Download - POLITIEK EN SPORT HEBBEN NIETS MET ELKAAR TE MAKEN

Transcript
Page 1: POLITIEK EN SPORT HEBBEN NIETS MET ELKAAR TE MAKEN

Titelblad Tekst

OVER POLITICOLOGIE:

MAATSCHAPPELIJKE CONFLICTEN

EN DE ‘POLITIEK’

Afscheidsrede van Prof. Dr. Hans Keman

[in verkorte vorm] uitgesproken op 27 september 2013

@ Hans Keman 2013 – Emeritus Hoogleraar Vergelijkende Politicologie aan

de Faculteit Sociale Wetenschappen van de Vrije Universiteit Amsterdam.

Page 2: POLITIEK EN SPORT HEBBEN NIETS MET ELKAAR TE MAKEN

2

Curriculum Vitae van Professor Hans Keman:

In 1990 is Hans Keman benoemd als gewoon hoogleraar in Algemene Politicologie aan de

VU. Hij heeft politicologie en geschiedenis gestudeerd aan de VU (1969-1975). Daarna is hij

werkzaam geweest als medewerker Politieke Geschiedenis en Politicologie aan de

Universiteit van Amsterdam en later als Universitair Hoofddocent Vergelijkende Politicologie

aan de Universiteit van Leiden.

Keman heeft als Research Fellow in onder meer Florence (European University Institute),

Berlijn (Wissenschaftszentrum: WZB), Canberra (Australian National University) onderzoek

gedaan en hij was voor kortere periodes gast in onder andere Zuid-Afrika (Pretoria en

Stellenbosch), Nieuw Zeeland (Auckland), State University of New York at Binghamton

(V.S.) en heeft als ‘examiner’ gefungeerd bij de University of Essex (Colchester, Engeland).

In 2006 is zijn leeropdracht gewijzigd in ‘Comparative Political Science’. Keman heeft in zijn

loopbaan rond de 150 publicaties verricht, waaronder meerdere boeken, diverse bundels zijn

door hem geredigeerd en vele artikelen en bijdragen gepubliceerd in internationale

tijdschriften. Tussen 1997-2007 was hij hoofdredacteur van respectievelijk het European

Journal of Political Research en Acta Politica.

Bestuurlijke functies heeft Keman vervuld in nationaal en Europees verband. Aan de VU

heeft hij ook diverse functies vervuld op universitair en facultair niveau. Voorts was hij

Afdelingshoofd van 1997 tot 2006. Hans Keman is nu verbonden als Professor Emeritus aan

de faculteit Sociale Wetenschappen. Hij was een gepassioneerd cricketer en speelt nu golf.

Page 3: POLITIEK EN SPORT HEBBEN NIETS MET ELKAAR TE MAKEN

3

1. INTRODUCTIE1

In mijn Inaugurale rede, alweer 22 jaar geleden (Keman, 1991) benadrukte ik dat de

politicologie als academische discipline een consistente benadering diende te hanteren en dat

het een ambacht was. Als benadering presenteerde ik de triade: Politics – Polity – Policy met

als ambachtelijke werkwijze de vergelijkende methode. Ook bekende ik dat ik uit ging van de

– destijds verguisde - Systeemtheorie. Mede dank zij mijn afdelingsgenoten en internationale

collega’s en heb ik hieraan vorm kunnen geven en veel kunnen publiceren. Als u wilt weten

wat het heeft opgeleverd, dan nodig ik u uit het te lezen. Het meeste is nog te krijgen!

Vandaag ga ik het daar niet verder over hebben maar als ‘toetje’ bij mijn afscheid wil ik mijn

politicologische benadering ambachtelijk toe passen op een thema, dat mij niet alleen

persoonlijk aan het hart ligt, maar dat ook volgens mij nogal verwaarloosd is door

politicologen én politici: Sport en Politiek zijn niet van elkaar te scheiden!

2. SPORT ALS MAATSCHAPPELIJK VERSCHIJNSEL

IS EEN PUBLIEKE ZAAK & TAAK

In 1968 verklaarde de president van het IOC – Avery Brundage –dat “Sport, net als muziek,

behoort tot de ‘schone kunsten’ en daarmee uitstijgt boven de ‘politiek”. Dit was niet alleen

een naïeve gedachte, maar ook lange tijd representatief voor de gedachtewereld van de

‘Bobo’s’ in de sportwereld. Sport is tegenwoordig – vooral na de Tweede Wereldoorlog – een

Bron: http://www.publicserviceeurope.com/european-cartoons?page=5.

van de meest gewichtige maatschappelijke activiteiten over de hele wereld. Sport is een

actieve (i.c. beoefening) en passieve (i.c. toeschouwen) passie die velen meer beroert dan

wellicht verkiezingen, parlementaire debatten of discussies over een al of niet falende

overheid. Orwell stelde al in 1945: Sport is war . . . minus the shooting. En zelfs dat is niet

altijd het geval - immers Rinus Michels zei ongeveer hetzelfde, maar er moest juist wel

geschoten worden. Kortom: sport is een maatschappelijk fenomeen dat wereldwijd mensen

fascineert en de politiek raakt!

1 Voor alle illustraties geldt dat het copy-right erkend wordt van de belanghebbenden en zij worden verzocht de

publicatie in deze openbare les coulancematig toe te staan. Zo niet dan kan men contact te zoeken met de

Afdeling Politicologie & Bestuurskunde van de Vrije Universiteit Amsterdam.

Page 4: POLITIEK EN SPORT HEBBEN NIETS MET ELKAAR TE MAKEN

4

Sport en Politiek zijn lange tijd als gescheiden domeinen bezien, waarbij geen politieke

oordelen, laat staan politieke acties horen. Echter sport en politiek komen elkaar regelmatig

tegen. Sportorganisaties verlangen steun van overheden en publieke regelingen om de sport te

bedrijven. Omgekeerd bemoeien overheden en m.n. politici zich met sport en verwante

organisaties als het hun uitkomt. Kortom: de trits waarover ik sprak kan moeiteloos toegepast

worden op het thema sport: Politics als vorm van maatschappelijke activiteit waarover

regelmatig conflicten ontstaan en over getwist kan worden. Polity in de vorm van regulering

(en organisatie) van sportbeoefening, en Policy in termen van overheidsoptreden. Kortom,

zoals eens is gezegd: “Wie beweert dat sport niets te maken heeft met politiek zegt net zoiets

als dat striptease niets te maken heeft met seks” (anoniem).

