In welk jaar of in welke jaren zijn de loonkosten per eenheid product in Duitsland ten opzichte van het voorafgaande jaar gedaald?

In 2002 zijn de loonkosten per werknemer in Nederland ten opzichte van 1998 met 15% gestegen.

3. Bereken, in 1 decimaal nauwkeurig, met hoeveel procent de arbeidsproductiviteit in Nederland in 2002 ten opzichte van 1998 is veranderd.

OPGAVE 2. Direct of indirect betalen?In 2011 presenteert de Nederlandse regering een plan voor vernieuwing van hetbelastingstelsel. Dit belastingplan heeft drie doelstellingen:

lagere belastingdruk op arbeid hogere belastingdruk op consumptie vereenvoudiging van de belastinginning

De regering wil dat de totale belastingopbrengsten per jaar gelijk blijven.Uit dit plan komen de volgende concrete maatregelen:

maatregel A: afschaffing verlaagd btw-tarief en één btw-tarief van 19%voor alle niet-vrijgestelde goederen en diensten;

maatregel B: verlaging van de schijftarieven in box 1 van deinkomstenbelasting (IB).

4. Leg uit hoe maatregel A kan bijdragen aan het realiseren van twee van dedrie doelstellingen uit het belastingplan.

Econoom De Kan reageert op dit belastingplan en dan met name op deverandering van de btw: “Eén btw-tarief van 19% kent drie nadelen:

1. ik verwacht een extra inflatie van 2,1%, uitgaande van eenongewijzigd consumptiepatroon;

2. arbeidsintensieve dienstverlening, zoals de kapper en defietsreparateur, wordt verplaatst naar de informele economie;

3. de concurrentiepositie van de detailhandel in de grensstreken vanNederland gaat verslechteren.”

Gebruik bron 1.5. Leg uit met welke gegevens uit bron 1 econoom De Kan de bewering bij

nadeel 3 kan onderbouwen.

De Kan wijst op het voorbeeld van het gezin Krap, dat model staat vooreen alleenverdienershuishouden in de laagste inkomensgroep. Het gezinheeft in 2011 een belastbaar inkomen uit arbeid van € 21.218 en eennetto-inkomen van € 17.546. Beide heffingskortingen zijn van toepassingvoor dit gezin en blijven in deze opgave onveranderd. Ga uit van eengelijkblijvend belastbaar inkomen.

Gebruik bron 2 en nadeel 1 van De Kan bij vraag 6.6. Laat met een berekening zien of gelijktijdige invoering van maatregelen

A en B leidt tot koopkrachtverlies voor dit gezin.

7. Leg uit waarom de aanname van een ongewijzigd consumptiepatroon bijuitvoering van de beide belastingmaatregelen niet realistisch is.

BIJLAGE OPGAVE 2.

BRON 1 uit het belastingplan: btw-tarievenNederland Duitsland België

tarief 2011

maatregel A

2011 2011

vrijgestelde goederen/diensten

0% 0% 0% 0%

verlaagd tarief (o.a. voeding en arbeidsintensieve diensten)

6% 19% 7% 6%

normaal tarief 19% 19% 19% 21%

BRON 2 uit het belastingplan (vereenvoudigd en bewerkt)Schijftarieven inkomstenbelasting (IB)

Belastbaar inkomen(in euro’s)

Tarief 2011 Maatregel IB

eerste schijf 0 t/m 18.628 33% 30%

tweede schijf 16.629 t/m 33.436 41,95% 40%

derde schijf 33.437 t/m 55.694 42% 40%

vierde schijf Vanaf 55.695 52% 50%

Heffingskortingen:Algemene heffingskorting € 1.987Arbeidskorting: € 1.574

OPGAVE 3.

Model en arbeidsmarktGegeven is het volgende model: C = 0,7Y + 70 C = consumptieI = 38 I = investeringenEV = C + I EV = effectieve vraagY = EV Y = inkomenAlle bedragen in miljarden euro’s.Verder is gegeven dat er in dit land 5 miljoen arbeiders zijn en dat de arbeids-productiviteit € 80.000 per jaar bedraagt.

