Bijeenkomst 2 ontwikkelingspsychologie

Post on 18-Dec-2014

2.217 views 1 download

description

 

Transcript of Bijeenkomst 2 ontwikkelingspsychologie

Ontwikkelingspsychologie I bijeenkomst 2

Beroepstaak Ontwikkelingsstimulering

2010-2011

Wat is ontwikkelingspsychologie?

• Dat deel van de psychologie dat zich richt op (de menselijke) ontwikkeling

• Houdt zich bezig met de zichtbare (hoorbare) veranderingen die een kind in de loop der jaren meemaakt én de mechanismen die hier achter schuil gaan

Discussiepunten in de ontwikkelingspsychologie

Kohnstamm I hoofdstuk 1

1. Is ontwikkeling vooruitgang?

2. Hoe verloopt ontwikkeling: geleidelijk of sprongsgewijs?

• Verloopt ontwikkeling continu of discontinu?

• Kwantitatief of kwalitatief anders dan het voorgaande?

3. Kun je gedrag en ontwikkeling voorspellen? (continuïteit)

• Kun je gedrag van een volwassene voorspellen op basis van zijn gedrag op jonge leeftijd (is gedrag continu)?

• Kun je gedrag van individuele personen voorspellen?

Kun je gedrag / ontwikkeling voorspellen?

• In de praktijk vaak te weinig stabiliteit in gedrag/persoonseigenschappen om het latere gedrag goed te kunnen voorspellen

• Stabiele eigenschappen: - Agressie - Intelligentie

4. Kritieke of gevoelige periodes in ontwikkeling?

5. Wat zet ontwikkeling in gang?

• Aanleg of omgeving – nature of nurture

• Wat staat voorop ?

- Aanleg en dan (sociale) omgeving- Omgeving en dan aanleg?

Nature(maturisten)

• Rousseau• Montessori

• Voorgeprogrammeerd rijping zenuwcellen• Genen• Groei is toename: meer en beter

Nurture

• Locke• Skinner

• Waarnemingen • Ervaringen • Leerprocessen• Training

Oefening: wat betekenen deze begrippen en hoe

verhouden ze zich tot elkaar?

• groei• ervaring / leren• differentiatie• rijping• ontwikkeling

Zet de begrippen op de juiste plek in het schema

+ +

Oefening: waar hoort het bij?

• Kennis: • Capaciteit: • Instinct: • Training: • Rijping : • Vaardigheden:

Fasetheorieën

• Theorieën waarin sprake is van fasen, stadia in de ontwikkeling van een individu

• Kan gaan over de fysieke, cognitieve of sociaal-emotionele ontwikkeling

• Stadium overslaan kan niet

• Eerst een fase afronden dan door naar de volgende

Fasetheorieën• Is een fase eenmaal afgerond, dan komt

het gedrag uit die fase niet meer voor (Piaget) of soms nog wel (Freud)

• Kritieke of gevoelige perioden

• Vraag: zijn fasetheorieën continu of discontinu?

Voorbeeld van een fasetheorie

• De ontwikkelingstheorie van Erik Erikson

• Deze theorie gaat over het sociaal-emotionele ontwikkelingsgebied

• Persoonlijkheid, identiteit

• Erik Erikson hoort bij de psychodynamische (psychoanalytische) stroming

Erik Erikson (1902-1994)

De ontwikkelingstheorie van Erikson

• Elke levensfase kent zijn eigen ontwikkelingstaak

• Erikson noemde zo’n taak een psycho-sociaal conflict

• De oplossing van dat conflict kan positief dan wel negatief uitvallen

• Elke oplossing is weer de basis voor het oplossen van het volgende conflict

Fase 1 (0 tot 1 jaar)

• Fundamenteel vertrouwen tegenover fundamenteel wantrouwen

• Wordt ontwikkeld op basis van gunstige dan wel ongunstige ervaringen die met name de moeder verschaft

• Eigenschap die zich onder gunstige omstandigheden ontwikkelt is de hoop

Fase 2 (1 tot 4 jaar)

• Autonomie tegenover schaamte en twijfel

• Kind streeft naar onafhankelijkheid en zelfbeschikking maar weet waar nodig hulp in te schakelen. Keuzes leren maken en grenzen leren kennen.

• Eigenschap uit deze periode: wilskracht

Fase 3 (4 tot 6 jaar)

• Initiatief tegenover schuld

• Kind leert om initiatieven te ontplooien, bij teveel beperking ontstaat schuldgevoel

• Eigenschap uit deze fase: doelgerichtheid

Fase 4 (6 tot 12 jaar)

• Vlijt tegenover minderwaardigheid

• Taakgerichtheid en succes hebben, prestaties leveren. Minderwaardigheidsgevoelens als het kind niet aan de verwachtingen van zichzelf of van anderen kan voldoen.

• Eigenschap die hieruit kan ontstaan: competentie

Fase 5 (12 tot 19 jaar)

• Identiteit tegenover identiteitsverwarring

• Zelfstandig worden en op eigen verantwoordelijkheden aangesproken kunnen worden is de centrale ontwikkelingstaak in deze periode.

• Eigenschap bij gunstige uitkomst: loyaliteit

Fase 6 (19 tot 25 jaar)

• Intimiteit tegenover isolement

• Het vinden van een levenspartner staat in deze fase centraal en het aangaan van een volwassen seksuele relatie

• Eigenschap bij gunstige uitkomst: liefde

Fase 7 (25 tot 55 jaar)

• Generativiteit (scheppend bezig zijn) tegenover stagnatie

• Dus niet alleen: mogelijk kinderen krijgen maar ook productief zijn in werksituaties

• Eigenschap bij gunstig verloop: zorgzaamheid

Fase 8 (55 tot levenseinde)

• Ik-integriteit tegenover wanhoop

• Op een goede manier ouder kunnen worden is hier de levenstaak, in harmonie met zichzelf en tevreden met wat het leven te bieden heeft (gehad).

• Eigenschap bij gunstig verloop: wijsheid

Ontwikkelingstaken

• Theorie van Havighurst en diverse pedagogen• Gebaseerd op theorie van Erikson

• Erikson distantieerde zich van deze theorie. Hij wilde enkel beschrijven wat in een bepaalde fase tot ontwikkeling komt en niet wat tot ontwikkeling zou moeten komen

• Begrip ‘taak’ is moraliserend

Gebruik begrip ontwikkelingstaak

• Verwachtingen die de omgeving heeft van jeugdigen die een bepaalde fase hebben bereikt

• Er zijn ontwikkelingstaken / opgaven voor elke levensfase

• Sluit aan bij pedagogische modellen• Ontwikkelingstaken zijn cultuurafhankelijk

Voorbeeld:Ontwikkelingstaken bij baby’s

• Hechting

• Autonomie en individuatie

• Etc.