Post on 21-Aug-2020
Deel 3
12
Dat de Thai graag zaken doen is te merken in het plaatsje Chiang Sean aan hun kant van het
drielandenpunt waar ze volop de toeristische kaart trekken : kraampjes, drinkmogelijkheden,
restaurants en Boeddha’s. Ik heb daar de voor mij meest creatieve offerblok (donation box)
ooit gezien. Op een hoogte van een 6-tal meter (met trappen gemakkelijk bereikbaar) staan 2
leeuwen met opengesperde muil opgesteld. Het is de bedoeling om daar munten in te werpen
die dan in een trechter onder iedere leeuw terecht komen om vervolgens via een 10-tal
meterslange gleuf luid rinkelend over de hoofden van iedereen te verdwijnen in de dikke buik
van een lachend Boeddhabeeld. Ongelooflijk maar toch aanstekelijk, zelfs ik heb “geofferd”!
Daarna was er een boottocht ter hoogte van het, in de Mekong gelegen, drielandenpunt. Wij
kunnen dus stellen dat wij, zij het eventjes, ook in Myanmar en Laos geweest zijn (gevaren
hebben). Opvallend waren ook de grote «casino»hotels in Myanmar én Laos. In Thailand mag
immers niet gegokt worden dus even de grens overvaren en … .
Na het bezoek aan het opiummuseum werden we ’s middags op een soort primitief, met een
«grasmaaier»motor aangedreven voertuig tegen voluit 25 (!) km per uur naar een
kunstenaarskolonie gevoerd waar wij, aangenaam in de schaduw, van een eenvoudige maar
lekkere maaltijd genoten hebben.
Deel 3
13
De kleurrijk geklede
kinderen van een
nabijgelegen Akha-dorp
kwamen hun zelfgemaakte
(inge-kleurde?) tekeningen
en toeristische spulletjes
verkopen en hebben goede
zaken gedaan. De ouderen
hadden het slim begrepen
dat kinderharten de
portefeuilles van de
toeristen sneller openen!
Op de 12de dag stond het bezoek aan Chiang Mai (ook een voormalige hoofdstad geweest) op
het programma maar eerst waren we gestart met het bezoek aan de Wat Phra That Doi
Suthep. Deze tempel ligt vlakbij de top van de 1.601 meter hoge Doi Suthep berg en zou een
prachtig panorama over de stad en bossen van het nationale park bieden. Zou want de eerste
mist die we in Thailand zien is spelbreker. De tempel zelf is een van de meest vereerde
boeddhistische heiligdommen en dat is te merken aan de vele souvenirwinkels en eetkramen
aan de voet van de 304 treden tellende trap naar de ingang. Wij deden het wat rustiger aan
en namen een soort kabelbaan. De tempel dateert van de 14de-eeuw en heeft 5 gouden
Boeddhabeelden in de hoofd-wihan (gebedsruimte), een mooie vergulde centrale chedi. Ook
de muurschilderingen met de afbeeldingen van scenes uit Boeddha’s leven in de kloostergang
vallen op. Bij het verlaten van het tempelcomplex hebben we wél de trap genomen en,
geflankeerd door indrukwekkende keramieken naga’s, de 304 treden terug naar ons “aards
bestaan” afgelegd.
Chiang Mai is bekend voor zijn ambachtelijke producten dus stonden verscheidene bezoeken
op het programma: goudsmederij en bewerking van edelstenen, zijdeproductie, lakwerk,
teakhoutbewerking, maken en beschilderen van parasols, orchideeënkwekerij. Telkens werd
het productieproces aanschouwelijk voorgesteld en waren er koopgelegenheden. Chiang Mai
is echter ook beroemd voor zijn uitgestrekte avondmarkt (sterk afdingen was het codewoord!)
en lag die nu toevallig op 100 m van het hotel … .