8. Bereken het evenwichtsinkomen.

9. Teken het model in het bovenste deel (figuur bijlage) en zet op de horizontale as Ye bij het evenwichtsinkomen.

10. Bereken bij welke hoogte van het nationaal inkomen volledige werkgelegen-heid bestaat en zet op de horizontale as Yf.

11. Teken het verband tussen het nationaal inkomen en de werkgelegenheid in het onderste deel van de figuur en zet er Av bij.

12. Teken het aanbod van arbeiders in het onderste deel van de figuur en zet er Aa bij.

De verwachting is echter dat de autonome investeringen zullen dalen.

13. Geef een verklaring voor deze verwachting en geef met pijltjes weer wat er gebeurt als de autonome investeringen worden verlaagd.

Bijlage OPGAVE 3. Naam: …………………………………………

OPGAVE 4. Uit een krant (februari 2008)Koersval Britse pond.LONDEN Als de ontwikkeling doorgaat, wordt Groot-Brittannië dit jaar een aantrekkelijke bestemming voor vakantiegangers uit eurolanden zoals Nederland. Omgekeerd wordt het voor Britten, de fanatiekste buitenlandse huizenkopers in bijvoorbeeld Spanje en Frankrijk, veel minder aantrekkelijk te gaan winkelen op het continent.De koers van het pond sterling is de afgelopen dagen gekelderd tot het laagste punt ooit ten opzichte van de euro. In enkele maanden tijd zakte de waarde van het pond met ruim 10 procent.De wisselkoers schommelde jarenlang in de buurt van de 1,50 euro voor een pond. Sinds een scherpe val tijdens de afgelopen weken hoeft nu nog maar 1,34 euro te worden betaald voor de Britse munt.Hoewel dergelijke abrupte bewegingen op de valutamarkt altijd veel discussie opleveren onder economen, wordt de val van het pond toegeschreven aan de verzwakking van de Britse economie. Diverse indicatoren duiden erop dat, na bijna een decennium van jubeljaren, de klad erin komt.Zo wordt verwacht dat de Bank of Engeland de komende maanden de rente enkele malen zal verlagen om de economie vlot te trekken. Dit is welkom nieuws voor Britse gezinnen, die een groot deel van hun inkomen naar rentebetalingen voor hun hypotheekleningen en creditcardschulden zien gaan.Het pond gold lang als vluchthaven voor spaarders die op zoek waren naar een hoge rente. Het officiële tarief van de Bank of Engeland werd in december al verlaagd van 5,75 procent naar 5,5 procent, de eerste reductie in twee jaar.Dat de vaart verdwijnt uit de Britse economie, bleek uit de tegenvallende cijfers van winkeliers. Die zagen hun kerstverkopen, doorgaans vele honderden ponden per gezin, tegenvallen. Ook de huizenmarkt lijkt voorzichtig af te koelen.

In het artikel worden oorzaken en gevolgen van de daling van de wisselkoers van het Britse pond vermeld. Een van de genoemde oorzaken is de verwachte renteverlaging.

14. Leg uit hoe een verwachte renteverlaging in Groot-Brittannië tot een daling van de wisselkoers van het Britse pond kan leiden.

15. Leg uit hoe een verwachte koersdaling van het Britse pond kan bijdragen aan die koersdaling.

Een van de oorzaken van de koersdaling van het Britse pond kan liggen in de inflatie, waarbij Groot-Brittannië afwijkt van landen waarmee het concurreert.16. Leg uit of Groot-Brittannië een hogere of lagere inflatie heeft dan de landen

waarmee het concurreert, als het inflatieverschil leidt tot koersdaling van het Britse pond.

De renteverlaging had niet als doel de wisselkoers te beïnvloeden, maar was bedoeld om de economie vlot te trekken of om de tegenvallende cijfers van winkeliers die hun kerstverkopen zagen terugvallen te verbeteren.17. Leg uit welk effect een renteverlaging in Groot-Brittannië heeft op de

verkopen van de winkeliers in Groot-Brittannië.