Ik zal e.e.a. illustreren aan de hand van voorbeelden uit de hele wereld in heden en verleden

waaruit zal blijken dat sport mondiaal is, dat politici en overheden zich er steeds vaker mee

(moeten) bemoeien of er gebruik van maken (zoals bijv. met de Ping Pong diplomatie) én als

middel wordt gezien om bepaalde doelen te bereiken (denk aan Lichamelijke Opvoeding),

maar ook het organiseren grote evenementen zoals de Olympische Spelen of een Wereld

Kampioenschap voetbal. Ik zal ook aandacht besteden aan een middel dat regelmatig wordt

ingezet om via sport de publieke opinie en daarmee ook de ‘politiek’ te beïnvloeden: de

Sportboycot. Tenslotte zal ik aandacht besteden aan een recent probleem – mede een gevolg

van globalisering en commercialisering - waar de overheden niet met de armen over elkaar

kunnen blijven zitten: misbruik binnen de sporten ten nadele van de toeschouwer (wedden,

doping en TV-rechten) maar ook door de sporter zelf. Ik hoop daarmee te laten zien dat Sport

en Politiek veel en steeds meer met elkaar te maken hebben en dat een politicoloog hierover

met recht en reden zijn of haar licht kan doen schijnen!

3. DE BETROKKENHEID VAN DE POLITIEK BIJ SPORTCONFLICTEN

Internationale sportwedstrijden worden al lange tijd georganiseerd. Reeds in de 19e Eeuw

werden bijvoorbeeld schaatskampioenschappen gehouden, test matches gespeeld en

voetbalinterlands georganiseerd. Al spoedig kregen deze internationale ontmoetingen het

karakter van nationale wedijver: de eer van de natie stond op het ‘spel’. De politiek hield zich

hier lange tijd buiten, maar dat veranderde in de loop van de tijd. Wie herinnert zich niet de

Olympische Spelen van 1936 in Berlijn ter meerdere eer en glorie van het Nazi-regime?

Legendarisch zijn ook de voetbalinterlands geweest tussen Nederland en België: de derby der

lage landen. Meer recent zien we dat m.n. in jongere naties het winnen van internationale

prijzen gezien wordt door de machthebbers als een vorm van natievorming. Sport was en is

dus een middel om het gevoel van nationaal zelfbewustzijn te versterken. Denk maar aan het

‘Oranje gevoel’ in Nederland als ‘we’ winnen.

Als er echter verloren wordt dan is de boot aan. Politici en soms staatshoofden stellen vragen

en verlangen uitleg waarom er gefaald heeft (zoals de Franse president Sarkozy bij het

voetbalelftal). Ergo: internationale sportontmoetingen zijn niet alleen een ‘test’ voor de

deelnemers, maar zeker ook een politieke zaak in het licht van het nationale zelfbeeld. Als dat

wordt geraakt door eigen falen onderneemt de politiek actie, maar als het verlies gezien wordt

door oneigenlijke acties op of rond het veld kan het zelfs ontaarden in een diplomatieke rel. Ik

zal dit illustreren aan de hand van een voorbeeld uit de cricket sport.

Voorbeeld 1: De Bodyline Controverse (1932)

Page 5: POLITIEK EN SPORT HEBBEN NIETS MET ELKAAR TE MAKEN

5

Binnen de Commonwealth neemt de tweestrijd om de ‘Ashes’ tussen Australië en Engeland

een speciale plaats in. Dit heeft geleid tot een serieuze diplomatieke rel tussen het moederland

en een van haar opgroeiende kinderen: Australië. De Ashes is de naam voor een trofee

waarom sinds 1882 een serie testcricketwedstrijden wordt gespeeld tussen de nationale cricket

teams van Engeland en Australië2. Sinds 1882 worden de series gehouden, op dit moment om

de twee jaar, afwisselend in Engeland en Australië. Het is in het cricket een van internationale

wedstrijden met de meeste rivaliteit.

In 1932 vertrok Engeland naar DownUnder om na vele jaren van verlies de urn met de ‘ashes’

te heroveren. Een probleem was dat Australië beschikte over een absolute ster: Don Bradman,

die wedstrijden kon domineren met zijn batten (zie ook: Castles en Keman, 2006)3.

Bron: Wikipedia/English/Ashes

De toenmalige aanvoerder (die bij cricket, naast individuele kwaliteiten, ook fungeert als

leider, tacticus en het team mede opstelt) Douglas Jardine had een plan bedacht om deze

Bradman uit te schakelen. Dit was de zgn. Bodyline tactiek (opzettelijk en zo hard mogelijk

het lichaam van de batsman raken). Op zich stonden de regels dit toe, maar werd door velen

gezien als ‘unfair play’ (of zoals de regels stelden: “against the spirit of the game’).

De uitkomst was dat Australië de serie van 5 wedstrijden verloor (4-1) – en daarmee de

‘Ashes’ omdat Bradman geen rol van betekenis kon spelen. Dit leidde tot groot ongenoegen

en aversie tegen de ‘poms’ (de Australische bijnaam voor Engelsen) onder het publiek en van

de politiek. Dit alles leidde tot druk telegraafverkeer tussen de Australische bond en de I.C.C.

(Imperial Cricket Conference – de wereldorganisatie) alsmede vanuit de Australische

regering:

“Bodyline bowling has assumed such proportions as to menace the best interests of the game,

[….]. In our opinion it is unsportsmanlike. Unless stopped at once it is likely to upset the

friendly relations existing between Australia and England.” (Briggs, 2006: 114).

Het eind van het verhaal was dat er onder druk van de autoriteiten de spelregels zijn aangepast

om herhaling te voorkomen en de verstoorde relaties binnen de Commonwealth te apaiseren.