Deel 3
14
’s Avonds was er geen bezoek
aan een restaurant maar wel aan
de Baan Hongnual Cookery
School waar we, onder
begeleiding, zelf onze soep,
hoofdschotel en dessert mochten
klaarmaken én opeten! Wij
hebben het “overleefd” … want
het eten was, ondanks een zeker
wantrouwen, toch lekker en de
sfeer bij momenten soms
hilarisch!
Totaal verschillend was het programma van de volgende dag toen we naar Chiang Do reden.
Midden in een mooie natuur startte het bezoek met een ritje op een door 2 zeboes (runderen
met een grote bult achter de nek) getrokken kar. Op een zandige ondergrond is het oké maar
wanneer er putten en/of bulten zijn wordt het minder comfortabel en wordt je van links naar
rechts geslingerd. Met een demonstratie in het trainingscentrum met olifanten konden we ons
een idee geven wat deze olifanten geleerd wordt: voortslepen, dragen en stapelen van
boomstammen. Maar ook voor de toeristen: kunstjes uitvoeren en schilderijen maken.
De memorabele rit op een olifant zullen weinigen onder ons vergeten! Met 2 in een mand op
de rug van een olifant gezeten vertrokken we voor een wandeling van ongeveer een uur:
waden door de Pingrivier, even pauzeren voor een foto, de rivier oversteken en daarna op een
smal pad de steile heuvel op om na een tocht door het bos terug naar beneden te komen,
opnieuw door de rivier te waden om dan te eindigen in het trainingskamp. Een belevenis!
Rustiger maar aangenaam genieten was de tocht met bamboevlotten op de rivier te midden
van de subtropische vegetatie.
Deel 3
15
Onderweg naar Kamphaeng Phet was er een kort bezoek aan het Fae Elephant Hospital waar
zieke en zwaargewonde olifanten verzorgd worden. Zo verblijft er al meer dan 10 jaar een
olifant die bij het opruimen van landmijnen in Cambodja zijn rechtervoorpoot verloor en nu met
een prothese door het leven moet. Olifantenkuddes werden door het bos gejaagd om zo de
mijnen te laten ontploffen met catastrofale gevolgen voor de dieren! Verder stonden er 3
tempels op het programma: de door de gids extra toegevoegde Wat Cam Devi met een
merkwaardige chedi omdat er aan elke zijde van de piramidetoren 15 nissen met
Boeddhabeelden zijn. De Wat Hariphunchai uit de 9de-eeuw die de hoofdtempel van Lamphun
is en één van de 3 mooiste tempels uit het Noorden en de Wat Phra That Lampang Luang. De
hoofdingang van deze, op een
verhoging gelegen tempel is prachtig.
In de enorme, prachtig gedecoreerde
hoofd-wihan (gebedsruimte) uit de
15de-eeuw staan 5 grote, zittende
Gouden Boeddha’s. Ook de kolossale
hoofd-chedi, waarbinnen een haar van
Boeddha zou bewaard worden, maakt
indruk. Daarnaast staat er ook een
enorm brede meditatieboom
waartegen tientallen en tientallen
symbolische ondersteuningspalen
staan. Gelovigen brengen offergaven
(geld, bloemen, eten,…) soms voor de
tempel, soms voor de monniken, soms
voor de boom waaronder gemediteerd
wordt. De ondersteuningspalen zijn
het zichtbare teken van zo’n offergave.
Op de 15de en dus voorlaatste dag reden we nog altijd zuidwaarts richting Bangkok via Lopburi
de zomerhoofdstad van koning Naraï. Na een kort bezoek aan het gedeeltelijk gerestaureerd
paleis volgde een wandeling rond de Prang Sam Yod-tempel. De oorspronkelijk hindoeïstische
Khmertempel met 3 grote kolfvormige
prangs (torenspitsen die meestal
rijkelijk versierd/besneden zijn) was
nu de thuis van tientallen en tientallen
agressieve Makaken (apen) die alles
stelen wat mogelijk is. In de omgeving
zijn verscheidene huizen verlaten
omdat de apen een echte plaag
vormen. Onze Thaise gids had zelfs
2 lokale mensen met katapulten
ingehuurd om de apen van ons weg
te houden! Toch krijgen de apen daar
eten opdat ze daar ter plaatse zouden
blijven en de omgeving/stad niet
onveilig zouden maken.