OPGAVE 5. Groeten uit SchierlandSchierland is een eiland op drie kwartier varen van het vasteland. Deeilanders leven vooral van het toerisme. Het aantal toeristen per dag isafhankelijk van het seizoen. Voor hun dagelijkse boodschappen zijn deeilanders en de toeristen afhankelijk van de op Schierland gevestigdeaanbieders. Op het eiland zijn één bakker, één kapper, één supermarkt entwee fietsverhuurders. De supermarkt heeft geen brood in hetassortiment.Bakker Van de Wal bakt dagelijks brood. Hij stelt per seizoen een prijs perbrood vast waarbij de winst maximaal is. De bakker maakt onderscheidtussen laagseizoen, middenseizoen en hoogseizoen: zie bron 1.

Gebruik bron 1 bij de vragen 18, 19 en 20.18. Maak van de onderstaande zinnen een economisch juiste tekst.− Op de markt voor brood is er op Schierland sprake van de

marktvorm ...(1)....− Bij de overgang van het middenseizoen naar het hoogseizoen neemt

de vraag naar brood …(2)….− In het laagseizoen rekent de bakker per brood een …(3)… prijs dan in

het hoogseizoen.Kies uit:bij (1) monopolie / monopolistische concurrentie / oligopoliebij (2) af / toebij (3) hogere / lagere

19. Toon aan dat in het middenseizoen de winst van bakker Van de Walmaximaal is bij een prijs van € 2 per brood.

Op een dag in het hoogseizoen verkoopt de bakker 1.200 broden.20. Bereken hoe groot het verschil in omzet per dag voor de bakker is tussen

het middenseizoen en het hoogseizoen.

De twee fietsverhuurders op het eiland, Remkens en Ketting, rekenenbeiden een tarief van € 5 per dag per fiets. Remkens en Kettingoverwegen beiden een verhoging van dit tarief met één euro. Ze hebbengeen overleg. De matrix in bron 2 laat de winstverwachtingen zien bij tweeopties: handhaving van het huidige tarief of verhoging van het tarief metéén euro.

Gebruik bron 2 bij de vragen 21 en 22.21. Leg uit welke optie Ketting zal kiezen. Maak daarbij gebruik van de

winstcijfers uit bron 2.22. Kunnen beide fietsverhuurders op basis van de matrix hun winst

vergroten door een prijsafspraak te maken? Verklaar het antwoord.

------------EINDE TOETS---------

ANTWOORDENOPGAVE 1. 6 punten

1. 2pDoor een hoger gekwalificeerde beroepsbevolking kan de hogere arbeidsproductiviteit stijgen, waardoor de loonkosten per eenheid product kunnen dalen.

2. 2p2000 en 2003.Opmerkingen- Voor elk ontbrekend juist jaartal 1 punt in mindering brengen.- Voor elk onjuist jaartal 1 punt in mindering brengen.

3. 2pIndexcijfer arbeidsproductiviteit = 115,0/110,4 x 100 = 104,2.De arbeidsproductiviteit is met 4,2% gestegen.Opmerking:Als niet juist is afgerond / niet aan de eis met betrekking tot het aantal decimalen is voldaan, maximaal 1 punt toekennen

OPGAVE 2. 9 punten

4 maximumscore 2

Een juist antwoord bestaat uit twee van de onderstaande drie elementen: Een antwoord waaruit blijkt dat

−  één tarief in plaats van twee verschillende tarieven de uitvoering van de belastingheffing vereenvoudigt (zowel voor ondernemers als voor de belastingdienst)

−  met de verschuiving van goederen en diensten van het verlaagde naar het normale tarief de gemiddelde belastingdruk op consumptie zal toenemen

−  verhoging van de btw-inkomsten meer budgettaire ruimte kan opleveren om de belastingdruk op arbeid te verlagen (bij gelijkblijvende totale belastingopbrengsten)

per juist element (maximaal twee)

. 5  maximumscore 2 Uit het antwoord moet blijken dat de producten van detailhandelaren die voorheen onder het verlaagde tarief vielen duurder zullen worden in vergelijking met dezelfde producten (bij detailhandelaren) in België en Duitsland als in die landen een verlaagd tarief gehandhaafd blijft.

