Werkwoorden: de stam

9
Werkwoorden En dan vooral: wat is de stam?

description

Voordat je met die d's en t's aan de slag gaat, eerst even weten wat de stam is van het werkwoord. Leg ik in deze presentatie uit.

Transcript of Werkwoorden: de stam

Page 1: Werkwoorden: de stam

Werkwoorden

En dan vooral: wat is de stam?

Page 2: Werkwoorden: de stam

Wat is de stam?

• Behandelen behandel• Bieden bied• Doen doe• Zien zie• Zeggen zeg• Kloppen klop• Lopen loop• Geven geef• Vrezen vrees

Page 3: Werkwoorden: de stam

Waarom belangrijk?

• Tegenwoordige tijd, in de jij- en hij-vorm: stam + t• Verleden tijd: stam + de/den• Of• Stam + te/ten

Page 4: Werkwoorden: de stam

Tegenwoordige tijd

• Onthoud: er komt nooit een d bij!• Bij hij en jij-vorm: stam + t• Hij werkt, jij loopt, de vogel vliegt

Page 5: Werkwoorden: de stam

Maar wanneer dt?

• Als de stam eindigt op een d:• Hij biedt, jij vindt, het vliegtuig landt• Twijfel? Vul werkwoord ‘lopen’ in. Hoor je een

t? Dan schrijf je er een.

Page 6: Werkwoorden: de stam

Verleden tijd

• Allereerst: nooooit dt!• Wanneer –te(n) en wanneer –de(n)?• Kijk weer naar de stam!

Page 7: Werkwoorden: de stam

‘t kofschip

• Eindigt stam op een medeklinker uit ‘t kofschip?

• -te(n): zij werkten, hij verraste mij, ik schopte tegen de bal

Page 8: Werkwoorden: de stam

‘t kofschip

• Eindigt de stam op een medeklinker die niet in ‘t kofschip staat, of op een klinker?

• -de(n): ik ontdooide de kip, zij verzekerden mij van het tegenovergestelde, de chauffeur laadde zijn auto.

Page 9: Werkwoorden: de stam

En het voltooid deelwoord?

• Ik heb me verzekerd, hij heeft hard gewerkt, zij hebben hem geschopt

• Regels van ‘t kofschip.