Top-50 Spaanse werkwoorden - Cloud Object StorageSpaanse... · top-50 Spaanse werkwoorden 3...

55

Transcript of Top-50 Spaanse werkwoorden - Cloud Object StorageSpaanse... · top-50 Spaanse werkwoorden 3...

Page 1: Top-50 Spaanse werkwoorden - Cloud Object StorageSpaanse... · top-50 Spaanse werkwoorden 3 Werkwoorden Nederlands-Spaans op volgorde Nederlands Spaans 1 praten hablar (regelmatig
Page 2: Top-50 Spaanse werkwoorden - Cloud Object StorageSpaanse... · top-50 Spaanse werkwoorden 3 Werkwoorden Nederlands-Spaans op volgorde Nederlands Spaans 1 praten hablar (regelmatig

TOP-50Spaansewerkwoorden

Page 3: Top-50 Spaanse werkwoorden - Cloud Object StorageSpaanse... · top-50 Spaanse werkwoorden 3 Werkwoorden Nederlands-Spaans op volgorde Nederlands Spaans 1 praten hablar (regelmatig

top-50Spaansewerkwoorden

www.sneleentaalleren.nl 2

KenjeiemandandersdieSpaansleert(ofwilgaanleren)enditebookgoedkangebruiken?Jemagditebookgratisweggevenofdoorsturenaanwiejemaarwilt.(Maardanwilikweldatjehetebookindezevorm,dusongewijzigd,doorstuurt.Ikheberveelwerkaangehad.)Meervanditsoort(gratis)ebookskunjevindenopwww.sneleentaalleren.nl/ebooksDebestematerialenentechniekenAlsjetotdetop5%wiltbehorenvanmensendiesneleentaalleertdanishetmateriaaldatjegebruiktextreembelangrijk,zoniethetbelangrijkst.www.sneleentaalleren.nl/de-beste-boeken-apps-sites-taal-leren/Oversneleentaalleren.nlOpwww.sneleentaalleren.nlvindjedebestematerialenenallerleimethodes,technieken,concretetipsenervaringenomzosnelmogelijkeentaalteleren.Jekuntongelooflijkveeltijdswinstboekenenongelooflijkeresultatenbereikeninkortetijdalsjedejuistetechniekenenmethodestoepast.(inditebookzijnalleonregelmatighedenbijvoorbeeldroodgedrukt)Eentaallerenis90%techniek,10%‘talent’Ikwensjeveelsuccesenplezier,Tristan

Page 4: Top-50 Spaanse werkwoorden - Cloud Object StorageSpaanse... · top-50 Spaanse werkwoorden 3 Werkwoorden Nederlands-Spaans op volgorde Nederlands Spaans 1 praten hablar (regelmatig

top-50Spaansewerkwoorden

www.sneleentaalleren.nl 3

WerkwoordenNederlands-Spaansopvolgorde

Nederlands Spaans

1 praten hablar(regelmatig-ARwerkwoord)2 eten comer(regelmatig-ERwerkwoord)3 leven vivir(regelmatig-IRwerkwoord)4 zijn,blijven estar5 gaan ir6 zijn ser7 doen,maken hacer8 hebben tener9 zeggen decir

10 komen venir11 horen oír12 kunnen,instaatzijn poder13 leggen poner14 kijken mirar15 beginnen empezar16 wachten,hopen esperar17 zoeken(naar) buscar18 naarbinnengaan entrar19 werken trabajar20 schrijven escribir21 verliezen perder22 begrijpen entender23 vragen(naar) pedir24 ontvangen recibir25 zichherinneren recordarse26 tevoorschijnkomen aparecer27 nodighebben necesitar28 hebben(hulpwerkwoord) haber29 zien ver30 geven dar31 weten saber32 willen querer33 aankomen,arriveren llegar34 gebeuren pasar35 moeten deber36 lijken,schijnen parecer37 blijven quedarse38 geloven creer39 nemen,meenemen llevar

Page 5: Top-50 Spaanse werkwoorden - Cloud Object StorageSpaanse... · top-50 Spaanse werkwoorden 3 Werkwoorden Nederlands-Spaans op volgorde Nederlands Spaans 1 praten hablar (regelmatig

top-50Spaansewerkwoorden

www.sneleentaalleren.nl 4

Nederlands Spaans40 laten,achterlaten dejar41 volgen seguir42 vinden encontrar43 roepen llamar44 denken pensar45 verlaten salir46 terugkomen volver47 nemen tomar48 kennen,weten conocer49 (zich)voelen sentirse50 proberen tratar

Page 6: Top-50 Spaanse werkwoorden - Cloud Object StorageSpaanse... · top-50 Spaanse werkwoorden 3 Werkwoorden Nederlands-Spaans op volgorde Nederlands Spaans 1 praten hablar (regelmatig

top-50Spaansewerkwoorden

www.sneleentaalleren.nl 5

hablar-praten (regelmatig–ARwerkwoord)

hablado hablando

Indicatief

SubjunctiefTegenwoordigetijd

Tegenwoordigetijd

yohablo

yohabletúhablas

túhables

élhabla

élhablenosotroshablamos

nosotroshablemos

vosotroshabláis

vosotroshabléiselloshablan

elloshablen

Verledentijd-imperfecto

Verledentijdyohablaba

yohablara

túhablabas

túhablarasélhablaba

élhablara

nosotroshablábamos

nosotroshabláramosvosotroshablabais

vosotroshablarais

elloshablaban

elloshablaran

Verledentijd-preterite

Toekomendetijdyohablé

yohablare

túhablaste

túhablaresélhabló

élhablare

nosotroshablamos

nosotroshabláremosvosotroshablasteis

vosotroshablareis

elloshablaron

elloshablaren

Toekomendetijd

Condicionalyohablaré

yohablaría

túhablarás

túhablaríasélhablará

élhablaría

nosotroshablaremos

nosotroshablaríamosvosotroshablaréis

vosotroshablaríais

elloshablarán

elloshablarían

Gebiedendewijs(gebod)

Gebiedendewijs(verbod)(tú)habla

nohables

(él)hable

nohable(nosotros)hablemos

nohablemos

(vosotros)hablad

nohabléis(ellos)hablen

nohablen

Page 7: Top-50 Spaanse werkwoorden - Cloud Object StorageSpaanse... · top-50 Spaanse werkwoorden 3 Werkwoorden Nederlands-Spaans op volgorde Nederlands Spaans 1 praten hablar (regelmatig

top-50Spaansewerkwoorden

www.sneleentaalleren.nl 6

comer–eten (regelmatig–ERwerkwoord)

comido comiendo

Indicatief

SubjunctiefTegenwoordigetijd

Tegenwoordigetijd

yocomo

yocomatúcomes

túcomas

élcome

élcomanosotroscomemos

nosotroscomamos

vosotroscoméis

vosotroscomáiselloscomen

elloscoman

Verledentijd-imperfecto

Verledentijdyocomía

yocomiera

túcomías

túcomierasélcomía

élcomiera

nosotroscomíamos

nosotroscomiéramosvosotroscomíais

vosotroscomierais

elloscomían

elloscomieran

Verledentijd-preterite

Toekomendetijdyocomí

yocomiere

túcomiste

túcomieresélcomió

élcomiere

nosotroscomimos

nosotroscomiéremosvosotroscomisteis

vosotroscomiereis

elloscomieron

elloscomieren

Toekomendetijd

Condicionalyocomeré

yocomería

túcomerás

túcomeríasélcomerá

élcomería

nosotroscomeremos

nosotroscomeríamosvosotroscomeréis

vosotroscomeríais

elloscomerán

elloscomerían

Gebiedendewijs(gebod)

Gebiedendewijs(verbod)(tú)come

nocomas

(él)coma

nocoma(nosotros)comamos

nocomamos

(vosotros)comed

nocomáis(ellos)coman

nocoman

Page 8: Top-50 Spaanse werkwoorden - Cloud Object StorageSpaanse... · top-50 Spaanse werkwoorden 3 Werkwoorden Nederlands-Spaans op volgorde Nederlands Spaans 1 praten hablar (regelmatig

top-50Spaansewerkwoorden

www.sneleentaalleren.nl 7

vivir–leven (regelmatig–IRwerkwoord)

vivido viviendo

Indicatief

SubjunctiefTegenwoordigetijd

Tegenwoordigetijd

yovivo

yovivatúvives

túvivas

élvive

élvivanosotrosvivimos

nosotrosvivamos

vosotrosvivís

vosotrosviváisellosviven

ellosvivan

Verledentijd-imperfecto

Verledentijdyovivía

yoviviera

túvivías

túvivierasélvivía

élviviera

nosotrosvivíamos

nosotrosviviéramosvosotrosvivíais

vosotrosvivierais

ellosvivían

ellosvivieran

Verledentijd-preterite

Toekomendetijdyoviví

yoviviere

túviviste

túvivieresélvivió

élviviere

nosotrosvivimos

nosotrosviviéremosvosotrosvivisteis

vosotrosviviereis

ellosvivieron

ellosvivieren

Toekomendetijd

Condicionalyoviviré

yoviviría

túvivirás

túviviríasélvivirá

élviviría

nosotrosviviremos

nosotrosviviríamosvosotrosviviréis

vosotrosviviríais

ellosvivirán

ellosvivirían

Gebiedendewijs(gebod)

Gebiedendewijs(verbod)(tú)vive

novivas

(él)viva

noviva(nosotros)vivamos

novivamos

(vosotros)vivid

noviváis(ellos)vivan

novivan

Page 9: Top-50 Spaanse werkwoorden - Cloud Object StorageSpaanse... · top-50 Spaanse werkwoorden 3 Werkwoorden Nederlands-Spaans op volgorde Nederlands Spaans 1 praten hablar (regelmatig

top-50Spaansewerkwoorden

www.sneleentaalleren.nl 8

estar–zijn,blijven

estado estando

Indicatief

SubjunctiefTegenwoordigetijd

Tegenwoordigetijd

yoestoy

yoestétúestás

túestés

élestá

élesténosotrosestamos

nosotrosestemos

vosotrosestáis

vosotrosestéisellosestán

ellosestén

Verledentijd-imperfecto

Verledentijdyoestaba

yoestuviera

túestabas

túestuvierasélestaba

élestuviera

nosotrosestábamos

nosotrosestuviéramosvosotrosestabais

vosotrosestuvierais

ellosestaban

ellosestuvieran

Verledentijd-preterite

Toekomendetijdyoestuve

yoestuviere

túestuviste

túestuvieresélestuvo

élestuviere

nosotrosestuvimos

nosotrosestuviéremosvosotrosestuvisteis

vosotrosestuviereis

ellosestuvieron

ellosestuvieren

Toekomendetijd

Condicionalyoestaré

yoestaría

túestarás

túestaríasélestará

élestaría

nosotrosestaremos

nosotrosestaríamosvosotrosestaréis

vosotrosestaríais

ellosestarán

ellosestarían

Gebiedendewijs(gebod)