Toch heeft er nog lange tijd de animositeit geheerst, wat bijvoorbeeld tot uitdrukking kwam in

Australië door geen Britse waren meer te kopen, contracten werden niet meer afgesloten of

beëindigd, enzovoorts. Pas na de Tweede Wereldoorlog werd de ‘vrede’ weer gesloten door

2 Het volgende is gebaseerd op: David Frith,, 2002 en Wisden Cricketers’ Almanac tenzij anders is aangegeven.

3 Don Bradman scoorde gemiddeld 2 keer zoveel runs als zijn beste tijdgenoten, ca. 100 runs per innings. Zijn

tegenstanders vreesden dat Australië daarmee onverslaanbaar was. Zoals David Frith schreef: “England feared

that without resorting to drastic tactics, they might not be able to defeat Australia until Bradman — then aged 24

— retired, something that might be over a decade away.”

Page 6: POLITIEK EN SPORT HEBBEN NIETS MET ELKAAR TE MAKEN

6

de Australische Prime Minister Menzies. Echter, het incident is nog steeds niet vergeven, laat

staan vergeten door de ‘Ozzies’4.

De betekenis van dit voorval is voor de sport geweest dat het een breuklijn inhield tussen de

‘amateur’ benadering van sport (als tijdverdrijf) en de benadering van sport als een

professionele zaak en zelfs een publieke zaak. In het verlengde daarvan speelde wel degelijk

mee de geopolitieke relaties tussen het moederland en de kinderen die zelfstandig werden en

hun nationale trots ontwikkelden, juist door dit soort incidenten5.

Nationale identiteiten hangen - zoals we weten - nauw samen met sportsuccessen. In

Nederland weten we daarover me te praten. Wie van mijn generatie kent “Ard & Keessie”

niet? Zij zetten niet alleen in de tweede helft van de 60-er jaren het klassementschaatsen op de

Nederlandse agenda als topsport, maar bevorderden ook het ‘wij’-gevoel dat later door onze

nationale volkssport Koning Voetbal (en de commercie) alleen maar aangewakkerd is

(compleet met Oranjestraten, lintjes, koninklijke ontvangsten, rondvaarten, enzovoorts).

Kortom: nationale trots wordt door sport niet alleen aangewakkerd, maar ook gezien als een

publieke zaak.

De casus laat ook zien dat de politiek een rol speelt en wil spelen bij sport. Twee regeringen

bemoeien zich met de afloop en uitkomst van een interland. Waarom? Zeker – het bevordert

de populariteit van de regering. Het laat echter ook zien dat interlands van nationaal belang

zijn en daarmee een publieke zaak. Dit geldt niet alleen voor cricket, maar voor elke tak van

sport. Vooral als er een duidelijk rivaliserende betrekkingen bestaan, dan zijn

sportwedstrijden tussen twee landen bijna een strijd op leven en dood: de nationale eer staat

op het spel en dan is bijna elk (binnen de regels toegestaan) middel toegelaten.

Tenslotte: dit voorbeeld laat ook nog iets anders zien, namelijk dat conflicten tussen partijen

wellicht het best opgelost kunnen worden door (letterlijk) de formele regels van het spel aan

te passen als ongeschreven regels (i.c. ‘the spirit of the game’) niet meer worden gehanteerd

door allen. In de politicologie noemen we dit het institutionalisme. Hierbij geldt de assumptie

4 De Bodyline kwestie wordt nog steeds als een belangrijke episode in de Australische geschiedenis beschouwd:

het zou een keerpunt markeren in de verhouding tussen het Britse moederland op weg naar een zelfstandige rol

als onafhankelijke natie. In sommige deelstaten is Bodyline kwestie onderdeel van het geschiedenisonderwijs. 5 President Roosevelt van de Verenigde Staten zou zelfs zijn geïnformeerd over de spanning tussen Engeland en

Australië vanwege de mogelijke implicaties voor haar buitenlandse beleid.

Page 7: POLITIEK EN SPORT HEBBEN NIETS MET ELKAAR TE MAKEN

7

dat de regulering van politieke interactie de meest adequate manier is om machtsmisbruik

tegen te gaan en escalatie van maatschappelijke conflicten te voorkomen (zie: Lijphart, 2008).

4. DE SPORTBOYCOT ALS POLITIEK DRUKMIDDEL

Als ergens de discussie oplaait over de relatie politiek en sport, dan is dat wel als er wordt

aangedrongen op een internationale boycot van een sportief mega-evenement of om een land

uit te sluiten van deelname dan wel het organiseren van internationale wedstrijden. Een

boycot is zoiets als een staking: door het werk neer te leggen hoop je dat de eisen worden

ingewilligd en tegelijkertijd is het van belang dat zoveel mogelijk mensen meedoen. Bij een

boycot is de doelstelling hetzelfde: de eis is dat een ongewenste situatie beëindigd wordt door

van deelname af te zien het evenement onmogelijk te maken of in elk geval te devalueren. Het

middel is omstreden en leidt vaak tot heftige politieke discussies op nationaal niveau.

Voorbeeld 2: Bloed aan de paal (1978)

Twee cabaretiers, Freek de Jonge en Bram Vermeulen, begonnen in de aanloop van de

Wereldkampioenschapen voetbal in Argentinië een actie om deelname van Nederland tegen te

gaan. Daar is overigens wel moed voor nodig in een land waar Koning Voetbal absoluut vorst

is en Nederland is 1974 finalist was geweest. Zoals u zich nog wel herinnert, was er een

dictatuur in Argentinië waar niet alleen de mensenrechten met voeten getreden werden, maar

ook een bloedige terreur met veel (verdwenen) slachtoffertes gedurende de ‘Vuile Oorlog’.

Het meest bekend werden de ‘Dwaze Moeders’, die hun verdwenen kinderen terug wilden

vinden. Om daar nu een wereldkampioenschap voetbal te houden is wel wat wrang en

deelname hield indirect in een politieke erkenning zo niet een (volkenrechtelijke) acceptatie

van de Junta als bevoegd gezag (Cha, 2009). Hetzelfde gold voor de poging van Erik van

Muiswinkel met betrekking tot de deelname aan de Olympische Spelen in Being (2008) en de

recente actie van Stephen Fry ten aanzien van de Winterspelen in Sotsji – Rusland dit jaar.