Deel 3
16
In de laatste tempel van de dag, de Phra Phutthabat, zou er een voetafdruk (geschatte lengte:
minstens 1 meter!) van Boeddha bewaard zijn maar om deze te herkennen is een flinke dosis
creativiteit aanbevolen. Kort daarna kwam Bangkok (en de verkeersopstroppingen) in het
vizier.
En nog was het niet gedaan. ’s Avonds was er een travestietenshow voor wie interesse (en
nog voldoende energie) had.
De volgende morgen was er nog een laatste tempel te bezoeken: de Wat Benjamabophut of
de marmeren tempel. In deze tempel was een duidelijke vermenging te zien van de Thaise
tempelstijl met westerse elementen (op de gotiek geïnspireerde ramen, marmeren
mozaïekvloeren, …). De muren leken behangen maar waren minuscuul met de hand
beschilderd.
Daarna volgde nog een pareltje: het voormalig domein van Jim Thompson. Deze man slaagde
erin om, midden vorige eeuw, de Thaise zijde-industrie nieuw leven in te blazen en verzamelde
daarnaast heel wat mooie antiekstukken. Helaas verdween hij, tijdens een wandeling, op
mysterieuze wijze in 1967 waarna de Thaise overheid in 1976, in overeenstemming met zijn
testament, zijn nalatenschap in een foundation inbracht die op haar beurt zijn woning met het
domein omvormde tot een museum. Als een oase midden in de stad gelegen was dit bezoek
een verademing. Rondgeleid worden in groepjes van een 15-tal personen in de 6 teakhouten,
één geheel vormende huizen die met antiek en kunstwerken gevuld zijn. En dit alles gelegen
in een weelderige, exotische tuin naast een khlong (kanaal). Een juweeltje.
Na een vrije namiddag voor een laatste shopping volgde het afscheidsdiner op het terras van
het Ramadahotel ***** aan de oever van de Chao Praya. Lekker eten bij een temperatuurtje van
25°, met zicht op de verlichte, op- en afvarende boten en met de Bangkokse skyline op de
achtergrond … ik vond het prachtig en stijlvol.
Een laatste maal de bus op richting luchthaven Suvarnabhumi, de nodige incheckformaliteiten,
instappen en na een rustige vlucht van 12u op Brussels National Airport landen om 7u15 met
een buitentemperatuur van 3°. Brrrr …
Goedemorgen Brussel Sawaddie Brạs̄sels̄̄̒ krab
Nabeschouwing: volgens onze Thaise gids Bou Bou hebben wij zo’n 3.950 km afgelegd (en
dat werd gevoeld). Een lange reis maar wel met een zeer comfortabele bus, door een
wisselend landschap met een prachtige subtropische natuur, met ruïnes die op de
Werelderfgoedlijst van de Unesco voorkomen, met tal van tempels in verschillende stijlen
waarbij de een al prachtiger en indrukwekkender was dan de andere, met steeds vriendelijke
Thai, goede hotels, lekker eten, toffe medereizigers… kortom een fantastische reis!
Mijn oprechte dank aan onze onvermoeibare, enthousiaste Thaise gids Bou Bou, aan onze
Ictam-begeleider Herwig Van De Velde die zowel door de Nederlandstaligen als door de
Franstaligen gewaardeerd werd voor zijn vertalingen naar het Nederlands, voor onze
begeleidsters Linda De Pauw en Claudette De Cleyn die deze “once in my lifetime”reis mogelijk
maakten. Ik heb ervan genoten.
Dank U wel! Ghop khun krab! (ดว้ยความยนิด ีครบั!)