Gebiedendewijs(verbod)(tú)está

noestés

(él)esté

noesté(nosotros)estemos

noestemos

(vosotros)estad

noestéis(ellos)estén

noestén

Page 10: Top-50 Spaanse werkwoorden - Cloud Object StorageSpaanse... · top-50 Spaanse werkwoorden 3 Werkwoorden Nederlands-Spaans op volgorde Nederlands Spaans 1 praten hablar (regelmatig

top-50Spaansewerkwoorden

www.sneleentaalleren.nl 9

ir–gaan

ido yendo

Indicatief

SubjunctiefTegenwoordigetijd

Tegenwoordigetijd

yovoy

yovayatúvas

túvayas

élva

élvayanosotrosvamos

nosotrosvayamos

vosotrosvais

vosotrosvayáisellosvan

ellosvayan

Verledentijd-imperfecto

Verledentijdyoiba

yofuera

túibas

túfueraséliba

élfuera

nosotrosíbamos

nosotrosfuéramosvosotrosibais

vosotrosfuerais

ellosiban

ellosfueran

Verledentijd-preterite

Toekomendetijdyofui

yofuere

túfuiste

túfueresélfue

élfuere

nosotrosfuimos

nosotrosfuéremosvosotrosfuisteis

vosotrosfuereis

ellosfueron

ellosfueren

Toekomendetijd

Condicionalyoiré

yoiría

túirás

túiríasélirá

éliría

nosotrosiremos

nosotrosiríamosvosotrosiréis

vosotrosiríais

ellosirán

ellosirían

Gebiedendewijs(gebod)

Gebiedendewijs(verbod)(tú)ve

novayas

(él)vaya

novaya(nosotros)vamos;vayamos

novayamos

(vosotros)id

novayáis(ellos)vayan

novayan

Page 11: Top-50 Spaanse werkwoorden - Cloud Object StorageSpaanse... · top-50 Spaanse werkwoorden 3 Werkwoorden Nederlands-Spaans op volgorde Nederlands Spaans 1 praten hablar (regelmatig

top-50Spaansewerkwoorden

www.sneleentaalleren.nl 10

ser–zijn

sido siendo

Indicatief

SubjunctiefTegenwoordigetijd

Tegenwoordigetijd

yosoy

yoseatúeres

túseas

éles

élseanosotrossomos

nosotrosseamos

vosotrossois

vosotrosseáisellosson

ellossean

Verledentijd-imperfecto

Verledentijdyoera

yofuera

túeras

túfuerasélera

élfuera

nosotroséramos

nosotrosfuéramosvosotroserais

vosotrosfuerais

elloseran

ellosfueran

Verledentijd-preterite

Toekomendetijdyofui

yofuere

túfuiste

túfueresélfue

élfuere

nosotrosfuimos

nosotrosfuéremosvosotrosfuisteis

vosotrosfuereis

ellosfueron

ellosfueren

Toekomendetijd

Condicionalyoseré

yosería

túserás

túseríasélserá

élsería

nosotrosseremos

nosotrosseríamosvosotrosseréis

vosotrosseríais

ellosserán

ellosserían

Gebiedendewijs(gebod)

Gebiedendewijs(verbod)(tú)sé

noseas

(él)sea

nosea(nosotros)seamos

noseamos

(vosotros)sed

noseáis(ellos)sean

nosean

Page 12: Top-50 Spaanse werkwoorden - Cloud Object StorageSpaanse... · top-50 Spaanse werkwoorden 3 Werkwoorden Nederlands-Spaans op volgorde Nederlands Spaans 1 praten hablar (regelmatig

top-50Spaansewerkwoorden

www.sneleentaalleren.nl 11

hacer–doen,maken

hecho haciendo

Indicatief

SubjunctiefTegenwoordigetijd

Tegenwoordigetijd

yohago

yohagatúhaces

túhagas

élhace

élhaganosotroshacemos

nosotroshagamos

vosotroshacéis

vosotroshagáiselloshacen

elloshagan

Verledentijd-imperfecto

Verledentijdyohacía

yohiciera

túhacías

túhicierasélhacía

élhiciera

nosotroshacíamos

nosotroshiciéramosvosotroshacíais

vosotroshicierais

elloshacían

elloshicieran

Verledentijd-preterite

Toekomendetijdyohice

yohiciere

túhiciste

túhicieresélhizo

élhiciere

nosotroshicimos

nosotroshiciéremosvosotroshicisteis

vosotroshiciereis

elloshicieron

elloshicieren

Toekomendetijd

Condicionalyoharé

yoharía

túharás

túharíasélhará

élharía

nosotrosharemos

nosotrosharíamosvosotrosharéis

vosotrosharíais

ellosharán

ellosharían

Gebiedendewijs(gebod)

Gebiedendewijs(verbod)(tú)haz

nohagas

(él)haga

nohaga(nosotros)hagamos

nohagamos

(vosotros)haced

nohagáis(ellos)hagan

nohagan

Page 13: Top-50 Spaanse werkwoorden - Cloud Object StorageSpaanse... · top-50 Spaanse werkwoorden 3 Werkwoorden Nederlands-Spaans op volgorde Nederlands Spaans 1 praten hablar (regelmatig

top-50Spaansewerkwoorden

www.sneleentaalleren.nl 12

tener–hebben

tenido teniendo

Indicatief

SubjunctiefTegenwoordigetijd

Tegenwoordigetijd

yotengo

yotengatútienes

tútengas

éltiene

éltenganosotrostenemos

nosotrostengamos

vosotrostenéis

vosotrostengáisellostienen

ellostengan

Verledentijd-imperfecto

Verledentijdyotenía

yotuviera

tútenías

tútuvieraséltenía

éltuviera

nosotrosteníamos

nosotrostuviéramosvosotrosteníais

vosotrostuvierais

ellostenían

ellostuvieran

Verledentijd-preterite

Toekomendetijdyotuve

yotuviere

tútuviste

tútuviereséltuvo

éltuviere

nosotrostuvimos

nosotrostuviéremosvosotrostuvisteis

vosotrostuviereis

ellostuvieron

ellostuvieren

Toekomendetijd

Condicionalyotendré

yotendría

tútendrás

tútendríaséltendrá

éltendría

nosotrostendremos

nosotrostendríamosvosotrostendréis

vosotrostendríais

ellostendrán

ellostendrían

Gebiedendewijs(gebod)

Gebiedendewijs(verbod)(tú)ten

notengas

(él)tenga

notenga(nosotros)tengamos

notengamos

(vosotros)tened

notengáis(ellos)tengan

notengan

Page 14: Top-50 Spaanse werkwoorden - Cloud Object StorageSpaanse... · top-50 Spaanse werkwoorden 3 Werkwoorden Nederlands-Spaans op volgorde Nederlands Spaans 1 praten hablar (regelmatig

top-50Spaansewerkwoorden

www.sneleentaalleren.nl 13

decir–zeggen

dicho diciendo

Indicatief

SubjunctiefTegenwoordigetijd

Tegenwoordigetijd

yodigo

yodigatúdices

túdigas

éldice

éldiganosotrosdecimos

nosotrosdigamos

vosotrosdecís

vosotrosdigáisellosdicen

ellosdigan

Verledentijd-imperfecto

Verledentijdyodecía

yodijera

túdecías

túdijeraséldecía

éldijera

nosotrosdecíamos

nosotrosdijéramosvosotrosdecíais

vosotrosdijerais

ellosdecían

ellosdijeran

Verledentijd-preterite

Toekomendetijdyodije

yodijere

túdijiste

túdijereséldijo

éldijere

nosotrosdijimos

nosotrosdijéremosvosotrosdijisteis

vosotrosdijereis

ellosdijeron

ellosdijeren

Toekomendetijd

Condicionalyodiré

yodiría

túdirás

túdiríaséldirá

éldiría

nosotrosdiremos

nosotrosdiríamosvosotrosdiréis

vosotrosdiríais

ellosdirán

ellosdirían

Gebiedendewijs(gebod)

Gebiedendewijs(verbod)(tú)di

nodigas

(él)diga

nodiga(nosotros)digamos

nodigamos

(vosotros)decid

nodigáis(ellos)digan

nodigan

Page 15: Top-50 Spaanse werkwoorden - Cloud Object StorageSpaanse... · top-50 Spaanse werkwoorden 3 Werkwoorden Nederlands-Spaans op volgorde Nederlands Spaans 1 praten hablar (regelmatig

top-50Spaansewerkwoorden

www.sneleentaalleren.nl 14

venir–komen

venido viniendo

Indicatief

SubjunctiefTegenwoordigetijd

Tegenwoordigetijd

yovengo

yovengatúvienes

túvengas

élviene

élvenganosotrosvenimos

nosotrosvengamos

vosotrosvenís

vosotrosvengáisellosvienen

ellosvengan

Verledentijd-imperfecto

Verledentijdyovenía

yoviniera

túvenías

túvinierasélvenía

élviniera

nosotrosveníamos

nosotrosviniéramosvosotrosveníais

vosotrosvinierais

ellosvenían

ellosvinieran

Verledentijd-preterite

Toekomendetijdyovine

yoviniere

túviniste

túvinieresélvino

élviniere

nosotrosvinimos

nosotrosviniéremosvosotrosvinisteis

vosotrosviniereis

ellosvinieron

ellosvinieren

Toekomendetijd

Condicionalyovendré

yovendría

túvendrás

túvendríasélvendrá

élvendría

nosotrosvendremos

nosotrosvendríamosvosotrosvendréis

vosotrosvendríais

ellosvendrán

ellosvendrían

Gebiedendewijs(gebod)

Gebiedendewijs(verbod)(tú)ven

novengas

(él)venga

novenga(nosotros)vengamos

novengamos

(vosotros)venid

novengáis(ellos)vengan

novengan

Page 16: Top-50 Spaanse werkwoorden - Cloud Object StorageSpaanse... · top-50 Spaanse werkwoorden 3 Werkwoorden Nederlands-Spaans op volgorde Nederlands Spaans 1 praten hablar (regelmatig

top-50Spaansewerkwoorden

www.sneleentaalleren.nl 15

oír–horen

oído oyendo

Indicatief

SubjunctiefTegenwoordigetijd

Tegenwoordigetijd

yooigo

yooigatúoyes

túoigas

éloye

éloiganosotrosoímos

nosotrosoigamos

vosotrosoís

vosotrosoigáisellosoyen

ellosoigan

Verledentijd-imperfecto

Verledentijdyooía

yooyera

túoías

túoyeraséloía

éloyera

nosotrosoíamos

nosotrosoyéramosvosotrosoíais

vosotrosoyerais

ellosoían

ellosoyeran

Verledentijd-preterite

Toekomendetijdyooí

yooyere

túoíste

túoyereséloyó

éloyere

nosotrosoímos

nosotrosoyéremosvosotrosoísteis

vosotrosoyereis

ellosoyeron

ellosoyeren

Toekomendetijd

Condicionalyooiré

yooiría

túoirás

túoiríaséloirá

éloiría

nosotrosoiremos

nosotrosoiríamosvosotrosoiréis

vosotrosoiríais

ellosoirán

ellosoirían

Gebiedendewijs(gebod)