Ondanks de morele bezwaren, die ook op hoog politiek vlak speelden, wilde het Nederlands

elftal toch afreizen naar Argentinië. Freek de Jonge kon het, met in zijn achterhoofd de

Olympische Spelen in 1936, niet verkroppen dat Nederland zonder boe of bah zou deelnemen

aan dit toernooi. Met Bram Vermeulen – samen vormden zij de cabaretgroep “Neerlands

Hoop in Bange Dagen” – begonnen zij in januari 1978 de Boycot Actie Argentinië. Zij werden

hierbij gesteund door het Solidariteitscomité Argentinië-Nederland.

Page 8: POLITIEK EN SPORT HEBBEN NIETS MET ELKAAR TE MAKEN

8

Neerlands Hoop ging het land in om diverse discussieavonden te houden. Daarnaast startten

ze een nieuw programma, met veelal oude Neerlands Hoop-liedjes, onder de titel Bloed aan

de paal. Hoogtepunt van het programma was het slotlied Het is weer tijd om te bepalen waar

het allemaal op staat, waarin zij zongen:

"We gaan naar Argentinië, waar dagelijks wordt gemoord

Maar daar is nu eventjes geen tijd voor, zojuist heeft Rep gescoord

Zonder Cruijff in de finale, wie had dat verwacht

En op de eretribune zitten Wiegel en Van Agt"

Alhoewel de groep weinig steun kreeg vanuit de politiek, was de toon wel gezet. Er werden in

de Tweede Kamer vragen gesteld en er moest op hoog niveau diplomatiek overleg gevoerd

worden, tussen verschillende ambassadeurs. Ook de voetballers zelf steunden desgevraagd de

actie niet, zeker niet zij die in het Nederlands Elftal speelden. Toch was er een uitzondering:

Oeki Hoekema uit Friesland was de enige speler, die zich met deze discussie bemoeide. Hij

startte een handtekeningenactie onder zijn collega’s uit protest tegen de deelname van Oranje

aan dit WK en haalde precies één handtekening op: die van zichzelf. Gelukkig haalden De

Jonge en Vermeulen met een door hun opgezette petitie, 60.000 handtekeningen op.

Samengevat: niettegenstaande de geringe steun uit de politiek (o.m. met argumenten van de

VVD dat als je tegen rechtse dictaturen bent, moet je ook tegen linkse - lees: communistische

- dictaturen zijn) was de aandacht voor de mensenrechtensituatie in Argentinië, ondanks het

feit dat de publieke opinie nog steeds voor deelneming aan het WK was en het Nederlands

elftal gewoon mee zou doen aan het eindtoernooi, vele malen groter dan voorheen. Het

ultieme doel van de boycot werd niet bereikt, de aandacht voor de Argentijnse dictatuur is

evenwel nooit verdwenen (ook dank zij de vader van Koningin Maxima natuurlijk).

Voorbeeld 3: Anti-Apartheids Boycot

Deze boycot is een gemengde vorm: zowel burgers6 als overheden hebben hierbij een rol

gespeeld. De noodzaak van de boycot zal een ieder duidelijk zijn. Sinds 1948 was er een

officieel overheidsbeleid dat bevolkingsgroepen indeelde naar kleur en waarbij ‘blanken’

voorechten genoten boven de andere groepen. In juni 1956 werd het sportbeleid van het

apartheidsregime nader ingericht7. Blanken, Afrikanen, Indiërs en kleurlingen zouden hun

sportactiviteiten afzonderlijk moeten bedrijven binnen een (blanke) bond maar niet kunnen

uitkomen in gemengde competities of teams. Deze bond coördineerde alle activiteiten,

bepaalde de reglementen en behartigde de internationale belangen van Zuid-Afrika.

Het gevolg was dat niet-blanken nauwelijks of geen kans hadden op internationale contacten

en omgekeerd er eigenlijk een bezoekersregeling was waarbij buitenlandse sporters van een

andere huidskleur dan de blanke niet welkom waren. Terwijl de ‘All Blacks’ (sic) wel

welkom waren, was dat niet het geval voor het West-Indische Test Team. Ondanks

coulancematig optreden van het IOC werd Zuid-Afrika ook niet meer uitgenodigd voor de

Olympische Spelen van 1964-1992 ondanks verzet van haar president Brundage die stelde dat

6 Een biografische noot: In 1977 heb ik samen met Piet-Jan Kuiper, later hoogleraar Internationaal Recht,

geprotesteerd bij de KNCB tegen de uitzending van een cricketteam naar Zuid-Afrika wat geen

vertegenwoordigend team zou zijn, maar waar wel verdacht veel internationals deel van uitmaakten. Dit alles

gesponsord door een Zuid-Afrikaanse bierbrouwer. Ons protest werd als irrelevant afgedaan want de KNCB was

niet verantwoordelijk voor dit team. Zo ontduik je dus een boycot. 7 Haferkamp, 2011; het navolgende is op zijn werk gebaseerd met daarnaast gebruikmaking van Booth, 2003.

Page 9: POLITIEK EN SPORT HEBBEN NIETS MET ELKAAR TE MAKEN

9

beleid een interne zaak was van Zuid-Afrika en niet van de IOC: “We must not become involved

in political issues, nor permit the Olympic games to be used for . . . extraneous causes.’ (Booth, 2003:

479). Andere buitenlandse sportorganisaties volgen dit voorbeeld en rond 1970 was Zuid-

Afrika vrijwel geheel uitgesloten van internationale sportcontacten (Haferkamp, 2011: 11).

Mijn eerdere stelling dat voor een succesvolle boycot initiatieven naast de steun van onderop

ook steun van de politieke elite nodig is, lijkt hiermee bevestigd8. Lijkt, want mij is gebleken

uit de literatuur dat internationale en nationale sportorganisaties soms een lange omweg

bewandelen om tot uitsluiting over te gaan (rugby was de laatste tak van sport, in 1985).

Daarom is het verhaal rond de I.C.C. (intussen International Cricket Conference) interessant,

omdat hierbij de ‘politiek’ wel actief werd (i.t.t. de boycot van de wereldkampioenschappen

voetbal in 1978).

