Download - Werkwoorden: de stam

Transcript
Page 1: Werkwoorden: de stam

Werkwoorden

En dan vooral: wat is de stam?

Page 2: Werkwoorden: de stam

Wat is de stam?

• Behandelen behandel• Bieden bied• Doen doe• Zien zie• Zeggen zeg• Kloppen klop• Lopen loop• Geven geef• Vrezen vrees

Page 3: Werkwoorden: de stam

Waarom belangrijk?

• Tegenwoordige tijd, in de jij- en hij-vorm: stam + t• Verleden tijd: stam + de/den• Of• Stam + te/ten

Page 4: Werkwoorden: de stam

Tegenwoordige tijd

• Onthoud: er komt nooit een d bij!• Bij hij en jij-vorm: stam + t• Hij werkt, jij loopt, de vogel vliegt

Page 5: Werkwoorden: de stam

Maar wanneer dt?

• Als de stam eindigt op een d:• Hij biedt, jij vindt, het vliegtuig landt• Twijfel? Vul werkwoord ‘lopen’ in. Hoor je een

t? Dan schrijf je er een.

Page 6: Werkwoorden: de stam

Verleden tijd

• Allereerst: nooooit dt!• Wanneer –te(n) en wanneer –de(n)?• Kijk weer naar de stam!

Page 7: Werkwoorden: de stam

‘t kofschip

• Eindigt stam op een medeklinker uit ‘t kofschip?

• -te(n): zij werkten, hij verraste mij, ik schopte tegen de bal

Page 8: Werkwoorden: de stam

‘t kofschip

• Eindigt de stam op een medeklinker die niet in ‘t kofschip staat, of op een klinker?

• -de(n): ik ontdooide de kip, zij verzekerden mij van het tegenovergestelde, de chauffeur laadde zijn auto.

Page 9: Werkwoorden: de stam

En het voltooid deelwoord?

• Ik heb me verzekerd, hij heeft hard gewerkt, zij hebben hem geschopt

• Regels van ‘t kofschip.