Gebiedendewijs(verbod)(tú)oye

nooigas

(él)oiga

nooiga(nosotros)oigamos

nooigamos

(vosotros)oíd

nooigáis(ellos)oigan

nooigan

Page 17: Top-50 Spaanse werkwoorden - Cloud Object StorageSpaanse... · top-50 Spaanse werkwoorden 3 Werkwoorden Nederlands-Spaans op volgorde Nederlands Spaans 1 praten hablar (regelmatig

top-50Spaansewerkwoorden

www.sneleentaalleren.nl 16

poder–kunnen,instaatzijn

podido podiendo

Indicatief

SubjunctiefTegenwoordigetijd

Tegenwoordigetijd

yopuedo

yopuedatúpuedes

túpuedas

élpuede

élpuedanosotrospodemos

nosotrospodamos

vosotrospodéis

vosotrospodáisellospueden

ellospuedan

Verledentijd-imperfecto

Verledentijdyopodía

yopudiera

túpodías

túpudierasélpodía

élpudiera

nosotrospodíamos

nosotrospudiéramosvosotrospodíais

vosotrospudierais

ellospodían

ellospudieran

Verledentijd-preterite

Toekomendetijdyopude

yopudiere

túpudiste

túpudieresélpudo

élpudiere

nosotrospudimos

nosotrospudiéremosvosotrospudisteis

vosotrospudiereis

ellospudieron

ellospudieren

Toekomendetijd

Condicionalyopodré

yopodría

túpodrás

túpodríasélpodrá

élpodría

nosotrospodremos

nosotrospodríamosvosotrospodréis

vosotrospodríais

ellospodrán

ellospodrían

Gebiedendewijs(gebod)

Gebiedendewijs(verbod)(tú)puede

nopuedas

(él)pueda

nopueda(nosotros)podamos

nopodamos

(vosotros)poded

nopodáis(ellos)puedan

nopuedan

Page 18: Top-50 Spaanse werkwoorden - Cloud Object StorageSpaanse... · top-50 Spaanse werkwoorden 3 Werkwoorden Nederlands-Spaans op volgorde Nederlands Spaans 1 praten hablar (regelmatig

top-50Spaansewerkwoorden

www.sneleentaalleren.nl 17

poner–leggen

puesto poniendo

Indicatief

SubjunctiefTegenwoordigetijd

Tegenwoordigetijd

yopongo

yopongatúpones

túpongas

élpone

élponganosotrosponemos

nosotrospongamos

vosotrosponéis

vosotrospongáisellosponen

ellospongan

Verledentijd-imperfecto

Verledentijdyoponía

yopusiera

túponías

túpusierasélponía

élpusiera

nosotrosponíamos

nosotrospusiéramosvosotrosponíais

vosotrospusierais

ellosponían

ellospusieran

Verledentijd-preterite

Toekomendetijdyopuse

yopusiere

túpusiste

túpusieresélpuso

élpusiere

nosotrospusimos

nosotrospusiéremosvosotrospusisteis

vosotrospusiereis

ellospusieron

ellospusieren

Toekomendetijd

Condicionalyopondré

yopondría

túpondrás

túpondríasélpondrá

élpondría

nosotrospondremos

nosotrospondríamosvosotrospondréis

vosotrospondríais

ellospondrán

ellospondrían

Gebiedendewijs(gebod)

Gebiedendewijs(verbod)(tú)pon

nopongas

(él)ponga

noponga(nosotros)pongamos

nopongamos

(vosotros)poned

nopongáis(ellos)pongan

nopongan

Page 19: Top-50 Spaanse werkwoorden - Cloud Object StorageSpaanse... · top-50 Spaanse werkwoorden 3 Werkwoorden Nederlands-Spaans op volgorde Nederlands Spaans 1 praten hablar (regelmatig

top-50Spaansewerkwoorden

www.sneleentaalleren.nl 18

mirar–kijken

mirado mirando

Indicatief

SubjunctiefTegenwoordigetijd

Tegenwoordigetijd

yomiro

yomiretúmiras

túmires

élmira

élmirenosotrosmiramos

nosotrosmiremos

vosotrosmiráis

vosotrosmiréisellosmiran

ellosmiren

Verledentijd-imperfecto

Verledentijdyomiraba

yomirara

túmirabas

túmirarasélmiraba

élmirara

nosotrosmirábamos

nosotrosmiráramosvosotrosmirabais

vosotrosmirarais

ellosmiraban

ellosmiraran

Verledentijd-preterite

Toekomendetijdyomiré

yomirare

túmiraste

túmiraresélmiró

élmirare

nosotrosmiramos

nosotrosmiráremosvosotrosmirasteis

vosotrosmirareis

ellosmiraron

ellosmiraren

Toekomendetijd

Condicionalyomiraré

yomiraría

túmirarás

túmiraríasélmirará

élmiraría

nosotrosmiraremos

nosotrosmiraríamosvosotrosmiraréis

vosotrosmiraríais

ellosmirarán

ellosmirarían

Gebiedendewijs(gebod)

Gebiedendewijs(verbod)(tú)mira

nomires

(él)mire

nomire(nosotros)miremos

nomiremos

(vosotros)mirad

nomiréis(ellos)miren

nomiren

Page 20: Top-50 Spaanse werkwoorden - Cloud Object StorageSpaanse... · top-50 Spaanse werkwoorden 3 Werkwoorden Nederlands-Spaans op volgorde Nederlands Spaans 1 praten hablar (regelmatig

top-50Spaansewerkwoorden

www.sneleentaalleren.nl 19

empezar–beginnen

empezado empezando

Indicatief

SubjunctiefTegenwoordigetijd

Tegenwoordigetijd

yoempiezo

yoempiecetúempiezas

túempieces

élempieza

élempiecenosotrosempezamos

nosotrosempecemos

vosotrosempezáis

vosotrosempecéisellosempiezan

ellosempiecen

Verledentijd-imperfecto

Verledentijdyoempezaba

yoempezara

túempezabas

túempezarasélempezaba

élempezara

nosotrosempezábamos

nosotrosempezáramosvosotrosempezabais

vosotrosempezarais

ellosempezaban

ellosempezaran

Verledentijd-preterite

Toekomendetijdyoempecé

yoempezare

túempezaste

túempezaresélempezó

élempezare

nosotrosempezamos

nosotrosempezáremosvosotrosempezasteis

vosotrosempezareis

ellosempezaron

ellosempezaren

Toekomendetijd

Condicionalyoempezaré

yoempezaría

túempezarás

túempezaríasélempezará

élempezaría

nosotrosempezaremos

nosotrosempezaríamosvosotrosempezaréis

vosotrosempezaríais

ellosempezarán

ellosempezarían

Gebiedendewijs(gebod)

Gebiedendewijs(verbod)(tú)empieza

noempieces

(él)empiece

noempiece(nosotros)empecemos

noempecemos

(vosotros)empezad

noempecéis(ellos)empiecen

noempiecen

Page 21: Top-50 Spaanse werkwoorden - Cloud Object StorageSpaanse... · top-50 Spaanse werkwoorden 3 Werkwoorden Nederlands-Spaans op volgorde Nederlands Spaans 1 praten hablar (regelmatig

top-50Spaansewerkwoorden

www.sneleentaalleren.nl 20

esperar–wachten,hopen

esperado esperando

Indicatief

SubjunctiefTegenwoordigetijd

Tegenwoordigetijd

yoespero

yoesperetúesperas

túesperes

élespera

élesperenosotrosesperamos

nosotrosesperemos

vosotrosesperáis

vosotrosesperéisellosesperan

ellosesperen

Verledentijd-imperfecto

Verledentijdyoesperaba

yoesperara

túesperabas

túesperarasélesperaba

élesperara

nosotrosesperábamos

nosotrosesperáramosvosotrosesperabais

vosotrosesperarais

ellosesperaban

ellosesperaran

Verledentijd-preterite

Toekomendetijdyoesperé

yoesperare

túesperaste

túesperaresélesperó

élesperare

nosotrosesperamos

nosotrosesperáremosvosotrosesperasteis

vosotrosesperareis

ellosesperaron

ellosesperaren

Toekomendetijd

Condicionalyoesperaré

yoesperaría

túesperarás

túesperaríasélesperará

élesperaría

nosotrosesperaremos

nosotrosesperaríamosvosotrosesperaréis

vosotrosesperaríais

ellosesperarán

ellosesperarían

Gebiedendewijs(gebod)

Gebiedendewijs(verbod)(tú)espera

noesperes

(él)espere

noespere(nosotros)esperemos

noesperemos

(vosotros)esperad

noesperéis(ellos)esperen

noesperen

Page 22: Top-50 Spaanse werkwoorden - Cloud Object StorageSpaanse... · top-50 Spaanse werkwoorden 3 Werkwoorden Nederlands-Spaans op volgorde Nederlands Spaans 1 praten hablar (regelmatig

top-50Spaansewerkwoorden

www.sneleentaalleren.nl 21

buscar–zoeken(naar)

buscado buscando

Indicatief

SubjunctiefTegenwoordigetijd

Tegenwoordigetijd

yobusco

yobusquetúbuscas

túbusques

élbusca

élbusquenosotrosbuscamos

nosotrosbusquemos

vosotrosbuscáis

vosotrosbusquéisellosbuscan

ellosbusquen

Verledentijd-imperfecto

Verledentijdyobuscaba

yobuscara

túbuscabas

túbuscarasélbuscaba

élbuscara

nosotrosbuscábamos

nosotrosbuscáramosvosotrosbuscabais

vosotrosbuscarais

ellosbuscaban

ellosbuscaran

Verledentijd-preterite

Toekomendetijdyobusqué

yobuscare

túbuscaste

túbuscaresélbuscó

élbuscare

nosotrosbuscamos

nosotrosbuscáremosvosotrosbuscasteis

vosotrosbuscareis

ellosbuscaron

ellosbuscaren

Toekomendetijd

Condicionalyobuscaré

yobuscaría

túbuscarás

túbuscaríasélbuscará

élbuscaría

nosotrosbuscaremos

nosotrosbuscaríamosvosotrosbuscaréis

vosotrosbuscaríais

ellosbuscarán

ellosbuscarían

Gebiedendewijs(gebod)