. Vraag 6

7 maximumscore 2Voorbeelden van een juist antwoord zijn:

−  Een antwoord waaruit blijkt dat de verhoging van alleen het verlaagde btw-tarief zal leiden tot een verandering in prijsverhoudingen tussen verschillende goederen en diensten, hetgeen kan leiden tot veranderingen in het koopgedrag van consumenten.

−  Een antwoord waaruit blijkt dat de verlaging van de tarieven inkomstenbelasting aanleiding kan zijn tot extra / hogere uitgaven van consumenten die hun netto-inkomen zien toenemen en dit besteden aan artikelen die niet duurder worden door de btw-verhoging (luxe goederen, buitenlandse vakanties e.d.).

OpmerkingCorrecte antwoorden moeten een relatie leggen met één of beide belastingmaatregelen.

OPGAVE 3. 10 punten.

8. 2pEV = C + I EV = 0,7Y + 70 + 38 EV = 0,7Y + 108 ;Y = EV Y = 0,7Y + 108 Y – 0,7Y = 108 0,3Y = 108 Y = 108/0,3 = 3,333 × 108 = € 360 miljard.

9. 1pZie figuur

10. 1pYf = € 80.000 × 5 miljoen = € 400 miljard en in grafiek Yf.

11. 1p Zie figuur Av en 12. 1 p figuur Aa

13. 2pBij het inkomensevenwicht van 360 miljard kan er al meer geproduceerd worden/is er overcapaciteit.Autonome investeringen ↓ → Effectieve vraag ↓ → Productie ↓ → Nationaal inkomen ↓ → Consumptie ↓ → Effectieve vraag ↓ → Productie ↓ enz.

OPGAVE 4. 8 punten

14. 2p- Als de rente in Groot Brittannië (GB) daalt, wordt er minder uit het buitenland belegd in GB. Minder import van kapitaal, dus ontvangsten op de kapitaalrekening nemen af. De vraag naar Britse ponden op de valutamarkt daalt, waardoor de wisselkoers van het Britse pond daalt.Of:Als de rente in GB daalt wordt er in GB meer geleend en minder gespaard, waardoor de bestedingen in GB stijgen, en de import stijgt. Daardoor stijgt het aanbod van ponden op de valutamarkt en daalt de wisselkoers van het pond.

15 2pBeleggers willen de verwachte koersdaling voor zijn en gaan beleggingen in Britse ponden verkopen. Het aanbod van Britse ponden op de valutamarkt stijgt, waardoor de wisselkoers van het Britse pond daalt.

16. 2pDe inflatie is hoger dan in de concurrerende landen, waardoor de concurrentpositie van GB verslechtert, waardoor de export daalt / import stijgt en er minder vraag naar / meer aanbod van ponden op de valutamarkt is. Daardoor daalt de wisselkoers van het Britse pond.

17. 2pRenteverlaging betekent minder sparen / meer lenen door burgers, ze gaan meer besteden, waardoor de verkopen van winkeliers stijgen.

OPGAVE 5. 10 punten

18. MAX 2P1. MONOPOLIE 2. TOE 3. LAGERE

19. Max 2pEen voorbeeld van een juist antwoord is: MO =MK, MO midden is gelijk aan 1,5 bij Q = 1,0 - 1000 brodenP = -1/2000 * 1000 + 2,5 = 2 euro

20. Max 2 p 1.200 = - 2000P + 5400= P= 2,10 verschil in omzet: 1200 * 2,10 – 1000 * 2 = 520 euro

21. maximumscore 2

Een voorbeeld van een juist antwoord is:Een antwoord waaruit blijkt dat Ketting het tarief niet verhoogt, omdatongeacht de keuze van Remkens, de winst voor Ketting hoger zal zijn danbij wel verhogen (respectievelijk 14 tegen 12 als Remkens wel verhoogt en10 tegen 6 als Remkens niet verhoogt).

22. maximumscore 2jaUit de verklaring moet blijken dat als beide fietsverhuurders afspreken huntarief te verhogen (met 1 euro) de winst per maand voor ieder € 12.000 zalzijn in plaats van € 10.000 / voor ieder € 2.000 hoger zal zijn.