Zoals iedereen nu wel duidelijk is, is cricket een populaire sport. Met uitzondering van de

Verenigde Staten is het wijdverbreid in de Angel-Saksische wereld. Het wordt op grote schaal

beoefend en – commercieel belangrijk – op zeer grote schaal naar gekeken en gevolgd (het is

na voetbal de meest bekeken sport op TV; Gupta, 2009; zie ook Noot 13). Daarnaast bestaan

er traditionele banden tussen de toonaangevende cricketnaties. Zo ook met Zuid-Afrika.

Tenslotte, de bestuurlijke elite van cricket organisaties, nationaal en internationaal, kunnen

niet snel verdacht worden van een progressieve grondhouding noch dat zij politieke

inmenging gedogen. Kortom: waarom in dit geval wel meewerken aan een uitsluiting?

Twee redenen lijken dit te verklaren: een, de groeiende invloed (op het veld en in de

bestuurskamers) van sterke niet-blanke testlanden als India, Pakistan en de West-Indische

bond (de ‘Caribean’), twee, andere internationale bonden, het IOC incluis, waren reeds

voorgegaan9. De raciale segregatie sloot – naast de zwarte bevolking - in Zuid-Afrika alle

Indiërs en Pakistani uit (Indian and Coloured people) die hechte banden onderhielden met hun

moederland. De groeiende toegang tot TV maakte dat de commercie niet meer geïnteresseerd

was in Zuid-Afrika als ‘marktspeler’. En toch, en toch is dit m.i. niet voldoende geweest om

de ICC over de streep te trekken. Ook de mobilisatie van protesterende burgers is

waarschijnlijk wel een noodzakelijke, maar op zich ook niet voldoende reden geweest. Deze

mobilisatie vond plaats in 1968 met als aanleiding de Affaire D’Oliviera en kreeg, mede door

de media aandacht, uiteindelijk de steun van de politiek,.

Basil d’Oliviera werd geboren in Zuid-Afrika en vertrok naar Engeland omdat hij daar wel op

het hoogste niveau kon spelen. Terecht, zo bleek, want hij werd opgenomen in het Engelse

Test team en presteerde boven verwachting. Begin 1968 had de M.C.C. (de Engelse cricket

bond) verklaard dat: “no compromises would be acceptable in the choice of players to tour

South Africa or in the treatment they received when they got there.” (The Observer, 19

November 2011). Echter d’Oliviera werd buiten de selectie gelaten die naar Zuid-Afrika ging

om een test series te spelen. Officieel op grond van zijn vorm (wat onzin was: hij had zojuist

bijgedragen aan een overwinning op Australië met een score van 153 runs), officieus was het

hoogst waarschijnlijk om het risico te vermijden dat d’Oliviera geen visum zou krijgen van de

Zuid-Afrikaanse regering. Het laatste lag voor de hand: niet alleen was hij Zuid-Afrikaan van

8 Een uitzondering op deze regel was de houding van het Nederlands Olympisch Comité en de regering in 1956.

Binnen 14 dagen na de inval van de Soviet-Unie in Hongarije besloten dat ‘wij’ niet zouden deelnemen aan de

Spelen in Melbourne. Slechts weinige andere landen deden dit ook. Hongarije echter wel! De Heer, 2008. 9Vele sportbonden volgden het voorbeeld van het IOC. Eind mei 1970 werd Zuid-Afrika al geweerd uit het

internationale tafeltennis, voetbal, basketbal, schermen, judo, volleybal, boksen, gewichtheffen, turnen, en

wielrennen. Haferkamp, 2011: 12.

Page 10: POLITIEK EN SPORT HEBBEN NIETS MET ELKAAR TE MAKEN

10

geboorte, maar ook een icoon voor veel gekleurde spelers in Zuid-Afrika10

. Wat moest de

MCC doen?

Alle grote Britse kranten maakten er veel werk van en waren – zij het in verschillende

toonaarden – over eens dat dit een politieke beslissing was en daarmee schandelijk. De

publieke opinie, van gematigd tot radicaal, keurde het beleid van de MCC af (it’s no cricket,

oftewel: zo heurt dat niet). Daar bovenop kwam toen de uitspraak van de Labour Prime

Minister, Harold Wilson: “Once the South Africans had said that they were not taking a player we

wanted to send, I would have rather thought that put them beyond the pale of civilized cricket” (Booth, 2003: 480). Het pleit was toen snel beslecht: Zuid-Afrika werd uitgesloten van het

internationale cricket circuit en dat bleef zo tot Nelson Mandela weer een vrij man was.

Tenslotte: ook in Zuid-Afrika was er tegenstand – ook van de blanken. Zo voorspelde The

Economist (21 September, 1968) dat:

“There will be backlash. White South Africans are crazy about sport, and now they face the

prospect that the barring of Mr D'Oliveira could mean the end of all South African

participation in international sport. It is a thought which appals them as nothing else could.”

Bron: http://pcolman.wordpress.com/2011/11/.11

10

Bij uitzondering en als ‘gebaar’ stond de regering wel toe dat er een of twee gekleurde spelers een visum

kregen. Dat waren echter nooit Zuid-Afrikanen van geboorte. 11

England captain [Colin Cowdrey]: Watch your lip Sambo.

Queen Elizabeth: Arent’ you the one who is blackballed?

Basil d’Oliviera: From birth ma’am!

Page 11: POLITIEK EN SPORT HEBBEN NIETS MET ELKAAR TE MAKEN

11

De d’Oliviera Affaire is een goed voorbeeld dat als de opinies van de politieke elite, de pers

en de samenleving convergeren, dat in zo’n situatie een politieke boycot effectief wordt.

Zeker, zoals in dit geval, er reeds een proces van internationale diffusie is opgetreden. Het

gevolg is geweest dat Zuid-Afrika niet alleen een sportief verlies leed maar ook steeds meer in

sociaal-economisch opzicht. Of Basil d’Oliviera er uiteindelijk gelukkiger van is geworden,

kan betwijfeld worden12

.