Gebiedendewijs(verbod)(tú)busca

nobusques

(él)busque

nobusque(nosotros)busquemos

nobusquemos

(vosotros)buscad

nobusquéis(ellos)busquen

nobusquen

Page 23: Top-50 Spaanse werkwoorden - Cloud Object StorageSpaanse... · top-50 Spaanse werkwoorden 3 Werkwoorden Nederlands-Spaans op volgorde Nederlands Spaans 1 praten hablar (regelmatig

top-50Spaansewerkwoorden

www.sneleentaalleren.nl 22

entrar–naarbinnengaan

entrado entrando

Indicatief

SubjunctiefTegenwoordigetijd

Tegenwoordigetijd

yoentro

yoentretúentras

túentres

élentra

élentrenosotrosentramos

nosotrosentremos

vosotrosentráis

vosotrosentréisellosentran

ellosentren

Verledentijd-imperfecto

Verledentijdyoentraba

yoentrara

túentrabas

túentrarasélentraba

élentrara

nosotrosentrábamos

nosotrosentráramosvosotrosentrabais

vosotrosentrarais

ellosentraban

ellosentraran

Verledentijd-preterite

Toekomendetijdyoentré

yoentrare

túentraste

túentraresélentró

élentrare

nosotrosentramos

nosotrosentráremosvosotrosentrasteis

vosotrosentrareis

ellosentraron

ellosentraren

Toekomendetijd

Condicionalyoentraré

yoentraría

túentrarás

túentraríasélentrará

élentraría

nosotrosentraremos

nosotrosentraríamosvosotrosentraréis

vosotrosentraríais

ellosentrarán

ellosentrarían

Gebiedendewijs(gebod)

Gebiedendewijs(verbod)(tú)entra

noentres

(él)entre

noentre(nosotros)entremos

noentremos

(vosotros)entrad

noentréis(ellos)entren

noentren

Page 24: Top-50 Spaanse werkwoorden - Cloud Object StorageSpaanse... · top-50 Spaanse werkwoorden 3 Werkwoorden Nederlands-Spaans op volgorde Nederlands Spaans 1 praten hablar (regelmatig

top-50Spaansewerkwoorden

www.sneleentaalleren.nl 23

trabajar–werken

trabajado trabajando

Indicatief

SubjunctiefTegenwoordigetijd

Tegenwoordigetijd

yotrabajo

yotrabajetútrabajas

tútrabajes

éltrabaja

éltrabajenosotrostrabajamos

nosotrostrabajemos

vosotrostrabajáis

vosotrostrabajéisellostrabajan

ellostrabajen

Verledentijd-imperfecto

Verledentijdyotrabajaba

yotrabajara

tútrabajabas

tútrabajaraséltrabajaba

éltrabajara

nosotrostrabajábamos

nosotrostrabajáramosvosotrostrabajabais

vosotrostrabajarais

ellostrabajaban

ellostrabajaran

Verledentijd-preterite

Toekomendetijdyotrabajé

yotrabajare

tútrabajaste

tútrabajareséltrabajó

éltrabajare

nosotrostrabajamos

nosotrostrabajáremosvosotrostrabajasteis

vosotrostrabajareis

ellostrabajaron

ellostrabajaren

Toekomendetijd

Condicionalyotrabajaré

yotrabajaría

tútrabajarás

tútrabajaríaséltrabajará

éltrabajaría

nosotrostrabajaremos

nosotrostrabajaríamosvosotrostrabajaréis

vosotrostrabajaríais

ellostrabajarán

ellostrabajarían

Gebiedendewijs(gebod)

Gebiedendewijs(verbod)(tú)trabaja

notrabajes

(él)trabaje

notrabaje(nosotros)trabajemos

notrabajemos

(vosotros)trabajad

notrabajéis(ellos)trabajen

notrabajen

Page 25: Top-50 Spaanse werkwoorden - Cloud Object StorageSpaanse... · top-50 Spaanse werkwoorden 3 Werkwoorden Nederlands-Spaans op volgorde Nederlands Spaans 1 praten hablar (regelmatig

top-50Spaansewerkwoorden

www.sneleentaalleren.nl 24

escribir–schrijven

escrito escribiendo

Indicatief

SubjunctiefTegenwoordigetijd

Tegenwoordigetijd

yoescribo

yoescribatúescribes

túescribas

élescribe

élescribanosotrosescribimos

nosotrosescribamos

vosotrosescribís

vosotrosescribáisellosescriben

ellosescriban

Verledentijd-imperfecto

Verledentijdyoescribía

yoescribiera

túescribías

túescribierasélescribía

élescribiera

nosotrosescribíamos

nosotrosescribiéramosvosotrosescribíais

vosotrosescribierais

ellosescribían

ellosescribieran

Verledentijd-preterite

Toekomendetijdyoescribí

yoescribiere

túescribiste

túescribieresélescribió

élescribiere

nosotrosescribimos

nosotrosescribiéremosvosotrosescribisteis

vosotrosescribiereis

ellosescribieron

ellosescribieren

Toekomendetijd

Condicionalyoescribiré

yoescribiría

túescribirás

túescribiríasélescribirá

élescribiría

nosotrosescribiremos

nosotrosescribiríamosvosotrosescribiréis

vosotrosescribiríais

ellosescribirán

ellosescribirían

Gebiedendewijs(gebod)

Gebiedendewijs(verbod)(tú)escribe

noescribas

(él)escriba

noescriba(nosotros)escribamos

noescribamos

(vosotros)escribid

noescribáis(ellos)escriban

noescriban

Page 26: Top-50 Spaanse werkwoorden - Cloud Object StorageSpaanse... · top-50 Spaanse werkwoorden 3 Werkwoorden Nederlands-Spaans op volgorde Nederlands Spaans 1 praten hablar (regelmatig

top-50Spaansewerkwoorden

www.sneleentaalleren.nl 25

perder–verliezen

perdido perdiendo

Indicatief

SubjunctiefTegenwoordigetijd

Tegenwoordigetijd

yopierdo

yopierdatúpierdes

túpierdas

élpierde

élpierdanosotrosperdemos

nosotrosperdamos

vosotrosperdéis

vosotrosperdáisellospierden

ellospierdan

Verledentijd-imperfecto

Verledentijdyoperdía

yoperdiera

túperdías

túperdierasélperdía

élperdiera

nosotrosperdíamos

nosotrosperdiéramosvosotrosperdíais

vosotrosperdierais

ellosperdían

ellosperdieran

Verledentijd-preterite

Toekomendetijdyoperdí

yoperdiere

túperdiste

túperdieresélperdió

élperdiere

nosotrosperdimos

nosotrosperdiéremosvosotrosperdisteis

vosotrosperdiereis

ellosperdieron

ellosperdieren

Toekomendetijd

Condicionalyoperderé

yoperdería

túperderás

túperderíasélperderá

élperdería

nosotrosperderemos

nosotrosperderíamosvosotrosperderéis

vosotrosperderíais

ellosperderán

ellosperderían

Gebiedendewijs(gebod)

Gebiedendewijs(verbod)(tú)pierde

nopierdas

(él)pierda

nopierda(nosotros)perdamos

noperdamos

(vosotros)perded

noperdáis(ellos)pierdan

nopierdan

Page 27: Top-50 Spaanse werkwoorden - Cloud Object StorageSpaanse... · top-50 Spaanse werkwoorden 3 Werkwoorden Nederlands-Spaans op volgorde Nederlands Spaans 1 praten hablar (regelmatig

top-50Spaansewerkwoorden

www.sneleentaalleren.nl 26

entender–begrijpen

entendido entendiendo

Indicatief

SubjunctiefTegenwoordigetijd

Tegenwoordigetijd

yoentiendo

yoentiendatúentiendes

túentiendas

élentiende

élentiendanosotrosentendemos

nosotrosentendamos

vosotrosentendéis

vosotrosentendáisellosentienden

ellosentiendan

Verledentijd-imperfecto

Verledentijdyoentendía

yoentendiera

túentendías

túentendierasélentendía

élentendiera

nosotrosentendíamos

nosotrosentendiéramosvosotrosentendíais

vosotrosentendierais

ellosentendían

ellosentendieran

Verledentijd-preterite

Toekomendetijdyoentendí

yoentendiere

túentendiste

túentendieresélentendió

élentendiere

nosotrosentendimos

nosotrosentendiéremosvosotrosentendisteis

vosotrosentendiereis

ellosentendieron

ellosentendieren

Toekomendetijd

Condicionalyoentenderé

yoentendería

túentenderás

túentenderíasélentenderá

élentendería

nosotrosentenderemos

nosotrosentenderíamosvosotrosentenderéis

vosotrosentenderíais

ellosentenderán

ellosentenderían

Gebiedendewijs(gebod)

Gebiedendewijs(verbod)(tú)entiende

noentiendas

(él)entienda

noentienda(nosotros)entendamos

noentendamos

(vosotros)entended

noentendáis(ellos)entiendan

noentiendan

Page 28: Top-50 Spaanse werkwoorden - Cloud Object StorageSpaanse... · top-50 Spaanse werkwoorden 3 Werkwoorden Nederlands-Spaans op volgorde Nederlands Spaans 1 praten hablar (regelmatig

top-50Spaansewerkwoorden

www.sneleentaalleren.nl 27

pedir–vragen(naar)

pedido pidiendo

Indicatief

SubjunctiefTegenwoordigetijd

Tegenwoordigetijd

yopido

yopidatúpides

túpidas

élpide

élpidanosotrospedimos

nosotrospidamos

vosotrospedís

vosotrospidáisellospiden

ellospidan

Verledentijd-imperfecto

Verledentijdyopedía

yopidiera

túpedías

túpidierasélpedía

élpidiera

nosotrospedíamos

nosotrospidiéramosvosotrospedíais

vosotrospidierais

ellospedían

ellospidieran

Verledentijd-preterite

Toekomendetijdyopedí

yopidiere

túpediste

túpidieresélpidió

élpidiere

nosotrospedimos

nosotrospidiéremosvosotrospedisteis

vosotrospidiereis

ellospidieron

ellospidieren

Toekomendetijd

Condicionalyopediré

yopediría

túpedirás

túpediríasélpedirá

élpediría

nosotrospediremos

nosotrospediríamosvosotrospediréis

vosotrospediríais

ellospedirán

ellospedirían

Gebiedendewijs(gebod)

Gebiedendewijs(verbod)(tú)pide

nopidas

(él)pida

nopida(nosotros)pidamos

nopidamos

(vosotros)pedid

nopidáis(ellos)pidan

nopidan

Page 29: Top-50 Spaanse werkwoorden - Cloud Object StorageSpaanse... · top-50 Spaanse werkwoorden 3 Werkwoorden Nederlands-Spaans op volgorde Nederlands Spaans 1 praten hablar (regelmatig

top-50Spaansewerkwoorden

www.sneleentaalleren.nl 28

recibir–ontvangen

recibido recibiendo

Indicatief

SubjunctiefTegenwoordigetijd

Tegenwoordigetijd

yorecibo

yorecibatúrecibes

túrecibas

élrecibe

élrecibanosotrosrecibimos

nosotrosrecibamos

vosotrosrecibís

vosotrosrecibáisellosreciben

ellosreciban

Verledentijd-imperfecto

Verledentijdyorecibía

yorecibiera

túrecibías

túrecibierasélrecibía

élrecibiera

nosotrosrecibíamos

nosotrosrecibiéramosvosotrosrecibíais

vosotrosrecibierais

ellosrecibían

ellosrecibieran

Verledentijd-preterite

Toekomendetijdyorecibí

yorecibiere

túrecibiste

túrecibieresélrecibió

élrecibiere

nosotrosrecibimos

nosotrosrecibiéremosvosotrosrecibisteis

vosotrosrecibiereis

ellosrecibieron

ellosrecibieren

Toekomendetijd

Condicionalyorecibiré

yorecibiría

túrecibirás

túrecibiríasélrecibirá

élrecibiría

nosotrosrecibiremos

nosotrosrecibiríamosvosotrosrecibiréis

vosotrosrecibiríais

ellosrecibirán

ellosrecibirían

Gebiedendewijs(gebod)

