H4 3.2 les 3

18
Les 3 – paragraaf 3.2

Transcript of H4 3.2 les 3

Les 3 – paragraaf 3.2

- 622 n.C. opkomst Islam

- Islam kent een razendsnelle verspreiding (redenen)

Tolerantie ten opzichte van Joden en Christenen

- Islam kent een tweedeling:1. Soennieten – geen bloedverwand van Mohammed (SoeNIET)2. Sjiieten – nakomelingen van Mohammed als opvolger

tijd van monniken en ridders

500-1000

Vroege middeleeuwen

De vrije boeren hadden een eigen stukje grond om voor hunzelf en hun familie op te werken.

Horige boeren zijn boeren die bij het land van hun heer hoorden. Zij mochten het land van hun heer – de edelman – niet zonder toestemming van die edelman verlaten.

Lijfeigenen lijkt op slavernij, maar is het niet. Dit waren boeren die gebonden waren aan de landeigenaar zelf. Ze waren dus echt zijn eigendom.

Met het teruglopen van de oogst werden de inkomsten mindr. Om te zorgen dat de inkomsten niet verder terug zouden lopen, werden de boeren verplicht om op hun land te blijven wonen.

Ze mochten het land niet meer verlaten zonder toestemming van die heer verlaten. Horigen HOORDEN bij het land

ONTWIKKELING:Ook vrije boeren trokken naar het land van de edelman (adel) toe.

WAAROM?

Het was helemaal geen pretje om boer te zijn.

Angst voor struikrovers/ rondtrekkende en plunderende bendes Boeren gingen op zoek naar bescherming.

MAAR: geen leger voor bescherming. Koning was ook geen optie (te ver weg en onbekend)

DUS: ADEL

In ruil voor bescherming en landbouwgrond, zouden de boeren een deel van de oogst afstaan aan hun heer. Tevens zouden zij een deel van het jaar werken voor die heer en klusjes voor hem doen (=herendiensten)

3.2

1-2-3-5 op zoek naar de kern1-2-4-5 historisch denken