5. DE PERVERTERING VAN SPORT EN DE ROL VAN DE OVERHEID

Het is algemeen bekend en behoeft dus weinig toelichting dat in toenemende mate de

commercie een rol speelt binnen de nationale en internationale sport. Als we naar ranglijstjes

kijken van meest bekeken sporten op TV en het meest gevolgd worden door internet

gebruikers dan zien we dat wereldwijd voetbal en cricket steevast op de eerste en tweede

plaats staan. Verder doen ook veldhockey, tennis en golf het goed13

. Het zal duidelijk zijn dat

m.n. in deze takken van sport veel geld omgaat en de belangen (zeer) groot zijn.

De kwalijke effecten ervan zijn de laatste decennia steeds duidelijker geworden:

voetbalspelers worden voor belachelijke bedragen getransfereerd en verdienen onzinnig hoge

salarissen (evenals in veel andere sporten overigens), internationale competities, zoals de

Champions League, maken de belangen nog groter, bijv. oliesjeiks en Russische tycoons

kopen clubs en individuele spelers op. Sport is mondiaal ‘big’ business geworden.

Dit is volgens Cha (2009) een gevolg van globalisering van de internationale sport en vooral

in gang gezet door bijv. betaal TV. Hoe kwalijk ook, de pervertering van de sport heeft nog

een andere vorm die als (neven)effect heeft dat ‘eerlijke ’competitie (“moge de beste

winnen”) wordt verstoord: doping, betting and match-fixing. In toenemende mate is

onafhankelijke controle nodig evenals sanctionering om topsport sportief te houden. Het

spreekt bijna voor zich, dat ook de politiek – zij het nog vaak indirect – zich hiermee bezig

moet houden. Dit gebeurt reeds door middel van de rechtspraak in een aantal landen en door

de overheid door van sportbonden te eisen dat er wordt opgetreden. Zeker als er internationale

syndicaten pogen ‘betting’ mondiaal te beheersen door middel van match en spot fixing14

.

Doping is wijdverbreid en niet alleen gestimuleerd door commerciële, maar ook nationale

belangen. De recente onthullingen in Duitsland illustreren dit nog eens. In sommige sporten

is doping evenwel bijna gewoon geworden. Het leidt tot uitgebreide vormen van controle en

steeds meer uitsluiting – Lance Armstrong voorop, natuurlijk. Het lijkt sterk op een kat-en-

muis spel: wie is het slimste in het traceren van verboden middelen? De gebruiker of de

controleur! Het probleem is echter dat de organisatie van opsporing, vervolging en bestraffing

vaak overgelaten wordt aan private partijen soms nationaal, soms internationaal. Dit kan tot

rechtsongelijkheid leiden en zal de politiek hierbij een rol te moeten (gaan) spelen. Immers,

hoe globaler de sport en hoe groter de financiële belangen, hoe noodzakelijker het lijkt dat de

controle en sanctionering van overtreders wordt gereguleerd op nationaal en internationaal

niveau. De oplossing formuleren is eenvoudiger dan deze te implementeren. Het is te

12

Hij is nog lang actief gebleven in de cricketsport, ook in Zuid-Afrika (na 1992). Zijn zoon is in zijn voetsporen

getreden als beroepsspeler. D’Oliviera is 83 jaar oud geworden en mede herdacht door zowel Desmond Tutu als

Nelson Mandela. Zie: http://sports.zaplurk.com/2011/11/nelson-mandela-and-desmond-tutu-want-to.htm 13

De ranglijst is: 1. Voetbal [3,5 miljard] 2. Cricket [2,5 miljard] 3. Veldhockey [2,0 miljard] 4. Tennis en

volleybal [1,0 miljard] 5. Tafeltennis [0,9 miljard]. Bron: http://mostpopularsports.net/ . Ook Bottenburg, 2004. 14

Europol schat dat ca. 380 voetbalwedstrijden zijn gemanipuleerd in Europa. Bron: The Guardian: 4-2-2013.

Page 12: POLITIEK EN SPORT HEBBEN NIETS MET ELKAAR TE MAKEN

12

vergelijken met de controle op de productie en gebruik van atomaire energie (of het

uitschakelen van de Maffia c.q. de georganiseerde misdaad!).

Betting oftewel wedden of gokken komt voor in de meeste sporten en is van alle tijden. Sport

is niet van alle tijden alhoewel veel spelsoorten ver terug in de tijd getraceerd kunnen worden

(zoals cricket en golf15

). Het spel en het vermaak kreeg een grote vlucht tijdens de periode van

het handelskapitalisme (17e en 18

e Eeuw) en later bij de industrialisatie (vanaf midden 19

e

Eeuw). Dit was het gevolg van, enerzijds, de geldeconomie die eenvoudige ruil mogelijk

maakte, en anderzijds, de opkomst van de ‘vrije tijd’ voor meer dan alleen de rijken in de

samenleving (en ook de komst van de trein hielp bij de popularisering van georganiseerde

sport en het bezoeken van evenementen; Bottenburg, 2004). Kortom: de moderne

samenleving bood nog meer kansen om te wedden bij sport tegen geld.

Bron:http://www.manjul.com/2010/09/20/now-pakistan-accuse-england-ijaz-butt-says-andrew-strausss-.

Wedden is gaandeweg ook in de meeste samenlevingen in toenemende mate gereguleerd via

wetten door de overheid. Tegenwoordig is wedden op sportevenementen – mede gezien de

populariteit van sport – very big business en het is dan ook niet verwonderlijk dat match

fixing16

een verschijnsel is dat niet meer weg is te denken uit de sport. Integendeel!

Voorbeeld 4: De verleiding in het ‘nieuwe’ Zuid-Afrika

15

Spel en sport waren lange tijd synoniem en m.n. voorbehouden aan de adel en vermogende burgers. Zo zegt

men dat golf en cricket ontstaan zijn in de 13e en 14

e Eeuw. Veel discussie is daarbij of het nu in de Lage Landen

of in Engeland is ontstaan. Dit is niet zo interessant. Interessanter is om te weten wanneer, hoe en door wie de

regels zijn ontwikkeld en geïnstitutionaliseerd. Dit wordt op excellente wijze uitgewerkt in Bottenburg (2004). 16

Match fixing kan gedefinieerd worden als het met voor bedachte rade het eindresultaat beïnvloeden, terwijl

“spot’ fixing inhoudt dat op onderdelen tijdens de match ingezet kan worden en die vervolgens te manipuleren in

het voordeel van hen die voorkennis hebben. Niet elke sport leent zich hiervoor. Cricket en voetbal wel.