Gebiedendewijs(verbod)(tú)recibe

norecibas

(él)reciba

noreciba(nosotros)recibamos

norecibamos

(vosotros)recibid

norecibáis(ellos)reciban

noreciban

Page 30: Top-50 Spaanse werkwoorden - Cloud Object StorageSpaanse... · top-50 Spaanse werkwoorden 3 Werkwoorden Nederlands-Spaans op volgorde Nederlands Spaans 1 praten hablar (regelmatig

top-50Spaansewerkwoorden

www.sneleentaalleren.nl 29

recordarse–zichherinneren

recordado recordándose

Indicatief

SubjunctiefTegenwoordigetijd

Tegenwoordigetijd

merecuerdo

merecuerdeterecuerdas

terecuerdes

serecuerda

serecuerdenosrecordamos

nosrecordemos

osrecordáis

osrecordéisserecuerdan

serecuerden

Verledentijd-imperfecto

Verledentijdmerecordaba

merecordara

terecordabas

terecordarasserecordaba

serecordara

nosrecordábamos

nosrecordáramososrecordabais

osrecordarais

serecordaban

serecordaran

Verledentijd-preterite

Toekomendetijdmerecordé

merecordare

terecordaste

terecordaresserecordó

serecordare

nosrecordamos

nosrecordáremososrecordasteis

osrecordareis

serecordaron

serecordaren

Toekomendetijd

Condicionalmerecordaré

merecordaría

terecordarás

terecordaríasserecordará

serecordaría

nosrecordaremos

nosrecordaríamososrecordaréis

osrecordaríais

serecordarán

serecordarían

Gebiedendewijs(gebod)

Gebiedendewijs(verbod)(tú)recuérdate

noterecuerdes

(él)recuérdese

noserecuerde(nosotros)recordémonos

nonosrecordemos

(vosotros)recordaos

noosrecordéis(ellos)recuérdense

noserecuerden

Page 31: Top-50 Spaanse werkwoorden - Cloud Object StorageSpaanse... · top-50 Spaanse werkwoorden 3 Werkwoorden Nederlands-Spaans op volgorde Nederlands Spaans 1 praten hablar (regelmatig

top-50Spaansewerkwoorden

www.sneleentaalleren.nl 30

aparecer–tevoorschijnkomen

aparecido apareciendo

Indicatief

SubjunctiefTegenwoordigetijd

Tegenwoordigetijd

yoaparezco

yoaparezcatúapareces

túaparezcas

élaparece

élaparezcanosotrosaparecemos

nosotrosaparezcamos

vosotrosaparecéis

vosotrosaparezcáisellosaparecen

ellosaparezcan

Verledentijd-imperfecto

Verledentijdyoaparecía

yoapareciera

túaparecías

túaparecierasélaparecía

élapareciera

nosotrosaparecíamos

nosotrosapareciéramosvosotrosaparecíais

vosotrosaparecierais

ellosaparecían

ellosaparecieran

Verledentijd-preterite

Toekomendetijdyoaparecí

yoapareciere

túapareciste

túaparecieresélapareció

élapareciere

nosotrosaparecimos

nosotrosapareciéremosvosotrosaparecisteis

vosotrosapareciereis

ellosaparecieron

ellosaparecieren

Toekomendetijd

Condicionalyoapareceré

yoaparecería

túaparecerás

túapareceríasélaparecerá

élaparecería

nosotrosapareceremos

nosotrosapareceríamosvosotrosapareceréis

vosotrosapareceríais

ellosaparecerán

ellosaparecerían

Gebiedendewijs(gebod)

Gebiedendewijs(verbod)(tú)aparece

noaparezcas

(él)aparezca

noaparezca(nosotros)aparezcamos

noaparezcamos

(vosotros)apareced

noaparezcáis(ellos)aparezcan

noaparezcan

Page 32: Top-50 Spaanse werkwoorden - Cloud Object StorageSpaanse... · top-50 Spaanse werkwoorden 3 Werkwoorden Nederlands-Spaans op volgorde Nederlands Spaans 1 praten hablar (regelmatig

top-50Spaansewerkwoorden

www.sneleentaalleren.nl 31

necesitar–nodighebben

necesitado necesitando

Indicatief

SubjunctiefTegenwoordigetijd

Tegenwoordigetijd

yonecesito

yonecesitetúnecesitas

túnecesites

élnecesita

élnecesitenosotrosnecesitamos

nosotrosnecesitemos

vosotrosnecesitáis

vosotrosnecesitéisellosnecesitan

ellosnecesiten

Verledentijd-imperfecto

Verledentijdyonecesitaba

yonecesitara

túnecesitabas

túnecesitarasélnecesitaba

élnecesitara

nosotrosnecesitábamos

nosotrosnecesitáramosvosotrosnecesitabais

vosotrosnecesitarais

ellosnecesitaban

ellosnecesitaran

Verledentijd-preterite

Toekomendetijdyonecesité

yonecesitare

túnecesitaste

túnecesitaresélnecesitó

élnecesitare

nosotrosnecesitamos

nosotrosnecesitáremosvosotrosnecesitasteis

vosotrosnecesitareis

ellosnecesitaron

ellosnecesitaren

Toekomendetijd

Condicionalyonecesitaré

yonecesitaría

túnecesitarás

túnecesitaríasélnecesitará

élnecesitaría

nosotrosnecesitaremos

nosotrosnecesitaríamosvosotrosnecesitaréis

vosotrosnecesitaríais

ellosnecesitarán

ellosnecesitarían

Gebiedendewijs(gebod)

Gebiedendewijs(verbod)(tú)necesita

nonecesites

(él)necesite

nonecesite(nosotros)necesitemos

nonecesitemos

(vosotros)necesitad

nonecesitéis(ellos)necesiten

nonecesiten

Page 33: Top-50 Spaanse werkwoorden - Cloud Object StorageSpaanse... · top-50 Spaanse werkwoorden 3 Werkwoorden Nederlands-Spaans op volgorde Nederlands Spaans 1 praten hablar (regelmatig

top-50Spaansewerkwoorden

www.sneleentaalleren.nl 32

haber–hebben(hulpwerkwoord)

habido habiendo

Indicatief

SubjunctiefTegenwoordigetijd

Tegenwoordigetijd

yohe

yohayatúhas

túhayas

élha;hay

élhayanosotroshemos

nosotroshayamos

vosotroshabéis

vosotroshayáiselloshan

elloshayan

Verledentijd-imperfecto

Verledentijdyohabía

yohubiera

túhabías

túhubierasélhabía

élhubiera

nosotroshabíamos

nosotroshubiéramosvosotroshabíais

vosotroshubierais

elloshabían

elloshubieran

Verledentijd-preterite

Toekomendetijdyohube

yohubiere

túhubiste

túhubieresélhubo

élhubiere

nosotroshubimos

nosotroshubiéremosvosotroshubisteis

vosotroshubiereis

elloshubieron

elloshubieren

Toekomendetijd

Condicionalyohabré

yohabría

túhabrás

túhabríasélhabrá

élhabría

nosotroshabremos

nosotroshabríamosvosotroshabréis

vosotroshabríais

elloshabrán

elloshabrían

Gebiedendewijs(gebod)

Gebiedendewijs(verbod)(tú)he;hé

nohayas

(él)haya

nohaya(nosotros)hayamos

nohayamos

(vosotros)habed

nohayáis(ellos)hayan

nohayan

Page 34: Top-50 Spaanse werkwoorden - Cloud Object StorageSpaanse... · top-50 Spaanse werkwoorden 3 Werkwoorden Nederlands-Spaans op volgorde Nederlands Spaans 1 praten hablar (regelmatig

top-50Spaansewerkwoorden

www.sneleentaalleren.nl 33

ver–zien

visto viendo

Indicatief

SubjunctiefTegenwoordigetijd

Tegenwoordigetijd

yoveo

yoveatúves

túveas

élve

élveanosotrosvemos

nosotrosveamos

vosotrosveis

vosotrosveáisellosven

ellosvean

Verledentijd-imperfecto

Verledentijdyoveía

yoviera

túveías

túvierasélveía

élviera

nosotrosveíamos

nosotrosviéramosvosotrosveíais

vosotrosvierais

ellosveían

ellosvieran

Verledentijd-preterite

Toekomendetijdyovi

yoviere

túviste

túvieresélvio

élviere

nosotrosvimos

nosotrosviéremosvosotrosvisteis

vosotrosviereis

ellosvieron

ellosvieren

Toekomendetijd

Condicionalyoveré

yovería

túverás

túveríasélverá

élvería

nosotrosveremos

nosotrosveríamosvosotrosveréis

vosotrosveríais

ellosverán

ellosverían

Gebiedendewijs(gebod)

Gebiedendewijs(verbod)(tú)ve

noveas

(él)vea

novea(nosotros)veamos

noveamos

(vosotros)ved

noveáis(ellos)vean

novean

Page 35: Top-50 Spaanse werkwoorden - Cloud Object StorageSpaanse... · top-50 Spaanse werkwoorden 3 Werkwoorden Nederlands-Spaans op volgorde Nederlands Spaans 1 praten hablar (regelmatig

top-50Spaansewerkwoorden

www.sneleentaalleren.nl 34

dar–geven

dado dando

Indicatief

SubjunctiefTegenwoordigetijd

Tegenwoordigetijd

yodoy

yodétúdas

túdes

élda

éldénosotrosdamos

nosotrosdemos

vosotrosdais

vosotrosdeisellosdan

ellosden

Verledentijd-imperfecto

Verledentijdyodaba

yodiera

túdabas

túdieraséldaba

éldiera

nosotrosdábamos

nosotrosdiéramosvosotrosdabais

vosotrosdierais

ellosdaban

ellosdieran

Verledentijd-preterite

Toekomendetijdyodi

yodiere

túdiste

túdiereséldio

éldiere

nosotrosdimos

nosotrosdiéremosvosotrosdisteis

vosotrosdiereis

ellosdieron

ellosdieren

Toekomendetijd

Condicionalyodaré

yodaría

túdarás

túdaríaséldará

éldaría

nosotrosdaremos

nosotrosdaríamosvosotrosdaréis

vosotrosdaríais

ellosdarán

ellosdarían

Gebiedendewijs(gebod)

Gebiedendewijs(verbod)(tú)da

nodes

(él)dé

nodé(nosotros)demos

nodemos

(vosotros)dad

nodeis(ellos)den

noden

Page 36: Top-50 Spaanse werkwoorden - Cloud Object StorageSpaanse... · top-50 Spaanse werkwoorden 3 Werkwoorden Nederlands-Spaans op volgorde Nederlands Spaans 1 praten hablar (regelmatig

top-50Spaansewerkwoorden

www.sneleentaalleren.nl 35

saber–weten

sabido sabiendo

Indicatief

SubjunctiefTegenwoordigetijd

Tegenwoordigetijd

yosé

yosepatúsabes

túsepas

élsabe

élsepanosotrossabemos

nosotrossepamos

vosotrossabéis

vosotrossepáisellossaben

ellossepan

Verledentijd-imperfecto

Verledentijdyosabía

yosupiera

túsabías

túsupierasélsabía

élsupiera

nosotrossabíamos

nosotrossupiéramosvosotrossabíais

vosotrossupierais

ellossabían

ellossupieran

Verledentijd-preterite

Toekomendetijdyosupe

yosupiere

túsupiste

túsupieresélsupo

élsupiere

nosotrossupimos

nosotrossupiéremosvosotrossupisteis

vosotrossupiereis

ellossupieron

ellossupieren

Toekomendetijd

Condicionalyosabré

yosabría

túsabrás

túsabríasélsabrá

élsabría

nosotrossabremos

nosotrossabríamosvosotrossabréis

vosotrossabríais

ellossabrán

ellossabrían

Gebiedendewijs(gebod)

Gebiedendewijs(verbod)(tú)sabe

nosepas

(él)sepa

nosepa(nosotros)sepamos

nosepamos

(vosotros)sabed

nosepáis(ellos)sepan

nosepan

Page 37: Top-50 Spaanse werkwoorden - Cloud Object StorageSpaanse... · top-50 Spaanse werkwoorden 3 Werkwoorden Nederlands-Spaans op volgorde Nederlands Spaans 1 praten hablar (regelmatig

top-50Spaansewerkwoorden

www.sneleentaalleren.nl 36

querer–willen

querido queriendo

Indicatief

SubjunctiefTegenwoordigetijd

Tegenwoordigetijd

yoquiero

yoquieratúquieres

túquieras

élquiere

élquieranosotrosqueremos

nosotrosqueramos

vosotrosqueréis

vosotrosqueráisellosquieren

ellosquieran

Verledentijd-imperfecto

Verledentijdyoquería

yoquisiera

túquerías

túquisierasélquería

élquisiera

nosotrosqueríamos

nosotrosquisiéramosvosotrosqueríais

vosotrosquisierais

ellosquerían

ellosquisieran

Verledentijd-preterite

Toekomendetijdyoquise

yoquisiere

túquisiste

túquisieresélquiso

élquisiere

nosotrosquisimos

nosotrosquisiéremosvosotrosquisisteis

vosotrosquisiereis

ellosquisieron

ellosquisieren

Toekomendetijd

Condicionalyoquerré

yoquerría

túquerrás

túquerríasélquerrá

élquerría

nosotrosquerremos

nosotrosquerríamosvosotrosquerréis

vosotrosquerríais

ellosquerrán

ellosquerrían

Gebiedendewijs(gebod)

Gebiedendewijs(verbod)(tú)quiere

noquieras

(él)quiera

noquiera(nosotros)queramos

noqueramos

(vosotros)quered

noqueráis(ellos)quieran

noquieran

Page 38: Top-50 Spaanse werkwoorden - Cloud Object StorageSpaanse... · top-50 Spaanse werkwoorden 3 Werkwoorden Nederlands-Spaans op volgorde Nederlands Spaans 1 praten hablar (regelmatig

top-50Spaansewerkwoorden

www.sneleentaalleren.nl 37

llegar–aankomen,arriveren

llegado llegando

Indicatief

SubjunctiefTegenwoordigetijd

Tegenwoordigetijd

yollego

yolleguetúllegas

túllegues

élllega

éllleguenosotrosllegamos

nosotroslleguemos

vosotrosllegáis

vosotroslleguéisellosllegan

elloslleguen

Verledentijd-imperfecto

Verledentijdyollegaba

yollegara

túllegabas

túllegarasélllegaba

élllegara

nosotrosllegábamos

nosotrosllegáramosvosotrosllegabais

vosotrosllegarais

ellosllegaban

ellosllegaran

Verledentijd-preterite

Toekomendetijdyollegué

yollegare

túllegaste

túllegaresélllegó

élllegare

nosotrosllegamos

nosotrosllegáremosvosotrosllegasteis

vosotrosllegareis

ellosllegaron

ellosllegaren

Toekomendetijd

Condicionalyollegaré

yollegaría

túllegarás

túllegaríasélllegará

élllegaría

nosotrosllegaremos

nosotrosllegaríamosvosotrosllegaréis

vosotrosllegaríais

ellosllegarán

ellosllegarían

Gebiedendewijs(gebod)

Gebiedendewijs(verbod)(tú)llega

nollegues

(él)llegue

nollegue(nosotros)lleguemos

nolleguemos

(vosotros)llegad

nolleguéis(ellos)lleguen

nolleguen

Page 39: Top-50 Spaanse werkwoorden - Cloud Object StorageSpaanse... · top-50 Spaanse werkwoorden 3 Werkwoorden Nederlands-Spaans op volgorde Nederlands Spaans 1 praten hablar (regelmatig

top-50Spaansewerkwoorden

www.sneleentaalleren.nl 38

pasar–gebeuren

pasado pasando

Indicatief

SubjunctiefTegenwoordigetijd

Tegenwoordigetijd

yopaso

yopasetúpasas

túpases

élpasa

élpasenosotrospasamos

nosotrospasemos

vosotrospasáis

vosotrospaséisellospasan

ellospasen

Verledentijd-imperfecto

Verledentijdyopasaba

yopasara

túpasabas

túpasarasélpasaba

élpasara

nosotrospasábamos

nosotrospasáramosvosotrospasabais

vosotrospasarais

ellospasaban

ellospasaran

Verledentijd-preterite

Toekomendetijdyopasé

yopasare

túpasaste

túpasaresélpasó

élpasare

nosotrospasamos

nosotrospasáremosvosotrospasasteis

vosotrospasareis

ellospasaron

ellospasaren

Toekomendetijd

Condicionalyopasaré

yopasaría

túpasarás

túpasaríasélpasará

élpasaría

nosotrospasaremos

nosotrospasaríamosvosotrospasaréis

vosotrospasaríais

ellospasarán

ellospasarían

Gebiedendewijs(gebod)

Gebiedendewijs(verbod)(tú)pasa

nopases

(él)pase

nopase(nosotros)pasemos

nopasemos

(vosotros)pasad

nopaséis(ellos)pasen

nopasen

Page 40: Top-50 Spaanse werkwoorden - Cloud Object StorageSpaanse... · top-50 Spaanse werkwoorden 3 Werkwoorden Nederlands-Spaans op volgorde Nederlands Spaans 1 praten hablar (regelmatig

top-50Spaansewerkwoorden

www.sneleentaalleren.nl 39

deber–moeten

debido debiendo

Indicatief

SubjunctiefTegenwoordigetijd

Tegenwoordigetijd

yodebo

yodebatúdebes

túdebas

éldebe

éldebanosotrosdebemos

nosotrosdebamos

vosotrosdebéis

vosotrosdebáisellosdeben

ellosdeban

Verledentijd-imperfecto

Verledentijdyodebía

yodebiera

túdebías

túdebieraséldebía

éldebiera

nosotrosdebíamos

nosotrosdebiéramosvosotrosdebíais

vosotrosdebierais

ellosdebían

ellosdebieran

Verledentijd-preterite

Toekomendetijdyodebí

yodebiere

túdebiste

túdebiereséldebió

éldebiere

nosotrosdebimos

nosotrosdebiéremosvosotrosdebisteis

vosotrosdebiereis

ellosdebieron

ellosdebieren

Toekomendetijd

Condicionalyodeberé

yodebería

túdeberás

túdeberíaséldeberá

éldebería

nosotrosdeberemos

nosotrosdeberíamosvosotrosdeberéis

vosotrosdeberíais

ellosdeberán

ellosdeberían

Gebiedendewijs(gebod)

Gebiedendewijs(verbod)(tú)debe

nodebas

(él)deba

nodeba(nosotros)debamos

nodebamos

(vosotros)debed

nodebáis(ellos)deban

nodeban

Page 41: Top-50 Spaanse werkwoorden - Cloud Object StorageSpaanse... · top-50 Spaanse werkwoorden 3 Werkwoorden Nederlands-Spaans op volgorde Nederlands Spaans 1 praten hablar (regelmatig

top-50Spaansewerkwoorden

www.sneleentaalleren.nl 40

parecer–lijken,schijnen

parecido pareciendo

Indicatief

SubjunctiefTegenwoordigetijd

Tegenwoordigetijd

yoparezco

yoparezcatúpareces

túparezcas

élparece

élparezcanosotrosparecemos

nosotrosparezcamos

vosotrosparecéis

vosotrosparezcáisellosparecen

ellosparezcan

Verledentijd-imperfecto

Verledentijdyoparecía

yopareciera

túparecías

túparecierasélparecía

élpareciera

nosotrosparecíamos

nosotrospareciéramosvosotrosparecíais

vosotrosparecierais

ellosparecían

ellosparecieran

Verledentijd-preterite

Toekomendetijdyoparecí

yopareciere

túpareciste

túparecieresélpareció

élpareciere

nosotrosparecimos

nosotrospareciéremosvosotrosparecisteis

vosotrospareciereis

ellosparecieron

ellosparecieren

Toekomendetijd

Condicionalyopareceré

yoparecería

túparecerás

túpareceríasélparecerá

élparecería

nosotrospareceremos

nosotrospareceríamosvosotrospareceréis

vosotrospareceríais

ellosparecerán

ellosparecerían

Gebiedendewijs(gebod)

Gebiedendewijs(verbod)(tú)parece

noparezcas

(él)parezca

noparezca(nosotros)parezcamos

noparezcamos

(vosotros)pareced

noparezcáis(ellos)parezcan

noparezcan

Page 42: Top-50 Spaanse werkwoorden - Cloud Object StorageSpaanse... · top-50 Spaanse werkwoorden 3 Werkwoorden Nederlands-Spaans op volgorde Nederlands Spaans 1 praten hablar (regelmatig

top-50Spaansewerkwoorden

www.sneleentaalleren.nl 41

quedarse–blijven

quedado quedándose

Indicatief

SubjunctiefTegenwoordigetijd

Tegenwoordigetijd

mequedo

mequedetequedas

tequedes

sequeda

sequedenosquedamos

nosquedemos

osquedáis

osquedéissequedan

sequeden

Verledentijd-imperfecto

Verledentijdmequedaba

mequedara

tequedabas

tequedarassequedaba

sequedara

nosquedábamos

nosquedáramososquedabais

osquedarais

sequedaban

sequedaran

Verledentijd-preterite

Toekomendetijdmequedé

mequedare

tequedaste

tequedaressequedó

sequedare

nosquedamos

nosquedáremososquedasteis

osquedareis

sequedaron

sequedaren

Toekomendetijd

Condicionalmequedaré

mequedaría

tequedarás

tequedaríassequedará

sequedaría

nosquedaremos

nosquedaríamososquedaréis

osquedaríais

sequedarán

sequedarían

Gebiedendewijs(gebod)