Page 13: POLITIEK EN SPORT HEBBEN NIETS MET ELKAAR TE MAKEN

13

Ons voorbeeld is alweer cricket. Niet alleen dat er sinds 2000 een aantal schandalen boven

water zijn gekomen17

, maar ook omdat de beïnvloeding zowel het wedstrijdresultaat als

geheel als binnen de wedstrijd gebeuren (kan). Het is goed dat deze zaken aan het licht zijn

gekomen, maar ik denk dat het slechts het topje van de ijsberg is (getuige de vermoedens van

Interpol bij Europees voetbal, zie Noot 14 lijkt dat geen al te boude bewering).

In veel gevallen betrof het bij cricket het verschaffen van informatie die vooraf belangrijk was

voor de ‘bookies’ of ‘spot fixing’ zoals het werpen van foutballen (no balls of ‘wides’, dan

wel als slagman matig of slecht te presteren wat niet moeilijk is). Een geval als voorbeeld kan

uniek genoemd worden vanwege de achtergrond van de ‘dader’ en ophef er over: de Zuid-

Afrikaan Hansie Cronjé.

Hansie Cronjé, afkomstig uit Bloemfontein uit een geslacht van Afrikaners, was in 1991

benoemd tot aanvoerder van het Zuid-Afrikaanse cricket team dat weer mee kon doen aan

internationale wedstrijden na 21 jaar afwezigheid. Dit team was zeer sterk en had ook

regelmatig succes in alle vormen van cricket. Tijdens een tournee in India vond de politie uit

dat er sprake was van match en spot fixing door meerdere leden van Cronjé’s team. Terug in

Zuid-Afrika bekende hij uiteindelijk tot verbijstering van iedereen: de oprechte Afrikaner, de

icoon van een nieuw tijdperk, bleek een misdadiger – niet alleen de gekleurde cricketer bleek

corrupt! Cronjé kreeg levenslange uitsluiting, die overigens niet lang duurde want in 2002

overleed door een vliegtuigongeluk18

.

Bron: www: tvsa/co/za

Dit voorbeeld laat zien dat match en spot fixing in dienst van het wereldwijde wedden niet

alleen crimineel is, maar helaas ook regelmatig voorkomt. Zoals gezegd: waarschijnlijk in

veel takken van sport. Het zal ook niet van zelf ophouden. Het is daarmee een publiek

probleem en dus mede een taak voor de overheid om hier paal en perk te stellen. Immers:

match en spot fixing is diefstal op klaarlichte dag om twee redenen: het berooft mensen van

de mogelijkheid meer hun inzet te winnen, en het berooft het publiek van de uitslag! Immers,

je weet nooit of die gefixt is of niet.

6. SPORT IS PUBLIEKE ZAAK EN DUS EEN TAAK VOOR DE POLITIEK

Als we politiek opvatten als een trits van politics – polity – policy dan zien we dat sport,

opgevat als een publieke zaak, vaak als instrument kan en wordt gebruikt voor politieke

17

Om precies te zijn 22 spelers: 9 Indiërs, 6 Pakistanen en 4 Zuid-Afrikanen betrokken geweest. Bron: Wisden

Cricketers’ Almanac, meerdere jaren. 18

Clive Rice een bekende Zuid-Afrikaanse cricketer en later coach heeft in een interview bij Fox Sports gesteld,

dat: “These mafia betting syndicates do not stop at anything and they do not care who gets in their way.” Dit

sloeg o.m. op de dood van Hansie Cronjé,.

Page 14: POLITIEK EN SPORT HEBBEN NIETS MET ELKAAR TE MAKEN

14

doeleinden. Het wordt gebruikt als diplomatiek middel (tafeltennis in China), ter bevordering

van het nationaal zelfbewustzijn (het Nederlands Elftal), als methode om fitness te stimuleren

(de ‘ochtendgymnastiek’), maar wordt ook door overheden misbruikt is als ‘staatssport’ (n.b:

voormalig Oost- en West-Duitsland), als politiek drukmiddel waarbij de belangen van ‘big

business’ en zelfs criminele activiteiten gediend worden.

Politics wordt gezien als manier om maatschappelijke problemen via publieke debat op te

lossen met behulp van geïnstitutionaliseerde procedures – dat heet de polity – om te komen tot

oplossingen via overheidsbeleid: policy. Sport is steeds meer een publieke zaak geworden,

nationaal en internationaal. Sport raakt veel mensen en belangen: het heeft een hoog

emotiegehalte en is daarmee niet te scheiden van de politiek. Sport is tegelijkertijd – zeker na

de Tweede Wereldoorlog – een publieke taak geworden (zo is er meestal een aparte

portefeuille of competentie binnen de meeste regeringen). En dat hebben we geweten: er

wordt steeds meer geïnvesteerd in de sport infrastructuur en prestatiecultuur (bijv.

sportvelden, stadions), de openbare veiligheid dient gewaarborgd worden bij

sportevenementen, ook worden garanties afgegeven voor internationale ‘bids’ en steun

gegeven aan armlastige sportorganisaties. En als dat niet gebeurt dan laat de kiezer vaak

merken dat zij - mede daarom - ontevreden is over het functioneren van partijen en weinig

vertrouwen heeft in de regering en parlement (Keman, 2013).

Dat sport en politiek niet gescheiden en te scheiden zijn, hoop ik in deze les duidelijk gemaakt

te hebben, maar of de studie van deze relatie zal gaan uitstijgen boven het niveau van

incidentenpolitiek en op de politicologische agenda komt in termen van publieke zaak en taak

blijft nog even de vraag (die ik hier niet meer ga beantwoorden).