Gebiedendewijs(verbod)(tú)quédate

notequedes

(él)quédese

nosequede(nosotros)quedémonos

nonosquedemos

(vosotros)quedaos

noosquedéis(ellos)quédense

nosequeden

Page 43: Top-50 Spaanse werkwoorden - Cloud Object StorageSpaanse... · top-50 Spaanse werkwoorden 3 Werkwoorden Nederlands-Spaans op volgorde Nederlands Spaans 1 praten hablar (regelmatig

top-50Spaansewerkwoorden

www.sneleentaalleren.nl 42

creer–geloven

creído creyendo

Indicatief

SubjunctiefTegenwoordigetijd

Tegenwoordigetijd

yocreo

yocreatúcrees

túcreas

élcree

élcreanosotroscreemos

nosotroscreamos

vosotroscreéis

vosotroscreáiselloscreen

elloscrean

Verledentijd-imperfecto

Verledentijdyocreía

yocreyera

túcreías

túcreyerasélcreía

élcreyera

nosotroscreíamos

nosotroscreyéramosvosotroscreíais

vosotroscreyerais

elloscreían

elloscreyeran

Verledentijd-preterite

Toekomendetijdyocreí

yocreyere

túcreíste

túcreyeresélcreyó

élcreyere

nosotroscreímos

nosotroscreyéremosvosotroscreísteis

vosotroscreyereis

elloscreyeron

elloscreyeren

Toekomendetijd

Condicionalyocreeré

yocreería

túcreerás

túcreeríasélcreerá

élcreería

nosotroscreeremos

nosotroscreeríamosvosotroscreeréis

vosotroscreeríais

elloscreerán

elloscreerían

Gebiedendewijs(gebod)

Gebiedendewijs(verbod)(tú)cree

nocreas

(él)crea

nocrea(nosotros)creamos

nocreamos

(vosotros)creed

nocreáis(ellos)crean

nocrean

Page 44: Top-50 Spaanse werkwoorden - Cloud Object StorageSpaanse... · top-50 Spaanse werkwoorden 3 Werkwoorden Nederlands-Spaans op volgorde Nederlands Spaans 1 praten hablar (regelmatig

top-50Spaansewerkwoorden

www.sneleentaalleren.nl 43

llevar–nemen,meenemen

llevado llevando

Indicatief

SubjunctiefTegenwoordigetijd

Tegenwoordigetijd

yollevo

yollevetúllevas

túlleves

éllleva

élllevenosotrosllevamos

nosotrosllevemos

vosotroslleváis

vosotrosllevéisellosllevan

elloslleven

Verledentijd-imperfecto

Verledentijdyollevaba

yollevara

túllevabas

túllevarasélllevaba

élllevara

nosotrosllevábamos

nosotroslleváramosvosotrosllevabais

vosotrosllevarais

ellosllevaban

ellosllevaran

Verledentijd-preterite

Toekomendetijdyollevé

yollevare

túllevaste

túllevaresélllevó

élllevare

nosotrosllevamos

nosotroslleváremosvosotrosllevasteis

vosotrosllevareis

ellosllevaron

ellosllevaren

Toekomendetijd

Condicionalyollevaré

yollevaría

túllevarás

túllevaríasélllevará

élllevaría

nosotrosllevaremos

nosotrosllevaríamosvosotrosllevaréis

vosotrosllevaríais

ellosllevarán

ellosllevarían

Gebiedendewijs(gebod)

Gebiedendewijs(verbod)(tú)lleva

nolleves

(él)lleve

nolleve(nosotros)llevemos

nollevemos

(vosotros)llevad

nollevéis(ellos)lleven

nolleven

Page 45: Top-50 Spaanse werkwoorden - Cloud Object StorageSpaanse... · top-50 Spaanse werkwoorden 3 Werkwoorden Nederlands-Spaans op volgorde Nederlands Spaans 1 praten hablar (regelmatig

top-50Spaansewerkwoorden

www.sneleentaalleren.nl 44

dejar–laten,achterlaten

dejado dejando

Indicatief

SubjunctiefTegenwoordigetijd

Tegenwoordigetijd

yodejo

yodejetúdejas

túdejes

éldeja

éldejenosotrosdejamos

nosotrosdejemos

vosotrosdejáis

vosotrosdejéisellosdejan

ellosdejen

Verledentijd-imperfecto

Verledentijdyodejaba

yodejara

túdejabas

túdejaraséldejaba

éldejara

nosotrosdejábamos

nosotrosdejáramosvosotrosdejabais

vosotrosdejarais

ellosdejaban

ellosdejaran

Verledentijd-preterite

Toekomendetijdyodejé

yodejare

túdejaste

túdejareséldejó

éldejare

nosotrosdejamos

nosotrosdejáremosvosotrosdejasteis

vosotrosdejareis

ellosdejaron

ellosdejaren

Toekomendetijd

Condicionalyodejaré

yodejaría

túdejarás

túdejaríaséldejará

éldejaría

nosotrosdejaremos

nosotrosdejaríamosvosotrosdejaréis

vosotrosdejaríais

ellosdejarán

ellosdejarían

Gebiedendewijs(gebod)

Gebiedendewijs(verbod)(tú)deja

nodejes

(él)deje

nodeje(nosotros)dejemos

nodejemos

(vosotros)dejad

nodejéis(ellos)dejen

nodejen

Page 46: Top-50 Spaanse werkwoorden - Cloud Object StorageSpaanse... · top-50 Spaanse werkwoorden 3 Werkwoorden Nederlands-Spaans op volgorde Nederlands Spaans 1 praten hablar (regelmatig

top-50Spaansewerkwoorden

www.sneleentaalleren.nl 45

seguir–volgen

seguido siguiendo

Indicatief

SubjunctiefTegenwoordigetijd

Tegenwoordigetijd

yosigo

yosigatúsigues

túsigas

élsigue

élsiganosotrosseguimos

nosotrossigamos

vosotrosseguís

vosotrossigáisellossiguen

ellossigan

Verledentijd-imperfecto

Verledentijdyoseguía

yosiguiera

túseguías

túsiguierasélseguía

élsiguiera

nosotrosseguíamos

nosotrossiguiéramosvosotrosseguíais

vosotrossiguierais

ellosseguían

ellossiguieran

Verledentijd-preterite

Toekomendetijdyoseguí

yosiguiere

túseguiste

túsiguieresélsiguió

élsiguiere

nosotrosseguimos

nosotrossiguiéremosvosotrosseguisteis

vosotrossiguiereis

ellossiguieron

ellossiguieren

Toekomendetijd

Condicionalyoseguiré

yoseguiría

túseguirás

túseguiríasélseguirá

élseguiría

nosotrosseguiremos

nosotrosseguiríamosvosotrosseguiréis

vosotrosseguiríais

ellosseguirán

ellosseguirían

Gebiedendewijs(gebod)

Gebiedendewijs(verbod)(tú)sigue

nosigas

(él)siga

nosiga(nosotros)sigamos

nosigamos

(vosotros)seguid

nosigáis(ellos)sigan

nosigan

Page 47: Top-50 Spaanse werkwoorden - Cloud Object StorageSpaanse... · top-50 Spaanse werkwoorden 3 Werkwoorden Nederlands-Spaans op volgorde Nederlands Spaans 1 praten hablar (regelmatig

top-50Spaansewerkwoorden

www.sneleentaalleren.nl 46

encontrar–vinden

encontrado encontrando

Indicatief

SubjunctiefTegenwoordigetijd

Tegenwoordigetijd

yoencuentro

yoencuentretúencuentras

túencuentres

élencuentra

élencuentrenosotrosencontramos

nosotrosencontremos

vosotrosencontráis

vosotrosencontréisellosencuentran

ellosencuentren

Verledentijd-imperfecto

Verledentijdyoencontraba

yoencontrara

túencontrabas

túencontrarasélencontraba

élencontrara

nosotrosencontrábamos

nosotrosencontráramosvosotrosencontrabais

vosotrosencontrarais

ellosencontraban

ellosencontraran

Verledentijd-preterite

Toekomendetijdyoencontré

yoencontrare

túencontraste

túencontraresélencontró

élencontrare

nosotrosencontramos

nosotrosencontráremosvosotrosencontrasteis

vosotrosencontrareis

ellosencontraron

ellosencontraren

Toekomendetijd

Condicionalyoencontraré

yoencontraría

túencontrarás

túencontraríasélencontrará

élencontraría

nosotrosencontraremos

nosotrosencontraríamosvosotrosencontraréis

vosotrosencontraríais

ellosencontrarán

ellosencontrarían

Gebiedendewijs(gebod)

Gebiedendewijs(verbod)(tú)encuentra

noencuentres

(él)encuentre

noencuentre(nosotros)encontremos

noencontremos

(vosotros)encontrad

noencontréis(ellos)encuentren

noencuentren

Page 48: Top-50 Spaanse werkwoorden - Cloud Object StorageSpaanse... · top-50 Spaanse werkwoorden 3 Werkwoorden Nederlands-Spaans op volgorde Nederlands Spaans 1 praten hablar (regelmatig

top-50Spaansewerkwoorden

www.sneleentaalleren.nl 47

llamar–roepen

llamado llamando

Indicatief

SubjunctiefTegenwoordigetijd

Tegenwoordigetijd

yollamo

yollametúllamas

túllames

élllama

élllamenosotrosllamamos

nosotrosllamemos

vosotrosllamáis

vosotrosllaméisellosllaman

ellosllamen

Verledentijd-imperfecto

Verledentijdyollamaba

yollamara

túllamabas

túllamarasélllamaba

élllamara

nosotrosllamábamos

nosotrosllamáramosvosotrosllamabais

vosotrosllamarais

ellosllamaban

ellosllamaran

Verledentijd-preterite

Toekomendetijdyollamé

yollamare

túllamaste

túllamaresélllamó

élllamare

nosotrosllamamos

nosotrosllamáremosvosotrosllamasteis

vosotrosllamareis

ellosllamaron

ellosllamaren

Toekomendetijd

Condicionalyollamaré

yollamaría

túllamarás

túllamaríasélllamará

élllamaría

nosotrosllamaremos

nosotrosllamaríamosvosotrosllamaréis

vosotrosllamaríais

ellosllamarán

ellosllamarían

Gebiedendewijs(gebod)