7. HET GROTE BEDANKEN……

Gewaardeerde toehoorders: Wellicht was deze rede anders van inhoud dan verwacht. Echter

zo verrassend was zij nu ook weer niet. Immers dat sport en vooral cricket (en tegenwoordig

ook golf) belangrijk voor mij is, hebben ook mijn studenten ondervonden tijdens colleges.

Ergo: sport en politicologie zijn voor mij bijna niet te scheiden en ik ben dan ook het Bestuur

van de Stichting VU-VUmc, het College van Bestuur en de faculteit Sociale Wetenschappen

van de Vrije Universiteit dankbaar dat ik mijn vak en de sport altijd heb kunnen praktiseren.

In de afgelopen 23 jaar die ik bij de VU heb doorgebracht heb ik veel plezier beleefd aan mijn

ambtsvervulling als “gewoon” hoogleraar en lange tijd als Afdelingshoofd Politicologie.

Soms waren dat slechte tijden, vaak waren het goede tijden. Verschil met het heden is echter

wel dat in het verleden Rectoren – zoals Taede Sminia – en Voorzitters van het CvB – zoals

Wim Noomen – niet alleen toegankelijker waren, maar zich metterdaad betrokken toonden

met de wetenschapsbeoefening en de bevordering van een goed klimaat op de werkvloer. Ik

vrees dat dit helaas minder is geworden en de VU hard op weg is een “degree factory” te

worden in plaats van een universiteit waar de combinatie van hoogwaardig onderzoek en

vruchtbaar academisch onderwijs uitgangspunt is en hoort te zijn. Ik betreur dit en hoop dat

de oorspronkelijke missie weer uitgangspunt wordt.

Dank ben ik zeker verschuldigd aan mijn collega’s binnen de Afdeling. Velen zijn gekomen

en zijn er nog steeds, maar er zijn ook regelmatig collega’s vertrokken. Zij allen hebben

bijgedragen aan de nationale en internationale reputatie van de Politicologie aan de VU. Ook

decanen zijn gekomen en gegaan, waarbij vooral Bert Klandermans de Politicologie op de

goede weg geholpen heeft geholpen in de 21e Eeuw. Op de werkvloer, of beter: de werkplaats,

Page 15: POLITIEK EN SPORT HEBBEN NIETS MET ELKAAR TE MAKEN

15

hebben een aantal mensen mij loyaal en ondanks mijn soms wisselende humeuren bijgestaan

– vaak ‘beyond the line of duty’: Sabine Luursema, Margriet Lambert en Aniek IJbema en

eerder Roos Siwalette. Dames: grote dank voor uw geduld, opgewektheid, en goede werken!

Ook genoemd moeten worden Paul Pennings en Jaap Woldendorp. Beide hebben veel

onderzoekswerk voor en met mij verricht, wat regelmatig heeft geleid tot publicaties.

Niet alleen collega’s in Nederland en binnen de VU en Afdeling verdienen mijn dank. Onze

reputatie is mede te danken geweest aan een aantal internationale collega’s met wie ik

onderzoek kon doen in de afgelopen decennia. Een aantal is vandaag aanwezig. Zij hebben de

Afdeling en mij zelf meer geholpen dan ze zich wellicht realiseren.

Ten slotte: ik meen dat men kan weinig volvoeren zonder vrienden en vriendinnen buiten

academia. Het betreft zowel de mensen uit de cricketwereld (zoals Rood & Witters en ook de

Flamingo’s) als mijn golfgenoten van Gaasterland Senioren 1, die mij vaak plezierig afgeleid

hebben en dat nog steeds doen. Apart wil ik de vriendschap met Wim en Annet Hogenbirk,

René en Tine Ouwerkerk, Sacha en Maarten Tuininga en Émile en Lidy Cossee vermelden.

Ten laatste wil ik mijn vrouw, Saskia, noemen: Je hebt me in het laatste deel van mijn actieve

professoraat meegemaakt. Dat was voor jou een nieuwe ervaring, die je met verve je eigen

hebt gemaakt. Ik weet dat je er van genoten hebt en soms ook over verbaasd. Echter, dat is

niet meer nodig: aan alles komt een eind. In plaats daarvan is er nu tijd om nog meer te

genieten van het leven na dit professionele afscheid van de politicologie!

Ik heb gezegd.

___________________________________________________________________________

Gebruikte Literatuur:

Booth, D. (2003) Hitting Apartheid for Six? The Politics of the South African Sports Boycott, Journal

of Contemporary History 38(3), 477–493.

Bottenburg, M. (2004). Verborgen competitie. Over de uiteenlopende populariteit van sporten,

Nieuwegein: ARKO Sports Media (2e uitgave van proefschrift: 1994).

Briggs, S. (2006) Stiff Upper Lips and Baggy Green Caps, London: Quercus.

Castles, F. and H. Keman (2006) The Effect of World War II on Don Bradman’s Batting Average,

Canberra: Research School Social Sciences (unpublished paper).

Cha, V.D. (2009) A Theory of Sport and Politics, The International Journal of the History of Sport,

26/11: 1581-1610

De Heer, W. (2008) Zin en onzin van sportboycots: http://www.sportknowhowxl.nl/alleen-op-de-

wereld/1787 Frith, D. (2002) Bodyline Autopsy. Sydney: ABC Books.

Gupta, A. (2004) The Globalization of Cricket: The Rise of the Non-West, The International Journal

of the History of Sport, 21/2: 257-276

Haferkamp, A. (2011) Normale sport in een abnormale maatschappij? Apartheid in de sportwereld en

de Nederlandse rol in de internationale boycot 1948-1992, Groningen: RUG.

Keman, H. (1991) Over Politicologie: maatschappelijke Conflicten en politieke consensus als

paradox, Inaugurale Rede, Amsterdam: Vrije Universiteit.

Keman, H. (2013) Democratic Performance and Legitimacy in Europe, in: West European Politics

(Special Issue in honour of Peter Mair – in print).

Lijphart, A. (2008) Thinking about democracy. Power sharing and majority rule in theory and

practice, London: Routledge.

Wisden Cricketers Almanack (various volumes): Alton (Hampshire): John Wisden Co.

Page 16: POLITIEK EN SPORT HEBBEN NIETS MET ELKAAR TE MAKEN

16