Gebiedendewijs(verbod)(tú)llama

nollames

(él)llame

nollame(nosotros)llamemos

nollamemos

(vosotros)llamad

nollaméis(ellos)llamen

nollamen

Page 49: Top-50 Spaanse werkwoorden - Cloud Object StorageSpaanse... · top-50 Spaanse werkwoorden 3 Werkwoorden Nederlands-Spaans op volgorde Nederlands Spaans 1 praten hablar (regelmatig

top-50Spaansewerkwoorden

www.sneleentaalleren.nl 48

pensar–denken

pensado pensando

Indicatief

SubjunctiefTegenwoordigetijd

Tegenwoordigetijd

yopienso

yopiensetúpiensas

túpienses

élpiensa

élpiensenosotrospensamos

nosotrospensemos

vosotrospensáis

vosotrospenséisellospiensan

ellospiensen

Verledentijd-imperfecto

Verledentijdyopensaba

yopensara

túpensabas

túpensarasélpensaba

élpensara

nosotrospensábamos

nosotrospensáramosvosotrospensabais

vosotrospensarais

ellospensaban

ellospensaran

Verledentijd-preterite

Toekomendetijdyopensé

yopensare

túpensaste

túpensaresélpensó

élpensare

nosotrospensamos

nosotrospensáremosvosotrospensasteis

vosotrospensareis

ellospensaron

ellospensaren

Toekomendetijd

Condicionalyopensaré

yopensaría

túpensarás

túpensaríasélpensará

élpensaría

nosotrospensaremos

nosotrospensaríamosvosotrospensaréis

vosotrospensaríais

ellospensarán

ellospensarían

Gebiedendewijs(gebod)

Gebiedendewijs(verbod)(tú)piensa

nopienses

(él)piense

nopiense(nosotros)pensemos

nopensemos

(vosotros)pensad

nopenséis(ellos)piensen

nopiensen

Page 50: Top-50 Spaanse werkwoorden - Cloud Object StorageSpaanse... · top-50 Spaanse werkwoorden 3 Werkwoorden Nederlands-Spaans op volgorde Nederlands Spaans 1 praten hablar (regelmatig

top-50Spaansewerkwoorden

www.sneleentaalleren.nl 49

salir–verlaten

salido saliendo

Indicatief

SubjunctiefTegenwoordigetijd

Tegenwoordigetijd

yosalgo

yosalgatúsales

túsalgas

élsale

élsalganosotrossalimos

nosotrossalgamos

vosotrossalís

vosotrossalgáisellossalen

ellossalgan

Verledentijd-imperfecto

Verledentijdyosalía

yosaliera

túsalías

túsalierasélsalía

élsaliera

nosotrossalíamos

nosotrossaliéramosvosotrossalíais

vosotrossalierais

ellossalían

ellossalieran

Verledentijd-preterite

Toekomendetijdyosalí

yosaliere

túsaliste

túsalieresélsalió

élsaliere

nosotrossalimos

nosotrossaliéremosvosotrossalisteis

vosotrossaliereis

ellossalieron

ellossalieren

Toekomendetijd

Condicionalyosaldré

yosaldría

túsaldrás

túsaldríasélsaldrá

élsaldría

nosotrossaldremos

nosotrossaldríamosvosotrossaldréis

vosotrossaldríais

ellossaldrán

ellossaldrían

Gebiedendewijs(gebod)

Gebiedendewijs(verbod)(tú)sal

nosalgas

(él)salga

nosalga(nosotros)salgamos

nosalgamos

(vosotros)salid

nosalgáis(ellos)salgan

nosalgan

Page 51: Top-50 Spaanse werkwoorden - Cloud Object StorageSpaanse... · top-50 Spaanse werkwoorden 3 Werkwoorden Nederlands-Spaans op volgorde Nederlands Spaans 1 praten hablar (regelmatig

top-50Spaansewerkwoorden

www.sneleentaalleren.nl 50

volver–terugkomen

vuelto volviendo

Indicatief

SubjunctiefTegenwoordigetijd

Tegenwoordigetijd

yovuelvo

yovuelvatúvuelves

túvuelvas

élvuelve

élvuelvanosotrosvolvemos

nosotrosvolvamos

vosotrosvolvéis

vosotrosvolváisellosvuelven

ellosvuelvan

Verledentijd-imperfecto

Verledentijdyovolvía

yovolviera

túvolvías

túvolvierasélvolvía

élvolviera

nosotrosvolvíamos

nosotrosvolviéramosvosotrosvolvíais

vosotrosvolvierais

ellosvolvían

ellosvolvieran

Verledentijd-preterite

Toekomendetijdyovolví

yovolviere

túvolviste

túvolvieresélvolvió

élvolviere

nosotrosvolvimos

nosotrosvolviéremosvosotrosvolvisteis

vosotrosvolviereis

ellosvolvieron

ellosvolvieren

Toekomendetijd

Condicionalyovolveré

yovolvería

túvolverás

túvolveríasélvolverá

élvolvería

nosotrosvolveremos

nosotrosvolveríamosvosotrosvolveréis

vosotrosvolveríais

ellosvolverán

ellosvolverían

Gebiedendewijs(gebod)

Gebiedendewijs(verbod)(tú)vuelve

novuelvas

(él)vuelva

novuelva(nosotros)volvamos

novolvamos

(vosotros)volved

novolváis(ellos)vuelvan

novuelvan

Page 52: Top-50 Spaanse werkwoorden - Cloud Object StorageSpaanse... · top-50 Spaanse werkwoorden 3 Werkwoorden Nederlands-Spaans op volgorde Nederlands Spaans 1 praten hablar (regelmatig

top-50Spaansewerkwoorden

www.sneleentaalleren.nl 51

tomar–nemen

tomado tomando

Indicatief

SubjunctiefTegenwoordigetijd

Tegenwoordigetijd

yotomo

yotometútomas

tútomes

éltoma

éltomenosotrostomamos

nosotrostomemos

vosotrostomáis

vosotrostoméisellostoman

ellostomen

Verledentijd-imperfecto

Verledentijdyotomaba

yotomara

tútomabas

tútomaraséltomaba

éltomara

nosotrostomábamos

nosotrostomáramosvosotrostomabais

vosotrostomarais

ellostomaban

ellostomaran

Verledentijd-preterite

Toekomendetijdyotomé

yotomare

tútomaste

tútomareséltomó

éltomare

nosotrostomamos

nosotrostomáremosvosotrostomasteis

vosotrostomareis

ellostomaron

ellostomaren

Toekomendetijd

Condicionalyotomaré

yotomaría

tútomarás

tútomaríaséltomará

éltomaría

nosotrostomaremos

nosotrostomaríamosvosotrostomaréis

vosotrostomaríais

ellostomarán

ellostomarían

Gebiedendewijs(gebod)

Gebiedendewijs(verbod)(tú)toma

notomes

(él)tome

notome(nosotros)tomemos

notomemos

(vosotros)tomad

notoméis(ellos)tomen

notomen

Page 53: Top-50 Spaanse werkwoorden - Cloud Object StorageSpaanse... · top-50 Spaanse werkwoorden 3 Werkwoorden Nederlands-Spaans op volgorde Nederlands Spaans 1 praten hablar (regelmatig

top-50Spaansewerkwoorden

www.sneleentaalleren.nl 52

conocer–kennen,weten

conocido conociendo

Indicatief

SubjunctiefTegenwoordigetijd

Tegenwoordigetijd

yoconozco

yoconozcatúconoces

túconozcas

élconoce

élconozcanosotrosconocemos

nosotrosconozcamos

vosotrosconocéis

vosotrosconozcáisellosconocen

ellosconozcan

Verledentijd-imperfecto

Verledentijdyoconocía

yoconociera

túconocías

túconocierasélconocía

élconociera

nosotrosconocíamos

nosotrosconociéramosvosotrosconocíais

vosotrosconocierais

ellosconocían

ellosconocieran

Verledentijd-preterite

Toekomendetijdyoconocí

yoconociere

túconociste

túconocieresélconoció

élconociere

nosotrosconocimos

nosotrosconociéremosvosotrosconocisteis

vosotrosconociereis

ellosconocieron

ellosconocieren

Toekomendetijd

Condicionalyoconoceré

yoconocería

túconocerás

túconoceríasélconocerá

élconocería

nosotrosconoceremos

nosotrosconoceríamosvosotrosconoceréis

vosotrosconoceríais

ellosconocerán

ellosconocerían

Gebiedendewijs(gebod)

Gebiedendewijs(verbod)(tú)conoce

noconozcas

(él)conozca

noconozca(nosotros)conozcamos

noconozcamos

(vosotros)conoced

noconozcáis(ellos)conozcan

noconozcan

Page 54: Top-50 Spaanse werkwoorden - Cloud Object StorageSpaanse... · top-50 Spaanse werkwoorden 3 Werkwoorden Nederlands-Spaans op volgorde Nederlands Spaans 1 praten hablar (regelmatig

top-50Spaansewerkwoorden

www.sneleentaalleren.nl 53

sentir(se)–(zich)voelen

sentido sintiéndose

Indicatief

SubjunctiefTegenwoordigetijd

Tegenwoordigetijd

mesiento

mesientatesientes

tesientas

sesiente

sesientanossentimos

nossintamos

ossentís

ossintáissesienten

sesientan

Verledentijd-imperfecto

Verledentijdmesentía

mesintiera

tesentías

tesintierassesentía

sesintiera

nossentíamos

nossintiéramosossentíais

ossintierais

sesentían

sesintieran

Verledentijd-preterite

Toekomendetijdmesentí

mesintiere

tesentiste

tesintieressesintió

sesintiere

nossentimos

nossintiéremosossentisteis

ossintiereis

sesintieron

sesintieren

Toekomendetijd

Condicionalmesentiré

mesentiría

tesentirás

tesentiríassesentirá

sesentiría

nossentiremos

nossentiríamosossentiréis

ossentiríais

sesentirán

sesentirían

Gebiedendewijs(gebod)

Gebiedendewijs(verbod)(tú)siéntete

notesientas

(él)siéntase

nosesienta(nosotros)sintámonos

nonossintamos

(vosotros)sentíos

noossintáis(ellos)siéntanse

nosesientan

Page 55: Top-50 Spaanse werkwoorden - Cloud Object StorageSpaanse... · top-50 Spaanse werkwoorden 3 Werkwoorden Nederlands-Spaans op volgorde Nederlands Spaans 1 praten hablar (regelmatig

top-50Spaansewerkwoorden

www.sneleentaalleren.nl 54

tratar–proberen

tratado tratando

Indicatief

SubjunctiefTegenwoordigetijd

Tegenwoordigetijd

yotrato

yotratetútratas

tútrates

éltrata

éltratenosotrostratamos

nosotrostratemos

vosotrostratáis

vosotrostratéisellostratan

ellostraten

Verledentijd-imperfecto

Verledentijdyotrataba

yotratara

tútratabas

tútrataraséltrataba

éltratara

nosotrostratábamos

nosotrostratáramosvosotrostratabais

vosotrostratarais

ellostrataban

ellostrataran

Verledentijd-preterite

Toekomendetijdyotraté

yotratare

tútrataste

tútratareséltrató

éltratare

nosotrostratamos

nosotrostratáremosvosotrostratasteis

vosotrostratareis

ellostrataron

ellostrataren

Toekomendetijd

Condicionalyotrataré

yotrataría

tútratarás

tútrataríaséltratará

éltrataría

nosotrostrataremos

nosotrostrataríamosvosotrostrataréis

vosotrostrataríais

ellostratarán

ellostratarían

Gebiedendewijs(gebod)

Gebiedendewijs(verbod)(tú)trata

notrates

(él)trate

notrate(nosotros)tratemos

notratemos

(vosotros)tratad

notratéis(ellos)traten

notraten